DENK MEE KRANT JONGCD&V
DMK september 2013
ZWART SCHAAP OF BANGE BLANKE MAN?
Inhoudstafel P.2 Edito Frederik Meulewaeter P.3 Voorwoord Tom Vandenkendelaere P.4 Mijn politieke roeping Artur Issaev P.6 Allochtonen, politiek (n)iets voor hen? Hamid Riffi P.8 Gezinshereniging en strijd tegen schijnhuwelijken Nahima Lanjri P.10 Veroordeel niemand die je niet kent Jens Van Rompaey P.12 Eenheid in diversiteit Patrick Janssen P.14 Kleurrijk samen aan politiek doen: een verrijking Cindy Franssen P.16 Hoe luid klinkt de stem van X’en? Veli Yüksel P.17 Democratie in tijden van superdiversiteit Ico Maly P.20 Zorgsector zoekt allochtoon Liesbeth Van Braeckel P.24 De hervorming van het federale asiel en migratiebeleid Stefan Arts P.26 Egypte: Morsi weg, toerisme dood Leo De Bock P.27 Waarom allochtonen minder goed presteren op school en op de arbeidsmarkt Stijn Baert
Edito Beste lezer, Bij de imam te rade gaan of je de stap naar de politiek wel zou zetten. Dat is wat Artur Issaev heeft gedaan. Niet bij één imam, maar bij verschillende. Allemaal hebben ze hem aangemoedigd. ‘Politiek engagement is goed’, zegden ze, ‘want we zijn allemaal burgers van dit land’. Het verhaal van Artur is het eerste in een rij van twaalf. Het zijn telkens gedachten en ideeën over allochtonen. Of over buitenlanders, medelanders, migranten, vreemdeling en... zoals je wil. ‘In feite zijn het X’en’, zegt Veli Yüksel. ‘Als we maar stoppen met de bange blanke man te spelen’, zegt Hamid Riffi. Politiek moet gaan over welke soort samenleving we willen. Aan jongeren om daarvoor een aanzet te geven. Laat deze Denk Mee Krant alvast de discussie opwekken. Doe je dat op twitter, vergeet dan de hashtag #denkmeekrant niet. Of beter nog, ga in dialoog met andere jongeren en de auteurs op het DMK-Debat, op donderdag 12 september, om 19 uur in het Huis van het Nederlands in Brussel. Geniet van deze teksten en graag tot dan!
Frederik Meulewaeter De opiniestukken in de DMK zijn ten persoonlijke titel van de auteurs en zijn geen standpunten van JONGCD&V.
2
Hoofdredacteur Denk Mee Krant Nationaal Bureaulid JONGCD&V
[email protected] 0477 39 75 43
Voorwoord “Allochtoon” Het woord werd ingevoerd, gebruikt, geïnterpreteerd, misbruikt, beoordeeld, veroordeeld, begraven. Bijna geen enkel woord roept zoveel uiteenlopende associaties op als het woord allochtoon. Bijna geen enkel woord wordt ook zo snel in de mond genomen als iets verkeerd loopt in onze samenleving. Een incident op de bus, een ingeslagen ruit of troep op straat. “Het zal wel een allochtoon zijn”. Telkens weer als je het gesprek in een centrumstad als mijn geboortestad Roeselare aangaat, hoor je dezelfde opener. “We zijn geen racist, meneer, maar...”, om dan aangevuld te worden met lukrake veronderstellingen die vaak kant noch wal raken. Dat we de olifant in de kamer niet willen zien, dat hoort u me niet zeggen. Integendeel, er schort wel degelijk iets aan de manier waarop we nieuwe Belgen hun weg laten vinden in onze samenleving. Bij sommigen valt het niet op, omdat het vaak nog grotere
plantrekkers zijn als Janneke of Mieke. Bij anderen loopt het mank, met de gevolgen van dien voor onze samenleving. Maar samenleven, of samen leven, betekent niet naast elkaar leven en hopen dat alles goed komt. Samenleven betekent niet met de auto op slot en de ramen dicht door de straten waar allochtonen wonen rijden, of omgekeerd, zich opsluiten in de wijk waar vooral allochtonen samenwonen. Samenleven, dat is een samenleving opbouwen met elkaar. Dat is overeenkomen over gemeenschappelijke
rechten en plichten, en die bewerkstelligen. Dat is met elkaar een pint of een thee drinken, in plaats van op afstand elkaar te beoordelen en veroordelen. Inburgeringscursussen of taalbaden mogen nog zo goed zijn, zonder de wil om samen te leven slagen we nooit in succesvolle integratie. Wij van JONGCD&V geloven rotsvast in een open, warme samenleving, een samenleving waarin iedereen kansen krijgt om samen werk te maken van gemeenschappelijke rechten en plichten. Om solidariteit in de verantwoordelijkheid te tonen. Om kansen te geven aan wie een kans in onze samenleving verdient. En dat zijn zowel Afghanen of Irakezen, als Vlamingen, Australiërs of Amerikanen. Laat je niet vangen aan een spektakel zoals de begrafenis van het woord allochtoon. Samenleven gaat over meer dan woorden alleen, het begint bij jouw blik op de wereld. Tom Vandenkendelaere Voorzitter JONGCD&V
[email protected] 0479 39 05 57 @tomvdkendelaere
3
Mijn politieke roeping Toen wij in 2000 in België aankwamen, werden we toegewezen aan Berlaar, een mooie landelijke gemeente. Voor de aanvang van mijn hogere studies was ik niet bezig met politiek en stond ik er nooit bij stil. Op het voetbal was één van mijn vrienden de voorzitter van de lokale JONGCD&V. Na een babbeltje ging ik naar de volgende activiteit. Puur uit nieuwsgierigheid. Van het één kwam het ander en zo ben ik er ingerold. Vandaag ben ik gemeenteraadslid en voorzitter van JONGCD&V regio Mechelen. CD&V bleek voor mij de beste keuze. De basiswaarden van de partij spraken me aan omdat aspecten als gezin, rentmeesterschap en ethiek van groot belang zijn in mijn cultuur en geloof. Als kind en tiener heb ik steeds contact kunnen houden met jongeren van mijn gemeenschap (Tjetjeense) en ook met Russen, Turken, Marokkanen en anderen, hoewel ik ver woonde van steden met grote concentraties van allochtone jongeren en ik de enige immigrant was op een school van 1400 leerlingen. Toch leerde ik dat politiek niet populair is bij allochtone jongeren. Weinige jongeren zijn politiek actief. Dat maakt het moeilijk om zich tussen “al die Belgen” te gooien. Die spanningen bestaan omwille van de vooroordelen, het tijd- en geldgebrek en de religie.
4
Vooroordelen over de politiek Dit is één van de belangrijkste argumenten. De mensen die uit landen komen waar politici symbool staan voor corrupte, amorele en on-onderwezen charlatans, hebben natuurlijk een sterke antipathie ten opzichte van het systeem. Als men nooit een democratische werking gekend heeft, dan is het heel moeilijk te geloven dat je (zeker op lokaal niveau) directe inspraak kunt hebben in de beslissingen. Men denkt dat alles al op voorhand beslist is en zij toch niets kunnen veranderen.
Tijd- en geldgebrek Weinig allochtone jongeren beginnen aan hun hogere studies. Omdat ze in een groot gezin wonen dat meestal ook niet kapitaalkrachtig is, moet men vroeg beginnen bij te dragen tot het gezinsbudget. Eens men is beginnen werken als laagopgeleide heeft men geen tijd of kracht meer voor nevenactiviteiten. Een vrijwillig politiek engagement kost natuurlijk ook geld. Denk maar aan het pendelen naar Brussel of de deelnameprijs van de activiteiten. “Het stapelt op en wat brengt het op”, vragen velen zich af.
Religie Sommige moslimjongeren denken dat het tegen hun geloof is om deel te nemen aan politiek. Ik ben zelf geen imam maar heb wel met verschillende imams gesproken, omdat ik er zelf twijfels over had. Maar elk van hen heeft gezegd dat het geen probleem is en zelfs goed is om minderheden te vertegenwoordigen. Ook hun stem moet gehoord worden. Ook zij zijn burgers van dit land. We merken dat de zwarte schapen zich integreren, ondanks het feit dat ze slechts een klein percentage van de samenleving uitmaken.
Kwetsbare groep Allochtone jongeren zijn ondanks hun niet zelden voorkomend machogedrag toch een heel kwetsbare groep. Hun achterstand is er op sociaal, financieel en taalgebied. • Sociaal: men is meestal niet bang om contacten te leggen, maar de mentaliteit en de denkwijze van autochtonen zijn vaak vreemd voor hen waardoor het soms verkeerd overkomt. Zo haakt één van de twee kanten gemakkelijker af .
• Financieel: ook al zijn hier tweede of derde generaties, toch hebben ze meestal geen basis kunnen opbouwen. Allochtonen weten dat ze weinig of niets zullen erven en dus zelf hun brood moeten verdienen en hun gezin onderhouden. • Taal: men spreekt thuis meestal geen Nederlands en afhankelijk van de moedertaal heeft men een bepaald accent. Het maakt een vlotte communicatie moeilijker. Ik zeg niet dat iedereen thuis verplicht Nederlands moet spreken. Men moet de eigen cultuur meedragen en de taal is daar het belangrijkste aspect van.
Hoe hen betrekken? In de eerste plaats draait politiek rond persoonlijk contact. Iedereen heeft wel allochtone vrienden. Men zou ze moeten uitnodigen voor een activiteit en kennis laten maken met anderen. Zo zullen ze dit zelf in hun vriendenkring doorvertellen en hen eens meenemen naar een activiteit. Ook contact met het middenveld is van belang. Het houden van gezamenlijke activiteiten om elkaars
culturen te ontdekken helpt om begrip te versterken. Informatie en duidelijke communicatie zijn heel belangrijk in dit proces. Onderschat ook het gesprek met de ouders niet. Zij moeten begrijpen dat politiek geen babbelend theater is, maar dat het vormend werkt, bijdraagt tot zelfontwikkeling en een investering is in de toekomst. De benadering van deze jongeren moet dus niet opdringerig zijn maar rekening houden met bovenstaande aspecten. Ik ben ervan overtuigd dat als men dit goed aanpakt, dit veel kan bijdragen aan de vooruitgang van zowel onze partij als onze maatschappij. We moeten leren leven met de verschillen, open minded zijn en wederzijds respect hebben. Beide kanten moeten naar elkaar groeien en een Belgisch compromis zoeken. Artur Issaev Student master Handelswetenschappen KU Leuven/Thomas More Gemeenteraadslid Berlaar
[email protected] 0495 84 29 58 @ArturIssaev
5
Allochtonen, politiek (n)iets voor hen? Denken we niet al te gauw dat mensen met een allochtone achtergrond niet geïnteresseerd zijn in de politiek. Niets is minder waar. Ook zij zijn geïnteresseerd in wat er rondom hun gebeurt. Ook zij liggen wakker van goed onderwijs, werk voor hun kinderen, ook zij denken na over de toekomst … Ook zij hebben een stem. Momenteel wordt die stem te weinig gehoord. We praten over hen en niet met hen. Maar hoe kunnen we ze meer betrekken bij de politiek? Wat hebben wij als CD&V te bieden wat andere partijen niet hebben? In het verleden hebben hoofdzakelijk linkse partijen mensen met een andere origine benaderd op een vooral stiefmoederlijke manier. Al te vaak met (tijdelijk) succes en enkel als stemmenronselaars. De eerste generatie mensen met een allochtone achtergrond kwamen hier om te werken en dachten nog aan terugkeren… Zij hadden geen nood aan inspraak of burgerparticipatie. De tweede, derde en vierde generaties, echter, zijn hier en
6
blijven hier. Slechts enkelingen keren terug. Gelukkig zien we bij de blijvers meer en meer succesvolle jonge mensen van allochtone origine. Mensen die in het echte leven staan en iets van dit leven willen maken. Hen moeten we aanspreken! Want zij kunnen de stem worden van een groep, die tot nu toe door die linkse partijen monddood werd gemaakt. De maatschappij heeft nood aan voorbeeldfuncties. We zien steeds meer dokters, advocaten, leerkrachten, ingenieurs of elektriciens van allochtone origine afstuderen. Die mensen hebben we nodig om onze partij vooral in de centrumsteden te versterken. Waarom kunnen we voor deze mensen iets betekenen met CD&V? CD&V heeft juist dat 'iets' meer dan andere partijen om deze groepen aan te trekken. Laten we eerst eens zien naar hoe de bevolking er uitziet. Naast de traditionele Vlaming, leven er in Vlaanderen vooral Marokkanen, Turken, Oost-Europeanen en zwartAfrikanen. Samen vormen zij de belangrijkste groep allochtonen. Als we kijken naar de grootste gemene
deler van deze groepen, merken we dat deze mensen in hun leven het geloof (christendom, islam,...) een centrale plaats geeft. Laat dit nu juist het sterke punt zijn van CD&V. We zijn bijna de enige organisatie die het nog durft om de “C” te behouden. Als we de “C” iets ruimer zien dan enkel het christelijke, waar we in het Westen mee groot geworden zijn, en het open stellen naar alle confessionele overtuigingen, dan kunnen we anderen groepen, naast de christelijke, er bij betrekken. CD&V erkent naast het christelijke ook andere religies. We staan open voor geloof en benadrukken het respect voor elkaars overtuiging, respect voor het anders zijn.
Naast geloof staan voor CD&V de vier v’s centraal: verbinden, verzorgen, versterken en vooruitzien. Samen werken aan een solidaire samenleving waarbinnen iedereen een plaats vindt. Schrijven aan een wij-verhaal zonder de ”ik” uit het oog te verliezen. Wie deze waarden mee kan onderschrijven, zal zich kunnen terugvinden in onze partij en onze waarden en normen mee onderschrijven. Daar moeten we naar streven, maar dit houdt natuurlijk ook een andere kijk naar de maatschappij in. Door de diversiteit in onze maatschappij en vooral de religieuze diversiteit moeten we durven om bepaalde partijstandpunten te herbekijken. Onze voorzitter Wouter Beke heeft een half jaar geleden de Innestowerkgroep opgestart. De eerste ontwerptekst is veelbelovend. We durven eindelijk als CD&V een standpunt innemen over de hoofddoeken, we durven eindelijk het woord quota in de mond nemen. Naar mijn gevoel zetten we hiermee een stap vooruit. We kunnen terug de brede volkspartij worden, de partij van het middenveld met ook de nieuwe actoren binnen dat middenveld. Maar er is nog meer werk aan de winkel. We moeten durven openstaan voor deze verbreding. En stoppen met de “bange
blanke man” te spelen. We moeten het verhaal van rechten en plichten op een correcte manier vertellen en er ook achter staan. In het aanwerven van deze doelgroep, speelt vooral JONGCD&V een zeer belangrijke rol. Welke mensen houden het vol in de politiek? Zij die van jongs af aan ermee bezig zijn. Het loont weinig om mensen aan te spreken om mee op een lijst te staan. Want de meerderheid van de niet verkozenen haakt binnen het jaar af. Krijg je -35-jarigen binnen in je werking, dan heb je meer kans dat het “echte” CD&V'ers worden. Dus beste jongere, het is jouw taak om binnen de verschillende doelgroepen naar leeftijdsgenoten te zoeken en deze te overtuigen van het verhaal van CD&V. Ik wens jullie hierbij heel veel succes en ben er zeker van dat mits een beetje inspanning dit een enorm positief verhaal kan en zal worden. Hamid Riffi Leraar wiskunde Gemeenteraadslid CD&V Mechelen
[email protected] 0496 232 217 @Hamid_Mechelen
7
Gezinshereniging en strijd tegen schijnhuwelijken Sinds lang was CD&V vragende partij voor een grondige bijsturing van het federale asiel- en migratiebeleid. Ten tijde van Paars(-Groen) had België immers een van de meest soepele wetgevingen hieromtrent. Het heeft bloed, zweet en tranen gekost maar sinds de federale verkiezingen van 2010 is er uiteindelijk een grondige bijsturing gekomen van de verschillende onderdelen van het globale asiel- en migratiebeleid. Het eerste grote dossier dat hierbij werd aangepakt was de hervorming van de wet op de gezinshereniging. Bij gezinshereniging of huwelijksmigratie laat een Belg of een vreemdeling met verblijfsrecht zijn of haar buitenlandse echtgeno(o) t(e) of partner naar ons land overkomen. Dit is in de praktijk waarschijnlijk het belangrijkste dossier, aangezien gezinshereniging sinds jaar en dag het grootste migratiekanaal vormt. Bijna de helft van alle nieuwkomers in ons land komt hier op basis van gezinshereniging. Aan deze vorm van migratie waren voordien nauwelijks
8
voorwaarden verbonden. Daarom dat een aanpassing van deze wet voor CD&V een prioriteit was. Voor ons is het recht op een gezinsleven met de partner naar keuze een fundamenteel grondrecht. Toch vinden wij dat aan dit recht voorwaarden kunnen gekoppeld worden zodat nieuwkomers in ons land een betere toekomst kan geboden worden. Een migratiebeleid moet gevoerd worden vanuit het aanzetten tot integratie en participatie van nieuwkomers. Dit is zeker het geval voor mensen die naar ons land komen in het kader van de gezinshereniging. Zij zullen immers van ons land hun nieuwe thuisland maken waar zij hun toekomst zullen uitbouwen en deel zullen uitmaken van hun nieuwe leefgemeenschap. Zoals algemeen geweten liep de regeringsvorming na 13 juni 2010 niet van een leien dakje. Ongeveer anderhalf jaar duurde het vooraleer er een regering werd gevormd. Tijdens deze periode van lopende zaken zaten wij in het parlement evenwel niet stil. In tegenstelling tot de regering beschikte het parlement in
deze periode wel over zijn volle bevoegdheden. Geleidelijk aan ontstond er zo bij verschillende partijen het idee dat het moment was aangebroken om in alle vrijheid de asiel- en migratiewetgeving onder handen te nemen. In de Kamer van Volksvertegenwoordigers speelde CD&V hier een voortrekkersrol in. Reeds lang had ik een wetsvoorstel ingediend om de criteria voor gezinshereniging aan te scherpen. Dit wetsvoorstel werd als basis genomen voor de verdere onderhandelingen. Na bijna een jaar onderhandelen, overleggen en discussiëren kwamen we tot een akkoord en in de lente van 2011 keurde de Kamer het wetsvoorstel uiteindelijk goed. Zo werd in september van dat jaar de “wet-Lanjri” van kracht. Zoals gezegd voert de nieuwe wet strengere criteria in voor gezinshereniging. Deze verschillen evenwel naargelang de nationaliteit van de aanvrager. Wettelijk wordt er immers een onderscheid gemaakt tussen Belgen, EUonderdanen en onderdanen van een land buiten de EU
(de zogenaamde derdelanders) die een buitenlandse partner willen laten overkomen. De nieuwe wet is enkel van toepassing op de Belgen en de derdelanders. Voor de EUburgers verandert er niets. Deze ietwat rare situatie is het gevolg van het simpele feit dat wij niet bevoegd zijn om aan de criteria voor EU-burgers te raken. Dit kan enkel op Europees niveau geregeld worden. Voor Belgen en derdelanders daarentegen verandert er wel heel wat. Belgen die een vreemde partner naar ons land laten komen moeten voortaan minstens 21 jaar oud zijn, een regel die ook voor de buitenlandse partner zelf geldt. Daarnaast moet de Belg aantonen dat hij over een behoorlijke huisvesting beschikt om zichzelf en zijn gezinsleden te herbergen. Hiervoor wordt verwezen naar de bepalingen uit de huurwet. Verder moet bewezen worden dat men over voldoende stabiele en regelmatige bestaansmiddelen beschikt om te voorkomen dat hijzelf en/of zijn familieleden ten laste van de overheden zouden vallen. Hieraan wordt geacht voldaan te zijn indien hij bestaansmiddelen kan aantonen die minstens 120 % van het leefloon bedragen (+/- 1.282 euro) en werden verkregen uit middelen die niet afkomstig zijn van een bijstandsstelsel. Uitzonderingen zijn middelen verkregen uit een IGO (inkomensgarantie voor ouderen) en bijstand voor personen met een handicap. Deze kunnen wel in aanmerking genomen worden. Werkloosheidssteun kan ook in aanmerking genomen worden indien aangetoond wordt dat de vreemdeling niet werkonwillig is (actief werkzoekende). De inkomensvereiste geldt wel niet voor zij die hun minderjarige kinderen willen laten overkomen. Tenslotte is, behalve voor minderjarige kinderen, gezinshereniging met ouders en grootouders vandaag de dag niet meer mogelijk.
De wijzigingen aan de criteria voor derdelanders die hun partner naar hier willen halen, zijn gelijkaardig aan die voor de Belgen. Ook zij moeten het bewijs leveren dat ze over een behoorlijke huisvesting beschikken en over voldoende stabiele en regelmatige bestaansmiddelen. Een aanvraag dient voortaan wel steeds in het buitenland gedaan te worden en kan pas gebeuren 12 maanden na de aankomst in België van de in ons land verblijvende derdelander. Tenslotte geldt er ook een controleperiode van 3 jaar na de effectieve gezinshereniging. Zo willen we misbruiken door schijnhuwelijken en schijnpartnerschappen voorkomen. In deze periode kan de verblijfsvergunning worden ingetrokken en kunnen de kosten van de repatriëring verhaald worden op het koppel. Wel hebben we rekening gehouden met een aantal speciale doelgroepen. Zo is er een specifieke regeling voor slachtoffers van huiselijk geweld. Vroeger waren deze slachtoffers bang om hun partner te verlaten omdat ze dan niet meer samenwoonden en vreesden zo hun verblijfsrecht te verliezen. Dat is nu evenwel geregeld. De controlemaatregelen zijn nochtans echt wel nodig want schijnhuwelijken en schijnsamenwoonsten komen jammer genoeg nog steeds voor. Het enige doel van een dergelijk huwelijk of samenwoonst is het verkrijgen van een verblijfsvergunning voor de partner. Liefde is hier niet in het spel.
9
Een schijnhuwelijk afsluiten is in België al enige tijd een strafbaar feit waarvoor men vervolgd kan worden. Evenwel zagen we dat er nog steeds achterpoortjes waren in de wet die misbruiken mogelijk maakten. Daarom keurden we dit voorjaar in het parlement een nieuwe wet goed die de strijd tegen de schijnhuwelijken en –samenwoonsten beter moet doen verlopen. Ook dit was reeds lang een eis van CD&V. Door de nieuwe wet worden de straffen voor schijnhuwelijken gevoelig opgetrokken. Ook wordt het huwelijk bij een strafrechtelijke veroordeling voortaan automatisch ontbonden, daar waar er vroeger nog een aparte burgerlijke procedure nodig was. Daarnaast is nu ook schijnsamenwoonst strafbaar. Hierbij wordt de
wettelijke samenwoonst gebruikt als middel om frauduleus aan een verblijfsvergunning te komen. Dit was nog niet het geval en werd dus vaak als achterpoortje misbruikt. Hiertoe worden de controlemogelijkheden die voorhanden zijn in de strijd tegen schijnhuwelijken nu ook hier van toepassing. Tenslotte worden ook de diplomatieke en consulaire posten ingeschakeld in de strijd tegen schijnhuwelijken die in het buitenland worden afgesloten. Nahima Lanjri CD&V-volksvertegenwoordiger
[email protected] 02 549 89 45 @NahimaLanjri
Veroordeel niemand die je niet kent De Wereldjongerendagen zijn meer dan een mogelijkheid om een mooie toeristische trip te maken naar een exotische bestemming, of dan een mis met de paus mee te maken, het is een totaalervaring, een kans om andere culturen te leren kennen, mensen te ontmoeten en je gelovig denken te verdiepen. In juli vonden in Rio de Janeiro de Wereldjongerendagen plaats. Ik was er één van de naar schatting 3,5 miljoen jongeren. Voor mij was de inleefreis,
10
‘gewoon’ met de mensen mee. Dit gaf ons een unieke kans om de lokale cultuur, de gewoontes en de manier waarop men in het leven staat beter te leren kennen.
voorafgaand aan de eigenlijke Wereldjongerendagen minstens even leerrijk. We verbleven een week in een kleiner dorpje en leefden
Het werd dan ook wel duizend keer herhaald: een gastgezin is geen goedkoop hotel! En dat was het inderdaad niet, het was een tweede thuis waar er veel te leren viel. Je komt er als Europeaan met totaal andere roots, in een land dat qua bevolking enorm veel verschillende oorsprongen heeft. Over multicultureel en geïntegreerd gesproken.
Ik moet toegeven dat ik in het begin een beetje met argusogen naar de Braziliaanse cultuur keek, zoals soms Belgen wel eens naar andere culturen kijken… Laat dit nu één van de belangrijkste dingen zijn die ik daar geleerd heb: veroordeel een ander niet zonder dat je hem kent en zelfs dan nog... Als er bij ons iemand te laat komt, is hij lui of ongestructureerd maar in Brazilië wil dit gewoon zeggen dat hij niet zomaar gaat lopen als hij bij iemand op bezoek is die hem nodig heeft. Een andere mogelijkheid is dan weer dat de persoon in kwestie iets zó grondig aanpakt dat hij de tijd uit het oog verliest. Natuurlijk is een beetje stiptheid nodig, maar soms komen we misschien beter een beetje te laat dan dat we iemand die ons echt nodig heeft zomaar achterlaten. Rechtstreeks hieraan verbonden is ook de gastvrijheid, de warmte en de vriendelijkheid waarmee
wij ontvangen zijn door onze Braziliaanse vrienden. Iedereen bleef er ook altijd vriendelijk, bleef lachen. Ik heb mensen gezien die veel minder hadden dan wij, maar die de mooiste glimlach hadden die je je kan voorstellen en zo een glimlach kan je niet kopen. Anderzijds ben ik er van overtuigd dat men in Brazilië ook nog wel iets van België kan leren want het onderwijs staat er nog niet op punt en ik vrees dat er qua gezondheidszorg ook nog niet overal voldoendes zijn. Ik wil geen kritiek geven, want veel mensen doen er wel hun uiterste best en ze proberen er het beste van te maken maar in België is de aanpak wel iets effectiever. De eigenlijke Wereldjongerendagen zijn ook fantastisch omdat ze ons andere gelovigen van over heel de wereld laten zien. Conservatieven, progressieven, dat maakt niet echt uit, gewoon gelovigen
met hun eigen beleving van dat geloof, met hun eigen waarden en normen, een eigen verhaal hebben, een eigen motivatie en een eigen visie die voor anderen ook interessant zijn. Het is een multicultureel gegeven dat zoveel meer is dan een uitje om de fauna en flora te zien. Het is een ervaring, een les in levenslessen die je voor de rest van je leven bijblijft. Dit alles om maar te illustreren waarom zulk een buitenlandse reis toch belangrijk kan zijn om iets te leren van anderen. Het illustreert ook waarom andere culturen waarvan we denken dat we toch niets kunnen leren, zeer interessant zijn. Misschien kunnen we toch een deel van deze ervaringen ook opdoen als we in België eens verder kijken dan onze vertrouwde omgeving. Jens Van Rompaey Student Seminarie Leuven
[email protected] 0472 78 15 61
11
Eenheid in diversiteit Het is zomer, en de vrolijke deuntjes tuimelen uit de alomtegenwoordige speakers. Eén van die deuntjes is het bekende “Follow Da Leader” van Nigel & Marvin, met een dansje waarbij iedereen de leider blindelings volgt. Bij sommigen, ondertekende incluis, is "trop" van het goede te veel en hebben ze het ondertussen wel gehad met dit nummer.
de meerderheid het moeilijk kan hebben. Maar is het niet net de kracht van een democratie dat ook minderheden aan bod kunnen komen waarbij collegialiteit niet met kritiekloze overgave kan verward worden? Democratie is nu eenmaal de noodzaak om af en toe te buigen voor de mening van anderen, zoals Winston Churchill het ooit zei.
In 't Stad, de grootste gemeente van Vlaanderen, is er sinds januari 2013 voor het eerst sinds mensenheugenis een nieuwe politieke meerderheid aan de macht, een miniaardverschuiving in België.
In het kader van de meerjarenbegroting 20142019, maakte het college van burgemeester en schepenen van Antwerpen bekend dat bijkomende besparingen noodzakelijk zijn. De aangekondigde besparingen treffen in grote mate de sociale en culturele sector. Het is crisis en ja, iedereen moet besparen en ’t Stad, ook al doet het ons sinjorenhart pijn, kan hier niet omheen. Maar laten de voorgestelde bezuinigingen nu net die twee sectoren treffen die bijdragen aan de samenhorigheid, de solidariteit en het gemeenschapsleven, kortom aan een positievere samenleving met oog voor de meest kwetsbare groepen.
Van oudsher zijn steden voorbeelden van diversiteit met burgers van verschillende pluimage en een mengelmoes van het sociaal-economische gebeuren. De universiteitprofessor koopt zijn broodjes ook bij de warme bakker om de hoek en de kunstenaar zit op de tram naast de tandartsassistente. Maar in Antwerpen leven vandaag, zoals in veel grote steden, 168 nationaliteiten samen. De warme bakker om de hoek is naar alle waarschijnlijkheid van een vreemde origine, dat geldt ook voor de kruidenier, de visboer, de loodgieter, de uitbater van het nachtwinkeltje of de tandartsassistente. Deze kleurrijke diversiteit zet de vreedzame co-existentie in een stad als Antwerpen soms onder druk. Als inwoners is het onze simpele plicht samen te bouwen aan een harmonieus samenleven. Verscheidenheid en samenhorigheid sluiten elkaar nu eenmaal niet uit en de rol van het stadsbestuur is daarbij niet te onderschatten. Tot een coalitie behoren, zoals die van het Antwerpse stadsbestuur, noopt tot collegialiteit en loyaliteit waarbij soms initiatieven worden gestemd waarmee één van de partijen binnen
12
Vele organisaties uit de sociale en culturele sector kregen al bericht van de geplande besnoeiingen. De stringente aanpak waarmee dit gebeurt gaat echter voorbij aan de belangrijke maatschappelijke rol en functie van deze organisaties in de Antwerpse samenleving.
Enkele van hen verloren hun toelage wegens een slecht evaluatierapport. Waarom niet eerst alle organisaties, die voor subsidie in aanmerking komen, grondig evalueren op hun maatschappelijke relevantie, hun rol binnen het gemeenschapsleven of hun internationale uitstraling en economische impact. Want de besparing die deze drooglegging oplevert lijkt eerder minimaal ten opzichte van de Antwerpse stadsfinanciën. Het effect op het maatschappelijk leven is echter groot, waarbij het negatief economisch effect en het sociaal deficit niet werden onderzocht. De besparingen zouden beleidsruimte creëren en voor een buffer zorgen in moeilijke tijden. Die moeilijke tijden zijn momenteel echter wel heel actueel waardoor vandaag bufferen voor wanneer het beter zal gaan, haaks op de realiteit staat. Accentverleggingen in het beleid behoren echter wel tot het haalbare, politiek is nu eenmaal de kunst van het mogelijke. Het is natuurlijk niet de bedoeling in een opiniestuk de budgetbesprekingen even over
te doen. Vermits de uiteindelijke stemming over de meerjarenbegroting pas in het najaar in de Antwerpse gemeenteraad een feit zal zijn, heeft het stadsbestuur nog voldoende ruimte tot heronderhandelen en de plannen te herzien om te vermijden in het najaar van een andere koude kermis thuis te komen. Een consensus waarbij niemand uit de boot valt is, in lijn met ons christendemocratisch gedachtegoed, essentieel. De zomer loopt op zijn einde, de vakantie is gedaan, en het is misschien tijd om te roepen: “Zet die plaat af!” en het liedje “Follow Da Leader” van Nigel & Marvin te vervangen door bijvoorbeeld “Beautiful Day” van U2. Het zou mooi zijn mochten alle politici op ’t Schoon Verdiep samen zingen: “It’s a beautiful day, don’t let it get away.” Patrick Janssen Provincieraadslid Antwerpen Gemeenteraadslid Antwerpen 0472 57 20 47 @patrickjanssen
13
Kleurrijk samen aan politiek doen: een verrijking In 2011 kreeg ik van algemeen voorzitter Wouter Beke de opdracht om een duurzame allochtonenwerking op poten te zetten. In het verleden werden reeds tal van initiatieven genomen om mensen van allochtone afkomst bij ons verhaal te betrekken. Het is immers steeds onze ambitie geweest om iedereen, ook mensen van allochtone afkomst, een stem te geven. Maar ondanks de vele initiatieven, het brede aanbod aan acties en goede praktijkvoorbeelden uit het verleden, was er een duidelijke nood om deze bestaande initiatieven te dynamiseren en een duurzaam netwerk te ontwikkelen. De bewustwording om mensen van allochtone afkomst te betrekken in onze partij, stond in vele van onze afdelingen nog in de kinderschoenen. Met het Netwerk Allochtonen gingen we de uitdaging aan om hier werk van te maken. Als partij geloven we in de kracht van mensen die zich engageren en verantwoordelijkheid
14
opnemen. We ijveren voor een samenleving waar samenhorigheid, respect en vertrouwen is en willen een partij zijn die goed is voor de sterken en sterk voor de zwakken. We willen een partij zijn van alle mensen. Het Netwerk wordt dan ook uitgebouwd en inhoudelijk uitgewerkt in samenwerking en samenspraak met mensen van allochtone afkomst. Zo vinden we meer aansluiting bij de allochtone gemeenschappen. CD&V wil continu een multiculturele spiegel krijgen over de eigen standpunten. Geen spiegel die enkel in de Wetstraat wordt gehouden, maar waarbij we samen met de man of vrouw in de Dorpsstraat de vinger aan de pols houden. De kracht van de christendemocratie schuilt in de lokale verankering. De participatie en betrokkenheid van personen van allochtone afkomst en hun deelname aan de lokale politiek is hierbij een verrijking. Mensen van allochtone afkomst overtuigen om zich politiek
te engageren, kan echter niet zonder een geloofwaardig project. Het opstarten van een allochtonenwerking net voor een verkiezingsjaar wakkert zeker de interesse van de afdelingen aan, maar houdt ook het gevaar van opportuniteitshandelen in. Er zijn dan ook blijvende inspanningen nodig om op termijn de nieuwe scheuten te laten uitgroeien tot flinke stronken met rijpe vruchten. In aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen van 2012 hebben we reeds een heleboel concrete acties genomen. Zo hebben we onder andere 5 avonden georganiseerd waarop wij in dialoog gingen met de allochtone gemeenschappen: de provinciale rondes. In het kader van de actie “De toekomst luistert” gingen we ook in dialoog met jonge allochtone gezinnen en allochtone ondernemers. Innestogewijs luisterden we naar hun verhaal, naar hun specifieke noden. Maar we hebben hen ook ons verhaal verteld, op zoek naar een aantal raakpunten tussen beide verhalen.
In België hebben we ook een specifieke groep allochtonen, de EU-inwijkelingen. Zij zijn moeilijker te bereiken, omdat ze onze taal niet spreken en niet altijd voor een lange periode in ons land wonen. Daarom organiseerden we voor hen ook dialoogavonden en zetten we een specifieke communicatie op voor de afdelingen die hiermee zijn begaan. Zoals onze Europese volksvertegenwoordigers Jean-Luc Dehaene, Marianne Thyssen en Ivo Belet het verwoordden in de Ampersand ‘EUburgers inbegrepen’: “Christendemocraten hebben sinds lang een belangrijke rol gespeeld bij de opbouw van het ‘Europese Huis’. Daar willen we samen nog nauwer aan blijven werken. Maar we blijven vooral ook een partij die dicht bij de mensen staat. Laat ons samen de weg die we bewandelen als Europeanen, ook samen bewandelen in onze gemeente.” Alle acties kaderden binnen één grote bewustmakingscampagne met vormingsmomenten, een Ampersand die volledig was opgebouwd rond de “allochtoon” en een oplijsting van “good practices” van gemeenten en afdelingen. Ondanks ons jonge bestaan, waren we blij te kunnen vaststellen dat we reeds succes hebben geboekt. Bij de voorbije gemeenteraadsverkiezingen namen 3 keer meer allochtone kandidaten deel dan in 2006.
en herhaald kan worden. De ontwikkelde instrumenten zijn beschikbaar, het is nu zaaks deze ook effectief te gebruiken en in te zetten. De basis is hiermee gelegd. Een verdere uitrol is louter een kwestie van geloofwaardigheid. Het doel van het Netwerk Allochtonen is nu om verder te zetten waar we mee bezig zijn. De multiculturele samenleving kunnen we niet tegenhouden. Dat willen we ook helemaal niet. We willen samen leven met alle gemeenschappen en samen, vol kleur, op alle niveaus aan politiek doen. Al onze acties werden gebundeld in het jaarverslag 2011-2012. Dit kunt u opvragen via
[email protected] of www.cdenv.be/ intranet. Cindy Franssen Vlaams volksvertegenwoordiger, Gemeenschapssenator en algemeen ondervoorzitter CD&V Voorzitter van het Netwerk Allochtonen
[email protected] 0486365466 @FranssenCindy
Het zal een aanhoudende inspanning vergen om deze eerste stappen verder uit te diepen om op termijn ten volle de vruchten ervan te plukken. Het scala van uitgewerkte instrumenten is een goede basis die verder gebruikt
15
Hoe luid klinkt de stem van X’en? Een stem geven aan allochtonen? Hoezo, zijn er nog allochtonen? Ik zit als gemeenteraadslid in de Gentse oppositie en de meerderheid heeft in Gent beslist het woord allochtoon te verbieden. Het uitspreken van het woord in een openbare plaats staat nog net niet op de lijst van GAS-overtredingen, maar in officiële papieren is de term alvast taboe. De X’en dus. Een artikel over deze X’en schrijven wordt dan – zelfs voor een voormalig journalist zoals ik – een hele opgave. De maatregel is onzinnig natuurlijk, om niet te zeggen onverantwoord. Het maakt het debat alleen maar moeilijker. En hoe kunnen jonge allochtonen de belangen van hun achterban verdedigen als ze zichzelf niet meer mogen benoemen? Zeker binnen CD&V hebben we een rijke traditie van allerlei groepen die zich organiseren. Het is immers verstandig om groepen te identificeren, te luisteren naar hun bekommernissen en hen een stem te geven in debatten die hen rechtstreeks aanbelangen. Volgend jaar vieren we vijftig jaar Turkse en Marokkaanse
16
migratie. In 1964 sloot de Belgische overheid met Turkije en Marokko verdragen af die arbeidsmigratie mogelijk maakten. Vele duizenden mensen – waaronder ook mijn ouders – kwamen naar hier, met het voornemen om hard te werken en later met het verdiende geld terug te keren naar hun dorp. De meesten onder hen zijn hier echter gebleven. Ze hebben hier een leven opgebouwd, hun kinderen zijn hier geboren en gaandeweg werd duidelijk dat terugkeren minder vanzelfsprekend was dan eerst gedacht. Intussen zijn we vijftig jaar en twee of drie generaties verder. In die vrij korte tijd zijn de verschillende allochtone gemeenschappen er behoorlijk in geslaagd om zich te structureren. Het allochtone middenveld gedijt goed. Het begon natuurlijk vaak als een groepje dat op zondagnamiddag samenkwam om thee te drinken en naar het voetbal te kijken. Daarin verschillen ze niet zo veel van het traditioneel Vlaamse middenveld. Maar veel verenigingen zijn die fase ontgroeid. Ik zie meer en meer mensen uit die allochtone gemeenschappen zich engageren om mee vorm te
geven aan onze maatschappij. De koepelverenigingen en zelforganisaties schuiven zelfbewust zichzelf naar voren als een belangrijk aanspreekpunt voor de overheid en voor andere middenveldorganisaties. De politieke participatie is parallel daarmee in sneltempo realiteit geworden. Nogal wat X’en van de tweede generatie bekleden vandaag politieke functies (tot in de Wetstraat 16 toe…). Ikzelf – ook een X van de tweede generatie - ben Vlaams parlementslid en gemeenteraadslid in Gent, en als ik in het parlementair halfrond of de stadszaal rondkijk, dan zie ik in alle partijen gelijkaardige politieke carrières . Toch is er wel degelijk nog werk aan de winkel. Sommige bevolkingsgroepen die een minder lange migratiegeschiedenis naar België kennen, zoals de Poolse of de Roemeense, zijn nog ondervertegenwoordigd of nog niet naar behoren te vinden in het middenveld. Daar ligt een taak voor het middenveld en voor de overheid. Niet iedereen kan immers gelijke kansen genieten.
De socio-economische achtergrond waarin iemand geboren wordt, bepaalt nog steeds in grote mate de toekomst die hem of haar te wachten staat. Ook bestaan er nog steeds allerlei vormen van discriminatie, openlijk of verborgen. Die moeten worden aangepakt. Daar ligt ook een taak voor de allochtone gemeenschappen. Zij plooien zich nog te veel terug op zichzelf en laten zich zelf onvoldoende horen op het publieke forum. Het is belangrijk dat deze gemeenschappen voor ogen houden dat hun toekomst in Vlaanderen ligt. Na vijftig jaar migratie is het tijd dat intelligente, talentvolle mensen van allochtone afkomst hun stem laten horen. Zo zullen zij vele anderen tot voorbeeld dienen, en bijdragen aan de emancipatie van deze gemeenschappen.
Daarom, beste JONGCD&V’ers, deze warme oproep. Stap op de allochtone gemeenschappen af en enthousiasmeer uw leeftijdsgenoten om zich te engageren. Bied hen een forum om hun maatschappelijke visie te ontwikkelen en uit te dragen. Schenk hen een stem in het publieke debat. Niet voor de schijn. Maar omdat het jonge, geëngageerde burgers zijn die wel degelijk een visie en een stem hebben en het verdienen om gehoord te worden. Veli Yüksel Vlaams Parlementslid veli.Yü
[email protected] 02 552 43 32 @veliYüksel
Democratie in tijden van superdiversiteit Over de nood aan utopistiek De multiculturele samenleving staat in onze mediadebatten al decennia synoniem met problemen. Het is echter niet de superdiverse samenleving die failliet is - die is immers een feit, of we dat nu leuk vinden of niet. Het is het beleid ten aanzien van die superdiversiteit dat failliet is. Het beleid resulteert al jaren in de feitelijke afbouw van onze democratie. De
vaak hysterische mediadebatten fungeren zo als politiek-ideologische instrumenten voor de constructie van andere samenlevingen. In deze debatten rijgt men de ene sappige oneliner aan de andere hyperbool. Het multiculturele debat wordt in apocalyptische termen gevoerd. Het hoeft geen betoog dat dit ons weinig vooruit helpt. Dergelijk bombastisch taalgebruik is niet geschikt om onze samenleving empirisch te analyseren. Daarvoor hebben we een concreter en nauwkeuriger arsenaal nodig. Het is immers enkel door de complexiteit van de samenleving van vandaag te beschrijven en in rekening te brengen dat we kunnen werken aan een betere samenleving voor morgen.
17
Het multiculturele debat en de tirannie van de meerderheid De multiculturele samenleving zorgt al meer dan twee decennia voor verhitte en circulaire debatten (Maly, 2007 & 2009). De dominante thema’s waarover mediafiguren debatteren zijn opvallend gelijkaardig en komen steeds terug. Van de hoofddoek tot halalvlees, van een gebrek aan integratie tot radicalisering en terrorisme; om de zoveel tijd beheerst één van deze thema’s het mediatieke debat. Deze debatten kleuren niet alleen onze blik, ze veranderen de samenleving. Vooruitgang is in die debatten zelden te bespeuren. Dezelfde (schijn)argumentaties komen steeds terug, ook al had de argumentatie al van in den beginne niet veel om het lijf. Diversiteit wordt in al die debatten niet zelden voorzien van een associatie met problemen. Problemen die, afgaande op die mediadebatten, vooral door moslims veroorzaakt zouden worden. De vaststelling dat onze samenleving niet langer multicultureel is, maar superdivers belooft dan ook niet veel goeds voor veel publieke opiniemakers en politici. Teveel diversiteit wordt gezien als “a recipe for disaster”. De oplossing voor die diversiteit wordt gevonden in inburgering: ze moeten zich cultureel inpassen in “onze cultuur”. Die gedachtesprongen vertellen veel over hoe we als samenleving omgaan met deze nieuwe superdiverse realiteit. Ze tonen niet alleen een intellectuele armoede, ze zijn het gevolg van een ideologisch project dat haaks staat op een superdiverse en geglobaliseerde wereld en op ramkoers ligt met een verlichte samenleving, met een democratie. Willen we als samenleving en als mensheid democratisch omgaan met die superdiversiteit, dan is het hoog tijd om een
18
heel andere weg in te slaan. Sommige lezers zullen na het lezen van bovenstaande alinea’s waarschijnlijk de opmerking maken dat het hele inburgeringsbeleid en de mediadebatten over die superdiverse samenleving net in het teken staan van de democratie. Want, kunnen zij aanvoeren, die debatten staan krom van de engagementen aan de democratie. Het hele inburgeringsbeleid wordt toch in de markt gezet als een instrument tot emancipatie en gelijke kansen? De mediatieke aanvallen op de islam worden toch gevoerd onder de vlag van de democratie? Om de democratie te vrijwaren, zo voeren die intellectuele elites in de talloze mediadebatten dan aan, moeten zij inburgeren, want ‘hun cultuur’ of ‘hun religie’ zou botsen met ‘onze waarden’. Vanuit een historisch en democratisch perspectief is die visie echter uiterst problematisch. Maar ook met de blik op de toekomst gericht biedt deze visie geen toekomstperspectief die werkelijk in staat is een goede samenleving op te bouwen. Democratie wordt in die discoursen niet alleen begrepen als een eigenschap van ons, van onze samenleving, maar ook als een instrument voor exclusie in plaats van inclusie. In die debatten wordt democratie niet gebruikt in haar historische en dus ideologische betekenis, maar als een cultuurkenmerk van ‘ons’. Wij zijn dan democraten, wij aanvaarden de scheiding kerk en staat, wij zijn voor gelijkheid man en vrouw, … En zij? Zij worden afgebeeld als ons spiegelbeeld. We kennen deze riedeltjes ondertussen al en weinigen stellen er zich vragen bij. We zouden dat nochtans beter wel doen; dan pas worden de verborgen agenda’s en de gevolgen duidelijk. Vooreerst is het opmerkelijk dat deze ‘cultuurkenmerken’ slechts een zeer summiere selectie zijn van de rechten die we kennen als de mensenrechten.
Bovendien zijn het net die waarden die in het dominante discours over de islam worden gezien als on-islamitisch. Meteen wordt ook duidelijk dat dit net het doel is, die waarden worden opgerakeld als onderscheid tussen ‘ons’ en ‘de ander’. Een hoofddoek wordt dan meteen neergezet als een eenduidig symbool van onaangepastheid, van fundamentalisme en onderdrukking. En dus moet de hoofddoek in naam van de vrijheid verdwijnen. Om de vrijheid te vrijwaren, moeten ‘we’ ‘hun’ godsdienstvrijheid opofferen. Zij moeten worden als ‘wij’; enkel dan kunnen ze vrij zijn. Enkel dan is men neutraal, aldus intellectuelen als Vermeersch. Neutraliteit in deze betekenis is natuurlijk het platweg opleggen van één visie aan anderen. Ze is met andere woorden onderdrukkend en heeft met vrijheid niets van doen. Ze is gebaseerd op de macht van één groep over de andere. Dat is geen democratie, maar een tirannie van de meerderheid. In tijden van superdiversiteit is een dergelijke benadering van de samenleving gedoemd om te leiden tot polarisering, onderdrukking en conflicten. Het idee van godsdienstvrijheid gestoeld op de scheiding van Kerk en Staat was dan ook niet toevallig een idee dat rijpte in tijden van
godsdienstoorlogen. Locke pleitte in zijn “on toleration” voor godsdienstvrijheid, inclusief het belijden van die godsdienst in groep en in het openbaar. Het was volgens hem aan het individu om te bepalen wat hij geloofde of niet geloofde, de staat had daar - zolang die de beleving van de civiele rechten van anderen niet schond- volgens hem niets in te zeggen. Spinoza, Paine en bij uitbreiding alle radicale verlichtingsdenkers pleitten niet louter voor tolerantie, maar zagen godsdienstvrijheid en vrije meningsuiting als een recht voor eenieder. Dit recht was voor deze radicale verlichtingsdenkers een van de vele onvervreemdbare rechten die alle mensen hadden. Willen we de democratie en de mensenrechten overeind houden, dan kunnen we dus maar best onze geschiedenis kennen. Anders verkoopt men ons een dictatuur in naam van de democratie.
radicale verlichtingsdenkers, in tegenstelling tot hun gematigde collega’s zoals Hume, Voltaire of Kant, hielden onverkort pleidooi voor democratie en mensenrechten. Zij schonken ons de ideeën dat we allen geboren worden met dezelfde, onvervreemdbare rechten; dat we allen vrij en gelijk zijn en dat de staat een instrument is voor alle burgers om deze rechten te garanderen en te verwezenlijken. Dat zijn tevens de fundamenten van een democratie.
Condorcet, die mee de pen vasthield van de eerste versie van La Declaration, zag de Mensenrechten als een instrument om een goede samenleving op te bouwen. De mensenrechten waren volgens hem lang niet volledig, maar moesten gaandeweg uitgebreid worden zodat ze het geluk van eenieder konden vergroten. Volgens de verlichtingsdenkers was de democratie het systeem bij uitstek om die rechten te Democratie en garanderen. Ten grondslag van de democratie ligt namelijk mensenrechten het idee dat we allen gelijk zijn Democratie en mensenrechten en dat we dus allen dezelfde rechten hebben. zijn twee zijden van dezelfde medaille. De mensenrechten Ico Maly zoals die tot uiting komen in Coördinator van Kif Kif de Franse en Amerikaanse
[email protected] verklaring van de 18de Timmerwerfstraat 40 eeuw spruiten voort uit de 2000 Antwerpen intellectuele traditie van de 0498 11 32 36 radicale verlichtingsdenkers www.kifkif.be en vormen de basis van een @IcoMaly verlichte democratie. Deze
19
Zorgsector zoekt allochtoon Tijd voor diversiteit Er zijn in ons land te weinig allochtonen aan het werk. Ook in de zorgsector. In vergelijking met andere Europese landen scoren we onder het gemiddelde. Bruno Aerts, directeur van Verso, staaft dit met cijfers: “Amper 1,45 % van de werknemers in de social profit is afkomstig van buiten de Europese Unie. Bij onze totale werkende bevolking gaat het om 1,62 %. Niet veel beter, maar toch. In ons land heeft 11,8 % van de inwoners een andere nationaliteit dan de Belgische. Als je genaturaliseerde allochtonen meetelt, kom je aan meer dan een kwart. Van de allochtonen die aan de slag zijn, werkt 12,4 % in de social profit. Van de totale bevolking werkt zo’n 14 % in de social profit. Ook zo gerekend is er dus geen evenredige vertegenwoordiging. Maar er is niet alleen slecht nieuws. De trend van de voorbije jaren is positief, in die mate dat er van een kentering gesproken kan worden. Bruno Aerts: “Uit cijfers van het Vlaams
20
Welzijnsverbond blijkt dat de afgelopen vijf jaar het aandeel van allochtonen dat in de social profit werkt met ruim 6 % per jaar stijgt.”
Structurele aanpak werpt vruchten af
Bruno Aerts ziet verschillende factoren die de positieve kentering verklaren: “De En ook bij de VDAB is er positief nieuws te rapen, meer laatste tien jaar heeft de social profit meer aandacht gekregen bepaald bij de cijfers van de opleidingen van niet-werkende voor diversiteit. VIVO, het werkzoekende allochtonen en Vlaams Instituut voor Vorming en Opleiding, richtte al in 2001 hun uitstroom naar jobs in de een Steunpunt Diversiteit op. social profit. “Als we de cijfers Verso stapte in 2005 mee in van 2007 en 2012 vergelijken, zien we in de gezondheidszorg Jobkanaal. een stijging van 8,7 naar 12,6 Dat project koppelt vacatures %. In de maatschappelijke aan kansengroepen, dienstverlening gaat het sensibiliseert en geeft van 12,6 naar maar liefst 22 de consulenten info over %. Ontspanning en cultuur diversiteitsplannen en andere kennen een stijging van 6,9 tools. Ook de afspraken naar 9,3 %. De inspanningen tussen de sociale partners van de VDAB lonen”, aldus Bruno Aerts. Zowat een derde zijn belangrijk. In het Vlaams Intersectoraal Akkoord 4 van alle opleidingsuren van werd afgesproken dat 10 % de VDAB heeft betrekking van alle bijkomende jobs zou op de social profit. “Van alle ingevuld worden door mensen cursisten van buitenlandse van buitenlandse afkomst. afkomst die bij de VDAB een opleiding tot verpleegkundige Die structurele aanpak werpt volgen, gaat na afloop bijna 90 vruchten af.” Toch blijven er drempels over. De kennis van % aan de slag in de zorg. Het het Nederlands moet goed zijn is belangrijk om allochtonen als je met Nederlandstalige in die opleidingen te krijgen. patiënten en cliënten werkt. Eens ze starten, is de kans groot dat ze kiezen voor de sector.”
Er zijn interessante instrumenten voor taalopleidingen, maar sommige zijn door de voorwaarden praktisch onbruikbaar in de social profit. Bepaalde culturen zien ‘verzorgen’ niet als een job, maar als iets wat je thuis doet voor ouders of kinderen. Voor de meeste zorgjobs is een diploma vereist, maar de kennis van zorgopleidingen is bij veel allochtone jongeren en hun ouders nog te onbekend, en daardoor onbemind.
Diversiteitsbeleid op maat: moeilijk, maar nodig Miet Lamberts is onderzoeker bij HIVA, het Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving van de KU Leuven. “Er zijn inderdaad drempels, maar omdat de zorgsector kampt met een personeelstekort wordt alles er aan gedaan om ze weg te nemen. Soms worden jongeren tijdens hun zorgopleiding aangeworven om al deeltijds te werken. Laaggeschoolde werknemers kunnen zich bijscholen of omscholen, ook tijdens de werkuren. En voor wie onze taal nog onvoldoende beheerst, worden er op veel werkplekken cursussen ‘Nederlands op de werkvloer’ gegeven. In veel zorginstellingen maakt de directe relatie met de patiënt het voeren van een diversiteitsbeleid noodzakelijk.” Zo heeft GZA Ziekenhuizen, campus Sint-Vincentius in Antwerpen veel patiënten van vreemde herkomst. “Ook hun personeelsbestand is divers”, vervolgt Lamberts. “Het ziekenhuis maakt dagelijks gebruik van de meerwaarde daarvan. Niet alleen bij de zorg- en verpleegkundigen, maar ook bij de logistiek assistenten, de technische dienst en de schoonmakers. Deze mensen kunnen tolken wanneer het nodig is. Ze werken met een databank van alle talen die gesproken worden in het ziekenhuis. Zo kunnen ze als het nodig is het juiste personeelslid oproepen om te vertalen voor een anderstalige patiënt.” HIVA deed onderzoek naar drempels bij de aanwerving van allochtoon zorgpersoneel. Lamberts: “Die drempels bestaan, maar
zorgpersoneel van vreemde herkomst is zeker welkom in de sector. Ziekenhuizen en andere zorginstellingen weten dat zowel werkgever als werknemer hier en daar op een hindernis stoten, maar ze zijn ook bereid om een compromis te zoeken.” Diversiteitskwesties spelen niet alleen tussen werkgevers en werknemers, maar kunnen ook een rol spelen in de verhouding met patiënten en hun familie. Lamberts: “We horen weleens over een oudere patiënt die het prima vindt om verzorgd te worden door een allochtone verpleegkundige, terwijl de kinderen van die patiënt daar problemen mee hebben. Het is belangrijk dat je daar als ziekenhuis of woonzorgcentrum een beleid rond voert en er een duidelijk – en indien nodig expliciet – standpunt over inneemt.” Naast de relaties tussen werkgevers, werknemers en patiënten zijn er ook de relaties tussen het personeel onderling. Lamberts: “Het voeren van een diversiteitsbeleid betekent dikwijls het maken van keuzes. Het is van belang om de voor- en nadelen van de verschillende keuzes te voorzien en er rekening mee te houden. Zo vragen medewerkers van vreemde herkomst in de zomer soms een langere verlofperiode aan dan gebruikelijk is. Dat is moeilijk in te roosteren. Hou je het dan als personeelsverantwoordelijke op de gebruikelijke twee weken? Of sta je vier weken toe? Voor iedereen of voor bepaalde groepen? Welk beleid voer je?
21
Het brengt sowieso meer werk met zich mee op het vlak van communicatie en opvolging. Er komt dus veel kijken bij het invoeren van meer diversiteit in de zorgsector. Men spreekt vaak van ‘de allochtoon’, terwijl er een grote diversiteit achter dat woord schuilgaat. Elke organisatie zou een beleid op maat moeten kunnen maken. Dat is niet makkelijk. Op veel plaatsen moet dat diversiteitsbeleid nog groeien, maar het is noodzakelijk dat de sector aansluiting vindt bij de maatschappelijke realiteit.”
Beeldvorming op de werkplek werkt VIVO, het Vlaams Instituut voor Vorming en Opleiding, sensibiliseert werkgevers, maar ook de kansengroepen zelf. Tine Winnelinckx van VIVO legt uit hoe zij en haar collega’s van het Steunpunt Diversiteit van VIVO een aantal jaren geleden met het project ‘Hard(t) nodig’ meer allochtonen naar de zorg probeerde te leiden. “Er zijn te weinig rolmodellen in de sector voor allochtone jongeren. Daarom organiseerden we inleefdagen in een woonzorgcentrum, een kinderdagverblijf en een ziekenhuis. Deze inleefmomenten waren er voor leerkrachten, leerlingen en ouders uit Brussel en de Brusselse rand. Een aantal van de allochtone ouders zag onze woonzorgcentra bijvoorbeeld bijna als ‘gevangenissen’ waar mensen niet binnen of buiten mochten. Na een inleefmoment dachten ze er al helemaal anders over. Beeldvorming op de werkplek is belangrijk, want het werkt.” Daarnaast probeerde VIVO ook de werkgevers de klik te laten maken, door ontmoetingsmomenten te organiseren tussen hoogopgeleide nieuwkomers in ons land en werkgevers van socioculturele organisaties. Welke kanalen gebruikt VIVO naast inleefdagen om allochtone jongeren en hun ouders te bereiken? Winnelinckx: “We hingen affiches in Turkse en Marokkaanse theehuizen. En we stuurden promoteams van Turkse en Marokkaanse jongeren de straat op in Brussel
22
om mensen aan te spreken. In een reportage op een Marokkaanse radio in Brussel brachten we het verhaal van iemand die als laborant in een ziekenhuis werkte en in een Turkse krant kwamen de getuigenissen van twee werknemers uit de gezinszorg. Op die manier probeerden we de luisteraars ook uit te nodigen voor de inleefdagen, maar dat lukte minder goed. We hoorden wel dat de verhalen op de radio hen deden nadenken.” VIVO leerde uit deze campagne dat de manier waarop je iets voorstelt en de taal en kanalen die je gebruikt belangrijk zijn. “Je moet zo’n voorstelling concreet genoeg maken. En zorg dat je niet alleen de 45-jarige Vlaamse vrouw afbeeldt in je communicatie, maar ook eens een jongere allochtone man. Zo voelt die doelgroep zich ook aangesproken. Die lessen nemen we mee in het materiaal dat we nu ontwikkelen.” Belevingsgerichte zorg vraagt inleving Lon Holtzer mag officieel ‘zorgambassadeur’ op haar visitekaartje zetten. Het is haar job om de zorgsector in de kijker te zetten, bij iedereen, en zeker bij etnisch-culturele minderheden. Waarom vindt zij het zo belangrijk dat er meer diversiteit komt in de sector? Lon Holtzer: “Ten eerste is iedereen welkom in de zorgsector. Maar dat is niet het belangrijkste. We mogen niet uit het oog verliezen dat mensen uit etnisch-culturele minderheden in ons land ook steeds ouder worden en steeds vaker in woonzorgcentra en ziekenhuizen terechtkomen. Zorg wordt steeds meer belevingsgericht. En belevingsgerichte zorg kan je maar authentiek geven als je je goed kan inleven in de leefwereld van je patiënt. Personeelsverantwoordelijken zijn zich er niet altijd van bewust, maar de maatschappij en misschien de etnisch-culturele minderheden zelf ook niet. Het zou een goede zaak zijn als het personeelsbestand qua diversiteit mee evolueert met het patiëntenbestand. We moeten dus met z’n allen werken aan meer diversiteit in de personeelsinstroom.”
Eén van de drempels is dat mensen uit andere culturen basiszorgtaken niet altijd als een job zien, maar als iets dat je thuis doet voor je familie. Daarom zullen sommigen onder hen ook niet snel een zorgopleiding starten. “Tenzij geneeskunde,” heeft Lon Holtzer al vaak gehoord, “maar dat vinden velen te hoog gegrepen. De hogeschoolopleidingen voor verpleegkunde worden te vaak vergeten als beloftevolle carrièreoptie. Hogescholen zouden zich duidelijker moeten profileren naar allochtone jongeren.” Wat de hoofddoek betreft, is Holtzer duidelijk: “Voor mij kan een hoofddoek gerust een deel van het uniform zijn. Enkel lange mouwen zijn qua hygiëne voor mij uit den boze. Maar volgens mij zijn dat geen fundamentele problemen. Ik vertrek liever vanuit een positieve kijk in plaats van altijd te focussen op de drempels. Dat heeft volgens mij meer effect dan je te blijven afvragen: waarom lukt het niet?”
Weliswaar junijuli 2013 © www.weliswaar.be Welzijns- en gezondheidsmagazine voor Vlaanderen www.verso-net.be hiva. kuleuven. be www.vivosocialprofit.org www.ikgaervoor.be
[email protected] @weliswaarbe
23
De hervorming van het federale asiel- en migratiebeleid Eind 2010. België beleeft opnieuw een serieuze opvangcrisis. De asiel- en regularisatieaanvragen zitten in stijgende lijn. Tegelijk slaagt ons land er niet in om alle asielzoekers de opvangplaats te geven waar ze recht op hebben. Asielzoekers komen in hotels terecht of komen zelfs gewoon op straat te staan. Een golf van veroordelingen tot het betalen van dwangsommen overspoelt de overheid. De soepele wetgeving onder Paars gevolgd door de periodes van politieke crisis zorgde ervoor dat ons asiel- en migratiebeleid in die periode op sterven na dood leek. Sindsdien is er evenwel veel veranderd. Het asiel- en migratiebeleid omvat vele deelaspecten die stuk voor stuk werden aangepakt, sommige door het parlement, andere door de regering. Zo kwamen er onder meer striktere regels voor gezinshereniging, werd de asielprocedure verbeterd en de misbruiken erbij aangepakt, werd orde op zake gesteld in het opvangbeleid en het regularisatiebeleid, werd de snelBelgwet afgevoerd en kwam er een strengere wet voor de strijd tegen schijnhuwelijken. Al deze hervormingen betekenen een serieuze ommezwaai in het federale asiel- en migratiebeleid. Het eerste grote dossier dat werd aangepakt was de gezinshereniging. Bij gezinshereniging of huwelijksmigratie laat een Belg of een vreemdeling met verblijfsrecht zijn of haar buitenlandse echtgeno(o)t(e) of partner naar ons land overkomen. Het is sinds jaar en dag het grootste migratiekanaal. Bijna de helft van alle migranten gebruikt de poort van de gezinshereniging om naar ons land te komen.
24
CD&V was sinds lang vragende partij om de regels hiertoe aan te passen vermits er nauwelijks voorwaarden verbonden waren dit type migratie. Aangezien de regeringsonderhandelingen na de verkiezingen van 2010 bleven aanslepen, nam het parlement het heft zelf in handen en begon verder te werken op het CD&Vwetsvoorstel van Nahima Lanjri. Na lange onderhandelingen werden er verschillende grote wijzigingen doorgevoerd. Zo moet er voortaan o.a. een bewijs geleverd worden dat men over een goede huisvesting en over voldoende bestaansmiddelen beschikt. Ook is de controle op schijnhuwelijken aangescherpt. Deze criteria moeten er mee voor zorgen dat deze migranten hier in goede omstandigheden terecht komen en dat er geen misbruiken meer voorkomen. Het gevolg van de wetswijziging is dat het aantal huwelijksmigranten met ongeveer de helft is teruggevallen. Vermits de EU-wetgeving niet anders toelaat zijn de nieuwe criteria wel enkel van toepassing op Belgen en personen van buiten de EU die hun partner willen laten overkomen. Het volgende probleem dat werd aangepakt was de asiel- en opvangcrisis, die nauw met elkaar verbonden zijn. Asielzoekers zijn vreemdelingen die een aanvraag doen om als vluchteling erkend te worden. Gedurende de periode dat de aanvraag onderzocht wordt, heeft de asielzoeker recht op een opvangplaats van de overheid. Omdat het aantal asielzoekers bleef stijgen en de procedures zeer lang aansleepten, zaten de beschikbare opvangplaatsen al gauw vol.
Het gevolg was dat de overheid snel een aantal noodoplossingen moest voorzien. Zo werden asielzoekers tenslotte o.a. in bescheiden hotels ondergebracht of kwamen zelfs op straat te staan. Omdat dit laatste in overtreding was met haar eigen regels, werd de overheid hier veelvuldig voor veroordeeld tot het betalen van dwangsommen. Om dit probleem ten gronde aan te pakken werden er een aantal maatregelen genomen die de instroom van asielzoekers verminderde, de duur van de asielprocedure flink inkortte zodat de asielzoekers de opvang sneller konden verlaten en tenslotte de uitstroom uit de opvang vergrootte. Zo werd er onder meer extra personeel ingezet om de aanvragen te onderzoeken en werd er een lijst met “veilige landen” ingevoerd en werden er ontradingscampagnes opgestart in landen waar veel asielzoekers vandaan komen. Ook werden er een aantal misbruiken onmogelijk gemaakt zodat nu enkel mensen een opvangplaats krijgen die er echt recht op hebben. Gevolg van deze maatregelen is dat het aantal asielaanvragen afneemt en dat er terug voldoende beschikbare opvangplaatsen zijn. Een ander belangrijk strijdpunt voor CD&V was de invoering van een nieuwe nationaliteitswet. Ook hier
nam het parlement het voortouw. Sinds de invoering van de snel-Belgwet door de regering-Verhofstadt I kende België een van de soepelste nationaliteitswetten. In tien jaar tijd kwamen er meer dan een half miljoen nieuwe Belgen bij. Meestal moesten ze daar niet al te veel voor doen. Uitgangspunt was dat als vreemdelingen snel de Belgische nationaliteit verwierven, de integratie en (economische) participatie wel vanzelf zouden volgen. Na pittige discussies tussen de verschillende parlementaire fracties werd de snel-Belgwet uiteindelijk naar de prullenbak verwezen. Het uitgangspunt werd omgedraaid. Voortaan kan iemand slechts Belg worden als hij hier al een vaste verblijfsvergunning heeft en bewijzen van integratie en participatie kan voorleggen. Dit kan op verschillende manieren, bijvoorbeeld door een bewijs van een inburgeringscursus of een onderwijsdiploma voor te leggen of een bewijs te leveren dat men gewerkt heeft. De naturalisatieprocedure daarentegen wordt terug de uitzonderingsprocedure waarvoor ze oorspronkelijk was bedoeld, namelijk voor vreemdelingen die aan België uitzonderlijke diensten hebben bewezen of in de toekomst zullen kunnen bewijzen en zo bijdragen aan de internationale uitstraling van ons land. Een laatste belangrijke wijziging die nog maar
onlangs werd doorgevoerd is de verhoogde strijd tegen schijnhuwelijken en schijnsamenwoonst. Ook dit was al lang een CD&V-eis. Schijnhuwelijken zijn huwelijken met als enige doel het verkrijgen van een verblijfsvergunning voor een van de partners. Dit was al strafbaar, maar de straffen worden nu opgetrokken. Wat nog niet strafbaar was, was de schijnsamenwoonst. Hierbij wordt de samenwoonst gebruikt als middel om frauduleus aan een verblijfsvergunning te komen. Dit wordt nu gelijkgeschakeld aan een schijnhuwelijk zodat het voortaan ook beteugeld kan worden. Stefan Arts Medewerker Asiel en Migratie Ceder en CD&VSenaatsfractie
[email protected] 02 501 72 81
25
Egypte: Morsi weg, toerisme dood De steward op de vlucht Brussel-Kaïro van Air Egypt heeft Morsi nog gekend. Hij is afkomstig van zijn dorp. Maar ze zien daar nu liever zijn hielen dan zijn tenen. Hij is echt niet meer welkom. Hij en zijn Moslim Broederschap zijn te bestrijden. De afzetting van president Mohamed Morsi door het leger op 3 juli – daardoor kan ik in de luchthaven nog bier drinken - bracht geen rust. Het Tahrirplein blijft het toneel van demonstraties, maar niet alleen Tahrir. De onlusten verspreiden zich en het land stevent af op een tweedeling. In Nasr City, een buitenwijk van de hoofdstad, kamperen aanhangers van Morsi nabij een populaire moskee. Ze demonstreren luidruchtig voor de terugkeer van Morsi als president en verstoren de rust van Nasr City. Wat begon als een tijdelijke sit-in, ontaardt in een permanente bezetting door een duizendtal Morsi-aanhangers die het verkeer hindert, niet-geoorloofde identiteitscontroles van voorbijgangers uitvoert en voor andere overlast zorgt. De meesten hebben een primitief wapen als een stok bij zich. De bewoners van Nasr City zijn zeer verontrust. “Ons leven wordt een tragedie,” zegt de 25-jarige Sarah Ashraf aan Associated Press. Het geluid van de speeches wordt naar veel decibels versterkt. Uit de inhoud ervan blijkt strijdlust ten aanzien van elke tegenstander. Sarah Ashraf kan haar huis niet meer verlaten, tenzij ze gepast gekleed gaat. Er zijn sinds gisteren tegenprotesten. De politie houdt zich voorlopig kennelijk afzijdig.
26
De nieuwe regering onder leiding van Adly Mansour maakt voorzichtig werk van veranderingen. De Jordaanse koning kwam langs om het nieuwe regime zijn steun te betuigen, wat hem in eigen land niet door iedereen in dank zal worden afgenomen. Terwijl het onder Morsi nog heette dat de autoriteiten Egyptenaren die in Syrië de rebellen willen steunen, niet zou hinderen, klinkt het nu dat alles herbekeken wordt en dat er geen sprake kan zijn van steun aan de jihad in Syrië. De grootste slachtoffers van de troebelen in Egypte zijn evenwel de handelaars die van het toerisme leven. Toerisme is goed voor 12 procent van het BNP van Egypte. Een Egyptische krant bericht over Salam Omar, een antiekhandelaar in Luxor. Doorgaans is zijn zaak bijzonder druk beklant. Het wemelt in Luxor van de toeristen. Niet vandaag en al enige tijd niet meer. Omar had 7 mensen in dienst, nu niemand meer en hij begint het failliet te vrezen. Daar is Morsi niet vreemd aan, vindt Omar: “Hij heeft de toeristen zeer ontmoedigd om nog naar Egypte te komen. Toen hij in juni een lid van de terroristische groepering Gamaa Islamiya benoemde als gouverneur van Luxor, was het hek van de dam. Omar is niet alleen in zijn misère. Hotels die doorgaans aanhoudend volgeboekt zijn, staan leeg. De bootjes, kleine vlottende hotelletjes, dobberen ijdel op de Nijl. De moeilijkheden in Egypte hebben het land in zijn hart geraakt. Leo De Bock Communicatie-expert 0475 92 42 89
[email protected] @leodebock
Waarom allochtonen minder goed presteren op school en op de arbeidsmarkt In het kader van mijn doctoraal proefschrift voerde ik, samen met verschillende co-auteurs, twee studies uit naar de oorzaken van de achterstand van allochtonen in het Vlaamse onderwijs en op de Vlaamse arbeidsmarkt. Enerzijds geven de bevindingen aan dat het feit dat allochtonen vaker overzitten op school niet volledig kan verklaard worden door sociaal-economische factoren maar dat ook “het allochtoon zijn zelf” een rol speelt. Anderzijds leert ons onderzoek dat discriminatie op de arbeidsmarkt nog steeds de overgang van school naar werk bemoeilijkt voor Turkse jongeren.
27
In Vlaanderen blijken allochtone jongeren na het schoolverlaten veel minder succesvol in het vinden van een baan dan autochtone jongeren. De werkloosheidsgraad onder jongeren (15—24 jaar) in België was in 2012 18,8 procent onder de jongeren met de Belgische nationaliteit ten opzichte van maar liefst 47,1 procent onder jongeren met een nationaliteit van buiten de EU-27. Niet verrassend zijn allochtone jongeren ook minder hoog geschoold. Vanuit beleidsperspectief is het belangrijk om te weten wat deze waargenomen verschillen drijft. Het is immers slechts aangewezen om beleid specifiek te richten op allochtone jongeren indien deze waargenomen verschillen volgen uit een etnisch onderscheid in voorkeuren en verwachtingen of uit discriminatie. Indien deze waargenomen verschillen echter verschillen in sociaal-economische achtergrondkenmerken weerspiegelen, dan zijn specifieke maatregelen gericht op etnische minderheden niet de goede optie. Zo argumenteert de Amerikaanse Nobelprijswinnaar James Heckman bijvoorbeeld dat in de Verenigde Staten gelijkaardige etnische verschillen in de eerste plaats het gevolg zijn van een verschil in achtergrondkenmerken en dat het beleid daarop moet focussen: eerder dan het beleid te richten op
28
etnische minderheden dienen alle achtergestelde gezinnen, van alle etnische origines, ondersteund te worden. In een eerste studie van mijn doctoraal proefschrift delen we dan ook de waargenomen verschillen tussen autochtone en allochtone jongeren in schoolen arbeidsmarktuitkomsten via state-of-the-art econometrische technieken op in twee stukken. Ten eerste een stuk dat verklaard kan worden door sociaaleconomische kenmerken zoals het onderwijsniveau van de ouders, het aantal broers en zussen en het al dan niet spreken van Nederlands thuis. Ten tweede een stuk dat werkelijk inherent is aan etnische verschillen – aan “het allochtoon zijn zelf” dus – en veroorzaakt wordt door ongelijke behandeling of etnische verschillen in voorkeuren en verwachtingen zoals bijvoorbeeld de verwachting om kansen te krijgen op de arbeidsmarkt. We vinden enerzijds, en in lijn met de literatuur, dat het “zuiver etnische verschil” in schooluitkomsten zoals het behalen van een diploma secundair onderwijs en het starten van een opleiding in het hoger onderwijs klein is wanneer geen rekening wordt gehouden met de schoolvertraging waarmee deze gerealiseerd worden. Anderzijds is het zuiver etnische verschil substantieel
eens op de schoolvertraging waarmee deze uitkomsten gerealiseerd worden, wordt gefocust. Het feit dat allochtonen vaker overzitten, wordt dus mee verklaard door “het allochtoon zijn zelf”. Dit geeft aan dat een beleid op maat van de allochtone jongeren noodzakelijk is om hun achterstand op school weg te werken. Een algemeen beleid gericht op kansarme jongeren zal niet volstaan. Op de arbeidsmarkt, ten slotte, zien we dat sociaaleconomische verschillen amper nog een rol spelen. Allochtonen hebben het moeilijk op de arbeidsmarkt “omdat ze allochtoon zijn”: omdat er ongelijke behandeling in het spel is of omdat allochtonen er andere preferenties en verwachtingen op nahouden dan autochtonen. In een tweede studie van mijn doctoraal proefschrift gaan we dieper in op één van de achterliggende mechanismen van het zuiver etnische verschil in eerste arbeidsmarktuitkomsten: discriminatie. We bekijken empirisch of aanwervingsdiscriminatie de overgang van school naar werk voor Turkse jongeren in Vlaanderen beïnvloedt. We dragen in deze tweede studie bij tot de internationale economische literatuur door, als eersten, de theoretische relatie tussen aanwervingsdiscriminatie en arbeidsmarktkrapte te testen.
Daartoe voeren we een correspondentietest uit op de Vlaamse arbeidsmarkt: fictieve sollicitaties, afwisselend gekoppeld aan een Vlaamse en Turkse naam, worden verzonden naar bestaande vacatures voor schoolverlaters. De resultaten bevestigen de theoretische verwachtingen. Enerzijds vinden we dat, in vergelijking met hun autochtone tegenhangers, Turkse kandidaten even vaak uitgenodigd worden voor een jobgesprek wanneer zij solliciteren voor jobs waarvoor vacatures moeilijk te vullen zijn (“knelpuntberoepen”). Anderzijds dienen Turkse kandidaten dubbel zoveel sollicitaties uit te voeren dan autochtone kandidaten om even vaak uitgenodigd te worden voor een jobgesprek wanneer zij solliciteren voor banen waarvoor de arbeidsmarktkrapte laag is. Los daarvan is het ook zo dat laaggeschoolde Turkse jongeren meer discriminatie ondervinden dan hooggeschoolde Turkse jongeren. De bevindingen in de tweede studie geven aan dat de strijd tegen discriminatie op de Vlaamse arbeidsmarkt nog lang niet gestreden is. Discriminatie is niet enkel onaanvaardbaar vanuit ethisch perspectief, maar heeft ook belangrijke economische consequenties. Gegeven de belangrijke vergrijzingsuitdagingen waar ons land en onze regio voor staan, is het van groot belang een beroep te doen op alle bevolkingsgroepen zodat er geen ruimte is voor het (gedeeltelijk) uitsluiten van minderheidsgroepen. Bovendien toont onderzoek aan dat door “littekeneffecten” deze uitsluiting bij het begin van de loopbaan een permanent karakter kan krijgen en aldus
meer structurele tekorten in de hand werkt. De overheid kan discriminatie bij aanwerving terugdringen door de kosten ervan voldoende te verhogen. Dat kan door discriminatie meer systematisch op te sporen en te bestraffen. Het wettelijk kader om te bestraffen is voorhanden zodat de voornaamste winst lijkt te liggen in een geactiveerde opsporing van discriminatie. Men zou kunnen onderzoeken of dit niet zou kunnen gebeuren op basis van een systematische toepassing van de methode die we in onze studie hebben gehanteerd. In de mate dat discriminatie ingegeven is door afkeer om met autochtone kandidaten samen te werken, kunnen sensibiliseringscampagnes daarnaast het imago van de autochtone arbeidskracht verbeteren door succesverhalen van allochtonen op de werkvloer te belichten. Omdat voorkeuren en vooroordelen op vroege leeftijd worden gevormd, kan de overheid zulke campagnes best integreren in het onderwijs. Wie meer wil weten omtrent het opzet van ons onderzoek, de onderzoeksresultaten en de beleidsaanbevelingen, verwijs ik graag naar mijn website, http://users.UGent.be/~sbaert, voor de volledige neerslag van de aangehaalde studies onder de vorm van wetenschappelijke en vulgariserende artikels. Dr. Stijn Baert Postdoctoraal onderzoeker aan de Universiteit Gent (Vakgroep Sociale Economie)
[email protected] 0486 492752 @Stijn_Baert
29
30
Colofon
DMK Denk-Mee-Krant is een initiatief van JONGCD&V Redactie Wetstraat 89 1040 Brussel
[email protected] www.jongcdenv.be Hoofd- & eindredactie Frederik Meulewaeter Auteurs Tom Vandenkendelaere, Stefan Arts, Leo De Bock, Cindy Franssen, Artur Issaev, Patrick Janssen, Nahima Lanjri, Ico Maly, Hamid Riffi, Liesbeth Van Braeckel, Jens Van Rompaey, Veli Yüksel en Stijn Baert. Vormgeving Steven Buelens
[email protected] 0486 92 71 59
31
VU: Kristof Van Gansen, Wetstraat 89 – 1040 Brussel