Etho News 111 (december 2004)
Relatie Mens/Dier Niks nieuws onder de zon? Het Schotse Glasgow is al eeuwenlang een ontmoetings- en handelsplaats, met name rond z’n universiteit (1450) en het befaamde College voor Diergeneeskunde (1863) dat in 1949 de status van faculteit verwierf. Met z’n vele architecten/designers, onder wie de beroemde Mackintosh, groeide Glasgow ook uit tot één van de belangrijkste Art Nouveau centra. De stad, die nog steeds de sporen draagt van haar rijke industriële verleden (o.a. scheepvaart), wil zich stilaan een nieuwe look aanmeten, wat zich uit in een koortsige stadsvernieuwing. Hetzelfde kan gezegd van het “Scottish Exhibition and Conference Centre” dat aan de oevers van de Clyde werd opgetrokken, waar destijds de dokken lagen. De gedurfde structuur van dit gebouw roept onvermijdelijk de vergelijking op met de Opera in Sydney. Hier is van 6 tot en met 9 oktober jongstleden de 10de Internationale Conferentie rond de Relaties Mens/Dier gehouden, met als centrale thema: “People and Animals: a timeless relationship” Om de 3 jaar nodigt de IAHAIO, initiatiefneemster en thans officieel als partner erkend door de Wereldgezondheidsorganisatie, vorsers en artsen van over heel de wereld uit om met elkaar van gedachten te wisselen en de resultaten uit hun observatiewerk omtrent de relatie mens/dier met elkaar te delen – en hoe die voor educatieve, sociale en/of therapeutische doeleinden wordt aangewend. Nagenoeg 600 congressisten, uit een dertigtal landen uit alle hoeken van de wereld, meldden zich present. Het congres bood hun niet alleen de kans om kennis te nemen van heel wat studiemateriaal, researchwerk en andere projecten, maar vormde ook een bevoorrecht forum voor allerlei contacten en gedachtewisselingen op internationaal niveau. Opvallende gasten op deze conferentie waren enkele “opkomende” landen zoals India, China, Zuid-Korea en, dichter bij ons in de buurt, Slovenië, Kroatië en Rusland. De moeilijke context (armoede, conflicten…) weerhoudt deze landen niet een alsmaar groeiend belang voor de relatie mens/dier te hebben en de mogelijke toepassingen ervan. In zijn inleidend betoog liet Professor Dennis C. Turner, Voorzitter van de IAHAIO, niet na om te wijzen op de overvloed aan onderzoek naar de gunstige invloed van huisdieren op onze gezondheid en ons welzijn. Ook legde hij de nadruk op de kwaliteit van therapeutische en educatieve projecten waarvan de evaluatie, vandaag de dag, normen bereikt die door andere erkende disciplines gewaardeerd worden. Wie of wat gaat er schuil achter de afkorting IAHAIO? De “International Association of Human-Animal Interaction Organisations” werd opgericht in 1990 en telt onder haar leden de nationale verenigingen – alsook de organisaties die nauw bij hun doelstellingen aansluiten – die zich inzetten om de band tussen mens en dier beter te leren kennen en begrijpen. De taak van de IAHAIO bestaat erin het onderzoek, het onderwijs en de uitwisseling van informatie omtrent de relatie tussen mens en dier, evenals de weldoende invloed die het dier op ons welzijn 1
en onze levenskwaliteit heeft, te bevorderen. Daarnaast ijvert zij er ook voor om de aandacht van de mensen die – op welk niveau ook – de beslissingen nemen, te vestigen op de voordelen die de relatie mens/dier ons te bieden heeft. Momenteel telt de IAHAIO 19 nationale leden (waaronder Ethologia voor België), 3 buitengewone leden (partners) en 13 aangesloten leden.
Wanneer de wetenschappelijke actualiteit dicht aanleunt bij de grote bekommernissen van deze tijd Er gaat geen dag voorbij zonder dat wij op onze rechten en plichten jegens onze huisdieren worden gewezen. Bovendien krijgen wij dagelijks te horen hoe bevorderlijk het samenleven tussen mens en dier wel is op sociaal, educatief, affectief, psychologisch, fysiologisch… vlak. Ongeacht of het nu om kinderen, volwassenen of ouderen gaat, of ze nu gezond zijn of niet… De veelzijdige aspecten van deze bevoorrechte relatie die de mensen er met hun huisdieren op na houden (en dan spreken we hoofdzakelijk over honden en katten, aangezien één op twee gezinnen in België er één heeft) komen in heel wat studies en levenservaringen aan bod, met name in de institutionele middens (scholen, bejaardentehuizen, palliatieve diensten, psychiatrische afdelingen, opvangcentra voor gehandicapten, ziekenhuizen…). Uit de alsmaar groeiende belangstelling voor dit onderwerp uit de hoek van de medische en paramedische sector, de humane wetenschappen, de media en de overheid blijkt ruimschoots dat het hier niet zomaar om een modeverschijnsel gaat, maar dat het een reëel maatschappelijk gegeven betreft waar wij niet achteloos aan voorbij kunnen – of mogen – gaan. Rondvraag op 3 continenten… met eenzelfde uitslag: wie een dier in huis heeft, moet blijkbaar minder vaak naar de dokter! Dit blijkt althans uit het onderzoek door Bruce Headley aan de Universiteit van Melbourne. Het betreft de resultaten van een enquête die in 1996 en 2001 bij maar liefst 10 000 mensen in Duitsland is gehouden. In 2001 bij 1451 Australiërs. En, tussen 2002 en 2004, bij 642 Chinezen. De onderzoeksteams hadden daarbij het idee opgevat om de steekproef in drie categorieën op te splitsen, in functie van de algemene gezondheidstoestand. Zo hebben ze kunnen vaststellen dat diegenen die al jaren een huisdier hebben tot de groep behoren die in betere gezondheid verkeert, gevolgd door diegenen die onlangs een dier in huis hadden genomen en, tot slot, diegenen die geen huisdier meer hadden of er nooit één hebben gehad. Bij deze enquête werd enkel gekeken naar het bezit van honden en katten. Uit de cijfers is meer in het bijzonder gebleken dat de bezitters van een huisdier 15% (Duitsland en Australië) tot 20% (China) minder vaak naar de dokter gaan. Ook na de cijfers aan een paar parameters te hebben getoetst zoals geslacht, leeftijd, samenstelling van het gezin, inkomen en andere variabelen die doorgaans worden gehanteerd als het om de gezondheid gaat, blijft dit percentage opvallend hoog: 8% (Duitsland en China) en 11% (Australië). Dergelijke resultaten spreken boekdelen, zeker op een moment dat de overheid in heel wat landen zich buigt over de alarmerende stijging van de uitgaven in de gezondheidszorg en/of de financiering van die sector. Reden te meer voor de wetenschappers om deze cijfers wat te extrapoleren. Zo komen ze tot de conclusie dat de zorgverstrekking die op deze manier wordt vermeden jaarlijks een besparing had kunnen opleveren van maar liefst 5,59 miljard euro in Duitsland en 3,86 miljard Australische dollar (omgerekend zo’n 2,24 miljard euro) bij onze tegenvoeters. Voor China zijn er geen cijfers bekend, maar het feit dat dit reusachtige land in 2
dit panel is opgenomen, is toch wel heel belangrijk: het bezit van een huisdier is daar immers maar een recent (sociaal aanvaard) verschijnsel dat evenwel bijzonder veel opgang maakt. Ook de jonge “baasjes” zijn minder vaak afwezig op school om gezondheidsredenen Zijn de kinderen van de gezinnen met een huisdier óók gezonder? Uit recent onderzoek mag worden verondersteld dat kinderen die van kleins af met een huisdier opgroeien een betere weerstand opbouwen. In sommige studies wordt er zelfs gewag gemaakt van een verkleining van de kans op astma en andere allergieën. Dr. June McNicholas, gezondheidspsychologe, heeft willen nagaan wat voor een impact de aanwezigheid van een dier op de gezondheid van het kind heeft en dus ook op diens schoolbezoek. Hiertoe heeft zij 256 kinderen, tussen 5 en 11 jaar, onderzocht (Engeland en Schotland). Aan de hand van staaltjes speeksel, waarvan het geweten is dat ze een uitstekende aanwijzing vormen voor onze immuniteit en dus voor onze gezondheid in het algemeen, kon worden aangetoond dat deze betere scores qua schoolbezoek gekoppeld waren aan de gezondheid van de kinderen. Rekening houdend met de seizoensgebonden schommelingen, heeft de auteur toch kunnen vaststellen dat kinderen die een huisdier bezitten minder vaak lessen moeten missen om gezondheidsredenen. In de kleuterklasjes waren deze kinderen nog beter vertegenwoordigd (18%), net als in het 1ste leerjaar (13%) trouwens. De “baasjes” van 5 tot 7 jaar van hun kant bleken gemiddeld 3 weken langer naar school te gaan dan hun klasgenootjes die het zonder huisdier moesten stellen. Tijd voor een break “in het gezelschap van een dier” Op het congres is een Amerikaanse studie besproken die Dr. Sandra Baker heeft uitgevoerd bij 20 mannen en vrouwen uit de gezondheidssector (artsen, verplegers en therapeuten) die in ziekenhuizen werken. In de studie wordt aangegeven dat na 5 minuten contact met een therapie hond en diens begeleider, er sprake is van een stressvermindering zoals die doorgaans pas na 20 minuten klassieke rust wordt bekomen. Het gunstige effect van het contact met dieren op patiënten mag dan al wel genoegzaam gekend zijn, maar het gebeurt zelden dat dit effect wordt gemeten bij het personeel in de zorgverstrekking zelf. Aan getuigenissen in deze zin is er evenwel geen gebrek! Een studie die dus duidelijk verdient om verder onderzocht en uitgediept te worden, maar niet zozeer in economische – prestatiegerichte – termen, dan wel inzake de verbetering van de arbeidsomstandigheden en van de levenskwaliteit.
Katten hebben een streepje voor Als er één dier is dat de mens altijd al gefascineerd heeft, dan is het wel de kat, het kleintje uit de familie van de katachtigen, met z’n lenige lichaam, spitse oortjes, prachtige ogen en schitterende vacht. De kat heet dan wel zelfstandig te zijn, toch is hij lang niet de arrogante einzelgänger zoals hij door sommigen wordt afgeschilderd. Hij kan heel speels uit de hoek komen, zeker als hij nog jong is. Het is ook een levensgenieter die urenlang kan liggen soezen op de zetel naast z’n baasje of, liever nog, op diens schoot, terwijl deze hem constant moet aaien, waarop hij steevast begint te spinnen. Maar deze schijnbare kalmte bedriegt en de wetenschap is dan ook bijzonder in hem geïnteresseerd. ↵ Wat ook hun leeftijd of status is, Engelsen zijn dol op dieren en zeker op katten, in die mate dat ze soms beter voor hun dieren zorgen dan voor… hun naasten. Het Britse Genootschap ter bescherming van de katten heeft hieromtrent een enquête willen houden. Zij is met name 3
gaan aankloppen bij 500 kattenbezitters en allemaal 55-plussers. Voor 82% van deze mensen helpt de kat om hun stress te overwinnen en om zich te ontspannen, terwijl voor 62% de kat voor een stuk de eenzaamheid breekt. 75% vertrouwen hun gevoelens liever aan hun kat toe dan aan andere mensen. Speciaal voor hun kat zouden 48% bereid zijn om te verhuizen, 60% om hun vakantie uit te stellen en 48% om zich zelfs in de schulden te werken… ↵ Dezelfde studie is ook uitgevoerd bij 100 kinderen van 13 en jonger. Bij 81% heet het dat ze hun gevoelens liever aan hun kat kwijt willen dan aan hun ouders of een vriendje. De meesten (87%) beschouwen hun kat trouwens als een intieme vriend. Ook al worden de kat niet dezelfde kwaliteiten als “sociaal bemiddelaar” toegedicht als zijn kompaan de hond, toch verklaren 80% van de kinderen dat hun kat hen helpt om zich beter in hun vel te voelen met de andere gezinsleden en hun vriendjes, omdat het dier vaak het gespreksonderwerp en belangstellingspunt wordt. 35% zeggen ook een betere dunk van zichzelf te hebben en 80% beweren, tot slot, dat hun kat hen zelfs doet lachen. ↵ Uit een ander onderzoek dat is verricht bij 100 volwassenen tussen de 20 en de 40 blijkt dat de bezitters van katten veel meer kunnen verdragen van hun dier dan van hun… partner. Zo zouden 60% geen moeite hebben met de slechte adem van hun kat, terwijl ze dat van man- of vrouwlief niet accepteren. 55% dulden dat hij de deken naar zich toe trekt als de kat ‘s nachts op het bed blijft slapen. Nagenoeg de helft gaat zelfs zover te beweren dat ze een betere nacht doorbrengen in het gezelschap van hun kat dan in het gezelschap van hun partner. ↵ Maar katten kunnen ook een actieve rol spelen, zoals blijkt uit een experiment in Saxerriet, een halfopen strafgevangenis in Zwitserland. De 130 gedetineerden gaan op het veld en bij de boeren werken. Midden de jaren ’80 werd daar een experimenteel project opgestart dat, gezien het succes, ook vandaag nog altijd door loopt. Zo’n 20 à 25 gevangenen, de meesten op vrijwillige basis, kregen ieder een kat toevertrouwd en waren bereid om daar de volle verantwoordelijkheid voor te dragen. Zij verzorgen het dier in hun cel en/of daar buiten en kunnen het, in de mate van het mogelijke, definitief toevertrouwd krijgen wanneer ze vrij komen. Bedoeling van dit project is om de gevangene wat gezelschap te bieden, maar ook om hem de kans te geven om zijn verantwoordelijkheid te nemen, om beslissingen te moeten nemen, om te leren in te staan voor het welzijn van een ander levend wezen. Aan de hand van een reeks gesprekken werden de resultaten van dit project in 2003 beoordeeld. Daarbij werd niet alleen gevraagd naar de mening van de gedetineerden in kwestie, maar ook van de andere gevangenen die niet aan het project hadden meegewerkt, alsook van het personeel dat het programma in goede banen moest leiden. De balans was positief. Voor de betrokkenen bood het dier de kans om hun eenzaamheid wat op te vullen. Zij beschouwden het als een levend wezen dat ze konden vertrouwen en dat geen oordeel over hen uitsprak. De genegenheid die ze de kat konden schenken en, omgekeerd, die ze van de kat kregen, gaf de plek aan, waar het moeilijk genoeg is om je gevoelens kwijt te kunnen, toch een menselijk trekje. Dit soort gevoelsuitdrukkingen had ook een gunstige uitwerking op de psychologische behandelingen. Voor sommigen was hun kat zelfs de enige motivatie om die moeilijke jaren te doorstaan. Diegenen die zelf geen kat hadden, wisten de aanwezigheid van het diertje op de koer of in de tv-hoek op prijs te stellen, zonder er evenwel persoonlijk verantwoordelijk voor te willen zijn “om het diertje niet op te sluiten of te straffen als ware het een crimineel”. De verantwoordelijken voor het project, van hun kant, menen dat ze in hun opzet geslaagd zijn. De gevangenen in kwestie hebben een stuk verantwoordelijkheid leren nemen, wat in het gevangeniswezen beslist niet voor de hand ligt. Op die manier hebben zij ook opnieuw zelfrespect en zelfvertrouwen gekregen, wat zeker niet onbelangrijk is met het oog op hun reïntegratie in de maatschappij. 4
↵ Hier volgt nog een getuigenis, echt zo’n mooi én waar gebeurd verhaal. Het personeel van het hôpital de Puy-en-Velay (in Frankrijk) had nooit gedacht een werkmakker te hebben gevonden als het op een dag een zwerfkatje in huis haalt. Al gauw blijkt z’n aanwezigheid op sommige patiënten een impact te hebben die de kinesist en de ergotherapeut niet ontgaat. Zo is er een – diep terneergeslagen – hemiplegie patiënte die helemaal niet reageert op alle mogelijke prikkels, tot op het moment dat het katje zich op haar schoot nestelt. Voor het eerst is er een reactie van de patiënte, die iets in het oor van het katje fluistert alvorens zich tot het stomverbaasde personeel te richten. Het experiment wordt nog eens over gedaan en telkens weer “aangewend” om haar aan te moedigen en te motiveren om haar onverschilligheid te doorbreken. Tot zij op een dag het team meldt dat de kat haar meer deugd doet dan haar pillen en ze het beestje prompt “Prozac” doopt! Er zouden nog een vijftigtal patiënten volgen, onder wie een jongetje in shock dat de gruwel is ontvlucht waar hij in Bosnië getuige is van geweest of nog, een jong volwassene met een motorische handicap na een hersenverlamming… 6 jaar lang, en onder toezicht van de therapeuten, hebben ze allemaal kunnen profiteren van de weldoende invloed van deze ongewone “strijd”makker. Waarnemen en vaststellen is één zaak, begrijpen is nog een ander paar mouwen! Dr. Didier Vernay, diensthoofd aan de C.H.U. van Clermont-Ferrand, die één en ander heeft geobserveerd, formuleert het als volgt: “Met de kat, het huisdier bij uitstek, kan er een verbale interactie ontstaan, wars van enig geestelijk keurslijf, zonder rationeel denkwerk en dus veel simpeler, directer ook. Sommige dieren bezitten de gave om onze gevoelens op het moment zelf waar te nemen en slagen er als het ware in om voeling te krijgen met wat wij doormaken, zonder evenwel een oordeel te vellen. In feite beelden wij onszelf in dat het dier een zekere empathie voor ons krijgt. Wij trachten het dier onze eigen wereld op te dringen om er op die manier mee te kunnen communiceren.”
Een leidmotief: het gezelschap van een dier doet ons deugd Van jonge marginalen tot Alzheimerpatiënten, over slachtoffers van terroristische aanslagen, de aanwezigheid van een huisdier kan een invloed hebben op onze levenskwaliteit en ons algemeen welzijn ten goede komen. Sommigen, met name in de Angelsaksische landen, schrikken er niet voor terug om woorden in de mond te nemen als: therapie met het dier, het dier als therapeut, zoötherapie… Maar bij gebrek aan erkende wetenschappelijke parameters en wel omlijnde studieprotocols houden wij het liever op de activiteiten waar dieren bij betrokken zijn. Uiteraard zijn doelstellingen als (her)opvoeding, integratie in de maatschappij of zelfs – en vanzelfsprekend – therapeutische begeleiding, niet uit te sluiten bij deze activiteiten. ↵ Kim Monteith werkt voor de dierenbescherming in het Canadese Vancouver. In 2001 wordt zij opgeroepen om dieren ter hulp te snellen waarvan de baasjes (adolescenten tussen de 14 en de 24), die vaak bij de politie geseind staan, meestal aan de drugs zitten en vaak alle banden met hun familie verbroken hebben, op straat rondhangen en daar, in die harde realiteit proberen te overleven. Zij besluit een team van beroepsmensen (dierenartsen, sociaal assistenten, psychologen…) samen te stellen met wie zij een project uitwerkt om de jongeren te tonen hoe ze voor hun dier moeten zorgen. De jongeren worden een paar keer per week opgevangen in een lokaal waar de nodige zorgen worden verstrekt en waar ze naast advies ook voedsel krijgen voor hun huisdier. Zij ontmoeten er andere jongeren, raken uit hun isolement en leren opnieuw te communiceren. Op die manier hoopt Kim Monteith dat zij hen kan helpen om zich te reïntegreren in de maatschappij, om enig besef en gevoel van verantwoordelijkheid aan te kweken, om opnieuw aan zelfrespect te winnen en om het geweld 5
van zich af te schudden dat nu eenmaal inherent is aan hun marginaal en zorgelijk bestaan. In 2001 hebben zo’n 30 jongeren van deze hulp gebruik gemaakt. Vandaag de dag zijn het er al 100 en bestaan er plannen om het project uit te breiden naar de volwassenen die op straat leven, alsook naar de prostituees. ↵ Joan K. Dalton is al een tijdje vertrouwd met de projecten waarbij honden worden gebruikt in de Amerikaanse gevangenissen. In 1993 wil zij een gelijkaardig experiment wagen in een gesloten opvoedingscentrum voor jonge delinquenten in Oregon (VS). De adolescenten, die aan het project meewerken, verwerpen iedere vorm van gezag, zijn van school geschopt, hebben te maken met drugs en alcohol , zijn achter de tralies beland wegens diefstal, verkrachting en zelfs moord. Ieder van hen krijgt een hond toegewezen die uit een asiel komt en gedragsstoornissen vertoont. Bedoeling is dat ze zich over hun hond ontfermen, hem verzorgen en hem (opnieuw) opvoeden zodat hij later door iemand zou kunnen worden geadopteerd. Een heus project om één en ander “samen te leren”: zich leren beheersen, de andere(n) leren erkennen en gezag leren aanvaarden. Uit deze vele lange uren die ze samen doorbrengen, groeit ook een soort van emotionele band, zeg maar een onvoorwaardelijke liefde die hen helpt om een nieuw leven op te bouwen. De jongeren verwerven fundamentele waarden, leren verantwoordelijkheid te nemen, meten zich opnieuw een sociaal gedrag aan om meer te kans te maken wanneer ze zich opnieuw in de maatschappij willen integreren de dag dat ze uit het centrum ontslagen worden. En ook de hond is gebaat bij deze relatie: medische verzorging, eten op tijd en stond, gedragstherapie, een bevoorrechte relatie met de adolescent, samenwerking met een bekwaam team… Alles wordt in het werk gesteld opdat de hond zich goed zou voelen, opnieuw vrede zou vinden met zichzelf en met de Mens in het algemeen, alvorens een adoptiegezin te vinden waar hij vreedzaam de rest van zijn dagen kan doorbrengen. De resultaten zijn alvast veelbelovend en zetten het team aan om er mee door te gaan. Niemand van de jongeren die aan het project hebben meegewerkt, moest na zijn vrijlating terug de strafinstelling in. ↵ In Spanje zijn het de jonge drugverslaafden van het centrum El Batan (Madrid) die van een gelijkaardig experiment hebben kunnen profiteren, onder het waakzaam oog van Dr. Jorge Verdasco Novalvos, dierenarts en statisticus van opleiding. Door nauw in contact met de honden te leven (labradors en golden retrievers) en door bij te dragen tot de opvoeding van de honden, worden de jonge drugverslaafden op hun verantwoordelijkheid gedrukt en vinden ze opnieuw aanknopingspunten om hun dagelijks bestaan draaglijker te maken. Ze hebben een opdracht en voelen zich eindelijk nuttig, vermits de honden die zij horen op te voeden bestemd zijn om getraind te worden als geleidehond voor zwaar gehandicapten. De jongeren vinden daar een voldoening en opwaardering in, alsook een sociale toeverlaat die hun terugkeer naar een “normaal” leven kan vergemakkelijken. Afgaande op de resultaten die tot dusver geboekt werden, zou de ontwenningsfase daardoor minder zwaar zijn. En ook de cijfers zijn bemoedigend: 38,7% van de jongeren die het programma hebben gevolgd, hebben de behandeling met succes afgewerkt, terwijl er van de jongeren die niet in het programma zitten, maar 16,6% in hun opzet slagen. Slechts 30% van de deelnemers stapten voortijdig uit de behandeling, tegenover 52,7% bij de niet-deelnemers. Het is nog maar een begin, maar het is alvast veelbelovend, temeer daar dit soort “behandeling” er zou kunnen toe bijdragen dat er een beter beeld wordt opgehangen van de drugverslaafde in de ogen van de maatschappij. ↵ Alon Wasserman, die als klinisch psychotherapeut verbonden is aan de Universiteit van Haifa in Israël, wordt in zijn praktijk geconfronteerd met slachtoffers van geweld: aanslagen, pogingen tot moord, verkrachtingen, catastrofes… zonder de slachtoffers van terroristische aanslagen te vergeten. Hoe deze mensen, die psychologisch en erg vaak ook fysisch totaal 6
kapot zijn, helpen om de draad van een nieuw leven op te pakken, om zich opnieuw in de maatschappij te integreren, zich te verzoenen met de wereld rondom hen? Alon Wasserman houdt van dieren en bezit een hond die luistert naar de naam Nala. Hij heeft enorm veel steun aan dit teefje dat hem in zijn dagelijkse praktijk de gruwel doet vergeten die hij in zijn praktijk, dagelijks, van dichtbij meemaakt. Op een dag heeft hij het idee om Nala te laten opdraven tijdens zijn werksessies in de hoop dat zij een positieve invloed zal hebben op de patiënten. Blakend van levensvreugde en energie neemt Nala haar rol heel erg ter harte en zorgt zij van de ene op de andere dag voor een ommekeer tijdens de sessies. Zij slaagt erin de aandacht te winnen van patiënten die ten prooi zijn gevallen aan ernstige emotionele stoornissen, angst, depressie en zelfs agressie… stuk voor stuk symptomen die een weerslag hebben op hun gezinsleven, hun beroep of hun studies. Nala weet een speelse en ontspannende sfeer te creëren, wat de dialoog tussen therapeut en patiënt vergemakkelijkt. En wat meer is, zij wekt ook empathie op bij de patiënt die zich tot haar (een wezen dat hem niet beoordeelt) richt om de pijn en het schuldgevoel (waarom ben ik aan de dood ontsnapt en de anderen niet?) die aan hem knagen van zich af te schudden. In de 4 jaar dat hij met Nala werkt, heeft Alon Wasserman erg bemoedigende resultaten weten te boeken die hij verder uitgebreid wenst te zien in zijn land, maar die hij ook wenst kenbaar te maken daar waar de toename van het terrorisme alsmaar meer slachtoffers dreigt te maken. ↵ Nancy Edwards en haar researchteam, waarvan het onderzoekscentrum zich toelegt op de relaties mens/dier, en dat voor de Universiteit van Purdue (Indiana/VS) werkt, wilden het kalmerende effect dat aan vissen in een aquarium wordt toegeschreven, nagaan bij patiënten met Alzheimer. Hiertoe werden drie units uitgekozen voor gespecialiseerde zorgverstrekking in een aantal ziekenhuizen in Florida en North-Carolina die een onderzoek zouden verrichten bij mensen met dementie en die te kampen hadden met eetstoornissen (gewichtsverlies en dus verzwakking en verergering van de algemene gezondheidstoestand) die vaak met deze ziekte gepaard gaan. 70 mensen (52 vrouwen en 18 mannen) van gemiddeld 82,2 jaar kwamen in aanmerking om aan dit project mee te werken. Na gedurende 3 weken hun eetgewoontes te hebben geobserveerd en hun opgenomen voedingswaarden te hebben gemeten, plaatste het team een aquarium in de eetzaal die dan aan de patiënten werd voorgesteld. Deze zijn dan allemaal tegenover het aquarium gaan zitten om hun maaltijd te nuttigen. Met de cijfers die een maand later uit de bus rolden, werden de laatste twijfels weggenomen. De door de zieken opgenomen voedingswaarde was immers met 33,8% gestegen en bij niemand werd er nog gewichtsverlies vastgesteld. Integendeel, 62 patiënten waren zelfs wat bij gekomen en dit voor het eerst sinds zij door de ziekte getroffen waren. Bovendien noteerde het personeel een opvallende daling inzake het gebruikelijke agressieve gedrag. Voor de navorsers stond één ding vast: de aanwezigheid van het aquarium en de trage en harmonieuze bewegingen van de vissen namen de angstgevoelens van de zieken voor een stuk weg en stelden hen in staat om zich op hun maaltijd te focussen. ↵ In het Franse Straatsburg is er deze jongedame die ijvert voor de bescherming van de bevoorrechte relatie tussen mensen met zware problemen en hun huisdier. Getekend door haar werk in een vereniging waar aan “hippotherapie” wordt gedaan, wou Sabine Roubire op een dag haar eigen project uit de grond stampen. Eerst trok ze terug naar school, voor een cursus sociologie, en vervolgens sprak ze enkele beroepsmensen aan die haar begeleidden bij haar eerste stappen. Het echte werk begon – daarin gesteund door de sociale diensten – met een studie naar de alleenstaanden die enkel een hond als gezelschap hadden. De mensen die zij is gaan interviewen, onderstreepten allemaal hoezeer de hond hen in staat stelde om zich minder eenzaam te voelen, om er hun dagelijkse gewoontes op na te houden en om in contact te blijven met de anderen. In 2003 groeide hieruit het idee om een vereniging op te richten 7
die de honden van mensen die gehospitaliseerd moesten worden bij onthaalgezinnen te plaatsen. In 1 jaar tijd wist de jonge vrouw voldoende onthaalgezinnen te vinden en te selecteren om aan de eerste golf aanvragen te voldoen: intussen zijn er al 7 honden geplaatst, voor een verblijf variërend van 2 dagen tot 5 maanden. En het gaat maar door… Sabine Roubire zou deze hulpverlening graag uitbreiden naar andere sociale diensten en rusthuizen in haar stad, door hen ook andere tussenkomsten voor te stellen zoals de honden uitlaten, ze naar de dierenarts brengen… Op die manier zouden de honden makkelijker bij hun oude baasjes kunnen blijven, ongeacht of deze nu alleen wonen dan wel in een instelling geplaatst zijn. Het is precies dankzij dit soort studies dat de nodige wetenschappelijke gegevens – die thans nog al te vaak ontbreken – kunnen worden vergaard om ons in staat te stellen artsen, psychologen en andere experts uit de gezondheidszorg ervan te overtuigen om dieren in te schakelen in de medische zorgverstrekking en om het gebruik van deze weinig traditionele therapieën goed te keuren en zelfs te promoten.
Een bijzonder huldebetoon aan België Niemand is profeet in eigen land… en dat is echt wel jammer! Er wordt te weinig gepraat over wat er op het thuisfront gebeurt. Tijdens deze conferentie hadden velen het nochtans over België en over wat er in ons land zoal gedaan wordt op dit gebied. ↵ Naast Ethologia – die een eigen infostand had in de expositiehall – waren een twintigtal Belgen mee naar Glasgow afgereisd. Zij waren daar niet enkel als congressisten, maar velen van hen waren daar ook op uitnodiging om er in de bloemetjes te worden gezet voor hun inzet en bijdrage, of om er een ereteken in ontvangst te nemen. ↵ Zo was er, om te beginnen, Liliane Bodson, docente aan de Faculteit Filosofie en Letteren, afdeling wetenschappen m.b.t. de Oudheid, aan de Universiteit van Luik. Zij kreeg hier een “Distinguished Scholar Award” uitgereikt voor haar publicaties en ruime wetenschappelijke bijdrage tot een beter begrip en inzicht in de relatie mens/dier. Liliane Bodson doceert de Oud-Griekse taal, literatuur en schrijvers. Als hartstochtelijk aanhangster van de klassieke oudheid is zij vooral geïnteresseerd in de relaties mens/dier doorheen deze periode in de geschiedenis van onze beschaving. Zij is initiatiefneemster van een aantal interdisciplinaire colloquia aangaande de geschiedenis van onze kennis op zoölogisch gebied. ↵ Verder waren er enkele opgemerkte tussenkomsten, o.a. door Daire Quinlan, die de asbl “Un chien pour un sourire” (de vzw “Een hond voor een glimlach”) vertegenwoordigde en die het project kwam toelichten zoals dat binnen de dienst pediatrie van het C.H.R. de la Citadelle (Luik) werd uitgewerkt. Onder toezicht en begeleiding van het medische team krijgen de kinderen, of ze nu eenmalig opgenomen zijn of er verblijven in het kader van een chronische (en vaak zware) behandeling, via dit project de kans om allerlei recreatieve en educatieve dingen te doen of gewoon om een paar keer in contact te komen met honden die daartoe speciaal werden opgeleid en klaargestoomd. Op die manier wordt de dagelijkse sleur van het ziekenhuis wat doorbroken en krijgen de kinderen de kans om bepaalde leemtes op affectief en relationeel vlak op te vullen en wordt hun even een “break”, een moment van ontspanning gegund. Het effect van dit soort activiteiten, die nu al veel succes hebben, wordt precies gemeten in het kader van een project naar wetenschappelijk onderzoek dat gezamenlijk geleid wordt door de faculteiten psychologie en diergeneeskunde aan de Universiteit van Luik.
8
↵ Tijdens een andere sessie had dierenarts Tiny De Keuster het dan weer over de speciale maatregelen om te voorkomen dat kinderen door honden gebeten worden. Uit recent onderzoek in België blijkt immers duidelijk dat 65% van alle hondenbeten in huiselijke kring voorvallen bij kleine kinderen (doorsnee leeftijd van 5 jaar) die worden gebeten door een hond die ze goed kennen en tijdens de interactie tussen kind en dier. Vandaar het belang van degelijke sensibilisatie- en opvoedingscampagnes en dito materiaal omtrent de goede relatie tussen kind en dier. Zo is er onder meer een project rond educatieve computerspelletjes voor de allerkleinsten (< 6 jaar). ↵ Opvallend was ook de sessie die gewijd was aan het dier in het stadsbeeld. België was hier uitgenodigd om haar verhaal te komen doen. Vooraf schetste Ethologia het beleid dat nu al een tiental jaren met succes door enkele pilootsteden en –gemeenten in België (met name Gent en Jette) gevoerd wordt. Nadien was het de beurt aan de gemeente Schaarbeek, in de persoon van Eric De Leeuw, verantwoordelijke voor de groenvoorzieningen, die de eer kreeg om tekst en uitleg te verschaffen bij haar globale en originele aanpak voor een efficiënt beleid en harmonieus samenwonen tussen inwoners en dieren. Deze gemeente heeft al zo’n 100 hondentoiletten geplaatst. Naast de kwaliteit van de infrastructuur en regelmatig onderhoud, ligt het welslagen in een bijzonder geïndividualiseerde communicatie. Boven op de traditionele communicatie en wijkfeestjes bij de inhuldiging van nieuwe voorzieningen, doet de gemeente inspanningen om haar inwoners hieromtrent aan te moedigen en te motiveren. Zo worden er iedere maand 25 honden “met burgerzin” en hun “sympathieke” baasjes, die hun de gewoonte hebben aangeleerd om van de hondentoiletten gebruik te maken, officieel beloond. Bij die gelegenheid krijgen de gelukkige paartjes, die daarvoor door het onderhoudspersoneel worden onderscheiden, een medaille en een diploma uitgereikt en krijgt één van hen, bij lottrekking, een cadeaupakket. En dat is nog lang niet alles. Af en toe worden er campagnes georganiseerd om zwerfkatten te steriliseren. Dit gebeurt in samenwerking met een organisatie voor dierenbescherming en de mensen die de katten eten geven. Deze laatsten worden overigens verzocht om zich op het gemeentehuis bekend te maken, waar ze dan een “accreditatie” krijgen na ondertekening van een handvest van properheid waarin hun de regels worden meegegeven waar ze zich moeten aan houden (aan/af te raden voedsel, op welk tijdstip, soort voederbak, onderhoud van de plek waar ze de katten altijd voeden…). Het volgende project – dat mogen we nu al zeggen – betreft de duiven en voorziet in de installatie en het beheer (inclusief voedsel- en kweekprogramma) van 3 à 4 duiventillen op een aantal strategische plaatsen in de gemeente. ↵ Hiermee gelijklopend was er een postersessie waarbij zo’n 75 thema’s aan bod kwamen. Van de 3 Belgische inzendingen wist er eentje de prijs van de beste poster in de wacht te slepen voor de nieuwheid en de kwaliteit van het onderwerp. In “De hond als bemiddelaar bij het verhoren van misbruikte kinderen” zijn het werk en de ervaringen gedurende 5 jaar door Nelly Creten samengevat. Zij werkt als onderzoekster bij de federale politie (gerechtelijke dienst van het arrondissement Hasselt). In de loop van dit werk, dat in ons land helaas nooit op enige waardering of erkenning heeft mogen rekenen, is deze laatste erin geslaagd om de buitengewone capaciteiten van haar hond inzake vriendelijkheid (aaibaarheid), troost, geruststelling en aanmoediging, goed tot hun recht te laten komen. In al die jaren is haar hond uitgegroeid tot een waardevolle “partner” in deze allesbehalve makkelijke opdracht. In de loop van de 5 jaar dat haar werk op de voet is gevolgd, zijn er jaarlijks meer dan 100 kinderen (meisjes en jongens van 3 tot 14 jaar) verhoord tijdens één enkele zitting, van zo’n 20 minuten tot hooguit 1 uur, in het gezelschap van de hond. Wat bleek nu uit de resultaten? Door zijn oplettende aanwezigheid, zijn onpartijdigheid, zijn onbeperkte luisterbereidheid, zijn vraag om contact (waarbij hij zijn kop op de knieën van het 9
kind legt, het kind doordringend aankijkt, een pootje geeft, het een steels likje gunt, zich laat aaien…), door de belangstelling en de nieuwsgierigheid die hij opwekt, stelt de hond het kind op z’n gemak, doorbreekt hij z’n eenzaamheid en z’n stilte, “oordeelt” hij niet “over” het kind maar “beschermt” en “begeleidt” hij het, neemt hij z’n angst en/of z’n agressiviteit voor een stuk weg, zet hij het kind aan om zich te uiten, biedt hij het kind soelaas bij z’n zware geheim… Men kan zich gemakkelijk in een hond projecteren: zo heeft het kind minder moeite om zich rechtstreeks tot de hond te richten of, via de hond, tot de volwassene tegenover hem… Een interessante aanpak die beslist al onze aandacht verdient, met name in de huidige context waarbij men intens begaan is met de opvang, steun en begeleiding van slachtoffers. Zeker wanneer het om de meest kwetsbare van alle slachtoffers gaat, namelijk de kinderen! ↵ Verder waren er twee verantwoordelijken van de ONE (Office de la Naissance et de l’Enfance, zeg maar: “Kind en Gezin” voor het Franstalige gewest) die in hun poster “L’enfant et le chien, de la sécurité à la complicité” (Het kind en de hond, van veiligheid tot verstandhouding) de grootschalige informatie- en sensibilisatiecampagne beschreven die in het kader van de preventie van ongevallen in de huishoudelijke kring op het getouw werd gezet. Deze campagne richt zich tot al wie zich beroepshalve met kleine kinderen en gezinnen bezighoudt. Er worden verschillende technieken qua opleiding en begeleiding naar voren geschoven met het oog op een gegarandeerd harmonieus samenwonen tussen kind en hond, zowel thuis als op de plaats van opvang. Deze campagne spruit voort uit 2 interne enquêtes. In de ene werd melding gemaakt van risicosituaties zoals die in sommige gezinnen waren vastgesteld, terwijl uit de andere bleek dat bij de helft van de officieel erkende onthaalplaatsen de baby’s en kindjes het gezelschap hadden van huisdieren. De campagne kadert tevens in het verlengde van een studie door een aantal Belgische kinderartsen gedaan. Daaruit blijkt dat 65% van alle hondenbeten bij kinderen in de huiskring voorvallen, met een hond waar het kind mee vertrouwd is, dat alle gemelde gevallen plaats vonden op het moment dat er geen volwassenen in de buurt aanwezig waren en dat 2/3 van deze ongevallen als het ware werden uitgelokt door een onaangepast gedrag van het kind. Stuk voor stuk ongevallen die dus voorkomen hadden kunnen worden mits een strenger toezicht door de ouders en door het kind aan te leren hoe het correct met z’n hond moet omgaan. Omdat men zich bij de“ONE” terdege bewust is van de positieve invloed van het dier op het kind, heeft men besloten om de aanwezigheid van huisdieren in de onthaalplaatsen niet te verbieden, maar om daar een aantal voorwaarden en voorzorgsmaatregelen aan te verbinden. ↵ Als laatste mocht de Faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit van Namen, op dit congres vertegenwoordigd door Prof. Giffroy, de resultaten komen toelichten uit de enquête “La place de la relation homme-animal dans les études vétérinaires” (De plaats die de relatie mens/dier inneemt in de diergeneeskundige studies). Bij deze enquête, die ieder jaar opnieuw onder de dierenartsen in spe wordt gehouden, komt duidelijk aan het licht dat de studenten dan wel gemotiveerd mogen zijn door hun liefde en passie voor dieren, maar dat ze doorgaans niet beseffen dat ze via de gezondheid en het welzijn van de dieren, óók aan de gezondheid en het welzijn van de mensen raken. Dit zette deze faculteit ertoe aan om een sensibilisatieactie op het getouw te zetten met allerlei cursussen en seminaries, alsook opdrachten. U ziet het: genoeg stof om al diegenen in ons land aan te moedigen die zich inzetten voor een harmonieuze en verantwoorde relatie met onze trouwe viervoeters. Volgende afspraak over 3 jaar, om precies te zijn van 5 tot en met 8 oktober 2007.
10
Dan wordt in Tokio namelijk de 11de conferentie rond de Relaties Mens/Dier gehouden, met als centrale thema: “Partnership voor een geslaagd samenwonen”!
11