NEDERLANDS Inleiding
Software voor het verwerken, weergeven en bewerken van RAW-opnamen
Inhoudsoverzicht
Digital Photo Professional
Basisbewerkingen
1 2 3 4 5
Versie 3.11 Instructiehandleiding O Inhoud van deze instructiehandleiding O DPP staat voor Digital Photo Professional. O In deze handleiding zijn de afbeeldingen die
worden gebruikt voor de instructies voor basisbediening afkomstig uit Windows 7. In sommige gedeelten worden afbeeldingen uit andere Windows-versies gebruikt. O ` geeft de selectieprocedure in het menu aan. Bijvoorbeeld: menu [File/Bestand] ` [Exit/Afsluiten]. O Verwijzingen naar menu's, knoppen of vensters die op het computerscherm worden weergegeven, staan tussen vierkante haken. O Verwijzingen naar toetsen op het toetsenbord worden weergegeven tussen punthaken < >. O ** verwijst naar een paginanummer. Klik hierop om naar de desbetreffende pagina te gaan. O : handige informatie voor het oplossen van problemen. O : tips voor geavanceerd gebruik van de software. O : informatie die voor gebruik moet worden gelezen. O : aanvullende informatie die voor u van nut kan zijn.
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken
O Door de handleiding bladeren O Klik op de pijlen rechtsonder in het scherm.
Grote aantallen opnamen verwerken
: volgende pagina : vorige pagina
JPEG/TIFFopnamen bewerken
: terug naar de laatst weergegeven pagina O Klik op de hoofdstuktitels rechts op het scherm
om naar de pagina met de inhoudsopgave van dat hoofdstuk te gaan. U kunt ook op het gewenste onderwerp in de inhoudsopgave klikken om naar de desbetreffende pagina te gaan.
Referentie
Index
O Help en sneltoetsen O Raadpleeg Help in het menu [Help] voor meer
informatie over het gebruik van DPP. O Raadpleeg [Troubleshooting/Problemen oplossen] ` [Shortcut Key List/Lijst met sneltoetsen] in de Help voor een overzicht van sneltoetsen waarmee u bewerkingen snel kunt uitvoeren. © CANON INC. 2012
CEL-SS7CA280
Inleiding Inleiding
Digital Photo Professional (hierna 'DPP' genoemd) is hoogwaardige software voor het verwerken, weergeven en bewerken van RAWopnamen voor 'EOS-camera's'. Vaak wordt gedacht dat het verwerken van RAW-opnamen lastig is in vergelijking met het verwerken van normale JPEG-opnamen, maar met DPP kunt u RAW-opnamen in een handomdraai op een geavanceerde manier bewerken en afdrukken.
Informatie over RAW-opnamen Wat is een RAW-opname? Een RAW-opname bestaat uit opnamegegevens met uitvoergegevens die met een beeldverwerkingssensor zijn vastgelegd. Omdat de opnamen niet op het moment van opname in de camera worden verwerkt en de opname wordt vastgelegd in de speciale vorm van 'RAW-opnamegegevens + gegevens over de beeldverwerkingsinstellingen op het moment van opname', is speciale software nodig om de opname weer te geven of te bewerken. * 'RAW' betekent 'in natuurlijke vorm' of 'niet verwerkt of verfijnd'.
Wat zijn de voordelen van een RAW-opname? RAW-opnamen worden vastgelegd in de indeling 'RAWopnamegegevens + gegevens over de beeldverwerkingsinstellingen op het moment van opname'. Wanneer u een RAW-bestand in DPP opent, wordt deze automatisch ontwikkeld en kunt u de opname weergeven als een opname waarop de beeldverwerkingsinstellingen op het moment van opname zijn toegepast. Zelfs als u verschillende aanpassingen voor de geopende opname uitvoert (de opname wordt bij elke bewerking automatisch bijgewerkt), worden alleen de beeldverwerkingsinstellingen (ontwikkelingsinstellingen) aangepast en blijven de 'oorspronkelijke opnamegegevens' ongewijzigd. Hierdoor verliest de opname geen kwaliteit en zijn dit ideale opnamegegevens voor gebruikers die hun opnamen op een creatieve manier willen bewerken. In DPP wordt de term 'recept' gebruikt voor de 'gegevens over de beeldverwerkingsinstellingen' die kunnen worden aangepast.
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Wat is RAW-ontwikkeling? Vergeleken met film is een RAW-opname een opname die nog niet is ontwikkeld (latente opname). Bij film is het beeld voor het eerst zichtbaar wanneer de film wordt ontwikkeld. Voor RAW-opnamen geldt ook dat de opname pas als een beeld op uw computer kan worden weergegeven als de beeldsignalen zijn verwerkt. Daarom wordt dit proces, zelfs al is het digitaal, 'ontwikkeling' genoemd.
Wanneer is RAW-ontwikkeling gereed?
Inhoudsoverzicht
Referentie
RAW-opnamegegevens
Index
Gegevens over de beeldverwerkingsinstellingen
DPP voert deze 'ontwikkeling' automatisch uit wanneer RAW-bestanden worden weergegeven in DPP. Het resultaat is dat de RAW-bestanden die worden weergegeven in DPP de beelden zijn die zijn ontwikkeld. Met DPP kunt u RAW-opnamen weergeven, bewerken en afdrukken zonder dat u het ontwikkelingsproces echt hoeft te begrijpen.
2
Belangrijke functies van DPP
Systeemvereisten
Hieronder staan de belangrijkste taken die u kunt uitvoeren voor opnamen die u naar uw computer hebt gedownload.
Windows 7*1, Windows Vista*2 Windows XP Professional/Home Edition*3 Pc met één van de bovenstaande Computer besturingssystemen vooraf geïnstalleerd * Opgewaardeerde pc's worden niet ondersteund Processor Pentium-processor met een kloksnelheid van 1,3 GHz of hoger*4 RAM-geheugen Minimaal 1 GB*5 Beeldscherm Schermresolutie: 1024 × 768 pixels of hoger Kleurkwaliteit: medium (16 bits) of hoger 1 * Compatibel met 32-bits/64-bits systemen voor alle versies met uitzondering van de Starter Edition *2 Compatibel met 32-bits/64-bits systemen voor Service Pack 1 en Service Pack 2 met uitzondering van de Starter Edition *3 Compatibel met Service Pack 3 *4 Core2 Duo of hoger wordt aanbevolen *5 Voor Windows 7 64-bits systemen, minimaal 2 GB Raadpleeg de website van Canon voor informatie over de nieuwste systeemvereisten, ook voor ondersteunde versies van besturingssystemen.
O RAW-opnamen weergeven en ordenen O Een RAW-opname in realtime aanpassen O Verschillende elementen van een opname aanpassen terwijl de oorspronkelijke opname ongewijzigd blijft O Onbeperkt beeldstijlen toepassen* O De oorspronkelijke en de aangepaste versie van uw opname in hetzelfde venster weergeven
O Een opname bijsnijden en de hoek ervan aanpassen O Het formaat van een opname wijzigen O Lensaberratie corrigeren O Automatisch/handmatig stof wissen O Een RAW-opname converteren naar een JPEG- of TIFF-opname en deze opslaan O Grote aantallen RAW-opnamen in batches verwerken O De opname overbrengen naar beeldbewerkingssoftware
O Een RAW-opname afdrukken O JPEG- en TIFF-opnamen weergeven en ordenen O JPEG- en TIFF-opnamen in realtime aanpassen O Verschillende elementen van een opname aanpassen terwijl de oorspronkelijke opname ongewijzigd blijft
O JPEG- en TIFF-opnamen afdrukken O Compatibel met kleurbeheersystemen O CMYK-simulatie gebruiken voor commercieel drukwerk * Picture Style is in deze handleiding vertaald als Beeldstijl.
Inleiding
Besturingssysteem
Ondersteunde opnamen Deze software ondersteunt de volgende opnametypen. Opnametype Extensie 1 RAW-opnamen* gemaakt met EOS -camera's, met .CR2 RAW-opnamen uitzondering van de EOS DCS1 en EOS DCS3 .TIF .CRW RAW-opnamen*2 gemaakt met PowerShot-camera's JPEG-opnamen Met Exif 2.2, 2.21 of 2.3 compatibele .JPG, .JPEG JPEG-opnamen TIFF-opnamen Met Exif compatibele TIFF-opnamen .TIF, .TIFF *1 Compatibel met RAW-opnamen die met de EOS D6000 of EOS D2000 zijn gemaakt en met behulp van de CR2 Converter zijn geconverteerd naar RAW-opnamen met de extensie '.CR2'. Raadpleeg de website van Canon voor informatie over CR2 Converter. 2 * • Alleen cameramodellen waarbij Digital Photo Professional wordt vermeld onder 'Gegevenstype' in het gedeelte 'Specificaties', achter in de gebruikershandleiding van de camera. • Gebruik de speciale toepassing CameraWindow om opnamen van een PowerShot-camera naar een computer te downloaden. Raadpleeg de startershandleiding voor meer informatie. • Lensaberratiecorrectie kan alleen bij bepaalde camera's en objectieven worden gebruikt. • Het automatisch wissen van stof en andere specifieke EOS-functies kunnen niet worden gebruikt. • Ook RAW-opnamen die met de PowerShot Pro1 zijn gemaakt, worden ondersteund. Deze kunnen echter niet met de DPP aanpassingsfunctie voor RAW-opnamen worden bewerkt.
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
3
Inhoudsoverzicht
Inleiding
Opnamen downloaden naar de computer O Opnamen downloaden door de camera op de computer aan te sluiten O Opnamen downloaden met een kaartlezer
¿ pag. 7 ¿ pag. 9
RAW-opnamen weergeven en controleren O Delen van een opname snel vergroten O Opnamen sorteren (selectietekens, classificatie) O Een opname die gelijktijdig als RAW- en JPEGopname is opgeslagen, als één opname weergeven O De opnamen in de lijst met miniatuurweergaven met een hoge resolutie weergeven O Opname-informatie controleren (bijvoorbeeld de opnamedatum)
¿ pag. 11 ¿ pag. 18 en pag. 19 ¿ pag. 22 ¿ pag. 23 ¿ pag. 10 en pag. 23
RAW-opnamen bewerken (aanpassen) ¿ pag. 12 en pag. 26 ¿ pag. 33 ¿ pag. 26 O De kleurovergang en het kleurcontrast verscherpen (contrast) ¿ pag. 29 O Huidskleurtinten verbeteren (kleurtoon) ¿ pag. 29 O De kleuren van een opname levendiger maken ¿ pag. 29 (verzadiging) O Een opname verscherpen (scherpte) ¿ pag. 31 O Een opname aanpassen voor een natuurlijkere ¿ pag. 27 kleurtoon (witbalans) O Een opname veranderen in een zwart-witopname of ¿ pag. 30 een opname in sepiatinten (monochroom) O Een opname bijsnijden en de hoek ervan aanpassen ¿ pag. 38 O Een beeldverhouding opgeven die geschikt is voor het ¿ pag. 38 papierformaat waarop een opname wordt afgedrukt ¿ pag. 73 en O Stof uit een opname verwijderen pag. 75 O Ongewenste delen van een opname wissen ¿ pag. 77 O Helderheid/donkere tinten aanpassen O Automatische aanpassing gebruiken O De beeldstijl wijzigen
O RAW-opnamen automatisch corrigeren met Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) O De helderheid van schaduwen/lichte delen aanpassen O Ruis in een opname reduceren O Lensaberratie corrigeren O Digitale lensoptimalisatie gebruiken O Een beeldstijlbestand gebruiken O Opnamen efficiënt bewerken O Een opname bewerken en tegelijkertijd de bewerkte opname met het origineel vergelijken O Meerdere opnamen synchroniseren O Een gebied buiten het ingestelde gebied weergeven als waarschuwing (waarschuwing voor belichting/schaduw) O De instellingen van een aangepaste opname herstellen naar de instellingen op het moment van opname O Opnamen samenvoegen O HDR-opnamen (High Dynamic Range) maken
¿ pag. 61 ¿ pag. 57 ¿ pag. 62 ¿ pag. 63 ¿ pag. 69 ¿ pag. 59 ¿ pag. 34 ¿ pag. 53 ¿ pag. 54 ¿ pag. 55 ¿ pag. 43 ¿ pag. 78 ¿ pag. 81
Afdrukken O Goed afdrukken met een Canon-printer O Onderwerpen met een getrouwe kleurreproductie afdrukken O Afdrukken met de opname-informatie O Een lijst met opnameminiaturen afdrukken O De kleuren op het scherm en de kleuren op de afdrukken op elkaar afstemmen
¿ pag. 43, pag. 87 en pag. 88 ¿ pag. 43, pag. 87 en pag. 88 ¿ pag. 85 ¿ pag. 86 ¿ pag. 93
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
Opnamen converteren O Een RAW-opname converteren naar een JPEG-opname O Bewerken in Photoshop O Batchverwerkingen uitvoeren O Een JPEG-opname bewerken (aanpassen)
¿ pag. 42 en pag. 99 ¿ pag. 77 en pag. 100 ¿ pag. 99 ¿ pag. 103
4
1
Basisbewerkingen Inleiding
In dit gedeelte komen de basisbewerkingen aan de orde: van het naar de computer downloaden van opnamen die met een camera zijn gemaakt tot het controleren, bewerken, opslaan en afdrukken van een gedownloade RAW-opname.
DPP starten ............................................................... 6 Het hoofdvenster .......................................................... 6
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Opnamen downloaden naar uw computer................. 7 Opnamen downloaden met een kaartlezer................... 9
Geavanceerde bewerkingen
Een opname weergeven.......................................... 10 Opnamen als miniaturen weergeven in het hoofdvenster ......... 10 Het formaat van opnameminiaturen wijzigen ............. 10
Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken
Een opname vergroten en weergeven in het bewerkingsvenster...................................................... 11 Een bepaald gebied vergroten en weergeven........ 11
Grote aantallen opnamen verwerken
Een opname aanpassen.......................................... 12 Het toolpalet ............................................................... 12 Recepten .................................................................... 12
JPEG/TIFFopnamen bewerken
Een opname opslaan............................................... 13 Opslaan ...................................................................... 13
Referentie
Een opname afdrukken ........................................... 14 Afdrukken ................................................................... 14
Index
DPP afsluiten........................................................... 14
5
DPP starten
Inleiding
Dubbelklik op het pictogram op het bureaublad. Dubbelklik hierop
Het hoofdvenster U kunt de tabbladen in het hoofdvenster gebruiken om het venster [Folder/Map] of [Collection/Collectie] te selecteren. In het venster [Folder/Map] worden de opnamen weergegeven die zich in mappen op de computer bevinden. In het venster [Collection/Collectie] (pag. 36) worden opnamen weergegeven die de gebruiker willekeurig in verschillende mappen heeft geselecteerd en samengevoegd. Tenzij anders vermeld, wordt het venster [Folder/Map] vanaf nu aangeduid als het hoofdvenster. Venster [Folder/Map]
¿ DPP wordt gestart en het hoofdvenster (venster [Folder/Map]) wordt weergegeven.
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken
Hoofdvenster (Venster [Folder/Map])
JPEG/TIFFopnamen bewerken
Venster [Collection/Collectie]
Referentie
Index
6
Opnamen downloaden naar uw computer Sluit de camera met de meegeleverde kabel aan op de computer en download de opnamen die op de geheugenkaart in de camera zijn opgeslagen. Start vanuit DPP de camerasoftware 'EOS Utility' en download de opnamen met deze software.
EOS Utility
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 Selecteer de opslaglocatie voor de opnamen. O Selecteer de opslaglocatie voor de opnamen in de mappenstructuur links in het hoofdvenster. O Raadpleeg pag. 50 voor het maken van mappen.
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken
uw camera aan op uw computer en schakel de 3 Sluit camera in.
2 Start EOS Utility.
O Selecteer het menu [Tools/Extra] ` [Start EOS Utility/EOS Utility starten].
O Sluit de camera met de meegeleverde interfacekabel aan op de computer en schakel de camera in. O Raadpleeg de 'EOS Utility Instructiehandleiding' (elektronische handleiding in PDF-indeling) voor meer informatie over het aansluiten van de camera op de computer.
Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
¿ Het venster Capture (Vastleggen) van EOS Utility wordt weergegeven. ¿ EOS Utility wordt gestart.
7
4
Klik op de knop [Main Window/Hoofdvenster].
Inleiding
Voordelen van het gebruik van EOS Utility voor het downloaden van opnamen Als u opnamen downloadt met EOS Utility, kunt u de opnamen gemakkelijker ordenen omdat deze op datum in mappen worden gedownload, gesorteerd en opgeslagen.
¿ Het hoofdvenster van EOS Utility wordt weergegeven.
5
Download opnamen.
Klik hierop
O U kunt EOS Utility niet starten vanuit het venster [Collection/ Collectie] (pag. 6, pag. 36). O Wanneer EOS Utility is gestart vanuit DPP, kunt u de volgende functies niet gebruiken. • Controlevenster (pag. 16) • Een opname bijsnijden en de hoek ervan aanpassen (pag. 38 en pag. 111) • Digitale lensoptimalisatie (pag. 69) • Opnamen samenvoegen (pag. 78) • HDR-opnamen (opnamen met een hoog dynamisch bereik) maken (pag. 81) • Stof wissen (kopieerstempelfunctie) (pag. 73 t/m pag. 77, pag. 114 t/m pag. 118) • Bestandsnamen batchgewijs wijzigen (naamwijzigingsfunctie) (pag. 101) • Afdrukken met opname-informatie (pag. 85) • Een lijst met miniaturen afdrukken (afdrukken op één vel) (pag. 86) • Afdrukken met Easy-PhotoPrint EX of Easy-PhotoPrint (afdrukken met plug-in) (pag. 43, pag. 46) • Opnamen overbrengen naar Photoshop (pag. 77) • Opnamen in een batch opslaan (batchverwerking) (pag. 99)
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
¿ Het downloaden van opnamen wordt gestart. ¿ De gedownloade opnamen worden opgeslagen in de map die in stap 1 is geselecteerd en worden weergegeven in het hoofdvenster van DPP. ¿ De gedownloade opnamen worden op datum in mappen gesorteerd en opgeslagen.
8
Opnamen downloaden met een kaartlezer U kunt opnamen ook met een kaartlezer van een ander merk naar de computer downloaden.
3
Geef de opnamen die naar uw computer zijn gedownload weer. O Open de map [DCIM] die u naar het bureaublad hebt gekopieerd en selecteer de map waarin de opnamen zijn opgeslagen.
1 Plaats de geheugenkaart in de kaartlezer.
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken
Open [My Computer/Deze computer] ` 2 [EOS_DIGITAL] en sleep de map [DCIM] naar [Desktop/Bureaublad].
¿ Opnamen in de map worden weergegeven in het hoofdvenster van DPP.
Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Opnamen controleren voordat u ze downloadt ¿ De map [DCIM] wordt naar uw computer gedownload. O Alle opnamen worden opgeslagen in submappen van de map [DCIM].
Als u de geheugenkaartmap rechtstreeks in DPP selecteert, worden de opnamen in de map in DPP weergegeven zodat u deze kunt controleren. O Wanneer de geheugenkaart een groot aantal opnamen bevat, kan het even duren voordat de opnamen naar uw computer zijn gekopieerd. O Raadpleeg 'Mapstructuur en bestandsnamen op de geheugenkaart' in de 'EOS Utility Instructiehandleiding' (elektronische handleiding in PDF-indeling) voor meer informatie over de [DCIM]-mappenstructuur en de bestandsnamen van opnamen.
Index
9
Een opname weergeven Opnamen die naar uw computer zijn gedownload, worden in het hoofdvenster als een lijst met miniaturen weergegeven. Als u dubbelklikt op een opname, wordt het bewerkingsvenster geopend. Hierin wordt de opname vergroot weergegeven.
Opnamen als miniaturen weergeven in het hoofdvenster Hoofdvenster
Het formaat van opnameminiaturen wijzigen U kunt het formaat van de opnameminiaturen die in het hoofdvenster worden weergegeven wijzigen en de miniaturen met de bijbehorende opname-informatie weergeven.
Selecteer het menu [View/Beeld] ` gewenste item.
Geselecteerde opname roteren
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken
¿ Het geselecteerde item wordt weergegeven.
Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Klik op de opname om deze te selecteren Miniaturen weergeven van alle opnamen in de map die in de mappenstructuur links in het venster is geselecteerd O Opnamen met het pictogram [ ] zijn videobestanden en kunnen niet in DPP worden weergegeven. Gebruik hiervoor “ImageBrowser EX”, dat compatibel is met EOS-videobestanden. O Indien het bericht [Insufficient memory./Onvoldoende geheugen.] wordt weergegeven, staan er te veel bestanden in één map. Verlaag het aantal bestanden in één map door de bestanden bijvoorbeeld te verdelen over een aantal verschillende mappen. O Wanneer informatie over de beeldverhouding is toegevoegd aan een opname die is gemaakt met de EOS-1D X, EOS-1D Mark IV, EOS-1Ds Mark III, EOS-1D Mark III, EOS 5D Mark III, EOS 7D, EOS 60D of EOS 600D, wordt de opname weergegeven als een bijgesneden opname (pag. 38, pag. 111). O Raadpleeg pag. 124 voor een overzicht van de functies van het hoofdvenster.
Referentie
Index
10
Een opname vergroten en weergeven in het bewerkingsvenster
Een bepaald gebied vergroten en weergeven
Inleiding
Dubbelklik op het gebied dat u wilt vergroten. Inhoudsoverzicht
Dubbelklik hierop Dubbelklik hierop ¿ Het bewerkingsvenster wordt weergegeven.
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen
Bewerkingsvenster
Toolpalet ¿ Het desbetreffende gebied wordt vergroot tot 100% (ware pixelgrootte). Na enkele ogenblikken wordt de weergave duidelijker. O Dubbelklik nogmaals op het gebied om terug te keren naar de volledige schermweergave. O U kunt de weergavepositie wijzigen door over de opname te slepen of door de vergrotingsweergavepositie in het toolpalet te slepen. Weergavepositie voor vergroting in het toolpalet
¿ Het kan enige tijd duren voordat de opname opnieuw is getekend. O Klik op [ ] rechtsboven in het bewerkingsvenster om het bewerkingsvenster te sluiten. O Door het menu [View/Beeld] ` [AF Point/AF-punt] te selecteren in het bewerkingsvenster, kunt u de AF-punten weergeven die op het moment van opname in de camera waren geselecteerd. AF-punten worden echter niet weergegeven voor opnamen waarvan het formaat is gewijzigd en die daarna zijn geconverteerd en opgeslagen (pag. 42 en pag. 134), voor afbeeldingen waarvoor u een effect hebt geselecteerd anders dan [Shot settings/Opname-instellingen] om de vervorming/ aberratie van een fisheye-objectief te corrigeren, noch voor afbeeldingen waarvoor tijdens de ontwikkeling van de RAW-bestanden in de camera specifieke instellingen voor correctie van vervorming en chromatische aberratie zijn ingesteld. O Raadpleeg pag. 127 voor een overzicht van de functies van het bewerkingsvenster.
Wijzig de vergrotingsweergavepositie door te slepen
Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
Een opname weergeven met een andere vergroting dan 100% Selecteer het menu [View/Beeld] ` [200% view/200%-weergave] of [50% view/50%-weergave]. Dubbelklik als u de vergroting wilt wijzigen (pag. 91).
11
Een opname aanpassen U kunt verschillende elementen van een opname, zoals de helderheid of de beeldstijl, aanpassen met het toolpalet in het bewerkingsvenster. U kunt de oorspronkelijke instellingen van een opname gemakkelijk herstellen met de knop [ ], zelfs als u een verkeerde aanpassing hebt gedaan. Probeer de verschillende aanpassingen uit. Ter illustratie wordt hieronder de procedure voor het aanpassen van de helderheid van een opname beschreven. Toolpalet Herstelt de oorspronkelijke instellingen van de opname Sleep de schuifregelaar naar links of rechts
Inleiding
Het toolpalet Afhankelijk van de bewerkingen die u wilt uitvoeren, kunt u opnamen aanpassen met de tabbladen [RAW], [RGB], [NR/ALO/Ruisreductie/ ALO] en [LENS] van het toolpalet. Bij aanpassingen met het toolpalet (de opname wordt bij elke bewerking automatisch bijgewerkt) worden alleen de beeldverwerkingsinstellingen gewijzigd en blijven de 'oorspronkelijke opnamegegevens' ongewijzigd. Hierdoor treedt bij het bewerken geen kwaliteitsverlies op en kunt u uw opnamen keer op keer aanpassen. Zie hoofdstuk 2 en verder voor meer informatie over de verschillende bewerkingen die u met het toolpalet kunt uitvoeren.
Recepten In DPP worden alle aanpassingen (gegevens over de beeldverwerkingsinstellingen) die met het toolpalet zijn uitgevoerd in de vorm van een 'recept' (pag. 96) bij een opname opgeslagen.
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
¿ De helderheid van de opname wordt in realtime gewijzigd op basis van de mate van aanpassing. Het toolpalet wordt niet weergegeven Selecteer het menu [View/Beeld] ` [Tool palette/Toolpalet].
Raadpleeg pag. 128 voor een overzicht van de functies van het toolpalet.
12
Een opname opslaan Als u de opname zoals hier beschreven opslaat, kunt u alle aanpassingen die met het toolpalet zijn uitgevoerd (recept) opslaan bij de RAW-opname.
Selecteer het menu [File/Bestand] ` [Save/Opslaan].
¿ De aanpassingsgegevens (recept) worden opgeslagen bij de opname.
Inleiding
Opslaan Met DPP kunt u opnamen desgewenst op de volgende manieren opslaan. Raadpleeg hoofdstuk 2 en verder voor meer informatie over elke manier van opslaan. O Save (Opslaan) (pag. 41) De aanpassingen die met het toolpalet zijn uitgevoerd (recept) worden aan een RAW-opname toegevoegd en opgeslagen. O Save as (Opslaan als) (pag. 41) De aanpassingen die met het toolpalet zijn uitgevoerd (recept) worden aan een RAW-opname toegevoegd en de opname wordt als een aparte RAW-opname opgeslagen. De oorspronkelijke RAW-opname blijft ongewijzigd. O Add thumbnail to image and save (Miniatuur aan opname toevoegen en opslaan)* (pag. 23) Maak een nieuwe miniatuur voor het hoofdvenster en sla de miniatuur bij de opname op. De kwaliteit van de opnamen in het hoofdvenster neemt toe en de opnamen worden sneller opnieuw getekend. O Convert and save (Converteren en opslaan) (pag. 42) De aangepaste RAW-opname wordt naar een JPEG- of TIFF-opname geconverteerd en opgeslagen. De oorspronkelijke RAW-opname blijft ongewijzigd. O Batch process (Batchverwerking) (pag. 99) Meerdere aangepaste RAW-opnamen worden in een batch naar JPEG- of TIFF-opnamen geconverteerd en opgeslagen. De oorspronkelijke RAW-opnamen blijven ongewijzigd.
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
* Optie beschikbaar in het hoofdvenster. Index
13
Een opname afdrukken U kunt opnamen afdrukken met een printer. Ter illustratie wordt hieronder de procedure voor het afdrukken van één opname op één vel papier beschreven.
DPP afsluiten
Inleiding
Selecteer het menu [File/Bestand] ` [Exit/Afsluiten] in het hoofdvenster. Inhoudsoverzicht
1 Selecteer het menu [File/Bestand] ` [Print/Afdrukken].
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken
¿ Het dialoogvenster met de afdrukinstellingen van de printer wordt weergegeven.
2 Druk de opname af.
O Geef de optimale instellingen voor het afdrukken van foto's op in het dialoogvenster met afdrukinstellingen van de printer en klik op de knop [OK]. ¿ Het afdrukken wordt gestart.
¿ DPP wordt afgesloten.
JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Afdrukken Met DPP kunt u opnamen desgewenst op de volgende manieren afdrukken. Raadpleeg hoofdstuk 2 en verder voor meer informatie over elke manier van afdrukken. O Eén opname afdrukken (pag. 49) O Afdrukken met een inkjetprinter van Canon (pag. 43 en pag. 46) O Afdrukken met een professionele Canon-printer (pag. 87) O Afdrukken met opname-informatie (pag. 85) O Een lijst met miniaturen afdrukken (afdrukken op één vel) (pag. 86)
Index
Wanneer u DPP probeert af te sluiten zonder de aangepaste opname op te slaan, wordt een bevestigingsdialoogvenster weergegeven. Klik op de knop [Yes to all/Ja op alles] om de aanpassingsgegevens (recept) bij alle aangepaste opnamen op te slaan.
14
2
Geavanceerde bewerkingen Inleiding
In dit hoofdstuk worden meer geavanceerde bewerkingen beschreven, waaronder het op een efficiënte manier controleren van opnamen, verschillende bewerkingsmethoden, het afdrukken van een RAW-opname met een Canon-printer en het sorteren van opnamen.
Opnamen op een efficiënte manier controleren en sorteren .................................................................... 16 Opnamen sorteren..................................................... 18 Selectietekens toevoegen...................................... 18 Classificaties instellen............................................ 18 Opnamen sorteren in het hoofdvenster ..................... 19 Selectietekens toevoegen in het hoofdvenster ........... 19 Classificaties instellen in het hoofdvenster ............ 19 Opnamen rangschikken in het hoofdvenster ............. 20 Rangschikken op soort .......................................... 20 Onbeperkt rangschikken........................................ 21 Een RAW-opname en JPEG-opname als één opname weergeven......... 22 De kwaliteit van een opname in het hoofdvenster verbeteren......... 23 Opname-informatie controleren ................................. 23 Een opname bewerken ............................................ 25 Het tabblad RAW van het toolpalet............................ 25 Bewerkingen met het toolpalet uitvoeren in het hoofdvenster .................................................... Helderheid aanpassen............................................... Een beeldstijl wijzigen................................................ Beeldstijlbestand.................................................... De kleurtoon aanpassen door de witbalans te wijzigen........... De kleurtoon aanpassen met behulp van automatische witbalanscorrectie................................ Contrast aanpassen................................................... Kleurtoon en verzadiging wijzigen ............................. Monochroom aanpassen .......................................
25 26 26 27 27 28 29 29 30
Aanpassen beeldscherpte .......................................... 31 Gedetailleerde instelling van beeldscherpte.............. 32 Helderheid en kleur automatisch aanpassen (Tone Curve Assist/Kleurtooncurvehulp).................... 33
Inhoudsoverzicht
Opnamen efficiënt bewerken................................... 34 Bewerkingen uitvoeren in het beeldbewerkingsvenster ........... 34
Basisbewerkingen
De weergavepositie van de miniaturen wijzigen en de miniaturen naast elkaar weergeven.................. 36 Opnamen verzamelen en bewerken in het venster Collection (Collectie)...................................... 36
Geavanceerde bewerkingen
Een opname bijsnijden en de hoek ervan aanpassen................ 38 Aanpassingsgegevens toepassen op andere opnamen .............. 41 Bewerkingsresultaten opslaan................................. 41 Bewerkingsgegevens bij een RAW-opname opslaan ............ 41 Opnamen opslaan als JPEG- of TIFF-opnamen ........... 42 Opnamen opnieuw bewerken.................................. 43 Een opname afdrukken ........................................... 43 Foto's afdrukken met een Canon-inkjetprinter die compatibel is met Easy-PhotoPrint EX ................. 43 Foto's afdrukken met een Canon-inkjetprinter die compatibel is met Easy-PhotoPrint....................... 46 Foto's afdrukken met een andere printer dan een Canon-inkjetprinter .............................................. 49
Ordenen van opnamen............................................ 49 Een ongewenste opname verwijderen ....................... 49 Een map maken voor het opslaan van opnamen .......... 50 Opnamen verplaatsen ................................................ 50 Opnamen in mappen verplaatsen .............................. 51 Veelgebruikte mappen vastleggen (met een bladwijzer).............. 51 Bladwijzers ordenen ............................................... 51
1 2 3 4 5
Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
15
Opnamen op een efficiënte manier controleren en sorteren U kunt opnamen die als miniaturen in het hoofdvenster worden weergegeven, vergroten en zo elke opname op een efficiënte manier controleren. Bovendien kunt u selectietekens aan de opnamen toevoegen en opnamen in vijf groepen sorteren.
1
Geef het controlevenster weer.
3
Dubbelklik op het gebied dat u wilt vergroten.
Inleiding
Inhoudsoverzicht
Dubbelklik hierop
O Klik op de knop [Quick check/Controle].
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen
¿ Het controlevenster wordt weergegeven.
¿ Het desbetreffende gebied wordt vergroot tot 50%. O U kunt de weergavepositie wijzigen door over de opname te slepen. O Dubbelklik nogmaals op het gebied om terug te keren naar de volledige schermweergave. O Klik op de knop [OK] om te sluiten.
op de knop [Next/Volgende] of [Previous/Vorige] om van 2 Klik de ene opname die u wilt controleren naar de andere te gaan. Controlevenster
Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
O Alle opnamen die in het hoofdvenster worden weergegeven, kunnen in het controlevenster worden gecontroleerd.
Wanneer het selectievakje [AF Point/AF-punt] is ingeschakeld, kunt u de AF-punten weergeven die bij het maken van de opnamen in de camera zijn geselecteerd. AF-punten worden echter niet weergegeven voor opnamen waarvan de grootte is gewijzigd en die vervolgens zijn geconverteerd en opgeslagen (pag. 42 en pag. 134). Dit geldt ook voor opnamen waarvoor instellingen voor vervormingscorrectie en correctie van chromatische aberratie zijn opgegeven tijdens de verwerking van de RAW-opname op de camera, en voor HDR-opnamen (opnamen met een hoog dynamisch bereik).
16
Inleiding
Handige functies in het controlevenster O Alleen geselecteerde opnamen controleren U kunt het controlevenster gebruiken om alleen geselecteerde opnamen te controleren door de gewenste opnamen in het hoofdvenster te selecteren en vervolgens stap 1 uit te voeren. O Door de opnamen bladeren met het toetsenbord U kunt ook door de opnamen bladeren met de knop <> of <>. O De schermweergave wijzigen met het toetsenbord U kunt ook tussen de volledige schermweergave en de normale schermweergave schakelen met de toetsen
+ <Enter>. O Bewerkingen uitvoeren met het contextmenu U kunt elke bewerking ook uitvoeren met het menu dat wordt weergegeven wanneer u met de rechtermuisknop op een opname klikt. O Als u een opname vergroot, is deze vergroting de helft (50%) van 100% (ware pixelgrootte). O Wanneer een opname is vergroot, kunt u de vergroting wijzigen in 100% (pag. 91). O Raadpleeg pag. 132 voor een overzicht van de functies van het controlevenster.
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
17
Inleiding
Classificaties instellen
Opnamen sorteren U kunt opnamen sorteren door selectietekens toe te voegen of classificaties in te stellen (dit wordt aangegeven met [ ]) voor elk onderwerp of thema.
Geef de opname weer die u wilt classificeren en klik vervolgens op een van de [ ].
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Selectietekens toevoegen Geef de opname weer waaraan u een selectieteken wilt toevoegen en klik vervolgens op een van de tekens [ ] tot [ ].
Klik hierop
Klik (verandert in [ u op [ ] klikt)
] nadat
¿ De classificatie is ingesteld en er wordt een pictogram weergegeven dat overeenkomt met de geselecteerde [ ] linksboven in het venster. (Venster weergegeven met een classificatie van drie [ ]) O Om [Reject/Afwijzen] in te stellen, klikt u op de knop [Reject/Afwijzen]. Klik nogmaals op de knop [Reject/Afwijzen] om te annuleren.
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken
Classificatiepictogram ¿ Het geselecteerde selectieteken wordt linksboven in het venster weergegeven.
JPEG/TIFFopnamen bewerken
Selectieteken
Referentie
O Om de classificatie te annuleren, klikt u op dezelfde [ u de instelling maakte rechts van het venster.
] als toen Index
O Klik op de knop [Clear/Wissen] om het selectieteken te verwijderen.
O De waarden van de selectietekens die zijn toegevoegd aan opnamen in DPP versie 3.8 of eerder, worden behouden zoals ze zijn. O U kunt selectietekens ook toevoegen in het menu dat wordt weergegeven door in het hoofdvenster met uw rechtermuisknop op een opname te klikken.
Omdat de bestandsstructuur van de opnamegegevens verandert wanneer er een classificatie aan een opname wordt toegevoegd, kan het zijn dat u de opname-informatie niet kunt bekijken in software van derden. U kunt ook classificaties instellen (inclusief de instelling [Reject/ Afwijzen]) in het menu dat wordt weergegeven door in het hoofdvenster met uw rechtermuisknop op een opname te klikken.
18
Opnamen sorteren in het hoofdvenster U kunt opnamen ook sorteren door in het hoofdvenster selectietekens toe te voegen of classificaties in te stellen (dit wordt aangegeven met [ ]) voor elk onderwerp of thema.
Classificaties instellen in het hoofdvenster Geef de opname weer die u wilt classificeren en klik vervolgens op een van de tekens [ ] op de werkbalk. Klik (verandert in [
] nadat u op [
Inhoudsoverzicht
] klikt)
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Selectietekens toevoegen in het hoofdvenster Selecteer de opname waaraan u een selectieteken wilt toevoegen en klik vervolgens op een van de tekens [ ] tot [ ] op de werkbalk.
Geavanceerde bewerkingen
Maak een selectie Klik hierop Maak een selectie
Inleiding
¿ De classificatie is ingesteld en er wordt een pictogram weergegeven dat overeenkomt met de geselecteerde [ ] in het opnamekader. (Venster weergegeven met een classificatie van drie [ ] als voorbeeld)
Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
¿ Het geselecteerde selectieteken wordt linksboven in het opnamekader weergegeven.
Referentie
Selectieteken
O Klik nogmaals op het selectieteken op de werkbalk en verwijder de selectietekens.
Classificatiepictogram
Index
O Om de classificatie te annuleren, klikt u op dezelfde [ ] als toen u de instelling maakte op de werkbalk. O [Reject/Afwijzen] kan niet worden ingesteld op de werkbalk. Stel [Reject/Afwijzen] in met het menu [Label] of het controlevenster (pag. 18).
19
Inleiding
Meerdere opnamen selecteren in het hoofdvenster Houd de toets ingedrukt en klik op de gewenste opnamen. Als u meerdere opeenvolgende opnamen wilt selecteren, houdt u de toets <Shift> ingedrukt en klikt u op de eerste en laatste opname. Meerdere miniaturen weergeven in het hoofdvenster U kunt een groot aantal opnamen weergeven door de grootte van de miniaturen in te stellen op klein (pag. 10). Door vervolgens het menu [View/Beeld] ` [Rating/Classificatie] te selecteren en de selectietekens te verwijderen zodat de classificaties niet meer worden weergegeven in het opnamekader, kunt u nog meer miniaturen in het hoofdvenster weergeven. O Het menu [Label] kan ook worden gebruikt om selectietekens toe te voegen en classificaties in te stellen. O Door het menu [Edit/Bewerken] ` [Check mark/Selectieteken] of [Rating/Classificatie] ` opnameselectiecriteria te selecteren, kunt u de criteria voor geselecteerde of geclassificeerde opnamen verfijnen. O U kunt de classificatie-instellingen die in DPP zijn ingesteld weergeven of wijzigen met andere meegeleverde software of op de EOS-1D X, EOS 5D Mark III, EOS 60D, EOS 600D of EOS 1100D. EOS-1D X, EOS 5D Mark III, EOS 60D, EOS 600D of EOS 1100D. • EOS Utility versie 2.9 of hoger: Classificaties die in DPP zijn ingesteld, worden weergegeven. Maar [Reject/Afwijzen] wordt niet weergegeven en u kunt geen classificatie-instellingen wijzigen. • Op een EOS-1D X, EOS 5D Mark III, EOS 60D, EOS 600D of EOS 1100D-camera: classificaties die in DPP zijn ingesteld, worden in het weergavescherm weergegeven. U kunt ook classificatie-instellingen wijzigen. U kunt echter geen instellingen voor [Reject/Afwijzen] weergeven of wijzigen. O Daarentegen kunt u de classificatie-instellingen ook met DPP weergeven en wijzigen voor foto's op een EOS-1D X, EOS 5D Mark III, EOS 60D, EOS 600D of EOS 1100D-camera.
Opnamen rangschikken in het hoofdvenster U kunt opnamen in het hoofdvenster rangschikken in de volgorde van de selectietekens die u aan opnamen hebt toegevoegd of op basis van de datum en tijd van opname. U kunt opnamen ook onbeperkt rangschikken door deze afzonderlijk te verplaatsen.
Rangschikken op soort Selecteer het menu [View/Beeld] ` [Sort/Sorteren] ` gewenste item.
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
¿ De opnamen worden gerangschikt op basis van het geselecteerde item.
Index
20
Sorteeritem
Onbeperkt rangschikken
Omschrijving
Rating: ascending order (Classificatie: oplopende volgorde)
Gesorteerd op volgorde van het kleinste aantal [
].
Rating: descending order (Classificatie: aflopende volgorde)
Gesorteerd op volgorde van het grootste aantal [
].
File name (Bestandsnaam)
De opnamen worden in alfanumerieke volgorde (0 t/m 9 J A t/m Z) op bestandsnaam gesorteerd.
Shooting Date/Time (Opnamedatum/-tijd)
De opnamen worden in chronologische volgorde gesorteerd op basis van de opnamedatum en -tijd
RAW priority (RAW prioriteit) Check mark1 (Selectieteken1) Check mark5 (Selectieteken5)
De opnamen worden in de volgende volgorde gesorteerd: RAW-opnamen J JPEG-opnamen J TIFF-opnamen. Opnamen met een selectieteken krijgen prioriteit en worden op numerieke volgorde gesorteerd.
Inleiding
Sleep de opname naar de gewenste locatie. Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken
¿ De opname wordt naar de gewenste locatie verplaatst. O U kunt ook meerdere opnamen selecteren (pag. 20) en verplaatsen. O De volgorde van gerangschikte opnamen blijft behouden totdat u DPP afsluit of een andere map selecteert in de mappenstructuur. O Selecteer het menu [View/Beeld] ` [Sort/Sorteren] ` [File name/ Bestandsnaam] om terug te keren naar de volgorde voorafgaand aan het rangschikken.
Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
De volgorde van gerangschikte opnamen behouden
Sorteervolgorde van selectietekens Wanneer de selectietekens 1 t/m 5 zijn ingesteld, worden de opnamen als volgt gesorteerd: Check mark1 (Selectieteken1) geselecteerd: 1J2J3J4J5 Check mark2 (Selectieteken2) geselecteerd: 2J3J4J5J1 Check mark3 (Selectieteken3) geselecteerd: 3J4J5J1J2 Check mark4 (Selectieteken4) geselecteerd: 4J5J1J2J3 Check mark5 (Selectieteken5) geselecteerd: 5J1J2J3J4
Zelfs als u DPP afsluit of een andere map in de mappenstructuur selecteert, kunt u de volgorde van gerangschikte opnamen behouden. O De volgorde behouden zonder de bestandsnamen van opnamen te wijzigen Op het tabblad [View settings/Weergave-instellingen] in [Preferences/ Voorkeuren] kunt u de volgorde van de opnamen behouden zonder de bestandsnamen te wijzigen (pag. 91). O De volgorde behouden en bestandsnamen van opnamen wijzigen Met de naamwijzigingsfunctie kunt u de volgorde van opnamen behouden en in één keer alle bestandsnamen in de volgorde van de rangschikking wijzigen (pag. 101).
Index
21
Inleiding
Een RAW-opname en JPEG-opname als één opname weergeven U kunt een RAW-opname en een JPEG-opname die gelijktijdig zijn gemaakt, weergeven en verwerken als één opname. U kunt ook het aantal opnamen dat in het hoofdvenster wordt weergegeven halveren en het controleren van een groot aantal opnamen die gelijktijdig zijn gemaakt, stroomlijnen.
Selecteer het menu [Tools/Extra] ` [Preferences/Voorkeuren].
1 het tabblad [View settings/Weergave-instellingen] 2 Selecteer en schakel [Display only CR2 images for CR2 and JPEG files of the same name/Alleen CR2-opnamen voor CR2- en JPEG-bestanden met dezelfde naam weergeven] in.
¿ De bijgewerkte weergave in het hoofdvenster en de gelijktijdig gemaakte RAW- en JPEG-opname worden als één opname weergegeven met de markering [ ] (pag. 126).
RAW-opnamen met de extensie '.CR2' kunnen als één opname worden weergegeven. Opnamen die als één opname kunnen worden weergegeven, zijn opnamen die zijn gemaakt met een camera die RAW-opnamen met de extensie '.CR2' en JPEG-opnamen gelijktijdig vastlegt. Opnamen die gelijktijdig zijn gemaakt met een camera die RAW-opnamen met de extensie '.CRW' of '.TIF' vastlegt, kunnen niet als één opname worden weergegeven. Wanneer één opname wordt weergegeven O Weergegeven opname De RAW-opname wordt in alle vensters weergegeven. O Bewerkte opname De inhoud die is aangepast met een functie van DPP (het toolpalet, enz.) wordt alleen toegepast op de RAW-opname. Als u echter de volgende functies hebt gebruikt, worden de aanpassingen op zowel de RAW-opname als de JPEG-opname toegepast. • Een opname verwijderen (pag. 49) • Een opname verplaatsen of kopiëren (pag. 50) • Selectietekens (pag. 18 en pag. 19) • Classificatie (pag. 18 en pag. 19) • Een opname draaien (pag. 124, pag. 132 en pag. 133) • Een miniatuur aan een opname toevoegen en opslaan (pag. 23) O Opnamen die zijn toegevoegd aan het venster [Collection/Collectie] Wanneer u een opname aan het venster [Collection/Collectie] toevoegt die uit een RAW-opname en een JPEG-opname bestaat, wordt de markering [ ] bij de opname weergegeven. Omdat de RAW-opname en de JPEG-opname feitelijk afzonderlijk worden toegevoegd, neemt het aantal opnamen op het tabblad [Collection/ Collectie] met 2 toe (pag. 125).
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
Als u in stap 2 [Display only CR2 images for CR2 and JPEG files of the same name/Alleen CR2-opnamen voor CR2- en JPEG-bestanden met dezelfde naam weergeven] uitschakelt, worden de RAW-opname en de JPEG-opname als aparte opnamen weergegeven.
22
Inleiding
De kwaliteit van een opname in het hoofdvenster verbeteren Maak een nieuwe miniatuur voor het hoofdvenster en sla de miniatuur bij de opname op. De kwaliteit van de opnamen in het hoofdvenster neemt toe en de opnamen worden sneller opnieuw getekend.
Selecteer alle opnamen en selecteer het menu [File/Bestand] ` [Add thumbnail to image and save/Miniatuur aan opname toevoegen en opslaan].
Opname-informatie controleren de opname waarvan u de opname-informatie 1 Selecteer wilt controleren. 2 Klik op de knop [Info].
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen
¿ Het venster met opname-informatie wordt weergegeven (pag. 24).
Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
De mate waarin de kwaliteit toeneemt De kwaliteit van alle JPEG- en TIFF-opnamen neemt toe. Hoewel de opnamekwaliteit ongeacht de grootte van de miniatuur toeneemt (pag. 10), is de verbetering duidelijker zichtbaar wanneer u [Large thumbnail/Grote miniatuur] selecteert dan wanneer u [Medium thumbnail/Middelgrote miniatuur] of [Small thumbnail/Kleine miniatuur] selecteert. Het toevoegen van een groot aantal opnamen kan enige tijd duren.
23
3
Selecteer een tabblad en controleer de informatie. Tabblad [Shooting Information/ Opname-informatie]
Tabblad [Metadata/ Metagegevens]
O Opname-informatie wordt op het tabblad [Shooting Information/ Opname-informatie] weergegeven. De IPTC*-informatie die achteraf aan de opname is toegevoegd, wordt weergegeven op het tabblad [Metadata/Metagegevens]. IPTC*-informatie bestaat uit extra opmerkingen bij opnamen, zoals bijschriften en informatie over de fotograaf en de opnamelocatie. De informatie is opgesplitst in 5 categorieën en kan worden bekeken door [Description/Beschrijving], [IPTC Contact/IPTC-contact], [IPTC Image/IPTC-opname], [IPTC Content/IPTC-inhoud] of [IPTC Status/IPTC-status] te selecteren in de keuzelijst op het tabblad [Metadata/Metagegevens]. IPTC*-informatie kan alleen aan JPEG/TIFF-opnamen worden toegevoegd met Photoshop (CS3 of hoger). * International Press Telecommunications Council (IPTC) O De inhoud van het tabblad [Shooting Information/Opname-informatie] verschilt per cameramodel.
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Handige functies in het hoofdvenster O Overschakelen op een andere weergave Als in het hoofdvenster een andere opname wordt geselecteerd terwijl het venster met opname-informatie wordt weergegeven, wordt de opname-informatie voor die opname weergegeven. O Verschil met [Thumbnail with information/Miniatuur met informatie] Voor elke opname wordt in het venster met opname-informatie gedetailleerde opname-informatie weergegeven. Als u echter alleen de belangrijkste opname-informatie wilt bekijken, kunt u deze voor elke opname weergeven in het menu [View/Beeld] ` [Thumbnail with information/Miniatuur met informatie] (pag. 10).
Index
24
Een opname bewerken In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een opname kunt aanpassen met het toolpalet in het bewerkingsvenster. U kunt de oorspronkelijke instellingen van een opname gemakkelijk herstellen met de knop [ ], zelfs als u een verkeerde aanpassing hebt gedaan. Probeer de verschillende aanpassingen uit. In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u opnamen met de functies op het tabblad [RAW] van het toolpalet kunt aanpassen en hoe u automatische aanpassingen kunt uitvoeren met het tabblad [RGB] van het toolpalet. Bewerkingsvenster
Toolpalet
Inleiding
Het tabblad RAW van het toolpalet Afhankelijk van de bewerkingen die u wilt uitvoeren, kunt u opnamen aanpassen met de tabbladen [RAW], [RGB], [NR/ALO/Ruisreductie/ ALO] en [LENS] van het toolpalet. Met de functies op het tabblad [RAW] van het toolpalet kunt u vergelijkbare aanpassingen uitvoeren als met de camera. Als de camera tijdens de opname niet goed was ingesteld of als het resultaat van de opname niet naar verwachting is, kunt u het gewenste resultaat beter benaderen met de functies op het tabblad [RAW] van het toolpalet. De functies op dit tabblad zijn vergelijkbaar met de functies van de camera. Alle functies, met uitzondering van de functies voor automatische aanpassing op het tabblad [RGB], en alle functies op het tabblad [NR/ ALO/Ruisreductie/ALO] en [LENS] van het toolpalet komen aan de orde in hoofdstuk 3.
Bewerkingen met het toolpalet uitvoeren in het hoofdvenster Als u op de knop [Tool palette/Toolpalet] (pag. 124) klikt op de werkbalk in het hoofdvenster, wordt een toolpalet weergegeven dat gelijk is aan het toolpalet in het bewerkingsvenster. Hiermee kunt u opnamen bewerken.
¿ De opname wordt in realtime gewijzigd op basis van de aanpassingen die zijn uitgevoerd met het toolpalet. O Als u de laatste bewerking met het toolpalet ongedaan wilt maken, selecteert u [Undo/Ongedaan maken] in het menu [Edit/Bewerken] of drukt u op de toetsen + .
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
O U kunt een opname roteren in het menu [Adjustment/Aanpassen]. O U kunt een opname aanpassen en tegelijkertijd de onbewerkte en de bewerkte versie van de opname met elkaar vergelijken (pag. 53). O U kunt meerdere opnamen synchroniseren en bewerken en tegelijkertijd de bewerkte opnamen met het origineel vergelijken (pag. 54). O Raadpleeg pag. 127 voor een overzicht van de functies in het bewerkingsvenster en pag. 128 voor een overzicht van de functies van het toolpalet.
25
Inleiding
Helderheid aanpassen
Een beeldstijl wijzigen
U kunt de helderheid van een opname aanpassen. Sleep de schuifregelaar naar rechts om de opname helderder te maken en naar links om de opname donkerder te maken. Herstelt de oorspronkelijke instellingen van de opname Voer een numerieke waarde in
Als de gemaakte opname niet naar verwachting is, kunt u de beeldstijl wijzigen en zo het beoogde resultaat beter benaderen. Zelfs als u de opname hebt opgeslagen (pag. 41) terwijl [Monochrome/ Monochroom] (pag. 30) was geselecteerd, kunt u de beeldstijl op elk gewenst moment wijzigen door een andere beeldstijl dan [Monochrome/ Monochroom] te selecteren. Herstelt de oorspronkelijke instellingen van de opname Maak een selectie
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken
Sleep de schuifregelaar naar links of rechts
Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Het aanpassingsbereik is –2,0 t/m +2,0 (in stappen van 0,01 bij het invoeren van een waarde).
O Ook als de RAW-opname is gemaakt met een camera zonder beeldstijlinstellingen, kunt u nog steeds een beeldstijl instellen, mits de RAW-opname compatibel is met DPP (pag. 3). O U kunt de instellingen voor [Color tone/Kleurtoon], [Color saturation/ Verzadiging], [Contrast], [Unsharp mask/Onscherp masker] en [Sharpness/Scherpte] behouden, zelfs als u de beeldstijl (pag. 92) wijzigt. O [Auto] wordt alleen toegepast op opnamen die zijn gemaakt met de EOS-1D X, EOS 5D Mark III of de EOS 600D. Wanneer een beeldstijl wordt aangepast terwijl er meerdere opnamen zijn geselecteerd, kunt u [Auto] selecteren als er opnamen tussen zitten die met de EOS-1D X, EOS 5D Mark III of de EOS 600D zijn gemaakt. [Auto] wordt echter alleen daadwerkelijk toegepast op opnamen die zijn gemaakt met de EOS-1D X, EOS 5D Mark III of de EOS 600D. O U kunt [Auto] niet selecteren voor RAW-opnamen met meervoudige belichting die met de camera zijn gemaakt.
Referentie
Index
26
Inleiding
Beeldstijl
Omschrijving De opname heeft levendige kleuren. Standard Deze instelling is doorgaans geschikt voor de (Standaard) meeste opnamen. De kleurtoon wordt aangepast aan het onderwerp. De kleuren zien er levendig uit, vooral Auto bij blauwe luchten, groene gebieden en (Automatisch) zonsondergangen in de natuur, buiten en zonsondergangssituaties. Voor mooie huidskleurtinten. Gebruik deze instelling voor close-ups van vrouwen Portrait (Portret) en kinderen. Door [Color tone/Kleurtoon] te wijzigen, kunt u de huidskleurtint aanpassen (pag. 29). Voor levendig blauw en groen. Landscape Deze instelling is vooral geschikt voor (Landschap) indrukwekkende landschapsfoto's. Voor natuurlijke kleuren en ingetogen opnamen. Neutral Deze instelling is geschikt voor basisopnamen die (Neutraal) u later wilt aanpassen. Wanneer het onderwerp wordt vastgelegd bij een kleurtemperatuur van 5200 K, wordt de kleur Faithful colorimetrisch aangepast aan de kleur van het (Natuurlijk) onderwerp. Deze instelling is geschikt voor basisopnamen die u later wilt aanpassen. Voor zwart-witopnamen. Monochrome U kunt de opname ook aanpassen met [Filter effect/ (Monochroom) Filtereffect] of [Toning effect/Toningeffect] (pag. 30). Wordt weergegeven wanneer u een opname selecteert die is gemaakt met het (In de camera beeldstijlbestand dat in de camera is vastgelegd. vastgelegd beeldstijlbestand) De naam van het beeldstijlbestand wordt in de lijst weergegeven tussen ( ). [Beeldstijlbestand De naam van de beeldstijl die in DPP is toegepast in DPP] toegepast, wordt weergegeven tussen [ ].
De kleurtoon aanpassen door de witbalans te wijzigen Als de kleurtoon van de opname niet natuurlijk oogt, kunt u de witbalans aanpassen. De kleurtoon natuurlijk laten ogen door de lichtbron in te stellen op het moment dat u bijvoorbeeld bloemen met een lichte kleur vastlegt.
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Herstelt de oorspronkelijke instellingen van de opname Maak een selectie
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken
De kleurtoon wordt niet natuurlijker, ook niet als de witbalans is gewijzigd Als de kleurtoon van de opname nog steeds niet natuurlijk oogt nadat u de witbalans hebt gewijzigd, kunt u de witbalans aanpassen met automatische witbalanscorrectie (pag. 28).
JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Afstellen met kleurtoon Nadat u de witbalans hebt aangepast, kunt u de kleurtoon desgewenst verder afstellen met [Color tone/Kleurtoon] (pag. 29).
Beeldstijlbestand
O U kunt de aanpassingsresultaten niet als een persoonlijke witbalans vastleggen (pag. 98) als u [Shot settings/Opnameinstellingen] hebt geselecteerd in de keuzelijst. O U kunt de witbalans niet wijzigen of aanpassen van RAW-opnamen met meervoudige belichting die met de camera zijn gemaakt.
Een beeldstijlbestand is een uitgebreid beeldstijlfunctiebestand. Raadpleeg pag. 59 voor informatie over het gebruik van beeldstijlbestanden.
Raadpleeg de instructiehandleiding van uw camera voor meer informatie over de witbalansinstellingen.
Index
27
De kleurtoon aanpassen met behulp van automatische witbalanscorrectie U kunt de witbalans aanpassen door een bepaald gedeelte van een opname als de standaard voor wit in te stellen en zo de opname natuurlijk te laten ogen. Automatische witbalanscorrectie is effectief wanneer u deze functie gebruikt in delen van een opname waarin de witte kleurtoon door een lichtbron is veranderd.
¿ De kleur van de opname wordt aangepast met het geselecteerde punt als de standaard voor wit. O Als u op een ander punt in de opname klikt, wordt de witbalans opnieuw aangepast. O U kunt de automatische witbalanscorrectie beëindigen door met de rechtermuisknop te klikken of door nogmaals op de knop [ ] te klikken.
1
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen
Klik hierop
2
Inleiding
Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken
Klik op een punt dat u als standaard voor wit wilt instellen.
JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Als uw opname geen witte gebieden bevat
Klik hierop De coördinaten van de cursorpositie en de RGB-waarden (8-bits conversie)
Als uw opname geen witte gebieden bevat, kunt u de witbalans aanpassen door in stap 2 op een grijs punt in de opname te klikken. Hiermee is het resultaat van de aanpassingen hetzelfde als wanneer u een wit punt selecteert. Herstelt de oorspronkelijke instellingen van de opname
O De opname wordt aangepast op basis van de gemiddelde waarde van een pixelbereik van 5 × 5 vanaf het punt waarop u hebt geklikt. O U kunt de witbalans niet wijzigen of aanpassen van RAW-opnamen met meervoudige belichting die met de camera zijn gemaakt.
Index
28
Inleiding
Contrast aanpassen
Kleurtoon en verzadiging wijzigen
U kunt de kleurovergang en de mate van contrast aanpassen. Sleep de schuifregelaar naar rechts voor meer contrast en naar links voor minder contrast. Herstelt de oorspronkelijke instellingen van de opname
U kunt de huidskleurtint en verzadiging in de hele opname aanpassen. Als u Picture Style (Beeldstijl) (pag. 26) instelt op [Monochrome/Monochroom], veranderen [Color tone/Kleurtoon] en [Color saturation/Verzadiging] in [Filter effect/Filtereffect] en [Toning effect/Toningeffect] (pag. 30). Herstelt de oorspronkelijke instellingen van de opname
Geeft de waarde van de instelling weer Geeft de waarden van de instellingen weer
Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) (pag. 61) werkt niet als u [Linear/Lineair] hebt geselecteerd.
Geavanceerde bewerkingen
Grote aantallen opnamen verwerken
Sleep de schuifregelaars naar links of rechts
Schakel [Linear/Lineair] in als u het contrast van afzonderlijke opnamen wilt aanpassen met beeldbewerkingssoftware die over geavanceerde bewerkingsfuncties beschikt. Als het selectievakje [Linear/Lineair] is ingeschakeld, wordt de opname minder scherp weergegeven.
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken
Sleep de schuifregelaar naar links of rechts (9 stappen)
[Linear/Lineair] - Een functie voor geavanceerde aanpassingen
Inhoudsoverzicht
O Color tone (Kleurtoon): Wordt hoofdzakelijk gebruikt voor het aanpassen van huidskleurtinten. Sleep de schuifregelaar naar rechts om huidskleurtinten geler te maken en naar links om huidskleurtinten roder te maken. O Color saturation (Verzadiging): Met verzadiging wordt de totale kleurdiepte van de opname aangepast. Sleep de schuifregelaar naar rechts voor meer kleurdiepte en naar links voor minder kleurdiepte. Het aanpassingsbereik is –4 t/m +4 (in stappen van 1).
JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
29
Monochroom aanpassen Als u Picture Style (Beeldstijl) (pag. 26) instelt op [Monochrome/ Monochroom], kunt u monochrome foto's maken met effecten die lijken op filteren. Bovendien lijkt het alsof de foto's uit één kleur bestaan.
[Monochrome/Monochroom] in de 1 Selecteer keuzelijst [Picture Style/Beeldstijl]. 2
Herstelt de oorspronkelijke instellingen van de opname
O Filter effect (Filtereffect): Hiermee maakt u een opname waarin het wit van wolken en het groen van bomen in dezelfde monochrome foto wordt benadrukt. Filter
Voorbeeld van effect
None (Geen)
Normale monochrome opname zonder filtereffect.
Yellow (Geel)
Blauwe lucht wordt natuurlijker weergegeven en witte wolken zien er helder uit.
Orange (Oranje)
Blauwe lucht wordt iets donkerder. De helderheid van de ondergaande zon neemt verder toe.
Red (Rood) Green (Groen)
Sleep de schuifregelaars naar links of rechts
Blauwe lucht wordt vrij donker. Herfstbladeren worden duidelijk en helder. Huidskleurtinten en lippen worden zachter. De groene bladeren aan bomen worden duidelijk en helder.
O Toning effect (Toningeffect): U kunt een monochrome foto maken waaraan één kleur is toegevoegd. U kunt kiezen uit [None/Geen], [Sepia], [Blue/Blauw], [Purple/Paars] en [Green/Groen].
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Geeft de waarden van de instellingen weer
Index
De waarde van [Contrast] verhogen voor een groter filtereffect Als u de schuifregelaar [Contrast] verder naar rechts verplaatst, is het filtereffect nog groter.
30
Inleiding
Aanpassen beeldscherpte U kunt de algemene sfeer van een opname verzachten of minder zacht maken. U kunt aanpassingen maken door een van deze twee modi te selecteren, [Sharpness/Scherpte] en [Unsharp mask/Onscherp masker]. [Sharpness/Scherpte]: Regelt de scherpte van een beeld door de hoeveelheid nadruk op de contouren van een beeld aan te passen. Hoe verder de schuifregelaar [Sharpness/Scherpte] naar rechts wordt geschoven (hoe groter de instelling), des te meer de contouren worden benadrukt voor een scherper beeld. [Unsharp mask/ Onscherp masker]: Past de scherpte van een beeld in meer detail aan. [Strength/Sterkte]: Geeft de hoeveelheid nadruk op de contouren van het beeld aan. Hoe verder de schuifregelaar naar rechts wordt geschoven (hoe groter de instelling), des te meer de contouren van het beeld worden benadrukt voor een scherper beeld. [Fineness/Details]: Geeft de details weer van de benadrukte contouren. Hoe verder de schuifregelaar naar links wordt geschoven (hoe kleiner de instellen), des te meer detail kan worden benadrukt. [Threshold/Drempel]: Bepaalt hoeveel verschil in contrast er zou moeten zijn in vergelijking met de omgeving vóór het benadrukken van de contouren.
Selecteer [Sharpness/Scherpte] in de keuzelijst en kies een instelling. Herstelt de oorspronkelijke instellingen van de opname
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken
Selecteer [Sharpness/Scherpte]
Sleep de schuifregelaar naar links of rechts
Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Geeft de waarde van de instelling weer Referentie
Index
Het aanpassingsbereik is 0 t/m 10 (in stappen van 1).
31
Gedetailleerde instelling van beeldscherpte Selecteer [Unsharp mask/Onscherp masker] in de keuzelijst en kies een instelling.
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken
Selecteer [Unsharp mask/Onscherp masker]
Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Sleep de schuifregelaar naar links of rechts
Referentie
Geeft de waarden van de instellingen weer Index
De effecten van de aanpassing van de scherpte komen onnatuurlijk over Pas de scherpte aan met de vensterweergave ingesteld op [200% view/ 200%-weergave], [100% view/100%-weergave] of [50% view/50%weergave]. Als de weergave is ingesteld op [Fit to window/Aanpassen aan venster] (volledige schermweergave), kan het effect van de aanpassing onnatuurlijk lijken.
32
Inleiding
Helderheid en kleur automatisch aanpassen (Tone Curve Assist/Kleurtooncurvehulp) U maakt van de opname een optimale standaardopname door de kleurtooncurve automatisch te laten aanpassen (pag. 143). U kunt de mate waarin automatische aanpassing plaatsvindt, instellen op 'Standaard' of 'Hoog'.
Klik op het tabblad [RGB] en klik op de gewenste knop voor automatische aanpassing. O Standaard: Standaard automatische aanpassing. Geschikt voor de meeste opnamen. O Hoog: Gebruik deze instelling als het effect van de standaard automatische aanpassing niet groot genoeg is. De oorspronkelijke instellingen van de kleurtooncurve worden hersteld Hoog Standaard
Opnamen die niet geschikt zijn voor automatische aanpassing (Tone Curve Assist/Kleurtooncurvehulp) Bij de volgende opnamen is het resultaat van automatische aanpassing (Tone Curve Assist/Kleurtooncurvehulp) mogelijk niet naar verwachting: • Opnamen die zijn gemaakt met de juiste belichting • Opnamen met een helderheid die niet in evenwicht is • Opnamen die te donker zijn • Opnamen die met zeer sterk tegenlicht zijn gemaakt Als u op de knop [ ] klikt, worden de standaardinstellingen van de kleurtooncurve en van [Hue/Tint] en [Saturation/Verzadiging] hersteld. Ga voorzichtig te werk als u [Hue/Tint] en [Saturation/ Verzadiging] afzonderlijk aanpast (pag. 107).
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
¿ De kleurtooncurve wordt op basis van de ingevoerde wijzigingen aangepast.
33
Opnamen efficiënt bewerken Bewerkingen uitvoeren in het beeldbewerkingsvenster De weergave van miniaturen en het bewerkingsvenster worden gecombineerd en opnamen kunnen efficiënt worden bewerkt. U kunt snel wisselen tussen de opnamen die u wilt bewerken. U selecteert de opnamen die u wilt bewerken vooraf in het hoofdvenster.
1 2
3
Bewerk de opname. De grootte wijzigen Beeldbewerkingsvenster
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Selecteer de opnamen die u wilt bewerken in het hoofdvenster. Schakel over naar het beeldbewerkingsvenster.
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken
Klik hierop ¿ In plaats van het hoofdvenster wordt nu het beeldbewerkingsvenster weergegeven.
Selecteer de opname die u wilt bewerken De geselecteerde opname wordt midden in het venster als een vergroting weergegeven. ¿ Het kan enige tijd duren voordat de opname opnieuw is getekend. O Hetzelfde toolpalet als dat in het bewerkingsvenster wordt weergegeven en u kunt de opname bewerken. O Als u de laatste bewerking met het toolpalet ongedaan wilt maken, selecteert u [Undo/Ongedaan maken] in het menu [Edit/Bewerken] of drukt u op de toetsen + . Door in het bewerkingsvenster het menu [View/Beeld] ` [AF Point/AF-punt] te selecteren, kunt u de AF-punten weergeven die op het moment van opname in de camera zijn geselecteerd. AF-punten worden echter niet weergegeven voor opnamen waarvan het formaat is gewijzigd en die daarna zijn geconverteerd en opgeslagen (pag. 42 en pag. 134), voor afbeeldingen waarvoor u een effect hebt geselecteerd anders dan [Shot settings/Opname-instellingen] om de vervorming/aberratie van een fisheye-objectief te corrigeren, noch voor afbeeldingen waarvoor tijdens de ontwikkeling van de RAW-bestanden in de camera specifieke instellingen voor correctie van vervorming en chromatische aberratie zijn ingesteld.
Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
34
4
Dubbelklik op het gebied dat u wilt vergroten.
Inleiding
Een opname weergeven met een andere vergroting dan 100% Klik op [50% view/50%-weergave] of [200% view/200%-weergave] op de werkbalk.
Dubbelklik hierop
¿ Het desbetreffende gebied wordt vergroot tot 100% (ware pixelgrootte). O U kunt de weergavepositie wijzigen door over de opname te slepen of door de vergrotingsweergavepositie (pag. 128) in het toolpalet te slepen. O Dubbelklik nogmaals om terug te keren naar de volledige schermweergave ([Fit to window/Aanpassen aan venster]). O Klik op de knop [Main window/Hoofdvenster] op de werkbalk om terug te keren naar het hoofdvenster.
O U kunt de weergave van het toolpalet wijzigen (pag. 92). O Dubbelklik als u de vergroting wilt wijzigen (pag. 91). O In het beeldbewerkingsvenster kunt u opnamen uit slechts één map selecteren. Raadpleeg 'Opnamen verzamelen en bewerken in het venster Collection (Collectie)' om opnamen uit meerdere mappen te selecteren voor bewerking (pag. 36). O Raadpleeg pag. 133 voor een overzicht van de functies van het beeldbewerkingsvenster.
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
35
Inleiding
De weergavepositie van de miniaturen wijzigen en de miniaturen naast elkaar weergeven Selecteer het menu [View/Beeld] ` [Change thumbnail position/Positie miniatuur wijzigen].
Opnamen verzamelen en bewerken in het venster Collection (Collectie) U kunt willekeurig geselecteerde opnamen verzamelen in het venster [Collection/Collectie] om ze te bekijken, vergelijken en bewerken. U kunt opnamen uit een of meerdere mappen verzamelen, zodat u er op een efficiënte manier mee kunt werken.
1
Selecteer opnamen in het venster [Folder/Map] in het hoofdvenster en selecteer het menu [File/Bestand] ` [Add to collection/Toevoegen aan collectie].
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken
O Als u [Change thumbnail position/Positie miniatuur wijzigen] nogmaals selecteert, worden de miniaturen weer onder elkaar weergegeven.
JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
¿ De geselecteerde opnamen worden aan het venster [Collection/ Collectie] toegevoegd en het aantal geselecteerde opnamen wordt op het tabblad [Collection/Collectie] weergegeven. O Wanneer u een opname toevoegt die uit een RAW- en JPEGopname bestaat (pag. 22), neemt het aantal opnamen op het tabblad [Collection/Collectie] met 2 toe. O U kunt verschillende opnamen selecteren en toevoegen aan het venster [Collection/Collectie]. O U kunt opnamen ook aan het venster [Collection/Collectie] toevoegen door opnamen te selecteren, er met de rechtermuisknop op te klikken en [Add to collection/Toevoegen aan collectie] te selecteren in het menu dat wordt weergegeven. O U kunt maximaal 1000 opnamen aan het venster [Collection/Collectie] toevoegen.
Index
36
2
Selecteer het tabblad [Collection/Collectie].
¿ De geselecteerde opnamen worden in het venster [Collection/Collectie] weergegeven.
de opnamen die in het venster 3 Controleer [Collection/Collectie] worden weergegeven.
Inleiding
Opnamen uit het venster [Collection/Collectie] verwijderen O Willekeurig geselecteerde opnamen verwijderen Selecteer eerst de opnamen die u wilt verwijderen in het venster [Collection/Collectie] en vervolgens [Remove from collection/Verwijderen uit collectie] in het menu [File/Bestand]. (U kunt opnamen ook uit het venster [Collection/Collectie] verwijderen door de opnamen te selecteren, er met de rechtermuisknop op te klikken en [Remove from collection/Verwijderen uit collectie] te selecteren in het menu dat wordt weergegeven.) Let op: ook als u een opname uit het venster [Collection/Collectie] verwijdert, blijft de oorspronkelijke opname ongewijzigd. O Alle opnamen verwijderen Selecteer [Clear collection/Collectie wissen] in het menu [File/Bestand]. (U kunt ook alle opnamen verwijderen vanuit het venster [Collection/Collectie] door één opname te selecteren, met uw rechtermuisknop te klikken en [Clear collection/Collectie wissen] te selecteren in het menu dat wordt weergegeven.) Let op: ook als u alle opnamen uit het venster [Collection/Collectie] verwijdert, blijven de oorspronkelijke opnamen ongewijzigd. Wijzigingen in de opname worden toegepast op de oorspronkelijke opname Alle wijzigingen die u in het venster [Collection/Collectie] in opnamen aanbrengt, worden toegepast op de oorspronkelijke opname.
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
4 Bewerk de opnamen.
O U kunt de opnamen die in het venster [Collection/Collectie] worden weergegeven nu bewerken. ¿ Opnamen in het venster [Collection/Collectie] blijven in het venster [Collection/Collectie] staan, zelfs als DPP wordt afgesloten.
O U kunt opnamen die worden weergegeven in het venster [Collection/Collectie] op dezelfde manier rangschikken als in het venster [Folder/Map] (pag. 20 en pag. 21). Zelfs als u DPP afsluit, kunt u de volgorde van gerangschikte opnamen behouden door het selectievakje [Retain sort order/Sorteervolgorde behouden] in te schakelen op het tabblad [View settings/Weergave-instellingen] in [Preferences/Voorkeuren] (pag. 91). O De volgende bewerkingen kunnen niet in het venster [Collection/Collectie] worden uitgevoerd. • EOS Utility starten (pag. 7) of mappen met EOS Utility synchroniseren • De naam van opnamebestanden batchgewijs wijzigen (pag. 101)
Index
37
Een opname bijsnijden en de hoek ervan aanpassen U kunt het bijsnijden van een opname beperken tot een bepaald gedeelte van de opname, maar u kunt ook de compositie van een opname wijzigen. Hierbij wordt een horizontaal opgenomen opname verticaal. U kunt de hoek van een opname ook aanpassen voordat u de opname bijsnijdt. Als u [Circle/Cirkel] selecteert voor [Aspect ratio/ Beeldverhouding], wordt het deel van de opname buiten het opgegeven gebied alleen zwart gemaakt en wordt de opname niet bijgesneden.
Selecteer de opname die u wilt bijsnijden.
1 2 Open het venster voor bijsnijden/aanpassen hoek. O Klik op de knop [Trimming Angle/Bijsnijden Hoek].
3
Pas de hoek van de opname naar wens aan. Venster voor bijsnijden/aanpassen hoek Grootst mogelijk bijsnijdings kader Klik (opname naar links of rechts roteren in stappen van 90 graden) Slepen* (stappen van 0,01 graad; aanpasbaar bereik: -45 tot +45 graden)
¿ Het venster voor bijsnijden/aanpassen hoek verschijnt. ¿ Er kan worden bewerkt zodra het beeld duidelijk wordt weergegeven in het venster voor bijsnijden/aanpassen hoek.
Inleiding
Pas de hoek aan met de muis (klik op S/T) of voer de aanpassingshoek direct in* (stappen van 0,01 graad; aanpasbaar bereik: -45 tot +45 graden) * U kunt de hoek van opnamen die groter zijn dan 9999 x 6666 pixels niet aanpassen. O Als u op [Center on Screen/Centreren op scherm] klikt, kunt u het bijsnijdingskader in het midden van het venster weergeven. O Als u lensaberraties wilt corrigeren, is het raadzaam dit te doen voordat u de hoek van de opname aanpast. O Wanneer u op de knop [OK] klikt nadat u de hoek van de opname hebt aangepast, wordt de opname bijgesneden volgens het grootst mogelijke bijsnijdingskader.
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
Wanneer informatie over de beeldverhouding is toegevoegd aan opnamen die met de EOS-1D X, EOS-1D Mark IV, EOS-1Ds Mark III, EOS-1D Mark III, EOS 5D Mark III, EOS 7D, EOS 60D of EOS 600D zijn gemaakt, wordt het bijsnijdingskader weergegeven op basis van deze beeldverhoudingsinformatie.
38
4
Selecteer een verhouding en sleep het bijsnijdingskader. Annuleren Selecteer een verhouding voor het bijsnijden Sleep het bijsnijdingskader
5
Klik op de knop [OK] om terug te keren naar het hoofdvenster. ¿ Het bijsnijdingskader wordt in de bijgesneden opname weergegeven (pag. 126). ¿ Als de bijgesneden opname in een bewerkingsvenster of het beeldbewerkingsvenster wordt weergegeven, wordt deze in de bijgesneden vorm weergegeven.
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken
O U kunt het bijsnijdingskader verslepen. O Als u het formaat van het bijsnijdingskader wilt aanpassen, sleept u de vier hoeken van het kader. (Niet beschikbaar als [Circle/Cirkel] is geselecteerd.) O Overzicht van beeldverhoudingen (breedte : hoogte)
Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
[Free/Vrij]:
U kunt opnamen naar ieder gewenst formaat bijsnijden, ongeacht de verhouding die u kunt selecteren. [Custom/Aangepast]: U kunt de opname bijsnijden volgens de opgegeven beeldverhouding. [Circle/Cirkel]: Het deel van de opname buiten het opgegeven gebied wordt zwart gemaakt. De opname wordt niet bijgesneden.
39
Bijgesneden opnamen O U kunt de oorspronkelijke instellingen van het bijsnijdingskader op elk gewenst moment herstellen Een bijgesneden opname wordt als een bijgesneden opname weergegeven of afgedrukt. Aangezien de opname echter niet daadwerkelijk is bijgesneden, kunt u de oorspronkelijke opname altijd herstellen door op de knop [Reset/Herstellen] te klikken in het venster voor bijsnijden/aanpassen hoek of door de procedure 'Opnamen opnieuw bewerken' (pag. 43) uit te voeren. O Weergave van de bijgesneden opname in elk venster • Hoofdvenster: Het bijsnijdingskader wordt op de opname weergegeven (pag. 126). • Bewerkingsvenster: De bijgesneden opname wordt weergegeven. • Beeldbewerkingsvenster: De miniatuur is gelijk aan die in het hoofdvenster en de vergrote opname is gelijk aan die in het bewerkingsvenster. O Een bijgesneden opname afdrukken U kunt een bijgesneden opname afdrukken in DPP. O Nadat de opname is geconverteerd en opgeslagen, is deze blijvend een bijgesneden opname De bijgesneden RAW-opname wordt blijvend een bijgesneden opname nadat deze als een JPEG- of TIFF-opname is opgeslagen (pag. 42). O Opnamen waarvoor een beeldverhouding is ingesteld, worden weergegeven als bijgesneden opnamen Wanneer informatie over de beeldverhouding is toegevoegd aan RAW-opnamen die met de EOS-1D X, EOS-1D Mark IV, EOS-1Ds Mark III, EOS-1D Mark III, EOS 5D Mark III, EOS 7D, EOS 60D of EOS 600D zijn gemaakt, wordt het bijsnijdingskader weergegeven op basis van deze beeldverhoudingsinformatie. Aangezien de opname niet daadwerkelijk is bijgesneden, kunt u het bijsnijdingskader aanpassen of de niet-bijgesneden versie van de opname herstellen. Maar wanneer een JPEG-opname is gemaakt met een beeldverhouding van [4:3], [16:9] of [1:1] ingesteld met de EOS 5D Mark III, EOS 60D of EOS 600D, kan het bijsnijdingskader niet worden gewijzigd noch worden teruggezet op de hoedanigheid vóór bijsnijden, omdat het beeld daadwerkelijk wordt bijgesneden en opgeslagen met de ingestelde verhouding.* Wanneer u wilt terugkeren naar de situatie voorafgaand aan het bijsnijden op basis van de beeldverhoudingsgegevens op het moment van de opname, klikt u op de knop [Reset/Herstellen]. Als u het hele bijsnijdingskader wilt verwijderen, klikt u op de knop [Clear/Wissen] (pag. 135).
* Bij het maken van opnamen met de EOS 5D Mark III terwijl [Add cropping information/Bijsnijdinformatie toevoegen] is ingesteld in Persoonlijke voorkeuze, wordt alleen informatie over de beeldverhouding vastgelegd en wordt de opname niet daadwerkelijk bijgesneden, zelfs niet bij JPEG-opnamen. Handige functies in het venster voor bijsnijden/aanpassen hoek. O De schermweergave wijzigen met het toetsenbord U kunt ook tussen de volledige schermweergave en de normale schermweergave schakelen met de toetsen + <Enter> of de toets . O Bewerkingen uitvoeren met het contextmenu U kunt elke bewerking ook uitvoeren met het menu dat wordt weergegeven wanneer u met de rechtermuisknop op de opname klikt. O Het bijsnijdingskader toepassen op een andere opname U kunt het bijsnijdingskader op een andere opname toepassen door op de knop [Copy/Kopiëren] te klikken om het bijsnijdingskader te kopiëren. Geef vervolgens een andere opname weer en klik op de knop [Paste/Plakken]. Als u een gekopieerd bijsnijdingskader batchgewijs op meerdere opnamen wilt toepassen, selecteert u in het hoofdvenster de bijgesneden opname en de andere opnamen waarop u het bijsnijdingskader wilt toepassen. Ga vervolgens naar het venster voor bijsnijden/aanpassen hoek. Geef de bijgesneden opname weer en klik op de knop [Copy/Kopiëren] en klik op de knop [Apply All/Alles toepassen]. Het bijsnijdingskader wordt nu toegepast op alle geselecteerde opnamen wanneer het venster voor bijsnijden/aanpassen hoek wordt weergegeven. Als u meerdere opnamen wilt selecteren in het hoofdvenster, klikt u op de opnamen terwijl u de toets ingedrukt houdt. Als u meerdere opeenvolgende opnamen wilt selecteren, houdt u de toets <Shift> ingedrukt en klikt u op de eerste en laatste opname.
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
Voor opnamen die zijn gemaakt met een ISO-snelheidsbereik wordt deze functie afgeraden, aangezien sterke ruis ervoor zorgt dat details van de opname moeilijk te zien zijn in het venster voor bijsnijden/aanpassen hoek. Raadpleeg pag. 135 voor een overzicht van de functies in het venster voor bijsnijden/aanpassen hoek.
40
Aanpassingsgegevens toepassen op andere opnamen U kunt de aanpassingsgegevens (recept) van een opname die is aangepast met het toolpalet kopiëren en toepassen op andere opnamen. U kunt opnamen op een efficiënte manier bewerken door één opname aan te passen en de resultaten hiervan toe te passen op meerdere opnamen die onder soortgelijke opnameomstandigheden zijn gemaakt.
de aangepaste opname en selecteer 1 Selecteer vervolgens het menu [Edit/Bewerken] ` [Copy recipe to clipboard/Recept naar klembord kopiëren]. ¿ Het recept wordt gekopieerd.
Bewerkingsresultaten opslaan
Inleiding
Bewerkingsgegevens bij een RAW-opname opslaan Alle inhoud (recept) die is aangepast met het toolpalet en de informatie over het bijsnijdingskader (pag. 38) kan bij een RAW-opname of in een aparte RAW-opname worden opgeslagen. De aanpassingen die met het toolpalet zijn gedaan (pag. 56 t/m pag. 68) en de stofwisdata waarover wordt gesproken in hoofdstuk 3 (pag. 73 t/m pag. 77), kunnen ook bij een RAW-opname worden opgeslagen.
Selecteer het menu [File/Bestand] ` gewenste item.
de opname waarop u het recept wilt 2 Selecteer toepassen en selecteer vervolgens het menu
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken
[Edit/Bewerken] ` [Paste recipe/Recept plakken]. ¿ Het recept wordt op de opname toegepast.
Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
¿ Uw aanpassingen worden bij de opname opgeslagen.
Het recept (pag. 96) kan los van de opname als een apart bestand worden opgeslagen en worden geladen en op een andere opname toegepast (pag. 97).
41
Inleiding
Opnamen opslaan als JPEG- of TIFF-opnamen Als u een RAW-opname wilt weergeven, bewerken en afdrukken met andere software dan DPP, dient u de opname naar een meer veelzijdige JPEG- of TIFF-opname te converteren en op te slaan. De opname wordt als een aparte opname opgeslagen dus de RAW-opname blijft ongewijzigd.
Selecteer de opname die u wilt converteren.
1 het menu [File/Bestand] ` [Convert and 2 Selecteer save/Converteren en opslaan].
Inhoudsoverzicht
Selecteer de opslaglocatie
Klik om op te slaan Voer een bestandsnaam in en selecteer een opnametype
3 Geef de gewenste instellingen op en klik op de knop [Save/Opslaan].
O Standaard wordt de opname geconverteerd naar en opgeslagen als een JPEG-opname met de hoogste opnamekwaliteit, zonder dat het formaat van de opname wordt gewijzigd. Desgewenst kunt u de instellingen wijzigen.
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken
¿ De RAW-opname wordt naar een JPEG- of TIFF-opname geconverteerd en als een nieuwe opname op de opgegeven locatie opgeslagen.
Grote aantallen opnamen verwerken
De ontwikkel-/bewerkingsresultaten opslaan voor de versie die u momenteel gebruikt
JPEG/TIFFopnamen bewerken
De verwerkingstechnologie van DPP voor RAW-opnamen wordt voortdurend verbeterd, zodat u de laatste verwerkingstechnieken beter kunt toepassen. Dat betekent dat bij twee verschillende DPP-versies de verwerkingsresultaten zelfs bij identieke RAW-opnamegegevens enigszins kunnen afwijken. Hetzelfde geldt voor RAW-opnamegegevens die aanzienlijk zijn gewijzigd en waaraan een recept is toegevoegd. Wanneer u de ontwikkel- of bewerkingsresultaten van uw huidige versie in de huidige staat wilt opslaan, wordt het aanbevolen om opnamen te converteren en op te slaan als JPEG- of TIFF-opnamen.
¿ Het venster [Convert and save/Converteren en opslaan] wordt weergegeven.
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
O Nadat de opname is opgeslagen volgens de instructies op deze pagina, wordt een bijgesneden opname (pag. 38) of een opname waaruit stof is verwijderd zoals beschreven in hoofdstuk 3 (pag. 73 t/m pag. 77), blijvend een bijgesneden opname of een opname waaruit stof is verwijderd. O U kunt de ruis reduceren die optreedt wanneer u een opname naar JPEG converteert en opslaat (pag. 89 en pag. 90). O U kunt meerdere opnamen in een batch converteren en opslaan (pag. 99). O Raadpleeg pag. 134 voor een overzicht van de functies in het venster [Convert and save/Converteren en opslaan].
Referentie
Index
42
Opnamen opnieuw bewerken
Een opname afdrukken
Wanneer opnamen worden bewerkt met het toolpalet (pag. 25 t/m pag. 33), worden alleen de beeldverwerkingsinstellingen aangepast en blijven de 'oorspronkelijke opnamegegevens' ongewijzigd. Daarnaast wordt de informatie over het bijsnijdingskader van een bijgesneden opname (pag. 38) gewoon bij de opname opgeslagen. U kunt daarom alle wijzigingen die bij de opname zijn opgeslagen (pag. 41), zoals het bijsnijdingskader, ongedaan maken en de laatst opgeslagen versie of de oorspronkelijke versie van de opname herstellen.
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u foto's met een hoge resolutie gemakkelijk kunt afdrukken met een Canon-inkjetprinter die compatibel is met Easy-PhotoPrint EX of Easy-PhotoPrint (afdruksoftware van Canon). Daarnaast komt aan de orde hoe u foto's kunt afdrukken met andere printers.
1 Selecteer de opname die u opnieuw wilt bewerken. Selecteer het menu [Adjustment/Aanpassen] ` 2 gewenste item.
Ga naar de pagina voor de printer die u gebruikt. O Foto's afdrukken met een Canon-inkjetprinter die compatibel is met Easy-PhotoPrint EX (zelfde pagina) O Foto's afdrukken met een Canon-inkjetprinter die compatibel is met Easy-PhotoPrint (pag. 46) O Foto's afdrukken met een andere printer dan een Canon-inkjetprinter (pag. 49)
Foto's afdrukken met een Canon-inkjetprinter die compatibel is met Easy-PhotoPrint EX U kunt de volgende afdrukbewerkingen voor foto's uitvoeren met Canon-inkjetprinters die compatibel zijn met Easy-PhotoPrint EX (hierna 'EPP EX' genoemd): O RAW-opnamen met eenvoudige kleuren afdrukken O Afdrukken met getrouwe kleuren ¿ De instellingen van het geselecteerde item worden hersteld.
Voor deze afdrukbewerking moet EPP EX versie 1.1 of hoger op uw computer zijn geïnstalleerd.
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
43
1 Selecteer de opname die u wilt afdrukken. 2 Start EPP EX.
3
Inleiding
Selecteer in het EPP EX-venster het menu [File/Bestand] ` [Preferences/Voorkeuren].
Inhoudsoverzicht
O Selecteer het menu [File/Bestand] ` [Plug-in printing/Afdrukken met plug-in] ` [Print with Easy-PhotoPrint EX/Afdrukken met Easy-PhotoPrint EX].
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen
¿ Het venster [Preferences/Voorkeuren] wordt weergegeven.
bij [Print Quality/Afdrukkwaliteit] [Quality 4 Selecteer Priority/Hoge kwaliteit] en klik op de knop [Option/Optie].
Schakel vervolgens in het dialoogvenster dat daarna verschijnt het selectievakje [Print with the best quality when you select [Quality Priority]/Afdrukken met de beste kwaliteit wanneer [Hoge kwaliteit] is geselecteerd] in.
Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
¿ EPP EX wordt gestart.
Selecteer Quality Priority (Hoge kwaliteit)
Schakel het selectievakje [Print with the best quality when you select [Quality Priority]/Afdrukken met de beste kwaliteit wanneer [Hoge kwaliteit] is geselecteerd] in.
Index
44
5
Selecteer het tabblad [Advanced/Geavanceerd], schakel het selectievakje [Enable ICC profile/ICC-profiel inschakelen] in en klik vervolgens op de knop [OK].
7
Selecteer het type papier en klik vervolgens op de knop [Layout/Print/Lay-out/afdrukken].
Inhoudsoverzicht
¿ Het venster [Preferences/Voorkeuren] wordt afgesloten.
het aantal exemplaren op dat u wilt afdrukken 6 Geef en klik op [Select Paper/Papier selecteren].
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
EPP EX Selecteer papierformaat en -soort
Klik hierop om meer exemplaren af te drukken.
Inleiding
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken
Klik hierop
de lay-out en klik op de knop 8 Selecteer [Print/Afdrukken].
JPEG/TIFFopnamen bewerken
Klik hierop Selecteer de lay-out
Referentie
Index
Klik om af te drukken ¿ Het afdrukken wordt gestart.
45
Inleiding
Aanvullende informatie O Tot 1000 opnamen tegelijk afdrukken U kunt tot 1000 opnamen tegelijk in DPP selecteren en afdrukken. Als u meer dan 1000 opnamen wilt afdrukken, dient u deze op te splitsen in meerdere afdruktaken. O De kleur van de afdruk is niet naar verwachting Selecteer [Preferences/Voorkeuren] in het menu [File/Bestand] van het EPP EX-venster en klik vervolgens op het tabblad [Advanced/Geavanceerd] in het venster [Preferences/Voorkeuren] om het tabblad [Advanced/Geavanceerd] weer te geven. Selecteer [Enable ICC profile/ICC-profiel inschakelen] in [Color correction for printing/Kleurcorrectie voor afdrukken] op het tabblad [Advanced/Geavanceerd] en druk af met de instelling [Perceptual/Volgens waarneming] (pag. 144). Voordelen van afdrukken met EPP EX O Afdrukken met getrouwe kleuren Als de kleurruimte (pag. 144) is ingesteld op sRGB of Adobe RGB (pag. 77 en pag. 93), wordt deze kleurruimte automatisch van DPP naar EPP EX verzonden, zodat u met getrouwe kleuren kunt afdrukken. Als de kleurruimte is ingesteld op Apple RGB of ColorMatch RGB, wordt de opname afgedrukt met een sRGB-kleurruimte. Wanneer de kleurruimte is ingesteld op Wide Gamut RGB, wordt er afgedrukt met een Adobe RGB-kleurruimte. O Afdrukken met een uitgebreide kleurenreproductie Als u de instelling voor kleurruimte (pag. 77 en pag. 93) instelt op Adobe RGB en de opname met een Canon-inkjetprinter afdrukt, wordt het kleurenreproductiebereik groter en worden vooral groen en blauw levendig gereproduceerd.
Foto's afdrukken met een Canon-inkjetprinter die compatibel is met Easy-PhotoPrint U kunt de volgende afdrukbewerkingen voor foto's uitvoeren met Canoninkjetprinters die compatibel zijn met Easy-PhotoPrint (hierna 'EPP' genoemd): O RAW-opnamen met eenvoudige kleuren afdrukken O Afdrukken van hoge kwaliteit maken met het kleurenreproductiebereik van Adobe RGB en een Canon-inkjetprinter Voor deze afdrukbewerking moet EPP versie 3.5 of hoger op uw computer zijn geïnstalleerd. Wanneer u gebruikmaakt van een inkjetprinter die compatibel is met Easy-PhotoPrint EX, verdient het aanbeveling af te drukken met Easy-PhotoPrint EX (pag. 43).
Selecteer de opname die u wilt afdrukken.
1 2 Start EPP.
O Selecteer het menu [File/Bestand] ` [Plug-in printing/Afdrukken met plug-in] ` [Print with Easy-PhotoPrint/Afdrukken met Easy-PhotoPrint].
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
DPP is tevens geschikt voor afdrukken met Easy-PhotoPrint Pro (pag. 87). ¿ EPP wordt gestart.
46
3
Selecteer in het EPP-venster het menu [File/Bestand] ` [Preferences/Voorkeuren].
5
Selecteer het tabblad [Advanced/Geavanceerd] en controleer of de opnamecompensatiefunctie van EPP is uitgeschakeld. O Als de opnamecompensatiefunctie van EPP niet is uitgeschakeld, worden de kleuren tijdens het afdrukken van de opnamen mogelijk niet juist gereproduceerd.
¿ Het venster [Preferences/Voorkeuren] wordt weergegeven.
4
Selecteer in [Print Quality/Afdrukkwaliteit] de optie [Quality Priority/Hoge kwaliteit].
Schakel indien nodig het selectievakje uit
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken
Selecteer Quality Priority (Hoge kwaliteit)
Klik om het venster te sluiten
het aantal exemplaren op dat u wilt afdrukken 6 Geef en klik op [Next/Volgende].
Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Klik hierop Index
Klik hierop om meer exemplaren af te drukken.
47
7
Controleer of de opnamecompensatiefunctie is uitgeschakeld, selecteer de papiersoort en klik op [Next/Volgende]. Schakel indien nodig de selectievakjes uit
Klik hierop Selecteer de papiersoort
8 Selecteer de lay-out en klik op [Print/Afdrukken].
Inleiding
Aanvullende informatie O Tot 1000 opnamen tegelijk afdrukken U kunt tot 1000 opnamen tegelijk in DPP selecteren en afdrukken. Als u meer dan 1000 opnamen wilt afdrukken, dient u deze op te splitsen in meerdere afdruktaken. O De kleur van de afdruk is niet naar verwachting Stel [Rendering intents when using Easy-PhotoPrint/Rendering intents bij het gebruik van Easy-PhotoPrint] (pag. 93) in op [Perceptual/Volgens waarneming] (pag. 144) en druk de opname af. Afdrukken met een uitgebreide kleurenreproductie Als u de kleurruimte (pag. 77 en pag. 93) instelt op Adobe RGB en de opname met een Canon-inkjetprinter afdrukt, wordt het kleurenreproductiebereik groter en worden vooral groen en blauw levendig gereproduceerd. Als de kleurruimte is ingesteld op Apple RGB of ColorMatch RGB, wordt de opname afgedrukt met een sRGB-kleurruimte. Wanneer de kleurruimte is ingesteld op Wide Gamut RGB, wordt er afgedrukt met een Adobe RGB-kleurruimte. DPP is tevens geschikt voor afdrukken met Easy-PhotoPrint Pro (pag. 87).
Klik om af te drukken
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
Selecteer de lay-out ¿ Het afdrukken wordt gestart.
48
Ordenen van opnamen Foto's afdrukken met een andere printer dan een Canon-inkjetprinter Het is mogelijk om één opname per vel af te drukken.
1 Selecteer de opname die u wilt afdrukken. 2 Selecteer het menu [File/Bestand] ` [Print/Afdrukken].
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u ongewenste opnamen kunt verwijderen, mappen kunt maken voor het opslaan van opnamen en hoe u opnamen kunt verplaatsen, kopiëren en ordenen.
Een ongewenste opname verwijderen Houd er rekening mee dat verwijderde opnamen niet kunnen worden teruggehaald.
Selecteer een ongewenste opname in het hoofdvenster.
1 2 Selecteer het menu [File/Bestand] ` [Delete/Verwijderen].
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
¿ Het dialoogvenster [Print/Afdrukken] wordt weergegeven.
3
Stel de optie voor het afdrukken van foto's in en druk de opname af. O Geef de optimale instellingen voor het afdrukken van foto's op in het dialoogvenster met afdrukinstellingen van de printer en klik op de knop [OK]. ¿ Het afdrukken wordt gestart.
Index
¿ Het dialoogvenster [Confirm File Delete/Verwijderen van bestand bevestigen] wordt weergegeven.
3 Klik op de knop [Yes/Ja].
¿ De opname wordt in de [Recycle Bin/Prullenbak] geplaatst en uit DPP verwijderd. O De opnamen worden definitief verwijderd wanneer de bewerking [Empty Recycle Bin/Prullenbak leegmaken] wordt uitgevoerd voor de [Recycle Bin/Prullenbak] op het bureaublad.
49
Inleiding
Een map maken voor het opslaan van opnamen U kunt een map maken waarin u uw opnamen kunt sorteren.
in de mappenstructuur de locatie waar 1 Selecteer u de nieuwe map wilt maken.
Opnamen verplaatsen U kunt opnamen naar een aparte map verplaatsen of kopiëren en de opnamen op opnamedatum of thema sorteren.
Sleep de opname die u wilt verplaatsen of kopiëren. O Verplaatsen: Sleep de opname naar de gewenste map en laat de muisknop los. O Kopiëren: Houd de toets ingedrukt, sleep de opname naar de gewenste map en laat de muisknop en de toets los.
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken
2 Selecteer het menu [File/Bestand] ` [Create new folder/Nieuwe map maken].
Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
¿ De opnamen worden naar de doelmap verplaatst of gekopieerd.
Referentie
Index
¿ Het dialoogvenster [Create new folder/Nieuwe map maken] wordt weergegeven.
3 Voer een mapnaam in en klik op de knop [OK].
¿ De nieuwe map wordt gemaakt in de map die u in stap 1 hebt geselecteerd.
50
Inleiding
Opnamen in mappen verplaatsen U kunt mappen met opnamen verplaatsen of kopiëren en de opnamen op map sorteren.
Sleep de map die u wilt verplaatsen of kopiëren. O Verplaatsen: Sleep de map naar de doelmap en laat de muisknop los. O Kopiëren: Houd de toets ingedrukt, sleep de map naar de doelmap en laat de muisknop en de toets los.
Veelgebruikte mappen vastleggen (met een bladwijzer) U kunt mappen die u vaak gebruikt vastleggen in bladwijzers. U geeft vastgelegde mappen weer door op het menu [Bookmark/Bladwijzer] te klikken.
1 Selecteer de map waarvoor u een bladwijzer wilt instellen.
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen
Maak een selectie
Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken
2 ¿ De mappen worden naar de doelmap verplaatst of gekopieerd.
Selecteer het menu [Bookmark/Bladwijzer] ` [Add/Toevoegen].
JPEG/TIFFopnamen bewerken
¿ De map die u in stap 1 hebt geselecteerd, wordt vastgelegd in het menu [Bookmark/Bladwijzer]. O Selecteer een vastgelegde map in het menu [Bookmark/ Bladwijzer] om de opnamen in de geselecteerde map in het hoofdvenster weer te geven.
Referentie
Index
Bladwijzers ordenen U kunt een map die in [Bookmark/Bladwijzer] is vastgelegd verwijderen of hernoemen.
Selecteer het menu [Bookmark/Bladwijzer] ` [Organize/Ordenen]. ¿ Het venster [Sort bookmarks/Bladwijzers sorteren] wordt weergegeven en u kunt de naam van de map wijzigen of mappen verwijderen.
51
3
Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Inleiding
In dit hoofdstuk komen verschillende voorkeursinstellingen aan de orde, waaronder instellingen voor geavanceerde aanpassing van opnamen, automatisch stof wissen, verschillende afdrukfuncties en kleurbeheer. Deze functies zijn bedoeld voor gebruikers met ervaring in het gebruik van commerciële beeldbewerkingssoftware.
Opnamen bewerken en tegelijkertijd de bewerkte opname met het origineel vergelijken ......................... 53 De splitsing van het venster wijzigen......................... 53 Meerdere opnamen aanpassen en met elkaar vergelijken .......... 54 Een gebied buiten het ingestelde gebied weergeven als waarschuwing (waarschuwing voor belichting/schaduw)................ 55 Geavanceerde bewerkingen .................................... 56 De witbalans aanpassen met de kleurtemperatuur......... 56 De witbalans instellen met het kleurenwiel ................ 56 Het dynamisch bereik aanpassen.............................. 57 De helderheid van schaduwen/lichte delen aanpassen ...... 57 Tone Curve Adjustment (Aanpassing kleurtooncurve)........ 58 Voorbeeld van een kleurtooncurvebewerking........ 59 Een beeldstijlbestand gebruiken................................ 59 Het tabblad RGB van het toolpalet ............................ 60 Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) gebruiken .............................................. 61 Ruis reduceren......................................................... 62 Lensaberratie corrigeren .......................................... 63 Compatibele camera's ............................................... 63 Compatibele objectieven ........................................... 63 Correcties aanbrengen .............................................. 65 Effecten van correctie van vervorming/ aberratie voor fisheye-objectieven .......................... 66 De schuifregelaar Shooting distance information (Informatie opnameafstand)....................................... 68
Meerdere opnamen tegelijk corrigeren....................... 68
Digitale lensoptimalisatie gebruiken ........................ 69 Compatibele camera's................................................ 69 Compatibele objectieven ............................................ 69 Digitale lensoptimalisatie gebruiken ........................... 70 Automatisch stof wissen .......................................... 73 Compatibele camera's................................................ 73 Automatisch stof wissen in het hoofdvenster...................... 74 Handmatig stof wissen (reparatiefunctie) ................ 75 Ongewenste delen van een opname wissen (kopieerstempelfunctie) .............................................. 77
Een RAW-opname overbrengen naar Photoshop ....... 77 De te gebruiken kleurruimte instellen ...................... 77 Opnamen samenvoegen ......................................... 78 Samenvoegmethodes................................................. 81 HDR-opnamen (High Dynamic Range) maken ........... 81 Map Utility opstarten................................................ 84 Afdrukken met opname-informatie .......................... 85 Afdrukken van een lijst met miniaturen (afdrukken op één vel)............................................. 86 RAW-opnamen afdrukken met een professionele Canon-printer........................................................... 87 Afdrukken met een professionele Canon-inkjetprinter ........ 87 Afdrukken met een printer voor grote formaten van Canon............. 88 Voorkeuren opgeven ............................................... 89 General settings (Algemene instellingen)................... 89 View settings (Weergave-instellingen) ....................... 91 Tool Palette (Toolpalet) .............................................. 92 Color management (Kleurbeheer) .............................. 93
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
52
Opnamen bewerken en tegelijkertijd de bewerkte opname met het origineel vergelijken U kunt de onbewerkte en de bewerkte versie van een aangepaste opname in één venster weergeven en aanpassingen uitvoeren waarvan u het resultaat direct kunt bekijken.
Selecteer het menu [View/Beeld] ` [Before/after comparison/ 1 Voor/na vergelijking] in het bewerkingsvenster.
Inleiding
De splitsing van het venster wijzigen U kunt één opname in tweeën gesplitst weergeven.
Selecteer in het bewerkingsvenster het menu [View/Beeld] ` [Display mode/Weergavemodus] ` [Split single image/Opname splitsen].
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken
¿ De opname wordt gesplitst in een linker- en een rechtervenster. O In het rechtervenster wordt de bewerkte versie van de opname weergegeven.
2 Wijzig de opnameweergave.
O Selecteer het menu [View/Beeld] ` [Change up/down/left/right/ Boven/onder/links/rechts wisselen] ` [Up/down/Boven/onder].
¿ Eén opname wordt gesplitst en links en rechts, of onder en boven in het scherm weergegeven. O Als u wilt overschakelen van boven en onder in het scherm naar links en rechts in het scherm, voert u dezelfde bewerking uit als in stap 2 links op deze pagina.
Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
¿ De twee opnamen worden nu onder elkaar weergegeven. O De bewerkte versie van de opname wordt in het onderste venster weergegeven. Met dezelfde handeling kunnen opnamen ook in het bewerkingsvenster worden weergegeven.
53
Meerdere opnamen aanpassen en met elkaar vergelijken U kunt de weergavepositie van meerdere bewerkingsvensters synchroniseren en opnamen aanpassen en tegelijkertijd de bewerkte opnamen met elkaar vergelijken.
de opnamen die u wilt vergelijken weer in het 1 Geef bewerkingsvenster. 2 Lijn de opnamen uit.
5
Verplaats de weergavepositie. ¿ Als u in één van de bewerkingsvensters de weergavepositie verplaatst, wordt de vergrotingsweergavepositie in de andere bewerkingsvensters ook gewijzigd. O Selecteer nogmaals het menu [Window/Venster] ` [Synchronize/ Synchroniseren] als u het synchroniseren wilt annuleren.
O Selecteer het menu [Window/Venster] ` [Arrange vertically/Verticaal schikken] of [Arrange horizontally/Horizontaal schikken]. ¿ De bewerkingsvensters worden uitgelijnd.
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen
Selecteer het menu [Window/Venster] ` 3 [Synchronize/Synchroniseren]. 4 Vergroot de opname.
Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken
O Vergroot een van de bewerkingsvensters en geef dit weer.
Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
¿ De overige bewerkingsvensters worden ook in dezelfde positie en met dezelfde vergrotingsverhouding weergegeven.
Alleen de vergrotingsweergavepositie en de vergrotingsverhouding worden gesynchroniseerd. Aanpassingen in de opnamen worden niet gesynchroniseerd.
54
Een gebied buiten het ingestelde gebied weergeven als waarschuwing (waarschuwing voor belichting/schaduw) U kunt in zowel het belichte deel als het schaduwdeel een waarschuwing instellen. Dit is handig voor het controleren van de lichte en donkere gebieden en om te voorkomen dat een opname te veel wordt aangepast. Op plaatsen waar de opname het ingestelde bereik overschrijdt, kunt u het belichte deel in rood en het schaduwdeel in blauw weergeven.
Selecteer het menu [Tools/Extra] ` [Preferences/ 1 Voorkeuren]. het tabblad [View settings/Weergave2 Selecteer instellingen]. de waarschuwingswaarde voor [Highlight/ 3 Voer Belichting] en [Shadow/Schaduw] in.
Geef het bewerkingsvenster weer.
5 Selecteer het menu [View/Beeld] ` [Highlight/Belichting]. 6 Selecteer op dezelfde wijze [Shadow/Schaduw].
¿ Als er op de geopende opname een gebied is dat de waarde die u in stap 3 hebt ingevoerd overschrijdt, wordt het belichte deel van dat gebied rood en het schaduwgebied blauw weergegeven.
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
4 Klik op [OK] om het venster te sluiten.
Met dezelfde bewerking kunt u de waarschuwing ook weergeven in het beeldbewerkingsvenster.
55
Geavanceerde bewerkingen In dit gedeelte komen de toolpaletfuncties voor geavanceerde aanpassingen in het bewerkingsvenster aan de orde. In dit gedeelte komen aanpassingen aan de orde die met de geavanceerde functies op de tabbladen [RAW] en [RGB], en functies op het toolpalet [NR/ALO/Ruisreductie/ALO] en [LENS] worden uitgevoerd.
De witbalans aanpassen met de kleurtemperatuur U kunt de witbalans aanpassen door een numerieke waarde voor de kleurtemperatuur in te stellen.
Inleiding
De witbalans instellen met het kleurenwiel U kunt de witbalans instellen door de cursor te verplaatsen in de richting van de kleur die in het kleurenwiel wordt weergegeven.
op de knop [Tune/Instellen] op het tabblad 1 Klik [RAW] van het toolpalet. 2 Sleep het punt om de witbalans in te stellen.
O U kunt uw aanpassing bovendien nog nauwkeuriger instellen door de aanpassingswaarden rechtstreeks in te voeren.
[Color temperature/Kleurtemperatuur] in 1 Selecteer de keuzelijst [White balance adjustment/Witbalans
2 Stel de kleurtemperatuur in. Voer de gewenste waarden in Sleep
Sleep de schuifregelaar naar links of rechts
Het aanpassingsbereik is 2500 t/m 10.000 K (in eenheden van 100 K).
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken
aanpassen].
Geeft de waarde van de instelling weer
Inhoudsoverzicht
O Als u aanpassingsresultaten als een persoonlijke witbalans wilt opslaan (pag. 98), selecteert u een andere instelling dan [Shot settings/Opnameinstellingen] in de keuzelijst [White balance adjustment/Witbalans aanpassen] en stemt u de witbalans vervolgens precies af met het kleurenwiel. U kunt de aanpassingsresultaten niet als een persoonlijke witbalans opslaan als u [Shot settings/Opname-instellingen] hebt geselecteerd in de keuzelijst en de witbalans hebt aangepast. O U kunt de witbalans niet wijzigen of aanpassen van RAW-opnamen met meervoudige belichting die met de camera zijn gemaakt. Het aanpassingsbereik van de kleurtoon is 0 t/m 359 (numerieke waarden in stappen van 1) en het aanpassingsbereik van de verzadiging is 0 t/m 255 (numerieke waarden in stappen van 1).
Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
56
Inleiding
Het dynamisch bereik aanpassen U kunt het dynamische bereik (het bereik van weergegeven lichtgradaties) van donkere punten naar heldere punten in een opname aanpassen.
De helderheid van schaduwen/lichte delen aanpassen In een opname kunt u de helderheid van schaduwen en lichte delen aanpassen. Door de helderheid van schaduwen en lichte delen in een opname te beperken, kunt u het effect van afgesneden schaduwen en lichte delen verminderen.
Omlaag verplaatsen uitvoerniveau lichtpunten
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen
Naar links of rechts verplaatsen invoerniveau lichtpunten
Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken
Omhoog verplaatsen uitvoerniveau schaduwpunten
Sleep de schuifregelaars naar links of rechts
Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Naar links of rechts verplaatsen invoerniveau schaduwpunten O Op de horizontale as wordt het invoerniveau weergegeven en op de verticale as het uitvoerniveau.
Referentie
Index
57
Tone Curve Adjustment (Aanpassing kleurtooncurve) U kunt de helderheid, het contrast en de kleur van een bepaald gebied aanpassen door de kleurtooncurve te wijzigen (pag. 143).
1 Selecteer het tabblad [RGB] in het toolpalet. de kleurtooncurvemodus en de 2 Selecteer interpolatiemethode.
3
Voer de gewenste aanpassingen uit.
Inleiding
Inhoudsoverzicht
Hiermee wordt elk kanaal aangepast RGB wordt batchgewijs aangepast
Klik om een [ ] (punt) toe te voegen Sleep [ ] om de opname aan te passen.
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken
Klik met de rechtermuisknop in de grafiek om het menu weer te geven
JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
O Op de horizontale as wordt het invoerniveau weergegeven en op de verticale as het uitvoerniveau. O Het maximale aantal [ ] is 8. O Als u een [ ] wilt verwijderen, drukt u op de toets of dubbelklikt u op de [ ]. O De uitgevoerde aanpassingen worden doorgevoerd en weergegeven in het histogram. U kunt de histogramweergave ook vastzetten, zodat ingevoerde wijzigingen niet in het histogram worden weergegeven (pag. 92). O De kleurtooncurvemodus en interpolatiemethode voor een kleurtooncurve kunnen ook worden gewijzigd in [Preferences/Voorkeuren] (pag. 92).
Index
58
Voorbeeld van een kleurtooncurvebewerking Gemiddelde kleurtonen worden helderder
Gemiddelde kleurtonen worden donkerder
Inleiding
Een beeldstijlbestand gebruiken Een beeldstijlbestand is een uitgebreid beeldstijlfunctiebestand. Met DPP kunt u beeldstijlbestanden op RAW-opnamen toepassen. Bijvoorbeeld beeldstijlbestanden die u van de Canon-website hebt gedownload (verschillende scènes beschikbaar) of beeldstijlbestanden die u met 'Picture Style Editor' hebt gemaakt. U moet een beeldstijlbestand op de computer opslaan voordat u het kunt gebruiken.
in het bewerkingsvenster de opname weer 1 Geef waarop u een beeldstijlbestand wilt toepassen het tabblad [RAW] in het toolpalet en klik 2 Selecteer op de knop [Browse/Bladeren].
(pag. 11).
Kleurtonen worden minder zacht
Kleurtonen worden zachter
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
¿ Het dialoogvenster [Open/Openen] wordt weergegeven.
3
Selecteer een op de computer opgeslagen beeldstijlbestand en klik op de knop [Open/Openen]. ¿ Het geselecteerde beeldstijlbestand wordt op de opname toegepast. O Als u een ander beeldstijlbestand wilt toepassen, herhaalt u de procedure vanaf stap 2.
U kunt alleen beeldstijlbestanden met de extensie '.PF2' toepassen op de camera. U kunt bovendien geen beeldstijlbestanden met de extensie '.PSE' toepassen op een opname. Als een dergelijk bestand echter in de camera is vastgelegd en u hebt de opname gemaakt, wordt deze goed weergegeven.
Referentie
Index
59
Inleiding
Het tabblad RGB van het toolpalet Afhankelijk van de bewerkingen die u wilt uitvoeren, kunt u opnamen aanpassen met de tabbladen [RAW], [RGB], [NR/ALO/Ruisreductie/ ALO] en [LENS] van het toolpalet. Op het tabblad [RGB] in het toolpalet vindt u functies die ook met normale beeldbewerkingssoftware kunnen worden uitgevoerd. Eén van deze functies is de aanpassing van kleurtooncurve, die in dit hoofdstuk aan de orde komt en waarmee u RAW-opnamen kunt aanpassen. Omdat het aanpassingsbereik van de functies op het tabblad [RGB] van het toolpalet echter groter is dan van het tabblad [RAW], is de kleur van de opname mogelijk verzadigd of neemt de kwaliteit van de opname mogelijk af als de aanpassing te groot is. Het is daarom raadzaam om voor andere functies dan aanpassing (pag. 58) van de kleurtooncurve en automatische aanpassing (pag. 33) deze functies op het tabblad [RAW] van het toolpalet te gebruiken. Raadpleeg hoofdstuk 5 voor informatie over de functies op het tabblad [RGB] van het toolpalet (met uitzondering van aanpassing van de kleurtooncurve).
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Het toolpalet gebruiken Het verdient aanbeveling RAW-opnamen standaard te bewerken met het tabblad [RAW] van het toolpalet. Als het aanpassingsbereik van de functies op het tabblad [RAW] van het toolpalet te beperkt is en u de speciale functies op het tabblad [RGB] van het toolpalet wilt gebruiken, is het raadzaam eerst basisaanpassingen uit te voeren met het tabblad [RAW]. Vervolgens gebruikt u de laagst mogelijke aanpassingsinstellingen op het tabblad [RGB]. Gebruik de aanpasfunctie van de tabbladen [NR/ALO/Ruisreductie/ALO] en [LENS] van het toolpalet (pag. 129) wanneer u Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) toepast (pag. 61), ruis reduceert (pag. 62) of aberratie corrigeert (pag. 63) nadat u de gewenste aanpassingen met het toolpalet [RAW] en [RGB] hebt gemaakt.
Referentie
Index
60
Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) gebruiken Als het opnameresultaat donker of het contrast laag is, kunt u met de functie Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) de helderheid of het contrast automatisch bijstellen voor een mooiere opname. U kunt de instellingen van de gemaakte opname ook wijzigen met de functie Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) van de camera. Deze functie is alleen compatibel met RAW-opnamen die zijn gemaakt met de EOS-1D X, EOS-1D Mark IV, EOS 5D Mark III, EOS 5D Mark II, EOS 7D, EOS 60D, EOS 50D, EOS 600D, EOS 550D, EOS 500D en EOS 1100D. * ALO staat voor Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid).
het tabblad [NR/ALO/Ruisreductie/ALO] in 1 Selecteer het toolpalet van het bewerkingsvenster of het beeldbewerkingsvenster.
2
Schakel het selectievakje in. Selectieteken
O Voor opnamen die met de functie Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) van de camera zijn gemaakt, is het selectievakje al ingeschakeld.
3
Pas de instellingen naar wens aan. Kies uit drie niveaus: Low (Laag)/Standard (Standaard)/Strong (Sterk) ¿ De opname wordt automatisch op basis van de instellingen gecorrigeerd. O Voor opnamen die zijn gemaakt met de functie Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) van de camera, is het selectievakje al ingeschakeld. De instellingen op het moment van opname worden als standaardwaarden genomen. O Als u Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) wilt annuleren, schakelt u het selectievakje uit.
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
O Wanneer [Lichte tonen prioriteit] in de persoonlijke voorkeuzen op de EOS-1D X, EOS 5D Mark III, EOS 7D, EOS 60D, EOS 600D, EOS 550D en EOS 1100D is ingesteld op [Inschakelen], kan de functie Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) niet worden ingesteld. O U kunt Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) niet selecteren voor RAW-opnamen met meervoudige belichting die met de camera zijn gemaakt.
61
Ruis reduceren U kunt ruis reduceren in RAW-opnamen die in het donker of met een hoge ISO-snelheid zijn gemaakt. NR is een afkorting van 'noise reduction' (ruisreductie).
het tabblad [NR/ALO/Ruisreductie/ALO] in 1 Selecteer het toolpalet van het bewerkingsvenster of het beeldbewerkingsvenster.
2 Klik op de knop [NR Preview/Ruisreductievoorbeeld].
4
Klik op de knop [Apply/Toepassen]. ¿ Ruisreductie wordt op de opname toegepast en de opname wordt opnieuw weergegeven.
De functie voor ruisreductie werkt niet Ruisreductie kan niet worden toegepast als [Viewing and saving RAW images/RAW-opnamen weergeven en opslaan] (pag. 89) is ingesteld op [High speed/Hoge snelheid] in het venster [Preferences/Voorkeuren]. Selecteer [High quality/Hoge kwaliteit] om ruis te reduceren. Dezelfde ruisreductie instellen voor verschillende opnamen
¿ Het venster [NR Preview/Ruisreductievoorbeeld] wordt weergegeven.
3 Pas een opname aan. Navigatievenster Positie vergrotingsweergave Sleep de schuifregelaars Ruisreductiecontrolevenster O U kunt een ruisreductieniveau tussen 0 en 20 instellen. Hoe hoger de instelling, hoe groter het effect van de ruisreductie. O U kunt het effect van de ruisreductie controleren wanneer een opname wordt weergegeven op 100% in het ruisreductiecontrolevenster. O U kunt de weergavepositie van het ruisreductiecontrolevenster wijzigen door de vergrotingsweergavepositie over het navigatievenster te slepen.
Wanneer u meerdere opnamen selecteert in het hoofdvenster, kunt u hetzelfde ruisreductieniveau voor de opnamen instellen zonder het venster [NR Preview/Ruisreductievoorbeeld] weer te geven. U past het ruisreductieniveau aan in het toolpalet [NR/ALO/Ruisreductie/ALO] (pag. 129) met behulp van de schuifregelaars [Luminance noise reduction/Luminantieruisreductie] en [Chrominance noise reduction/ Kleurtoonruisreductie] en klikt vervolgens op de knop [Apply/Toepassen]. O U kunt het standaardniveau voor ruisreductie vooraf instellen via [Default noise reduction settings/Standaardinstellingen voor ruisreductie] op het tabblad [Tool palette/Toolpalet] in [Preferences/Voorkeuren] (pag. 92). • Wanneer [Apply camera settings/Camera-instellingen toepassen] is geselecteerd, kunt u vooraf het ruisreductieniveau op de camera-instellingen afstemmen. • Als u [Set as defaults/Instellen als standaardinstellingen] selecteert, kunt u vooraf een standaardinstelling voor het ruisreductieniveau opgeven. Dit is vooral handig wanneer u ruisreductie op alle opnamen in een map tegelijk wilt toepassen, bijvoorbeeld voor opnamen met een hoge ISO-snelheid. Op opnamen waaraan een recept is toegevoegd, wordt echter het ruisniveau toegepast dat in het recept is vastgelegd. O Als [Luminance noise reduction/Luminantieruisreductie] is ingesteld, wordt de resolutie mogelijk lager naarmate u ruisreductie toepast. O Als [Chrominance noise reduction/Kleurtoonruisreductie] is ingesteld, kan kleurdoorloop optreden als u ruisreductie toepast. O Raadpleeg pag. 131 voor een overzicht van de functies in het venster [NR Preview/Ruisreductievoorbeeld].
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
62
Lensaberratie corrigeren U kunt minder heldere randen, vervormingen in het onderwerp, kleurvervaging door de fysieke eigenschappen van de lens of een resterende lichte aberratie eenvoudig corrigeren. U kunt alleen RAW-opnamen corrigeren die zijn gemaakt met de onderstaande compatibele camera's en objectieven. U kunt geen JPEGof TIFF-opnamen corrigeren.
Compatibele camera's
Inleiding
Compatibele objectieven Fisheye-, ultragroothoek- en groothoekobjectieven EF 14mm f/2.8L USM
EF 14mm f/2.8L II USM*3
EF 8-15mm f/4L USM Fisheye*3
EF 15mm f/2.8 Fisheye*3
EF 20mm f/2.8 USM
EF 24mm f/1.4L USM
EF 24mm f/1.4L II
USM*3
EF 24mm f/2.8
EF 24mm f/2.8 IS USM*3
EF 28mm f/1.8 USM
EOS-1D X
EOS-1D Mark IV
EOS-1Ds Mark III
EOS-1D Mark III
EOS-1D Mark II N
EOS-1Ds Mark II
EOS-1D Mark II
EOS-1Ds
EOS-1D
EOS 5D Mark III
EOS 5D Mark II
EOS 5D*1
EOS 7D
EOS 60D
EOS 50D
EF 50mm f/1.2L USM*4
EF 50mm f/1.4 USM
EOS 40D
EOS
30D*2
EOS 600D
EF 50mm f/1.8
EF 50mm f/1.8 II
EOS 550D
EOS 500D
EOS 450D
EF 85mm f/1.2L USM
EF 85mm f/1.2L II USM*5
EOS 400D DIGITAL
EOS 1100D
EOS 1000D
EF 85mm f/1.8 USM
EF 100mm f/2 USM
EF 28mm f/2.8
EF 28mm f/2.8 IS
EF 35mm f/1.4L USM
EF 35mm f/2
USM*3
Standaard en middelgrote teleobjectieven
*1 Firmwareversie 1.1.1 vereist *2 Firmwareversie 1.0.6 vereist
Teleobjectieven EF 135mm f/2L USM
EF 135mm f/2.8 (met Softfocus-mechanisme)
EF 200mm f/2L IS USM*3
EF 200mm f/2.8L USM
EF 200mm f/2.8L II USM
EF 300mm f/2.8L II IS USM*3
EF 300mm f/2.8L IS USM
EF 300mm f/4L IS USM
EF 400mm f/2.8L IS USM
EF 400mm f/2.8L II IS USM*3
EF 400mm f/5.6L USM
EF 400mm f/4 DO IS USM
EF 500mm f/4L IS USM
EF 500mm f/4L II IS USM*3
EF 600mm f/4L IS USM
EF 600mm f/4L II IS USM*3 _
EF 800mm f/5.6L IS USM*3
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
63
Inleiding
Zoomobjectieven
EF-S-objectieven
EF 16-35mm f/2.8L II USM*3
EF 16-35mm f/2.8L USM
EF-S 60mm f/2.8 Macro USM IS*3
EF-S 10-22mm f/3.5-4.5 USM
EF 17-35mm f/2.8L USM
EF 17-40mm f/4L USM
EF-S 15-85mm f/3.5-5.6
EF 20-35mm f/3.5-4.5 USM
EF 24-70mm f/2.8L USM
EF-S 17-85mm f/4-5.6 IS USM
EF-S 18-55mm f/3.5-5.6
EF 24-85mm f/3.5-4.5 USM
EF-S 18-55mm f/3.5-5.6 II
EF-S 18-55mm f/3.5-5.6 III*3
EF 28-70mm f/2.8L USM
EF-S 18-55mm f/3.5-5.6 USM
EF-S 18-55mm f/3.5-5.6 II USM
EF 24-70mm f/2.8L II
USM*3
EF 24-105mm f/4L IS USM
IS*3
EF 28-90mm f/4-5.6 USM
EF 28-90mm f/4-5.6 II USM
EF-S 18-55mm f/3.5-5.6
EF 28-90mm f/4-5.6
EF 28-90mm f/4-5.6 II
EF-S 18-135mm f/3.5-5.6 IS*3
EF 28-90mm f/4-5.6 III
EF 28-105mm f/3.5-4.5 USM
EF 28-105mm f/3.5-4.5 II USM
EF 28-105mm f/4-5.6 USM
EF 28-105mm f/4-5.6
EF 28-135mm f/3.5-5.6 IS USM
EF 28-200mm f/3.5-5.6
EF 28-200mm f/3.5-5.6 USM
EF 28-300mm f/3.5-5.6L IS USM
EF 55-200mm f/4.5-5.6 II USM
EF 55-200mm f/4-5.6 USM
EF 70-200mm f/2.8L USM
EF 70-200mm f/2.8L IS USM
EF 70-200mm f/2.8L IS II USM*3
EF 70-200mm f/4L USM
EF 70-200mm f/4L IS USM*4
EF 70-300mm f/4-5.6L IS
USM*3
EF 70-300mm f/4-5.6 IS USM
EF 70-300mm f/4.5-5.6 DO IS USM EF 75-300mm f/4-5.6 II*3 EF 75-300mm f/4-5.6 III*3
EF 75-300mm f/4-5.6 USM
EF 75-300mm f/4-5.6 II USM
EF 75-300mm f/4-5.6 III USM
EF 90-300mm f/4.5-5.6
EF 90-300mm f/4.5-5.6 USM
EF 100-300mm f/4.5-5.6 USM
EF 100-400mm f/4.5-5.6L IS USM
Macro-objectieven EF 50mm f/2.5 Compact Macro*3 EF 100mm f/2.8 Macro USM EF 100mm f/2.8L Macro IS USM*3 EF 180mm f/3.5L Macro USM MP-E 65mm f/2.8 1-5x Macro Photo*3
_
EF-S 55-250mm f/4-5.6
IS*3
EF-S 17-55mm f/2.8 IS USM
EF-S 18-55mm f/3.5-5.6 IS
II*3
EF-S 18-200mm f/3.5-5.6 IS*3 EF-S 55-250mm f/4-5.6 IS
II*3
Aberratiecorrectie is niet mogelijk bij opnamen die met een combinatie van de objectieven *3 *4 *5 en de EOS 5D of EOS 30D met de onderstaande firmwareversies zijn gemaakt. * Op de EOS 5D kunt u geen EF-S-objectief bevestigen. *3 EOS 5D met firmwareversie 1.1.0 of lager, EOS 30D met firmwareversie 1.0.5 of lager 4 * EOS 5D met firmwareversie 1.1.0 of lager, EOS 30D met firmwareversie 1.0.4 of lager *5 EOS 5D met firmwareversie 1.0.5 of lager, EOS 30D met firmwareversie 1.0.4 of lager
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
O U kunt ook RAW-opnamen corrigeren die zijn genomen met een compatibel objectief, ook wanneer de extender is geplaatst. O U kunt ook RAW-opnamen corrigeren die met de combinatie van de EF 50mm f/2.5 Compact Macro fitted en de Life Size Converter EF zijn gemaakt. O De functie voor aberratiecorrectie kan niet worden gebruikt bij opnamen die zijn gemaakt met andere combinaties van camera en objectief dan vermeld onder 'Compatibele camera's' en 'Compatibele objectieven'. Deze opnamen worden daarom niet weergegeven en kunnen niet worden gebruikt. O De functie voor aberratiecorrectie kan niet worden gebruikt bij RAWopnamen met meervoudige belichting die met de camera zijn gemaakt.
Index
64
Correcties aanbrengen U kunt elke van de vier onderstaande aberraties corrigeren, zowel één voor één als gelijktijdig. O Peripheral illumination (Helderheid randen) O Chromatic aberration (Chromatische aberratie) (kleurranden in de buitenranden van een opname) O Color blur (Kleurvervaging) (vervaging van blauw of rood die soms optreedt aan de rand van het belichte gebied van een opname) O Distortions (Vervormingen)
3
Selecteer de items die u wilt corrigeren.
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen
1 Selecteer het tabblad [LENS] in het toolpalet. 2 Klik op [Tune/Afstellen].
¿ Het venster [Lens aberration correction/Lensaberratie corrigeren] wordt weergegeven.
Inleiding
Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken
¿ De opname wordt gecorrigeerd en opnieuw weergegeven. O Controleer de resultaten van correcties aan de randbelichting of vervormingen in de volledige weergave. O Controleer de resultaten van correcties aan chromatische aberratie en kleurvervaging door op het gebied van de opname te klikken dat u wilt controleren. In de rechterbovenhoek van het venster wordt het gebied met een vergroting van 200% weergegeven (pag. 136). O U kunt de mate van correctie verlagen door de schuifregelaar voor het te corrigeren item naar links te slepen. O Rode chromatische aberratie kunt u corrigeren met schuifregelaar [R] van [Chromatic aberration/Chromatische aberratie] en blauwe chromatische aberratie met schuifregelaar [B]. O Voor de correctie van vervorming/aberratie van opnamen die zijn gemaakt met een fisheye-objectief (EF 8–15mm f/4L USM Fisheye of EF 15mm f/2.8 Fisheye), kan een van vier effecten worden geselecteerd in de keuzelijst [Effect] naast [Shot settings/Opnameinstellingen] wat normaal wordt gebruikt bij vervormingscorrectie. Het niveau van een effect kan worden aangepast met de schuifregelaar onder [Distortion/Vervorming]. Raadpleeg "Effecten van correctie van vervorming/aberratie voor fisheye-objectieven" voor meer informatie over elk effect (pag. 66).
Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
65
O Voor opnamen die zijn gemaakt met een EF 8–15mm f/4L USM Fisheye wordt ook een verfijnende schuifregelaar weergegeven wanneer u [Emphasize Linearity/Lineariteit benadrukken] selecteert in de keuzelijst [Effect]. Pas de hoeveelheid correctie voor vervorming/aberratie aan met de schuifregelaar en gebruik de verfijnende schuifregelaar als meer aanpassing nodig is. O Wanneer de keuzelijst voor het selecteren van een verlengstuk wordt weergegeven, selecteert u het verlengstuk uit de keuzelijst dat is bevestigd op het moment van opname.
Effecten van correctie van vervorming/ aberratie voor fisheye-objectieven O Shot settings (Opname-instellingen) Wanneer u deze optie selecteert, wordt er alleen correctie voor vervorming/aberratie toegepast om optische vervorming te corrigeren.
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
4 Klik op de knop [OK].
¿ Het venster [Lens aberration correction/Lensaberratie corrigeren] wordt gesloten, het resultaat van de correcties wordt op de opname in het bewerkingsvenster toegepast en de opname wordt opnieuw weergegeven. ¿ Het resultaat van de instellingen in het venster [Lens aberration correction/Lensaberratie corrigeren] wordt ook weergegeven in het toolpalet. ¿ In het hoofdvenster wordt op de opname de markering [ ] weergegeven om de lensaberratiecorrecties aan te geven (pag. 126).
Inleiding
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken
O Emphasize Linearity (Lineariteit benadrukken) Hiermee wordt de opname geconverteerd naar een afbeelding met 'centrale projectie'. Deze projectiemethode wordt gebruikt bij algemene objectieven. Anders dan fisheye-objectieven geeft centrale projectie rechte lijnen weer als rechte lijnen. Door deze optie te selecteren kan een groothoekpanoramische opname worden verkregen. Maar de buitenrand wordt gerekt waardoor de resolutie afneemt.
Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
66
O Emphasize Distance (Afstand benadrukken) Hiermee wordt de opname geconverteerd naar een afbeelding met 'equidistante projectie'. Deze projectiemethode behoudt de relaties tussen afstanden. Equidistante projectie geeft dezelfde afstanden weer vanaf het centrum tot aan de buitenrand als dezelfde afstanden. Vooral bij opnamen van een hemellichaam zoals de hemelbol, wordt elke hoogte boven de horizon (declinatie) vastgelegd met een gelijke interval. Deze methode wordt daarom gebruikt bij fotografie van hemelobjecten (sterrenkaarten, diagrammen van het zonnepad, enzovoort).
O Emphasize Center (Centrum benadrukken) Hiermee wordt de opname geconverteerd naar een afbeelding met 'orthografische projectie'. Met deze projectiemethode wordt het centrum meer benadrukt. Omdat een orthografische projectie het mogelijk maakt dat een onderwerp met dezelfde helderheid wordt weergegeven alsof het hetzelfde gebied in de opname inneemt, kan deze methode goed worden gebruikt in fotografie voor hemelhelderheiddistributie en fotografie van centraal gesitueerde dieren. Met deze optie wordt het centrum gerekt en kan de resolutie afnemen.
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
O Emphasize Periphery (Buitenrand benadrukken) Hiermee wordt de opname geconverteerd naar een afbeelding met 'stereografische projectie'. Deze projectiemethode benadrukt de buitenrand. Stereografische projectie zorgt ervoor dat positionele relaties op een bol oppervlak, zoals N, Z, O, W op een kaart, juist worden weergegeven. Deze methode wordt daarom ook gebruikt voor wereldkaarten en bewakingscamera's. Met deze optie wordt de buitenrand gerekt en kan de resolutie afnemen.
Referentie
Index
Elk van de opties [Emphasize Linearity/Lineariteit benadrukken], [Emphasize Distance/Afstand benadrukken], [Emphasize Periphery/ Buitenrand benadrukken] of [Emphasize Center/Centrum benadrukken] zal tot resultaten leiden die lijken op elk van de projectiemethoden. Maar de conversie zal de projectiemethoden niet precies zo toepassen als in hun werkelijke betekenis. Daarom moet er rekening mee worden gehouden dat deze opties niet geschikt zijn voor wetenschappelijk gebruik of soortgelijke doeleinden.
67
Inleiding
De schuifregelaar Shooting distance information (Informatie opnameafstand) O Wanneer u RAW-opnamen corrigeert die met een camera uit de onderstaande tabel zijn gemaakt en waarbij informatie over de opnameafstand is opgeslagen in de opname, wordt de schuifregelaar automatisch ingesteld op basis van deze opnameafstand. Als er echter geen informatie over de opnameafstand bij de opname is opgeslagen, wordt de schuifregelaar automatisch ingesteld op oneindig en verschijnt er een [] boven de schuifregelaar. Als de opnameafstand niet oneindig is, kunt u de afstand heel precies afstellen door de schuifregelaar te verslepen terwijl u naar het scherm kijkt. EOS-1D X
EOS-1D Mark IV
EOS-1Ds Mark III
EOS-1D Mark III
EOS 5D Mark III
EOS 5D Mark II
EOS 7D
EOS 60D
EOS 50D
EOS 40D
EOS 600D
EOS 550D
EOS 500D
EOS 450D _
EOS 1100D _
EOS 1000D
O Wanneer u RAW-opnamen corrigeert die met een camera uit de onderstaande tabel zijn gemaakt, wordt de schuifregelaar automatisch op oneindig ingesteld (helemaal rechts). Als de opnameafstand niet oneindig is, kunt u de afstand heel precies afstellen door de schuifregelaar te verslepen terwijl u naar het scherm kijkt. EOS-1D Mark II N
EOS-1Ds Mark II
EOS-1D Mark II
EOS-1Ds
EOS-1D
EOS 5D
EOS 30D
EOS 400D DIGITAL
_
O Bij RAW-opnamen die met een MP-E 65mm f/2.8 1-5x Macro Photo of EF 50mm f/2.5 Compact Macro met Life Size Converter EF zijn gemaakt, verandert de indicatie bij de schuifregelaar in [Magnification factor/Vergrotingsfactor]. O De instelling voor de schuifregelaar [Shooting distance information/ Informatie opnameafstand] wordt op alle geselecteerde correctieitems toegepast.
Meerdere opnamen tegelijk corrigeren Selecteer in het hoofdvenster meerdere opnamen die u wilt corrigeren. Geeft het toolpalet weer door op de werkbalk op de knop [Tool palette/ Toolpalet] (pag. 124) te klikken. Als u correcties aanbrengt (pag. 65) wanneer het toolpalet wordt weergegeven, kunt u dezelfde correcties toepassen op alle afbeeldingen die u hebt geselecteerd in het hoofdvenster. U kunt dezelfde correcties ook toepassen door het recept van de gecorrigeerde opname te kopiëren en in meerdere opnamen te plakken (pag. 41). Aanvullende informatie O Na het corrigeren van [Peripheral illumination/Helderheid randen] is er ruis verschenen in de randen van een opname U kunt de ruis verminderen door luminantieruisreductie en/of chromatische ruisreductie te gebruiken (pag. 62). Als u echter een hoge correctiewaarde voor [Peripheral Illumination/Helderheid randen] hebt ingesteld voor opnamen die in het donker of met een hoge ISO-snelheid zijn gemaakt, wordt de ruis mogelijk niet gereduceerd. O Na het corrigeren van de [Distortion/Vervorming] wordt de opname met een lagere resolutie weergegeven U kunt de opname afstemmen op de opname voorafgaand aan de correctie door de opname scherper te maken met de functie voor scherpteaanpassing (pag. 31). O Na het corrigeren van de [Color blur/Kleurvervaging] is de kleurdiepte afgenomen U kunt de opname afstemmen op de opname voorafgaand aan de correctie door de kleurtoon (pag. 29) en/of de kleurverzadiging (pag. 107) aan te passen voor diepere kleuren. O Het resultaat van de correctie van [Color blur/Kleurvervaging] kan niet worden waargenomen Bij het corrigeren van [Color blur/Kleurvervaging] wordt blauwe of rode vervaging aan de randen van het belichte gebied gecorrigeerd. Als instellingen niet met elkaar overeenkomen, is correctie niet mogelijk.
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
De randen van de opname worden mogelijk afgekapt wanneer u de [Distortion/Vervorming] corrigeert. Raadpleeg pag. 136 voor een overzicht van de functies in het venster [Lens aberration correction/Lensaberratie corrigeren].
68
Digitale lensoptimalisatie gebruiken Met deze functie kunt u de resolutie van opnamen verhogen door resterende abberatie te verwijderen die samenhangt met beeldvormingsfunctionaliteit of verlies van resolutie die het gevolg is van diffractieverschijnselen, een onvermijdelijk bij-effect van licht dat door een lens valt. Deze optische verschijnselen kunnen niet worden gecorrigeerd met [Lens aberration correction/Lensaberratie corrigeren] (pag. 63). Correctie wordt uitgevoerd met de ontwerpwaarden van de lens. De opnamen die kunnen worden gecorrigeerd, zijn RAW-opnamen gemaakt met een van de volgende “compatibele camera's” en “compatibele lenzen”. JPEG, TIFF, S-RAW, en M-RAW-opnamen kunnen niet worden gecorrigeerd. Als u de functie wilt gebruiken, dient u eerst [Lens data/Lensgegevens] te downloaden naar de computer voor de lens waarmee u de opnamen wilt maken. Het is raadzaam om, voorafgaand aan het gebruik van digitale lensoptimalisatie, [Sharpness/Scherpte] of [Strength/Sterkte] voor [Unsharp mask/Onscherp masker] voor opnamen in te stellen op 0.
Inleiding
Compatibele objectieven Groothoekobjectieven EF 14mm f/2.8L II USM
EF 24mm f/1.4L II USM _
EF 35mm f/1.4L USM
Standaard en middelgrote teleobjectieven EF 50mm f/1.4 USM
EF 50mm f/1.2L USM _
EF 85mm f/1.2L II USM
Teleobjectieven EF 300mm f/2.8L II IS USM
EF 400mm f/2.8L II IS USM
EF 500mm f/4L II IS USM
EF 600mm f/4L II IS USM
Zoomobjectieven
Compatibele camera's
EF 16-35mm f/2.8L USM
EF 16-35mm f/2.8L II USM
EF 17-40mm f/4L USM
EF 24-70mm f/2.8L USM
EOS-1D X
EOS-1D Mark IV
EOS-1Ds Mark III
EF 24-70mm f/2.8L II USM
EF 24-105mm f/4L IS USM
EOS-1D Mark III
EOS-1D Mark II N
EOS-1Ds Mark II
EF 28-300mm f/3.5-5.6L IS USM
EF 70-200mm f/2.8L IS USM
EOS-1D Mark II
EOS-1Ds
EOS-1D
EF 70-200mm f/2.8L IS II USM
EF 70-200mm f/4L USM
5D*1
EOS 5D Mark III
EOS 5D Mark II
EOS
EOS 7D
EOS 60D
EOS 50D
EOS 40D
EOS 30D*2
EOS 600D
EOS R550D
EOS 500D
EOS 450D
EF-S 10-22mm f/3.5-4.5 USM
EF-S 15-85mm f/3.5-5.6 IS
EOS 400D DIGITAL
EOS 1100D
EOS 1000D
EF-S 17-55mm f/2.8 IS USM
EF-S 17-85mm f/4-5.6 IS USM
EF-S 18-200mm f/3.5-5.6 IS
EF-S 18-135mm f/3.5-5.6 IS
*1 Firmwareversie 1.1.1 vereist *2 Firmwareversie 1.0.6 vereist
EF 70-300mm f/4-5.6 IS USM _ EF 100-400mm f/4.5-5.6L IS USM
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
EF 70-200mm f/4L IS USM
Referentie
EF-S-objectieven
O Digitale lensoptimalisatie kan niet worden toegepast op opnamen die zijn gemaakt terwijl er een extender op een compatibel objectief is gemonteerd. O U kunt digitale lensoptimalisatie niet selecteren voor RAWopnamen met meervoudige belichting die met de camera zijn gemaakt.
Index
69
Inleiding
Digitale lensoptimalisatie gebruiken
1
2 Klik op de knop [Update/Bijwerken]. Inhoudsoverzicht
Selecteer het tabblad [LENS] in het toolpalet en controleer de instelling voor [Lens data/ Lensgegevens] voor [Digital Lens Optimizer/Digitale lensoptimalisatie].
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
¿ Het venster [Add or Remove lens data/Lensgegevens toevoegen of verwijderen] wordt geopend.
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken
O [Not Available/Niet beschikbaar] wordt weergegeven voor een opname die is gemaakt met een niet-compatibele camera of lens, en voor niet-compatibele opnamen, zoals een JPEG, TIFF, S-RAW of M-RAW-opname. De functie kan voor deze opnamen niet worden gebruikt. O Ga naar stap 2 als [No/Nee] wordt weergegeven. U zult [Lens data/Lensgegevens] moeten downloaden voor de lens waarmee de opname is gemaakt, om de functie te kunnen gebruiken. Het verdient aanbeveling van tevoren de lens waarmee u de opname maakt, te controleren. U kunt de gebruikte lens controleren met de knop [Info] op de werkbalk in het hoofdvenster (pag. 23). U kunt de lens ook controleren met het menu dat wordt weergegeven wanneer u met de rechtermuisknop op een opname klikt. O Ga naar stap 4 als [Yes/Ja] wordt weergegeven. Voordat u in stap 2 op de knop [Update/Bijwerken] klikt, wordt wellicht Lens data [No/Nee] weergegeven in plaats van [Not Available/Niet beschikbaar] voor niet-compatibele opnamen.
Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
O Een omgeving met toegang tot internet (abonnement bij een provider, geïnstalleerde browsersoftware en een functionerende verbinding) is vereist om de functie te kunnen gebruiken. O U kunt deze bewerking alleen uitvoeren met beheerdersrechten.
70
Inleiding
het selectievakje in voor de lens waarmee 3 Schakel de opname is gemaakt en klik op de knop [Start].
4 Klik op [Tune/Afstellen]. Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
¿ Het venster [Digital Lens Optimizer/Digitale lensoptimalisatie] wordt geopend.
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken
¿ De lensgegevens worden naar uw computer gedownload. ¿ Als het downloaden van de lensgegevens is voltooid, verandert de instelling bij [Lens data/Lensgegevens] in [Yes/Ja]. O U kunt de gegevens voor verschillende lenzen in één keer downloaden. O Als u het selectievakje uitschakelt bij al eerder gedownloade lensnamen en vervolgens op de knop [Start] klikt, worden die lensgegevens van de computer verwijderd.
JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
Of het downloaden van de lensgegevens slaagt of mislukt, is afhankelijk van het type, de huidige status, enz., van de software op de computer. Wacht een tijdje als het downloaden mislukt, en probeer het dan opnieuw.
71
5
Schakel het selectievakje in bij [Setting/Instelling] en pas de opname aan.
O Gebruik de schuifregelaar om het effect van digitale lensoptimalisatie aan te passen. O Als [MAX] wordt weergegeven voor digitale lensoptimalisatie, verandert het effect niet meer als u de schuifregelaar verder naar rechts verplaatst. O U kunt de weergavepositie van het controlevenster wijzigen door de vergrotingsweergavepositie over het navigatievenster te slepen. O Zelfs als u in dit venster opnameafstand voor een lens instelt, zal de waarde aangegeven voor opnameafstand in het venster [Lens aberration correction/Lensaberratie corrigeren] niet veranderen. O Als er geen informatie over de opnameafstand bij de opname is opgeslagen, wordt de schuifregelaar automatisch ingesteld op oneindig en verschijnt er een [] boven de schuifregelaar. O Opnamen kunnen niet worden gecorrigeerd voor [Chromatic aberration/Chromatische aberratie] bij [Lens aberration correction/Lensaberratie corrigeren] als digitale lensoptimalisatie is toegepast.
6 Klik op de knop [Save/Opslaan]. O Het selectievakje [Setting/Instelling] zal zijn ingeschakeld als digitale lensoptimalisatie al is toegepast op de opname. Schakel het selectievakje uit en klik op de knop [Save/Opslaan] om digitale lensoptimalisatie te annuleren. O In het venster [Digital Lens Optimizer/Digitale lensoptimalisatie] worden opnamen weergegeven terwijl de effecten [Sharpness/ Scherpte] en [Unsharp mask/Onscherp masker] zijn toegepast. O Bij toepassing van digitale lensoptimalisatie, kunnen de effecten [Sharpness/Scherpte] en [Unsharp mask/Onscherp masker] overdadig zijn. Het verdient aanbeveling om de effecten [Sharpness/ Scherpte] of [Strength/Sterkte] voor [Unsharp mask/Onscherp masker] in te stellen op 0 voordat u digitale lensoptimalisatie toepast. Pas [Sharpness/Scherpte] en [Unsharp mask/Onscherp masker] opnieuw toe nadat u digitale lensoptimalisatie hebt toegepast op een opname.
¿ Het venster [Digital Lens Optimizer/Digitale lensoptimalisatie] wordt gesloten en de correctieresultaten worden toegepast op de opname in het bewerkingsvenster. ¿ Correcties die zijn uitgevoerd in het venster [Digital Lens Optimizer/ Digitale lensoptimalisatie] worden ook weergegeven in het toolpalet. ¿ In het hoofdvenster wordt op de opname de markering [ ] weergegeven om aan te geven dat digitale lensoptimalisatie is toegepast (pag. 126). O Nadat u op de knop [Save/Opslaan] hebt geklikt, kan het toepassen van de correcties op de opname enige tijd in beslag nemen. O Het bestand van de opname zal groter zijn na toepassing van digitale lensoptimalisatie.
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
72
Automatisch stof wissen De stofwisdata die aan opnamen worden toegevoegd die met een camera zijn gemaakt die deze data kan toevoegen, kunnen worden gebruikt voor het automatisch wissen van stofvlekken.
3
Nadat de opname opnieuw is getekend, klikt u op de knop [Apply Dust Delete Data/Stofwisdata toepassen].
Inleiding
Inhoudsoverzicht
Compatibele camera's EOS-1D X
EOS-1D Mark IV
EOS-1Ds Mark III
EOS-1D Mark III
EOS 5D Mark III
EOS 5D Mark II
EOS 7D
EOS 60D
EOS 50D
EOS 40D
EOS 600D
EOS 550D
EOS 500D
EOS 450D
EOS 1100D
EOS 1000D
EOS 400D DIGITAL _
in het hoofdvenster een opname met 1 Selecteer stofwisdata. 2 Klik op de knop [Stamp/Stempel].
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken
¿ Stofvlekken worden in één bewerking gewist.
op de knop [OK] om terug te keren naar het 4 Klik hoofdvenster.
¿ Het teken [ ] (pag. 126) wordt weergegeven op opnamen waaruit stofvlekken zijn verwijderd.
Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
¿ Het kopieerstempelvenster wordt weergegeven.
73
Inleiding
Aanvullende informatie O U kunt de oorspronkelijke instellingen van een opname waaruit stof is verwijderd op elk gewenst moment herstellen Een opname waaruit stof is verwijderd, wordt als zodanig weergegeven of afgedrukt. Aangezien het stof op de opname echter niet daadwerkelijk is gewist, kunt u de oorspronkelijke opname altijd herstellen door in het kopieerstempelvenster op de knop [Undo/Ongedaan maken] te klikken of door de procedure 'Opnamen opnieuw bewerken' uit te voeren (pag. 43). O Opnamen waaruit stof is verwijderd controleren in het kopieerstempelvenster Controleer de opnamen waaruit stof is verwijderd in het kopieerstempelvenster. De oorspronkelijke opnamen worden in andere vensters weergegeven en u kunt deze niet controleren. O Opnamen waaruit stof is verwijderd afdrukken U kunt een opname waaruit stof is verwijderd afdrukken in DPP. O De knop [Apply Dust Delete Data/Stofwisdata toepassen] is niet actief Als er geen stof is die door DPP uit de opname kan worden verwijderd, is de knop [Apply Dust Delete Data/Stofwisdata toepassen] uitgeschakeld, ook bij opnamen waaraan in de camera stofwisdata zijn toegevoegd. O Stofvlekken verwijderen die niet automatisch kunnen worden verwijderd Bij automatisch stof wissen worden stofvlekken gewist op basis van informatie over de stof die is vastgelegd in de stofwisdata. Afhankelijk van het type stof, kunnen stofvlekken in bepaalde gevallen echter niet worden gewist. In dergelijke gevallen kunt u die stofvlekken wissen met de reparatiefunctie (pag. 75) of de kopieerstempelfunctie (pag. 77). O Nadat de opname is geconverteerd en opgeslagen, is deze blijvend een opname waaruit stof is verwijderd De RAW-opname waaruit stof is verwijderd, wordt blijvend een opname waaruit stof is verwijderd nadat deze is geconverteerd naar en opgeslagen als een JPEG- of TIFF-opname (pag. 42).
Handige functies in het kopieerstempelvenster O Plekken waaruit stof is verwijderd controleren Nadat u stap 3 hebt uitgevoerd, kunt u de plekken waaruit stof is verwijderd weergeven en één voor één controleren door op de toetsen <Shift> + te drukken. (Druk op de toetsen <Shift> + om terug te keren naar de vorige stofplek.) O Het wissen van één specifieke stofvlek annuleren Nadat u stap 3 hebt uitgevoerd, kunt u op de toetsen <Shift> + of <Shift> + drukken om de plek weer te geven waaruit stof is verwijderd. Druk vervolgens op de toetsen <Shift> + om het wissen van deze stofvlek te annuleren. O Met sneltoetsen tussen de volledige schermweergave en de normale schermweergave schakelen U kunt ook tussen de volledige schermweergave en de normale schermweergave schakelen met de toetsen + <Enter>. O Het stofwisresultaat toepassen op een andere opname U kunt in een andere opname op dezelfde plaats stof verwijderen. Kopieer daarvoor de stofwisresultaten met de knop [Copy/Kopiëren], geef de andere opname weer waarop u de resultaten wilt toepassen en klik op de knop [Paste/Plakken]. Raadpleeg pag. 140 voor een overzicht van de functies in het kopieerstempelvenster.
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Automatisch stof wissen in het hoofdvenster In het hoofdvenster kunt u eveneens automatisch stofvlekken wissen uit meerdere opnamen waaraan stofwisdata zijn toegevoegd.
Index
Selecteer meerdere opnamen waaraan stofwisdata zijn toegevoegd en selecteer het menu [Adjustment/ Aanpassen] ` [Apply Dust Delete Data/Stofwisdata toepassen]. ¿ De stofvlekken in alle geselecteerde opnamen worden in één bewerking gewist.
74
Handmatig stof wissen (reparatiefunctie) U kunt stofvlekken in een opname wissen door ze een voor een te selecteren.
4
Selecteer in het hoofdvenster de opname waarin u stofvlekken wilt wissen.
1 2 Klik op de knop [Stamp/Stempel].
5
Klik op de knop die bij de stofvlek hoort die u wilt verwijderen. O Klik op de knop [ ] als de stofvlek donker van kleur is en klik op de knop [ ] als de stofvlek licht van kleur is. O Wanneer u de cursor over de opname beweegt, wordt het stofwisbereik als [ ] weergegeven.
Zorg ervoor dat de stofvlek die u wilt wissen, zich binnen [ ] bevindt en klik.
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen
Klik hierop
¿ Het kopieerstempelvenster wordt weergegeven.
3
Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken
Nadat de opname opnieuw is getekend, dubbelklikt u op het punt waar u wilt beginnen met het wissen van stof.
JPEG/TIFFopnamen bewerken
Dubbelklik hierop
¿ De opname wordt in de 100%-weergave weergegeven. O U kunt de weergavepositie wijzigen door te slepen.
¿ De stofvlek binnen [ ] wordt gewist. O Klik op een ander deel van de opname als u andere stofvlekken in de opname wilt wissen. O Als u stof in een ander deel van de opname wilt wissen, kunt u met de rechtermuisknop klikken of nogmaals op de knop klikken waarop u in stap 4 hebt geklikt om het wissen van stof te annuleren en de bewerking nogmaals uit te voeren vanaf stap 3. O Als een stofvlek niet kan worden gewist, wordt [ ] weergegeven.
Referentie
Index
op de knop [OK] om terug te keren naar het 6 Klik hoofdvenster.
¿ Het teken [ ] (pag. 126) wordt weergegeven op opnamen waaruit stofvlekken zijn verwijderd.
75
Inleiding
Aanvullende informatie O Klik meerdere malen als stofvlekken niet volledig zijn gewist Als ongewenste stofvlekken niet worden gewist, ook niet nadat u stap 5 hebt uitgevoerd, kunt u ze volledig wissen door meerdere malen te klikken. O Stofvlekken kunnen doorgaans worden gewist met de reparatiefunctie Stofvlekken kunnen worden gewist met de reparatiefunctie. Het is mogelijk dat u stoflijnen niet kunt wissen. Gebruik in dergelijke gevallen de kopieerstempelfunctie (pag. 77). O U kunt de oorspronkelijke instellingen van een opname waaruit stof is verwijderd op elk gewenst moment herstellen Een opname waaruit stof is verwijderd, wordt als zodanig weergegeven of afgedrukt. Aangezien het stof op de opname echter niet daadwerkelijk is gewist, kunt u de oorspronkelijke opname altijd herstellen door in het kopieerstempelvenster op de knop [Undo/Ongedaan maken] te klikken of door de procedure 'Opnamen opnieuw bewerken' uit te voeren (pag. 43). O Opnamen waaruit stof is verwijderd controleren in het kopieerstempelvenster Controleer de opnamen waaruit stof is verwijderd in het kopieerstempelvenster. De oorspronkelijke opnamen worden in andere vensters weergegeven en u kunt deze niet controleren. O Opnamen waaruit stof is verwijderd afdrukken U kunt een opname waaruit stof is verwijderd afdrukken in DPP. O Nadat de opname is geconverteerd en opgeslagen, is deze blijvend een opname waaruit stof is verwijderd De RAW-opname waaruit stof is verwijderd, wordt blijvend een opname waaruit stof is verwijderd nadat deze is geconverteerd naar en opgeslagen als een JPEG- of TIFF-opname (pag. 42).
Handige functies in het kopieerstempelvenster O Plekken waaruit stof is verwijderd controleren Nadat u stap 5 hebt uitgevoerd, kunt u de plekken waaruit stof is verwijderd weergeven en één voor één controleren door op de toetsen <Shift> + te drukken. (Druk op de toetsen <Shift> + om terug te keren naar de vorige stofplek.) O Het wissen van één specifieke stofvlek annuleren Nadat u stap 5 hebt uitgevoerd, kunt u op de toetsen <Shift> + of <Shift> + drukken om de plek weer te geven waaruit stof is verwijderd. Druk vervolgens op de toetsen <Shift> + om het wissen van deze stofvlek te annuleren. O Met sneltoetsen tussen de volledige schermweergave en de normale schermweergave schakelen U kunt ook tussen de volledige schermweergave en de normale schermweergave schakelen met de toetsen + <Enter>. O Het stofwisresultaat toepassen op een andere opname U kunt in een andere opname op dezelfde plaats stof verwijderen. Kopieer daarvoor de stofwisresultaten met de knop [Copy/Kopiëren], geef de andere opname weer waarop u de resultaten wilt toepassen en klik op de knop [Paste/Plakken]. Als u in verschillende opnamen op dezelfde plaats stof wilt verwijderen, kunt u dit efficiënt doen door meerdere opnamen te selecteren. Houd daarvoor in het hoofdvenster de toets ingedrukt terwijl u op de opnamen klikt of houd de toets <Shift> ingedrukt terwijl u eerst op de eerste en vervolgens op de laatste opname klikt. Geef daarna het kopieerstempelvenster weer. Voor opnamen die zijn gemaakt met een ISO-snelheidsbereik wordt deze functie afgeraden, aangezien sterke ruis ervoor zorgt dat stofvlekken in het kopieerstempelvenster moeilijk te zien zijn.
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
Raadpleeg pag. 140 voor een overzicht van de functies in het kopieerstempelvenster.
76
Een RAW-opname overbrengen naar Photoshop Ongewenste delen van een opname wissen (kopieerstempelfunctie) U kunt een opname corrigeren door een ander deel van de opname te kopiëren en over een ongewenst deel van de opname te plakken.
stap 1 t/m 3 in 'Handmatig stof wissen 1 Volg (reparatiefunctie)' . 2 Selecteer het gedeelte dat u wilt kopiëren. (pag. 75)
O Houd de toets ingedrukt en klik op het gedeelte dat u als kopieerbron wilt gebruiken. O Als u een ander gedeelte als kopieerbron wilt instellen, voert u de bovenstaande bewerking nogmaals uit. O Als u de positie van de kopieerbron wilt vastzetten, schakelt u [Fix Copy Source position/Positie van kopieerbron vastzetten] in.
3 Corrigeer de opname.
O Klik op of sleep over het gedeelte van de opname dat u wilt corrigeren. De [+] in het venster geeft de kopieerbron aan en [ ] geeft het kopieerdoel aan. ¿ Het gekopieerde beeld wordt geplakt op de positie waarnaar u deze hebt gesleept. O Bij [Pen type/Pentype] kunt u een keuze maken uit [Brush/Kwast] (de randen van het geplakte beeld zijn uitgevaagd) en [Pencil/ Potlood] (de randen van het geplakte beeld zijn scherp).
op de knop [OK] om terug te keren naar het 4 Klik hoofdvenster. ¿ Het teken [ ] (pag. 126) wordt weergegeven op een gecorrigeerde opname.
U kunt een RAW-opname naar een TIFF-opname (16-bits) converteren en deze overbrengen naar Photoshop.
Selecteer het menu [Tools/Extra] ` [Transfer to Photoshop/Overbrengen naar Photoshop]. ¿ Photoshop wordt gestart en de overgebrachte opname wordt weergegeven. U kunt één opname tegelijk overbrengen. U kunt slechts één opname tegelijk overbrengen. Raadpleeg pag. 100 als u meerdere opnamen tegelijk wilt overbrengen. O Compatibele versies van Photoshop zijn versie 7.0 en hoger. O Overgebrachte opnamen worden automatisch geconverteerd naar TIFFopnamen (16-bits) waaraan een ICC-profiel (pag. 143) is toegevoegd. Het ICC-profiel bevat informatie over [Preferences/Voorkeuren] (pag. 93) of de kleurruimte die voor elke opname is ingesteld (zie hieronder). De juiste kleurgegevens worden aan Photoshop doorgegeven. O Wanneer u Photoshop afsluit, blijft alleen de originele RAW-opname achter en verdwijnt de overgebrachte opname. Het wordt ten zeerste aanbevolen om de overgebrachte opname als een aparte opname op te slaan in Photoshop. O Bij CS4 en hogere versies van Photoshop is deze functie niet beschikbaar als er geen 32-bits versie is geïnstalleerd.
De te gebruiken kleurruimte instellen U kunt voor elke opname een andere kleurruimte (pag. 144) dan de standaardkleurruimte instellen (pag. 93).
Selecteer het menu [Adjustment/Aanpassen] ` [Work color space/ Te gebruiken kleurruimte] ` de kleurruimte die u wilt instellen.
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
Een apart ingestelde kleurruimte blijft ongewijzigd, ook als de standaardinstelling wordt gewijzigd. Als u voor een opname een andere kleurruimte instelt dan de standaardkleurruimte en vervolgens de instelling van de standaardkleurruimte wijzigt (pag. 93), wordt deze standaardinstelling niet toegepast en blijft de apart ingestelde kleurruimte behouden. U kunt de kleurruimte van een RAW-opname onbeperkt en zo vaak u maar wilt aanpassen. Aangezien alleen de beeldverwerkingsgegevens worden aangepast, kan de kleurruimte van een RAW-opname op elk gewenst moment worden gewijzigd.
77
Opnamen samenvoegen U kunt twee opnamen samenvoegen tot één enkele opname. U kunt bovendien opnamen combineren door nog een opname toe te voegen aan een samengestelde opname. De oorspronkelijke opnamen blijven ongewijzigd omdat de samengestelde opname als afzonderlijke opname wordt opgeslagen.
2
Selecteer het menu [Tools/Extra] ` [Start Compositing tool/Samenvoegen starten].
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
O U kunt deze functie gebruiken bij alle opnametypen (pag. 3) die door DPP worden ondersteund. Opnamen die groter zijn dan 6666 × 4444 pixels worden echter niet ondersteund. O De kleurruimte van een samengestelde opname wordt overgenomen van de achtergrondopname. O Aan de samengestelde opname wordt geen opname-informatie toegevoegd.
1 Selecteer een achtergrondopname in het hoofdvenster.
Inleiding
Geavanceerde bewerkingen
¿ Het venster Samenvoegen wordt weergegeven.
Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
O U kunt ook een achtergrondopname selecteren in het bewerkingsvenster, het beeldbewerkingsvenster of het venster [Collection/Collectie].
Index
78
3
Selecteer de te combineren opname. O Selecteer de te combineren opname in de keuzelijst [Foreground Image/Voorgrondopname].
4
Selecteer een samenvoegmethode O Selecteer een samenvoegmethode in de keuzelijst [Composite Method/Samenvoegmethode].
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken
¿ De geselecteerde opname wordt weergegeven in het weergavegebied voor miniaturen van de [Foreground Image/Voorgrondopname]. ¿ Een voorbeeld van de combinatie van achtergrond- en voorgrondopname wordt weergegeven in het voorbeeld van de samenvoeging. O U kunt de volgende opnamen samenvoegen. • Als een achtergrondopname is geselecteerd in het hoofdvenster (venster [Folder/Map]) of bewerkingsvenster: een opname in dezelfde map als de achtergrondopname • Als een achtergrondopname is geselecteerd in het venster [Collection/Collectie]: een opname in het venster [Collection/Collectie] • Als een achtergrondopname is geselecteerd in het beelbewerkingsvenster: een opname weergegeven in het weergavegebied voor de miniaturen O U kunt opnamen combineren van verschillende groottes.
Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
¿ De samenvoegmethode die is geselecteerd in het voorbeeld van de samenvoeging wordt toegepast. O U kunt kiezen uit vijf typen samenvoegmethodes: Add (Toevoegen), Average (Gemiddeld), Weighted (Gewogen), Lighten (Lichter maken) en Darken (Donkerder maken). Raadpleeg “Samenvoegmethodes” voor meer informatie over elk van de samenvoegmethodes (pag. 81). O Als u [Weighted/Gewogen] selecteert, kunt u de helderheidsverhouding van de combinatie-opname instellen. Gebruik daarvoor de schuifregelaar [Weight/Gewicht] onder in de keuzelijst [Composite Method/Samenvoegmethode] of geef direct een waarde op voor de helderheidsverhouding. O Als u op de knop [100% view/100%-weergave] klikt, wordt de opname weergegeven op 100% (ware pixelgrootte).
Index
79
Inleiding
5 Zet de opnamen op de juiste positie. Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen
Grote verplaatsing (50 pixels) Kleine verplaatsing (1 pixel) Het midden van de opnamen uitlijnen U kunt de coördinaten van de [Foreground Image/Voorgrondopname] ook direct invoeren om de opname uit te lijnen.
Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
O Standaard worden de achtergrondopname en de [Foreground Image/ Voorgrondopname] zo weergegeven dat het midden van de opnamen is uitgelijnd. O [Compose in RAW Format/Samenvoegen in RAW-indeling] Schakel zo nodig het selectievakje [Compose in RAW Format/Samenvoegen in RAW-indeling] in. O U kunt [Compose in RAW Format/Samenvoegen in RAW-indeling] onder de volgende omstandigheden instellen. Zowel de achtegrondopname als de [Foreground Image/ Voorgrondopname] zijn RAW-opnamen; bovendien wordt aan alle volgende voorwaarden voldaan. • Voor beide opnamen is hetzelfde model camera gebruikt • Beide opnamen zijn gemaakt met dezelfde ISO-snelheid • Beide opnamen zijn gemaakt met dezelfde instelling voor Lichte tonen prioriteit • De beeldformaten (oorspronkelijke formaat) zijn gelijk
Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken
Index
O De volgende functies zijn niet beschikbaar voor opnamen die zijn samengevoegd met [Compose in RAW Format/Samenvoegen in RAW-indeling]. • Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) (pag. 61) • Beeldstijl Auto (automatisch ingesteld op Standaard) (pag. 59) • Selectie van [Circle/Cirkel] voor de beeldverhouding bij het bijsnijden (pag. 39)
80
HDR-opnamen (High Dynamic Range) maken
6 Klik op de knop [Save As/Opslaan als].
¿ Als u op de knop [Save As/Opslaan als] klikt, wordt het venster [Convert and save/Converteren en opslaan] (pag. 42) weergegeven. Geef de gewenste instellingen op en klik op de knop [Save/Opslaan]. O Als u op de knop [Continue/Doorgaan] klikt, worden opnamen samengevoegd tot een nieuwe achtergrondopname, waar u nog weer een andere opname mee kunt combineren. O Klik op de knop [Close/Sluiten] om af te ronden.
Samenvoegmethodes O Add (Toevoegen) De helderheid van de achtergrondopname en de [Foreground Image/Voorgrondopname ] wordt opgeteld en er wordt een overlay van de opnamen gemaakt. O Average (Gemiddeld) Er wordt een overlay van de opnamen gemaakt waarbij automatisch negatieve belichtingscompensatie wordt toegepast. Kies [Weighted/ Gewogen] als u het belichtingsaandeel van de afzonderlijke opnamen wilt wijzigen. O Weighted (Gewogen) Samenvoegmethode waarbij de helderheid in verhouding wordt ingesteld voor de [Foreground Image/Voorgrondopname]. O Lighten (Lichter maken) De achtergrondopname en de [Foreground Image/Voorgrondopname] worden vergeleken en alleen de heldere delen worden gecombineerd. O Darken (Donkerder maken) De achtergrondopname en de [Foreground Image/Voorgrondopname] worden vergeleken en alleen de donkere delen worden gecombineerd.
U kunt opnamen maken met een groot dynamisch bereik waarin het effect van afgesneden schaduwen en lichte delen is gereduceerd, en opnamen die de indruk wekken te zijn geschilderd. Dit is geschikt voor stillevens en landschappen. Deze functie heeft het meeste effect als u drie opnamen met verschillende belichting gebruikt van dezelfde scène (negatieve belichting, standaardbelichting, positieve belichting) om een HDR-opname te maken. U kunt echter ook een HDR-opname maken van twee opnamen, en zelfs van slechts één opname. De oorspronkelijke opnamen blijven ongewijzigd omdat de HDR-opname als afzonderlijke opname wordt opgeslagen. * HDR staat voor High Dynamic Range oftewel hoog dynamisch bereik.
1
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen
O U kunt deze functie gebruiken bij alle opnametypen (pag. 3) die door DPP worden ondersteund. Opnamen die groter zijn dan 6666 × 4444 pixels worden echter niet ondersteund. O Aan de HDR-opname wordt geen opname-informatie toegevoegd.
Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken
Selecteer een opname in het hoofdvenster.
Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
81
2
Selecteer het menu [Tools/Extra] ` [Start HDR tool/HDR starten].
3
Geef de gewenste instellingen op en klik op de knop [Start HDR tool/HDR starten].
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen
¿ Het venster [Select Images/Opnamen selecteren] wordt weergegeven. O U kunt het venster [Select Images/Opnamen selecteren] ook openen vanuit het bewerkingsvenster en het beeldbewerkingsvenster.
O Als u een andere opname wilt selecteren, of als u een opname wilt toevoegen, klikt u op de knop [Browse/Bladeren], selecteert u in het dialoogvenster [Open/Openen], dat dan wordt geopend, het opnamebestand en klikt u op de knop [Open/Openen]. O Als u twee opnamen selecteert met dezelfde grootte, kunt u het selectievakje [Auto Align/Automatisch uitlijnen] inschakelen zodat de opnamen automatisch worden uitgelijnd. Automatische uitlijnen van opnamen werkt mogelijk niet goed bij zich herhalende patronen (roosters, strepen, enz.) of vlakke opnamen in één toon. ¿ Klik op de knop [Start HDR tool/HDR starten] om het venster [Adjust Image/Opname aanpassen] te openen.
Bij toepassing van automatische uitlijning van de opnamen wordt de buitenrand van de opnamen gedeeltelijk gewist.
Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
82
4
Voer de vereiste bewerkingen uit om de opname aan te passen.
O Schuifregelaars in [Adjust Image/Opname aanpassen] [Tone/Color/Toon/Kleur] [Brightness/Helderheid]: Past de algehele helderheid van de opname aan. Sleep de schuifregelaar naar rechts om de opname helderder te maken en naar links om de opname donkerder te maken. [Saturation/Verzadiging]: Past de algehele verzadiging van de opname aan. Sleep de schuifregelaar naar rechts voor meer kleurdiepte en naar links voor minder kleurdiepte. [Contrast]: Past het algehele contrast van de opname aan. Sleep de schuifregelaar naar rechts voor meer contrast en naar links voor minder contrast.
[Detail Enhancement/Detaillering] [Strength/Sterkte]: Past het algehele contrast en het contrast van de details samen aan. Sleep de schuifregelaar naar rechts voor een sterker effect. [Smoothness/Egaalheid]: Past de algehele egaalheid van de opname aan. Sleep de schuifregelaar naar rechts voor een egale en natuurlijk indruk. [Fineness/Details]: Past de scherpte van details aan. Sleep de schuifregelaar naar rechts voor een scherpere contour. O [Presets/Vooraf ingesteld] en afwerkingseffecten Met [Presets/Vooraf ingesteld] kunt u in een keuzelijst kiezen uit de onderstaande vijf vooraf ingestelde afwerkingseffecten, (standaard is het effect [Natural/Natuurlijk] geselecteerd) en hoeft u niet de vijf schuifregelaars afzonderlijk in te stellen. Als u een vooraf ingesteld afwerkingseffect kiest, worden de schuifregelaars in de stand geplaatst die bij dat effect hoort. U kunt de schuifregelaars ook na het kiezen van een effect verplaatsen. [Natural/Natuurlijk]: In contrastrijke scènes wordt rendering in gedeelten waar veel licht of schaduwen gewoonlijk worden afgesneden, gecorrigeerd, voor een eindresultaat met minder lichte delen en afgesneden schaduwen. [Art standard/Kunst]: Zorgt voor een afrondend effect met een schilderachtige toets en een indrukwekkende opname. [Art vivid/Kunst helder]: Het resultaat wordt levendiger dan bij het effect [Art standard/Kunst]. [Art bold/Kunst sterk]: Het resultaat wordt levendiger dan bij het effect [Art standard/Kunst]; het onderwerp wordt geaccentueerd. [Art embossed/ Kunst embossed]: Scherpte wordt meer weggedrukt dan bij [Art standard/Kunst], met een ouderwetse uitstraling.
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
83
Map Utility opstarten
5
Klik op de knop [Save As/Opslaan als].
Map Utility is software waarmee u opnamen kunt weergeven die zijn gemaakt met een Canon-camera met een GPS-functie, samen met de opnamelocatie en de afgelegde route. Als u Map Utility op de computer hebt geïnstalleerd, kunt u het programma starten vanuit DPP.
Selecteer het menu [Tools/Extra] ` [Start Map Utility/ Map Utility starten]. ¿ Map Utility wordt gestart. O Raadpleeg de instructies bij Map Utility of de Help van Map Utility voor meer informatie over Map Utility.
Gebruik Map Utility niet op hetzelfde moment dat u opnamen bewerkt met DPP. Mogelijk worden de resultaten van bewerkingen dan niet correct opgeslagen. ¿ Als u op de knop [Save As/Opslaan als] klikt, wordt het venster [Convert and save/Converteren en opslaan] (pag. 42) weergegeven. Geef de gewenste instellingen op en klik op de knop [Save/Opslaan].
O Map Utility versie 1.1.0 en hoger is compatibel. O Map Utility staat niet op de EOS Solution Disk. O Als Map Utility niet op de computer is geïnstalleerd, staat de optie [Start Map Utility/Map Utility starten] niet in het menu [Tools/Extra].
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
84
Afdrukken met opname-informatie U kunt zonder beperkingen één opname op één pagina plaatsen en deze afdrukken met titels, opname-informatie, enz.
Selecteer één opname die u wilt afdrukken.
1 het menu [File/Bestand] ` [Print with 2 Selecteer detailed setting/Afdrukken met detailinstellingen]. de gewenste instellingen voor het afdrukken op 3 Geef en klik op de knop [Print/Afdrukken].
Hiermee schakelt u tussen de verschillende tabbladen met instellingen
Inleiding
De instellingen behouden De instellingen voor elk tabblad in stap 3 (behalve de inhoud van het tabblad [Text/Tekst]) worden onthouden wanneer u op de knop [Apply/Toepassen] klikt. De instellingen kunnen bij het afdrukken op een andere opname worden toegepast. O U kunt printerprofielen instellen (pag. 93). O Als CMYK-simulatie is ingesteld, wordt de opname met de ingestelde kleuren afgedrukt (pag. 93).
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
Afdrukvoorbeeld O U kunt een opname verplaatsen door de opname te slepen. O Sleep de vier hoeken van de opname om het formaat van de opname te wijzigen. O Als u de opname-informatie wilt weergeven, klikt u op [ ] op het tabblad [Text/Tekst] en selecteert u de gewenste items in het venster dat wordt weergegeven.
85
Afdrukken van een lijst met miniaturen (afdrukken op één vel) U kunt verschillende opnamen in rijen op één vel papier afdrukken.
de opnamen die u als lijst met miniaturen 1 Selecteer wilt afdrukken. het menu [File/Bestand] ` [Contact Sheet 2 Selecteer Prints/Afdrukken op één vel]. de gewenste instellingen voor het afdrukken op 3 Geef en klik op de knop [Print/Afdrukken]. Hiermee schakelt u tussen de verschillende tabbladen met instellingen
Inleiding
De instellingen behouden De instellingen voor elk tabblad in stap 3 (behalve de inhoud van het tabblad [Text/Tekst]) worden onthouden wanneer u op de knop [Apply/Toepassen] klikt. De instellingen kunnen bij het afdrukken op een andere opname worden toegepast. O U kunt printerprofielen instellen (pag. 93). O Als CMYK-simulatie is ingesteld, wordt de opname met de ingestelde kleuren afgedrukt (pag. 93).
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
Afdrukvoorbeeld
86
RAW-opnamen afdrukken met een professionele Canon-printer Afdrukken met een professionele Canon-inkjetprinter U kunt met DPP afdrukken via professionele Canon-inkjetprinters die compatibel zijn met de afdruksoftware Easy-PhotoPrint Pro. Dit is eenvoudig en geschikt voor de volgende afdrukbewerkingen: O RAW-opnamen met eenvoudige kleuren afdrukken O Afdrukken met getrouwe kleuren O Afdrukken maken van hoge kwaliteit, met een uitgebreide kleurruimte (bijvoorbeeld Adobe RGB) en het grote kleurenreproductiebereik van een professionele Canon-inkjetprinter Als u met DPP wilt afdrukken, moet Easy-PhotoPrint Pro versie 1.3 of hoger op uw computer zijn geïnstalleerd.
1
Selecteer het menu [File/Bestand] ` [Plug-in printing/ Afdrukken met plug-in] ` [Print with Easy-PhotoPrint Pro/Afdrukken met Easy-PhotoPrint Pro]. ¿ Easy-PhotoPrint Pro wordt gestart.
kleuren op het scherm en afdrukkleuren op 2 Stem elkaar af.
O Selecteer [Custom/Aangepast] bij [Print Quality/Afdrukkwaliteit], klik op de knop [Set/Instellen], sleep in het venster dat wordt weergegeven de schuifregelaar naar [1] aan het rechteruiteinde, en klik op de knop [OK] om het venster te sluiten. Klik vervolgens op de knop [Color Adjustment/Kleuraanpassing] om het venster [Color Adjustment/Kleuraanpassing] weer te geven en ga naar het tabblad [Color Management/Kleurbeheer]. Stel [Color Mode/Kleurmodus] in op [Enable ICC Profile/ICCprofiel instellen] en [Printer Profile/Printerprofiel] op [Auto] en klik vervolgens op [OK] om het venster [Color Adjustment/ Kleuraanpassing] af te sluiten.
Inleiding
Aanvullende informatie O Tot 1000 opnamen tegelijk afdrukken U kunt tot 1000 opnamen tegelijk in DPP selecteren en afdrukken. Als u meer dan 1000 opnamen wilt afdrukken, dient u deze op te splitsen in meerdere afdruktaken. O In DPP ingestelde functie die niet wordt toegepast op afdrukken Opgegeven CMYK-simulatie (pag. 93) wordt niet toegepast. O De kleur van de afdruk is niet naar verwachting Klik in het venster Easy-PhotoPrint Pro op de knop [Color Adjustment/ Kleuraanpassing] om het tabblad [Color Management/Kleurbeheer] weer te geven. Stel [Rendering Intent/Aanpassingsmethode] in op [Perceptual/Volgens waarneming] (pag. 144) en druk af. Voordelen van het afdrukken met Easy-PhotoPrint Pro O Afdrukken met getrouwe kleuren Als er een kleurruimte is ingesteld (pag. 77 en pag. 93), wordt deze automatisch van DPP naar Easy-PhotoPrint Pro verzonden, zodat u kunt afdrukken met getrouwe kleuren. O Afdrukken met een uitgebreide kleurenreproductie Als de kleurruimte (pag. 77 en pag. 93) is ingesteld op een kleurruimte die breder is dan sRGB (bijvoorbeeld Adobe RGB), wordt de opname afgedrukt met een breder kleurenpalet dan een opname die wel een sRGB-kleurruimte heeft. Groen en blauw worden bijzonder levendig gereproduceerd.
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
eventuele andere gewenste afdrukinstellingen 3 Geef op en druk de opname af.
87
Inleiding
Afdrukken met een printer voor grote formaten van Canon Met DPP kunt u afdrukken via de DPP-compatibele imagePROGRAFprinter van Canon voor grote formaten. Als u met DPP wilt afdrukken, moet u eerst de imagePROGRAF Print Plug-In voor Digital Photo Professional op uw computer installeren.
1
Selecteer het menu [File/Bestand] ` [Plug-in printing/ Afdrukken met plug-in] ` de plug-in voor de printer die u gebruikt. ¿ De plug-in wordt gestart.
de gewenste instellingen voor het afdrukken 2 Geef van foto's op en druk de opname af. Aanvullende informatie O U kunt één opname tegelijk afdrukken. U kunt één opname tegelijk in DPP selecteren en afdrukken. Als u meerdere opnamen wilt afdrukken, moet u elke opname apart afdrukken. O In DPP ingestelde functies die niet worden toegepast op afdrukken De ingestelde uitvoerresolutie (pag. 89) en CMYK-simulatie (pag. 93) worden niet toegepast.
Voordelen van het afdrukken met de imagePROGRAF Print Plug-In O Afdrukken met getrouwe kleuren Als er een kleurruimte is ingesteld (pag. 77 en pag. 93), wordt deze automatisch van DPP naar de plug-in verzonden, zodat u met getrouwe kleuren kunt afdrukken. O Afdrukken met een uitgebreide kleurenreproductie Als er een kleurruimte (pag. 77 en pag. 93) is ingesteld die breder is dan sRGB (zoals Adobe RGB), wordt optimaal gebruikgemaakt van het kleurenreproductiebereik van de imagePROGRAF-printer en wordt de opname afgedrukt met een breder kleurenspectrum dan een opname die is gemaakt met een sRGB-kleurruimte. Vooral groen en blauw worden levendig gereproduceerd.
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
88
Voorkeuren opgeven U kunt de verschillende functies van DPP wijzigen in het venster [Preferences/Voorkeuren]. Controleer de inhoud van elk venster en geef de gewenste instellingen op. Afhankelijk van het item is er mogelijk ook een uitgebreide uitleg beschikbaar. Controleer daarom elk venster.
Inleiding
General settings (Algemene instellingen) U kunt onder andere de map opgeven die wordt geopend wanneer DPP wordt gestart en de opnamekwaliteit van weergegeven en opgeslagen RAW-opnamen.
Inhoudsoverzicht
Selecteer het menu [Tools/Extra] ` [Preferences/ 1 Voorkeuren].
Basisbewerkingen
het tabblad, geef de instellingen op en klik 2 Selecteer op de knop [OK].
Geavanceerde bewerkingen
¿ Het venster [Preferences/Voorkeuren] wordt weergegeven.
1 2 3 4 5
Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
89
O Viewing and saving RAW images (RAW-opnamen weergeven en opslaan) U kunt een keuze maken uit twee opties voor de opnamekwaliteit waarmee RAWopnamen worden weergegeven en opgeslagen: hoge opnamekwaliteit, waarbij reductie van valse kleuren en ruisreductie worden uitgevoerd (pag. 62), of hoge snelheid, waarbij geen reductie van valse kleuren en ruisreductie worden uitgevoerd. [High quality/Hoge kwaliteit] O Valse kleuren worden automatisch gereduceerd en de opname kan als een opname van hoge kwaliteit en met gereduceerde valse kleuren worden weergegeven en opgeslagen. U kunt bovendien de functie voor ruisreductie (pag. 62) gebruiken om luminantie- en kleurtoonruis te reduceren. O Omdat de effecten van valsekleurreductie en ruisreductie nauwelijks zichtbaar zijn in de weergave [50% view/50%-weergave] of [Fit to window/Aanpassen aan venster] van het beeldbewerkingsvenster, kunt u deze effecten beter controleren in de [100% view/100%weergave] of [200% view/200%-weergave]. O Het is raadzaam om standaard [High quality/Hoge kwaliteit] in te stellen voor een evenwichtige verhouding tussen de opnamekwaliteit en weergavesnelheid. [View images at high speed (moiré reduction off)/Opnamen op hoge snelheid weergeven (moiréreductie uitgeschakeld)] van [High quality/Hoge kwaliteit] O Als u [View images at high speed (moiré reduction off)/Opnamen op hoge snelheid weergeven (moiréreductie uitgeschakeld)] selecteert wanneer de opname wordt weergegeven in het bewerkingsvenster of het beeldbewerkingsvenster, worden valse kleuren niet gereduceerd. U kunt de functie voor ruisreductie echter niet gebruiken. O Omdat de instelling dezelfde is als [High quality/Hoge kwaliteit] behalve voor beeldweergave, worden valse kleuren gereduceerd wanneer het beeld wordt opgeslagen. [High speed/Hoge snelheid] O Aangezien valse kleuren niet worden gereduceerd, neemt het weergeven en opslaan van een RAW-opname in het bewerkingsvenster of het beeldbewerkingsvenster minder tijd in beslag dan bij [High quality/Hoge kwaliteit]. O U kunt de functie voor ruisreductie niet gebruiken (pag. 62). O Afhankelijk van de opname, wordt deze mogelijk weergegeven of opgeslagen met valse kleuren of ruis. Voor opnamen die zijn gemaakt met een ISO-snelheidsbereik is het verschil in beeldkwaliteit tussen [High quality/Hoge kwaliteit] en [High speed/Hoge snelheid] opmerkelijk. Om de beeldkwaliteit te controleren van opnamen die zijn gemaakt met ISO-snelheidsbereik, dient u ervoor te zorgen dat [High quality/Hoge kwaliteit] is ingesteld en de opnamen in het bewerkingsvenster of het beeldbewerkingsvenster te controleren.
O JPEG image quality (JPEG-opnamekwaliteit) [Remove block noise and mosquito noise/Blokruis en Gibb-effect verwijderen] O U kunt de kwaliteit van een JPEG-opname verbeteren door de ruis te reduceren die eigen is aan JPEG-opnamen. Deze instelling is ook effectief voor RAW-opnamen die zijn geconverteerd naar JPEG en met een andere naam zijn opgeslagen (pag. 42, pag. 99) en voor JPEG-opnamen die met een andere naam zijn opgeslagen. De mate van verbetering in ruisreductie Hoe hoger het JPEG-compressieniveau, hoe meer ruis wordt gereduceerd. Wanneer het compressieniveau laag is, is het effect van ruisreductie nihil. O Default value of output resolution (Standaardwaarde
voor de uitvoerresolutie) U kunt de resolutie instellen voor RAW-opnamen die zijn geconverteerd naar en opgeslagen als JPEG- of TIFF-opnamen (pag. 42 en pag. 99).
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
90
View settings (Weergave-instellingen) U kunt weergave-instellingen opgeven.
O Sort order in main window (Sorteervolgorde in
Inleiding
hoofdvenster) U kunt instellen of u de volgorde van geordende opnamen in het hoofdvenster wilt behouden of niet (pag. 21). Als u het selectievakje inschakelt, blijft de volgorde van de geordende opnamen behouden, ook als u DPP afsluit of een andere map selecteert in de mappenstructuur. Als u het selectievakje uitschakelt, blijft de volgorde van de geordende opnamen niet behouden en wordt de vorige volgorde gebruikt wanneer u DPP afsluit of een andere map selecteert in de mappenstructuur.
O Highlight/shadow warning (Waarschuwing belichting/
schaduw) Gebieden met belichting/schaduw die het ingestelde bereik overschrijden, kunnen op de opname worden weergegeven als waarschuwingsindicators (pag. 55).
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
91
Tool Palette (Toolpalet) U kunt instellingen opgeven voor het toolpalet.
O Modified Picture Style settings (Gewijzigde beeldstijlinstellingen) Wanneer u de beeldstijl wijzigt, kunt u selecteren of u de instellingen [Color tone/Kleurtoon], [Color saturation/Verzadiging], [Contrast], [Unsharp mask/ Onscherp masker] en [Sharpness/Scherpte] wilt wijzigen of behouden. O Als u het selectievakje inschakelt, worden de instellingen [Color tone/ Kleurtoon], [Color saturation/Verzadiging], [Contrast] en [Sharpness/ Scherpte] aangepast aan de instellingen van de camera wanneer u de beeldstijl wijzigt. O Als u het selectievakje uitschakelt, blijven de instellingen [Color tone/ Kleurtoon], [Color saturation/Verzadiging], [Contrast] en [Sharpness/ Scherpte] behouden, ook als u de beeldstijl wijzigt. O Default noise reduction settings (Standaardinstellingen voor ruisreductie)
O Default settings of RGB tool palette (Standaardinstellingen
U kunt vooraf een standaardniveau instellen voor de ruisreductie. RAW-opnamen • Wanneer [Apply camera settings/Camera-instellingen toepassen] is geselecteerd, kunt u vooraf het ruisreductieniveau op de camerainstellingen afstemmen. • Als u [Set as defaults/Instellen als standaardinstellingen] selecteert, kunt u vooraf een standaardinstelling voor het ruisreductieniveau opgeven. JPEG-/TIFF-opnamen • U kunt vooraf een gewenst ruisreductieniveau opgeven als standaardinstelling. De hier ingestelde standaardwaarde voor ruisreductie wordt toegepast op opnamen waaraan geen recept is toegevoegd. Als u echter instellingen wilt toepassen op opnamen in de geopende map, dient u de map opnieuw te openen nadat u hier instellingen hebt gewijzigd. Als er een recept aan opnamen is toegevoegd, blijft het ruisniveau van het recept ongewijzigd. Het hier ingestelde niveau voor ruisreductie wordt niet toegepast.
van het tabblad RGB van het toolpalet) U kunt de instellingen pas wijzigen nadat u de map opnieuw hebt geopend. Wijzigingen worden niet toegepast op de bewerkte opname Ook als de standaardinstelling wordt gewijzigd, wordt de nieuwe standaardinstelling niet toegepast op bewerkte opnamen (opnamen die zijn aangepast met het toolpalet, die zijn bijgesneden of waaruit stof is verwijderd). Pas elke opname apart aan.
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
Voordelen van het instellen van een standaardniveau voor ruisreductie Wanneer het ruisniveau hetzelfde is in verschillende opnamen, zoals opnamen die zijn gemaakt met een hoge ISO-snelheid, kunt u met een geschikte standaardinstelling voor ruisreductie de ruis batchgewijs reduceren in alle opnamen die in DPP worden weergegeven (met uitzondering van opnamen waaraan een recept is toegevoegd). Zo hoeft u de ruis niet in elke afzonderlijke opname te reduceren. Als u altijd onder dezelfde omstandigheden opnamen maakt, kunt u ervoor kiezen om hetzelfde niveau voor ruisreductie op alle opnamen toe te passen.
92
Color management (Kleurbeheer) U kunt instellingen opgeven voor kleurbeheer, zoals instellingen voor de kleurruimte, kleurovereenstemming, enz.
O Default settings of Work color space
Inleiding
(Standaardinstellingen van de te gebruiken kleurruimte) U kunt kiezen uit vijf typen kleurruimten (pag. 144). De gekozen kleurruimte wordt als standaardinstelling in RAW-opnamen toegepast. De ingestelde kleurruimte wordt als kleurruimte toegepast wanneer een RAW-opname wordt geconverteerd en opgeslagen (pag. 42 en pag. 99) of afgedrukt (pag. 43, pag. 46, pag. 49 en pag. 85 t/m pag. 88). O Als u de instelling hebt gewijzigd en DPP opnieuw start, wordt de nieuwe instelling toegepast als de standaardinstelling voor kleurruimte. O U kunt de kleurruimte die is ingesteld in een opname controleren in het hoofdvenster (pag. 124 en pag. 125), het bewerkingsvenster (pag. 127) en het beeldbewerkingsvenster (pag. 133). Wijzigingen worden niet toegepast op de bewerkte opname Ook als de standaardinstelling wordt gewijzigd, wordt de nieuwe standaardinstelling niet toegepast op bewerkte opnamen (opnamen die zijn aangepast met het toolpalet, die zijn bijgesneden of waaruit stof is verwijderd). Pas elke opname apart aan. U kunt voor elke opname een kleurruimte instellen die afwijkt van de standaardinstellingen (pag. 77). O Weergave-instelling (kleurinstelling van de monitor) Als een profiel (pag. 143) is gekoppeld aan het beeldscherm dat u gebruikt, kunt u een opname met meer natuurlijke kleuren weergeven door het profiel in te stellen. O Als u [Use the OS settings/Instellingen van besturingssysteem gebruiken] selecteert, wordt het kleurenprofiel dat is ingesteld in Windows ook toegepast in DPP. Als u meerdere beeldschermen gebruikt, wordt alleen het profiel van het primaire beeldscherm toegepast op DPP. O Selecteer [Monitor profile/Beeldschermprofiel], klik in het dialoogvenster dat wordt weergegeven op de knop [Browse/Bladeren] en selecteer een profiel voor uw beeldscherm.
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
Nauwkeurige kleuren weergeven met een beeldschermkleurlezer van een andere leverancier Als u een profiel gebruikt dat is gemaakt met een beeldschermkleurlezer van een ander merk, kunt u de opnamen in nog nauwkeurigere kleuren weergeven.
93
O Printing profile (Afdrukprofiel) (kleurinstelling van de
printer) instellen Als een profiel (pag. 143) is gekoppeld aan de printer die u gebruikt voor het afdrukken van opnamen, kunt u een opname afdrukken en de kleuren die worden weergegeven op het scherm simuleren door het profiel in te stellen. Het ingestelde profiel wordt op alle afdruktaken toegepast (pag. 49, pag. 85 en pag. 86), behalve op taken die met een Canon-inkjetprinter (pag. 43 en pag. 46) of via een netwerkprinter (pag. 87 en pag. 88) worden afgedrukt. Gebruik de aanpassingsfunctie van het printerstuurprogramma niet Als u de kleuraanpassingsfunctie van het printerstuurprogramma gebruikt, wordt de opname mogelijk afgedrukt in kleuren die afwijken van de kleuren op het scherm, ook als u een printerprofiel instelt. Automatische instellingen voor afdrukken met EPP EX en EPP en afdrukken via een netwerk Als u afdrukt met een Canon-inkjetprinter (pag. 43 en pag. 46) of een netwerkprinter (pag. 87 en pag. 88), wordt automatisch een profiel ingesteld, ook wanneer u [Printing profile/Afdrukprofiel] niet hebt ingesteld. Hierdoor kunt u gemakkelijk met getrouwe kleuren afdrukken.
O CMYK simulation profile (CMYK-simulatieprofiel)
Inleiding
instellen Als u afdrukt in de CMYK-omgeving van een afdrukapparaat, kunt u de kleur selecteren uit vier profieltypen (pag. 144) en simulatie op het scherm uitvoeren. O Als CMYK-simulatie is ingesteld, wordt [CMYK] onder in het hoofdvenster, het bewerkingsvenster en het beeldbewerkingsvenster weergegeven (pag. 124, pag. 125, pag. 127 en pag. 133) en kunnen kleuren worden gecontroleerd. O Druk op de toetsen + als u CMYK-simulatie tijdelijk wilt uitschakelen.
O Rendering intents when using Easy-PhotoPrint
(Rendering intents bij het gebruik van Easy-PhotoPrint) U kunt een rendering intent (aanpassingsmethode) (pag. 144) instellen voor afdrukken met Easy-PhotoPrint (pag. 46). O De rendering intent is doorgaans ingesteld op [Relative Colorimetric/ Relatief colorimetrisch]. O Als de kleuren bij de instelling [Relative Colorimetric/Relatief colorimetrisch] niet naar wens zijn, wijzigt u de instelling in [Perceptual/Volgens waarneming].
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
94
4
Handige functies voor het verwerken van grote aantallen RAW-opnamen Inleiding
In dit hoofdstuk komt de handige functie voor het batchgewijs verwerken van grote aantallen RAW-opnamen aan de orde. Het hoofdstuk is vooral nuttig voor gebruikers die veel RAW-opnamen maken.
Inhoudsoverzicht
Aanpassingsgegevens (recept) gebruiken .............. 96 Recepten opslaan als een bestand ............................ 97 Recepten laden en toepassen.................................... 97
Basisbewerkin Basisgen bewerkingen
Een recept kopiëren en toepassen op een andere opname .......................................................... 97
Geavanceerde Geavanceerde bewerkingen bewerkingen
Witbalans in een batch toepassen op opnamen (persoonlijke witbalans) ........................... 98 Persoonlijke witbalans vastleggen.............................. 98 Persoonlijke witbalans toepassen .............................. 98
Geavanceerde Geavanceerde beeldbewerkin beeldbewerkingen en engen afdrukken afdrukken
Opnamen in een batch opslaan als JPEG- of TIFF-opnamen (batchverwerking) ........................... 99 Opnamen in een batch overbrengen naar beeldbewerkingssoftware ........................................ 100 De naam van opnamebestanden in een batch wijzigen.......... 101 De bestandsnaam van opnamen wijzigen volgens de opnamevolgorde in het hoofdvenster .................. 101
1 2 3 4 5
Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
95
Aanpassingsgegevens (recept) gebruiken De gegevens van alle aanpassingen (recept) die zijn uitgevoerd met het toolpalet kunnen als een apart receptbestand (met de extensie '.vrd') worden opgeslagen en worden geladen en toegepast op een andere opname. U kunt opnamen op een efficiënte manier bewerken door één opname te selecteren uit opnamen die in dezelfde opnameomgeving zijn gemaakt en deze opname aan te passen. Vervolgens past u de aanpassingsresultaten via een batchbewerking toe op een groot aantal opnamen.
RAW-opnamegegevens Gegevens over de beeldverwerkingsinstellingen
Inhoud die is aangepast met het toolpalet, kan worden verwerkt als een receptbestand (met de extensie '.vrd').
Inleiding
Aanvullende informatie O Tot de receptgegevens behoort de inhoud van het toolpalet Tot de receptgegevens behoren aanpassingen die zijn uitgevoerd via de tabbladen [RAW], [RGB], [NR/ALO/Ruisreductie/ALO] en [LENS] van het toolpalet. Andere bewerkingsgegevens, zoals gegevens over bijsnijden of stof wissen (kopieerstempel) maken dan ook geen deel uit van de receptgegevens. O Recepten die zijn aangepast op het tabblad [RAW] van het toolpalet kunnen alleen worden toegepast op RAW-opnamen Aanpassingen in het tabblad [RAW] van het toolpalet kunnen alleen worden uitgevoerd voor RAW-opnamen en niet voor een JPEG- of TIFF-opname, ook niet als ze worden geplakt.
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
De aangepaste inhoud van JPEG- of TIFF-opnamen (pag. 103) kan worden opgeslagen als een receptbestand (met de extensie '.vrd') en worden geladen en toegepast op een andere opname, op dezelfde wijze als bij RAW-opnamen.
96
Inleiding
Recepten opslaan als een bestand een bewerkte opname en selecteer het 1 Selecteer menu [Edit/Bewerken] ` [Save recipe in file/Recept opslaan in bestand].
¿ Het dialoogvenster [Save recipe in file/Recept opslaan in bestand] wordt weergegeven.
de doelmap, voer een bestandsnaam in en 2 Selecteer klik op de knop [Save/Opslaan]. Controleer de inhoud van een receptbestand door deze in een opname te plakken Als de inhoud van een receptbestand onbekend is, plakt u deze in een opname en controleert u de instellingen in het toolpalet. Als u slechts enkele instellingen wilt aanpassen, is het raadzaam om een bestandsnaam te gebruiken die de inhoud beschrijft of om de aanpassingen apart vast te leggen in een tekstbestand.
Recepten laden en toepassen de opname waarop u een recept wilt 1 Selecteer toepassen en selecteer vervolgens het menu
[Edit/Bewerken] ` [Read and paste recipe from file/Recept lezen uit en toepassen op bestand]. ¿ Het dialoogvenster [Open/Openen] wordt weergegeven.
Een recept kopiëren en toepassen op een andere opname U kunt een recept van een bewerkte opname kopiëren en dit vervolgens op een andere opname toepassen.
de opname waarvan u een recept wilt 1 Selecteer kopiëren en selecteer vervolgens het menu
[Edit/Bewerken] ` [Copy recipe to clipboard/Recept naar klembord kopiëren]. ¿ Het recept wordt gekopieerd.
de opname waarop u het recept wilt 2 Selecteer toepassen en selecteer vervolgens het menu
[Edit/Bewerken] ` [Paste recipe to selected image/Recept toepassen op geselecteerde opname]. ¿ Het recept wordt op de opname toegepast.
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
2 Selecteer een recept en klik op de knop [Open/Openen]. ¿ Het recept wordt op de opname toegepast.
97
Witbalans in een batch toepassen op opnamen (persoonlijke witbalans) Witbalansaanpassingen die zijn toegepast op een RAW-opname die is gemaakt in een specifieke opnameomgeving, kunnen worden vastgelegd als een persoonlijke witbalans. U kunt de witbalans vervolgens op efficiënte wijze aanpassen door deze persoonlijke witbalans toe te passen op een groot aantal RAW-opnamen die zijn gemaakt in dezelfde opnameomgeving.
Persoonlijke witbalans vastleggen
1
Pas de witbalans aan (pag. 27, pag. 28 en pag. 56). O Als u de witbalans wilt aanpassen, selecteert u een andere instelling dan [Shot settings/Opname-instellingen] in de keuzelijst [White balance adjustment/Witbalans aanpassen] (pag. 27). U kunt de aanpassingen niet opslaan als u [Shot settings/Opname-instellingen] selecteert.
Inleiding
Persoonlijke witbalans toepassen in het hoofdvenster de opname waarop u 1 Selecteer de witbalans wilt toepassen. 2 Klik op de knop [Tool palette/Toolpalet] op de werkbalk. op het nummer van de persoonlijke witbalans 3 Klik die u wilt toepassen. ¿ Het toolpalet wordt weergegeven.
op de knop [Register/Vastleggen] op het tabblad 2 Klik [RAW] van het toolpalet.
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken
¿ Het dialoogvenster [Register personal white balance/ Persoonlijke witbalans vastleggen] wordt weergegeven.
in de lijst het nummer waaronder u de 3 Selecteer instelling wilt opslaan en klik op de knop [OK].
Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
De vastgelegde persoonlijke witbalans gebruiken op een andere computer
1 Klik in stap 3 op de knop [Export/Exporteren] om de witbalans als een bestand op te slaan. 2 Kopieer het bestand naar een andere computer. 3 Geef in DPP op de andere computer het venster van stap 3 weer. 4 Klik op de knop [Import/Importeren] en selecteer het gekopieerde bestand in het venster dat wordt weergegeven.
U kunt de witbalans niet wijzigen of aanpassen van RAW-opnamen met meervoudige belichting die met de camera zijn gemaakt.
¿ De persoonlijke witbalans wordt op alle geselecteerde opnamen toegepast.
98
Opnamen in een batch opslaan als JPEG- of TIFF-opnamen (batchverwerking) U kunt bewerkte RAW-opnamen in een batch converteren naar en opslaan als uiterst veelzijdige JPEG- of TIFF-opnamen. De opnamen worden als aparte opnamen opgeslagen dus de RAW-opnamen blijven ongewijzigd.
in het hoofdvenster meerdere opnamen die 1 Selecteer u wilt converteren. op de knop [Batch process/Batch verwerken] op 2 Klik de werkbalk .
(pag. 124) ¿ Het venster [Batch settings/Batchinstellingen] wordt weergegeven.
de gewenste instellingen op en klik op de knop 3 Geef [Execute/Uitvoeren].
Het is niet mogelijk om opnamen met een recept op te slaan In het venster [Batch settings/Batchinstellingen] kunt u bewerkte RAW-opnamen niet opslaan met de opdracht [Save/Opslaan] of [Save As/Opslaan als] (pag. 41 en pag. 119). De ontwikkel-/bewerkingsresultaten opslaan voor de versie die u momenteel gebruikt De verwerkingstechnologie van DPP voor RAW-opnamen wordt voortdurend verbeterd, zodat u de laatste verwerkingstechnieken beter kunt toepassen. Dat betekent dat bij twee verschillende DPP-versies de verwerkingsresultaten zelfs bij identieke RAW-opnamegegevens enigszins kunnen afwijken. Hetzelfde geldt voor RAW-opnamegegevens die aanzienlijk zijn gewijzigd en waaraan een recept is toegevoegd. Wanneer u de ontwikkel- of bewerkingsresultaten van uw huidige versie in de huidige staat wilt opslaan, wordt het aanbevolen om opnamen te converteren en op te slaan als JPEG- of TIFF-opnamen. Handig opslaan in een batch O Terwijl de opname wordt opgeslagen, kunt u doorgaan met uw werk in een ander venster Aangezien de functie voor het opslaan onafhankelijk op de achtergrond werkt, kunt u tijdens het opslaan doorgaan met bewerkingen in andere vensters, zoals het hoofdvenster of het bewerkingsvenster. O Selecteer geen opname in het hoofdvenster als u alle opnamen wilt converteren en opslaan Als u stap 1 overslaat en stap 2 uitvoert zonder dat u een opname hebt geselecteerd in het hoofdvenster, worden alle opnamen in het hoofdvenster geconverteerd en opgeslagen. Indien het bericht [Insufficient memory./Onvoldoende geheugen.] wordt weergegeven, zijn er te veel bestanden tegelijk geselecteerd. Verlaag het aantal geselecteerde bestanden.
¿ Het batchverwerkingsdialoogvenster wordt weergegeven en de opnamen worden opgeslagen. ¿ Als alle opnamen zijn opgeslagen, wordt de knop [Exit/Afsluiten] weergegeven in het batchverwerkingsdialoogvenster.
4 Klik op de knop [Exit/Afsluiten] in het verwerkingsdialoogvenster.
Inleiding
O Als u [New file name/Nieuwe bestandsnaam] hebt geselecteerd in [File name/Bestandsnaam], dient u [Sequence number/Volgnummer] in te stellen. O Nadat de opname is opgeslagen volgens de instructies op deze pagina, wordt een bijgesneden opname (pag. 38 en pag. 111) of een opname waaruit stof is verwijderd (pag. 73 t/m pag. 77 en pag. 114 t/m pag. 118) permanent een bijgesneden opname of een opname waaruit stof is verwijderd. O Raadpleeg pag. 141 voor een overzicht van de functies in het venster [Batch settings/Batchinstellingen].
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
99
Opnamen in een batch overbrengen naar beeldbewerkingssoftware U kunt meerdere opnamen naar beeldbewerkingssoftware overbrengen. In tegenstelling tot bij [Transferring a RAW Image to Photoshop/Een RAW-opname overbrengen naar Photoshop] (pag. 77), brengt u opnamen over die eerst zijn geconverteerd en opgeslagen als een aparte opname. De overgebrachte opname verdwijnt dus niet nadat u de bewerkingssoftware hebt afgesloten. De software die in het voorbeeld wordt gebruikt is Adobe Photoshop CS.
Selecteer in het hoofdvenster meerdere opnamen die u wilt overbrengen.
1 op de knop [Batch process/Batch verwerken] op 2 Klik de werkbalk .
5 6
Selecteer Photoshop CS. O Selecteer in het dialoogvenster [Open/Openen] een Photoshop CSbestand of een snelkoppeling en klik op de knop [Open/Openen]. ¿ Het dialoogvenster [Open/Openen] wordt gesloten en [Image transfer settings/Beeldoverdrachtsinstellingen] in het venster [Batch settings/Batchinstellingen] wordt ingesteld op Photoshop CS.
Selecteer [Open image using software/Opname openen met software].
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen
(pag. 124) ¿ Het venster [Batch settings/Batchinstellingen] wordt weergegeven.
Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken
Geef de instellingen voor de overdracht op (bijvoorbeeld de bestandsindeling).
3 4 Klik op de knop [Browse/Bladeren].
Inleiding
7 Klik op de knop [Execute/Uitvoeren].
¿ Het verwerkingsdialoogvenster wordt weergegeven en het overbrengen van de batch wordt gestart. ¿ Als de eerste opname is overgebracht, wordt Photoshop CS gestart en worden de overgebrachte opnamen in chronologische volgorde weergegeven.
Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
¿ Het dialoogvenster [Open/Openen] wordt weergegeven.
Indien het bericht [Insufficient memory./Onvoldoende geheugen.] wordt weergegeven, zijn er te veel bestanden tegelijk geselecteerd. Verlaag het aantal geselecteerde bestanden.
100
De naam van opnamebestanden in een batch wijzigen in het hoofdvenster meerdere opnamen 1 Selecteer waarvan u de bestandsnaam wilt wijzigen. Selecteer het menu [Tools/Extra] ` [Start Rename 2 tool/Naam wijzigen starten]. ¿ Het naamwijzigingsvenster wordt weergegeven.
3
Geef de gewenste instellingen op (pag. 142) en klik op de knop [Execute/Uitvoeren].
Inleiding
De bestandsnaam van opnamen wijzigen volgens de opnamevolgorde in het hoofdvenster Wanneer u de volgorde van de opnamen in het hoofdvenster wijzigt, kunt u in één keer de naam van de opnamebestanden wijzigen volgens de gewijzigde opnamevolgorde.
de volgorde van de opnamen in het 1 Wijzig hoofdvenster . in het hoofdvenster meerdere opnamen 2 Selecteer waarvan u de bestandsnaam wilt wijzigen. Selecteer het menu [Tools/Extra] ` [Start Rename 3 tool/Naam wijzigen starten]. [Fit to main window/Aanpassen aan 4 Selecteer hoofdvenster]. (pag. 21)
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
¿ De verwerking wordt gestart en de bestandsnamen worden gewijzigd. U kunt geen wijzigingen aanbrengen bij dubbele bestandsnamen Als de bestandsnaam rood wordt weergegeven in [Modified File Name/ Gewijzigde bestandsnaam], is er sprake van een dubbele bestandsnaam. Zelfs als er slechts één dubbele bestandsnaam is, kunnen de wijzigingen niet worden doorgevoerd. Wijzig de instellingen zodat er geen dubbele bestandsnamen zijn.
Referentie
5 Geef de gewenste instellingen op
(pag. 142). O Schakel [Copy Rename/Kopiëren met nieuwe naam] in als u een opname wilt kopiëren.
Index
6 Klik op de knop [Execute/Uitvoeren].
¿ De bestandsnamen worden gewijzigd en de volgorde in het hoofdvenster blijft behouden.
De naam van de videobestanden kan niet in DPP worden gewijzigd. O U kunt de naamwijzigingsfunctie niet starten vanuit het venster [Collection/Collectie] (pag. 36 en pag. 125). O Raadpleeg pag. 142 voor een overzicht van de functies in het naamwijzigingsvenster.
Indien het bericht [Insufficient memory./Onvoldoende geheugen.] wordt weergegeven, zijn er te veel bestanden tegelijk geselecteerd. Verlaag het aantal geselecteerde bestanden.
101
5
JPEG- en TIFF-opnamen bewerken Inleiding
DPP is software die vooral geschikt is voor geavanceerde bewerking van RAW-opnamen. De software kan echter ook worden gebruikt voor het bewerken van JPEG- en TIFF-opnamen. In dit hoofdstuk komen het bewerken en opslaan van JPEG- en TIFF-opnamen aan de orde.
JPEG- en TIFF-opnamen bewerken...................... 103 Het tabblad RGB van het toolpalet ........................... 103 Helderheid en kleur automatisch aanpassen (Tone Curve Assist/Kleurtooncurvehulp).................. 104 Helderheid en contrast aanpassen........................... 105 De kleurtoon aanpassen met behulp van automatische witbalanscorrectie .............................. 106 Tint, verzadiging en scherpte aanpassen................. 107 Tone Curve Adjustment (Aanpassing kleurtooncurve).......... 108 Het dynamisch bereik aanpassen ............................ 109
Ruis reduceren ...................................................... 110 Een opname bijsnijden en de hoek ervan aanpassen ......... 111 Automatisch stof wissen ........................................ 114 Compatibele camera's......................................... 114 Automatisch stof wissen in het hoofdvenster ............... 115 Handmatig stof wissen (reparatiefunctie) .............. 116 Ongewenste delen van een opname wissen (kopieerstempelfunctie) ............................................ 118
Samenvoegen en High Dynamic Range ............... 118 Map Utility opstarten.............................................. 118 Bewerkingsresultaten opslaan............................... 119 Bewerkingsgegevens opslaan in een opname ............ 119 De opname opslaan als een aparte opname............ 119 Bewerkingsgegevens toepassen op een andere opname ..................................................... 119 Afdrukken .............................................................. 119 Opnamen opnieuw bewerken................................ 120
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
102
JPEG- en TIFF-opnamen bewerken Met DPP kunt u JPEG- en TIFF-afbeeldingen op dezelfde manier aanpassen als RAW-opnamen met de tabbladen [RGB] en [NR/ALO/Ruisreductie/ALO] van het toolpalet. Bij aanpassingen die worden uitgevoerd met het toolpalet (recept) worden alleen de beeldverwerkingsinstellingen gewijzigd en blijven de 'oorspronkelijke opnamegegevens' ongewijzigd. Hierdoor treedt bij het bewerken geen kwaliteitsverlies op en kunt u uw opnamen keer op keer aanpassen.
JPEG- of TIFF-opnamegegevens Gegevens over de beeldverwerkingsinstellingen
Inhoud die is aangepast met het toolpalet, kan worden verwerkt als een receptbestand (met de extensie '.vrd') (pag. 96 en pag. 119).
Inleiding
Het tabblad RGB van het toolpalet Met de functies op het tabblad [RGB] van het toolpalet kunt u JPEG- en TIFF-opnamen aanpassen met functies die ook beschikbaar zijn in normale beeldbewerkingssoftware. Omdat het aanpassingsbereik van de functies op het tabblad [RGB] van het toolpalet echter groter is dan van het tabblad [RAW], is de kleur van de opname mogelijk verzadigd of neemt de kwaliteit van de opname mogelijk af als de aanpassing te groot is. Pas uw opnamen dus niet te veel aan. U kunt RAW-opnamen aanpassen met de functies op het tabblad [RGB] van het toolpalet. Het is echter raadzaam om voor andere functies dan aanpassing van de kleurtooncurve (pag. 108) en automatische aanpassing (pag. 104), de functies die ook beschikbaar zijn op het tabblad [RAW] van het toolpalet te gebruiken.
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
In DPP kunt u alle aanpassingen (gegevens over de beeldverwerkingsinstellingen) die zijn uitgevoerd met het toolpalet, opslaan in de opname als een 'recept' (pag. 119). U kunt de aanpassingen ook als apart receptbestand (met de extensie '.vrd') opslaan, downloaden en toepassen op andere opnamen (pag. 96 en pag. 119).
103
Inleiding
Helderheid en kleur automatisch aanpassen (Tone Curve Assist/Kleurtooncurvehulp) U maakt van de opname een optimale standaardopname door de kleurtooncurve automatisch te laten aanpassen (pag. 143). U kunt de mate waarin automatische aanpassing plaatsvindt, instellen op 'Standaard' of 'Hoog'.
Klik op de gewenste knop voor automatische aanpassing. O Standaard: Standaard automatische aanpassing. Geschikt voor de meeste opnamen. Gebruik deze instelling als het effect van de standaard O Hoog: automatische aanpassing niet groot genoeg is. De oorspronkelijke instellingen van de kleurtooncurve worden hersteld Hoog Standaard
Opnamen die niet geschikt zijn voor automatische aanpassing (Tone Curve Assist/Kleurtooncurvehulp) Bij de volgende opnamen is het resultaat van automatische aanpassing (Tone Curve Assist/Kleurtooncurvehulp) mogelijk niet naar verwachting: • Opnamen die zijn gemaakt met de juiste belichting • Opnamen met een helderheid die niet in evenwicht is • Opnamen die te donker zijn • Opnamen die met zeer sterk tegenlicht zijn gemaakt Als u op de knop [ ] klikt, worden de standaardinstellingen van de kleurtooncurve en van [Hue/Tint] en [Saturation/Verzadiging] hersteld. Ga voorzichtig te werk als u [Hue/Tint] en [Saturation/ Verzadiging] afzonderlijk aanpast (pag. 107).
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
¿ De kleurtooncurve wordt op basis van de ingevoerde wijzigingen aangepast.
104
Helderheid en contrast aanpassen U kunt de helderheid en het contrast van een opname aanpassen.
O Brightness (Helderheid): Sleep de schuifregelaar naar rechts om een opname helderder te maken en naar links om een opname donkerder te maken. O Contrast: Hiermee kunt u de kleurovergang en de mate van kleurcontrast aanpassen. Sleep de schuifregelaar naar rechts voor meer contrast en naar links voor minder contrast.
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken
Sleep de schuifregelaars naar links of rechts
JPEG/TIFFopnamen bewerken
Voer numerieke waarden in
Referentie
Index
Het aanpassingsbereik is –100 t/m +100 (in te stellen in stappen van 1).
105
De kleurtoon aanpassen met behulp van automatische witbalanscorrectie U kunt de witbalans aanpassen door een bepaald gedeelte van een opname als de standaard voor wit in te stellen en zo de opname natuurlijk te laten ogen. Automatische witbalanscorrectie is effectief wanneer u deze functie gebruikt in delen van een opname waarin de witte kleurtoon door een lichtbron is veranderd.
1
Klik op de knop [
2
Klik op een punt dat u als standaard voor wit wilt instellen.
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
].
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken
De coördinaten van de cursorpositie en de RGB-waarden (8-bits conversie) ¿ De kleur van de opname wordt aangepast met het geselecteerde punt als de standaard voor wit. O Als u op een ander punt in de opname klikt, wordt de witbalans opnieuw aangepast. O U kunt de automatische witbalanscorrectie beëindigen door met de rechtermuisknop te klikken of door nogmaals op de knop [ ] te klikken. Als uw opname geen witte gebieden bevat Als uw opname geen witte gebieden bevat, kunt u de witbalans aanpassen door in stap 2 op een grijs punt in de opname te klikken. Hiermee is het resultaat van de aanpassingen hetzelfde als wanneer u een wit punt selecteert. O De opname wordt aangepast op basis van de gemiddelde waarde van een pixelbereik van 5 × 5 vanaf het punt waarop u hebt geklikt. O De uitgevoerde aanpassingen worden doorgevoerd en weergegeven in het histogram. U kunt de histogramweergave ook vastzetten, zodat ingevoerde wijzigingen niet in het histogram worden weergegeven (pag. 92).
Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
106
Tint, verzadiging en scherpte aanpassen U kunt kleurtinten en de verzadiging aanpassen en de algehele sfeer van een opname verzachten of minder zacht maken.
O Hue (Tint):
Sleep de schuifregelaar naar rechts om kleurtonen geler te maken en naar links om kleurtonen roder te maken. O Saturation (Verzadiging): Sleep de schuifregelaar naar rechts voor meer kleurdiepte en naar links voor minder kleurdiepte. O Sharpness (Scherpte): Sleep de schuifregelaar naar rechts om een opname minder zacht te maken en naar links om een opname zachter te maken.
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Voer numerieke waarden in
Index
Onnatuurlijke scherpte Sleep de schuifregelaars naar links of rechts
Pas de scherpte aan met de vensterweergave ingesteld op [100% view/ 100%-weergave], [50% view/50%-weergave] of [200% view/200%weergave]. Als u de weergave instelt op [Fit to window/Aanpassen aan venster] (volledige schermweergave), lijkt de scherpte onnatuurlijk. Het aanpassingsbereik voor tint is –30 t/m 30, voor verzadiging 0 t/m 200 en voor scherpte 0 t/m 500 (in te stellen in stappen van 1).
107
Tone Curve Adjustment (Aanpassing kleurtooncurve) U kunt de helderheid, het contrast en de kleur van een bepaald gebied aanpassen door de kleurtooncurve te wijzigen (pag. 143).
de kleurtooncurvemodus en de 1 Selecteer interpolatiemethode.
2
Voer de gewenste aanpassingen uit.
Inleiding
Inhoudsoverzicht
Hiermee wordt elk kanaal aangepast RGB wordt batchgewijs aangepast
Klik om een [ ] (punt) toe te voegen Sleep [ ] om de opname aan te passen.
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken
Klik met de rechtermuisknop in de grafiek om het menu weer te geven
JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
O Op de horizontale as wordt het invoerniveau weergegeven en op de verticale as het uitvoerniveau. O Het maximale aantal [ ] is 8. O Als u een [ ] wilt verwijderen, drukt u op de toets of dubbelklikt u op de [ ]. O De uitgevoerde aanpassingen worden doorgevoerd en weergegeven in het histogram. U kunt de histogramweergave ook vastzetten, zodat ingevoerde wijzigingen niet in het histogram worden weergegeven (pag. 92). O De kleurtooncurvemodus en interpolatiemethode voor een kleurtooncurve kunnen ook worden gewijzigd in [Preferences/ Voorkeuren] (pag. 92).
Index
108
Inleiding
Het dynamisch bereik aanpassen U kunt het dynamische bereik (het bereik van weergegeven lichtgradaties) van donkere punten naar heldere punten in een opname aanpassen. Omlaag verplaatsen uitvoerniveau lichtpunten
Numerieke waarde uitvoerniveau lichtpunt Naar rechts slepen invoerniveau schaduwpunten Numerieke waarde uitvoerniveau schaduwpunt Numerieke waarde invoerniveau schaduwpunten
Herstelt de oorspronkelijke instellingen van de opname
Naar links slepen invoerniveau lichtpunten
Numerieke waarde invoerniveau lichtpunten
O Het bereik voor schaduwpunten ligt tussen 0 en 247 (in te stellen in stappen van 1). O Het bereik voor lichtpunten ligt tussen 8 en 255 (in te stellen in stappen van 1). O De uitgevoerde aanpassingen worden doorgevoerd en weergegeven in het histogram. U kunt de histogramweergave ook vastzetten, zodat ingevoerde wijzigingen niet in het histogram worden weergegeven (pag. 92).
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
Omhoog verplaatsen uitvoerniveau schaduwpunten O Op de horizontale as wordt het invoerniveau weergegeven en op de verticale as het uitvoerniveau.
109
Ruis reduceren U kunt ruis reduceren in JPEG- en TIFF-opnamen die in het donker of met een hoge ISO-snelheid zijn gemaakt.
1
Selecteer het tabblad [NR/ALO/Ruisreductie/ALO] in het toolpalet van het bewerkingsvenster of het beeldbewerkingsvenster.
2
Klik op de knop [NR Preview/Ruisreductievoorbeeld].
4
Klik op de knop [Apply/Toepassen]. ¿ Ruisreductie wordt op de opname toegepast en de opname wordt opnieuw weergegeven.
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen
¿ Het venster [NR Preview/Ruisreductievoorbeeld] wordt weergegeven.
3 Pas een opname aan. Navigatievenster Vergrotingsweergavepositie Sleep de schuifregelaars Ruisreductiecontrolevenster O U kunt een ruisreductieniveau tussen 0 en 20 instellen. Hoe hoger de instelling, hoe groter het effect van de ruisreductie. O U kunt het effect van de ruisreductie controleren wanneer een opname wordt weergegeven op 100% in het ruisreductiecontrolevenster. O U kunt de weergavepositie van het ruisreductiecontrolevenster wijzigen door de vergrotingsweergavepositie over het navigatievenster te slepen.
Dezelfde ruisreductie instellen voor verschillende opnamen Wanneer u meerdere opnamen selecteert in het hoofdvenster, kunt u hetzelfde ruisreductieniveau voor de opnamen instellen zonder het venster [NR Preview/Ruisreductievoorbeeld] weer te geven. U past het ruisreductieniveau aan in het toolpalet [NR/ALO/Ruisreductie/ALO] (pag. 129) met behulp van de schuifregelaars [Luminance noise reduction/Luminantieruisreductie] en [Chrominance noise reduction/ Kleurtoonruisreductie] en klikt vervolgens op de knop [Apply/Toepassen]. O Als [Luminance noise reduction/Luminantieruisreductie] is ingesteld, wordt de resolutie mogelijk lager naarmate u ruisreductie toepast. O Als [Chrominance noise reduction/Kleurtoonruisreductie] is ingesteld, kan kleurdoorloop optreden als u ruisreductie toepast. O U kunt de instellingen voor batchgewijze ruisreductie vooraf instellen via [Default noise reduction settings/Standaardinstellingen voor ruisreductie] op het tabblad [Tool palette/Toolpalet] in [Preferences/Voorkeuren] (pag. 92). Dit is vooral handig wanneer u ruisreductie op alle opnamen in een map tegelijk wilt toepassen, bijvoorbeeld voor opnamen met een hoge ISO-snelheid. Op opnamen waaraan een recept is toegevoegd, wordt echter het ruisniveau van het recept toegepast. O Raadpleeg pag. 131 voor een overzicht van de functies in het venster [NR Preview/Ruisreductievoorbeeld].
Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
110
Een opname bijsnijden en de hoek ervan aanpassen U kunt het bijsnijden van een opname beperken tot een bepaald gedeelte van de opname, maar u kunt ook de compositie van een opname wijzigen. Hierbij wordt een horizontaal opgenomen opname verticaal. U kunt de hoek van een opname ook aanpassen voordat u de opname bijsnijdt. Als u [Circle/Cirkel] selecteert voor [Aspect ratio/ Beeldverhouding], wordt het deel van de opname buiten het opgegeven gebied alleen zwart gemaakt en wordt de opname niet bijgesneden.
Selecteer de opname die u wilt bijsnijden.
1 2 Open het venster voor bijsnijden/aanpassen hoek. O Klik op de knop [Trimming Angle/Bijsnijden Hoek].
3
Pas de hoek van de opname naar wens aan. Venster voor bijsnijden/aanpassen hoek Grootst mogelijk bijsnijdings kader Klik (opname naar links of rechts roteren in stappen van 90 graden) Slepen* (stappen van 0,01 graad; aanpasbaar bereik: -45 tot +45 graden) Pas de hoek aan met de muis (klik op S/T) of voer de aanpassingshoek direct in* (stappen van 0,01 graad; aanpasbaar bereik: -45 tot +45 graden)
¿ Het venster voor bijsnijden/aanpassen hoek verschijnt. ¿ Er kan worden bewerkt zodra het beeld duidelijk wordt weergegeven in het venster voor bijsnijden/aanpassen hoek.
Inleiding
* U kunt de hoek van opnamen die groter zijn dan 9999 x 6666 pixels niet aanpassen. O Als u op [Center on Screen/Centreren op scherm] klikt, kunt u het bijsnijdingskader in het midden van het venster weergeven. O Wanneer u op de knop [OK] klikt nadat u de hoek van de opname hebt aangepast, wordt de opname bijgesneden volgens het grootst mogelijke bijsnijdingskader.
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
Wanneer informatie over de beeldverhouding is toegevoegd aan opnamen die met de EOS-1D X, EOS-1D Mark IV, EOS-1Ds Mark III, EOS-1D Mark III, EOS 5D Mark III, EOS 7D, EOS 60D of EOS 600D zijn gemaakt, wordt het bijsnijdingskader weergegeven op basis van deze beeldverhoudingsinformatie.
111
4
Selecteer een verhouding en sleep het bijsnijdingskader. Annuleren Selecteer een verhouding voor het bijsnijden Sleep het bijsnijdingskader
5
Klik op de knop [OK] om terug te keren naar het hoofdvenster. ¿ Het bijsnijdingskader wordt in de bijgesneden opname weergegeven (pag. 126). ¿ Als de bijgesneden opname in een bewerkingsvenster of het beeldbewerkingsvenster wordt weergegeven, wordt deze in de bijgesneden vorm weergegeven.
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken
O U kunt het bijsnijdingskader verslepen. O Als u het formaat van het bijsnijdingskader wilt aanpassen, sleept u de vier hoeken van het kader. (Niet beschikbaar als [Circle/Cirkel] is geselecteerd.) O Overzicht van beeldverhoudingen (breedte : hoogte)
Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
[Free/Vrij]:
U kunt opnamen naar ieder gewenst formaat bijsnijden, ongeacht de verhouding die u kunt selecteren. [Custom/Aangepast]: U kunt de opname bijsnijden volgens de opgegeven beeldverhouding. [Circle/Cirkel]: Het deel van de opname buiten het opgegeven gebied wordt zwart gemaakt. De opname wordt niet bijgesneden.
112
Bijgesneden opnamen O U kunt de oorspronkelijke instellingen van het bijsnijdingskader op elk gewenst moment herstellen Een bijgesneden opname wordt als een bijgesneden opname weergegeven of afgedrukt. Aangezien de opname echter niet daadwerkelijk is bijgesneden, kunt u de oorspronkelijke opname altijd herstellen door op de knop [Reset/Herstellen] te klikken in het venster voor bijsnijden/aanpassen hoek of door de procedure 'Opnamen opnieuw bewerken' (pag. 120) uit te voeren. O Weergave van de bijgesneden opname in elk venster • Hoofdvenster: Het bijsnijdingskader wordt op de opname weergegeven (pag. 126). • Bewerkingsvenster: De bijgesneden opname wordt weergegeven. • Beeldbewerkingsvenster: De miniatuur is gelijk aan die in het hoofdvenster en de vergrote opname is gelijk aan die in het bewerkingsvenster. O Een bijgesneden opname afdrukken U kunt een bijgesneden opname afdrukken in DPP. O Nadat de opname is opgeslagen als een aparte opname, is deze blijvend bijgesneden Nadat de bijgesneden JPEG- of TIFF-opname is opgeslagen als een aparte opname (pag. 119), is deze blijvend bijgesneden. O Opnamen waarvoor een beeldverhouding is ingesteld, worden weergegeven als bijgesneden opnamen Wanneer informatie over de beeldverhouding is toegevoegd aan RAW-opnamen die met de EOS-1D X, EOS-1D Mark IV, EOS-1Ds Mark III, EOS-1D Mark III, EOS 5D Mark III, EOS 7D, EOS 60D of EOS 600D zijn gemaakt, wordt het bijsnijdingskader weergegeven op basis van deze beeldverhoudingsinformatie. Aangezien de opname niet daadwerkelijk is bijgesneden, kunt u het bijsnijdingskader aanpassen of de niet-bijgesneden versie van de opname herstellen. Maar wanneer een JPEG-opname is gemaakt met een beeldverhouding van [4:3], [16:9] of [1:1] ingesteld met de EOS 5D Mark III, EOS 60D of EOS 600D, kan het bijsnijdingskader niet worden gewijzigd noch worden teruggezet op de hoedanigheid vóór bijsnijden, omdat het beeld daadwerkelijk wordt bijgesneden en opgeslagen met de ingestelde verhouding.* Wanneer u wilt terugkeren naar de situatie voorafgaand aan het bijsnijden op basis van de beeldverhoudingsgegevens op het moment van de opname, klikt u op de knop [Reset/Herstellen]. Als u het hele bijsnijdingskader wilt verwijderen, klikt u op de knop [Clear/Wissen] (pag. 135).
* Bij het maken van opnamen met de EOS 5D Mark III terwijl [Add cropping information/Bijsnijdinformatie toevoegen] is ingesteld in Persoonlijke voorkeuze, wordt alleen informatie over de beeldverhouding vastgelegd en wordt de opname niet daadwerkelijk bijgesneden. Handige functies in het venster voor bijsnijden/aanpassen hoek. O De schermweergave wijzigen met het toetsenbord U kunt ook tussen de volledige schermweergave en de normale schermweergave schakelen met de toetsen + <Enter> of de toets . O Bewerkingen uitvoeren met het contextmenu U kunt elke bewerking ook uitvoeren met het menu dat wordt weergegeven wanneer u met de rechtermuisknop op de opname klikt. O Het bijsnijdingskader toepassen op een andere opname U kunt het bijsnijdingskader op een andere opname toepassen door op de knop [Copy/Kopiëren] te klikken om het bijsnijdingskader te kopiëren. Geef vervolgens een andere opname weer en klik op de knop [Paste/Plakken]. Als u een gekopieerd bijsnijdingskader batchgewijs op meerdere opnamen wilt toepassen, selecteert u in het hoofdvenster de bijgesneden opname en de andere opnamen waarop u het bijsnijdingskader wilt toepassen. Ga vervolgens naar het venster voor bijsnijden/aanpassen hoek. Geef de bijgesneden opname weer en klik op de knop [Copy/Kopiëren] en klik op de knop [Apply All/Alles toepassen]. Het bijsnijdingskader wordt nu toegepast op alle geselecteerde opnamen wanneer het venster voor bijsnijden/ aanpassen hoek wordt weergegeven.
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
Voor opnamen die zijn gemaakt met een ISO-snelheidsbereik wordt deze functie afgeraden, aangezien sterke ruis ervoor zorgt dat details van de opname moeilijk te zien zijn in het venster voor bijsnijden/aanpassen hoek. Raadpleeg pag. 135 voor een overzicht van de functies in het venster voor bijsnijden/aanpassen hoek.
113
Automatisch stof wissen De stofwisdata die aan opnamen worden toegevoegd die met een camera zijn gemaakt die deze data kan toevoegen, kunnen worden gebruikt voor het automatisch wissen van stofvlekken.
3
Nadat de opname opnieuw is getekend, klikt u op de knop [Apply Dust Delete Data/Stofwisdata toepassen].
Inleiding
Inhoudsoverzicht
Compatibele camera's EOS-1D X
EOS-1D Mark IV
EOS-1Ds Mark III
EOS-1D Mark III
EOS 5D Mark III
EOS 5D Mark II
EOS 7D
EOS 60D
EOS 50D
EOS 40D
EOS 600D
EOS 550D
EOS 500D
EOS 450D
EOS 1100D
EOS 1000D
EOS 400D DIGITAL _
in het hoofdvenster een opname met 1 Selecteer stofwisdata. 2 Klik op de knop [Stamp/Stempel].
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken
¿ Stofvlekken worden in één bewerking gewist.
op de knop [OK] om terug te keren naar het 4 Klik hoofdvenster.
¿ Het teken [ ] (pag. 126) wordt weergegeven op opnamen waaruit stofvlekken zijn verwijderd.
Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
¿ Het kopieerstempelvenster wordt weergegeven.
Stofwisdata worden niet aan opnamen toegevoegd met instellingen voor correctie van vervorming, correctie van chromatische aberratie enzovoort, die zijn gespecificeerd tijdens de RAW-ontwikkeling op de camera. Daardoor kunt u niet automatisch stof wissen op dit soort opnamen.
114
Inleiding
Aanvullende informatie O U kunt de oorspronkelijke instellingen van een opname waaruit stof is verwijderd op elk gewenst moment herstellen Een opname waaruit stof is verwijderd, wordt als zodanig weergegeven of afgedrukt. Aangezien het stof op de opname echter niet daadwerkelijk is gewist, kunt u de oorspronkelijke opname altijd herstellen door in het kopieerstempelvenster op de knop [Undo/Ongedaan maken] te klikken of door de procedure 'Opnamen opnieuw bewerken' uit te voeren (pag. 120). O Opnamen waaruit stof is verwijderd controleren in het kopieerstempelvenster Controleer de opnamen waaruit stof is verwijderd in het kopieerstempelvenster. De oorspronkelijke opnamen worden in andere vensters weergegeven en u kunt deze niet controleren. O Opnamen waaruit stof is verwijderd afdrukken U kunt een opname waaruit stof is verwijderd afdrukken in DPP. O De knop [Apply Dust Delete Data/Stofwisdata toepassen] is niet actief Als er geen stof is die door DPP uit de opname kan worden verwijderd, is de knop [Apply Dust Delete Data/Stofwisdata toepassen] uitgeschakeld, ook bij opnamen waaraan in de camera stofwisdata zijn toegevoegd. O Stofvlekken verwijderen die niet automatisch kunnen worden verwijderd Bij automatisch stof wissen worden stofvlekken gewist op basis van informatie over de stof die is vastgelegd in de stofwisdata. Afhankelijk van het type stof, kunnen stofvlekken in bepaalde gevallen echter niet worden gewist. In dergelijke gevallen kunt u die stofvlekken wissen met de reparatiefunctie (pag. 116) of de kopieerstempelfunctie (pag. 118). O Nadat de opname is opgeslagen als een aparte opname, is deze blijvend een opname waaruit stof is verwijderd Nadat de JPEG- of TIFF-opname waaruit stof is verwijderd is opgeslagen als een aparte opname (pag. 119), is deze blijvend een opname waaruit stof is verwijderd.
Handige functies in het kopieerstempelvenster O Plekken waaruit stof is verwijderd controleren Nadat u stap 3 hebt uitgevoerd, kunt u de plekken waaruit stof is verwijderd weergeven en één voor één controleren door op de toetsen <Shift> + te drukken. (Druk op de toetsen <Shift> + om terug te keren naar de vorige stofplek.) O Het wissen van één specifieke stofvlek annuleren Nadat u stap 3 hebt uitgevoerd, kunt u op de toetsen <Shift> + of <Shift> + drukken om de plek weer te geven waaruit stof is verwijderd. Druk vervolgens op de toetsen <Shift> + om het wissen van deze stofvlek te annuleren. O Met sneltoetsen tussen de volledige schermweergave en de normale schermweergave schakelen U kunt ook tussen de volledige schermweergave en de normale schermweergave schakelen met de toetsen + <Enter>. O Het stofwisresultaat toepassen op een andere opname U kunt in een andere opname op dezelfde plaats stof verwijderen. Kopieer daarvoor de stofwisresultaten met de knop [Copy/Kopiëren], geef de andere opname weer waarop u de resultaten wilt toepassen en klik op de knop [Paste/Plakken]. Raadpleeg pag. 140 voor een overzicht van de functies in het kopieerstempelvenster.
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Automatisch stof wissen in het hoofdvenster In het hoofdvenster kunt u eveneens automatisch stofvlekken wissen uit meerdere opnamen waaraan stofwisdata zijn toegevoegd.
Index
Selecteer meerdere opnamen waaraan stofwisdata zijn toegevoegd en selecteer het menu [Adjustment/ Aanpassen] ` [Apply Dust Delete Data/Stofwisdata toepassen]. ¿ De stofvlekken in alle geselecteerde opnamen worden in één bewerking gewist.
115
Handmatig stof wissen (reparatiefunctie) U kunt stofvlekken in een opname wissen door ze een voor een te selecteren.
4
Selecteer in het hoofdvenster de opname waarin u stofvlekken wilt wissen.
1 2 Klik op de knop [Stamp/Stempel].
5
Klik op de knop die bij de stofvlekken hoort die u wilt verwijderen. O Klik op de knop [ ] als de stofvlek donker van kleur is en klik op de knop [ ] als de stofvlek licht van kleur is. O Wanneer u de cursor over de opname beweegt, wordt het stofwisbereik als [ ] weergegeven.
Zorg ervoor dat de stofvlek die u wilt wissen, zich binnen [ ] bevindt en klik.
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken
Klik hierop
¿ Het kopieerstempelvenster wordt weergegeven.
3
Grote aantallen opnamen verwerken
Nadat de opname opnieuw is getekend, dubbelklikt u op het punt waar u wilt beginnen met het wissen van stof.
JPEG/TIFFopnamen bewerken
Dubbelklik hierop
¿ De opname wordt in de 100%-weergave weergegeven. O U kunt de weergavepositie wijzigen door te slepen.
¿ De stofvlek binnen [ ] wordt gewist. O Klik op een ander deel van de opname als u andere stofvlekken in de opname wilt wissen. O Als u stof in een ander deel van de opname wilt wissen, kunt u met de rechtermuisknop klikken of nogmaals op de knop klikken waarop u in stap 4 hebt geklikt om het wissen van stof te annuleren en de bewerking nogmaals uit te voeren vanaf stap 3. O Als een stofvlek niet kan worden gewist, wordt [ ] weergegeven.
Referentie
Index
op de knop [OK] om terug te keren naar het 6 Klik hoofdvenster.
¿ Het teken [ ] (pag. 126) wordt weergegeven op opnamen waaruit stofvlekken zijn verwijderd.
116
Inleiding
Aanvullende informatie O Klik meerdere malen als stofvlekken niet volledig zijn gewist Als ongewenste stofvlekken niet worden gewist, ook niet nadat u stap 5 hebt uitgevoerd, kunt u ze volledig wissen door meerdere malen te klikken. O Stofvlekken kunnen doorgaans worden gewist met de reparatiefunctie Stofvlekken kunnen worden gewist met de reparatiefunctie. Het is mogelijk dat u stoflijnen niet kunt wissen. Gebruik in dergelijke gevallen de kopieerstempelfunctie (pag. 118). O U kunt de oorspronkelijke instellingen van een opname waaruit stof is verwijderd op elk gewenst moment herstellen Een opname waaruit stof is verwijderd, wordt als zodanig weergegeven of afgedrukt. Aangezien het stof op de opname echter niet daadwerkelijk is gewist, kunt u de oorspronkelijke opname altijd herstellen door in het kopieerstempelvenster op de knop [Undo/ Ongedaan maken] te klikken of door de procedure 'Opnamen opnieuw bewerken' uit te voeren (pag. 120). O Opnamen waaruit stof is verwijderd controleren in het kopieerstempelvenster Controleer de opnamen waaruit stof is verwijderd in het kopieerstempelvenster. De oorspronkelijke opnamen worden in andere vensters weergegeven en u kunt deze niet controleren. O Opnamen waaruit stof is verwijderd afdrukken U kunt een opname waaruit stof is verwijderd afdrukken in DPP. O Nadat de opname is opgeslagen als een aparte opname, is deze blijvend een opname waaruit stof is verwijderd Nadat de JPEG- of TIFF-opname waaruit stof is verwijderd is opgeslagen als een aparte opname (pag. 119), is deze blijvend een opname waaruit stof is verwijderd.
Handige functies in het kopieerstempelvenster O Plekken waaruit stof is verwijderd controleren Nadat u stap 5 hebt uitgevoerd, kunt u de plekken waaruit stof is verwijderd weergeven en één voor één controleren door op de toetsen <Shift> + te drukken. (Druk op de toetsen <Shift> + om terug te keren naar de vorige stofplek.) O Het wissen van één specifieke stofvlek annuleren Nadat u stap 5 hebt uitgevoerd, kunt u op de toetsen <Shift> + of <Shift> + drukken om de plek weer te geven waaruit stof is verwijderd. Druk vervolgens op de toetsen <Shift> + om het wissen van deze stofvlek te annuleren. O Met sneltoetsen tussen de volledige schermweergave en de normale schermweergave schakelen U kunt ook tussen de volledige schermweergave en de normale schermweergave schakelen met de toetsen + <Enter>. O Het stofwisresultaat toepassen op een andere opname U kunt in een andere opname op dezelfde plaats stof verwijderen. Kopieer daarvoor de stofwisresultaten met de knop [Copy/Kopiëren], geef de andere opname weer waarop u de resultaten wilt toepassen en klik op de knop [Paste/Plakken]. Als u in verschillende opnamen op dezelfde plaats stof wilt verwijderen, kunt u dit efficiënt doen door meerdere opnamen te selecteren. Houd daarvoor in het hoofdvenster de toets ingedrukt terwijl u op de opnamen klikt of houd de toets <Shift> ingedrukt terwijl u eerst op de eerste en vervolgens op de laatste opname klikt. Geef daarna het kopieerstempelvenster weer.
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
Voor opnamen die zijn gemaakt met een ISO-snelheidsbereik wordt deze functie afgeraden, aangezien sterke ruis ervoor zorgt dat stofvlekken in het kopieerstempelvenster moeilijk te zien zijn.
Raadpleeg pag. 140 voor een overzicht van de functies in het kopieerstempelvenster.
117
Samenvoegen en High Dynamic Range Ongewenste delen van een opname wissen (kopieerstempelfunctie) U kunt een opname corrigeren door een ander deel van de opname te kopiëren en over een ongewenst deel van de opname te plakken.
stap 1 t/m 3 in 'Handmatig stof wissen 1 Volg (reparatiefunctie)' . 2 Selecteer het gedeelte dat u wilt kopiëren. (pag. 116)
O Houd de toets ingedrukt en klik op het gedeelte dat u als kopieerbron wilt gebruiken. O Als u een ander gedeelte als kopieerbron wilt instellen, voert u de bovenstaande bewerking nogmaals uit. O Als u de positie van de kopieerbron wilt vastzetten, schakelt u [Fix Copy Source position/Positie van kopieerbron vastzetten] in.
3 Corrigeer de opname.
O Klik op of sleep over het gedeelte van de opname dat u wilt corrigeren. De [+] in het venster geeft de kopieerbron aan en [ ] geeft het kopieerdoel aan. ¿ Het gekopieerde beeld wordt geplakt op de positie waarnaar u deze hebt gesleept. O Bij [Pen type/Pentype] kunt u een keuze maken uit [Brush/Kwast] (de randen van het geplakte beeld zijn uitgevaagd) en [Pencil/ Potlood] (de randen van het geplakte beeld zijn scherp).
U kunt voor het samenvoegen JPEG- en TIFF-opnamen gebruiken op dezelfde manier als RAW-opnamen; zie hieronder. O Opnamen samenvoegen (pag. 78) O HDR-opnamen (High Dynamic Range) maken (pag. 81)
Map Utility opstarten U kunt Map Utility opstarten met de onderstaande procedure. O Map Utility opstarten (pag. 84)
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
op de knop [OK] om terug te keren naar het 4 Klik hoofdvenster. ¿ Het teken [ ] (pag. 126) wordt weergegeven op een gecorrigeerde opname.
Index
118
Bewerkingsresultaten opslaan
Inleiding
Bewerkingsgegevens opslaan in een opname
De opname opslaan als een aparte opname
Alle inhoud (recept) die is aangepast met het toolpalet (pag. 103 t/m pag. 110) en de informatie over het bijsnijdingskader (pag. 111) en het wissen van stof (pag. 114 t/m pag. 118) kan worden opgeslagen in een JPEG- of TIFF-opname of in een aparte JPEG- of TIFF-opname.
Als een JPEG- of TIFF-opname is aangepast met het toolpalet (pag. 103 t/m pag. 110) en, net als een RAW-opname, op de onderstaande wijze wordt opgeslagen, kan de opname worden opgeslagen als een aparte opname waarop de aanpassingen zijn toegepast. En als een bijgesneden opname (pag. 111) of een opname waaruit stof is verwijderd (pag. 114 t/m pag. 118) ook op deze wijze wordt opgeslagen, wordt deze blijvend een bijgesneden opname of een opname waaruit stof is verwijderd. O Opnamen opslaan als JPEG- of TIFF-opnamen (pag. 42) O Opnamen in een batch opslaan als JPEG- of TIFF-opnamen (batchverwerking) (pag. 99) Door de opname op de bovenstaande wijze als een aparte JPEG- of TIFF-opname op te slaan, worden de aanpassingen die zijn uitgevoerd met het toolpalet toegepast. De opnamekwaliteit is iets lager nadat de opname is bewerkt/opgeslagen, net als bij normale beeldbewerkingssoftware.
Selecteer het menu [File/Bestand] ` gewenste item.
Bewerkingsgegevens toepassen op een andere opname U kunt de aanpassingsgegevens (recept) van JPEG- en TIFF-opnamen die zijn aangepast met het toolpalet op dezelfde wijze als bij RAWopnamen kopiëren en toepassen op andere opnamen. Hieronder vindt u de bijbehorende procedure. O Aanpassingsgegevens toepassen op een andere opname (pag. 41) O Aanpassingsgegevens (recept) gebruiken (pag. 96) ¿ Uw aanpassingen worden bij de opname opgeslagen.
Afdrukken
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
Net als RAW-opnamen kunt u bewerkte JPEG- en TIFF-opnamen afdrukken aan de hand van de onderstaande instructies. O Afdrukken (pag. 43) O Afdrukken met opname-informatie (pag. 85) O Een lijst met miniaturen afdrukken (afdrukken op één vel) (pag. 86) O RAW-opnamen afdrukken met een professionele Canon-printer (pag. 87)
119
Opnamen opnieuw bewerken Wanneer opnamen worden bewerkt met het toolpalet (pag. 103 t/m pag. 110), worden alleen de beeldverwerkingsinstellingen aangepast en blijven de 'oorspronkelijke opnamegegevens' ongewijzigd. Bovendien wordt de informatie over het bijsnijdingskader of het wissen van stof van een bijgesneden opname (pag. 111) of een opname waaruit stof is verwijderd (pag. 114 t/m pag. 118), gewoon bij de opname opgeslagen. U kunt daarom alle wijzigingen die bij de opname zijn opgeslagen (pag. 119), zoals informatie over het bijsnijdingskader en het wissen van stof, ongedaan maken en de laatst opgeslagen versie of de oorspronkelijke versie van de opname herstellen.
1 Selecteer de opname die u opnieuw wilt bewerken. Selecteer het menu [Adjustment/Aanpassen] ` 2 gewenste item.
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
¿ De instellingen van het geselecteerde item worden hersteld. Index
120
Referentie Inleiding
Dit referentiegedeelte is toegevoegd om uw gebruikservaring van DPP te verbeteren. Dit hoofdstuk bevat verschillende oplossingen voor problemen, instructies voor het verwijderen van DPP van uw computer, een overzicht van de functies in de verschillende vensters en een verklarende woordenlijst. Aan het einde van het hoofdstuk vindt u een index waarmee u gemakkelijk informatie kunt vinden.
Problemen oplossen.............................................. 122 De software verwijderen (installatie ongedaan maken) ............. 123 Overzicht van de functies in het hoofdvenster (venster Map) .......... 124 Overzicht van de functies in het hoofdvenster (venster Collectie).................................................. 125 Informatie over het opnamekader in het hoofdvenster en het beeldbewerkingsvenster ................................. 126 Overzicht van de functies in het bewerkingsvenster............ 127 Overzicht van de functies in het toolpalet.............. 128 Overzicht van de functies in het venster Ruisreductievoorbeeld........................................... 131 Overzicht van de functies in het controlevenster ....... 132 Overzicht van de functies in het beeldbewerkingsvenster ......... 133 Overzicht van de functies in het venster voor het converteren en opslaan van één opname.................... 134 Overzicht van de functies in het venster voor bijsnijden/aanpassen hoek ............................................. 135 Overzicht van de functies in het venster Lensaberratie corrigeren ........................................... 136 Overzicht van de functies in het aanpassingsvenster voor digitale lensoptimalisatie......................................... 137 Overzicht van de functies in het venster Samenvoegen starten ........................................... 138 Lijst van functies in het venster HDR (opnamen aanpassen)............................................................... 139 Overzicht van de functies in het kopieerstempelvenster............ 140 Overzicht van de functies in het venster voor het converteren en opslaan van meerdere opnamen (batchverwerking).................. 141 Overzicht van de functies in het naamwijzigingsvenster...... 142 Verklarende woordenlijst ....................................... 143 Index...................................................................... 145 Over deze instructiehandleiding ........................... 149 Handelsmerken .................................................... 149
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
121
Problemen oplossen Raadpleeg de onderstaande onderwerpen als DPP niet correct werkt.
De installatie kan niet correct worden voltooid O Selecteer een gebruikersinstelling op beheerdersniveau ([Computer administrator/Beheerder van deze computer], [Administrator/Beheerder], enzovoort). U kunt de software niet installeren als er een andere gebruikersinstelling dan die van beheerder is geselecteerd. Raadpleeg de gebruikershandleiding van uw computer voor meer informatie over het selecteren van de gebruikersinstelling op beheerdersniveau.
DPP werkt niet O DPP werkt niet correct op een computer die niet voldoet aan de systeemvereisten voor DPP. Gebruik DPP op een computer die voldoet aan de systeemvereisten (pag. 3). O Zelfs als uw computer de geheugencapaciteit (RAM) heeft die in de systeemvereisten (pag. 3) wordt aangegeven, is er mogelijk onvoldoende geheugen (RAM) beschikbaar als een andere toepassing tegelijk met DPP wordt uitgevoerd. Sluit alle andere toepassingen af.
De kaartlezer detecteert de SD-kaart niet. O Afhankelijk van de kaartlezer en het gebruikte besturingssysteem van de computer worden SDXC-kaarten mogelijk niet correct gedetecteerd. In dat geval moet u uw camera en de computer met de meegeleverde interfacekabel op elkaar aansluiten en de opnamen overbrengen naar uw computer met behulp van EOS Utility (meegeleverde software).
Opnamen worden niet goed weergegeven O Opnamen die niet worden ondersteund door DPP, kunnen niet worden weergegeven. Er bestaan verschillende soorten JPEG- en TIFFopnamen. JPEG- en TIFF-opnamen die niet compatibel zijn met Exif 2.2, 2.21 of 2.3, worden mogelijk niet goed weergegeven (pag. 3). O Als een opname waaruit stof is verwijderd (pag. 73 t/m pag. 77 en pag. 114 t/m pag. 118) wordt weergegeven in een ander venster dan het kopieerstempelvenster, wordt de opname weergegeven zoals deze was voordat het stof werd verwijderd. Controleer opnamen waaruit stof is verwijderd in het kopieerstempelvenster.
Inleiding
Een opname kan niet worden aangepast O JPEG- en TIFF-opnamen kunnen niet worden aangepast met de aanpassingsfunctie voor opnamen op het tabblad [RAW] van het toolpalet. Gebruik voor het aanpassen van deze opnamen het tabblad [RGB] in het toolpalet (pag. 128). O RAW-opnamen die zijn gemaakt met de PowerShot Pro1 kunnen niet worden aangepast met de functie voor het aanpassen van opnamen op het tabblad [RAW] van het toolpalet. Gebruik voor het aanpassen van deze opnamen het tabblad [RGB] in het toolpalet (pag. 128).
Een recept kan niet in een andere opname worden geplakt (toegepast) O U kunt het roteren (pag. 10, pag. 25, pag. 124, pag. 132 en pag. 133), bijsnijden (pag. 38 en pag. 111) en stofwisdata (kopieerstempel) (pag. 73 t/m pag. 77 en pag. 114 t/m pag. 118) van een opname niet als een recept in een andere opname plakken (toepassen). Snijd de opname bij of verwijder stof uit de opname met de functie kopiëren/plakken die u in elk venster kunt vinden en roteer de opnamen een voor een. O De aanpassingsgegevens (recept) van RAW-opnamen die zijn aangepast met het tabblad [RAW] van het toolpalet, kunnen niet worden toegepast op JPEG- of TIFF-opnamen (pag. 128). O Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) (pag. 61) is een functie die alleen beschikbaar is voor RAW-opnamen die zijn gemaakt met de EOS-1D X, EOS-1D Mark IV, EOS 5D Mark III, EOS 5D Mark II, EOS 7D, EOS 60D, EOS 50D, EOS 600D, EOS 550D, EOS 500D en EOS 1100D. U kunt de aanpassingen van Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) niet toepassen op RAW-opnamen die zijn gemaakt met andere camera's.
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
Kleuren in de opname zijn vaag wanneer ze met andere software worden weergegeven O Als een RAW-opname een andere kleurruimte heeft dan sRGB (pag. 77 en pag. 93) en de opname vervolgens wordt geconverteerd naar en opgeslagen als een JPEG- of TIFF-opname, zijn de kleuren in de opname vaag wanneer de opname wordt weergegeven in software die alleen compatibel is met de sRGB-kleurruimte. Stel in dat geval de kleurruimte van de RAW-opname in op sRGB, converteer de opname opnieuw naar een JPEG- of TIFF-opname, sla de opname op en geef deze nieuwe opname weer.
122
De software verwijderen (installatie ongedaan maken) Er bestaan verschillen tussen de kleuren van de opname op het scherm en de kleuren van de afgedrukte opname O Als de kleurweergave van het beeldscherm niet goed is ingesteld of als geen profiel is ingesteld voor de printer waarop u opnamen wilt afdrukken, kunnen er grote verschillen bestaan tussen de kleuren van de opname op het scherm en de kleuren van de afgedrukte opname. Als de kleurweergave van het beeldscherm wordt aangepast (pag. 93) en het juiste profiel voor de printer wordt ingesteld (pag. 93), liggen de kleuren van een afgedrukte opname en die van de opname op het scherm dichter bij elkaar. Als u afdrukt met een Canon-printer (pag. 43 en pag. 46) of een netwerkprinter (pag. 87 en pag. 88), worden automatisch printerprofielen ingesteld. U hoeft zo alleen de kleurweergave van het beeldscherm in te stellen om te zorgen dat de kleuren nader met elkaar overeenkomen. O Wanneer wordt afgedrukt met Easy-PhotoPrint, worden kleuren niet goed afgedrukt als de functie voor automatische compensatie in Easy-PhotoPrint en de verschillende soorten aanpassingsfuncties voor opnamen zijn ingeschakeld. Schakel alle aanpassingsfuncties voor opnamen in Easy-PhotoPrint uit (pag. 47). O Als u de kleuraanpassingsfunctie van het printerstuurprogramma gebruikt, wordt de opname mogelijk afgedrukt in kleuren die afwijken van de kleuren op het scherm, ook als u een printerprofiel instelt. Gebruik de kleuraanpassingsfunctie voor opnamen van het printerstuurprogramma niet.
Er kunnen geen grote aantallen opnamen in batches worden afgedrukt
O Sluit alle toepassingen af voordat u de software verwijdert. O Meld u aan als beheerder wanneer u de software verwijdert. O Start de computer opnieuw op nadat u de software hebt verwijderd. Zo vermijdt u mogelijke computerproblemen. Computerproblemen zullen vooral optreden als u de computer niet opnieuw opstart voordat u de software opnieuw installeert.
1 2
Selecteer de knop ([ ] ([Start] in Windows XP) ` [All Programs/Alle programma's] ` [Canon Utilities/ Canon-hulpprogramma's] ` [Digital Photo Professional] ` [Digital Photo Professional Uninstall/ Digital Photo Professional verwijderen]. Volg de instructies op het scherm om de software te verwijderen. ¿ De software wordt verwijderd.
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
O Als een groot aantal bestanden in batches wordt afgedrukt, is het mogelijk dat het afdrukken halverwege de afdruktaak wordt gestopt of dat de opnamen niet worden afgedrukt. U kunt dit probleem oplossen door een kleiner aantal opnamen af te drukken of door het geheugen in uw computer te vergroten.
Referentie
Een bestand blijft achter in de map nadat opnamen zijn verwijderd
Index
O Verwijder [CRW_YYYY.THM] (het beeld voor de weergave van de camera-index) als dit bestand achterblijft in de map waaruit opnamen zijn verwijderd (pag. 49). * [YYYY] in de bestandsnaam geeft een getal aan.
De opname-informatie wordt niet weergegeven O Bij een JPEG-opname die is ingesteld op Adobe RGB en die is gemaakt met de EOS 10D of EOS 300D DIGITAL of PowerShot Pro1, wordt mogelijk geen opname-informatie weergegeven (pag. 10 en pag. 23).
123
Overzicht van de functies in het hoofdvenster (venster Map) Het toolpalet tonen/verbergen (pag. 128) Opname-informatie (pag. 23) De mappenstructuur weergeven/verbergen Selecteert alle opnamen Schakelt over naar het beeldbewerkingsvenster (pag. 133) Pad van map Werkbalk*1 Tabblad [Collection/Collectie]*5 Tabblad [Folder/Map]*5 Selectieteken (pag. 19) Mappenstructuur*2
(pag. 10)
Annuleert de selectie van alle opnamen Geeft het venster voor bijsnijden/aanpassen Geef het controlevenster weer (pag. 132) Het kopieerstempelvenster wordt weergegeven (pag. 140) hoek weer (pag. 135)
Converteren/opslaan in een batch (pag. 99, pag. 100 en pag. 141) Beeldrotatie (in stappen van 90 graden) Classificatie (pag. 19)
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Kleurruimte van de opname en de gebruikte kleurruimte*3 (pag. 77 en pag. 93)
Weergave van de CMYK-simulatie (pag. 93)
Aantal geselecteerde opnamen Weergavemodus*4 Aantal weergegeven opnamen Statusinformatie over recept (pag. 96) *1 Selecteer het menu [View/Beeld] ` [Toolbar/Werkbalk] om de werkbalk *4 Het item dat is geselecteerd in [Viewing and saving RAW images/ weer te geven of te verbergen. RAW-opnamen weergeven en opslaan] (pag. 89) van het venster *2 De opnamen in de geselecteerde mappen worden als een lijst met [Preferences/Voorkeuren], wordt weergegeven. miniaturen rechts op het scherm weergegeven. 5 U kunt tussen de vensters [Folder/Map] en [Collection/Collectie] wisselen. * *3 Hier worden de coördinaten van de cursorpositie en de RGB-waarden (8-bits conversie) van een opname weergegeven wanneer automatische witbalanscorrectie is uitgevoerd met het toolpalet.
Index
124
Overzicht van de functies in het hoofdvenster (venster Collectie) (pag. 36) Opname-informatie Annuleert de selectie van alle opnamen Geeft het controlevenster weer Selecteert alle opnamen Het toolpalet tonen/verbergen Geeft het Schakelt over naar het kopieerstempelvenster weer beeldbewerkingsvenster Werkbalk Tabblad [Collection/Collectie] *1 Tabblad [Folder/Map]
Converteren/opslaan in een batch Geeft het venster voor bijsnijden/aanpassen hoek weer Classificatie Beeldrotatie (in stappen van 90 graden) Selectieteken
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Kleurruimte van de opname en de gebruikte kleurruimte*2 (pag. 77 en pag. 93)
Index
Weergavemodus Statusinformatie over recept
Aantal geselecteerde opnamen Aantal weergegeven opnamen
*1 Het totale aantal opnamen dat is toegevoegd aan het venster [Collection/Collectie] wordt weergegeven tussen de ( ) op het tabblad [Collection/Collectie]. Als er een opname wordt toegevoegd die wordt weergegeven als een enkele opname (pag. 22), is het totaal aantal weergegeven opnamen twee keer zo groot.
Weergave van de CMYK-simulatie
*2 Hier worden de coördinaten van de cursorpositie en de RGB-waarden (8-bits conversie) van een opname weergegeven wanneer automatische witbalanscorrectie is uitgevoerd met het toolpalet.
125
Informatie over het opnamekader in het hoofdvenster en het beeldbewerkingsvenster (pag. 10 en pag. 34)
Inleiding
Informatie die wordt weergegeven als [Large thumbnail/Grote miniatuur] (pag. 10) is geselecteerd Inhoudsoverzicht
Digitale lensoptimalisatieteken (pag. 69 t/m pag. 72) Symbool voor de kopieerstempel (pag. 73 t/m pag. 77 en pag. 114 t/m pag. 118)
Selectieteken (pag. 18 en pag. 19)
Classificatieteken (pag. 18 en pag. 19) Aanpassingswaarde voor de helderheid*1 (pag. 26)
Pictogram voor de witbalans*1 (pag. 27)
Bestandsnaam Opnametype*2
Geavanceerde bewerkingen
Markering voor correctie van lensaberratie (pag. 65)
Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken
Bijsnijdingskader*4 (pag. 38 en pag. 111)
Grote aantallen opnamen verwerken
Diafragma*3
Teken voor niet-opgeslagen bewerkingsgegevens
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
GPS-teken*5
Sluitertijd*3 Index
*1 Wordt niet weergegeven bij [Small thumbnail/Kleine miniatuur]. *2 Wordt weergegeven in RAW- en JPEG-afbeeldingen die als één afbeelding worden weergegeven (pag. 22). [RAW] wordt weergegeven in RAW-opnamen. (Bij [Small thumbnail/Kleine miniatuur] (pag. 10) wordt [R] weergegeven.) In RAW-opnamen die zijn gemaakt met de PowerShot Pro1 wordt [RAW] niet weergegeven.
*3 Wordt niet weergegeven bij [Medium thumbnail/Middelgrote miniatuur] of [Small thumbnail/Kleine miniatuur]. *4 Wanneer informatie over de beeldverhouding is toegevoegd aan een opname die is gemaakt met de EOS-1D X, EOS-1D Mark IV, EOS-1Ds Mark III, EOS-1D Mark III, EOS 5D Mark III, EOS 7D, EOS 60D of EOS 600D, wordt de opname weergegeven als een bijgesneden opname. *5 Weergegeven op opnamen die zijn gemaakt met een Canon-camera met een GPS-functie.
126
Overzicht van de functies in het bewerkingsvenster Pad en bestandsnaam van de opname
(pag. 11 en pag. 25)
Inleiding
Toolpalet*1 (pag. 128, pag. 129 en pag. 130) Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
Weergave van informatie*2
Weergavemodus*4
Kleurruimte van de opname*3 Weergave van de CMYK-simulatie (pag. 93) en de gebruikte kleurruimte (pag. 77 en pag. 93) *1 Selecteer het menu [View/Beeld] ` [Tool palette/Toolpalet] om het toolpalet weer te geven of te verbergen. 2 * Geeft de coördinaten van de cursorpositie en de RGB-waarden (8-bits conversie) weer.
*3 RAW-opnamen worden weergegeven met [RAW]. *4 Het item dat is geselecteerd in [Viewing and saving RAW images/ RAW-opnamen weergeven en opslaan] (pag. 89) van het venster [Preferences/Voorkeuren], wordt weergegeven.
127
Overzicht van de functies in het toolpalet Tabblad RAW van het toolpalet (pag. 25) Brightness adjustment (Aanpassing van de helderheid) (pag. 26) Witbalansaanpassing (pag. 27, pag. 28 en pag. 56) Beeldstijlinstellingen (pag. 26 en pag. 59)
Inleiding
Tabblad RGB van het toolpalet (pag. 60) Automatische aanpassing (hulpprogramma kleurtooncurve) (pag. 33 en pag. 104) Automatische witbalanscorrectie (pag. 106)
Basisbewerkingen
Kleurtooncurve aanpassen (pag. 58 en pag. 108)
Geavanceerde bewerkingen
Aanpassing van het dynamische bereik (pag. 109)
Aanpassing van het dynamische bereik (pag. 57) Aanpassing van het contrast (pag. 29) Aanpassing schaduwen/lichte delen (pag. 57) Instelling Linear (Lineair) (pag. 29) Aanpassing van de kleurtoon en verzadiging (pag. 29) Aanpassing van de scherpte (pag. 31)
Inhoudsoverzicht
Aanpassing van de helderheid en het contrast (pag. 105)
1 2 3 4 5
Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken
Aanpassing van de tint en verzadiging (pag. 107)
JPEG/TIFFopnamen bewerken
Aanpassing van de scherpte (pag. 107)
Referentie
Vergrotingsweergavepositie*
Index
Vergrotingsweergavepositie* * Als een opname vergroot wordt weergegeven, kunt u de positie van de vergrotingsweergave verplaatsen door deze te slepen. De vergroting van de weergavepositie wordt weergegeven wanneer [Docking display/ Docking-weergave] (pag. 92) is ingesteld en het beeldbewerkingsvenster (pag. 133) is vergroot.
128
Inleiding
NR/ALO (Ruisreductie/ALO), tabblad in toolpalet
NR/ALO (Ruisreductie/ALO), tabblad in toolpalet
(Als een RAW-opname is geselecteerd)
(Als een JPEG- of TIFF-opname is geselecteerd) Inhoudsoverzicht
Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) (pag. 61) Knop voor het toepassen van ruisreductie (pag. 62) Hiermee wordt het venster [NR Preview/Ruisreductievoorbeeld] weergegeven (pag. 62 en pag. 131) Luminantieruisreductie voor RAW-opnamen (pag. 62) Kleurtoonruisreductie voor RAW-opnamen (pag. 62)
Knop voor het toepassen van ruisreductie (pag. 110) Hiermee wordt het venster [NR Preview/ Ruisreductievoorbeeld] weergegeven (pag. 110 en pag. 131)
Luminantieruisreductie voor JPEG- en TIFF-opnamen (pag. 110) Kleurtoonruisreductie voor JPEG- en TIFF-opnamen (pag. 110)
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Vergrotingsweergavepositie*
* Als een opname vergroot wordt weergegeven, kunt u de positie van de vergrotingsweergave verplaatsen door deze te slepen. De vergroting van de weergavepositie wordt weergegeven wanneer [Docking display/ Docking-weergave] (pag. 92) is ingesteld en het beeldbewerkingsvenster (pag. 133) is vergroot.
Vergrotingsweergavepositie*
Index
129
Inleiding
Toolpalet LENS Inhoudsoverzicht
Knop voor aanpassing van digitale lensoptimalisatie (pag. 71) Hoeveelheid digitale lensoptimalisatie (pag. 70) Status lensgegevens (pag. 70) Knop voor het bijwerken van lensgegevens(pag. 70) Knop voor aanpassing van Lens aberration correction (Lensaberratie corrigeren) (pag. 65) Lensaberratie corrigeren (pag. 65)
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
130
Overzicht van de functies in het venster Ruisreductievoorbeeld (pag. 62 en pag. 110)
Inleiding
Inhoudsoverzicht
Knop voor het toepassen van ruisreductie
Basisbewerkingen
Vergrotingsweergavepositie
Geavanceerde bewerkingen
Navigatievenster
Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken
Opnametype* Luminance noise reduction (Luminantieruisreductie) Chrominance noise reduction (Kleurtoonruisreductie) Ruisreductiecontrolevenster
1 2 3 4 5
Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
* Wanneer u een JPEG- of TIFF-opname selecteert en het venster [NR Preview/ Ruisreductievoorbeeld] opent, wordt [TIFF/JPEG] weergegeven en kunt u de luminantieruis en de kleurtoonruis reduceren voor JPEG- en TIFF-opnamen.
131
Overzicht van de functies in het controlevenster
(pag. 16 en pag. 18)
Inleiding
50% view (50%-weergave)/100% view (100%-weergave) (moiréreductie uitgeschakeld)/volledige weergave*1 Pad en bestandsnaam van de opname
Geeft de opname op het volledige scherm weer*2
Inhoudsoverzicht
Weergave van selectietekens
Verwijdert selectietekens (pag. 18)
Basisbewerkingen
Weergave van classificatietekens
Selectietekens (pag. 18) Classificatie (Reject/ Afwijzen) (pag. 18)
Geavanceerde bewerkingen
Classificatie (pag. 18) Door de weergegeven opnamen bladeren Hiermee worden de AF-punten weergegeven (pag. 16) Hiermee geeft u het weergavevenster weer (pag. 24) Beeldrotatie (in stappen van 90 graden)
1 2 3 4 5
Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
*1 U kunt 50% view (50%-weergave)/100% view (100%-weergave) (moiréreductie uitgeschakeld) selecteren door [Preferences/Voorkeuren] in het menu [Tools/Extra] te selecteren en [Quick check tool display/Weergave controlevenster] in het tabblad [View settings/Weergave-instellingen] te gebruiken. U kunt de weergavepositie in de vergrote weergave ook verplaatsen door de opname te slepen. *2 Druk op de toets <Esc> om terug te keren naar de normale schermweergave.
132
Overzicht van de functies in het beeldbewerkingsvenster Het toolpalet tonen/verbergen Het weergavegebied voor de miniaturen tonen/verbergen Het hoofdvenster weergeven (pag. 124)
Toont/verbergt het raster*4 Opname-informatie (pag. 23)
(pag. 34 en pag. 36)
De vergrotingsverhouding van de weergegeven opname Geeft het kopieerstempelvenster weer (pag. 73 t/m pag. 77, pag. 114 t/m pag. 118 en pag. 140)
Pad en bestandsnaam van de opname Werkbalk
Geeft het venster voor bijsnijden/aanpassen hoek weer (pag. 38, pag. 111 en pag. 135)
Inleiding
Inhoudsoverzicht
Converteren/opslaan in een batch (pag. 99, pag. 100 en pag. 141)
Basisbewerkingen
Beeldrotatie (in stappen van 90 graden)
Geavanceerde bewerkingen
Door de weergegeven opnamen bladeren Toolpalet (pag. 128) Weergavegebied voor miniaturen*3
1 2 3 4 5
Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Weergave van informatie*2
Kleurruimte van de opname*1 en de gebruikte kleurruimte (pag. 77 en pag. 93)
Index
Weergavemodus*5 Weergave van de CMYK-simulatie (pag. 93)
*1 RAW-opnamen worden weergegeven met [RAW]. *2 Geeft de coördinaten van de cursorpositie en de RGB-waarden (8-bits conversie) weer. *3 Geeft in het hoofdvenster geselecteerde opnamen weer. De hier geselecteerde opname is vergroot en wordt rechts weergegeven.
*4 U kunt de tussenruimten van het raster instellen met [Grid pitch/ Tussenruimte raster] in [Preferences/Voorkeuren] (pag. 91). *5 Het item dat is geselecteerd in [Viewing and saving RAW images/ RAW-opnamen weergeven en opslaan] (pag. 89) van het venster [Preferences/Voorkeuren] wordt weergegeven.
133
Overzicht van de functies in het venster voor het converteren en opslaan van één opname (pag. 42)
Inleiding
Inhoudsoverzicht
Opnametypen Type opname Exif-JPEG Exif-TIFF 8-bits TIFF 16-bits Exif-TIFF 8-bits+Exif-JPEG TIFF 16-bits+Exif-JPEG
Extensie .JPG .TIF .TIF .TIF/.JPG .TIF/.JPG
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Opslaglocatie
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken
Bestandsnaam Opslaan
Resolutie*1
JPEG-compressieniveau*3
ICC-profielen insluiten*2 (pag. 143)
JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Formaat wijzigen*4
*1 Het instellingsbereik is 1 t/m 60.000 dpi. *2 Informatie over de kleurruimte (pag. 77, pag. 93) die is ingesteld in een opname, wordt aan een ICC-profiel toegevoegd. Ook als u het selectieteken verwijdert voor opnamen die zijn ingesteld op de kleurruimte Apple RGB, ColorMatch RGB of Wide Gamut RGB (pag. 77, pag. 93), worden de ICC-profielen automatisch ingesloten.
Grote aantallen opnamen verwerken
Index
*3 Het instellingsbereik is 1 t/m 10. Hoe hoger de numerieke waarde, hoe te hoger de opnamekwaliteit. *4 De hoogste van de twee waarden die zijn ingesteld in [Width/Breedte] en [Height/Hoogte] wordt toegepast op de langste rand van een opname om het formaat ervan aan te passen.
134
Overzicht van de functies in het venster voor bijsnijden/aanpassen hoek (pag. 38 en pag. 111)
Inleiding
Annuleert alle informatie over het bijsnijdingskader (beeldverhouding) Volledige schermweergave/terugkeren naar normale schermweergave De oorspronkelijke versie van de opname wordt hersteld Verhouding van bijsnijdingskader (u kunt ook numerieke waarden invoeren als u [Custom/Aangepast] hebt geselecteerd)*1 Coördinaten van de linkerbovenhoek van het bijsnijdingskader (u kunt ook numerieke waarden invoeren) Formaat van het bijsnijdingskader (u kunt ook numerieke waarden invoeren) Hoek van opname aangepast (Sleep de balk, klik met de muis op S/T of voer numerieke waarden in om een hoek in te stellen) Past het gekopieerde bijsnijdingskader toe op alle andere opnamen*2 Door de weergegeven opnamen bladeren*2 Geeft randen rond een bijsnijdingskader weer Mate van opaciteit buiten een bijsnijdingskader Geeft rasterlijnen weer of verbergt ze (Sleep de balk om de afstand tussen rasterlijnen in te stellen) Geeft het bijsnijdingskader in het midden van het venster weer
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
Bijsnijdingskader
Hiermee kopieert u het bijsnijdingskader en past u dit toe op (plakt dit in) een andere opname*2 Beeldrotatie (in stappen van 90 graden)
*1 Als u [Free/Vrij] hebt geselecteerd in de keuzelijst [Aspect ratio/ Beeldverhouding], kunt u het bijsnijdingskader ook aanpassen door de randen van het bijsnijdingskader te slepen.
*2 Kan worden gebruikt als meerdere opnamen zijn geselecteerd en het venster voor bijsnijden/aanpassen hoek wordt weergegeven.
135
Overzicht van de functies in het venster Lensaberratie corrigeren (pag. 65) O Wanneer de keuzelijst voor het selecteren van een verlengstuk wordt weergegeven in het venster [Lens aberration correction/Lensaberratie corrigeren], selecteert u het verlengstuk uit de keuzelijst dat is bevestigd op het moment van opname.
O Voor de correctie van vervorming/aberratie van opnamen die zijn gemaakt met een fisheyeobjectief, kan een van vier effecten worden geselecteerd in de keuzelijst [Effect] naast [Shot settings/Opname-instellingen] wat normaal wordt gebruikt bij vervormingscorrectie.
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Sectie voor vergrotingsweergave*1
Geavanceerde bewerkingen
De oorspronkelijke versie van de opname wordt hersteld
Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken
Schuifregelaar Shooting distance information (Informatie over opnameafstand)*2 (pag. 68) Correctie helderheid randen
Grote aantallen opnamen verwerken
Chromatische aberratie corrigeren Hiermee corrigeert u blauwe chromatische aberratie Kleurvervaging corrigeren Vervorming corrigeren
JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
De positie van de sectie die vergroot wordt weergegeven tonen/verbergen Rasterweergave
Positie voor vergrotingsweergave (Navigatieweergave) *1 Het gebied op de opname waarop u hebt geklikt (Positie voor vergrotingsweergave), wordt weergegeven op 200%.
Index
Hiermee corrigeert u rode chromatische aberratie
*2 Bij RAW-opnamen die met een MP-E 65mm f/2.8 1-5x Macro Photo of EF 50mm f/2.5 Compact Macro met Life Size Converter EF zijn gemaakt, verandert de indicatie bij de schuifregelaar in de zoomvergroting.
136
Overzicht van de functies in het aanpassingsvenster voor digitale lensoptimalisatie (pag. 69)
Inleiding
Inhoudsoverzicht
Positie voor vergrotingsweergave (Navigatieweergave)
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen
Schuifregelaar voor opnameafstand (pag. 72)
Aanpassing digitale lensoptimalisatie (pag. 72)
Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Sectie voor vergrotingsweergave*1
Index
*1 Het gebied waarop u hebt geklikt op de opname die wordt uitvergroot (Positie voor vergrotingsweergave), wordt weergegeven op 100%.
137
Overzicht van de functies in het venster Samenvoegen starten
(pag. 78)
100%-weergave (pag. 79) Voorgrondopname selecteren (pag. 79) Miniatuurweergave van voorgrondopname (pag. 79) Samenvoegmethode selecteren (pag. 79) RAW samenvoegen gebruiken (pag. 80) Schuifregelaar voor gewicht (pag. 79)
Uitlijnknoppen (pag. 80)
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Doorgaan met samenvoegen (pag. 81)
Referentie
Index
138
Lijst van functies in het venster HDR (opnamen aanpassen) (pag. 81)
Effect selecteren (pag. 83)
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Kleurtoon/kleur aanpassen (pag. 83)
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken
Accentuering aanpassen (pag. 83)
Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
139
Overzicht van de functies in het kopieerstempelvenster (pag. 73 t/m pag. 77 en pag. 114 t/m pag. 118) Volledige schermweergave/terugkeren naar normale schermweergave Past stofwisdata toe (pag. 73 en pag. 114) Typen stof die moeten worden gewist (pag. 75 en pag. 116) Geeft de kopieerbron aan (pag. 77 en pag. 118) Zet de positie van de kopieerbron vast (pag. 77 en pag. 118) Stempeltypen (pag. 77 en pag. 118) Hiermee stelt u het stofwisbereik (pag. 75 en pag. 116) of het kopieerbereik (pag. 77 en pag. 118) in op een waarde tussen 5 en 100 (in eenheden van één pixel) (u kunt ook een numerieke waarde invoeren) Herstellen/opnieuw uitvoeren Kopieert het stofwisbereik of het kopieerbereik en past dit toe op (plakt dit in) een andere opname Door de weergegeven opnamen bladeren*
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
* Kan worden gebruikt als meerdere opnamen zijn geselecteerd en het kopieerstempelvenster wordt weergegeven.
140
Overzicht van de functies in het venster voor het converteren en opslaan van meerdere opnamen (batchverwerking) Namen van de opnamebestanden die in een batch moeten worden opgeslagen ICC-profielen insluiten*2 (pag. 143) Resolutie*1 Formaat wijzigen*4
(pag. 99)
Inhoudsoverzicht
Opslaglocatie Opnametypen Type opname Exif-JPEG Exif-TIFF 8-bits TIFF 16-bits Exif-TIFF 8-bits+Exif-JPEG TIFF 16-bits+Exif-JPEG
Inleiding
Extensie .JPG .TIF .TIF .TIF/.JPG .TIF/.JPG
JPEG-compressieniveau*3
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken
Bestandsnaam
JPEG/TIFFopnamen bewerken
In een batch overbrengen naar andere beeldbewerkingssoftware (pag. 100) Alleen RAW-opnamen worden geconverteerd*5 *1 Het instellingsbereik is 1 t/m 60.000 dpi. *2 Informatie over de kleurruimte (pag. 77, pag. 93) die is ingesteld in een opname, wordt aan een ICC-profiel toegevoegd. Ook als u het selectieteken verwijdert voor opnamen die zijn ingesteld op de kleurruimte Apple RGB, ColorMatch RGB of Wide Gamut RGB (pag. 77, pag. 93), worden de ICC-profielen automatisch ingesloten.
Referentie
Index
Opslaan *3 Het instellingsbereik is 1 t/m 10. Hoe hoger de numerieke waarde, hoe te hoger de opnamekwaliteit. 4 * De hoogste van de twee waarden die zijn ingesteld in [Width/Breedte] en [Height/Hoogte] wordt toegepast op de langste rand van een opname om het formaat ervan aan te passen. *5 Wordt weergegeven wanneer u op de knop [Batch process/Batch verwerken] (pag. 124 en pag. 133) klikt zonder dat een opname is geselecteerd in het hoofdvenster of het beeldbewerkingsvenster. Als u alleen RAW-opnamen wilt converteren, kunt u op deze knop klikken in plaats van op de knop [Execute/Uitvoeren].
141
Overzicht van de functies in het naamwijzigingsvenster
(pag. 101)
Stelt de nieuwe bestandsnaam in Volgorde waarin opnamen worden gesorteerd Schakel het selectievakje in om dezelfde naam toe te passen op gelijktijdig vastgelegde RAW- en JPEG-opnamen Schakel het selectievakje in om de opnamen te kopiëren Klik op de knop [Browse/ Bladeren] en geef op waar u de opnamen wilt opslaan
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Stelt de opmaak van de gegevens in de bestandsnaam in
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
142
Verklarende woordenlijst
Inleiding
RAW-opname
Bitwaarde
RAW-opnamen die zijn gemaakt met EOS-camera's worden vastgelegd in een niet-gecomprimeerde 14-bits of 12-bits indeling. Aangezien RAW-opnamen speciale, niet-ontwikkelde opnamen zijn, hebt u software met ontwikkelingsfuncties, zoals DPP, nodig om deze opnamen weer te geven. Niet-ontwikkelde RAW-opnamen hebben als voordeel dat u een groot aantal aanpassingen in deze opnamen kunt maken, waarbij vrijwel geen kwaliteitsverlies in de opnamen optreedt. * 'RAW' betekent 'in natuurlijke vorm' of 'niet verwerkt of verfijnd'.
Binaire eenheid voor het gegevensvolume in de kleur van een opname. Met de waarde wordt het aantal bits per pixel aangegeven. Hoe groter het aantal bits, hoe geleidelijker de overgang tussen de kleuren en de gradaties. Een 1-bits opname is een zwart-witopname.
Inhoudsoverzicht
Kleurbeheersystemen (kleurovereenstemming)
Basisbewerkingen
JPEG-opname De meest algemene opname in niet-omkeerbare, gecomprimeerde 8bits indeling. Een JPEG-opname wordt met een hoog compressieniveau opgeslagen zodat de bestanden klein zijn, zelfs wanneer sprake is van opnamegegevens met een groot aantal pixels. Tijdens het opslaan en comprimeren wordt een deel van de gegevens verwijderd, waardoor de bestanden kleiner worden. Dit betekent echter wel dat de kwaliteit van de opname bij elke bewerking of opslaghandeling afneemt. Met DPP worden alleen de receptgegevens aangepast en de opname zelf wordt niet overschreven of gecomprimeerd. De kwaliteit van het origineel neemt dus niet af, zelfs niet als u de opname verschillende malen bewerkt en opslaat. * JPEG is een afkorting van 'Joint Photographic Experts Group'.
TIFF-opname Dit is een bitmapopname in een niet-gecomprimeerde 8-bits/16-bits indeling. Aangezien TIFF-opnamen niet worden gecomprimeerd, blijft bij het opslaan van deze opnamen de hoge kwaliteit van het origineel behouden. * TIFF is een afkorting van 'Tagged Image File Format'.
Recept Voor de 'gegevens over de beeldverwerkingsinstellingen' die kunnen worden bewerkt in DPP, wordt de term 'recept' gebruikt. In DPP kunt u JPEG- en TIFF-opnamen bewerken die net als RAWopnamen een 'recept' gebruiken.
Op elke digitale camera waarmee opnamen worden vastgelegd, elk beeldscherm waarop opnamen worden weergegeven en elke printer waarop opnamen worden afgedrukt, worden kleuren op een verschillende manier gecreëerd. Daarom kan er een verschil zijn tussen de kleur van een opname waneer deze wordt bekeken op een monitor en wanneer deze wordt afgedrukt. Een kleurbeheersysteem is een systeem waarmee kleuren worden beheerd en zo beter op elkaar worden afgestemd. Met DPP kunt u kleuren op verschillende apparaten beter op elkaar afstemmen met behulp van ICC-profielen op de verschillende apparaten.
ICC-profielen ICC-profielen zijn bestanden die kleurgegevens bevatten, zoals de kleureigenschappen en de kleurruimte van verschillende apparaten, die zijn ingesteld door het ICC (International Color Consortium). Vrijwel alle apparaten, zoals het beeldscherm waarmee opnamen worden weergegeven of de printer waarmee opnamen worden afgedrukt, kunnen worden beheerd (kleurbeheer) met behulp van deze ICCprofielen. De kleuren op de verschillende apparaten kunnen zo nauwkeuriger op elkaar worden afgestemd. DPP beschikt over kleurbeheer waarin deze ICC-profielen worden gebruikt.
Kleurtooncurve Een kleurtooncurve geeft de waarden vóór aanpassing aan (invoer) als de horizontale as van een grafiek en de waarden na aanpassing (uitvoer) als de verticale as. Omdat de waarden vóór aanpassing en na aanpassing gelijk zijn als nog geen aanpassingen zijn uitgevoerd, wordt de kleurtooncurve weergegeven als een rechte lijn die van links onder naar rechts boven in de grafiek loopt. Door deze kleurtooncurve te wijzigen, kunt u de helderheid, het contrast en de kleur van een opname in detail aanpassen. Hoe verder naar rechts op de horizontale as, hoe hoger de plus-waarde, en hoe hoger op de verticale as, hoe hoger de plus-waarde.
1 2 3 4 5
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
143
Kleurruimte
CMYK-simulatieprofielen
Een kleurruimte is een reproduceerbare kleurenreeks (kenmerken van een kleurenspectrum). DPP ondersteunt de onderstaande vijf soorten kleurruimten. sRGB: Standaardkleurruimte voor Windows. Wordt algemeen gebruikt voor de standaardkleurruimte van beeldschermen, digitale camera's en scanners. Adobe RGB: Een bredere kleurruimte dan sRGB. Wordt hoofdzakelijk gebruikt voor het afdrukken in een bedrijfsomgeving. Apple RGB: Standaardkleurruimte voor Macintosh. Een kleurruimte die iets breder is dan sRGB. ColorMatch RGB: Een kleurruimte die iets breder is dan sRGB. Wordt hoofdzakelijk gebruikt voor het afdrukken in een bedrijfsomgeving. Wide Gamut RGB: Een kleurruimte die breder is dan Adobe RGB. Raadpleeg het onderstaande kleurdiagram voor het kleurgebied van elke kleurruimte.
Een profiel dat kleuren simuleert wanneer wordt afgedrukt in een CMYK-omgeving (afdrukapparaat, enzovoort). Met DPP kunt u kleuren simuleren met vier profieltypen. Profiel dat normaal wordt gebruikt voor het drukken Euro Standard: van boeken in Europa; geschikt voor simulatie van afdrukken volgens de Europese norm. JMPA: Profiel dat normaal wordt gebruikt voor het drukken van onder andere boeken in Japan; geschikt voor simulatie van het in kleur afdrukken van tijdschriftreclame volgens de Japanse norm. U.S.Web Coated: Profiel dat normaal wordt gebruikt voor het drukken van boeken in Noord-Amerika; geschikt voor simulatie van afdrukken volgens de Noord-Amerikaanse norm. JapanColor2001 type3: Profiel dat zich ontwikkelt tot de meest gebruikte norm voor afdrukken in Japan; geschikt voor simulatie van afdrukken volgens de JapanColor-norm.
Kleurdiagram met kleurruimten die worden ondersteund door DPP
Rendering intent
Kleurbereik dat met het oog waarneembaar is
sRGB Adobe RGB Apple RGB ColorMatch RGB Wide Gamut RGB
Gammawaarde 2,2 2,2 1,8 1,8 2,2
Witpunt (kleurtemperatuur) 6500 K (D65) 6500 K (D65) 6500 K (D65) 5000 K (D50) 5000 K (D50)
Rendering intents zijn methoden voor het omzetten van kleuren bij het afdrukken van een opname. De omzetmethode van elke rendering intent wordt hieronder beschreven. Perceptual (Volgens waarneming): Voor en na het converteren worden alle kleuren geconverteerd om de verhouding tussen kleuren te handhaven. Zelfs als kleuren in enige mate zijn gewijzigd, kunt u een opname afdrukken die er natuurlijk uitziet en waarvan de kleurverhoudingen behouden zijn gebleven. Afhankelijk van de opname wordt de verzadiging echter mogelijk in de hele opname gewijzigd. Relative Colorimetric (Relatief colorimetrisch): Er is geen sprake van een grote conversie bij kleuren die voor en na het converteren niet veel van elkaar afwijken, maar kleuren die niet op elkaar lijken worden naar ratio geconverteerd. Omdat er weinig wijzigingen worden aangebracht aan kleuren die op elkaar lijken en waaruit het grootste deel van een opname bestaat, kunt u een opname afdrukken die er natuurlijk uitziet en waarvan de verzadiging niet in hoge mate is gewijzigd. Afhankelijk van de opname zijn er echter gevallen waarin de algemene kleurtoon van een opname in enige mate wordt gewijzigd, aangezien de kleuren en lichte delen die niet op elkaar lijken worden gewijzigd.
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
144
Index A Aanpassen (JPEG- of TIFF-opname) Automatische aanpassing (Kleurtooncurvehulp)........................ 104 Automatische witbalanscorrectie................................................ 106 Contrast...................................................................................... 105 Dynamisch bereik ....................................................................... 109 Helderheid .................................................................................. 105 Kleurtooncurve aanpassen......................................................... 108 Scherpte ..................................................................................... 107 Tint ............................................................................................. 107 Toolpalet RGB............................................................................ 128 Verzadiging ................................................................................ 107 Aanpassen (RAW-opname) Aanpassingen kopiëren................................................................ 97 Aanpassingen opslaan ................................................................. 97 Aanpassingen toepassen ............................................................. 97 Automatische aanpassing (Kleurtooncurvehulp).......................... 33 Automatische witbalanscorrectie.................................................. 28 Beeldstijl ....................................................................................... 26 Beeldstijlbestand .......................................................................... 59 Contrast........................................................................................ 29 Dynamisch bereik ......................................................................... 57 Filtereffect..................................................................................... 30 Helderheid .................................................................................... 26 Helderheid van lichte delen .......................................................... 57 Helderheid van schaduwen .......................................................... 57 Kleurenwiel................................................................................... 56 Kleurtemperatuur.......................................................................... 56 Kleurtoon ...................................................................................... 29 Kleurtooncurve aanpassen........................................................... 58 Monochrome (Monochroom) ........................................................ 30 Persoonlijke witbalans.................................................................. 98 Toningeffect.................................................................................. 30 Toolpalet............................................................................. 128, 129 Toolpalet RAW ........................................................................... 128 Verzadiging .................................................................................. 29 Witbalans...................................................................................... 27 Aanpassen van JPEG-opnamen....................................................... 103 Aanpassen van RAW-opnamen.......................................................... 25 Aanpassen van TIFF-opnamen ........................................................ 103
Aanpassingsgegevens (recept) ................................................... 96, 143 Adobe RGB ....................................................................................... 144 Afdrukken Afdrukken met Canon-inkjetprinters........................................ 43, 46 Afdrukken met Easy-PhotoPrint .................................................... 46 Afdrukken met Easy-PhotoPrint EX .............................................. 43 Afdrukken met Easy-PhotoPrint Pro ............................................. 87 Afdrukken met een printer van een ander merk dan Canon ......... 49 Afdrukken met een printer voor grote formaten van Canon .......... 88 Afdrukken met een professionele Canon-printer .......................... 87 Afdrukken met opname-informatie (detailinstellingen voor afdrukken) ..................................................................................... 85 Afdrukken op één vel papier ................................................... 14, 49 Afdrukken van een lijst met miniaturen (afdrukken op één vel) ...... 86 Rendering intents bij het gebruik van Easy-PhotoPrint........... 93, 94 Afdrukken met Canon-inkjetprinters .............................................. 43, 46 Afdrukken met Easy-PhotoPrint .......................................................... 46 Afdrukken met Easy-PhotoPrint EX..................................................... 43 Afdrukken met Easy-PhotoPrint Pro.................................................... 87 Afdrukken met een printer van een ander merk dan Canon................ 49 Afdrukken met een printer voor grote formaten van Canon ................ 88 Afdrukken met een professionele Canon-printer ................................. 87 Afdrukken met opname-informatie (detailinstellingen voor afdrukken)...... 85 Afdrukken op één vel (lijst met miniaturen afdrukken)......................... 86 Afdrukken op één vel papier.......................................................... 14, 49 Afdrukken van een lijst met miniaturen (afdrukken op één vel)........... 86 Apple RGB......................................................................................... 144 Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid)...................... 61 Automatisch stof wissen ................................................ 73, 74, 114, 115 Automatisch stof wissen ....................................................... 73, 114 Handmatig stof wissen (reparatiefunctie).............................. 75, 116 Opname corrigeren (kopieerstempelfunctie)......................... 77, 118 Automatische aanpassing (Kleurtooncurvehulp) ......................... 33, 104 Automatische witbalanscorrectie ................................................. 28, 106
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
B Batch settings (Batchinstellingen), venster.......................... 99, 100, 141 Batchgewijs converteren/opslaan van opnamen (batchverwerking) ... 99
145
Batchgewijs overbrengen van opnamen........................................... 100 Batchverwerking (JPEG- en TIFF-opnamen in een batch opslaan).... 99, 141 Batchverwerking van meerdere opnamen Bestandsnaam wijzigen.............................................................. 101 Converteren/opslaan (batchverwerking) .............................. 99, 141 Overbrengen .............................................................................. 100 Persoonlijke witbalans.................................................................. 98 Receptgegevens .......................................................................... 96 Beeldbewerkingsvenster............................................................. 34, 133 Beeldkwaliteit Kwaliteit van een opname verbeteren (hoofdvenster).................. 23 RAW-opnamen weergeven en opslaan.................................. 89, 90 Ruisreductie in een JPEG-opname (luminantieruis, kleurtoonruis) ...... 110 Ruisreductie in een RAW-opname (luminantieruis, kleurtoonruis)........ 62 Valse kleuren reduceren ........................................................ 89, 90 Beeldstijl.............................................................................................. 26 Beeldstijlbestand................................................................................. 59 Belicht gebied, waarschuwing............................................................. 55 Bestandsnaam wijzigen .................................................................... 101 JAanpassen Bewerken .......................................................................................... 145 Bewerkingsvenster...................................................................... 11, 127 Bijsnijden/aanpassen hoek, venster voor ........................... 38, 111, 135 Bitwaarde .......................................................................................... 143 Bladwijzer............................................................................................ 51
C Camera's die compatibel zijn met de functie voor het corrigeren van lensaberratie ............................................................... 63 Chromatische aberratie corrigeren ..................................................... 65 Classificatie........................................................................... 18, 19, 132 CMYK-simulatie .................................................................... 93, 94, 144 Collection (Collectie), venster ................................................. 6, 36, 125 Color Management (Kleurbeheer) (voorkeuren) ................................. 93 ColorMatch RGB............................................................................... 144 Contrast ...................................................................................... 29, 105 Controlevenster........................................................................... 16, 132 Converteren naar JPEG- of TIFF-opname en opslaan ..... 42, 99, 134, 141
Converteren/opslaan van één opname, venster voor.................. 42, 134 Corrigeren van opnamen (kopieerstempelfunctie) ...................... 77, 118
D De bestandsnaam van opnamen wijzigen volgens de opnamevolgorde in het hoofdvenster ................................................ 101 De naam van opnamebestanden in een batch wijzigen .................... 101 Detailinstellingen voor afdrukken (afdrukken met opname-informatie) ..... 85 Digitale lensoptimalisatie ..................................................................... 69 Downloaden van opnamen.................................................................... 7 Downloaden van opnamen met een kaartlezer ..................................... 9 Downloaden van opnamen van een camera ......................................... 7 DPP afsluiten....................................................................................... 14 DPP starten ........................................................................................... 6 Dynamisch bereik ........................................................................ 57, 109
E Een opname bijsnijden en de hoek ervan aanpassen................. 38, 111 Een opname downloaden naar de computer Downloaden van opnamen met een kaartlezer .............................. 9 Downloaden van opnamen van een camera .................................. 7 EOS Utility ............................................................................................. 7
F Filtereffect............................................................................................ 30 Folder (Map), venster .................................................................... 6, 124
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
G General Settings (Algemene instellingen) (voorkeuren)...................... 89
H
Index
Handmatig stof wissen (reparatiefunctie) .................................... 75, 116 HDR-opnamen (High Dynamic Range) ............................................... 81 Helderheid ................................................................................... 26, 105 Helderheid randen corrigeren.............................................................. 65 Voorblad Help ....................................................................................................... 0 Hoofdvenster ............................................................................... 10, 124
I ICC-profielen ..................................................................................... 143
146
J JPEG-opname .................................................................................. 143
K Kleurbeheer (kleurovereenstemming)............................................... 143 ICC-profielen .............................................................................. 143 Kleurinstelling van de printer (profielen)................................. 93, 94 Kleurinstelling van het beeldscherm (profielen) ........................... 93 Kleurruimte ................................................................................. 144 Kleurdiagram..................................................................................... 144 Kleurenwiel ......................................................................................... 56 Kleurinstelling van de printer (profielen) ....................................... 93, 94 Kleurinstelling van het beeldscherm (profielen) .................................. 93 Kleurruimte........................................................................................ 144 Adobe RGB ................................................................................ 144 Apple RGB ................................................................................. 144 ColorMatch RGB ........................................................................ 144 Kleurruimte instellen voor elke opname ....................................... 77 sRGB.......................................................................................... 144 Standaardinstelling voor kleurruimte ............................................ 93 Wide Gamut RGB....................................................................... 144 Kleurruimte die wordt gebruikt ............................................................ 77 Kleurruimte instellen voor elke opname.............................................. 77 Kleurtemperatuur ................................................................................ 56 Kleurtoon............................................................................................. 29 Kleurtooncurve.................................................................................. 143 Kleurtooncurve aanpassen ......................................................... 58, 108 Kleurtoonruisreductie (JPEG- en TIFF-opnamen) ............................ 110 Kleurtoonruisreductie (RAW-opnamen) .............................................. 62 Kleurvervaging corrigeren................................................................... 65 Kopieerstempel (opnamen corrigeren) ....................................... 77, 118 Kopieerstempelvenster ......................................... 73, 75, 114, 116, 140 Kopiëren en plakken (toepassen) van recepten ................................. 97 Kwaliteit van een opname verbeteren (hoofdvenster) ........................ 23
L Laden en plakken (toepassen) van recepten...................................... 97 Lens Aberration Correction (Lensaberratie corrigeren), venster ..... 65, 136
Lensaberratie corrigeren ..................................................................... 63 Lineair.................................................................................................. 29 Luminantieruisreductie (JPEG- en TIFF-opnamen)........................... 110 Luminantieruisreductie (RAW-opnamen) ............................................ 62
Inleiding
Inhoudsoverzicht
M Map Utility............................................................................................ 84 Mappen als bladwijzers vastleggen..................................................... 51 Mappen maken.................................................................................... 50 Miniatuurweergave (hoofdvenster) .............................................. 10, 124 De weergave wijzigen ................................................................... 10 Miniatuurweergave en vergrote weergave (beeldbewerkingsvenster)..... 34 Miniatuurweergave van opnamen (hoofdvenster) ............................... 10 De weergave wijzigen ................................................................... 10 Monochroom........................................................................................ 30 Filtereffect ..................................................................................... 30 Toningeffect .................................................................................. 30
N Naamwijzigingsvenster.............................................................. 101, 142 NR Preview (Ruisreductievoorbeeld), venster..................... 62, 110, 131
O Objectieven die compatibel zijn met de functie voor het corrigeren van lensaberratie.................................................. 63 Ondersteunde opnamen........................................................................ 3 Onscherp masker ................................................................................ 32 Opnamekader, informatie over (tekens in opname) .......................... 126 Opnamekwaliteit Standaardinstellingen voor ruisreductie ........................................ 92 Opnamen downloaden naar uw computer............................................. 7 Opnamen in een batch overbrengen naar beeldbewerkingssoftware.... 100 Opnamen samenvoegen ..................................................................... 78 Opnamen sorteren Classificaties ........................................................................... 18, 19 Selectietekens......................................................................... 18, 19 Opnamen verplaatsen of kopiëren ................................................ 50, 51 Opnamen verwijderen ......................................................................... 49
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
147
Opnieuw aanpassen van een opname ....................................... 43, 120 Opnieuw bewerken van een opname ......................................... 43, 120 Opslaan Batchgewijs converteren/opslaan van opnamen (batchverwerking) ... 99, 141 Converteren naar JPEG- of TIFF-opname en opslaan ........ 42, 134 JPEG- of TIFF-opname opslaan als aparte opname.................. 119 Opslaan ................................................................................ 41, 119 Opslaan als .......................................................................... 41, 119 RAW-opnamen weergeven en opslaan.................................. 89, 90 Opslaan als ................................................................................. 41, 119 Opslaan van recepten......................................................................... 97 Ordenen van opnamen ....................................................................... 49 Een map maken ........................................................................... 50 Mappen als bladwijzers vastleggen.............................................. 51 Mappen verplaatsen of kopiëren .................................................. 51 Opnamen verplaatsen of kopiëren ............................................... 50 Opnamen verwijderen .................................................................. 49 Overbrengen Opnamen in een batch overbrengen naar beeldbewerkingssoftware ..... 100 Overbrengen van opnamen naar Photoshop ............................... 77 Overbrengen van opnamen naar Photoshop...................................... 77
P Persoonlijke witbalans ........................................................................ 98
R Rangschikken van opnamen......................................................... 20, 21 RAW-opname ................................................................................... 143 Recept......................................................................................... 96, 143 Receptbestand.................................................................................... 96 Rendering intent (aanpassingsmethode) .......................................... 144 Rendering intents bij het gebruik van Easy-PhotoPrint .......... 93, 94 Rendering intents bij het gebruik van Easy-PhotoPrint................. 93, 94 Repareren (handmatig stof wissen) ............................................ 75, 116 Roteren van opnamen .................................. 10, 25, 124, 125, 132, 133 Ruisreductie (JPEG- of TIFF-opname) ............................................. 110 Ruisreductie (RAW-opname) .............................................................. 62 Ruisreductie in een JPEG-opname (luminantieruis, kleurtoonruis)............ 110 Ruisreductie in een RAW-opname (luminantieruis, kleurtoonruis)........ 62
S Schaduwgebied, waarschuwing .......................................................... 55 Scherpte ...................................................................................... 31, 107 Selecteren van opnamen......................................................... 10, 16, 34 Selectieteken ................................................................. 18, 19, 126, 132 Voorblad Sneltoetsen............................................................................................ 0 sRGB ................................................................................................. 144 Standaardinstelling voor kleurruimte ................................................... 93 Standaardinstellingen voor ruisreductie .............................................. 92 Stofwisdata .................................................................... 73, 74, 114, 115 Synchronisatie (bewerkingsvenster).................................................... 54 Synchroniseren van bewerkingsvensters ............................................ 54 Synchroniseren van opnamen............................................................. 54 Systeemvereisten .................................................................................. 3
T Tekens in opname (informatie over opnamekader)........................... 126 TIFF-opname..................................................................................... 143 Tint..................................................................................................... 107 Tone Curve Assist (Kleurtooncurvehulp) (automatische aanpassing)...... 33, 104 Toningeffect......................................................................................... 30 Tool Palette (Toolpalet) (voorkeuren).................................................. 92 Toolpalet Toolpalet LENS ........................................................................... 130 Toolpalet RAW ............................................................................ 128 Toolpalet RGB ............................................................................ 128 Toolpalet Ruisreductie/ALO ........................................................ 129 Toolpalet LENS ................................................................................. 130 Toolpalet RAW .................................................................................. 128 Toolpalet RGB ................................................................................... 128 Toolpalet Ruisreductie/ALO............................................................... 129
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
V Valse kleuren reduceren................................................................ 89, 90 Vergelijkingsfunctie, weergave met ..................................................... 53 Vergrote weergave (bewerkingsvenster)..................................... 11, 127 Vergrote weergave (controlevenster) ................................................ 132
148
Vervorming corrigeren ........................................................................ 65 Verwijderen De software verwijderen............................................................. 123 Verwijderen van opnamen............................................................ 49 Verwijderen van DPP (installatie ongedaan maken)......................... 123 Verzadiging ................................................................................. 29, 107 View Settings (Weergave-instellingen) (voorkeuren).......................... 91 Voorkeuren ......................................................................................... 89 Color Management (Kleurbeheer)................................................ 93 General Settings (Algemene instellingen) .................................... 89 Tool Palette (Toolpalet) ................................................................ 92 View Settings (Weergave-instellingen)......................................... 91
Over deze instructiehandleiding O De inhoud van deze instructiehandleiding mag niet zonder toestemming geheel of gedeeltelijk worden gereproduceerd. O Canon kan de softwarespecificaties en inhoud van deze instructiehandleiding zonder voorafgaande kennisgeving wijzigen. O De softwareschermen en afbeeldingen in deze instructiehandleiding kunnen enigszins afwijken van de feitelijke software. O De inhoud van deze instructiehandleiding is met zorg samengesteld. Mocht u desondanks eventuele fouten of weglatingen tegenkomen, neem dan contact op met uw Canon Service Center. O Ongeacht het bovenstaande, aanvaardt Canon geen aansprakelijkheid voor de resultaten van het gebruik van de software.
W Weergave Bewerkingsvenster synchroniseren.............................................. 54 Miniatuurweergave (hoofdvenster)....................................... 10, 124 Miniatuurweergave en vergrote weergave (beeldbewerkingsvenster) .................................................... 34, 133 Vergelijkingsfunctie, weergave met.............................................. 53 Vergrote weergave (bewerkingsvenster).............................. 11, 127 Vergrote weergave (controlevenster) ................................... 16, 132 Weergave als één opname .......................................................... 22 Weergave met opname-informatie ......................................... 10, 23 Weergave als één opname ................................................................. 22 Weergave met opname-informatie................................................ 10, 23 Weergave van opnamen met opname-informatie......................... 10, 23 Weergave van RAW- en JPEG-opname als één opname .................. 22 Wide Gamut RGB ............................................................................. 144 Witbalans ............................................................................................ 27 Automatische witbalanscorrectie.......................................... 28, 106 Kleurenwiel................................................................................... 56 Kleurtemperatuur.......................................................................... 56 Persoonlijke witbalans.................................................................. 98 Witbalans in een batch toepassen op opnamen (persoonlijke witbalans) ........ 98
Handelsmerken O Microsoft en Windows zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/ of andere landen. O Adobe en Photoshop zijn handelsmerken of geregistreerd handelsmerken van Adobe Systems Incorporated in de Verenigde Staten en/of andere landen. O Overige namen en producten die hierboven niet worden vermeld, kunnen handelsmerken of geregistreerde handelsmerken zijn van hun respectieve ondernemingen.
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken
Referentie
Index
149