Doorrekening Kindcentra 2020 Rapport
Opdrachtgever: Regiegroep Kindcentra 2020 Rotterdam, 11 september 2015
Doorrekening Kindcentra 2020
Rapport
Opdrachtgever: Regiegroep Kindcentra 2020
Ahmed Hamdi Sjerp van der Ploeg Jenny Verheijen
Rotterdam, 11 september 2015
Over Ecorys
Met ons werk willen we een zinvolle bijdrage leveren aan maatschappelijke thema’s. Wij bieden wereldwijd onderzoek, advies en projectmanagement en zijn gespecialiseerd in economische, maatschappelijke en ruimtelijke ontwikkeling. We richten ons met name op complexe markt-, beleids- en managementvraagstukken en bieden opdrachtgevers in de publieke, private en not-forprofitsectoren een uniek perspectief en hoogwaardige oplossingen. We zijn trots op onze 85-jarige bedrijfsgeschiedenis. Onze belangrijkste werkgebieden zijn: economie en concurrentiekracht; regio’s, steden en vastgoed; energie en water; transport en mobiliteit; sociaal beleid, bestuur, onderwijs, en gezondheidszorg. Wij hechten grote waarde aan onze onafhankelijkheid, integriteit en samenwerkingspartners. Ecorys-medewerkers zijn betrokken experts met ruime ervaring in de academische wereld en adviespraktijk, die hun kennis en best practices binnen het bedrijf en met internationale samenwerkingspartners delen. Ecorys Nederland voert een actief MVO-beleid en heeft een ISO14001-certificaat, de internationale standaard voor milieumanagementsystemen. Onze doelen op het gebied van duurzame bedrijfsvoering zijn vertaald in ons bedrijfsbeleid en in praktische maatregelen gericht op mensen, milieu en opbrengst. Zo gebruiken we 100% groene stroom, kopen we onze CO₂-uitstoot af, stimuleren we het ov-gebruik onder onze medewerkers, en printen we onze documenten op FSCof PEFC-gecertificeerd papier. Door deze acties is onze CO₂-voetafdruk sinds 2007 met ca. 80% afgenomen.
ECORYS Nederland B.V. Watermanweg 44 3067 GG Rotterdam Postbus 4175 3006 AD Rotterdam Nederland T 010 453 88 00 F 010 453 07 68 E
[email protected] K.v.K. nr. 24316726 W www.ecorys.nl
2
NL232-29974
Inhoudsopgave
1
Inleiding 1.1
2
5 Aanleiding en opdrachtformulering
5
Algemene uitgangspunten van het model
6
2.1
Inleiding
6
2.2
Uitgangspunten
6
2.2.1
Uitgangspunten kosten huidig systeem 2014
6
2.2.2
Uitgangspunten kosten huidig systeem in 2020 en 2030
8
2.2.3
Uitgangspunten scenario’s
8
3
Uitkomsten doorrekening huidig systeem
11
4
Uitkomsten doorrekening basisscenario’s
13
4.1
Inleiding
13
4.2
Overzicht doorgerekende scenario’s en uitkomsten
13
4.3
Uitkomsten per scenario
16
4.3.1
Scenario I - Kosteloze toegang publiek deel en ouderbijdrage voor private uren 16
4.3.2
Scenario II - Kosteloze toegang en hoog bereik voor het publieke deel en
ouderbijdrage voor private uren 4.3.3 4.4
17
Scenario III - Ouderbijdrage voor zowel het publieke deel als voor private uren 18
Gevoeligheidsanalyses
Bijlage I
Maatschappelijke effecten
Bijlage II
Model doorrekening kosten
19 20 30
Grafische weergave model
31
Overzicht variabelen
33
3
1
Inleiding
1.1
Aanleiding en opdrachtformulering In het visiedocument ‘Ontwikkel de toekomst’ licht de regiegroep Kindcentra 2020 haar visie op de toekomst van kindvoorzieningen uitgebreid toe. De regiegroep constateert dat de huidige wet -en regelgeving een aantal knelpunten kent die de samenwerking tussen onderwijs en kinderopvang belemmeren. Om verbetering aan te brengen in deze situatie staat de regiegroep een model voor ogen waarin Kindcentra, geïntegreerde voorzieningen bestaande uit de kinderopvanginstellingen, peuterspeelzalen en scholen voor primair onderwijs, voor een optimale ontwikkeling van 0 tot 12jarigen zorgen. •
In Kindcentra wordt gewerkt volgens een gezamenlijke pedagogische en educatieve visie.
•
Kinderen kunnen daarin hun talenten ontwikkelen en deze voorziening zorgt voor doorlopende ontwikkelingslijnen, dagarrangementen en kindnabije zorg.
•
De huidige sectoren kinderopvang, peuterspeelzalen en onderwijs gaan op gelijkwaardige basis op in deze Kindcentra 2020 en vormen één nieuwe organisatie. In de Kindcentra wordt intensief wordt samengewerkt met de sectoren zorg en welzijn.
•
Pedagogische professionals in deze Kindcentra 2020 werken vanuit het belang van de kinderen, met kennis vanuit verschillende disciplines.
•
Dit nieuwe stelsel van kindvoorzieningen laat de keuzevrijheid van ouders in tact. Kinderen krijgen een naast de huidige leerplicht een ontwikkelrecht.
De regiegroep heeft een aantal scenario´s gedefinieerd en daar ook uitgangspunten bij geformuleerd (o.a. doelgroep, aantal uur per leeftijdsgroep). De opdracht voor deze studie is om die scenario´s door te rekenen om daarmee de kosten te ramen. In dit rapport geven we inzicht van de resultaten van de doorrekeningen van de scenario’s aangevuld met een aantal gevoeligheidsanalyses. Daarnaast presenteren we in bijlage I een inventarisatie van mogelijke maatschappelijke effecten van een stelsel van Kindcentra.
5
2
Algemene uitgangspunten van het model
2.1
Inleiding Het model om de kosten Kindcentra 2020 door te rekenen is opgebouwd in Excel. In bijlage 1 geven we een toelichting op de variabelen en relaties in het model. In deze paragraaf presenteren we een doorrekening van de kosten in een basisvariant met uitsplitsingen naar kostensoorten en wijze van financiering. Daarin onderscheiden we enerzijds de financiering door ouders en anderzijds de collectieve financiering door de overheid en werkgevers. Ook presenteren we een aantal gevoeligheidsanalyses om te laten zien wat het effect op de kosten is wanneer bepaalde aannamen worden aangepast. We presenteren vooraf de uitgangspunten van het door ons gekozen basismodel. Daarbij onderscheiden we de volgende varianten:
2.2
•
Het huidige systeem (zonder Kindcentra en zonder toegangsrecht) in 2014, in 2020 en 2030.
•
Het systeem met Kindcentra en publiek toegangsrecht in 2020 en 2030.
Uitgangspunten Voor de doorgerekende basisvarianten en scenario’s hanteren we een set uitgangspunten over zowel de volume als de prijscomponent van het rekenmodel. We maken berekeningen van de huidige situatie in 2014, berekeningen voor 2020 en 2030 waarbij we conform afspraken met de regiegroep alleen de demografische ontwikkeling meenemen. We geven per soort berekening de gehanteerde uitgangspunten in tabelvorm weer. In alle berekeningen, dus van zowel het huidige systeem, als van de scenario’s voor 2020 en 2030 is de gastouderopvang buiten beschouwing gelaten.
2.2.1 Uitgangspunten kosten huidig systeem 2014 Tabel 2-1 Uitgangspunten kosten huidig systeem 2014 Post
Waarde
Bron
Totaal aantal kinderen in de leeftijd 0-3
711.973
CBS Statline, Bevolking per maand
Totaal aantal kinderen in de leeftijd 4-11
1.524.144
Uitgangspunten Algemeen
op 1 januari (peildatum 1 januari 2014)
Uitgangspunten Kinderopvang Aantal kinderen naar dagopvang in de leeftijd 0-3 Aantal kinderen naar BSO in de leeftijd 4-11
260.000
Brancheorganisatie Kinderopvang (oktober 2014), Factsheet Kinderopvang 2014
280.000 440 uur (1 dag per week): 27%
Aantal uren opvang per jaar 0-3 jarigen
880 uur (2 dagen per week): 42% 1.320 uur (3 dagen per
6
CBS Statline, Aantal dagen en uren formele opvang per week
Post
Waarde
Bron
week): 24% 1.980 uur (>3 dagen per week): 8% Aandeel kosten Kinderopvang voor overheid Kosten voor overheid Aandeel kosten Kinderopvang voor werkgevers Aandeel kosten Kinderopvang voor ouders Aandeel personeelskosten van totale kosten Aandeel locatiekosten van totale kosten Aandeel overheadkosten van totale kosten
27% 753 miljoen Euro 36%
Brancheorganisatie Kinderopvang (oktober 2014), Factsheet Kinderopvang 2014
37%
69% 15%
Brancheorganisatie Kinderopvang (2014), Brancherapport
15%
Uitgangspunten Peuterspeelzaal Kosten peuterspeelzaal in 2007 Kosten per kindplaats in 2007
Inflatie periode 2008-2014
408 miljoen Euro 1.731 Euro
13%
Regioplan (2007), Regelgeving en financiering kinderopvang en peuterspeelzalen CBS Statline, Consumentenprijzen; inflatie vanaf 1963 Buitenhek (2014),
Aantal kindplaatsen 2014
63.353
Peuterspeelzaalwerk NL: Facts & Figures 2014
Aandeel kosten Peuterspeelzaal voor overheid Aandeel kosten Peuterspeelzaal voor ouders
74%
Regioplan (2007), Regelgeving en financiering kinderopvang en
26%
peuterspeelzalen
Uitgangspunten basisonderwijs (bao) Totale kosten po in 2012 VVE middelen in kosten bao Aantal kinderen in bao in 2012 Totale inflatie periode 2012-2014
Aantal kinderen in bao in 2014
9.703 miljoen Euro 361 miljoen Euro
4%
1.457.343 94%
Aandeel kosten bao voor ouders
0%
Aandeel kosten bao voor po instellingen
6%
kosten Aandeel locatiekosten van totale kosten Aandeel overheadkosten van totale kosten
•
2009-2013
1.497.800
Aandeel kosten bao voor overheid
Aandeel personeelskosten van totale
OCW (2014), OCW Kerncijfers
CBS Statline, Consumentenprijzen; inflatie vanaf 1963 OCW (2014), Data primair onderwijs OCW (2014), OCW Kerncijfers 2009-2013
81% 6%
OCW (2014), OCW Kerncijfers 2009-2013
12%
Het aantal dagen dat kinderen gemiddeld gebruik maken van BSO is hetzelfde verdeeld als het gebruik van dagopvang bij 0-3 jarigen (dus: 27% 1 dag per week, 42% 2 dagen per week, 24% 3 dagen per week en 8% meer dan 3 dagen per week)
7
•
De procentuele verdeling van de kosten van peuterspeelzaal over personeelskosten, locatiekosten en overheadkosten is gelijkgesteld aan de verdeling van de kosten van Kinderopvang.
2.2.2 Uitgangspunten kosten huidig systeem in 2020 en 2030 Tabel 2-2 Uitgangspunten kosten huidig systeem in 2020 en 2030 Post
Waarde
Bron
Uitgangspunten Algemeen Totaal aantal kinderen in de leeftijd 0-3 in 2020 Totaal aantal kinderen in de leeftijd 0-3 in 2030 Totaal aantal kinderen in de leeftijd 4-11 in 2020 Totaal aantal kinderen in de leeftijd 4-11 in 2030
•
735.653
766.467
1.463.690
CBS Statline, Bevolkingsprognose 2012-2060
1.512.750
De personeelskosten en overheadkosten van het huidige systeem in 2020 en 2030 zijn berekend op basis van de gemiddelde kosten per kind in 2014 en het aantal kinderen in 2020 en 2030 volgens de CBS ramingen.
•
Verondersteld is dat locatiekosten gelijk blijven.
2.2.3 Uitgangspunten scenario’s In de doorgerekende scenario’s zijn verschillende standaard uitgangspunten gebruikt. Deze worden weergegeven in de onderstaande tabel. De uitgangspunten per scenario en doorrekeningen worden gepresenteerd in hoofdstuk 3. Tabel 2-3 Algemene uitgangspunten berekening kosten in de scenario’s Post
Waarde
Bron
Uitgangspunten personeelskosten Verhouding aantal leid(st)ers / Aantal fte
1,6
FCB (2012), Factsheet Kinderopvang 2012
0 jaar: 4 Aantal kinderen per leid(st)er
1 jaar: 5 2 & 3 jaar: 8
http://1ratio.nl/
4 t/m 11 jaar: 10
Verdeling leid(st)ers naar MBO / HBO
Overheadpercentage op gewerkte uren Kosten per fte
•
100% MBO 0% HBO
Aanname (deze variabele kan worden aangepast in het model)
17%
Aanname
MBO: 45.000 Euro
Aanname
HBO: 51.300 Euro
Aanname
De kosten van kinderopvang en peuterspeelzaal werk zijn berekend op basis van een aanname van de verwachte deelname aan kinderopvang door invoering van het publieke toegangsrecht.
•
De kinderen die in het huidige systeem naar kinderopvang gaan, doen dat met publiek toegangsrecht ook.
8
•
De overheadkosten zijn berekend op basis van de gemiddelde overheadkosten per kind en het verwachte aantal kinderen dat gebruik zal maken van het publiek toegangsrecht.
•
De personeelskosten zijn berekend op de verwachte vraag naar opvang, en het aantal benodigde leid(st)ers. Zie uitgangspunten in tabel 2.3.
Verder zijn nog de volgende aandachtspunten in acht te nemen betreffende de doorrekening van de scenario’s: Berekening private uren In het model worden de private uren als volgt berekend; 1) Als eerste wordt gekeken hoeveel uren die, in de huidige situatie, als kinderopvang worden afgenomen buiten het publieke toegangsrecht vallen. Dit zijn potentieel de private uren. 2) Vervolgens wordt de kostprijs van kinderopvang per uur voor deze private uren berekend. Op basis van het verschil tussen wat ouders in de huidige situatie (gemiddeld) zelf moeten bekostigen per uur en de uurprijs voor private uren met publiek toegangsrecht wordt een prijselasticiteit van -0,33% toegepast. Dit betekend dat voor ieder % verschil tussen de uurprijzen, de vraag naar private opvang met 0,33% daalt. Op deze daling is een maximum van 50% gezet. VVE middelen De VVE middelen die door het Rijk worden verstrekt (circa 360 miljoen in 2014) zijn niet opgenomen in de kosten. BKR ratio in het basisonderwijs De gemiddelde groepsgrootte in het basisonderwijs bedraagt in 2014 23,3 kinderen per klas (Kamerbrief OCW 2 februari 2015). We zijn daarom in de huidige berekeningen uitgegaan van een BKR van 23,3 i.p.v. 25. Met 1,47 miljoen leerlingen zijn daarvoor dus circa 61.000 fte aan leraren voor nodig (als we uitgaan van 1 fte leraar per klas). Er werken in het basisonderwijs circa 78.000 leraren (fte). Bijna 17.000 fte zou dan dus als niet-groepsgebonden ingezet worden in het basisonderwijs. Er werken meer mensen als leraar dan alleen de groepsleerkrachten omdat er extra handen nodig zijn in de vorm van remedial teachers, intern begeleiders, speciale begeleiding voor beter presterende leerlingen, vakleerkrachten voor muziek en gymnastiek enzovoorts. Voor de aanpassing in de groepsgrootte / BKR in scenario II gaan we ervan uit dat verhouding nietgroepsgebonden leraren ten opzichte van het aantal leerlingen gelijk blijft en dus niet wijzigt. De gedachte is namelijk dat interne begeleiding en remedial teaching bij een toename van de groepsgrootte niet afneemt.
9
3
Uitkomsten doorrekening huidig systeem
In tabel 2.4 presenteren we doorrekeningen van het huidige systeem in 2014, 2020 en 2030 Tabel 3-1 Doorrekening basisvariant (in miljoenen Euro’s) Kostenpost
Systeem 2014 2014 volgens
2014
input bronnen
modelberekening
In 2020
In 2030
Totale kosten Kinderopvang
2.913
2.972
2.903
2.996
Basisonderwijs
9.410
9.410
9.060
9.344
Totale kosten
12.323
12.382
11.963
12.340
Uitsplitsing kosten kinderopvang* Personeelskosten
2.016
2.075
2.008
2.084
Locatiekosten
450
450
450
450
Overheadkosten
447
447
445
462
Financiering ouders
1.064
1.100
1.060
1.094
Financiering collectief
1.849
1.872
1.843
1.902
Kosten 0-3 jarigen
1.820
1.987
1.862
1.928
Kosten 4-11 jarigen
1.094
985
1.040
1.068
7,4
6,5
7,3
7,2
7.651
7.651
7.347
7.593
590
590
590
590
1.169
1.169
1.123
1.161
0
0
0
0
9.410
9.410
9.060
9.344
1.064
1.100
1.060
1.094
11.259
11.282
10.903
11.246
Gemiddelde uurprijs (€) Uitsplitsing kosten basisonderwijs Personeelskosten Locatiekosten Overheadkosten Financiering ouders Financiering collectief
Kosten totaal systeem naar financierende partijen Financiering ouders Financiering collectief Financiering ouders Financiering collectief
9%
9%
9%
9%
91%
91%
91%
91%
*Inclusief kosten peuterspeelzaal in de berekening voor 2014 volgens input bronnen
•
De demografische ontwikkelingen zullen niet erg veel invloed hebben op de aantallen kinderen in de leeftijdsgroep van 0 tot en met 12 jaar in 2020 en 2030.
•
Dat maakt dat het huidige systeem van 2014 (zonder publiek toegangsrecht en Kindcentra) in 2020 en 2030 dus ook relatief weinig afwijkingen vertoont in totale kosten ten opzichte van de situatie in 2014. Het gaat om afwijkingen van ongeveer 100 miljoen op een kleine 3 miljard.
Doorrekening Kindcentra 2020
11
4
Uitkomsten doorrekening basisscenario’s
4.1
Inleiding Dit hoofdstuk biedt inzicht in de uitkomsten van de doorrekening van verschillende scenario’s zoals die door de opdrachtgever zijn gedefinieerd. In de eerste paragraaf wordt inzicht gegeven in de inhoud van de scenario’s en de parameters waarop zij van elkaar verschillen. Ook wordt een eerste globale inzicht in de uitkomsten gegeven. In paragraaf 2 worden de gedetailleerde uitkomsten per scenario gepresenteerd. Paragraaf 3 geeft tenslotte nog inzicht in de uitgevoerde gevoeligheidsanalyse. Daarin wordt gevarieerd met de waarden van verschillende vaststaande parameters (zoals gepresenteerd in hoofdstuk 2) om zo de invloed van deze parameters op de uitkomsten vast te kunnen stellen.
4.2
Overzicht doorgerekende scenario’s en uitkomsten De tabel op de volgende pagina geeft een overzicht van de verschillende doorgerekende scenario’s wat betreft de opzet van Kindcentra 2020. Binnen de scenario’s is gevarieerd met input op het gebied van: •
Omvang van het publieke toegangsrecht (aantal uren per jaar);
•
Deelname percentages per leeftijdscategorie;
•
Ouderbijdrage (%) voor de uren in het publieke toegangsrecht;
•
Kind/beroepskracht-ratio in de BSO en het bassionderwijs;
•
Aandeel integrale Kindcentra van totaal aantal instellingen;
•
Efficiency van de leid(st)er bezetting;
•
Efficiency van de kosten van de kinderopvang.
13
Tabel 4-1 Overzicht uitgangspunten per scenario Publiek
Deelname% per leeftijd
toegangsrecht Scenario
0-3
4-11
jarigen
jarigen
880 uur
500 uur
0 jaar
1 jaar
2 en 3 jaar
Financiering
4-11 jaar
Ouderbijdrage publieke uren
Aandeel
Overheidsbij-
Kind/beroeps-
integrale
Efficiency
Efficiency kosten
kracht ratio
Kindcentra
leidsterbezetting
kinderopvang
0%
90%
0%
80%
95%
10%
25%
90%
10%
drage private
(KC)
uren
Scenario I Kosteloze toegang publiek deel en ouderbijdrage voor
BSO: 10 35%
55%
85%
30%
0%
60%
basisonderwijs: 23,3
private uren
Scenario II Kosteloze toegang en hoog bereik voor het publieke deel en
BSO: 15 880 uur
500 uur
50%
85%
85%
85%
0%
60%
basisonderwijs : 23,3
ouderbijdrage voor private uren
Scenario III BSO: 10
Ouderbijdrage voor zowel het publieke deel als voor private uren
880 uur
500 uur
30%
50%
85%
30%
15%
60%
basisonderwijs : 23,3
In de onderstaande tabel zijn de hoofduitkomsten per scenario weergegeven. Uitgebreidere uitkomsten per scenario zijn te vinden in de volgende paragraaf. Tabel 4-2 Kosten totaal systeem en kinderopvang in 2020 (miljoenen Euro’s)
Scenario
Kosten
Kosten
kinderopvang
kinderopvang
(incl. psz) 0-3
4-11
9.060
1.862
1.040
13.419
9.060
2.859
1.500
14.727
9.060
2.580
3.087
11.963
9.060
2.747
1.493
Kosten totaal
Kosten basis-
systeem
onderwijs
11.963
Huidig systeem Doorrekening kosten huidig systeem in 2020 Scenario I Kosteloze toegang publiek deel en ouderbijdrage voor private uren Scenario II Kosteloze toegang publiek deel in combinatie met hoog bereik en ouderbijdrage voor private uren Scenario III Ouderbijdrage voor zowel het publieke deel als voor private uren
15
4.3
Uitkomsten per scenario
4.3.1 Scenario I - Kosteloze toegang publiek deel en ouderbijdrage voor private uren Tabel 4-3 Totale kosten van het systeem (kinderopvang & basisonderwijs) in scenario I (miljoenen Euro’s) Huidig systeem (2014) 2020
2030
Verschil scenario met
Scenario 2020
huidig systeem
2030
2020
2030
Totale kosten Kinderopvang*
2.903
2.996
4.359
4.519
1.456
1.523
Basisonderwijs
9.060
9.344
9.060
9.344
0
0
11.963
12.340
13.419
13.863
1.456
1.523
1.060
1.094
182
189
-878
-905
10.903
11.246
13.237
13.674
2.334
2.428
9%
9%
1%
1%
-8%
-8%
91%
91%
99%
99%
8%
8%
Totale kosten
Totale kosten per financierende partij Financiering ouders Financiering collectief Financiering ouders Financiering collectief
* Inclusief kosten peuterspeelzaal in de berekeningen volgens huidig systeem (2014)
Tabel 4-4 Deelname aan de kinderopvang in scenario I in totale (miljoenen) uren Huidig systeem (2014) 2020
2030
Verschil scenario met
Scenario 2020
huidig systeem 2030
2020
2030
Aantal uren (publiek + privaat) Dagopvang (0-3)
256
266
469
489
213
223
BSO (4-11)
143
148
246
254
103
106
Tabel 4-5 Kosten kinderopvang in scenario I (miljoenen Euro’s) Huidig systeem
2020
2030
Verschil scenario met
Scenario
(2014) 2020
huidig systeem 2030
2020
2030
Uitsplitsing kosten kinderopvang* Personeelskosten
2.008
2.084
3.228
3.361
1.456
1.523
Locatiekosten
450
450
450
450
0
0
Overige kosten
445
462
681
708
1.456
1.523
Totale kosten per financierende partij* Financiering ouders
1.060
1.094
182
189
-878
-905
Financiering collectief
1.843
1.902
4.177
4.330
2.334
2.428
Dagopvang (0-3)
1.862
1.928
2.859
2.975
997
1.047
BSO (4-11)
1.040
1.068
1.500
1.544
459
476
7,2
6,1
6,1
-1,2
-1,2
Kosten per leeftijdscategorie
Gemiddelde uurprijs (publiek en privaat)** Uurprijs (€)
7,3
* Inclusief kosten peuterspeelzaal in de berekeningen volgens huidig systeem (2014)**De gemiddelde uurprijs is berekend op basis van de totale kosten en het totale aantal afgenomen uren (publiek + privaat)
4.3.2 Scenario II - Kosteloze toegang en hoog bereik voor het publieke deel en ouderbijdrage voor private uren Tabel 4-6 Totale kosten van het systeem (kinderopvang & basisonderwijs) in scenario II (miljoenen Euro’s) Huidig systeem (2014) 2020
2030
Verschil scenario met
Scenario 2020
huidig systeem
2030
2020
2030
Totale kosten Kinderopvang
2.903
2.996
5.667
5.872
2.764
2.876
Basisonderwijs
9.060
9.344
9.060
9.344
0
0
11.963
12.340
14.727
15.216
2.764
2.876
1.060
1.094
142
148
-918
-946
10.903
11.246
14.585
15.069
3.682
3.822
Totale kosten
Totale kosten per financierende partij Financiering ouders Financiering collectief Financiering ouders Financiering collectief
9%
9%
1%
1%
-8%
-8%
91%
91%
99%
99%
8%
8%
* Inclusief kosten peuterspeelzaal in de berekeningen volgens huidig systeem (2014) Tabel 4-7 Deelname aan de kinderopvang in scenario II in totale (miljoenen) uren Huidig systeem (2014) 2020
2030
Verschil scenario met
Scenario 2020
huidig systeem 2030
2020
2030
Aantal uren (publiek + privaat) Dagopvang (0-3)
256
266
542
565
286
299
BSO (4-11)
143
148
648
670
505
522
Tabel 4-8 Kosten kinderopvang in scenario II (miljoenen Euro’s) Huidig systeem (2014) 2020
2030
Verschil scenario met
Scenario 2020
huidig systeem 2030
2020
2030
Uitsplitsing kosten kinderopvang* Personeelskosten
2.008
2.084
4.023
4.183
2.015
2.099
Locatiekosten
450
450
414
414
-36
-36
Overige kosten
445
462
1.230
1.275
785
813
Totale kosten per financierende partij* Financiering ouders
1.060
1.094
142
148
-918
-946
Financiering collectief
1.843
1.902
5.525
5.725
3.682
3.822
Dagopvang (0-3)
1.862
1.928
2.580
2.687
718
759
BSO (4-11)
1.040
1.068
3.087
3.186
2.047
2.117
7,2
4,8
4,8
-2,5
-2,5
Kosten per leeftijdscategorie
Gemiddelde uurprijs (publiek en privaat)** Uurprijs (€)
7,3
* Inclusief kosten peuterspeelzaal in de berekeningen volgens huidig systeem (2014) **De gemiddelde uurprijs is berekend op basis van de totale kosten en het totale aantal afgenomen uren (publiek + privaat)
17
4.3.3 Scenario III - Ouderbijdrage voor zowel het publieke deel als voor private uren Tabel 4-9 Totale kosten van het systeem (kinderopvang & basisonderwijs) in scenario III (miljoenen Euro’s) Huidig systeem (2014) 2020
2030
Verschil scenario met
Scenario 2020
huidig systeem
2030
2020
2030
Totale kosten Kinderopvang
2.903
2.996
4.240
4.396
1.337
1.400
Basisonderwijs
9.060
9.344
9.060
9.344
0
0
11.963
12.340
13.300
13.740
1.337
1.400
1.060
1.094
749
777
-311
-317
10.903
11.246
12.551
12.963
1.648
1.717
Totale kosten
Totale kosten per financierende partij Financiering ouders Financiering collectief Financiering ouders Financiering collectief
9%
9%
6%
6%
-3%
-3%
91%
91%
94%
94%
3%
3%
* Inclusief kosten peuterspeelzaal in de berekeningen volgens huidig systeem (2014)
Tabel 4-10 Deelname aan de kinderopvang in scenario III in totale (miljoenen) uren Huidig systeem (2014) 2020
2030
Verschil scenario met
Scenario 2020
huidig systeem 2030
2020
2030
Aantal uren (publiek + privaat) Dagopvang (0-3)
256
266
452
472
197
206
BSO (4-11)
143
148
246
254
103
106
Tabel 4-11 Kosten kinderopvang in scenario III (miljoenen Euro’s) Huidig systeem
2020
2030
Verschil scenario met
Scenario
(2014) 2020
huidig systeem 2030
2020
2030
Uitsplitsing kosten kinderopvang* Personeelskosten
2.008
2.084
3.144
3.274
1.136
1.190
Locatiekosten
450
450
439
439
-11
-11
Overige kosten
445
462
658
683
212
221
Totale kosten per financierende partij* Financiering ouders
1.060
1.094
749
777
-311
-317
Financiering collectief
1.843
1.902
3.491
3.619
1.648
1.717
Dagopvang (0-3)
1.862
1.928
2.747
2.859
885
931
BSO (4-11)
1.040
1.068
1.493
1.537
452
469
7,2
6,1
6,1
-1,2
-1,2
Kosten per leeftijdscategorie
Gemiddelde uurprijs (publiek en privaat)** Uurprijs (€)
7,3
* Inclusief kosten peuterspeelzaal in de berekeningen volgens huidig systeem (2014) **De gemiddelde uurprijs is berekend op basis van de totale kosten en het totale aantal afgenomen uren (publiek + privaat)
4.4
Gevoeligheidsanalyses We hebben een aantal gevoeligheidsanalyses uitgevoerd om inzage te geven in de invloed van individuele, vaststaande, parameters op de uitkomsten van het model. Er is in de gevoeligheidsanalyse gevarieerd met de volgende parameters: 1. Daling overheadpercentage op gewerkte uren van 17% in basisdoorrekeningen naar 10% in de gevoeligheidsanalyse. We rekenen een variant door met een verlaagd overheadpercentage omdat we verwachten dat het overheadpercentage kan dalen naarmate het aantal opvanguren toeneemt. 2. In de basisdoorrekeningen van de scenario’s is gerekend met 100% inzet van MBO’ers in de kinderopvang en geen inzet van HBO’ers. In de gevoeligheidsanalyse wordt gekeken naar de kosten van het systeem wanneer uitgegaan wordt van 80% MBO’ers en 20% HBO’ers. Om de invloed van input parameters (zie tabel 4.1) te bepalen, is een doorrekening met het model gemaakt worden waarin één bepaalde parameter is veranderd. De resultaten van de uitgevoerde gevoeligheidsanalyse worden gepresenteerd in de navolgende tabel. Tabel 4-12 Resultaten gevoeligheidsanalyses (berekend uitgaande van Scenario I) in miljoenen Euro’s Doorrekening Scenario I
Analyse 1
Analyse 2
(in 2020) Kosten opvang
4.359
4.113
4.447
Kosten basisonderwijs
9.060
9.060
9.060
13.419
13.173
13.507
Totale kosten systeem
Een verlaging van het overheadpercentage (analyse 1) van 17 naar 10 procent leidt dus tot en besparing van ongeveer 5,5 procent op de totale kosten van de opvang. Verder leidt het in de kinderopvang vervangen van 20 procent van de op MBO-niveau betaalde krachten door op HBO niveau betaalde krachten tot een totale kostenverhoging van ongeveer 2%.
19
Bijlage I
Maatschappelijke effecten
De invoering van Kindcentra 2020 brengt zoals blijkt extra kosten met zich mee. Naast de kosten is in het kader van deze opdracht ook gekeken naar de mogelijke opbrengsten of besparingen. In deze bijlage presenteren we een inventarisatie van de maatschappelijke effecten die van de invoering van Kindcentra 2020 verwacht kunnen worden. Deze effecten leiden mogelijk tot besparingen of inverdieneffecten. Het resultaat van de uitgevoerde inventarisatie en analyse is een kwalitatief overzicht van mogelijke effecten die leiden tot lagere kosten of hogere opbrengsten en de verdeling hiervan over verschillende partijen in de samenleving. De inventarisatie en analyse is uitgevoerd door deskresearch, interviews en een interactieve bijeenkomst (EffectenArena) met betrokkenen uit het veld (vanuit de kinderopvang, primair onderwijs, wetenschap, overheid en zorgsector). De kern van de visie Kindcentra 2020 is dat het vanuit het belang van een optimale ontwikkeling van kinderen nodig is om te werken vanuit integrale voorzieningen. In het plan voor Kindcentra 2020 staan twee onderdelen centraal: 1. het wettelijk mogelijk maken (maar niet verplicht stellen) van deze Kindcentra 2020: een nieuwe innovatieve pedagogische voorziening voor kinderen van 0-12 jaar aangeboden door één organisatie; 2. het realiseren van een toegangsrecht van een aantal uren per week voor alle kinderen bij alle pedagogische voorzieningen (bij een Kindcentra 2020 of bij een los van een school opererende dagopvang of buitenschoolse opvang). We bespreken hier de verschillende deeleffecten en de manier waarop deze tot veranderingen in financiële stromen kunnen leiden. Het gaat dan om mogelijke besparingen, opbrengsten of extra kosten. De omvang van de mogelijke effecten zijn niet berekend. In deze paragraaf geven we wel kwalitatief een eerste indicatie van de mogelijke omvang van de effecten. Per mogelijk effect kijken we daarbij naar twee aspecten: 1. Omvang van de groep waar een effect zich voordoet; 2. De impact van het effect op die groep. Per effect zijn de twee aspecten beoordeeld op een driepuntschaal: +++
grote groep / impact
++
gemiddelde groep / impact
+
kleine groep / impact
Zo is bijvoorbeeld de inschatting dat de vermindering van het aantal vroegtijdig schoolverlaters relatief klein zal zijn. Het financiële effect (besparing) per vroegtijdig schoolverlater is echter relatief groot. Het totale effect, gebaseerd op de omvang van de groep en de impact per geval, zal daarmee gemiddeld zijn. Deze kwalitatieve analyse geeft op een snelle manier een eerst beeld van de mogelijke omvang van de inverdieneffecten. Uiteraard ontstaat hiermee slechts een grove inschatting en is deze niet hard empirisch onderbouwd. Voor de fase waarin dit traject zich nu bevindt biedt deze analyse echter wel relevant inzicht.
Effecten
Betreffende groep
Omvang
Impact ten opzichte van
Potentieel verdieneffect
de huidige situatie
Groter bereik Kinderen 1
Versterking van taal + sociaal-emotionele ontwikkeling
Sociaal achtergestelde
Beperkte groep, bestaan
Bij die groep kinderen die
van kinderen met een achterstand
kinderen of kinderen met
al opvangmogelijkheden
voorheen nog niet bereikt
een taalachterstand
voor.
werden, maar met het
+
toegangsrecht wel is de
++
impact groot +++ 2
Betere vaardigheden & verbeterde schoolprestaties
Alle kinderen die nu niet
Kleine groep, groot deel
Bij die groep kinderen die
3
Hogere startkwalificaties
(of minder dan 2 dagen)
kinderen heeft wel al 2
eerst nog niet naar de
4
Betere kansen op de arbeidsmarkt
naar de opvang gaan
dagen opvang (KO of
opvang ging verwachten
5
gastouder)
we een positief effect
+
++
Minder VSV en zittenblijvers daardoor ook minder
Kinderen die eerder niet
Kleine groep, VSV kan
Tegengaan van VSV
overlast en criminaliteit (zie ook doorwerking bij punt 14)
naar de opvang gingen en
afnemen, zittenblijvers is
levert zeker voordelen op
nu wel
van alle tijd en afhankelijk
(zie ook punt 14)
van kwaliteit onderwijs
+++
+
++
+ Ouders 6
Dagverlenging van opvang kinderen (KO & PO)
Werkende ouders kunnen langer werken
7
Zal voor veel ouders
Grote impact, want ouders
opgaan
kunnen extra uren werken
+++
+++
Ouders hebben meer tijd voor zelfontplooiing /
Ouders die voorheen thuis
In potentie groot bereik
Bij die groep ouders waar
participatie op de arbeidsmarkt
bleven omdat opvang te
vanwege het feit dat alle
de kinderen eerst nog niet
duur was
ouders in ieder geval
naar de opvang gingen is
gebruik (kunnen) maken
de impact groot
van 2 dagen opvang
+++
+++
+++
+++
21
Effecten
Betreffende groep
Omvang
Impact ten opzichte van
Potentieel verdieneffect
de huidige situatie 8
Impuls tot verkrijgen mogelijkheid van inkomen
Ouders die nu een
Kleine groep, het betreft
In potentie is de impact
9
Meer stabiliteit in huishouden
uitkering genieten en
ouders die nu een
groot omdat een inkomen
geen kans zagen te gaan
uitkering krijgen en niet of
leidt tot meer stabiliteit in
werken en/of nu meer
nauwelijks werken. Deze
het huishouden, mindere
kansen zien/krijgen tot
groep krijgt nu meer
afhankelijkheid van
werken
mogelijkheden.
andere ondersteunende
++
organisaties en grotere
++(+)
socialere interactie/participatie +++ 10
Financieel effect door 880 uur gratis kinderopvang en
Ouders die nu gebruik
Betreft alle ouders die nu
Betreft omvang van de
500 BSO.
maken van BSO-
ook al gebruik maken van
huidige kosten die ouders
faciliteiten en daarvoor
kinderopvang en BSO en
maken voor kinderopvang
betalen. Bedrijven die nu
daarvoor moeten betalen.
(eerste 880 uur) en BSO
een bijdrage aan
+++
(500 uur) +++
Betreft die ouders die nu
Zal per sector afhankelijk
niet werken omdat
zijn. Daar waar sprake is
kinderopvang te duur is
van tekorten zal dit extra
en straks wel gaan
arbeidsaanbod omarmd
werken. Deze (beperkt in
worden. Voor andere
omvang) groep komt voor
sectoren zal er sprake zijn
maximaal 2 dagen
van verdringing op de
beschikbaar op de
arbeidsmarkt.
arbeidsmarkt.
++
+++
kinderopvang betalen.
Maatschappij 11
Groter arbeidsaanbod op de arbeidsmarkt
Werkgevers
++
++ 12
Uitkering kan stopgezet
Rijksoverheid /
Betreft waarschijnlijk een
Stopzetten van
uitkeringsinstanties
relatief kleine groep die nu
uitkeringen kan grote
een uitkering geniet en
besparingen opleveren
++
Effecten
Betreffende groep
Omvang
Impact ten opzichte van
Potentieel verdieneffect
de huidige situatie straks, vanwege het
+++
toegangsrecht, (meer) zal gaan werken. + 13
Minder zorgkosten voor de maatschappij, zie ook punt 8
Met name gemeenten en
Kleine groep, betreft
Impact kan groot zijn,
en 9. (zie ook punt 29 en 30 betreffende de effecten op
zorgverzekeraars
probleemgezinnen
maar zorgkosten zullen
het welzijn van kinderen en de benodigde zorg aan
waarvan de ouders nu
niet snel vervallen als
kinderen)
inkomen kunnen
gevolg van het verkrijgen
genereren en daardoor
van een inkomen en
geen ondersteuning meer
daardoor stabieler
nodig hebben.
huishouden. Een stabieler
+
huishouden is niet alleen
+
gevolg van uitkering naar inkomen + 14
Voorkomen van maatschappelijke kosten in toekomst op
Overheden , scholen
Afhankelijk van de
In potentie is de impact
de gebieden van onderwijs (PO, VO en speciaal
instellingen in de zorg
omvang van de groep uit
groot, scholen zijn minder
punt 1 tot en met 5.
capaciteit en middelen
+
kwijt aan
onderwijs), zorg en veiligheid (zie punt 1 tot en met 5)
++
‘probleemgevallen’ die extra ondersteuning vragen. +++
23
Effecten
Betreffende groep
Omvang
Impact ten opzichte van
Potentieel verdieneffect
de huidige situatie
Aantrekkingskracht opvang verandert Ouders 15
Opvang van meer dan 2 dagen onevenredig duur
Ouders (en in mindere
Het aantal ouders dat
Impact is groot als deze
+(+) (NB: dit betreft een
(perceptie)
mate werkgevers)
gebruik maakt van meer
groep besluit minder te
negatief effect, ofwel een
dan 4 dagdelen
gaan werken als gevolg
afname van welvaart)
kinderopvang is beperkt. +
van deze veranderende perceptie op opvang. +++
Maatschappij 16
2 dagen wordt de norm: perceptie op aantal dagen
Zie punt 15.
opvang veranderd Ouders en Maatschappij 17
Een deel van de ouders zal nu kiezen voor 2 dagen
Zie punt 15.
opvang ipv 3 of meer: dus minder werken 18
Stimulans voor (meer) parttime werken of in ieder geval
Werkgevers en ouders
In potentie geldt dit voor
Moeilijk in te schatten. Het
geen stimulans om de huidige norm van parttime werken
alle huidige en
gaat om het deel dat
te doorbreken. Dit effect werkt door om de
toekomstige werknemers
ouders mogelijk minder
beschikbaarheid van arbeid in de economie.
met (jonge) kinderen. Aan
gaan werken.
de andere kant geldt ook
+(+)
dat reeds in de huidige situatie slechts een kleine groep ouders gebruik maakt van meer dan 4 dagdelen kinderopvang per week (zie ook punt 15) +
+
Effecten
Betreffende groep
Omvang
Impact ten opzichte van
Potentieel verdieneffect
de huidige situatie
Bundeling van activiteiten Ouders 19
Zeer beperkt, zal gaan om
Beperkt, gaat naar
+ (keuzebeperking leidt
opvang (door samengaan organisaties met andere
plekken waar door fusie
verwachting om een
niet direct tot een
religie/overtuiging). Mogelijk kan dat ertoe leiden dat
de keuzevrijheid
kleine groep ouders die
verandering in financiële
ouders verder zullen reizen voor opvang / school voor
veranderd
hier mogelijk hinder van
stromen. In het geval
hun kinderen.
+
gaat ondervinden
ouders verder gaan reizen
+
nemen hun kosten echter
Mogelijk (lichte) beperking in keuzevrijheid ouders voor
Ouders
wel toe Kinderen 20
Meer stabiliteit in de klas (minder wisseling van
Kinderen
‘gezichten’ voor een kind gedurende de dag)
Heeft betrekking op alle
Op dit moment nog niet
kinderen die naar een
goed in te schatten. De
Kindcentrum gaan
impact zal afhankelijk zijn
+++
van de mate waarin de
?
stabiliteit in afzonderlijke klassen een knelpunt vormt en de mate waarin de afzonderlijk Kindcentra hierop inzetten. ? 21
22
23
Heeft betrekking op alle
Bundeling biedt
meer op maat geboden
kinderen die naar een
mogelijkheden meer
Vooral gedacht vanuit knip 0 tot 6 jaar spelenderwijs
Kindcentrum gaan (al dan
maatwerk te leveren en
leren en een schoolsere leerlijn van 6 tot 12 jaar
niet op 1 locatie)
meer variatie in
Betere kwaliteit onderwijs / versterken talentontwikkeling
++(+)
programma. Dit zou in
Inhoudelijk programma kan beter afgestemd worden en
Kinderen
?
potentie kunnen leiden tot een beter ontwikkeling van het kind.
Impact van effect op dit moment echter moeilijk in
25
Effecten
Betreffende groep
Omvang
Impact ten opzichte van
Potentieel verdieneffect
de huidige situatie te schatten. Ook erg afhankelijk van de programma’s op individuele Kindcentra ? 30
Zie onder punt 29 bij Organisaties Personeel Overal waar bundeling
Lastig in te schatten, maar
(les)programma’s
van activiteiten ook leidt
kan zowel voor de
Biedt grotere mogelijkheid tot menging van
tot meer interactie en
kwaliteit van programma’s
functieniveaus (WO, HBO, MBO)
afstemming tussen
als de inhoudelijke
personeel gericht op
uitdaging voor het
verbeteren leerlijnen en
personeel goed zijn.
(les)programma’s. Meer
Daardoor ‘haal’ je meer uit
functiemenging kan dit
je werk
24
Kan leiden tot meer innovatie in leerlijnen en
25
Personeel
?
versterken.
25
Biedt grotere mogelijkheid tot menging van functieniveaus (WO, HBO, MBO)
Personeel
Omvang effect op dit
Impact van effect op dit
moment echter moeilijk in
moment echter moeilijk in
te schatten. Ook erg
te schatten. Ook erg
afhankelijk van de
afhankelijk van de
programma’s op
programma’s op
individuele Kindcentra
individuele Kindcentra
?
?
Daar waar met voldoende
Menging van
massa bundeling mogelijk
functieniveaus kan
is. Zal naar verwachting
bijdragen aan betere
om veel locaties kunnen
kwaliteit van programma’s
gaan
en meer inhoudelijke
+++
uitdaging voor personeel
+
Effecten
Betreffende groep
Omvang
Impact ten opzichte van
Potentieel verdieneffect
de huidige situatie
Impact van effect op dit moment echter moeilijk in te schatten. Ook erg afhankelijk van de programma’s op individuele Kindcentra ?
26
Efficiëntere inzet personeel door optimalisatie
Personeel en organisaties
werkverdeling en ondersteuning op het juiste niveau
Daar waar met voldoende
Moeilijk in te schatten, er
massa bundeling mogelijk
wordt al met relatief
is. Zal naar verwachting
weinig personeel gewerkt.
om veel locaties kunnen
+
+
gaan ++ 27
Werkdruk? Omhoog of omlaag? Aandachtspunt, de
Personeel
meningen verschillen hier sterk over
Hangt af van de invulling
Hangt af van de invulling
van punt 26
van punt 26
+
Organisatie 28
Een deel van de (commerciële!) BSO’s en
BSO’s en
Met de komst van
Leidt niet direct tot
kinderopvanginstellingen gaat op in een publieke
kinderopvanginstellingen
Kindcentra zal een deel
verdieneffecten. Het
van de BSO’s en
betreft een verschuiving
kinderopvanginstellingen
van activiteiten.
instelling (Kindcentra)
geïntegreerd worden en een deel blijven bestaan als aparte instelling.
29
Betere en efficiëntere koppeling met zorginfrastructuur.
Kinderen en instellingen in
Efficiëntere inzet
Beperkt. Er is al een
+
Daardoor positief effect op welzijn kinderen waardoor
onderwijs en zorg
personeel en op termijn
bestaande
30
deels (duurdere) zorg/onderwijs interventies in de
minder (zware)
zorginfrastructuur die
toekomst kunnen worden voorkomen.
ondersteuningstrajecten
kinderen ondersteunt. Dit
voor kinderen. Kan
effect betreft een lichte
+(+)
27
Effecten
Betreffende groep
Omvang
Impact ten opzichte van de huidige situatie
mogelijk een grote groep
verbetering van deze
kinderen betreffen
infrastructuur +
+++
Potentieel verdieneffect
29
Bijlage II
Model doorrekening kosten
Het rekenmodel is opgebouwd uit verschillende type factoren/variabelen en relaties: Type…
Uitleg
…factoren Variabele met een waarde afkomstig van een externe bron (zie voor een overzicht van gebruikte bronnen paragraaf 3.3). Waarde kan in het model niet worden aangepast. Variabele waarvan de waarde door de gebruiker van het model kan worden bepaald. Deze input variabelen krijgen een plek op het dashboard zodat met de waarden gevarieerd kan worden. Variabele waarvan de waarde afhankelijk is van andere variabelen in het model. De waarde van deze variabelen kan in het model niet direct worden aangepast. Variabele waarvan de waarde specifiek samenhangt met een gekozen scenario (zie paragraaf 1.1 voor een overzicht van de verschillende scenario’s ). Het gaat hierbij om de verwachte efficiency die met de verschillende scenario’s te behalen is. Uiteindelijke uitkomst van het model; de kosten van het systeem (Kindcentra, kinderopvang, peuterspeelzalen en po-instellingen) gegeven de gekozen input waarden. …relaties Positieve relatie: De input variabele beweegt dezelfde richting op als de output variabele (beide variabelen nemen af of toe) Tegengestelde relatie : De input variabele en output variabele bewegen beide een andere kant op (als de input variabele toeneemt neemt de output variabele af en vice versa). Efficiency: Verwachte invloed van een scenario op de efficiency van het personeel, locatiekosten of overheadkosten.
Grafische weergave model
31
Overzicht variabelen Input variabelen (harde data) •
Aantal kinderen in de leeftijd 0-3: Totaal aantal kinderen in de leeftijdscategorie 0-3 en totaal aantal kinderen dat in aanmerking komt voor dagopvang in een kinderopvang, peuterspeelzaal of Kindcentrum. In het Excel model wordt verder onderscheid gemaakt tussen kinderen van 0 jaar, 1 jaar en 2/3 jaar.
•
Aantal kinderen in de leeftijd 4-11: Totaal aantal kinderen in de leeftijdscategorie 4-11 en totaal aantal kinderen dat in aanmerking komt voor toegangsrecht tot BSO of opvang in een Kindcentrum.
•
Gemiddelde overhead kosten per instelling: De gemiddelde overheadkosten per instelling.
•
Gemiddelde locatiekosten per locatie: De gemiddelde kosten voor een locatie (per locatie).
Input variabelen (te bepalen) •
Aandeel instellingen dat ervoor kiest een Kindcentrum te worden: Aandeel van alle instellingen in de uitgangssituatie (huidig aantal locaties van kinderopvangcentra, peuterspeelzalen en poinstellingen) dat ervoor kiest een Kindcentrum te worden.
•
Aantal uren publiek toegangsrecht: Jaarlijks aantal uren dat kinderen gebruik kunnen maken van publiek toegangsrecht. In het Excel model wordt onderscheid gemaakt tussen het aantal uren publiek toegangsrecht voor 0-3 jarigen en 4-11 jarigen.
•
Gemiddeld aantal uren private opvang bovenop publieke opvang: Gemiddeld aantal uren private opvang bij kinderen die, naast de publieke uren, ook gebruik maken van privaat gefinancierde uren.
•
Ouderbijdrage voor publiek toegangsrecht: De ouderbijdrage (Euro’s) die gevraagd wordt voor het publiek toegangsrecht.
•
Totale private kosten: Kosten van het totale systeem die voor rekening van ouders komen.
•
Overheidsbijdrage private opvang: De bijdrage (Euro’s) die de overheid levert voor de (private) opvang bovenop het publiek toegangsrecht. Inclusief werkgeversbijdrage (zie ook uitgangspunten in paragraaf 3.2).
•
Leid(st)er/Kind ratio Kindcentra: De leid(st)er/kind ratio die toegepast kan worden in Kindcentra. In het Excel model wordt onderscheid gemaakt tussen de ratio’s van 0 jarigen, 1 jarigen, 2/3 jarigen en 4/11 jarigen.
•
Leid(st)er/Kind ratio niet-Kindcentra: De leid(st)er/kind ratio die toegepast kan worden in nietKindcentra (kinderopvangcentra, peuterspeelzalen en po-instellingen die geen Kindcentrum vormen). In het Excel model wordt onderscheid gemaakt tussen de ratio’s van 0 jarigen, 1 jarigen, 2/3 jarigen en 4/11 jarigen.
•
Leraar/Kind ratio Kindcentra: De leraar/kind ratio die in Kindcentra kan worden toegepast.
•
Leraar/Kind ratio niet-Kindcentra: De leraar/kind ratio die in niet-Kindcentra (kinderopvangcentra, peuterspeelzalen en po-instellingen die geen Kindcentrum vormen) toegepast wordt.
•
Maximale groepsgrootte Kindcentra: Maximale groepsgrootte binnen een Kindcentrum . In het Excel model wordt onderscheid gemaakt tussen de ratio’s van 0 jarigen, 1 jarigen, 2/3 jarigen en 4/11 jarigen.
•
Maximale groepsgrootte niet-Kindcentra: Maximale groepsgrootte binnen een niet-Kindcentrum (kinderopvangcentra, peuterspeelzalen en po-instellingen die geen Kindcentrum vormen). In het Excel model wordt onderscheid gemaakt tussen de ratio’s van 0 jarigen, 1 jarigen, 2/3 jarigen en 4/11 jarigen.
•
Gewenste MBO/HBO ratio leid(st)ers Kindcentra: Gewenste verhouding tussen MBO leid(st)ers en HBO leid(st)ers in een Kindcentrum.
33
•
Gewenste MBO/HBO ratio leid(st)ers niet-Kindcentra: Gewenste verhouding tussen MBO leid(st)ers en HBO leid(st)ers in een niet-Kindcentrum (kinderopvangcentra, peuterspeelzalen en po-instellingen die geen Kindcentrum vormen).
•
Personeelskosten per leid(st)er of leraar: De gemiddelde personeelskosten per leid(st)er en leraar. In het Excel model wordt onderscheid gemaakt tussen de gemiddelde kosten voor MBO opgeleid personeel en HBO opgeleid personeel.
Afhankelijke variabelen •
Aantal locaties Kindcentra: Aantal locaties dat onderdeel is van een Kindcentrum. Mogelijk vervallen ook locaties bij de vorming van Kindcentra omdat de samengaande instellingen op één fysieke locatie verder gaan. Het maximum aantal Kindcentra dat gevormd kan worden is gelijkgesteld aan het aantal po-instellingen (zie ook uitgangspunten in paragraaf 3.2).
•
Aantal locaties niet-Kindcentra: Aantal locaties niet-Kindcentra (kinderopvangcentra, peuterspeelzalen en po-instellingen die geen Kindcentrum vormen). Wanneer geen Kindcentra gevormd worden is dit aantal gelijk aan het huidige aantal locaties voor kinderdagopvang, peuterspeelzalen en po-instellingen.
•
Aantal instellingen Kindcentra: Aantal Kindcentra instellingen (een instelling kan bestaan uit meerdere locaties wanneer alle onderdelen van het Kindcentrum zich niet op één locatie bevinden).
•
Aantal kinderen naar Kindcentrum: Totaal aantal (unieke) kinderen dat gebruik maakt van het aanbod van Kindcentra.
•
Aantal kinderen naar niet-Kindcentrum: Totaal aantal (unieke) kinderen dat gebruik maakt van opvang of onderwijs in een niet-Kindcentrum (kinderopvangcentra, peuterspeelzalen en poinstellingen die geen Kindcentrum vormen).
•
Gemiddeld aantal kinderen per locatie: Het gemiddelde aantal kinderen dat op een locatie wordt opgevangen of onderwijs krijgt.
•
Aantal kinderen publiek deel opvang: Aantal kinderen dat gebruik maakt van het publieke toegangsrecht. In het Excel model wordt onderscheid gemaakt in de verschillende leeftijdscategorieën van de kinderen.
•
Aantal kinderen privaat deel opvang: Aantal kinderen dat, naast de publieke opvang, ook nog gebruik maakt van private opvang. In het Excel model wordt onderscheid gemaakt in de verschillende leeftijdscategorieën van de kinderen.
•
Ouderbijdrage private opvang: De bijdrage (Euro’s) die ouders moeten leveren voor de private opvang van hun kind(eren).
•
Gemiddeld aantal uren per kind: Gemiddeld aantal uren dat een kind gebruik maakt van publiek en privaat toegangsrecht. In het Excel model wordt onderscheid gemaakt in de verschillende leeftijdscategorieën van de kinderen.
•
Benodigd aantal MBO/HBO leid(st)ers Kindcentra: Benodigd aantal leid(st)ers op een Kindcentrum op basis van het aantal kinderen, maximale groepsgrootte en de leid(st)er/kind ratio.
•
Benodigd aantal MBO/HBO leid(st)ers niet-Kindcentra: Benodigd aantal leid(st)ers op een nietKindcentrum (kinderopvangcentra, peuterspeelzalen en po-instellingen die geen Kindcentrum vormen) op basis van het aantal kinderen, maximale groepsgrootte en de leid(st)er/kind ratio.
•
Benodigd aantal leraren Kindcentra: Benodigd aantal leraren op een Kindcentrum op basis van het aantal kinderen, maximale groepsgrootte en de leraar/kind ratio.
•
Benodigd aantal leraren niet-Kindcentra: Benodigd aantal leraren op een niet-Kindcentrum (kinderopvangcentra, peuterspeelzalen en po-instellingen die geen Kindcentrum vormen) op basis van het aantal kinderen, maximale groepsgrootte en de leraar/kind ratio.
•
Locatiekosten Kindcentra: Totale locatiekosten van alle Kindcentra.
•
Locatiekosten niet-Kindcentra: Totale locatiekosten van alle niet-Kindcentra (kinderopvangcentra, peuterspeelzalen en po-instellingen die geen Kindcentrum vormen).
•
Personeelskosten Kindcentra: Totale personeelskosten van alle Kindcentra.
•
Personeelskosten niet-Kindcentra: Totale personeelskosten van alle niet-Kindcentra (kinderopvangcentra, peuterspeelzalen en po-instellingen die geen Kindcentrum vormen).
•
Overheadkosten Kindcentra: Totale overheadkosten van alle Kindcentra.
•
Overheadkosten niet-Kindcentra: Totale overheadkosten van alle niet-Kindcentra (kinderopvangcentra, peuterspeelzalen en po-instellingen die geen Kindcentrum vormen).
•
Totale kosten Kindcentra: Totale kosten van de Kindcentra. Optelsom personeelskosten, locatiekosten en overheadkosten.
•
Totale kosten niet-Kindcentra: Totale kosten van alle niet-Kindcentra (kinderopvangcentra, peuterspeelzalen en po-instellingen die geen Kindcentrum vormen). Optelsom personeelskosten, locatiekosten en overheadkosten.
Scenario specifieke variabelen •
Efficiency personeel: Efficiency die door de vorming van Kindcentra kan worden behaald op het aantal leid(st)ers en leraren dat moet worden aangenomen.
•
Efficiency locatie: Efficiency die door de vorming van Kindcentra kan worden behaald op de locatiekosten van instellingen. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een vermindering van energie- of schoonmaakkosten.
•
Efficiency overhead: Efficiency die door de vorming van Kindcentra kan worden behaald op de overheadkosten. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan besparingen op management.
Uiteindelijke uitkomst van het model •
Totale kosten systeem: De uiteindelijke uitkomst van het model zijn de totale kosten van het hele systeem van Kindcentra, kinderopvangcentra, peuterspeelzalen en po-instellingen. Deze kosten worden bepaald door de optelsom van de kosten van Kindcentra en de kosten van nietKindcentra (kinderopvangcentra, peuterspeelzalen en po-instellingen die geen Kindcentrum vormen).
35
Postbus 4175 3006 AD Rotterdam Nederland
Watermanweg 44 3067 GG Rotterdam Nederland
T 010 453 88 00 F 010 453 07 68 E
[email protected]
W www.ecorys.nl
Sound analysis, inspiring ideas
BELGIË – BULGARIJE – HONGARIJE – INDIA – KROATIË - NEDERLAND – POLEN – RUSSISCHE FEDERATIE – SPANJE – TURKIJE - VERENIGD KONINKRIJK