NEDERLANDS Inleiding
Software voor het verwerken, weergeven en bewerken van RAW-opnamen
Inhoudsoverzicht
Digital Photo Professional
Basisbewerkingen
1 2 3 4 5
Versie 3.5 Instructiehandleiding O Inhoud van deze instructiehandleiding O DPP staat voor Digital Photo Professional. O De vensters die in deze handleiding ter illustratie
worden gebruikt, zijn afkomstig uit Windows XP. O geeft de selectieprocedure aan in het menu. Voorbeeld: menu [File/Bestand] [Exit/Afsluiten]. O Verwijzingen naar menu's, knoppen of vensters die op het computerscherm worden weergegeven, staan tussen vierkante haken. O Verwijzingen naar toetsen op het toetsenbord worden weergegeven tussen punthaken < >. O ** verwijst naar een referentiepagina. Klik hierop om naar de desbetreffende pagina te gaan. O : Handige informatie voor het oplossen van problemen. O : Tips voor geavanceerd gebruik van de software. O : Informatie die voor gebruik moet worden gelezen. O : Aanvullende informatie die voor u van nut kan zijn.
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken
O Door de handleiding bladeren O Klik op de pijlen rechtsonder in het scherm.
Grote aantallen opnamen verwerken
: volgende pagina : vorige pagina
JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
: terug naar de laatst weergegeven pagina O Klik op de hoofdstuktitels rechts op het scherm om
naar de pagina met de inhoudsopgave van dat hoofdstuk te gaan. U kunt ook op het gewenste onderwerp in de inhoudsopgave klikken om naar de desbetreffende pagina te gaan.
Referentie
O Help en sneltoetsen
Index
O Raadpleeg Help in het menu [Help] voor meer
informatie over het gebruik van DPP. O Raadpleeg [Troubleshooting/Problemen oplossen] [Shortcut Key List/Lijst met sneltoetsen] in de Help voor een overzicht van sneltoetsen waarmee u bewerkingen snel kunt uitvoeren. © CANON INC. 2008
CEL-SL6DA280
Inleiding Inleiding
Digital Photo Professional (hierna "DPP" genoemd) is hoogwaardige software voor het verwerken, weergeven en bewerken van RAWopnamen voor EOS DIGITAL-camera's. Vaak wordt gedacht dat het verwerken van RAW-opnamen lastig is in vergelijking met het verwerken van normale JPEG-afbeeldingen, maar met DPP kunt u RAW-opnamen in een handomdraai op een geavanceerde manier bewerken en afdrukken.
Informatie over RAW-opnamen Wat is een RAW-opname? Een RAW-opname bestaat uit afbeeldingsgegevens waarin uitvoergegevens zijn opgenomen die zijn vastgelegd met een beeldverwerkingssensor. Omdat de opnamen niet in de camera worden verwerkt wanneer een foto wordt gemaakt, en de foto wordt vastgelegd in de speciale vorm van "RAW-afbeeldingsgegevens + gegevens over de beeldverwerkingsinstellingen op het moment van opname", is speciale software nodig voor het weergeven of bewerken van de opname. * "RAW" betekent "in natuurlijke vorm" of "niet verwerkt of verfijnd".
Wat zijn de voordelen van een RAW-opname? RAW-opnamen worden vastgelegd in de indeling "RAWafbeeldingsgegevens + gegevens over de beeldverwerkingsinstellingen op het moment van opname". Wanneer u een opname in DPP opent, wordt deze direct ontwikkeld en kunt u de opname weergeven als een opname waarop de beeldverwerkingsinstellingen op het moment van opname zijn toegepast. Zelfs als u verschillende aanpassingen voor de geopende opname uitvoert (de opname wordt bij elke bewerking automatisch bijgewerkt), worden alleen de beeldverwerkingsinstellingen (ontwikkelingsinstellingen) aangepast en blijven de "oorspronkelijke afbeeldingsgegevens" ongewijzigd. Hierdoor verliest de opname geen kwaliteit en zijn dit ideale afbeeldingsgegevens voor gebruikers die de opnamen die zij hebben gemaakt, op een creatieve manier willen bewerken. In DPP wordt de term "recept" gebruikt voor de "gegevens over de beeldverwerkingsinstellingen" die kunnen worden aangepast.
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Wat is RAW-ontwikkeling? Vergeleken met film is een RAW-opname een opname die nog niet is ontwikkeld (latente opname). Bij film is het beeld voor het eerst zichtbaar wanneer de film wordt ontwikkeld. Voor de RAW-opname geldt hetzelfde: de opname kan pas als een beeld op uw computer worden weergegeven nadat de beeldsignalen zijn verwerkt. Hoewel hierbij sprake is van een digitaal proces, wordt het verwerken "ontwikkelen" genoemd en bij de EOS DIGITAL wordt de ontwikkeling uitgevoerd met DPP. Met DPP kunt u RAW-opnamen weergeven, bewerken en afdrukken zonder dat u het ontwikkelingsproces echt hoeft te begrijpen.
Inhoudsoverzicht
Referentie
Index
RAW-afbeeldingsgegevens Gegevens over de beeldverwerkingsinstellingen
2
Belangrijke functies van DPP Hieronder staan de belangrijkste taken die u kunt uitvoeren voor opnamen die u naar uw computer hebt gedownload.
O RAW-opnamen weergeven en ordenen O Een RAW-opname in realtime aanpassen O Verschillende elementen van een opname aanpassen terwijl de oorspronkelijke opname ongewijzigd blijft O Onbeperkt Picture Styles toepassen O De oorspronkelijke en de aangepaste versie van uw opname in hetzelfde venster weergeven
O Een opname bijsnijden en het formaat ervan wijzigen O Lensaberratie corrigeren O Automatisch/handmatig stofwissen O Een RAW-opname converteren naar een JPEG- of TIFF-afbeelding en deze opslaan O Grote aantallen RAW-opnamen in batches verwerken O De opname overbrengen naar beeldbewerkingssoftware
O Een RAW-opname afdrukken O JPEG- en TIFF-afbeeldingen weergeven en ordenen O JPEG- en TIFF-afbeeldingen in realtime aanpassen O Verschillende elementen van een opname aanpassen terwijl de oorspronkelijke opname ongewijzigd blijft
O JPEG- en TIFF-afbeeldingen afdrukken O Compatibel met kleurbeheersystemen O CMYK-simulatie gebruiken voor commercieel drukwerk
Systeemvereisten
Inleiding
Besturingssysteem
Windows Vista*1 Windows XP Professional/Home Edition*2
Computer
PC met hierop een van de bovenstaande besturingssystemen * Opgewaardeerde pc's worden niet ondersteund
Processor
Pentium-processor met een kloksnelheid van 1,3 GHz of hoger*3
RAM-geheugen
Minimaal 1 GB
Beeldscherm
Schermresolutie: 1024 × 768 pixels of meer Kleurkwaliteit: Medium (16 bit) of meer
*1 Compatibel met 32-bits/64-bits-systemen voor alle versies behalve Starter Edition (ook compatibel met Service Pack 1) *2 Compatibel met Service Pack 2/Service Pack 3 *3 Core2 Duo of hoger wordt aanbevolen
Ondersteunde afbeeldingen Deze software ondersteunt de volgende afbeeldingstypen. Afbeeldingstype RAW-opnamen
RAW-opnamen*1 gemaakt met EOS DIGITAL-camera's,
met uitzondering van de EOS DCS1 en EOS DCS3 RAW images*2 gemaakt met PowerShot camera's
JPEG-opnamen Met Exif 2.2 of 2.21 compatibele JPEGafbeeldingen
Extensie .CR2 .TIF .CRW .JPG, .JPEG
TIFF-afbeeldingen Met Exif compatibele TIFF-afbeeldingen .TIF, .TIFF
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
*1
Compatibel met RAW-opnamen die met de EOS D6000 of EOS D2000 zijn gemaakt en met behulp van de CR2 Converter zijn geconverteerd naar RAWopnamen. Deze opnamen hebben de extensie ".CR2". Voor meer informatie over de CR2 Converter kijkt u op de website van Canon. *2 • Alleen cameramodellen waarbij Digital Photo Professional wordt vermeld onder "Gegevenstype" in het gedeelte "Specificaties", achter in de Gebruikershandleiding van de camera. • Maken gebruik van het speciale CameraWindow-programma om afbeeldingen van een PowerShot-camera naar een computer te downloaden. Raadpleeg de Startershandleiding voor meer informatie. • q Picture Styles vastleggen op een camera, w Lensaberratie corrigeren, e Stofwissen en andere functies die specifiek zijn voor EOS DIGITAL-camera's, kunnen niet worden gebruikt. • RAW-afbeeldingen die zijn gemaakt met de PowerShot Pro1 worden ook ondersteund maar kunnen niet worden bewerkt met de DPP aanpassingsfunctie voor RAW-opnamen.
Index
3
Inhoudsoverzicht
Inleiding
Opnamen downloaden naar de computer O Opnamen downloaden door uw camera aan te sluiten ¿ pag. 7 op uw computer O Opnamen downloaden met een kaartlezer ¿ pag. 9
O Stof in een opname verwijderen
O Een opname die gelijktijdig als RAW- en JPEG¿ pag. 20 afbeelding is gemaakt, als één afbeelding weergeven O De opnamen in de lijst met miniatuurweergaven met ¿ pag. 21 een hoge resolutie weergeven O Opname-informatie controleren (bijvoorbeeld de ¿ pag. 10 en opnamedatum) pag. 21
O Ongewenste delen van een opname wissen O RAW-opnamen automatisch corrigeren met Auto Lighting Optimizer (Auto Helderheid Optimalisatie) O Ruis in een opname reduceren O Lensaberratie corrigeren O Een Picture Style-bestand gebruiken O Opnamen efficiënt bewerken O Een opname bewerken en tegelijkertijd de bewerkte opname met het origineel vergelijken O Meerdere opnamen synchroniseren O Een gebied buiten het ingestelde gebied weergeven als waarschuwing (waarschuwing voor belichting/schaduw) O De instellingen van een aangepaste opname herstellen naar het moment van opname
RAW-opnamen bewerken (aanpassen)
Afdrukken
RAW-opnamen weergeven en controleren O Delen van een opname snel vergroten O Opnamen sorteren (selectietekens)
O Helderheid/donkere tinten aanpassen O Automatische aanpassing gebruiken O De Picture Style wijzigen O De kleurovergang en het kleurcontrast verscherpen (contrast) O Huidskleurtinten verbeteren (kleurtoon) O De kleuren van een opname levendiger maken (verzadiging) O Een opname verscherpen (scherpte) O Een opname aanpassen voor een natuurlijkere kleurtoon (witbalans) O Een opname veranderen in een zwart-witopname of een opname in sepiatinten (monochroom) O Delen van een opname bijsnijden (afstellen) O Een beeldverhouding opgeven die geschikt is voor het papierformaat waarop een opname wordt afgedrukt
¿ pag. 11 ¿ pag. 17 en pag. 18
¿ pag. 12 en pag. 24 ¿ pag. 30 ¿ pag. 24 ¿ pag. 27 ¿ pag. 27 ¿ pag. 27 ¿ pag. 29 ¿ pag. 25 ¿ pag. 28 ¿ pag. 35 ¿ pag. 35
¿ pag. 62 en pag. 64 ¿ pag. 66
Inhoudsoverzicht
¿ pag. 56 ¿ pag. 57 ¿ pag. 58 ¿ pag. 53 ¿ pag. 31 ¿ pag. 49 ¿ pag. 50 ¿ pag. 51 ¿ pag. 39
¿ pag. 39, pag. 69 en pag. 70 O Getrouwe weergave van de kleuren van het ¿ pag. 39, pag. 69 en pag. 70 onderwerp bereiken bij het afdrukken O Afdrukken met de opname-informatie ¿ pag. 67 O Een lijst met miniaturen van opnamen afdrukken ¿ pag. 68 O De kleuren op het scherm en de kleuren op de ¿ pag. 75 afdrukken op elkaar afstemmen O Goed afdrukken met een Canon-printer
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
Opnamen converteren O Een RAW-opname converteren naar een JPEG-afbeelding O Bewerken in Photoshop O Batchverwerkingen uitvoeren O Een JPEG-afbeelding bewerken (aanpassen)
¿ pag. 38 en pag. 81 ¿ pag. 66 en pag. 82 ¿ pag. 81 ¿ pag. 85
4
1
Basisbewerkingen Inleiding
In dit gedeelte komen de basisbewerkingen aan de orde: van het naar de computer downloaden van opnamen die met een camera zijn gemaakt tot het controleren, bewerken, opslaan en afdrukken van een gedownloade RAW-opname.
DPP starten ............................................................... 6 Weergave van het hoofdvenster................................... 6
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Opnamen downloaden naar uw computer................. 7 Opnamen downloaden met een kaartlezer................... 9
Geavanceerde bewerkingen
Een opname weergeven.......................................... 10 Opnamen als miniaturen weergeven in het hoofdvenster... 10 Het formaat van miniatuuropnamen wijzigen ......... 10
Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken
Een opname vergroten en weergeven in het bewerkingsvenster...................................................... 11 Een bepaald gebied vergroten en weergeven........ 11
Grote aantallen opnamen verwerken
Een opname aanpassen.......................................... 12 Over het toolpalet ....................................................... 12 Over recepten............................................................. 12
JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Een opname opslaan............................................... 13 Opslaan ...................................................................... 13 Een opname afdrukken ........................................... 14 Afdrukken ................................................................... 14
Referentie
Index
DPP afsluiten........................................................... 14
5
DPP starten
Inleiding
Dubbelklik op het pictogram op het bureaublad. Dubbelklik hierop
Weergave van het hoofdvenster U kunt de tabbladen in het hoofdvenster gebruiken om het venster [Folder/Map] of [Collection/Collectie] te selecteren. In het venster [Folder/Map] worden de opnamen weergegeven die zich in mappen op de computer bevinden. In het venster [Collection/Collectie] (pag. 33) worden opnamen weergegeven die de gebruiker willekeurig in verschillende mappen heeft geselecteerd en samengevoegd. Tenzij anders vermeld, wordt vanaf nu met het hoofdvenster het venster [Folder/Map] bedoeld. Venster [Folder/Map]
¿ DPP wordt gestart en het hoofdvenster (venster [Folder/Map]) wordt weergegeven.
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken
Hoofdvenster (Venster [Folder/Map])
JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Venster [Collection/Collectie]
Referentie
Index
6
Opnamen downloaden naar uw computer Sluit de camera met de meegeleverde kabel aan op de computer en download de opnamen die zijn opgeslagen op de geheugenkaart in de camera. Start de software voor de camera, "EOS Utility", in DPP en download de opnamen met deze software.
EOS Utility
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 Selecteer de opslaglocatie voor de opnamen.
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
O Selecteer de opslaglocatie voor de opnamen in de mappenstructuur links in het hoofdvenster. O Raadpleeg pag. 45 voor het maken van mappen.
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken
uw camera aan op uw computer en schakel de 3 Sluit camera in.
O Sluit de camera met de meegeleverde interfacekabel aan op de computer en schakel de camera in. O Raadpleeg de "EOS Utility Instructiehandleiding" (elektronische handleiding in PDF-indeling) voor meer informatie over het aansluiten van de camera op de computer.
2 Start EOS Utility.
O Selecteer het menu [Tools/Extra] starten].
Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
[Start EOS Utility/EOS Utility Index
¿ Het venster Capture (Vastleggen) wordt weergegeven voor EOS Utility.
¿ EOS Utility wordt gestart.
7
4
Klik op de knop [Main Window/Hoofdvenster].
Inleiding
Voordelen van het gebruik van EOS Utility voor het downloaden van opnamen Als u opnamen downloadt met EOS Utility, kunt u de opnamen gemakkelijker ordenen omdat deze op datum in mappen worden gedownload, gesorteerd en opgeslagen.
¿ Het hoofdvenster van EOS Utility wordt weergegeven.
5
Download opnamen.
O U kunt EOS Utility niet starten vanuit het venster [Collection/ Collectie]. (pag. 6 en pag. 33). O Wanneer EOS Utility is gestart vanuit DPP kunt u de volgende functies niet gebruiken. • Controlevenster-weergave (pag. 16) • Opnamen bijsnijden (pag. 35, pag. 93) • Stofwissen (kopieerstempelfunctie) (pag. 62 t/m pag. 66 en pag. 95 t/m pag. 99) • Bestandsnamen in een batch wijzigen (naamwijzigingsfunctie) (pag. 83) • Afdrukken met opname-informatie (pag. 67) • Een lijst met miniaturen afdrukken (afdrukken op één vel) (pag. 68) • Afdrukken met Easy-PhotoPrint EX of Easy-PhotoPrint (afdrukken met plug-in) (pag. 39 en pag. 42) • Opnamen overbrengen naar Photoshop (pag. 66) • Opnamen in een batch opslaan (batchverwerking) (pag. 81)
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Klik hierop Index
¿ Het downloaden van opnamen wordt gestart. ¿ De gedownloade opnamen worden opgeslagen in de map die in stap 1 is geselecteerd en worden weergegeven in het hoofdvenster van DPP. ¿ De gedownloade opnamen worden op datum gesorteerd in mappen en opgeslagen.
8
Opnamen downloaden met een kaartlezer U kunt ook opnamen naar de computer downloaden met een kaartlezer van een ander merk.
3
Geef de opnamen die zijn gedownload naar uw computer weer. O Open de map [DCIM] die u naar het bureaublad hebt gekopieerd en selecteer de map waarin de gemaakte opnamen zijn opgeslagen.
1 Plaats de geheugenkaart in de kaartlezer.
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken
Open [My Computer/Deze computer] [EOS_DIGITAL] 2 en sleep de map [DCIM] naar [Desktop/Bureaublad]. ¿ Opnamen in de map worden weergegeven in het hoofdvenster van DPP.
Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Opnamen controleren voordat u ze downloadt
¿ De map [DCIM] wordt naar uw computer gedownload. O Alle opnamen worden opgeslagen in submappen in de map [DCIM].
Als u de geheugenkaartmap rechtstreeks in DPP selecteert, worden de opnamen in de map weergegeven in DPP en kunt u de gemaakte opnamen controleren. O Wanneer de geheugenkaart een groot aantal opnamen bevat, kan het even duren voordat de opnamen naar uw computer zijn gekopieerd. O Raadpleeg "Mapstructuur en bestandsnamen op de geheugenkaart" in de "EOS Utility Instructiehandleiding" (elektronische handleiding in PDF-indeling) voor meer informatie over de [DCIM]-mapstructuur en de namen van afbeeldingsbestanden.
Index
9
Een opname weergeven Opnamen die zijn gedownload naar uw computer worden in het hoofdvenster als een lijst met miniaturen weergegeven. Als u dubbelklikt op een opname, wordt het bewerkingsvenster geopend. Hierin wordt de opname vergroot weergegeven.
Opnamen als miniaturen weergeven in het hoofdvenster Hoofdvenster
Het formaat van miniatuuropnamen wijzigen U kunt het formaat wijzigen van de miniatuuropnamen die in het hoofdvenster worden weergegeven en de opnamen weergeven met de bijbehorende opname-informatie.
Selecteer het menu [View/Beeld]
gewenste item.
Geselecteerde opname roteren
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken
¿ Het geselecteerde item wordt weergegeven.
Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Klik op de opname om deze te selecteren
Miniaturen weergeven van alle opnamen in de map die is geselecteerd in de mappenstructuur links in het venster
Opnamen met het pictogram [ ] zijn videobestanden en kunnen niet in DPP worden weergegeven. Gebruik hiervoor "ZoomBrowser EX", dat compatibel is met EOS DIGITAL-videobestanden. O Wanneer informatie over de beeldverhouding is toegevoegd aan opnamen die met de EOS-1Ds Mark III of EOS-1D Mark III zijn gemaakt, wordt de opname weergegeven als een bijgesneden opname (pag. 35 en pag. 93). O Raadpleeg pag. 104 voor een overzicht van de functies van het hoofdvenster.
Referentie
Index
10
Een opname vergroten en weergeven in het bewerkingsvenster
Een bepaald gebied vergroten en weergeven Dubbelklik op het gebied dat u wilt vergroten.
Inleiding
Inhoudsoverzicht
Dubbelklik hierop
Dubbelklik hierop
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen
¿ Het bewerkingsvenster verschijnt. Bewerkingsvenster
Toolpalet
¿ Het desbetreffende gebied wordt vergroot tot 100% (ware pixelgrootte). Na enkele ogenblikken wordt de weergave duidelijker. O Dubbelklik nogmaals op het gebied om terug te keren naar de volledige schermweergave. O U kunt de weergavepositie wijzigen door over de opname te slepen of door de vergrotingsweergavepositie van het toolpalet te slepen. Weergavepositie voor vergroting in het toolpalet
Wijzig de vergrotingsweergavepositie door te slepen
Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
¿ Het kan even duren voordat de opname opnieuw is getekend. O Klik op [ ] rechtsboven in het venster om het bewerkingsvenster te sluiten. O Door het menu [View/Beeld] [AF Point/AF-punt] te selecteren in het bewerkingsvenster, kunt u de AF-punten weergeven die in de camera zijn geselecteerd bij het maken van de opnamen. AF-punten worden echter niet weergegeven voor opnamen waarvan het formaat is gewijzigd en die daarna zijn geconverteerd en opgeslagen (pag. 38, pag. 112). O Raadpleeg pag. 107 voor een overzicht van de functies van het bewerkingsvenster.
Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken
Een opname weergeven met een andere vergrotingsverhouding dan 100% Selecteer het menu [View/Beeld] [50% view/50%-weergave].
[200% view/200%-weergave] of
Dubbelklik op (pag. 73) als u de vergrotingsverhouding wilt wijzigen.
11
Een opname aanpassen U kunt verschillende elementen van een opname, zoals de helderheid of de Picture Style, aanpassen met het toolpalet in het bewerkingsvenster. U kunt de oorspronkelijke instellingen van een opname gemakkelijk herstellen met de knop [ ], zelfs als u een verkeerde aanpassing hebt toegepast. Probeer de verschillende aanpassingen uit. Ter illustratie wordt hieronder de procedure voor het aanpassen van de helderheid van een opname beschreven. Toolpalet
Herstelt de oorspronkelijke instellingen van de opname Sleep de schuifregelaar naar links of rechts
Inleiding
Over het toolpalet Afhankelijk van de bewerkingen die u wilt uitvoeren, kunt u opnamen aanpassen met de tabbladen [RAW], [RGB] en [NR/Lens/ALO / Ruisreductie/lens/Auto Helderheid Optimalisatie] van het toolpalet. Bij aanpassingen die worden uitgevoerd met het toolpalet (de opname wordt bij elke bewerking automatisch bijgewerkt), worden alleen de beeldverwerkingsinstellingen gewijzigd en blijven de "oorspronkelijke afbeeldingsgegevens" ongewijzigd. Hierdoor treedt geen kwaliteitsverlies op bij het bewerken en kunt u uw opnamen keer op keer aanpassen. Zie hoofdstuk 2 en verder voor meer informatie over de verschillende bewerkingen die met het toolpalet kunnen worden uitgevoerd.
Over recepten In DPP worden alle aanpassingsgegevens (gegevens over de beeldverwerkingsinstellingen) die met het toolpalet zijn uitgevoerd bij een opname, opgeslagen in de vorm van gegevens die samen een "recept" (pag. 78) worden genoemd.
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
¿ De helderheid van de opname wordt in realtime gewijzigd op basis van de mate van aanpassing. Het toolpalet wordt niet weergegeven Selecteer het menu [View/Beeld]
[Tool palette/Toolpalet].
Raadpleeg pag. 108 voor een overzicht van de functies van het toolpalet.
12
Een opname opslaan Als u de opname op de onderstaande manier opslaat, kunt u alle aanpassingsgegevens met het toolpalet (recept) opslaan bij de RAWopname.
Selecteer het menu [File/Bestand]
[Save/Opslaan].
¿ De aanpassingsgegevens (recept) worden opgeslagen bij de opname.
Inleiding
Opslaan Met DPP kunt u opnamen desgewenst op de volgende manieren opslaan. Raadpleeg hoofdstuk 2 en verder voor meer informatie over elke manier van opslaan. O Save (Opslaan) (pag. 37) Voeg aanpassingsgegevens (recept) met het toolpalet toe aan een RAW-opname en sla de opname op. O Save as (Opslaan als) (pag. 37) Voeg aanpassingsgegevens (recept) met het toolpalet toe aan een RAW-opname en sla de opname op als een aparte RAW-opname. De oorspronkelijke RAW-opname blijft ongewijzigd. O Add thumbnail to image and save (Miniatuur aan opname toevoegen en opslaan)* (pag. 21) Maak een nieuwe miniatuur voor het hoofdvenster en sla de miniatuur op bij de opname. De kwaliteit van de opnamen in het hoofdvenster neemt toe en de opnamen worden sneller opnieuw getekend. O Convert and save (Converteren en opslaan) (pag. 38) Een RAW-opname converteren naar een JPEG- of TIFF-afbeelding en deze opslaan. De oorspronkelijke RAW-opname blijft ongewijzigd. O Batch process (Batchverwerking)* (pag. 81) Converteer meerdere aangepaste RAW-opnamen in batches naar JPEG- of TIFF-afbeeldingen en sla de afbeeldingen op. De oorspronkelijke RAW-opnamen blijven ongewijzigd.
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
* U kunt deze opnamen opslaan in het hoofdvenster. Index
13
Een opname afdrukken U kunt opnamen afdrukken met een printer. Ter illustratie wordt hieronder de procedure voor het afdrukken van één opname op één vel papier beschreven.
1 Selecteer het menu [File/Bestand]
DPP afsluiten Selecteer het menu [File/Bestand] in het hoofdvenster.
Inleiding
[Exit/Afsluiten] Inhoudsoverzicht
[Print/Afdrukken].
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken
¿ Het dialoogvenster met de afdrukinstellingen voor de printer wordt weergegeven.
2 Druk de opname af.
O Geef de optimale instellingen voor het afdrukken van foto's op in het dialoogvenster met de afdrukinstellingen voor de printer en klik op de knop [OK]. ¿ Het afdrukken wordt gestart.
¿ DPP wordt afgesloten.
JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Afdrukken Met DPP kunt u opnamen desgewenst op de volgende manieren afdrukken. Raadpleeg hoofdstuk 2 en verder voor meer informatie over elke manier van afdrukken. O Eén opname afdrukken (pag. 44) O Afdrukken met een inkjetprinter van Canon (pag. 39 en pag. 42) O Afdrukken met een professionele Canon-printer (pag. 69) O Afdrukken met opname-informatie (pag. 67) O Een lijst met miniaturen afdrukken (afdrukken op één vel) (pag. 68)
Index
Een bevestigingsdialoogvenster voor het opslaan van de opnamen wordt weergegeven wanneer u DPP probeert af te sluiten zonder de aangepaste opname op te slaan. Klik op de knop [Yes to all/Ja op alles] om de aanpassingsgegevens (recept) op te slaan bij alle aangepaste opnamen.
14
2
Geavanceerde bewerkingen Inleiding
In dit hoofdstuk worden meer geavanceerde bewerkingen beschreven, waaronder het op een efficiënte manier controleren van opnamen, verschillende manieren waarop een opname kan worden bewerkt, het afdrukken van een RAW-opname met een Canon-printer en het sorteren van opnamen.
Opnamen op een efficiënte manier controleren en sorteren .................................................................... 16 Opnamen sorteren..................................................... 17 Opnamen sorteren in het hoofdvenster ................. 18 Opnamen ordenen in het hoofdvenster ..................... 18 Rangschikken op soort .......................................... 18 Onbeperkt rangschikken........................................ 19 Een RAW-opname en JPEG-afbeelding als één afbeelding weergeven................................................ 20 De kwaliteit van een opname in het hoofdvenster verbeteren... 21 Afbeeldingsinformatie controleren ............................. 21
Een opname bewerken ............................................ 23 Over het tabblad RAW in het toolpalet ...................... 23 Bewerkingen met het toolpalet uitvoeren in het hoofdvenster .......................................................... 23 Helderheid aanpassen............................................... 24 Een Picture Style wijzigen ......................................... 24 Picture Style-bestand............................................. 25 De kleurtoon aanpassen door de witbalans te wijzigen... 25 De kleurtoon aanpassen met behulp van automatische witbalanscorrectie ...................................................... 26 Contrast aanpassen................................................... 27 Kleurtoon en verzadiging wijzigen ............................. 27 Monochroom aanpassen ....................................... 28 Scherpte aanpassen.................................................. 29
Helderheid en kleur (Hulpprogramma kleurtooncurve) automatisch aanpassen.............................................. 30
Opnamen efficiënt bewerken................................... 31 Bewerkingen uitvoeren in het beeldbewerkingsvenster... 31 De weergavepositie van de miniaturen wijzigen en de miniaturen naast elkaar weergeven............................ 33 Opnamen verzamelen en bewerken in het venster Collection (Collectie)................................................... 33
Een opname bijsnijden ............................................ 35 Aanpassingsgegevens toepassen op andere opnamen ... 37 Bewerkingsresultaten opslaan................................. 37 Bewerkingsgegevens bij een RAW-opname opslaan.... 37 Opnamen opslaan als JPEG- of TIFF-afbeeldingen... 38 Opnamen opnieuw bewerken.................................. 39 Een opname afdrukken ........................................... 39 Foto's afdrukken met een Canon-inkjetprinter die compatibel is met Easy-PhotoPrint EX....................... 39 Foto's afdrukken met een Canon-inkjetprinter die compatibel is met Easy-PhotoPrint............................. 42 Foto's afdrukken met een andere printer dan een Canon-inkjetprinter ..................................................... 44
Opnamen ordenen................................................... 45 Een ongewenste opname verwijderen ....................... 45 Een map maken voor het opslaan van opnamen ....... 45 Opnamen verplaatsen ................................................ 46 Opnamen in mappen verplaatsen .............................. 46 Veelgebruikte mappen vastleggen (met een bladwijzer)... 47 Bladwijzers ordenen ............................................... 47
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
15
Opnamen op een efficiënte manier controleren en sorteren U kunt opnamen die als miniaturen in het hoofdvenster worden weergegeven, vergroten en zo elke opname op een efficiënte manier controleren. Bovendien kunt u selectietekens aan de opnamen toevoegen en opnamen in drie groepen sorteren.
1
Geef het controlevenster weer. O Selecteer het menu [Tools/Extra] Controlevenster openen].
3
Dubbelklik op het gebied dat u wilt vergroten.
Inleiding
Inhoudsoverzicht
Dubbelklik hierop
[Start Quick check tool/
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen
¿ Het desbetreffende gebied wordt vergroot tot 50%. O Dubbelklik nogmaals op het gebied om terug te keren naar de volledige schermweergave. O U kunt de weergavepositie wijzigen door over de opname te slepen. O Klik op de knop [OK] om het controlevenster te sluiten. ¿ Het controlevenster wordt weergegeven.
op de knop [Next/Volgende] of [Previous/Vorige] om van 2 Klik de ene opname die u wilt controleren naar de andere te gaan.
Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Controlevenster
Referentie
Index
O Alle opnamen die in het hoofdvenster worden weergegeven, kunnen worden gecontroleerd in het controlevenster.
Wanneer [AF Point/AF-punt] is aangevinkt, kunt u de AF-punten weergeven die zijn geselecteerd in de camera bij het maken van de opnamen. AF-punten worden echter niet weergegeven voor opnamen waarvan het formaat is gewijzigd en die daarna zijn geconverteerd en opgeslagen (pag. 38, pag. 112).
16
Inleiding
Handige functies in het controlevenster O Alleen geselecteerde opnamen controleren U kunt in het controlevenster alleen geselecteerde opnamen controleren door de gewenste opnamen in het hoofdvenster te selecteren en vervolgens stap 1 uit te voeren. O Door de opnamen bladeren met het toetsenbord U kunt ook door de opnamen bladeren met de knop < > of <>. O De schermweergave wijzigen met het toetsenbord U kunt ook schakelen tussen de volledige schermweergave en de normale schermweergave met de toetsen
+ <Enter>. O Bewerkingen uitvoeren met het menu U kunt elke bewerking ook uitvoeren met het menu dat wordt weergegeven wanneer u met de rechtermuisknop op een opname klikt.
Opnamen sorteren U kunt opnamen sorteren door drie soorten selectietekens voor elk onderwerp of thema toe te voegen.
Inhoudsoverzicht
Selectietekens voor sorteren toevoegen Selectieteken
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken
O De vergrotingsverhouding die van toepassing is als een opname wordt vergroot, is de helft (50%) van 100% (ware pixelgrootte). O Wanneer een opname is vergroot, kunt u de vergrotingsverhouding instellen op 100% (pag. 73). O Raadpleeg pag. 110 voor een overzicht van de functies van het controlevenster.
Grote aantallen opnamen verwerken
¿ Het geselecteerde selectieteken wordt linksboven in het venster weergegeven. O Klik op de knop [Clear/Wissen] om de selectietekens te verwijderen.
JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
17
Opnamen sorteren in het hoofdvenster U kunt opnamen sorteren door in het hoofdvenster drie soorten selectietekens aan de opnamen toe te voegen.
Selecteer in het hoofdvenster de opnamen die u wilt sorteren en voeg hieraan een selectieteken toe.
Inleiding
Opnamen ordenen in het hoofdvenster U kunt opnamen in het hoofdvenster rangschikken in de volgorde van de selectietekens die u aan opnamen hebt toegevoegd of op basis van de datum en tijd van opname. U kunt opnamen ook onbeperkt rangschikken door deze afzonderlijk te verplaatsen.
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Rangschikken op soort Selecteer het menu [View/Beeld] gewenste item.
Inhoudsoverzicht
[Sort/Sorteren]
Selectieteken
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken
¿ Het geselecteerde selectieteken wordt linksboven in het afbeeldingskader weergegeven. O Klik op de knop [Clear check/Selectieteken verwijderen] om de selectietekens te verwijderen.
JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
¿ De opnamen worden geordend op basis van het geselecteerde item.
Referentie
Index
Meerdere opnamen selecteren in het hoofdvenster Houd de toets ingedrukt en klik op de gewenste opnamen. Als u meerdere opeenvolgende opnamen wilt selecteren, houdt u de toets <Shift> ingedrukt en klikt u op de eerste en laatste opname.
18
Sorteeritem
Omschrijving
Check mark1 (Selectieteken1) Check mark3 (Selectieteken3)
Opnamen met een selectieteken worden gesorteerd op numerieke volgorde.
Shooting Date/Time (Opnamedatum/-tijd)
De opnamen worden in chronologische volgorde gesorteerd op basis van de opnamedatum en -tijd.
File name (Bestandsnaam)
De opnamen worden in alfanumerieke volgorde gesorteerd op bestandsnaam (0 t/m 9 A t/m Z).
RAW priority (RAWprioriteit)
De opnamen worden in de volgende volgorde gesorteerd: RAW-opnamen JPEGafbeeldingen TIFF-afbeeldingen.
Onbeperkt rangschikken Sleep de opname naar de gewenste locatie.
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken
¿ De opname wordt naar de gewenste locatie verplaatst. O U kunt ook meerdere opnamen selecteren (pag. 18) en deze verplaatsen. O De volgorde van gerangschikte opnamen blijft behouden totdat u DPP afsluit of een andere map selecteert in de mappenstructuur. O Kies het menu [View/Beeld] [Sort/Sorteren] [File name/ Bestandsnaam] om terug te keren naar de volgorde voordat de opnamen werden gerangschikt.
Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
De volgorde van gerangschikte opnamen behouden
Volgorde van selectietekens Nadat u de selectietekens 1 tot en met 3 hebt toegevoegd, worden de opnamen als volgt gesorteerd: 1 geselecteerd: 1 2 3 2 geselecteerd: 2 1 3 3 geselecteerd: 3 2 1
U kunt de volgorde van gerangschikte opnamen behouden, zelfs als u DPP afsluit of een andere map selecteert in de mappenstructuur. O De volgorde behouden zonder de namen van afbeeldingsbestanden te wijzigen In Preferences (Voorkeuren), op het tabblad [View settings/Weergaveinstellingen] kunt u de volgorde van de afbeeldingen behouden zonder de namen van de afbeeldingsbestanden te wijzigen (pag. 73). O De volgorde behouden en namen van afbeeldingsbestanden wijzigen Met de functie voor het wijzigen van namen kunt u de volgorde van afbeeldingen behouden en in één keer alle namen van afbeeldingsbestanden wijzigen in de volgorde waarin deze waren gerangschikt (pag. 83).
Index
19
Inleiding
Een RAW-opname en JPEG-afbeelding als één afbeelding weergeven U kunt een RAW-opname en een JPEG-afbeelding die gelijktijdig zijn gemaakt, weergeven en verwerken als één afbeelding. U kunt ook het aantal opnamen dat wordt weergegeven in het hoofdvenster halveren en het controleren van een groot aantal opnamen die gelijktijdig zijn gemaakt, stroomlijnen.
Selecteer het menu [Tools/Extra] [Preferences/Voorkeuren].
1 het tabblad [View settings/Weergave-instellingen] 2 Selecteer en schakel [Display only CR2 images for CR2 and JPEG files of the same name/Alleen CR2-afbeeldingen voor CR2- en JPEG-bestanden met dezelfde naam weergeven] in.
¿ De bijgewerkte weergave in het hoofdvenster en de gelijktijdig gemaakte RAW- en JPEG-afbeelding worden als één afbeelding weergegeven met de markering [ ] (pag. 106).
RAW-opnamen met de extensie ".CR2" kunnen als één afbeelding worden weergegeven. Opnamen die als één afbeelding kunnen worden weergegeven, zijn afbeeldingen die zijn gemaakt met een camera die RAW-opnamen met de extensie ".CR2" en JPEG-afbeeldingen gelijktijdig vastlegt. Afbeeldingen die gelijktijdig zijn gemaakt met een camera die RAWopnamen met de extensie ".CRW" of ".TIF" vastlegt, kunnen niet als één afbeelding worden weergegeven. Wanneer één opname wordt weergegeven O Weergegeven opname De RAW-opname wordt in alle vensters weergegeven. O Bewerkte opname De inhoud die is aangepast met een functie van DPP (het toolpalet, enz.) wordt alleen toegepast op de RAW-opname. Als u echter de volgende functies hebt gebruikt, worden de aanpassingen toegepast op zowel de RAW-opname als de JPEG-afbeelding. • Een opname verwijderen (pag. 45) • Een opname verplaatsen of kopiëren (pag. 46) • Selecties (pag. 17, pag. 18) • Een opname draaien (pag. 104, pag. 110 en pag. 111) • Een miniatuur aan een opname toevoegen en opslaan (pag. 21) O Opnamen die zijn toegevoegd aan het venster [Collection/ Collectie] Wanneer u een afbeelding aan het venster [Collection/Collectie] toevoegt die uit een RAW-opname en een JPEG-afbeelding bestaat, wordt de markering [ ] bij de afbeelding weergegeven. Omdat de RAW-opname en de JPEG-afbeelding feitelijk afzonderlijk worden toegevoegd, neemt het aantal opnamen op het tabblad [Collection/ Collectie] met 2 toe (pag. 105). Als u in stap 2 [Display only CR2 images for CR2 and JPEG files of the same name/Alleen CR2-afbeeldingen voor CR2- en JPEGbestanden met dezelfde naam weergeven] uitschakelt, worden de RAW-opname en de JPEG-afbeelding weergegeven als aparte afbeeldingen.
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
20
Inleiding
De kwaliteit van een opname in het hoofdvenster verbeteren Maak een nieuwe miniatuur voor het hoofdvenster en sla de miniatuur op bij de opname. De kwaliteit van de opnamen in het hoofdvenster neemt toe en de opnamen worden sneller opnieuw getekend.
Selecteer alle opnamen en selecteer het menu [File/ Bestand] [Add thumbnail to image and save/ Miniatuur aan opname toevoegen en opslaan].
Afbeeldingsinformatie controleren de opname waarvan u de 1 Selecteer afbeeldingsinformatie wilt controleren. 2 Selecteer het menu [File/Bestand] [Info].
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
¿ Het venster met afbeeldingsinformatie wordt weergegeven (pag. 22). De mate waarin de kwaliteit toeneemt
Index
De kwaliteit van alle RAW-, JPEG- en TIFF-afbeeldingen neemt toe. Hoewel de afbeeldingskwaliteit ongeacht de grootte van de miniatuur toeneemt (pag. 10), is de verbetering duidelijker zichtbaar wanneer u [Large thumbnail/Grote miniatuur] selecteert dan wanneer u [Medium thumbnail/ Middelgrote miniatuur] of [Small thumbnail/Kleine miniatuur] selecteert. O Het toevoegen van een groot aantal opnamen kan even duren. O U kunt vooraf instellingen opgeven voor JPEG-afbeeldingen om de kwaliteit van alle miniaturen in het hoofdvenster te verbeteren (pag. 71 en pag. 72).
21
3
Selecteer een tabblad en controleer de informatie. Tabblad [Shooting Information/ Opname-informatie]
Tabblad [Metadata/ Metagegevens]
O Opname-informatie wordt op het tabblad [Shooting Information/ Opname-informatie] weergegeven, terwijl IPTC*-informatie die met Photoshop CS3 aan de opname is toegevoegd, wordt weergegeven op het tabblad [Metadata/Metagegevens]. IPTC*informatie bestaat uit extra opmerkingen bij opnamen, zoals bijschriften en informatie over de fotograaf en de opnamelocatie. De informatie is opgesplitst in 5 categorieën en kan worden bekeken door [Description/Beschrijving], [IPTC Contact/IPTCcontact], [IPTC Image/IPTC-afbeelding], [IPTC Content/IPTCinhoud] of [IPTC Status/IPTC-status] te selecteren in de keuzelijst op het tabblad [Metadata/Metagegevens]. * International Press Telecommunications Council (IPTC) O De inhoud van het tabblad [Shooting Information/Opnameinformatie] verschilt per cameramodel.
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Handige functies in het hoofdvenster O Overschakelen op een andere weergave Als een andere opname wordt geselecteerd in het hoofdvenster wanneer het venster met afbeeldingsinformatie wordt weergegeven, wordt de afbeeldingsinformatie voor die opname weergegeven. O Verschil met [Thumbnail with information/Miniatuur met informatie] Voor elke opname wordt gedetailleerde opname-informatie weergegeven in het venster met afbeeldingsinformatie. Als u echter alleen de belangrijkste opname-informatie wilt bekijken, kunt u deze voor elke opname weergeven met de optie [Thumbnail with information/Miniatuur met informatie] (pag. 10).
Index
22
Een opname bewerken In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een opname kunt aanpassen met het toolpalet in het bewerkingsvenster. U kunt de oorspronkelijke instellingen van een opname gemakkelijk herstellen met de knop [ ], zelfs als u een verkeerde aanpassing hebt toegepast. Probeer de verschillende aanpassingen uit. In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u opnamen kunt aanpassen met de functies op het tabblad [RAW] van het toolpalet en hoe u automatische aanpassingen kunt uitvoeren met het tabblad [RGB] van het toolpalet. Bewerkingsvenster
Toolpalet
Inleiding
Over het tabblad RAW in het toolpalet Afhankelijk van de bewerkingen die u wilt uitvoeren, kunt u opnamen aanpassen met de tabbladen [RAW], [RGB] en [NR/Lens/ALO / Ruisreductie/lens/Auto Helderheid Optimalisatie] van het toolpalet. Op het tabblad [RAW] van het toolpalet kunt u aanpassingen uitvoeren die lijken op de aanpassingen die u met de camera zelf kunt uitvoeren. Als de camera-instellingen tijdens de opname niet goed waren of als het resultaat van de opname niet naar verwachting is, kunt u het gewenste resultaat beter benaderen met de functies op het tabblad [RAW] van het toolpalet. De functies op dit tabblad lijken op die van de camera. Alle functies van de tabbladen van het toolpalet, waaronder de functies op het tabblad [NR/Lens/ALO / Ruisreductie/lens/Auto Helderheid Optimalisatie], komen aan de orde in hoofdstuk 3. De functies voor automatische aanpassing op het tabblad [RGB] komen echter niet aan de orde.
Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken
Bewerkingen met het toolpalet uitvoeren in het hoofdvenster
Grote aantallen opnamen verwerken
Als u op de knop [Tool] (pag. 104) klikt op de werkbalk in het hoofdvenster, wordt een toolpalet weergegeven dat gelijk is aan het toolpalet uit het bewerkingsvenster. Hiermee kunt u opnamen bewerken. ¿ De opname wordt in realtime gewijzigd op basis van de aanpassingen die zijn uitgevoerd met het toolpalet. O Als u de laatste bewerking met het toolpalet ongedaan wilt maken, selecteert u [Undo/Ongedaan maken] in het menu [Edit/ Bewerken] of drukt u op de toetsen + .
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen
JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
O U kunt een opname roteren in het menu [Adjustment/Aanpassen]. O U kunt een opname aanpassen en tegelijkertijd de onbewerkte en de bewerkte versie van de opname met elkaar vergelijken (pag. 49). O U kunt meerdere opnamen synchroniseren en bewerken en tegelijkertijd de bewerkte opnamen met het origineel vergelijken (pag. 50). O Raadpleeg pag. 107 voor een overzicht van de functies in het bewerkingsvenster en pag. 108 voor een overzicht van de functies in het toolpalet.
23
Inleiding
Helderheid aanpassen
Een Picture Style wijzigen
U kunt de helderheid van een opname aanpassen. Sleep de schuifregelaar naar rechts om de opname helderder te maken en naar links om de opname donkerder te maken. Herstelt de oorspronkelijke instellingen van de opname Voer een numerieke waarde in
Als de opname die u hebt gemaakt niet naar verwachting is, kunt u de Picture Style wijzigen en zo het beoogde resultaat beter benaderen. Zelfs als u de opname hebt opgeslagen (pag. 37) terwijl [Monochrome/ Monochroom] (pag. 28) was geselecteerd, kunt u de Picture Style op elk gewenst moment wijzigen door een andere Picture Style dan [Monochrome/Monochroom] te selecteren.
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Herstelt de oorspronkelijke instellingen van de opname
Geavanceerde bewerkingen
Maak een selectie
Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken
Sleep de schuifregelaar naar links of rechts
Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
Het aanpassingsbereik is -2,0 t/m +2,0 (in stappen van 0,01 bij het invoeren van een waarde).
O Ook als de RAW-opname is gemaakt met een camera waarop geen Picture Style-instellingen mogelijk zijn, kunt u nog steeds een Picture Style instellen mits de RAW-opname compatibel is met DPP (pag. 3). O U kunt de instellingen voor [Color tone/Kleurtoon], [Color saturation/Verzadiging], [Contrast] en [Sharpness/Scherpte] behouden, zelfs als u de Picture Style (pag. 74) wijzigt.
24
Inleiding
Picture Style (Beeldstijl) Standard (Standaard)
Portrait (Portret)
Landscape (Landschap)
Omschrijving De opname heeft levendige kleuren. Deze instelling is doorgaans geschikt voor de meeste opnamen.
Als de kleurtoon van de opname niet natuurlijk oogt, kunt u de witbalans aanpassen. De kleurtoon oogt natuurlijk wanneer u de lichtbron instelt bij het maken van een opname van bijvoorbeeld bloemen met een lichte kleur.
Voor mooie huidskleurtinten. Gebruik deze instelling voor close-ups van vrouwen en kinderen. Door [Color tone/Kleurtoon] te wijzigen, kunt u de huidskleurtint aanpassen (pag. 27).
Wanneer het onderwerp wordt gefotografeerd bij een kleurtemperatuur van 5200 K, wordt de kleur colorimetrisch bijgesteld, zodat deze overeenkomt met de kleur van het onderwerp. Deze instelling is geschikt voor basisopnamen die u later wilt aanpassen.
Monochrome (Monochroom)
Voor zwart-witopnamen. U kunt de opname ook aanpassen met [Filter effect/ Filtereffect] of [Toning effect/Toningeffect] (pag. 28).
(In de camera geregistreerd Picture Stylebestand)
Wordt weergegeven wanneer u een opname selecteert die is gemaakt met het Picture Stylebestand dat in de camera is geregistreerd. De naam van het Picture Style-bestand wordt in de lijst weergegeven tussen ( ).
[Picture StyleDe naam van de Picture Style die in DPP is bestand toegepast toegepast, wordt weergegeven tussen [ ]. in DPP]
Picture Style-bestand Een Picture Style-bestand is een uitgebreide functie van Picture Style. Raadpleeg pag. 53 voor informatie over het gebruik van Picture Stylebestanden.
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Herstelt de oorspronkelijke instellingen van de opname
Voor levendig blauw en groen. Deze instelling is vooral geschikt voor indrukwekkende opnamen van landschappen.
Voor natuurlijke kleuren en ingetogen opnamen. Neutral (Neutraal) Deze instelling is geschikt voor basisopnamen die u later wilt aanpassen. Faithful (Natuurlijk)
De kleurtoon aanpassen door de witbalans te wijzigen
Maak een selectie
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken
De kleurtoon wordt niet natuurlijker, ook niet als de witbalans is gewijzigd Als de kleurtoon van de opname nog steeds niet natuurlijk oogt nadat u de witbalans hebt gewijzigd, kunt u de witbalans aanpassen met automatische witbalanscorrectie (pag. 26).
JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Instellen met kleurtoon Nadat u de witbalans hebt aangepast, kunt u de kleurtoon desgewenst verder afstellen met [Color tone/Kleurtoon] (pag. 27).
Index
U kunt de aanpassingsresultaten niet als een persoonlijke witbalans vastleggen (pag. 80) als u [Shot settings/Opname-instellingen] hebt geselecteerd in de keuzelijst.
Raadpleeg de instructiehandleiding bij uw camera voor meer informatie over de witbalansinstellingen.
25
De kleurtoon aanpassen met behulp van automatische witbalanscorrectie U kunt de witbalans aanpassen door een bepaald gedeelte van een opname in te stellen als de standaard voor wit en zo de opname natuurlijk te laten ogen. Het effect van automatische witbalanscorrectie is optimaal wanneer u deze functie gebruikt in delen van een opname waarin de witte kleurtoon vanwege een lichtbron is veranderd.
¿ De kleur van de opname wordt aangepast met het geselecteerde punt als de standaard voor wit. O Als u op een ander punt in de opname klikt, wordt de witbalans opnieuw aangepast. O U kunt de automatische witbalanscorrectie beëindigen door met de rechtermuisknop te klikken of door nogmaals op de knop [ ] te klikken.
1
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen
Klik hierop
2
Inleiding
Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken
Klik op een punt dat u wilt instellen als standaard voor wit.
JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
Als uw opname geen witte gebieden bevat
Klik hierop De coördinaten van de cursorpositie en de RGB-waarden (8-bits conversie)
Herstelt de oorspronkelijke instellingen van de opname
Als uw opname geen witte gebieden bevat, kunt u de witbalans aanpassen door in stap 2 op een grijs punt in de opname te klikken. Hiermee is het resultaat van de aanpassingen hetzelfde als wanneer u een wit punt selecteert. De opname wordt aangepast op basis van de gemiddelde waarde van een pixelbereik van 5 × 5 vanaf het punt waarop u hebt geklikt.
26
Inleiding
Contrast aanpassen
Kleurtoon en verzadiging wijzigen
U kunt de kleurovergang en de mate van contrast aanpassen. Sleep de schuifregelaar naar rechts voor meer contrast en naar links voor minder contrast.
U kunt de huidskleurtint en verzadiging in de hele opname aanpassen. Als u de Picture Style (pag. 24) instelt op [Monochrome/Monochroom], veranderen [Color tone/Kleurtoon] en [Color saturation/Verzadiging] in [Filter effect/Filtereffect] en [Toning effect/Toningeffect] (pag. 28).
Herstelt de oorspronkelijke instellingen van de opname
Herstelt de oorspronkelijke instellingen van de opname
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken
Sleep de schuifregelaar naar links of rechts (9 stappen) Sleep de schuifregelaars naar links of rechts
Geeft de waarde van de instelling weer Geeft de waarden van de instellingen weer O Color tone (Kleurtoon):
[Linear/Lineair] - Een functie voor geavanceerde aanpassingen Schakel [Linear/Lineair] in als u het contrast van afzonderlijke opnamen wilt aanpassen met beeldbewerkingssoftware met geavanceerde bewerkingsfuncties. Als het selectievakje [Linear/Lineair] is ingeschakeld, wordt de opname in lichtere kleuren weergegeven.
Wordt hoofdzakelijk gebruikt voor het aanpassen van huidskleurtinten. Sleep de schuifregelaar naar rechts om huidskleurtinten geler te maken en naar links om huidskleurtinten roder te maken. O Color saturation (Verzadiging): Met verzadiging wordt de algehele kleurdiepte van de opname aangepast. Sleep de schuifregelaar naar rechts voor meer kleurdiepte en naar links voor minder kleurdiepte. Het aanpassingsbereik is –4 t/m +4 (in stappen van 1).
Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
27
Monochroom aanpassen Als u de Picture Style (pag. 24) instelt op [Monochrome/Monochroom], kunt u monochrome foto's maken met effecten die lijken op filteren en waarvan het lijkt alsof ze uit één kleur bestaan.
1 2
Selecteer [Monochrome/Monochroom] in de keuzelijst [Picture Style/Beeldstijl]. Herstelt de oorspronkelijke instellingen van de opname
O Filter effect (Filtereffect): Hiermee maakt u een opname waarin het wit van wolken en het groen van bomen wordt benadrukt in dezelfde monochrome foto. Filter
Voorbeeld van effect
None (Geen)
Normale monochrome opname zonder filtereffect.
Yellow (Geel)
Blauwe lucht wordt natuurlijker weergegeven en witte wolken zijn duidelijk zichtbaar.
Orange (Oranje)
Blauwe lucht wordt iets donkerder. De helderheid van de ondergaande zon neemt verder toe.
Red (Rood) Green (Groen)
Sleep de schuifregelaars naar links of rechts
Blauwe lucht wordt vrij donker. Herfstbladeren worden duidelijk en helder. Huidskleurtinten en lippen worden zachter. De groene bladeren aan bomen worden duidelijk en helder.
O Toning effect (Toningeffect): U kunt een monochrome foto maken waaraan één kleur is toegevoegd. U kunt kiezen uit [None/Geen], [Sepia], [Blue/Blauw], [Purple/Paars] en [Green/Groen].
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Geeft de waarden van de instellingen weer
Index
Verhoog de waarde van [Contrast] voor een groter filtereffect Als u de schuifregelaar [Contrast] verder naar rechts verplaatst, is het filtereffect nog groter.
28
Inleiding
Scherpte aanpassen
Onnatuurlijke scherpte
U kunt de algemene sfeer van een opname verzachten of minder zacht maken. Sleep de schuifregelaar naar rechts om een opname minder zacht te maken en naar links om een opname zachter te maken. Herstelt de oorspronkelijke instellingen van de opname
Pas de scherpte aan met de vensterweergave ingesteld op [100% view/ 100%-weergave], [50% view/50%-weergave] of [200% view/200%weergave]. Als de weergave is ingesteld op [Fit to window/Aanpassen aan venster] (volledige schermweergave), kan de scherpte onnatuurlijk lijken. Het aanpassingsbereik is 0 t/m 10 (in stappen van 1).
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Geeft de waarde van de instelling weer
Sleep de schuifregelaar naar links of rechts
Referentie
Index
29
Inleiding
Helderheid en kleur (Hulpprogramma kleurtooncurve) automatisch aanpassen U maakt van de opname een optimale standaardopname door de kleurtooncurve van de opname (pag. 118) automatisch te laten aanpassen. U kunt de mate waarin automatische aanpassing plaatsvindt, instellen op "Standaard" of "Hoog".
Klik op het tabblad [RGB] en klik op de gewenste knop voor automatische aanpassing. O Standaard: Standaard automatische aanpassing. Geschikt voor de meeste opnamen. O Hoog: Gebruik deze instelling als het effect dat wordt bereikt met de standaard automatische aanpassing niet groot genoeg is. De oorspronkelijke instellingen van de kleurtooncurve worden hersteld Hoog Standaard
Opnamen die niet geschikt zijn voor automatische aanpassing (hulpprogramma kleurtooncurve) Bij de volgende opnamen is het resultaat van automatische aanpassing (hulpprogramma kleurtooncurve) mogelijk niet naar wens: • Opnamen die zijn gemaakt met de juiste belichting • Opnamen met een helderheid die niet in evenwicht is • Opnamen die te donker zijn • Opnamen met zeer sterke achtergrondverlichting Als u op de knop [ ] klikt, worden de standaardinstellingen van de tooncurve en van [Hue/Tint] en [Saturation/Verzadiging] hersteld. Ga voorzichtig te werk als u [Hue/Tint] en [Saturation/Verzadiging] afzonderlijk aanpast (pag. 89).
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
¿ De kleurtooncurve wordt op basis van de ingevoerde wijzigingen aangepast.
30
Opnamen efficiënt bewerken Bewerkingen uitvoeren in het beeldbewerkingsvenster De weergave van miniaturen en het bewerkingsvenster worden gecombineerd en opnamen kunnen efficiënt worden bewerkt. U kunt snel wisselen tussen de opnamen die u wilt bewerken. U selecteert de opnamen die u wilt bewerken vooraf in het hoofdvenster.
1 2
3
Bewerk de opname. De grootte wijzigen Beeldbewerkingsvenster
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Selecteer de opnamen die u wilt bewerken in het hoofdvenster. Schakel over naar het beeldbewerkingsvenster.
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken
Klik hierop
Grote aantallen opnamen verwerken
¿ In plaats van het hoofdvenster wordt nu het beeldbewerkingsvenster weergegeven. Selecteer de opname die u wilt bewerken De geselecteerde opname wordt midden in het venster als een vergroting weergegeven. ¿ Het kan even duren voordat de opname opnieuw is getekend. O Hetzelfde toolpalet als dat in het bewerkingsvenster wordt weergegeven en u kunt de opname bewerken. O Als u de laatste bewerking met het toolpalet ongedaan wilt maken, selecteert u [Undo/Ongedaan maken] in het menu [Edit/ Bewerken] of drukt u op de toetsen + .
Door het menu [View/Beeld] [AF Point/AF-punt] te selecteren in het bewerkingsvenster, kunt u de AF-punten weergeven die zijn geselecteerd in de camera bij het maken van de opnamen. AFpunten worden echter niet weergegeven voor opnamen waarvan het formaat is gewijzigd en die daarna zijn geconverteerd en opgeslagen (pag. 38, pag. 112).
JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
31
4
Dubbelklik op het gebied dat u wilt vergroten.
Inleiding
Een opname weergeven met een andere vergrotingsverhouding dan 100% Klik op [50% view/50%-weergave] of [200% view/200%-weergave] op de werkbalk.
Dubbelklik hierop
¿ Het desbetreffende gebied wordt vergroot tot 100% (ware pixelgrootte). Na enkele ogenblikken wordt de weergave duidelijker. O Dubbelklik nogmaals om terug te keren naar de volledige schermweergave ([Fit to window/Aanpassen aan venster]). O U kunt de weergavepositie wijzigen door over de opname te slepen of door de vergrotingsweergavepositie (pag. 108) in het toolpalet te slepen. O Klik op de knop [Main window/Hoofdvenster] op de werkbalk om terug te keren naar het hoofdvenster.
O U kunt de weergave van het toolpalet wijzigen (pag. 74). O Dubbelklik op (pag. 73) als u de vergrotingsverhouding wilt wijzigen. O In het beeldbewerkingsvenster kunt u opnamen uit slechts één map selecteren. Raadpleeg "Opnamen verzamelen en bewerken in het venster Collection (Collectie)" (pag. 33) als u opnamen in meerdere mappen wilt bewerken. O Raadpleeg pag. 111 voor een overzicht van de functies van het beeldbewerkingsvenster.
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
32
Inleiding
De weergavepositie van de miniaturen wijzigen en de miniaturen naast elkaar weergeven Selecteer het menu [View/Beeld] [Change thumbnail position/Positie miniatuur wijzigen].
Opnamen verzamelen en bewerken in het venster Collection (Collectie) U kunt willekeurig geselecteerde opnamen verzamelen in het venster [Collection/Collectie] om ze te bekijken, vergelijken en bewerken. U kunt opnamen uit een of meerdere mappen verzamelen, zodat u er op een efficiënte manier mee kunt werken.
1
Selecteer opnamen in het venster [Folder/Map] in het hoofdvenster en selecteer het menu [File/Bestand] [Add to collection/Toevoegen aan collectie].
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken
O Als u [Change thumbnail position/Positie miniatuur wijzigen] nogmaals selecteert, worden de miniaturen weer onder elkaar weergegeven.
JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
¿ De geselecteerde opnamen worden aan het venster [Collection/ Collectie] toegevoegd en het aantal geselecteerde opnamen wordt weergegeven op het tabblad [Collection/Collectie]. O Wanneer u een afbeelding toevoegt die uit een RAW- en JPEGafbeelding bestaat (pag. 20), neemt het aantal opnamen op het tabblad [Collection/Collectie] met 2 toe. O U kunt verschillende opnamen selecteren en toevoegen aan het venster [Collection/Collectie]. O U kunt opnamen ook aan het venster [Collection/Collectie] toevoegen door opnamen te selecteren, er met de rechtermuisknop op te klikken en [Add to collection/Toevoegen aan collectie] te selecteren in het menu dat wordt weergegeven. O U kunt maximaal 1000 opnamen toevoegen aan het venster [Collection/Collectie].
Index
33
2
Selecteer het tabblad [Collection/Collectie].
Inleiding
Opnamen uit het venster [Collection/Collectie] verwijderen Selecteer eerst de opnamen die u wilt verwijderen in het venster [Collection/Collectie] en vervolgens [Remove from collection/Verwijderen uit collectie] in het menu [File/Bestand]. (U kunt opnamen ook uit het venster [Collection/Collectie] verwijderen door de opnamen te selecteren, er met de rechtermuisknop op te klikken en [Remove from collection/ Verwijderen uit collectie] te selecteren in het menu dat wordt weergegeven.) Let op: ook als u een opname uit het venster [Collection/Collectie] verwijdert, blijft de oorspronkelijke opname ongewijzigd.
¿ De geselecteerde opnamen worden in het venster [Collection/ Collectie] weergegeven.
de opnamen die in het venster 3 Controleer [Collection/Collectie] worden weergegeven.
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen
O Opnamen die u in het venster [Collection/Collectie] hebt verzameld, blijven behouden totdat u DPP afsluit. Wanneer u DPP afsluit, verdwijnen de verzamelde opnamen uit het venster [Collection/Collectie], maar dit betekent niet dat de oorspronkelijke opnamen zijn verwijderd. O Wijzigingen die u aanbrengt, worden toegepast op de oorspronkelijke opname. Alle wijzigingen die u aanbrengt in opnamen in het venster [Collection/Collectie], worden toegepast op de oorspronkelijke opname.
De volgende bewerkingen kunnen niet in het venster [Collection/ Collectie] worden uitgevoerd. • EOS Utility starten (pag. 7) of mappen synchroniseren met EOS Utility • De naam van afbeeldingsbestanden in een batch wijzigen (pag. 83)
Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
4 Bewerk de opnamen.
O U kunt de opnamen die in het venster [Collection/Collectie] worden weergegeven nu bewerken.
34
Een opname bijsnijden U kunt het bijsnijden van een opname beperken tot een bepaald gedeelte van de opname of u kunt de compositie van een opname wijzigen. Hierbij wordt een horizontaal opgenomen opname verticaal. Wanneer informatie over de beeldverhouding is toegevoegd aan opnamen die met de EOS-1Ds Mark III of EOS-1D Mark III zijn gemaakt, wordt bovendien het bijsnijdingskader weergegeven dat is gebaseerd op deze beeldverhoudingsinformatie.
Selecteer de opname die u wilt bijsnijden.
1 2 Open het bijsnijdingsvenster.
O Selecteer het menu [Tools/Extra] ` [Start Trimming tool/Bijsnijden starten].
¿ Het bijsnijdingsvenster verschijnt.
3
Selecteer een verhouding wanneer de opname opnieuw is getekend en sleep het bijsnijdingskader.
Inleiding
Inhoudsoverzicht
Bijsnijdingsvenster Annuleren Selecteer een verhouding voor het bijsnijden Sleep het bijsnijdingskader
O U kunt het bijsnijdingskader verslepen. O Als u het formaat van het bijsnijdingskader wilt aanpassen, sleept u de vier hoeken van het kader. O Overzicht van beeldverhoudingen (breedte:hoogte) [Free/Vrij]: U kunt opnamen naar ieder gewenst formaat bijsnijden, ongeacht de verhouding die u kunt selecteren. [Custom/ Aangepast]: U kunt de opname bijsnijden volgens de opgegeven beeldverhouding.
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
4 Klik op de knop [OK] om terug te keren naar het hoofdvenster. ¿ Het bijsnijdingskader wordt weergegeven in de bijgesneden afbeelding (pag. 106). ¿ Als de bijgesneden opname wordt weergegeven in een bewerkingsvenster of het beeldbewerkingsvenster, wordt deze weergegeven in de bijgesneden vorm.
35
Inleiding
Over bijgesneden opnamen O U kunt de oorspronkelijke instellingen van het bijsnijdingskader op elk gewenst moment herstellen Een bijgesneden opname wordt weergegeven of afgedrukt als een bijgesneden opname. Aangezien de opname echter niet daadwerkelijk is bijgesneden, kunt u de oorspronkelijke opname altijd herstellen door op de knop [Reset/Herstellen] te klikken in het bijsnijdingsvenster of door de procedure "Opnamen opnieuw bewerken" (pag. 39) uit te voeren. O Weergave van de bijgesneden opname in elk venster • Hoofdvenster: Het bijsnijdingskader wordt weergegeven op de opname (pag. 106). • Bewerkingsvenster: De bijgesneden opname wordt weergegeven. • Beeldbewerkingsvenster: De miniatuur is gelijk aan die in het hoofdvenster en de vergrote opname is gelijk aan die in het bewerkingsvenster. O Een bijgesneden opname afdrukken U kunt een bijgesneden opname afdrukken in DPP. O Nadat de opname is geconverteerd en opgeslagen, is deze blijvend een bijgesneden opname De bijgesneden RAW-opname wordt blijvend een bijgesneden opname nadat deze als een JPEG- of TIFF-afbeelding is opgeslagen (pag. 38). O Opnamen waarvoor een beeldverhouding is ingesteld, worden weergegeven als bijgesneden opnamen Wanneer informatie over de beeldverhouding is toegevoegd aan opnamen die met de EOS-1Ds Mark III of EOS-1D Mark III zijn gemaakt, wordt het bijsnijdingskader weergegeven dat is gebaseerd op deze beeldverhoudingsinformatie. Aangezien de opname echter niet daadwerkelijk is bijgesneden, kunt u het bijsnijdingskader aanpassen of de niet-bijgesneden versie van de opname herstellen. Wanneer u wilt terugkeren naar de situatie voordat het bijsnijden werd uitgevoerd op basis van de beeldverhoudingsgegevens op het moment van de opname, klikt u op de knop [Reset/Herstellen]. Als u het hele bijsnijdingskader wilt annuleren, klikt u op de knop [Clear/ Wissen] (pag. 113).
Handige functies in het bijsnijdingsvenster O De schermweergave wijzigen met het toetsenbord U kunt ook schakelen tussen de volledige schermweergave en de normale schermweergave met de toetsen + <Enter> of de toets . O Bewerkingen uitvoeren met het menu U kunt elke bewerking ook uitvoeren met het menu dat wordt weergegeven wanneer u met de rechtermuisknop op de opname klikt. O Het bijsnijdingskader toepassen op een andere opname U kunt het bijsnijdingskader toepassen op een andere opname door op de knop [Copy/Kopiëren] te klikken om het bijsnijdingskader te kopiëren. Geef vervolgens een andere opname weer en klik op de knop [Paste/Plakken]. Als u een gekopieerd bijsnijdingskader in een batch wilt toepassen op meerdere opnamen, selecteert u in het hoofdvenster de bijgesneden opname en de andere opnamen waarop u het bijsnijdingskader wilt toepassen. Ga vervolgens naar het bijsnijdingsvenster. Geef de bijgesneden opname weer en klik op de knop [Copy/Kopiëren] en klik op de knop [Apply All/Alles toepassen]. Het bijsnijdingskader wordt nu toegepast op alle geselecteerde opnamen wanneer het bijsnijdingsvenster wordt weergegeven. Raadpleeg pag. 113 voor een overzicht van de functies in het bijsnijdingsvenster.
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
36
Aanpassingsgegevens toepassen op andere opnamen U kunt de aanpassingsgegevens (recept) van een opname die is aangepast met het toolpalet kopiëren en toepassen op andere opnamen. U kunt opnamen op een efficiënte manier bewerken door één opname aan te passen en de resultaten hiervan toe te passen op meerdere opnamen die zijn gemaakt in soortgelijke opnameomgevingen.
de aangepaste opname en selecteer 1 Selecteer vervolgens het menu [Edit/Bewerken] [Copy recipe to clipboard/Recept naar klembord kopiëren]. ¿ Het recept wordt gekopieerd.
Bewerkingsresultaten opslaan Bewerkingsgegevens bij een RAW-opname opslaan Alle inhoud (recept) die is aangepast met het toolpalet en de informatie over het bijsnijdingskader (pag. 35) kan bij een RAW-opname of als een aparte RAW-opname worden opgeslagen. De aanpassingen die met het toolpalet zijn gedaan (pag. 52 t/m pag. 61) en de stofwisdata waarover wordt gesproken in hoofdstuk 3 (pag. 62 t/m pag. 66), kunnen ook bij een RAW-opname worden opgeslagen.
Selecteer het menu [File/Bestand]
gewenste item.
de opname waarop u het recept wilt 2 Selecteer toepassen en selecteer vervolgens het menu [Edit/ Bewerken]
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken
[Paste recipe/Recept plakken].
¿ Het recept wordt toegepast op de opname.
Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
¿ Uw aanpassingen worden bij de opname opgeslagen.
Het recept (pag. 78) kan los van de opname als een apart bestand worden opgeslagen en worden geladen of gekopieerd en toegepast op een andere opname (pag. 79).
37
Inleiding
Opnamen opslaan als JPEG- of TIFF-afbeeldingen Als u een RAW-opname wilt weergeven, bewerken en afdrukken met andere software dan DPP, dient u de opname te converteren naar een meer veelzijdige JPEG- of TIFF-afbeelding en deze op te slaan. De afbeelding wordt opgeslagen als een aparte afbeelding dus de RAWopname blijft ongewijzigd.
Selecteer de opname die u wilt converteren.
1 het menu [File/Bestand] 2 Selecteer save/Converteren en opslaan].
Inhoudsoverzicht
Selecteer de opslaglocatie
Klik om op te slaan
[Convert and Voer een bestandsnaam in en selecteer een afbeeldingstype ¿ De RAW-opname wordt geconverteerd naar een JPEG- of TIFF-afbeelding en als een nieuwe afbeelding op de opgegeven locatie opgeslagen. De ontwikkel-/bewerkingsresultaten opslaan voor de versie die u momenteel gebruikt DPP's verwerkingstechnologie voor het ontwikkelingsproces van RAWopnamen wordt voortdurend verbeterd, zodat u de laatste verwerkingstechnieken beter kunt toepassen. Dat betekent dat bij twee verschillende DPP-versies de verwerkingsresultaten zelfs bij identieke RAW-opnamegegevens enigszins kunnen afwijken, of dat de resultaten van aanzienlijke bewerking van de RAW-opnamegegevens waaraan een recept is toegevoegd, kunnen afwijken. Wanneer u de ontwikkel- of bewerkingsresultaten wilt opslaan voor de versie die u momenteel gebruikt, wordt het aanbevolen om opnamen te converteren en op te slaan als JPEG- of TIFF-afbeelding.
¿ Het venster [Convert and save/Converteren en opslaan] wordt weergegeven.
3 Geef de vereiste instellingen op en klik op de knop [Save/Opslaan]. O Standaard wordt de opname geconverteerd naar en opgeslagen als een JPEG-afbeelding met de hoogste afbeeldingskwaliteit, zonder dat het formaat van de opname wordt gewijzigd. Desgewenst kunt u de instellingen wijzigen.
O Nadat de opname is opgeslagen volgens de instructies op deze pagina, wordt een bijgesneden opname (pag. 35) of een opname waarop stofwissen is toegepast zoals beschreven in hoofdstuk 3 (pag. 62 t/m pag. 66), blijvend een bijgesneden opname of een opname waarop stofwissen is toegepast. O U kunt de ruiseigenschappen van JPEG-afbeeldingen verlagen die optreden wanneer u een afbeelding converteert en opslaat als JPEG (pag. 71). O U kunt meerdere opnamen in een batch converteren en opslaan (pag. 81). O Raadpleeg pag. 112 voor een overzicht van de functies in het venster [Convert and save/Converteren en opslaan].
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
38
Opnamen opnieuw bewerken
Een opname afdrukken
Wanneer opnamen worden bewerkt met het toolpalet (pag. 23), worden alleen de beeldverwerkingsinstellingen aangepast en blijven de "oorspronkelijke afbeeldingsgegevens" ongewijzigd. Daarnaast wordt de informatie over het bijsnijdingskader van een bijgesneden opname (pag. 35) gewoon bij de opname opgeslagen. U kunt daarom alle wijzigingen die bij de opname zijn opgeslagen (pag. 37) en informatie over het bijsnijdingskader ongedaan maken en de laatst opgeslagen versie of de oorspronkelijke versie van de opname herstellen.
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u foto's met een hoge resolutie gemakkelijk kunt afdrukken met een Canon-inkjetprinter die compatibel is met Easy-PhotoPrint EX of Easy-PhotoPrint (afdruksoftware van Canon). Daarnaast komt aan de orde hoe u foto's kunt afdrukken met andere printers.
1 Selecteer de opname die u opnieuw wilt bewerken. Selecteer het menu [Adjustment/Aanpassen] 2 gewenste item.
Ga door naar de volgende pagina voor de printer die u gebruikt. O Foto's afdrukken met een Canon-inkjetprinter die compatibel is met Easy-PhotoPrint EX (Zelfde pagina) O Foto's afdrukken met een Canon-inkjetprinter die compatibel is met Easy-PhotoPrint (pag. 42) O Foto's afdrukken met een andere printer dan een Canon-inkjetprinter (pag. 44)
Foto's afdrukken met een Canon-inkjetprinter die compatibel is met Easy-PhotoPrint EX U kunt de volgende afdrukbewerkingen voor foto's uitvoeren met Canon-inkjetprinters die compatibel zijn met Easy-PhotoPrint EX (hierna "EPP EX" genoemd): O RAW-opnamen met eenvoudige kleuren afdrukken O Afdrukken met natuurlijke kleuren O Afdrukken van hoge kwaliteit maken met de kleurenreproductiereeks van Adobe RGB en een Canon-inkjetprinter Voor deze afdrukbewerking dient EPP EX versie 1.1 of hoger op uw computer te zijn geïnstalleerd. ¿ De instellingen van het geselecteerde item worden hersteld.
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
39
1 Selecteer de opname die u wilt afdrukken. 2 Start EPP EX.
4
Selecteer in [Print Quality/Afdrukkwaliteit] de optie [Quality Priority/Hoge kwaliteit].
Inleiding
Inhoudsoverzicht
O Selecteer het menu [File/Bestand] [Plug-in printing/Afdrukken met plug-in] [Print with Easy-PhotoPrint EX/Afdrukken met Easy-PhotoPrint EX].
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Selecteer Quality Priority (Hoge kwaliteit)
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken
Klik om het venster te sluiten
het aantal exemplaren op dat u wilt afdrukken 5 Geef en klik op [Select Paper/Papier selecteren]. ¿ EPP EX wordt gestart.
EPP EX
in het venster van EPP EX het menu [File/ 3 Selecteer Bestand] [Preferences/Voorkeuren].
JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Klik hierop om meer exemplaren af te drukken.
¿ Het venster [Preferences/Voorkeuren] wordt weergegeven.
Grote aantallen opnamen verwerken
Klik hierop
Index
40
6
Selecteer het type papier en klik vervolgens op de knop [Layout/Print / Lay-out/Afdrukken].
Selecteer papierformaat en -soort
Inleiding
Aanvullende informatie O Tot 1000 opnamen per keer afdrukken U kunt per keer tot 1000 in DPP geselecteerde opnamen afdrukken. Als u meer dan 1000 opnamen wilt afdrukken, dient u deze op te splitsen in meerdere afdruktaken. O De kleur van de afdruk is niet naar verwachting Selecteer [Preferences/Voorkeuren] in het menu [File/Bestand] van het EPP EX-venster en klik vervolgens op het tabblad [Advanced/ Geavanceerd] in het venster [Preferences/Voorkeuren] om het tabblad [Advanced/Geavanceerd] weer te geven. Selecteer [Enable ICC profile/ ICC-profiel inschakelen] in [Color correction for printing/Kleurcorrectie voor afdrukken] op het tabblad [Advanced/Geavanceerd] en druk af met de instelling [Perceptual/Volgens waarneming] (pag. 119). Voordelen van afdrukken met EPP EX
Klik hierop
7 Geef de lay-out op en klik op de knop [Print/Afdrukken]. Selecteer de lay-out
O Afdrukken met natuurlijke kleuren Als de kleurruimte (pag. 119) is ingesteld op sRGB of Adobe RGB, (pag. 66 en pag. 75), wordt deze kleurruimte automatisch verzonden van DPP naar EPP EX, zodat u kunt afdrukken met natuurlijke kleuren. Als u Apple RGB, ColorMatch RGB of Wide Gamut RGB instelt, wordt de opname afgedrukt met de Adobe RGB-kleurruimte. O Afdrukken met een uitgebreide kleurenreproductie Als u de kleurruimte (pag. 66 en pag. 75) instelt op Adobe RGB en de opname afdrukt met de Canon-inkjetprinter, wordt het kleurenreproductiebereik groter en worden vooral groen en blauw levendig gereproduceerd.
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
DPP is tevens geschikt voor afdrukken met Easy-PhotoPrint Pro (pag. 69).
Klik om af te drukken ¿ Het afdrukken wordt gestart.
41
Foto's afdrukken met een Canon-inkjetprinter die compatibel is met Easy-PhotoPrint U kunt de volgende afdrukbewerkingen voor foto's uitvoeren met Canon-inkjetprinters die compatibel zijn met Easy-PhotoPrint (hierna "EPP" genoemd): O RAW-opnamen met eenvoudige kleuren afdrukken O Afdrukken met natuurlijke kleuren O Afdrukken van hoge kwaliteit maken met de kleurenreproductiereeks van Adobe RGB en een Canon-inkjetprinter
3
Selecteer in het venster van EPP het menu [File/ Bestand] [Preferences/Voorkeuren].
Inhoudsoverzicht
¿ Het venster [Preferences/Voorkeuren] wordt weergegeven.
4
Selecteer in [Print Quality/Afdrukkwaliteit] de optie [Quality Priority/Hoge kwaliteit].
Voor deze afdrukbewerking dient EPP versie 3.6 of hoger op uw computer te zijn geïnstalleerd.
1 Selecteer de opname die u wilt afdrukken. 2 Start EPP.
O Selecteer het menu [File/Bestand] [Plug-in printing/Afdrukken met plug-in] [Print with Easy-PhotoPrint/Afdrukken met EasyPhotoPrint].
Inleiding
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken
Selecteer Quality Priority (Hoge kwaliteit)
Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
¿ EPP wordt gestart.
42
5
Selecteer het tabblad [Advanced/Geavanceerd] en controleer of de afbeeldingscompensatiefunctie van EPP is uitgeschakeld. O Als de afbeeldingscompensatiefunctie van EPP niet is uitgeschakeld, worden de kleuren tijdens het afdrukken van de opnamen mogelijk niet juist gereproduceerd.
7
Controleer of de afbeeldingscompensatiefunctie is uitgeschakeld, selecteer de papiersoort en klik op [Next/Volgende]. Klik om vinkjes te verwijderen, indien aanwezig
Klik hierop
Klik om vinkje te verwijderen, indien aanwezig
Klik om het venster te sluiten
het aantal exemplaren op dat u wilt afdrukken 6 Geef en klik op [Next/Volgende].
Selecteer de papiersoort
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken
8 Geef de opmaak op en klik vervolgens op [Print/Afdrukken]. Klik om af te drukken
JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Klik hierop Index
Klik hierop om meer exemplaren af te drukken. Selecteer de lay-out ¿ Het afdrukken wordt gestart.
43
Inleiding
Aanvullende informatie O Tot 1000 opnamen per keer afdrukken U kunt per keer tot 1000 in DPP geselecteerde opnamen afdrukken. Als u meer dan 1000 opnamen wilt afdrukken, dient u deze op te splitsen in meerdere afdruktaken. O De kleur van de afdruk is niet naar verwachting Stel [Rendering intents when using Easy-PhotoPrint/Rendering intents bij het gebruik van Easy-PhotoPrint] (pag. 75) in op [Perceptual/Volgens waarneming] (pag. 119) en druk de opname af.
Foto's afdrukken met een andere printer dan een Canon-inkjetprinter Het is mogelijk om één opname per vel af te drukken.
1 Selecteer de opname die u wilt afdrukken. 2 Selecteer het menu [File/Bestand] [Print/Afdrukken].
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen
Voordelen van afdrukken met EPP
Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken
O Afdrukken met natuurlijke kleuren Als de kleurruimte (pag. 119) is ingesteld op sRGB of Adobe RGB, (pag. 66 en pag. 75), wordt deze kleurruimte automatisch verzonden van DPP naar EPP, zodat u kunt afdrukken met natuurlijke kleuren. Als u Apple RGB, ColorMatch RGB of Wide Gamut RGB instelt, wordt de opname afgedrukt met de Adobe RGB-kleurruimte. O Afdrukken met een uitgebreide kleurenreproductie Als u de kleurruimte (pag. 66 en pag. 75) instelt op Adobe RGB en de opname afdrukt met de Canon-inkjetprinter, wordt het kleurenreproductiebereik groter en worden vooral groen en blauw levendig gereproduceerd.
Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
DPP is tevens geschikt voor afdrukken met Easy-PhotoPrint Pro (pag. 69).
¿ Het dialoogvenster [Print/Afdrukken] wordt weergegeven.
3
Stel de optie voor het afdrukken van foto's in en druk de opname af.
Index
O Geef de optimale instellingen voor het afdrukken van foto's op in het dialoogvenster met de afdrukinstellingen voor de printer en klik op de knop [OK]. ¿ Het afdrukken wordt gestart.
44
Opnamen ordenen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u ongewenste opnamen kunt verwijderen, mappen kunt maken voor het opslaan van opnamen, opnamen kunt verplaatsen en kopiëren en hoe u opnamen kunt ordenen.
Een ongewenste opname verwijderen Houd er rekening mee dat verwijderde opnamen niet kunnen worden teruggehaald.
Inleiding
Een map maken voor het opslaan van opnamen U kunt mappen maken waarin u uw opnamen kunt sorteren.
in de mappenstructuur de locatie waar de 1 Selecteer nieuwe map moet worden gemaakt.
1 Selecteer een ongewenste opname in het hoofdvenster. 2 Selecteer het menu [File/Bestand] [Delete/Verwijderen].
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen
het menu [File/Bestand] 2 Selecteer folder/Nieuwe map maken].
[Create new
Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
¿ Het dialoogvenster [Confirm File Delete/Verwijderen van bestand bevestigen] wordt weergegeven.
3
Klik op de knop [Yes/Ja]. ¿ De opname wordt in de [Recycle Bin/Prullenbak] geplaatst en uit DPP verwijderd. O De opnamen worden definitief verwijderd wanneer de bewerking [Empty Recycle Bin/Prullenbak leegmaken] wordt uitgevoerd voor de [Recycle Bin/Prullenbak] op het bureaublad.
¿ Het dialoogvenster [Create new folder/Nieuwe map maken] wordt weergegeven.
3 Voer een mapnaam in en klik op de knop [OK].
¿ De nieuwe map wordt gemaakt in de map die u in stap 1 hebt geselecteerd.
45
Inleiding
Opnamen verplaatsen U kunt opnamen verplaatsen of kopiëren naar een aparte map en de opnamen sorteren op opnamedatum of thema.
Opnamen in mappen verplaatsen U kunt mappen met opnamen verplaatsen of kopiëren en de opnamen op map sorteren.
Sleep de opname die u wilt verplaatsen of kopiëren.
Sleep de map die u wilt verplaatsen of kopiëren.
O Verplaatsen: Sleep de opname naar de gewenste map en laat de muisknop los. O Kopiëren: Houd de toets ingedrukt, sleep de opname naar de gewenste map en laat de muisknop en de toets los.
O Verplaatsen: Sleep de map naar de gewenste map en laat de muisknop los. O Kopiëren: Houd de toets ingedrukt, sleep de map naar de gewenste map en laat de muisknop en de toets los.
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken
¿ De opnamen worden verplaatst of gekopieerd naar de doelmap.
¿ De mappen worden verplaatst of gekopieerd naar de doelmap.
JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
46
Veelgebruikte mappen vastleggen (met een bladwijzer) U kunt mappen die u vaak gebruikt, vastleggen in bladwijzers. U geeft vastgelegde mappen weer door op het menu [Bookmark/ Bladwijzer] te klikken.
de map waarvoor u een bladwijzer wilt 1 Selecteer instellen.
Bladwijzers ordenen U kunt een map die is vastgelegd in [Bookmark/Bladwijzer] verwijderen of de naam ervan wijzigen.
Selecteer het menu [Bookmark/Bladwijzer] [Organize/Ordenen]. ¿ Het venster [Sort bookmarks/Bladwijzers sorteren] wordt weergegeven en u kunt de naam van de map wijzigen of mappen verwijderen.
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen
Maak een selectie
Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken
het menu [Bookmark/Bladwijzer] 2 Selecteer Toevoegen].
[Add/
¿ De map die u in stap 1 hebt geselecteerd, wordt vastgelegd in het menu [Bookmark/Bladwijzer]. O Selecteer een vastgelegde map in het menu [Bookmark/ Bladwijzer] om de opnamen in de geselecteerde map in het hoofdvenster weer te geven.
JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
47
3
Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken
In dit hoofdstuk komen verschillende voorkeursinstellingen aan de orde, waaronder instellingen voor geavanceerde aanpassing van opnamen, automatisch stofwissen, verschillende afdrukfuncties en kleurbeheer. Deze functies zijn bestemd voor gebruikers met ervaring in het gebruik van commerciële beeldbewerkingssoftware.
Opnamen bewerken en tegelijkertijd de bewerkte opname met het origineel vergelijken ......................... 49 De splitsing van het venster wijzigen......................... 49 Meerdere opnamen aanpassen en met elkaar vergelijken ................................................................ 50 Een gebied buiten het ingestelde gebied weergeven als waarschuwing (waarschuwing voor belichting/ schaduw).................................................................. 51 Geavanceerde bewerkingen .................................... 52 De witbalans aanpassen met de kleurtemperatuur ... 52 De witbalans instellen met het kleurenwiel ................ 52 Het dynamisch bereik aanpassen.............................. 53 Een Picture Style-bestand gebruiken ........................ 53 Kleurtooncurve aanpassen ........................................ 54 Voorbeeld van een kleurtooncurvebewerking........ 55 Over het tabblad RGB in het toolpalet ....................... 55 Auto Lighting Optimizer (Auto Helderheid Optimalisatie) gebruiken .......................................... 56 Ruis reduceren......................................................... 57 Lensaberratie corrigeren .......................................... 58 Compatibele camera's ............................................... 58 Compatibele objectieven ........................................... 58
Inleiding
Correcties aanbrengen ............................................... 60 De schuifregelaar Shooting distance information (Informatie opnameafstand) ....................................... 61 Meerdere opnamen gelijktijdig corrigeren .................. 61
Automatisch stofwissen ........................................... 62 Compatibele camera's................................................ 62 Automatisch stofwissen in het hoofdvenster....................... 63 Handmatig stofwissen (reparatiefunctie) ................. 64 Ongewenste delen van een opname wissen (kopieerstempelfunctie) .............................................. 66
Een RAW-opname overbrengen naar Photoshop ... 66 De te gebruiken kleurruimte instellen ...................... 66 Afdrukken met opname-informatie .......................... 67 Lijst met miniaturen afdrukken (afdrukken op één vel) ... 68 RAW-opnamen afdrukken met een professionele Canon-printer ............................................................. 69 Afdrukken met een professionele Canon-inkjetprinter... 69 Afdrukken met een printer voor grote formaten van Canon ... 70 Voorkeuren opgeven ............................................... 71 General settings (Algemene instellingen)................... 71 View settings (Weergave-instellingen) ....................... 73 Tool palette (Toolpalet)............................................... 74 Color management (Kleurbeheer) .............................. 75
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
48
Opnamen bewerken en tegelijkertijd de bewerkte opname met het origineel vergelijken U kunt de onbewerkte en de bewerkte versie van een aangepaste opname in één venster weergeven en aanpassingen uitvoeren waarvan u het resultaat direct kunt bekijken.
het menu [View/Beeld] [Before/after comparison / 1 Selecteer Voor/na vergelijking] in het bewerkingsvenster.
Inleiding
De splitsing van het venster wijzigen U kunt één opname in tweeën gesplitst weergeven.
Selecteer in het bewerkingsvenster het menu [View/ Beeld] [Display mode/Weergavemodus] [Split single image/Opname splitsen].
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken
¿ De opname wordt gesplitst in een linker- en een rechtervenster. O In het rechtervenster wordt de bewerkte versie van de opname weergegeven.
2 Wijzig de afbeeldingsweergave.
O Selecteer het menu [View/Beeld] [Change up/down/left/right / Boven/onder/links/rechts wisselen] [Up/down / Boven/onder].
¿ Eén opname wordt gesplitst en links en rechts, of onder en boven in het scherm weergegeven. O Als u wilt overschakelen van boven en onder in het scherm naar links en rechts in het scherm, voert u dezelfde bewerking uit als in stap 2 links op deze pagina.
Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
¿ De twee opnamen worden nu onder elkaar weergegeven. O De bewerkte versie van de opname wordt nu weergegeven in het onderste venster. Met dezelfde handeling kunnen opnamen ook worden weergegeven in het bewerkingsvenster.
49
Meerdere opnamen aanpassen en met elkaar vergelijken U kunt de weergavepositie van meerdere bewerkingsvensters synchroniseren en opnamen aanpassen en tegelijkertijd de bewerkte opnamen met elkaar vergelijken.
de opnamen die u wilt vergelijken weer in het 1 Geef bewerkingsvenster. 2 Lijn de opnamen uit.
5
Verplaats de weergavepositie. ¿ Als u in één van de bewerkingsvensters de weergavepositie verplaatst, wordt de vergrotingsweergavepositie in de andere bewerkingsvensters ook gewijzigd. O Selecteer het menu [Window/Venster] [Synchronize/ Synchroniseren] nogmaals als u het synchroniseren wilt annuleren.
O Selecteer het menu [Window/Venster] [Arrange vertically/ Verticaal schikken] of [Arrange horizontally/Horizontaal schikken]. ¿ De bewerkingsvensters worden uitgelijnd.
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen
Selecteer het menu [Window/Venster] 3 [Synchronize/Synchroniseren]. 4 Vergroot de opname.
Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken
O Vergroot een van de bewerkingsvensters en geef dit weer.
Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
¿ De overige bewerkingsvensters worden ook weergegeven in dezelfde positie en met dezelfde vergrotingsverhouding.
Alleen de vergrotingsweergavepositie en de vergrotingsverhouding worden gesynchroniseerd. Aanpassingen in de opnamen worden niet gesynchroniseerd.
50
Een gebied buiten het ingestelde gebied weergeven als waarschuwing (waarschuwing voor belichting/schaduw) U kunt in zowel het belichte deel als het schaduwdeel een waarschuwing instellen. Dit is handig voor het controleren van de lichte en donkere gebieden en voor het voorkomen van buitensporige aanpassing van een opname. Op plaatsen waar de opname het ingestelde bereik overschrijdt, kunt u het belichte deel in rood weergeven en het schaduwdeel in blauw.
1 2 3
Selecteer het menu [Tools/Extra] [Preferences/ Voorkeuren]. Selecteer het tabblad [View settings/Weergaveinstellingen]. Voer de waarde in voor waarschuwingen met betrekking tot [Highlight/Belichting] en [Shadow/Schaduw].
Geef het bewerkingsvenster weer.
5 Selecteer het menu [View/Beeld] [Highlight/ 6 Belichting]. Selecteer op dezelfde wijze [Shadow/
Inleiding
Inhoudsoverzicht
Schaduw].
¿ Als er op de geopende afbeelding een gebied is dat de waarde overschrijdt die u hebt ingevoerd in stap 3, wordt het belichte deel van dat gebied weergegeven in rood en het schaduwgebied in blauw.
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
4 Klik op [OK] om het venster te sluiten.
Met dezelfde bewerking kunt u de waarschuwing ook weergeven in het beeldbewerkingsvenster.
51
Geavanceerde bewerkingen In dit gedeelte komen de functies voor geavanceerde aanpassingen in het toolpalet van het bewerkingsvenster aan de orde. In dit gedeelte komen aanpassingen aan de orde die worden uitgevoerd met de geavanceerde functies op het tabblad [RAW], [RGB] en [NR/Lens/ ALO / Ruisreductie/lens/Auto Helderheid Optimalisatie] van het toolpalet.
De witbalans aanpassen met de kleurtemperatuur U kunt de witbalans aanpassen door een numerieke waarde in te stellen voor de kleurtemperatuur.
Inleiding
De witbalans instellen met het kleurenwiel U kunt de witbalans instellen door de cursor te verplaatsen in de richting van de kleur die wordt weergegeven in het kleurenwiel.
op de knop [Tune/Instellen] op het tabblad 1 Klik [RAW] van het toolpalet. 2 Sleep de punt om de witbalans in te stellen. O U kunt uw aanpassing ook nog verder verfijnen door de aanpassingswaarden rechtstreeks in te voeren.
[Color temperature/Kleurtemperatuur] in 1 Selecteer de keuzelijst [White balance adjustment/Witbalans
2 Stel de kleurtemperatuur in. Voer de gewenste waarden in Sleep
Het aanpassingsbereik is 2500 t/m 10.000 K (in eenheden van 100 K).
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken
aanpassen].
Geeft de waarde van de instelling weer Sleep de schuifregelaar naar links of rechts
Inhoudsoverzicht
Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Als u aanpassingsresultaten wilt opslaan als een persoonlijke witbalans (pag. 80), selecteert u een andere instelling dan [Shot settings/Opnameinstellingen] in de keuzelijst [White balance adjustment/Witbalans aanpassen] en stemt u de witbalans vervolgens precies af met het kleurenwiel. U kunt de aanpassingsresultaten niet als een persoonlijke witbalans opslaan als u [Shot settings/Opname-instellingen] hebt geselecteerd in de keuzelijst en de witbalans hebt aangepast.
Het aanpassingsbereik van de kleurtoon is 0 t/m 359 (numerieke waarden, in stappen van 1) en het aanpassingsbereik van de verzadiging is 0 t/m 255 (numerieke waarden, in stappen van 1).
Index
52
Inleiding
Het dynamisch bereik aanpassen U kunt het dynamische bereik (de breedte van weergegeven lichtgradaties) van donkere punten naar heldere punten in een opname aanpassen.
Omlaag verplaatsen uitvoerniveau lichtpunten Naar links of rechts verplaatsen invoerniveau lichtpunten
Een Picture Style-bestand gebruiken Een Picture Style-bestand is een uitgebreide functie van een Picture Style. Met DPP kunt u Picture Style-bestanden toepassen op RAW-opnamen, zoals Picture Style-bestanden die u van de Canon-website hebt gedownload (verschillende scènes beschikbaar) of Picture Stylebestanden die u hebt gemaakt met Picture Style Editor. Als u een Picture Style-bestand gebruikt, slaat u dit van tevoren op uw computer op.
in het bewerkingsvenster de opname weer waarop 1 Geef u een Picture Style-bestand wilt toepassen . het tabblad [RAW] in het toolpalet en klik 2 Selecteer op de knop [Browse/Bladeren] button. (pag. 11)
Omhoog verplaatsen uitvoerniveau schaduwpunten
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Naar links of rechts verplaatsen invoerniveau schaduwpunten ¿ Het dialoogvenster [Open/Openen] wordt weergegeven. O Op de horizontale as wordt het invoerniveau weergegeven en op de verticale as het uitvoerniveau.
Inhoudsoverzicht
3
Selecteer een op de computer opgeslagen Picture Style-bestand en klik op de knop [Open/Openen]. ¿ Het geselecteerde Picture Style-bestand wordt toegepast op een opname. O Als u een ander Picture Style-bestand wilt toepassen, herhaalt u de procedure vanaf stap 2.
U kunt alleen Picture Style-bestanden met de extensie ".PF2" toepassen op de camera. U kunt bovendien geen Picture Stylebestanden met de extensie ".PSE" toepassen op een opname. Als een dergelijk bestand echter in de camera is geregistreerd en u hebt de opname gemaakt, wordt deze goed weergegeven.
Referentie
Index
53
Kleurtooncurve aanpassen U kunt de helderheid, het contrast en de kleur van een bepaald gebied aanpassen door de kleurtooncurve te wijzigen (pag. 118).
1 Selecteer het tabblad [RGB] in het toolpalet. de kleurtooncurvemodus en de 2 Selecteer interpolatiemethode.
3
Voer de gewenste aanpassingen uit.
Inleiding
Inhoudsoverzicht
Hiermee wordt elk kanaal aangepast RGB wordt batchgewijs aangepast Klik om een [ ] (punt) toe te voegen Sleep [ ] om de opname aan te passen.
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken
Klik met de rechtermuisknop in de grafiek om het menu weer te geven
JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
O Op de horizontale as wordt het invoerniveau weergegeven en op de verticale as het uitvoerniveau. O Het maximumaantal [ ] is 8. O Als u een [ ] wilt verwijderen, drukt u op de toets of dubbelklikt u op de [ ]. O De uitgevoerde aanpassingen worden doorgevoerd en weergegeven in het histogram. U kunt de histogramweergave ook vastzetten, zodat ingevoerde wijzigingen niet in het histogram worden weergegeven (pag. 74). O De kleurtooncurvemodus en interpolatiemethode voor een kleurtooncurve kunnen ook worden gewijzigd in [Preferences/ Voorkeuren] (pag. 74).
Index
54
Voorbeeld van een kleurtooncurvebewerking Gemiddelde kleurtonen worden helderder
Kleurtonen worden minder zacht
Gemiddelde kleurtonen worden donkerder
Kleurtonen worden zachter
Inleiding
Over het tabblad RGB in het toolpalet Afhankelijk van de bewerkingen die u wilt uitvoeren, kunt u opnamen aanpassen met de tabbladen [RAW], [RGB] en [NR/Lens/ALO / Ruisreductie/lens/Auto Helderheid Optimalisatie] van het toolpalet. Op het tabblad [RGB] in het toolpalet vindt u functies die ook met normale beeldbewerkingssoftware kunnen worden uitgevoerd. Eén van deze functies is de aanpassing van kleurtooncurve, die in dit hoofdstuk aan de orde komt en waarmee u RAW-opnamen kunt aanpassen. Omdat de aanpassingsbreedte van de aanpassingsfuncties op het tabblad [RGB] in het toolpalet echter groter is dan op het tabblad [RAW] van het toolpalet, is de kleur van de opname mogelijk verzadigd of neemt de kwaliteit van de opname mogelijk af als de aanpassing te groot is. Het is daarom raadzaam om voor andere functies dan aanpassing van de kleurtooncurve en automatische aanpassing (pag. 30), de functies die ook beschikbaar zijn op het tabblad [RAW] van het toolpalet te gebruiken voor het aanpassen van opnamen. Raadpleeg hoofdstuk 5 voor informatie over de functies op het tabblad [RGB] van het toolpalet (met uitzondering van aanpassing van de kleurtooncurve).
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Het toolpalet gebruiken Het verdient aanbeveling RAW-opnamen standaard te bewerken met het tabblad [RAW] van het toolpalet. Als de aanpassingsbreedte van de functies op het tabblad [RAW] van het toolpalet te beperkt is en u de speciale functies op het tabblad [RGB] van het toolpalet wilt gebruiken, is het raadzaam de opnamen aan te passen met de laagst mogelijke limiet op het tabblad [RGB] van het toolpalet nadat u de basisaanpassingen hebt uitgevoerd met het tabblad [RAW] van het toolpalet. Gebruik de aanpasfunctie van het toolpalet [NR/Lens/ALO / Ruisreductie/ lens/Auto Helderheid Optimalisatie] (pag. 109) wanneer u Auto Lighting Optimizer (Auto Helderheid Optimalisatie) toepast (pag. 56), wanneer u ruis reduceert (pag. 57) of aberratie corrigeert (pag. 58) nadat u de gewenste aanpassingen hebt gemaakt met het toolpalet [RAW] en [RGB].
Referentie
Index
55
Auto Lighting Optimizer (Auto Helderheid Optimalisatie) gebruiken Als het opnameresultaat donker is of het contrast laag is, kunt u met de functie Auto Lighting Optimizer (Auto Helderheid Optimalisatie) de helderheid of het contrast automatisch bijstellen om de opname naar wens aan te passen. U kunt ook de instellingen van de gemaakte opname wijzigen met de functie Auto Lighting Optimizer (Auto Helderheid Optimalisatie) van de camera. Deze functie is alleen compatibel met RAW-opnamen die zijn gemaakt met de EOS 5D Mark II en de EOS 50D. * Auto Lighting Optimizer (Auto Helderheid Optimalisatie) wordt ook wel eens afgekort als ALO.
1
Selecteer het tabblad [NR/Lens/ALO / Ruisreductie/ lens/Auto Helderheid Optimalisatie] in het toolpalet van het bewerkingsvenster of het beeldbewerkingsvenster.
2
Schakel het selectievakje in. Vinkje
O Voor opnamen die zijn gemaakt met de functie Auto Lighting Optimizer (Auto Helderheid Optimalisatie) van de camera is het selectievakje al ingeschakeld.
3
Desgewenst kunt u de instellingen wijzigen. Kies uit drie niveau's: Low (Laag)/Standard (Standaard)/Strong (Sterk) ¿ Automatische correctie wordt toegepast op de opname overeenkomstig de instellingen. O Voor opnamen die zijn gemaakt met de functie Auto Lighting Optimizer (Auto Helderheid Optimalisatie) van de camera is het selectievakje al ingeschakeld. De instellingen bij het maken van de opnamen worden als standaardwaarden genomen. O Als u Auto Lighting Optimizer (Auto Helderheid Optimalisatie) wilt annuleren, schakelt u het selectievakje uit.
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
56
Ruis reduceren U kunt ruis reduceren in RAW-opnamen die zijn gemaakt in het donker of met een hoge ISO-waarde. NR is een afkorting van "noise reduction" (ruisreductie).
het tabblad [NR/Lens/ALO / Ruisreductie/ 1 Selecteer lens/Auto Helderheid Optimalisatie] in het toolpalet van
het bewerkingsvenster of het beeldbewerkingsvenster.
2 Pas een opname aan.
Sleep de schuifregelaars naar rechts
O U kunt een ruisreductieniveau tussen 0 en 20 instellen. Hoe hoger de instelling, hoe groter het effect van de ruisreductie.
3 Klik op de knop [Apply/Toepassen].
¿ Ruisreductie wordt toegepast op de opname en de opname wordt opnieuw weergegeven.
4
Geef de opname weer in de [100% view/100%weergave] of [200% view/200%-weergave]. ¿ U kunt het effect van de ruisreductie controleren. O In de weergave [50% view/50%-weergave] of [Fit to window/ Aanpassen aan venster] kan het moeilijk zijn om het effect van de ruisreductie te controleren. Aanvullende informatie
O De functie voor ruisreductie werkt niet Ruisreductie kan niet worden toegepast als [Viewing and saving RAW images/RAW-opnamen weergeven en opslaan] (pag. 71) is ingesteld op [High speed/Hoge snelheid] in het venster [Preferences/Voorkeuren]. Selecteer [High quality/Hoge kwaliteit] als u ruis wilt reduceren. O U kunt het effect van de ruisreductie controleren door de opname te vergroten en weer te geven. Omdat het effect van de ruisreductie in de weergaven [50% view/ 50%-weergave] en [Fit to window/Aanpassen aan venster] moeilijk is te zien, kunt u de ruisreductie beter controleren in de [100% view/ 100%-weergave] of [200% view/200%-weergave]. O U kunt het standaardniveau voor ruisreductie vooraf instellen via [Default noise reduction settings/Standaardinstellingen voor ruisreductie] op het tabblad [Tool palette/Toolpalet] in Preferences (Voorkeuren) (pag. 74). • Wanneer [Apply camera settings/Camera-instellingen toepassen] wordt geselecteerd, kunt u vooraf een ruisreductieniveau als standaardinstelling opgeven overeenkomstig de camera-instellingen. • Wanneer [Set as defaults/Instellen als standaardinstellingen] wordt geselecteerd, kunt u vooraf een gewenste standaardinstelling opgeven voor het ruisreductieniveau. Dit is vooral handig wanneer u ruisreductie gelijktijdig wilt toepassen op alle opnamen in een map, bijvoorbeeld voor opnamen met een hoge ISO-waarde. Voor opnamen waaraan een recept is toegevoegd, wordt echter het ruisniveau toegepast dat is vastgelegd in het recept. O Als [Luminance noise reduction/Luminantieruisreductie] is ingesteld, wordt de resolutie mogelijk in combinatie met de ruisreductie verlaagd. O Als [Chrominance noise reduction/Kleurtoonruisreductie] is ingesteld, kan kleurdoorloop optreden bij vermindering van ruis. O Raadpleeg pag. 109 voor een overzicht van de functies van het toolpalet.
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
57
Lensaberratie corrigeren U kunt eenvoudig correcties maken aan mindere belichting van de buitenste gebieden, vervormingen in het onderwerp en kleurvervaging die optreedt door de fysieke eigenschappen van de lens of een resterende lichte aberratie. U kunt alleen RAW-opnamen corrigeren die zijn gemaakt met de onderstaande compatibele camera's en objectieven. U kunt geen JPEGof TIFF-afbeeldingen corrigeren.
Compatibele camera's EOS-1Ds Mark III
EOS-1D Mark III
EOS-1D Mark II N
EOS-1Ds Mark II
EOS-1D Mark II
EOS-1Ds
EOS-1D
EOS 5D Mark II
EOS
5D*1
EOS 50D
EOS 40D
EOS 30D*2
EOS 450D
EOS 400D DIGITAL
EOS 1000D
Inleiding
Compatibele objectieven Ultragroothoek- en groothoekobjectieven EF 14mm f/2.8L USM
EF 14mm f/2.8L II USM*3
EF 20mm f/2.8 USM
EF 24mm f/1.4L USM
EF 24mm f/1.4L II USM*3
EF 24mm f/2.8
EF 28mm f/1.8 USM
EF 28mm f/2.8
EF 35mm f/1.4L USM
EF 35mm f/2
Standaard en middelgrote teleobjectieven EF 50mm f/1.2L USM*4
EF 50mm f/1.4 USM
EF 50mm f/1.8
EF 50mm f/1.8 II
EF 85mm f/1.2L USM
EF 85mm f/1.2L II USM*5
EF 85mm f/1.8 USM
EF 100mm f/2 USM
*1 Firmwareversie 1.1.1 vereist *2 Firmwareversie 1.0.6 vereist
Teleobjectieven EF 135mm f/2L USM
EF 135mm f/2.8 (met Softfocus-mechanisme)
EF 200mm f/2L IS USM*3
EF 200mm f/2.8L USM
EF 200mm f/2.8L II USM
EF 300mm f/2.8L IS USM
EF 300mm f/4L IS USM
EF 400mm f/2.8L IS USM
EF 400mm f/5.6L USM
EF 400mm f/4 DO IS USM
EF 500mm f/4L IS USM
EF 600mm f/4L IS USM _
EF 800mm f/5.6L IS USM*3
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
Macro-objectieven EF 100mm f/2.8 USM
EF 180mm f/3.5L Macro USM
58
Inleiding
Zoomobjectieven
EF-S-objectieven
EF 16-35mm f/2.8L USM
EF 16-35mm f/2.8L II USM*3
EF-S 60mm f/2.8 Macro USM
EF-S 10-22mm f/3.5-4.5 USM
EF 17-35mm f/2.8L USM
EF 17-40mm f/4L USM
EF-S 17-55mm f/2.8 IS USM
EF-S 17-85mm f/4-5.6 IS USM
EF 20-35mm f/3.5-4.5 USM
EF 24-70mm f/2.8L USM
EF-S 18-55mm f/3.5-5.6
EF-S 18-55mm f/3.5-5.6 II
EF 24-85mm f/3.5-4.5 USM
EF 24-105mm f/4L IS USM
EF-S 18-55mm f/3.5-5.6 USM
EF-S 18-55mm f/3.5-5.6 II USM
IS*3
IS*3
EF 28-70mm f/2.8L USM
EF 28-90mm f/4-5.6 USM
EF-S 18-55mm f/3.5-5.6
EF 28-90mm f/4-5.6 II USM
EF 28-90mm f/4-5.6
EF-S 55-250mm f/4-5.6 IS*3
EF 28-90mm f/4-5.6 II
EF 28-90mm f/4-5.6 III
EF 28-105mm f/3.5-4.5 USM
EF 28-105mm f/3.5-4.5 II USM
EF 28-105mm f/4-5.6 USM
EF 28-105mm f/4-5.6
EF 28-135mm f/3.5-5.6 IS USM
EF 28-200mm f/3.5-5.6
* Op de EOS 5D kunt u geen EF-S-objectief bevestigen.
EF 28-200mm f/3.5-5.6 USM
EF 28-300mm f/3.5-5.6L IS USM
EF 55-200mm f/4.5-5.6 II USM
EF 55-200mm f/4-5.6 USM
EF 70-200mm f/2.8L USM
EF 70-200mm f/4L USM
EF 70-200mm f/2.8L IS USM
EF 70-200mm f/4L IS USM*4
EF 70-300mm f/4-5.6 IS USM
EF 70-300mm f/4.5-5.6 DO IS USM
*3 EOS 5D met firmwareversie 1.1.0 of eerder, EOS 30D met firmwareversie 1.0.5 of eerder 4 * EOS 5D met firmwareversie 1.1.0 of lager, EOS 30D met firmwareversie 1.0.4 of lager *5 EOS 5D met firmwareversie 1.0.5 of lager, EOS 30D met firmwareversie 1.0.4 of lager
EF 75-300mm f/4-5.6 II*3
EF 75-300mm f/4-5.6 III*3
EF 75-300mm f/4-5.6 USM
EF 75-300mm f/4-5.6 II USM
EF 75-300mm f/4-5.6 III USM
EF 90-300mm f/4.5-5.6
EF-S 18-200mm f/3.5-5.6 _
Aberratiecorrectie is niet van toepassing op opnamen die zijn gemaakt met een combinatie van objectieven *3 *4 *5 en de EOS 5D of EOS 30D met de onderstaande firmwareversies.
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
EF 90-300mm f/4.5-5.6 USM
EF 100-300mm f/4.5-5.6 USM _ EF 100-400mm f/4.5-5.6L IS USM
Index
O U kunt ook RAW-opnamen corrigeren die zijn genomen met een compatibel objectief, ook wanneer de extender is geplaatst. O De functie voor aberratiecorrectie kan niet worden gebruikt bij opnamen die zijn gemaakt met andere combinaties van camera en objectief dan vermeld onder "Compatibele camera's" en "Compatibele objectieven". Deze opnamen worden daarom niet weergegeven en kunnen niet worden gebruikt.
59
Correcties aanbrengen U kunt elke van de vier onderstaande aberraties corrigeren, zowel één voor één als gelijktijdig. O Peripheral illumination (Belichting van buitengebied) O Distortions (Vervormingen) O Chromatic aberration (Chromatische aberratie) (kleurranden die optreden in het buitengebied van een afbeelding) O Color blur (Kleurvervaging) (vervaging van blauw of rood die soms optreedt aan de rand van het belichte gebied van een afbeelding)
3
Selecteer de items die u wilt corrigeren.
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen
het tabblad [NR/Lens/ALO / Ruisreductie/ 1 Selecteer lens/Auto Helderheid Optimalisatie] in het toolpalet. 2 Klik op [Tune/Instellen].
Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken
¿ De afbeelding wordt gecorrigeerd en opnieuw weergegeven. O Controleer de resultaten van correcties aan belichting in het buitengebied of vervormingen in de volledige weergave. O Controleer de resultaten van correcties aan chromatische aberratie en kleurvervaging door op het gebied van de afbeelding te klikken dat u wilt controleren. In de rechterbovenhoek van het venster wordt het gebied met een vergroting van 200% weergegeven (pag. 114). O U kunt de mate van correctie verminderen door de schuifregelaar voor het item dat u wilt corrigeren naar links te slepen. O U kunt rode chromatische aberratie corrigeren met schuifregelaar [R] van [Chromatic aberration/Chromatische aberratie] en blauwe chromatische aberratie corrigeert u met schuifregelaar [B].
4 Klik op de knop [OK].
¿ Het venster [Lens aberration correction/Lensaberratie corrigeren] wordt weergegeven.
Inleiding
Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
¿ Het venster [Lens aberration correction/Lensaberratie corrigeren] wordt gesloten, het resultaat van de correcties wordt toegepast op de opname in het bewerkingsvenster en de opname wordt opnieuw weergegeven. ¿ Het resultaat van de instellingen in het venster [Lens aberration correction/Lensaberratie corrigeren] wordt ook weergegeven in het toolpalet. ] ¿ In het hoofdvenster wordt op de afbeelding de markering [ weergegeven om de lensaberratiecorrecties aan te geven (pag. 106).
60
Inleiding
De schuifregelaar Shooting distance information (Informatie opnameafstand) O Wanneer u RAW-opnamen corrigeert die zijn gemaakt met de EOS1Ds Mark III, EOS-1D Mark III, EOS 5D Mark II, EOS 50D, EOS 40D, EOS 450D of EOS 1000D en informatie over de opnameafstand is opgeslagen in de opname, wordt de schuifregelaar automatisch ingesteld op basis van deze opnameafstand. Als er echter geen informatie over de opnameafstand is opgeslagen in de opname, wordt de schuifregelaar automatisch ingesteld op oneindig. Als de opnameafstand niet oneindig is, kunt u de afstand heel precies afstellen door de schuifregelaar te verslepen terwijl u naar het scherm kijkt. O Wanneer u RAW-opnamen corrigeert die met de EOS-1D Mark II N, EOS-1Ds Mark II, EOS-1D Mark II, EOS-1Ds, EOS-1D, EOS 5D, EOS 30D of EOS 400D DIGITAL zijn gemaakt, wordt deze automatisch geheel rechts ingesteld, op oneindig. Als de opnameafstand niet oneindig is, kunt u de afstand heel precies afstellen door de schuifregelaar te verslepen terwijl u naar het scherm kijkt. O De schuifregelaar [Shooting distance information/Informatie opnameafstand] wordt toegepast op alle geselecteerde correctie-items.
Meerdere opnamen gelijktijdig corrigeren Selecteer in het hoofdvenster meerdere afbeeldingen die u wilt corrigeren. Open het toolpalet door het menu [View/Beeld] [Tool palette/ Toolpalet] te kiezen. Als u correcties aanbrengt (pag. 60) wanneer het toolpalet wordt weergegeven, kunt u dezelfde correcties toepassen op alle afbeeldingen die u hebt geselecteerd in het hoofdvenster. U kunt dezelfde correcties ook uitvoeren door het recept van de gecorrigeerde opname te kopiëren en dit in de opnamen te plakken (pag. 37).
Aanvullende informatie O Na het corrigeren van [Peripheral illumination/Belichting in buitengebied] is er ruis opgetreden in het buitengebied van een afbeelding U kunt de ruis verminderen door luminantieruisreductie en/of chromatische ruisreductie te gebruiken van de functie voor ruisreductie (pag. 57). Als u echter [Peripheral Illumination Correction/Belichting in buitengebied corrigeren] op een hoge waarde hebt ingesteld voor opnamen die zijn gemaakt in het donker of met een hoge ISO-waarde, wordt de ruis mogelijk niet gereduceerd. O Na het corrigeren van de [Distortion/Vervorming] wordt de afbeelding weergegeven met een lagere resolutie U kunt de opname gelijk maken aan de opname van vóór de correctie door de opname scherper te maken met de functie voor scherpteaanpassing (pag. 29). O Na het corrigeren van de [Color blur/Kleurvervaging] is de kleurdiepte afgenomen U kunt de opname vergelijkbaar maken met de opname van vóór de correctie door de kleurtoon (pag. 27) en/of de kleurverzadiging (pag. 89) aan te passen voor diepere kleuren. O Het resultaat van de correctie van [Color blur/Kleurvervaging] kan niet worden waargenomen Bij het corrigeren van [Color blur/Kleurvervaging] wordt blauwe of rode vervaging gecorrigeerd, die optreedt aan de rand van het belichte gebied van een opname. Als instellingen niet met elkaar overeenkomen, is correctie niet mogelijk.
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
Het buitengebied van de afbeelding wordt mogelijk afgekapt wanneer u de [Distortion/Vervorming] corrigeert.
Raadpleeg pag. 114 voor een overzicht van de functies in het venster [Lens aberration correction/Lensaberratie corrigeren].
61
Automatisch stofwissen De stofwisdata die worden toegevoegd aan opnamen die zijn gemaakt met de camera die deze data kan toevoegen, kunnen worden gebruikt voor het automatisch wissen van stofvlekken.
4
Klik op de knop [OK] om terug te keren naar het hoofdvenster. ¿ Het teken [ ] (pag. 106) wordt weergegeven op een opname waarin stofvlekken zijn gewist.
Inleiding
Inhoudsoverzicht
Compatibele camera's EOS-1Ds Mark III
EOS-1D Mark III
EOS 5D Mark II
EOS 50D
EOS 40D
EOS 400D DIGITAL
EOS 1000D
EOS 450D _
in het hoofdvenster een opname met 1 Selecteer stofwisdata. Selecteer het menu [Tools/Extra] [Start Stamp tool/ 2 Stempel starten]. ¿ Het kopieerstempelvenster verschijnt.
op de knop [Apply Dust Delete Data/Stofwisdata 3 Klik toepassen] nadat de opname opnieuw is getekend.
¿ Stofvlekken worden in één bewerking gewist.
Aanvullende informatie O U kunt de oorspronkelijke instellingen van een opname waarop stofwissen is toegepast op elk gewenst moment herstellen Een opname waarop stofwissen is toegepast, wordt weergegeven of afgedrukt als een opname waarop stofwissen is toegepast. Aangezien het stof op de opname echter niet daadwerkelijk is gewist, kunt u de oorspronkelijke opname altijd herstellen door op de knop [Undo/ Ongedaan maken] te klikken in het kopieerstempelvenster of door de procedure "Opnamen opnieuw bewerken" uit te voeren (pag. 39). O Opnamen controleren waarop stofwissen is toegepast in het kopieerstempelvenster Controleer de opnamen waarop stofwissen is toegepast in het kopieerstempelvenster. De oorspronkelijke opnamen worden weergegeven in andere vensters en u kunt deze niet controleren. O Opnamen afdrukken waarop stofwissen is toegepast U kunt een opname waarop stofwissen is toegepast, afdrukken in DPP. O De knop [Apply Dust Delete Data/Stofwisdata toepassen] is niet actief Als er geen stof is die door DPP uit de opname kan worden verwijderd, is de knop [Apply Dust Delete Data/Stofwisdata toepassen] uitgeschakeld, ook bij opnamen waaraan in de camera stofwisdata zijn toegevoegd. O Stofvlekken wissen die niet kunnen worden gewist met automatisch stofwissen Bij automatisch stofwissen worden stofvlekken gewist op basis van informatie over stof die is vastgelegd in de stofwisdata. Afhankelijk van het type stof, kunnen stofvlekken in bepaalde gevallen echter niet worden gewist. In dergelijke gevallen kunt u die stofvlekken wissen met de reparatiefunctie (pag. 64) of de kopieerstempelfunctie (pag. 66). O Nadat de opname is geconverteerd en opgeslagen, is deze blijvend een opname waarop stofwissen is toegepast De RAW-opname waarop stofwissen is toegepast, wordt een blijvende opname waarop stofwissen is toegepast nadat deze is geconverteerd naar en opgeslagen als een JPEG- of TIFF-afbeelding (pag. 38).
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
62
Inleiding
Handige functies in het kopieerstempelvenster O Plekken controleren waarop stofwissen is toegepast Nadat u stap 3 hebt uitgevoerd, kunt u de plekken waarop stofwissen is toegepast weergeven en één voor één controleren door op de toetsen <Shift> + te drukken. (Druk op de toetsen <Shift> + om terug te keren naar de vorige stofplek.) O Het wissen van één specifieke stofvlek annuleren Nadat u stap 3 hebt uitgevoerd, kunt u op de toetsen <Shift> + of <Shift> + drukken om de plek weer te geven waarop stofwissen is toegepast. Druk vervolgens op de toetsen <Shift> + om het wissen van die weergegeven gewiste stofvlek te annuleren. O Met sneltoetsen schakelen tussen de volledige schermweergave en de normale schermweergave U kunt ook schakelen tussen de volledige schermweergave en de normale schermweergave met de toetsen + <Enter>. O Het resultaat van het stofwissen toepassen op een andere opname U kunt stofwissen op dezelfde plaats in een andere opname toepassen. Kopieer in dat geval de stofwisresultaten met de knop [Copy/Kopiëren], geef de andere opname weer waarop u de resultaten wilt toepassen en klik op de knop [Paste/Plakken]. Raadpleeg pag. 115 voor een overzicht van de functies in het kopieerstempelvenster.
Automatisch stofwissen in het hoofdvenster In het hoofdvenster kunt u eveneens stofvlekken automatisch wissen in meerdere opnamen waaraan stofwisdata zijn toegevoegd.
Selecteer meerdere opnamen waaraan stofwisdata zijn toegevoegd en selecteer het menu [Adjustment/ Aanpassen] [Apply Dust Delete Data/Stofwisdata toepassen]. ¿ De stofvlekken in alle geselecteerde opnamen worden in één bewerking gewist.
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
63
Handmatig stofwissen (reparatiefunctie) U kunt stofvlekken in een opname wissen door ze een voor een te selecteren.
5
Zorg ervoor dat de stofvlek die u wilt wissen, zich binnen [ ] bevindt en klik.
Inhoudsoverzicht
Selecteer in het hoofdvenster de opname waarin u stofvlekken wilt wissen.
1 Selecteer het menu [Tools/Extra] 2 Stempel starten].
[Start Stamp tool/
¿ Het kopieerstempelvenster verschijnt.
3
Dubbelklik op het punt waar u het stofwissen wilt starten nadat de opname opnieuw is getekend.
Inleiding
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Klik hierop
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken
Dubbelklik hierop
¿ De opname wordt in de 100%-weergave weergegeven. O U kunt de weergavepositie wijzigen door te slepen.
op de knop die bij de stofvlek hoort die u wilt 4 Klik verwijderen.
¿ De stofvlek binnen [ ] wordt gewist. O Klik op een ander deel van de opname als u andere stofvlekken in de opname wilt wissen. O Als u stof wilt wissen in een ander deel van de opname, kunt u met de rechtermuisknop klikken of nogmaals op de knop klikken waarop u in stap 4 hebt geklikt om het stofwissen te annuleren en de bewerking nogmaals uit te voeren vanaf stap 3. O Als een stofvlek niet kan worden gewist, wordt [ ] weergegeven.
op de knop [OK] om terug te keren naar het 6 Klik hoofdvenster.
¿ Het teken [ ] (pag. 106) wordt weergegeven op een opname waarin stofvlekken zijn gewist.
Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
O Klik op de knop [ ] als de stofvlek donker van kleur is en klik op de knop [ ] als de stofvlek licht van kleur is. O Als u de cursor over de opname beweegt, wordt het stofwisbereik weergegeven als [ ].
64
Inleiding
Aanvullende informatie O Klik meerdere malen als stofvlekken niet volledig zijn gewist Als ongewenste stofvlekken niet worden gewist, ook niet nadat u stap 5 hebt uitgevoerd, kunt u ze volledig wissen door meerdere malen te klikken. O Stofvlekken kunnen doorgaans worden gewist met de reparatiefunctie Stofvlekken kunnen worden gewist met de reparatiefunctie. Het is mogelijk dat u stoflijnen niet kunt wissen. Gebruik in dergelijke gevallen de kopieerstempelfunctie (pag. 66). O U kunt de oorspronkelijke instellingen van een opname waarop stofwissen is toegepast op elk gewenst moment herstellen Een opname waarop stofwissen is toegepast, wordt weergegeven of afgedrukt als een opname waarop stofwissen is toegepast. Aangezien het stof op de opname echter niet daadwerkelijk is gewist, kunt u de oorspronkelijke opname altijd herstellen door op de knop [Undo/ Ongedaan maken] te klikken in het kopieerstempelvenster of door de procedure "Opnamen opnieuw bewerken" uit te voeren (pag. 39). O Opnamen controleren waarop stofwissen is toegepast in het kopieerstempelvenster Controleer de opnamen waarop stofwissen is toegepast in het kopieerstempelvenster. De oorspronkelijke opnamen worden weergegeven in andere vensters en u kunt deze niet controleren. O Opnamen afdrukken waarop stofwissen is toegepast U kunt een opname waarop stofwissen is toegepast, afdrukken in DPP. O Nadat de opname is geconverteerd en opgeslagen, is deze blijvend een opname waarop stofwissen is toegepast De RAW-opname waarop stofwissen is toegepast, wordt een blijvende opname waarop stofwissen is toegepast nadat deze is geconverteerd naar en opgeslagen als een JPEG- of TIFF-afbeelding (pag. 38).
Handige functies in het kopieerstempelvenster O Plekken controleren waarop stofwissen is toegepast Nadat u stap 3 hebt uitgevoerd, kunt u de plekken waarop stofwissen is toegepast weergeven en één voor één controleren door op de toetsen <Shift> + te drukken. (Druk op de toetsen <Shift> + om terug te keren naar de vorige stofplek.) O Het wissen van één specifieke stofvlek annuleren Nadat u stap 3 hebt uitgevoerd, kunt u op de toetsen <Shift> + of <Shift> + drukken om de plek weer te geven waarop stofwissen is toegepast. Druk vervolgens op de toetsen <Shift> + om het wissen van die weergegeven gewiste stofvlek te annuleren. O Met sneltoetsen schakelen tussen de volledige schermweergave en de normale schermweergave U kunt ook schakelen tussen de volledige schermweergave en de normale schermweergave met de toetsen + <Enter>. O Het resultaat van het stofwissen toepassen op een andere opname U kunt stofwissen op dezelfde plaats in een andere opname toepassen. Kopieer in dat geval de stofwisresultaten met de knop [Copy/Kopiëren], geef de andere opname weer waarop u de resultaten wilt toepassen en klik op de knop [Paste/Plakken]. Raadpleeg pag. 115 voor een overzicht van de functies in het kopieerstempelvenster.
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
65
Een RAW-opname overbrengen naar Photoshop Ongewenste delen van een opname wissen (kopieerstempelfunctie) U kunt een opname corrigeren door een ander deel van de opname te kopiëren en over een ongewenst onderdeel van de opname te plakken.
stap 1 t/m 3 in "Handmatig stofwissen 1 Volg (reparatiefunctie)" . 2 Selecteer het gedeelte dat u wilt kopiëren. (pag. 64)
O Houd de toets ingedrukt en klik op het gedeelte dat u als kopieerbron wilt gebruiken. O Als u een ander gedeelte als kopieerbron wilt instellen, voert u de bovenstaande bewerking nogmaals uit. O Als u de positie van de kopieerbron wilt vastzetten, schakelt u [Fix Copy Source position/Positie van kopieerbron vastzetten] in.
3 Corrigeer de opname.
O Klik op of sleep over het gedeelte van de opname dat u wilt corrigeren. De [+] in het venster geeft de kopieerbron aan en [ ] geeft het kopieerdoel aan. ¿ De gekopieerde opname wordt geplakt op de positie waarnaar u de opname hebt gesleept. O Bij [Pen type/Pentype] kunt u een keuze maken uit [Brush/Kwast] (de randen van de geplakte opname zijn uitgevaagd) en [Pencil/ Potlood] (de randen van de geplakte opname zijn scherp).
op de knop [OK] om terug te keren naar het 4 Klik hoofdvenster. ¿ Het teken [ ] (pag. 106) wordt weergegeven op een gecorrigeerde opname.
U kunt een RAW-opname converteren naar een TIFF-afbeelding (16-bits) en deze overbrengen naar Photoshop.
Selecteer het menu [Tools/Extra] [Transfer to Photoshop/Overbrengen naar Photoshop]. ¿ Photoshop wordt gestart en de overgebrachte opname wordt weergegeven. U kunt per keer één opname overbrengen. U kunt per keer slechts één opname overbrengen. Raadpleeg pag. 82 als u meerdere opnamen tegelijkertijd wilt overbrengen. O Compatibele versies van Photoshop zijn versie 7.0 en later. O Overgebrachte opnamen worden automatisch geconverteerd naar TIFF-afbeeldingen (16-bits) waaraan een ICC-profiel (pag. 118) wordt toegevoegd. Het ICC-profiel bevat informatie over [Preferences/Voorkeuren] (pag. 75) of de kleurruimte die is ingesteld voor elke opname (zie hieronder) en de juiste kleurgegevens worden verzonden naar Photoshop. O Wanneer u Photoshop afsluit, blijft alleen de originele RAWopname achter, en verdwijnt de overgebrachte opname. Het wordt ten zeerste aanbevolen om de overgebrachte opname als een aparte opname op te slaan in Photoshop.
De te gebruiken kleurruimte instellen U kunt voor elke opname een andere kleurruimte (pag. 119) instellen dan de standaardinstellingen (pag. 75).
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Selecteer het menu [Adjustment/Aanpassen] [Work color space/ Te gebruiken kleurruimte] de kleurruimte die u wilt instellen. Een apart ingestelde kleurruimte blijft ongewijzigd, ook als de standaardinstelling wordt aangepast.
Index
Als u voor een opname een andere kleurruimte instelt dan de standaardinstelling en vervolgens de instelling van de standaardkleurruimte wijzigt (pag. 75), wordt deze standaardinstelling niet toegepast en blijft de apart ingestelde kleurruimte behouden. U kunt de kleurruimte van een RAW-opname onbeperkt en zo vaak u maar wilt aanpassen. Aangezien alleen de beeldverwerkingsgegevens worden aangepast, kan de kleurruimte van een RAW-opname op elk gewenst moment worden gewijzigd.
66
Afdrukken met opname-informatie U kunt zonder beperkingen één opname op één pagina plaatsen en deze afdrukken met titels, opname-informatie enz.
Selecteer één opname die u wilt afdrukken.
1 het menu [File/Bestand] [Print with 2 Selecteer detailed setting/Afdrukken met detailinstellingen]. de gewenste instellingen voor het afdrukken op 3 Geef en klik op de knop [Print/Afdrukken]. Hiermee schakelt u tussen de verschillende tabbladen met instellingen
Inleiding
De instellingen behouden De instellingen voor elk tabblad in stap 3 (behalve de inhoud van het tabblad [Text/Tekst]) worden onthouden als op de knop [Apply/ Toepassen] wordt geklikt. De instellingen kunnen bij het afdrukken op een andere opname worden toegepast. O U kunt printerprofielen instellen (pag. 75). O Als CMYK-simulatie is ingesteld, wordt de opname afgedrukt in de ingestelde kleuren (pag. 75).
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
Afdrukvoorbeeld O U kunt een opname verplaatsen door de opname te slepen. O Sleep de vier hoeken van de opname om het formaat van de opname te wijzigen. O Als u de opname-informatie wilt weergeven, klikt u op [ ] op het tabblad [Text/Tekst] en selecteert u de gewenste items in het venster dat wordt weergegeven.
67
Lijst met miniaturen afdrukken (afdrukken op één vel) U kunt rijen met meerdere opnamen op één vel papier afdrukken.
de opnamen die u als een lijst met 1 Selecteer miniaturen wilt afdrukken. het menu [File/Bestand] [Contact Sheet 2 Selecteer Prints/Afdrukken op één vel]. de gewenste instellingen voor het afdrukken op 3 Geef en klik op de knop [Print/Afdrukken]. Hiermee schakelt u tussen de verschillende tabbladen met instellingen
Inleiding
De instellingen behouden De instellingen voor elk tabblad in stap 3 (behalve de inhoud van het tabblad [Text/Tekst]) worden onthouden als op de knop [Apply/Toepassen] wordt geklikt. De instellingen kunnen bij het afdrukken op een andere opname worden toegepast. O U kunt printerprofielen instellen (pag. 75). O Als CMYK-simulatie is ingesteld, wordt de opname afgedrukt in de ingestelde kleuren (pag. 75).
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
Afdrukvoorbeeld
68
RAW-opnamen afdrukken met een professionele Canon-printer Afdrukken met een professionele Canon-inkjetprinter Met professionele Canon-inkjetprinters die compatibel zijn met de afdruksoftware Easy-PhotoPrint Pro, kunt u afdrukken met DPP via een eenvoudige bewerking met de volgende eigenschappen: O RAW-opnamen met eenvoudige kleuren afdrukken O Afdrukken met natuurlijke kleuren O Afdrukken van hoge kwaliteit maken met een uitgebreide kleurruimte (bijvoorbeeld Adobe RGB) en het grote kleurenreproductiebereik van een professionele Canon-inkjetprinter Als u met DPP wilt afdrukken, moet Easy-PhotoPrint Pro versie 1.3 of hoger op uw computer geïnstalleerd zijn.
1
Selecteer het menu [File/Bestand] [Plug-in printing/ Afdrukken met plug-in] [Print with Easy-PhotoPrint Pro/Afdrukken met Easy-PhotoPrint Pro]. ¿ Easy-PhotoPrint Pro wordt gestart.
de gewenste afdrukinstellingen op en druk de 2 Geef opname af.
Inleiding
Aanvullende informatie O Tot 1000 opnamen per keer afdrukken U kunt per keer tot 1000 in DPP geselecteerde opnamen afdrukken. Als u meer dan 1000 opnamen wilt afdrukken, dient u deze op te splitsen in meerdere afdruktaken. O In DPP ingestelde functie die niet wordt toegepast op afdrukken Opgegeven CMYK-simulatie (pag. 75) wordt niet toegepast. O De kleur van de afdruk is niet naar verwachting Klik in het venster Easy-PhotoPrint Pro op de knop [Color Adjustment/ Kleuraanpassing] om het tabblad [Color Management/Kleurbeheer] weer te geven. Maak op het tabblad de instellingen als volgt: [Enable ICC Profile/ICC-profiel inschakelen] voor [Color Mode/ Kleurenmodus], [Auto] voor [Printer Profile/Printerprofiel] en [Perceptual/Volgens waarneming](pag. 119) voor [Rendering Intent/ Rendering intent] en druk af. Voordelen van het afdrukken met Easy-PhotoPrint Pro O Afdrukken met natuurlijke kleuren Als er een kleurruimte is ingesteld (pag. 66, pag. 75), wordt deze automatisch verzonden van DPP naar Easy-PhotoPrint Pro, zodat u kunt afdrukken met natuurlijke kleuren. O Afdrukken met een uitgebreide kleurenreproductie Als de kleurruimte (pag. 66 en pag. 75) is ingesteld op een kleurruimte die breder is dan sRGB (bijvoorbeeld Adobe RGB), wordt de afbeelding afgedrukt met een breder kleurenpalet dan een afbeelding die wel een sRGB-kleurruimte heeft. Groen en blauw worden bijzonder levendig gereproduceerd.
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
69
Inleiding
Afdrukken met een printer voor grote formaten van Canon
Voordelen van het afdrukken met de imagePROGRAF Print Plug-In
Met DPP kunt u afdrukken met de DPP-compatibele imagePROGRAFprinter van Canon voor grote formaten. Om af te kunnen drukken met DPP moet u eerst imagePROGRAF Print Plug-In voor Digital Photo Professional op uw computer installeren.
O Afdrukken met natuurlijke kleuren Als er een kleurruimte is ingesteld (pag. 66 en pag. 75), wordt deze automatisch verzonden van DPP naar de plug-in, zodat u kunt afdrukken met natuurlijke kleuren. O Afdrukken met een uitgebreide kleurenreproductie Als er een kleurruimte (pag. 66 en pag. 75) is ingesteld die breder is dan sRGB (zoals Adobe RGB), wordt optimaal gebruikgemaakt van het kleurenreproductiebereik van de imagePROGRAF-printer en wordt de opname afgedrukt met een breder kleurenspectrum dan een opname die is gemaakt met een sRGB-kleurruimte. Vooral groen en blauw worden levendig gereproduceerd.
1
Selecteer het menu [File/Bestand] [Plug-in printing/ Afdrukken met plug-in] en vervolgens de plug-in voor de printer die u gebruikt. ¿ De plug-in wordt gestart.
de gewenste instellingen voor het afdrukken 2 Geef van foto's op en druk de opname af. Aanvullende informatie O U kunt per keer één opname afdrukken U kunt per keer één in DPP geselecteerde opname afdrukken. Als u meerdere opnamen wilt afdrukken, moet u elke opname apart afdrukken. O Functies die zijn ingesteld in DPP en die niet worden toegepast bij het afdrukken De ingestelde uitvoerresolutie (pag. 71) en CMYK-simulatie (pag. 75) worden niet toegepast.
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
70
Voorkeuren opgeven U kunt de verschillende functies van DPP wijzigen in het venster Preferences (Voorkeuren). Controleer de inhoud van elk venster en geef de gewenste instellingen op. Afhankelijk van het item is er mogelijk ook een uitgebreide uitleg beschikbaar, dus controleer elk venster.
Selecteer het menu [Tools/Extra] 1 Voorkeuren].
[Preferences/
¿ Het venster [Preferences/Voorkeuren] wordt weergegeven.
het tabblad, geef de instellingen op en klik 2 Selecteer op de knop [OK].
Inleiding
General settings (Algemene instellingen) U kunt de map opgeven die wordt geopend wanneer DPP wordt gestart, evenals de afbeeldingskwaliteit van onder andere weergegeven en opgeslagen RAW-opnamen.
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
71
O Viewing and saving RAW images (RAW-opnamen
weergeven en opslaan) U kunt kiezen uit twee soorten afbeeldingskwaliteit voor het weergeven en opslaan van RAW-opnamen: hoge afbeeldingskwaliteit waarbij reductie van valse kleuren en ruisreductie (pag. 57) worden uitgevoerd of hoge snelheid waarbij geen reductie van valse kleuren en ruisreductie worden uitgevoerd. [High quality/Hoge kwaliteit] O Reductie van valse kleuren wordt automatisch toegepast en de opname kan worden weergegeven en opgeslagen als een opname van hoge kwaliteit en met gereduceerde valse kleuren. U kunt bovendien de functie voor ruisreductie (pag. 57) toepassen om luminantie- en kleurtoonruis te reduceren. O Omdat de effecten van valsekleurreductie en ruisreductie nauwelijks zichtbaar zijn in de weergave [50% view/50%-weergave] of [Fit to window/Aanpassen aan venster] van het beeldbewerkingsvenster, kunt u deze effecten beter controleren in de [100% view/100%-weergave] of [200% view/200%-weergave]. O Het is raadzaam om standaard [High quality/Hoge kwaliteit] in te stellen voor een evenwichtige verhouding tussen afbeeldingskwaliteit en weergavesnelheid. [View images at high speed (moiré reduction off)/Opnamen op hoge snelheid weergeven (moiré-reductie uitgeschakeld)] van [High quality/Hoge kwaliteit] O Als u [View images at high speed (moiré reduction off)/Opnamen op hoge snelheid weergeven (moiré-reductie uitgeschakeld)] selecteert wanneer de afbeelding wordt weergegeven in het bewerkingsvenster of het beeldbewerkingsvenster, wordt reductie van verkeerde kleuren niet toegepast. O Aangezien de instelling [View images at high speed (moiré reduction off)/Opnamen op hoge snelheid weergeven (moiré-reductie uitgeschakeld)] gelijk is aan [High quality/Hoge kwaliteit] voor andere dingen dan de afbeelding, wordt reductie van verkeerde kleuren toegepast wanneer de afbeelding wordt opgeslagen en is de functie voor ruisreductie ook beschikbaar.
[High speed/Hoge snelheid] O Aangezien geen reductie van valse kleuren wordt toegepast, neemt het weergeven en opslaan van een RAW-opname in het bewerkingsvenster of het beeldbewerkingsvenster in de vergrotingsweergave [100% view/ 100%-weergave] of [200% view/200%-weergave] minder tijd in beslag dan bij [High quality/Hoge kwaliteit]. O U kunt de functie voor ruisreductie (pag. 57) niet gebruiken. O Afhankelijk van de opname, wordt deze mogelijk weergegeven of opgeslagen met valse kleuren of ruis. Wat is het verschil tussen de weergaven [High quality/Hoge kwaliteit] en [High speed/Hoge snelheid]? De weergavekwaliteit van [High quality/Hoge kwaliteit] en [High speed/Hoge snelheid] is hetzelfde, behalve wanneer de opname wordt weergegeven in de vergrotingsweergave [100% view/100%-weergave] of [200% view/200%weergave] in het bewerkingsvenster of het beeldbewerkingsvenster. O JPEG image quality (JPEG-afbeeldingskwaliteit) [Remove block noise and mosquito noise/Blokruis en Gibb-effect verwijderen] O U kunt de kwaliteit van een JPEG-afbeelding verbeteren door de ruis te reduceren die vaak optreedt wanneer RAW-opnamen worden geconverteerd naar JPEG-afbeeldingen en worden opgeslagen (pag. 38 en pag. 81). Deze instelling is ook effectief voor JPEG-afbeeldingen die met een andere naam zijn opgeslagen. [Display thumbnails at high quality/Miniaturen weergeven met hoge kwaliteit] O U kunt miniaturen van JPEG-afbeeldingen automatisch met hoge kwaliteit laten weergeven. Als u [Display thumbnails at high quality/Miniaturen weergeven met hoge kwaliteit] inschakelt, worden alle JPEG-afbeeldingen die daarna in DPP worden geïmporteerd, weergegeven met hoge kwaliteit.
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
De mate van verbetering in ruisreductie Hoe hoger het compressieniveau van de JPEG-afbeelding, hoe meer de ruis wordt gereduceerd. Wanneer het compressieniveau laag is, is het effect van ruisreductie nihil. O Default value of output resolution (Standaardwaarde
voor de uitvoerresolutie)
U kunt de resolutie instellen voor RAW-opnamen die zijn geconverteerd naar en opgeslagen als JPEG- of TIFF-afbeeldingen (pag. 38 en pag. 81).
72
View settings (Weergave-instellingen) U kunt weergave-instellingen opgeven.
O Sort order in main window (Sorteervolgorde in
Inleiding
hoofdvenster) U kunt instellen of u de volgorde van geordende afbeeldingen in het hoofdvenster wilt behouden of niet (pag. 19). Als u het selectievakje inschakelt, blijft de volgorde van de geordende afbeeldingen behouden, ook als u DPP afsluit of een andere map selecteert in de mappenstructuur. Als u het selectievakje uitschakelt, blijft de volgorde van de geordende afbeeldingen niet behouden en wordt de vorige volgorde gebruikt wanneer u DPP afsluit of een andere map selecteert in de mappenstructuur.
O Highlight/shadow warning (Waarschuwing belichting/
schaduw) Gebieden met belichting/schaduw die het ingestelde bereik overschrijden, kunnen op de afbeelding worden weergegeven als waarschuwingsindicators (pag. 51).
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
73
Tool palette (Toolpalet) U kunt instellingen opgeven voor het toolpalet.
O Modified Picture Style settings (Gewijzigde Picture
Style-instellingen) Wanneer u de Picture Style wijzigt, kunt u selecteren of u de instellingen [Color tone/Kleurtoon], [Color saturation/Verzadiging], [Contrast] en [Sharpness/Scherpte] wilt wijzigen of behouden. O Als u het selectievakje inschakelt, worden de instellingen [Color tone/ Kleurtoon], [Color saturation/Verzadiging], [Contrast] en [Sharpness/ Scherpte] aangepast aan de instellingen van de camera wanneer u de Picture Style wijzigt. O Als u het selectievakje uitschakelt, blijven de instellingen [Color tone/ Kleurtoon], [Color saturation/Verzadiging], [Contrast] en [Sharpness/ Scherpte] behouden, ook als u de Picture Style wijzigt. O Default noise reduction settings
(Standaardinstellingen voor ruisreductie) U kunt vooraf een standaardniveau instellen voor de ruisreductie. RAW-opnamen • Wanneer [Apply camera settings/Camera-instellingen toepassen] wordt geselecteerd, kunt u vooraf een ruisreductieniveau als standaardinstelling opgeven overeenkomstig de camera-instellingen. • Wanneer [Set as defaults/Instellen als standaardinstellingen] wordt geselecteerd, kunt u vooraf een gewenste standaardinstelling opgeven voor het ruisreductieniveau. JPEG-/TIFF-afbeeldingen • U kunt vooraf een gewenst ruisreductieniveau opgeven als standaardinstelling. De hier ingestelde standaardwaarde voor ruisreductie wordt toegepast op opnamen waaraan geen recept is toegevoegd. Als u echter instellingen wilt toepassen op opnamen in de geopende map, dient u de map opnieuw te openen nadat u hier instellingen hebt gewijzigd. Als er een recept aan opnamen is toegevoegd, blijft het ruisniveau van het recept ongewijzigd. Het hier ingestelde niveau voor ruisreductie wordt niet toegepast. O Default settings of RGB tool palette (Standaardinstellingen
van het tabblad RGB van het toolpalet)
U kunt de instellingen pas wijzigen als u de map opnieuw hebt geopend. Wijzigingen worden niet toegepast op de bewerkte opname Ook als de standaardinstelling wordt gewijzigd, wordt de nieuwe standaardinstelling niet toegepast op bewerkte opnamen (d.w.z. opnamen die zijn aangepast met het toolpalet, die zijn bijgesneden of waarop stofwissen is toegepast). Pas elke opname apart aan.
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
Voordelen van het instellen van een standaardniveau voor ruisreductie Wanneer het ruisniveau hetzelfde is in verschillende opnamen, zoals opnamen die zijn gemaakt met een hoge ISO-waarde, kunt u met een geschikte standaardinstelling voor ruisreductie de ruis batchgewijs reduceren in alle opnamen die in DPP worden weergegeven (met uitzondering van opnamen waaraan een recept is toegevoegd). Zo hoeft u de ruis niet in elke afzonderlijke opname te reduceren. Als u altijd onder dezelfde omstandigheden opnamen maakt, kunt u ervoor kiezen om hetzelfde niveau voor ruisreductie toe te passen op alle opnamen.
74
Color management (Kleurbeheer) U kunt instellingen opgeven voor kleurbeheer, zoals instellingen voor de kleurruimte, kleurovereenstemming, enz.
O Default settings of Work color space
Inleiding
(Standaardinstellingen van de te gebruiken kleurruimte)
U kunt kiezen uit vijf typen kleurruimten (pag. 119). De gekozen kleurruimte wordt als standaardinstelling in RAW-opnamen toegepast. De ingestelde kleurruimte wordt als kleurruimte toegepast wanneer een RAW-opname wordt geconverteerd en opgeslagen (pag. 38 en pag. 81) of afgedrukt (pag. 39, pag. 42, pag. 44 en pag. 67 t/m pag. 70). O Als u de instelling hebt gewijzigd en DPP opnieuw start, wordt de nieuwe instelling toegepast als de standaardinstelling voor kleurruimte. O U kunt de kleurruimte die in een opname is ingesteld controleren in het bewerkingsvenster (pag. 107) en het beeldbewerkingsvenster (pag. 111). Wijzigingen worden niet toegepast op de bewerkte opname Ook als de standaardinstelling wordt gewijzigd, wordt de nieuwe standaardinstelling niet toegepast op bewerkte opnamen (d.w.z. opnamen die zijn aangepast met het toolpalet, die zijn bijgesneden of waarop stofwissen is toegepast). Pas elke opname apart aan. U kunt voor elke opname een kleurruimte instellen die afwijkt van de standaardinstellingen (pag. 66). O Weergave-instelling (kleurinstelling van de monitor) Als een profiel (pag. 118) is gekoppeld aan het beeldscherm dat u gebruikt, kunt u een opname met meer natuurlijke kleuren weergeven door het profiel in te stellen. O Als u [Use the OS settings/Instellingen van besturingssysteem gebruiken] selecteert, wordt het kleurenprofiel dat is ingesteld in Windows ook toegepast in DPP. Als u meerdere beeldschermen gebruikt, wordt alleen het profiel van het primaire beeldscherm toegepast op DPP. O Selecteer [Monitor profile/Beeldschermprofiel], klik in het dialoogvenster dat wordt weergegeven op de knop [Browse/Bladeren] en selecteer een profiel voor uw beeldscherm.
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
Nauwkeurige kleuren weergeven met een beeldschermkleurlezer van een ander merk Als u een profiel gebruikt dat is gemaakt met een beeldschermkleurlezer van een ander merk, kunt u de opnamen in nog nauwkeurigere kleuren weergeven.
75
O Printing profile (Afdrukprofiel) (kleurinstelling van de
printer) instellen Als een profiel (pag. 118) is gekoppeld aan de printer die u gebruikt voor het afdrukken van opnamen, kunt u een opname afdrukken en de kleuren die worden weergegeven op het scherm simuleren door het profiel in te stellen. Het ingestelde profiel wordt toegepast op alle afdruktaken (pag. 44, pag. 67 en pag. 68), behalve op taken die worden afgedrukt met een Canon-inkjetprinter (pag. 39 en pag. 42) of via een netwerkprinter (pag. 69 en pag. 70). Gebruik de aanpassingsfunctie van het printerstuurprogramma niet Als u de kleuraanpassingsfunctie van het printerstuurprogramma gebruikt, wordt de opname mogelijk afgedrukt in kleuren die afwijken van de kleuren op het scherm, ook als u een printerprofiel instelt. Automatische instellingen voor afdrukken met EPP EX, EPP en afdrukken via een netwerk Als u afdrukt met een Canon-inkjetprinter (pag. 39 en pag. 42) of een netwerkprinter (pag. 69 en pag. 70), wordt automatisch een profiel ingesteld, ook wanneer u [Printing profile/Afdrukprofiel] niet hebt ingesteld. Hierdoor kunt u gemakkelijk afdrukken in natuurlijke kleuren.
O CMYK simulation profile (CMYK-simulatieprofiel)
Inleiding
instellen Als u afdrukt in de CMYK-omgeving van een afdrukapparaat, kunt u de kleur selecteren uit vier profieltypen (pag. 119) en simulatie op het scherm uitvoeren. O Als CMYK-simulatie is ingesteld, wordt [CMYK] onder in het hoofdvenster, het bewerkingsvenster en het beeldbewerkingsvenster weergegeven (pag. 104, pag. 105, pag. 107, pag. 111) en kunnen kleuren worden gecontroleerd. O Druk op de toetsen + als u CMYK-simulatie tijdelijk wilt uitschakelen.
O Rendering intents when using Easy-PhotoPrint
(Rendering intents bij het gebruik van Easy-PhotoPrint) U kunt een rendering intent (aanpassingsmethode) (pag. 119) instellen voor afdrukken met Easy-PhotoPrint (pag. 42). O De rendering intent is doorgaans ingesteld op [Relative Colorimetric/ Relatief colorimetrisch]. O Als de kleuren bij de instelling [Relative Colorimetric/Relatief colorimetrisch] niet naar wens zijn, wijzigt u de instelling in [Perceptual/Volgens waarneming].
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
76
4
Handige functies voor het verwerken van grote aantallen RAW-opnamen Inleiding
In dit hoofdstuk komt de handige functie voor het in een batch verwerken van grote aantallen RAW-opnamen aan de orde. Het hoofdstuk is vooral nuttig voor gebruikers die veel RAW-opnamen maken.
Aanpassingsgegevens (recept) gebruiken .............. 78 Recepten opslaan als een bestand ............................ 79 Recepten laden en toepassen.................................... 79 Een recept kopiëren en toepassen op een andere opname....................................................................... 79
Witbalans in een batch toepassen op opnamen (persoonlijke witbalans) ........................................... 80 Persoonlijke witbalans vastleggen.............................. 80 Persoonlijke witbalans toepassen .............................. 80 Opnamen in een batch opslaan als JPEG- of TIFF-afbeeldingen (batchverwerking)...................... 81 Opnamen in een batch overbrengen naar beeldbewerkingssoftware ........................................ 82 De naam van afbeeldingsbestanden in een batch wijzigen.................................................................... 83 Bestandsnamen wijzigen van de opnamen in de volgorde in het hoofdvenster ................................. 83
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
77
Aanpassingsgegevens (recept) gebruiken De gegevens van alle aanpassingen (recept) die zijn uitgevoerd met het toolpalet kunnen worden opgeslagen als een apart receptbestand (met de extensie ".vrd") en worden geladen en toegepast op een andere opname. U kunt opnamen op een efficiënte manier bewerken door één opname te selecteren uit opnamen die in dezelfde opnameomgeving zijn gemaakt en deze opname aan te passen. Vervolgens past u de aanpassingsresultaten via een batchbewerking toe op een groot aantal opnamen.
RAW-afbeeldingsgegevens Gegevens over de beeldverwerkingsinstellingen
Inhoud die is aangepast met het toolpalet kan worden verwerkt als een receptbestand (met de extensie ".vrd").
Inleiding
Aanvullende informatie O Tot de receptgegevens behoort de inhoud van het toolpalet Tot de receptgegevens behoren aanpassingen die zijn uitgevoerd via de tabbladen [RAW], [RGB] en [NR/Lens/ALO / Ruisreductie/lens/Auto Helderheid Optimalisatie] van het toolpalet. Andere bewerkingsgegevens, zoals gegevens over bijsnijden of stofwissen (kopieerstempel) maken dan ook geen deel uit van de receptgegevens. O Recepten die zijn aangepast op het tabblad [RAW] van het toolpalet kunnen alleen worden toegepast op RAW-opnamen Aanpassingen in het tabblad [RAW] van het toolpalet, die alleen kunnen worden uitgevoerd voor RAW-opnamen, worden niet toegepast op een JPEG- of TIFF-afbeelding, ook niet als ze worden geplakt.
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
De aangepaste inhoud van JPEG- of TIFF-afbeeldingen (pag. 85) kan worden opgeslagen als een receptbestand (met de extensie ".vrd") en worden geladen en toegepast op een andere opname, op dezelfde wijze als bij RAW-opnamen.
78
Inleiding
Recepten opslaan als een bestand een bewerkte opname en selecteer het 1 Selecteer menu [Edit/Bewerken] [Save recipe in file/Recept opslaan in bestand].
¿ Het dialoogvenster [Save recipe in file/Recept opslaan in bestand] wordt weergegeven.
de doelmap, voer een bestandsnaam in en 2 Selecteer klik op de knop [Save/Opslaan]. Controleer de inhoud van een receptbestand door deze in een opname te plakken Als de inhoud van een receptbestand onbekend is, plakt u deze in een opname en controleert u de instellingen in het toolpalet. Als u slechts enkele instellingen wilt aanpassen, is het raadzaam een bestandsnaam te gebruiken die de inhoud beschrijft of de aanpassingen apart vast te leggen in een tekstbestand.
Recepten laden en toepassen de opname waarop u een recept wilt 1 Selecteer toepassen en selecteer vervolgens het menu [Edit/
Bewerken] [Read and paste recipe from file/Recept inlezen uit en toepassen op bestand]. ¿ Het dialoogvenster [Open/Openen] wordt weergegeven.
Een recept kopiëren en toepassen op een andere opname U kunt een recept van een bewerkte opname kopiëren en dit vervolgens op een andere opname toepassen.
de opname waarvan u een recept wilt 1 Selecteer kopiëren en selecteer vervolgens het menu [Edit/
Bewerken] [Copy recipe to clipboard/Recept naar klembord kopiëren]. ¿ Het recept wordt gekopieerd.
de opname waarop u het recept wilt 2 Selecteer toepassen en selecteer vervolgens het menu [Edit/
Bewerken] [Paste recipe to selected image/Recept toepassen op geselecteerde opname]. ¿ Het recept wordt toegepast op de opname.
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
2 Selecteer een recept en klik op de knop [Open/Openen]. ¿ Het recept wordt toegepast op de opname.
79
Witbalans in een batch toepassen op opnamen (persoonlijke witbalans) Aanpassingen van de witbalans die zijn toegepast op een RAW-opname die is gemaakt in een specifieke opnameomgeving, kunnen worden vastgelegd als een persoonlijke witbalans. U kunt de witbalans vervolgens op efficiënte wijze aanpassen door deze persoonlijke witbalans toe te passen op een groot aantal RAW-opnamen die zijn gemaakt in dezelfde opnameomgeving.
Persoonlijke witbalans vastleggen
1 Pas de witbalans aan
(pag. 25, pag. 26 en pag. 52). O Als u witbalansinstelling wilt aanpassen, selecteert u een andere instelling dan [Shot settings/Opname-instellingen] in de keuzelijst [White balance adjustment/Witbalans aanpassen] (pag. 25). U kunt de aanpassingen niet opslaan als u [Shot settings/Opnameinstellingen] selecteert.
Inleiding
Persoonlijke witbalans toepassen in het hoofdvenster de opname waarop u 1 Selecteer de witbalans wilt toepassen. 2 Klik op de knop [Tool] op de werkbalk. op het nummer van de persoonlijke witbalans 3 Klik die u wilt toepassen. ¿ Het toolpalet wordt weergegeven.
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken
op de knop [Register/Vastleggen] op het tabblad 2 Klik [RAW] in het toolpalet. ¿ Het dialoogvenster [Register personal white balance/ Persoonlijke witbalans vastleggen] wordt weergegeven.
Grote aantallen opnamen verwerken
Selecteer in de lijst het nummer waaronder u de 3 instelling wilt opslaan en klik op de knop [OK].
JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
De vastgelegde persoonlijke witbalans gebruiken op een andere computer
1 Klik in stap 3 op de knop [Export/Exporteren] om de witbalans als een bestand op te slaan.
2 Kopieer het bestand naar een andere computer. 3 Geef in DPP op de andere computer het venster van stap 3 weer. 4 Klik op de knop [Import/Importeren] en selecteer het gekopieerde bestand in het venster dat wordt weergegeven.
¿ De persoonlijke witbalans wordt toegepast op alle geselecteerde opnamen.
80
Opnamen in een batch opslaan als JPEG- of TIFF-afbeeldingen (batchverwerking) U kunt bewerkte RAW-opnamen in een batch converteren naar en opslaan als uiterst veelzijdige JPEG- of TIFF-afbeeldingen. De afbeeldingen worden opgeslagen als aparte afbeeldingen dus de RAW-opnamen blijven ongewijzigd.
Selecteer in het hoofdvenster meerdere opnamen die u wilt converteren.
1 op de werkbalk op de knop [Batch process/Batch 2 Klik verwerken] .
(pag. 104) ¿ Het venster [Batch settings/Batchinstellingen] wordt weergegeven.
de gewenste instellingen op en klik op de knop 3 Geef [Execute/Uitvoeren].
4
Klik op de knop [Exit/Afsluiten] in het De opdracht [Save/Opslaan] kan niet worden uitgevoerd
In het venster [Batch settings/Batchinstellingen] kunt u bewerkte RAWopnamen niet opslaan met de opdracht [Save/Opslaan] of [Save As/ Opslaan als] (pag. 37 en pag. 99). De ontwikkel-/bewerkingsresultaten opslaan voor de versie die u momenteel gebruikt DPP's verwerkingstechnologie voor het ontwikkelingsproces van RAWopnamen wordt voortdurend verbeterd, zodat u de laatste verwerkingstechnieken beter kunt toepassen. Dat betekent dat bij twee verschillende DPP-versies de verwerkingsresultaten zelfs bij identieke RAW-opnamegegevens enigszins kunnen afwijken, of dat de resultaten van aanzienlijke bewerking van de RAW-opnamegegevens waaraan een recept is toegevoegd, kunnen afwijken. Wanneer u de ontwikkel- of bewerkingsresultaten wilt opslaan voor de versie die u momenteel gebruikt, wordt het aanbevolen om opnamen te converteren en op te slaan als JPEG- of TIFF-afbeelding. Handig opslaan in een batch O Terwijl de opname wordt opgeslagen, kunt u doorgaan met uw werk in een ander venster Aangezien de functie voor het opslaan onafhankelijk op de achtergrond werkt, kunt u tijdens het opslaan doorgaan met bewerkingen in andere vensters, zoals het hoofdvenster of het bewerkingsvenster. O Selecteer geen opname in het hoofdvenster als u alle opnamen wilt converteren en opslaan Als u stap 1 overslaat en stap 2 uitvoert zonder dat u een opname hebt geselecteerd in het hoofdvenster, worden alle opnamen in het hoofdvenster geconverteerd en opgeslagen.
¿ Het verwerkingsdialoogvenster wordt weergegeven en de opnamen worden opgeslagen. ¿ Als alle opnamen zijn opgeslagen, wordt de knop [Exit/Afsluiten] weergegeven in het verwerkingsdialoogvenster.
O Als u [New file name/Nieuwe bestandsnaam] hebt geselecteerd in [File name/Bestandsnaam], dient u [Sequence number/ Volgnummer] in te stellen. O Nadat de opname is opgeslagen volgens de instructies op deze pagina, wordt een bijgesneden opname (pag. 35 en pag. 93) of een opname waarop stofwissen is toegepast (pag. 62 t/m pag. 66 en pag. 95 t/m pag. 99), permanent een bijgesneden opname of een opname waarop stofwissen is toegepast. O Raadpleeg pag. 116 voor een lijst met functies van het venster [Batch settings/Batchinstellingen].
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
81
Opnamen in een batch overbrengen naar beeldbewerkingssoftware U kunt meerdere opnamen overbrengen naar beeldbewerkingssoftware. In tegenstelling tot bij [Transferring a RAW Image to Photoshop/Een RAW-opname overbrengen naar Photoshop] (pag. 66), brengt u opnamen over die eerst zijn geconverteerd en opgeslagen als een aparte opname, dus de overgebrachte opname verdwijnt niet nadat u het doelprogramma hebt afgesloten. De software die in het voorbeeld wordt gebruikt, is Adobe Photoshop CS.
Selecteer in het hoofdvenster meerdere opnamen die u wilt overbrengen.
1 op de knop [Batch process/Batch verwerken] op 2 Klik . de werkbalk
5
6
Selecteer Photoshop CS. O Selecteer in het dialoogvenster [Open/Openen] een Photoshop CS-bestand of een snelkoppeling en klik op de knop [Open/ Openen]. ¿ Het dialoogvenster [Open/Openen] wordt gesloten en [Image transfer settings/Beeldoverdrachtsinstellingen] in het venster [Batch settings/Batchinstellingen] wordt ingesteld op Photoshop CS.
Selecteer [Open image using software/Afbeelding openen met software].
(pag. 104) ¿ Het venster [Batch settings/Batchinstellingen] wordt weergegeven.
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken
Geef de instellingen op voor de overdracht (bijvoorbeeld bestandsindeling).
3 4 Klik op de knop [Browse/Bladeren].
Inleiding
7
Klik op de knop [Execute/Uitvoeren]. ¿ Het verwerkingsdialoogvenster wordt weergegeven en het overbrengen van de batch wordt gestart. ¿ Als de eerste opname is overgebracht, wordt Photoshop CS gestart en worden de overgebrachte opnamen in chronologische volgorde weergegeven.
Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
¿ Het dialoogvenster [Open/Openen] wordt weergegeven.
82
De naam van afbeeldingsbestanden in een batch wijzigen in het hoofdvenster meerdere opnamen 1 Selecteer waarvan u de bestandsnaam wilt wijzigen. Selecteer het menu [Tools/Extra] [Start Rename 2 tool/Naam wijzigen starten]. ¿ Het naamwijzigingsvenster wordt weergegeven.
3
Geef de gewenste instellingen op (pag. 117) en klik op de knop [Execute/Uitvoeren].
O U kunt de optie Naam wijzigen niet starten vanuit het venster [Collection/Collectie] (pag. 33 en pag. 105). O Raadpleeg pag. 117 voor een overzicht van de functies van het naamwijzigingsvenster.
Bestandsnamen wijzigen van de opnamen in de volgorde in het hoofdvenster Wanneer u de volgorde van de afbeeldingen in het hoofdvenster wijzigt (pag. 19), kunt u in één keer de namen van de afbeeldingsbestanden wijzigen in de volgorde waarin deze zijn geordend.
de volgorde van de opnamen in het 1 Wijzig hoofdvenster . in het hoofdvenster meerdere opnamen 2 Selecteer waarvan u de bestandsnaam wilt wijzigen. Selecteer het menu [Tools/Extra] [Start Rename 3 tool/Naam wijzigen starten]. 4 Selecteer [Fit to main window/Aanpassen aan hoofdvenster]. (pag. 19)
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
¿ De verwerking wordt gestart en de bestandsnamen worden gewijzigd. Index
U kunt geen wijzigingen aanbrengen bij dubbele bestandsnamen Als de bestandsnaam rood wordt weergegeven in [Modified File Name/ Gewijzigde bestandsnaam], is er sprake van een dubbele bestandsnaam. Zelfs als er slechts één dubbele bestandsnaam is, kunnen de wijzigingen niet worden doorgevoerd. Wijzig de instellingen zodat er geen dubbele bestandsnamen zijn. De naam van de filmbestanden kan niet worden gewijzigd in DPP.
5 Geef de gewenste instellingen op
(pag. 117). O Schakel [Copy Rename/Kopiëren met nieuwe naam] in als u een opname wilt kopiëren.
6 Klik op de knop [Execute/Uitvoeren].
¿ De bestandsnamen worden gewijzigd en de volgorde in het hoofdvenster blijft behouden.
83
5
JPEG- en TIFF-afbeeldingen bewerken Inleiding
DPP is software die vooral geschikt is voor geavanceerde bewerking van RAW-opnamen, maar de software kan ook worden gebruikt voor het bewerken van JPEG- en TIFF-afbeeldingen. In dit hoofdstuk komen het bewerken en opslaan van JPEG- en TIFF-afbeeldingen aan de orde.
JPEG- en TIFF-afbeeldingen bewerken .................. 85 Over het tabblad RGB in het toolpalet........................ 85 Helderheid en kleur (hulpprogramma kleurtooncurve) automatisch aanpassen.............................................. 86 Helderheid en contrast aanpassen............................. 87 De kleurtoon aanpassen met behulp van automatische witbalanscorrectie ................................ 88 Tint, verzadiging en scherpte aanpassen................... 89 Kleurtooncurve aanpassen......................................... 90 Het dynamisch bereik aanpassen .............................. 91
Ruis reduceren ........................................................ 92 Een opname bijsnijden ............................................ 93 Automatisch stofwissen ........................................... 95 Compatibele camera's........................................... 95 Automatisch stofwissen in het hoofdvenster .......... 96
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Handmatig stofwissen (reparatiefunctie) ................. 97 Ongewenste delen van een opname wissen (kopieerstempelfunctie) .............................................. 99
Index
Bewerkingsresultaten opslaan................................. 99 Bewerkingsgegevens opslaan in een opname ........... 99 De opname opslaan als een aparte afbeelding ........ 100 Bewerkingsgegevens toepassen op een andere opname... 100 Afdrukken .............................................................. 100 Opnamen opnieuw bewerken................................ 100
84
JPEG- en TIFF-afbeeldingen bewerken Met DPP kunt u JPEG- en TIFF-afbeeldingen op dezelfde manier aanpassen als RAW-opnamen met de tabbladen [RGB] en [NR/Lens/ ALO / Ruisreductie/lens/Auto Helderheid Optimalisatie] van het toolpalet. Bij aanpassingen die worden uitgevoerd met het toolpalet (recept) worden alleen de beeldverwerkingsinstellingen gewijzigd en blijven de "oorspronkelijke afbeeldingsgegevens" ongewijzigd. Hierdoor treedt geen kwaliteitsverlies op bij het bewerken en kunt u uw opnamen keer op keer aanpassen.
JPEG- of TIFF-afbeeldingsgegevens Gegevens over de beeldverwerkingsinstellingen
Inhoud die is aangepast met het toolpalet kan worden verwerkt als een receptbestand (met de extensie ".vrd") (pag. 78 en pag. 100).
Inleiding
Over het tabblad RGB in het toolpalet Met de functies op het tabblad [RGB] van het toolpalet kunt u JPEG- en TIFF-afbeeldingen aanpassen met functies die ook beschikbaar zijn in normale beeldbewerkingssoftware. Omdat de aanpassingsbreedte van de aanpassingsfuncties op het tabblad [RGB] in het toolpalet echter groter is dan op het tabblad [RAW] van het toolpalet, is de kleur van de opname mogelijk verzadigd of neemt de kwaliteit van de opname mogelijk af als de aanpassing te groot is. Pas uw opnamen dus niet te veel aan. U kunt RAW-opnamen aanpassen met de functies op het tabblad [RGB] van het toolpalet. Het is echter raadzaam om voor andere functies dan aanpassing van de kleurtooncurve (pag. 90) en automatische aanpassing (pag. 86), de functies die ook beschikbaar zijn op het tabblad [RAW] van het toolpalet te gebruiken voor het aanpassen van opnamen.
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
In DPP kunt u alle aanpassingen (gegevens over de beeldverwerkingsinstellingen) die zijn uitgevoerd met het toolpalet, opslaan in de opname als een "recept" (pag. 99). U kunt de aanpassingen ook opslaan, downloaden en toepassen op andere opnamen als een apart receptbestand (dat de extensie ".vrd" heeft) (pag. 78 en pag. 100).
85
Inleiding
Helderheid en kleur (hulpprogramma kleurtooncurve) automatisch aanpassen U maakt van de opname een optimale standaardopname door de kleurtooncurve van de opname (pag. 118) automatisch te laten aanpassen. U kunt de mate waarin automatische aanpassing plaatsvindt, instellen op "Standaard" of "Hoog".
Klik op de gewenste knop voor automatische aanpassing. O Standaard: Standaardinstelling automatische aanpassing. Geschikt voor de meeste opnamen. O Hoog: Gebruik deze instelling als het effect dat wordt bereikt met de standaard automatische aanpassingen niet groot genoeg is. De oorspronkelijke instellingen van de kleurtooncurve worden hersteld Hoog Standaard
Opnamen die niet geschikt zijn voor automatische aanpassing (hulpprogramma kleurtooncurve) Bij de volgende opnamen is het resultaat van automatische aanpassing (hulpprogramma kleurtooncurve) mogelijk niet naar wens: • Opnamen die zijn gemaakt met de juiste belichting • Opnamen met een helderheid die niet in evenwicht is • Opnamen die te donker zijn • Opnamen met zeer sterke achtergrondverlichting Als u op de knop [ ] klikt, worden de standaardinstellingen van de tooncurve en van [Hue/Tint] en [Saturation/Verzadiging] hersteld. Ga voorzichtig te werk als u [Hue/Tint] en [Saturation/Verzadiging] afzonderlijk aanpast (pag. 89).
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
¿ De kleurtooncurve wordt op basis van de ingevoerde wijzigingen aangepast.
86
Helderheid en contrast aanpassen U kunt de helderheid en het contrast van een opname aanpassen.
O Brightness (Helderheid): Sleep de schuifregelaar naar rechts om een opname helderder te maken en naar links om een opname donkerder te maken. O Contrast: Hiermee kunt u de kleurovergang en de mate van kleurcontrast aanpassen. Sleep de schuifregelaar naar rechts voor meer contrast en naar links voor minder contrast.
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken
Sleep de schuifregelaars naar links of rechts
JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Voer numerieke waarden in
Referentie
Index
Het aanpassingsbereik is -100 t/m +100 (in te stellen in stappen van 1).
87
De kleurtoon aanpassen met behulp van automatische witbalanscorrectie U kunt de witbalans aanpassen door een bepaald gedeelte van een opname in te stellen als de standaard voor wit en zo de opname natuurlijk te laten ogen. Het effect van automatische witbalanscorrectie is optimaal wanneer u deze functie gebruikt in delen van een opname waarin de witte kleurtoon vanwege een lichtbron is veranderd.
1
Klik op de knop [
2
Klik op een punt dat u wilt instellen als standaard voor wit.
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
].
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken
De coördinaten van de cursorpositie en de RGB-waarden (8-bits conversie) ¿ De kleur van de opname wordt aangepast met het geselecteerde punt als de standaard voor wit. O Als u op een ander punt in de opname klikt, wordt de witbalans opnieuw aangepast. O U kunt de automatische witbalanscorrectie beëindigen door met de rechtermuisknop te klikken of door nogmaals op de knop [ ] te klikken. Als uw opname geen witte gebieden bevat
Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
Als uw opname geen witte gebieden bevat, kunt u de witbalans aanpassen door in stap 2 op een grijs punt in de opname te klikken. Hiermee is het resultaat van de aanpassingen hetzelfde als wanneer u een wit punt selecteert. O De opname wordt aangepast op basis van de gemiddelde waarde van een pixelbereik van 5 × 5 vanaf het punt waarop u hebt geklikt. O De uitgevoerde aanpassingen worden doorgevoerd en weergegeven in het histogram. U kunt de histogramweergave ook vastzetten, zodat ingevoerde wijzigingen niet in het histogram worden weergegeven (pag. 74).
88
Tint, verzadiging en scherpte aanpassen U kunt kleurtinten en de verzadiging aanpassen en de algehele sfeer van een opname verzachten of minder zacht maken.
O Hue (Tint):
Sleep de schuifregelaar naar rechts om kleurtonen geler te maken en naar links om kleurtonen roder te maken. O Saturation (Verzadiging):Sleep de schuifregelaar naar rechts voor meer kleurdiepte en naar links voor minder kleurdiepte. O Sharpness (Scherpte): Sleep de schuifregelaar naar rechts om een opname minder zacht te maken en naar links om een opname zachter te maken.
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Voer numerieke waarden in
Index
Onnatuurlijke scherpte Sleep de schuifregelaars naar links of rechts
Pas de scherpte aan met de vensterweergave ingesteld op [100% view/ 100%-weergave], [50% view/50%-weergave] of [200% view/200%weergave]. Als u de weergave instelt op [Fit to window/Aanpassen aan venster] (volledige schermweergave), lijkt de scherpte onnatuurlijk. Het aanpassingsbereik voor tint is –30 t/m 30, voor verzadiging 0 t/m 200 en voor scherpte 0 t/m 500 (in te stellen in stappen van 1).
89
Kleurtooncurve aanpassen U kunt de helderheid, het contrast en de kleur van een bepaald gebied aanpassen door de kleurtooncurve te wijzigen (pag. 118).
de kleurtooncurvemodus en de 1 Selecteer interpolatiemethode.
2
Voer de gewenste aanpassingen uit.
Inleiding
Inhoudsoverzicht
Hiermee wordt elk kanaal aangepast RGB wordt batchgewijs aangepast
Klik om een [ ] (punt) toe te voegen Sleep [ ] om de opname aan te passen.
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken
Klik met de rechtermuisknop in de grafiek om het menu weer te geven
JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
O Op de horizontale as wordt het invoerniveau weergegeven en op de verticale as het uitvoerniveau. O Het maximumaantal [ ] is 8. O Als u een [ ] wilt verwijderen, drukt u op de toets of dubbelklikt u op de [ ]. O De uitgevoerde aanpassingen worden doorgevoerd en weergegeven in het histogram. U kunt de histogramweergave ook vastzetten, zodat ingevoerde wijzigingen niet in het histogram worden weergegeven (pag. 74). O De kleurtooncurvemodus en interpolatiemethode voor een kleurtooncurve kunnen ook worden gewijzigd in [Preferences/ Voorkeuren] (pag. 74).
Index
90
Inleiding
Het dynamisch bereik aanpassen U kunt het dynamische bereik (de breedte van weergegeven lichtgradaties) van donkere punten naar heldere punten in een opname aanpassen. Omlaag verplaatsen uitvoerniveau lichtpunten
Numerieke waarde uitvoerniveau lichtpunt Naar rechts slepen invoerniveau schaduwpunten Numerieke waarde uitvoerniveau schaduwpunt Numerieke waarde invoerniveau schaduwpunt
Herstelt de oorspronkelijke instellingen van de opname
Naar links slepen invoerniveau lichtpunten
Numerieke waarde invoerniveau lichtpunt
O Het bereik voor schaduwpunten ligt tussen 0 en 247 (in te stellen in stappen van 1). O Het bereik voor lichtpunten ligt tussen 8 en 255 (in te stellen in stappen van 1). O De uitgevoerde aanpassingen worden doorgevoerd en weergegeven in het histogram. U kunt de histogramweergave ook vastzetten, zodat ingevoerde wijzigingen niet in het histogram worden weergegeven (pag. 74).
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
Omhoog verplaatsen uitvoerniveau schaduwpunten O Op de horizontale as wordt het invoerniveau weergegeven en op de verticale as het uitvoerniveau.
91
Ruis reduceren U kunt ruis reduceren in JPEG- en TIFF-afbeeldingen die zijn gemaakt in het donker of met een hoge ISO-waarde.
1
Selecteer het tabblad [NR/Lens/ALO / Ruisreductie/ lens/Auto Helderheid Optimalisatie] in het toolpalet van het bewerkingsvenster of het beeldbewerkingsvenster.
2
Pas een opname aan.
3
Klik op de knop [Apply/Toepassen]. ¿ Ruisreductie wordt toegepast op de opname en de opname wordt opnieuw weergegeven.
de opname weer in de [100% view/100%4 Geef weergave] of [200% view/200%-weergave].
¿ U kunt het effect van de ruisreductie controleren. O In de weergave [50% view/50%-weergave] of [Fit to window/ Aanpassen aan venster] kan het moeilijk zijn om het effect van de ruisreductie te controleren.
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken
U kunt het effect van de ruisreductie controleren door de opname te vergroten en weer te geven. Omdat het effect van de ruisreductie in de weergaven [50% view/50%weergave] en [Fit to window/Aanpassen aan venster] moeilijk is te zien, kunt u de ruisreductie beter controleren in de [100% view/100%weergave] of [200% view/200%-weergave]. Sleep de schuifregelaars naar rechts
O U kunt een ruisreductieniveau tussen 0 en 20 instellen. Hoe hoger de instelling, hoe groter het effect van de ruisreductie.
O Als [Luminance noise reduction/Luminantieruisreductie] is ingesteld, wordt de resolutie mogelijk in combinatie met de ruisreductie verlaagd. O Als [Chrominance noise reduction/Kleurtoonruisreductie] is ingesteld, kan kleurdoorloop optreden bij vermindering van ruis. O U kunt de instellingen voor batchgewijze ruisreductie vooraf instellen via [Default noise reduction settings/Standaardinstellingen voor ruisreductie] op het tabblad [Tool palette/Toolpalet] in Preferences (Voorkeuren) (pag. 74). Dit is vooral handig wanneer u ruisreductie gelijktijdig wilt toepassen op alle opnamen in een map, bijvoorbeeld voor opnamen met een hoge ISO-waarde. Op opnamen waaraan een recept is toegevoegd, wordt echter het ruisniveau van het recept toegepast. O Raadpleeg pag. 109 voor een overzicht van de functies van het toolpalet.
Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
92
Een opname bijsnijden U kunt het bijsnijden van een opname beperken tot een bepaald gedeelte van de opname of u kunt de compositie van een opname wijzigen. Hierbij wordt een horizontaal opgenomen opname verticaal. Wanneer informatie over de beeldverhouding is toegevoegd aan opnamen die met de EOS-1Ds Mark III of EOS-1D Mark III zijn gemaakt, wordt bovendien het bijsnijdingskader weergegeven dat is gebaseerd op deze beeldverhoudingsinformatie.
O Overzicht van beeldverhoudingen (breedte:hoogte)
Inhoudsoverzicht
Geavanceerde bewerkingen
[Start Trimming
¿ Het bijsnijdingsvenster verschijnt.
[Free/Vrij]:
een verhouding wanneer de opname 3 Selecteer opnieuw is getekend en sleep het bijsnijdingskader. Annuleren Selecteer een verhouding voor het bijsnijden Sleep het bijsnijdingskader
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Selecteer de opname die u wilt bijsnijden.
1 Selecteer het menu [Tools/Extra] 2 tool/Bijsnijden starten].
Inleiding
U kunt opnamen naar ieder gewenst formaat bijsnijden, ongeacht de verhouding die u kunt selecteren. [Custom/Aangepast]: U kunt de opname bijsnijden volgens de opgegeven beeldverhouding.
op de knop [OK] om terug te keren naar het 4 Klik hoofdvenster.
¿ Het bijsnijdingskader wordt weergegeven in de bijgesneden afbeelding (pag. 106). ¿ Als de bijgesneden opname wordt weergegeven in een bewerkingsvenster of het beeldbewerkingsvenster, wordt deze weergegeven in de bijgesneden vorm.
Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
O U kunt het bijsnijdingskader verslepen. O Als u het formaat van het bijsnijdingskader wilt aanpassen, sleept u de vier hoeken van het kader.
93
Inleiding
Over bijgesneden opnamen O U kunt de oorspronkelijke instellingen van het bijsnijdingskader op elk gewenst moment herstellen Een bijgesneden opname wordt weergegeven of afgedrukt als een bijgesneden opname. Aangezien de opname echter niet daadwerkelijk is bijgesneden, kunt u de oorspronkelijke opname altijd herstellen door op de knop [Reset/Herstellen] te klikken in het bijsnijdingsvenster of door de procedure "Opnamen opnieuw bewerken" (pag. 100) uit te voeren. O Weergave van de bijgesneden opname in elk venster • Hoofdvenster: Het bijsnijdingskader wordt weergegeven op de afbeelding (pag. 106). • Bewerkingsvenster: De bijgesneden opname wordt weergegeven. • Beeldbewerkingsvenster: De miniatuur is gelijk aan die in het hoofdvenster en de vergrote opname is gelijk aan die in het bewerkingsvenster. O Een bijgesneden opname afdrukken U kunt een bijgesneden opname afdrukken in DPP. O Nadat de opname is opgeslagen als een aparte opname, is deze blijvend bijgesneden Nadat de bijgesneden JPEG- of TIFF-afbeelding is opgeslagen als een aparte afbeelding (pag. 100), is deze blijvend bijgesneden. O Opnamen waarvoor een beeldverhouding is ingesteld, worden weergegeven als bijgesneden opnamen Wanneer informatie over de beeldverhouding is toegevoegd aan opnamen die met de EOS-1Ds Mark III of EOS-1D Mark III zijn gemaakt, wordt het bijsnijdingskader weergegeven dat is gebaseerd op deze beeldverhoudingsinformatie. Aangezien de opname echter niet daadwerkelijk is bijgesneden, kunt u het bijsnijdingskader aanpassen of de niet-bijgesneden versie van de opname herstellen. Wanneer u wilt terugkeren naar de situatie voordat het bijsnijden werd uitgevoerd op basis van de beeldverhoudingsgegevens op het moment van de opname, klikt u op de knop [Reset/Herstellen]. Als u het hele bijsnijdingskader wilt annuleren, klikt u op de knop [Clear/ Wissen] (pag. 113).
Handige functies in het bijsnijdingsvenster O De schermweergave wijzigen met het toetsenbord U kunt ook schakelen tussen de volledige schermweergave en de normale schermweergave met de toetsen + <Enter> of de toets . O Bewerkingen uitvoeren met het menu U kunt elke bewerking ook uitvoeren met het menu dat wordt weergegeven wanneer u met de rechtermuisknop op de opname klikt. O Het bijsnijdingskader toepassen op een andere opname U kunt het bijsnijdingskader toepassen op een andere opname door op de knop [Copy/Kopiëren] te klikken om het bijsnijdingskader te kopiëren. Geef vervolgens een andere opname weer en klik op de knop [Paste/Plakken]. Als u een gekopieerd bijsnijdingskader in een batch wilt toepassen op meerdere opnamen, selecteert u in het hoofdvenster de bijgesneden opname en de andere opnamen waarop u het bijsnijdingskader wilt toepassen. Ga vervolgens naar het bijsnijdingsvenster. Geef de bijgesneden opname weer en klik op de knop [Copy/Kopiëren] en klik op de knop [Apply All/Alles toepassen]. Het bijsnijdingskader wordt nu toegepast op alle geselecteerde opnamen wanneer het bijsnijdingsvenster wordt weergegeven. Raadpleeg pag. 113 voor een overzicht van de functies in het bijsnijdingsvenster.
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
94
Automatisch stofwissen De stofwisdata die worden toegevoegd aan opnamen die zijn gemaakt met de camera die deze data kan toevoegen, kunnen worden gebruikt voor het automatisch wissen van stofvlekken.
4
Klik op de knop [OK] om terug te keren naar het hoofdvenster. ¿ Het teken [ ] (pag. 106) wordt weergegeven op een opname waarin stofvlekken zijn gewist.
Inleiding
Inhoudsoverzicht
Compatibele camera's EOS-1Ds Mark III
EOS-1D Mark III
EOS 5D Mark II
EOS 50D
EOS 40D
EOS 400D DIGITAL
EOS 1000D
EOS 450D _
in het hoofdvenster een opname met 1 Selecteer stofwisdata. Selecteer het menu [Tools/Extra] [Start Stamp tool/ 2 Stempel starten]. ¿ Het kopieerstempelvenster verschijnt.
op de knop [Apply Dust Delete Data/Stofwisdata 3 Klik toepassen] nadat de opname opnieuw is getekend.
¿ Stofvlekken worden in één bewerking gewist.
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Aanvullende informatie O U kunt de oorspronkelijke instellingen van een opname waarop stofwissen is toegepast op elk gewenst moment herstellen Een opname waarop stofwissen is toegepast, wordt weergegeven of afgedrukt als een opname waarop stofwissen is toegepast. Aangezien het stof op de opname echter niet daadwerkelijk is gewist, kunt u de oorspronkelijke opname altijd herstellen door op de knop [Undo/ Ongedaan maken] te klikken in het kopieerstempelvenster of door de procedure "Opnamen opnieuw bewerken" uit te voeren (pag. 100). O Opnamen controleren waarop stofwissen is toegepast in het kopieerstempelvenster Controleer de opnamen waarop stofwissen is toegepast in het kopieerstempelvenster. De oorspronkelijke opnamen worden weergegeven in andere vensters en u kunt deze niet controleren. O Opnamen afdrukken waarop stofwissen is toegepast U kunt een opname waarop stofwissen is toegepast, afdrukken in DPP. O De knop [Apply Dust Delete Data/Stofwisdata toepassen] is niet actief Als er geen stof is die door DPP uit de opname kan worden verwijderd, is de knop [Apply Dust Delete Data/Stofwisdata toepassen] uitgeschakeld, ook bij opnamen waaraan in de camera stofwisdata zijn toegevoegd. O Stofvlekken wissen die niet kunnen worden gewist met automatisch stofwissen Bij automatisch stofwissen worden stofvlekken gewist op basis van informatie over stof die is vastgelegd in de stofwisdata. Afhankelijk van het type stof, kunnen stofvlekken in bepaalde gevallen echter niet worden gewist. In dergelijke gevallen kunt u die stofvlekken wissen met de reparatiefunctie (pag. 97) of de kopieerstempelfunctie (pag. 99). O Nadat de opname is opgeslagen als een aparte opname, is deze blijvend een opname waarop stofwissen is toegepast Nadat de JPEG- of TIFF-afbeelding waarop stofwissen is toegepast is opgeslagen als een aparte afbeelding (pag. 100), is deze blijvend een afbeelding waarop stofwissen is toegepast.
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
95
Inleiding
Handige functies in het kopieerstempelvenster O Plekken controleren waarop stofwissen is toegepast Nadat u stap 3 hebt uitgevoerd, kunt u de plekken waarop stofwissen is toegepast weergeven en één voor één controleren door op de toetsen <Shift> + te drukken. (Druk op de toetsen <Shift> + om terug te keren naar de vorige stofplek.) O Het wissen van één specifieke stofvlek annuleren Nadat u stap 3 hebt uitgevoerd, kunt u op de toetsen <Shift> + of <Shift> + drukken om de plek weer te geven waarop stofwissen is toegepast. Druk vervolgens op de toetsen <Shift> + om het wissen van die weergegeven gewiste stofvlek te annuleren. O Met sneltoetsen schakelen tussen de volledige schermweergave en de normale schermweergave U kunt ook schakelen tussen de volledige schermweergave en de normale schermweergave met de toetsen + <Enter>. O Het resultaat van het stofwissen toepassen op een andere opname U kunt stofwissen op dezelfde plaats in een andere opname toepassen. Kopieer in dat geval de stofwisresultaten met de knop [Copy/Kopiëren], geef de andere opname weer waarop u de resultaten wilt toepassen en klik op de knop [Paste/Plakken]. Raadpleeg pag. 115 voor een overzicht van de functies in het kopieerstempelvenster.
Automatisch stofwissen in het hoofdvenster In het hoofdvenster kunt u eveneens stofvlekken automatisch wissen in meerdere opnamen waaraan stofwisdata zijn toegevoegd.
Selecteer meerdere opnamen waaraan stofwisdata zijn toegevoegd en selecteer het menu [Adjustment/ Aanpassen] [Apply Dust Delete Data/Stofwisdata toepassen]. ¿ De stofvlekken in alle geselecteerde opnamen worden in één bewerking gewist.
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
96
Handmatig stofwissen (reparatiefunctie) U kunt stofvlekken in een opname wissen door ze een voor een te selecteren.
5
Zorg ervoor dat de stofvlek die u wilt wissen, zich binnen [ ] bevindt en klik.
Inhoudsoverzicht
Selecteer in het hoofdvenster de opname waarin u stofvlekken wilt wissen.
1 Selecteer het menu [Tools/Extra] 2 Stempel starten].
[Start Stamp tool/
¿ Het kopieerstempelvenster verschijnt.
3
Dubbelklik op het punt waar u het stofwissen wilt starten nadat de opname opnieuw is getekend.
Inleiding
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Klik hierop
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken
Dubbelklik hierop
¿ De opname wordt in de 100%-weergave weergegeven. O U kunt de weergavepositie wijzigen door te slepen.
Klik op de knop die bij de stofvlekken hoort die u wilt 4 verwijderen.
¿ De stofvlek binnen [ ] wordt gewist. O Klik op een ander deel van de opname als u andere stofvlekken in de opname wilt wissen. O Als u stof wilt wissen in een ander deel van de opname, kunt u met de rechtermuisknop klikken of nogmaals op de knop klikken waarop u in stap 4 hebt geklikt om het stofwissen te annuleren en de bewerking nogmaals uit te voeren vanaf stap 3. O Als een stofvlek niet kan worden gewist, wordt [ ] weergegeven.
op de knop [OK] om terug te keren naar het 6 Klik hoofdvenster.
¿ Het teken [ ] (pag. 106) wordt weergegeven op een opname waarin stofvlekken zijn gewist.
Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
O Klik op de knop [ ] als de stofvlek donker van kleur is en klik op de knop [ ] als de stofvlek licht van kleur is. O Als u de cursor over de opname beweegt, wordt het stofwisbereik weergegeven als [ ].
97
Inleiding
Aanvullende informatie O Klik meerdere malen als stofvlekken niet volledig zijn gewist Als ongewenste stofvlekken niet worden gewist, ook niet nadat u stap 5 hebt uitgevoerd, kunt u ze volledig wissen door meerdere malen te klikken. O Stofvlekken kunnen doorgaans worden gewist met de reparatiefunctie Stofvlekken kunnen worden gewist met de reparatiefunctie. Het is mogelijk dat u stoflijnen niet kunt wissen. Gebruik in dergelijke gevallen de kopieerstempelfunctie (pag. 99). O U kunt de oorspronkelijke instellingen van een opname waarop stofwissen is toegepast op elk gewenst moment herstellen Een opname waarop stofwissen is toegepast, wordt weergegeven of afgedrukt als een opname waarop stofwissen is toegepast. Aangezien het stof op de opname echter niet daadwerkelijk is gewist, kunt u de oorspronkelijke opname altijd herstellen door op de knop [Undo/ Ongedaan maken] te klikken in het kopieerstempelvenster of door de procedure "Opnamen opnieuw bewerken" uit te voeren (pag. 100). O Opnamen controleren waarop stofwissen is toegepast in het kopieerstempelvenster Controleer de opnamen waarop stofwissen is toegepast in het kopieerstempelvenster. De oorspronkelijke opnamen worden weergegeven in andere vensters en u kunt deze niet controleren. O Opnamen afdrukken waarop stofwissen is toegepast U kunt een opname waarop stofwissen is toegepast, afdrukken in DPP. O Nadat de opname is opgeslagen als een aparte opname, is deze blijvend een opname waarop stofwissen is toegepast Nadat de JPEG- of TIFF-afbeelding waarop stofwissen is toegepast is opgeslagen als een aparte afbeelding (pag. 100), is deze blijvend een afbeelding waarop stofwissen is toegepast.
Handige functies in het kopieerstempelvenster O Plekken controleren waarop stofwissen is toegepast Nadat u stap 3 hebt uitgevoerd, kunt u de plekken waarop stofwissen is toegepast weergeven en één voor één controleren door op de toetsen <Shift> + te drukken. (Druk op de toetsen <Shift> + om terug te keren naar de vorige stofplek.) O Het wissen van één specifieke stofvlek annuleren Nadat u stap 3 hebt uitgevoerd, kunt u op de toetsen <Shift> + of <Shift> + drukken om de plek weer te geven waarop stofwissen is toegepast. Druk vervolgens op de toetsen <Shift> + om het wissen van die weergegeven gewiste stofvlek te annuleren. O Met sneltoetsen schakelen tussen de volledige schermweergave en de normale schermweergave U kunt ook schakelen tussen de volledige schermweergave en de normale schermweergave met de toetsen + <Enter>. O Het resultaat van het stofwissen toepassen op een andere opname U kunt stofwissen op dezelfde plaats in een andere opname toepassen. Kopieer in dat geval de stofwisresultaten met de knop [Copy/Kopiëren], geef de andere opname weer waarop u de resultaten wilt toepassen en klik op de knop [Paste/Plakken]. Raadpleeg pag. 115 voor een overzicht van de functies in het kopieerstempelvenster.
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
98
Bewerkingsresultaten opslaan Ongewenste delen van een opname wissen (kopieerstempelfunctie)
Bewerkingsgegevens opslaan in een opname
U kunt een opname corrigeren door een ander deel van de opname te kopiëren en over een ongewenst onderdeel van de opname te plakken.
Alle inhoud (recept) die is aangepast met het toolpalet (pag. 85 t/m pag. 92) en de informatie over het bijsnijdingskader (pag. 93) en het stofwissen (pag. 95 t/m pag. 99) kan worden opgeslagen in een JPEGof TIFF-afbeelding of in een aparte JPEG- of TIFF-afbeelding.
stap 1 t/m 3 in "Handmatig stofwissen 1 Volg (reparatiefunctie)" . 2 Selecteer het gedeelte dat u wilt kopiëren. (pag. 97)
Selecteer het menu [File/Bestand]
gewenste item.
O Houd de toets ingedrukt en klik op het gedeelte dat u als kopieerbron wilt gebruiken. O Als u een ander gedeelte als kopieerbron wilt instellen, voert u de bovenstaande bewerking nogmaals uit. O Als u de positie van de kopieerbron wilt vastzetten, schakelt u [Fix Copy Source position/Positie van kopieerbron vastzetten] in.
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken
O Klik op of sleep over het gedeelte van de opname dat u wilt corrigeren. De [+] in het venster geeft de kopieerbron aan en [ ] geeft het kopieerdoel aan. ¿ De gekopieerde opname wordt geplakt op de positie waarnaar u de opname hebt gesleept. O Bij [Pen type/Pentype] kunt u een keuze maken uit [Brush/Kwast] (de randen van de geplakte opname zijn uitgevaagd) en [Pencil/ Potlood] (de randen van de geplakte opname zijn scherp).
¿ Het teken [ ] (pag. 106) wordt weergegeven op een gecorrigeerde opname.
Inhoudsoverzicht
Geavanceerde bewerkingen
3 Corrigeer de opname.
op de knop [OK] om terug te keren naar het 4 Klik hoofdvenster.
Inleiding
JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
¿ Uw aanpassingen worden bij de opname opgeslagen.
Index
99
Opnamen opnieuw bewerken De opname opslaan als een aparte afbeelding Als een JPEG- of TIFF-afbeelding is aangepast met het toolpalet (pag. 85 t/m pag. 92) en, net als een RAW-opname, op de onderstaande wijze wordt opgeslagen, kan de afbeelding worden opgeslagen als een aparte afbeelding waarop de aanpassingen zijn toegepast. En als een bijgesneden afbeelding (pag. 93) of een afbeelding waarop stofwissen is toegepast (pag. 95 t/m pag. 99) ook op deze wijze wordt opgeslagen, wordt deze blijvend een bijgesneden afbeelding of een afbeelding waarop stofwissen is toegepast. O Opnamen opslaan als JPEG- of TIFF-afbeeldingen (pag. 38) O Opnamen in een batch opslaan als JPEG- of TIFF-afbeeldingen (batchverwerking) (pag. 81) Door de opname op de bovenstaande wijze op te slaan als een aparte JPEG- of TIFF-afbeelding, worden de aanpassingen die zijn uitgevoerd met het toolpalet toegepast. De afbeeldingskwaliteit neemt iets af nadat de opname is bewerkt/opgeslagen, net als het geval is bij normale beeldbewerkingssoftware.
Wanneer opnamen worden bewerkt met het toolpalet (pag. 85 t/m pag. 92), worden alleen de beeldverwerkingsinstellingen aangepast en blijven de "oorspronkelijke afbeeldingsgegevens" ongewijzigd. Bovendien wordt de informatie over het bijsnijdingskader of het stofwissen van een bijgesneden opname (pag. 93) of een opname waarop stofwissen is toegepast (pag. 95 t/m pag. 99), gewoon bij de opname opgeslagen. U kunt daarom alle wijzigingen die bij de opname zijn opgeslagen (pag. 99), zoals informatie over het bijsnijdingskader en stofwissen, ongedaan maken en de laatst opgeslagen versie of de oorspronkelijke versie van de opname herstellen.
1 Selecteer de opname die u opnieuw wilt bewerken. Selecteer het menu [Adjustment/Aanpassen] 2 gewenste item.
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken
Bewerkingsgegevens toepassen op een andere opname
JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
U kunt de aanpassingsgegevens (recept) van JPEG- en TIFFafbeeldingen die zijn aangepast met het toolpalet op dezelfde wijze als bij RAW-opnamen kopiëren en toepassen op andere opnamen. Hieronder vindt u de bijbehorende procedure. O Aanpassingsgegevens toepassen op een andere opname (pag. 37) O Aanpassingsgegevens (recept) gebruiken (pag. 78)
Referentie
Index
Afdrukken Net als RAW-opnamen kunt u bewerkte JPEG- en TIFF-afbeeldingen afdrukken aan de hand van de onderstaande instructies. O Afdrukken (pag. 39) O Afdrukken met opname-informatie (pag. 67) O Een lijst met miniaturen afdrukken (afdrukken op één vel) (pag. 68) O RAW-opnamen afdrukken met een professionele Canon-printer (pag. 69)
¿ De instellingen van het geselecteerde item worden hersteld.
100
Referentie Inleiding
Met behulp van dit referentiehoofdstuk kunt u optimaal gebruikmaken van DPP. Dit hoofdstuk bevat verschillende oplossingen voor problemen, instructies voor het verwijderen van DPP van uw computer, een overzicht van de functies in de verschillende vensters en een verklarende woordenlijst. Aan het einde van het hoofdstuk vindt u een index waarmee u gemakkelijk informatie kunt vinden.
Problemen oplossen.............................................. 102 De software verwijderen (installatie ongedaan maken)... 103 Overzicht van de functies in het hoofdvenster (Venster Folder (Map)) .......................................... 104 Overzicht van de functies in het hoofdvenster (Venster Collection (Collectie)).................................... 105 Informatie over het opnamekader in het hoofdvenster en het beeldbewerkingsvenster ......... 106 Overzicht van de functies in het bewerkingsvenster ... 107 Overzicht van de functies in het toolpalet.............. 108 Overzicht van de functies in het controlevenster... 110 Overzicht van de functies in het beeldbewerkingsvenster ... 111 Overzicht van de functies in het venster voor het converteren en opslaan van een opname ................ 112 Overzicht van de functies in het bijsnijdingsvenster... 113 Overzicht van de functies in het venster Lens Aberration Correction (Lensaberratiecorrectie) .......... 114 Overzicht van de functies in het kopieerstempelvenster.... 115 Overzicht van de functies in het venster voor het converteren en opslaan van meerdere opnamen (batchverwerking)... 116 Overzicht van de functies in het naamwijzigingsvenster.... 117 Verklarende woordenlijst ....................................... 118 Index...................................................................... 120 Over deze instructiehandleiding ........................... 124 Handelsmerken .................................................... 124
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
101
Problemen oplossen Raadpleeg de onderstaande onderwerpen als DPP niet correct werkt.
De installatie kan niet correct worden voltooid O U kunt de software niet installeren als er een andere gebruikersinstelling dan [Computer administrator/Beheerder van deze computer] of [Administrator/Beheerder] is geselecteerd. Selecteer de gebruikersinstelling [Computer administrator/Beheerder van deze computer] in Windows XP of [Administrator/Beheerder] in Windows Vista. Voor meer informatie over het selecteren van de gebruikersinstelling raadpleegt u de gebruikershandleiding bij uw computer.
DPP werkt niet O DPP werkt niet correct op een computer die niet voldoet aan de systeemvereisten voor DPP. Gebruik DPP op een computer die voldoet aan de systeemvereisten (pag. 3). O Zelfs als uw computer de geheugencapaciteit (RAM) heeft die in de systeemvereisten (pag. 3) wordt aangegeven, is er mogelijk onvoldoende geheugen (RAM) beschikbaar als een andere toepassing samen met DPP wordt uitgevoerd. Sluit alle andere toepassingen af.
Opnamen worden niet goed weergegeven O Opnamen die niet worden ondersteund door DPP, kunnen niet worden weergegeven. Er bestaan verschillende soorten JPEG- en TIFFafbeeldingen. JPEG- en TIFF-afbeeldingen die niet compatibel zijn met Exif 2.2 en 2.21, worden mogelijk niet goed weergegeven (pag. 3). O Als een opname waarop stofwissen is toegepast (pag. 62 t/m pag. 66 en pag. 95 t/m pag. 99) wordt weergegeven in een ander venster dan het kopieerstempelvenster, wordt de opname weergegeven zoals deze was voordat het stofwissen werd uitgevoerd. Controleer opnamen waarop stofwissen is toegepast in het kopieerstempelvenster.
Inleiding
Een opname kan niet worden aangepast O De JPEG- en TIFF-afbeeldingen kunnen niet worden aangepast met de aanpassingsfunctie voor afbeeldingen op het tabblad [RAW] van het toolpalet. Gebruik voor het aanpassen van deze opnamen het tabblad [RGB] in het toolpalet (pag. 108). O RAW-opnamen die zijn gemaakt met de PowerShot Pro1 kunnen niet worden aangepast met de functie voor het aanpassen van opnamen op het tabblad [RAW] van het toolpalet. Gebruik voor het aanpassen van deze opnamen het tabblad [RGB] in het toolpalet (pag. 108).
Een recept kan niet in een andere opname worden geplakt (toegepast) O U kunt het roteren (pag. 10, pag. 23, pag. 104, pag. 110 en pag. 111), bijsnijden (pag. 35 en pag. 93) en stofwissen (kopieerstempel) (pag. 62 t/m pag. 66 en pag. 95 t/m pag. 99) van een opname niet als een recept in een andere opname plakken (toepassen). Snijd de opname bij of voer stofwissen op de opname uit met de functie kopiëren/plakken die u in elk venster kunt vinden en roteer de opnamen een voor een. O De aanpassingsgegevens (recept) van RAW-opnamen die zijn aangepast met het tabblad [RAW] van het toolpalet, kunnen niet worden toegepast op JPEG- of TIFF-afbeeldingen (pag. 108). O Auto Lighting Optimizer (Auto Helderheid Optimalisatie) (pag. 56) is een functie die uitsluitend beschikbaar is voor RAW-opnamen die zijn gemaakt met de EOS 5D Mark II en de EOS 50D. U kunt de aanpassingen van Auto Lighting Optimizer (Auto Helderheid Optimalisatie) niet toepassen op RAW-opnamen die zijn gemaakt met andere camera's.
Kleuren in de opname zijn vaag wanneer ze met andere software worden weergegeven O Als een RAW-opname een andere kleurruimte heeft dan sRGB (pag. 66 en pag. 75) en de opname wordt vervolgens geconverteerd naar en opgeslagen als een JPEG- of TIFF-afbeelding, zijn de kleuren in de afbeelding vaag wanneer de afbeelding wordt weergegeven in software die alleen compatibel is met de sRGB-kleurruimte. Stel in dat geval de kleurruimte van de RAW-opname in op sRGB, converteer de opname nogmaals naar een JPEG- of TIFF-afbeelding, sla de afbeelding op en geef deze nieuwe afbeelding weer.
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
102
De software verwijderen (installatie ongedaan maken) Er bestaan verschillen tussen de kleuren van de opname op het scherm en de kleuren van de afgedrukte opname O Als de kleurweergave van het beeldscherm waarop een opname wordt weergegeven, niet goed is ingesteld, of als geen profiel is ingesteld voor de printer waarop u opnamen wilt afdrukken, kunnen er grote verschillen bestaan tussen de kleuren van de opname op het scherm en de kleuren van de afgedrukte opname. Als de kleurweergave van het beeldscherm waarop opnamen worden weergegeven, wordt aangepast (pag. 75) en het juiste profiel voor de printer wordt ingesteld (pag. 75), liggen de kleuren van een afgedrukte foto en die van de opname op het scherm dichter bij elkaar. Als u afdrukt met een Canonprinter (pag. 39 en pag. 42) of een netwerkprinter (pag. 69 en pag. 70) worden automatisch printerprofielen ingesteld, zodat alleen de kleurweergave van het beeldscherm hoeft te worden ingesteld om de kleuren nader met elkaar te laten overeenkomen. O Wanneer wordt afgedrukt met Easy-PhotoPrint, worden kleuren niet goed afgedrukt als de functie voor automatische compensatie in Easy-PhotoPrint en de verschillende soorten aanpassingsfuncties voor opnamen zijn ingeschakeld. Schakel alle aanpassingsfuncties voor opnamen in Easy-PhotoPrint uit (pag. 43). O Als u de kleuraanpassingsfunctie van het printerstuurprogramma gebruikt, wordt de opname mogelijk afgedrukt in kleuren die afwijken van de kleuren op het scherm, ook als u een printerprofiel instelt. Gebruik de kleuraanpassingsfunctie voor opnamen van het printerstuurprogramma niet.
Er kunnen geen grote aantallen opnamen in batches worden afgedrukt O Als een groot aantal bestanden in batches wordt afgedrukt, is het mogelijk dat het afdrukken halverwege de afdruktaak wordt gestopt of dat de opnamen niet worden afgedrukt. U kunt dit probleem oplossen door een kleiner aantal opnamen af te drukken of door het geheugen in uw computer te vergroten.
Een bestand blijft achter in de map nadat opnamen zijn verwijderd
O Sluit alle toepassingen af voordat u de software verwijdert. O Meld u aan als beheerder van deze computer als u de software wilt verwijderen. O Start de computer opnieuw op nadat u de software hebt verwijderd. Zo vermijdt u mogelijke computerproblemen. Computerproblemen zullen vooral optreden als u de computer niet opnieuw opstart voordat u de software opnieuw installeert.
1
Selecteer de knop [Start] ([ ] in Windows Vista) [All Programs/Alle programma's] [Canon Utilities/ Canon-hulpprogramma's] [Digital Photo Professional] [Digital Photo Professional Uninstall/ Digital Photo Professional verwijderen].
de instructies op het scherm om de software te 2 Volg verwijderen. ¿ De software wordt verwijderd.
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
O Verwijder [CRW_YYYY.THM] (het beeld voor de weergave van de camera-index) als dit bestand achterblijft in de map waaruit opnamen zijn verwijderd (pag. 45). * [YYYY] in de bestandsnaam geeft een getal aan.
De afbeeldingsinformatie wordt niet weergegeven O Bij een JPEG-afbeelding die is ingesteld op Adobe RGB en die is gemaakt met de EOS 10D of EOS 300D DIGITAL en PowerShot Pro1, wordt mogelijk geen afbeeldingsinformatie weergegeven (pag. 10, pag. 21).
103
Overzicht van de functies in het hoofdvenster (Venster Folder (Map)) (pag. 10) Selectietekens (pag. 18) Toont/verbergt het toolpalet (pag. 108) De mappenstructuur weergeven/verbergen Selecteert alle opnamen Verwijdert selectietekens (pag. 18) Schakelt over naar het Beeldrotatie (in stappen van 90 graden) Annuleert de selectie van alle opnamen Pad van map beeldbewerkingsvenster (pag. 111) Werkbalk*1 Tabblad [Collection/ Collectie]*5 Tabblad [Folder/Map]*5
Converteren/ opslaan in een batch (pag. 81 en pag. 82)
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken
Mappenstructuur*2
Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
Weergave van informatie*3 Weergavemodus*4 Statusinformatie over recept (pag. 78)
Aantal geselecteerde opnamen Aantal weergegeven opnamen
*1 Selecteer het menu [View/Beeld] [Toolbar/Werkbalk] om de werkbalk weer te geven of te verbergen. *2 De opnamen in de geselecteerde mappen worden als een lijst met miniaturen rechts op het scherm weergegeven. *3 Hier worden de coördinaten van de cursorpositie en de RGB-waarden (8-bits conversie) van een opname weergegeven wanneer automatische witbalanscorrectie is uitgevoerd met het toolpalet.
Weergave van de CMYK-simulatie (pag. 75)
*4 Het item dat is geselecteerd in [Viewing and saving RAW images/ RAW-opnamen weergeven en opslaan] (pag. 71) van het venster [Preferences/Voorkeuren] wordt weergegeven. *5 U kunt tussen de vensters [Folder/Map] en [Collection/Collectie] wisselen.
104
Overzicht van de functies in het hoofdvenster (Venster Collection (Collectie)) (pag. 33) Schakelt over naar het beeldbewerkingsvenster
Selectietekens Toont/verbergt het toolpalet Verwijdert selectietekens Selecteert alle opnamen Beeldrotatie (in stappen van 90 graden) Annuleert de selectie van alle opnamen
Werkbalk Tabblad [Collection/ Collectie]* Tabblad [Folder/Map]
Converteren/ opslaan in een batch
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
Informatieweergave Aantal geselecteerde opnamen
Weergavemodus Statusinformatie over recept
Weergave van de CMYK-simulatie
Aantal weergegeven opnamen
* Het totaal aantal opnamen dat is toegevoegd aan het venster [Collection/Collectie] wordt weergegeven tussen de ( ) op het tabblad [Collection/Collectie]. Als er een opname wordt toegevoegd die wordt weergegeven als een enkele opname (pag. 20), is het totaal aantal weergegeven opnamen twee keer zo groot.
105
Informatie over het opnamekader in het hoofdvenster en het beeldbewerkingsvenster (pag. 10 en pag. 31)
Inleiding
Informatie die wordt weergegeven als [Large thumbnail/Grote miniatuur] (pag. 10) is geselecteerd Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Symbool voor de kopieerstempel (pag. 62 t/m pag. 66 en pag. 95 t/m
Selectieteken (pag. 17 en pag. 18)
Markering voor correctie van lensaberratie (pag. 60) Bijsnijdingskader*6 (pag. 35 en pag. 93) Aanpassingswaarde voor de helderheid*1 (pag. 24)
Diafragma*3
Pictogram voor de witbalans*1 (pag. 25)
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
File name (Bestandsnaam) Afbeeldingstype*2 *1 Wordt niet weergegeven bij [Small thumbnail/Kleine miniatuur]. *2 Wordt weergegeven in RAW- en JPEG-afbeeldingen die als één afbeelding worden weergegeven (pag. 20). [RAW] wordt weergegeven in RAW-opnamen. (Bij [Small thumbnail/Kleine miniatuur] (pag. 10) wordt [R] weergegeven.) In RAW-opnamen die zijn gemaakt met de PowerShot Pro1 wordt [RAW] niet weergegeven.
Aanpassingsteken voor RAW*1 *4 Aanpassingsteken voor RGB*1 *5 Teken voor niet-opgeslagen bewerkingsgegevens Sluitertijd*3 *3 Wordt niet weergegeven bij [Medium thumbnail/Middelgrote miniatuur] of [Small thumbnail/Kleine miniatuur]. *4 Wordt weergegeven in een opname die is bewerkt met het tabblad [RAW] van het toolpalet in het bewerkingsvenster en het beeldbewerkingsvenster. *5 Wordt weergegeven in een opname die is bewerkt met het tabblad [RGB] van het toolpalet in het bewerkingsvenster en het beeldbewerkingsvenster. *6 Wanneer informatie over de beeldverhouding is toegevoegd aan opnamen die met de EOS-1Ds Mark III of EOS-1D Mark III zijn gemaakt, wordt de opname weergegeven als een bijgesneden opname.
Index
106
Overzicht van de functies in het bewerkingsvenster (pag. 11 en pag. 23) Pad en bestandsnaam van de opname
Inleiding
Toolpalet*1 (pag. 108 en pag. 109) Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
Weergave van informatie*2 Weergavemodus*4
Weergave van de CMYK-simulatie (pag. 75) Kleurruimte van de opname*3 en de gebruikte kleurruimte (pag. 66 en pag. 75)
*1 Selecteer het menu [View/Beeld] [Tool palette/Toolpalet] om het toolpalet weer te geven of te verbergen. *2 Geeft de coördinaten van de cursorpositie en de RGB-waarden (8-bits conversie) weer.
*3 RAW-opnamen worden weergegeven met [RAW]. *4 Het item dat is geselecteerd in [Viewing and saving RAW images/ RAW-opnamen weergeven en opslaan] (pag. 71) van het venster [Preferences/Voorkeuren], wordt weergegeven.
107
Overzicht van de functies in het toolpalet Tabblad RAW van het toolpalet (pag. 23)
Inleiding
Tabblad RGB van het toolpalet (pag. 55)
Aanpassing van de helderheid (pag. 24) Witbalansaanpassing (pag. 25, pag. 26 en pag. 52) Picture Style-instellingen (pag. 24 en pag. 53)
Automatische aanpassing (hulpprogramma kleurtooncurve) (pag. 30 en pag. 86)
Inhoudsoverzicht
Automatische witbalanscorrectie (pag. 88)
Basisbewerkingen
Kleurtooncurve aanpassen (pag. 54 en pag. 90) Aanpassing van het dynamische bereik (pag. 91)
Aanpassing van het dynamische bereik (pag. 53) Aanpassing van het contrast (pag. 27) Instelling Linear (Lineair) (pag. 27) Aanpassing van de kleurtoon en verzadiging (pag. 27) Aanpassing van de scherpte (pag. 29)
Vergrotingsweergavepositie*
* Als een opname vergroot wordt weergegeven, kunt u de positie van de vergrotingsweergave verplaatsen door deze te slepen. De vergroting van de weergavepositie wordt weergegeven wanneer [Docking display/Docking-weergave] (pag. 74) is ingesteld en het beeldbewerkingsvenster (pag. 111) is vergroot.
Aanpassing van de helderheid en het contrast (pag. 87) Aanpassing van de tint en verzadiging (pag. 89)
1 2 3 4 5
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Aanpassing van de scherpte (pag. 89)
Referentie
Vergrotingsweergavepositie*
Index
108
Inleiding
Tabblad NR/Lens/ALO (Ruisreductie/lens/Auto Helderheid Optimalisatie) van het toolpalet
Tabblad NR/Lens/ALO (Ruisreductie/lens/Auto Helderheid Optimalisatie) van het toolpalet
(Als een RAW-opname is geselecteerd)
(Als een JPEG- of TIFF-afbeelding is geselecteerd)
Luminantieruisreductie voor RAW-opnamen (pag. 57) Kleurtoonruisreductie voor RAW-opnamen (pag. 57)
Knop voor het afstemmen van lensaberratiecorrectie (pag. 60)
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Auto Lighting Optimizer (Auto Helderheid Optimalisatie) (pag. 56) Knop voor het toepassen van ruisreductie (pag. 57)
Inhoudsoverzicht
Knop voor het toepassen van ruisreductie (pag. 92)
Luminantieruisreductie voor JPEG- en TIFF-afbeeldingen (pag. 92) Kleurtoonruisreductie voor JPEG- en TIFF-afbeeldingen (pag. 92)
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Lensaberratie corrigeren (pag. 60) Referentie
Index
Vergrotingsweergavepositie*
* Als een opname vergroot wordt weergegeven, kunt u de positie van de vergrotingsweergave verplaatsen door deze te slepen. De vergroting van de weergavepositie wordt weergegeven wanneer [Docking display/ Docking-weergave] (pag. 74) is ingesteld en het beeldbewerkingsvenster (pag. 111) is vergroot.
Vergrotingsweergavepositie*
109
Overzicht van de functies in het controlevenster
(pag. 16 en pag. 17)
Inleiding
50%-weergave/100%-weergave Pad en bestandsnaam van de opname (moiré-reductie uitgeschakeld)/volledige weergave*1 Geeft de opname op het volledige scherm weer*2 Weergave van selectietekens
Verwijdert selectietekens (pag. 17) Selectietekens (pag. 17)
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Door de weergegeven opnamen bladeren
Geavanceerde bewerkingen
Hiermee worden de AF-punten weergegeven (pag. 16)
Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken
Hiermee geeft u het weergavevenster weer (pag. 22)
Grote aantallen opnamen verwerken
Beeldrotatie (in stappen van 90 graden)
JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
*1 U kunt 50%-weergave/100%-weergave (moiré-reductie uitgeschakeld) selecteren door [Preferences/Voorkeuren] in het menu [Tools/Extra] te selecteren en [Quick check tool display/Weergave controlevenster] in het tabblad [View settings/ Weergave-instellingen] te gebruiken. U kunt de weergavepositie in de vergrote weergave ook verplaatsen door de afbeelding te slepen. 2 * Druk op de toets <Esc> om terug te keren naar de normale schermweergave.
110
Overzicht van de functies in het beeldbewerkingsvenster (pag. 31 en pag. 33) Toont/verbergt het weergavegebied voor de miniaturen
Pad en bestandsnaam van de opname Beeldrotatie (in stappen van 90 graden) De vergrotingsverhouding van de weergegeven opname Converteren/opslaan in een Toont/verbergt 4 Door de weergegeven opnamen bladeren batch (pag. 81 en pag. 82) raster*
Inleiding
Toont/verbergt het toolpalet
Het hoofdvenster weergeven (pag. 104)
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Werkbalk
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken
Weergavegebied voor miniaturen*3
Toolpalet (pag. 108)
Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Weergavemodus*5
Index
Weergave van informatie*2 Kleurruimte van de opname*1 en de gebruikte Weergave van de CMYK-simulatie (pag. 75) kleurruimte (pag. 66 en pag. 75) *4 U kunt de tussenruimten van het raster instellen met [Grid pitch/ *1 RAW-opnamen worden weergegeven met [RAW]. 2 * Geeft de coördinaten van de cursorpositie en de RGB-waarden weer. Tussenruimte raster] in [Preferences/Voorkeuren] (pag. 73). (8-bits conversie). *5 Het item dat is geselecteerd in [Viewing and saving RAW images/ *3 Geeft in het hoofdvenster geselecteerde opnamen weer. De hier RAW-opnamen weergeven en opslaan] (pag. 71) van het venster geselecteerde opname is vergroot en wordt rechts weergegeven. [Preferences/Voorkeuren] wordt weergegeven.
111
Overzicht van de functies in het venster voor het converteren en opslaan van een opname (pag. 38)
Inleiding
Inhoudsoverzicht
Afbeeldingstypen Type afbeelding Exif-JPEG Exif-TIFF 8-bits TIFF 16-bits Exif-TIFF 8-bits+ExifJPEG TIFF 16-bits+Exif-JPEG
Extensie .JPG .TIF .TIF
Opslaglocatie
.TIF/.JPG .TIF/.JPG
Opslaan
Grote aantallen opnamen verwerken
JPEG-compressieverhouding*3
JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
ICC-profielen insluiten*2 (pag. 118)
Formaat wijzigen*4
*1 Het instellingsbereik is 1 t/m 60.000 dpi. *2 Informatie over de kleurruimte (pag. 66 en pag. 75) die is ingesteld in een opname, wordt aan een ICC-profiel toegevoegd. Ook als u het selectieteken verwijdert voor opnamen die zijn ingesteld op de kleurruimte Apple RGB, ColorMatch RGB of Wide Gamut RGB (pag. 66 en pag. 75), worden de ICC-profielen automatisch ingesloten.
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken
File name (Bestandsnaam)
Resolutie*1
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Index
*3 Het instellingsbereik is 1 t/m 10. Hoe hoger de numerieke waarde, des te hoger de afbeeldingskwaliteit. *4 De hoogste van de twee waarden die zijn ingesteld in [Width/Breedte] en [Height/Hoogte] wordt toegepast op de langste rand van een opname om het formaat ervan aan te passen.
112
Overzicht van de functies in het bijsnijdingsvenster
(pag. 35 en pag. 93)
Inleiding
Annuleert alle informatie over het bijsnijdingskader (beeldverhouding) Volledige schermweergave/terugkeren naar normale schermweergave Herstelt de oorspronkelijke versie van de opname Verhouding van bijsnijdingskader (u kunt ook numerieke waarden invoeren als u [Custom/ Aangepast] hebt geselecteerd)*1 Coördinaten van de linkerbovenhoek van het bijsnijdingskader (u kunt ook numerieke waarden invoeren) Formaat van het bijsnijdingskader (u kunt ook numerieke waarden invoeren) Kopieert het bijsnijdingskader en past dit toe op (plakt dit in)* een andere opname*2 Past het gekopieerde bijsnijdingskader toe op alle andere opnamen*2 Geeft randen rond een bijsnijdingskader weer Mate van ondoorzichtigheid buiten een bijsnijdingskader Door de weergegeven opnamen bladeren*2
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
Bijsnijdingskader
*1 Als u [Free/Vrij] hebt geselecteerd in de keuzelijst [Aspect ratio/Beeldverhouding], kunt u het bijsnijdingskader ook aanpassen door de randen van het bijsnijdingskader te slepen. *2 Kan worden gebruikt als meerdere opnamen zijn geselecteerd en het bijsnijdingsvenster wordt weergegeven.
113
Overzicht van de functies in het venster Lens Aberration Correction (Lensaberratiecorrectie) (pag. 60)
Inleiding
Inhoudsoverzicht
Vergrotingsweergavegedeelte*
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen
Herstelt de oorspronkelijke versie van de opname Schuifregelaar voor informatie over opnameafstand (pag. 61) Belichting in buitengebied corrigeren Vervorming corrigeren
Grote aantallen opnamen verwerken
Chromatische aberratie corrigeren Hiermee corrigeert u blauwe chromatische aberratie Kleurvervaging corrigeren
JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Toont/verbergt de positie van de sectie die vergroot wordt weergegeven Rasterweergave Positie voor vergrotingsweergave (Navigatieweergave)
Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken
Referentie
Index
Hiermee corrigeert u rode chromatische aberratie
* Het gebied op de opname waarop u hebt geklikt (Positie voor vergrotingsweergave), wordt weergegeven op 200%.
114
Overzicht van de functies in het kopieerstempelvenster (pag. 62 t/m pag. 66 en pag. 95 t/m pag. 99)
Inleiding
Volledige schermweergave/terugkeren naar normale schermweergave Past stofwisdata toe (pag. 62 en pag. 95) Typen stof die moeten worden gewist (pag. 64 en pag. 97) Geeft de kopieerbron aan (pag. 66 en pag. 99) Zet de positie van de kopieerbron vast (pag. 66 en pag. 99) Stempeltypen (pag. 66 en pag. 99) Hiermee stelt u het stofwisbereik (pag. 64 en pag. 97) of het kopieerbereik (pag. 66 en pag. 99) in op een waarde tussen 5 en 100 (in eenheden van één pixel) (u kunt ook een numerieke waarde invoeren) Herstellen/opnieuw uitvoeren Kopieert het stofwisbereik of het kopieerbereik en past dit toe op (plakt dit in) een andere opname Door de weergegeven opnamen bladeren*
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
* Kan worden gebruikt als meerdere opnamen zijn geselecteerd en het kopieerstempelvenster wordt weergegeven.
115
Overzicht van de functies in het venster voor het converteren en opslaan van meerdere opnamen (batchverwerking) (pag. 81) Namen van de afbeeldingsbestanden die in een batch moeten worden opgeslagen ICC-profielen insluiten*2 (pag. 118) Resolutie*1 Formaat wijzigen*4
Inhoudsoverzicht
Opslaglocatie Afbeeldingstypen Type afbeelding Exif-JPEG Exif-TIFF 8-bits TIFF 16-bits Exif-TIFF 8-bits+ExifJPEG TIFF 16-bits+Exif-JPEG
Inleiding
Extensie .JPG .TIF .TIF .TIF/.JPG .TIF/.JPG
JPEG-compressieverhouding*3
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken
File name (Bestandsnaam)
JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
In een batch overbrengen naar andere beeldbewerkingssoftware (pag. 82) Alleen RAW-opnamen worden geconverteerd*5 *1 Het instellingsbereik is 1 t/m 60.000 dpi. *2 Informatie over de kleurruimte (pag. 66, pag. 75) die is ingesteld in een opname, wordt aan een ICC-profiel toegevoegd. Ook als u het selectieteken verwijdert voor opnamen die zijn ingesteld op de kleurruimte Apple RGB, ColorMatch RGB of Wide Gamut RGB (pag. 66, pag. 75), worden de ICC-profielen automatisch ingesloten. *3 Het instellingsbereik is 1 t/m 10. Hoe hoger de numerieke waarde, des te hoger de afbeeldingskwaliteit.
Opslaan
*4 De hoogste van de twee waarden die zijn ingesteld in [Width/Breedte] en [Height/Hoogte] wordt toegepast op de langste rand van een opname om het formaat ervan aan te passen. *5 Wordt weergegeven wanneer u op de knop [Batch process/Batch verwerken] (pag. 104 en pag. 111) klikt zonder dat een opname is geselecteerd in het hoofdvenster of het beeldbewerkingsvenster. Als u alleen RAW-opnamen wilt converteren, kunt u op deze knop klikken in plaats van op de knop [Execute/Uitvoeren].
Referentie
Index
116
Overzicht van de functies in het naamwijzigingsvenster
(pag. 83)
Stelt de nieuwe bestandsnaam in
Volgorde waarin opnamen worden gesorteerd Schakel het selectievakje in om dezelfde naam toe te passen op gelijktijdig vastgelegde RAW- en JPEG-afbeeldingen Schakel het selectievakje in om de opnamen te kopiëren Klik op de knop [Browse/ Bladeren] en geef op waar u de opnamen wilt opslaan
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Stelt de opmaak van de gegevens in de bestandsnaam in
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
117
Verklarende woordenlijst
Inleiding
RAW-opname
Bitwaarde
RAW-opnamen die zijn gemaakt met EOS DIGITAL-camera's, worden vastgelegd in een niet-gecomprimeerde 14-bits of 12-bits indeling. Aangezien RAW-opnamen speciale, niet-ontwikkelde opnamen zijn, hebt u software met ontwikkelingsfuncties, zoals DPP, nodig om deze opnamen weer te geven. Niet-ontwikkelde RAW-opnamen hebben als voordeel dat u een groot aantal aanpassingen in deze opnamen kunt maken, waarbij vrijwel geen kwaliteitsverlies in de opnamen optreedt. * "RAW" betekent "in natuurlijke vorm" of "niet verwerkt of verfijnd"
Binaire eenheid voor het gegevensvolume in de kleur van een afbeelding. Met de waarde wordt het aantal bits per pixel aangegeven. Hoe groter het aantal bits, des te geleidelijker de overgang tussen de kleuren en de gradaties. Een 1-bits afbeelding is een zwart-witafbeelding.
Inhoudsoverzicht
Kleurbeheersystemen (kleurovereenstemming)
Basisbewerkingen
JPEG-afbeelding De meest algemene afbeelding in niet-omkeerbare, gecomprimeerde 8bits indeling. Een JPEG-afbeelding wordt opgeslagen met een hoog compressieniveau, zodat de bestanden klein zijn, zelfs wanneer sprake is van afbeeldingsgegevens met een groot aantal pixels. Tijdens het opslaan en comprimeren wordt een deel van de gegevens verwijderd, waardoor de bestanden kleiner worden. Dit betekent echter wel dat de kwaliteit van de afbeelding bij elke bewerking of opslaghandeling afneemt. Met DPP worden alleen de receptgegevens aangepast, zelfs als u de opname verschillende malen bewerkt en opslaat. Gegevens worden niet overschreven en er vindt geen compressie plaats, dus de kwaliteit van het origineel neemt niet af. * JPEG is een afkorting van "Joint Photographic Experts Group".
TIFF-afbeelding Dit is een bitmapafbeelding in een niet-gecomprimeerde 8-bits/16-bits indeling. Aangezien TIFF-afbeeldingen niet worden gecomprimeerd, blijft bij het opslaan van deze afbeeldingen de hoge kwaliteit van het origineel behouden. * TIFF is een afkorting van "Tagged Image File Format".
Recept Voor de "gegevens over de beeldverwerkingsinstellingen" die kunnen worden bewerkt in DPP, wordt de term "recept" gebruikt. In DPP kunt u JPEG- en TIFF-afbeeldingen bewerken die net als RAWopnamen een "recept" gebruiken.
Op elke digitale camera waarmee opnamen worden vastgelegd, elk beeldscherm waarop afbeeldingen worden weergegeven en elke printer waarop afbeeldingen worden afgedrukt, worden kleuren op een verschillende manier gecreëerd. Daarom kan er een verschil zijn tussen de kleur van een opname waneer deze wordt bekeken op een monitor en wanneer deze wordt afgedrukt. Een kleurbeheersysteem is een systeem voor het beheer van kleuren, waarmee kleuren dichter bij elkaar worden gebracht. Met DPP kunt u kleuren op verschillende apparaten beter op elkaar afstemmen met behulp van ICC-profielen op de verschillende apparaten.
ICC-profielen ICC-profielen zijn bestanden die kleurgegevens bevatten, zoals de kleureigenschappen en de kleurruimte van verschillende apparaten, die zijn ingesteld door het ICC (International Color Consortium). Vrijwel alle apparaten, zoals het beeldscherm waarmee afbeeldingen worden weergegeven of de printer waarmee afbeeldingen worden afgedrukt, kunnen worden beheerd (kleurbeheer) met behulp van deze ICCprofielen. De kleuren op de verschillende apparaten kunnen zo nauwer op elkaar worden afgestemd. DPP beschikt over kleurbeheer waarin deze ICC-profielen worden gebruikt.
Kleurtooncurve Een kleurtooncurve geeft de waarden vóór aanpassing aan (invoer) als de horizontale as van een grafiek en de waarden na aanpassing (uitvoer) als de verticale as. Omdat de waarden vóór aanpassing en na aanpassing gelijk zijn als nog geen aanpassingen zijn uitgevoerd, wordt de kleurtooncurve weergegeven als een rechte lijn die loopt van links onder naar rechts boven in de grafiek. Door deze kleurtooncurve te wijzigen, kunt u de helderheid, het contrast en de kleur van een afbeelding in detail aanpassen. Hoe verder naar rechts op de horizontale as, des te hoger de plus-waarde, en hoe hoger op de verticale as, des te hoger de plus-waarde.
1 2 3 4 5
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
118
Kleurruimte
CMYK-simulatieprofielen
Een kleurruimte is een reproduceerbare kleurenreeks (kenmerken van een kleurenspectrum). DPP ondersteunt de onderstaande vijf soorten kleurruimten. sRGB: standaard kleurruimte voor Windows. Wordt algemeen gebruikt voor de standaardkleurruimte van beeldschermen, digitale camera's en scanners. Adobe RGB: een bredere kleurruimte dan sRGB. Wordt hoofdzakelijk gebruikt voor het afdrukken in een bedrijfsomgeving. Apple RGB: standaard kleurruimte voor Macintosh. Een kleurruimte die iets breder is dan sRGB. ColorMatch RGB: een iets bredere kleurruimte dan sRGB. Wordt hoofdzakelijk gebruikt voor het afdrukken in een bedrijfsomgeving. Wide Gamut RGB: een bredere kleurruimte dan Adobe RGB. Raadpleeg het onderstaande kleurdiagram voor het kleurgebied van elke kleurruimte.
Een profiel dat kleuren simuleert wanneer wordt afgedrukt in een CMYK-omgeving (afdrukapparaat, enzovoort). Met DPP kunt u kleuren simuleren met vier profieltypen. Euro Standard: Profiel dat normaal wordt gebruikt voor het drukken van boeken in Europa; geschikt voor simulatie van afdrukken volgens de Europese norm. JMPA: Profiel dat normaal wordt gebruikt voor het drukken van onder andere boeken in Japan; geschikt voor simulatie van het in kleur afdrukken van tijdschriftreclame volgens de Japanse norm. U.S.Web Coated: Profiel dat normaal wordt gebruikt voor het drukken van boeken in Noord-Amerika; geschikt voor simulatie van afdrukken volgens de Noord-Amerikaanse norm. JapanColor2001 type3: Profiel dat zich momenteel ontwikkelt tot de meestgebruikte norm voor afdrukken in Japan; geschikt voor simulatie van afdrukken volgens de JapanColor-norm.
Kleurdiagram met kleurruimten die worden ondersteund door DPP
Kleurbereik dat met het oog waarneembaar is
Gammawaarde sRGB Adobe RGB Apple RGB ColorMatch RGB Wide Gamut RGB
2,2 2,2 1,8 1,8 2,2
Wit punt (kleurtemperatuur) 6500 K (D65) 6500 K (D65) 6500 K (D65) 5000 K (D50) 5000 K (D50)
Rendering intent
Rendering intents zijn methoden voor het omzetten van kleuren bij het afdrukken van een afbeelding. De omzetmethode van elke rendering intent wordt hieronder beschreven. Perceptual Voor en na het converteren worden alle kleuren (Volgens waarneming): geconverteerd om de verhouding tussen kleuren te handhaven. Zelfs als kleuren in enige mate zijn gewijzigd, kunt u een afbeelding afdrukken die er natuurlijk uitziet en waarvan de kleurverhoudingen behouden zijn gebleven. Afhankelijk van de afbeelding wordt de verzadiging echter mogelijk in de hele afbeelding gewijzigd. Relative Colorimetric Er is geen sprake van een grote conversie bij (Relatief colorimetrisch):kleuren die voor en na het converteren niet veel van elkaar afwijken, maar kleuren die niet op elkaar lijken, worden naar ratio geconverteerd. Omdat er weinig wijzigingen worden aangebracht aan kleuren die op elkaar lijken en waaruit het grootste deel van een afbeelding bestaat, kunt u een afbeelding afdrukken die er natuurlijk uitziet en waarvan de verzadiging niet in hoge mate is gewijzigd. Afhankelijk van de afbeelding zijn er echter gevallen waarin de algemene kleurtoon van een afbeelding in enige mate wordt gewijzigd, aangezien de kleuren en lichte delen die niet op elkaar lijken worden gewijzigd.
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
119
Index A Aanpassen (JPEG- of TIFF-afbeelding) Aanpassing van kleurtooncurve ................................................... 90 Automatische aanpassing (hulpprogramma kleurtooncurve) ....... 86 Automatische witbalanscorrectie.................................................. 88 Contrast........................................................................................ 87 Dynamisch bereik ......................................................................... 91 Helderheid .................................................................................... 87 Scherpte ....................................................................................... 89 Tabblad RGB van het toolpalet .................................................. 108 Tint ............................................................................................... 89 Verzadiging .................................................................................. 89 Aanpassen (RAW-opname) Aanpassing van kleurtooncurve ................................................... 54 Aanpassingen kopiëren................................................................ 79 Aanpassingen opslaan ................................................................. 79 Aanpassingen toepassen ............................................................. 79 Automatische aanpassing (hulpprogramma kleurtooncurve) ....... 30 Automatische witbalanscorrectie.................................................. 26 Contrast........................................................................................ 27 Dynamisch bereik ......................................................................... 53 Filtereffect..................................................................................... 28 Helderheid .................................................................................... 24 Kleurenwiel................................................................................... 52 Kleurtemperatuur.......................................................................... 52 Kleurtoon ...................................................................................... 27 Monochroom ................................................................................ 28 Persoonlijke witbalans.................................................................. 80 Picture Style ................................................................................. 24 Picture Style-bestand ................................................................... 53 Scherpte ....................................................................................... 29 Tabblad RAW van het toolpalet.................................................. 108 Toningeffect.................................................................................. 28 Toolpalet............................................................................. 108, 109 Verzadiging .................................................................................. 27 Witbalans...................................................................................... 25 Aanpassingsgegevens (recept) .................................................. 78, 118 Adobe RGB....................................................................................... 119
Afbeeldingskwaliteit Kwaliteit van een opname verbeteren (hoofdvenster) .................. 21 RAW-opnamen weergeven en opslaan .................................. 71, 72 Ruisreductie in een JPEG-opname (luminantieruis, kleurtoonruis)... 92 Ruisreductie in een RAW-opname (luminantieruis, kleurtoonruis).... 57 Standaardinstellingen voor ruisreductie ........................................ 74 Valse kleuren reduceren ......................................................... 71, 72 Afdrukken Afdrukken met Canon-inkjetprinters........................................ 39, 42 Afdrukken met Easy-PhotoPrint .................................................... 42 Afdrukken met Easy-PhotoPrint EX .............................................. 39 Afdrukken met Easy-PhotoPrint Pro ............................................. 69 Afdrukken met een printer van een ander merk dan Canon ......... 44 Afdrukken met een printer voor grote formaten van Canon .......... 70 Afdrukken met een professionele Canon-printer .......................... 69 Afdrukken met opname-informatie (detailinstellingen voor afdrukken) ..................................................................................... 67 Afdrukken op één vel papier ................................................... 14, 44 Lijst met miniaturen afdrukken (afdrukken op één vel) ................. 68 Rendering intents bij het gebruik van Easy-PhotoPrint........... 75, 76 Afdrukken met Canon-inkjetprinters .............................................. 39, 42 Afdrukken met Easy-PhotoPrint .......................................................... 42 Afdrukken met Easy-PhotoPrint EX..................................................... 39 Afdrukken met Easy-PhotoPrint Pro.................................................... 69 Afdrukken met een printer van een ander merk dan Canon................ 44 Afdrukken met een printer voor grote formaten van Canon ................ 70 Afdrukken met een professionele Canon-printer ................................. 69 Afdrukken met opname-informatie (detailinstellingen voor afdrukken) .... 67 Afdrukken op één vel (lijst met miniaturen afdrukken)......................... 68 Afdrukken op één vel papier.......................................................... 14, 44 Apple RGB......................................................................................... 119 Auto Lighting Optimizer (Auto Helderheid Optimalisatie) .................... 56 Automatisch stofwissen ..................................................... 62, 63, 95, 96 Automatische aanpassing (hulpprogramma kleurtooncurve) ........ 30, 86 Automatische witbalanscorrectie ................................................... 26, 88
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
120
B
D
Batch settings (Batchinstellingen), venster ........................... 81, 82, 116 Batchverwerking (JPEG- en TIFF-afbeeldingen in een batch opslaan) ..... 81, 116 Batchverwerking van meerdere opnamen Bestandsnaam wijzigen................................................................ 83 Converteren/opslaan (batchverwerking) .............................. 81, 116 Overbrengen ................................................................................ 82 Persoonlijke witbalans.................................................................. 80 Receptgegevens .......................................................................... 78 Beeldbewerkingsvenster............................................................. 31, 111 Belichting in buitengebied corrigeren.................................................. 60 Bestandsnaam wijzigen ...................................................................... 83 Bestandsnamen wijzigen van de opnamen in de volgorde in het hoofdvenster ....................................................................................... 83 Aanpassen Bewerken .......................................................................................... 120 Bewerkingsvenster...................................................................... 11, 107 Bewerkingsvensters synchroniseren .................................................. 50 Bijsnijden van een opname........................................................... 35, 93 Bijsnijdingsvenster ................................................................ 35, 93, 113 Bitwaarde .......................................................................................... 118 Bladwijzer............................................................................................ 47
Detailinstellingen voor afdrukken (afdrukken met opname-informatie) .... 67 Downloaden van een opname naar de computer.................................. 7 DPP afsluiten....................................................................................... 14 DPP starten ........................................................................................... 6 DPP verwijderen (installatie ongedaan maken)................................. 103 Dynamisch bereik .......................................................................... 53, 91
C Camera's die compatibel zijn met de functie voor het corrigeren van lensaberratie ....................................................................................... 58 Chromatische aberratie corrigeren ..................................................... 60 CMYK-simulatie .................................................................... 75, 76, 119 Collectievenster ...................................................................... 6, 33, 105 ColorMatch RGB............................................................................... 119 Contrast ........................................................................................ 27, 87 Controlevenster........................................................................... 16, 110 Converteren naar JPEG- of TIFF-afbeelding en opslaan...... 38, 81, 112, 116 Converteren/opslaan van één opname, venster voor ................. 38, 112 Corrigeren van opnamen (kopieerstempelfunctie)........................ 66, 99
E EOS Utility ............................................................................................. 7
F Filtereffect............................................................................................ 28
H Handmatig stofwissen (reparatiefunctie) ....................................... 64, 97 Helderheid ..................................................................................... 24, 87 Voorblad Help ....................................................................................................... 0 Hoofdvenster ............................................................................... 10, 104 Hulpprogramma kleurtooncurve (automatische aanpassing) ........ 30, 86
I ICC-profielen ..................................................................................... 118 Informatie over afbeeldingskader (tekens in opname) ...................... 106 Instellingen voor General (Algemeen) (voorkeuren)............................ 71
J
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
JPEG-afbeelding ............................................................................... 118 JPEG-afbeeldingen aanpassen........................................................... 85
K Kleurbeheer (kleurovereenstemming) ............................................... 118 ICC-profielen ............................................................................... 118 Kleurinstelling van de printer (profielen) ................................. 75, 76 Kleurinstelling van het beeldscherm (profielen) ............................ 75 Kleurruimte.................................................................................. 119 Kleurbeheer (voorkeuren).................................................................... 75 Kleurdiagram ..................................................................................... 119 Kleurenwiel .......................................................................................... 52 Kleurinstelling van de printer (profielen) ........................................ 75, 76
Index
121
Kleurinstelling van het beeldscherm (profielen) .................................. 75 Kleurruimte........................................................................................ 119 Adobe RGB ................................................................................ 119 Apple RGB ................................................................................. 119 ColorMatch RGB ........................................................................ 119 Kleurruimte instellen voor elke opname ....................................... 66 sRGB.......................................................................................... 119 Standaardinstelling van kleurruimte ............................................. 75 Wide Gamut RGB....................................................................... 119 Kleurruimte die wordt gebruikt ............................................................ 66 Kleurruimte instellen voor elke opname.............................................. 66 Kleurtemperatuur ................................................................................ 52 Kleurtoon............................................................................................. 27 Kleurtooncurve.................................................................................. 118 Kleurtooncurve aanpassen ........................................................... 54, 90 Kleurtoonruisreductie (RAW-opnamen) .............................................. 57 Kleurvervaging corrigeren................................................................... 60 Kopieerstempel (opnamen corrigeren) ......................................... 66, 99 Kopieerstempelvenster ............................................. 62, 64, 95, 97, 115 Kwaliteit van een opname verbeteren (hoofdvenster) ........................ 21
L Lens Aberration Correction (Lensaberratiecorrectie), venster .... 60, 114 Lensaberratie corrigeren..................................................................... 58 Lijst met miniaturen afdrukken (afdrukken op één vel) ....................... 68 Lineair ................................................................................................. 27 Luminantieruisreductie (JPEG- en TIFF-afbeeldingen) ...................... 92 Luminantieruisreductie (RAW-opnamen)............................................ 57
M Mappen als bladwijzers vastleggen .................................................... 47 Mappen maken ................................................................................... 45 Mappen verplaatsen of kopiëren......................................................... 46 Mapvenster ................................................................................... 6, 104 Miniatuurweergave (hoofdvenster) ............................................. 10, 104 Weergave aanpassen .................................................................. 10 Miniatuurweergave en vergrote weergave (beeldbewerkingsvenster)..... 31
Miniatuurweergave van opnamen (hoofdvenster) ............................... 10 Weergave aanpassen ................................................................... 10 Monochroom........................................................................................ 28 Filtereffect ..................................................................................... 28 Toningeffect .................................................................................. 28
N Naam van afbeeldingsbestanden in een batch wijzigen...................... 83 Naamwijzigingsvenster................................................................ 83, 117 NR/Lens/ALO (Ruisreductie/lens/Auto Helderheid Optimalisatie, tabblad in toolpalet ............................................................................ 109
O Objectieven die compatibel zijn met de functie voor het corrigeren van lensaberratie ................................................................................. 58 Ondersteunde opnamen........................................................................ 3 Opname downloaden naar uw computer Opnamen downloaden met een kaartlezer ..................................... 9 Opnamen downloaden van een camera ......................................... 7 Opname overbrengen naar Photoshop ............................................... 66 Opnamen downloaden .......................................................................... 7 Opnamen downloaden van een camera................................................ 7 Opnamen downloaden van een kaartlezer............................................ 9 Opnamen in een batch converteren/opslaan (batchverwerking) ......... 81 Opnamen in een batch overbrengen ................................................... 82 Opnamen in een batch overbrengen naar beeldbewerkingssoftware...... 82 Opnamen opnieuw aanpassen.................................................... 39, 100 Opnamen opnieuw bewerken...................................................... 39, 100 Opnamen ordenen............................................................................... 45 Mappen als bladwijzers vastleggen .............................................. 47 Mappen maken ............................................................................. 45 Mappen verplaatsen of kopiëren................................................... 46 Opnamen verplaatsen of kopiëren ................................................ 46 Opnamen verwijderen ................................................................... 45 Opnamen rangschikken................................................................. 18, 19 Opnamen roteren .......................................... 10, 23, 104, 105, 110, 111 Opnamen selecteren ............................................................... 10, 16, 31 Opnamen sorteren (selectietekens) .............................................. 17, 18
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
122
Opnamen verplaatsen of kopiëren...................................................... 46 Opnamen verwijderen......................................................................... 45 Opslaan Converteren naar JPEG- of TIFF-afbeeldingen en opslaan...... 38, 112 JPEG- of TIFF-afbeelding opslaan als aparte afbeelding .......... 100 Opnamen in een batch converteren/opslaan (batchverwerking)...... 81, 116 Opslaan .................................................................................. 37, 99 Opslaan als ............................................................................ 37, 99 RAW-opnamen weergeven en opslaan.................................. 71, 72 Opslaan als ................................................................................... 37, 99 Ordenen van opnamen ....................................................................... 45 Overbrengen Opname overbrengen naar Photoshop ........................................ 66 Opnamen in een batch overbrengen naar beeldbewerkingssoftware... 82
P Personal White Balance (Persoonlijke witbalans)............................... 80 Picture Style (Beeldstijl) ...................................................................... 24 Picture Style-bestand.......................................................................... 53
R RAW-opname ................................................................................... 118 RAW-opnamen aanpassen................................................................. 23 RAW-tabblad van het toolpalet ......................................................... 108 Recept......................................................................................... 78, 118 Receptbestand.................................................................................... 78 Recepten kopiëren en plakken (toepassen) ....................................... 79 Recepten laden en plakken (toepassen) ............................................ 79 Recepten opslaan ............................................................................... 79 Rendering intent (aanpassingsmethode) .......................................... 119 Rendering intents bij het gebruik van Easy-PhotoPrint .......... 75, 76 Rendering intents bij het gebruik van Easy-PhotoPrint................. 75, 76 Repareren (handmatig stofwissen) ............................................... 64, 97 RGB, tabblad in toolpalet .................................................................. 108 Ruisreductie (JPEG- of TIFF-afbeelding)............................................ 92 Ruisreductie (RAW-opname) .............................................................. 57 Ruisreductie in een JPEG-opname (luminantieruis, kleurtoonruis) .... 92
Ruisreductie in een RAW-opname (luminantieruis, kleurtoonruis) ...... 57
S Scherpte ........................................................................................ 29, 89 Selectieteken ................................................................. 17, 18, 106, 110 Sneltoetsen............................................................................................ 0 Voorblad sRGB ................................................................................................. 119 Standaardinstelling van kleurruimte .................................................... 75 Standaardinstellingen voor ruisreductie .............................................. 74 Stofwisdata ........................................................................ 62, 63, 95, 96 Stofwissen Automatisch stofwissen .......................................................... 62, 95 Handmatig stofwissen (reparatiefunctie)................................. 64, 97 Opname corrigeren (kopieerstempelfunctie)........................... 66, 99 Synchronisatie (bewerkingsvenster).................................................... 50 Synchroniseren van opnamen............................................................. 50 Systeemvereisten .................................................................................. 3
T Tekens in opname (informatie over afbeeldingskader) ..................... 106 TIFF-afbeelding ................................................................................. 118 TIFF-afbeeldingen aanpassen............................................................. 85 Tint....................................................................................................... 89 Toningeffect......................................................................................... 28 Toolpalet Tabblad NR/Lens/ALO (Ruisreductie/lens/Auto Helderheid Optimalisatie) van het toolpalet................................................... 109 Tabblad RAW van het toolpalet .................................................. 108 Tabblad RGB van het toolpalet ................................................... 108 Toolpalet (voorkeuren) ........................................................................ 74
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
V Valse kleuren reduceren................................................................ 71, 72 Vergelijkingsfunctie, weergave met ..................................................... 49 Vergrote weergave (bewerkingsvenster)..................................... 11, 107 Vergrote weergave (controlevenster) ................................................ 110 Vervorming corrigeren ......................................................................... 60
123
Verwijderen Opnamen verwijderen .................................................................. 45 Software verwijderen.................................................................. 103 Verzadiging ................................................................................... 27, 89 Voorkeuren ......................................................................................... 71 Algemene instellingen .................................................................. 71 Kleurbeheer.................................................................................. 75 Toolpalet....................................................................................... 74 Weergave-instellingen.................................................................. 73
W Waarschuwing voor belicht gebied ..................................................... 51 Waarschuwing voor schaduwgebied .................................................. 51 Weergave Bewerkingsvenster synchroniseren.............................................. 50 Miniatuurweergave (hoofdvenster)....................................... 10, 104 Miniatuurweergave en vergrote weergave (beeldbewerkingsvenster) .................................................... 31, 111 Vergrote weergave (bewerkingsvenster).............................. 11, 107 Vergrote weergave (controlevenster) ................................... 16, 110 Weergave als één afbeelding....................................................... 20 Weergave met opname-informatie ......................................... 10, 21 Weergave met vergelijkingsfunctie............................................... 49 Weergave als één afbeelding ............................................................. 20 Weergave met opname-informatie................................................ 10, 21 Weergave van opnamen met opname-informatie......................... 10, 21 Weergave van RAW- en JPEG-afbeelding als één afbeelding........... 20 Weergave-instellingen (voorkeuren) ................................................... 73 Wide Gamut RGB ............................................................................. 119 Witbalans ............................................................................................ 25 Automatische witbalanscorrectie............................................ 26, 88 Kleurenwiel................................................................................... 52 Kleurtemperatuur.......................................................................... 52 Persoonlijke witbalans.................................................................. 80 Witbalans in een batch toepassen op opnamen (persoonlijke witbalans) ...................................................................... 80
Over deze instructiehandleiding O De inhoud van deze instructiehandleiding mag niet zonder toestemming geheel of gedeeltelijk worden gereproduceerd. O Canon kan de softwarespecificaties en inhoud van deze instructiehandleiding zonder voorafgaande kennisgeving wijzigen. O De softwareschermen en afbeeldingen in deze instructiehandleiding kunnen enigszins afwijken van de feitelijke software. O De inhoud van deze instructiehandleiding is met zorg samengesteld. Mocht u desondanks eventuele fouten of weglatingen tegenkomen, neem dan contact op met uw Canon Service Center. O Ongeacht het bovenstaande, aanvaardt Canon geen aansprakelijkheid voor de resultaten van het gebruik van de software.
Handelsmerken O Microsoft en Windows z ijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/ of andere landen. O Adobe en Photoshop zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Adobe Systems Incorporated in de Verenigde Staten en/of andere landen. O Overige namen en producten die hierboven niet worden vermeld, kunnen handelsmerken of geregistreerde handelsmerken zijn van hun respectieve ondernemingen.
Inleiding
Inhoudsoverzicht
1 2 3 4 5
Basisbewerkingen
Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen uitvoeren en opnamen afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG-/TIFFafbeeldingen bewerken
Referentie
Index
124