TU Delft Highlights 2006
Nog nooit is er zoveel kennis op de wereld geweest als nu, maar evengoed is er nog nooit een zodanig grote noodzaak geweest voor meer kennis. Dat is begrijpelijk. Naar verwachting zal de wereldbevolking in 2050 negen miljard mensen tellen, die allen streven naar een beter bestaan. Bij het voorzien in de enorme behoeften die hierdoor ontstaan, speelt de ontwikkeling van nieuwe, baanbrekende technologieën een cruciale rol. De TU Delft wil bij de ontwikkeling daarvan nadrukkelijk concrete bijdragen leveren. Dit jaarverslag laat aan de hand van een aantal hoogtepunten zien hoe de TU Delft in 2006 haar bijdrage vorm gaf. Door mensen op te leiden, door onderzoek te doen en door de verworven kennis te valoriseren, ofwel zorgen dat die in de samenleving gebruikt wordt. Het accent ligt hier op de mensen wier inzet voor dit werk essentieel is. Meer hoogtepunten, onder andere van alle Delft Research Centres, zijn te vinden op de website: www.highlights2006.tudelft.nl.
й
TU Delft Highlights 2006 4 Havens vragen om kennis INTERVIEW PROF. IR. ADRIAAN BEUKERS
6 ‘Een technische universiteit moet zich onderscheiden door de valorisatie’ 10 Robot verslaat John de Wolf nipt INTERVIEW PROF. DR. IR. DRS. HESTER BIJL
12 ‘Vliegtuigen kunnen leren van fruitvliegjes’ 16 Flexibel kijken in het hart INTERVIEW CRIJN BOUMAN
18 ‘Een mobieltje opladen kan in één minuut’ 22 Materiaalonderzoekers vinden elkaar INTERVIEW PROF. DR. JOOP SCHOONMAN
24 ‘Ik ben trots op onze nano-zonnecel’ Kort 9 Studenten en satelieten + Levenslang leren 15 Zonneboiler wordt centrifuge 21 Nanodeeltjes en glij-ijzers + Pingpongballen en leds
Kerncijfers 2006 • Inkomsten (K€) 487.612 • Aantal medewerkers (fte) 4.441 • Aantal studenten 13.711 • Dissertaties 214 • Masterdiploma’s (2005) 1.680 • Bachelordiploma’s (2005) 1.202 Meer (gedetailleerde) cijfers vindt u achterin Colofon Productie: TU Delft, afdeling Communicatie - Tekst: Christian Jongeneel - Concept en ontwerp: Haagsblauw Fotografie: LENS! fotografie, Marcel Krijger - Drukwerk: Schefferdrukkerij bv, Dordrecht
4
Havens
vragen om
Samenwerken
Medewerkers van het Havenbedrijf Rotterdam kunnen sinds enige tijd het spel Simport spelen. Daarbij moeten zij over een periode van dertig jaar een nieuw aan te leggen haventerrein beheren. De spelers hebben verschillende rollen, namelijk enerzijds het Havenbedrijf zelf en anderzijds mogelijke gebruikers van de terreinen, die uiteraard proberen een voor hen zo voordelig mogelijke deal te sluiten. DR. IR. ROB STIKKELMAN | SECRETARIS PORT RESEARCH CENTRE Simport is uiteraard niet zomaar een spelletje. Het werd aan de TU Delft ontworpen als instrument voor het Havenbedrijf om verschillende scenario’s voor de Tweede Maasvlakte te kunnen bestuderen. Zo kan het Havenbedrijf bijvoorbeeld de meest optimale strategie bepalen, afhankelijk van het gedrag van mogelijke klanten voor het nieuw aan te leggen land. De TU Delft werkt al langere tijd met het Havenbedrijf samen in het Port Research Centre (PRC). ‘Het doel is de internationale concurrentiepositie van de Rotterdamse haven, één van Nederlands belangrijkste economische motoren, te versterken’, zegt dr.ir. Rob Stikkelman, secretaris van het PRC.
kennis HIGHLIGHTS 2006 JAARVERSLAG TU DELFT
Onderzoek betreft niet alleen bestuurlijke aspecten, zoals in het geval van Simport, maar ook ‘harde’ techniek. Een voorbeeld daarvan is een studie naar de mogelijkheid van drijvende kades met kranen die in staat zouden moeten zijn om zelfs de grootste containerschepen binnen 24 uur te lossen. Dit blijkt technisch mogelijk en economisch aantrekkelijk te zijn. Het concept wordt in de komende jaren nader uitgewerkt. De kennis die de TU Delft heeft verworven op het gebied van havens en industrie, zet zij niet alleen in Rotterdam in. Stikkelman: ‘In 2006 onderzochten we bijvoorbeeld ook een Gronings plan om de Eemsmond een economische impuls te geven door een op biomassa gebaseerd industrieel cluster te starten. Een van de conclusies luidde dat het plan levensvatbaar is, mits er eerst grootschalige processen komen die over zee aangevoerde biomassa gebruiken. Pas dan is er een gezonde basis voor innovatieve bedrijvigheid op basis van lokale biomassa.’
5
6
PROF. IR. ADRIAAN BEUKERS | HOOGLERAAR LICHTGEWICHT COMPOSIET CONSTRUCTIES
‘Ik denk dat we in Nederland makkelijk dertig procent energie kunnen besparen.’
Interview 7
‘Een technische universiteit moet zich
onderscheiden door de valorisatie’ De Science Alliance, een organisatie die samenwerking en kennisoverdracht wil bevorderen tussen universiteiten en bedrijfsleven, riep in 2006 prof.ir. Adriaan Beukers uit tot ‘meest ondernemende wetenschapper van Nederland’. Vanuit Beukers’ vakgroep zijn zo’n vijftig octrooien aangevraagd en meer dan twintig ondernemingen voortgekomen. De hoogleraar lichtgewicht composiet constructies aan de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek zelf vindt dat hij vooral doet wat iedere onderzoeker
‘T
heodor von Kármán, een van de pioniers van de aerodynamica heeft ooit gezegd: Scientists study the world as it is; engineers create the world that never has been. Dat onderscheid bevalt me. Ik ben een typische engineering science man, typisch Delfts ook, een vernufteling. Ik vind het leuk om problemen op te lossen, om dingen te ontwerpen, om te creëren.’ ‘In de lucht- en ruimtevaart heb je een lange adem nodig. De industrie is enigszins conservatief. Tussen de implementatie van een nieuwe vondst en het levenseinde ervan ligt al gauw zeventig jaar. In de tussentijd ben je veroordeeld tot optimaliseren. Dat is uiteraard ook nodig – begrijp me niet verkeerd – maar als ingenieurs willen we in Delft ook creëren, is het niet voor de luchtvaart, dan wel voor alles eromheen. We zoeken naar nieuwe concepten, nieuwe productiewijzen, nieuwe materialen.’ ‘Lichtgewicht constructies zijn de krachtigste manier om energie te besparen, niet alleen bij transportmiddelen, maar ook in bijvoorbeeld de architectuur en chemische installaties. Ik denk dat we in Nederland makkelijk dertig procent energie kunnen besparen als we bestaande constructies lichter en duurzamer maken.’
aan een TU zou moeten doen: nieuwe dingen bedenken en zorgen dat ze worden toegepast.
HIGHLIGHTS 2006 JAARVERSLAG TU DELFT
Prototypen ‘In de afgelopen vijftien jaar heeft mijn groep zo’n twintig spin-offs opgeleverd, deels producten die door bestaande bedrijven vercommercialiseerd worden, deels start-ups. Mijn hoop is dat er over een jaar of tien substantieel geld begint terug te stromen uit licenties van de vondsten die we gedaan hebben. Die inkomsten kunnen we dan weer investeren in nieuw onderzoek. Zo werkt het bij grote Amerikaanse universiteiten als MIT en Caltech ook. Die hebben honderden bedrijven om zich heen, waaruit miljoenen terugstromen naar het onderzoek.’ ‘Twintig jaar geleden werkten we vooral samen met grote bedrijven om onze kennis naar de markt te brengen. In die tijd zijn bijvoorbeeld
8 Interview
‘Aan deze universiteit hebben we nog altijd een unieke infrastructuur om prototypen te bouwen en te testen. Daarom zijn we in staat een proefproduct te maken, dat een nieuw bedrijf een goede start kan geven op zoek naar financiers. gaat de luchtweerstand van transportmiddelen verminderen en Taniq exploiteert een nieuwe manier om vezels te wikkelen. Vezelversterkte producten worden daardoor veel sterker. Grote bedrijven melden zich vaak vanzelf bij dit soort start-ups. Zelf ga ik niet meer buurten bij multinationals, als je ouder wordt, heb je geen zin meer om te leuren.’
het vliegtuigmateriaal Glare en de revolutionaire thermoplastische composieten Cetex en Tepex ontwikkeld. Toen het grootbedrijf zijn centrale onderzoekstakken inkrimpte, zijn we met grote technologische instituten als TNO en ECN gaan samenwerken. Tegenwoordig lopen de lijntjes vooral via technostarters, ex-studenten die een eigen bedrijf zijn begonnen.’ ‘Ik vind het leuk om met studenten te innoveren. Aan deze universiteit hebben we nog altijd een unieke infrastructuur om prototypen te bouwen en te testen. Daarom zijn we in staat een proefproduct te maken, dat een nieuw bedrijf een goede start kan geven op zoek naar financiers. Aan zo’n technostarter leveren wij vervolgens faciliteiten, een netwerk, advies en afstudeerders om het product verder te ontwikkelen.’ ‘Op deze manier is bijvoorbeeld ALE tot stand gekomen. Zij werken hard aan een serie lichtgewicht gastanks. Gas – in de vorm van waterstof, aardgas of iets anders – gaat de brandstof van de toekomst worden, dus het is een grote markt. Een ander bedrijf, Actiflow,
Onderzeeër ‘Ik vind dat onderwijs de hoofdtaak is van een universiteit, gesteund door goed onderzoek, al wordt daar wel eens anders over gedacht. Een universiteit kan het zich alleen permitteren om een paar groepen volledig aan onderzoek te laten wijden als ze excellent zijn, maar dat is het. Bij de meeste onderzoeksgroepen is valorisatie helemaal niet aanwezig. Er wordt ook erg weinig in geïnvesteerd, als je het vergelijkt met de verhoogde productie van publicaties in tijdschriften. Universiteiten produceren tegenwoordig wel heel erg veel papier.’ ‘Met name een technische universiteit moet zich onderscheiden van andere door de valorisatie. Daarom ook ben ik blij met studenten projecten als Nuna, de eenmans onderzeeër Wasub en het microvliegtuigje Delfly. Dat zijn namelijk prima vingeroefeningen voor valorisatie. Studenten leren zo verschillende technieken te integreren tot een product. Ze moeten natuurlijk ook leren hoe je een businessplan schrijft.’ ‘De kennisparadox – we hebben in Nederland veel kennis, maar benutten die te weinig – begint aan de universiteiten. Er ligt ontzettend veel op de plank, er bestaat alleen geen cultuur om valorisatie als onderdeel van de missie te zien. Gelukkig is dat aan het veranderen.’
JAARVERSLAG TU DELFT HIGHLIGHTS 2006
Kort
Studenten en satellieten Nederland is een ruimtevaartbedrijf rijker: vijf studenten van de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek begonnen in 2006 met Innovative Solutions In Space (ISIS). Zij gaan zich richten op het ontwerp van kleine satellieten. Die zijn sneller en flexibeler te bouwen dan de grote satellieten waar universiteiten en bedrijven nu nog op aangewezen zijn als ze hun technologie in de ruimte getest willen zien. De studenten kwamen op het idee voor hun bedrijf, toen ze in hun afstudeertijd werkten aan het satellietproject van de TU Delft, Delfi-C3. Deze satelliet van 10x10x30 centimeter is momenteel in ontwikkeling en wordt 2007 gelanceerd. Ze is onder andere bedoeld om een nieuw type dunne film zonnecellen voor Dutch Space te testen. Het vijftal gooide hoge ogen bij de ondernemingsplanwedstrijd New Venture en wordt bij de opstart van het bedrijf ondersteund door de TU Delft via de YES! Delft Business Incubator.
Levens lang leren Zelfs voor multinationals als Shell is het dezer dagen ondoenlijk om alle expertise, nodig om de kennis van werknemers voortdurend te ontwikkelen, zelf in huis te hebben. Voor haar wereldwijde Project Academy zocht de multinational daarom samenwerking met vier universiteiten, waaronder de TU Delft. Shells Project Academy biedt een programma voor alle werknemers om zich te bekwamen in project
HIGHLIGHTS 2006 JAARVERSLAG TU DELFT
management. Dat gebeurt onder andere door mentoring, maar ook door ‘learning events’. In 2006 werden ongeveer 600 cursusplaatsen gecreëerd, nadat de overeenkomst met de vier universiteiten was gesloten. Het curriculum is afgestemd op de vier niveaus die ingenieurs bij Shell kunnen doorlopen, te weten project engineer, senior project engineer, project manager en project director. Veel van het onderwijs vindt plaats in een elektronische leeromgeving, inclusief direct contact met de docent. Ook ’live’ bijeenkomsten met docenten maken er deel van uit. Dat contactonderwijs vindt op Shell-locaties in de hele wereld plaats, niet aan de universiteiten.
9
10
Ro
verslaat John de
Studenten
11
Bij de jaarlijkse ontwerpwedstrijd voor eerstejaars studenten werktuigbouwkunde luidde de opdracht in 2006: bouw een robot die penalty’s kan nemen. Meer dan driehonderd studenten construeerden in totaal zo’n veertig robots, die het eerst tegen elkaar moesten opnemen en in de finale tegen voormalig voetballer, tegenwoordig televisiester John de Wolf. IR. KAREL DRENTH | PROJECTLEIDER ONTWERPWEDSTRIJD WERKTUIGBOUWKUNDE Voor de gelegenheid waren vier strafschopgebieden op ware grootte aangelegd voor het gebouw van Werktuigbouwkunde. Ieder team kreeg vijftien minuten de tijd om zijn machine op te stellen, te oefenen en daarna drie strafschoppen te nemen. Veel studenten hadden hun robot de vorm gegeven van een stalen been, maar er waren ook innovatievere ontwerpen, zoals een apparaat dat de bal wegschoot met behulp van twee wielen, voorzien van luchtbanden. Naar mate de wedstrijd vorderde werd de moeilijkheidsgraad opgevoerd en moesten de robots mikken in een hoek die voor een keeper moeilijk bereikbaar zou zijn. Het beste team versloeg uiteindelijk De Wolf. Een redding voor het Nederlandse voetbal zal dit niet betekenen, want De Wolf miste drie keer een lastige bovenhoek. De robot raakte één keer de lat.
bot Wolf nipt HIGHLIGHTS 2006 JAARVERSLAG TU DELFT
De ontwerpwedstrijd maakt deel uit van het reguliere curriculum van de studie werktuigbouwkunde. Studenten leren zo hun ontwerpen te vertalen naar de praktijk. De winnaar van de wedstrijd krijgt een geldbedrag, maar de beoordeling voor de studie rust op meer dan alleen de daar geleverde prestaties. De teams moeten ook in staat zijn hun ontwerpkeuzes te onderbouwen met argumenten en berekeningen. Daarvoor moeten zij vooraf een presentatie houden. Het was in 2006 de tiende keer dat de ontwerpwedstrijd gehouden werd. Bij eerdere gelegenheden ontwierpen en bouwden de studenten onder meer een fiets waarmee de bereider langs een kabel omhoog kon klimmen en een dart-o-maat. De winnaar van die laatste wedstrijd versloeg wereldkampioen Raymond van Barneveld door zeer consequent raak te gooien.
12 Interview
‘Vliegtuigen kunnen leren van
fruitvliegjes’ Ontwerpers van vliegtuigen en windmolens kunnen allicht nog wat leren van fruitvliegjes, denkt prof. dr.ir.drs. Hester Bijl, die sinds maart 2006 de eerste vrouwelijke hoogleraar aan de faculteit Luchtvaarten Ruimtevaartechniek is. Zij bekleedt een zogeheten Antoni van Leeuwenhoekleerstoel, een persoonlijk hoogleraarschap dat de TU Delft in het leven geroepen heeft om jong talent vast te houden. Bijl is van huis uit wiskundige en houdt zich bij de faculteit met name bezig met het combineren van twee soorten wiskundige modellen.
‘E
en vliegtuigvleugel of het blad van een windturbine vervormt onder invloed van de luchtstroming erlangs. Bij het ontwerpen van vleugels en turbinebladen wordt met dat effect echter weinig rekening gehouden, simpelweg omdat het doorrekenen van die onderlinge invloed te ingewikkeld is. Er bestaan goede modellen voor vervorming en voor stroming, maar niet voor de combinatie ervan.’ ‘In de praktijk probeert de industrie het door de modellen om de beurt aan te zetten: even wat vervorming, dan weer wat stroming, enzovoort. Dat werkt echter niet goed. Om de stroming te berekenen, deel je de lucht rond een vleugel doorgaans op in hele kleine hokjes, soms wel tien miljoen. De modellen voor vervorming zijn veel ruwer, meestal in de orde van honderdduizenden driehoekjes. Als je die zomaar combineert, verlies je veel nauwkeurigheid, met name op het cruciale raakvlak tussen lucht en vleugel.’ ‘Wij zijn erin geslaagd deze modellen zo met elkaar te integreren dat de berekening een factor tien sneller is geworden bij dezelfde nauwkeurigheid. Een berekening die vroeger een maand kostte, duurt nu nog maar een paar dagen. Dat is pure winst.’ Meetgegevens ‘In alle modellen, ook in de onze, zitten nog veel aannamen, bijvoorbeeld over de windsnelheid. Die is in werkelijkheid natuurlijk niet constant. Om werkelijk te kunnen berekenen wat de effecten van fluctuerende windsnelheden zijn op de prestaties van een windturbine, moet je de natuurlijke omstandigheden goed kennen en meenemen in je model. Het is echter moeilijk om aan goede meetgegevens te komen. Daar werken we momenteel hard aan, want het integreren van berekeningen met experimenten wordt steeds belangrijker. ’ ‘Er valt nog wel wat te verbeteren aan onze versnelde modellen. Nu kiest de gebruiker zelf een model, maar dat hoeft niet de beste keus te zijn. Zo kan het te fijn zijn en veel meer rekentijd vragen dan no-
JAARVERSLAG TU DELFT HIGHLIGHTS 2006
13 “Een berekening die vroeger een maand kostte, duurt nu nog maar een paar dagen.”
PROF. DR. IR. DRS. HESTER BIJL | HOOGLERAAR AËRODYNAMICA
14 4 Interview
Om de stroming te berekenen, deel je de lucht rond een vleugel doorgaans op in hele kleine hokjes, soms wel tien miljoen. De modellen voor vervorming zijn veel ruwer, meestal in de orde van honderdduizenden driehoekjes.
dig, of te onnauwkeurig, waardoor het antwoord niet goed genoeg is. Wij werken aan een rekenprogramma dat het model zelf kiest en waar nodig aanpast, zodat de gebruiker zich kan concentreren op het ontwerp.’ ‘Uiteindelijk hopen we onze simulaties te kunnen uitbouwen tot een compleet ontwerpgereedschap. Een simulatie kan alleen een berekening maken van bijvoorbeeld het vermogen van een gegeven turbineblad. Als ontwerper moet je uit dat resultaat afleiden hoe je je ontwerp moet aanpassen om het efficiënter te maken. Eigenlijk zou de computer zelf ook in staat moeten zijn om binnen bepaalde randvoorwaarden dat turbineblad te optimaliseren. Dit is een behoorlijk ingewikkelde opdracht die we onszelf opgelegd hebben. Maar voor mij geldt: ik vind het juist leuk, omdat het zo moeilijk is.’
Stipjes ‘In de theorie is veel bekend over stromingen, maar niet zoveel over de rol van vervorming voor de prestaties van vliegtuigen en windturbines. Voor dat laatste is echter wel steeds meer aandacht, want bij beter stroomlijnen valt niet zoveel meer te winnen. Die vervormingen zijn nu alleen passief: ze worden veroorzaakt door de stroming. Maar je kunt natuurlijk ook nadenken over actief vervormen. Zo zou je de vleugel of het blad bij verschillende condities een andere, voor die situatie betere vorm kunnen geven.’ ‘Vogels passen ook de vorm van hun vleugels aan. Zelfs bij fruitvliegjes verandert de vleugelvorm, maar dat gebeurt passief, door de traagheids- en stromingskrachten. Zo heel veel is echter nog niet bekend over de beweging en vervorming van fruitvliegvleugels en evenmin hoe efficiënt de vliegbeweging nu werkelijk is.’ ‘Als je de vlucht van een fruitvliegje in slowmotion bekijkt, zie je hoe ingewikkeld zijn vleugels bewegen. Om dat te kunnen modelleren, moet je kleine stipjes op de vleugels aanbrengen, zodat je op de film exact kunt zien welk deel van de vleugel zich op welk moment waar bevindt. Dit onderzoek doen we overigens samen met biologen van Caltech in Californië. Ook Nasa is geïnteresseerd – ik kom daar regelmatig en iemand van hen heeft ook een poos bij ons gezeten. Allicht valt er van fruitvliegjes iets te leren, voor kleine vliegtuigen, maar misschien ook voor grote.’
JAARVERSLAG TU DELFT HIGHLIGHTS 2006
Kort
Zonneboiler wordt centrifuge De doorsnee zonneboiler bestaat uit een vat met daarnaast een zwart paneel waar het water doorheen gepompt wordt om op te warmen. Dat paneel bestaat van onder naar boven uit een absorptieplaat die de hitte verzamelt, een isolerende laag lucht en een glazen afdekplaat. De lucht bij de absorptieplaat is het heetst. Die hete lucht stijgt naar de glazen plaat, koelt daar af en zakt dankzij de zwaartekracht weer naar beneden. De noodzakelijke isolerende luchtlaag heeft dus ook een koelend effect.
Scheikundestudent Jeroen van Luijtelaer bedacht een verbluffend simpele remedie voor dit probleem: vervang het platte paneel door twee in elkaar geschoven cilinders. De binnenste cilinder is de absorber, de buitenste bestaat uit afdekfolie. Plaats het geheel horizontaal en laat het draaien om zijn as, als een centrifuge. De middelpuntvliedende kracht zorgt er dan voor dat de zwaardere koude lucht van de absorber weggeslingerd wordt. Weg is het koelende effect van de isolatielaag.
HIGHLIGHTS 2006 JAARVERSLAG TU DELFT
15
16 Ondernemen
Voor kijkoperaties geldt: hoe kleiner de opening in de huid, hoe beter het is voor de patiënt. Maar voor de chirurg is zo’n klein gaatje wel heel lastig manoeuvreren. Wereldwijd wordt daarom hard gewerkt aan speciale instrumenten voor minimaal-invasieve chirurgie, zoals kijkoperaties ook wel worden genoemd. DR.IR. PAUL BREEDVELD | ONDERZOEKER MENS-MACHINE SYSTEMEN TU DELFT
De TU Delft heeft octrooi op een van de flexibelste technologieën van het moment. Het Amsterdamse bedrijf DEAM, een spin-off van de afdeling Bio-Mechanical Engineering, heeft op de vondst een licentie en sloot daarvoor in 2006 een lucratief contract af met Microline-Pentax, een Amerikaans bedrijf dat medische instrumenten maakt. Voor kijkoperaties in de buikholte bestaan momenteel alleen maar starre instrumenten, die ernstige beperkingen opleggen aan de bewegingsvrijheid van de chirurg. De technologie van DEAM is een uiterst slank buigmechanisme, geïnspireerd op de armen van een octopus, waardoor het uiteinde van het instrument stuurbaar is. Daarmee ontstaan nieuwe mogelijkheden. In de cardiologie valt het instrument bijvoorbeeld te gebruiken om te manoeuvreren in het kronkelige vatenstelsel van het hart. Het is de bedoeling is dat de eerste stuurbare instrumenten in 2008 op de markt komen. De technologie is oorspronkelijk bedacht door dr.ir. Paul Breedveld, onderzoeker aan de TU Delft. Samen met mede-onderzoeker dr.ir. Jules Scheltes en ondernemer/ investeerder drs. Malcolm Begemann vormt hij DEAM, dat bestaat sinds 2004. Het bedrijf is een mooi voorbeeld van het valorisatiebeleid van de TU Delft, dat studenten en medewerkers aanmoedigt om zelf initiatieven te nemen bij het commercialiseren van aan de universiteit ontwikkelde technologie. DEAM kwam in 2006 in een versnelling. In september won het bedrijf de Gouden Kans, een prijs voor de meest innovatieve ondernemer van Noord-Holland, uitgereikt door de provincie in samenwerking met Syntens, het innovatienetwerk voor ondernemers, dat uitgaat van het Ministerie van Economische Zaken. In december won het bedrijf de prestigieuze LiveWIRE Young Business Award, een prijs voor de meest veelbelovende jonge onderneming van Nederland, georganiseerd door Shell en Syntens. V.l.n.r. Paul Breedveld, Jules Scheltes en Malcolm Begemann
Flex kij
17
xibel
ken in het hart HIGHLIGHTS 2006 JAARVERSLAG TU DELFT
18 Interview
‘Een mobieltje opladen kan
in één minuut’ Met zijn waterstof aangedreven scooter haalde Crijn Bouman zelfs Chinese tijdschriften. De golf aan publiciteit die hij in 2006 naar aanleiding van zijn afstudeerontwerp over zich heen kreeg, was groot. Zo groot dat hij op een gegeven moment interviews moest afhouden. Hij dreigde namelijk te weinig tijd over te houden voor Epyon, het bedrijf waarmee hij razendsnelle laders voor batterijen ontwikkelt.
‘V
oor een vak bij industrieel ontwerpen moesten we een business plan schrijven. Een onderzoeker wees me op een aantal artikelen over een nieuwe batterijtechnologie. Dat leek een leuk onderwerp voor een plan. Aanvankelijk deed ik het voornamelijk voor het vak, maar de snelle oplader die we verzonnen hadden, zag er zo goed uit, dat we maar eens wat zijn rond gaan vragen of er misschien belangstelling voor zou zijn. Eén bedrijf zei: als jullie een prototype maken, vinden wij er een klant voor. Toen heeft medestudent elektrotechniek Wouter Smit hem maar gemaakt.’ ‘Zo is Epyon ontstaan. Nog voor we waren afgestudeerd, hadden we een eigen bedrijf. Dat kan eigenlijk niet, part-time een eigen bedrijf opstarten, daarom hebben we er snel extern twee ervaren managers bij gehaald en daarnaast de recent afgestudeerde TU-er Wouter Robers aangetrokken om een serieuze R&D groep op te zetten. We ontwerpen elektronica waarmee je een mobieltje binnen één tot vijf minuten kunt opladen. Een elektrische auto moet in maximaal een kwartier op te laden te zijn. Vergelijk dat maar eens met de tien uur die nu bijvoorbeeld nodig is voor een elektrische vorkheftruc.’ Italië ‘Toen ik met Epyon begon, moest ik dus nog afstuderen. Het had voor de hand gelegen dat binnen het bedrijf te doen, maar ik wilde iets anders doen, zij het iets dat wel veel raakvlakken had. Dit werd de scooter op waterstof. De gedachte was dat het een zo milieuvriendelijk mogelijk transportmiddel moest zijn. Omdat het vrij duur zou worden, moest ook het uiterlijk opvallend zijn, zodat hij in de bovenkant van de markt gezet kon worden. Nederland is een vrij atypisch scooterland. Bij ons is de scooter iets voor de jeugd, maar in bijvoorbeeld Italië is het een normaal transportmiddel en bestaat ook markt voor exclusieve modellen.’
JAARVERSLAG TU DELFT HIGHLIGHTS 2006
19 ‘In het voorjaar van 2007 gaat onze lader in productie. De verspreiding zal wereldwijd zijn.’
CRIJN BOUMAN | STUDENT INDUSTRIEEL ONTWERPEN
20 4 Interview
Nederland is een vrij atypisch scooterland. Bij ons is de scooter iets voor de jeugd, maar in bijvoorbeeld Italië is het een normaal transportmiddel en bestaat ook markt voor exclusieve modellen.’ dichter bij onze expertise en heeft op de korte termijn meer toekomstperspectief. Daarbij moet je overigens meer denken aan het aanpassen van een bestaand model dan aan een compleet nieuwe scooter. Vanwege alle publiciteit komen bedrijven zelf naar ons toe om te informeren hoe ver we zijn.’
‘Vanuit de ontwerpcriteria is de scooter toch weer naar Epyon toegegroeid. In het stadsverkeer verlies je veel energie door remmen. Die energie moet je eigenlijk terugwinnen. Om dat te doen, moet je in de korte tijd van een paar seconden een heleboel energie kunnen opslaan. Dat was precies waar we bij Epyon ook mee bezig waren.’ ‘Uiteindelijk heb ik drie maanden in de werkplaats van de faculteit doorgebracht om het prototype te fabriceren. Epyon heeft het elektrische deel gedaan – tenslotte ben ik industrieel ontwerper, niet elektrotechnicus. We hebben de moeite genomen professionele foto’s van de scooter te laten nemen en dat heeft geloond. De waterstofscooter is het hele internet overgegaan en heeft in een heleboel tijdschriften gestaan, tot aan China toe. Nog wekelijks krijg ik mailtjes van geïnteresseerden.’ ‘Met de waterstofscooter ga ik op dit moment echter niet verder. Wel werken we bij Epyon aan een hybride/elektrische scooter, want die ligt
Productielijn ‘Epyon houdt zich nu voor de helft bezig met laadsystemen voor voertuigen en voor de andere helft met mobiele toepassingen. Als klein bedrijf, met tien man in dienst, hebben we partners nodig. De industriële markt vindt kleine bedrijven te kwetsbaar om op grote schaal zaken mee te doen.’ ‘We zijn niet van plan zelf een productielijn op te zetten of ons product in de consumentenmarkt te zetten. Voor batterijen werken we samen met onder andere een Duits bedrijf, voor de productie van laders hebben we een partnership met een Chinees bedrijf. De mallen zijn inmiddels gemaakt, in het voorjaar van 2007 gaat onze lader in productie. De verspreiding zal wereldwijd zijn.’ ‘We zitten nog altijd op de campus van de TU Delft, in de incubator YES!Delft, waar meer jonge bedrijven zitten. We werken veel samen met de universiteit, gebruiken er de faciliteiten. Studenten elektrotechniek werken bij ons aan hun afstudeerproject, onderzoekers ondersteunen ons met hun kennis en voor bijvoorbeeld nieuwe batterijtechnologieën kunnen we makkelijk een afspraak maken met de groep van professor Schoonman en Erik Kelder.’
JAARVERSLAG TU DELFT HIGHLIGHTS 2006
Kort
Nanodeeltjes en glij-ijzers De Dienst Elektronische en Mechanische Ontwikkeling (DEMO) ontwikkelt geavanceerde prototypes en onderdelen voor de universiteit en technostarters. In 2006 bouwde DEMO bijvoorbeeld een speciale reactor voor de productie van uniforme nanodeeltjes en een nieuwe trechter voor de kernreactor van het Reactor Instituut Delft. Om de oude trechter te demonteren en de nieuwe te plaatsen, maakte DEMO ook een negen meter lang stuk gereedschap.
Demo ontwikkelde naar ontwerp van student Otto den Braver ook de peakskate, een nieuwe schaats die nog sneller is dan de klapschaats. Normale glij-ijzers zijn aan de voor en achterkant enigszins gebogen, zodat de schaatser kan sturen. Deze ronding vermindert echter ook het glijvermogen. De peakskate heeft een vlak glij-ijzer waarmee toch goed te sturen valt. De tijdwinst van de peakskate is significant in een sport waarin iedere honderdste seconde telt.
Pingpongballen
EN LEDS Ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan onthulde Electrotechnische Vereeniging, de studievereniging voor elektrotechnici aan de TU Delft, op 23 april 2006 het grootste 3D-display ter wereld: acht meter breed, vier meter hoog en twee meter diep. Het display was opgebouwd uit een raster van 8000 led-lampjes met daaromheen pingpongballen om het licht beter te verspreiden. Het display is bruikbaar voor allerlei projecties, van teksten tot animaties, maar de studenten presenteerden vooral spelletjes: 3D-snake, 3D-pong en 3D-tetris. Tien jaar eerder maakte de Electrotechnische Vereeniging ook al een display: toen werden lampen in iedere kamer van het gebouw Elektrotechniek gebruikt als afzonderlijke beeldpunten voor een gevelvullend spelletje Tetris.
HIGHLIGHTS 2006 JAARVERSLAG TU DELFT
21 5
22
Materiaalonderzoek
vinden el
Kennismanagement
Advanced Networking is een technologie waarmee onderzoekers sneller experts kunnen vinden die beschikken over specifieke kennis. In een grote database worden profielen verzameld van wetenschappers aan de hand van hun publicaties. Een onderzoeker die op zoek is naar bepaalde kennis, voert een aantal trefwoorden in, die vervolgens langs de profielen gelegd worden. Het resultaat is een lijst met namen van collega’s die de onderzoeker allicht verder kunnen helpen met zijn kennisvraag. THECLA ETTEMA | PRODUCTONDERZOEKER BIBLIOTHEEK TU DELFT
De TU Delft is in 2006 begonnen met het opzetten van een Advanced Network op het gebied van zelfhelende materialen, een relatief jonge discipline die in opmars is binnen verschillende vakgebieden, van betonbouw tot vliegtuigbouw. Juist door die spreiding over toepassingen stuiten onderzoekers soms op hetzelfde type problemen zonder dat zij dat van elkaar weten. Doordat zij in hun publicaties allicht dezelfde trefwoorden hanteren voor de problematiek, kan het Advanced Network hen aan elkaar koppelen. Hoewel het netwerk nog in opbouw is, zijn de eerste resultaten al zichtbaar. Zo was een materiaalkundig onderzoeker bezig met een uit meerdere lagen bestaande coating. Bij een beschadiging van de eerste laag, zou de tweede laag door blootstelling aan de buitenwereld moeten veranderen en de beschadiging herstellen. De vraag was echter of zo’n zwellende tweede laag geen negatief effect heeft op de onbeschadigde delen van de eerste laag. Via het Advanced Network vond hij een collega die zich elders op de universiteit bezig hield met het simuleren van de onderlinge wisselwerking tussen verschillende materialen.
ers kaar
HIGHLIGHTS 2006 JAARVERSLAG TU DELFT
Het Advanced Network is een typisch voorbeeld van kennisontsluiting die verder gaat dan het verzamelen van publicaties in een bibliotheek. Instrumenten om in het enorme informatie-aanbod efficiënt te kunnen zoeken, zijn steeds belangrijker en de TU Delft ontwikkelt die waar nodig zelf.
23
24
PROF. DR. JOOP SCHOONMAN | HOOGLERAAR ANORGANISCHE CHEMIE
‘Al twaalf jaar kom ik nu aan universiteiten in Polen en Roemenië. 2006 was een bijzonder jaar, ook uit dit oogpunt.
Interview 25
‘Ik ben trots op onze nano-zonnecel’ Een eredoctoraat, een ereprofessoraat en een benoeming tot grootste Nederlandse materiaalkundige van de afgelopen twintig jaar, is een fraaie oogst voor een jaar. Prof.dr. Joop Schoonman kreeg het voor elkaar. De hoogleraar anorganische chemie is een verwoed reiziger, die ook college geeft aan Stanford en universiteiten in Roemenië en Polen. Altijd gaat het over het gebruik, de conversie en de opslag van duurzame
‘N
ou ja, ik heb zo links en rechts wel wat mensen aangemoedigd om op mij te stemmen, natuurlijk, maar ik was zeker zo verbaasd als trots toen de Bond voor Materialenkennis mij bij haar tachtigjarig jubileum uitriep tot Dutch master of Materials 2006, zoals de onderscheiding formeel heet. Er waren tenslotte 51 kandidaten. Ik heb begrepen dat veel oud-studenten op mij gestemd hebben.’ ‘Ik geef overigens geen college meer in Delft, die taken heb ik overgedragen aan mijn jonge stafleden. Maar in het buitenland geef ik nog wel onderwijs. Ik kom bijvoorbeeld net terug van Stanford – daar kom ik al meer dan dertig jaar en heb ik ook een aanstelling – en heb op de terugweg naar Nederland ook nog in Calgary colleges gegeven.’ ‘Aan wie ik college geef, vind ik niet belangrijk. Ik wil graag kennis overdragen aan talentvolle jonge mensen. Die vind je niet alleen aan topuniversiteiten in de Verenigde Staten. Toen ik daar kind aan huis was, heb ik op een gegeven moment gezegd: moet ik niet ook eens naar de andere kant kijken? Zo zijn de contacten met universiteiten in Oost Europa ontstaan.’
energiebronnen, met name de zon. Datinglab ‘Al twaalf jaar kom ik nu aan universiteiten in Polen en Roemenië. 2006 was een bijzonder jaar, ook uit dit oogpunt. Ik kreeg een ereprofessoraat van de Technische Universiteit in Warschau en een eredoctoraat van de Ovidius Universiteit in Constanta. Het is prachtig om te zien hoe die universiteiten zich ontwikkeld hebben.’ ‘Toen ik bijvoorbeeld voor het eerst in Roemenië kwam, was de infrastructuur slecht. Studenten hadden daardoor wel veel theoretische kennis, maar weinig praktische. Die eerste keer had ik ook zelf moderne boeken meegenomen en moesten mijn colleges in het Roemeens vertaald worden. Het jaar daarna was vertalen al niet meer nodig en inmiddels is ook de infrastructuur sterk verbeterd, mede omdat wij in de loop der jaren apparatuur die we niet meer nodig hadden erheen
HIGHLIGHTS 2006 JAARVERSLAG TU DELFT
26 Interview
Nog iedere maand krijg ik uitnodigingen voor één of twee congressen. Daar probeer ik jonge stafmedewerkers heen te sturen, zodat zij wat van mijn netwerk kunnen overnemen. Zij moeten tenslotte nog carrière maken. Ik heb bereikt wat ik hoopte te bereiken.’
gebracht hebben. Maar onlangs heeft de Universiteit van Transsylvanië een miljoen euro gekregen om de modernste apparatuur nieuw aan te schaffen. Er komt een moment waarop ze Delft niet meer nodig hebben.’ ‘In de loop der jaren heb ik hen ook geholpen om Europese subsidies te verwerven. Maar het is zeker niet alleen eenrichtingsverkeer. Veel Roemeense studenten die in Delft stage hebben gelopen, komen later terug als promovendi. Anders dan Chinese promovendi blijven ze vaak hier. Ze vinden in Nederland vaak werk en de vrouwen onder hen lopen niet zelden een partner tegen het lijf. Er wordt wel eens gegrapt dat het bij ons eigenlijk een datinglab is.’ Poriën ‘Als ik één ding moet aanwijzen waar ik trots op ben, dan is het wat wij wel eens gekscherend de tandpastazonnecel noemen. Die bestaat uit titaniumdioxide en bevat poriën die zijn opgevuld met een stof die licht
absorbeert. Onder invloed van de zon gaan elektronen in het materiaal zich verplaatsen. In feite is het een goedkope zonnecel op basis van nanomateriaal. Deze vondst zal worden vercommercialiseerd door een klein bedrijfje dat is gestart door een voormalig medewerker van mij. Volgend jaar wordt het in productie genomen.’ ‘Dit is ook mijn boodschap die ik tijdens colleges uitdraag: het hele probleem van energieopslag is feitelijk een materiaalkundig probleem. Duurzame energie is eveneens het hoofdthema van mijn onderzoek. Nog dit jaar hebben we een onderzoeksvoorstel geschreven voor een nieuw type zonnecellen, in het kader van het Stanford Global Climate and Energy Programme, een heel groot onderzoeksprogramma, waar ook de TU Delft in meedraait.’ ‘Daar blijf ik aan verder werken, ook als ik volgend jaar 65 wordt. Je bent dan immers niet van het ene op het andere moment inactief. Wel vind ik dat de tijd gekomen is om meer en meer over te dragen. Nog iedere maand krijg ik uitnodigingen voor één of twee congressen. Daar probeer ik jonge stafmedewerkers heen te sturen, zodat zij wat van mijn netwerk kunnen overnemen. Zij moeten tenslotte nog carrière maken. Ik heb bereikt wat ik hoopte te bereiken.’
JAARVERSLAG TU DELFT HIGHLIGHTS 2006
Cijfers’06 27
Aantal studenten • Eerstejaars 2.703 • Totaal studenten 13.711 waarvan 1.607 uit het buitenland
Instroom
2.703
• Bachelor 2.044 • Master 659 waarvan 554 uit het buitenland
Aantal medewerkers (fte)
4.441
• Wetenschappelijk personeel waarvan 197 hoogleraren • Ondersteunend personeel
2.622 1.819
Output • Dissertaties 214 • Wetenschappelijke publicaties 6.727 • Vakpublicaties 1.348 • Octrooien 84 • Masterdiploma’s (‘05) 1.680 • Bachelordiploma’s (‘05) 1.202
De TU Delft neemt de volgende plaatsen in op de Times Higher Education Ranking 2006 • World Technology list 13 (2005: 15) • World Science list 56 (2005: 70)
Inkomsten (in K€) • Eerste geldstroom 371.697 • Tweede geldstroom 20.377 • Derde geldstroom 77.292 • Overige inkomsten 18.246
HIGHLIGHTS 2006 JAARVERSLAG TU DELFT
Samen werken Samenwerking tussen bedrijfsleven, overheid en universiteiten versterkt het innovatieve vermogen van de Nederlandse economie en levert een significante bijdrage aan de ontwikkeling van de maatschappij. Binnen de TU Delft voert het TU Delft Valorisation Centre deze taken uit. Onder meer door de samenwerking tussen grote bedrijven, MKB, overheid en de universiteit op verschillende manieren te stimuleren. Voor starters is YES!Delft opgericht, een samenwerking tussen de TU Delft en de gemeente. Maar ook voor onderzoeksfaciliteiten, technologische vindingen en bijscholingsprogramma’s op maat kunt u terecht bij het Valorisation Centre. Voor meer informatie over samenwerking met de TU Delft kunt u contact opnemen met het Valorisation Centre Mekelweg 2 2628 CD Delft 015 2786751
[email protected] www.valorisationcentre.tudelft.nl