Draagvlak Natuur en Milieu educatie Eindrapportage van een enquête onder 1000 burgers en twee panelbijeenkomsten C
26 april 2006
Colofon Auteurs: Nanneke van der Heijden Wyke Smit
Onderzoek en Adviesgroep Questions, Answers and More B.V. Surinamestraat 4 2585 GJ Den Haag Telefoon: 070-302 5830 Fax: 070-302 5839 E-mail:
[email protected] KvK 28083351
© Copyright QA+, Questions Answers & More B.V., beleidsonderzoek & advies. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Inhoudsopgave 1
Inleiding 5 1.1 Achtergrond van het project 5 1.2 Opzet en uitvoering van het project 5 1.3 Opbouw rapport 9
2
Het belang van Natuur en Milieu Educatie 11 2.1 Inleiding 11 2.2 Belangen van NME 12 2.3 Motieven voor NME 14 2.4 Positie van NME in het curriculum 16 2.5 Conclusie 20
3
Vormen van natuur en milieu activiteiten 21 3.1 Deelname aan NME activiteiten 21 3.2 Deelname van kinderen aan NME-activiteiten 24 3.3 Conclusie 27
4
NME en verantwoordelijkheden 29 4.1 Inleiding 29 4.2 Waar leert men het meest over natuur en milieu? 29 4.3 Verantwoordelijkheid voor NME 33 4.4 Conclusies 34
5
Conclusies en aanbevelingen 35 5.1 Conclusies 35 5.2 Aanbevelingen voor burgerraadpleging 36
Bijlage 1: Vragenlijst Draagvlak Natuur en Milieu Educatie 39 Bijlage 2: Het Mentality model en Young Mentality model 45 Bijlage 3: Verslag jongerenpanel `Draagvlak Natuur- en Milieu Educaties 65 Bijlage 4: Verslag Ouderenpanel `Draagvlak Natuur en Milieu Educatie` 71
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
4
1 Inleiding De ministeries van VROM (milieu) en LNV (natuur) willen weten welk belang u hecht aan natuur- en milieu educatie. Hieronder verstaan wij alle activiteiten waarin een mens iets leert over natuur en/ of over milieu. Deze activiteiten zijn zowel gericht op kinderen als op volwassenen. De activiteiten gebeuren zowel op school als buiten school, in clubverband en buiten clubverband. De vragenlijst betreft alle soorten activiteiten. De vragenlijst start met enkele algemene vragen over onderwijs. Daarna volgen de vragen over natuur en milieu en voorlichting en educatie.
1.1
Achtergrond van het project
Het ministerie van VROM en het ministerie van LNV bereiden een nota voor aan de Tweede Kamer die inzicht geeft in enerzijds het maatschappelijk belang van Natuur en Milieu Educatie (NME) en anderzijds in het belang ervan voor het nationale beleid, en die hierover indien gewenst nationaal beleid formuleert. De nota geeft de rijksvisie weer op de positie en gewenste invulling van NME-activiteiten, de bijdrage die NME kan leveren aan verschillende beleidsterreinen, de rollen die verschillende spelers hierin zouden moeten vervullen en in het bijzonder ook op de rol voor de Rijksoverheid. Om de inhoud van de nota NME zo goed mogelijk te laten aansluiten op wensen en behoeften van burgers, naast die van andere betrokken actoren als overheden, NMEorganisaties en scholen, behoort ook burgerparticipatie tot de voorbereiding van deze nota. Het doel van deze burgerparticipatie is het peilen van het maatschappelijk belang dat burgers, waaronder jongeren en ouders, hechten aan NME. De primaire doelstelling van dit project is het peilen van het belang dat burgers hechten aan Natuur- en Milieu Educatie en het maatschappelijk draagvlak hiervoor, alsook de toetsing van dit belang. Specifieke aandacht is in dit project uitgegaan naar de doelgroepen jongeren en ouders van jongeren, als belangrijke doelgroepen voor educatieve activiteiten op het gebied van natuur en milieu. Een secundair doel van het project was het opdoen van ervaring met participatie van jongeren onder de 18 jaar. In deze rapportage doen we verslag van de belangenpeiling en de representatieve toetsing van de mening van burgers over NME. De procesevaluatie hebben we beschreven in een afzonderlijke rapportage, waarin we nader ingaan op de ervaring met participatie van jongeren.
1.2
Opzet en uitvoering van het project
Via twee wegen hebben we getracht de vraag te beantwoorden welk belang burgers hechten aan Natuur- en Milieu Educatie:
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
6
1. Peiling via twee burgerpanels, waarvan één gericht op de doelgroep van jongeren tussen de 12 en 18 jaar, en een tweede panel georganiseerd met ouders van jongeren op de basisschool en/of het voortgezet onderwijs. 2. Een representatieve toetsing van de mening van burgers over NME. 1.2.1 Burgerpanels Voor het peilen van het belang dat burgers hechten aan NME hebben we twee panels geformeerd. Allereerst een jongerenpanel dat bestond uit 23 jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 18 jaar. Vervolgens hebben we een ouderpanel georganiseerd dat bestond uit 21 ouders met kinderen op de basisschool en/of het middelbaar onderwijs. Voor de werving van de jongeren is specifiek gebruik gemaakt van het uit jongeren bestaande Young Mentality panel van Motivaction. Bij de werving van de leden voor het ouderpanel is in eerste instantie getracht zoveel mogelijk ouders te laten deelnemen van jongeren die aan het jongerenpanel zouden deelnemen. Voor een beperkt aantal ouders (4) is dat gelukt. De overige leden zijn geworven onder leden van het internetpanel van Motivaction. Daarbij is specifiek ook geworven onder ouders met kinderen jonger dan 4 jaar, om ook de stem van die groep vertegenwoordigd te laten zijn. Bij de werving van de panelleden is daarnaast vooral ook getracht te zorgen voor een brede spreiding van de verschillende burgerschapstijlen ofwel mentality milieus, van de respondenten.1 In bijlage 2 staan de Mentalitymilieus van Motivaction beschreven. Het doel van de panels was immers om in een open dialoog een breed beeld te krijgen van belangen en motieven die Nederlanders koppelen aan Natuur- en Milieu Educatie. Ondanks de spreiding over de leefstijlen zijn de panels bedoeld noch geschikt om representatieve conclusies te trekken. De panels hebben enerzijds als inspiratiebron gediend bij het opstellen van de vragenlijst. Anderzijds waren de panels vooral ook een geschikte methode, meer dan een vragenlijst, om dieper inzicht te krijgen in de motieven, ideeën, wensen en zorgen van burgers bij natuur en milieu educatie en de achtergrond van de belangen bij NME goed in beeld te krijgen. Beide panelbijeenkomsten hebben plaatsgevonden op de Guido de Brès Scholengemeenschap in Amersfoort. We hebben gekozen voor een middelbare school als locatie vanwege de natuurlijke en daarmee vertrouwenwekkende omgeving voor jongeren en ook voor hun ouders.Het jongerenpanel is georganiseerd op zaterdag 21 januari van 13.30-16.00, en het ouderpanel op dinsdag 24 januari van 19.00 - 21.30. De verslagen van het jongerenpanel en het ouderpanel treft u aan de in de bijlagen.
1
De mentality spreiding in de panels was zodanig dat steeds van elk mentality milieu minimaal één persoon aanwezig is geweest. Bij het jongerenpanel waren jongeren aanwezig uit de volgende 6 sociale milieus: eigenzinnige idealisten, extraverte statuszoekers, enthousiaste verkenners, erkenningszoekers, sociale aanpassers en honkvaste gemakszoekers. Voor het ouderpanel geldt dat ook hier minimaal één persoon aanwezig was uit de volgende 8 milieus: postmoderne hedonist, kosmopoliet, opwaarts mobiel, gemaksgeoriënteerd, postmaterialist, traditionele burgerij, moderne burgerij en nieuwe conservatieven.
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
7
1.2.2 Vragenlijst Voor de representatieve toetsing heeft QA+ een zelfstandige, korte vragenlijst uitgezet via het Motivaction-internetpanel. De vraagstelling vond plaats met behulp van stellingen, gesloten (meervoudige) vragen en een enkele open vraag. Voor de representatieve steekproef is gekozen voor een netto steekproef van n = 1000. Dat betekent dat 4.000 panelleden zijn uitgenodigd om de vragenlijst in te vullen en dat de online vragenlijst is gesloten bij voldoende deelnemers. Dit heeft 1039 volledig ingevulde vragenlijsten opgeleverd. De respondenten zijn te onderscheiden naar de achtergrondkenmerken leeftijd, geslacht, gezinssamenstelling, regio, opleiding en mentality milieus ofwel burgerschapsstijlen: zie de onderstaande tabel. Voor wat betreft de leeftijd moet worden opgemerkt dat het panel van Motivaction bestaat uit mensen in de leeftijd tot 60 jaar. In dit onderzoek zijn 60+-ers niet verder betrokken. De vragenlijst is door meer vrouwen dan mannen ingevuld. Bij de analyse van de antwoorden is voor wat betreft de gezinssamenstelling gebruik gemaakt van het onderscheid in respondenten met en zonder thuiswonende kinderen onder de 18 jaar. Eenderde van de respondenten heeft aangegeven één of meerdere kinderen onder de 18 jaar te hebben. De regionale spreiding van de respondenten is goed.
KENMERK Leeftijd
CATEGORIEËN 15 - 30 jaar 31 - 45 jaar 45 – 60 jaar Geslacht Man Vrouw Gezinssamenstelling Respondenten met (thuiswonende) kinderen onder de 18 jaar2 Respondenten zonder thuiswonende kinderen onder de 18 jaar Regio De 3 grote agglomeraties rest van regio West Noord (Groningen, Friesland, Drenthe) Oost Zuid Opleiding Lager onderwijs LBO/VMBO MAVO MBO 2
AANTAL 214 388 437 454 585 350
% 21% 37% 42% 44% 56% 34%
689
66%
164 294 110
16% 28% 11%
220 251
21% 24%
24 206 92 272
3% 20% 9% 26%
305 respondenten van deze 350 hebben kinderen boven de 4 jaar en ouder. Dat wil zeggen dat 45 respondenten alleen kinderen hebben die jonger dan 4 jaar zijn.
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
8
Burgerschapstijlen
HAVO/VWO HBO Universiteit Moderne burgerij Opwaarts mobielen Postmaterialisten Nieuwe conservatieven Traditionele burgerij Kosmopolieten Postmoderne hedonisten Gemaksgeoriënteerden
151 202 92 225 86 136 85 202 100 130 75
14% 19% 9% 22% 8% 13% 8% 19,4% 11% 13% 7%
De representativiteit van de meting is gegarandeerd met behulp van gerichte steekproeftrekking, propensity sampling en propensity weging. De respondenten vertoonden een mooie spreiding over de mentality milieus. Bij de analyse van de antwoorden was daarom slechts een lichte weging voor de representativiteit van burgerschapsstijlen nodig3. De lichte weging is ook toegepast voor het opleidingsniveau.
3
Als bijvoorbeeld de mannen die voor het onderzoek benaderd werden meer dan de vrouwen geneigd waren om de vragenlijst ook daadwerkelijk in te vullen, dan zullen onder de respondenten meer mannen dan vrouwen zijn. Om dit te corrigeren wordt de dataset licht gewogen. De weegtechniek is een propensity weging, waarbij gewogen wordt op relevante variabelen (leeftijd, geslacht, regio, huishoudengrootte en huishoudensamenstelling).
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
9
Mentality spreiding
Gemaksgeoriënteerden 7% Postmoderne hedonisten 11%
Moderne burgerij 20% Opwaarts mobielen 8%
Kosmopolieten 17%
Postmaterialisten 12% Traditionele burgerij 18%
Nieuwe conservatieven 7%
De opzet en ontwikkeling van de vragenlijst voor de representatieve toetsing, evenals de opzet van de panels, is tot stand gekomen in overleg met de opdrachtgever. De begeleidingscommissie, waarin vertegenwoordigers van VROM en LNV, is drie keer bijeen geweest. Op de panelbijeenkomsten waren steeds een vertegenwoordiger van zowel VROM al LNV aanwezig. De volledige vragenlijst treft u aan in bijlage 1.
1.3
Opbouw rapport
In dit rapport gaan we in de volgende hoofdstukken respectievelijk in op: • Het belang dat burgers hechten aan Natuur en Milieu Educatie, zowel voor hen zelf als voor (hun) kinderen, en de positie van NME in het curriculum (hoofdstuk 2). • De waardering voor verschillende vormen en activiteiten van Natuur- en Milieu Educatie, waaronder binnenschoolse en buitenschoolse activiteiten (hoofdstuk 3). • De verschillende rollen en verantwoordelijkheden die burgers zien weggelegd voor henzelf, de overheid, de school, bedrijven en natuur- en milieuorganisaties (hoofdstuk 4).
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
10
Het afsluitende hoofdstuk 5 van dit rapport bevat de conclusies en aanbevelingen. Vooraf willen we opmerken dat we de verschillen tussen de Mentality milieus alleen daar beschrijven waar deze opvallend en significant zijn. Over het algemeen geldt dat er op veel onderwerpen geen opvallende significante verschillen tussen de Mentality milieus zijn gevonden.
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
11
2 Het belang van Natuur en Milieu Educatie 2.1
Inleiding
Centraal in het onderzoek staat de vraag naar het belang dat burgers hechten aan Natuur en Milieu Educatie en het draagvlak hiervoor. We hebben hierbij de volgende definitie van NME gehanteerd: ‘alle activiteiten waarin een mens iets leert over natuur en/ of over milieu. Deze activiteiten zijn zowel gericht op kinderen als op volwassenen. De activiteiten gebeuren zowel op school als buiten school, in clubverband en buiten clubverband’.4 Met deze definitie hebben we diverse educatieve activiteiten en leersituaties, variërend van leskist tot biologieles en van dierentuinbezoek tot boswandeling, op één lijn gezet. Reden om deze definitie te gebruiken was de verwachting dat het voor burgers niet relevant noch duidelijk is van welke locaties en bronnen de verschillende NME-activiteiten afkomstig zijn. Waar het voor beleidsmakers relevant is te weten of NME afkomstig is van de specifieke NME werkveld kern (de lokale, regionale, provinciale en landelijke NME-organisaties zoals educatieve centra en IVN consulentschappen) of het NMEwerkveld schil (bezoekerscentra, dierentuinen, natuurmusea, botanische tuinen en overigen (“zij die zichzelf niet expliciet NME-werkveld noemen”), zal dit voor burgers weinig uitmaken in het belang dat ze eraan hechten.5 De definitie is wel zodanig dat onderscheid is gemaakt naar formele en informele activiteiten en binnenschoolse (reguliere basisonderwijs en voortgezet onderwijs) en buitenschoolse activiteiten als dimensies waarop NME kan worden geprojecteerd. Daarnaast is er ook aandacht voor het onderscheid in specifieke milieu-activiteiten en natuuractiviteiten. Dit onderscheid is doorgaans voor de burgers wel duidelijk en relevant. De waardering voor een dierentuin berust meestal op andere motieven dan die van waardering voor een bezoek aan een energiebedrijf of batterijverwerker. In de volgende paragraaf geven we het belang weer dat de respondenten van de vragenlijst toekennen aan NME. Hoewel aan de resultaten van de panelbijeenkomsten geen representatieve conclusies mogen worden verbonden, gebruiken we deze, waar interessant, als illustratie en achtergrond bij de analyse van de uitkomsten van de enquête. Waar de uitkomsten daar aanleiding toegaven, hebben we de resultaten gerelateerd aan de mentality milieus. Over het algemeen geldt echter dat bij de meeste vragen de antwoorden van de mentality milieus niet (significant) van elkaar verschilden.
4
Deze definitie is gebaseerd op de definitie van NME zoals gehanteerd in de Nota Natuur- en Milieu educatie, een Meerjarenvisie, 1988, ministerie LN&V en VROM: “NME is het organiseren van leersituaties en het daarin vergroten van inzicht in en betrokkenheid bij ecologische verbanden en processen, inclusief de processen die tot verstoring en aantasting van de omgeving leiden. Daarbij is er aandacht voor mogelijkheden om het geleerde in het dagelijks leven toe te passen.” 5 Zie voor de begrippen het onderzoek Staalkaart NME.
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
12
2.2
Belangen van NME
2.2.1 Voor zichzelf In de vragenlijst is gevraagd is in hoeverre respondenten het voor zich zelf belangrijk vinden om dingen te leren over en bezig te zijn met de natuur. Deze zelfde vraag is gesteld specifiek over milieu. Figuur 2-1 Belang dat respondenten hechten aan leren over natuur en milieu 800 700 600 500 400
Natuur Milieu
300 200 100 0 Erg belangrijk
Belangrijk
Onbelangrijk
Erg onbelangrijk
De uitslag van deze vraag is heel helder. Natuur en milieu scoren hier respectievelijk bij 81,5% en 86,5% van de respondenten als belangrijk tot erg belangrijk om over te leren en te beleven. Dit is een zeer hoge, overduidelijke score: 9 op de 10 Nederlanders vindt het belangrijk om bezig te zijn met en te leren over milieu. Bij 8 op de 10 Nederlanders gaat deze uitspraak ook op voor de natuur. Significant hoger dan andere mentality milieus scoren de postmaterialisten. Van hen vindt 92% het belangrijk te leren over de natuur en 95% over het milieu. Minder belangrijk wordt het gevonden door de moderne burgerij, waarvan echter toch nog steeds 80% (natuur)- 85% (milieu) het belangrijk tot erg belangrijk vindt. De gemaksgeoriënteerden zitten als enige mentality milieu significant lager (natuur 67% en milieu 73%). Opvallend is verder dat milieu steeds iets hoger scoort dan natuur. 2.2.2 Voor (hun) kinderen Van de respondenten had eenderde thuiswonende kinderen in de leeftijd tot 18 jaar. Aan hen is gevraagd, in hoeverre zij het belangrijk vinden dat hun kind dingen leert over en bezig is in en met de natuur en het milieu. Deze vraag is nog sterker positief beantwoord dan het belang dat de respondenten (ouders) er voor zichzelf aan hechten. 97,2% van de respondenten vindt het belangrijk tot erg belangrijk dat zijn of haar kind leert over en bezig is met de natuur, 96,1% vindt dat voor het milieu.
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
13
Figuur 2-2 Belang dat respondenten hechten aan NME voor hun kinderen 250 200 150 Natuur
100
Milieu
50 0 Erg belangrijk
Belangrijk
Onbelangrijk
Erg onbelangrijk
Vinden respondenten het voor zich zelf nog net wat belangrijker om over milieu te leren dan over natuur, voor hun kinderen is dit andersom en vinden ze natuur iets belangrijker dan milieu. Wanneer we de resultaten analyseren naar mentality milieus, valt op dat de kosmopolieten op deze vraag hoger scoren, d.w.z. dat ze het voor hun kind(eren) belangrijker vinden dan voor zichzelf: 53% vindt het erg belangrijk en 47% belangrijk voor zijn kinderen tegen 22 en 66% voor zichzelf. Net als voor hen zelf (resp. 34 en 58%), vinden de postmaterialisten het erg belangrijk (46%) tot belangrijk (54%) dat hun kinderen leren over en bezig zijn met natuur en milieu. Opvallend is verder dat ook de traditionele burgerij hoger uitkomt dan andere mentality milieus: 40% van deze respondenten vindt het erg belangrijk en 57% belangrijk. Relatief het minste belang hechten de nieuwe conservatieven eraan dat hun kinderen leren over natuur en milieu. Van deze groep vindt 10% van de respondenten het onbelangrijk. De tendens is voor natuur en milieu hetzelfde behalve voor de postmoderne hedonisten. Zij hechten meer belang aan educatie over milieu dan over natuur.
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
14
Figuur 2-3 Mate van belangrijkheid om te leren over milieu zelf resp. kinderen naar mentalitymilieu. 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10
Erg belangrijk
2.3
kind
Gemaksgeorienteerden/zelf
x
kind
Postmod. hedonisten/zelf
x
kind
Kosmopolieten/zelf
x
kind
Traditionele burgerij/zelf
x
kind
Nieuwe cons. /zelf
x
kind
Postmaterialisten/zelf
x
kind
Opwaards mobielen/zelf
x
kind
Mod. burgerij/zelf
0
Belangrijk
Motieven voor NME
Het is duidelijk dat de respondenten een groot belang hechten, zowel voor hen zelf als voor hun kinderen, aan het leren over en bezig zijn in en met natuur en milieu. Welke redenen zitten hier achter? Om hierin inzicht te krijgen is in de enquête de vraag opgenomen welke motieven voor natuur en milieu educatie de respondenten het meeste aanspreekt. De volgende motieven zijn genoemd: mensen zorg en respect voor hun omgeving bijbrengen; mensen veratnwoordelijkheid meegeven voor de wereld van onze kinderen en hun kinderen; leren genieten van de natuur; actief bezig zijn in de natuur; bewustwording (hoe ga je verstandig om met natuur en milieu); weten waar je eten vandaan komt en kennisopdoen over planten en dieren. De respondenten konden twee motieven aanvinken.
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
15
Figuur 2-4 Motieven voor Natuur en Milieu Educatie
Andere ideeen dan vanuit opleiding 2% Bewustwording 32%
Actief bezig zijn 4%
Kennis opdoen 6% Weten waar je eten 5%
Zorg en respect 22%
Leren genieten 12%
Generaties 17%
De reden die de respondenten het meest aanspreekt is: • het zich bewust worden van hoe je verstandig om kunt gaan met natuur en milieu (niet zomaar dingen weggooien, zuinig met energie etc.). Tweederde van de respondenten heeft dit motief als één van de twee keuzen genoemd. • Mensen zorg en respect voor hun omgeving bijbrengen staat op de tweede plaats. Dit is door bijna de helft van de respondenten genoemd. • Ook mensen verantwoordelijkheid meegeven voor de wereld van onze kinderen en hun kinderen (generaties) is veel genoemd (17%) • en tot slot leren genieten van de natuur (12%). De motieven actief bezig zijn in de natuur, weten waar je eten vandaan komt en kennis opdoen over planten en dieren spreken duidelijk minder aan. Opvallend is dat de “moraliserende” thema’s het hoogste scoren. Ook in de gesprekken tijdens de panelbijeenkomsten werd de meeste nadruk op gelegd op het belang van NME voor het aanzetten van bewustwording dat we zuinig moeten omgaan met onze wereld en voor het bijbrengen van respect en zorg voor omgeving en natuur (“de natuur is machtiger dan de mens”). Andere functies die door de ouders in het ouderpanel werden toegeschreven aan NME waren ook kennisverwerving, beleving, opdoen van sociale vaardigheden , bewustwording van de omgeving (wereld), leren van zelfredzaamheid en het meekrijgen van andere ideeën dan die je vanuit je opvoeding meekrijgt. De jongeren noemden vooral het leren schoon houden van de natuur (zwerfafval, milieu) en het leren omgaan met de natuur (scouting, survival) .
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
16
2.4
Positie van NME in het curriculum
Om het belang te kunnen peilen van NME willen de ministeries van LNV en VROM ook graag weten hoe burgers natuur- en milieu educatieve vakken positioneren in het schoolcurriculum. In de vragenlijst is hierover een vraag opgenomen voor zowel het curriculum van het basisonderwijs als dat van het voortgezet onderwijs. Als eerste is gevraagd om voor een aantal onderwerpen die op de basisschool (lagere school) aan bod komen, met een rapportcijfer aan te geven hoe belangrijk de respondenten het vinden dat kinderen van 4 tot 12 jaar over deze onderwerpen les krijgen. De onderwerpen zijn overgenomen uit de huidige kerndoelen voor het basisonderwijs.
De respondenten hebben alle genoemde vakken een voldoende (6) of hoger gegeven als rapportcijfer. Om de uitkomsten in de grafiek wat scherper te presenteren is ervoor gekozen de as bij het gemiddelde te leggen. Figuur 2-5 Positionering van NME-onderwerpen in het basisonderwijs ten opzichte van het gemiddelde 9 8,5 8 7,5 7 6,5
k ch ni e
Te
u
at uu r N
ilie M
ch a
Li
R
ek en e
Ta al n/ w m i sk G el ez un ijk on de e d O pv en O rie o re ed nt dz in at aa g ie m op g ed m en ra g s en w er el Ku En d ns ge tz l s in e ni ta ge al O rie nt at ie
6
Taal en rekenen springen er uit als onderwerpen die het hoogst scoren. Dit sluit overigens aan bij de bevindingen uit de panels, waar taal en rekenen met kop en schouders boven de andere vakken uitstaken, zowel bij de jongeren als bij de ouders. Ook Lichamelijke Opvoeding (gym) scoort hoog bij de respondenten.
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
17
Kunstzinnige oriëntatie, natuur en milieu scoren met een 7,3 resp. 7,2 en 7,1 weliswaar respectabel, maar toch onder het gemiddelde. Techniek krijgt met een 6,5 de laagste waardering. Oriëntatie op mens en wereld scoort rond het gemiddelde. Ook in dit vak komen natuur- en milieu aspecten naar voren. Voor het voortgezet onderwijs zijn twee vragen gesteld. Ten eerste is een aantal onderwerpen die in het voortgezet onderwijs (middelbare school) worden gegeven, genoemd. Hierbij is gevraagd met een rapportcijfer aan te geven hoe belangrijk men het vindt dat kinderen van 12 tot 18 over dit onderwerp les krijgen. Ten tweede is deze vraag gesteld: Naast de vakken die verplicht op school aan bod komen, kunnen scholen ook aan andere onderwerpen aandacht besteden. Hoe belangrijk vindt u het dat kinderen van 12 tot 18 over dit onderwerp les krijgen? In onderstaande figuur is het antwoord op deze vragen samengevat.
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
18
Figuur 2-6 Positionering van NME-onderwerpen in het voortgezet onderwijs 9
8,5
8
7,5
7
6,5
So
Vo
ci aa
l/e
m
ot
N
ed er Vr ee lan io or ne ds m lic le d ht va e ta in g le ov ard n ig er h ed dr ug en s Ex geb M aa acte ruik ts va ch ap kke pi n N j Li ch atu vak k am ur e n en el ijk m e op ilieu In vo fo rm edi ng at ie ku nd M D e er ul B tic de io l u w ltu Ve ogie er re el rz l e d/ s a org on in m tw en g ik ke Ku lev lin in g gs nst va sa k m en ken w er ki ng
6
Curriculum
Buiten curriculum
In het voortgezet onderwijs scoort natuur en milieu, als onderwerp waaraan buiten het curriculum aandacht besteed kan worden, met een 7,3 rond het gemiddelde. Ook voor het voortgezet onderwijs worden talen en exacte vakken (omschreven als wiskunde, natuurkunde, scheikunde en techniek) als hoogste gewaardeerd. Het vak biologie wordt een tikkeltje lager gewaardeerd dan natuur&milieu. Als één van de genoemde onderwerpen buiten het curriculum scoort natuur&milieu beduidend lager dan sociaal-emotionele vaardigheden en voorlichting over drugsgebruik maar wel weer veel hoger dan de multiculturele samenleving en derde wereld/ ontwikkelingssamenwerking. Overigens hebben de jongeren in het jongerenpanel aangegeven dat vooral in het voortgezet onderwijs het onderwerp natuur en milieu eigenlijk wel in heel veel vakken terug komt of kan komen en daarom ook niet als een apart vak zou hoeven worden gegeven.
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
19
Gerelateerd naar de mentality milieus vinden de postmaterialisten, voor zowel basisonderwijs als voortgezet onderwijs, natuur, milieu en biologie het meest belangrijk. De traditionele burgerij, kosmopolieten en postmoderne hedonisten scoren ook hoog. Het laagst scoren over het algemeen de opwaarts mobielen en de gemaksgeoriënteerden evenals de nieuw conservatieven. Er is geen verschil tussen ouders van basisschoolkinderen en van kinderen op de middelbare school. Wel geven vrouwen significant hogere cijfers dan mannen, maar dat geldt voor veel vakken. Ook vinden ouderen, in dit geval de respondenten tussen de 46 en 60) jaar het milieu belangrijker dan de jongere respondenten. Opvallend is verder dat er geen verband is tussen het belang dat respondenten hechten aan natuur en/ of milieu als vak op school en het opleidingsniveau van de respondent. Voor zover mogelijk en verantwoord, kunnen we de uitslagen van de vragenlijst vergelijken met de scores van de panels op de vraag welk vak ze het meest belangrijk vinden voor respectievelijk hen zelf, hun kind en de wereld, is het aardig te vermelden Het is dan aardig om te vermelden dat het ouderpanel het vak biologie op de tweede plek heeft gezet als vak dat ze het meest belangrijk vinden voor hun kind. Daarnaast scoorde biologie, samen met taal, het hoogst als vak van belang ‘voor de wereld’ bij het ouderpanel. Het jongerenpanel heeft het vak biologie overigens lager gewaardeerd. Het (fictieve) vak zwerfafval scoorde vooral hoog bij de ouders (ook als van belang voor ‘de wereld’), terwijl de jongeren het vooral hoog hebben gescoord als van belang voor ‘de wereld’ . Om het belang van NME te peilen is ook nog gevraagd hoeveel euro mensen bereid zouden zijn jaarlijks te betalen als er daarmee op scholen meer activiteiten en projecten over natuur en milieu worden georganiseerd.
Figuur 2-7 Aantal respondenten dat een bepaald bedrag in euro's over heeft voor extra binnenschoolse NME
> 100 50-100 15-50 tot 15 Niets
600 500 400 300 200 100 0 Nee
Ja
Het blijkt dat 55% van de respondenten bereid zou zijn een jaarlijkse bijdrage te betalen voor extra NME-activiteiten en projecten op school. Gemiddeld genomen zijn mensen die
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
20
een bijdrage voor extra NME willen geven, bereid ongeveer 30 euro jaarlijks hieraan te spenderen. In het ouderpanel bleek dat de meeste ouders wel vijf euro per maand over zouden hebben voor extra binnenschoolse NME-activiteiten, op voorwaarde dat ze de garantie krijgen dat ze waar voor hun geld krijgen. (“dat de overheid het geld niet besteedt aan Defensie of andere onzinnige investeringen”). Kanttekeningen waren dat er wel leuke (extra) dingen mee zouden worden gedaan zoals excursie en survival, dat school is al duur genoeg is en dat de overheid zelf ook wel wat efficiënter en milieuvriendelijk moet en kan gaan werken.
2.5
Conclusie
In dit hoofdstuk kwam naar voren dat burgers een groot belang hechten aan het leren over en bezig zijn in en met de natuur. Hetzelfde geldt voor milieu. Voor hun kinderen vinden ze dit nog belangrijker. In het curriculum van het basisonderwijs positioneert men natuur en milieu evenwel als een relatief minder belangrijk vak. In het voortgezet onderwijs is het onderwerp een middenmoter. Iets meer dan de helft van de respondenten zou er geld voor over hebben als er op scholen meer aan NME zou gebeuren.
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
21
3 Vormen van natuur en milieu activiteiten 3.1
Deelname aan NME activiteiten
Dit hoofdstuk behandelt de verschillende vormen van Natuur en Milieu Educatie. We gaan in op de mate waarin de respondenten de afgelopen 12 maanden hebben deelgenomen aan dan wel in aanraking zijn gekomen met verschillende activiteiten, bezigheden en leersituaties en hun waardering hiervoor. In de eerste plaats is aan de respondenten gevraagd hoe vaak ze zelf in de natuur (park, bos, zee, polder) komen. Iets meer dan een kwart van de respondenten geeft aan iedere week in de natuur te komen, terwijl 21% zegt (bijna) iedere dag in de natuur te komen. Bijna de helft van de Nederlanders komt dus regelmatig in de natuur, terwijl 3% van de respondenten zegt nooit in de natuur te komen. Opvallend is dat er weinig verschil is tussen de mentality milieus in de frequentie waarmee ze in de natuur komen, met een positieve uitzondering voor de postmaterialisten. De helft komt iedere week in de natuur, terwijl gemiddeld genomen 28% van de Nederlanders dat doet. Inwoners van de drie grote agglomeraties gaan gemiddeld iets minder vaak de natuur in, evenals de inwoners van de noordelijke provincies. Tussen de andere regio’s zijn vrijwel geen verschillen. Vervolgens is de respondenten gevraagd aan welke activiteiten zij de afgelopen 12 maanden in hun vrije tijd hebben deelgenomen. Figuur 3-1Deelname aan NME-activiteiten Tv-programma Artikel gelezen Website bezocht Dierentuin Kinderboerderij bezocht Bezoekerscentrum bezocht Een botanische tuin bezocht Tentoonstelling bezocht Wandeling boswachter Bezoek bedrijf Activiteit n-m organisatie Kip koe of appelboom Cursus gevolgd 0
10
3 grootste agglomeraties
20
30
Rest Westen
40 Noorden
50
60 Oosten
70 Zuiden
80
90
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
22
De respondenten uit de regio noord hebben minder vaak een artikel gelezen of een website bezocht dan uit andere regio’s. Daarentegen zijn ze vaker in een botanische tuin geweest en hebben ze vaker een wandeling met een boswachter gemaakt. In de drie grootste agglomeraties hebben de respondenten relatief vaker een dierentuin of kinderboerderij bezocht. Een duidelijke uitschieter in de genoemde activiteiten die mensen hebben ondernomen vormen de media-gerelateerde activiteiten. Meer dan 80% van de respondenten heeft de afgelopen 12 maanden een televisieprogramma of film over natuur en/of milieu bekeken. Ruim de helft heeft een tijdschrift/boek/artikel over natuur en/of milieu gelezen. Ook heeft iets minder dan de helft van de respondenten een website over natuur of milieu bezocht. De passieve manieren om kennis op te doen over natuur en milieu worden door een zeer groot deel van de respondenten uitgevoerd: 83% heeft het afgelopen jaar een televisieprogramma over natuur en/ of milieu gekeken, 57% een tijdschrift, boek of artikel gelezen en 44% een website bekeken. Hoewel dit enerzijds zou kunnen duiden op een behoefte aan vluchtige en luchtige informatie, moet anderzijds worden bedacht dat bepaalde televisieprogramma’s alsook artikelen en boeken over natuur en milieu juist de diepte ingaan en zich richten op gespecialiseerde onderwerpen. Relatief hoog scoren daarnaast ook de meer actieve bezigheden als de kinderboerderij (35%), dierentuin (43%) en het bezoekerscentrum (bezoekers/ informatiecentrum in een natuurgebied dan wel natuureducatief centrum) (28%). Ruim een derde van de respondenten heeft (één van) deze gelegenheden de afgelopen 12 maanden bezocht. Dit sluit aan bij de bevindingen van de panels waar kinderboerderij en dierentuin veelvuldig zijn genoemd als NME-locaties die men – de kinderboerderij vooral met jongere kinderen - had bezocht of nog steeds bezoekt. Relatief laag scoren een bezoek aan afvalverwerking, waterzuivering of ecologische boerderij, deelname aan een activiteit van een milieuorganisatie en/of een natuurorganisatie, een cursus over natuur en/of milieu, het adopteren van een kip, koe of appelboom en het maken van een wandeling o.l.v. een gids of boswachter. Toch heeft nog 10% van de respondenten afgelopen 12 maanden een wandeling met de boswachter gemaakt en heeft ruim 10% een tentoonstelling bezocht.
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
23
Moderne burgerij
Opwaards mobielen
Postmaterialisten
Nieuwe conservatieven
Traditionele burgerij
Kosmopolieten
Postmoderne hedonisten
4 3,5 3 2,5 2 1,5 1 0,5 0
Gemaksgeorienteerden
Figuur 3-2Gemiddeld aantal bezocht NME-activiteiten de afgelopen 12 maanden
Voor een aantal activiteiten geldt dat de postmaterialisten deze het vaakst ondernemen. De middengroep wordt gevormd door de kosmopolieten, de postmoderne hedonisten, de traditionele burgerij en de nieuwe conservatieven. De moderne burgerij, de opwaarts mobielen en de gemaksgeörienteerden ondernemen deze activiteiten veel minder. Dit geldt overigens niet voor de kinderboerderij, die weliswaar ook het vaakste wordt aangedaan door de postmaterialisten maar waar voor de andere groepen geen significant verschil is te vinden. Wel bezoeken ouders met kinderen in het basisonderwijs deze significant vaker dan ouders met middelbare school kinderen. Dat geldt ook voor de dierentuin. Voor de dierentuin zijn in het geheel geen significante verschillen te vinden tussen de mentality milieus. Kosmopolieten kijken het meest naar tv-programma’s of films over natuur en milieu (92%) en gemaksgeoriënteerden het minst (67%). Hetzelfde geldt voor het bezoeken van een heemtuin: opvallend veel (35%) kosmopolieten hebben dit gedaan terwijl de gemaksgeoriënteerden zich het minst vaak bij een botanische tuin hebben laten zien. . Er is sprake van een duidelijk verband tussen de hoeveelheid NME-activiteiten die mensen zelf ontplooien en de hoeveelheid geld die over hebben voor extra NME-activiteiten.
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
24
Heeft u de afgelopen 12 maanden een tv programma over natuur en milieu bekeken? (totaalgemiddelde geïndexeerd op 100) Hoog
Kosmopolieten
111
Nieuwe conservatieven
101
100
Moderne burgerij
Opwaarts mobielen
Relatief hoog
Postmaterialisten
108
Midden
(significant bij α = .05)
102
Gemiddeld 83,1%
Traditionele burgerij
97
Relatief laag
Postmoderne hedonisten
99
(significant bij α = .05)
81 Gemaksgeoriënteerden Laag © Mentality MENTALIT M
status
Traditioneel
waarden
Behouden
Modern Bezitten
Postmodern Verwennen
Ontplooien
Beleven
Alle mentality milieus bezoeken ongeveer even vaak een tentoonstelling over natuur en milieu, met uitzondering van de moderne burgerij en de gemaksgeörienteerden die dit beduidend minder vaak doen. Deze mentalitygroepen gaan wel naar de kinderboerderij en de dierentuin en lezen artikelen, bezoeken websites en kijken televisie.
3.2
Deelname van kinderen aan NME-activiteiten
Iets minder dan eenderde van de respondenten (n = 305) heeft kinderen tussen de 4 en 18 jaar. Aan hen is gevraagd welke NME-activiteiten (één van) hun kind(eren) de afgelopen 12 maanden op school heeft of hebben gedaan. Het blijkt dat iets meer dan een kwart van de respondenten zegt dat hun kinderen géén van de genoemde NME-activiteiten op school hebben gedaan. Van de activiteiten waaraan de kinderen wel op school hebben deelgenomen, worden de leskisten of lespakketten met lesmaterialen het meest genoemd (door de helft van de respondenten), gevolgd door een bezoek aan een museum of tentoonstelling op het gebied van natuur en/of milieu, milieuzorg (afval gescheiden of bezig geweest met energiebesparing of waterbesparing) en dingen gedaan met natuur- en milieu op schoolkampen van meerdere dagen. Van ongeveer 15% van de respondenten heeft (één van) hun kind(eren) het afgelopen jaar in een schooltuin gewerkt. Kinderen in de drie grootste agglomeraties zijn volgens hun ouders minder vaak met school op excursie geweest naar een natuurgebied dan kinderen in andere regio’s.
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
25
Figuur 3-3 NME-activiteiten waaraan kinderen in schoolverband hebben deelgenomen Nee
Schooltuin
Leskisten/ paketten
N+M op schoolkamp
Waterzuiverin gafvalverwerker
95
74
54
89 Energie/water
44
22
Zwerfvuil
143 78
Excursie
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
Museum/ tentoonstelling
Ja
Figuur 3-4 Deelname van kinderen aan buitenschoolse NME-activiteiten Nee Ja 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 229
20%
148 32
46 Tentoonstelling
Dierentuin
Kinderboerderij
Bezoekerscentrum
Club
30
Boswachter
80
10% 0%
187
TV of film
178
Tijdschrift/ boek
30%
Buiten school hebben de kinderen het vaakst een televisieprogramma of film over natuur en/of milieu bekeken. In het jongerenpanel is de televisie eveneens veelvuldig als bekeken medium genoemd, waarbij de jongeren in het bijzonder wezen op programma’s als Discovery Channel, Klokhuis, schooltv en Animal Planet. Een website over natuur en/of
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
26
milieu wordt alleen en selectief bekeken als ze er toevallig bij het surfen op terecht komen of als ze iets moeten opzoeken voor school. Tevens geeft ongeveer de helft van de respondenten aan dat hun kind(eren) het afgelopen jaar naar een dierentuin of kinderboerderij zijn geweest. Net als voor zichzelf geven de ouders voor hun kinderen aan dat ze relatief weinig een wandeling met de boswachter of gids maken (9%) of meedoen aan een activiteit van een club die bezig is met natuur of milieu zoals Wildzoekers, Greenpeace, WNF Rangers of Scouting (8%). Er zijn hierbij geen significante verschillen tussen de mentality milieus van de ouders te vinden. Kinderen in de drie grote agglomeraties en de rest van het westen hebben volgens hun ouders vaker televisieprogramma’s gekeken dan de kinderen in het noorden, oosten en zuiden. Zij hebben, met name in de drie grootste agglomeraties, ook vaker een kinderboerderij of een dierentuin bezocht. Drie kwart van de kinderen heeft volgens de ouders het afgelopen jaar op school één of meer NME activiteiten ondernomen. Voor buitenschoolse activiteiten geldt dat 85% van de ouders zegt dat (één van) hun kind(eren) de afgelopen 12 maanden aan een of meerdere activiteiten heeft deelgenomen. Van de kinderen waarvan de ouders zeggen dat ze op school geen NME activiteiten ondernemen, doet ongeveer een derde dat thuis ook niet. Dit gegeven kan enigszins vertekend zijn omdat de natuur- en milieubewuste ouders beter zullen weten wat de kinderen op school hier aan doen. Tien procent van de ouders (35) geeft aan dat hun kind(eren) het afgelopen jaar op school noch thuis een NME activiteit heeft ondernomen. Voor de binnenschoolse activiteiten valt op dat het georganiseerde externe aanbod hoog scoort: leskisten, lespakketten, musea en tentoonstellingen. Dit zijn activiteiten die meer worden gekenmerkt door kennisgerichtheid dan belevingsgerichtheid. Zeker leskisten maar mogelijk ook tentoonstellingen worden over het algemeen aangeboden door de “NME-kern” van Lesbiologische centra, Milieu Educatieve Centra of dergelijke (semi)gemeentelijke diensten. De binnenschoolse, intern georganiseerde en belevingsgerichte activiteiten als de schooltuin, zwerfafvalprojecten of het bezoeken van een waterzuivering of afvalverwerkingsbedrijf scoren daarentegen laag.. Voor wat betreft de buitenschoolse NME-activiteiten scoren, naast vooral en met name de media, de meer belevingsgerichte activiteiten hoog: de kinderboerderij en de dierentuin zijn populair. Deze activiteiten, die meer in de “NME schil” zitten, combineren elementen van educatie, beleving en vermaak die appelleren aan specifieke behoeften van diverse milieus.
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
27
Figuur 3-5 Aantal NME-activiteiten per jaar per regio 3 2,5 2 1,5 1 0,5 0 NME op school 3 grootste agglomeraties Noorden Zuiden
NME buiten school Rest Westen Oosten (+ Flevoland)
In figuur 3.3 is te zien dat er weinig verschil is in het gemiddelde aantal NME-activiteiten op school per regio, maar wel een duidelijk verschil in de hoeveelheid activiteiten die men buiten school onderneemt. In de 3 grootste agglomeraties en in de Randstad gebeurt dit vaker dan in de andere regio’s. Dit blijft ook zo als alleen naar de “actieve activiteiten”(dus zonder televisie kijken en een tijdschrift lezen) wordt gekeken.
3.3
Conclusie
In dit hoofdstuk hebben we gekeken naar de deelname van burgers aan verschillende vormen en activiteiten van Natuur en Milieu Educatie. Wat direct in het oog springt is dat de respondenten vooral getrokken worden door meer passieve bezigheden rondom natuur en milieu, zoals het bekijken van televisieprogramma’s, het bezoeken van een website en het lezen van een boek, tijdschrift of artikel. Daarnaast scoren belevingsgerichte activiteiten als dierentuin, kinderboerderij en bezoekerscentrum, waar op aangename wijze iets te leren is en wat te beleven valt, ook goed. Mensen gaan niet vaak actief aan de slag met natuur en/of milieu, zoals deelname aan een actie van een natuur- en milieuclub, een cursus of een wandeling met boswachter of gids. De deelname van kinderen aan NME-activiteiten in de afgelopen 12 maanden is bezien voor binnenschoolse en buitenschoolse NME-activiteiten. Allereerst blijkt dat een kwart van de kinderen geen van de genoemde NME-activiteiten op school heeft gedaan. De NME-activiteiten waaraan de schoolgaande kinderen van de respondenten wel hebben deelgenomen zijn vooral activiteiten uit het extern georganiseerde aanbod zoals lespakketten en leskisten en een bezoek aan musea of tentoonstelling. Daarnaast zijn ook genoemd milieuzorg en dingen met natuur en milieu die op schoolkampen zijn georganiseerd.
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
28
Voor wat betreft de buitenschoolse NME-activiteiten scoren de media, televisie of film, het hoogst. Ook belevingsgerichte activiteiten als de dierentuin en de kinderboerderij zijn populair. Evenals hun ouders hebben de kinderen slechts in zeer beperkte mate meegedaan aan een activiteit van een natuur- of milieuclub of een wandeling met een boswachter gemaakt.
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
29
4 NME en verantwoordelijkheden 4.1
Inleiding
In de vragenlijst zijn ook vragen opgenomen met betrekking tot de verdeling van rollen en verantwoordelijkheden van de verschillende actoren die zijn betrokken bij Natuur en Milieu Educatie. Deze actoren zijn de (rijks)overheid, de school, ouders, NMEorganisaties en tot slot bedrijven. In dit hoofdstuk geven we een overzicht van de resultaten m.b.t. de rol- en verantwoordelijkheidsverdeling. We besteden daarbij ook aandacht aan de rolverdeling bij het leren over natuur en milieu tussen ouders enerzijds en de school anderzijds. De discussie hierover is vooral in het ouderpanel gevoerd, maar ook in de vragenlijst zijn hier stellingen over opgenomen.
4.2
Waar leert men het meest over natuur en milieu?
Ten eerste is aan de respondenten de vraag gesteld, waar zij het meeste leren over natuur en milieu. De media (televisie, tijdschrift, krant) staat hier onbetwist op nummer één. Bijna 60% van de respondenten zegt het meeste te leren over natuur en milieu van de media, 21% van de respondenten leert het zichzelf en 12% haalt de informatie van internet. Slechts 2% van de respondenten zegt te leren van natuur- en milieuclubs Figuur 4-1Waar leert u het meest over natuur en milieu?
Anders namelijk 6%
Mijzelf 21%
Internet 12% Media 59%
Clubs 2%
Aan de respondenten met kinderen hebben we gevraagd waar hun kind het meest over natuur en milieu leert. Het antwoord op deze vraag geeft een heel ander beeld van bronnen van educatie over natuur en milieu. Afhankelijk van de leeftijd van de kinderen spelen de basisschool en middelbare school hierbij een belangrijke rol. Vooral de basisschool wordt als een belangrijke kennisbron gezien. De kennisoverdracht die heeft plaatsgevonden op de basisschool wordt ook door de ouders van middelbare scholieren zeer hoog geacht. Overigens denken respondenten dat zij hun kinderen bijna net zo veel leren over natuur en milieu als het reguliere onderwijs.
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
30
Figuur 4-2 Waarvan leert uw kind het meest over natuur en milieu? 60 50 40 30 20 10 0 Basisschool Middelbare school <4
Thuis
4 tot 12
Media
Anders
12 tot 18
Interessant is dat de respondenten denken dat hun kinderen minder over natuur en milieu hebben geleerd van de media dan van school en thuis; jongeren zelf gaven in het panel aan juist wel veel van de media te leren. School en thuis scoren ongeveer even hoog, al is er een duidelijk verschil tussen de ouders van kinderen van verschillende leeftijden. De kennisbronnen Internet en natuur- en milieuclubs zijn in de figuur niet opgenomen omdat slechts respectievelijk 2 en 1 respondenten dat geantwoord hadden. In de open antwoordcategorie ‘anders’ heeft een aantal mensen ook nog Scouting genoemd als bron van kennis over natuur en milieu. De discussie over de vraag waar kinderen het meest (zouden moeten) leren over natuur en milieu heeft zich in het ouderpanel toegespitst op de rolverdeling tussen de ouders enerzijds en de school anderzijds. Deze vraag is niet eenduidig te beantwoorden. Ook de meningen van de respondenten van de vragenlijst zijn hierover min of meer gelijk verdeeld. Zo is 60% van de respondenten het oneens met de stelling: “Ik leer mijn kinderen zelf wel hoe ze met natuur en milieu moeten omgaan, dat hoeven ze niet op school te leren”. De stelling “Ik vind dat op school te weinig aandacht wordt besteed aan natuur en milieu” is ongeveer 50/50 beantwoord: de helft van de respondenten is het hiermee eens, de helft is het ermee oneens. “Op school horen, beleven en ondervinden kinderen de natuur en milieu op een manier die ouder hen niet kunnen meegeven”. Met deze stelling zijn iets meer mensen het eens dan oneens. Ook tijdens het Lagerhuisdebat met het ouderpanel, bleek dat de ouders moeilijk stelling konden nemen. De stelling “Ik leer mijn kinderen zelf wel hoe ze met natuur en milieu moeten omgaan, dat hoeven ze op school niet te leren”, kende evenveel voor- als tegenstanders evenals een grote groep neutralen. De voorstanders wijzen erop dat je je kinderen zelf thuis ook veel kunt leren en dat het de juist de taak van de ouders is, en dat de school vooral moet voorzien in onderwijs in de basisvakken. De tegenstanders beargu-
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
31
menteren dat niet alle kinderen van huis uit natuur en milieu meekrijgen en dat ze dat op school zullen moeten leren. Waar de discussie op neer komt is dat in het leren over natuur en milieu zowel een rol is weggelegd voor school als voor de ouders. De rol van de ouders bestaat vooral ook uit het aanzetten tot bewustwording, de school zou zich meer kunnen en mogen richten op kennis. Beide zijn evenwel verantwoordelijk (“Thuis leer ik dat ik geen kauwgom op straat mag gooien, en op school leer ik waarom niet – omdat het 7 jaar blijft liggen”). Daarbij speelt wel dat ouders in hun kennisoverdracht over natuur en milieu beperkt worden door de voorzieningen (tuin, technologie, materialen), organisatiegraad (regelen excursie, uitstapje, bedrijfsbezoek) en kennis (expertise) waarover ze beschikken. School of een ander georganiseerd (formeel) verband kan hierin gemakkelijker voorzien. Andere argumenten die zijn genoemd voor NME op school zijn het autoriteitsargument en het idee dat een kind voor zijn kennisverwerving niet alleen afhankelijk zou mogen zijn van zijn ouders. In de onderstaande figuren is zichtbaar dat het ook per mentality milieu verschilt waar ouders zeggen dat hun kind het meeste leert over natuur en milieu. De postmaterialisten en de nieuw- conservatieven zeggen dat dit thuis is, de moderne burgerij zegt dat dit op school is.
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
32
Waar het gaat om de voorzieningen is in de vragenlijst aan de respondenten met kinderen de stelling voorgelegd: “Er zijn genoeg plekken/voorzieningen waar ik heen kan gaan als ik mijzelf of mijn kind iets wil leren over natuur en milieu.” Met deze stelling is driekwart van de respondenten het eens. Dat zou op zich betekenen dat mensen qua natuur en milieuplekken en –voorzieningen voldoende uit de voeten kunnen. Opvallend is dat relatief de meeste mensen die het met deze stelling oneens zijn (een kleine 30%) in de 3 grote agglomeraties wonen, waar mensen ook het meeste activiteiten ondernemen. Ook in het
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
33
zuiden is 25% het met de stelling oneens, terwijl in het oosten slechts 12% dat is. De rest van het westen en het noorden zitten met 17 en 19% er tussen in.
4.3
Verantwoordelijkheid voor NME
In de vragenlijst aan de respondenten gevraagd wie, volgens hen, het meest verantwoordelijk is voor een aantal effecten die het gevolg kunnen zijn van NME. Figuur 4-3 Wie is er het meest verantwoordelijk voor dat ....
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Zorg en respect Ikzelf
Genieten
School
De overheid
Andere ideeen Bedrijven
Kennis
NM organisaties
Het mag duidelijk zijn dat de respondenten vooral zichzelf ervoor verantwoordelijk achten dat mensen zorg en respect voor hun omgeving hebben. Ze vinden zichzelf er ook in hoge mate verantwoordelijk voor dat mensen verantwoordelijkheid meekrijgen voor de wereld van onze kinderen en hun kinderen6. Dat mensen hiervoor verantwoordelijkheid meekrijgen wordt overigens door een deel van de respondenten ook gezien als de verant6
Dit sluit ook aan bij eerder onderzoek. In Beckers, T.A.M. et all (2004) Maatschappelijke waardering van duurzame ontwikkeling Achtergrondrapport bij de Duurzaamheidsverkenning RIVM staat: “Ook op sociaal vlak toont de burger zich behoorlijk actiebereid ten behoeve van duurzaamheid. Bijna tweederde geeft aan kinderen te leren zich verantwoordelijk te voelen voor de wereld om hen heen.”
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
34
woordelijkheid, in bijna gelijke mate, voor school en de overheid. Natuur- en milieuorganisaties worden het meest ervoor verantwoordelijk geacht dat mensen actief bezig kunnen zijn in de natuur. Naast de respondenten zelf, is vooral ook de overheid ervoor verantwoordelijk dat mensen kunnen genieten van de natuur. Het ligt voor de hand dat deze verantwoordelijkheid vooral in de voorwaarden scheppende sfeer ligt (aanleggen en onderhouden van natuurgebieden, speelbos, tuinen, etc). 80% van de respondenten is het overigens eens met de stelling dat “De overheid heeft de taak organisaties te ondersteunen die activiteiten organiseren war je dingen over natuur en milieu leert”. De verantwoordelijkheid voor de school is ligt voornamelijk in de kennisoverdracht: ervoor zorgen dat mensen ook andere ideeën meekrijgen dan vanuit hun opvoeding en dat mensen kennis opdoen over dieren en planten. De verantwoordelijkheid voor bedrijven komt om de hoek kijken bij weten waar je eten vandaan komt.
4.4
Conclusies
In dit hoofdstuk hebben we gekeken naar de rol- en verantwoordelijkheidsverdeling voor NME, zoals die volgens de respondenten zou moeten zijn. Duidelijk is in elk geval dat de respondenten het meeste leren over natuur en milieu via de media. Natuur- en milieuclubs spelen nauwelijks een rol bij deze kennisoverdracht. Anders is dit voor kinderen. De respondenten met kinderen verwachten veel minder van de media en veel meer van school zowel als van henzelf als bronnen waar hun kind het meest leert over natuur en milieu. Vooral de basisschool is (volgens hen) een belangrijke bron van NME. Terwijl in de panels naar voren komt dat het basisonderwijs vooral op beleving gericht zou moeten zijn en het voortgezet onderwijs op kennis. Ouders vinden dat zowel school als zijzelf een taak en verantwoordelijkheid hebben om kinderen te leren over natuur en milieu. Voor ouders bestaat de taak vooral uit opvoeden en aanzetten tot bewustwording (bijbrengen van respect en zorg voor de natuur), terwijl de rol van school toch vooral ook die van kennisoverdrager is. Om het ouders mogelijk te maken deze verantwoordelijkheid op zich te nemen, zullen wel voldoende voorzieningen beschikbaar moeten zijn. Waar zij niet voldoende (kunnen) beschikken over deze voorzieningen, middelen, organisatiegraad of expertise, zal de school of een ander georganiseerd verband, moeten instappen. Overigens geeft 75% van de respondenten aan dat er voldoende voorzieningen zijn. De respondenten hebben aangegeven verschillende actoren voor verschillende effecten van NME het meest verantwoordelijk te achten. Ze vinden zichzelf er het meest verantwoordelijk voor dat mensen zorg en respect voor hun omgeving hebben en dat mensen verantwoordelijkheid voelen voor de wereld van hun kinderen en kleinkinderen (leren voor duurzaamheid!). De overheid krijgt de meeste verantwoordelijkheid toebedeeld als het gaat om de mogelijkheid voor mensen te kunnen genieten van de natuur. Natuur- en milieuorganisaties zijn de verantwoordelijken voor de mogelijkheden om actief bezig te kunnen zijn in de natuur. De scholen tot slot worden verantwoordelijk geacht voor het kennistraject.
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
35
5 Conclusies en aanbevelingen 5.1
Conclusies
Leren over natuur en milieu • • •
• •
•
•
•
Burgers vinden het belangrijk tot erg belangrijk om te leren over en bezig te zijn in en met de natuur en milieu. Respectievelijk 9 en 8 op de 10 Nederlanders is deze mening toegedaan. Voor hun kinderen vinden ze dit zo mogelijk nog belangrijker. In het curriculum van het basisonderwijs positioneert men natuur (7,1) en milieu (7,2) evenwel als een relatief minder belangrijk vak. In het voortgezet onderwijs is het onderwerp een middenmoter (7,3). Daar staat tegenover dat vooral het basisonderwijs, en ook het voortgezet onderwijs, als de belangrijkste kennisbronnen van natuur en milieu worden gezien voor kinderen. Op de (basis)school leren ze hierover het meest. Iets meer dan de helft van de respondenten zou er geld voor over hebben als er op scholen meer aan NME zou gebeuren. De belangrijkste motieven die mensen zien voor natuur- en milieu educatie zijn: het zich bewust worden van hoe je verstandig om kunt gaan met natuur en milieu, mensen zorg en respect bijbrengen voor hun omgeving, mensen verantwoordelijkheid meegeven voor de wereld van onze kinderen en hun kinderen en leren genieten van de natuur. Het leren over natuur en milieu is een verantwoordelijkheid niet alleen voor school, maar ook voor thuis. Zowel ouders als scholen hebben hierin een taak te verrichten. De taak van de ouders ligt vooral in de opvoeding en de bewustwording, leren de natuur en de wereld te respecteren. School heeft een duidelijke kennistaak. Hierbij geldt dat in het voortgezet onderwijs natuur en milieu een onderwerp is dat in veel vakken terug komt. Om het ouders mogelijk te maken deze verantwoordelijkheid op zich te nemen, zullen wel voldoende voorzieningen beschikbaar moeten zijn. Burgers hebben aangegeven dat het wel goed zit voor wat betreft de locaties en voorzieningen waar ze naar toe kunnen gaan om hun kinderen te leren over natuur en milieu. Het minst tevreden hierover zijn de mensen uit de drie grote agglomeraties. Volwassenen geven aan dat ze het meest leren over natuur en milieu via de media.
NME-activiteiten • •
Burgers ondernemen het vaakst passieve bezigheden rondom natuur en milieu, zoals het bekijken van televisieprogramma’s, het bezoeken van een website en het lezen van een boek, tijdschrift of artikel. Daarnaast ondernemen burgers ook veel belevingsgerichte activiteiten als dierentuin, kinderboerderij en bezoekerscentrum. Dit zijn activiteiten die op aangename wijze leren, vermaak en beleven combineren. Het minst verrichten mensen die activiteiten waarin actief aan de slag wordt gegaan met natuur en/of milieu dan wel waarvoor vooraf een afspraak moet worden gemaakt, zoals deelname aan een actie van een natuur- en milieuclub, een cursus of een wandeling met boswachter of gids.
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
36
• •
•
•
Een kwart van de kinderen heeft volgens de ouders de afgelopen maanden op school geen enkel project of activiteit rondom natuur en/of milieu gedaan. De NME-activiteiten waaraan de schoolgaande kinderen van de respondenten wel aan hebben deelgenomen zijn vooral activiteiten uit het extern georganiseerde aanbod zoals lespakketten en leskisten, bezoek aan musea of tentoonstelling. Daarnaast zijn ook genoemd milieuzorg en dingen met natuur en milieu die op schoolkampen zijn georganiseerd. Relatief weinig zijn genoemd het bezoeken van een waterzuivering of afvalverwerking, de schooltuin en een zwerfafvalproject. Voor wat betreft de buitenschoolse NME-activiteiten scoren de media, televisie of film, het hoogst. Ook de dierentuin en de kinderboerderij zijn zeer populair. Evenals hun ouders hebben de kinderen slechts in zeer beperkte mate meegedaan aan een activiteit van een natuur- of milieuclub of een wandeling met een boswachter gemaakt. In de panels is survival veel genoemd door zowel de jongeren als hun ouders, als een belangrijke, en ook leuke, activiteit. Het is een activiteit die verschillende effecten in zich verenigd: leren over de natuur, de natuur leren respecteren, zelfredzaamheid en sociale groepsvorming.
Verantwoordelijkheid voor NME •
•
5.2
De respondenten hebben in de vragenlijst aangegeven verschillende actoren voor verschillende effecten van NME het meest verantwoordelijk te achten. Ze vinden zichzelf er het meest verantwoordelijk voor dat mensen zorg en respect voor hun omgeving hebben en dat mensen verantwoordelijkheid voelen voor de wereld van hun kinderen en kleinkinderen. In de panels is opgemerkt dat naarmate meer ouders allebei (moeten) werken er een verschuiving plaatsvindt van ouders naar de school/ buitenschoolse voorzieningen. De overheid krijgt de meeste verantwoordelijkheid toebedeeld als het gaat om de mogelijkheid voor mensen te kunnen genieten van de natuur, evenals een gecombineerde verantwoordelijkheid op een aantal andere punten. Natuur- en milieuorganisaties zijn de verantwoordelijken voor de mogelijkheden om actief bezig te kunnen zijn in de natuur. De scholen tot slot worden verantwoordelijk geacht voor het kennistraject en om andere ideeën mee te geven dan vanuit de opvoeding.
Aanbevelingen voor burgerraadpleging
Bij de voorbereiding van de nota NME zal nog meer burgerparticipatie plaats vinden in de vorm van het vragen van een advies aan burgers over de conceptnota. Gevraagd naar onderwerpen die in een burgeradvies centraal kunnen staan, noemen we met name en vooral het vraagstuk van de verantwoordelijkheidsverdeling bij natuur- en milieueducatie. Wanneer het gaat om de verantwoordelijkheid voor NME komen de volgende vragen op: o Hoe zien burgers de verantwoordelijkheidsverdeling en, zeker niet onbelangrijk, de bijbehorende financiering, tussen school, overheid en ouders als bronnen van zowel kennis- als belevingsgerichte NME? o Zien burgers overheid en de school als één of beschouwen ze hen als verschillende actoren met eigen verantwoordelijkheden? Moeten scholen NME vermarkten of moeten ze gebruik kunnen maken van een externe financieringsbron? Wat zouden scholen aan NME doen als de overheid zich er niet mee zou bemoeien?
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
37
o
o
o o
o
Hoe kijken burgers aan tegen de verantwoordelijkheidsverdeling tussen school enerzijds en thuis (opvoeding door ouders) anderzijds, mede in het licht van het toenemend aantal tweeverdienende en dus werkende ouders? Welke kennis- en belevingstaken zijn voor de school weggelegd en welke voor de ouders? Hoe kunnen ouders vervolgens worden gefaciliteerd bij het nemen van de verantwoordelijkheid die burgers voor hen zien weggelegd? Onder welke voorwaarden in de voorzieningensfeer is het ouders mogelijk hun kinderen (en zichzelf) te leren over natuur en milieu en hen dit te laten beleven? Op welke wijze kan NME bijdragen aan burgerschapsvorming en wat zouden burgers willen c.q. nodig hebben om hun eigen verantwoordelijkheid te kunnen nemen. Wie moet volgens de burgers zorg dragen voor buitenschoolse voorzieningen? Zien burgers daarbij verschillende rollen weggelegd voor de Rijksoverheid enerzijds en de gemeenten anderzijds? En welke voorzieningen kunnen het beste worden verzorgd door natuur- en milieuclubs? Welke verantwoordelijkheid kan aan de media worden toebedeeld in het NMEtraject, en heeft de overheid hier een rol te spelen?
Daarnaast achten we het raadzaam om: o Rondom de beschikbaarheid van voorzieningen een monitoringstraject op te zetten. Op dit moment geeft driekwart van de burgers aan dat er genoeg plekken zijn waar ze heen kunnen gaan om hun kind of zichzelf iets te leren over natuur en milieu. De vraag is of deze voorzieningen en locaties (natuurgebieden, kinderboerderijen etc.) ook de komende jaren vanzelf op hetzelfde peil zullen blijven. Het zijn veelal de gemeenten die hiervoor de verantwoordelijkheid dragen. Mogelijk kan deze vraag in een onderzoek mee gaan lopen dat periodiek wordt uitgevoerd. o Met onderwijsspecialisten door te praten over de vraag welke vorm NME zou moeten krijgen in (vooral) het basisonderwijs en in het voortgezet onderwijs. Tijdens de panels zijn hierover een aantal ideeën uitgewisseld, maar deze missen onderbouwing. o Na te denken over de consequenties van de voorbeeldfunctie die de overheid heeft (rolmodel/ image) in het NME traject. Zoals tijdens het ouderpanel werd gezegd: ‘ Enerzijds heeft de overheid de mond vol over een beter milieu, anderzijds asfalteren ze de boel en schaffen ze subsidie op groene stroom en zonnepanel af. Dat zijn wel tegenstrijdige signalen’.
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
38
Bijlage 1: Vragenlijst Draagvlak Natuur en Milieu Educatie De ministeries van VROM (milieu) en LNV (natuur) willen weten welk belang u hecht aan natuur- en milieu educatie. Hieronder verstaan wij alle activiteiten waarin een mens iets leert over natuur en/ of over milieu. Deze activiteiten zijn zowel gericht op kinderen als op volwassenen. De activiteiten gebeuren zowel op school als buiten school, in clubverband en buiten clubverband. De vragenlijst betreft alle soorten activiteiten. De vragenlijst start met enkele algemene vragen over onderwijs. Daarna volgen de vragen over natuur en milieu en voorlichting en educatie. 1. Hieronder staan een aantal onderwerpen die op de basisschool (lagere school) aan bod komen. Hoe belangrijk vindt u het dat kinderen van 4 tot 12 over dit onderwerp les krijgen? 1. Kunstzinnige oriëntatie (tekenen, handvaardigheid, muziek) 2. Engelse taal 3. Oriëntatie op mens en wereld (aardrijkskunde, geschiedenis, levensbeschouwing) 4. Milieu 5. Techniek 6. Taal (Nederlandse taal, Friese taal) 7. Gezond en redzaam gedrag 8. Natuuronderwijs 9. Rekenen/wiskunde 10. Lichamelijke opvoeding (beweging, spel) Hieronder staan een aantal onderwerpen die in het voortgezet onderwijs (middelbare school) worden gegeven. Hoe belangrijk vindt u het dat kinderen van 12 tot 18 over dit onderwerp les krijgen? 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Vreemde talen (Engels, Frans, Duits) Exacte vakken (Wiskunde, Natuurkunde, scheikunde, techniek) Biologie Maatschappij vakken (Economie, Geschiedenis, Staatsinrichting, Aardrijkskunde) Nederlands Kunstvakken (tekenen, handvaardigheid, fotografie, film of audiovisuele vorming, muziek, dans of drama) Lichamelijke opvoeding (gym) Verzorging Informatiekunde
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
40
Naast de vakken die verplicht op school aan bod komen, kunnen scholen ook aan andere onderwerpen aandacht besteden. Hoe belangrijk vindt u het dat kinderen van 12 tot 18 over dit onderwerp les krijgen? 1. Derde wereld/ ontwikkelingssamenwerking 2. Sociaal-emotionele vaardigheden (niet pesten, assertief zijn, communiceren, presenteren) 3. Natuur en milieu 4. Multiculturele samenleving 5. Voorlichting over drugsgebruik
Onder natuur verstaan wij in dit onderzoek natuurgebieden, groengebieden (zoals park, strand, duinen, bos), planten, dieren en de verbanden hiertussen. Onder milieu verstaan wij in dit onderzoek de relatie tussen de mens en de omgeving. De verstoring en aantasting van de omgeving of het voorkomen daarvan (afval, energiebesparing, klimaatverandering, luchtvervuiling, waterbesparing etc.) Hoe vaak komt u in de natuur? (park, bos, zee, polder) (Bijna) iedere dag iedere week iedere twee weken iedere maand minder dan 1x per maand nooit Heeft u de afgelopen 12 maanden in uw vrije tijd één van de volgende dingen gedaan? Ja Nee 1. Een website over natuur of milieu bezocht 2. Een bezoekerscentrum of informatiecentrum in een natuurgebied bezocht of een milieu educatief centrum bezocht 3. De kinderboerderij bezocht 4. Een dierentuin bezocht 5. Een wandeling gemaakt onder leiding van een gids of boswachter in de natuur 6. Een botanische tuin/ heemtuin bezocht 7. Een tentoonstelling over natuur of milieu bezocht 8. Een tijdschrift/boek/artikel over natuur en/of milieu gelezen 9. Een kip, koe of appelboom geadopteerd 10. Een televisieprogramma of film over natuur en/of milieu bekeken 11. Een cursus over natuur en/of milieu gevolgd (bijv. cursus tuinieren) 12. Deelgenomen aan een activiteit van een milieuorganisatie en/of een natuurorganisatie 13. Een afvalverwerking, waterzuivering of ecologische boerderij bezocht
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
41
In hoeverre vindt u het voor u zelf belangrijk om dingen te leren over en bezig te zijn met de natuur? Erg belangrijk Belangrijk Onbelangrijk Erg onbelangrijk In hoeverre vindt u het voor u zelf belangrijk om dingen te leren over en bezig te zijn met het milieu? Erg belangrijk Belangrijk Onbelangrijk Erg onbelangrijk Waar leert u het meest over natuur en milieu? Ik leer het mijzelf Internet Via de media (televisie, tijdschrift, krant) Bij natuur- en milieuclubs Anders, namelijk
Heeft u kinderen onder de 18? Ja Nee
Zo ja, welke leeftijd(en)? Jonger dan 1 jaar 1 tot en met 3 jaar 4 tot en met 5 jaar 6 tot en met 12 jaar 13 tot en met 17 jaar 18 jaar en ouder Heeft (één van) uw kind(eren) de afgelopen 12 maanden de volgende dingen gedaan?
JA
Op school 1. een waterzuivering/ afvalverwerking bezocht 2. dingen gedaan met natuur- en milieu op schoolkampen meerdere dagen 3. leskisten of lespakketten met lesmaterialen of boekjes over natuur of milieu gebruikt 4. In de schooltuin gewerkt
NEE
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
42
5. naar een museum of tentoonstelling op het gebied van natuur en/of milieu geweest 6. op excursie naar een natuurgebied geweest 7. zwerfvuil opgeruimd 8. afval gescheiden of bezig geweest met energiebesparing of waterbesparing
Heeft (één van) uw kind(eren) de afgelopen 12 maanden de volgende dingen gedaan? Buiten school 9. meegedaan aan een activiteit (bijvoorbeeld een dag of een kamp) van een club die bezig is met natuur- en milieu, bijvoorbeeld Wildzoekers, Greenpeace, WNF Rangers of Scouting. 10. een bezoekerscentrum of informatiecentrum in een natuurgebied bezocht of een milieu educatief centrum bezocht 11. de kinderboerderij bezocht 12. de dierentuin bezocht 13. een wandeling gemaakt onder leiding van een gids of boswachter in de natuur 14. een tentoonstelling over natuur of milieu bezocht 15. Een tijdschrift/boek/artikel over natuur en/of milieu gelezen 16. een televisieprogramma of film over natuur en/of milieu bekeken
Onder natuur verstaan wij in dit onderzoek natuurgebieden, groengebieden (zoals park, strand, duinen, bos), planten, dieren en de verbanden hiertussen. Onder milieu verstaan wij in dit onderzoek de relatie tussen de mens en de omgeving. De verstoring en aantasting van de omgeving of het voorkomen daarvan (afval, energiebesparing, klimaatverandering, luchtvervuiling, waterbesparing etc.)
In hoeverre vindt u het belangrijk dat uw kind dingen leert over en bezig is in en met de natuur? Erg belangrijk Belangrijk Onbelangrijk Erg onbelangrijk
In hoeverre vindt u het belangrijk dat uw kind dingen leert over en bezig is in en met het milieu? Erg belangrijk Belangrijk Onbelangrijk Erg onbelangrijk
Waar heeft uw kind het meest over natuur en milieu geleerd?
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
43
Op de basisschool Op de middelbare school Thuis Via internet Via de media (televisie, tijdschrift, krant) Van natuur- en milieuclubs Anders, namelijk…
Kunt u aangeven of u het eens bent met de volgende stellingen? <1=Helemaal mee oneens, 2=- meer oneens dan eens, 3=meer eens dan oneens4=helemaal mee eens (standaard Motivaction)> 1. Er zijn genoeg plekken/voorzieningen waar ik heen kan gaan als ik mijzelf of mijn kind iets wil leren over natuur en milieu. 2. Ik leer mijn kinderen zelf wel hoe ze met natuur en milieu moeten omgaan, dat hoeven ze niet op school te leren. [Allen] 3. Ik vind dat er op school te weinig aandacht wordt besteed aan natuur- en milieu 4. Ik vind dat ik in vergelijking met anderen veel weet over de natuur. 5. Op school horen, beleven en ondervinden kinderen de natuur en het milieu op een manier die ouders hen niet kunnen meegeven. 6. In Nederland wordt teveel aandacht besteed aan voorlichting en educatie over natuur en milieu. 7. Ik vind de economie belangrijker dan de natuur in Nederland. 8. De overheid heeft de taak organisaties te ondersteunen die activiteiten organiseren waar je dingen over natuur en leert. 9. Ik houd rekening met het milieu wanneer ik een aankoop doe. 10. Hoeveel euro bent u bereid jaarlijks te betalen als er daarmee op scholen meer activiteiten en projecten over natuur en milieu worden georganiseerd?
Welke van de volgende motieven voor natuur- en milieu educatie spreekt u het meeste aan? U kunt er twee aankruisen. Mensen zorg en respect voor hun omgeving bijbrengen Mensen verantwoordelijkheid meegeven voor de wereld van onze kinderen en hun kinderen. Leren genieten van de natuur Actief bezig zijn in de natuur Bewustwording: hoe ga je verstandig met natuur en milieu om (niet zomaar dingen weggooien, zuinig met energie etc.) Kennismaken met andere ideeën dan die je vanuit je opleiding meekrijgt Weten waar je eten vandaan komt
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
44
Kennis opdoen over planten en dieren. Wie is er volgens u het meest verantwoordelijk voor…?
…dat mensen zorg en respect voor hun omgeving hebben
… dat mensen verantwoordelijkheid meekrijgen voor de wereld van onze kinderen en hun kinderen.
… dat mensen kunnen genieten van de natuur
… dat mensen actief bezig zijn in de natuur
…dat mensen ook andere ideeën meekrijgen dan vanuit hun opvoeding
… dat mensen weten waar hun eten vandaag komt.
… dat mensen kennis opdoen over planten en dieren.
Ikzelf School De overheid Bedrijven Natuur- en milieu organisaties Ikzelf School De overheid Bedrijven Natuur- en milieu organisaties Ikzelf School De overheid Bedrijven Natuur- en milieu organisaties Ikzelf School De overheid Bedrijven Natuur- en milieu organisaties Ikzelf School De overheid Bedrijven Natuur- en milieu organisaties Ikzelf School De overheid Bedrijven Natuur- en milieu organisaties Ikzelf School De overheid Bedrijven Natuur- en milieu organisaties
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
45
Bijlage 2: Het Mentality model en Young Mentality model Het Mentality model is een onderzoeksmodel dat mensen groepeert naar hun levensinstelling en hun maatschappelijke normen en waarden. In Nederland worden de volgende sociale milieus onderscheiden: 1. Traditionele burgerij (18%): De moralistische, plichtsgetrouwe en op de status-quo gerichte burgerij die vasthoudt aan tradities en materiële bezittingen. 2. Gemaksgeoriënteerden (9%): De conformistische, statusgevoelige burgerij die het evenwicht zoekt tussen traditie en moderne waarden als consumeren en genieten. 3. Moderne burgerij (22%): De carrièregerichte individualisten met een uitgesproken fascinatie voor sociale status, nieuwe technologie, risico en spanning. 4. Nieuwe conservatieven (8%): De maatschappijkritische idealisten die zichzelf willen ontplooien, stelling nemen tegen sociaal onrecht en opkomen voor het milieu. 5. Kosmopolieten (10%): De pioniers van de beleveniscultuur, waarin experiment en het breken met morele en sociale conventies doelen op zichzelf zijn geworden. 6. Opwaarts mobielen (13%): De liberaal-conservatieve maatschappelijke bovenlaag die alle ruimte wil geven aan technologische ontwikkeling, maar zich verzet tegen sociale en culturele vernieuwing. 7. Postmaterialisten (10%): De open en kritische wereldburgers die postmoderne waarden als ontplooien en beleven integreren met moderne waarden als maatschappelijk succes, materialisme en genieten. 8. Postmoderne hedonisten (10%): De impulsieve en passieve consument die in de eerste plaats streeft naar een onbezorgd, plezierig en comfortabel leven. Een uitgebreidere beschrijving van de Mentalitymilieus is te vinden op: http://www.motivaction.nl/ De verschillende sociale milieus met hun eigen karakteristieke waardeprofielen kunnen globaal worden ingedeeld aan de hand van drie waardeoriëntaties: • een traditionele waardeoriëntatie gekenmerkt door de waarde 'behouden' • een moderne waardeoriëntatie gekenmerkt door de waarden 'bezitten' en 'verwennen' • een postmoderne waardeoriëntatie gekenmerkt door de waarden 'ontplooien' en 'beleven'. Deze drie waardeoriëntaties zijn bij de schematische weergave van de sociale milieus als uitgangspunt genomen en zijn bepalend voor de horizontale as van de milieu-index. De verticale as van de milieu-index is samengesteld op basis van de sociaal-economische status.
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
46
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
47
Het YoungMentality model is een onderzoeksmodel dat op basis van kwalitatief en kwantitatief ondezoek inzicht geeft in de belevingswereld van jongeren in de leeftijd van 8 tot 18 jaar, én recht doet aan de ontwikkelingspsychologische processen die een belangrijke rol spelen in deze leeftijdsgroep. YoungMentality verdeelt jongeren onder in zes verschillende groepen: 1. Honkvaste gemakzoekers (18%): Deze jongeren vinden het prettig om thuis met hun familie te zijn. Televisie kijken is hun favoriete bezigheid en hun karakter is redelijk ‘passief’ te noemen. Deze groep zoekt naar veiligheid en bestaat voor een groot deel uit jongere kinderen. Hun gezinsgerichtheid zorgt ervoor dat ze bij de meeste van hun activiteiten het liefst dicht bij huis blijven. 2. Enthousiaste verkenners (16%): Deze groep jongeren is erg nieuwsgierig en is continu op zoek naar verschillende nieuwe activiteiten, spanning en afwisseling (wel vanuit een stabiele thuissituatie). Ze kijken iets minder vaak tv en zitten vaker achter de computer. Vooral gamen is populair. Ook bezoeken ze veel verschillende sites. Ze zijn erg actief en willen graag de beste zijn in alles wat ze doen. Een van hun grote dromen is van hun hobby hun beroep maken. 3. Sociale aanpassers (20%): Deze groep is niet graag alleen en eeft het liefst veel gezelligheid om zich heen. De sociale aanpasser is een echt ‘ mensenmens’. Deze jongeren maken makkelijk nieuwe vrienden en passen hun gedrag snel aan. Omdat ze zich meer op mensen richten, is hun mediagebruik in vergelijking met de andere groepen laag. Deze groep hecht niet aan status en afwisseling en is redelijk mainstream. 4. Erkenningzoekers (18%): Dit is een vrij onzekere groep. Ze zijn erg op zoek naar zichzelf en willen er graag bij horen. Dit proberen ze te compenseren met consumptief gedrag, het dragen van merkkleding en het lezen van glossy magazines om bij weg te dromen. Zij scoren dus hoog op de factor status. Hun smaak is echter redelijk mainstream te noemen, omdat ze niet van opvallen houden. Ze hebben weinig behoefte aan afwisseling; ze zitten graag thuis en gaan niet zo snel uit. 5. Extraverte statuszoekers (13%): Deze groep is sociaal en statusgericht. Uiterlijk is belangrijk en extraverte statuszoekers kopen over het algemeen meer merkkleding. Status komt ook tot uitdrukking in hun liefde voor nieuwe technologische gadgets. Hun contactgerichtheid uit zich in uitgaan en het bezoeken van grote feesten. Opvallend exploratief zijn ze niet te noemen. 6. Eigenzinnige idealisten (15%): Jongeren in deze groep zijn zeer exploratief en anti-burgerlijk. Authenciteit vinden ze belangrijk, wat zich uit in hun vaak afwijkende kledingstijl. Materiële status vinden ze niet zo belangrijk, dus merkkleding speelt vrijwel geen rol. Deze groep gaat eerder customizen (aanpassen) van bestaande kleding, juist omdat ze anders willen zijn dan de massa. Ze zijn op zoek naar veel afwisseling, wat ervoor zorgt dat ze veel nieuwe dingen doen, experimenteren en zichzelf willen ontplooien. Een uitgebreidere beschrijving van de YoungMentalitymilieus is te vinden op: http://www.motivaction.nl/youngmentality. De zes groepen verschillen onderling in waarden en drijfveren die doorwerken in het gedrag van de jongeren. In het model worden jongeren geclusterd op basis van 7 factoren die het gedrag verklaren. Het model wordt gevisualiseerd aan de hand van de twee meest
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
48
verklarende factoren. Dit zijn enerzijds de mate waarin ze exploratief zijn ingesteld (onderzoekend, naar buiten gericht) en anderzijds om de mate waarin ze statusgericht zijn.
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
49
Bijlage 3: Draagvlak Natuur en Milieu Educatie Verslag jongerenpanel, 21 januari 2006, Guido de Brèscollege, Amersfoort
5.2.1.1
Auteur:nvdh/klb/sdk/ws/QA+/140306
Inleiding Op zaterdag 21 januari 2006 vond een jongerenpanel plaats in het kader van het project “Draagvlak voor Natuur en Milieu Educatie (NME)’. Beleidsonderzoek en-adviesbureau QA+ voert dit project uit in opdracht van de ministeries van VROM en LNV. Doel van het project is het peilen van het belang dat burgers hechten aan NME. Om te onderzoeken of, hoe en in welke setting burgers het belangrijk vinden om te leren over natuur en milieu en natuur en milieu te beleven, is tevens een ouderpanel georganiseerd en vervolgens een enquête uitgezet onder 1000 burgers.
Jongerenpanel: programma en deelnemers Aan het jongerenpanel hebben 23 jongeren deelgenomen in de leeftijd tussen 13 en 18 jaar. Er waren 14 meisjes en 9 jongens. Daarnaast waren aanwezig Marlies Veenstra namens het ministerie van VROM en Cecile Custers namens het ministerie van LNV. Namens QA+ waren aanwezig: Kees Le Blansch, Wyke Smit, Nanneke van der Heijden en Sander de Kievit. De bijeenkomst vond plaats op zaterdagmiddag 21 januari 2006, van 13.30 -16.00 uur. Het programma van het jongerenpanel zag er als volgt uit: • • •
Voorstelronde Korte toelichting op het programma Sessie 1: Gesprekken over NME binnenschools o Filmpje met 10 fragmenten van verschillende vakken o Stemmen (top-3) m.b.v. stemkastjes: - Welk vak vind je het meest belangrijk voor jezelf? - Welk vak denk je dat je ouders het meest belangrijk vinden? - Welk vak vind je het meest belangrijk voor de wereld waarin je leeft? o In twee deelgroepen praten over en motiveren van de uitslag van de stemming o.l.v. een gespreksleider.
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
50
• •
•
Pauze met mini-interviews Sessie 2: Gesprekken over vormen van Natuur- en milieuactiviteiten (binnen en buitenschools, formeel en informeel), o Filmpje met 10 fragmenten van 10 vormen van natuur- of milieueducatie o Stemmen (top-3) m.b.v. stemkastjes - Welke activiteit vind je het meest belangrijk voor jezelf? - Welke activiteit denk je dat je ouders het meest belangrijk vinden? - Welke activiteit vind je het meest belangrijk voor de maatschappij / wereld waarin je leeft? - Welke activiteit vind je het leukst? o In twee deelsessies praten over en motiveren van de uitslag van de stemming o.l.v. gespreksleider. Plenaire afsluiting en korte evaluerende terugblik
Hieronder volgt het verslag van de jongeren-panelbijeenkomst.
Verslag panelbijeenkomst 1. Voorstellen Aan het begin van de bijeenkomst hebben de jongeren zich voorgesteld aan de hand van een zin die ze moesten afmaken of een vraag die ze moesten beantwoorden en die hen op een papiertje was uitgedeeld. -
Mijn lievelingsdier is een hond, ook omdat we thuis een hond hebben en die is lief. Ik heb wel iets met milieu want ik vind het belangrijk dat de wereld schoon blijft. Als ik aan natuur denk, dan denk ik aan bos, duinen en weilanden. Ik weet niet of ik ooit zou willen zwemmen in de vrije natuur of in een natuurbad. Ja, ik weet waar het afval blijft nadat het door de vuilniswagen is meegenomen, want op de basisschool ben ik ooit op excursie geweest naar een vuilstort. Het laatste tijdschrift dat ik heb gelezen was Voetbal International. Ik ben geen lid van een natuur- of milieuorganisatie Ik denk dat het apparaat dat bij mij in huis de meeste energie verbruikt, de kachel is Ik kan wel een organisatie noemen die opkomt voor het milieu: Greenpeace. Ik ben op de lagere school wel naar een schooltuin geweest: we hadden op school een moestuin met sla en worteltjes. Ik surf nooit naar een website over milieu. Ik vind maatschappijleer het leukste vak omdat het over rechten en zo gaat. Het is wel lang geleden dat ik een verjaardagsfeestje heb gegeven; weet niet meer wat ik toen heb gedaan. Als we maar lol hadden. Ik ben natuurlijk als klein kind wel eens naar een kinderboerderij gegaan. Ik ga het liefst op vakantie naar een warm strand, Spanje bijvoorbeeld. Ik ben van de zomer voor het laatst in een bos geweest. Ik ben in Nicaragua wezen hiken.
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
51
-
Ik weet niet wat ik het liefst zou doen als ik aan zee ben, want ik ben nog nooit aan zee geweest. Ik maak me weleens zorgen over het milieu, namelijk over de bevolkinsgroei en de industrie. Ja ik heb wel eens een vleermuis gezien. In de dierentuin en ook in het bos. Het ergste dat ik ooit gedaan heb waar het milieu slechter van werd, is in een vliegtuig zitten. Normaal gesproken ga ik op zaterdagmiddag naar het voetbal. Ik kan wel vijf namen van bomen noemen, maar niet zo gemakkelijk (den, spar, eikenboom, wilg, beukenboom)
2. Sessie 1: Gesprekken over NME binnenschools Uitslagen stemkastjes: Welk vak vind je voor jezelf het meest belangrijk?
voedingsleer zwerfafval geschiedenis biologie 1e plaats
gymnastiek
2e plaats informatica
3e plaats
muziek taal rekenen techniek 0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
52
Welk vak denk je dat je ouders het meest belangrijk vinden?
voedingsleer zwerfafval geschiedenis biologie 1e plaats
gymnastiek
2e plaats informatica
3e plaats
muziek taal rekenen techniek 0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23
Welk vak vind je het meest belangrijk voor de wereld?
voedingsleer zwerfafval geschiedenis biologie 1e plaats
gymnastiek
2e plaats informatica
3e plaats
muziek taal rekenen techniek 0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
Na het stemmen vonden gesprekken plaats in twee deelgroepen. In de twee groepen is doorgepraat over de uitslagen en de motivatie achter de keuzes.
Deelgroep A (jongeren 13 – 16 jaar)
1. Waarom vind je bepaalde vakken belang voor jezelf? Is men verbaasd over de uitslag? Hoe komt het dat muziek zo laag scoort, dat taal in het algemeen zo belangrijk wordt gevonden en dat zwerfafval relatief hoog scoort als belangrijk voor de wereld?
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
53
Waarom heeft men bepaalde vakken op de eerste plaats gezet? Biologie wordt belangrijk gevonden omdat het met alles te maken heeft, natuur en zo. Hoewel men niet denkt het over jaar of zo nog nodig te hebben. Wel is biologie ook leuk en is het nuttig om kennis te hebben over je eigen lichaam, als je ziek wordt of een ongeluk krijgt. Bij biologie denkt men niet alleen aan plantjes, maar ook aan het doen van proeven. Er is consensus dat biologie vooral is bedoeld om te leren over natuur en over milieu (en dus minder over botbreuken). De volgende dialoog komt op: “De wereld gaat er niet op vooruit als weet hoe plantjes groeien.” “Maar iemand die medicijnen wil studeren, heeft het wel nodig”. “Dan moet je 't ook echt studeren, anders heb je er niks aan. De middelbare school is toch maar voorbereidend.” Men vindt het heel logisch dat taal zo hoog staat. Het is interessant en belangrijk om je eigen taal te beheersen, anders kun je andere dingen niet leren. Die leer je door taal. Maar ja, taal heb je nodig om te communiceren en voor heel veel andere dingen. In 3 Havo krijg je drie talen, dat is dus heel belangrijk. Het is goed om je talen te kunnen spreken. Taal is ook belangrijk om meningen te kunnen delen. En voor de toekomst. Alle communicatie gaat via taal. Sommigen willen er graag iets mee doen. Sommigen vinden voedingsleer het meest belangrijk omdat je moet weten wat er in je eten zit. Informatica is belangrijk omdat het de toekomst heeft en gaat over technologie. Maar dat geldt ook voor techniek. Geschiedenis wordt ook belangrijk gevonden, omdat je dan leert over het verleden en dat kun je gebruiken voor het heden, hoewel men vindt dat het pas vanaf 1900 interessant wordt. Muziek wordt niet zo belangrijk gevonden om op school te leren. Dat is iets wat je beter in de praktijk kunt leren, dan gaat het ook veel sneller. Muziek heeft gewoon geen nut om op school te leren. Techniek wordt ook niet door iedereen gewaardeerd. Het is alleen belangrijk als je daarin verder wilt studeren. Niet iedereen is het daarmee eens: “Ik vind techniek toch belangrijk voor iedereen. Als je advocaat wordt en een lekke band krijgt, dan moet je toch ook z'n band kunnen plakken.” Er ontstaat een discussie tussen de jongeren die vinden dat je dit soort praktische dingen maar thuis (van je vader) moet leren en jongeren die vinden dat je het wel op school moet krijgen. Want wat als je vader het nou niet kan?
2. Waarom denk je dat je ouders bepaalde vakken belangrijk voor je vinden? De jongeren hebben op kaartjes geschreven waarom ze denken dat ouders bepaalde vakken voor hen belangrijk vinden. (zie bijlage I voor deze briefjes). Vervolgens ontspint zich een discussie over de vraag of er veel verschil zat tussen wat men voor zichzelf belangrijk vindt en wat ze denken dat de ouders belangrijk vinden. Men heeft het idee dat ouders meer naar de toekomst (kunnen) kijken en daarom misschien andere vakken belangrijk(er) vinden dan de jongeren. De verwachting is dat ouders taal en rekenen belangrijker zullen vinden dan de jongeren zelf. Het meer kunnen kijken richting de toekomst speelt ook mee als het gaat om het kiezen van het vakkenpakket of studierichting: ouders sturen wel hierin maar jongeren willen graag zelf bepalen.
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
54
Men wil graag doen wat men zelf leuk vindt. Men heeft niet het gevoel dat de ouders iets zullen doordrukken dat ze zelf niet willen. Ruzie hierover komt weinig voor. Wel denken ouders dus meer aan de toekomst en de perspectieven van de opleiding voor jongeren: bijvoorbeeld de plek op de arbeidsmarkt.. 3. Waarom vind je bepaalde vakken belangrijk voor de wereld? Men vindt ook hier taal erg belangrijk vanwege de communicatie. Taal moet maar misschien kunnen we binnenkort wel communiceren met behulp van snelle vertaalcomputers (hoewel daar ook veel nadelen aan zitten). Zwerfafval scoort hoog omdat men vindt dat we allemaal de natuur schoon moeten houden. Het is voor iedereen een kleine moeite om het afval in de prullebak te gooien: waarom doet niet iedereen dat? Er is niemand die ooit op school heeft meegedaan aan een zwerfafvalproject, wel krijgt een aantal jongeren strafcorvee in de vorm van schoonmaken van de school of het schoolplein. Een enkeling heeft ooit met een buurt-zwerfafval-opruimactie meegedaan.
Welke vakken missen in het rijtje? Waren er vakken die niet in het filmpje zaten en die men heeft gemist? Aardrijkskunde (met name geografie) en economie worden genoemd. Je moet toch ook iets weten van de economische ontwikkeling voor de techniek. Daar gaat het toch om. Economie heb je nodig omdat het belangrijk is dat je met geld leert omgaan. Ook het vak verzorging, leren strijken en zo, mist men. De discussie ontspint zich over de vraag welke dingen men op school zou moeten leren en welke thuis. Men vindt dat je huishouden wel van je ouders (moeder met name) kunt leren. Wel staat men erbij stil dat als ouders niet goed het huishouden kunnen runnen, de kinderen dat niet goed van hen zullen kunnen leren. En het zijn toch wel vaardigheden die je nodig hebt. Je kunt niet met een ongestreken bloes naar een sollicitatiegesprek. Maar men vindt in het algemeen dat dit buitenschools moet worden opgelost. Men mist ook maatschappijleer. Er moet toch iemand regels stellen en als er dan iets aan de hand is, moet iemand dat oplossen. Je doet er ook veel met recht en dat is wel interessant. Weet men al wat men wil worden na school? Ja, sommigen hebben al een idee: iets technisch, rechten, iets met openbaar vervoer, chauffeur of zo. Mensen van de ene naar de andere kant brengen, dat is dankbaar werk. Anderen willen naar de Pabo of sportacademie. “Sport is gewoon belangrijk voor je, want dan blijf je gezond en daarnaast is het ook leuk”. Men vindt het trouwens niet nodig dat sport verplicht moet worden, want je kunt ook buiten school sporten. Voor de kinderen die niet buiten school kunnen sporten, zou gymnastiek op school eigenlijk wel nodig zijn. Alles nog eens overziend komt de groep tot de conclusie dat belangrijke vakken zijn: taal, rekenen, geschiedenis en gymnastiek. Iets leren over milieu (zwerfafval) is ook belangrijk, maar dat kun je ook thuis leren. Bovendien moet iedereen dat gewoon doén. Deelgroep B (jongeren 17 – 18 jaar) 1. Waarom vind je bepaalde vakken belangrijk voor jezelf? Wat vindt men het belangrijkst om te leren voor zichzelf? Taal scoort bij velen hoog. Waarom? Taal, daar druk je je mee uit. Je moet communiceren. Het is ook een leermid-
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
55
del, zonder dat kan je niet verder. Voor rekenen geldt voor een aantal hetzelfde. Dat zijn basisdingen, die heb je steeds nodig. Informatica wordt door enkelen ook als zo’n basisvaardigheid benoemd – alles wordt immers steeds technischer. Een enkeling geeft ook aan zelf ‘heel IT-georiënteerd’ te zijn (en daarom ook nog voor techniek te kiezen). ‘ANW is vager, je bent dan oppervlakkiger met de stof bezig.’ Anderen hebben die ervaring niet: ‘wij gaan juist de diepte in bij sterrenkunde’. Een veelgehoorde reden waarom men geschiedenis belangrijk vindt is ‘leren van het verleden’. Ook wordt nog genoemd dat je door geschiedenis leert je mening te vormen. Geschiedenis is ook een voorbeeld van een vak waarvoor geldt dat je er niet meteen iets aan hebt (‘al die vervelende dingen’, zegt iemand) maar waar je wel veel van leert. Of neem nu CKV, wat heb je eraan? (‘Kunstenaars enzo’, ‘wij moesten dingen natekenen’). Een enkeling noemt gymnastiek als belangrijk. Reden: het is belangrijk dat je beweegt, dat je sportief leert zijn in het spel, maar ook voor de communicatie is het belangrijk. Zo’n les over zwerfafval is wel belangrijk, maar vooral voor de generatie van onze ouders was dat van belang. Iemand zegt: ‘mijn moeder regelt de Z-teams, dat zijn kinderen die zwerfafval opruimen, dat werkt goed.’ Deze generatie weet het wel. Jonge kinderen moeten het wel nog leren. Maar dat is meer ook iets voor de ouders om dat te doen. Een enkeling geeft aan niet te kunnen kiezen. Er zijn op school zoveel vakken, die liggen ongeveer op dezelfde hoogte. En het hangt ook af van wat je wilt doen. “Ik wil bijvoorbeeld docent Frans worden, dus kies ik taal”. Sommige dingen zitten ook al in andere vakken. Denk aan voedingsleer of zwerfafval, dat zit ook al in biologie. Uiteindelijk word je overal wel wijzer van. Je krijgt algemene ontwikkeling, je onthoudt ook dingen waar je niet in verder gaat. Dit is ook de slotsom bij de discussie over CKV en ANW. Dat is belangrijk voor je basis, je algemene ontwikkeling. Een ander punt is dat het allemaal niet slechts uit (‘saaie’) boeken zou moeten, je moet de mensen meenemen. En enkeling verwijst enthousiast naar nieuwe schoolvormen waar geen boeken zijn en alles per ICT gaat. ‘Mensen knappen af omdat het saai en theoretisch is’. Zorg dat ze de dingen beleven en meemaken. Ga voor geschiedenis naar een museum, dat is leuk.’ Volgens sommigen ligt dit ook aan de opleiding. Bij de lagere en VMBO opleidingen is er meer praktijk. En NME? Een enkeling heeft wel eens kunst uit afval gemaakt. De associatie met corvee (‘zwerfafval opruimen’) komt op. Maar dat is niet belangrijk voor jezelf. ‘De wereld vraagt dingen van je, bijvoorbeeld taal. Dan moet je dat ook leren, anders kan je in de wereld niet vooruit.’ 2. Waarom denk je dat je ouders bepaalde vakken belangrijk voor je vinden? In deze ronde is aan de jongeren gevraagd op te schrijven waarom ze denken dat hun ouders bepaalde vakken voor hen belangrijk vinden. De verhaaltjes van de jongeren zijn te vinden in bijlage I. Vervolgens ontspint zich een discussie. Ouders zijn zelf ook een bron van leren, ze brengen door opvoeding over wat belangrijk is. Wat leert men van de ouders dat men niet op school leert? Sociale contacten leggen. ‘Ik leer een beetje op te passen als ik mezelf ben, niet te naïef zijn’. Koken, wassen enstrijken leer je thuis, zo wordt gezegd. Maar dit hangt
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
56
ook van je ouders af – of ze wel kunnen koken. Op school leer je veel meer dan thuis, zegt iemand: ‘die stomme feitjes in die boeken’. Van je ouders leer je respect, kleine vaardigheden, verantwoordelijkheid, hoe je op dingen moet reageren en met situaties moet omgaan. Je leert van de herhaling, je merkt thuis niet eens dat je leert. Krijgt men ook op NME gebied dingen van thuis mee (bijv. zwerfafval, natuur, milieu, duurzaamheid)? Ja, thuis leer je respect voor de natuur. Op school leren ze biologie, de feitjes, de theoretische kennis. Thuis leer je: ‘geen kauwgom op de vloer’. Op school leer je het waarom: dat het 7 jaar blijft liggen. Ik heb ook veel geleerd van scouting, zegt iemand. We gingen op kamp, je moest overal rekening mee houden, de bomen, de natuur, de bodem. Daar heb ik veel van geleerd, meer dan op school. Krijg je veel NME op school? Hangt erg af van de leraar. Ook trouwens ook voor wat betreft de manier waarop hij/zij je erbij betrekt. Iemand zegt: is geen voorvak, hooguit 1 uur per week. Men meent dat NME overal in zit. Genoemd worden: biologie (natuur, emissierechten, uitstoot van stof), maatschappijleer, aardrijkskunde, ANW, scheikunde. Ook economie wordt genoemd, waar de milieukosten aan bod komen. ‘En ook het Europees beleid’. Deze vakken overlappen en vullen elkaar aan. ‘Dan zie je een film over de atoombom en leer je bij ANW over atomen.’ Wel is het zo dat je op zeker moment voor je vrije deel wat moet kiezen en andere vakken moet laten vallen. Dan mis je een paar stukjes. ‘Maar je hebt je basis dan al gehad.’
3. Waarom vind je bepaalde vakken belangrijk voor de wereld? Waarom zijn bepaalde vakken belangrijk voor de wereld? Taal is er om te communiceren in de wereld. Taal is de basis van wederzijds begrip. Techniek wordt steeds belangrijker. Ook rekenen en Informatica worden veel genoemd. Informatie is nodig om te communiceren. ‘En ik miste economie in het rijtje vakken, ook dat is heel belangrijk. Bedrijven communiceren ook met elkaar.’ Ook geschiedenis wordt genoemd, om te leren van het verleden. En biologie. ‘Voor de wereld zijn meer biologische vakken belangrijk. Je leeft hier.’ Dan leer je ook veel van de natuur, de mensen, het milieu, heel breed.’ ‘En meer vakken om sociaal bezig te zijn.’ En iets als voorlichting over hoe je overkomt, je presentatie. ‘Stel je voor je gaat solliciteren en je staat daar als een zoutzak.’ Een extra vak: ‘socialiteit. Je zit maar achter je computer, we gaan steeds minder met elkaar om.’ En muziek dan? Dat moet je interesseren. Mij niet. Moet je ook niet verplicht stellen. ‘Bij ons moet je noten kunnen lezen en blokfluit spelen. Dat hoeft van mij niet’. Men lacht. Waarom? We lachen omdat het verplicht is. Stom ook dat je er een cijfer voor krijgt. Ik krijg het niet voor elkaar, ik krijg het ervan op mijn zenuwen. Je moet het leren als het je interesseert. Er ontspint zich een discussie. Leer je muziek van je ouders? Ja, ze kunnen je stimuleren of helpen. Je kan het ook toch later nog leren? Ja, maar dan is het moeilijker. Het is goed als je in je jeugd aangespoord wordt. Het is goed als het je aangereikt wordt: leer dit eens kennen. Een ander zegt: ja maar niet verplicht, dat is niet nuttig. Weer een ander: ja maar het is toch goed voor je algemene basis! Mijn moeder is a-muzikaal, zegt ze zelf. Die heeft me niet gestimuleerd. Had ze dat wel gedaan, dan had ik met van alles kennis kunnen maken. Weer een ander: wij hadden wel muziek. Je krijgt verschillende culturen mee, je krijgt meer begrip mee. Hoe zit het verder met de vakken voor de wereld.
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
57
•
• •
• • • •
• • •
Geschiedenis is belangrijk. Je leert dat vertrouwen niet altijd terecht is. Je leert van vroeger, maar ook van nu, denk bijvoorbeeld aan Vietnam en nu Irak, en de rol van de media. Taal en rekenen zijn de sleutel tot kennis. ‘Ik was in Nicaragua, mensen die deze eenvoudige basis (taal, rekenen) niet hebben, komen er niet uit.’ En voedseleducatie. ‘Ik werkte daar (Nicaragua) met gehandicapten. Veel mensen drinken vies water en worden daar ziek van. Hadden ze het water door een sok gehaald en gekookt, dan waren ze nu nog gezond geweest. Informatica is mooi, maar daar heb je niet veel aan in een krottenwijk zonder stroom. De basis is het belangrijkste. Een ander: ‘taal en rekenen zijn belangrijk voor de wereld. Informatica niet, dat is alleen iets voor de westerse wereld. Straks kunnen ze (in de derde wereld) met een computer omgaan, hebben ze er geen geld voor.’ Techniek is belangrijk. ‘Niet het vak, maar het onderwerp.’ ‘Techniek is ook belangrijk voor huizen bouwen enzo.’ Biologie: denk aan voortplanting, AIDS. ‘Dat ze allemaal kinderen krijgen zonder dat ze weten waar het vandaan komt.’ Taal, geschiedenis, biologie, rekenen ook wel. Dàt is belangrijk. Zwerfafval is meer iets voor de basisschool, dat moeten ze meekrijgen. Maak ze bewust dat het schoner moet, en dat ze kunnen meehelpen. Afval is belangrijk voor de wereld. Taal en afval. Op straat, de fabrieken, de zee. Zwerfafval is maar een klein begrip. Je moet juist ook grotere projecten doen. Ik mis iets als theater. Dan leer je kijken, presenteren. Dat is belangrijk, dat zeiden jullie toch net ook?
3. Sessie 2: Gesprekken over Natuur- en milieu-activiteiten Uitslagen stemkastjes: Welke natuur- of milieuactiviteit vind je voor jezelf het meest belangrijk?
strandexcursie survival eieren kinderboerderij 1e plaats
excursie afvalbedrijf
2e plaats biologieles
3e plaats
vogels kijken ontdektuin zwerafval batterijen 0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
58
Welke natuur- of milieuactiviteit denk je dat je ouders het meest belangrijk vinden?
strandexcursie survival eieren kinderboerderij 1e plaats
excursie afvalbedrijf
2e plaats biologieles
3e plaats
vogels kijken ontdektuin zwerafval batterijen 0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
Welke natuur- of m ilieuactiviteit vind je het m eest belangrijk voor de w ereld?
strandexcursie survival eieren kinderbo erderij 1e plaats
excursie afvalbedrijf
2e plaats bio lo gieles
3e plaats
vo gels kijken o ntdektuin zwerafval batterijen 0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
59
Welke natuur- of milieuactiviteit vind je het leukst?
strandexcursie
survival
eieren
kinderboerderij
1e plaats
excursie afvalbedrijf
2e plaats biologieles
3e plaats
vogels kijken
ontdektuin
zwerafval
batterijen 0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
Na het stemmen vonden gesprekken plaats in twee deelgroepen. De groepen hebben doorgepraat over de uitslagen en de motivatie achter hun keuzes. Deelgroep A (jongeren uit landelijk gebied) 1. Waarom vind je bepaalde activiteiten belangrijk voor jezelf? Hoe belangrijk vindt men de verschillende activiteiten en werkvormen voor zichzelf? Sommige dingen heb je vanzelf al veel gedaan, dat is wel leuk, zoals kinderboerderij of strandexcursie. Andere dingen zijn gewoon nuttig, zoals batterijen of het afvalbedrijf – dan weet je wat er met je afval gebeurt. Velen hebben gekozen voor survival. ‘Nee, dat deed ik niet omdat me dat leuk lijkt maar omdat het nuttig is om te weten hoe je moet overleven, wat je kan eten.’ ‘Ja en weten hoe je een hut moet maken en kampvuur.’ Veel kan ook op schoolreisje of werkweek. Maar veel dingen hebben we ook al meegemaakt bij Scouting. En sommige dingen kan je net zo goed in je vrije tijd doen, zoals fikkie stoken. Op school heb je er vaak niet echt de tijd voor. Het kan op een dagje excursie, maar niet het hele schooljaar door. Batterijen doe je 1 keer. Doet er iemand ook op school aan afval prikken? Ja, antwoordt zo ongeveer iedereen. Een enkeling zegt dat het bij hem/haar op school met de hand moet. Vinden ze het belangrijk hoe er geleerd wordt? Ja, denk aan die tuin, het is leuk om te zien hoe iets groeit. ‘Het is geen noodzaak, maar gewoon leuk’. Je leert spelenderwijs. Het is belangrijk dat je weet over het milieu, wat er met je afval gebeurt, dat je niet denkt, gooi maar op straat. Het is belangrijk dat je zelf verantwoordelijk bent. Bewustzijn is belangrijk. Ook dat je weet dat klimaatverandering niet alleen door de mensen komt.
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
60
Lezen jullie iets over klimaatverandering? Ja, soms, een enkeling. Nee, zeggen anderen. Iemand: ‘Alleen omdat ik geïnteresseerd ben’. Een ander: alleen als het echt nieuws is. Dat die poolkappen smelten, weet ik nu wel. Soms kom je wel eens toevallig wat tegen op internet, bijvoorbeeld als je met een werkstuk bezig bent. Dat lees ik dan wel eens. Zijn er nog andere manieren waarop jullie over NME leren? Ja: • scouting • aardrijkskunde • dierentuin • voorlichtende rol van bedrijven • een normale boerderij • gewoon wandelen in het bos (‘als je wandelt praat je altijd ergens over, zoals ‘kijk een boom’. (gelach)) • Greenpeace enzo (Is iemand lid van een organisatie? Eén iemand: ik was lid van de WNF, nu niet meer). 2. Waarom denk je dat ouders bepaalde natuur- en milieuactiviteiten belangrijk vinden? Waarom denken jullie dat je ouders bepaalde activiteiten belangrijk vinden? • Naar een kinderboerderij gaan (met kleine kinderen) is goed omdat je leert van de kippen en konijnen. • Ook over afval, dat kinderen dat zien en dat weten. • Survival: dat je weet dat je kind voor zichzelf kan zorgen. • Ik kom uit Almelo, dat is wel een stad. Daarachter ligt een bos, daar ging ik vaak in, ik had een hut. Moest weg van Staatsbosbeheer, was te dicht bij het spoor. • Als kind ga je automatisch mee met je ouders naar het bos of de uiterwaarden. Nu wil ik niet altijd meer mee, thuis heb je je computer. • Ouders vinden biologie ook belangrijk, dat je dat weet. • Vogels kijken is niet leuk, is ook heel anders dan de dierentuin want daar zie je beesten van over de hele wereld. Die vogels zijn alleen maar Nederlands, dat is niet heel bijzonder. Vogelen is niet heel bijzonder, niet zo van dat moet je gedaan hebben. 3. Waarom vind je bepaalde natuur- en milieuactiviteiten belangrijk voor de wereld? • Survival? Ik weet het niet hoor, het is belangrijk dat je je omgeving leert kennen, contact met de natuur. Je leert zoeken, kijken. Maar dat kun je ook met je ouders doen. • Biologie is kennis. Survival: omdat je een paar dagen in de natuur zit leer je het waarderen en respecteren. • Afvalbedrijf: dat je weet hoe dat gaat. • Ontdektuin: dat je ziet hoe iets groeit. • Hoeveel hebben een moestuin op school (gehad)? Zo’n 3 à 4 jongeren. Anderen zeggen veel naar dierentuin of kinderboerderij te zijn geweest. • ‘Mijn basisschool stond in het bos, tegenover een avonturenpark. De vogels vlogen gewoon langs je raam.’
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
61
Wat vinden jullie dat er moet gebeuren? • Er moet iets gedaan worden aan de grote problemen. Stoffen die vervangen moeten worden door andere dingen. • Ja. En ook olie. Nu het duurder wordt, nu gaan ze zoeken naar alternatieven. Het is slecht dat het nu pas gebeurt. Een ander: ach, dat is toch niet zo belangrijk. Daar komen ze vanzelf achter. • Meer auto’s op waterstof laten rijden. Dan bereik je wel evenwicht. • Dat wat je leert ook in de praktijk te zien is. Als ik leer dat OV beter is dan de auto moeten er wel genoeg bussen zijn. • Ja, en minder verpakkingsmateriaal (plastic). • Fossiele brandstoffen door andere vervangen. • Boetes voor als mensen vervuilen. • Ander beleid van bedrijven, bijv. olie. • Voorzichtiger doen, bijv. filters op vervuilende dingen (uitlaten etc.) zetten. • Minder wegwerpverpakkingen. Jullie weten er veel van, hoe komt dat zo? • Alles bij elkaar. • Op school is aandacht voor het milieu in veel vakken. En het journaal, en ouders. • Op school TV, weekjournaal, Klokhuis. • Op school veel, en het nieuws en kranten, en de wisselwerking tussen dat alles. • Vooral door het nieuws • Ik denk het ook. En als je ouder wordt, krijg vanzelf je meer vragen. • Discovery channel (veel instemming). • Soms vind je wat je op school moet leren stom, maar als je dan iets herkent is dat wel erg leuk. Dat komt dan wel achteraf, maar daardoor ga je beter kijken. • Net als met speciale acties. • Ja maar daar moet je wel geld voor hebben. • Ik heb veel geleerd van maatschappijleer. • De krant, TV, internet, school (internet? nou, als je iets voor aardrijkskunde moet opzoeken). • Van internet leer je veel in combinatie met andere dingen. Of moet je NME niet op school leren? Het blijft een tijdje stil. Dan: je moet het in ieder geval niet teveel krijgen. Een ander: nee, niet méér dan nu al. Weer een ander: vooral in projecten. En: het moet vanuit de overheid komen. En dan denk je: veel OV, maar dan worden de treinen duurder, rijden ze niet op tijd en worden er lijnen geschrapt. Wat je leert kan je niet in de praktijk brengen, daar moet meer aan gedaan worden.
Deelgroep B (jongeren uit stedelijk gebied) 1. Waarom vind je bepaalde natuur- en milieuactiviteiten belangrijk voor jezelf? Biologieles vindt men belangrijk, want je leert meer op school dan op een strandexcursie. Biologieles is breder dan de andere activiteiten. De kinderboerderij is ook belangrijk, want dan leer je de dieren kennen en met dieren omgaan. Het hangt erg van je leeftijd af: biologieles en theorie is meer voor de middelbare school, de kinderboerderij voor jongere kinderen. Vooral voor kinderen uit de stad: zodat je weet dat de melk niet alleen uit een
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
62
pak komt. De excursie naar het afvalbedrijf is belangrijk omdat je dan ziet wat er met je afval gebeurt. Datzelfde geldt voor het batterijenproject, die dingen zijn een beetje hetzelfde. Een aantal mensen heeft met de stemkastjes voor de strandexcursie gekozen omdat dat ze het leukst lijkt. Als ze opnieuw zouden moeten kiezen voor wat ze het belangrijkst vinden, kiezen ze voor de afvalexcursie of voor de survival. Bezig zijn in de natuur vindt men ook belangrijk, en leren hoe je zonder technische hulpmiddelen dingen kunt doen. 2. Waarom denk je dat ouders bepaalde natuur- en milieuactiviteiten belangrijk vinden? Wat denk je dat je ouders het belangrijkst vinden? Survival heeft hoog gescoord. Een meisje moest dit vroeger van haar ouders doen, met scouting. Ze vond het zelf niet leuk maar achteraf wel nuttig. Je leert er jezelf te redden, bijvoorbeeld als de stroom uitvalt en het zou echt een keer lang duren, dan kun je tenminste nog een vuurtje maken. Ook van de ontdektuin verwacht een aantal mensen dat hun ouders het belangrijk vinden: leren hoe je zelf dingen moet planten, hoe het groeit. Maar ook netjes ermee omgaan, de planten verzorgen, soms moeten ze dat thuis ook. Zwerfafval is belangrijk: wat doe je met je papiertjes? Mensen hier bewust van maken. Moet dit op school gebeuren? Ja ook, het moet thuis en op school. 3. Waarom zijn bepaalde natuur- en milieuactiviteiten belangrijk voor de wereld? Belangrijk voor de samenleving zijn meer de milieuthema’s. Ofwel het is belangrijk “als het belangrijk is om de wereld te verbeteren”. Voor de jongere kinderen blijft men de kinderboerderij belangrijk vinden: het leren omgaan met dieren. Survival is belangrijk, ook omdat je leert omgaan met andere mensen. Van bijvoorbeeld het batterijenproject kun je van leren hoeveel moeite het kost om die batterijen te verzamelen en opnieuw te gebruiken, daardoor ga je er misschien bewuster mee om. Batterijen zijn tenslotte heel schadelijk. Het zelfde geldt voor het zwerfafvalproject en de afvalexcursie. De meeste jongeren geven dit aan, maar een enkeling is van mening dat één excursie heus geen gedragverandering bij mensen teweeg zal brengen, dat je het daarvoor zal moeten blijven herhalen. Mensen moeten naar zichzelf leren kijken en ook anderen wijzen op wat ze fout doen. In ieder geval vindt iedereen het belangrijk dat je juist als kind al leert om goed met afval om te gaan. Je moet zelf je batterijen inleveren, en het is ook goed om mensen te belonen die batterijen ophalen. Ook van een excursie naar het waterbedrijf heeft iemand geleerd hoe lang het duurt om water weer schoon te maken, en dus om zuiniger te zijn met schoon water. Zwerfafval is ook belangrijk, ook al is het maar één papiertje, op mondiaal niveau maakt het wel uit, alles wat we op straat gooien. Wat heeft men gemist? Men heeft ook nog dingen gemist in de filmpjes. Veel “Klokhuis” achtige dingen vindt men belangrijk en leuk: hoe dingen werken. Energiebesparing is een ander thema dat iemand heeft gemist. Veel instemming vindt het idee dat mensen in Derde Wereldlanden moeten gaan kijken om met de neus op de feiten gedrukt te worden, te zien hoe goed wij het hier hebben en welke troep wij daar veroorzaken. Of een project doen waardoor je door hier iets te besparen, geld kunt inzamelen voor bijvoorbeeld Kenia.
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
63
Werkvormen voor NME-activiteiten Het meest geschikt lijkt het een aantal jongeren om natuur- en milieuthema’s te behandelen tijdens projectweken. Een VMBO-leerling werpt daar tegenin dat zij op school geen projectweken hebben. Hij leert op school alleen hoe hij later in een bedrijf met het milieu om moet gaan met opslag van stoffen en dergelijke. Ook is een week wel kort, misschien moet je het dan weer vaker doen. Men heeft ook al wel diverse van dit soort projecten gehad op school: • Kaas maken • Zelf een biologische markt opzetten • Een “Greenpeace team” vormen in groep 6 en naar het schip • Afval opruimen • Een saai boek, niks geleerd (Biologie in onderwerp&opdracht) • Wadlopen, dit was leuk maar weinig van geleerd • Een strandexcursie: het viel op hoeveel afval er aanspoelde • Schooltuin, dit was leuk • Nieuws uit de natuur • Een excursie naar een slachthuis en legbatterijen, dit was niet erg prettig maar wel heel leerzaaam Men vindt natuur en milieu wel belangrijke onderwerpen, er zou meer over gepraat moeten worden op school, maar vooral ook meer excursies, bijvoorbeeld naar afvalbedrijven. Dat maakt het leuker! Wel vinden sommigen het vooral een thema voor de basisschool, dan werkt het nog het beste. In ieder geval het gedragsaspect. Op de middelbare school kan meer theorie aan de orde komen.
4. Evaluatie Hoe vonden jullie de bijeenkomst en wat neem je mee naar huis? • Het was wel te doen. Niet super. Niet echt mijn ding. Ik neem mee wat andere mensen zeiden. • Ik heb niet echt veel met het onderwerp. Ik neem andere meningen mee naar huis. • Het was wel OK om ook de meningen van anderen te horen. Ik vond het saai, maar wel te doen. • Ik heb niet echt iets geleerd, maar het was wel grappig. • Ik had gedacht iets te leren, maar dat is niet gebeurd. • Ik had ook iets willen leren, maar het is wel leuk om andere meningen te horen. Ik vond het wel leuk. • Wel leuk, ik had nog nooit zoiets gedaan. • Wel interessant, maar ik had meer debat verwacht. • Het waren wel een beetje basisschoolfilmpjes. • Het was wel te doen, ik neem meningen van anderen mee. • Ik neem niks mee. • Ik vond het gezellig maar neem niks mee. • Ik vond het ook wel gezellig, ik denk er nog over na. • Het was wel interessant maar niet leerzaam. • Ik vond het gezellig en neem een kitkat mee.
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
64
• • • • • •
Ik vond het gezellig maar een beetje saai. Meer stellingen was leuk geweest. Leuk, gezellig. Het filmpje was iets minder. Het filmpje was iets minder, maar het stemkastje was leuk. Ik heb er veel van geleerd, ook over afval. Het is leerzaam wat anderen ervan vinden. Gezellig, het maakt bewust over natuur enzo.
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
65
Bijlage 3: Verslag jongerenpanel `Draagvlak Natuur- en Milieu Educaties Notities van jongeren over de motivatie op hun antwoord (sessie 1) welke vakken hun ouders voor hen het meest belangrijk vinden.
1. Rekenen: je later redden in de samenleving (met geld omgaan) 2. Taal: communiceren 3. Geschiedenis: ouders (en oudere mensen) vinden het belangrijk dat je weet hoe het vroeger was
1. Rekenen: het leukste en het makkelijkste, vaak + plezier 2. Taal: het kunnen praten met anderen 3. Biologie: oriënteren op de wereld
1. Informatica: omdat het belangrijk is dat je weet hoe je met een computer om kunt gaan 2. Techniek: technologie is de toekomst 3. Biologie: het is belangrijk dat je de basis van het menselijk lichaam en de natuur weet
1. Taal: het is handig als je met mensen kunt communiceren en als je gaat werken, moet je dat ook kunnen 2. Geschiedenis: het is belangrijk om te weten wat de geschiedenis van je land is en van de rest van de wereld 3. Gymnastiek: je conditie verbetert en je bent in beweging. Belangrijk omdat de jeugd dikker wordt.
1. Geschiedenis: belangrijk om te weten te komen hoe de wereld in elkaar zit 2. Taal: ze vinden dat denk ik heel belangrijk voor mijn ontwikkeling
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
66
3. Informatica: heel belangrijk voor de toekomst. Steeds meer wordt met de computer gedaan.
1. Taal: Sociaal contact, dat begint op de kleuterschool, kinderen moeten ook kunnen communiceren. Daarom vinden mijn ouders taal belangrijk. 2. Zwerfafvalproject: Jongeren van nu zijn redelijk verwend en ze denken minder na bij de daden die ze doen. Straten worden steeds vuiler en buurten verslonzen (zwerfafval). 3. Geschiedenis
1. Taal: je ouders vinden het ook belangrijk dat je kunt communiceren met anderen etc. 2. Gym: het is goed dat je beweegt, vooral met de conditie van doorsnee Nederland. Dat is gezond voor je, je ouders zorgen voor je zodat je gezond blijft, dus dit is dan belangrijk. 3. Geschiedenis: het is belangrijk dat je ook weet wat er vroeger gebeurd is, algemene ontwikkeling hoort in je opvoeding, je wordt ook door school opgevoed.
1. Taal: de ‘basis’ van de samenleving. Als je elkaar al niet kan verstaan, hoe kan je elkaar dan iets leren? Je moet je eigen taal kunnen beheersen. 2. Rekenen: je moet kunnen rekenen om verder te komen in de techniek en bij informatie. Rekenen kom je overal bij tegen. 3. Biologie: je moet iets over de wereld/natuur weten, omdat je er in leeft (over mensen).
1. Taal: omdat mijn broertje dyslexie heeft en extra hulp nodig heeft 2. Rekenen: omdat mijn broertje het leuk vindt. 3. Informatica: omdat het belangrijk is voor de toekomst.
1. Taal: basis om te kunnen communiceren. Je hebt het dagelijks nodig, kunt er niet zonder. 2. Rekenen: je gebruikt het ook dagelijks, belangrijk voor de economie enz. 3. Techniek: de technologie, de toekomst. Alles geavanceerder.
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
67
1. 2. 3. 4.
Taal: omdat ze wil dat ik met iedereen kan praten Rekenen: omdat rekenen heel belangrijk is Biologie: heb je later waarschijnlijk nodig Geschiedenis
1. Taal: omdat je dan niks kan leren 2. Informatica: dan kan je ze wat over computers leren 3. Techniek: voor als er wat stuk is in huis en niemand heeft er verstand van, kan jij het maken
1. Taal: omdat men dient te communiceren met elkaar zeker in beginjaren na de geboorte is het belangrijk om ABN te leren 2. Rekenen: omdat ouders vinden dat we te veel afhankelijk worden van computers en rekenmachines 3. Gymnastiek: met de opkomst van de computer en computerconsoles blijkt zelf uit onderzoek dat men binnen blijft zitten achter zo’n apparaat voor vermaak. Dit gaat ten kosten van de lichaamsbeweging van de jongeren
1. Taal: omdat je hierdoor kunt communiceren, zonder taal kun je verder eigenlijk niets. Het wordt ook belangrijker door de toenemende internationalisering 2. Rekenen: omdat ik denk dat ze dit als een soort basis zien. Je hebt het nodig voor veel verschillende dingen. Voor bijvoorbeeld economie of boodschappen doen (voor de prijzen) 3. Informatica: omdat de wereld steeds vaker elektronisch communiceert, het is handig als je dit zelf ook kunt, zodat je niet achterloopt ten opzichte van de rest van je generatie.
1. Taal: belangrijk, omdat je daarmee communiceert. Zonder taalles wordt het moeilijk om je in de maatschappij te handhaven. Ouders vinden dat belangrijk (logisch) 2. Rekenen: om zelfstandig te leven is het nodig om te kunnen rekenen. Ouders vinden dat belangrijk omdat hun kinderen zelfstandig moeten leren leven. 3. Biologie: vinden mijn ouders denk ik belangrijk, omdat je daar veel algemene kennis
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
68
opdoet, het is een erg ‘breed’ vak, van het menselijk lichaam, dieren, planten, milieu, voeding krijg je allemaal wat mee. Belangrijke basis voor de rest van je leven.
Ik denk dat mijn ouders de vakken belangrijk vinden, omdat je het nodig gaat hebben voor later. Ik vind voedingsleer belangrijker voor mijn opleiding, maar mijn ouders bijvoorbeeld weer niet, want die hebben daar niks mee. Taal heb je overal en altijd nodig.
1. De talen: omdat je je daar wel mee moet uitdrukken. 2. Wiskunde: omdat je zonder wiskunde vrijwel nergens bent. 3. Informatica: is ook belangrijk, omdat tegenwoordig alles per computer moet, sommige bedrijven nemen niet eens handgeschreven sollicitatiebrieven aan. 4. Geschiedenis: verder vinden ze denk ik ook belangrijk. Sommige dingen mogen gewoon niet vergeten worden en die krijg je bij geschiedenis.
Ontwikkeling van jezelf. Grotere kijk op de wereld zodat je zelf weet wat je wil met je leven. Zorgen dat de mens blijft bestaan en dat de verkregen kennis niet verloren gaat.
o o o
o
Taal daar denk ik van dat het voor elke leeftijd belangrijk is. Daarom zullen je ouders het ook wel belangrijk voor je vinden. Alles wat je doet, daar komt taal bij kijken. Rekenen, daar leg je een goede basis mee voor welk vak je ook gaat studeren. Ook in veel dingen die je doet komt het onderdeel rekenen weer in van pas. Verder zullen mijn ouders geschiedenis denk ik ook belangrijk vinden, omdat dat vak veel van het verleden weergeeft. Veel dingen van nu worden met vroeger vergeleken. In kranten en alles, je leest nog van alles terug over het leven, bovendien is het je achtergrond. Ik denk dat ouders sociale vakken, gym en muziek, ook altijd belangrijk vinden, ook al vind je dat zelf niet.
Het brede aanbod van vakken als ANW en CKV zorgen voor een brede algemene kennis. Hiermee kun je je later in allerlei situaties redden. Vaak is de kennis die je hebt van ‘nutteloze’ vakken toch nuttig in het verdere leven. Mijn ouders vinden het waarschijnlijk belangrijker dat jongeren genoeg kennis en vaardigheden leren op hun eigen niveau.
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
69
o o o o
o
o
o
o o
o
o
Mijn ouders vinden het belangrijk dat ik goed om me heen kijken en dan luister naar mijn omgeving. Het begint natuurlijk bij taal, want dit is ‘het’ communicatiemiddel. Daarnaast rekenen (want dan kunnen ze je met een boodschappenlijstje naar de supermarkt sturen). Geschiedenis is belangrijk om over fouten na te denken en te discussiëren. Het liefst willen ze dat je een algemene bodem krijgt, waardoor je een eigen mening kan vormen en je later met de wereld kan bemoeien (het hangt ook van je ouders af, want de dingen die zij belangrijk vinden neem je over!).
Ik denk dat mijn ouders bepaalde vakken, zoals geschiedenis, taal en maatschappijleer belangrijk vinden omdat ze vinden dat je moet leren om een kijk, een mening, te hebben op de wereld en de samenleving. Ook denk ik dat mijn ouders wel wat zien in een zwerfafvalproject, omdat ze vinden dat je een bijdrage moet leveren aan een schoon milieu en dat je je daarvoor best kunt inzetten. Mijn ouders vinden vakken als gymnastiek en muziek minder belangrijk. Deze twee vakken kun je namelijk ook buiten school doen. Je moet muziek maken als je dat leuk vindt en sporten als je dat leuk of goed voor je vindt. Maar het moet geen verplichting zijn om muziek te maken of bijvoorbeeld te sporten. Taal wordt ook erg belangrijk gevonden door mijn ouders omdat je je daarmee kunt uitdrukken en je daarmee communiceert, wat van groot belang is. Informatica wordt een stuk minder belangrijk gevonden door mijn ouders. Ik denk dat dat komt omdat zij niet in het tijdperk met veel informatica zijn opgegroeid.
Mijn moeder vindt gymnastiek heel belangrijk, omdat je mede hierdoor je motoriek ontwikkelt. Je leert hierdoor je lichaamsdelen zo goed mogelijk te gebruiken. Verder moet je met gymnastiek bij sporten samenwerken om te kunnen winnen. Hierdoor leer je spelenderwijs samenwerken. Mijn vader vindt geschiedenis belangrijk omdat je daardoor leert waarom de wereld is zoals het is.
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
70
o
o
Mijn ouders vinden rekenen belangrijk, omdat rekenen ook een bouwsteen is in het leven. Door goed te kunnen rekenen, ben je eerder in staat goed met geld om te gaan en dingen goed in te schatten. Goed kunnen rekenen zorgt er ook voor dat je een goede opleiding kunt volgen. Mijn ouders vinden taal heel belangrijk (ze hebben ook lang voorgelezen), omdat dat de basis is van kennis. Met taal kun je alles leren, via taal krijg je informatie. Wanneer je taal goed beheerst, kun je verder komen en leren.
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
71
Bijlage 4: Verslag Ouderenpanel `Draagvlak Natuur en Milieu Educatie` Verslag ouderpanel, 24 januari 2006, Guido de Brès college, Amersfoort
Auteurs:nvdh/klb/cvdg/ws/ QA+/140306
Inleiding Op dinsdagavond 24 januari 2006 vond een ouderpanel plaats in het kader van het project “Draagvlak voor Natuur en Milieu Educatie (NME)’. Beleidsonderzoek en-adviesbureau QA+ voert dit project uit in opdracht van de ministeries van VROM en LNV. Doel van het project is het peilen van het belang dat burgers hechten aan NME. Om te onderzoeken of, hoe en in welke setting burgers het belangrijk vinden om te leren over natuur en milieu en natuur en milieu te beleven, is tevens een jongerenpanel georganiseerd en vervolgens een enquête uitgezet onder 1000 burgers.
Ouderpanel: programma en deelnemers Bij het ouderpanel zijn 21 ouders aanwezig geweest, 7 mannen en 14 vrouwen. Van vier ouders heeft één van hun kinderen aan het jongerenpanel deelgenomen.Naast de ouders waren aanwezig Marlies Veenstra namens het ministerie van VROM en Loek Treep namens het ministerie van LNV. Namens QA+ waren aanwezig: Kees Le Blansch, Wyke Smit, Nanneke van der Heijden en Coen van der Giesen. De bijeenkomst vond plaats op dinsdagavond 24 januari 2006, van 19.00 -21.30. Het programma van het ouderpanel was als volgt: • • •
Voorstelronde Korte toelichting op het programma Sessie 1: Lagerhuisdebat over NME binnenschools o Filmpje met 10 fragmenten van verschillende vakken o Scoren (top-3) op scoreformulier: - Welk vak vindt u het meest belangrijk voor uw kind? - Welk vindt u het meest belangrijk voor de wereld? - Welk vak vindt u het meest belangrijk voor u zelf? o Lagerhuisdebat a.h.v. stellingen: nader ingaan op achtergrond en motivatie antwoorden
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
72
•
•
Sessie 2: Gesprekken over vormen van natuur- en milieuactiviteiten (binnen en buitenschools, formeel en informeel, structureel-projectmatig), o Filmpje met 10 fragmenten van 10 natuur- of milieu-activiteiten o Scoren (top-3) op scoreformulier - Welke activiteit vindt u het meest belangrijk voor uw kind? - Welke activiteit vindt u het meest belangrijk voor de wereld? - Welke activiteit vindt u het meest belangrijk voor u zelf? o In twee deelgroepen praten over en motiveren van de uitslag van de stemming, o.l.v. gespreksleider. Plenaire afsluiting: korte terugblik: wat was opvallend
Hieronder volgt het verslag van de ouder-panelbijeenkomst.
Verslag 1. Voorstellen Bij de start van de bijeenkomst is aan de deelnemers gevraagd om zich voor te stellen en te vertellen hoeveel kinderen ze hebben, welke leeftijd deze hebben en of ze ooit wel eens iets aan NME gedaan hebben met hun kinderen, dan wel wat hun kinderen op school krijgen aan NME. • • • •
• • • • • •
Eén zoon van 7 jaar. Het gezin wandelt veel in het bos. De zoon is heel erg geïnteresseerd in dieren. Vijf kinderen van 12, 15, 19, 22 en 23 jaar, en één kleinkind. Het gezin houdt zelf kippen en doet veel aan vogelspotten. Twee zoons van 11 en 15 jaar. Het gezin doet veel buiten, vooral fietsen en rolschaatsen door de ‘natuur’ rondom Rotterdam. Eén zoon van 7 jaar. Zoonlief zit het liefst achter de computer maar wordt af en toe wel naar buiten ‘geschopt’. Naar aanleiding van de BSE- crisis lid geworden van ‘adopteer een koe’ om zoon te leren dat melk niet bij AH vandaan komt. Bezoeken ‘hun koe’ twee keer per jaar. Wandelen verder veel. Op school activiteiten van stichting Aap (Kemphaan). Twee dochters van 14 en 17 jaar. Ze hebben thuis een kat en hond en bezoeken vaak de dierentuin, het bos, de kinderboerderij (vroeger) en het strand. Twee kinderen van 18 en 16 jaar. Ze gaan veel naar een natuurgebied in de buurt met mos, riet en gras. Drie kinderen van 5, 7 en 13 jaar. Ze zijn lid van Stichting Aap, gaan veel naar Apenheul en natuurparken. Twee kinderen van 5 en 8 jaar. Ze gaan veel naar het bos en de dierentuin, en laten de kinderen veel zelf uitpluizen in de natuur. Drie dochters van 14, 20 en 23 jaar. Ze zijn alle waddeneilanden al over gefietst en wandelen veel door het bos. De kinderen raken daar zo langzamerhand wel op uitgekeken. Twee zonen van 10 en 12 jaar. De jongste is erg actief in de natuur. Het gezin houdt veel ‘natuurvakanties’. De ouders vinden het belangrijk dat de kinderen leren zuinig te zijn op de natuur.
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
73
• • • • • • • • •
• •
Twee kinderen van 3 en 9 jaar. Ze hebben vaak op boerencampings vakantie gehouden, vertoeven veel op de Veluwe en in het bos. De kinderen krijgen veel milieu- en natuurvakken op school. Vier kinderen van 18, 16, 14 en 11 jaar. Het is thuis net een dierentuin (veel dieren), Zeer fanatieke oudste dochter die bij Greenpeace wil. Verder veel dierentuinbezoek. Ouders maken kinderen attent op zwerfafval. Eén zoon van 11 jaar. Ze houden veel trektochtvakanties door de natuur, en doen tijdens de vakantie projecten zoals een bos opknappen of op een boerderij passen. De zoon heeft een hond. Twee kinderen van 11 en 19 jaar. Ze hebben een hond en lopen elke week door het bos. Het gezin is lid van het WNF, Rangerlid. Afval wordt in het huishouden gescheiden. Twee kinderen van 15 en 17 jaar. De moeder is een echt natuurmens en probeert dit door te geven aan de kinderen: vervoer bewust per fiets, biologisch eten, kamperen. De kinderen worden zo automatisch geconfronteerd met de natuur. Vier kinderen in de leeftijd van 14 tot 22. Ze zijn echte natuurfreaks: doen veel aan wandelen en fietsen. De ouders proberen de kinderen liefde en respect voor de natuur mee te geven en sowieso te leren zuinig te zijn op hun spullen, dus ook op de natuur! Drie kinderen van 5, 14 en 17. Met de jongste gaan ze eendjes voeren en bezoeken ze de kinderboerderij. Ze doen alles op de fiets en gaan met vakantie naar zee (Ameland). Vier kinderen van 5, 10, 11 en 13 jaar. Ze houden thuis duiven en gaan vaak naar de dierentuin. Natuur is belangrijk. Wat er in een boek staat, moet je ook in de praktijk zien. De kinderen hebben op school een schooltuin waaruit ze zelf eten. De kinderen vinden natuurmusea heel leuk. Je merkt dat de kinderen rustig worden door de natuur en dat het verzorgen van dieren goed is voor hun gedrag. Vier kinderen in de leeftijd variërend van 11 tot 20 jaar. Ze bezitten een camper, hebben een moestuin en wonen dicht bij strand en bos waar ze heel vaak komen. De moeder is zelf een echt natuurmens en probeert dit op de kinderen over te dragen. Drie kinderen en een boot, waardoor het gezin veel tijd op het water, en dus in de natuur doorbrengt. Thuis zijn er slangen, een schildpad en een hond. Ze gaan op korte termijn verhuizen naar een woonark en zullen dan in een landelijke omgeving verkeren.
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
74
2. Sessie 1 Lagerhuisdebat over NME binnenschools Uitslagen scoreformulieren Welke vak vind u het meest belangrijk voor uw kind? 0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
voedingsleer zwerfafval geschiedenis biologie 1e plaats
gymnastiek
2e plaats
informatica
3e plaats
muziek taal rekenen techniek
Welk vak vindt u het meest belangrijk voor de wereld? 0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
voedingsleer zwerfafval geschiedenis biologie gymnastiek
1e plaats 2e plaats
informatica muziek taal rekenen techniek
3e plaats
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
75
Welk vak vindt u het meest belangrijk voor u zelf? 0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
voedingsleer zwerfafval geschiedenis biologie gymnastiek
1e plaats 2e plaats
informatica
3e plaats
muziek taal rekenen techniek
Aan de hele groep ouders wordt gevraagd wat er opvalt aan de scores van de verschillende vakken. Welke vakken springen eruit? o Taal: scoort erg hoog. Het aardige is dat dit bij de jongeren ook zo was. o Biologie: scoort ook hoog o Zwerfafval: vooral ook van belang ‘voor de wereld’ o Muziek: valt op door afwezigheid o Rekenen: is weinig in de top-3 terecht gekomen, terwijl de jongeren rekenen wel belangrijk vonden. In de opstelling van het lagerhuisdebat wordt een aantal stellingen plenair besproken. Doel van het debat is om meer zicht de krijgen op de achtergrond en de motivatie van de scores. Stelling 1: Op school moeten kinderen vooral taal en rekenen leren; dingen als cultuur, muziek en natuur vind ik minder belangrijk. Voorstanders: • Je kunt ze zelf thuis ook heel veel leren. • Om cultuur over te brengen heb je taal nodig en voor muziek moet je kunnen tellen. Dat zijn dus basisvakken en daarin moet de school voorzien. • Taal en rekenen vormen de basis en zijn de sleutel / toegang naar meer.
Tegenstanders: • Het is juist andersom; cultuur zorgt dat taal beter begrepen wordt. • Als je met muziek bezig bent, ben je ook indirect met rekenen bezig. Muziek en cultuur leggen juist uit wat taal en rekening inhouden.
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
76
• • •
Niet alle kinderen krijgen van huis uit muziek of cultuur mee. Dat zullen ze dus op school moeten krijgen. Muziek is leuk en motiveert, het is belangrijk dat kinderen dit meekrijgen. Alleen taal en rekenen is te monotoon. Voor de volledigheid moeten ook vakken als cultuur e.d. op school worden gegeven.
Neutraal: • Alles is belangrijk, je kan het niet scheiden, er is een wisselwerking tussen verschillende vakken • Taal en rekenen geven dan wel de basis, maar alles is eigenlijk belangrijk
Stelling 2: De school moet een kind voorbereiden op studie of beroep. Iedereen is het eens met deze stelling. Er volgt dan ook geen debat. Stelling 3: De school moet een kind vaardigheden bijbrengen om zich te kunnen redden in de maatschappij, zoals verzorging of techniek Voorstanders: • De school is een verlengstuk van de maatschappij. Het is belangrijk dat kinderen daar leren omgaan met elkaar en hun persoonlijkheid leren ontwikkelen. Tegenstanders: • Kinderen hebben het al zo druk op school, ze moeten zich kunnen focussen op wat belangrijk is (de basisvakken). • School is verplicht en moet dus ook vaardigheden bijbrengen die voorgeschreven zijn. Als kinderen het te zwaar hebben, dan maar minder spelen (computer en TV) en beter opvoeden (door de ouders). • Geef school niet de eer van dè “vaardigheden-bijbrenger”. Je kunt niet alles op school leren. Het moet ook thuis gebeuren. Alleen maar op school is te weinig. Ook de omgeving moet hier zijn steentje aan bijdragen. • Scholen en leraren roepen tegenwoordig heel gemakkelijk dat ze er niet voor zijn om kinderen sociale vaardigheden bij te brengen. Misschien moeten leraren gewoon beter betaald worden. Neutraal: • School moet kind ook vaardigheden bijbrengen, maar dat is net zo goed ook een taak voor thuis. Ouders verwachten te veel van school. Dit komt doordat thuis de tijd ontbreekt doordat er zoveel gezinnen met tweeverdieners zijn. Je moet tegenwoordig twee banen hebben om je hoofd boven water te kunnen houden, en dan houd je niet veel tijd over voor het opvoeden van je kinderen. • Kinderen hebben een goede thuisbasis nodig. Tegenwoordig kan dat niet meer en daarom moet de school ook een steentje bijdragen aan het bijbrengen van vaardigheden, hoewel de school zegt er niet te zijn voor het opvoeden.
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
77
Stelling 4: Kinderen leren meer van projecten op school dan van het ‘gewone onderwijs’. Voorstanders: • In projecten zit ook het ‘gewone onderwijs’. Kinderen kunnen zich echter beter inleven in projecten. • Je kunt alles in één project stoppen. Zo wordt leren leuk. In projecten leer je toepassen (“dat heb ik zelf gemist!”). • In projecten leer je elkaar aanspreken en samenwerken. (De tegenstanders zeggen dat dit niet van toepassing is op alle kinderen.) • In projecten zit zeker ook structuur! (In reactie op het argument van de tegenstanders dat projectonderwijs structuur mist en dat dat een negatieve invloed kan hebben op de leerontwikkeling van sommige kinderen.) Tegenstanders: • Een project dient een aanvulling te zijn op het reguliere onderwijs. Ze moeten nooit het klassikale onderwijs vervangen door alleen maar projecten. • Gewoon onderwijs in een projectvorm is goed. De structuur die in regulier onderwijs wordt gevonden is echter in projecten moeilijk te vinden. • Alleen leuke dingen leren brengt een kind niet verder in de maatschappij. Je hebt structuur nodig Je moet leren structureren. Eerst gewoon onderwijs, daarna projecten. • Projecten voegen meerdere vakken samen, voor veel kinderen is dat onoverzichtelijk. Neutraal: • Het moet een combinatie zijn. Niet alle onderwerpen zijn geschikt voor projectonderwijs. Wat aanspreekt en wat werkt is daarnaast ook afhankelijk van het kind. • In het basisonderwijs hebben kinderen voornamelijk structuur nodig, op de middelbare school zijn projecten goed. • Onderwijs van nu werkt al rondom thema’s. Je kunt het nooit helemaal van elkaar loskoppelen. Probeer in projecten zoveel mogelijk aan ‘het gewone’ vast te houden
Stelling 5: Ik leer mijn kinderen zelf wel hoe ze met natuur en milieu moeten omgaan, dat hoeven ze niet op school te leren. Voorstanders: • Dit is juist een taak voor de ouders, zij moeten hieraan ook veel doen, juist de ouders zijn hiervoor verantwoordelijk. • Als de ouder zijn kind iets heeft geleerd betekent dat niet dat de school klaar is, maar wat de ouder al gedaan heeft, hoeft de school niet meer te doen. • Leren omgaan met natuur en milieu is meer dan een vlieg uit elkaar halen of alles onder een microscoop bekijken. Ik leer mijn kinderen bijvoorbeeld bewust dat alles ook met de fiets kan. Dat kinderen zich bewust worden van natuur en milieu, moeten ze vooral toch thuis leren en meekrijgen. Tegenstanders: • Veel kinderen leren misschien over natuur en milieu van huis uit. Maar thuis zijn de goede informatie of materialen niet altijd voorhanden (microscoop, kennis over waterkwaliteit of het klimaat). Daarvoor heb je een vakmens (leraar) nodig.
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
78
• • •
Het kind mag voor zijn kennisverwerving niet alleen afhankelijk zijn van de ouders. Als ouders de kennis niet bezitten, zou een kind dus niets leren over natuur en milieu. Het is belangrijk dat het kind naast de visie van de ouders ook andere visies hoort en ziet. Als je in de stad woont kun je je kinderen alleen stadnatuur meegeven. Je weet dan niets van het platteland. Daarvoor zou de school kunnen zorgen en dat arrangeren.
Neutraal: • De kern ligt bij de ouders, maar het is een taak van én de ouders én de school . • Ouders zijn verantwoordelijk, maar ook de school moet bijdragen • Ouders nemen de eerste verantwoording en op school gaan ze hierop verder. • Een ouder geeft de basis mee aan zijn kind, maar de bevestiging van deze basis moet komen van school (autoriteitsargument).
3. Sessie 2: Gesprekken over Natuur- en milieuactiviteiten Uitslagen van de scores:
Welke natuur- of milieuactiviteit vindt u het meest belangrijk voor uw kind? 0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
strandexcursie survival eieren kinderboerderij excursie afvalbedrijf
1e plaats 2e plaats
biologieles vogels kijken ontdektuin zwerafval batterijen
3e plaats
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
79
Welke natuur- of milieuactiviteit vindt u het meest belangrijk voor de wereld? 0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
strandexcursie survival eieren kinderboerderij 1e plaats
excursie afvalbedrijf
2e plaats biologieles
3e plaats
vogels kijken ontdektuin zwerafval batterijen
Welke natuur- of milieuactiviteit vindt u het meest belangrijk voor u zelf? 0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
strandexcursie survival eieren kinderboerderij excursie afvalbedrijf
1e plaats 2e plaats
biologieles
3e plaats
vogels kijken ontdektuin zwerafval batterijen
Nadat de scores via de stickerprocedure zichtbaar zijn gemaakt, vinden gesprekken plaats in twee deelgroepen. De ouders hebben in de twee groepen doorgepraat over de uitslagen en de motivatie achter hun keuzes. Deelgroep A (ouders uit landelijk gebied) Met de groep worden rondom de gescoorde lijsten de resultaten nog eens doorgenomen.
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
80
Milieuzaken (excursie afval, zwerfafval, batterijen) hebben het hoogst gescoord, de rest minder. Vinden jullie milieu het belangrijkst en waarom? • Dit is toch de wereld waarin je leeft, en die wordt verpest. • Er zijn effecten die niet alleen voor jezelf gelden, maar voor de hele wereld. • Er is nu (in media e.d) veel aandacht voor het wereldafvalprobleem. • Zwerfafval scoort bij ‘kind’ en ‘wereld’ het hoogst. • Ontdektuin is niet zozeer van belang voor de wereld maar wel voor de samenleving ‘dicht bij’ • Biologie leert over het ecosysteem, dat is meer wereldomvattend dan tuin. De groep gaat aan een ronde tafel zitten en zet de discussie voort Wat is de functie van NME? • Respect en zorg voor de natuur bijbrengen. Doe je dat, dan zorg je ook goed voor jezelf en voor het voortbestaan van de wereld. Zorgen dat er voldoende zuurstof is. Goed voor jezelf zorgen is goed voor anderen en de wereld zorgen. • Als je hier afval dumpt, krijg je dat ergens anders weer terug. Je moet leren dat dat dus niet kan. • Natuur respecteren levert een leven dat de hectiek van de maatschappij aan kan. • De natuur is machtiger dan de mens, dat moet je wel weten.
Waarom vind je bepaalde natuur- en milieuactiviteiten belangrijk voor je kind? • • • • • • •
Survival is belangrijk omdat zelfredzaamheid iets is dat kinderen moeten leren! Ja, zo kunnen ze voor zichzelf leren zorgen. Kleine kinderen moet je leren dat bepaalde planten prikken. Als je dat pas op school gaat leren is het te laat. Het is eigenlijk opmerkelijk hoe weinig kleine kinderen over dat soort onderwerpen weten. Maar, het is wel belangrijk dat je kinderen niet te veel betuttelt met “dat mag niet, dat is gevaarlijk , pas op…” Je moet bij NME wel letten op de leeftijd en de verschillende levensfasen van het kind. Er is zeker een niveauverschil. Kleine kinderen kijken anders naar de wereld dan grotere kinderen. Voor wat betreft zwerfafval, daar kan je zelf al heel jong mee beginnen. Op scholen komt dat wat later. Maar er is geen bovengrens. Je kunt er niet vroeg genoeg mee beginnen. Survival is voor 13-15 jarigen. Voor kleintjes houdt dit teveel risico in. Je moet nieuwe vormen van educatie vinden. Denk aan Discovery Channel en National Geographic, dat is iets dat alle kinderen aanspreekt (volgens de hele groep ouders).
Moet je NME zelf (ouders) organiseren of moet de school dat doen? • Zelf ga je niet met je kinderen naar een afvalverwerkingsbedrijf, maar je wijst ze wel op zaken die je samen tegenkomt. • Wij ruimen af en toe het hele huis op en dan gaan we met z’n allen naar de vuilstort waar je zelf alles moet scheiden en in de juiste container moet gooien. Dat vinden de kinderen heel leuk. Het is jammer dat de invoering van de ‘retorette’ (afvalscheiding bij supermarkt) is mislukt.
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
81
• • • • • • • •
• •
•
• • •
Je leert kinderen zelf afval te scheiden, maar dan dan kom je bij de vuilverbranding en dan gooien ze het op één hoop! Hoe moet je dat uitleggen aan je kinderen? Kinderen halen ook veel kennis van de televisie. Kinderen zijn ook wel meelopers, dus als je het leuk voor ze maakt, lopen ze wel mee. Het is daarom bepalend hoe thuis wordt omgegaan met natuur en milieu en of ze het op een aardige manier krijgen overgebracht. Je kunt er een ‘game’ van maken. Gemeenten kunnen het bewustzijn van natuur en milieu ook stimuleren door bijvoorbeeld een ‘veeg de wijk schoon-actie’ of door het belonen van opgehaalde kerstbomen. Je moet wel oppassen dat er niet te veel verschillende projecten en benaderingen worden gebruikt, dan krijg je een soort overkill! Maar, zo vind de hele groep, dat punt is nu nog niet bereikt. Kinderen kunnen nog veel leren over natuur en milieu. Overvolle afvalbakken met vuil ernaast motiveren echter niet. Je moet kinderen leren dat als de papierbak vol is, je niet jouw kranten ernaast moet gooien. Er bestaat een groot verschil tussen dorp en stad. In de stad zie je veel meer zwerfafval dan in landelijk gelegen gebieden. De omgeving heeft wat dat betreft ook een opvoedende werking. Vaak geven ouders echter het slechte voorbeeld. Ze laten bijvoorbeeld hun hond uit op een speelveldje waar dat niet mag (waar een verboden-voor-honden-bord staat). Dan denken kinderen dat het goed is. Het goede voorbeeld moet dus thuis worden gegeven. Scholen dienen kinderen ook iets te leren, dit moet niet alleen van thuis komen. Het is wel de vraag of kinderen op school wel iets leren als ze thuis het verkeerde voorbeeld krijgen. Er valt dus vooral te leren (op latere leeftijd) over bewustwording en het dragen van verantwoordelijkheid. Hoe belangrijk is kennis hierbij? Heel belangrijk, je moet weten waarom je iets doet en wat de gevolgen zijn als je iets wel of niet doet. Op die manier heb je geen symptoombestrijding meer nodig. Is NME als apart vak nodig of zit het verspreid over alle vakken? Het komt veel voor in aardrijkskunde, geschiedenis, biologie. Deze drie vakken kun je in een project combineren. Je kunt echter niet alles combineren, maar zeker ook niet voor elk onderwerp een apart vak ontwikkelen, dit kan beter projectmatig. Een project gaat door een aantal vakken heen en raakt op een aantal vlakken. Let op dat je onderwerpen op de juiste leeftijd behandeld. Het moet leven voor kinderen. Toch begint het thuis met het goede voorbeeld te geven. (kraan dicht tijdens het tanden poetsen). Misschien hebben scholen hulp nodig in de vorm van extra voorzieningen, middelen of menskracht. Er dient boeiend lesgegeven te worden, dat leert het beste en makkelijkst. Voor schooltuinen lijkt geen geld meer te zijn. Schoolzwemmen is bijvoorbeeld ook weg, hoewel dat niet voor alle scholen geldt. Uitstapjes zijn ook niet op alle scholen even goed mogelijk. Een school in een landelijke omgeving kan wat dat betreft gemakkelijker natuuruitstapjes (of naar de boer) organiseren dan een school in de stad.
Welke van de activiteiten die jullie net hebben mogen scoren zouden jullie zelf willen ondernemen en waarom? • Strandexcursie; word ik rustig van.
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
82
• • • • • • • • •
Strandexcursie; dat heb ik vroeger ook wel gedaan, maar ik kijk, nu ik ouder ben, met andere ogen. Strandexcursie: is gewoon lekker en leuk. Biologieles; nu leren ze meer en gebruiken ze een moderne methode. Survival; stiekem gewoon leuk. Survival; leren wat je moet doen als er iets ergs gebeurt (vuur maken, water zuiveren). Vogels kijken; ik had me voorgenomen meer naar boven te kijken. Kinderboerderij; dat vond ik als kind al leuk. Surivival; zelfredzaamheid, weten wat je moet doen bij een ramp. Biologieles; ik zou me nu meer verdiepen in de materie dan ik vroeger heb gedaan, (meer kijken als een volwassene).
Deelgroep B (ouders uit stedelijk gebied) Belangrijk voor kind • Ik vind de ontdektuin belangrijk voor kinderen omdat ze dan ook veel leren in de groep en daarnaast leren voelen en zelf ontdekken. Dat laatste is misschien wel veel belangrijker dan leren uit een boek of kijken naar een film. • Survival: is ook goed voor kinderen gezien groepsvormende werking die ervan uit gaat. Het is wel meer iets voor de middelbare school. • Excursie afvalbedrijf: dat is ook goed voor kinderen, dat ze weten wat er gebeurt met de zooi die ze weggooien. • Biologieles (theoretisch): al die andere dingen kunnen ook op latere leeftijd, maar je moet eerst de basis hebben, dan begrijpen ze het later het beter. Biologie geeft een brede basis en behandelt een heel breed spectrum aan onderwerpen waarop later dieper kan worden ingegaan. • Kinderboerderij: je merkt dat kinderen nieuwsgierig zijn naar dieren. Ze leren op de kinderboerderij ook verantwoordelijk te zijn voor de zorg van dieren • Er is wel een groot verschil tussen wat kinderen zouden kunnen leren en doen in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs. Dingen voor het basisonderwijs zijn meer: kinderboerderij, afval, ontdektuin, eieren (een fragment uit het filmpje ging over eieren) en afvalverwerking. Waarchijnlijk vinden pubers dat laatste helemaal niks meer (of zou je het daarom juist wel met hen moeten doen?) terwijl kinderen op de basisschool het waarschijnlijk wel interessant vinden. Je kunt kleine kinderen van jongs af aan dingen meegeven (zwerfafval) en daar kun je niet vroeg genoeg mee beginnen. • Veel is ook afhankelijk van de docent; maar meer in het algemeen geldt dat je dingen moet doen wanneer het de kinderen aanspreekt. Het is wel moeilijk om precies te kunnen aangeven wanneer je bijvoorbeeld theoretische kennis zou moeten overdragen. Een aantal ouders meent dat dit vooral in het voortgezet onderwijs moet gebeuren (maar de jongeren denken hier zelf net zo over, maar geven daarbij wel aan dat het dan aan moet sluiten bij de praktijk (bijv. in projectvorm). • Wat spreekt aan? Op een leeftijd van 5 jaar spreken die dingen waarschijnlijk het meest aan die dicht bij zijn en concreet (kinderboerderij, dieren, op het strand bezig
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
83
• • •
zijn). Zwerfafval is dan een redelijk abstract onderwerp (maar daar zijn niet alle ouders het mee eens). Je moet 2 kanten laten zien: o Beleven, genieten, leuk, etc. o Afval scheiden, milieu(bewustzijn). Batterijen: het gemak waarmee walkmen’s etc stroom vreten, moeten kinderen maar eens in een afvalberg vertaald zien. Confronteren is belangrijk, niet eenmalig maar herhaaldelijk (repetititef). Je kunt met een aantal zaken niet vroeg genoeg beginnen, dan wordt het vanzelf vanzelfsprekend.
Wat op school, wat thuis? • Basis begint bij thuis, school moet aanvullen. • Kinderen zullen hun ouders dan misschien ook wel leren en hen aanspreken op hun gedrag (afval). • Allochtone kinderen kunnen hun ouders ook vertellen hoe het zit, hen kennis overdragen en feiten, bijvoorbeeld over gft (hoewel niet alle ouders hierover dezelfde positieve verwachtingen delen). • Afval van de straat kun je niet op het basisonderwijs doen, dat is veel te gevaarlijk, zo meteen rapen ze nog spuiten op. De school moet er wel voor zorgen dat natuur en milieu activiteiten in dit opzicht veilig en verantwoord zijn. • Survival is echt iets voor het voortgezet onderwijs. Het hoeft trouwens niet alleen op school te gebeuren. Kinderen kunnen het ook doen op vakantie of op scouting. • Wanneer moet je natuur en milieu activiteiten wel op school organiseren of geven: o Wanneer ouders thuis niet over de benodigde technologie of materialen beschikken (wie heeft er thuis een microscoop?) o Als je thuis geen tuin hebt o Als je thuis bepaalde voorzieningen mist o Als je thuis expertise mist (denk aan biologie), of in de stad woont (want daar is weinig natuur) o Op school als je thuis organisatiegraad mist. Welke ouder kan in z’ n eentje een excursie naar een afvalbedrijf regelen of een uitstapje naar het strand om vogels te kijken of te wadlopen? o School is ook belangrijk vanwege het gezag en de autoriteit die kennis daar meekrijgt. Sommige dingen accepteren kinderen van hun ouders niet, terwijl ze dat misschien wel van docenten doen. • Bewustwording is daarentegen iets waar ouders ook thuis mee bezig (moeten) zijn. Dat zit automatisch in al datgene wat je als ouder doet en laat. • In Den Helder zijn er juist acties om het strand schoon te maken samen met leerlingen van het voortgezet onderwijs. • Kies dan voor een schoolreisje naar het strand en maak er wat leuks van • Je moet kinderen niet voorschrijven dat ze naar het strand moeten: je moet zeggen; willen jullie een opdracht doen? Dat werkt veel beter (volgens een moeder die tevens werkzaam is als onderwijsdeskundige.)
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
84
•
• • • •
• • • • •
De school is een verlengstuk van thuis, maar sommige dingen kun je ze thuis niet bijbrengen: o Sociale vaardigheden (voor gedragsgestoorde kinderen) o Natuur & milieu Of je kinderen moet laten beleven of kennis overdragen? Is dat afhankelijk van leeftijd? Nee, kleine kinderen moeten in eerste instantie vooral beleven en oudere kinderen kennis overdragen. Daar is niet iedereen het mee eens: het is afhankelijk van het kind. Ieder doet op z’n eigen manier kennis op; herhaling en wisselwerking zijn belangrijk. Hoe dan ook, of je kennis wilt overdragen of kinderen dingen in de praktijk laat beleven, is afhankelijk van a) de leerstijlen en b) de leeftijd van kinderen. En hoe zit het eigenlijk met de media. Leren kinderen meer van de media, Discovery Channel of Geographic Channel dan van hun ouders of school? Het is gewoon heel anders. Bij die televisieprogramma’s gaan ze op één onderwerp erg de diepte in, gespecialiseerd, en op school is het breder. Op school kunnen ze nooit zo diep gaan. Hoewel – zo merken andere ouders op – in projecten wordt aardig de diepte in gegaan. Maar school moet vooral het brede aanbod geven en stimulans geven. Het ligt ook aan de school, of kinderen er veel leren. Televisieprogramma’s zijn aanvullend, geven het een plaatsje. Het Studiehuis gaat juist de breedte in en je merkt nu dat kinderen bergen kennis te kort komen op HBO en MBO. Het is vooral goed dat het onderwijs diversiteit aan onderwerpen biedt. Wie heeft er €5,- per maand over voor extra NME op school? De meeste ouders hebben het er alleen voor over, op voorwaarde dat ze de garantie krijgen dat ze waar voor hun geld krijgen en de overheid het geld niet over de balk gooit (geld besteden aan Defensie of andere onzinnige investeringen) o Nee, of ik moet pertinent zeker weten dat het goed terecht komt o Ja, maar dan wel de regelzucht afschaffen o Afhankelijk van wat er geboden wordt o Ja, het is goed besteed o Ja, maar wat gebeurt er mee? o Ja, maar er moeten wel leuke (extra) dingen mee worden gedaan zoals excursie, survival etc o Nee, school is al duur genoeg o Ja, als ik wist waaraan het besteed wordt o Nee, we betalen al genoeg o Ja, maar er mag wel efficiënter worden gewerkt o Ik zou het in overweging nemen; afhankelijk van wat er mee gebeurt
Wie is er verantwoordelijk voor NME? • De rol van de overheid is essentieel: als die er niet voor had gezorgd zou er veel minder NME zijn geweest. • De overheid speelt wel een dubbelrol; enerzijds hebben ze de mond vol over een beter milieu, anderzijds asfalteren ze de boel en schaffen ze subsidie op groen stroom en zonnepanelen af. Dat is wel tegenstrijdig en daarmee geeft de overheid slechte signalen af. • Het moet een integraal plaatje zijn, nu wordt te veel overgelaten aan de ouders.
QA+ 26 april 2006
Draagvlak Natuur en Milieu Educatie
85
•
•
Vanuit de overheid draait het gewoon om geld; als het een beetje kost kan het wel, als het veel kost, doen ze niks. Kijk naar de klimaatverandering. De VS doen niet mee. Kijk naar Hattem, daar halen ze gewoon geen gft meer op. Kerncentrales leveren afval op, maar daar is wel geld voor. De overheid moet zelf ook het goede voorbeeld geven. De overheid moet de inhoud van de stof wel overlaten aan scholen, maar het geld moet van de overheid komen. Als de overheid geen beleidslijnen uitzet, komt er niets van de inhoud terecht.
4. Conclusie en afronding Iedereen vond de bijeenkomst leuk en interessant. Wat is opgevallen: • Het blijkt dat we allemaal vinden dat we thuis moeten beginnen en dat school aan moet vullen. • Ik miste de beeldende vakken. • In deze groep gaat iedereen zo goed met elkaar om, dat is buiten wel anders. • Hebben jullie hier nou wel wat aan, ministerie van VROM en LNV? • Het is prettig om te merken dat de overheid wil luisteren en dat burgers dus een stem hebben. • Ik mis wel allochtonen in de groep, deze denken anders. • Is deze groep wel een afspiegeling van de maatschappij?