Denken over systeem finance Essay door Harry te Riele
Denken over systeem finance Essay door Harry te Riele
Van breed gelegitimeerd naar over–capitalism. En wat nu? Beters of anders? Beide zijn nodig. Maar het eerste gebeurt, en voor het tweede moet nog ruimte komen.
Geschreven voor het programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling
4
5
Over de auteur Harry te Riele (1960) is zelfstandig adviseur en onderzoeker op het gebied van systeeminterventies voor een duurzame samenleving. Hij heeft een associatie met het Dutch Research Institute for Transitions (DRIFT) van de Erasmus Universiteit Rotterdam en een tweede met de Radboud Universiteit Nijmegen. Hij leidt de sectie Innovatie & Maatschappelijke Systemen bij de Vereniging voor Milieuprofessionals (VVM) en trekt een webgemeenschap van bijna 300 leden rond transities. Incidenteel is hij gastdocent bij universiteiten en private opleidingen. Na zijn studie aan de TUDelft werkte Harry bij TNO, de Twynstra Groep en de Erasmus Universiteit. Hij werkte op verzoek van praktisch alle overheidslagen (van gemeente via provincie en een serie ministeries tot aan EU en VN), issuegroepen, ondernemingen en hun koepels, innovatielichamen en high-level kennis-instituten. Samen met zijn broer Noud werkt hij de laatste jaren onder het label Storrm CS Consultants for Societal Transitions. Harry woont in Rotterdam met partner en twee kinderen.
Met dank aan collega denkers voor hun input uit het veld: Sjaak Adriaanse, Marcel de Berg, Dennis Kerkhoven, Marten Witkamp, Jos van der Schot, Bart Nooteboom, Philip Vergragt, Jeroen Boon en John Huige en Cees van Straten.
6
7
Inhoud
Samenvatting
8 12
1
De mooie lente van 2011
2
Een systeem tijdelijk onder curatele
3
Brengt beter maatschappelijke legitimatie weer in zicht?
4
Aanloop van een onderstroom
5
De afstand mainstream – onderstroom
6
Mag robuustheid slechts een macropijler zijn?
7
Upswing Finance: van breed gedragen naar over-capitalism
8
Krijgt de onderstroom betekenis?
38
9
Wat zou u doen, wat zou ik doen?
42
10 Analogie Landbouw
14 16
20 26 28 32
44
11 Een weefsel dat knarsend en piepend de bocht om moet 12 De positie van cross-cutter Financiering
48
52
13 Finance blijft prooi voor het publiek tenzij het stuurt op een robuuster, zij het minder efficiënt stelsel 56 14 Op naar een maatschappelijke agenda Naschrift
64
Bronnen beeldmateriaal
65
60
8
Samenvatting Dit essay belicht het systeem Financiering (ook wel Finance, Financieelmonetair systeem en zelfs F.) en zijn instabiliteit. De auteur laat zien hoe de nu zo instabiele systeemvariant stoelt op een aanvankelijk breedgedragen overtuiging en hoe die na een lange aanloopfase gaat excelleren op een verbazend eenvoudige grondwaarde: maximaliseren van welbevinden van zoveel mogelijk mensen door economische groei. Hierna ontwikkelt Financiering zich dóór op een wijze waarop het vervreemdt van wat de rest van de samenleving – inmiddels in een nieuwe fase – nodig heeft. Met een mix van geldcreatie, lenen, rendementsmanagement en verbroken binding tussen financier, gefinancierde en plaats zet Finance in deze periode andere systemen naar zijn hand. Het omgekeerde gebeurt veel minder. Noem het een periode van ‘over-capitalism’. De vervreemding mondt uit in een instabiliteit waarop na ruim twintig jaar autonomie de samenleving het roer terug in handen neemt. De auteur ziet onder meer een analogie met de Landbouw. Rond duurzame ontwikkeling betoogt de auteur dat in ons maatschappelijk weefsel alle systemen in wisselwerking met elkaar een omslag moeten zien te maken. Hij ziet een transitie Financiering daarbij als een late volger in de reeks Agro-food, Energie, Bouw, Water, Ruimtelijke Inrichting en Zorg. Deze late herorientatie leidt vandaag de dag tot grote problemen bij het zoeken naar duurzame ontwikkelpaden in andere sectoren: Finance leeft letterlijk en figuurlijk in een andere wereld. De auteur stelt dat net als bij Energie, Water, Landbouw, Zorg, Ruimtelijke Inrichting en Besluitvoming, Financiering zich het beste kan voorbereiden op een periode van diversiteit op straffe van voortgaande uitsluiting en hoon. Zo’n diversiteitsfase dient niet alleen het zoeken naar het nieuwe grote verhaal, het dient ook de systeemrobuustheid, mogelijk ten nadele van efficiency (zeker op korte termijn). Eén deelgebied neemt de auteur als voorbeeld. Na zestig jaar Dollardominantie wapenen investeerders zich op macroniveau tegen schokken middels een ‘mandje schaduwmunten’. De auteur betoogt dat robuustheid ook een opgave is voor de lagere niveaus en dat daarom community currencies behoren te worden ondersteund als aanvulling op de hoofdstroom. Naast robuustheid claimen voorstanders hiervan twee waarden te kunnen faciliteren die de hoofdstroom negeert: gemeenschapsvorming en duurzaamheid. Spelers in ons financieel-monetair systeem zullen ruimte moeten maken voor dergelijke diversiteit – juridisch, mentaal, politiek, financieel en fysiek. Collectieven komen daarbij naar verwachting terug als kernspeler. In welke
9
mate overheden daartoe behoren hangt af van hun intelligentie en door tastendheid in optreden. Om Financiering beter te verbinden met andere ontwikkelpaden in onze samenleving is het raadzaam aan een gedeelde toekomstagenda te werken. De interface tussen de transitie Finance en de overige transities is daarbij een hoofdonderwerp. Gezien de ernst van crisis op dit moment en het feit dat in de voorbije dertig jaar nu twee politiek antagonistische kampen perversiteiten van een doorgeschoten versie hebben getoond – zowel het socialiserende als het liberaliserende kamp werd historisch gecorrigeerd – is het weinig zinvol daarbij oude politieke stokpaarden te berijden. Door geen van de partijen. De hoofdspelers kunnen zich beter richten op het creëren van ruimte voor vernieuwing.
10
11
Lente, maar tóch zwaar weer Mag robuustheid alleen op macroschaal een leidraad zijn?
12
Denken over systeem Finance
1
De mooie lente van 2011
De mooie lente van 2011
2011. De lente is vroeg – extreem mooi dit jaar zelfs. De warmste sinds we ze meten. Mooier kán niet. Wat een contrast met het zwaar weer waarin het financiering–systeem zich bevindt in grote delen van de wereld. Niet in alle, dat klopt, maar zeker in de ons zo vertrouwde delen – de Verenigde Staten incluis. Wordt West-Europa op historische wijze overgoten met zon, op datzelfde moment ontwerpen boardrooms interventies op uiteenlopende schaalniveaus van het financieel-monetair systeem. De schalen van ingreep: individuele financieel-dienstverleners, systeembanken, pensioenstelsels, landen, EU en intercontinentale netwerken. Gedurende de erop volgende zomer komt er een lawine aan lijken uit de kast. Tekorten die niet kunnen worden terugbetaald. Malversaties. Leugens. Schandes. Faillissementen. Ook dít op alle schaalniveaus. Werk je in de financiële sector dan vertel je dat niet langer zonder behoedzaamheid. Op verjaarsfeestjes. Ik blader door een vuistdikke stapel krantenknipsels naast me. Pfff... De historisch-causale patronen lijken niet overal dezelfde. Eén man die een mondiale bank te gronde richt is iets anders dan een ontembare Spaanse werkloosheid, die weer niet eenzelfde oorzaak en impact heeft als een Grieks begrotingséchec, Italiaanse staatsschuld, Ierse of Franse. Nationalisering van systeembanken lijkt wat anders dan een dubbelrol van Amerikaanse rating agencies of onstuitbare topsalarissen in de Nederlandse Nuts & Zorg. Als Alan Greenspan weigert dekking voor herverzekeringen verplicht te stellen lijkt dat met andere causaliteiten omgeven dan wanneer een liberaal georienteerde sector Merkel en Sarkozy met klem vraagt de Euro te stabiliseren. Scheringa, woekerpolis, pensioendekking, ondoorgrondelijke hypotheekpakketten. De Prooi over de ondergang van ABNAMRO. China en Wereldbank die middels een mandje munten valutarisico’s dempen. Nee, de causale patronen lijken niet overal identiek. Toch vinden velen de gedachte aanlokkelijk ze te zien als loten aan eenzelfde stam. Ook ík vind associatie verleidelijk met de idee dat een systeemcrisis zich op alle niveaus tegelijk manifesteert. Als ik dit schrijf heerst er maatschappelijke onrust op meerdere lagen tegelijk. Gewone mensen. Nobelprijswinnaars economie. Regeringsleiders. Wereldbank. De interventies volgen deze maatschappelijke opstootjes. Inmiddels is het eind zomer 2011. Een zomer trouwens die voor velen te wensen overliet.
13
14
Denken over systeem Finance
2
Een systeem tijdelijk onder curatele
Een systeem tijdelijk onder curatele
Finance staat even onder curatele. De rest van de samenleving verkiest op dit moment het terugdringen van perversiteiten boven het autonoom laten doorontwikkelen van een sector die zich in twee decennia opwerkte tot een geziene leverancier van werk en BBP. Onder publieke druk beginnen spelers transparantie toe te voegen, rendementsdoelen hier en daar te temperen, vrijwillig codes in te voeren, soms af te zien van bonussen, variabele beloning aan voorwaarden te binden, stresstests in te voeren en het publiek te vertellen wat de pijlers onder Financiering1 eigenlijk zijn. Filmpjes op Youtube verhalen over Renteop-rente en over Risico&winst. ‘De klant weer centraal’. ‘Honderd ideeën voor een vernieuwde sector.’ ‘ECB moet aan Eurobonds om zwakke lidstaten het hoofd te bieden’. De schade is groot. Een systeem dat een tijdlang vele andere zijn mores oplegde is nu zelf zijn autonomie kwijt en wordt publiek afgeschilderd als een bende graaiers. Wetten worden strikter. Systeemethiek draait. Goden zijn van hun voetstuk af. Mensen zien hun levenswerk vernietigd. Producten worden gedwongen bijgesteld. Dekkingspercentages bij banken iets opgetrokken. Sommige landen kortwieken hun hele financieringsector. Muntstelsels verliezen hun invloed. Veilige munten raken overgewaardeerd waardoor ondernemingen failleren. Bankaandelen zijn in duikvlucht, onzeker over wat de toekomst brengt rond regulering. Tot dan toe legalistische controle verschuift naar het principiëlere ‘no-harm’. Rule-based operating wordt daarmee het minder helder gedefinieerde principle-based. Een directeur van toezichthouders wordt niet herbenoemd. Er vallen grote aantallen ontslagen in de sector. De steun voor een tax op internationale transacties groeit en in het verlengde daarvan voor wereldomvattend toezicht. De schade is groot. Een dominante sector sailt met zijn omgeving into uncharted policy waters.2 Sommige bankiers dreigen met het weghalen van werkgelegenheid als reactie op staatsinterventies, wat door anderen direct wordt gepareerd met de historische onontkoombaarheid daarvan.3 Daarmee pareren ze een normaliter effectief argument om transitie-interventies af te zwakken.4 Systeem Finance staat even onder curatele en past zijn routines aan. De klok gaat deels terug. Het wordt beter staat in de ondertitel van dit essay. Dat beter worden – wederom op vele schaalniveaus – is nu per dag te volgen in de media. De hervormingen gaan echter niet heel ver. Al worden risico’s ingeperkt, werkingsprincipes blijven overeind. Sustaining Innovation zou Christensen, innovatiesocioloog van Harvard, de revisies van nu noemen. Ondersteunende innovatie, die wordt ingezet om de positie van het nu leidende principe te verstevigen, daarmee de basiswaarde onder een systeem bevestigend. Het kost hoofdrolspelers, zo stelt Christensen in zijn Innovator’s Dilemma, nooit moeite brede steun te vinden om hierin te investeren.5
1 Onverwachte hoofdletters in dit essay duiden op een soortnaam van een maatschappelijk systeem: Geld, Agro, Water, Zorg, Besluitvorming en dergelijke 2 Gillian Tett, The Swiss Enter Alice in Wonderland Territory, Financial Times Comment, 15 Aug 2011 3 Frank Partnoy (University San Diego): The Incredible Shrinking Banks, Financial Times, 11 Aug 2011 4 Het werkgelegenheidargument speelt een grote rol bij systeemtransities zoals die gaande zijn bij Landbouw, Energie, Zorg en Verkeer&transport
Het staat in contrast met disruptive innovation, de opkomst van varianten die op andere basiswaarden steunen. Daarover verderop meer.
5 Clayton Christensen, The Innovator’s Dilemma, 1997, Harvard Press
15
16
Denken over systeem Finance
3
Brengt beter maatschappelijke legitimatie weer in zicht?
Brengt beter maatschappelijke legitimatie weer in zicht?
Brengt sustaining innovation weer de breed gedragen maatschappelijke legitimatie terug, zoals die er was in 1944, toen Finance inzette op ‘maximaal welbevinden van zoveel mogelijk mensen via economische groei’? Ik betwijfel het om twee redenen. Eén: Financiering heeft zich dóórontwikkeld tot een variant waarin de eigen regio ondergeschikt is, terwijl de locus voor andere transities naar duurzaamheid (Energie, Agro, Ruimtelijke inrichting, Productie&consumptie), juist een basisgegeven begint te worden. Óf Finance leeft de komende decennia letterlijk en figuurlijk in een andere wereld, óf het stelt zijn regioonafhankelijke werkwijzen bij. Twee: ons deel van de wereld zit inmiddels in een situatie waarin voort gaande groei onwaarschijnlijk en misschien zelfs een illusie is. In plaats daarvan is een ecologisering van systemen gaande, met veelal traagrenderende ontwikkeltrajecten. Da’s een ongemakkelijke boodschap voor F, dat juist was gaan excelleren op snelle-groei-via-lenen-met-rente-alshefboom. Dit mechanisme zal Financiering niet zomaar kwijt willen. Snelle groei, lenen en rente zijn een onafscheidelijk trio in het Westen sinds begin jaren ’70 – een aanvankelijk zeer succesvol trio. Het maakt ontwikkelingen mogelijk in de snelgroeiende economieën die anders niet zouden hebben gekund. Schuld wordt ingezet voor economische groei die weer wordt ingezet voor het geluk van zoveel mogelijk mensen. En verreweg het meeste wordt terugbetaald.6 Aan de andere kant: bij dóórontwikkeling van het systeem in de jaren ’80 groeien de schulden zoveel harder dan de inkomens, dat het mechanisme omkeert: in plaats van voertuig voor de weg naar geluk wordt economische groei nu halszaak om rente en aflossing te kunnen blijven betalen. Tegelijkertijd beginnen een wijzigende bevolkingsamenstelling in ons deel van de wereld en de wijzigingen rond milieu, schaarste en geopolitieke verhoudingen langzaam maar zeker ten nadele te werken van doorgaande groei. Het succestrio Lenen/Rente/Groei komt ten val. Een basaal maat schappelijk mechanisme werkt niet langer en er moet iets anders voor terugkomen. Welbevinden hangt in ons deel van de wereld nu niet meer af van maximale economische groei, maar van andere zaken. Van wat dan? Van een adequate opleiding, van een betaalbaar huis, van aanpassingsdynamiek bij iedereen, van het vermijden van armoede, van schone lucht, biodiversiteit, stilte en ruimte, geen oorlog om grondstoffen, van voldoende aandacht voor je kind, je geborgen en welkom voelen waar je woont, een acceptabele behandeling van beesten, van een speelplek, weglekkende werkgelegenheid, droge voeten en een waardige zorg. Kortom: van een gladde en tóch energieke overgang naar de volgende fase van onze samenleving. Een beter Finance zal moeite hebben daarin zijn rol te spelen. Het stoelt immers op waarden die niet meer gelden. Het zal met alleen beter de boot missen naar hernieuwde legitimatie. De variant die zo succesvol was en die
6 ‘Until today it worked’ zegt Alan Greenspan voor de Amerikaanse onderzoekscommissie n.a.v. de val van Lehmann Brothers in 2008
17
18
Denken over systeem Finance
de halve samenleving naar haar hand zette, is nauwelijks in staat behoeften van nu te dekken. Ik heb sterk de indruk dat die behoeften wel eens prioriteit zouden kunnen krijgen boven een nóg verder voortgaande kapitaal opbouw. Ontdaan van zijn uitwassen zal Finance hooguit weer geduld worden door de rest van de samenleving. Om deze twee redenen – losgezongen van de locus en incapabel in actuele behoeften te voorzien – lijkt het me daarom een kwestie van tijd voor de financieel-monetaire spelers naast beter ook anders voor hun kiezen krijgen. Financiering zal werkwijzen moeten adopteren die nu nog tot de onderstroom behoren. Er gaan spelers opereren op andere grondwaarden, met nieuwe technieken of allebei. Hún praktijken luiden het ander-tijdperk in. Was de bankencrisis in 2008 de drup toen de zon nog straalde, 2011 lijken de stortregens die het einde van een systeemzomer markeren. Op dus naar de nieuwe lente. Met nog even een gure winter er tussenin waarin zowat alle sapstromen tot stilstand komen.
Brengt beter maatschappelijke legitimatie weer in zicht?
19
20
Denken over systeem Finance
4
Aanloop van een onderstroom
Aanloop van een onderstroom
Eigenlijk voorvoelde ieder de misstanden. Nou ja, vélen. Na een lange luwte komt er de laatste jaren niet voor niets een stroom aan boeken op gang binnen- en buitenland over anders gerichte financieel-economische systemen. Grafieken met rendementen, schuldquota en nationale inkomens, bedoeld om een bel te doen rinkelen, staan op vele sites. De OESO waarschuwt Nederland al jaren voor zijn schuldontwikkeling. Er is nu een dynamiek rond anders-denken die de vorm van een onderstroom begint aan te nemen. Ze verbindt de laatste vijf jaar steeds hechter publicaties en documentaires met theorie- en techniekontwikkeling, en met experimenten waarin de basis van het financieringsysteem wél wijzigt. De toon van de publicaties en media varieert van zakelijk en redenerend tot emotioneel en aanvallend. Een voorbeeld. De econoom Van Duijn rekent in zijn De Groei Voorbij tot de krachten achter systeemwijziging: einde van de bevolkingsgroei en van de constante economische groei, voorts de onhoudbaarheid van ozne schuldquote en van de diseconomies of scale. Tot die laatste rekent hij de teloorgang van ondernemend vermogen, degradatie van de professional, exorbitante inkomensstijging aan de top, risico-aversie door de hele samenleving en de managementcultuur die de ondernemingscultuur verdringt. Van Duijn vat de ophanden zijnde wijziging samen met: ‘op naar een ander welvaartsbegrip’. ‘De eis die aan toekomstige economische groei in Nederland gesteld moet worden, is dat deze een beperkt ruimtebeslag heeft, niet vervuilend is en niet tot nog meer verkeers- en goederenstromen leidt.’ 7 Andere experimenteerders belichten technische alternatieven. Ze signaleren de opmerkelijke successen van het telefoongeld in Afrikaanse landen of komen met de vraag waarom Google en Facebook met slechts een fractie aan werknemers van grote banken een vergelijkbare informatie functie vervullen. Er is een forse groep die de geldscheppende functie van banken op de korrel neemt, zonder dat daar reële waarde tegenover staat.8 Renteloos lenen, peer-to-peer financiering en revolving funds krijgen hun aandacht. Net als de open source software die nu voor iedereen beschikbaar is voor een eigen gelduitgifte. ‘Turn every pc into a mint’.9 Velen zetten community currencies in de schijnwerper. Dit zijn parallelle geldsystemen met een beperkt verspreidingsgebied, die aanvullend op de hoofdstroom functioneren en die andere doelen dienen dan louter vermogensopbouw. Synoniemen: monetaire alternatieve systemen (MAS) en Complementary Currencies. ‘Geef mij een gemeenschap met haar doelen – ongeacht haar schaal – en ik ontwerp u het financieel systeem erbij.’ En: ‘Nederlanders zijn wereldwijd technisch expert rond aanvullende geldsystemen. Opmerkelijk is dat dat in hun eigen land zo goed als onbekend is.’ Plek en gemeenschap komen sterk terug in de onderstroom: ‘Wat is een geldsysteem waard als het bovenlokale niveau wel betekenis heeft voor het lokale, maar niet andersom?’ En: ‘We willen de asielopvangcentra
7 Jaap van Duijn, De Groei Voorbij, De Bezige Bij, 2008, Hoofstuk 6: Wat ons te doen staat. 8 Met talloze voorbeelden, waaronder films als Money As Dept, Inside Job en The Love of Money 9 Maak van elke pc een geld-creërende eenheid; uitspraak in kringen rond de open-source software Cyclos 10 Citaat Bernard Lietaer tijdens Masterclass ‘The Future of Money’, Den Haag, Ministerie BZK/FIN, augustus 2010 11 Uitspraak van een Spaanse betrokkene in de video ‘A New Currency for Sevilla’
21
22
Denken over systeem Finance
voorzien van een community currency. Het faciliteert bewoners in de vaak lange tijd dat ze afgeschermd zijn van Nederland.’ 12 Wat veel publicaties en media delen is dat ook de quality of commons weer terug is van weggeweest. Collectieven (waaronder overheden) krijgen weer een wezenlijke rol. ‘Een systeem dat wél rijkdom doet exploderen maar niet het aantal armen doet afnemen is pervers.’ Presentaties gaan weer over wat bankieren eigenlijk behoort te zijn. Of in elk geval over wat het wás: voldoening scheppen uit het verder kunnen helpen van de samenleving door het plaatsen van kapitaal. ‘Ons geldsysteem houdt onze obsessieve groeidwangstoornis in haar greep van eindeloze economische groei om de groei.’ 13 Schreef ik eerder in dit essay hoe aanlokkelijk het is een manifestatie van systeemcrisis op vele niveaus te willen ontwaren. Een tweede verleiding bekruipt me bij het volgen van al deze publicaties en media. Het is de gedachte dat een systeem, opstomend naar excellentie, de kiem al in zich heeft voor zijn opvolger. Milton Friedman (zie ook hierna) krijgt in 1976 zijn Nobelprijs voor de economie. Achteraf gezien lijkt dat jaar me zo ongeveer het hoogtepunt van een socialiseringsgolf. Ook nu staan in de coulissen van het toneel denkers te popelen hún waarheden toe te voegen. Het lijkt wel of een zomer – met ijsjes, wijn en jurkjes – het verval al in zich weet en zich met zijn zaden voorbereidt op een nieuwe lente. Ik besluit deze fragmenten van onderstroom met drie illustratieve teksten. Het zijn betrekkelijk willekeurige voorbeelden. Ik verwijs de lezer net zo graag naar sites als die van Bernard Lietaer (‘Currency solutions for a wiser world’) of naar publicaties als Body of Knowledge dat Qoin (‘Money that matters’) in 2010 schreef voor het programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling.
12 Uitspraak Stichting De Vrolijkheid (2011), een ngo die sinds 2001 actief is in Nederlandse AZC’s 13 Citaat Martien van Steenbergen op Mindz.com, 2009 (visited 20 July 2011)
Aanloop van een onderstroom
Als eerste illustratie deze tekst van Sjaak Adriaanse, Beheerder
Startpagina Complementaire Economie (http://complementaire-economie.startpagina.nl) Bij het geldsysteem moet je verschil maken tussen de behoefte aan een betaalmiddel en de behoefte aan schatvorming en andere zaken die op de langere termijn spelen (zoals investeren, sparen en pensioenen). Het is juist de vereniging van alle functies in één geldsoort die onrecht en andere problemen veroorzaakt. Alternatieven voor de betaalfunctie zijn goed ontwikkeld, al horen ze nog niet tot de mainstream. Dit zijn de echte community currencies. Zolang er ver trouwen is onder de deelnemers kan zo’n stelsel stabiel blijven, in principe zelfs zonder dekking. De verbinding tussen lokaal geld en investeringen op korte termijn is ook vrij eenvoudig en werkt in beide richtingen. Lokale geldsystemen kunnen een pot hebben waaruit geleend kan worden, in euro’s of dollars of in de eigen munt. Er zijn dan ook kleine alternatieve spaar- en afbetalingssystemen zoals Rosca, die gebruik maken van gewoon geld maar die de bank en dus rente omzeilen. De andere kant op: gekwantiseerde rechten gaan de rol van betaalmiddel spelen, zie de Deli Dollars. Voor investeringen op langere termijn is het meer een zaak van instituties. Andere vormen van eigenaarschap (bijv. coöperaties, Open Capital, LLP) en betalen voor gebruik in plaats van voor bezit, kunnen hierin een rol spelen, net als het uitdrukken van rendement in rechten. Er is daar veel mogelijk maar nog weinig ervaring, behalve misschien het Zwitserse WIR, een business-tobusiness systeem. Zelf zie ik veel mogelijkheden in het Open Capital van Chris Cook. Mijn stelling: je kan niet op een langere termijn met een munt werken dan de termijn waarop het voortbestaan van het stelsel voor zeker wordt aangenomen. Dat is dus grotendeels perceptie. Zie ook de link naar Douthwaite hieronder. Wie durft op een termijn van twintig jaar een uur zorg te garanderen bij overleggen van een vandaag uitgegeven tegoedbon? Een pensioenfonds zou van bedrijven waarin het belegt kunnen eisen zorg op lange termijn te organiseren, uitgedrukt in gegarandeerde zorgvouchers. Die vouchers kan het pensioenfonds uitkeren aan haar eigen klanten in plaats van of in aanvulling op het belegde geld. Het rendement, uitgedrukt in gegarandeerde uren zorg, is eenvoudig te bepalen en bedrijven komen er waarschijnlijk achter dat dit rendement eenvoudiger te vergroten is door samen te werken dan door te concurreren (iets wat bij financieel rendement moeilijker is aan te tonen). Alternatieve systemen pakken soms één probleem aan. C3 bijvoorbeeld richt zich op de cashflow-problemen van MKB-bedrijven. Opschaalbaar? Kijk eens naar On the Money door Richard Douthwaite, http://www.feasta.org/forum/download/file.php?id=138 De econoom Douthwaite, specialist op het gebied van duurzaamheid en fossiele brandstoffen en in CE-land bekend van onder andere ‘The Ecology of Money’ en ‘Short Circuit’, stelt in dit stuk dat er een gezonde inflatie opgewekt moet worden, maar dan wel op een onconventionele manier. De conventionele manier (nog meer schuldgeld scheppen) werkt niet en maakt de problemen erger. “Destroying a callous and unthinking monetary orthodoxy is the supreme challenge of our age. A much brighter future would open before us if it were gone.” Nu mijn eigen denklijn kort door de bocht. Uitgangspunt is dat economische groei er niet meer in zit, vooral door schaarste van goedkope olie. Daardoor zijn leningen en de rente erop in de toekomst niet meer vanzelfsprekend te betalen. Daardoor wil niemand vandaag geld lenen of uitlenen. Daarom is geld scheppen door het uit te lenen (huidige praktijk) geen bruikbare methode meer. Toch is een vergroting van de geldhoeveelheid (in wezen inflatie) nodig om bijvoorbeeld projecten in hernieuwbare energiebronnen nog enigszins tijdig te financieren (de EROI – Energy ROI – speelt bij deze tijdigheid een grote rol). Daarom moet er schuldvrij geld geschapen worden, en wel door overheden. De persen moeten draaien, maar dit keer schuldvrij. Een groot deel van dit geld kan worden gebruikt om schulden van individuen af te lossen, maar aan de distributie moeten voorwaarden worden gesteld. De regering zou door geldgebrek gedwongen kunnen zijn bij een volgende bankencrisis de schade uit te keren in ‘belasting certificaten’. Zie http://tinyurl.com/6z75tob
23
24
Denken over systeem Finance
Tweede illustratie van de onderstroom: Salt Spring Dollars Bron: http://saltspringdollars.com/about-us, geraadpleegd 25 August 2011
About Salt Spring Dollars ($$) First of all, let us get one thing out in the open: Yes, Salt Spring Dollars are legal. We’re not breaking any laws by issuing an alternative currency and you aren’t breaking any laws by owning or using them. Everyone asks that question so we thought we’d start there. Legally, Salt Spring Dollars are gift certificates, which is how they’re treated (See the Canada Revenue Agency website for more information.) When you buy a Salt Spring bill (one dollar, two dollar, five, ten, twenty, fifty, or one hundred dollar bill) you’re buying a gift certificate from the Salt Spring Island Monetary Foundation which we will honor if you ever choose to redeem it with us. In the meantime you can redeem it for goods and services. Banks and businesses can redeem the Salt Spring Dollars for Canadian cash through special trust accounts set up by the SS IMF at the three financial institutions on the island. If you think about it, that’s basically the definition of national currencies like Canadian dollars – except they don’t keep a trust fund. The next thing everyone wants to know is why Salt Spring Dollars exist. Simply put, Salt Spring Dollars reflect our pride and love of this island and its community. The Salt Spring Island Monetary Foundation keeps an investment trust fund (to back the currency) and the investment’s returns are re-invested on the island. Accumulated funds are available for community proposals on the basis of no-interest loans. This philosophy of “no usury” loans is fundamental to the concept of true community currency. Salt Spring Dollars are beautiful currency with a community link, wide acceptance, excellent press, and unique designs. Whether you’re a tourist using our money for the first time or an islander using it on a daily basis for your financial transactions, using Salt Spring Dollars is convenient and fun and good for the community. About Salt Spring Island Salt Spring Island, British Columbia, is the largest and most populated of the Southern Gulf Islands situated between the massive Vancouver Island and the southern west coast of Canada. We’re a 2-3 hour ferry ride from Vancouver on the mainland or from Victoria to the west. The population focuses much of its attention on art, farming, natural health, fitness, and our community. With a permanent population of around 10,000 and annual tourists topping 300,000, Salt Spring Island is a vibrant community indeed.
Aanloop van een onderstroom
Derde illustratie van de onderstroom: Nulpuntnul (‘In Go.od We Trust’) Bron: Manifest 0.0, Marcel de Berg en Dennis Kerkhoven, www.nulpuntnul.nl
Nulpuntnul (0.0) Nulpuntnul zet de economie op d’r kop. Zet in op ondernemerschap in dienst van de basis behoeften van burgers. Bedrijven, investeerders, maatschappelijke organisaties en overheden krijgen de ruimte dat innovatief en rendabel te doen. Doorbraakinnovaties ontstaan uit nieuwe inzichten. Daar zijn verrassende verbindingen tussen kennis, initiatieven en gevestigde sectoren en structuren voor nodig. Stichting Nulpuntnul wil daar dienstbaar aan zijn. [...] De financiële wereld verbindt zich direct met de reële wereld. Een gezamenlijke open marktplaats versnelt het tot stand komen van de natuurlijke innovatie-economie. Beleggers, groot en klein, kunnen gemakkelijk aanhaken bij de kansrijke maatschappelijke innovaties die door co.orperaties worden ontwikkeld. Riskmanagers krijgen een helder overzicht van kansen en risico’s, zodat ze weloverwogen en met vertrouwen in kansrijke innovatieve projecten kunnen investeren. De match tussen innovatieve projecten en benodigde financiering komt zo gemakkelijker en sneller tot stand. [...] Onze echte basisbehoeften zijn het vertrekpunt. Innovaties de oplossing. Ons eigen (pensioen)kapitaal het smeermiddel. [...] Een nieuw soort ‘Zwitserleven Gevoel’. Nieuw omdat we weten dat het goed zit met onze toekomst en die van alle generaties na ons. [...] We gaan samenwerken in ‘zwermen’. Precies zoals vogels dat doen als ze met heel veel zijn. In een zwerm veroorzaakt de communicatie tussen de individuen een voortdurende verandering in de samenwerking met anderen en het gedrag van de groep. En daar heeft de hele zwerm baat bij. [...] o.o ondersteunt netwerken van stakeholders onder andere bij het opzetten van co.orperaties die het ‘samen zwermen’ mogelijk maken. [...]Alle stakeholders kunnen gebruikmaken van de kennis die in de gemeenschap aanwezig is. Samen bewegen ze van beloning op basis van het gebruikelijke IP-recht, naar beloning op basis van een royaltymodel. [...] Producenten kunnen met moderne, innovatieve technieken massamaatwerk van goede kwaliteit maken. De productiemiddelen zijn via aandelen, institutionele beleggers, vermogensbeheerders van maatschappelijk verantwoorde welgestelde particulieren, stichtingen e.d. voor een belangrijk deel in handen van de gemeenschap. De eigenaren krijgen daar een faire beloning voor.
25
26
Denken over systeem Finance
5
De afstand mainstream – onderstroom
De afstand mainstream - onderstroom
De onderstroom zet anno 2011 in op het ondervangen van negatieve effecten die ons financieringsysteem de laatste decennia vergezellen. Blijkbaar vinden al deze mensen die zó groot dat ze de raison d’être van deze systeemvariant overtreffen. Fysiek betekent de onderstroom in Nederland dat uiteenlopende specia listen het de moeite waard vinden er veel tijd aan te besteden, dat net werken op onregelmatige basis bijeenkomsten organiseren, dat mensen elkaar helpen bij het maken van plannen voor experimenten, dat ze studies publiceren, sites opzetten, elkaar tippen voor films en gebeurtenissen in het buitenland en dat een kleine groep actief is in kleine en grote experimenten in binnen- en buitenland. Dat slechts weinigen ín het financieel regime zich met de onderstroom identificeren – velen kennen het bestaan ervan niet eens en reageren verrast als ik ze erop wijs – dat het vooral gepensioneerden, jongeren, issuegroepen en nichespelers buiten het systeem zijn die zich warm draaien voor een ander verhaal is niet verwonderlijk. Na het wegvallen van de Muur zetten de doorontwikkeling, dynamiek en bloei in de jaren ’90 en 2000 een norm neer, een aantrekkelijke systeemwerkelijkheid waaraan ieder heel graag wil blijven voldoen. (Let wel, daar horen u en ik met onze hypotheek, pensioen en verzekeringen óók bij.) Financiering belandde na De Muur in een éénwaarheidsperiode en daar zit het nóg. In zo’n fase voelt een systeemvariant zich koning en worden niche-ontwikkelingen als inferieur beoordeeld. In ons land is in kringen van community currencies de klacht vrij algemeen dat De Nederlandse Bank, Belastingdienst en AFM barrieres opwerpen tegen nieuwkomers. Illustrerend lijken de perikelen die de regionale munt Gelre II zegt mee te maken.14 Is haar klacht gegrond, dan vind ik dat de barrieres wel érg gemakzuchtig worden verdedigd door deze drie gatekeepers. Immers, de duurzaamheidpretentie van parallelle munten is fors terwijl het fiasco van het hoofdsysteem niet te negeren valt. Toch klinken er andere geluiden van de beschuldigden zelf. De Autoriteit Financiële Markten zegt met DNB en de Belastingdienst een Kraamkamer te hebben waarmee ze ongebruikelijke nieuwelingen door de toestemmingsperikelen heen helpen. “Heb je zo’n case, kom er maar mee langs. We hangen de Kraamkamer misschien niet aan de grote klok, maar zijn er klaar voor nieuwelingen te helpen.” 15
14 Onderwerp van discussie tijdens in de bijeenkomst na de masterclass Future of Money, ministerie van SZW, Min Finianciën Den Haag, augustus 2010 15 Uitspraak Theodor Kockelkorn, directeur AFM Toezicht, aug 2011, in gesprek met de auteur
27
28
Denken over systeem Finance
6
Mag robuustheid slechts een macropijler zijn?
Mag robuustheid slechts een macropijler zijn?
Een legitieme vraag voor ieder die concepten als community currencies als inferieur wegzet is waarom grote investeerders aan de bovenkant wel worden aangezet te vertrouwen op een mand complementaire munten – denk aan hoe China en de Wereldbank hun valutarisico reduceren – en waarom dat juist moet worden tegengegaan aan de onderkant van de schaal. Robuustheid is niet louter een macro-zaak. Noch volgt schokbestendigheid voor kleinere gemeenschappen automatisch uit macro-resilience.16 Eén munt is ongetwijfeld – en zeker op korte termijn – efficiënt. Maar is efficiency nog wel de leidraad voor lagere systeemniveaus, nu de nadelen ervan op de hogere door hun acceptatieplafond heen schieten? Het antwoord lijkt me ontkennend. Onderstaande illustratie van Ulanowicz gebruikt Lietaer tijdens zijn presentaties. Het is een voor ecologen bekend plaatje. Te weinig diversiteit levert een superefficiënt maar broos ecosysteem op; niet schokbestendig. Teveel diversiteit zorgt voor een weliswaar superrobuust, maar in dynamiek weer stagnerend ecosysteem. Met Lietaer pleit ik ervoor om bijvoorbeeld met ons valutaconcept de linker onderpunt eens te verlaten. Daar je dit robuustheidstreven waarschijnlijk ook op andere financieelmonetaire sleutelmechanismen kunt loslaten betekent dit een pleidooi voor toenemende en veelomvattende diversiteit, op zoek naar een optimum.
Sustainability in Natural Ecosystems Robert Ulanowicz, according to Lietaer
Sustainability
Optimal Balance
100%
Towards brittleness
Towards stagnation
(Too little diversity)
(Too little efficiency)
Greater Efficiency (streamlining)
Greater Resilience
0% Diversity & Interconnectivity
16 Resilience betekent robuustheid, impuls bestendigheid, bestand tegen andere dan trendmatige ontwikkelingen
29
30
Denken over systeem Finance
The ‘Scrip’, a small history, France 1956 – 1960 The stamped Scrip was issued in the small historic French town of Lignieres-en-Berry26 in August 1956 in an effort to generate more business and thus counteract the town’s decline: its population had halved to 1,700 in the previous fifty years and of those who remained, 300 were over seventy. Initially, the Scrip, which was issued by a group of the town’s traders, was exactly like that in Wörgl. It was backed by national currency into which it could be converted at 98% of its face value and had to be revalidated each month with a stamp costing 1%. The early results were encouraging but the project started to enjoy real success when, in April the following year, wage earners were told that if they converted their money into scrip, they would be given 5% extra. Naturally, it was necessary to stop people who bought scrip this way immediately converting it back for a quick profit and the new notes were stamped with their date of issue so that they could only be changed into Francs at the 98% rate after four months: if converted earlier, a bigger discount applied. This deal proved very attractive to the people of the district because, if they converted their cash into Scrip and spent it immediately, they were effectively getting a 5% discount from the traders. However, if they simply held on to the Scrip for four months and then stamped it to bring it up to date, they could convert it back to cash and earn a 3% rate of interest for the period. As a result, the new money was widely used in the town and tended to circulate for at least four months before being cashed in. Many communities moved to copy the system, alarming the Bank of France so much that in July 1957 it sent a team of police specialists to investigate what it saw as a virus about to contaminate the whole country. Laws carrying penalties of up to two years’ imprisonment and a 20 million Franc fine were passed to frighten off people planning similar systems but Ligniere’s Scrip continued to circulate at least until the early 1960s and another small town, Marans, introduced a variant of it in March 1959 without anyone being prosecuted. Bron: Startpagina Complementaire Economie, aug. 2011
Mag robuustheid slechts een macropijler zijn?
31
32
Denken over systeem Finance
7
Upswing Finance: van breed gedragen naar over-capitalism
Upswing Finance: van breed gedragen naar over-capitalism
Voor ik nader op de interactie onder-bovenstroom in ga, eerst wat historie en causale relaties. Het financieel-monetaire is een door mensen ontworpen en bijgeschaafd systeem. Hoe werd het wat het nu is? Ik ben historicus noch econoom, maar voor zover ik kan zien wordt de variant die we nu kennen ingezet in 1944 – na duizenden jaren van zéér gevarieerde monetaire geschiedenis.17 De eerste vijfentwintig jaar optimaliseert deze Variant ’44, waarna ze gaat excelleren op haar grondwaarde. Vervolgens ontwikkelt ze zodanig dóór, dat ze vervreemdt van wat de samenleving – die inmiddels in een andere fase komt – vraagt. De term over-capitalism leen ik hiervoor graag van Jerry Michalski.18 Met een combinatie van geldcreatie, lenen, rendementsmanagement en verbroken binding tussen financier, locus en gefinancierde zet Finance in deze periode andere systemen naar zijn hand. Het omgekeerde, van samenleving naar Finance, gebeurt veel minder. De genoemde vervreemding mondt zo’n 65 jaar na de start uit in grote instabiliteit, op haar beurt weer een voor portaal voor diversiteit. Daar zitten we nu. Op de volgende pagina’s staan fragmenten van een visualisatie die ik maakte voor de AFM dit jaar. Hieronder de toelichting. Na zesenzeventig miljoen (!) doden in de eerste en tweede wereldoorlog wordt de breed gedragen legitimatie onder ons financieel-economisch systeem: ‘Vrede en veiligheid voor zoveel mogelijk mensen door economische groei en het afbreken van handelsbarrieres’. Die basis staat nog steeds overeind. De Dollar van de overwinnaar fungeert daarbij vanaf 1944 als anker voor de Westerse valuta. De Verenigde Staten verlaten hun dollar-goud-koppeling in 1972 als antwoord op een enorme toename in vraag naar leningen. Doorgaande economische groei levert hiervoor voldoende vertrouwen. Nu tegenover lenen veel minder materiële dekking hoeft te staan kunnen nationale economieën sterk groeien én kan uitlenen – via het principe van de hefboom – hét vehikel worden voor het genereren van kapitaal. Lange tijd gaat dit goed. Voortgaande groei maakt immers het betalen van schuld, rente en rente-op-rente mogelijk. Nederland wordt intussen een belangrijke speler op de financieringsmarkt door de historisch sterke positie van onze banken en verzekeraars en de groeiende omvang van onze pensioenfondsen. Ons land koppelt die aan een traditioneel open economie en mentaliteit en aan zijn handelsvaardigheden. Dit alles ligt geografisch verankerd: al tientallen eeuwen ontwikkelt onze cultuur zich in een rivierdelta met alle mogelijkheden en opgaven van dien. Als na drie decennia welstandsgroei sociale systemen topzwaar worden in enkele Westerse landen (jaren ’80), maakt het uitkleden daarvan de weg vrij voor een nieuwe, ditmaal individueel gerichte, welstandsgolf. De samenleving verschuift mede op grond daarvan richting liberalisme. Het wordt de opstap naar een uittocht van overheidsbemoeienis.
17 Money, a history, C. Eagleton & J. Williams, 2007, ISBN 978-1-55407-282-8 18 De term over-capitalism past ook bij observaties van de eerder aangehaalde Clayton Christensen over hoe systemen kunnen doorschieten terwijl hun omgeving een andere richting inslaat
33
34
Denken over systeem Finance
De internationale coalitie om handelsbarrieres tussen natiestaten te verbieden krijgt na een lange voorfase ermee eindelijk de wind onder de vleugels. Bankwetten wijzigen ten gunste van free-floating capital en lagere dekkingsverplichting. Een sterke meekoppeling vormt de ICT-bloei eind jaren ’80. Eén van de gevolgen is dat kapitaalstromen binnen twee decennia wereldwijd ver strengeld zijn, dat er enorm veel geld verdiend wordt in de financiële sector en de werkgelegenheid er sterk groeit. Dit alles bevestigt de systeem filosofie en versterkt de wens om overheden naar de coulissen te verbannen. Door ICT en liberalisering van wetten ontwikkelt Financiering zich dóór tot een aandeelhouder-gedomineerde variant zonder emotionele band tussen financier en gefinancierde. Financiers verleggen nu hun koers massaal richting maximalisering van rendement. Korte-termijn-opereren blijkt daarbij effectiever dan lange-termijn. Software optimaliseert die ontwikkeling tot op microseconden en los van grenzen.
Upswing Finance: van breed gedragen naar over-capitalism
Hoe ontstaat de aandeelrendementscultus? De Nederlandse Wikipedia schrijft onder Aandeelhouderswaarde (31 aug 2011): Het genereren van aandeelhouderswaarde is in de tegenwoordige economie een van de primaire functies van een onderneming. Deze situatie heeft echter niet altijd zo bestaan. In de periode net na de Tweede Wereldoorlog waren het vooral managers die de macht hadden over een onderneming. In de jaren ’60 en ’70 van de twintigste eeuw begon aandeelhouderswaarde pas een rol van betekenis te spelen. Vanaf 1980, toen de Amerikaanse economie zich in een diepe recessie bevond, nam de betekenis van aandeelhouderswaarde snel toe. Deze verandering werd gedragen door kapitaalkrachtige buitenstaanders, ‘raiders’, die middels ‘vijandige’ overnames ondergewaardeerde bedrijven overnamen of dreigden over te nemen, te herstructureren en in onderdelen of als geheel weer door te verkopen. Bij deze (dreigende) overnames keerden zij zich scherp tegen het zittende management in naam van de aandeelhouders en ten behoeve van het vergroten van aandeelhouderswaarde, dat zij propageerden als het enig legitieme doel van ondernemingen. Dat betrekkelijke buitenstaanders op deze manier konden optreden, werd mogelijk door twee ontwikkelingen. Ten eerste hadden veel van deze raiders tijdens de oliecrises grote kapitalen verdiend, terwijl andere bedrijven juist een sterke economische teruggang doormaakten en op de beurs ondergewaardeerd waren. Voorzover raiders niet zelf over relatief grote sommen geld beschikten, wisten ze deze aan te trekken door nieuwe financieringstechnieken (zoals de zogenoemde junk bonds, laag gewaardeerde en traditioneel moeilijk verhandelbare bedrijfs obligaties). Ten tweede maakte de deregulering die de Amerikaanse overheid in gang had gezet vijandige overnames veel eenvoudiger dan voorheen. Publieke pensioenfondsen toonden in eerste instantie de meeste belangstelling voor de financiële operaties van raiders. Om te kunnen delen in de lucratieve opbrengsten hiervan organiseerden zij zich vanaf 1985 op basis van een programma, waarin het vergroten van aandeelhouderswaarde centraal stond. Daardoor verschoof de machtsbalans tussen aandeelhouders en managers op beslissende wijze in het voordeel van de eerste groep. Doordat het management zich in ruil voor beloningsvoordelen snel aanpaste aan de nieuwe verhoudingen werd het creëren van aandeelhouderswaarde verheven tot de voornaamste doelstelling van het ondernemingsbestuur in de Verenigde Staten. [...] De lucratieve operaties van individuele raiders werden onder de regering Reagan een voorbeeld voor publieke pensioenfondsen, die eveneens weinig binding hadden met het zittende management en die zich benadeeld achtten doordat alleen raiders profiteerden van aangekondigde overnames en andere aandeelhouders niet. De spanning tussen raiders en publieke pensioenfondsen leidde tot organisatievorming onder de publieke pensioenfondsen en de nieuwe Council of Institutional Investors (1985) kon snel toonaangevend worden doordat het management een profijtelijke manier vond om zich aan te passen aan de nieuwe verhoudingen. Daarmee werd de nieuwe alliantie van grootaandeelhouders en topmanagers rond het creëren van aandeelhouderswaarde maatgevend voor het beleid van beursgenoteerde ondernemingen. (Aandeelhouders eerst! “De opkomst en verspreiding van ‘aandeelhouderswaarde’ in de Verenigde Staten” Johan Heilbron, Jochem Verheul & Sander Quak. Sociologie 2011-1).
35
36
Denken over systeem Finance
Ook Nederlandse pensioenfondsen – invloedrijke spelers inmiddels verlaten hun vroeger wettelijk verplichte 4% rekenrente. Op de beleggersmarkt wordt immers een veelvoud daarvan gehaald en het komt alle partijen goed uit als zij hun premieafdracht mogen verlagen. Als ook particulieren en masse gaan participeren in dit systeem is rendement genereren een volksfeest geworden. Deze liberalisering en economisering van de samenleving komen in upswing als de Muur valt. Niet langer geremd door grens of ideologie groeien de twee decennia na 1990 de bijdrage van Finance aan nationale inkomens en werkgelegenheid sterk. De schuld per capita groeit echter ook, en wel met een veelvoud daarvan. Dit wordt acceptabel geacht vanwege de voortgaande economische groei. Naarmate de effectiviteit van deze systeemvariant groeit, beginnen zowel het aantal rijken als armen in veel landen te stijgen. Toenemende protesten bij WTO-summits stoelen deels op verontwaardiging hierover. Geleidelijk komen veel geindustrialiseerde landen echter in ander vaar water. Als de groei begint te haperen door demografische, technische, ecologische en geopolitieke oorzaken, groeit het aantal mensen snel dat de nadelen van een zich verder doorontwikkelend financieel-monetair systeem groter acht dan de legitimatie (vrede & veiligheid door vrije handel & economische groei). Bij grote groepen groeit een onrust, die na de systeemschokken in 2008 en 2011 uitmondt in interventies van buiten het systeem. In 2011, kun je zeggen, staat Finance onder curatele. Terugkijkend is de cumulatieve winst voor de samenleving groot geweest. Maar ook de schade. Er is een kernsysteem vervreemd van de rest. In Nederland vertellen gepensioneerde bankiers in boeken als De Prooi hoe binnen één generatie hun levenswerk te gronde is gericht en wat eerzaam bankieren eigenlijk inhoudt. ‘Als je rijk wil worden moet je geen bankier worden. Je hoort voldoening scheppen in het feit dat je met geld de samenleving tot bloei laat komen.’ 19 Er is een situatie ontstaan waarbij de routines van Variant 1944 niet langer stabiel zijn. De drivers achter de instabiliteit lijken bestendig: demografie, geopolitiek, ecologie, schaarste en simpelweg kosten. Er komt nu ruimte voor een onderstroom die enkele principes wezenlijk zou willen herzien. Er zijn inmiddels spelers van formaat verdwenen. Andere slanken drastisch af en er wordt openlijk gespeculeerd over totaal andere wijzen van functie vervulling. De overheid is weer terug op het toneel. De vraag anno 2011 is: Wat nu?
19 Citaat Jeroen Smits, schrijver van De Prooi, in een lezing over de val van ABN-AMRO, AFM Amsterdam, 30 juni 2011
Upswing Finance: van breed gedragen naar over-capitalism
U kunt deze figuur vergroten door de zoomfunctie te gebruiken in de werkbalk
37
38
Denken over systeem Finance
8
Krijgt de onderstroom betekenis?
Krijgt de onderstroom betekenis?
Een terechte vraag is nu in hoeverre de onderstroom die de dingen anders wil organiseren betekenisvol is. Er zijn immers altíjd wel nichespelers die soms tot decennialang langs de zijlijn blijven zonder geschiedenis te schrijven. In de jaren ’70 én ’80 verschenen er al waarschuwingen tegen een doorlopend-groeimodel.20 Waarom zou de onderstroom van nu dat niveau ontstijgen en het slechts een kwestie van tijd zijn voor routines er wezenlijk door worden beïnvloed? Deel 1 van het antwoord is: Omdat systemen sociale constructies zijn. Die blijven slechts intact zolang mensen er elke dag opnieuw hun energie in stoppen om ze overeind te hóuden. Dat doen mensen als de voordelen van dat overeind houden de nadelen ruim overtreffen, dus zolang er geen aantrekkelijk alternatief is. Koppen als Too big to fail (systeembank) en Our currency and your problem (de Dollar) en Bankgaranties gaan draagkracht landen ver te boven (IJsland, Griekenland en Ierland) wijzen niet op een brede bereidheid dit te blíjven doen. Ze tonen eerder een diepe ontevredenheid bij het publiek. I don’t think they like us peinzen advocaten als de Amerikaanse overheid weigert zich voor herfinanciering van Lehmann Brothers garant te stellen.21 En de Financial Times in een redactioneel artikel: They were never going to attract outpourings of sympathy from the general public. But the job cuts that have hit whole echelons of the world’s biggest banks in recent weeks have not only attracted little compassion, they have barely been noticed at all […] 22 (60.000 ontslagen bij acht leidende banken). De dag dat een product uit de onderstroom interessant genoeg wordt trekt een deel van de mensen met liefde zijn handen van de routines af en daalt in de hoofdstroom direct de stabiliteit. Dat wordt een heftiger ‘verlating’ dan de recente vlucht van kapitaal naar de duurzamere ASN, Triodos en Rabo. Als veel mensen dat doen wordt zelfs een excellent systeem instabiel. Gevolg: ‘Variant1944’ laat haar blad vallen en ‘Variant2015’ opent haar knoppen. Deel 2 van het antwoord is dat leidende systeemversies vaak zelfreferent zijn. Ze signaleren nieuwe ontwikkelingen wel, maar zijn niet in staat deze op andere merites te beoordelen dan op de merites waarop ze zelf leidend werden. Het gevolg is rampzalig. Terwijl hun eigen systeem zich gaandeweg zover doorontwikkelt dat het zich vervreemdt van waar de samenleving behoefte aan heeft, kunnen in nichegebieden nieuwelingen hun kinder ziektes overwinnen. Uiteindelijk nemen die nieuwelingen het roer over en concurreren ze de leidende partijen op hun eigen merites – in dit geval schermen de leiders met betrouwbaarheid, financieringsschaal en inter nationaal netwerk – eruit. Disruptive change noemt de eerder aangehaalde Clayton Christensen dat. We kennen dit soort ontwrichtingsdynamiek van uiteenlopende sectoren en schaalniveaus. Dan gaat het vast ook op voor Financiering. Deel 3 van het antwoord is dat de huidige systeemvariant twee door velen gevoelde behoeften niet vervult, terwijl de onderstroom die wél claimt te kunnen leveren: communityvorming en een ontwikkelpad naar duurzaamheid.
20 Ik noem willekeurig: Barsten in de Groei, Leo Jansen redaktie, met een ten geleide van Sicco Mansholt, 1974, ISBN 90293 0740 4; Ontmanteling van de Groei, Van den Abeele redactie, 1985, ISBN 90 6772 008 9 21 Citaat betrokken advocaat in de documentaire The Love of Money, part II 22 Again on the Edge, Financial Times, 15 Aug 2011
39
40
Denken over systeem Finance
Meerdere rapporten maken aannemelijk dat de Financieringvariant van nu niet in staat is de langere marktontwikkeltijden en leads-to-market te faciliteren, en de lagere aanvangsrendementen te accepteren die bij bijvoorbeeld duurzame koplopers horen. Het resultaat is dat – nu subsidies óók wegvallen – anderen in dat gat stappen en dat groene innovatoren zich bedenken voor ze jaren later, als hun business wel volwassen is, alsnog met de oude oligarchie 23 in zee gaan. Deel 4 van het antwoord is dat er andere technieken opkomen die op nicheterreinen hun kinderziektes overwinnen, deels in landen waar de monetaire instituties niet functioneren. In Kenia is de peer-to-peer betalingsmarkt via belminuten (!) bijvoorbeeld groter dan via de officiële munt. In enkele Zuid-Amerikaanse landen spelen Nederlandse specialisten een rol door er – soms op verzoek van de regering zelf – een parallel geldsysteem te introduceren. Met zelf ontwikkelde open source software en met expliciet lokale communitydoelen. Aan Sjaak Adriaanse ontleen ik de link naar het volgende artikel.
How Might Cell Phone Money Change the Financial System? Shann Turnbull International Institute for Self-Governance Journal of Financial Transformation, Vol. 30. pp. 33-42, 2010 http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1602323 Abstract: The emergence of cloud banking in developing economies from billions of cell phones trans acting both legal tender and informal units of accounts has created a need to reconsider habits of thinking about the nature of money and banking in advanced societies. The dysfunctional nature of modern money and banking is revealed by considering cell phone units of account based on four historical forms of money: (i) the current form of synthetic or “fiat” legal tender that can earn interest (ii) fiat money that does not earn interest but has a usage fee (iii) “Freemoney” issued privately with a usage fee and (iv) “natural” money redeemable into specified goods and/or services with a usage fee. The value of a “green” form of natural money, redeemable into units of renewable electricity, becomes fixed by the investment cost of generators to create an inflation resistant unit of account. The paper identifies green dollars as offering a competitive medium of exchange for the “invisible hands” of (i) investors, (ii) Islamic economies and businesses, (iii) green voters, (iv) governments seeking to reduce the need for carbon taxing or trading and (v) those seeking a reserve currency in case the financial system fails. Number of Pages in PDF File: 14 Keywords: Cost Carrying Money, Electronic-Money, Financialization, Free Banking, Islamic Banking, Natural Money
Krijgt de onderstroom betekenis?
Deel 5 van het antwoord is dat de jongste instabiliteitsgolven teveel geld kosten. Daarin vormt het een mooie analogie met Landbouw zoals ik verderop laat zien. Voor veel van deze spanningsvelden geldt dat de hoofdstroom er in de jaren ’70 en ’80 veel minder door bedreigd werd dan nu. Systeemvariant ’44 had zich nog niet zo ver doorontwikkeld, nationale wetten dempten aandeelhouders en overnames, er was nog geen ICT, de samenleving egaliseerde in plaats van het omgekeerde, er waren minder ontwikkelde alternatieven voorhanden, wens naar duurzaamheid werd minder breed ondersteund en de kapitaalvernietiging bij crises was kleiner. Daarom denk ik dat het tipping point nu veel dichterbij is dan toen.
23 Met olicharchie citeer ik een gesprekspartner van ING Corporate, Amsterdam
41
42
Denken over systeem Finance
9
Wat zou u doen, wat zou ik doen?
Wat zou u doen, wat zou ik doen?
Ongeacht voorgaande argumenten, niemand kan in de toekomst kijken. Wie weet, gáat de exponentiële groei van schuld, rendement en nationaal inkomen inderdaad nog een tijd door. Wie weet ís Finance inderdaad pas halverwege zijn hockeystick omdat ICT en lage lonen landen nog een arsenaal aan groeikansen bieden. Heeft de WTO immers niet berekend dat verder neerhalen van handelsbarrieres nog 100 miljard dollar toevoegt aan bruto-nationaal producten? Wie weet wórden de nadelen – elke systeembouw brengt immers nadelen met zich mee – dan ook nog tijdenlang getolereerd ten behoeve van het groter goed vrede & veiligheid door internationale handel & economische groei. We hebben inderdaad geen oorlog meer gehad tussen Westerse landen na 1945. Toch zou ík, gezien de afgelopen paragrafen, niet op een voortgaande hockeystick wedden. Zou ik in het hart van het financieel-monetair systeem opereren, dan zou ik me voorbereiden op een periode van meerdere waarheden. Ik zou me voorbereiden op diversiteit als voorbode van een lente met een ander geluid. Ik zou ruimte maken voor een onderstroom, vanuit een sterk vermoeden dat die elementen van onze toekomst in zich heeft, al zou ik nog niet precies weten welke. Zelfs al zou iedereen me vertellen dat veel van de experi menten van nu rammelen en weinig succesvol zijn. Ik zou naast het beter maken van mijn routines expliciet ruimte maken voor anders. Én ik zou eens gaan loeren bij systemen die eerder dan ik aan hun ‘moderne’ limiet kwamen. Immers, ook op andere plaatsen wordt efficiency momenteel ingeruild ten gunste van robuustheid en is het koersen op diversiteit gemeengoed geworden. Tijd voor inspiratie. Tijd voor de analogie tussen Finance en Landbouw.
43
44
Denken over systeem Finance
10
Analogie Landbouw
Analogie Landbouw
Er zijn sectoren waar al eerder gebeurde wat Finance nu overkomt. Het zijn sectoren die hún glorietijd al decennia voor 1990 beleefden. Bezie eens onderstaand schema over de intensivering van landbouw na de Tweede Wereldoorlog, door Storrm CS getekend voor het InnovatieNetwerk.
Perverse koppelingen door intensivering landbouw na WOII
Perverse koppelingen door intensivering landbouw na WOII Opkomst breed gedragen doel, doorgroei naar excellentie, gevolgd door instabiliteit door perversiteiten opkomst breed gedragen doel, doorgroei naar excellentie, en veranderde wereld gevolgd door instabiliteit door perversiteiten en veranderde wereld
Organiseren op maximale opbrengst per hectare Growth
Balancing Balancing
Legenda Neemt bronpunt toe, dan neemt eindpunt toe
Neemt bronpunt toe, dan neemt eindpunt af
45
46
Denken over systeem Finance
Een op rationele gronden ingezette societal systems engineering die steunt op een breed onderschreven waarde, die doorgroeit naar excellentie en vervolgens diep in de problemen komt als perversiteiten ervan de oorspronkelijke legitimatie overtreffen is voor een land als Nederland blijkbaar geen onbekend terrein. Finance verkeert in goed gezelschap. Ook onze landbouw speelt immers eredivisie. Er is in 1946 een Nederland waarin drie generaties zich een hongersnood goed herinneren. Het speelt zich af tegen de context dat zich een chemische revolutie eerst had voltrokken (stikstof/kunstmest) en daarna een mechanische. ‘Nooit meer honger’ wordt in 1948 de legitimatie onder een ingrijpend pakket interventies van alles wat met voeding, landbouw en ruimtelijke inrichting te maken heeft. De – ook hier verbazend eenvoudige – grondwaarde is maximaliseren van opbrengst per hectare. Exportsucces geeft de societal system engineers gelijk. De prijs blijkt hier pas vier decennia later te hoog te worden. Een verdwenen biodiversiteit, een volk dat in het buitenland op vakantie moet, een ondoordringbaar platteland, vervuild oppervlakte- en grondwater, vervuilde lucht met stankcirkels, ethisch kwalijke omgang met dieren en ontbossing. Als in de jaren ’80 de aanvallen door ecologen op deze systeemvariant te venijnig beginnen te worden om te negeren, als zoönosen begin jaren ’90 diepe voren trekken in de stabiliteit en motivatie en als de Europese landbouwbegroting uiteindelijk onoverkomelijk negatief uitslaat, slaat de boer om van held tot paria. De modernistische systeemvariant is ten einde. Een sector moet op zoek naar zijn nieuwe grote verhaal. De emoties lopen daarbij hoog op. Wat ik hier schrijf over Agro zou ik met de nodige tweaks ook kunnen schrijven over Water, over Transport en over Zorg. Ook dáár een systeem dat start met brede maatschappelijke instemming, dat vervolgens gaat excelleren op een zelfgekozen, eenvoudige grondwaarde, dat dooroptimaliseert, om enkele decennia later ten diepste door elkaar geschud te worden omdat de samenleving de nadelen niet pikt. Nu koerst elk ervan op diversiteit. De overeenkomsten met Financiering zijn duidelijk. Verschillen zijn er echter ook. Ten eerste is Finance een late follower. Ten tweede kan het zich onttrekken aan de andere, fysiek met Nederland verbonden systemen door zijn footloose positie en in de jaren ’90 weggevallen barrieres. Dat laatste leek een sterkte, maar kan onder de huidige omstandigheden ook contra werken.
Analogie Landbouw
47
48
Denken over systeem Finance
11
Een weefsel dat knarsend en piepend de bocht om moet
Een weefsel dat knarsend en piepend de bocht om moet
Even een wat bredere blik op wat er in die rest van de samenleving aan het gebeuren is. Hoewel je het niet zo aan Financiering afleest zitten Westerse landen in een overgangstijd. In landen als Nederland zijn alle systemen en thema’s links- of rechtsom een draai aan het maken naar houdbare varianten, naar duurzaamheid. Dit wordt samen een multitransitie zoals de historie er al vele eerder voortbracht, maar die uniek is voor de laatste 65 jaar. Achter deze multi-shift zitten sterke krachten. Opkomende continenten gaan delen in consumptie, productie, vervuiling en schaarste; in ons deel van de wereld is de bevolkingsgroei gestopt; en de samenleving loopt te hoop tegen de nadelen van te ver door-ontwikkelde systeemvarianten. Die laatste zijn daarmee niet langer breed gelegitimeerd en dus instabiel. Het is het einde van een lange één-waarheidsperiode bij Water, Energie, Landbouw, Transport, Zorg, Productie/consumptie, Ruimtelijke-inrichting en Besluitvorming. Het is het begin van een zoekende periode, een opmaat naar het nieuwe grote verhaal voor elk ervan. Al met al is er een weefsel van systemen&thema’s die met elkaar – al vasthoudend, terugtrekkend en vooruitduwend – de overgang naar houdbaarheid moeten zien te maken. Dit heeft vele gevolgen, bijvoorbeeld voor het type mens dat we zoeken de komende tijd. Zolang ieder in een spoor zit van dóórontwikkeling op een heldere basis, heerst er rust in een maatschappelijk systeem. Het is een éénwaarheidsperiode, een periode van management, van optimalisering, van doorgroeien naar excellentie. ‘Maximaliseer de opbrengst per hectare’. ‘Minimaliseer de logistieke kosten per jaaromzet’. ‘Laat het land niet vaker dan eens per 10.000 jaar overstromen’. ‘Maximaliseer het aantal afgestudeerden.’ ‘Maximaliseer de consumptie’. Dit soort verrassend eenvoudige grondwaarden waren de basis onder complexe systemen in onze samenleving. De laatste zestig jaar althans. Als afrekenkaders zo helder en zo onbetwist zijn, zijn de leiders min of meer inwisselbaar. Ieder weet immers waaraan sturing moet voldoen. De kaders staan vast – je moet vooral uítvoeren. Zo bezien een wonder eigenlijk dat de samenleving zulke grote sommen geld voor de leidersposities over heeft. In zo’n éénwaarheidsperiode heeft ook de wetenschap een heldere rol: simuleren en beoordelen tegen vooraf bekende indicatoren. De komende episode, in contrast, zijn functies als ontwerpen, visievormen en besluiten of je al dan niet een disruptive afslag neemt, veel belangrijker. Wordt het inderdaad disruption dan kent niemand het nieuwe grote verhaal van Landbouw, Water, Energie of Zorg. Het zal opnieuw bijeengeschreven moeten worden en dat vraagt moed, visie en samenwerking. Een complicatie is dat systemen de draai niet maken in hetzelfde tempo. In het maatschappelijk weefsel lopen sommige vóór, daar ze eerder tegen hun maatschappelijke limiet komen. Andere zitten in de middenmoot en weer andere hobbelen achteraan. De voorlopers hebben last van de achter lopers en omgekeerd want ze komen elkaar wel tegen in de maatschappe lijke praktijk. Met elkaar schurend en schrankend moeten ze de bocht om,
49
50
Denken over systeem Finance
ondertussen alle impulsen die weinig van doen hebben met duurzaamheid óók nog opvangend. Verschillen de systemen al in tempo, daarbínnen staan de spelers ook niet in sync. Overheden, issuegroepen en wetenschappers lopen dan weer voor de troepen uit en dan weer er achter aan. Ondernemingen en aandeelhouders worden wakker als hun jaarresultaat begint af te kalven. Burgers zitten door al deze groepen heen verspreid en in hun consumentenrol zijn ze nu eens de getrokkene en dan weer trekker. Een derde onhebbelijkheid is dat alle maatschappelijke componenten die op de schop moeten ook nog elk een eigen dynamiek hebben – wetten, organisatiepatronen, product-dienstsystemen, infra, financieringsvormen, besluitvormingsroutines, heldenverhalen, geconstrueerde historie, en ga zo naar door. Een rioolstelsel kost 60 miljard en een besluit nemen daarover duurt langer dan over het neerzetten van een nieuwe Bluetooth standaard. Een grondwet wijzigt trager dan een politieverordening. De idealen van drie voorvaderen bij het schroot zetten duurt langer dan een nieuwe mestinjecteur kopen. Al met al een gekraak en gepiep dus van jewelste. Maar – gezien de grotere krachten – TINA; There Is No Alternative. Alles moet de bocht om en hoe vloeiender dat gebeurt hoe mooier het is en hoe minder psychologische en economische schade we oplopen. Zie daar en passant de legitimatie van transitie-interventies. Nu de positie van Financiering in dat weefsel.
Een weefsel dat knarsend en piepend de bocht om moet
51
52
Denken over systeem Finance
12
De positie van cross-cutter Finance
De positie van cross-cutter Finance
Max van Noorden surft zondag 5 februari 1995 over een ondergelopen A2. Foto John Claessens
Financiering is een cross-cutter. Het snijdt dwars door thema’s als Landbouw, Infra, Water, Zorg en Energie heen.24 De ene kant uit is de beïnvloeding groot geweest. Onder Angelsaksische invloed en door de zwaarte van de eigen collectieve systemen is Nederland in de jaren ’90 en 2000 sterk geëconomiseerd. Routines van Finance drukken sindsdien een stempel op de rest. Zijn systeemethiek, denklijnen, producten en constructies zijn sindsdien normstellend voor een groot deel van onze samenleving. Gaat die beïnvloeding ook in omgekeerde richting? Voor de transities naar duurzaamheid in elk geval veel minder, ben ik bang. Terwijl Financiering zijn triomfen viert zijn andere systemen al decennia voorbij hún top en inmiddels in transitie. Gestileerd kun je stellen dat Landbouw in de late jaren ’80 aan zijn odyssee naar duurzaamheid begint. Het institutionaliseert dan ook als eerste zijn innovatie-onderzoek ten dienste van een koerswijziging. Water stapt midden jaren ’90 in na een reeks bijna- en echte overstromingen die alle eerdere aanvallen op het biodiversiteitverlies versterken. Pak je Water en Landbouw aan in een land als Nederland dan heb je meteen de fundamenten onder onze ruimtelijke inrichting. Als groene energie, lokale recreatie en nieuwe natuur zich ook nog invechten is het dus niet gek dat het ook in de R.O. al decennia onrustig is – met als handicap onze vastzittende besluitvorming, dat wordt nog een overgang op zich. De Energietransitie stapt vijf jaar na Landbouw in met het NMP4,25 weer enkele jaren later geholpen door Al Gore. Met Energie breekt het T-woord door in het Nederlandse spraakgebruik, waarop ook bij Zorg een diepgaande heroriëntatie begint te spelen en – aarzelend – een grote reeks transitieexperimenten begint.
24 Cross-cutting is een relatieve positie trouwens. Bivakkeer je namelijk in Finance, dan is voor jou juist de rest de cross-cutter. Dat F deze term toch meekrijgt komt simpelweg doordat het aan zijn transitie naar duurzaamheid begint lang nadat vakthema’s als Landbouw, Energie en Zorg eraan begonnen 25 NMP4: Vierde Nationaal MilieubeleidsPlan, Ministerie van VROM, Den Haag, 2001
53
54
Denken over systeem Finance
De één is op weg naar zijn grootse triomf. De ander desintegreert al twintig jaar. Samen vormen ze een weefsel dat samenleving heet. De enige manier voor Finance om die triomf te vieren temidden van dit landschap van zoekers, is het zich afkeren ervan. Beleggers richten zich op het buitenland en negeren en masse de innovatienoodzaak die op de thuismarkt heerst. Een transitiepad betekent immers decennia van zoeken, experimenteren, afbraak en debat. Na de jaren ’80 zijn financiers zich gaan richten op snelle groeiers – en dat zijn niet de sectoren in transitie. In lijn met Christensen’s observatie rond disruptive innovation is sinds twee decennia de financiering van groene koplopers dan ook een probleem. Dat de interesse van financiers sinds enkele jaren voor duurzame product-dienstsystemen weer groeit komt omdat groen in onze exportmarkten zo’n belangrijk thema wordt. Er is een eerdere periode in de historie dat Finance zijn heil buiten Nederland zoekt na een periode van grote bloei. Het speelt net na onze Gouden Eeuw en wordt een opmaat voor een lange periode van maatschappelijk onrust. Kijk eens naar het schema hieronder over besluitvorming in de vroege Nederlanden. Een dominante handelspositie wordt na een internationale blokkade gevolgd door afbraak, waarna financiers zich op het buitenland concentreren. Het gevolg is dat de binnenlandse situatie dramatisch verslechtert en in combinatie met toenemende emancipatie van burgers leidt tot een diepgaande en langdurige onrust, die uiteindelijk resulteert in een nieuwe grondwet.
U kunt deze figuur vergroten door de zoomfunctie te gebruiken in de werkbalk
De positie van cross-cutter Finance
55
56
Denken over systeem Finance
13
Finance blijft prooi voor het publiek tenzij het stuurt op een robuuster, zij het minder efficiënt stelsel
Finance blijft prooi voor het publiek tenzij
Nederland is drukbevolkt en open. Dat is een uitstekende uitgangssituatie voor innovatie. De laatste eeuwen hebben we dan ook excellente engineered systemen geschapen. Er zijn echter historisch ook diepe dalen aan te wijzen waar we weigerden een veranderende tijd om te zetten in nieuwe ontwikkelpaden. Vermoedelijk hebben we meer talent voor systeemopbouw dan voor de afbraak ervan. Misschien is het zelfs natuurlijk voor de mens. Een interview met psychiater en verandermanagement expert Peter Robertson sterkt me in dit vermoeden.
Uit: Mensen zijn niet geprogrammeerd om succes te wantrouwen Roel Janssen interviewt Peter Robertson in NRC, 27 dec 2008 De credietcrisis wordt behandeld met de middelen die haar veroorzaakt hebben. Maar het westen is over zijn top heen. Winst maken is bedoeld om te groeien. Er is geen alternatief voor groei. Alles in de natuur groeit of gaat dood. Appelbomen maken in de herfst appeltjes. Ze zijn het begin van de volgende groeicurve. De visie van een appel is continuïteit. In de financiële wereld gaat het niet meer om de continuiteït, maar om het hebben. Wat doet dat met mensen? Mensen raken hun individuele verantwoordelijkheid kwijt in het systeem waarin ze worden meegezogen. Ze doen niets crimineels, maar het resultaat is dat je ontworteld raakt van de maatschappij. Daarom noem ik het anti-sociaal of psychopatisch gedrag. Goede mensen worden hierin meegezogen. Denk aan de vier seizoenen. Eerst een trage ontwikkeling, er moet veel worden geïnvesteerd. Dan krijg je een fase van groei. Daarna komt de oogst. Een boer weet dan dat het na de oogst even ophoudt. maar de financiële wereld redeneert: we hebben een mooie oogst in oktober, we gaan door met oogsten in november en december. Het gaat eeuwig door. Dat kan niet, dan breekt het. [...] Grote systemen hebben de neiging zichzelf heel lang in stand te houden door steeds meer controlemechanismen aan te brengen. Hoe meer controle, des te meer energie er wordt verspild en hoe trager de verbindingen. Uiteindelijk verkalkt het systeem en implodeert het. [...] Met meer controle ga je niet terug naar de essentie van het financiële systeem. Banken zijn er om de maatschappij te oliën. Als onderdeel van een groter ecosysteem. Maar ze zijn ontkoppeld van de aarde. Er is een luchtbel ontstaan van geld dat er niet is. Je kunt systemen tot een bepaald niveau complex maken en dan houdt het op. [...] Geld is een prachtige uitvinding, net als het wiel, maar je moet het doel niet uit het oog verliezen. [...] Complexe systemen zijn opgebouwd uit simpele dingen. Het verschil tussen simpelheid en complexiteit zit in de dynamiek. De patiënt moet terug naar simpele dingen en er een element aan toevoegen. Je kunt doelen stellen, maar niet de illusie hebben dat je alles onder controle kunt hebben. [...] Ja, we moeten een heel eind terug.
lees verder op pagina 58
57
58
Denken over systeem Finance
vervolg van pagina 57 Hebzucht is dat je doorgaat met de S-curve. Terwijl je op het moment dat het goed gaat moet zeggen: Nu doen we een stap terug. Dat is moeilijk, zeker als je het gevoel hebt dat je winst maakt. Je moet succes wantrouwen. Mensen zijn niet geprogrammeerd om dat te doen. Als mensen in grote systemen leven, worden ze genarcotiseerd. Succes belemmert je om afscheid te nemen van datgene waarmee je bezig bent. Je moet onthechten. Dat heeft met wijsheid te maken. De patiënt moet diep bij zichzelf te rade gaan. Terug naar de basis. Naar de kern. Dan komt hij in een ander avontuur. [Janssen: In avonturen hebben we even niet zoveel zin ] Of we zin hebben of niet, we krijgen ze ingegoten als levertraan. [Janssen: Als je zulke klappen hebt gehad denk je natuurlijk even heel voorzichtig zijn]. Daar is niets mis mee. Dat is een defensieve reactie. Maar maak ondertussen gebruik van ruimte die je hebt om terug te gaan naar de basis. Dan kom je uit op hele simpele waarden. Zoals: wat was ook al weer het doel van die bank? Waarvoor was die verzekeringsmaatschappij ook al weer opgericht? De financiële wereld moet veel ecologischer georganiseerd worden. De losgeslagen zelfregulering op basis van winst maken en maximaliseren van het individualisme werkt niet. Dat is niet ecologisch en dat gaat kapot. Dat zien we nu. Het moeten mensen van vlees en bloed die met gezond verstand het voorbeeld geven.
Finance blijft prooi voor het publiek tenzij
59
60
Denken over systeem Finance
14
Op naar een maatschappelijke agenda
Op naar een maatschappelijke agenda
Sommige mensen vragen mij als conclusie van dit opstel meteen een schets voor de toekomst te geven. Ik denk dat het niet aan mij alleen is om het mandje eindbeelden samen te stellen waaraan ons financieel-monetair systeem moet voldoen. Wel kan ik er alvast wat fruit inleggen. Er is heel veel gebeurd. We hebben constructies gemaakt die voor de volgende generatie niet houdbaar zijn. “Even the most prosperous countries have accumulated enormous debts” 26 en dit betreft nog maar één perversiteit van het financieringsysteem. Met Icesave en Griekenland moeten we eerst de gaten in de dijk dichten, maar het is iedereen duidelijk dat daarnaast diepere reflectie nodig is en dat we aan het werk moeten om systemen op te zetten die we met wél trots kunnen nalaten voor generaties na ons. Ook financiële. Landen als Nederland sturen knarsend en piepend door de bocht naar duurzaamheid en daar hoort Geld bij. Klaar. Als Financiering zich afzijdig blíjft houden van de transitieprocessen naar een duurzame samenleving en daarbij niet ook het lokale niveau opzoekt, voorzie ik én dat landen als de onze nog verder gaan achterlopen in innovatie en duurzaamheid én dat Finance als sector aangeschoten wild blíjft voor media en publiek. Om Financiering weer beter te verbinden met andere ontwikkelingen in onze samenleving is het goed aan een gedeelde toekomstagenda te werken. De interface tussen de transitie Financiering aan de ene kant en overige transities aan de andere, wordt een hoofdonderwerp daarbij. De maatschappelijke agenda moet door Finance samen met Bouw, Agro, Zorg, Ruimtelijke inrichting, Besluitvorming en andere systemen in transitie worden opgesteld. Als daarbij zeer oude standaarden worden omgewoeld so be it. Op het hoogste niveau bezien moet Financiering ermee, met de woorden van Philips’ Ecovision Programme, verschuiven van een doorgeschoten market-driven system naar een purpose-driven systeem. Dit is een systeem dat maatschappelijke zorgpunten helpt op te lossen. Dit gaat verder dan de klant weer centraal, een vaakgehoord mantra dat teveel neigt naar het terugdraaien van de systeemklok. Het belang van ondernemingen en hun klant is inmiddels te smal gebleken voor maatschappelijke kwaliteit en het negeert daarnaast actuele maatschappelijke issues. Naast die klant komen collectieven daarom terug als kernspeler. Of overheden hiertoe behoren hangt van de kwaliteit van hun optreden af. Een niveau lager – het tactisch niveau? 27 – lijkt me dat er een stelsel gaat ontstaan dat zich én op de dynamische wereldmarkt kan richten én op de veel tragere Westerse transities. Dat is een eerste trendbreuk. De locus – de plek op de kaart – wordt daarbij automatisch weer onderdeel van de propo sitie. De financieringsector zal zich door commitment moeten wapenen tegen de vervreemding van de afgelopen twintig jaar en de spot die het de laatste vijf jaar ten deel valt. Dat is een tweede trendbreuk.
26 Uitspraak ontleend aan de econoom Samuelson 27 Deze driedeling is beter uitgewerkt in het werk van Derk Loorbach
61
62
Denken over systeem Finance
Het resultaat van een gezamenlijk op te zetten agenda moet robuustheid zijn, meer nog dan efficiency, en dat wordt een derde trendbreuk. Op het operationele niveau? Ik pakte er al één detail uit. China – geldkist van de wereld – kiest door alle onrust expliciet voor een mandvol currencies: Yen, Dollar, Pound, Euro en Yuan, aangevuld met goud. Het matcht met Worldbank topman Zoellick’s wens om te koersen op een multipolair financieel systeem. Niet ten behoeve van efficiency, maar ten behoeve van robuustheid. Als het aan de andere kant van de schaal, in de onderstroom, barst van de mensen die stellen dat community currencies ook dáár onze samenleving robuuster en duurzamer maken, laat ze dat dan maar eens bewijzen. Als iemand het schijnt te kunnen dan zijn het de Nederlanders. Nieuwe technieken maken daarnaast hun opwachting. Of de leidende organisaties daarin participeren of dat nieuwelingen hen verdringen hangt vooral van die organisaties zelf af. Wellicht komt er een hele nieuwe gene ratie TomToms uit voort. Ik hanteer hier trouwens termen als hoger en lager niveau, maar zo’n hierarchie zal grotendeels schijn blijken. In tijden van systeemomslag is er vaak een hevige dynamiek tussen de schaalniveaus waardoor elk schaalniveaus driver voor de andere wordt. Zou ík in het hart van het financieel-monetaire systeem opereren, dan zou ik me samen met anderen voorbereiden op een periode van meerdere waarheden. Op diversiteit als voorbode van een ander geluid. Ook als dat voor mijn collega’s een financieel minder aanlokkelijk pad lijkt. Ik zou gatekeepers aansporen hiertoe bakens te verzetten, juridisch, mentaal, politiek, financieel en fysiek. In 1900 verpauperde er een hele klasse. Het resulteerde in uitgebreide wijzigingen in het maatschappelijk stelsel. In 1944 werd een continent verwoest. Het resulteerde in de wederopbouw. Nu wéér is het tijd de koppen bij elkaar te steken en te handelen. Oude stokpaarden zijn daarbij ineffectief. Gezien de ernst van crisis op dit moment en het feit dat in de voorbije dertig jaar twee politiek antagonistische kampen perversiteiten van een doorgeschoten versie hebben getoond – zowel het socialiserende als het liberaliserende kamp werd historisch gecorrigeerd – is het weinig zinvol de traditionele politieke stokpaarden te berijden. Door geen van de partijen.
Ik dank de zeer gewaardeerde lezer voor zijn aandacht.
Op naar een maatschappelijke agenda
Naschrift Aanleiding essay De aanleiding voor dit essay vormt een overzichtsstuk dat Qoin – onderneming die community currencies ontwerpt en propageert – in 2010 schrijft voor het programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling. Rob van Hilten cs belichten er parallelle geldsystemen die aandacht trekken vanwege hun duurzaamheidclaims. Met Rob en Cees van Straten – opdrachtgever voor dit essay – denk ik dat de waarde van dat soort documenten stijgt zodra meer mensen hun visie delen op spanningen rond het bestaande financieringsysteem. Met dit essay hoop ik daaraan bij te dragen.
Waarom transitiedenken? Het transitiedenken is een speciale loot aan de stam van verandermanagement. Het gaat ervan uit dat crises zo verweven kunnen zijn met de grondslag van een maatschappelijk systeem (denk aan grondslagen en schaalniveaus als Maximaliseren opbrengst per hectare bij Landbouw; Eens per 10k jaar overstromen bij Water; Zo goedkoop & bedrijfszeker mogelijk bij Energie; Zo laag mogelijke distributiekosten per jaaromzet bij Transport, Zo vroeg & zeker mogelijk met pensioen bij Verzekeren), dat alleen diepgaande wijzigingen kunnen voorkomen dat de situatie afglijdt naar desintegratie en grote maatschappelijke schade. De instabiliteit voorafgaand aan een transitie kan optreden na verschil in ontwikkeling tussen systeem en de legitimerende omgeving. Het beperkt willen houden van de sociaal-psychologische schade tijdens desintegratie vormt de legitimatie voor transitiedenken en –interventies.
Waarom een essay? Waarom dit bijna romantisch medium – essay – om een systeemsituatie te duiden? Velen wantrouwen immers kennis die niet gevalideerd is door peers, daarbij vaak doelend op wetenschappers? Er zijn naast wetenschap andere legitieme kennisvormen. Ieder kent ze. Ieder bedient zich van hun vruchten (en stoort zich soms aan hun gebreken). Denk aan de redeneringvorm die ontwerpen heet; aan de redeneringvorm die besluitvorming heet; aan de routines van bakkersop-de-hoek; aan die van de romancier. Wetenschap beschikt niet over de beste kaarten zodra er een discontinuïteit in maatschappelijke ontwikkeling in het spel is. Ook niet als er voor het oplossen van problemen praktische en theoretische kennis van uiteenlopende domeinen moeten samenkomen. Kortom, als er mogelijk een transitie ophanden is. Duurzaamheidkwesties – de financieel-monetaire reken ik eronder – markeren in de Westerse wereld het einde van een tijdperk. Bij Financiering
63
64
Denken over systeem Finance
komen ze relatief laat aan de oppervlakte, simpelweg omdat de onstuimige doorontwikkeling pas laat op gang komt en dus pas laat de voordelen in de weg komt te zitten. Het nieuwe pad is nog onbekend. Met een essay test je ideeën en visies. Het kan de rijkheid benaderen die het indenken van nooit eerder gedachte ontwikkelrichtingen vraagt. Een essay kan dat beter dan de zuivere wetenschap, die weer volop meedoet zodra er gemodelleerd, afgeleid en getoetst kan worden. Zodra het redeneringmodel echter ontwerp of besluitvorming heet, heeft de wetenschap een inherent probleem, en moet het in andere kennisvormen zijn meerdere erkennen. Daarom een essay.
Naschrift & Bronnen beeldmateriaal
Bronnen beeldmateriaal Vijf Trouw-screenshots, www.trouw.nl screenshot gemaakt tweede week augustus 2011 In Greed We Trust: maker onbekend (screenshot internet; te vinden op vele sites) Boekomslag De Groei Voorbij, Jaap van Duijn, ISBN 9789023425526 Boekomslag Welvaart Zonder Groei, Tim Jackson, ISBN 9789062244942 Boekomslag The Future of Money, Bernaerd Lietaer, ISBN 97807 126 999 14 Grafiek Groei GDP per hoofd: Wikipedia (http://en.wikipedia.org/wiki/ File:GDP_per_capita_big_four_Western_ Europe.PNG, 25 aug 2011) Screenshot website Qoin, www.qoin.com screenshot gemaakt tweede week augustus 2011 Screenshot Startpagina Complementaire Economie, www.complementaire-economie.startpagina.nl; screenshot gemaakt tweede week augustus 2011 Screenshot Cyclos, Open source sotware voor renteloze handel, www.cyclos.com, access screenshot gemaakt tweede week augustus 2011 Screenshot Site Bernaerd Lietaer, www.lietaer.com screenshot gemaakt tweede week augustus 2011 Grafiek Sustainability in Natural Ecosystems overgenomen van Masterclass Lietaer ‘The Future of Money’, Den Haag, Ministerie Financiën, augustus 2010 Fragmenten poster causaliteit Financieel/monetair systeem, getekend door Storrm CS, overgenomen met toestemming AFM Fragmenten poster causaliteit Landbouw, getekend door Storrm CS voor InnovatieNetwerk Utrecht. Foto surfer over de A2 gemaakt door John Claessens
65
Storrm C.S. Consultants for societal transitions, Rotterdam
Dit is een publicatie van: Programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling Agentschap NL Postbus 8242 3503 RE Utrecht T 088 602 2412
[email protected] www.lerenvoorduurzameontwikkeling.nl 11 september 2011
Het programma LvDO wordt gefinancierd door de ministeries van IenM, BZK, EL&I, VWS, OCW en AZ en de gezamenlijke provincies. Ook de waterschappen zijn bij dit programma betrokken. De uitvoering ligt bij het Programmabureau LvDO dat is ondergebracht bij Agentschap NL.