Iets ouds onder de zon
Voor Emma
Iets ouds onder de zon Weg uit de dertigersdip en op zoek naar passie en inspiratie in je werk en in je leven
Luud Berings
ISBN xxx-90-xxxxx-xx-x web: www.doussac.com e-mail:
[email protected] © 2007 Luud Berings, Doussac, 24160 GENIS, France Niets uit deze uitgave mag zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever, worden opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, of op welke andere wijze dan ook.
Inhoudsopgave Wat wil je? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Wat breng je mee? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Hoe ga je met je omgeving om? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Waarom past werk bij je? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Functioneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Cultureel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Materieel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Flow en motivatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Wat zoek je in werk? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Het speelveld verkennen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Het spel spelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Het spel bekijken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . The medium is the message . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Hoe kun je naar je loopbaan kijken? . . . . . . . . . . . . . . . Ga je omhoog? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Word je beter in je vak? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ga je zijwaarts? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Meer dan één baan? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Werk, en je leven dan of Leven, en je werk dan? . . . . . . . Een kwantitatief probleem? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Een kwalitatief probleem? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Een psychologisch probleem? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Wat maakt het zo moeilijk? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Hoe praat je met jezelf? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Begint alles met een fantasie? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . IETS OUDS ONDER DE ZON
11 13 14 17 17 22 23 26 29 29 31 39 51 53 54 56 59 61 64 65 72 84 85 88 91 5
Hoe zit dat dan? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 94 Kun je trainen op gedrag? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97 Hoe praat je met jezelf? (2) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 104 Wat kun je zelf doen? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107 Welke opties heb je? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 121 Hoe blijf je op de goede weg? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 125 Blijf je gemotiveerd? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 127 Wat levert het je op? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 129 Heb je je doel duidelijk op je netvlies? . . . . . . . . . . . . . 130 Heb je het ervoor over? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132 Kun (jij) het? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 134 Boeken om te lezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 137
6
LUUD BERINGS
Introductie wereld van overvloed wordt het steeds belangrijker om keuzes Inteeenmaken. Toen je vroeger twee CD’s bezat, draaide je ze elke dag
en genoot je van de muziek. Nu staat de kast vol en weet je niet wat je draaien moet. Sinds 1991 geef ik lezingen, verzorg ik trainingen en begeleid ik mensen in vraagstukken die te maken hebben met het brede terrein dat ik zelf het liefste omschrijf als ‘ik en mijn werk’. Ik heb me daarbij nooit op de organisatie en haar belang geconcentreerd, maar altijd op de mens in die omgeving. Als jij het naar je zin hebt, ben je productiever, gaan dingen makkelijker en heeft de organisatie daar dus ook haar voordeel van. Ik ga er heel simpel van uit dat mijn Pauline gelijk heeft als ze zegt dat je relatief maar zo’n kleine schakel in het grote geheel bent, dat je er maar beter voor kunt zorgen dat je de dingen doet die bij je passen en dat je die nog leuk vindt ook! Daar krijg je immers energie van. En is het niet óók waar, dat je pas echt iets kunt bijdragen aan anderen als je daar de energie voor hebt? Maar het aantal mogelijkheden is zo groot. De wereld lijkt zo binnen handbereik maar tegelijk zo onbereikbaar. Je voelt dat je keuzes moet maken. Ik heb gemerkt dat er in de afgelopen 15 jaar iets veranderd is in de manier waarop mensen naar hun werk en hun leven kijken. Sommigen suggereren zelfs dat we er met z’n allen een crisis bij hebben gekregen. Vroeger had je nog recht op een midlife crisis. Zo ergens tussen je 40ste en je 50ste mocht je er op rekenen dat het moment zou komen dat je de grote levensvragen ging stellen, dat je ging twijfelen aan ongeveer alles waar je in de jaren daarvóór zo hard aan had gewerkt. Het was de crisis waarin mannen een leren jack aanschaften, IETS OUDS ONDER DE ZON
7
een motor kochten en een jonge vriendin namen. Er moest toch meer zijn in het leven? Nu, in het begin van de 21ste eeuw mag je blijkbaar ook rekenen op een zogenaamde quarter-life crisis. ‘Dertigers-dip’ heb ik het ook al eens horen noemen. Je krijgt het druk! Kwam ik in 1991 inderdaad nog vooral mannen van tussen de 40 en de 50 jaar tegen die vragen over hun loopbaan en hun leven hadden, de laatste jaren is het accent verschoven naar dertigers en is tegelijkertijd het aantal vrouwen met dergelijke vragen enorm gestegen. Veel dertigers zijn op zoek. Op zoek naar de zin van het leven, op zoek naar passie en inspiratie, op zoek naar het waarom van werk en leven en op zoek naar hoe ze het leuk kunnen maken. Op zoek naar hoe ze een verschil kunnen maken. Velen zijn op zoek naar rust. Op zoek naar de juiste keuzes. Je weet dat je op je werk niet onmisbaar bent. Dat wordt je van alle kanten wel duidelijk gemaakt. Denk er maar eens over na. Jij doet vanaf morgen je werk niet meer. Hoelang zouden ze daar op je werk echt last van hebben? Twee weken, drie? Laten we eerlijk zijn, niet heel veel langer. En dat is geen lekkere gedachte. Je wilt allemaal een verschil maken, ertoe doen. Niet dat je een wereldverbeteraar wilt zijn, maar het gevoel hebben dat het uitmaakt dat je er bent, is toch wel aantrekkelijk. Voor velen is het lastig leven met het idee dat ze misbaar zijn. Er is in de geschiedenis van de Westerse wereld een tijd geweest dat iedereen veel onmisbaarder was. Dat was de tijd dat de lokale economie en het dagelijkse leven veel directer met elkaar verbonden waren. Gemeenschappen waren klein. Steden konden niet méér mensen bevatten dan er door de landbouwgrond er omheen konden worden gevoed. De tijden waren hard. Als je op het platteland woonde en werkte en vader of moeder werd ziek, dan was dat niet alleen een persoonlijk drama maar ook een acute economische crisis! Niemand
8
LUUD BERINGS
had last van de luxe van de welvaart: er was niet zoveel te kiezen. Je kon niet eenvoudig gemist worden. Daar kunnen we natuurlijk niet naar terug. Dat willen we ook niet. Maar het is wel duidelijk dat je je in dergelijke omstandigheden, ondanks het harde leven, makkelijker met je omgeving verbonden kon voelen. Makkelijker een gevoel van waarde kon ontwikkelen. Ik doe ertoe, ik maak een verschil. Ik merk het thuis heel sterk. Wij stoken ons huis in Frankrijk op hout. Als we het in de winter een graad warmer willen hebben, dan kost dat twee kruiwagens houtblokken per dag extra. Ik kan je verzekeren dat dat even werk is. Een kwartier fysieke inspanning om het in huis één graad warmer te krijgen. De relatie tussen de inspanning en de opbrengst is heel direct voelbaar. We denken dus even na of we niet beter een trui kunnen aantrekken. Toen ik nog in Nederland woonde, gaf ik in de winter een draai aan de thermostaat en zag ik in mei de afrekening een keer binnenkomen. Natuurlijk associeerde ik dan de extra kosten allang niet meer met die draai aan de thermostaat in december. Ik stel dat wij mensen een gevoel van verbinding nodig hebben. Het gevoel dat we ertoe doen, dat we een verschil maken. De omstandigheden van vandaag leveren ons niet meer automatisch dat gevoel op. En dus zijn we op zoek. Terug naar de quarter-life crisis. Ik denk niet dat het allemaal zo erg is. De snelheid van alles om ons heen is toegenomen en de bijbehorende consequenties zullen dus ook eerder komen. De dertigers-dip komt niet vóór de midlife crisis, hij komt ervoor in de plaats. Het is eigenlijk hetzelfde fenomeen, maar het valt gewoon eerder in je leven. Ik ben geen psycholoog. Verwacht dus niet dat ik hier allerlei wetenschappelijke verklaringen ga aandragen over waarom dingen gebeuren zoals ze gebeuren. Verwacht niet dat ik op wetenschappelijke IETS OUDS ONDER DE ZON
9
leest geschoeide adviezen ga neerleggen. Ik heb in de loop van de afgelopen 30 jaar met enkele duizenden mensen gepraat en gewerkt. Mensen die vragen hadden over hun werk, hun loopbaanontwikkeling en hun leven. Meer niet. Verder ben ik een praktisch mens. Ik hou van het nadenken over aanpak en oplossingen. Niet zonder naar oorzaken en symptomen te kijken natuurlijk, maar ik vind dat je je snel kunt verliezen in het maar steeds achterom blijven kijken. Weet je, als je achterom kijkt zie je namelijk altijd wel iets. Iets dat je de schuld kunt geven, of iets dat in de weg zit. Iets waaraan je een alibi kunt ontlenen. Kansen liggen niet achter je, maar voor je. Ik wil je daarom meenemen langs een aantal thema’s, dat je tegen komt op het raakvlak tussen je leven en je werk. Op sommige plaatsen zul je oefeningen vinden. Aan jou de keuze om ze te doen en te zien of ze je verder helpen. Maar ik heb geen ‘how-to’ boek willen schrijven. Ik zal ook niet volledig zijn. Het zij zo. Ik hoop inzichten aan te reiken, die je verder kunnen helpen in je zoektocht naar passie en inspiratie in je werk. Ik wil bovendien laten zien dat de zoektocht zelf ook heel leuk kan zijn. En de ondertitel van dit boek? Ach, weet je, eigenlijk is er niets nieuws onder de zon. Veel dingen waar ik het over heb, zijn van alle tijden en zul je dus herkennen. Je bent ze misschien in het hectische van alledag alleen even vergeten. En daar hoef je jezelf niet over dwars te zitten, want dat overkomt ons allemaal. In die zin praat ik soms net zo hard tegen mezelf als tegen jou. Laat ik er verder in dit stadium alleen dit over zeggen: als je het boek, na lezing, dicht slaat en tegen jezelf zegt: ‘Als het zo eenvoudig is, kan ik het misschien zelf ook wel,’ dan heb ik mijn doel bereikt.
10
LUUD BERINGS
Wat wil je? Als ik mijn trainingen voorbereid, maak ik altijd een kort lijstje van de thema’s waarover ik met de groep wil praten. Vaak zet ik bovenaan dat lijstje de cirkel. Ik schrijf dan de woorden ‘ontwikkeling’ en ‘groei’ op een flip-over en zet er een cirkel om heen. Naar die onderwerpen ‘ontwikkeling’ en ‘groei’, wil ik graag vanuit verschillende invalshoeken met je kijken. Eén van die invalshoeken betreft persoonlijke, zakelijke en ideële doelen. Doelen, daar zijn al zoveel boeken over vol geschreven, maken energie vrij. Een doel hebben, zorgt dat je in beweging komt. Ik bedoel met doelen overigens niet een antwoord op de vraag: wat wil je over 10 jaar doen? Als je mij begin 2000 had verteld dat ik in 2006 al bijna 5 jaar in Frankrijk zou wonen en dat we daar ons eigen trainings- en coachingsinstituut voor Nederlandse en internationale groepen en individuen zouden hebben, had ik je vermoedelijk voor gek verklaard. Nee, met ‘doelen’ bedoel ik veel meer het feit dat, ooit in het verleden, je persoonlijke schip de haven verliet met een idee over een koers. Op open zee ontdekte je al snel dat de wind, die soms van links en dan weer van rechts komt, invloed heeft op je koers. Ook de stroming bleek invloed te hebben. Precies zoals de organisatie waar je werkt, invloed heeft, omdat iemand ineens een ‘leuke’ plek voor je in gedachten bleek te hebben. Net zoals je partner ideeën heeft en zovele anderen om je heen. Het kan dus heel goed zijn dat, na verloop van tijd, je schip op een heel andere koers ligt dan die waarmee je oorspronkelijk de haven verliet. Mits het je niet in psychologisch tijdgebrek heeft gebracht, hoeft dat op zich helemaal geen probleem te zijn. Maar daarover later meer. Als je vaststelt dat je huidige koers een andere is dan die waarmee je ooit vertrok, kun je, om het iets te versimpelen, in ieder geval twee dingen doen. Je kunt aan het roer trekken of duwen zodat je weer IETS OUDS ONDER DE ZON
11
op de oorspronkelijke koers komt te liggen (je houdt je dan vast aan je oorspronkelijke doelen) of je kunt je oorspronkelijke doelen oppakken en die in het verlengde leggen van je huidige koers. Zit je ook weer goed. Dan heb je een nieuw doel geformuleerd. Nadenken over je doelen gaat voor mij over het weer eens opnieuw slaan van de piketpaaltjes. Waarom doe ik het eigenlijk? Want je hebt altijd een keuze. Je kunt het bijvoorbeeld niet meer doen of anders doen of ergens anders doen of in een ander tempo doen. Vandaar dat ‘doel’ een belangrijke invalshoek is van waaruit je naar ontwikkeling en groei kunt kijken. Doelen helpen je je te concentreren. Helpen je je energie te richten. En er is nog iets aparts. Recent onderzoek in de kwantumfysica toont overweldigend bewijs (tenminste op kwantumniveau, het niveau van de kleinste deeltjes) voor het feit dat onze wens een werkelijkheid creëert. Toen de pioniers van deze wetenschappelijke discipline in staat waren door te dringen in het hart van de materie, ontdekten ze iets onvoorstelbaars. De kleinste deeltjes van materie waren in feite geen materie zoals wij die kennen, maar een vorm van energie. De wetenschapper als waarnemer bleek vervolgens invloed te hebben op de vorm die de energie aanneemt. Praktisch voorbeeld: Als de onderzoeker de snelheid van het deeltje wil meten kan hij tegelijkertijd niets over de plaats ervan zeggen, maar als hij de plaats wil meten blijkt het onmogelijk tegelijkertijd ook iets te zeggen over de snelheid. Er is onweerlegbaar bewijs dat op het microniveau van de processen binnen de atomen, waaruit wij allemaal zijn opgebouwd(!), de waarnemer invloed heeft op dat wat hij ziet. Met andere woorden: dat de waarnemer feitelijk zijn eigen werkelijkheid creëert. Ik ga hier niet zonder meer stellen dat dit effect ook zo maar van toepassing is in de wereld die wij kunnen waarnemen, maar het geeft wel te denken.
12
LUUD BERINGS
William Braud, een onderzoeker, heeft over dit effect gezegd: Pas op voor wat je wenst. Ieder van ons heeft het vermogen een wens uit te laten komen. Overigens meende dezelfde Braud ook dat we iets niet te hard moeten willen, omdat het dan juist verder van ons af lijkt te gaan. Dan lijkt het ineens op in slaap willen vallen. Je weet dat slapen, naarmate je het harder probeert, dus niet gaat lukken. Doelen en wensen zijn belangrijk om richting te geven, niet om er zomaar achteraan te jagen. Door iets heel erg graag te willen, word je je ook meer bewust van het gevoel dat je het nu níet hebt. Word je je ook meer bewust van het gevoel van gemis. En dat maakt geen positieve energie vrij. Bij doelen zou het dus wel eens kunnen gaan om de paradox tussen iets willen aan de ene kant en het loslaten aan de andere.
Wat breng je mee? Een tweede belangrijke invalshoek is die van je kwaliteiten. Ook daarover zijn ongeveer zoveel boeken geschreven dat je er een gemiddelde Vinex-woonkamer in kubieke meters mee kunt vullen. Ik heb niet de pretentie daar nog iets aan te kunnen toevoegen. Maar het is zeker dat je gedrag – en dan bedoel ik zowel de kwaliteiten als de valkuilen van je persoonlijke gedragsvoorkeuren – iets met je ontwikkeling te maken heeft. Wat mij betreft zou je op twee manieren naar die kwaliteiten en valkuilen, in relatie tot ontwikkeling, kunnen kijken. Je zou de balans eens goed kunnen opmaken en het besluit kunnen nemen om die valkuilen nu eens echt aan te pakken. Als je eerlijk bent tegen jezelf, vind je misschien dat je het al te lang hebt uitgesteld. Of je voelt al langer dat er ergens één van je talenten op ontginning ligt te wachten, en misschien is dit wel het moment om daar nu eens aan te gaan werken. IETS OUDS ONDER DE ZON
13
De tweede manier om te kijken naar de relatie tussen je kwaliteiten en je ontwikkeling, is dat je de inventarisatie weer eens maakt en tot de conclusie komt dat je eigenlijk best tevreden bent over jouw set aan gedragskwaliteiten. Ze hebben je per slot van rekening gebracht waar je nu bent en dat is niet nergens. Maar misschien is het dán wel eens leuk om je te verdiepen in de vraag hoe jouw specifieke kwaliteiten van ínvloed zijn op je ontwikkeling en hoe je jezelf daar nog beter sturing in kunt geven.
Hoe ga je met je omgeving om? Een derde invalshoek is de interactie met je omgeving. Ik hoor niet tot het slag mensen dat, al Tarzan-achtige kreten slakend, meent dat als je maar weet wat je wilt en wat je daarvoor meebrengt, dat dan de resultaten vanzelf volgen. Tot op zekere hoogte kan ik me in die redenering wel vinden, maar ik mis er een essentieel element in, namelijk de wereld om je heen. Die omgeving ís er namelijk wél. En ze heeft invloed. Elke eikel is in potentie een eikenboom, maar hij heeft wel goede grond en redelijke weersomstandigheden nodig om die potentie om te zetten in werkelijkheid. Denk maar aan de metafoor van je schip dat op een koers vaart. Wind en stroming hebben daar invloed op. Inderdaad kun je je ogen ervoor sluiten en maar zien waar je uitkomt, maar als je die invloeden wel goed in het oog houdt, kun je er rekening mee houden. Wíj kunnen onze omstandigheden uiteindelijk wel zelf kiezen, dat kan die eikel niet. Die moet maar afwachten waar hij neerkomt. Invloeden van buitenaf kunnen je stimuleren of ze kunnen je belemmeren. Maar je staat wel in het leven met anderen en dat brengt, hoe dan ook, bepaalde verantwoordelijkheden en bepaalde kansen met zich mee. Het leven heeft de wereld niet door middel van strijd in bezit genomen, maar door netwerken te vormen, merkt Friedjof 14
LUUD BERINGS
Capra op in zijn boek De eenheid van leven. We hebben elkaar nodig. Niet om met elkaar te strijden maar om elkaar verder te helpen. Voeling houden met je omgeving geeft je de mogelijkheid je eigen opvattingen tegen het licht te houden en open te staan voor de werkelijkheid van de ander. En daarom vind ik de omgeving een belangrijke invalshoek als het om ontwikkeling en groei gaat. En die gedachtegang brengt me bij ethiek. Met welke inzet ga je relaties aan of verbreek je ze? Hoe gewetensvol handel je? Vanuit welke waarden wil je vertrekken en in het leven staan? Hoe open zijn je waarden nog of heb je ze al tot onwrikbare norm verheven? Dat verbaast me altijd zo aan de zogenaamde ‘normen en waarden’ discussie. Er worden twee wezenlijk verschillende begrippen dwars door elkaar gebruikt. Ik praat graag met anderen over waarden, maar word nerveus als ze tot norm worden verheven. Een norm is niets meer of minder dan een tot meetlat, tot regel verwrongen waarde. Als iets in je omgeving niet past bij jouw regel, jouw norm, ga je proberen dat te veranderen, maar op grond van eigenlijk egoïstische motieven. Want meetlatten gebruik je om anderen langs te leggen en te meten. Op grond van de uitkomst van dat soort metingen is aan mensen, als je terugkijkt in de geschiedenis, al teveel en te vaak onrecht aangedaan. En dat terwijl de onderliggende waarden vaak zeer de moeite waard waren. Rond de cirkel met in het midden ontwikkeling en groei, staan nu drie invalshoeken. Alle drie gaan ze hierna aan bod komen. Sommige heel specifiek aanwijsbaar en anderen zullen verweven zijn in het geheel. Eigenlijk is het hele vraagstuk van ontwikkeling in relatie tot werk en leven steeds opnieuw te vergelijken met een zoektocht, een puzzel. Stel je maar een puzzel voor van jouw weg in het leven. Een brede duidelijke weg aan de onderkant van het plaatje die al slingerend in de verte smaller wordt en misschien uiteindelijk ergens over een heuvel IETS OUDS ONDER DE ZON
15
in het onbekende verdwijnt. Ik ga er vanuit dat je die puzzel over het algemeen best redelijk op orde zult hebben, maar als ik het beeld van de puzzel met mensen bespreek, krijg ik vaak herkenning. Soms liggen de stukken even door elkaar of ontbreekt er hier of daar een belangrijk stuk. De een wijst dan naar die heuvels en geeft aan daar een witte vlek in de eigen puzzel te zien. Ze legt dan uit dat ze vooral vragen heeft over de lange termijn. Ze weet het voor de korte termijn best aardig, maar heeft geen idee waar het allemaal toe moet leiden en heeft daar wel behoefte aan. Waar zal het uitkomen?
Een ander heeft die visie op langere termijn aardig voor elkaar, weet wel waar de weg naartoe moet lopen maar zegt vooral vragen op de korte termijn te hebben. Hij heeft redelijk zicht op waar hij wil uitkomen, maar zit met concrete vragen over de korte termijn. Welke afslag moet ik op korte termijn nemen om op de goede koers te blijven en straks inderdaad uit te komen waar ik wil. De derde zegt de weg exact voor ogen te hebben en dat al te hebben sinds ze 14 was. Zij wijst op de omgeving links en rechts van de weg en geeft aan dat daar witte vlekken in de puzzel zitten. Ze zegt zich 16
LUUD BERINGS
te vaak te laten verrassen door ontwikkelingen in haar directe omgeving waarmee ze, als ze zich daarin meer had verdiept, beter rekening had kunnen houden. De thema’s die de revue nog zullen passeren bij het verder lezen, kun je zien als stukken in die puzzel. Sommige ervan zul je al ingevuld hebben, andere misschien nog niet.
Waarom past werk bij je? Hoe komt het toch dat sommige mensen zo mooi op hun plek lijken te zitten terwijl anderen hun plek maar niet kunnen vinden? Misschien ben je zelf wel op een moment in je leven dat je je afvraagt of je wel op de goede weg zit. Of het dit werk, deze baan, dit leven nou echt voor je is. Laten we dan eerst eens kijken naar werk. Welke aspecten spelen een rol in de vraag of er een match bestaat tussen een mens en het werk dat hij of zij doet? In mijn visie is dat een aantal verschillende elementen.
Functioneel Ik vind het altijd verbazingwekkend om te zien dat mensen die zich op ander werk oriënteren en daar internetsites of gedrukte media voor gebruiken, de advertenties ‘zichzelf diskwalificerend’ lezen. Je let bijvoorbeeld op wat er gevraagd wordt aan opleiding en stelt dan vast dat je daar niet aan voldoet. Dus maar niet reageren, is dan vaak de conclusie. Ik ben het met die gedachte hartgrondig oneens. Kijk maar eens naar onderzoeken die aantonen dat degene die uiteindelijk is aangenomen, in zeer veel gevallen op meerdere punten niet voldoet aan het profiel uit de advertentie! Los daarvan, laten we het eerst eens hebben over de vaststelling dat opleiding in zekere zin een element is in jouw idee over de vraag IETS OUDS ONDER DE ZON
17
of er een match kan bestaan. Als je bent opgeleid in een technische richting dan is de kans groot dat je in een technische richting gaat zoeken en er dus in aan het werk komt. Ik zeg er onmiddellijk bij dat er evenzoveel mensen zijn die, op het eerste gezicht, iets heel anders doen dan waar ze oorspronkelijk voor lijken te zijn opgeleid, maar in ieder geval geeft opleiding wel een gevoel van richting en kan dus een element zijn in de match. En dan je werkervaring. Als je jaren ervaring hebt in marketing of sales is de kans groot dat je in die richting weer iets zoekt. Ook hier is het natuurlijk geen wet van Meden en Perzen, maar zeker naarmate de jaren verstrijken, krijg je het groeiende gevoel dat ervaring iets waard is. Ook je werkervaring geeft je dus een zekere richting. Opleiding en ervaring samen noem ik vaak de ‘holle weg’. Het is een pad waar je al zo lang op loopt en maar blijft lopen dat het steeds verder uitslijt en het, zeker op termijn, steeds moeilijker wordt over de zijkanten van het pad heen te kijken naar de groene weiden, die er soms vlak naast kunnen liggen. In de derde plaats is er je kennis. Ik bedoel hier kennis die je niet hebt uit opleiding of ervaring. Wat ken je, kan je of weet je nog meer dan dat wat je tijdens je opleiding of in je werk hebt opgestoken? De man had al 17 jaar in de boekhouding gewerkt. Hij was zijn baan kwijtgeraakt en hij was samen met een coach op zoek naar voor hem geschikte richtingen. Ergens tijdens de gesprekken vertelde hij dat hij in zijn vrije tijd ‘bouwde met klein hout’. Toen zijn coach hem vroeg wat hij bedoelde, legde de man uit dat hij huizen, bruggen, en beroemde gebouwen bouwde met luciferhoutjes en ijsstokjes. De eerste reactie van de coach was wat lacherig, maar uiteindelijk vroeg hij de man, geïntrigeerd als hij toch was, om eens wat foto’s van zijn bouwwerken mee te nemen. Toen de man de foto’s in een volgend gesprek liet zien, was zijn coach zo onder 18
LUUD BERINGS
de indruk dat hij hem vroeg om eens wat ‘live’ mee naar het volgende gesprek te nemen. Een paar dagen later stond de man met zijn vrouw en zoon op de stoep en gedrieën droegen ze een replica van een middeleeuws kasteel! Het complete kantoor heeft er vol bewondering omheen gestaan. Toen ontstond het idee om een goede portfolio samen te stellen met mooi uitgelichte foto’s van zijn werk. Die portfolio heeft de man vervolgens als open sollicitatie aan meerdere adressen rondgestuurd. Hij kon uiteindelijk kiezen uit 4 aanbiedingen en is nu al weer jaren heel gelukkig aan het werk als professioneel maquettebouwer. Een mooi voorbeeld van het feit dat je over kennis kunt beschikken waar je wellicht iets mee zou kunnen. Natuurlijk is een voorbeeld maar een voorbeeld en loop ik altijd het risico dat je denkt: ja, maar zoiets heb ik niet. Wie ben ik om je ongelijk te geven. Maar, één ding… dat dacht die man uit dit waargebeurde verhaal aanvankelijk ook! In de laatste plaats zijn er je vaardigheden en kwaliteiten. Welke talenten heb je in de loop van de jaren omgezet in kwaliteiten? Ben je een vaardig onderhandelaar, een open communicator of juist een scherpe analist? Ik ben er bijna van overtuigd dat iedereen over meer vaardigheden en talenten beschikt dan hij/zij kwijt kan op de feitelijke werkplek. Als je al die vaardigheden oppakt en ze op een compleet andere werkplek neerlegt, zou je wel eens tot de conclusie kunnen komen, dat je daar ook prima past. Hij heette Bob en was deurwaarder bij het gasbedrijf. Ik praat over een tijd dat die organisatie nog echt non-profit was. Bob moest met een portemonnee naar de voordeur als een klant, na herhaalde aanmaningen, de rekening nog steeds niet betaald had. Hij was na acht jaar in de problemen gekomen en ik kreeg hem in begeleiding. Na een paar gesprekken kwam Bob op een ochtend binnen IETS OUDS ONDER DE ZON
19
en zei: ‘ik ben er uit Luud, ik weet wat ik worden wil’. We waren gewend geraakt om in die termen met elkaar te praten over zijn zoektocht naar een nieuwe baan. Ik vroeg hem dus wat hij had bedacht en hij zei met veel gevoel voor drama: ‘vertegenwoordiger’. Ik moet toegeven dat ik niet direct begreep hoe hij daar nou op was gekomen, maar hij had maar een paar woorden nodig om het me uit te leggen. ‘Kijk’, zei hij, ‘stel je eens voor hoe ik aan die voordeur sta. Ik kan je verzekeren dat dat een adrenaline-moment is. Inademen dus. Ik bel, maar weet niet wie er open doet. Is ze “zo” klein of hij “zo” groot. Ondertussen gebaarde hij met zijn handen. Dan gaat de deur open… Gelukkig, ze is “zo” klein, die kan ik hebben. Nou moet ik binnen een handvol seconden contact met haar weten te maken. Als ik daar niet in slaag, loop ik alsnog het risico dat ze een honkbalknuppel achter de deur vandaan trekt of de Mastino Napolitana uit de keuken op me af stuurt. Als ik er in geslaagd ben dat contact met haar te maken, moet ik vervolgens mijn overtuigingskracht en doorzettingsvermogen inzetten omdat ik wel ter plaatse het geld wil ontvangen. Een hele dag adressen aflopen en met een lege portemonnee op kantoor terugkomen is ook niet leuk’. ‘En dat’, zei hij triomfantelijk, ‘is ook wat ik die vertegenwoordiger zie doen’. Ik geef toe dat hij het wat simplificeerde, maar toch. Hij ging verder: ‘die vertegenwoordiger weet precies wat ik bedoel met een adrenaline-moment. Als je bij een middenstander naar binnenstapt met je monsterkoffer, weet je wel dat die liever een klant ziet dan een vertegenwoordiger. Inademen dus. Als de potentiële klant tijd voor me blijkt te hebben, moet ik snel in staat zijn om contact te maken. Slaag ik daar niet binnen de eerste minuten in, dan is het gedaan. Vervolgens heb ik mijn doorzettings-
20
LUUD BERINGS
vermogen en mijn overtuigingskracht nodig omdat ik wel met een getekende order de deur uit wil.’ Terwijl Bob in zijn leven nog nooit feitelijk een product had verkocht of een verkooptraining had gevolgd, is het duidelijk dat hij over inzicht in zijn vaardigheden beschikte. Hij is overigens geen vertegenwoordiger geworden. Uiteindelijk is hij aangenomen bij de Nederlandse Spoorwegen als conducteur. En dat vond ik nou weer een mindere keuze omdat hij daar weer mensen ging tegenkomen die hun rekening niet hadden betaald. Daar staat tegenover dat het zijn jongensdroom altijd was geweest. En waar gaat het nou om? Deze 4 elementen, opleiding, ervaring, kennis en vaardigheden moeten dus op een of andere manier matchen met wat je in je werk aantreft aan taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Wat moet je doen, voor welk resultaat ben je verantwoordelijk en wat mag je zelf beslissen? De Match JIJ
JE WERK
• opleiding • ervaring • kennis • vaardigheden
• taken • verantwoordelijkheid en • bevoegdheden
IETS OUDS ONDER DE ZON
21
Cultureel De functionele match is belangrijk, maar ik vind de culturele match misschien nog wel belangrijker, zeker als het gaat om de vraag of de match ook op langere termijn zal blijven bestaan. Het gaat me hier om de cultuur binnen de organisatie of de afdeling aan de ene kant, en jouw persoonlijke stijl aan de andere kant. Op welke manier ga je graag met mensen om, werk je graag in teamverband of juist individueel, en hoe is dat op die afdeling of in die organisatie gebruikelijk? Op welke wijze geef je graag leiding of ontvang je graag leiding? Tot op het niveau: hoe kleed je je graag en wat verwacht de organisatie op dat punt van je. In een (letterlijk) grijs verleden heb ik met een aantal collega’s eens de match vergeleken tussen een outplacementadviseur in een keurig bureau en een opbouwwerker in de Jordaan. Tot onze verbazing kwam de functionele match bijna naadloos overeen. Onnodig te zeggen dat de grote verschillen juist in de culturele match te vinden waren. De Match
22
JIJ
JE WERK
• opleiding • ervaring • kennis • vaardigheden + • persoonlijke stijl
• taken • verantwoordelijkheid en • bevoegdheden + • (micro-)cultuur
LUUD BERINGS
De culturele match maak ik overigens al snel ‘klein’. Ik praat over micro-cultuur. Relateer het bijvoorbeeld aan je directe manager en stel vast hoeveel invloed die al heeft op jouw gevoel van match. Denk maar eens terug aan het moment dat er een nieuwe manager kwam en wat een enorme invloed die wijziging kon hebben op de cultuur waarin je dagelijks werkt. Wat wel grappig is dat, als met zo’n nieuwe manager de match verstoord raakt, die betreffende manager gaat praten over de functionele kant van de match tussen jou en je werk. Ze zeggen dan bijvoorbeeld dat je op een zonnige dinsdagochtend blijkbaar wat vaardigheden of ervaring op de stoeprand hebt laten staan, zodat je nu ineens niet meer geschikt bent voor je functie. Onzinnig natuurlijk, want in veel gevallen gaat het bij verstoringen in de culturele match gewoon om twee mensen die niet met elkaar door een deur kunnen. En daar is op zich niets mis mee. Dat gebeurt in de beste families. Het is alleen zo jammer dat er mensen beschadigd worden en een hoop energie verkeerd wordt gebruikt omdat dingen niet gewoon benoemd worden voor wat ze zijn.
Materieel Volgens mij zijn de hierboven beschreven elementen de belangrijkste, maar ik kan niet ongezegd laten dat er ook een aantal praktische zaken van belang zijn. Ik haal er twee aan. Een daarvan is natuurlijk de geografie. De ideale baan kan zich in Hulst, Zeeuws-Vlaanderen, bevinden terwijl je toevallig in Delfzijl woont. Alhoewel, dan moet ik weer denken aan de man uit Breda die vertelde dat hij alleen een baan wilde waar hij op de fiets kon komen. Hij beperkte daarmee zijn actieradius, tot wanhoop van zijn adviseur, aanzienlijk. Jaren later kreeg die adviseur een kaartje IETS OUDS ONDER DE ZON
23
dat hij een baan had gevonden op Curaçao(!) Maar, zo schreef hij, hij kon er wel op de fiets komen. Zo zie je maar, alles is relatief. Het laatste element dat ik in dit verband wil aanhalen is de match tussen je marktwaarde en het geld, het salaris, de beloning. Met marktwaarde bedoel ik hier precies wat het woord suggereert: wat ben je met jouw rugzak op en met wat daar in zit aan opleiding, ervaring, kennis, vaardigheden en stijl nou eigenlijk waard op de arbeidsmarkt? Ik heb het dus, met nadruk, niet over opgebouwde rechten of je huidige primaire, secundaire, tertiaire, en wat de hemel verhoede, quartaire of zelfs quintaire arbeidsvoorwaarden! Nee, het gaat gewoon om de vraag wat je met jouw rugzak aan kennis, ervaring, opleiding, ethiek en persoonlijkheid waard bent en wat daar financieel tegenover staat. Zit die beloning onder jouw eigen idee over je marktwaarde dan zijn er drie opties. Of je hebt gewoon ongelijk, of je accepteert het niet te lang en gaat op zoek naar andere mogelijkheden, of er moet compensatie zitten in de functionele of de culturele match. Want als je bijvoorbeeld dingen mag doen die echt dicht bij je hart komen of je mag in een organisatie werken waar je je heel verbonden mee voelt, zal dat veel kunnen compenseren. Maar dit element werkt ook andersom! Als je inkomen ver boven je feitelijke marktwaarde zit, dan ligt er een groot risico op de loer. Stel je maar voor dat je met een inkomen dat op of rond je marktwaarde zit, met twee benen licht gespreid en de knieën iets gebogen, op de grond staat. Iedereen die iets aan sport doet, kan je vertellen dat dat een houding is waarin je stevig staat. Het zal niet gemakkelijk zijn je om te duwen. Maar zit je qua beloning ver boven je marktwaarde dan kun je je voorstellen dat je je benen meer moet spreiden en dat je wat meer op je tenen moet lopen. Probeer het maar: je zult merken
24
LUUD BERINGS
dat je aanzienlijk minder stevig staat en dat je omgeving heel wat meer vat op je kan krijgen. De Match JIJ
JE WERK
• opleiding • ervaring • kennis • vaardigheden + • persoonlijke stijl + • marktwaarde
• taken • verantwoordelijkheid en • bevoegdheden + • (micro-)cultuur + • inkomen
Ik heb een groep deelnemers, werkend voor een internationaal computerbedrijf, ooit eens gevraagd of het naar hun mening mogelijk zou zijn om de elementen die ik hierboven heb opgesomd, in een computerapplicatie te bouwen, zodat je met een klik op de juiste button de ware match uit de printer kon krijgen. Je zou dan een groot aantal harde criteria moeten inbrengen en een groot aantal zachte. Is moeilijk, maar in 1969 konden we al mensen op de maan zetten. De groep dacht er even over na en schudde toen twijfelend, maar unaniem, het hoofd. Er ontbreekt nog iets, maar ik krijg de vinger er niet achter, zei een van hen. Hij had gelijk, want het ‘hart’ heeft nog geen plaats in de vergelijking. Voelt het goed, klikt het, voel je de ‘ja’ echt? De match kan in technische zin ideaal lijken, maar als het niet goed voelt, overweeg dan om er niet aan beginnen of, als je er al in zit, om er mee op te houden. Wat
IETS OUDS ONDER DE ZON
25
dat betreft is het net als met dating-sites: technisch kan het kloppen maar de verliefdheid kunnen ze niet voor je regelen. Hou er wel rekening mee dat de match een dynamische kwestie is. Jij ontwikkelt je. Of je wilt of niet, dat gebeurt. Je leert bij en je leert af, je wordt scherper op het een en milder op het ander, je neemt nieuwe kennis tot je en vergeet kennis die je weinig gebruikt. Bovendien hebben ook organisaties de vervelende neiging niet stil te staan. Ze groeien, krimpen, reorganiseren, acquireren of stoten af. De vraag is dus of in al die veranderende omstandigheden de match op langere termijn ook blijft bestaan. Om die reden verzet ik me altijd tegen de opvatting, die je nogal eens op feesten en partijen hoort: goh joh, zit je al zo lang bij die baas, en dan zie je ze denken: die barst ook niet van de ambitie. Onzinnig! Het kan heel goed zijn dat de wederzijdse ontwikkeling synchroon heeft plaatsgevonden en je er op die manier beiden voor hebt gezorgd dat de match wel degelijk is blijven bestaan maar nu op een plek ligt die niet dezelfde is als toen het allemaal ooit begon. Jij ontwikkelde je en de organisatie gaf je nieuwe uitdagingen waarin je je nieuwe vaardigheden verder kon ontwikkelen. Of andersom, de organisatie stelde je voor nieuwe uitdagingen en jij ging de uitdaging aan en leerde bij. Lang bij eenzelfde organisatie werken zegt dus op zichzelf niets over je ambitie of over het gebrek daaraan.
Flow en motivatie Als jij en je je werk zich van elkaar af gaan bewegen zal je gevoel dat het niet meer past toenemen. Je raakt uit je flow. Dingen gaan niet meer zo vanzelf. Het gevoel dat dingen soms vanzelf gaan, ontstaat vooral als de uitdagingen die voor je liggen groot zijn en je al je vaardigheden moet aanwenden om ze aan te kunnen. Als je 26
LUUD BERINGS
vaardigheden te groot zijn voor je uitdagingen, ontstaat op den duur verveling en apathie, maar als je vaardigheden voor je gevoel te beperkt zijn voor de uitdagingen ontstaat op den duur onzekerheid en angst.
Meestal zijn de eerste tekenen herkenbaar als je ’s morgens naar je werk gaat en je jezelf in de file ineens betrapt op schouderophalen. …Uhhh… ik weet het eigenlijk niet, heb ik er vandaag wel zin in? Zo’n soort buikgevoel. Het kan het eerste signaal zijn dat er mogelijk in de match iets aan het veranderen is. Eigenlijk is er dan nog niet veel aan de hand. Je kunt bovenstaande analyse eens maken om erachter te komen waar het precies zit. Zit het in de functionele component (ben je dingen boven of juist onder je niveau aan het doen, beschik je niet over de benodigde bevoegdheden om je verantwoordelijkheden goed in te vullen). Of zit het hem misschien in de culturele component
Naar Robert Quinn Verander de Wereld. IETS OUDS ONDER DE ZON
27
(de sfeer en manier van samenwerken is veranderd)? En dan kun je eventueel beslissen om er een pleister op te plakken. Je weet nu immers waar het zit, het doet een beetje pijn, maar er is goed mee te leven. Laten we eerlijk zijn… is de ideale match wel mogelijk, en wens ik niet teveel? Maar het is mogelijk dat de problemen dieper liggen of groter zijn en dat er een operatie nodig is in plaats van een pleister. Ik denk daarom dat het interessant is om eens in de zoveel tijd bovengenoemde elementen voor jezelf door te lopen en de stand van zaken op te maken. Hierboven had ik het over de klik, het hart, over het feit dat het goed moet voelen. Er is een simpele oefening om inzicht te krijgen in de vraag welke aspecten voor jou daarin belangrijk zijn. Concentreer je maar eens en denk aan een moment ergens in de afgelopen 3 jaar waar je – in je werk – het gevoel had dat je heerlijk ging, dat je je heel goed voelde, dat alles vanzelf leek te gaan. Probeer je nu een moment, een situatie, een project of een periode voor de geest te halen. Hou nu dat moment, dat project, die situatie of die periode vooraan in je hoofd en schrijf nu eens twee of drie woorden op die beschrijven waarom je je toen zo goed voelde. Beschrijf niet het gevoel zelf (prettig, voldaan, tevreden, geweldig) maar probeer de reden achter dat gevoel in een of twee woorden te benoemen. De woorden die je nu hebt opgeschreven zijn motivatoren. Het kunnen omstandigheden zijn (bijv. sfeer, team, samen, alleen), activiteiten (bijv. leidinggeven, analyseren, reizen) of resultaten (bijv. waardering, succes, gelukt, resultaat, schouderklopje) die je op enig moment, in ieder geval in de situatie waar je aan dacht, hebben gemotiveerd. Probeer dezelfde oefening nu nog eens een paar keer te doen. Neem situaties, perioden, projecten of momenten uit je werk, maar neem ook meer algemeen situaties of perioden uit je leven. Ga op zoek naar 28
LUUD BERINGS
overeenkomsten in de woorden die je opschrijft. Hoe vaker je de oefening voor verschillende situaties herhaalt, hoe meer inzicht je jezelf verschaft in de elementen die bij jou de klok laten tikken, inzicht in jouw motivatoren, in de elementen die in het ‘hart’ moeten zitten en die mede bepalen of er een match tussen jou en je omgeving bestaat en of die blijft bestaan.
Wat zoek je in werk? Laten we nu eens doorgaan op die motivatoren en ze in verband brengen met bepaalde fasen in je leven en je werk. Veranderen ze wellicht in de loop van je ontwikkeling? Of in de loop van de jaren? En welke kant dan op? Zit daar een chronologie of volgorde in? En wat zijn daarvan de mogelijke consequenties? Je bent immers op zoek naar passie en inspiratie in je werk!
Het speelveld verkennen Het is redelijk om te zeggen dat aan het begin van elke loopbaan een periode staat van oriëntatie. Een fase waarin je nog niet precies weet waar het allemaal over zal gaan. Je bent op zoek. Op zoek naar ervaringen en uitdagingen. Je weet dat je formele opleiding achter de rug is en dat het nu ‘echt’ gaat beginnen. In deze ontwikkelingsfase kom je aan het begin van je loopbaan een organisatie binnen. Misschien ga je er straks de ruggengraat van vormen, misschien ben je over een jaar weer weg. Er is alle reden voor om je in deze fase te omschrijven als ‘leerling’. De energie loopt in hoofdzaak van de organisatie naar jou. Je komt als het ware – in de goede zin van het woord – met de hand op binnen, bent vaak leergierig. Het is alsof je vraagt: ‘geef mij’. ‘Geef mij de kans iets te leren, geef mij de kans ervaring op te doen, geef mij een leuk team collega’s, zodat IETS OUDS ONDER DE ZON
29
ik een gevoel kan krijgen over wie ik ben in samenwerking met anderen, bevestig mij, accepteer mij, geef mij veiligheid, leer me iets, geef me richting, enne… oh ja… graag een laptop, mobieltje en een auto van de zaak’. In de oriëntatiefase ben je het speelveld aan het verkennen. Waar gaat het hier om? Wie zijn de spelers? Waar zijn de knikkers? Je speelt het spel al wel voorzichtig mee, maar staat er in zekere zin nog een beetje buiten voor je gevoel. Eigenlijk ben je nog vooral bezig met de vraag: Vind ik het leuk? Heb ik het naar m’n zin. En zolang het antwoord op die vragen positief is – omdat die bevestiging komt, omdat die acceptatie wordt gegeven en je die uitdaging of veiligheid vindt – gaat het goed. Dan ontstaat er motivatie en bereik je resultaten. Echte binding met de omgeving of de taak of de organisatie is nog niet hevig aan de orde. Het is nog de tijd van de relatief heerlijke onbezorgdheid. Laten we eerlijk zijn, er zijn nog niet teveel verantwoordelijkheden. Nog geen zware hypotheken, nog geen grote kinderscharen waar je op zaterdag boodschappen mee moet gaan doen. Het is nog stappen in het weekend en drie keer per jaar met een groep vrienden en vriendinnen op vakanties naar verre oorden. Over het algemeen ben je in deze fase voor managers prima aan te sturen, als je het werk en de omgeving leuk vindt tenminste. Hier en daar moet er een teugel worden aangelegd, je ambitie worden gericht, maar dat is het dan ook. Anders ligt het als je antwoord op de vraag vind ik het leuk? negatief is. Dan haak je in de oriëntatiefase relatief snel af. Je manager hoort zichzelf zeggen: ja inderdaad, deze klus of dit project is misschien niet het allerleukste, maar het is belangrijk voor de zaak en je kunt er toch wat van leren? Je haalt, licht verontrust door zo weinig begrip, de schouders op en herhaalt het nog maar eens: ja, dat begrijp ik, maar ik vind het niet leuk. En daarmee is dan wat jou betreft ongeveer alles 30
LUUD BERINGS
gezegd. Zowel je manager als jij kunnen het gevoel hebben dat de ander van een andere planeet komt, zo erg praat je langs elkaar heen. Omdat je motivatie nog hoofdzakelijk door de drijfveer ‘heb ik het naar m’n zin’ wordt bepaald, wissel je in de oriëntatiefase relatief snel en makkelijk van werkkring of afdeling. Dat gaat natuurlijk niet altijd op en in die zin is het wel een beetje vergelijkbaar met de puberteit: de een heeft er in heftiger mate last van dan de ander, maar iedereen gaat er doorheen. Sommigen zullen de orientatiefase al tijdens hun studietijd ervaren hebben. Zijn al eens gewisseld van studievak of zijn er toch doorheen gemazzeld, of hebben het nou eenmaal afgemaakt omdat ze zo snel niks anders wisten of hebben juist, zoals het ook met puberteit kan gaan, weinig last gehad van een heftige oriëntatiefase. Fase
Rol
Activiteit
Vraag
oriëntatie
leerling
speelveld verkennen
vind ik het leuk?
Sommigen blijven een groot deel van hun leven in deze fase. Je vindt ze dan bijvoorbeeld bij uitzendbureaus in de bestanden. Lekker tijdelijk hier, dan weer daar. Verslaafd aan de verliefdheid. Op zich overigens niks mis mee, als je er anderen geen kwaad mee doet.
Het spel spelen De meesten van ons zullen echter op een goed moment in contact komen met andere motivatoren. Je krijgt dan ineens het gevoel dat je deze keer wilt doorzetten, de klus wilt afmaken. Dat is dan vaak herkenbaar aan uitspraken als: ‘ik weet dat dit niet de werkgever is IETS OUDS ONDER DE ZON
31
waar ik met pensioen zal gaan, maar ik wil hier toch een paar jaar het vak hebben geleerd’, of ‘dit is wel niet het meest spannende project, maar ik wil er wel mijn handtekening onder hebben, want het is het eerste dat ik alleen mag doen’, of andere uitspraken van die orde. Blijkbaar ben je er ineens achter gekomen dat elke roos zo haar doornen heeft. Je ziet zaken meer in proportie en realiseert je dat niet alles aan een baan, studie of organisatie leuk kan zijn. Je hebt een stap gezet in ontwikkeling en bent de prestatiefase in gegaan. Ongemerkt ben je van ontdekker en onderzoeker van het speelveld nu ineens een speler en sta je midden in het spel. In deze prestatiefase zul je waarschijnlijk een belangrijk deel van je loopbaan verkeren. Het zal de fase van groei en ontwikkeling zijn, die vaak, maar natuurlijk niet altijd, gepaard gaat met een opwaartse lijn in je carrière. Je speelt het spel en je speelt het om de knikkers. Doorgaans heb je jezelf in de overgang naar de prestatiefase ontwikkeld van ‘leerling’ naar ‘professional’. Ik begrijp dat woorden hier maar beperkt kunnen uitdrukken wat ik bedoel. Maar het gaat om het feit dat ze je inmiddels om een boodschap kunnen sturen. Je kent je klus en je gaat er voor. Je leertijd is in die zin voorbij. Natuurlijk blijft er altijd nog een hoop te leren, maar je bent er klaar voor en wilt tegelijkertijd iets neerzetten. Een resultaat laten zien. Zoals ik al zei, je bent het spel nu echt aan het spelen. Fase
Rol
Activiteit
Vraag
oriëntatie
leerling
speelveld verkennen
vind ik het leuk?
prestatie
professional
spel spelen
heb ik succes?
32
LUUD BERINGS
Interessant is dat de focus van ‘vind ik het leuk’ verschuift naar, of beter gezegd, wordt aangevuld met, de wens om succes te hebben, iets te presteren. De vragen ‘lukt het me?’, ‘heb ik succes?’, ‘kom ik vooruit?’, worden relevanter dan ze eerst waren. De prestatiefase heeft veel overeenkomsten met wat Prof. Lievegoed in zijn boek Ontwikkelingsfasen van de mens de organisatiefase noemt. In deze fase organiseer je je leven min of meer volgens de algemene normen die daarvoor in jouw sociale omgeving zijn geformuleerd. Je gaat relaties aan, trouwt misschien, koopt een huis, krijgt kinderen. Het is interessant om te zien hoe de succesvraag in de prestatiefase direct gekoppeld is aan het ontwikkelen van zelfvertrouwen en je gevoel van eigenwaarde. Elke keer dat er in je beleving iets goed gaat, iets lukt, je complimenten of een schouderklop krijgt of je salaris toeneemt omdat je het goed doet, om maar eens wat voorbeelden te noemen, lijkt het wel of je gevoel van eigenwaarde toeneemt. Het is alsof er een extra wortel de grond in gaat en je net weer iets steviger staat dan daarvoor. Alsof je groeit. Vaak gebruiken mensen letterlijk die woorden, als ze hun ervaring beschrijven. Maar het omgekeerde is ook het geval: op het moment dat zaken niet goed gaan, er zich mislukkingen voordoen (reëel of gepercipieerd), de schouderklop of de promotie voor je gevoel te lang uitblijven, je nu die langverwachte bonus weer niet krijgt omdat je omzet of inzet niet hoog genoeg was, is het net of er een wortel afbreekt en de wind weer iets meer vat op je krijgt. Je staat dan weer net iets minder stevig dan daarvoor. Zoals ik al zei: succes koppel je in de prestatiefase nauw aan je gevoel van eigenwaarde, aan de opbouw van je zelfvertrouwen. En dat is los van de vraag of het succes of de mislukking te wijten is aan jou of aan de omgeving. Dat is moeilijk los te koppelen omdat je je ego zo bijna onlosmakelijk verbindt met je resultaten. In dat mechanisme IETS OUDS ONDER DE ZON
33
ligt natuurlijk de reden dat je de omgeving in je communicatie naar buiten toe, vaak de schuld geeft. Omdat het moeilijk is je (mogelijke) eigen falen echt te aanvaarden, zoek je het buiten jezelf. De organisatie heeft het gedaan, de manager motiveert je niet op de goede manier of het ligt gewoon aan de huidige ontwikkelingen in de markt. En er is nog een consequentie van die nauwe koppeling tussen succes en gevoel van eigenwaarde, tussen succes en ego. De prestatiefase is daardoor namelijk ook de periode in je loopbaan waarin je problemen in de sfeer van ‘work-life balance’ kunt ervaren. Laat ik voorop stellen dat ik de term ‘work-life balance’ onjuist vindt. Het is een te grote versimpeling van de problematiek. In de eerste plaats beperkt de term het recht op problemen tot de mensen met een baan, terwijl ik heel wat mensen ken die zonder baan toch problemen hebben die op het eerste gezicht onder het kopje ‘work-life balance’ zouden kunnen vallen. In de tweede plaats presenteert de omschrijving work-life-balance de problemen als een kwestie van evenwicht tussen werk en leven. En dat is onzin! Daar gaat het niet over. Het lijkt alsof werk en leven twee gescheiden entiteiten zijn die op een soort weegschaal met elkaar in balans moeten zijn. Dat het probleem daarmee te veel wordt versimpeld uit zich bijvoorbeeld in de vraag die een zelfuitgeroepen psycholoog op een verjaardag ineens met triomfantelijke blik stelt: ‘Ja, want leef je nou om te werken of werk je om te leven?’ (Het enige dat je zei was dat je het erg druk hebt en dat er daardoor weinig tijd voor leuke dingen overblijft…). Als je dan met een tevreden blik uitroept dat jij leeft om te werken, kijken ze je aan of ze water zien branden. Probeer het maar. Nee, als je tegenwoordig een beetje sociaal geaccepeerd antwoord wilt geven, kies je natuurlijk voor de tweede optie. Jij vindt, net als ieder ander, dat je werkt om te leven! Ik vind dat de kwestie daarmee onterecht neergezet wordt als een dilemma. Een te eenvoudige vraag, waar voor een weldenkend mens 34
LUUD BERINGS
natuurlijk maar één antwoord op mogelijk is. Maar je kunt er ook naar kijken als ware het een paradox, een schijnbare tegenstelling dus: Je werkt deels om te leven en je leeft deels om te werken. Ik ken inderdaad heel wat mensen die soms leven om te werken. Gewoon omdat dat werk ze heel veel biedt en oplevert. Het gaat niet over het aantal uren dat je erin stopt. Ik ken mensen die met moeite de 40 uur per week volmaken, maar hun work-life balance maar niet op orde lijken te krijgen. Aan de andere kant ken ik mensen die 70 uur per week werken en geen work-life balance problemen ervaren. Want daar gaat het volgens mij over: je hebt geen work-life balance problemen, je ervaart ze. Ik vind het jammer dat ‘work-life balance’ een soort containerbegrip is geworden voor alle zaken die op de een of andere manier te maken hebben met werk, leven, tijd, energiegebrek, gebrek aan focus en agenda. Als iemand zegt dat hij of zij problemen heeft met work-life balance ga ik ervan uit dat men zegt: ‘ik heb koorts’ of misschien gewoon ‘een verhoginkje’. En koorts of een verhoginkje kunnen een symptoom zijn van een verkoudheid, een griepje, maar ook van iets veel ernstigers. De aanduiding ‘work-life balance problemen’ is te onduidelijk, beschrijft slechts het symptoom terwijl we denken dat het de ziekte zelf beschrijft, en dat vertroebelt de zaak. Daardoor is het lastig om helderheid te krijgen over de oorzaken en dus over de mogelijke oplossingen. Het gaat niet om het in balans brengen van werk en leven. Die twee zijn voor de meeste mensen onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het gaat veel meer om het effectief jongleren met alle ‘ballen’ die je in je leven omhoog wilt houden. Je hebt een relatie met je werk, een relatie met je partner, een relatie met je kinderen, relaties met je vrienden, een relatie met je ouders, relaties met familie, relaties op sportclub of vereniging en wie weet welke andere relaties nog meer. En al die ‘ballen’ wil je op de een of andere manier hoog houden. IETS OUDS ONDER DE ZON
35
Dat vraagt geroutineerd jongleerwerk en dat moet je leren met vallen en opstaan of beter gezegd met vallen en oprapen! In de prestatiefase zullen je aandacht en je concentratie vooral gericht zijn op die werkrelatie. Want zoals gezegd, koppel je juist in de prestatiefase het behalen van succes aan het opbouwen van je gevoel van eigenwaarde. Er is een grote opbrengst te halen in dat werk! Je moet nogal wat zekerheid over jezelf hebben opgebouwd om het belang van werk en succes te kunnen relativeren; om tijd te nemen voor de andere belangrijke relaties in je leven. En dat terwijl je die zekerheid en die eigenwaarde nou juist aan het opbouwen bent! Daar ligt de kern van het probleem. Niet al je energie spenderen op je werk om voldoende over te hebben voor al die andere relaties in je leven, kan je namelijk het gevoel opleveren dat je op je werk misschien kansen laat liggen of zelfs verspeelt. En dat gevoel kun je in de prestatiefase nou net niet gebruiken. Natuurlijk is er in die andere relaties ook veel opbrengst te halen in termen van levensgeluk en harmonie en algemeen welzijn, maar daarin zijn de meesten van ons op dat moment in ons leven even minder geïnteresseerd. Rationeel begrijp en belijd je misschien wel dat de relaties buiten je werk natuurlijk het belangrijkste voor je zijn. Maar gevoelsmatig ligt het gecompliceerder. Je zet ze even opzij, omdat je de opbrengst die dat werk je biedt, onbewust net iets belangrijker vindt. Misschien vind je wel dat ‘thuis’ je die ruimte eigenlijk ook moet geven. Dat ze er begrip voor moeten hebben. In de prestatiefase neem je de grootste risico’s met de relaties die eigenlijk het belangrijkste voor je zijn. Vaak zet je die relaties in deze periode even ‘on hold’. In de vaak onterechte veronderstelling dat ze wel even geduld hebben, dat ze wel even uitstel kunnen lijden. Vraag je maar eens af wat je ’s morgens zegt tegen je kinderen (als ze niet slapen tenminste): ‘tot vanavond’ of ‘tot morgen’.
36
LUUD BERINGS
Nou is daar ook wel weer een moderne oplossing voor: de ‘quality time’. Ik ben er niet vaak en als ik er ben ben ik er niet lang, maar de tijd die we hebben, maken we wel ‘quality time’. Zo heb ik wel eens een vrouw, die haar opgroeiende kinderen (7 en 10 jaar) alleen in het weekend bij daglicht zag, met droge ogen horen verklaren dat het doordeweekse gezamenlijke bad om 23.00 uur ’s avonds(!) echte ‘quality time’ was. Schijnbaar kunnen sommigen zichzelf van alles wijsmaken. Op het moment dat je begint te ontdekken dat het misschien toch anders zou kunnen of zelfs anders moet, kom je in een dilemma, want dat werk biedt zo’n ruime opbrengst aan opbouw van eigenwaarde en het gevoel iemand te zijn. Daar kun je niet zomaar afstand van doen. Althans niet als je middenin de prestatiefase zit. Daar komt nog bij dat je niet onmisbaar bent. Neem je meer tijd voor jezelf en de jouwen dan wordt je voor je het weet gepasseerd, rijdt de trein verder zonder jou. En dus voel je je daarover steeds onrustiger worden, vaak zonder dat je de reden goed kunt benoemen. Zie daar de eerste symptomen van wat tegenwoordig de quarter life crisis heet. Je eigen onzekerheid ligt er aan ten grondslag. Overigens spelen heel wat werkgevers onbewust op die vragen, dilemma’s en onzekerheden in, bijvoorbeeld door in deeltijd werken niet toe te staan. Er zijn nog steeds veel bedrijfsculturen waar deeltijdwerk je kans op groei in de organisatie verkleint. Laat ik duidelijk stellen dat deeltijdwerk niet dé oplossing van het probleem is, maar ouderwetse opvattingen over zo’n thema en de ongenuanceerde wijze waarop ze naar voren worden gebracht, stimuleren niet een cultuur waarin mensen zich in alle vrijheid mogen buigen over hun ‘work-life balance’ vragen. En daar krijgt de organisatie op den duur ook last van. Medewerkers die moeite hebben om alle relaties in hun leven op effectieve wijze met elkaar in verband te brengen en zo controle
IETS OUDS ONDER DE ZON
37
over hun leven te krijgen en te houden, leveren mindere prestaties. Elk onderzoek toont het aan. En dan is er nog een element dat de zaak niet echt helpt. Juist in de prestatiefase bereik je de voor de organisatie meest tastbare resultaten. Je resultaten zijn meetbaar en ze zijn concreet te benoemen of te kwantificeren. Er is iets opgestart of succesvol afgerond of binnen gehaald of er is zoveel procent groei gerealiseerd. Om die reden leveren je resultaten je dus iets op. Je wordt gezien. En wel op zo’n manier dat het management je beloning er rechtstreeks aan kan koppelen. Veel beoordelings- en beloningssystemen leunen in hun criteria erg zwaar op die meetbare concrete resultaten. Die meetbare resultaten en de daaraan gekoppelde beloningen heb je nodig, maar een te eenzijdige concentratie op dat type resultaten levert een extra hobbel op. Omdat het allemaal zo goed en zo snel meetbaar is, is de verleiding om je er vol op te storten en de rest van je relaties, de rest van je leven, in de wacht te zetten, ook weer groter. Ondanks de indruk die dit betoog zou kunnen wekken, ben ik een pragmaticus. Ik realiseer me heel goed dat een organisatie bestaat om haar continuïteit in stand te houden en dus om resultaten te behalen en succesvol te zijn. De organisatie als geheel is cultureel gezien niet meer dan een optelsom van de opvattingen van haar individuele medewerkers en heeft dus op een geaggregeerd niveau last van dezelfde kwesties. Het lijkt wel een soort ik wil alles en ik wil het nu op organisatieniveau. Daarmee zit de kiem van de oplossing in het wijzigen van inzichten op individueel niveau. Verander jij jouw inzichten dan kan de organisatie ook veranderen. Iedereen die denkt dat een eenling geen impact kan hebben, heeft nog nooit een mug in zijn tent gehad tijdens het kamperen! Jij als medewerker zou je inzichten en overtuigingen kunnen aanpakken, en met jou je collega’s en met je collega’s op den duur 38
LUUD BERINGS
de organisatie. Van management verwacht ik in dat verband faciliterend gedrag. Om die reden wens ik organisaties managers toe die zelf de prestatiefase achter zich aan het laten zijn en de volgende fase van ontwikkeling in gaan. We moeten het thema ‘work-life balance’ dus heel serieus nemen om juist die mensen in huis te houden en te voorkomen dat ze opbranden, waardoor de organisatie zonder managers in de stabiliteitsfase komt te zitten. De paradox van de prestatiefase is dat de reden die je feitelijk in die fase houdt, je behoefte om je gevoel van eigenwaarde verder te ontwikkelen, tegelijk de reden is dat er zich op een bepaald moment bijna zeker een crisis zal gaan ontwikkelen. Je mag hem ‘quarter-life’ noemen omdat hij tegenwoordig eerder komt dan vroeger. Crisis bedoel ik hier in de neutrale vorm. Soms is de crisis heftig, maar soms manifesteert ze zich op een milde, bijna ongemerkte manier.
Het spel bekijken Heel lang heb je het idee dat je loopbaan zich in één richting zal ontwikkelen en die richting is natuurlijk omhoog. En daar doe je veel voor. Kijkend naar de grafiek van jouw loopbaan zal de lijn van laag linksonder naar hoog rechtsboven lopen. Je kunt je moeilijk een voorstelling maken van waar het precies zal eindigen. Sterker nog, dát het zal eindigen is een kwestie waar je in deze fase van je leven niet bewust mee bezig bent. Zeker, in de orientatiefase en het begin van de prestatiefase leef je doorgaans in de relatief zalige veronderstelling dat die ontwikkeling eindeloos is en houd je je weinig bezig met de vraag wanneer dat zal veranderen. Het lijkt er op dat de lijn ergens in de wolken verdwijnt en je daarom toch niet kunt zien waar hij naartoe loopt.
IETS OUDS ONDER DE ZON
39
Misschien is het juist wel die relatieve onzekerheid die ervoor zorgt dat je het gas erop houdt. Klimmen, groeien, eigenwaarde opbouwen. Maar het inzicht dat de lijn niet eindeloos stijgend blijft doorlopen gaat onvermijdelijk wel komen. En dat geeft onzekerheden maar ook nieuwe kansen. Mannen staan op een ochtend in de badkamer voor de spiegel, met het scheerschuim nog op de kaken en vinden ineens hun eigen
ogen, kijken er eens diep in en slaken een zucht: Oké, dit is het dus, ik word geen voorzitter van de Raad van Bestuur. En vrouwen zullen wellicht ooit dezelfde ervaring hebben, al is het dan zonder scheerschuim. Opeens komt het besef dat de carrièrelijn kan afvlakken of beter gezegd kan en zal gaan stabiliseren. Misschien is de stabilisatie van de groei als zodanig nog niet feitelijk aan de orde, maar het lijkt wel alsof je hoofd ineens boven die spreekwoordelijke wolken uitkomt en je begint te zien dat er ergens een einde aan zal zitten. Ineens merk je bijvoorbeeld dat je zaken vaker en intensiever relativeert, dan je vroeger deed. Of merk je dat je tijdens vergaderingen ineens het spelletje, als vanuit een tribuneplaats zit te bekijken. Het lijkt wel als of je af en toe even buiten het speelveld stapt en er zodoende een ander 40
LUUD BERINGS
zicht op krijgt. Ineens zie je anderen net zo hard hun best doen om te presteren en te winnen als jij ook al jaren gedaan hebt. Dat besef kan voor sommigen met zo’n schok aankomen dat het lijkt alsof je opeens weer nieuwe energie krijgt om er toch nog eens hard tegenaan te gaan. Ze nu eens echt te laten zien wat voor vlees ze in kuip hebben. Je voelt dan misschien dat je relativerende gedrag gevaarlijk voor je kan zijn. Het maakt je misschien onzeker dat je jezelf er nu alwéér op betrapt. Je wilt je op de wedstrijd en op het winnen blijven concentreren. Maar in wezen is het dan al een ‘verloren’ strijd. De waarheid is al op een bewust niveau bij je binnengekomen en laat zich niet meer wegdrukken. Misschien nog wel een tijdje, maar zeker niet voor lang. Als je nu namelijk blijft vasthouden aan je oude paradigma’s krijg je beslist een probleem. Het mooie van de stabiliteitsfase is dat er na de ‘crisis’ geheel nieuwe kansen kunnen ontstaan. In de prestatiefase heb je geprobeerd veel te doen en vaak hard gewerkt, maar heb je dat vooral gedaan op je kracht en energie. En daar heb je hopelijk veel mee voor elkaar gemaakt. Als het nodig was, werkte je tot het klaar was, nam je werk mee naar huis in het weekend, en heb je veel tijd van je gezin en je andere relaties ‘gepikt’ omwille van je carrière. Dat alles voor een hoger doel. De crisis, waar ik hierboven op wees, ontstaat vaak omdat je te lang alleen maar op kracht en energie de wedstrijd wilt blijven winnen. Dat zal op de langere termijn niet gaan lukken. Je kunt door blijven duwen omdat je behoefte aan bevestiging nog niet voldoende is bevredigd. Of omdat het persoonlijke succes zo heerlijk smaakt dat je er maar moeilijk afstand van kunt doen. Het lijkt een verslaving. Of omdat je jezelf voorhoudt dat je nog steeds voldoende kracht en energie hebt om de wedstrid voluit te blijven spelen. Welke reden je daarvoor ook bij jezelf meent te ontdekken, niet één is er, als je een keer echt in de spiegel hebt gekeken, goed genoeg. Nu is namelijk het moment aangebroken om je intelligentie in de strijd te gooien. IETS OUDS ONDER DE ZON
41
Als je dat echt snapt kun je een crisis voorkomen of in ieder geval beter hanteren. Vergelijk het met een hardloopwedstrijd op een sintelbaan. Jarenlang heb je vooraan willen lopen in de kopgroep. En dat lukte over het algemeen wel redelijk. Je hebt de richting aangegeven (niet zo moeilijk op een sintelbaan), hebt anderen uit de wind gehouden en hebt het tempo bepaald. Maar dan komt het moment waarop ze je ineens voorbij proberen te komen. Op zich nog niet zo’n punt want dat ben je al jaren gewend. Je schakelde dan een tandje bij en liet ze je hakken weer zien. Maar nu ineens is dat bijschakelen lastiger dan het eerst was. Het lijkt wel of je voor het eerst een beetje lucht tekort komt. Gewoon een paar dagen vrij nemen, denk je nog, korte vakantie misschien, alleen boeken mee en even uitrusten. Het is wel begrijpelijk dat je je wat moe voelt, zeg je tegen jezelf. Kijk maar eens naar de hektiek van de afgelopen periode. Rust is wat je nodig hebt, dan kun je er straks weer vol tegenaan. Aanvankelijk lijkt het even te helpen. Je haalt nog wat energie uit je reserves en slaagt erin op kop te blijven. Nou ja, niet helemaal op kop maar dan toch in ieder geval in de kopgroep. Beetje onwennig dat je niet voorop loopt, maar aan de andere kant wel lekker omdat een ander nu het allerzwaarste werk doet. Vanuit deze positie kun je misschien wat uitrusten om straks het stokje weer over te nemen… Maar het herstel lijkt langer te duren dan je gewend was. Je wordt er wat ongemakkelijk van. Ook wat bezorgd misschien dat de anderen het zien. Waarom loopt het niet meer zo lekker? Je voelt wat pijntjes op plekken waar je ze nooit eerder voelde. Krampje hier, steekje daar. Vervelend, hinderlijk, maar niet onoverkomelijk. Gewoon negeren dan gaat het wel weg. Het lijkt trouwens wel of het tempo waarin gelopen wordt met het jaar omhoog gaat. Je ongemakkelijke gevoel groeit, want stukje bij beetje, over een periode van misschien wel een paar jaar, blijven ze je voorbij komen. En het worden er steeds meer. 42
LUUD BERINGS
Het zijn de mensen die nog aan het begin van hun prestatiefase staan of er net een paar jaar in op weg zijn. Je haalt ze er precies uit want je herkent veel van jezelf in hun gedrag. Ze zijn vaak nog niet of pas net getrouwd. Jouw kinderen komen binnenkort, of zitten al, in de puberteit. Zij moeten nog aan een gezin beginnen of zijn de namen aan het bedenken voor de eerste, die op komst is. Waar in jouw omgeving de echtscheidingen voor de deur staan, gaan zij nog naar vrijgezellenavonden. Ze zijn bijna allemaal jonger dan jij. Ze zijn vaak beter (want later) opgeleid en beschikken soms zelfs over versere kennis. Ze zijn voor de organisatie vaak interessanter dan jij, omdat ze nog niet op jouw salarisniveau zitten. Dat geeft je aan de ene kant een goed gevoel, maar maakt je soms ook wat ongemakkelijk. En tenslotte, en dat doet je echt de das om, ze kunnen gewoon harder lopen dan jij. Hebben gewoon meer energie! Waar je eerst in de kopgroep liep, vind je jezelf nu regelmatig midden in het peloton terug en zelfs daar heb je soms al moeite om het tempo bij te houden. Dat ben je toch niet van jezelf gewend! Misschien moet je best eens lachen om de zaken waar zij zich druk over maken. Je snapt hun energie ook wel. Jij bent daar immers ook geweest… Weer zo’n moment dat je jezelf betrapt op die relativering! Ook dat ben je toch niet van jezelf gewend? Als je nu, in het toenemend besef dat er iets moet gebeuren, de wedstrijd nog steeds wilt winnen op kracht en energie ga je onvermijdelijk de boot in. Dat gaat om bovengenoemde redenen niet meer duurzaam lukken. Je loopt je stuk, je benen verzuren en de kramp slaat onverbiddelijk toe. Met als uiterste consequentie dat je daarna helemaal niet meer vooruitkomt en uitvalt. De man met de hamer heeft toegeslagen. Je raakt overspannen, burn-out, gepasseerd voor promotie, of je wordt zelfs geconfronteerd met ontslag en je treft jezelf ineens aan op zoek naar een goed outplacementbureau. Je kunt het natuurlijk allemaal laten gebeuren. Misschien voel je het al aankomen of zit je nu zelf middenin zo’n periode. Iedere sporter IETS OUDS ONDER DE ZON
43
die dit is overkomen of iedere werker die dit heeft meegemaakt kan je twee belangrijke lessen geven. Les één: ik voelde, toen het bijna zover was, niet hoe ernstig de situatie eigenlijk was. Les twee: het herstel nam exponentieel veel meer tijd dan wanneer ik er net iets eerder uit zou zijn gestapt. Jij hoeft het niet zover te laten komen. Nu is namelijk het moment aangebroken waarop je, zoals ik al zei, je intelligentie zou kunnen gaan gebruiken. Nu moet je gaan zitten en eens even rustig nadenken. Doe je dat niet, dan ga je zeker last krijgen van de situatie, word je ontevreden over jezelf en anderen over jou en verdiept de crisis zich. Let op, want het probleem is dat de verleidingen ruimschoots aanwezig zijn. Het is tot op heden toch altijd goed gegaan? Je bent toch in het verleden wel vaker moe geweest en toen ging het toch ook over? Materieel en financieel is het je voor de wind gegaan. En er is nog groei mogelijk. Je wilt nog presteren en dit is de manier die je kent. De manier die al jaren zijn vruchten heeft afgeworpen. Op je ambitie heb je ook niet ingeboet. Waarom relativeer je dan nu ineens veel vaker? Waarom ben je nu ineens veel eerder moe? Waarom begint ‘thuis’ zich nu ineens te roeren of is ‘thuis’ ineens opgehouden zich te roeren? Waarom lijkt het nu ineens minder te gaan? Het punt is dat die dingen niet ineens zijn gebeurd. Ze zijn al lang aan de gang, je begint je ze nu pas echt te zien. En na bewustwording komt actie! Ik heb een aantal jaren als outplacementadviseur gewerkt en had vaak te maken met mensen die in die spagaat zaten. Ze hadden nog heel wat energie en ambitie, maar voelden aan dat dat op den duur niet meer voldoende zou zijn. Ze werkten aan tegen de verwachtingen die ze dachten dat de omgeving van ze had en die ze vaak ook nog van zichzelf hadden. Mensen die eigenlijk niets anders kenden dan gewoon hard werken. Als zo iemand op kantoor binnenkwam begon het gesprek vaak in deze vorm: 44
LUUD BERINGS
Goedemorgen, welkom op ons kantoor, wat kan ik voor u doen? (overigens een vrij domme vraag in een outplacementbureau, maar je moet ergens beginnen, nietwaar?) Tja, ik weet niet zo goed waar ik beginnen moet, maar misschien moet ik maar gewoon zeggen dat ik er met mijn pet niet bij kan. Misschien kunt U het me uitleggen. Waar kunt u niet bij? Nou bij wat ze me hebben aangedaan. Kijk, ik heb me de afgelopen jaren uitgesloofd voor de zaak. Ik deed ’s morgens de verwarming aan en ’s avonds het licht uit, zullen we maar zeggen. Die reclame van die man die in het weekend het vlees komt snijden was aardig op mij van toepassing. Zelfs op dit moment nog, zit ik in zeven verschillende projectgroepen. Ik moet er steeds bij omdat het een klant betreft die ik goed ken of omdat het afbreukrisico groot is of omdat het specifieke kennis vereist die ik door mijn vele jaren bij de zaak toevallig heb opgebouwd. Dat begrijp ik en ik voel me verantwoordelijk. Verder neem ik taken van mijn baas waar, die vertrokken is. Ik werk me dus echt een slag in de rondte. Het lijkt wel of het al jaren alleen maar drukker wordt. En gisteren hebben ze me verteld dat ze het verder wel zonder me kunnen. Ze gaan me ontslaan. Een voorbeeld van iemand die te lang op kracht en energie is blijven werken. Gevallen is voor de verleiding om een tandje bij te schakelen toen het van hem werd gevraagd. En ja, verwijt het hem maar eens. Het water waar hij in zat kwam ook niet ineens op het kookpunt. Dat ging langzaam en dus ongemerkt. Geen wonder dat hij het niet in de gaten heeft gehad. Maar nu zit hij wel met de blaren! Dat had anders kunnen lopen als hij eerder zijn intelligentie was gaan gebruiken. IETS OUDS ONDER DE ZON
45
Je zult zelf ongetwijfeld meer voorbeelden kennen van wat ik hier probeer te beschrijven. Terug naar de hardloopwedstrijd. Wat is nou intelligent in het stadium dat je in de gaten krijgt dat anderen steeds vaker proberen je links en rechts voorbij te komen en het je steeds meer fysieke inspanning kost om dat te voorkomen? In het stadium dat je vaker dan eerst – omdat je even niet oplette – zelfs zweeft tussen de kopgroep en het grote peloton? In het stadium dat je je soms af begint te vragen of je wel altijd op kop moet lopen? Gewoon even eruit stappen! Let wel, ik bedoel hier niet naar de kantine gaan en koffie drinken en de boel de boel laten of, nog moderner, een jaar sabbatical nemen en uit te rusten met als doel om na terugkomst toch weer te proberen de wedstrijd op kracht te winnen. Als je dat met je sabbatical wilt doen, zal dat jaar zinloos zijn en slecht besteedde tijd. Nee, wat ik bedoel is uit de groep hardlopers stappen en even langs de baan gaan zitten of in de skybox, terwijl je vanuit die positie jouw plek, het team, de organisatie, je privé-leven en de omgeving goed in ogenschouw neemt. Je hebt een beter overzicht op die manier. Je kunt veel beter zien in welke richting je eigenlijk aan het lopen was, wie je ondertussen aan het verliezen was, waar de komende bevoorradingsplaatsen zijn en wie die bemensen, wie wie het beste uit de wind kan houden, in welke volgorde het team de hoogste snelheid kan bereiken, wie het beste het tempo kan aangeven, hoe de belangrijkste relaties in je leven zich daarmee verhouden, wat in die hektiek voor jou en de jouwen de beste plaats is. Allemaal belangrijke vragen, en nu neem je voor het eerst echt de gelegenheid om naar de antwoorden te zoeken. Als je ideeën begint te krijgen, kun je nog eens een paar rondjes kijken of je dat inderdaad goed gezien hebt. Blijkt dat het geval, dan kun je weer opstaan en, inmiddels ben je uitgerust, kun je weer meelopen, maar dan wel op 46
LUUD BERINGS
de plek waar jouw energie het beste tot haar recht komt. Je krachten beter verdelen, dat is intelligent! Toen ik over deze thema’s laatst met een groep managers sprak, zei Louis lachend: Tja, en terwijl ik vanaf de zijlijn zit te kijken, moet ik in die andere hardloopwedstrijd op die andere baan, met die andere managers ook nog presteren. Inderdaad een reden te meer om intelligent te werk te gaan en je energie beter te doseren! In de wielrennerij was Henk Lubberding de laatste jaren van zijn loopbaan ‘wegkapitein’ van een zeer succesvolle wielerploeg. Een prachtig voorbeeld van hoe je in de sport een dergelijke rol lang kunt blijven spelen. Henk ging in die rol niet meer zelf voor het eremetaal, liet zich eigenlijk nooit meer in de kopgroep zien, maar bepaalde wel vanuit het peloton de wedstrijd. Hij wist wie er ‘goed’ zaten en wie niet, wie er met de volgende ontsnapping mee moest en wie verdedigend moest rijden. In die rol was hij uiterst waardevol voor de ploeg, al won hij zelf geen wedstrijden meer. Hij ondersteunde mogelijke winnaars en was daardoor succesvol. Ook Johan Cruyff was in de laatste jaren van zijn actieve voetballoopbaan zo’n sportman. Een enkele keer liet hij zelf nog briljante manoeuvres zien, maar zijn echte kracht lag in de manier waarop hij zijn medespelers kon laten excelleren. Dat is volgens mij de reden waarom zoveel oud-topsporters zo waardevol zijn in hun tweede carrière als coach. Denk maar aan Gerard Kemkers, diezelfde Johan Cruyff, Peter Post, Dick Advocaat en al die anderen. Daarmee is gelijk duidelijk welke persoonlijke ontwikkeling je in de stabiliteitssfase kunt aangaan. Je zou in overweging kunnen nemen je rol te verleggen van professional, degene die midden op het speelveld staat en de wedstrijd voluit en om te winnen speelt, jezelf te ontwikkelen naar mentor of coach. Ik bedoel hier niet een formele functie op een bijbehorend visitekaartje, maar veel meer een informele rolwisseling
IETS OUDS ONDER DE ZON
47
van zelf presteren naar anderen de ruimte geven om tot successen te komen. Fase
Rol
Activiteit
Vraag
oriëntatie
leerling
speelveld verkennen
vind ik het leuk?
prestatie
professional
spel spelen
heb ik succes?
stabiliteit
mentor /coach
spel bekijken
hoe kan ik bijdragen?
Het feit dat je die stap kunt zetten heeft te maken met de focus die zich in deze periode aan het wijzigen is van zelf succes hebben en daarin bevestigd worden naar bijdragen. Bijdragen aan het succes en het geluk van anderen. Mijn vrouw Pauline kreeg een paar jaar geleden de opdracht om voor een multinational een bedrijfsfilm te maken over de waarden in de onderneming. Hoe werden die beleefd en hoe brachten gewone mensen dat in hun dagelijkse functioneren tot uitdrukking. Daarvoor heeft zij vele medewerkers, verspreid over Europa, geïnterviewd. Aan een salesmanager vroeg ze ergens tijdens een gesprek wat zijn mooiste beloning zou zijn. Hij dacht even na en zei toen: ‘Ik hoop ooit nog eens te worden uitgenodigd op de afscheidsreceptie van een lid van de Raad van Bestuur. En de reden voor die uitnodiging is dat hij in het begin van zijn loopbaan nog voor mij gewerkt heeft!’
48
LUUD BERINGS
Je bent er in de stabiliteitsfase achter dat carrièrelijnen niet eindeloos de hoogte in blijven lopen en hebt daarnaast, in alle eerlijkheid, het succes niet meer zo hard nodig voor je gevoel van eigenwaarde. Als je er eens goed over nadenkt tenminste! Eigenlijk is er reden genoeg om jezelf eens op de schouder te kloppen. Je hebt al heel wat neergezet. Heb je nog steeds die bevestiging zo hard nodig? Wees eens eerlijk tegenover jezelf, kun je nog steeds niet zonder regelmatige schouderklop? Als je er goed bij stilstaat waarschijnlijk wel. En daarom ben je nu in de stabiliteitsfase beter in staat het succes aan anderen gunnen. Bij te dragen aan het succes van anderen. Je kunt gaan optreden als mentor of coach in de overdrachtelijke zin van het woord. Jij hebt het jezelf wel bewezen, zou inmiddels een redelijk zicht moeten hebben op wat je kunt en, minstens even belangrijk, op wat je niet kunt. Let wel, het hoeft zeker niet ten koste te gaan van ambitie. Nog steeds kun je de sterke behoefte voelen om mooie resultaten neer te zetten. Maar je hoeft het niet meer zo nodig zelf te doen of op jouw conto bijgeschreven te krijgen. Het zal duidelijk zijn dat managers in de stabilisatiefase hun mensen meer ruimte kunnen geven dan managers die zelf nog midden in de prestatiefase zitten. En je hoort het terug van hun ondergeschikten! Als jouw manager in de prestatiefase zit en zijn doelen overeenkomen met die van jou, komt er veel energie vrij en werk je vaak hard en in een gemotiveerde sfeer. Jullie boeken stevige resultaten en je manager zit zelf bovenop het proces. Maar als de doelen van je manager afwijken van die van jou, zul je je al snel ingeperkt en bekneld voelen. Er is dan weinig manoeuvreerruimte en dat kan weer leiden tot verhoogd ziekteverzuim, gebrek aan motivatie, vertrek uit de organisatie en ga zo nog maar even door. Mensen in de stabilisatiefase horen zichzelf veel vaker dan daarvoor, in relativerende termen praten over werk. Ze prater vaker over balans, over bijdragen aan anderen en over het feit dat ze er achter zijn dat IETS OUDS ONDER DE ZON
49
‘er meer is’. En de grap is, ze belijden het nu niet meer alleen met woorden maar laten echt de realiteit ervan zien. Waar work-life balance problemen in de prestatiefase nog aan de orde van de dag waren, lijken die ineens af te nemen. Je hebt een nieuw gevoel van richting ontwikkeld en dat geeft nieuwe energie. Toen ik over deze thema’s onlangs in een Persoonlijk Ontwikkelings Programma met een manager sprak, vroeg hij of je die prestatiefase niet kon overslaan om direct het veronderstelde Walhalla van de stabiliteitsfase te betreden. Dat zou het leven volgens hem wel wat eenvoudiger maken. Vooropgesteld dat ik die laatste conclusie misschien met hem zou kunnen delen, denk ik dat je de prestatiefase moet doorleven om echt in de stabiliteitsfase te kunnen komen. Immers juist in die prestatiefase leg je de basis voor de zekerheden over jezelf waarop je in de stabiliteitsfase kunnen doorbouwen. Maar ik ga daar natuurlijk geen 100% zekerheden over afgeven. Ik heb mensen ontmoet die al heel jong intelligent met hun energie omgingen, anderen de ruimte gaven om te presteren en persoonlijk succes niet nodig hadden voor hun gevoel van eigenwaarde. Een andere manager vroeg me hoe dat dan zat met het ambitieniveau in die stabiliteitsfase. Hij meende zelf wel in die fase te zitten, maar had nog veel zin in zijn werk en verlangde van zichzelf en zijn mensen nog steeds niet minder dan de best mogelijke resultaten. Ik heb hem gevraagd hoe vaak hij nieuwe productconcepten in de markt had geïntroduceerd (hij had een zware internationale marketingfunctie). Hij moest even nadenken en telde er meer dan 40. Sommige daarvan waren grote successen, andere waren weer net zo snel van de markt gehaald als ze erin waren gezet. Op mijn vraag of hij van de volgende weer een groot succes wilde maken, antwoordde hij volmondig ‘ja’. Maar toen ik vroeg of een eventuele mislukking van dat komende concept hem nog van zijn sokken zou trekken, aan het twijfelen zou brengen over zijn eigen kunnen, moest hij toegeven dat dat waar50
LUUD BERINGS
schijnlijk niet het geval zou zijn. Zo probeerde ik hem het verschil tussen ambitie enerzijds en succes nodig hebben voor je zelfvertrouwen en gevoel van eigenwaarde anderzijds, te laten zien.
The medium is the message Ik heb lang nagedacht en met veel mensen gesproken over de vraag of er nog een laatste stap in dit ontwikkelingsmodel mogelijk zou zijn. Een fase waarin de mentor nog een stap zet naar meesterschap. Volgens mij is het mogelijk, al zullen niet veel mensen aan deze stap feitelijk toekomen. Het hier bedoelde meesterschap kun je aantreffen bij mensen die een soort status hebben bereikt waar anderen niet meer aan komen. Alsof ze in de goede zin van het woord ‘onaanraakbaar’ zijn geworden. De mentor richt zich, meer dan de professional, op het succes van de ander, neemt meer een voorwaardenscheppende dan een sturende rol in. Is meer gericht op bijdragen dan op verkrijgen. De paradox is dat die persoon daardoor vaak meer als leider wordt ervaren, dan toen hij het zo graag wilde zijn. In de stabiliteitsfase zijn bijdragen en overdragen de leidende thema’s. In de afsluitende fase is de meester de overdracht, de bijdrage in eigen persoon geworden. Het is alsof je weet hoe hij of zij erover denkt zonder er rechtstreeks met hem of haar over te praten. Ze kunnen zich soms tot je richten met zelfbedachte one-liners die je in verbazing achterlaten. Verbazing over hoe het mogelijk is om zoiets wezenlijks zo simpel te verwoorden. Denk in dat verband maar eens aan al die citatenboeken of gewoon aan Johan Cruyff. Meesters werken vaak al heel lang voor de organisatie of in het vakgebied en iedereen kent ze. Nieuwe collega’s worden al snel op hen gewezen. Het leuke is dat je ze kunt aantreffen van de boardroom tot de werkvloer. Hiërarchie heeft er niets mee te maken. Het is ook niet nodig dat ze zelf de top in hun vakgebied hebben bereikt. Sterker IETS OUDS ONDER DE ZON
51
nog, vaker hebben ze consequent en degelijk gepresteerd dan dat het echte hoogvliegers waren. Een oud-collega van mij ging voor een groot bedrijf werken. Een van oorsprong Nederlands bedrijf dat in de laatste 35 jaar van drie medewerkers was gegroeid naar internationale proporties. De directie-assistente die hem daar werd toegewezen, bleek een van de eerste vier medewerkers te zijn en had dus nog met de oprichter op de eerste vestiging direct samengewerkt. In de loop van de jaren had ze vele verschillende functies bekleed, was volgens mij nog even weggeweest en weer teruggekomen, en was nu, tegen het einde van haar loopbaan, de assistente van mijn oud-collega. Ik heb persoonlijk kunnen vaststellen dat, als zij door de gang liep op het enorme Amsterdamse hoofdkantoor van het bedrijf, de mensen tegen mij begonnen te fluisteren: ‘dat is mevrouw X, zij was de vierde medewerkster hier’. Ze had voor haar collega’s een soort meesterstatus bereikt. Wat me mateloos boeide, was de vraag, waarom iemand in dat stadium van een loopbaan en met blijkbaar die status in de organisatie, nog werkt. Wat hield haar op haar plaats? Toen ik er met haar over sprak, gaf ze een op het eerste gezicht verbazend antwoord. ‘Ach’, zei ze, ‘als ik op een ochtend naar mijn werk fiets en bij mezelf denk, ik heb er geen zin in, dan draai ik om en rij naar huis en ga nooit meer terug’… Eenzelfde antwoord hoorde ik jaren geleden in een radio-interview met Joop van der Reyden, toen nog in een belangrijke functie bij Veronica. Een man waarvan ik vooral de laatste jaren van zijn actieve leven de indruk begon te krijgen dat hij die laatste stap naar meesterschap gezet had. Op de vraag waarom hij op zijn leeftijd (sic) nog in die hectische mediawereld werkte, zei hij: ‘de dag dat ik achter mijn chauffeur(!) in de auto stap en bij mezelf denk, ik heb er vandaag geen 52
LUUD BERINGS
zin, geef ik hem opdracht om om te draaien, me thuis af te zetten en me niet meer te komen halen.’ Beide voorbeelden laten zien dat de oorspronkelijke drijfveer uit de oriëntatiefase weer aan de oppervlakte is gekomen! Misschien is de cirkel wel weer rond en durf je, nadat je veel hebt gezien, gedaan en bereikt, hebt geprobeerd te presteren, successen hebt nagejaagd, soms bent geslaagd en soms hebt gefaald, wel weer terug te gaan naar die allerbelangrijkste vraag: vind ik het ook leuk? Een vraag die je eigenlijk al jaren uit het oog was verloren of in ieder geval vanwege hogere doelen, opzij had geschoven. Fase
Rol
Activiteit
Vraag
oriëntatie
leerling
speelveld verkennen
vind ik het leuk?
prestatie
professional
spel spelen
heb ik succes?
stabiliteit
mentor/ coach
spel bekijken
hoe kan ik bijdragen?
afsluiting
meester
zelf de boodschap zijn
vind ik het leuk?
Hoe kun je naar je loopbaan kijken? Op zoek naar passie en inspiratie in je werk kun je, behalve naar motivatoren, ook kijken naar de specifieke vorm van je loopbaan. Laat ik voorop stellen dat je een indeling van loopbanen in typen pas IETS OUDS ONDER DE ZON
53
achteraf kunt maken. Terugkijkend kun je zeggen: ‘hé, in die fase had ik dus duidelijk zus of zo’n loopbaan.’ Bovendien is het in de praktijk zo, dat indelingen per definitie geforceerd zijn en dat loopbanen ook nog eens uit meerdere typen tegelijk kunnen bestaan. Toch is het aardig om ook eens vanuit deze invalshoek te kijken naar mogelijkheden om het weer leuk en inspirerend te maken.
Ga je omhoog? Het is ontegenzeggelijk een feit dat de meest voor de hand liggende en sociaal-maatschappelijk meest geaccepteerde loopbaanvorm, de zogenaamde hiërarchische loopbaan is. Die mening wordt bovendien in de prestatiefase nog versterkt. Omhoog, meer, beter, verder. Alles moet groter worden, groeien. De groep mensen waaraan je leiding geeft wordt groter, het kantoor meestal ook, evenals het salaris en niet te vergeten de auto van de zaak. Je verantwoordelijkheden nemen toe en daarmee het afbreukrisico. Eigenlijk worden in deze beweging omhoog op de ladder meestal maar een of twee dingen kleiner: je laptop en je mobiele telefoon. De hiërarchische loopbaan doet het goed op feesten en partijen en bij Opa en Oma. De vraag ‘Goh, heb je nou nog geen promotie gemaakt?’ lijkt in die zin ook uiting te geven aan de onrust dat je die weg echt op moet. Doe je dat niet dan kom je blijkbaar niet verder in het leven. En zelf denk je er in de prestatiefase eigenlijk net zo over. Want zeg nou zelf, als jij die promotie niet maakt, maakt een ander hem… dan kan je hem toch net zo goed zelf maken? Jaren geleden tijdens een training die ik zelf volgde, probeerde een collega van mij ons ’s avonds aan de bar van dit punt te overtuigen. Hij sprak met dubbele tong vanwege de vele wiskey’s (ach ja dat ging toen nog zo met die meerdaagse trainingen). Hij 54
LUUD BERINGS
opende zijn betoog met de provocerende uitspraak: ‘Onze ouders hebben het fout gedaan’. Toen wij wat afwijzend reageerden kwam hij omhoog van zijn kruk en vroeg: ‘als er thuis op de salontafel een schaal met koekjes stond, mocht je er dan als kind zo maar eentje pakken, mocht je er zelfs maar om vragen of moest je wachten tot het je werd aangeboden?’ De meesten van ons gaven toe dat erom vragen meestal niet het gewenste resultaat opleverde en dat we hadden geleerd dat we moesten wachten tot het ons werd aangeboden. Helaas kon dat soms erg lang duren in onze kindergedachten. ‘En als je er dan een mocht pakken, mocht je dan de grootste pakken?’ Weer moesten wij toegeven dat de grootste voor de gasten was en dat wij ons hooguit een koekje van gemiddelde grootte mochten toeeigenen, maar dat het pakken van een kleintje een bewijs zou zijn geweest van onze goede opvoeding. ‘Zie je wel’ zei hij en keek triomfantelijk rond, ‘ dat hebben onze ouders dus fout gedaan. Want the minute dat wij de wijde wereld in stapten, moesten we tot onze schade en schande ontdekken dat het daarbuiten precies andersom was dan in de woonkamer thuis. Vooral niet wachten tot je een koekje krijgt aangeboden anders is de schaal leeg voor je het weet en ook zo snel mogelijk de grootste pakken, want anders heeft een ander die.’ Het is een opvatting, toegegeven. En velen zullen het er nog mee eens zijn ook. Omhoog in de hiërarchie, that’s the way to go. Pakken wat je pakken kan en opschieten, anders gaat een ander er met de buit vandoor. Nemen, nemen, nemen. IETS OUDS ONDER DE ZON
55
Maar pas op! Als je je te lang en te eenzijdig concentreert op het idee dat het omhoog moet, meer moet, verder moet, dan is de kans groot dat je regelrecht op een probleem afstevent. Je snapt natuurlijk rationeel wel dat het alleen al in termen van kwantiteit niet voor iedereen mogelijk is om te slagen in de opzet je eigen loopbaan rechtstreeks omhoog te laten lopen. Er zijn simpelweg niet genoeg banen aan de top. De gemiddelde organisatie is er te plat voor. Maar op de een of andere manier weet je jezelf in de prestatiefase vaak wijs te maken dat dat alleen voor de anderen geldt en niet voor jou. Wie ben ik om die droom door te prikken? Een aantal van jullie zal waarschijnlijk nog gelijk krijgen ook. Maar het is toch interessant om eens te kijken naar andere manieren om je loopbaan vorm te geven. Andere manieren die minstens zo inspirerend of misschien nog wel inspirerender kunnen zijn. Daar zijn in ieder geval twee goede redenen voor. Enerzijds kan het de crisis, waarover ik eerder sprak in de overgang van prestatie- en stabiliteitsfase, helpen verlichten, en anderzijds zitten er gewoon hele leuke opties tussen. Opties waar je wellicht opnieuw die passie in kunt vinden waar je naar op zoek bent.
Word je beter in je vak? Ook in de zogenaamde professionele loopbaan kun je spreken van ‘meer, beter, verder’, maar dan niet specifiek gericht op omhoog op de ladder maar veel meer op de inhoud van je vak. Professionele loopbanen komen op alle niveaus in en buiten organisaties voor. ‘Ik ben nu zeven jaar vorkheftruckchauffeur in de haven van Rotterdam en ik wil de beste zijn die er rondrijdt.’ Dit voorbeeld is niet bedacht. Ik ken inderdaad iemand die die uitspraak deed, nadat hij mij vertelde dat hij net voor de vierde keer de aanbieding om ploegleider te worden, had afgeslagen.
56
LUUD BERINGS
Wetenschappers, journalisten, trainers, onderzoekers, accountants, artsen, verpleegkundigen, advocaten, secretaresses, fotografen, schrijvers, allemaal zijn het voorbeelden van mensen die hun loopbaan vaak in professionele en niet zozeer in hiërarchische zin ontwikkelen. Er lijkt een overeenkomst tussen de beroepen van deze mensen te zijn: de inhoud biedt vaak de blijvende uitdaging haar nog beter onder de knie te krijgen en het is bijna onmogelijk te bepalen wanneer dat ‘af’ is. Dat kan overigens de stap van de prestatiefase naar de stabiliteitsfase lastig maken. Waar leg je het meetpunt? In de overgang van prestatie- naar stabiliteitsfase zullen deze mensen waarschijnlijk minder vaak een hiërarchische stap maken, maar veel meer vanuit hun bestaande, uitvoerende, rol de beschreven transformatie van succesvol willen zijn naar bijdragen invulling geven. De crisis die gepaard kan gaan met de overgang zal voor mensen met een professionele loopbaan van een andere aard zijn dan ik hierboven heb beschreven. De trekker zal niet worden overgehaald door de constatering dat de hiërarchische groei begint te stabiliseren. Immers in een professionele loopbaan is de hierarchie helemaal nooit een thema geweest. Voor mensen met een professionele loopbaan zie ik vaak andere katalysatoren voor de overgang. Een daarvan is dat het besef begint te groeien dat je de inhoud van je vak echt beheerst. Het moment dat de uitdaging niet meer zit in het nog meer en beter presteren maar in het genieten van je werk en van wat je kunt. Je bent als het ware de behoefte aan het verkrijgen van nog meer kennis overstegen en raakt meer gericht op het genieten van het toepassen ervan. Een tweede katalysator kan het feit zijn dat de inhoud op zich je minder begint te boeien. Je haalt de lol niet meer puur uit je vak zelf. Het inspireert minder dan het eerst deed en het daagt minder uit. Je merkt dan bijvoorbeeld dat zaken die er nou eenmaal bij horen je steeds zwaarder gaan vallen en dat de lol van het vak zelf dat niet meer IETS OUDS ONDER DE ZON
57
voldoende compenseert. Vroeger nam je ze nog voor lief omdat er zoveel leuks aan je werk was, maar tegenwoordig heb je er steeds meer last van. Op de ontwikkeling van deze gevoelens ga ik in een later stadium met de functiefase-analyse nog in. De professionele loopbaan kan heel bevredigend zijn en om meerdere redenen is het jammer dat maar een beperkt aantal organisaties salarissystemen kennen die de ontwikkeling ervan stimuleren. Iemand, in loondienst, die zegt zich graag binnen zijn of haar vak te willen ontwikkelen, loopt in de meeste organisaties binnen afzienbare termijn tegen het einde van een salarisschaal aan. De enige manier om dan financieel verder te kunnen groeien is dan toch die hiërarchische stap maar te maken. Het risico is dat de organisatie én een goede medewerker verliest én er een slechte manager bij krijgt. Peter bedacht zijn ‘Principle’ op grond van dit feit. Laat ik daarom hier een lans breken voor de ontwikkeling van salarissystemen die wel ruimte maken voor medewerkers die hun ontwikkeling in de diepte of breedte vorm willen geven. Het zou voor organisaties prettig moeten zijn om een brede basis van medewerkers te hebben die niet primair gericht zijn op het omhoog komen in de hiërarchie maar die toch waardevolle bijdragen kunnen en willen leveren en heel tevreden zijn. Het zou veel foute keuzen, teleurstellingen en frustraties bij zowel de organisatie als de medewerker helpen voorkomen. Bovendien is het voor organisaties prettig te weten dat ze medewerkers hebben die over veel informatie en kennis beschikken. Zolang een organisatie genoeg intellectuele en praktische uitdaging aanbiedt, kan ze langer van een gemotiveerde medewerker genieten. Maar het is nog steeds zo dat veel mensen vinden dat je toch een keer omhoog moet en dat binnen veel organisaties het adagium ‘up or out’ tot de kernwaarden behoort. Jammer, maar helaas.
58
LUUD BERINGS
Ga je zijwaarts? In de radiale loopbaan zet je binnen de cirkel van je organisatie, je branche of je vakgebied, geleidelijke stappen naar andere functies. Je stapt bijvoorbeeld van marketing naar sales en vandaar na een aantal jaren naar opleidingen. De directie-secretaresse die ik hierboven beschreef, was van het managen van een kleine vestiging naar het hoofdkantoor gekomen en had daar achtereenvolgens gewerkt bij de communicatie-afdeling en als HR-consultant. Daarna was ze weer teruggegaan het veld in, en toen ik haar leerde kennen was ze dus directie-assistente. Een typisch voorbeeld van een radiale loopbaan. Doorgaans, maar natuurlijk niet altijd, zal de radiale loopbaan zich in grote lijnen horizontaal afspelen. Belangrijke stappen in de hiërarchie zul je niet zetten. Maar daar staat tegenover dat de interessante aspecten van een radiale loopbaan vooral liggen in het feit dat je een breed zicht verwerft op hoe dingen werken binnen de organisatie of het vakgebied. Het is interessant om het vak vanuit meerdere invalshoeken te leren kennen en eerder opgedane kennis op andere plekken te kunnen gebruiken. Daar ligt ook het voordeel voor de organisatie. Er zijn mensen in de gelederen die over grenzen hebben leren heen kijken en dat is altijd nuttig. Toen ik laatst een discussie leidde tussen een aantal managers en een internationale groep management-potentials, kwam dit onderwerp ter sprake. Een van de jonge mensen wilde van een sales-manager weten of het verstandig zou zijn om een paar jaar in sales te werken als je uiteindelijk een stap in marketing wilde maken. Zou die kennis, die ervaring nuttig zijn? De sales-manager reageerde wat aangebrand en zei dat hij in zijn salesteam geen marketeers wilde hebben die ‘even een kunstje kwamen leren’ om vervolgens weer terug te gaan naar marketing. IETS OUDS ONDER DE ZON
59
Hij wilde mensen met passie voor sales! De vragensteller keek wat beteuterd. Ik vroeg de sales-manager toen hoe het voor hem en zijn mensen was om samen te werken met marketeers die zelf verkoopervaring hadden. Hartstochtelijk zei hij dat dat heel prettig werken was… maar terwijl hij het zei kreeg hij in de gaten wat zijn antwoord feitelijk impliceerde. Het siert hem dat hij toen grootmoedig genoeg bleek om toe te geven dat hij inderdaad die marketeers misschien een kans moest geven. Het paradoxale aan de radiale loopbaan is dat zodra organisaties, overtuigd als ze zijn van de voordelen, proberen een en ander in een formeel systeem te organiseren, dit vaak een recept voor mislukking is. Ik heb hiervan twee voor iedereen bekende voorbeelden. In het verleden hebben een aantal bedrijven het systeem van job-rotation willen formaliseren. Iedere medewerker diende één keer in de zoveel jaar op te staan en van stoel te wisselen met een ander. In de praktijk komt een dergelijk initiatief, hoe goed bedoeld ook, na een zekere periode krakend tot stilstand omdat er uitzonderingen op de regel gemaakt moeten worden. Het is bijvoorbeeld strategisch even niet opportuun om op een bepaalde kritische plek een wisseling aan te brengen. Daarmee is een precedent geschapen en vragen anderen zich terecht af of die uitzondering dan ook voor hen kan worden gemaakt. Daarmee beginnen dan vaak de problemen. Een tweede voorbeeld is het systeem van management trainees dat vele grote organisaties kennen. We nemen jonge afgestudeerde medewerkers aan op tijdelijke contracten en geven ze in een periode van één of twee jaar de gelegenheid zich op meerdere afdelingen in te leren in de organisatie, haar markten en haar uitdagingen. Na die periode kunnen er voor hen prachtige functies in het verschiet liggen. Helaas komen ook deze plannen in individuele gevallen regelmatig voortijdig 60
LUUD BERINGS
tot stilstand. Enerzijds omdat die prachtige functie na het aflopen van de trainee-periode net even niet beschikbaar blijkt, anderzijds omdat de betreffende trainee op de tweede afdeling toevallig een manager treft met wie het goed klikt. Dan zie je ineens die manager, vaak in samenspraak met de trainee zelf, initiatieven nemen om hem of haar voor zichzelf te behouden en daar stopt het aanvankelijk mooie idee van job-rotation dan weer. Laat ik er onmiddellijk bij zeggen dat het natuurlijk heel vaak wel goed gaat. Maar op de een of andere manier blijft het lastig om de radiale loopbaan vanuit de organisatie te formaliseren als de organisatie – want dat is de grote valkuil van formaliseren – te weinig ruimte laat voor de wensen van het individu en de eisen van de omstandigheden.
Meer dan één baan? De loopbaantypen die ik hierboven genoemd heb gaan er impliciet vanuit dat je op één plaats, bij één werkgever per keer, je werkende tijd doorbrengt. Maar er is nog een andere optie. In de portfolio loopbaan combineer je twee of soms zelfs meer, betaalde of onbetaalde, werkplekken met elkaar. Als je goed om je heen kijkt zie je er meer voorbeelden van dan je je in eerste instantie bewust bent. De portfolio loopbaan komt op alle niveaus in organisaties voor. Zowel de directeur van een ziekenhuis die twee dagen per week college geeft op de universiteit als de freelance fotograaf van bruidsreportages die vijf avonden in de week een kleine baan heeft bij een schoonmaakbedrijf (ik heb er persoonlijk een gekend) hebben een portfolio loopbaan. Hoeveel mensen hebben vandaag de dag naast hun reguliere loopbaan niet ook nog een lucratief handeltje op E-bay of Marktplaats? Zelf ben ik in de eerste jaren van mijn trainersloopbaan een periode in deeltijd marketingmanager geweest voor de Nederlandse Federatie voor de Cinematografie (NFC). In die functie was ik er mede voor IETS OUDS ONDER DE ZON
61
verantwoordelijk om initiatieven te ontwikkelen om meer mensen naar de bioscoop te trekken. In de Nederlandse filmwereld wist waarschijnlijk niemand dat ik ook trainer was, en als ik met groepen bezig was, was niemand op de hoogte van mijn andere leven. Uit eigen ervaring kan ik bevestigen hoe voedend een dergelijke combinatie van activiteiten kan zijn. Ik kan je verzekeren dat het voor een trainer, en dus voor de deelnemers, een inspirerend cadeautje is als hij een training in vergadertechnieken mag geven, terwijl hij zelf de dag ervoor nog een slopende bestuursvergadering achter de rug heeft. Ook nu nog combineren Pauline en ik het coachen en het geven van trainingen met zowel het klassieke vak van herbergier en als dat van boer op onze eigen trainingslocatie annex woonhuis in de Dordogne. Met het toenemen van de flexibilisering en het kleiner worden van de wereld door de elektronische snelweg nemen de mogelijkheden voor het bewust opzetten van een portfolio toe. Ik kan mij zo voorstellen – en die reactie krijg ik vaak in loopbaanontwikkelingsprogramma’s – dat je denkt: ‘nou mijn loopbaan is eigenlijk helemaal niet zo gepland’. Je hebt in retrospectie vaak de indruk dat je loopbaan zich ‘toevallig’ heeft ontwikkeld in de richting waarin hij zich nu begeeft. Laat ik maar direct heel duidelijk zijn: ik ken geen toevallige loopbaan. De enige loopbaan die ik bereid ben als toevallig te bestempelen is de loopbaan die begon omdat je op straat liep en er een arbeidsovereenkomst aan kwam dwarrelen op de wind. Toen je die opraapte bleek jouw naam er op te staan… En zelfs dan is er nog te twisten over toeval. Aan elke beslissing die je in je loopbaan of in je leven neemt, liggen veel meer keuzemomenten ten grondslag dan je je feitelijk bewust bent. Natuurlijk kunnen omstandigheden toevallig lijken, maar zijn ze dat wel?
62
LUUD BERINGS
Nou, ik zat in een trein en pakte de krant die op de stoel tegenover me lag. Afwezig zat ik de personeelsadvertenties te lezen en opeens viel mijn oog op die geweldige functie. Nu werk ik er al weer vijf jaar met veel plezier. Als dat nou geen toeval is…’ Ja en nee. Graag stel ik dan de vraag waarom je überhaupt naar de personeelsadvertenties bladerde. Was er soms al een vaag gevoel? Bovendien is het zo dat je tussen het vinden van die advertentie en het daadwerkelijk starten in je nieuwe functie veel besluiten hebt genomen. Waarom besloot je je te verdiepen in de vacature? Waarom besloot je daarna contact op te nemen? Waarom besloot je feitelijk te solliciteren? Waarom ging je in op de uitnodiging om eens te komen praten? Waarom ging je terug voor een tweede gesprek? Waarom besloot je de aangeboden arbeidsovereenkomst te tekenen? Waarom besloot je bij de vorige werkgever op te zeggen? De kans is groot dat als je jezelf deze vragen stelt, je meer inzicht krijgt in de criteria die je hebt aangelegd in dat beslisproces. En als je een dergelijke exercitie eens zou uitvoeren bij andere functiewisselingen, is de kans groot dat je rode draden gaat herkennen, dezelfde criteria terug gaat zien. En dan heb je weer wat geleerd over jezelf. Het is namelijk niet ondenkbaar dat je in voorkomende situaties in de toekomst vergelijkbare of misschien zelfs dezelfde criteria zult gebruiken. Op deze manier relativeer je het gevoel van toeval en voorzie je jezelf, al is het achteraf, van een visie op de vraag waarom je bepaalde stappen hebt gezet in je loopbaan en in je leven. Het valt me vaak op dat mensen die dat gedaan hebben, anders communiceren over de stappen die ze hebben gezet. Het meest opvallend vind ik in dat verband altijd het moment waarop deelnemers die tijdens een voorstelronde kort hun ‘CV doen’. Vaak hoor je ze praten over ‘toen ben ik daar terechtgekomen en toen kwam ik daar terecht’. Luister maar goed, misschien zeg je het zelf ook wel. Een dergelijke formulering IETS OUDS ONDER DE ZON
63
zet inderdaad een beeld neer van iemand bij wie de loopbaan zich min of meer toevallig heeft ontwikkeld. Je was er zelf bij, maar was niet echt in controle. Als je de hierboven beschreven analyse eens zou loslaten op je eigen loopbaanstappen, is er een grote kans dat je woorden als ‘terechtgekomen’ in de toekomst verandert in ‘toen heb ik ervoor gekozen om’ of ‘toen heb ik bewust de stap gezet om.’ Het is duidelijk dat zo’n presentatie een ander beeld oproept bij de luisteraar omdat het vanuit een ander en duidelijker zelfbeeld komt.
Werk, en je leven dan… of Leven, en je werk dan…? Waarom is het zo moeilijk om af en toe die stoel achteruit te schuiven en eens rustig na te denken over de dingen die komen gaan of over wat je nou eigenlijk aan het doen bent? De meest genoemde reden is natuurlijk: tijdgebrek. Er is zoveel te doen en languit zitten is er alleen bij om helemaal nergens aan te hoeven denken. Verstand op nul, blik op oneindig. Ik heb er dus gewoon geen tijd voor, want terwijl ik hier achterover zit, gaat de wereld aan me voorbij. Ik hoop niet dat jij er ook zo over denkt, want alsmaar krampachtig proberen aan te haken bij een voortrazende wereld is wat mij betreft niet de manier om echt gelukkig te worden. Je houdt er eigenlijk alleen het gevoel aan over dat je toch constant net iets achter de feiten aanloopt. En bovendien word je er doodmoe van. Oh ja, er zijn mensen die dan roepen: ik wil juist veel beweging en drukte hebben, dan heb ik pas echt het gevoel dat ik leef… Dat lijkt mij de beste manier om ervoor te zorgen dat dat leven beslist van korte duur zal zijn. Je bent moe en oud voor je het weet en dan is het ineens op. Gewoon omdat je niets wilde missen. Een mooi gezegde in dit verband dat ik ooit eens ergens tegen kwam, luidt: wie geraakt wil 64
LUUD BERINGS
worden, moet eens even stil gaan staan. En eigenlijk is dat het enige waar ik het over heb: sta eens even stil. Alsof je even stopt als je een onbekende stad in rijdt om eerst even op de kaart te kijken. Het zal je geen tijd kosten. Integendeel het zal je tijd en energie opleveren, omdat het je zal helpen je gevoel van richting weer scherp te krijgen. Want als je niet weet waar je naartoe loopt, och dan maakt het niet uit hoe je loopt, zei de kat tegen Alice in Wonderland. En Seneca zei rond het begin van onze jaartelling al: Voor wie niet weet naar welke haven hij zeilen wil, is geen enkele wind gunstig. Tijdgebrek is wat mij betreft nooit een argument om niet eens even je stoel achteruit te schuiven en na te denken over waar jouw passie en jouw inspiratie vandaan komen. Sterker nog: tijdgebrek is juist een reden om dat te doen! Daar komt nog bij dat er met tijdgebrek iets vreemds aan de hand is en dan heb ik het vooral over de manier waarop je het kunt ervaren en de hiërarchie die daarin lijkt te zitten.
Een kwantitatief probleem? Neem bijvoorbeeld de situatie dat je de komende periode erg veel te doen hebt. Het is zogezegd even een ‘bult’ werk. Je weet dat je het niet kunt ontlopen, maar je weet ook dat het een zekere tijdelijkheid heeft. Het is weer een keer voorbij. Denk maar aan de verhuizing, de asperges die de grond uit moeten, de maanden november en december waarin de functioneringsgesprekken plaatsvinden of aan de strandtenthouder als er die dag 30 graden is voorspeld. Vraag je maar eens af hoe je in een dergelijke situatie over het algemeen reageert. Hoe ga jij daarmee om? De meeste mensen vinden dat soort klussen over het algemeen wel lekker, een uitdaging, lekker druk. Je weet dat het straks weer voorbij is en je kunt je er over het algemeen goed op concentreren. Je laat dan namelijk een aantal andere dingen even zitten omdat die klus af IETS OUDS ONDER DE ZON
65
moet. Prioriteiten stellen is doorgaans niet zo moeilijk voor je omdat er een duidelijke heldere reden is waarom sommige dingen nu even niet kunnen. Zelf snap je dat en voor je omgeving heb je goede argumenten. Wat je doet is harder werken. Je zet je als het ware even schrap en verzet de berg die je moet verzetten. Je schakelt even een tandje bij. En dat doe je vooral praktisch en met gevoel voor het werk dat gedaan moet worden. Je hebt een duidelijk doel en je bent er klaar voor! Niet dat je er per definitie altijd zin in hebt. Soms moet je je er even toe zetten, maar dat kun je over het algemeen opbrengen omdat je je – zoals ik al zei – realiseert dat het straks weer over is en je dan een goed gevoel oplevert. In de terminologie van Dwight Eisenhower werk je hier aan belangrijke én urgente zaken. De klus laat zich niet (meer) uitstellen en is bovendien belangrijk. Ik wil, nu we het er toch over hebben, even stilstaan bij die overbekende thema’s ‘urgent’ en ‘belangrijk’. Iedereen kent de woorden wel. Heeft erover gelezen of ze in een training wel eens voorbij horen komen. Toch bestaan er in mijn ervaring nog veel misverstanden over. Niet over ‘urgent’. Daar zijn we het over het algemeen wel over eens. Iets dat morgen af moet, is urgenter dan iets dat nog een week kan wachten. Over urgentie hoef je nauwelijks nog zelf na te denken. Je omgeving is uiterst geraffineerd in het aan jou duidelijk maken dat iets urgent is. Mobiele telefoon, email via breedband internet, Blackberry, MSN Messenger en al die andere verworvenheden van de moderne techniek hebben je gevoel van urgentie alleen maar doen toenemen. Urgentie is een cultuurfenomeen dat zich uit in uitspraken als: ‘ik wil alles en ik wil het nu!’ Met nadruk op ‘nu’. Nogmaals, over de vraag of iets urgent is, hoef je niet meer zelf na te denken, dat vertellen ze er wel bij. Maar dan ‘belangrijk’. Wanneer is iets belangrijk? Als ik het vraag tijdens een training krijg ik nogal wat verschillende antwoorden: ‘als 66
LUUD BERINGS
er veel van afhangt’, ‘als mijn baas het belangrijk vindt’, ‘als een ander er van afhankelijk is’, ‘als ik het heb beloofd’, ‘als er veel geld mee gemoeid is’. Het is dan al snel duidelijk dat de definitie van ‘belangrijk’ minder eenduidig is dan de definitie van ‘urgent’. Maar juist omdat je zelf nog maar weinig aandacht hoeft te besteden aan de vraag of iets ‘urgent’ is, heb je meer tijd – en is het des te meer van belang – om stil te staan bij de vraag of iets ‘belangrijk’ is. En daar is een scherpe definitie voor nodig die geen ruimte laat voor misverstanden. Ik voel het meeste voor de definitie van Covey: Iets is belangrijk als het mij helpt de doelen die ik heb in mijn werk en in mijn leven dichterbij te brengen. Al het andere is onbelangrijk. Het enige probleem dat ik met deze definitie heb, is dat zij voor mijn gevoel niet volledig is. Ze is te neutraal. Je kunt haar gebruiken voor goede maar ook voor slechte voornemens. Ze is eigenlijk als een mes: je kunt het gebruiken om brood mee te snijden of om iemand te verwonden. Ik wil de definitie aanvullen, er een extra dimensie in brengen, overtuigd als ik ben van de universele waarde dat het in het leven gaat om bijdragen. Bijdragen aan anderen. Om geven in plaats van nemen. We moeten iets te willen hebben, iets dat we belangrijk kunnen maken. Iets willen drijft je, geeft je passie en inspiratie om de kloof tussen het nu niet hebben en het straks wel hebben te overbruggen. Maar er is meer dan alleen het ‘willen’. Wat je wilt, moet ook ‘kunnen’ in de overdrachtelijk zin. Het moet ethisch kloppen. Simpel gezegd: het moet uit liefde komen. Wat ethisch kloppen precies is, is niet zo moeilijk. Eigenlijk weet iedereen precies wat het is: als het aan anderen of de wereld bijdraagt in de ware zin van het woord is het ethisch kloppend. Dat is een universele waarheid. Niet cultuur- of tijdgebonden. IETS OUDS ONDER DE ZON
67
Wat je ‘wilt’ moet dus ook ‘kunnen’. Aan die twee voorwaarden moet zijn voldaan. En die ethische toets moet je zelf doen. Een ander mag en kan die toets niet voor je uitvoeren. En toets je niet zelf of toets je wel maar doe je niets met het resultaat ervan, dan raak je de ware verbinding kwijt. De verbinding met jezelf in de eerste plaats en met de wereld om je heen in de tweede plaats. Je raakt los van wat belangrijk is. Dat is bijvoorbeeld een interessant aspect aan religie. Althans aan dat wat mensen van religie hebben gemaakt. Dat mensenmaaksel vervangt vaak die universele toets der ethiek. Je voelt soms dat opvattingen niet ‘kunnen’, tegen universele waarden ingaan maar toch tot norm worden verheven. Mensen die dergelijke normen volgen raken – zoals ik boven al stelde – de ware verbinding kwijt. Het valt alleen niet zo op omdat er een andere verbinding voor in de plaats komt. Die met de ‘kerk’ of de geloofsgenoten. Toen ik twaalf was riep ik al, zonder dat ik wist waarover ik het had, ‘hoedt u voor mensen met een overtuiging’. Ik sta er nog steeds achter. Hoe kun je nou toch menen dat wat jij vindt, de waarheid is? Dat iedereen die er anders over denkt, het mis heeft? Het blijft me bezig houden waar mensen die zekerheid aan ontlenen. Het moet toch een zalig idee zijn om zeker te weten dat jouw overtuiging de juiste is. Dat bespaart je een hoop onzekerheid en twijfel. En dat zou op zich weer veel ruimte moeten maken voor die ander. Jij bent er immers al uit. Jij weet het al zeker. Dan zou er dus tijd en ruimte moeten zijn om naar die ander te luisteren. Helaas is het in de praktijk precies andersom. Met de overtuiging komt de behoefte om overal om je heen de bevestiging te zien van je gelijk en vervolgens om het anderen te laten inzien. Dat kan zich dan of uiten in zendingsdrang of juist in een naar binnen gerichtheid die leidt tot afsluiting van de groep van de buitenwereld: ‘Wij gaan
68
LUUD BERINGS
de discussie niet eens aan, want dat heeft toch geen zin.’ Ook op die manier raken mensen de verbinding kwijt. De ware belangstelling en interesse in het welzijn van de ander stopt. En een dergelijke opstelling sluit af in plaats van dat zij opent. Zij is eerder aanleiding tot strijd dan tot samenwerking. Er is maar weinig historisch besef nodig om de voorbeelden van waar dit toe kan leiden in de wereldgeschiedenis aan te wijzen. Het vervelende is dat je zo ontzettend lang het idee kunt koesteren dat je er mee weg komt. Dat het je lukt om zo te leven. Anderen doen het toch ook zo? Elke dag zie je om je heen de voorbeelden. Je lijkt op ze, doet het ook zo, je past je aan, je komt er mee weg want je valt niet op. Je bent een kind van jouw tijd. En omdat je niet opvalt, leid je eigenlijk een leven van middelmatigheid. Veel mensen zijn de verbinding kwijt met wat ze doen en wie ze zijn. Er zijn niet voor niets zoveel mensen zoekende. Gevoelsmatig ervaren we nog wel dat alles met alles samenhangt, maar vaak leggen we onze ratio daarover heen en drukken we dat gevoel weg. We zijn er natuurlijk niet écht gevoelloos voor geworden. Universele waarheid laat zich niet wegdrukken, wel onderdrukken. Zij gaat niet weg, zij is universeel. Zij is in je genen gebakken. En omdat je het niet weg kunt drukken, maar er te vaak niet naar leeft, maakt het je op den duur ‘ziek’. Je lijf is wat dat betreft een prachtige thermometer. Soms zou je die gewoon iets beter moeten bekijken. En dat heeft alles te maken met wat je in je leven en je werk ‘belangrijk’ maakt. Mijn definitie luidt: Iets is belangrijk als het mij helpt de doelen die ik heb in mijn werk en in mijn leven dichterbij te brengen. Mits die doelen voortkomen uit liefde. Al het andere is onbelangrijk.
IETS OUDS ONDER DE ZON
69
Deze omschrijving zadelt je alleen wel direct met een nieuw probleem op. Wat zijn dan die doelen die je hebt in je werk en in je leven? Wat zijn jouw persoonlijke, zakelijke en ideële doelen? Waar wil je heen? In welke richting wijst je kompasnaald? Op die vragen heb je wel enig zicht nodig om te kunnen bepalen wat ‘belangrijk’ is. Veel mensen haken nu af. Ja hoor, daar heb je ze weer die doelen! Veel te lastig. Personal Mission Statement opstellen, een persoonlijke visie ontwikkelen, laat maar! Maar zó ingewikkeld is het nou ook weer niet. Jij wilt toch ook geluk, gezondheid, een leven in vrijheid en misschien iets betekenen voor anderen? Succesvol zijn in datgene wat je doet, hoe je dat succes dan ook wilt meten? Nou dat is het dan ongeveer. Dat zijn dan je doelen. En het enige dat ik je nu voorleg is de vraag of je je die doelen eens wilt herinneren als je gedurende de dag telkens opnieuw weer keuzes maakt in wat je gaat doen en in welke volgorde. Helpt deze activiteit, deze taak, deze klus, deze opdracht mij echt dichterbij die doelen? Ja of nee? Dat soort kleine momenten van de waarheid doen zich talloze keren op een dag voor. Steeds opnieuw neem je beslissingen en uiteindelijk zijn jouw geluk, gezondheid en gevoel van vrijheid niets meer dan het resultaat van al de keuzes die je de hele dag door maakt. Ik denk dat het belangrijk is om je te realiseren dat het vooral gaat om kleine momenten, ogenschijnlijk kleine beslissingen en niet om grote ingrijpende levensbeslissingen. Het gaat niet over: ga ik trouwen, neem ik ontslag, ga ik de wereld over varen, of gaan we wel of niet verhuizen? Dat zijn wel belangrijke beslissingen, maar daarvan nemen we er maar heel weinig in ons leven. Dat soort momenten komt sporadisch voor. Nee, het gaat veel meer over beslissingen als: bel ik nu op of laat ik het? Neem ik dat dikbelegde broodje wel of niet? Suiker in de koffie? Luister ik even vijf minuten aandachtig naar die
70
LUUD BERINGS
ander? Zal ik nu initiatief nemen of nog even wachten? Hoe reageer ik op die opmerking? Blijf ik nu zitten of kom ik in beweging? Het grappige is dat zaken die zowel urgent als belangrijk voor je zijn, zich eigenlijk als vanzelf wel bovenaan je to-do list nestelen. Het lijkt wel of je daar de belangrijkheid gewoon intuitief van aanvoelt. Daar hoeven ze je niet op te wijzen, dat weet je gewoon. Daar komt nog bij dat urgentie zowiezo een factor is die ons in beweging brengt. Maar daarover straks meer. Zaken die belangrijk en urgent voor je zijn, doe je direct en doe je over het algemeen zelf. Je delegeert ze niet vaak. Als er veel van die dingen tegelijkertijd zijn, maak je lijstjes, organiseer of schipper je en je gaat ermee aan de slag. En als je ze af hebt, is je overheersende gevoel: positieve opluchting. ‘Hè, hè, dat is klaar.’ Vergelijk het maar met het gevoel dat je hebt als je nog net op tijd een cadeautje voor de verjaardag van je partner hebt gekocht, zodat je de volgende ochtend niet met lege handen staat. Of met het gevoel van de kweker als hij weer net op tijd de asperges uit de grond heeft weten te krijgen. Of met het gevoel als je weer net voor de deadline de functioneringsgesprekken allemaal rond hebt. Een gevoel van richting, adrenaline, hard werken en vervolgens prettige opluchting! Je gevoel van tijdgebrek is vooral kwantitatief van aard. Het is de druk van zowel de urgentie als het belang die je in beweging brengt. Als zo’n situatie relatief tijdelijk is en dus niet te lang duurt, is het eigenlijk wel een lekker gevoel. Zeker als je kunt uitrusten en ervan kunt genieten als je klaar bent. Het is een gevoel dat ik iedereen van harte gun. Het betekent namelijk dat je iets klaar hebt dat belangrijk voor je was. Vergeet dan vooral niet om dat succes te vieren! Samenvattend is je oplossing voor kwantitatief tijdgebrek: je schakelt een tandje bij, je maakt to-do lijsten, schrapt in je agenda en organiseert de boel. Daar hoef je niet lang over na te denken. Je komt in actie.
IETS OUDS ONDER DE ZON
71
Een kwalitatief probleem? Ik stelde hierboven al dat veel mensen, en misschien jij ook wel, zeggen dat ze graag zo werken: Geef mij vooral veel te doen met duidelijke scherpe deadlines, want dan ben ik op mijn best. Het werkt als een soort verslaving, zeker als je omgeving er net zo hard aan mee doet. Maar verslavingen gaan op termijn altijd last geven… Want mocht je, dit lezende, denken: ik ervaar dat gevoel van opluchting eigenlijk helemaal niet meer, ik word al moe bij de gedachte aan weer een zogenaamd belangrijke klus met weer zo’n onmogelijke deadline, kan er iets anders aan de hand zijn. Waarschijnlijk is dan het tijdelijke karakter van die grote hoeveelheid werk er inmiddels af en lijkt alles wel urgent te zijn. Het is structureel geworden. De berg blijft hoog, wat je ook doet om er overheen te klimmen. Het lijkt nooit af te komen. Als het even dreigt klaar te zijn, liggen er alweer nieuwe klussen op je te wachten. Een prettige uitdaging is het allang niet meer. Je gevoel van tijdgebrek is nu kwalitatief van aard. Het probleem is dat je je te veel bent gaan concentreren op urgentie en dat je de belangrijkheid van wat je aan het doen bent, uit het oog hebt verloren. De verleiding heeft tot verslaving geleid. Je bent waarschijnlijk vooral bezig met in jouw ogen (of in die van anderen) urgente dingen. Of het ook belangrijke zaken voor je zijn, vraag je je niet meer of te weinig af. Daar komt het energietekort dat je ervaart vandaan. Belangrijke dingen afmaken levert energie op. Veel tijd besteden aan relatief onbelangrijke zaken geeft je weliswaar een rush maar die is van korte duur en daarna heb je er weer meer van nodig. Het is verleidelijk en verslavend. Uiteindelijk kom je in een vicieuze cirkel terecht die je juist energie gaat kosten.
72
LUUD BERINGS
Iemand zei eens: één uur tijd besteden aan iets dat je niet leuk vindt kost meer energie dan 39 uur besteden aan iets dat je wel leuk vindt. Wat is er dan toch zo verleidelijk aan urgente maar relatief onbelangrijke zaken? Wat is er zo verleidelijk aan om bezig te zijn met dingen waar wat tijddruk op ligt maar die geen wezenlijke bijdrage leveren aan het dichterbij brengen van de doelen die je hebt in je werk en in je leven? Waarom toont onderzoek aan dat de gemiddelde werkende mens 65% tot 70% van de tijd aan urgente maar onbelangrijke zaken besteed? Waarom gaan we op de bank liggen in plaats van een vriend of vriendin te bellen? Waarom werken we liever even een stapeltje weg in plaats van ons te concentreren op die nieuwe strategie? Waarom, waarom, waarom? Omdat die relatief onbelangrijke maar urgente dingen je quick wins opleveren, je bent ‘lekker bezig’, maakt relatief snel schijnbare vorderingen, je kunt er soms een ander verder mee helpen, snel zaken van je lijst afvinken en zo zijn er nog veel meer redenen. In het verband van urgente maar onbelangrijke zaken moet ik altijd denken aan mijn leraar wijnkennis op de Hotelschool: Vlasman. Toen hij zich de eerste keer aan ons voorstelde zei hij: ‘Mijn naam is Vlasman, geen Jan Vlasman, gewoon Vlasman’. We kwamen graag op zijn wijnclub, want hij had altijd iets te proeven. Hij opende de fles en schonk dan een glas in volgens de regelen der kunst, schudde er eens wat aan, keek naar de manier waarop de wijn in het glas ‘hing’, riep iets over het glycerinegehalte en stak er vervolgens zijn neus diep in om het bouquet te kunnen opsnuiven, schudde nog eens om de zuurstof goed zijn werk te laten doen en nam tenslotte een slok. Ademloos, en jaloers dat geef ik toe, keken wij toe hoe hij de drank in zijn mond liet rondgaan, omdat we wisten dat hij, zodra hij had doorgeslikt enig prachtig proza ten beste zou geven. Vlasman IETS OUDS ONDER DE ZON
73
kon dan zo prachtig spreken over ‘in pittoreske omgevingen vol witgekalkte huisjes tegen zuidelijke hellingen gedrapeerde wijnranken, die in de blakerende zomerzon hun beste smaak ontwikkelden’, dat iedereen dacht dat hij zojuist de mooiste wijn van zijn leven had geproefd. Eén specifiek glas is mij altijd bijgebleven. Vlasman voltooide de complete procedure van het openen van de fles, het inschenken, het schudden, het bekijken van het glas, het ruiken, het drinken, het rollen met de tong en vervolgens het doorslikken. Voor het dramatische effect wachtte hij hier even, wij waren doodstil, en toen zei hij op plechtige toon: ‘Deze wijn is als een vuurrode slaapkamer, rood fluweel, baldakijnen, glimmende satijnen lakens en kussens, heel opwindend……… (toen zette hij met een snel gebaar het glas op tafel, deed een stap achteruit en vervolgde)… maar razendsnel vergeten.’ En dat is precies wat er aan de hand is met urgente maar onbelangrijke zaken. Even lekker, maar snel weer vervlogen. Een half uur later weet je al niet meer waar je zo druk mee was. Je kent dat gevoel wel als je ’s avonds naar huis rijdt: ik ben hartstikke druk geweest vandaag… wat heb ik eigenlijk gedaan? Dan ben je dus met urgente maar onbelangrijke dingen bezig geweest, want als ze belangrijk waren geweest, had je ze onthouden! Je kent misschien dat moment dat je een la optrekt en er een klus uithaalt of dat je een oude mail opvist uit een vergeten folder, die… je kijkt nog eens goed… 4 weken geleden klaar had moeten zijn. Er zat een hevig scherpe deadline op… Steels kijk je om je heen en voorzichtig, zonder dat iemand het ziet, leg je het weer terug in die onderste la of sluit je de betreffende folder. Je was het gewoon vergeten. Maar er is niemand om gekomen!
74
LUUD BERINGS
Als je het niet vergeten zou zijn, had je er vrijwel zeker aan gewerkt en had je dus gewerkt aan iets dat 4 weken geleden, volgens iemand anders, urgent was, maar het was blijkbaar niet belangrijk, want er heeft sindsdien niemand om gevraagd! Je kent misschien dat moment dat je er een paar dagen niet bent geweest en dan je mailbox opentrekt. De email stroomt binnen. Tientallen, misschien wel honderden. Je scant even snel en stelt vast dat er een paar tussen zitten waar je niets meer aan hoeft te doen omdat de deadline ervan al verlopen is. Jammer, maar dan zullen ze het zelf wel opgelost hebben. Als je er wel was geweest, had de kans er in gezeten dat je op de betreffende mails actie had genomen. En ook dan zou je hebben gewerkt aan iets dat weliswaar urgent maar toch onbelangrijk was, want in je afwezigheid hebben ze het blijkbaar toch zonder jou op weten te lossen. Heb je weleens meegemaakt dat iemand met wie je een afspraak had, je een uur van te voren opbelde dat hij om de een of andere reden niet kon komen? Herken je dat dat je soms een prettig gevoel opleverde? Zoiets als een tussenuur op school? Lekker even een uur vrij? Wat ga je doen in dat tussenuur? Precies. Onbelangrijke maar misschien wel urgente ‘dingetjes’. Stapeltjes kleiner maken, afvinken, rommelen. Urgente maar onbelangrijke zaken landen de hele dag op je bureau, in je mailbox, op je voicemail, door je brievenbus of komen in persoon bij je langs. De ‘verleiding’ is constant om je heen. Geen wonder dat je in de valkuil trapt. Geen wonder dus dat je na verloop van tijd in tijdgebrek komt! Dat zijn die momenten van de waarheid waar ik het net over had. Als je teveel en te vaak met relatief urgente maar wezenlijk onbelangrijke zaken bezig bent, begin je op een goed moment te merken dat je te weinig energie en tijd hebt voor de dingen die echt belangrijk voor je zijn. En dat noem ik kwalitatief tijdgebrek.
IETS OUDS ONDER DE ZON
75
Je kent dat wel: je hebt afgesproken om twee keer in de week te gaan hardlopen en je hebt vanavond voor de derde achtereenvolgende week besloten om niet te gaan en op de bank te blijven liggen. Het regent trouwens toch, dus wat zou het. Je idee om eens iets aan je conditie te doen, omdat je toch wat te zwaar aan het worden bent en met het traplopen wat moeite begint te krijgen, is nog maar een vage gedachte. Het gevoel moe te zijn overheerst en de alibi’s om niet te gaan, schieten je achter elkaar te binnen. En ach, het is toch alleen maar een afspraak met jezelf. Natuurlijk weet je dat het belangrijk is om tijd en aandacht aan je kinderen te geven als je thuis bent. Maar ja, druk geweest, kort lontje, en eigenlijk heb je meer zin in de krant. Als je dit soort ervaringen herkent, is je gevoel van tijdgebrek veranderd. Het gaat niet meer om de hoeveelheid tijd, maar om wat je met je tijd doet. Als je in kwantitatief tijdgebrek zit, speelt de hoeveelheid activiteiten nog de belangrijkste rol, zit je in kwalitatief tijdgebrek dan is het veel meer de aard van de activiteiten. Wat doe je nog wel en wat niet meer. Je komt meestal niet eens tijd te kort, je komt gewoon niet in beweging in de tijd die je wél hebt. In zo’n periode concentreer je je over het algemeen meer op de routine, op het afkrijgen van de dingen waar je mee bezig bent, dan op creativiteit en nieuwe dingen bedenken. Je concentreert je meer op de dingen goed doen dan op de goede dingen doen. Daarom is het nu meer een energiekwestie dan een tijdkwestie geworden. Je merkt dat je energie weglekt. Belangrijke activiteiten die je dichterbij de wensen in je werk en in je leven brengen, leveren je immers energie op terwijl onbelangrijke dingen je energie kosten. Een ‘to-do lijst’ maken of in je agenda schrappen en de boel even organiseren of een cursus time-management volgen, helpt hier niet meer. Dat heb je waarschijnlijk al eens geprobeerd. In kwalitatief tijdgebrek gaat het niet meer om organiseren 76
LUUD BERINGS
maar veel meer om keuzes maken: wát ga ik doen?, wat is voor mij ook al weer belangrijk?, waarom hadden we ook al weer besloten om ons leven samen te leven?, wat waren ook al weer mijn doelen in werk en leven? Door de antwoorden op die vragen weer scherp op je netvlies te krijgen, zul je beter in staat zijn onderscheid te maken in die enorme brei van zogenaamd urgente dingen die op je af komen. Je kunt er als het ware de onbelangrijke weer beter uitfilteren. Je hoeft je doelen niet opnieuw te formuleren, je moet ze gewoon weer even terugbrengen in je herinnering. Waar ging het je om? Waarvoor doe je het allemaal? Als je die dingen weer scherp hebt, kun je in al die urgente rommel weer beter onderscheid maken tussen de belangrijke en de onbelangrijke. Is het dan vervolgens je discipline die je op de juiste weg houdt? Naar mijn idee heeft het maar voor een deel met discipline te maken. Met het herkennen van de menselijke eigenschap van ‘verliesafkeer’. De psycholoog Hahneman, die in 2002 de Nobelprijs voor de economie(!) kreeg, heeft er onderzoek naar gedaan. Wij schijnen iets kwijtraken erger te vinden dan dat we iets erbij krijgen leuk vinden. Anders gezegd: de emotie over het verliezen van i100 is sterker dan de emotie van het verkrijgen van i100! Je weet wat je hebt en je raakt dat liever niet kwijt. Dat mogelijke kwijtraken of verliezen vind je erger dan dat je er iets moois bij krijgt. Als je je meer bewust bent van het feit dat het bij jou zo werkt, kan discipline je helpen. Het op de juiste weg blijven en de goede dingen doen, heeft volgens mij echter meer te maken met integriteit dan met discipline. Alleen gaat het nu eens een keer over integer zijn en blijven naar je éigen doelen. Naar wat voor jou belangrijk is. Dezelfde integriteit die je vaak naar anderen wel toont, nu eens een keer inzetten ten behoeve van wat voor jou, in jouw werk en in jouw leven belangrijk is. Kijk maar IETS OUDS ONDER DE ZON
77
naar hoe je dat hardlopen zou oplossen als je na een paar weken toch van jezelf begint te balen dat je weer thuis op de bank blijft liggen. Je overweegt dan misschien een vriend of vriendin te bellen om te vragen of die zin heeft om een paar avonden per week te gaan lopen. Zo heb je er ineens een afspraak met een ander van gemaakt en dan houd je je er wel aan! Niet vanwege de discipline maar gewoon omdat je je beter, met meer integriteit, houdt aan afspraken met anderen dan aan afspraken met jezelf. Kun jij het nog volgen? We hebben al gezien dat je de urgente én belangrijke zaken aanpakt. Die ga je doen. Je komt in actie. Maar wat dan te doen met al die urgente maar ónbelangrijke zaken? Daar zijn een aantal opties voor. Hieronder geef ik je er een paar, maar ik zeg er onmiddellijk bij dat je ze zelf ook wel zult bedenken. Ze komen als het ware van nature, als je goed weet wat je wilt, als je weet waar je ‘ja’ tegen zegt en je je dus met regelmaat weet te concentreren op de belangrijke zaken in je leven. Sterker nog, deze opties gaan niet voor je werken als je geen sterk ontwikkeld gevoel van richting hebt. Het zijn geen trucjes. Pas als je helder voor ogen hebt wat je zelf wilt, kan een van de onderstaande alternatieven handig zijn om te zorgen dat je op je pad blijft en daar niet te ver vanaf wordt gebracht door urgente maar in wezen onbelangrijke dingen. • Je kunt ze delegeren. Vraag een ander eens iets voor jou te doen of van je over te nemen. Hetzelfde gemak waarmee mensen zaken op jouw bord leggen, kun je zelf ook eens proberen aan te wenden. Je zult, misschien tot je verbazing, ontdekken dat anderen best iets voor je over hebben. En als ze eens een keer geen tijd hebben, let dan eens op hoe ze je precies weigeren. Daar kun je misschien wat van leren. Bedenk dat je alle kanten op kunt delegeren: naar beneden, naar boven, naar opzij. Overigens is een prachtig en door managers
78
LUUD BERINGS
•
•
•
•
veel gebruikt alibi voor delegeren: delegeren is een ander de mogelijkheid geven zich te ontwikkelen. Je kunt ze weigeren of voorwaardelijk weigeren (sorry, dat gaat vandaag niet lukken, overmorgen zou ik iets voor je kunnen doen). Omdat het om iets urgents gaat, zal in zo’n geval iemand waarschijnlijk op zoek gaan naar andere mogelijkheden om de klus toch gedaan te krijgen, maar dan dus niet door jou. Let eens goed op hoe ze weliswaar even aanhouden, maar toch relatief snel op zoek gaan naar alternatieven als jij duidelijk bent. Bedenk dat je, als ze echt stevig blijven aanhouden, jij je beoordeling (het is relatief onbelangrijk) altijd nog kunt wijzigen en het wel kunt aannemen. Je kunt ze laten liggen tot iemand erom komt. In Duits sprekende landen hebben ze daar een mooie afkorting voor: D.E.L.L.E. (durch einfach liegen lassen erledigen). Ik heb ooit eens een manager horen uitleggen hoe hij hiervan zijn managementstijl had gemaakt. Alles wat bij hem binnenkwam ging op een grote stapel links op zijn bureau. Zelfs van email maakte hij hardcopy. Het kwam pas van die stapel, zo vertelde hij, als er iemand kwam informeren of hij er al aan had gewerkt. Naar ongeveer 75% van de stapel bleek nooit meer te worden gevraagd! Deze aanpak lijkt me iets te rigoureus, so don’t try it at home or at work, maar het bewijst wel iets. Je kunt ze effe snel doen. Met andere woorden, er niet teveel tijd aan besteden, maar een ander wel even helpen. Wees daar dan duidelijk over. Je kunt even praten over de vermeende urgentie… Te vaak accepteer je zonder meer de deadline die je op krijgt. Neem maar eens in overweging dat de krappe deadline, die ze je opgeven, bijna altijd nog bespreekbaar is. Toen ik in het begin van mijn loopbaan in de verkoop zat, wilde een klant van mij op 14 juli een offerte in huis hebben. Dat gaf
IETS OUDS ONDER DE ZON
79
mij precies 4 dagen de tijd. Een heel krappe deadline. Het ging bovendien om een enorme bult werk. Het zou echt betekenen dat ik zo ongeveer alles waarmee ik bezig was uit mijn handen zou moeten laten vallen. Maar ja, het was wel een potentiële klant… Ik vroeg hem waarom hij die datum noemde, waar de haast vandaan kwam. Toen hij zei dat hij de 15e op vakantie ging, vroeg ik hem lachend of hij misschien van plan was mijn offerte mee te nemen naar zijn vakantieadres. Hij was even stil en zei toen verbouwereerd: ‘nee, natuurlijk niet’. Hij zou 14 augustus terug zijn en we waren het er snel over eens dat dat een prima datum was om de informatie binnen te hebben…! Wees eens eerlijk. Hoe vaak heb je zelf aan een ander een deadline gegeven die niet de echte deadline was? Hoe vaak heb je zelf al een eens marge ingebouwd als je een ander vroeg iets voor je te doen? Vaak natuurlijk. Wijs geworden door ervaring, weet je dat je het anders niet op tijd krijgt. Iedereen doet dat! Vraag je nu eens af hoe jij zou reageren als iemand open en eerlijk zou aangeven het niet af te kunnen krijgen, maar je wel te willen helpen. Zou je dan niet vaak bereid zijn je echte deadline te geven? Er even samen over in gesprek te gaan? Ik weet wel dat er heel wat mensen zijn die zeggen: nee, ik zou m’n poot stijf houden. Maar gelukkig ken ik er meer die wel de bereidheid zouden hebben om dan de echte deadline te noemen. Soms kun je, door er even over te praten, de aanvankelijke urgentie gerelativeerd krijgen. Let wel, dit zijn maar opties. Ze zullen niet altijd werken, maar als ze dat wel doen, is het meegenomen. Je kunt ze gebruiken als je energie wilt winnen voor de echt belangrijke zaken. Voor de dingen die je echt dichterbij de doelen brengen die je hebt in je werk en in je leven. En daar kan de winst zitten, want zo verschuif je dan energie. Niet 80
LUUD BERINGS
naar de urgente belangrijke zaken, want die doe je toch wel, maar juist naar belangrijke maar niet urgente zaken! Wat doe je namelijk in de praktijk meestal met die belangrijke zaken die niet urgent zijn? Juist, je stelt ze uit. We zijn net mensen. De vraag is: tot wanneer? Klopt ook weer: tot ze urgent geworden zijn. En dan ga je ze ineens doen, want nu zijn ze (nog steeds) belangrijk, en bovendien urgent. Dus ga je hard werken, schuiven in je agenda, schipperen, ‘druk, druk, druk’ roepen en veel energie vrijmaken om tenslotte, als je het weer net op tijd af hebt, opgelucht maar vermoeid achterover te zakken. Leg het je partner, je kinderen, je vrienden en vooral jezelf maar uit! De wezenlijke kwaliteit van je leven én van je werk zit in de belangrijke maar niet urgente zaken. In al die zaken die je doelen dichterbij brengen en die nog niet urgent zijn. Ik bedoel hier activiteiten zoals: • Voorbereiding. Iedereen weet dat de vergadering die je voorbereid hebt, je meer resultaat oplevert. Het is dus belangrijk om te doen. Krijg er maar een speld tussen. Maar ja, het is niet urgent want anderen doen het ook niet, dus je komt er wel mee weg. Hoeveel tijd wordt er niet volstrekt verspild in vergaderingen die door de deelnemers niet zijn voorbereid? Voorbereiding scheelt zoeken onderweg, voorbereiding geeft rust, en voorbereiding zorgt ervoor dat je straks, als je het echt nodig hebt, je energie nog beschikbaar hebt voor de belangrijke zaken. • Investeren in mensen en in relaties. Soms heb je vrienden nodig en denk je: beetje lullig als ik ze alleen bel als ik ze nodig heb, ik had het contact beter moeten onderhouden. Ik ben daar zelf ooit in mijn leven eens geweest. Uren zat ik met de telefoon in mijn handen maar durfde niet te bellen. Natuurlijk wist ik rationeel wel dat het om vrienden ging en dat die het me niet kwalijk zouden IETS OUDS ONDER DE ZON
81
nemen, maar toch. Ik durfde niet. Gelukkig bleek ik echte vrienden te hebben, want in de dagen en weken erna zochten ze contact met mij omdat ze gehoord hadden hoe ik erbij zat. Wanneer heb jij voor het laatst, met je lijst voor je neus, weer eens wat oude vrienden of relaties gebeld of gemaild om eens te weten hoe het met ze gaat? Ik bedoel dus niet omdat je iets van ze nodig hebt, maar gewoon omdat je geinteresseerd in ze bent? Een accountmanager van een groot bedrijf vertelde me dat het haar werk was om bij klanten problemen op te lossen. Ik vond haar formulering van haar werk op zich al wonderlijk. Maar het werd me al snel duidelijk hoe het zat. ‘Mijn klantrelaties zijn niet geweldig’, zei ze, ‘het lijkt wel of ze mijn gezicht met problemen associëren. Als ik kom is er altijd iets aan de hand.’ Toen ik haar vroeg of ze wel eens de moeite nam om klanten te bezoeken alleen maar om de relatie te onderhouden, gewoon om bij te praten, was ze even stil en zei: ‘daar heb ik geen tijd voor.’ • Het coachen van je mensen. Elke manager weet dat het belangrijk is. Goed gecoachte medewerkers kunnen zich ontwikkelen en straks kun je effectiever zaken aan hen delegeren. Maar het is niet urgent. Ze staan niet aan je deur te rammelen dat ze zo graag gecoached willen worden. Nog steeds hoor je veel managers roepen dat coachen zoveel tijd kost. Tja, het kost tijd, inderdaad, maar het levert méér op dan het kost. • Privé-leven. Is ook zo’n voorbeeld van iets dat zich lang laat uitstellen en pas heel laat urgent wordt. Maar soms is het dan al te laat. Zoals al eerder gezegd, nemen mensen vaak de grootste risico’s met de relaties die eigenlijk het belangrijkste voor ze zijn. Klaag niet teveel over work-life balance, doe er iets aan! Denk na en vraag je af waar je het allemaal voor doet, bepaal dan welke activiteiten je dichter 82
LUUD BERINGS
bij die doelen brengen en plan ze of ga ze doen! Hoe belangrijk is het om je kinderen af en toe mee te nemen naar de dierentuin, zodat ze kunnen zien dat een olifant in werkelijkheid grijs is in plaats van groen of geel, zoals ze in de meeste kinderboekjes staan? En hoe urgent is het? Toegegeven, als je het beloofd hebt als verjaardagsuitje is het urgent, maar al die andere keren is het dat niet. Een tijd geleden stelde ik diezelfde dierentuinvraag aan een internationaal managementteam. Er reageerde een manager uit Engeland die zei dat ik een snaar had geraakt en dat hij het komende weekend met zijn kinderen inderdaad weer eens naar de London Zoo zou gaan. Prima, tot zover was er niets aan de hand. Maar het voorval maakte even later dramatisch duidelijk wat ik bedoelde, toen een van zijn collega’s uit pure interesse aan hem vroeg hoe oud zijn kinderen eigenlijk waren. Hij werd stil en wit om zijn neus en zei bijna fluisterend: ‘16 en 18’. Toen vervolgde hij, pogend om met Brise humor zijn gezicht te redden: ‘ik realiseer me dat ze mij binnenkort mee zullen nemen naar de dierentuin. In kwalitatief tijdgebrek is het, zoals gezegd, zaak om terug te gaan naar je doelen. Waar doe je het allemaal voor? Wat wilde je bereiken? Voor wie en met wie wilde je dat ook al weer? Daarop baseer je dan weer je keuzes over wat je aanpakt en wat je laat liggen. En bij het vasthouden van die keuzes blijf je integer naar jezelf. Natuurlijk kun je het maken van die keuzes uitstellen of die integriteit in de koelkast leggen. Het kan nog wel even wachten. Tot wanneer? Niemand weet het, maar jij beschikt, net als iedereen over de enorme vaardigheid om te denken dat het nog wel even uitstel kan lijden. Ik heb de uitspraken in de loop van de jaren allemaal gehoord.
IETS OUDS ONDER DE ZON
83
Over een paar jaar als de kinderen groot zijn, over een paar maanden als de grote drukte op de zaak voorbij is, over een aantal jaren als de hypotheek is afbetaald, na m’n pensioen als ik alle tijd heb. Het lijkt op iemand die de fles Champagne wil bewaren voor een speciale gelegenheid en zich niet realiseert dat de gelegenheid speciaal wordt als hij de fles openmaakt! Ik heb nog wel een optimistische gedachte voor je. Ga jezelf niet dwarszitten als het eens een tijdje niet lukt. Je kunt elke dag opnieuw beginnen. Wil je je wél weer concentreren op de belangrijke zaken, dan staat er in het hoofdstuk waar zit je zelf een oefening waar je iets aan kunt hebben. Die oefening is erg op werk gericht, maar je kunt hem uitbreiden met activiteiten in je privé-leven.
Een psychologisch probleem? Als je niet eens even stil zit om na te denken, het keuzes maken blijft uitstellen, of je integriteit ten aanzien van die keuzes laat verslappen zonder dat je ingrijpt, kan je gevoel van tijd- en energiegebrek zich nog een stap verder ontwikkelen. Op een gegeven moment zijn zelfs de kleinste dingen je teveel. Die ene tegenslag, die eigenlijk op zich niets voorstelt, lijkt het einde van de wereld in te luiden. Je kunt van je kinderen helemaal niets meer velen. Je hebt geen zin meer in je werk of in je relaties en alles is je zo langzamerhand teveel. Je komt dan op een moment dat je je feitelijk slachtoffer van de omstandigheden bent gaan voelen. Het voelt alsof je zelf geen invloed meer hebt op wat je overkomt. Jij zit niet meer zelf achter het stuur van de bus van jouw leven, je bent de bijrijder geworden. Ze hebben een uitzendkracht ingehuurd om te sturen. En waar die naartoe rijdt? Je gedachten worden regelmatig beheerst door uitspraken als: Ik kan 84
LUUD BERINGS
er toch niets aan doen, het gebeurt allemaal maar, ik word geleefd door mijn agenda en de omstandigheden. Als je daar bent aangeland, is het zeker tijd om eens achterover te leunen en je wat zaken af te vragen. De vragen spoken meestal toch al wat langer door je hoofd. Is dit alles?, waar doe ik het eigenlijk allemaal voor?, waar was het me ooit om begonnen?, is dit dan de juiste weg?, is dit wat ik wil? Als deze en soortgelijke vragen je bezighouden, helpt het niet meer om je oorspronkelijke doelen boven water te halen. Die doelen geven je waarschijnlijk geen energie meer. Stroming en wind hebben je schip langdurig uit de koers geslagen en terugsturen op de originele koers zou wel eens niet meer de oplossing kunnen zijn. Nu moet je misschien eens nieuwe doelen stellen. Spannend en onzeker maar wel nodig! Daar gaan we over verder.
Wat maakt het zo moeilijk? Betekent het dan dat je moet veranderen als je de passie en inspiratie terug wilt brengen? Achter die vraag zit vaak de opvatting dat veranderen moeilijk is. Vaak hoor je mensen zelfs zeggen dat je toch niet kunt veranderen omdat ‘bepaalde dingen nou eenmaal in je karakter zitten’. Ze kijken bij zo’n uitspraak vaak wat triomfantelijk. Alsof ze zeggen willen: ‘haal die redenering maar eens onderuit’. Maar als ik die benaderingswijze doortrek, stel ik dat er misschien nog wel veel meer in je karakter zit. Natuurlijk is een eikel een eikel en verander ik hem niet in een kastanje, maar in potentie is hij wel een boom! En als er nog veel meer in je zit, zou je in overweging kunnen nemen om dat er eens uit te laten komen.
IETS OUDS ONDER DE ZON
85
Een beetje aandacht, liefde en tijd kan al wonderen verrichten. Onze eigen moestuin in de Dordogne laat zien wat ik bedoel. Verandering is een elementair onderdeel van de natuur. En dan bedoel ik verandering in de zin van ontwikkeling. Ik sta nog steeds met verwondering te kijken naar wat er in die moestuin gebeurt nadat we er in het voorjaar zaad in de grond hebben gestopt. Hoe een dingetje zo groot als een speldenknop in staat is om na enige maanden genoeg tomaten op te leveren dat wij er met z’n drieën maanden van kunnen eten. Er worden trainingen over veranderen gegeven, boeken over geschreven en er is zelfs zoiets als ‘verander-management’. Veranderen schijnt ingewikkeld te zijn. Gezien de aandacht die er voor het thema is, kan ik moeilijk anders dan het daarmee eens zijn. Wie ben ik tenslotte? Maar weer laat diezelfde natuur zien dat het eigenlijk vanzelf gaat. Ik geloof in het feit dat áls je veranderen als moeilijk ziet, je daarmee een krachtig alibi schept om die verandering zelf niet aan te pakken, maar te verwachten of te hopen dat de ander het wel zal doen. Kijk er dan maar eens naar als ‘ontwikkelen’ of ‘groeien’ en kijk eens naar de volgende metafoor: Alles wat je kunt staat op een grote tafel. Het is jouw tafel en jij zit eraan. Toen je klein was kon je niet veel en had je maar een klein tafeltje. Je leerde je veters strikken, fietsen en zwemmen, rekenen en taal. In de loop van de jaren is je tafel gegroeid, groter geworden en kwam er steeds meer op te staan. Soms gooide je er dingen af. Vandaag heeft die tafel zijn huidige formaat en staat alles wat je kunt erop. Het is duidelijk dat je je in het midden van die tafel het meest comfortabel voelt. Je bent daar het verste weg van die enge afgrond die voorbij de rand ligt. Sterker nog, naarmate je ouder wordt en de tafel groter, komt de rand steeds verder van het veilige centrum af te liggen. Je moet dan schijnbaar nog meer inspanning leveren om naar die rand te komen. Het is gewoon verder lopen. ‘Veranderen’ gaat wat mij betreft over het aan een ándere tafel gaan zitten. En dat vraag ik je 86
LUUD BERINGS
niet. Blijf vooral aan je eigen tafel en dus dicht bij jezelf en alles wat je al kunt! Wel vraag ik je om in overweging te nemen dat je nog steeds kunt, wat je je hele leven al hebt gedaan: de tafel nog groter maken. Leren, ontwikkelen, groeien. Dat kun je op twee manieren doen. Je kunt eens omhoog klimmen en letterlijk vanuit een ander perspectief naar je tafel kijken. Je ziet dan soms ineens hoe alles op je tafel staat en waar. Soms zie je dingen staan waarvan je niet eens meer wist dat ze erop stonden. Dan kun je besluiten hier en daar eens wat te herschikken of hier en daar eens wat af te stoffen. Er zijn heel wat mensen die op de top van een berg, vanuit een vliegtuig hoog in de lucht of gewoon in de vrije natuur een dergelijke ervaring hebben. Anderen hebben het tijdens of na een zwaar ziekbed. Soms zien ze vanuit zo’n plek ineens hoe relatief veel zaken zijn en nemen beslissingen voor als ze weer terug zijn. Een tweede manier is dat je je eens in beweging zet naar die oncomfortabele rand en het schijnbaar luchtledige dat daar gaapt. Als je dat doet zul je al snel merken dat het helemaal niet zo luchtledig is als je van een afstandje dacht. Het tafelblad loopt daar in potentie eigenlijk gewoon verder. Het landschap dat je daar ziet, vergelijk ik wel eens met natte kleigrond. Een grondsoort die de eigenschap heeft dat je er diep in weg kunt zakken als je erop stapt. Het lijkt dan soms dat je erin vast zit. Een vervelend gevoel. Reden genoeg om het niet nog eens te proberen. Groot gelijk! Maar diezelfde kleigrond heeft de eigenschap dat het aangestampt raakt en dus stevige grond wordt als er vaker op loopt. Als je dit soort uitdagingen aangaat, blijkt na verloop van tijd dat je met een heel nieuwe blik naar je eigen tafel kijkt of, in het tweede geval, dat je tafel weer iets groter is geworden. In beide gevallen ben je natuurlijk niet echt veranderd, je bent niet ineens een wezenlijk ander mens, je hebt gewoon weer iets geleerd.
IETS OUDS ONDER DE ZON
87
Het gaat niet om de vraag of je dat wel kunt, je mag je afvragen of je het nog wilt! Het hoeft niet, maar het mag wel en het kan ook! Ik zeg hiermee niet dat het makkelijk is. De principes zijn weliswaar simpel maar in de uitvoering merk je dat groei en ontwikkeling gepaard gaan met een zekere pijn. Het kost je iets. Afscheid nemen van oude opvattingen of conventies en stappen nemen naar een nieuwe en dus per definitie onzekere wereld. Maar het levert je iets op! Het probleem is dat het je natuurlijke reactie is om pijn te vermijden en dus… vermijd je ook de weg naar groei en ontwikkeling. Maar het gekke is dat als je weet wat je wilt, als het echt ‘gezien’ hebt, als de suiker is opgelost in de koffie, dat het dan niet meer terug kan. Dat niets je meer kan tegenhouden om ervoor te gaan. Geen alibi is meer goed genoeg. Ik weet bijna zeker dat iedereen wel eens zo’n moment heeft meegemaakt. In die zin is veranderen een klik maken, een soort kortsluiting in de positieve zin. Als je zo naar veranderen kijkt is het geen langdurig proces, maar een moment. Passie en inspiratie, en groeien en ontwikkelen, gaan niet over berekening, calculatie of planning maar over betrokkenheid. Persoonlijke groei is zelden het gevolg van planning, analyse en rekensommen maar juist van keuzes en commitment. En die brengen inderdaad soms pijn met zich mee. Probeer je maar iemand voor de geest te halen die het in jouw ogen ‘op orde’ heeft in zijn of haar leven. Die de wedstrijd heeft gespeeld. Tien tegen een dat je denkt aan iemand die keuzes heeft gemaakt en de consequenties daarvan aanvaard heeft.
Hoe praat je met jezelf? De resultaten die je bereikt in je werk en in je leven worden rechtstreeks bepaald door je acties en je gedrag. Door wat je doet of nalaat te doen. Ik kan het niet makkelijker maken dan dat. Maar ook niet moeilijker. Omstandigheden hebben invloed, maar uiteindelijk bepaal je zelf wat 88
LUUD BERINGS
je met die omstandigheden doet. Ik ga niet voor alibi’s die aan omstandigheden worden ontleend. Ja, maar bij ons is dat niet zo makkelijk. Ja, maar ik heb drie kinderen. Jij kent onze organisatie niet. Op zich heb je gelijk, maar mijn manager… en ga zo maar door. Ik begrijp wel dat je omstandigheden als belemmerend kunt zien, dat ze je kunnen remmen. Toch zit het nooit feitelijk in die omstandigheden, maar in de manier waarop jij naar die omstandigheden kijkt en ermee omgaat. Dat is precies wat ons onderscheidt van die eikel die maar moet afwachten waar hij op de grond valt en of dat een beetje vruchtbaar voor hem zal zijn. Ik ben praktisch genoeg om me te realiseren dat sommige dingen echt niet kunnen, onmogelijk zijn. In die zin hoor ik niet tot het slag dat zegt, slaak maar een kreet en ga ervoor. En toch denk ik dat zelfs als omstandigheden tegen zitten je nog altijd opties hebt. Je kunt je wensen bijvoorbeeld bijstellen. Want waarom zou je dingen willen die echt onmogelijk zijn? Je mag je wensen bijstellen, daar is op zich niets mis mee. Maar doe dat alleen als je in alle eerlijkheid kunt zeggen dat jij volstrekt geen enkele invloed hebt! Wat jij ook doet of probeert, het zal nooit lukken. Als dat echt zo is, mag je je wensen bijstellen naar een wèl haalbaar niveau. Maar er is nog een tweede optie. Waar staat geschreven dat je in die omstandigheden moet blijven zitten? Wie heeft jou ooit wijsgemaakt dat je alles maar moet kunnen hanteren? Waar staat geschreven dat je dat als een nederlaag hoort te zien? Je mag je dus afvragen of je jezelf niet uit die belemmerende omstandigheden moet brengen. Een andere omgeving moet opzoeken. Een Oostenrijkse manager zei laatst tegen me: Love it, leave it or change it. Een uitspraak die precies aangeeft wat ik bedoel. Alhoewel ik dan wel toevoeg: never leave without a good fight. Je gedrag en je acties worden bepaald door de manier waarop je over dingen denkt, tegen de wereld om je heen en je omstandigheden aankijkt. Je totale set aan meningen, overtuigingen, gevoelens, geIETS OUDS ONDER DE ZON
89
dachten, vooroordelen en paradigma’s bepalen niet alleen jouw kijk op de wereld, ze bepalen zelfs de wereld die je om je heen ziet. Ik noem dat je innerlijke spraak. Het is jouw innerlijke spraak waarmee je je eigen kleur geeft aan de omstandigheden, aan wat er om je heen plaats vindt. Jij geeft die wereld zelf een betekenis. Het is zo mooi te beluisteren in dat oer-Hollandse spreekwoord: de een zijn dood is de ander zijn brood. Afhankelijk van je gezichtspunt (het punt van waaruit je kijkt!) is het overlijden een gebeurtenis die de kleur krijgt van verlies en verdriet, of de kleur van werk en omzet. Welke van de twee de ‘juiste kleur’ is, is niet te zeggen. Beide zijn ze waar. Het ligt eraan waar je staat en wat op grond van die plaats je innerlijke spraak is. Ga er dus maar van uit dat een gebeurtenis op zichzelf neutraal is, geen kleur heeft, totdat jij die eraan geeft met jouw waarneming en jouw innerlijke spraak. Je speelt als waarnemer een rol in het proces, je bent er een integraal onderdeel van. Wat je ziet is er, omdat jij het zo ‘wilt’ zien. Niet omdat het zo ‘is’. We beschikken over het fabelachtige vermogen om vervolgens onze waarheid ‘waar’ te maken. Stel je dat eens voor! De al eerder door mij aangehaalde kwantumfysica bewijst dat processen op subatomeir niveau feitelijk zó in elkaar zitten. Let wel, kwantumfysica is een exacte wetenschap! Maak het maar praktisch. Stel, iemand zegt tegen je dat hij ervan overtuigd is dat een bepaalde verandering in zijn organisatie niet kan plaatsvinden: bij ons kan dat nooit lukken. Ga er dan maar vanuit dat hij bewijzen heeft die zijn stelling ondersteunen. Sterker nog, hij let alleen maar op bewijzen die zijn stelling ondersteunen. En dat is nog begrijpelijk ook. Situaties die zijn ongelijk kunnen aantonen, ziet hij niet of hij interpreteert ze anders. Zo krijgt hij dus, van zichzelf, altijd gelijk. Dan zal hij dus nooit in actie komen om zelf te gaan bewijzen dat iets wél zou kunnen lukken en het zal het dus ook nooit lukken! Zo krijgt hij altijd gelijk. Het is zo omdat hij het zo wil zien! 90
LUUD BERINGS
Maar het omgekeerde is ook het geval. Een collega van hem die in dezelfde situatie denkt dat iets wél zou kunnen lukken, zal daar aanwijzingen voor vinden, zal gedrag vertonen dat zijn gelijk zou kunnen bewijzen. En daarmee creëert hij een kans dat hij gelijk krijgt. Hij kan ook gelijk krijgen. Ook bij hem is het zo, omdat hij het zo wil zien!
Begint alles met een fantasie? Laat ik je een stelling voorleggen: Gedrag of situatie bepaalt gedrag. De situatie of het gedrag van de ander of bepaalt hoe ik mij gedraag… Als ik deze stelling aan mensen voorleg is meestal de overwegende reactie: Klopt inderdaad, als iemand bijvoorbeeld aardig is, ben ik dat ook, of als ik aangevallen word, ga ik me verdedigen. Ik ben het met de stelling dat de situatie je gedrag bepaalt niet eens. Ik hoop hierboven al deels te hebben aangegeven waarom, maar ik zal nog een voorbeeld geven. Stel je wordt ’s morgens wakker van een wekker die je niet op Radio 538 had gezet maar per ongeluk op die vervelende elektronische piep. Ik weet niet hoe het met jou zit, maar ik word daar niet blij van wakker! Maar goed, doorzetter als je bent, sta je op en vervoegt je in de badkamer voor een frisse douche in de hoop je humeur iets op te vijzelen. Na de douche kleed je je aan en terwijl je met een mechanische handeling je horloge omdoet, valt je oog op de wijzerplaat. Verrek, de wekker stond om de een of andere onverklaarbare reden een uur te vroeg! Omdat je inmiddels al gewassen en geschoren bent, heeft terug gaan naar bed niet echt zin meer. Je humeur wordt er niet beter op en je besluit jezelf dan maar te verwennen met een lekker ontbijt. Dat sla je toch te vaak over. Terwijl je de eerste sinaasappel van de schaal pakt op weg naar de fruitpers blijkt ineens dat dat type fruit aan bederf onderhevig is, want IETS OUDS ONDER DE ZON
91
je vingers knijpen ongewild in een beurse plek. Terwijl je het druipende ding, onder het uitspreken van een lichte verwensing, in de prullenbak gooit, besluit je dan maar een eitje te koken. Als je de eieren bij het water in het pannetje voegt, blijkt het soortelijk gewicht van je laatste twee eieren ineens lichter te zijn dan dat van water: ze blijven drijven. Als ik je één advies mag geven, eet geen eieren die blijven drijven want die zijn niet goed meer! Intussen is het je trouwens opgevallen dat het buiten regent dat het giet. Na een licht ontbijt van al wat zachte crackers en een ochtendkrant vol onduidelijk nieuws, mag je dan eindelijk naar je werk. Je hebt er nog niet echt veel zin in, maar goed. Terwijl je vervolgens met de autosleutels in de hand in een flinke looppas naar je wagen rent, valt je halverwege op dat je auto er vreemd bij staat. Eerst kun je het niet thuisbrengen, maar als je dichterbij komt, snap je de reden van je gevoel ineens: je hebt een lekke band. Als je een kwartier later met olievlekken op je onderarmen eindelijk onderweg bent, rij je een file in op een plaats waar die normaal nooit staat, waardoor je tenslotte toch nog redelijk laat op je werk aankomt. De parkeergarage is vol dus je moet buiten staan. Als je druipend van de regen je kantoor binnen komt, zitten er al drie van je collega’s die niet op of omkijken. Of er lucht binnenkomt! Uitgeput ga je zitten en nog voordat je je mailbox kunt openen, komt je baas binnen, duidelijk niet blij, want hij roept geïrriteerd en op schreeuwerige toon: ‘je hebt er een zootje van gemaakt gisteren.’ Vraag: hoe reageer je? Spring je gelijk uit je vel, wacht je nog even, overmand als je bent door zoveel tegenslag. Of sta je op en loop je je kantoor uit onder het ritmisch uitroepen van de kreet: ‘dit is niet mijn dag vandaag, dit is niet mijn dag vandaag’? En nu die andere ochtend waarop je wakker wordt van die ene zonnestraal die net tussen je niet helemaal gesloten gordijnen door schijnt en precies op je gezicht valt. De reden waarom je ooit had 92
LUUD BERINGS
besloten je slaapkamer aan de oostkant van je huis te situeren. Langzaam kom je aangenaam tot het land der levenden en terwijl je bewustzijn onder controle komt, begin je te dagdromen van een heerlijk ontbijt van vers geperst sinaasappelsap, een zacht gekookt eitje en een croissantje met frambozenjam. Je besluit inderdaad jezelf daarop te gaan trakteren en op het moment dat je je eerste been uit bed wilt slingeren valt je oog op je nachtkastje. Je ontbijt staat al klaar! Ik realiseer mij dat dit als een echte droom zal klinken, maar toch. Je geniet op je bed van alle spijzen en dranken die met liefde voor je zijn klaargemaakt terwijl ondertussen de zon alleen maar meer vat krijgt op de dag. Je besluit daarom straks op de fiets of de motor naar je werk te gaan of, zonodig, het dak van je auto weer eens lekker open te gooien. Onderweg naar de zaak blijkt half Nederland om onbegrijpelijke redenen een andere route te hebben gekozen want zonder enige vertraging kom je op de zaak aan. Als je naar je bureau loopt springen er twee collega’s op om koffie voor je te halen en terwijl jij geniet van de geuren van die eerste bak, komt je baas binnen, duidelijk niet blij, want hij roept geïrriteerd en op schreeuwerige toon: ‘je hebt er een zootje van gemaakt gisteren.’ Vraag: hoe reageer je? Waarschijnlijk is nu de kans dat je hem mild glimlachend vraagt of hij soms een uur te vroeg is wakker geworden, bedorven sinaasappels of eieren in huis had of een lekke band heeft gehad en of je hem ergens mee kunt helpen, iets groter dan in het vorige voorbeeld. Het is niet waar dat de situatie of het gedrag van een ander je gedrag bepaalt. Als het wel waar was, zou dat je degraderen tot een wezen dat door zijn omgeving wordt gestuurd. Wat er in de omgeving gebeurt zou je gedrag bepalen. Ik mag aannemen dat er uiteindelijk niemand is met een dergelijke beperkte visie op zijn of haar eigen vermogens!
IETS OUDS ONDER DE ZON
93
Wat er wel gebeurt, is dat gebeurtenissen in je omgeving je stemming, je gedachten en je gevoel beïnvloeden en die stemming, die gedachten en dat gevoel beïnvloeden op hun beurt weer je gedrag. Als je op dezelfde manier naar situaties, mensen of omstandigheden blijft kijken en je je innerlijke spraak onveranderd laat, zul je hetzelfde gedrag blijven vertonen, dezelfde soort reacties laten zien en zul je dus dezelfde soort resultaten blijven krijgen. Je zult gelijk krijgen als je er vast van overtuigd bent, dat het jou toch niet gaat lukken, omdat je zult bewijzen dat je gelijk hebt. Ik zeg niet dat, als je ergens een kans ziet, dat het dan ook altijd zal lukken. Maar ik zeg wel dat als jij die kans ziet jouw motivatie om voor die kans te gaan groter is dan als je bij voorbaat uitgaat van mislukking. We doen het allemaal. Niets menselijks is ons in dit verband vreemd. Normaal gesproken kom je ermee weg. Het is een vermogen of een afwijking (het is maar hoe je er naar kijkt) die je naar resultaten brengt. Je gebruikt het heel vaak in je voordeel. Maar het kan ook in je nadeel werken, als je met de resultaten niet tevreden bent. Je kunt dan natuurlijk proberen ander gedrag in te zetten, andere dingen te gaan doen, dingen anders te gaan doen. Maar meestal zal dat niet duurzaam leiden tot betere resultaten als je je gedachten, je innerlijke spraak, over de situatie niet verandert.
Hoe zit dat dan? Ik heb het hier dus over de kracht van de gedachte, van je innerlijke spraak. Op de een of andere manier vínd je dingen, heb je meningen en overtuigingen en zul je gelijk krijgen ook. Zie je wel! Ik wil even stil staan bij dat eerste woord: zie. Wat zie jij precies? Er zijn nogal wat vraagtekens te zetten bij ons waarnemingsvermogen. Dat is op zijn zachtst uitgedrukt nogal beperkt. En dan zeg ik het nog voorzichtig. Neem bijvoorbeeld eens je vermogen om onbewust een 94
LUUD BERINGS
selectie te maken in de informatie die je toelaat. Denk maar aan dat moment waarop je in je nieuwe auto voor het eerst de snelweg op reed. Wat viel je toen op? Inderdaad… er rijden ineens heel veel auto’s van hetzelfde merk rond. Maar het kan nog veel gekker. Een collega van mij heeft enige tijd trainingen gegeven voor beveiligingsmensen. Trainingen in het opstellen van signalementen. Lastig onderwerp. Het begint al bij het inschatten van lengte, lichaamsgewicht, haarkleur en dan gaat het verder naar postuur, ledematen, opvallende fysieke kenmerken en zo meer. Hij vertelde me dat hij tijdens die trainingen soms een man in een grijze stofjas laat binnenkomen die gewapend met een gereedschapskistje, op de verwarming afstevent en daar een paar minuten bezig is. Dan vertrekt de man weer. Op het moment dat hij de deur achter zich dicht trekt, vraagt de trainer de groep een signalement te geven van die man. Tot zijn verbazing vraagt dan gemiddeld de helft van de deelnemers: welke man? Zij hebben de man niet eens bewust waargenomen! Weggefilterd. Hoort er niet bij. Weglaten dus. Je hebt ooit dat gesprek wel eens gevoerd waarin je jezelf hoort zeggen: ik heb het je vorige week toch gezegd? De ander weet van niks, dus je probeert het iets uitgebreider: … Maar ik zat op het randje van je bureau, je morste nog met koffie inschenken en toen heb ik je gezegd… Maar die ander probeert je ervan te overtuigen dat het echt in een van jouw vorige levens of in een droom moet hebben plaatsgevonden, want het is gewoon niet waar, je hebt het me niet gezegd! En dat terwijl jij het zeker weet…! Jouw informatie is blijkbaar gewoon weggefilterd en niet bewust opgeslagen door die ander. En er is meer. Je hebt ook nog eens die bekende bril op waarmee je naar de wereld om je heen kijkt. En die bril heeft een kleur. Je ziet alles door die kleur. Ben je verliefd dan is alles roze, en heb je aan iemand een hekel, dan is het voor die persoon heel moeilijk iets leuks voor je te doen, omdat je er ogenblikkelijk iets bij denkt: wat zou IETS OUDS ONDER DE ZON
95
daarachter zitten?, hij heeft zeker iets van me nodig. En die bril afzetten is in de praktijk beslist heel moeilijk! Je innerlijke spraak, de combinatie van je meningen, overtuigingen, vooroordelen, gevoelens en paradigma’s kleuren je brillenglazen. Wat zie je dus precies? Ongeveer de helft heb je al weggelaten en de andere helft is onderworpen aan je subjectieve interpretatie. Nogal sterk als je dan nog wilt overeind houden dat je gelijk hebt! Want wat is dan ‘waarheid’ in dit verband? Neem nou politici. Er schijnt eens een politieke lezingensessie geweest te zijn op een van onze universiteiten. Er waren twee kopstukken, een van de PvdA en een van de VVD, bereid gevonden om te komen. De faculteit psychologie had er iets mee te maken en dat had de toehoorders wantrouwend moeten maken, want wat gebeurde. De beide coryfeeën hadden, in het kader van een klein onderzoek, dat na de lezingen zou worden gehouden, hun speeches gewisseld. Dat kan volgens mij alleen maar in Nederland. Zelf zullen ze vast lol gehad hebben in het plan. De VVD-er hield dus het PvdA-verhaal en andersom. Na afloop van de lezingen werden er aan de zaal, vol met afstuderende studenten, twee vragen gesteld: 1. Wat is uw politieke voorkeur en 2. Met welke spreker bent u het eens? De meerderheid van de PvdA-stemmers bleek het eens te zijn met hun spreker, en ter rechterzijde van de kamer was het niet beter. Van de VVD-stemmers bleek ook een meerderheid het eens te zijn met hun spreker. En dan de wandelgangen: ‘Dat heeft hij helemaal niet gezegd’, of ‘dat heb ik hem niet horen zeggen, hoor!’ (selectief), en daarna: ‘ja, dat heeft hij wel gezegd, maar hij bedoelde…..’ (subjectief).
96
LUUD BERINGS
Met andere woorden, je kneedt en vormt de informatie net zo lang tot hij past in wat je van te voren al dacht en vond! En zo beschik je over het fantastische ongelofelijk krachtige vermogen om bijna altijd waar te maken wat je toch al dacht. Krijg je dus heel vaak gelijk van jezelf en snap je vaak niet dat die ander het oneens met je is. Moet je je eens voorstellen wat je met dat vermogen in positieve zin zou kunnen doen!
Kun je trainen op gedrag? In veel organisaties wordt nog steeds veel op gedrag en op vaardigheden getraind. Leren hoe met klanten om te gaan, leren hoe een verkoopgesprek te voeren, leren hoe effectief te vergaderen of hoe een conflict of weerstand te hanteren. Ik ben daar geen voorstander van. Het is mijn stelling dat iedereen dat op zich allemaal wel kan. Als je dat namelijk niet kon, had je geen baan gekregen, nam je geen deel aan vergaderingen en gedroeg je je over het algemeen niet als een redelijk normaal functionerend mens. Natuurlijk beschik je over die vaardigheden! Je gebruikt ze zelfs met grote regelmaat. Alleen niet altijd en soms ook niet op de momenten dat het echt nodig is. En dat is wat mij betreft interessant. Waarom gebruik je die vaardigheden, waar je dus wel degelijk over beschikt, in de ene situatie als vanzelf, koop je een huis, verover je je grote liefde, sus je effectief een ruzie met je buren, weet je andere kandidaten af te troeven en die baan te veroveren? Weet je soms prima hoe je een inspirerend weekend voor je vrienden moet organiseren? En waarom laat je ze in de andere situatie onbenut? Hoe komt dat? Als je nu op dit moment, terwijl je dit zit te lezen, een telefoontje van een boze klant zou krijgen, zou je daar vermoedelijk wel redelijk mee kunnen omgaan. Ook al hoorde dat telefoontje helemaal niet bij jou terecht te komen. Je kunt dat zonder dat je daar het lijstje regels IETS OUDS ONDER DE ZON
97
van die training bij hoeft te halen. Je luistert even, laat die klant wat stoom afblazen, toont wat begrip en probeert hem dan in contact te brengen met degene die hij moet hebben. Zou je een minuut later een telefoontje krijgen van je partner, die ergens verschrikkelijk kwaad over is, dan zul je vermoedelijk de meeste regels van effectieve gespreksvoering vergeten en het beslist minder goed doen dan in het gesprek met die klant. Vraag jezelf dan niet af of je misschien de cursus ‘omgaan met conflicten’ eens zou moeten volgen! Nogmaals, het gaat niet om de vraag hoe je bepaalde vaardigheden kunt aanleren of afleren, maar veel meer om de vraag, hoe het komt dat je ze soms wel en soms niet gebruikt. En dat heeft te maken met innerlijke spraak, met wat je jezelf over die situatie vertelt. Het heeft te maken met het gevoel dat die ander of de situatie bij je teweegbrengt. De optimistische gedachte is dat je daar zelf een bewuste keuze in kunt maken. Het gaat niet om gedragstraining maar om bewustwording van de wijze waarop je denkprocessen in sommige situaties werken en wat dat voor consequenties heeft voor je gedrag. Soms gaat het toevallig goed. Ik moet hier heel vaak denken aan mijn oude buurvrouw in Brakel. Ze werkte toen al meer dan 17 jaar bij een bekend openbaar vervoerbedrijf, recentelijk in de functie van directie-assistente. Ze vertelde me eens dat ze een rapport had moeten samenstellen over alle kaartsoorten die ze op dat moment bij de organisatie verkochten. Ze heeft het rapport samengesteld en vervolgens een exemplaar gegeven aan alle belanghebbenden. Een paar weken later vond er een vergadering plaats waarin het rapport zou worden besproken. Toen ze binnenkwam in de vergaderzaal bleken er al een paar andere deelnemers aanwezig te zijn, onder wie de Marketing Manager die zelf verantwoordelijk was geweest voor de introductie van 98
LUUD BERINGS
een groot aantal van die kaartjes. Terwijl ze naar haar stoel liep, vroeg die Marketing Manager aan haar: ‘Mag ik eens weten waar jij de expertise vandaan hebt om dit rapport samen te stellen.’ Vraag je nu eerst eens af, hoe jij je in haar positie bij zo’n opmerking zou voelen en vervolgens hoe je zou reageren… Ik vroeg haar hoe zij had gereageerd. Ze vertelde dat ze naar hem toe was gelopen, door haar knieën was gezakt en hem op fluistertoon had uitgelegd dat zij 17 jaar bij de organisatie werkte en had meegewerkt aan heel wat nieuwe kaart-introducties. Toen was ze gaan zitten en was het verder een goede effectieve vergadering geweest. Ik vroeg haar toen wat ze dacht op het moment dat de man die opmerking maakte. Ze zei: ‘ik dacht, hij voelt zich aangevallen.’ En dus stelde ze hem gerust. Deze korte communicatieve ontmoeting was goed afgelopen. Toen vroeg ik haar of ze er een seconde bij stil had gestaan dat hij zich niet aangevallen voelde, maar dat hij haar aanviel. Ik moet
IETS OUDS ONDER DE ZON
99
nu nog lachen om het feit dat ze alsnog van kwaadheid bijna door het plafond ging, waar ik bijzat, toen ze die gedachte toeliet.Onnodig te zeggen dat als zij zich aangevallen zou hebben gevoeld in die vergaderzaal, zij beslist anders zou hebben gereageerd. Ze deed het me ter plekke voor! En het resultaat van die korte ontmoeting in die vergaderzaal zou beslist anders zijn geweest. Hier kunnen natuurlijk meerdere dingen aan de hand zijn. Het is mogelijk dat haar interpretatie van de situatie klopte. Hij voelde zich inderdaad aangevallen. Haar reactie stelde hem gerust, ze toonde hem respect door serieus op zijn vraag in te gaan en deed dat op een manier die hem in zijn waarde liet. De afloop was goed. Een tweede mogelijkheid is dat haar interpretatie van de situatie niet klopte. Hij wilde haar wel degelijk aanvallen. Maar door haar gedrag werd de lont uit het kruitvat gehaald en liep de situatie toch goed af.
Los van wat de waarheid was, bleek haar gedrag effectief. Wonderlijk genoeg is het dus niet interessant wat de werkelijke bedoeling van de Marketing Manager was. Zij heeft met haar interpretatie en innerlijke 100
LUUD BERINGS
spraak en daaruit volgend gedrag haar eigen waarheid zelf gecreëerd! Ze zette dat gedrag in op grond van haar interpretatie en maakte dus feitelijk haar interpretatie waar. Voor een interpretatie kun je zelf kiezen! Draai het maar om. Als zij kwaad was geworden, zou ze ter plekke aanvallend hebben gereageerd en de kans was groot geweest dat hij zich op zijn beurt daartegen was gaan verdedigen. Ook in een dergelijk geval zou zij haar interpretatie waar hebben gemaakt: zie je wel dat hij mij aanviel, kijk maar naar zijn reactie? Ik zal je dus niet uitleggen hoe je het beste kunt reageren. Welk gedrag je in welke situatie het beste kunt laten zien. Ik zou daarmee je intelligentie en vaardigheid onderschatten! Ik hoop wel dat je nadenkt over de vraag waarom je een situatie ervaart zoals je hem ervaart en dat je vervolgens probeert in te zien dat je er ook anders naar kunt kijken. Want hoe je ook kijkt, je krijgt in principe bijna altijd gelijk. Ook wat dat betreft niets nieuws onder de zon. Tijdens trainingen vraagt Pauline soms aan een deelnemer of ze volgende week een keer koffie bij hem mag komen drinken. Of hij dan de weg naar zijn huis even wil uitleggen. Vaak wordt er wat lauw gereageerd omdat de deelnemer het onbestemde gevoel heeft dat er een adder onder het gras zit. Met lichte tegenzin begint hij een soort routebeschrijving op te dreunen en de luisteraars zijn dan meestal binnen 10 seconden de weg al kwijt. Dan vertelt ze hem dat hij zich moet voorstellen dat zij ongeveer de mooiste vrouw is die de laatste 5 jaar in een straal van 25 meter om hem heen is geweest. En dat hij zeer geïnteresseerd is om met haar in gesprek te komen. Dan herhaalt ze haar vraag over koffie komen drinken en of hij de weg even wil uitleggen… Vervolgens springt zo’n deelnemer ter plaatse van zijn stoel en biedt aan dat ze wel kan meerijden of dat hij anders wel een route voor haar wil opschrijven. Komt ze met de auto, de trein of
IETS OUDS ONDER DE ZON
101
de fiets? Hoe laat wil ze graag komen, want dan weet hij of ze op files moet rekenen? Etc etc. Laat niemand je dus proberen uit te leggen hoe je het beste de weg naar je huis kunt uitleggen of hoe je de passie en inspiratie in je werk en leven terug kunt vinden. Dat kun je prima. Je intelligentie en talenten worden onderschat! Je doet het niet altijd even effectief, omdat je een bepaalde interpretatie over de situatie hebt, niet omdat je niet goed de weg kunt vinden of uitleggen. Je voelt je soms voor het blok gezet, hebt er helemaal geen zin in om de weg te vinden of denkt dat jij dat toch niet alleen kunt. Misschien heb je ook geen belang bij een goede afloop. Wat zou het? Het gevolg van dat soort innerlijke spraak is uiteindelijk dat je de weg ook niet zult vinden. Maar dat dacht je toch al van te voren en dus wordt je interpretatie waar. Denk maar eens na over de vraag waarom je iets of iemand soms niet belangrijk genoeg vindt. Want in dat geval zul je aanzienlijk minder je best doen om je boodschap echt over tafel te krijgen en krijg je dus gelijk: de ander zal altijd van minder belang blijven. Ooit kreeg ik als outplacementadviseur op dezelfde dag twee mensen binnen voor een oriënterend gesprek. De een bleek een man van ruim in de vijftig die meer dan 25 jaar voor dezelfde werkgever in het magazijn had gewerkt. Ze hadden hem verteld dat zijn functie kwam te vervallen en hij had outplacement aangeboden gekregen. Studerende kinderen en een zware hypotheeklast maakten zijn situatie er niet makkelijker op. In de middag kwam er een jurist van een jaar of 28 langs. Hij had bijna twee jaar voor zijn werkgever op een project gezeten, dat was afgerond en daarmee zijn tijdelijke dienstverband. Hij had hulp aangeboden gekregen om snel een nieuwe functie te vinden, hoewel van te voren al was afgesproken dat zijn dienstverband zou lopen voor de duur van het project. 102
LUUD BERINGS
Wat mij tot op de dag van vandaag nog helder voor ogen staat is het grote verschil in de manier waarop beiden naar hun situatie keken en de grote gevolgen van hun interpretatie voor hun gedrag en voor het uiteindelijke resultaat van hun inspanningen. Precies tegen de verwachting in reageerde de vijftiger redelijk nuchter. Hij vertelde dat hij natuurlijk niet blij was met wat hem nu overkwam. Hij had hoge financiële lasten en er was een grote noodzaak om snel weer aan het werk te komen. Maar hij vertelde ook dat hij al die jaren steeds had gedacht dat het gras bij de buren misschien wel groener was dan op zijn eigen werkplek. Niet dat hij dat ooit had uitgezocht, maar ‘nu ik het toch moet uitzoeken ben ik er klaar voor, dus wat gaan we doen?’ Hij was binnen 3 maanden geslaagd in het vinden van nieuwe baan! De jonge jurist heeft dat eerste gesprek ongeveer een uur bij me zitten klagen en was een aantal keren op de grens van tranen. Hij bleek erg onder de indruk van het feit dat hij zijn baan kwijt was, al wist hij dat zijn contract tijdelijk was en zou lopen voor de duur van het project. Hij voelde het als gezichtsverlies. De situatie heeft mij, als toen startend adviseur, een van mijn belangrijkste lessen geleerd, want hij was na een jaar nog niet geslaagd in het vinden van een nieuwe baan. Ik ben er niet trots op, want mijn foute inzicht heeft hem veel tijd gekost. Wat gebeurde er? Steeds als hij op sollicitatiegesprek ging, bleek hij moeite te hebben met het verhaal over zijn vertrek bij zijn laatste werkgever. Hij kwam dan bij me terug en vertelde hoe hij zich had laten gaan in een klaagzang over zijn vorige werkgever. Een andere keer kwam hij vertellen dat hij de vraag ontweken had door aan te geven dat hij het over dat onderwerp liever niet wilde hebben… Mijn fout was dat ik hem ging coachen op zijn gedrag. Ik legde hem (volkomen overbodig) uit dat zijn uitspraken niet handig IETS OUDS ONDER DE ZON
103
waren en nam met hem door wat hij beter kon wel zeggen. Ik liet het hem opschrijven en zette hem daarna voor de videocamera en oefende gesprekken met hem net zolang tot we beiden het gevoel hadden dat hij de woorden goed in zijn hoofd had. Helaas bleek het er steeds op de momenten van de waarheid (what’s in a name….) niet goed uit te komen. Hij slaagde er maar niet in om verder te komen dan een eerste gesprek. Natuurlijk kwam dat omdat ik hem, volkomen ten onrechte, coachte op zijn gedrag. Ik had met hem moeten stilstaan bij de vraag waarom hij zo’n moeite had om effectief gedrag te laten zien op momenten dat het nodig was. Wat dacht hij erbij? Wat was zijn gevoel over de situatie? Waarom dat gevoel van gezichtsverlies? Waar voelde hij zich onzeker over? En dan hadden we kunnen stilstaan bij de vraag hoe terecht dat gevoel was en hoe hij dat gevoel of die gedachten eens aan een kritisch onderzoek zou kunnen onderwerpen en misschien zou kunnen veranderen. Ik ben ervan overtuigd dat hij daarna uitstekend zelf in staat zou zijn geweest om het benodigde effectieve gedrag bij dat gevoel te zoeken. Daar had hij mij helemaal niet voor nodig!
Hoe praat je met jezelf? (2) Als het dus zo is dat gedachten, stemmingen, gevoelens, meningen en overtuigingen je gedrag bepalen, dan is het zaak die eens bewust onder de loep te nemen. Je eens af te vragen waarom je bepaalde situaties op een bepaalde manier inkleurt. Waarom kijk ik op deze manier naar die situatie of naar die persoon? Immers, die kijk bepaalt hoe je zult gaan reageren. In principe zijn er een tweetal soorten reacties te onderscheiden waarvan we rustig kunnen vaststellen dat ze niet effectief zijn. De een 104
LUUD BERINGS
is agressief, de ander passief. Het ene soort gedrag kenmerkt zich door actief verzet, aanval of verdediging, het ander kenmerkt zich door terugtrekken of stilvallen. Psychologen noemen ze ‘fight’ en ‘flight’. Beide werken niet effectief, in die zin dat ze jou of de situatie niet verder helpen. Op zijn best zorgen ze ervoor dat de ongewenste situatie voortduurt, op zijn slechts dat hij verergert. Het is intuïtief gedrag. Gedrag dat voortkomt uit je dierlijke instinct. Je beoordeelt een situatie en kiest dan voor vechten of vluchten. Er zijn maar drie momenten waarop vechten of vluchten effectief kunnen zijn. • als je echt feitelijk fysiek bedreigd wordt, • als je het betreffende gedrag normaal nooit laat zien (je verrast de omgeving dan en dat kan een doorbraak tot gevolg hebben) of • als je het gedrag heel bewust en met een heel specifiek doel inzet. Hoewel je er erg mee op moet passen, kan het soms goed zijn om een confrontatie aan te gaan of die confrontatie op rationele gronden juist te vermijden. Je laat in die gevallen geen intuïtieve reactie zien maar een bewust geplande. Vraag je nu eens af waar die vecht- of vluchtreactie vandaan komt. Welk gevoel is er de oorzaak van? Wat gaat er door je heen? Wat doet de situatie met je? Waarschijnlijk zul er termen in je opkomen als: • Onzekerheid • Frustratie • Boosheid • Bedreiging • Tekort gedaan • Angst • Klein IETS OUDS ONDER DE ZON
105
• Schuldgevoel • Schaamte of andere soortgelijke woorden. Dergelijke gevoelens leiden vaak tot vecht- of vluchtgedrag. Zelfs bij dezelfde mensen kunnen dergelijke gevoelens de ene keer tot vechten en de andere keer tot vluchten leiden. We hebben al vastgesteld dat dit soort gedrag je in het algemeen niet verder helpt. Het lost niets op, erger nog, het leidt vaak alleen maar tot verslechtering van datgene wat je toch al niet beviel. Zaak om jezelf er eens eerlijk op te ondervragen. Waar komt die onzekerheid vandaan? Waarom voel je die frustratie? Waarom voel je je bedreigd of tekort gedaan? Waardoor voel je je soms klein of ontoereikend? Waar ben je precies bang voor? En dan zou jezelf het volgende eens af kunnen vragen. 1. Is deze gedachte werkelijk waar? 2. Brengt deze gedachte me verder? 3. Is deze gedachte wat ik werkelijk wil? Als je antwoord op een of meer van deze drie vragen ‘nee’ is, dan kun je nadenken over de volgende vraag: 4. Is er een andere gedachte mogelijk? Zo ja welke? En daarna begin je met die nieuwe gedachte gewoon weer opnieuw en je herhaalt de cyclus tot je antwoord op vraag 1, 2 en 3 ‘ja’ is. Het lastige is dat wij elkaar vaak enorm bevestigen in die cyclus van vervelende gevoelens en daaruit volgend ineffectief gedrag. We begrijpen het zo goed van elkaar en herkennen onszelf er zo goed in. ‘Gelukkig’, denk je dan, ‘ze zijn net als ik’. We begrijpen dat een man van 50 flink ondersteboven is van het feit dat hij zijn baan kwijt is. Natuurlijk gaat hij een groot gevecht aan met zijn werkgever in plaats van zich met dezelfde energie te richten op het vinden van een
106
LUUD BERINGS
leuke nieuwe toekomst! Het komt overeen met je eigen primaire reactie en dat voelt goed. Laten we eerlijk zijn, dat zou iedereen toch doen? Nou, daar durf ik wel een vraagteken bij te zetten. Niet iedereen zou dat doen! En die mensen ken je in je omgeving. Ze hebben namelijk op een bepaald moment indruk op je gemaakt. Je hebt ze onthouden. En als je heel goed nadenkt, ben je waarschijnlijk zelf ook wel eens zo iemand geweest. En ben je daardoor anderen bijgebleven. Het zijn de, altijd hele gewone mensen, die op een bepaald moment, tegen de verwachting in, wel kiezen voor effectieve gedachten en daaruitvolgend effectief gedrag. Diezelfde oudere man van hierboven die zijn baan kwijt was. Een mens als jij en ik. Wat hem op dat moment onderscheidde was zijn mentale keuze. Hij moest gaan onderzoeken hoe groen het gras bij de buren was en hij was er klaar voor. Door zijn innerlijke spraak was hij in staat om effectief gedrag te laten zien. Want neem maar van mij aan dat hij met zijn instelling indruk maakte tijdens zijn sollicitaties. Hij zag zichzelf niet als iemand met probleem en daarmee de potentiële werkgever als probleemoplosser. Integendeel, hij zag zichzelf als potentiële oplossing voor het probleem dat de werkgever had! Het benodigde effectieve gedrag volgde vanzelf. Het kopiëren van zijn gedrag werkt niet. Het kopiëren van zijn gedachten wel!
Wat kun je zelf doen? Als we dan vastgesteld hebben dat het vinden van passie en inspiratie in je werk te maken heeft met de manier waarop je ernaar kijkt, is het nu interessant om dat eens praktisch in te vullen. Veel inzicht kun je krijgen door je huidige werksituatie onder de loep nemen. Ik wil je daarom uitdagen de volgende kleine oefening eens te doen. Het vraagt een paar minuten en kan je veel inzicht verschaffen in hoe je
IETS OUDS ONDER DE ZON
107
op dit moment in je werk zit. Je kunt gewoon doorlezen en hoeft er geen hulpmiddelen (behalve een pen) bij te nemen. Taakveld analyse 1
2
3
4
5
6
7
Gebruik het schema hierboven en maak in kolom 1 een lijstje van de belangrijkste onderdelen van je werk. Wat zijn de activiteiten waaraan je in je werk je tijd moet besteden? Anders gezegd, wat verricht je zoal voor werkzaamheden? Ik vraag je hier, met nadruk, niet naar een opsomming uit je functiebeschrijving, als je die al hebt. Daar staan vermoedelijk een hoop zaken in waar je nauwelijks tijd aan besteedt en je besteedt misschien een hoop tijd aan werkzaamheden die niet in je functiebeschrijving staan. Probeer het te houden bij minimaal vijf en maximaal de tien belangrijkste. Is je lijst langer, kijk dan eens of je hier een daar zaken kunt clusteren. Neem nu even de tijd om de lijst te maken Als je denkt de lijst redelijk compleet te hebben, voeg dan nog een of twee activiteiten, taken of werkzaamheden toe die je wel zou willen 108
LUUD BERINGS
doen, maar die je nu niet doet. Omdat je er gewoon niet aan toe komt, omdat ze niet in je takenpakket zitten, omdat je er geen tijd voor hebt of om andere redenen. Het is belangrijk dat je hier alleen activiteiten, taken of werkzaamheden toevoegt die je graag en met overtuiging en passie zou willen doen. Droom er eens over! Voeg er nu een of twee aan toe Als het goed is, heb je nu een lijst van minimaal 5 en maximaal 12 activiteiten onder elkaar staan. Die ga ik vanaf nu je ‘taakvelden’ noemen. Ik vraag je om in kolom 2 elk taakveld een rapportcijfer te geven. Geef ze een score op de vraag: hoe leuk vind ik dat betreffende taakveld? Een 10 betekent dat niets leuker is dan dat taakveld en een 1 betekent dat ongeveer alles leuker is dan dat taakveld. Vermijd de 5, want die is nu even te erg in het midden. Probeer van die 5 een 4 of een 6 te maken. Je mag overigens hetzelfde rapportcijfer vaker uitdelen, het gaat niet om een prioriteitsvolgorde. Vergeet niet de laatst toegevoegde taakvelden een rapportcijfer te geven. Neem nu even de tijd om elk taakveld een rapportcijfer te geven Nu nóg ’n rapportcijfer per taakveld in kolom 3. De vraag is: hoe goed ben ik er al in, en kan het nog beter? Het gaat me hier niet om de vraag wat de score was die je in je laatste beoordeling hebt gekregen, maar veel meer om de vraag wat je zelf vindt. Vind je dat je er op zich wel goed in bent, maar dat je er ook nog in kunt leren, scoor jezelf dan laag. Vind je daarentegen dat ze je in dat taakveld gerust om een boodschap kunnen sturen, dat je het goed onder de knie hebt, scoor jezelf dan hoog. Probeer de 5 weer te vermijden. Wees eerlijk en realistisch. Niet te filosofisch, want dan kun je van alles wel zeggen dat je er nog in kunt leren. Het gaat hier om een praktisch werkbaar plaatje.
IETS OUDS ONDER DE ZON
109
Geef nu elk taakveld het tweede rapportcijfer Leg het lijstje maar weer even opzij en lees rustig verder. Binnen de afgelopen paar minuten heb ik je verleid een belangrijke uitspraak te doen over de manier waarop je op dit moment in je huidige functie zit. Je hebt de belangrijkste taakvelden in je werk namelijk gescoord op 2 elementen. Het eerste element is motivatie. Dat was de vraag: ‘hoe leuk vind ik dat taakveld eigenlijk?’ Het tweede element is prestatie. Het antwoord op de vraag: ‘hoe goed ben ik er al in en kan het nog beter?’ In onderstaande model kun je zien hoe die twee elementen op elkaar inwerken.
Hoe zit je er over het algemeen in, op het moment dat je begint aan een nieuwe klus of een nieuwe functie (natuurlijk op voorwaarde dat je er niet toe gedwongen werd)? Inderdaad, daar heb je zin in, er ligt een uitdaging, je motivatie is hoog. Hoe zit het op datzelfde moment met de prestatie? Kan die nog groeien? Zijn daar nog mogelijkheden om te leren? Zeker!
110
LUUD BERINGS
Dat brengt je in het kwadrant rechtsonder, dat ik het ontwikkelkwadrant noem. In dat kwadrant bevinden zich taakvelden die je leuk vindt en waar je nog in kunt ontwikkelen. Het is te hopen dat je daar nog iets hebt zitten, maar daarover later. De taakvelden die je dus boven de 5 hebt gescoord op motivatie en onder de 5 op prestatie horen in je ontwikkelgebied. Het is reëel om vast te stellen dat die groei, die ontwikkeling, over het algemeen wel zal plaatsvinden. Voor de een duurt het weken voor de ander jaren, maar je zult bijleren. Je prestatie neemt na verloop van tijd toe. Je komt nu in je kerngebied. In het kerngebied zitten al die taakvelden waar je goed in bent en die je nog leuk vindt ook. Sterker nog, waarschijnlijk vind je ze zelfs leuker juist omdat je er nu goed in bent! In dat gebied komen dus de taakvelden die je zowel op motivatie als op prestatie hoger dan 5 hebt gescoord. Wat gebeurt er als je maar lang genoeg dingen blijft doen waar je goed in bent? De periode kan heel sterk individueel verschillen. Ook kan het feit dat je in een professionele loopbaan zit hier een verlengend effect hebben. Maar toch… wat gebeurt er na verloop van tijd als je maar lang genoeg dingen blijft doen waar je goed in bent? Aannemelijk is dat er een zekere sleet gaat optreden. Routine komt om de hoek kijken en je voelt een effect op je motivatie. Je bent er nog steeds goed in, maar je vindt het niet meer zo stimulerend en motiverend als eerst. Kreeg je er ooit nog energie van, nu is het stadium aangebroken dat het je enige energie gaat kosten. In dat gebied staan de taakvelden die je laag hebt gescoord op motivatie en boven de 5 op prestatie. Daarmee staan die taakvelden in het risico-gebied. Waarom noem ik dat nou een risico-gebied? Heel voor de hand liggend omdat nu het risico bestaat dat op termijn je prestatie onder dat gevoel gaat lijden. Nam je aanvankelijk nog geen genoegen met een 8 en moest het een 9 of een 10 zijn, de laatste tijd merk je dat IETS OUDS ONDER DE ZON
111
je een mager 7-tje wel goed genoeg vindt en langzaam laat je de teugels wat vieren. Met als onvermijdelijk gevolg dat je prestatie gaat afnemen. Het kan kort duren of lang, maar het moment dat je omgeving daar achter gaat komen en er actie op gaat nemen komt nu dichterbij. Daarom noem ik het laatste kwadrant het exit-gebied. Het is echt tijd om veranderingen aan te gaan brengen want als je dat niet zelf doet, dan gaat een ander dat voor je beslissen. In dit gebied staan de taakvelden die je zowel op motivatie als op prestatie lager dan 5 hebt gescoord. Pak nu je lijstje met taakvelden en rapportcijfers er weer bij. De schaalverdeling op de assen Prestatie en Motivatie geeft je de gelegenheid om elk taakveld in de kwadranten te plotten. Scoor je boven de 5 op motivatie en onder de 5 op prestatie dan staat dat taakveld dus in het ontwikkelgebied. Hoog op zowel motivatie als prestatie staat in het kerngebied, laag op motivatie en hoog op prestatie staat in het risico-gebied en laag op zowel prestatie als motivatie staat in het exit-gebied. Plot nu de scores op de taakvelden in de kwadranten in In het model staat een scherpe scheidslijn ter hoogte van de 5. Kijk nog even naar de specifieke plaats van jouw taakvelden in de tekening en vraag je bij elk taakveld even af of het voor je gevoel in het juiste kwadrant staat. Is dat bij een of meerdere niet het geval, denk dan de scherpe lijnen even weg en trek ze zoals jij vindt dat ze beter kloppen met je gevoel. Bekijk nu de plaats van elk taakveld en trek de lijnen zoals jij wilt Nu gaan we even testen of je rapportcijfers kloppen. Als je taakvelden in het ontwikkelgebied (rechtsonder dus) hebt staan, zou je dan eens specifiek naar die taken willen kijken en je willen voorstellen dat je
112
LUUD BERINGS
ze feitelijk aan het uitvoeren bent, dat ze je aan het doen bent. Vraag je nu eens af wat voor gevoel je dat je oplevert…
Klopt het dat je nu aan woorden denkt als: spannend, uitdagend, leuk, moeilijk, energie, relatief onzeker? Dat komt omdat in dit gebied zich taakvelden bevinden die energie losmaken. Ze brengen een zekere positieve spanning met zich mee. Zelf teken ik wel eens het smiley symbool in dit kwadrant, maar dan met een bibbermondje. Het voelt goed, maar je hebt het nog niet volledig onder controle. Het kan alle kanten nog op. Nu naar het kerngebied waarin waarschijnlijk het merendeel van je taakvelden zal staan. Als je goed naar de betreffende taakvelden kijkt en je weer afvraagt wat voor gevoel ze bij je losmaken, is de kans groot dat er nu woorden komen als: uitdagend, zekerheid, zelfvertrouwen, resultaat, relatieve rust, in controle. Een vette smiley lijkt me hier op zijn plaats! Maar let op. Een paar jaar geleden sprak ik een oude kennis die toen al zo’n 25 jaar als toeleverancier in het schoonmaakvak werkte. Hij leverde schoonmaakmiddelen en materialen aan schoonmaakbedrijven en andere grote afnemers. De man is een kei in zijn vak en heeft zo’n beetje alles gezien en gedaan op zijn vakgebied wat er te zien en te doen valt. Tijdens de lunch zei hij iets opvallends:
IETS OUDS ONDER DE ZON
113
Ik ben nu 45 en ik zit al bijna 25 jaar in dit vak. Ik voel me uitstekend en weet dat ze me als autoriteit zien. Ik word er tegenwoordig vaak in echte probleemsituaties bij gehaald en om advies gevraagd. Er zijn maar weinig echt grote projecten in Nederland waar ik mijn gezicht niet heb laten zien. Ik kan de problemen echt niet altijd oplossen, maar als ik dat inderdaad niet kan, dan geef ik het eerlijk toe. Ik heb echt het gevoel dat ik op mijn plaats zit. Heb jij dat nou ook niet, dat gevoel dat je de komende 20 jaar wel 45 zou willen blijven? Volgens mij zei hij daarmee dat hij midden in het kerngebied zat, maar al het gevoel had dat de verschuiving naar het risico-gebied onvermijdelijk zou komen en dat wilde hij niet! In het risico-gebied, zo zei ik hierboven al, kom je terecht als de routine er in geslopen is. Kijk nu maar naar de taakvelden die in dat gebied staan en stel vast of het klopt. Je denkt vermoedelijk aan woorden als: routine, sleur, noodzakelijk kwaad, moet gebeuren, alweer. De smiley heet dan nog wel zo maar hij lacht hier niet meer. Hij heeft vermoedelijk een streepmondje waarvan de hoeken omlaag zijn gezakt. In het exitgebied tenslotte worden deze gevoelens alleen maar sterker en als iemand je zou beloven dat je die taken vanaf morgen niet meer hoefde te doen, zou je waarschijnlijk een gat in de lucht springen. Kijk nu eens naar het totaalplaatje en trek je conclusies. Hoe ziet het er bij jou uit? Zitten de meeste taakvelden in het kerngebied? Goed zo, dat zal bij de meesten zo zijn. Heb je nog iets in het ontwikkelgebied? Als dat niet het geval is, is dat jammer want daar wordt energie vrijgemaakt. Door de uitdaging en de hoge motivatie kunnen deze taakvelden je energie opleveren. Het is de spanning en onzekerheid van de verliefdheid. Energie, die waarschijnlijk beschikbaar is omdat er veel taken in het kerngebied zitten. Daar voel je namelijk controle en zelfvertrouwen waardoor je ruimte hebt voor andere dingen. 114
LUUD BERINGS
Nu is alleen de vraag waar die energie naartoe gaat. Het zou mooi zijn als die energie naar het ontwikkelgebied kon, omdat daar taakvelden staan die uitdagend zijn, maar als er ook taakvelden in het risicoen/of het exitgebied zitten, ligt het weer anders. Taakvelden die daar zitten, kosten je over het algemeen energie, daar moet je je vaak toe zetten, die gaan niet zo relatief vanzelf als andere taken. Kijk maar naar de taken die daar staan en vraag je af wat er voor gevoel door je heen gaat als je die taken feitelijk aan het doen bent. Waarschijnlijk denk je nu routine, vervelend, automatische piloot, noodzakelijk kwaad. I rest my case. Mocht de verdeling van jouw taakvelden over de verschillende gebieden je niet bevallen, dan kun je verschillende dingen doen. Enerzijds kun je nadenken over nieuwe taakvelden die je in het ontwikkelgebied kunt inbrengen. Je hebt blijkbaar ongebruikte of verkeerd gerichte energie beschikbaar als dat kwadrant nu leeg is. Anderzijds kun je onderzoeken of de taakvelden die in het risico- of het exit-gebied staan, beslist door jou moeten worden gedaan. Kun je ze misschien delegeren? Kan er een ander voor worden opgeleid? Moeten ze überhaupt nog wel worden gedaan? Kun je er op een andere manier van af? Ik heb daar natuurlijk ter plaatse de oplossing niet voor, maar probeer je alleen een denkrichting te geven. Je hebt hierboven in de kwadranten je taakvelden tweedimensionaal in beeld gebracht. Nu is het tijd er een derde element in te brengen dat je inzicht verder kan vergroten en je op het spoor van mogelijke acties kan zetten. Dat gaan we doen aan de hand van een door mijn collega Franz Schwab, psycholoog en trainer, ontwikkelde oefening: de taakveldanalyse. Ik vind het een oefening die briljant is in haar eenvoud. Met de taakveldanalyse voeg je aan je taakvelden de feitelijk door jou aan die taak bestede tijd toe. Als er namelijk taakvelden in het risico- of exit gebied staan die je in totaal 5% van je tijd kosten,
IETS OUDS ONDER DE ZON
115
trek je andere conclusies dan wanneer die zelfde taakvelden 35% van je tijd zouden opslokken! Pak nu opnieuw je lijst en probeer in kolom 4 100% van je werktijd te verdelen over de genoemde taakvelden. Hoe ziet het er bij jou nu uit? Maak de percentages niet te specifiek, rond ze maar af op 5%, maar maak de 100% wel vol. Let erop dat je nooit boven die 100 uit kunt komen, zelfs al werk je 70 uur per week! Vergeet niet al je taakvelden te beoordelen, dus ook de later toegevoegde activiteiten die je nu niet feitelijk uitvoert. Die zet je gewoon op 0%. Verdeel nu 100% van je tijd over de taakvelden op de lijst Kruis nu de taakvelden die je 5 of lager hebt gescoord op de eerste vraag (motivatie) eens aan. Tel dan eens bij elkaar op hoeveel procent van je tijd je in totaal aan deze taakvelden besteed… Is dat meer dan 10/15%? Dan is het dus niet gek dat je nu een boek aan het lezen bent dat iets te maken heeft met passie en inspiratie in je werk. Is het meer dan 50%, dan denk ik dat je je moe zult voelen en dat je vindt dat er echt iets moet veranderen! Ga dan gewoon door met de rest van de oefening. De volgende vraag die ik je voorleg, is: wat zou jij echt willen? Je hoeft nu, voor deze ene keer, even met niets en niemand rekening te houden. Niet met de organisatie, niet met je manager, directeur of Raad van Bestuur, niet met de markt, niet met je collega’s, niet met wat eigenlijk zou moeten. Nee, het gaat hier uitsluitend om wat je zelf zou willen. Waar ligt je passie? Waar word je vrolijk van? Waar kun jij je inspiratie het best in kwijt? En geef dan in kolom 5 per taakveld aan of je er méér tijd aan wilt besteden, of je er minder tijd aan wilt besteden of dat het moet blijven zoals het nu is?
116
LUUD BERINGS
Loop nu alle taakvelden langs en beantwoord de vraag voor elk taakveld apart Als je dit hebt gedaan, kun je in kolom 6 aangeven hoe je dan wel graag je tijd verdeeld zou willen zien. Verdeel opnieuw 100% tijd maar nu zoals je het graag zou willen zien. Hierbij kun je wel boven de 100% uitkomen, maar alleen als je momenteel in deeltijd werkt. De conclusie kan dan zijn dat je blijkbaar meer tijd aan bepaalde activiteiten wilt besteden. Het omgekeerde is ook het geval. Als je nu onder de 100% uitkomt, zou je minder kunnen gaan werken of misschien wel van baan moeten veranderen. Maak de rekensommen maar eens rustig en kijk wat eruit komt. We gaan nu nog geen conclusies trekken. Geef nu alle taakvelden de wenspercentages Als je deze oefening hebt gemaakt, ligt er een interessant overzicht op tafel. Het is heel verhelderend het eens goed te bekijken en jezelf er stevig op te ondervragen. Ik zal je wat voorbeelden geven, waarbij ik ervan uitga dat je ergens een of meer tijdverschuivingen hebt aangebracht. Stel, er staat een taakveld op het overzicht waar je graag meer tijd aan zou willen besteden. Het mag van 5% of 10% naar 20% of 25%. Je scoort het betreffende taakveld hoog op motivatie en relatief laag op prestatie. In zo’n geval is het interessant om eens in te gaan op de volgende vragen: • Wat vind ik zo leuk aan dat taakveld? • Waarom naar 20 of 25% en niet nog hoger? • Wat zou er moeten gebeuren om het voor elkaar te krijgen? • Wie kan mij daarin behulpzaam zijn? Wat of wie kan me tegen werken? • Welke aspecten binnen dit taakveld vind ik dat ik nog kan ontwikkelen? Wat kan ik er nog in leren? IETS OUDS ONDER DE ZON
117
• Hoe zou ik die ontwikkeling zelf vorm kunnen geven? Stel, er staat een taakveld bij dat je niet leuk vindt en dus laag gescoord hebt op motivatie. Overeenkomstig daarmee wil je de tijd die je er aan besteedt, terugbrengen, soms zelfs heel fors. Ik had immers gezegd dat je met niets of niemand rekening hoefde te houden, alleen met wat je zelf wilde. Verder kijkend zie je dat de score op prestatie relatief hoog is. Je bent er dus goed in. Dit is een taakveld dat in het risicogebied ligt. In dit geval is het interessant in te gaan op de volgende vragen: • Waarom vind ik dit taakveld niet leuk? • Welke aspecten vind ik er specifiek niet leuk aan? • Is het wellicht delegeerbaar? En zo ja, aan wie? • Als delegeren niet op de korte termijn kan, is het dan op de wat langere termijn misschien mogelijk? Wat zou ik daarvoor moeten doen? • Heb ik mogelijkheden om het weer leuk te maken? • Wie of wat kan mij daarin behulpzaam zijn? • Kan het taakveld waar ik tijd aan toe wil voegen, mij voldoende motiveren om dit taakveld omlaag te brengen? De adder onder het gras bij taakvelden in het risico-gebied is vaak dat de omgeving sterk gaat tegenwerken als je de tijd die je er nu aan besteedt, wilt terugbrengen. Je bent er immers goed in. Anderen maken daar waarschijnlijk graag gebruik van. Soms betreft het hier taakvelden die je vanuit een vorige functie hebt meegenomen of taakvelden die je hebt geërfd van een voorganger. Een vraag die ik je dus zou kunnen stellen is: hoe goed kun je nee zeggen? In trainingen waarin we deze onderwerpen bespreken, is dit vaak het moment dat een enkele deelnemer aangeeft dat dat nou precies het probleem is. Kun je me niet leren om beter nee te zeggen, wordt 118
LUUD BERINGS
me dan gevraagd. Daar heb ik doorgaans een simpel en duidelijk antwoord op: nee. Maar daar heb ik mijn wel redenen voor. De eerste is vrij voor de hand liggend: iedereen kan al nee zeggen. Dat is op zich geen bijzondere vaardigheid. Het gaat om iets anders. Stephen Covey doet in zijn boek First things first (Nederlandse vertaling: Prioriteiten) een prachtige uitspraak: nee zeggen wordt makkelijker naarmate er een dieper ‘ja’ van binnen brandt. Op het moment dat je iets echt wilt en belangrijk vindt, is het eenvoudiger om ‘nee’ te zeggen tegen alles wat je daar niet dichterbij brengt. Niets nieuws onder de zon, zou je zeggen. Iedereen kent die ervaring. Als je met jezelf hebt afgesproken dat je de komende 14 dagen 3 kilo kwijt wilt, zal het makkelijker zijn om dat extra koekje af te slaan, dan wanneer je een dergelijke afspraak niet met jezelf hebt gemaakt. Zo zullen de meeste mensen het telefoongesprek met hun baas zonder moeite afbreken als hun kind in de woonkamer struikelt en zich bezeert. Je zegt op zo’n moment makkelijk ‘nee’ tegen je werk omdat er een dieper ‘ja’ is. Waar het dus om draait is de vraag ‘waar zeg ik ja tegen?’ en niet om het aanleren van de vaardigheid om ‘nee’ te zeggen. ‘Ja’ roept positieve energie op, brengt je in beweging, ‘nee’ stopt energie en maakt lusteloos. Ik kan je niet leren om ‘nee’ te zeggen, maar deze oefening zou je misschien kunnen helpen om beter uit te vinden waar je ‘ja’ ligt. Terug naar je taakveldanalyse. Als je het overzicht met aandacht hebt gemaakt en de vragen hebt gesteld en beantwoord, komt nu het moment om je af te vragen welke acties je zou kunnen ondernemen. Kijk daarvoor eerst nog eens goed naar de huidige tijdverdeling en probeer je voor te stellen dat er niets zal veranderen, dat alles bij het oude zal blijven voor tenminste de komende 10 jaar. Dat de tijdverdeling dus zal zijn zoals hij nu is. Moeilijk misschien, maar het gaat IETS OUDS ONDER DE ZON
119
even om de oefening. Concentreer je hierbij vooral op die taakvelden waar je meer tijd aan zou willen besteden. Vraag jezelf nu af hoe lang je het nog ‘leuk’ zou vinden als alles bij het oude bleef. Hoe lang zou je er nog energie van krijgen? Benoem gewoon een periode in maanden of kwartalen. Verwar de vraag niet met de vraag hoe lang je het nog zou volhouden, want dat is een heel andere kwestie. Volhouden kunnen we allemaal van alles en dat vaak tegen beter weten in. Misschien zit je dat zelfs nu al te doen. Het gaat dus om ‘leuk, prettig, goed’ vinden. Hoe lang zou je je nog goed voelen als de tijdverdeling bleef zoals hij nu is. Welke periode er precies uitkomt is op zich niet interessant. Natuurlijk is je urgentie hoger als je in weken denkt dan wanneer je in kwartalen of jaren denkt, maar in alle gevallen is het duidelijk dat de koers die je zou wíllen varen een andere is dan de koers waarop je nu ligt. Iedereen die wel eens op een boot aan het roer heeft gezeten, weet dat er een zekere vertraging zit tussen het moment dat je je koers verlegd door het roer iets te verzetten en het moment dat de boot feitelijk op de gewenste plaats aankomt. Het is niet ik wil het en ik wil het nu. Het is nadenken, actie nemen en dan het proces zijn werk laten doen. Dus hoe lang vind je het nog prettig, als alles blijft zoals het nu is? De laatste vraag is simpel en concentreer je ook hier weer op die taakvelden waar je meer tijd aan wilt besteden en niet op de ‘nee’s’. Trap niet in de valkuil. Ga niet eerst aan de slag met het terugbrengen van de tijd die je aan minder leuke taken besteedt! Daarmee ben je namelijk feitelijk energie aan het besteden aan die niet leuke taak. Dat kost grote moeite. En dan nog iets: stel dat het je lukt, dan heb je nog helemaal niet de garantie dat de vrijgekomen tijd inderdaad naar leuke dingen gaat. 120
LUUD BERINGS
Hij zat in sales en wilde graag meer tijd bij zijn klanten zijn. Nu had hij er een dag of twee in de week voor omdat hij veel tijd moest besteden aan allerlei interne vergaderingen. De tijd die hij daaraan moest besteden wilde hij wel terugbrengen, maar eigenlijk had hij geen idee hoe. Hij concentreerde zich op de ‘nee’. Ik stelde hem voor eens in zijn agenda te kijken hoeveel tijd hij drie weken na vandaag nog open had staan. Hij kwam op een dag of drie. Toen vroeg ik hem wat er zou gebeuren als hij morgen de telefoon zou pakken en die drie dagen vol zou plannen met klantafspraken… Hij begon te lachen en zei: ‘dan kan ik in ieder geval in die week minder vergaderingen bijwonen omdat ik werk aan het doen ben waar mijn passie ligt.’ En dan de laatste kolom van de taakveldanalyse… Wat kun jij op korte termijn, de komende week, hooguit 2/3 weken, doen om beter op de gewenste koers te komen? Ik zeg hier met nadruk niet om je wensen te bereiken. Alles heeft tijd nodig. Het gaat hier om de vraag hoe je zaken in beweging zou kunnen zetten? Of, als je al initiatieven hebt genomen, wat je nog meer zou kunnen doen. Wie zou je aan kunnen spreken? Wat zou je kunnen plannen? Welke afspraken zou je met jezelf kunnen maken om met meer passie aan de slag te kunnen zijn? Om dichter bij je inspiratie te komen? Voer ze uit en ga op weg. Gewoon omdat jij het wilt!
Welke opties heb je? Ik kan me zo voorstellen dat de laatste oefening iets geeft om over na te denken. Wat heb je precies gezien? Welke voorzichtige conclusies kun je daaraan verbinden? Het is in ieder geval zaak om aandacht te besteden aan de opties die voor je open liggen. Welke mogelijkheden heb je om stappen te zetten? Het is voor de hand liggend om te zeggen: IETS OUDS ONDER DE ZON
121
dan ga ik dus maar iets anders zoeken. Dan moet ik dus de boel opdoeken en ergens anders groenere weiden zien te vinden. Dat is inderdaad de mogelijkheid die de meesten van ons het eerste te binnen schiet als je concludeert dat er iets moet veranderen. Dat de passie anders niet terugkomt. Laatst, toen je je vrienden sprak, zaten er twee bij die net bij een nieuwe baas begonnen waren. Nieuwe auto’s voor de deur, leuke stap in salaris. Lekker in hun vel. Misschien is het nu voor jou ook echt eens tijd. Je voelt je niet voor niets zoals je je voelt. Weg dus! Monsterboard, Intermediair en zoeken maar. Het gras leek toch al een tijd groener aan de andere kant van de weg. Jammer. Natuurlijk is het een optie, maar in mijn visie is het pas de laatste. Ik wil je nog wat mogelijkheden voorhouden ter overweging. 1. Even niets doen. Ik kan mij zo voorstellen dat er momenteel wel meer gebeurt in je leven. Net verhuisd misschien? Relatie net begonnen of beëindigd? Gezinsuitbreiding? Onrust in je leven komt meestal niet alleen. Is het dan niet verstandig om voor de komende periode eens met jezelf af te spreken dat je de status quo even handhaaft? Je kunt een datum prikken over 4 tot 6 maanden waarop je opnieuw de balans gaat opmaken. Laat het in de tussentijd allemaal maar even op je af komen en oordeel niet. Geniet van de dingen die er zijn om van te genieten en laat de zoektocht even voor wat hij is. Bijkomend voordeel is trouwens dat dingen vaak ineens op je pad komen op momenten dat je er niet naar zoekt. 2. Als je eerlijk naar jezelf kijkt, vind je dan dat je op alle fronten voldoet aan wat ze in je functie van je mogen verwachten? Heb je ze alles al gegeven? Heb je het beste van wat je te geven hebt al eens laten zien? Of zijn er elementen waar je nog niet echt op gevlamd hebt? Zijn er nog onderdelen in je werk te benoemen waarvan je in alle eerlijkheid moet toegeven dat je daarin nog 122
LUUD BERINGS
3.
niet je uiterste hebt laten zien? Weggaan kan hoor. Dat is wat mij betreft een aanvaardbare optie, maar als je nog niet alles hebt laten zien, kun je dan toch al tevreden zijn over jezelf? Weet je, het kan ook wel eens heel lekker zijn om iets af te maken. En het speelveld is misschien goed te overzien. Sommige onderdelen van je werk heb je prima onder controle. Daar hoeft misschien niet meer je volledige concentratie naar toe. Dat zou je de ruimte kunnen geven om je nu eens volledig op dat andere onderdeel te storten. Er gewoon het komende halfjaar eens hard aan te trekken zodat je straks kunt zeggen: nu heb ik alles gegeven. Ik zeg niet dat het altijd kan, dat het altijd moet, maar neem het in elk geval wel eens in overweging. Het is toch frappant dat veel organisaties tegenwoordig een aardig aandeel van hun nieuwe personeel halen uit de groep die ooit bij ze vertrokken is. Het gras blijkt dus in de praktijk niet altijd zo groen als je dacht. Als je vindt dat je echt goede redenen hebt om deze tweede optie niet te gebruiken, heb je dan al eens gedacht aan mogelijkheden om je huidige werk op een andere manier weer leuk te maken? Bijvoorbeeld door je functie verder te ontwikkelen. Je zou er zaken bij kunnen nemen, kunnen deelnemen aan projecten, een extra verantwoordelijkheid naar je toe halen. Als je op dit moment niet lekker zit, zou het kunnen betekenen dat je eigenlijk energie over hebt. Misschien kun je die gebruiken. Je functie blijft in de basis gelijk, je breidt hem alleen uit. Maakt hem meer omvattend. Mogelijkheden voor functie-ontwikkeling zijn binnen de meeste organisaties eindeloos. Je bent altijd wel ergens voor in te zetten. De taakveldanalyse die je hierboven gemaakt hebt, kan je inzicht gegeven hebben in het soort werk of verantwoordelijkheid dat je er bij zou willen nemen. Praat eens over de mogelijkheden. Kom in beweging!
IETS OUDS ONDER DE ZON
123
4.
5.
124
Het kan zijn dat de chemie tussen jou en je huidige werkomgeving echt over is. De koek is op. In dat geval werken de eerste drie opties natuurlijk niet meer voor je. Concludeer het niet te snel maar het kan natuurlijk altijd. Dan zou je kunnen kijken of er binnen de organisatie waar je zit nog andere mogeijkheden zijn. Nieuwe functies binnen dezelfde club. Stap hoger, stap opzij. Andere afdeling, andere werkmaatschappij. Marketing in plaats van Sales. Opleidingen in plaats van HR. Logistiek in plaats van financiën. Europa in plaats van Nederland. Je neemt alle kennis die je hebt van je organisatie en misschien van markten en mensen mee naar een nieuwe plek en kunt verder bouwen. Nuttig om eens over na te denken. Pas in laatste instantie, als de hierboven beschreven opties niet voor je gaan werken, kun je besluiten om te vertrekken. Neem zo’n beslissing niet te makkelijk. Ik heb al gezegd hoe vaak spijtoptanten terug blijken te komen. Weliswaar een ervaring rijker, maar ook een illusie armer. Kijk, de enige waar je echt tevreden over moet proberen te zijn, is over jezelf. En jezelf kun je niet ontlopen door weg te gaan. Als je een ‘klusje met jezelf’ hebt, neem je dat klusje mee naar een andere plek. Je kunt het afhandelen ervan wel even uitstellen door van omgeving te veranderen, maar het blijft wel op de loer liggen. Kun je met je manager niet meer door een deur, dan kun je vertrekken. Maar je kunt van je huidige situatie ook iets proberen leren. Nu heb je de uitdaging op je bord en nu heb je dus de gelegenheid om te kijken wat je waard bent. Te leren hoe je daarmee wilt omgaan. Daarna kun je altijd nog weg. Zoals ik eerder al zei: never leave without a good fight.
LUUD BERINGS
Begin 2002 had ik een deelnemer in een training die zich niet meer kon verenigen met de cultuur binnen de organisatie waar hij werkte. Toen ik hem sprak, stond hij op het punt de pijp aan Maarten te geven en te vertrekken. Ik vroeg hem of hij het gevoel had dat hij alles al had geprobeerd om de zaak veranderd te krijgen. Of hij op dat punt al echt tevreden over zichzelf kon zijn. Hij keek me aan, dacht even na en zei toen van niet. Ik hield hem voor dat hij nu middenin de mooiste leeromgeving zat. Natuurlijk mocht hij vertrekken. Hij zou ook kunnen besluiten om ze daar eens te laten zien wie ze eigenlijk in huis hadden. In 2005 belde hij me ineens op. Ik had hem al die tijd niet gesproken maar hij was me wel bijgebleven. Hij vertelde dat hij sinds kort een nieuwe baan had. Hij was nog drie jaar bij zijn bedrijf gebleven en had zijn beste vermogens ingezet. Hij vertelde dat hij veel geleerd had. Eigenlijk bedankte hij gewoon voor ons gesprek van toen! Ik hoor het hem nog zeggen: ‘never leave without a good fight’. Hij was trots op zichzelf.
Hoe blijf je op de goede weg? Jaren geleden zat ik ergens in een congrescentrum met 500 anderen te luisteren naar een lezing. In alle eerlijkheid weet ik het precieze onderwerp niet meer en ook niet het kader waarin ik er toen zat. Een voorval tijdens die lezing is me echter heel helder bijgebleven. Op een zeker moment stelde de spreker aan de zaal de vraag: ‘wat is de belangrijkste positie in uw organisatie?’ Ik weet niet hoe jij hierop reageert, maar ik dacht dat het een retorische vraag was en leunde nog eens diep achterover in mijn stoel om het ongetwijfeld uiterst spitste antwoord goed op te kunnen nemen. Alleen… het was geen retorische vraag en de spreker begon iemand in de zaal aan te wijzen: ‘U meneer, wat is uw mening?’ Je kunt je IETS OUDS ONDER DE ZON
125
voorstellen dat ik iets minder gemakkelijk ging zitten en met mij de andere aanwezigen. Ineens was de relatieve anonimiteit in de schemerige zaal doorbroken en moest iedereen rekening gaan houden met de, zij het kleine, kans dat ook hij straks werd verwacht een mening te hebben. Gespannen luisterde ik naar de aangewezen man die – dat zal niemand verbazen – met licht trillende stem doordat hij zich ongetwijfeld overvallen voelde, antwoordde: ‘ik … uh… geloof dat ik… uh… dat zelf ben.’ Met dat antwoord nam de spreker geen genoegen en hij vroeg door: ‘Waarom, meneer?’ De aangesproken man leek inmiddels wat bekomen van zijn aanvankelijke schrik en antwoordde met duidelijk krachtigere stem: ‘omdat ik directeur ben in het bedrijf waar ik werk, en ik vlij mezelf met de gedachte dat ik op grond daarvan de belangrijkste positie heb.’ Die opmerking ontlaadde de spanning in de zaal wat en er werd gelachen. Naast de man zat een vrouw zich blijkbaar flink vrolijk te maken over zijn antwoord. De spreker was nu echt op dreef en hij schakelde onmiddellijk naar die vrouw en vroeg: ‘U lacht mevrouw, mag ik vragen waarom?’ Zo rap dat het bijna afgesproken leek, zei ze: ‘Ik ben zijn secretaresse (bulderend gelach in de zaal, en toen dat wat was afgenomen scoorde ze voor open doel) ‘alles wat op zijn bureau terecht komt, moet eerst dat van mij voorbij… dus ineens dacht ik, misschien ben ik wel belangrijker.’ Nu duurde het even voor de rust in de zaal was weergekeerd. Daarna wees de spreker nog wat aanwezigen aan en kreeg nog een aantal soms obligate en soms komisch bedoelde antwoorden ‘in mijn team is iedereen even belangrijk’, ‘de salarisadministratie’, ‘de koffiejuffrouw’, ‘de receptioniste, want die heeft het eerste contact met de klant’. Op dat moment vond het voorval plaats dat mij van die bijeenkomst is bijgebleven omdat het me raakte als een kanonskogel. De spreker liep de coulissen in en kwam terug met een stoel. Daar ging hij op zitten terwijl hij zijn voeten op het spreekgestoelte legde en zijn armen 126
LUUD BERINGS
in zijn nek deed. Langzaam en duidelijk articulerend zei hij: ‘Volgens mij is dit de belangrijkste positie in uw organisatie, zit u wel eens zo?’ Toen ik dit verhaal hoorde nam ik mij voor om in de eerste plaats zelf die belangrijkste positie dagelijks even in te nemen en in de tweede plaats anderen te gaan helpen hetzelfde te doen. De kwaliteit van mijn beslissingen, mijn werk, mijn relaties en mijn leven is er door toegenomen. Je zou het eens kunnen proberen. Neem eens afstand, zet je stoel eens achteruit en beschouw de situatie eens. Hoe vaak neem je daar de tijd voor? Hoe vaak maak je je gedachten over je dromen en je passies echt af? Hoe vaak laat je je toch weer meevoeren in de snelheid en de waan van de dag? Je kent de wijsheid: er zijn meer mensen die op hun sterfbed spijt hebben van wat ze niet hebben gedaan, dan van wat ze wel hebben gedaan. Ga op weg!
Blijf je gemotiveerd? Ik weet natuurlijk niet op welk moment je dit boek aan het lezen bent en waar je zit, maar ik weet wel dat er snel weer een moment komt waarop je in de praktijk geconfronteerd wordt met wat ik hierboven beschreef. Misschien zit je momenteel wel middenin een situatie die je bedrukt, je energie opslokt en je vervelende gevoelens bezorgt. Je herkent je ineffectieve gedrag en merkt dat je niet verder komt. Je zit in een routine. Je omgeving gaat gewoon door. Vraag je eens af wat doorgaans het eerste is dat je doet als je ’s morgens binnenkomt, na het koffie inschenken natuurlijk. Vermoedelijk zet je je computer aan en open je je mailbox. Hoeveel mail komt er dan binnenrollen? Tien, twintig, zestig? Ik kom bij organisaties waar men mij vertelt dat er na twee dagen wel 300 mails in de inbox kunnen zitten! Onvoorstelbare aantallen natuurlijk. Geen mens kan dan nog bomen door het bos zien. Maar goed, je routine geeft je in dat je dan IETS OUDS ONDER DE ZON
127
je de mails even snel doorneemt en misschien zelfs al hier en daar snel een antwoord verzendt. Je hebt die dag misschien ook nog wat vergaderingen gepland en er kunnen zich wat collega’s bij je melden omdat ze nog wat vragen hebben. Mocht je al goede ideeën of voornemens hebben, de kans is groot dat je, voor je het weet, snel weer wordt opgeslokt door de dagelijkse routine. De trein rijdt op volle snelheid en je kunt er maar beter weer vlug in stappen, anders rijdt hij door en zou je wel eens iets kunnen missen. Welke elementen spelen nu een rol in de vraag of je je voornemens en plannen daadwerkelijk tot uitvoering gaat brengen? Misschien heb je tijdens het lezen wel ideeën gekregen en wil je iets gaan ondernemen. Waar haal je in die weer opdoemende brij van dagelijkse beslommeringen de motivatie vandaan? Een enkele keer word ik nog wel eens gevraagd door managementteams of Raden van Bestuur om iets te komen doen over motivatie. We willen graag aandacht besteden aan de wijze waarop onze managers hun mensen motiveren, kunt U ons daarbij helpen? Meestal zeg ik toe dat ik kom, maar dat ik niet langer dan 15 minuten bezig zal zijn. Je ziet sommigen dan denken: zou hij daar wel een volledig dagdeel voor in rekening brengen? Ik leg dan uit dat ik sterk geloof in de wellicht als platitude klinkende uitspraak dat je geen tijd aan een training over het onderwerp motivatie hoeft te besteden, omdat je je mensen toch niet kunt motiveren. Je kunt ze wel demotiveren. Want zeg nou zelf, de enige die jou echt in beweging kan krijgen ben je zelf. Niemand anders heeft jouw afstandsbediening. Wat dat betreft is er ook niets nieuws onder de zon. Blijft dus de kwestie: waar haal je de motivatie om ergens voor te gaan, om feitelijk in beweging te komen, om je doel te bereiken, vandaan?
128
LUUD BERINGS
Er is zijn vreemde dingen aan de hand met doelen. In de eerste plaats hebben ze de neiging hun charme te verliezen op het moment dat je ze hebt bereikt. Mij staat nog een interview bij met een Franse bergbeklimmer die alle hoge toppen op de wereld wilde beklimmen, zeven in totaal geloof ik. Dat was zijn doel. Hij is ervoor gegaan en heeft het volbracht. Daarna raakte hij twee jaar in een diepe depressie! Doelen geven je energie en een gevoel van richting. Over het algemeen vind je dat waarschijnlijk wel prettig. Je hebt iets te willen. Je hebt iets om voor te gaan. Dat drijft je. In de tweede plaats blijkt in de praktijk dat je het ook weer niet te veel moeten willen want dan verkramp je. Als je iets té graag wilt, vergroot je het gevoel dat je het nu niet hebt ook. En dat is weer een negatief gevoel dat je juist belemmert. De paradox zit in het feit dat je iets graag moet willen en het tegelijk moet loslaten. En tenslotte is het zo dat je in tijd gezien veel langer onderweg bent dan dat je bij je doel bent. Vergeet niet te genieten van het onderweg zijn! De omvang van je motivatie om op weg te gaan en te doen wat je werkelijk wilt, is afhankelijk van het antwoord op vier vragen. Vragen die je jezelf, vaak onbewust en in een split second, stelt. Deze vier vragen zijn een aanpassing op en een uitbreiding van de theorie die Kurt Lewin heeft ontwikkeld over motivatie.
Wat levert het je op? Deze vraag gaat over belang, waarde, opbrengst. Wat is voor jou de waarde van het bereiken van je doel? Wat levert het je op? Word je er rijker, rustiger, blijer, drukker of iets anders van? Verbetert het de match tussen jou en je werk? Verbetert de relatie met je partner? Levert het je meer energie op om goede dingen te doen? Wordt je omgeving
IETS OUDS ONDER DE ZON
129
er gelukkiger van? Vind je de passie en inspiratie terug die je kwijt was? Direct hieraan gekoppeld is de vraag hoe belangrijk die opbrengst voor je is. Op het moment dat je voor jezelf helder kunt aangeven wat de opbrengst precies is en waarom die opbrengst belangrijk voor je is, zal je motivatie om op weg te gaan, groter zijn dan wanneer je de waarde niet goed kunt benoemen. Vraag je dus maar eens af wat de opbrengst voor je zou kunnen zijn. Omschrijf die opbrengst zo concreet mogelijk. Lukt dat, dan heb je de eerste stap gezet. Lukt dat je niet of vind je de opbrengst niet groot of belangrijk genoeg, dan zal je motivatie om op weg te gaan niet groot zijn. In de vorige zin staat het al: word je er warm van, loop je er warm voor. Voel je de passie? Zelfs op moleculair niveau versnellen bewegingen als de temperatuur toeneemt. Onze taal zegt al zo veel!
Heb je je doel duidelijk op je netvlies? Behalve de opbrengst is ook de duidelijkheid van het doel zelf van groot belang. Naarmate je je doel scherper op je netvlies hebt, zal je motivatie om er heen te gaan groter zijn, dan wanneer dat doel slechts een vaag beeld is. Wellicht ken je de afkorting SMART. Doelen moeten, heb ik eens ergens opgestoken, Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden zijn. Vanuit management-oogpunt kan ik me hier wel iets bij voorstellen, maar zo’n rijtje maakt in mij geen echte bevlogenheid los. Ik beperk het maar gewoon tot DUIDELIJKHEID. Het lijkt op wat er gebeurt als je na 50 kilometer fietsen weer in de buurt van je huis komt. De meeste wielrenners gaan dan harder fietsen. Het doel is in zicht. Het paard ruikt de stal. Of op wat er
130
LUUD BERINGS
gebeurt als twee magneten met de plus en de minpool dichter bij elkaar komen en de aantrekkingskracht wordt groter. Een ander mooi voorbeeld in dit verband is het verhaal van de NASA. Na het ontploffen van het ruimteveer Columbia in de jaren tachtig van de vorige eeuw werd er een enorm onderzoek gestart. Al snel was duidelijk dat het ongeluk was veroorzaakt door een defecte brandstofring. Het ding was niet bestand tegen de grote koude. Het was een grote schok dat het betreffende onderdeel blijkbaar niet van voldoende kwaliteit was geweest. En dat voor een organisatie die bijna 20 jaar daarvoor nog in staat was geweest om mensen op de maan te zetten en ze veilig weer terug te halen! Het onderzoek toonde ook iets aan over motivatie. Het begon allemaal met een uitspraak van John F. Kennedy, die in 1961 iets zei over het feit dat Amerika voor het einde van de jaren zestig een man op de maan zou zetten: before the end of this decade we will put a man on the moon. Daar maakte hij met zijn regering een beleidsmatige prioriteit van. Op het moment dat hij dat verklaarde was er slechts een handvol mensen die meenden dat dat doel haalbaar was. Maar het effect van die uitspraak op de motivatie waarmee de NASA aan de slag ging, was enorm. Als je in die jaren een beveiligingsbeambte vroeg wat hij bij NASA deed, dan kreeg je als antwoord: I’m helping to put a man on the moon. Hij vertelde niets over de pasjes die hij moest uitdelen of de slagboom die hij bij de toegang van het terrein moest bedienen. Toegegeven, het lijkt allemaal erg Amerikaans, maar het toont wel aan dat duidelijkheid in doelstelling sterk motiverend kan werken. Je zag het voor je: daar is de maan, die is ongeveer zo groot en daar gaan wij een man op zetten. Het is ze inderdaad in 1969 gelukt, maar na een aantal geslaagde maanlandingen werd het Apollo-project het begin van de jaren zeventig stopgezet door gebrek aan middelen. Regeringsprioriteiten waren veranderd. IETS OUDS ONDER DE ZON
131
Wat was daarna het doel van de NASA? Wie het weet mag het zeggen. Mars? Ruimtestation? In elk geval had de organisatie vanaf toen een aanzienlijk minder duidelijk doel dan daarvoor. Dat bleek zijn effect te hebben gehad op de motivatie van de organisatie en haar mensen. En heel, heel misschien heeft die veranderde motivatie in een chain of events uiteindelijk wel geleid naar mindere kwaliteit en toenemende mislukkingen en ongevallen. De recente geschiedenis zit vol met dergelijke voorbeelden, groot en klein. Hoe heb je partner zover gekregen dat jullie nu samen zijn? Hoe heb je je huis gekocht of je huidige baan gekregen? De bergbeklimmer waar ik hierboven over sprak, Bill Gates die Microsoft groot maakte met het doel: A PC on every desk. Allemaal voorbeelden van duidelijke doelen en van het feit dat die duidelijkheid motivatie versterkte. Kijk maar weer eens naar je eigen doelen en vraag je af hoe scherp je je doel op je netvlies kunt krijgen. Hoe ziet het eruit als je het bereikt? Kun je het uittekenen of helder omschrijven voor jezelf of voor een ander? Als het een vaag beeld is, zal je motivatie geringer zijn om er op uit te gaan. Maak je beeld dus scherp, verbeeld het je, teken het uit, ruik het, proef het, raak het aan!
Heb je het ervoor over? Naast de opbrengsten zijn er ook kosten. Alles heeft een prijs, tenminste in dit aardse tranendal. Niets voor niets. Het leven is geen étalage waar je alleen de lekkere dingen uit kunt nemen en de rest kunt laten staan. Je kiest voor leven of je kiest er niet voor. En ook dan betaal je een prijs! Het werken aan je doel, leven, zal je energie kosten, tijd of geld, zweet of tranen, ongemak en ga zo maar door. Eerst moet je geven en investeren om daarna te kunnen ontvangen. Positive energie gaat pas dan stromen als je zelf bent begonnen er iets in te stoppen. 132
LUUD BERINGS
Wij kunnen in juni geen tomaat uit onze moestuin halen als we niet eerst hebben gespit, gezaaid, bewaterd en vervolgens elke week twee keer hebben gediefd. Niets nieuws onder de zon. Letterlijk en figuurlijk. Het gaat niet om de vraag wat die kosten precies zijn, maar om de vraag of je ze er voor over hebt. Is op die vraag je antwoord ‘ja’, dan zal je motivatie om in beweging te komen groter zijn dan wanneer je antwoord ‘nee’ is. Ik heb in een groep ooit eens gesteld dat mijn motivatie om de marathon van New York nog eens te lopen, vast zit op deze vraag. Ik zie precies wat de waarde van die onderneming voor mij is, zowel in termen van mijn gezondheid en fysieke conditie als, ik ben eerlijk, in termen van mijn status. Ik hoor mezelf al trots zeggen: ‘ik heb de marathon van New York gedaan’. Verder is het me volkomen duidelijk hoe het zal klinken. Ik ben nogal auditief ingesteld en ik hoor ze bij wijze van spreken al juichen langs de route. Laatst vertelde iemand me dat je in New York een T-shirt moet dragen met je naam in grote letters daarop, zodat de omstanders je bij naam toejuichen: ‘come Luud, you can do it!’ Tot zo ver zit het dus wel goed met mijn motivatie. Maar ik ga nat op die derde vraag. Want steeds als mij realiseer wat de trainingsarbeid is die ik er voor moet verrichten, dan is me dat teveel. Uiteraard beantwoord ik die vraag in relatie tot andere dingen die ik ook wil doen en in relatie tot de waarde van de opbrengst. En dan haak ik af. Het is me niet belangrijk genoeg in relatie tot de kosten. Ik heb het er niet voor over. Ergo: mijn motivatie om echt in beweging te komen is niet hoog. Ik geef dit voorbeeld overigens met dank aan Hugo, die na het aanhoren van dit verhaal mij kort daarna voorzag van een revolutionair trainingsschema dat de benodigde tijd om voldoende conditie op te bouwen ten opzichte van bestaande schema’s drastisch terugdrong. Zelfs tot op een niveau dat ik er wel voor over
IETS OUDS ONDER DE ZON
133
zou kunnen hebben. Ik realiseer mij dat ik nu langzaam toch aan de mogelijkheid ga denken.
Kun (jij) het? Jaren geleden werkte ik met een groep intercedenten van een groot uitzendbureau. In dat programma kwamen de ideeën van de deelnemers over hun loopbaan aan de orde. Een van de deelneemsters vertelde in de toekomst wel iets te zien in een ‘trainingsinstituut voor honden’. Ik liep rustig met haar de vier vragen langs, die ik niet met de groep had besproken. Toen ik haar vroeg wat ze zo leuk of inspirerend vond aan het idee zo’n instituut te runnen, zei ze: ‘tja, ik heb wel iets met honden. Zelf heb ik er momenteel twee en het lijkt me leuk om er mijn dagelijks werk van te kunnen maken’. (waarde, opbrengst, belang) Mijn tweede vraag was of ze zich een voorstelling had gemaakt van hoe zoiets eruit zou kunnen zien. Ze zei: ‘ik zie dan een grasveld buiten het dorp waar ik woon. Er staat zo’n houten wand waar die honden tegenaan springen, ik heb zo’n dik pak aan waar ze veilig in kunnen bijten enne… oh ja… er staat een houten keet met tafels en stoelen om koffie te drinken’. (duidelijkheid) Ik vroeg haar toen of ze enig idee had wat ze zou moeten ondernemen om zoiets van de grond te krijgen. Ze dacht na en zei aarzelend: ‘nou… ik realiseer me dat ik geld nodig zal hebben om te investeren, ik zal met de Gemeente moeten gaan praten over grondaankoop, vergunningen en bestemmingsplannen… en verder zal ik me natuurlijk moeten verdiepen in de vraag of er opleidingen zijn die ik zelf kan gaan volgen om het vak onder de knie te krijgen’. (heeft ze het er voor over?) Ik weet niet wat jouw idee nu is, maar haar collega’s, en eigenlijk ikzelf ook wel, hadden op dit moment niet zo’n erg hoge pet op van 134
LUUD BERINGS
haar motivatie. Haar antwoorden kwamen wat aarzelend en ze sprak wat monotoon. Toen stelde ik haar de laatste vraag: ‘Denk je dat het gaat lukken?’ Tot mijn grote verbazing en die van de groep sloeg ze met haar rechtervuist op de tafel voor zich en zei met opvallend heldere stem: ‘ik weet het zeker!’ En dat is dus de laatste vraag. Hoe denk je over de slaagkans? Zou het kunnen lukken? Kun jij het? Als je antwoord op die vraag negatief is, krijg je per definitie gelijk. Weet je het nog: innerlijke spraak. Je gedachten beïnvloeden je gedrag en zo je resultaten. Ik kan het helaas niet omdraaien: als je denkt dat het gaat lukken, gaat het je lukken. Dat gaat me te ver. Maar ik weet wel dat, als je een kans van slagen ziet, je motivatie om voor die kans te gaan, groter is dan wanneer je jezelf om wat voor reden dan ook, geen kans geeft. Juist in deze laatste vraag zit vaak de reden om dingen maar niet aan te pakken: dat kan ik toch niet, in onze organisatie is dat onmogelijk, het is nog nooit iemand gelukt om… Daar heb je ze weer, die omstandigheden. Het zijn de beste alibi’s om het maar niet te hoeven proberen. Let wel, ik ga je niet vertellen dat alles zomaar kan, maar ik zou wel eens met je in discussie willen over de vraag waarom je jezelf zo stellig vertelt dat het jou niet gaat lukken om de passie en inspiratie terug te brengen in je werk en in je leven. Dat het juist in jouw geval niet kan. Ook al realiseer ik me dat het lastige van een dergelijke discussie is, dat we beiden gelijk zullen hebben. Want ook dat is iets ouds onder de zon. Ik wens je veel plezier en succes bij je zoektocht.
IETS OUDS ONDER DE ZON
135
136
LUUD BERINGS
Boeken om te lezen Bentov, Itzhak Fysica van de Metafysica, Uitgeverij Petiet 1998 Berk, Tjeu van den Het Mysterie van de Hersenstam, Meinema Zoetermeer, 2003 Capra, Fridjof De Eenheid van Leven, Servire 2002 Covey, Steven Prioriteiten, Uitgeverij Business Contact 2000 Hicks, Esther en Jerry Sara en Seth, Uitgeverij Petiet 2001 Lievegoed, Bernard De Levensloop van de Mens, Lemniscaat Rotterdam 2000 McTaggart, Lynne Het Veld, Ankh-Hermes 2005 Peter, Laurence J. Het Peter Principe, Veen Uitgevers 1991 Prast, Henriette Geld en geluk, Uitgeverij Business Contact 2005 Quinn, Robert Verander de Wereld, Academic Service 2000 Williams, Jessica 50 Feiten die de Wereld Moeten Veranderen, Bert Bakker 2006
IETS OUDS ONDER DE ZON
137
deze pagina nog wat info over Doussac???
laatste pagina
138
LUUD BERINGS