VVE-RAPPORT DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE PEUTERSPEELZAAL DE BERENBOOT WANTIJSCHOOL, LOCATIE MAASSTRAAT
Locaties Brinnr. Plaats Reg.nr. Onderzoeksnummer Datum onderzoek Datum vaststelling rapport
VVE‐rapport 12586 + 12588
: : : : : : : :
Peuterspeelzaal De Berenboot Wantijschool, loc. Maasstraat 18MO Dordrecht 2986860 12586+12588 14 juni 2010 13-10-2010
Onderzoeksdatum: 14 juni 2010
Pagina 1 van 7
1. INLEIDING Dit rapport is het verslag van een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (VVE). VVE is bedoeld voor jonge kinderen die onvoldoende zijn toegerust voor een soepele instroom in groep 3 van het basisonderwijs, waardoor ze grote kans lopen om achterop te raken. In
dit rapport worden de volgende onderwerpen besproken: De voorwaarden van VVE De ouders De kwaliteit van de educatie Het VVE-programma, zoals dat wordt aangeboden Het pedagogisch klimaat Het educatief handelen De ontwikkeling, zorg en begeleiding De kwaliteitszorg De doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschool De resultaten van VVE
Elk van de VVE-kwaliteitsaspecten is uiteengelegd in indicatoren. Als een indicator beoordeeld wordt, gebeurt dat doorgaans met de volgende oordelen: 1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig Deze kwalificatie geeft aan dat er écht iets verbeterd dient te worden. 2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn wenselijk Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt. 3. Voldoende 4. Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat andere voor- en/of vroegscholen hiervan kunnen leren. Opbouw van het rapport Hoofdstuk 2 beschrijft het totaalbeeld van het onderzoek, met daarna een toelichting als dat nodig is. De beoordeelde onderwerpen (indicatoren) staan in hoofdstuk 3. Als er op basis van dit onderzoek afspraken gemaakt zijn, staan die in hoofdstuk 4. Groepsinformatie peutergroepen: Aantal peuters in groep a: 10, waarvan allen doelgroeppeuters Aantal peuters in groep b: 10, waarvan allen doelgroeppeuters Groepsinformatie kleutergroepen: Aantal kleuters in groep a: 18, waarvan 6 doelgroepkleuters Aantal kleuters in groep b: 20, waarvan 6 doelgroepkleuters
VVE‐rapport 12586 + 12588
Onderzoeksdatum: 14 juni 2010
Pagina 2 van 7
2. HET TOTAALBEELD Peuterspeelzaal De Berenboot is sinds twee jaren gehuisvest in het schoolgebouw van de Wantijschool, locatie Maasstraat. Deze fysieke nabijheid wordt door beide organisaties goed benut. Een aantal aspecten van VVE is goed ingebed in de dagelijkse praktijk van beide organisaties; een aantal aspecten vraagt nog de nodige aandacht. Winst valt te behalen in bepalen van kwaliteitsverbeterende acties met betrekking tot VVE en in de evaluatie van de kwaliteit van de educatie. Een sterk punt is de coördinatie tussen peuterspeelzaal en basisschool, waardoor een soepele doorstroom bereikt wordt. Daarnaast is de zorg en begeleiding op de Wantijschool een voorbeeld voor anderen. TOELICHTING B Ouders De school en peuterspeelzaal doen er veel aan om de ouders te betrekken bij de VVE-activiteiten die worden aangeboden. De Stichting SPD, de organisatie waar De Berenboot onder valt, heeft in haar pedagogisch beleidsplan wel een aantal speerpunten rond ouderbetrokkenheid geformuleerd, maar deze zijn vooral gericht op het vergroten van deelname van de ouders aan de activiteiten en het aanbieden van ouderhulp. Op de Wantijschool is net gestart met het formuleren van gericht ouderbeleid, waarbij ook een externe instantie zal worden betrokken. Voor de voor- en vroegschool is het belangrijk om gezamenlijk een helder beleid rond ouderbetrokkenheid vast te stellen. Het gaat hierbij om het vaststellen van de wensen en mogelijkheden van ouders en welke betrokkenheid de voor- en vroegschool nastreven. Tezamen kunnen deze factoren bepalen welke acties en activiteiten het meeste effect kunnen opleveren. Het is verder van belang dat er concrete doelen gesteld worden, onder andere ten aanzien van het beoogde bereik. De inspectie heeft tijdens dit onderzoek enkele ouders gesproken die een kind op de peuterspeelzaal en/of op de basisschool hebben. Zij gaven aan met enthousiasme deel te nemen aan de ouderochtenden, waarin het VVE-thuisprogramma op De Berenboot wordt ingeleid, materiaal voor thuis wordt meegegeven en de mogelijkheid wordt geboden met externe deskundigen te praten over opvoedingsvraagstukken en dergelijke. Helaas is het vooral een vaste (en relatief kleine) groep ouders die deelneemt aan de verschillende activiteiten: veel ouders op De Berenboot zijn nog onvoldoende betrokken bij de VVE-activiteiten. In een enkel geval heeft dit te maken met de geringe taalvaardigheid van de ouders, maar ook voor werkende ouders is het vaak een praktische belemmering om deel te nemen aan de activiteiten. Op de Wantijschool is de deelname groter: bijna alle ouders nemen deel aan activiteiten, zoals spelinloop, lesprojecten en thema-afsluitingen. Om ook thuisactiviteiten te stimuleren wordt gebruik gemaakt van een zogenoemd logboek: een soort dagboek waarin allerlei zaken over de groep worden vermeld en waar kinderen thuis samen met hun ouders naar kunnen kijken en over kunnen praten. C Kwaliteit van de educatie Zowel in de peutergroepen als in de groepen 1-2 is sprake van een positief pedagogisch klimaat, waarin respect, veiligheid en structuur centraal staan. Dit biedt een goede basis voor kinderen die veelal met een taalachterstand de school binnenkomen. Er is voldoende bezetting in de peuterspeelzaalgroepen. In de groepen 1-2 is dit niet het geval: er is wel een gekwalificeerde leraar, maar met de noodzakelijke dubbele bezetting wordt al sinds enige tijd niet meer gewerkt. Allen zijn gecertificeerd voor het VVE-programma dat in gebruik is. Het VVE-programma wordt zorgvuldig uitgevoerd, waardoor alle ontwikkelingsgebieden voldoende aan bod komen. Het inzetten van materialen en middelen voor die kinderen die meer aankunnen is een aandachtspunt, evenals het aanbieden van extra taalondersteuning aan kinderen die moeite hebben met de taal. Met name het tutorprogramma voor de kleuters in de groepen 1-2 is vanwege organisatorische problemen op een zeer laag pitje komen te staan. Op de peuterspeelzaal worden deze leerlingen weliswaar regelmatig apart genomen, maar deze extra hulp heeft geen doelgericht en planmatig karakter. De methodische lijn wordt grotendeels gevolgd en er is – weliswaar sinds kort vanwege allerlei personele wisselingen – regulier overleg is tussen peuterspeelzaal en basisschool over de te
VVE‐rapport 12586 + 12588
Onderzoeksdatum: 14 juni 2010
Pagina 3 van 7
behandelen thema's. Er wordt een zekere mate van differentiatie nagestreefd, met name waar het gaat om kinderen die meer aankunnen. Het pedagogisch handelen van de leidsters van de peuterspeelzaal is een voorbeeld voor anderen. Zij hanteren de juiste toon en er is sprake van warmte en betrokkenheid in de communicatie met de peuters. Een rijke leeromgeving is een belangrijk onderdeel van VVE. In de bezochte groepen 1-2 is hier voldoende aandacht voor. In de peutergroepen kan vooral het stimuleren van de taalontwikkeling in de ruimte meer aandacht krijgen door onder andere het labelen of voorzien van pictogrammen van voorwerpen, een taal-/leeshoek, lettertafel, enz. Ook het gebruik van echte materialen in de hoeken kan het spel van de kinderen verrijken. Door het ontbreken van de tutor binnen de groepen, is het voor de leraren van groep 1-2 moeilijk om VVE optimaal uit te voeren. Toch meent de inspectie dat er voldoende aandacht is tijdens de groepsactiviteiten om actief het spel te bevorderen tijdens het spelen in de hoeken, gericht in te gaan op initiatieven van de kinderen en positieve interactie tussen de kinderen te bevorderen. In de peutergroepen hebben de beide leidsters geen vaste verdeling en wordt de aandacht voor de peuters 'spelenderwijs' verdeeld. Echter, de verdeling wordt zodanig strak gehanteerd dat er gesproken kan worden van gericht bezig zijn met de peuters, waarbij zij op bepaalde momenten van de dag apart worden genomen om planmatig te werken aan de hiaten in hun ontwikkeling. Ook het aanpakgedrag (hoe zullen we dit oplossen?) wordt nadrukkelijk aangemoedigd tijdens subgroep- of individuele activiteiten. De inspectie heeft tijdens haar bezoek aan de peuterspeelzaal uitstekend uitgevoerde activiteiten gezien met betrekking tot dit aspect: een voorbeeld voor anderen! D Ontwikkeling, zorg en begeleiding Het is van belang dat de ontwikkeling van de kinderen goed gevolgd wordt, zodat het aanbod effectief kan worden afgestemd op de behoefte van de kinderen. In de peutergroepen kan dit nog beter uit de verf komen, wanneer het observatie-instrument ook aan het begin van de peuterperiode ingevuld wordt. Dat is nu niet het geval. In de kleutergroepen wordt hiervoor een objectief instrument ingezet, aangevuld met een extra instrument om nog beter zicht te krijgen op de ontwikkeling van de kleuters. Voor de peuterspeelzaal geldt, dat de zorg aan kinderen binnen de groep planmatiger en systematischer kan worden ingezet: handelingsplannen die aangeven waar er aan gewerkt wordt, met welke materialen dat gebeurt en met welk doel een en ander gebeurt worden niet opgesteld. Inmiddels is hiertoe wel een format ontwikkeld, dat naar verwachting op korte termijn zal worden gebruikt. Op de basisschool worden wel handelingsplannen opgesteld, die tevens zijn voorzien van een nadere analyse van de problematiek van de kleuters. Hierdoor wordt duidelijk waar nu precies aan gewerkt wordt en welk einddoel bereikt moet worden. Naast deze individuele plannen wordt ook gewerkt met groepsplannen, is de algemene pedagogische aanpak voor de groep beschreven en is een didactisch werkplan opgesteld. Alle activiteiten en ondernomen acties worden bovendien vermeld in een logboek. De inspectie heeft met zeer veel belangstelling kennis genomen van deze werkwijze en ziet deze aanpak dan ook als een voorbeeld voor anderen. Wanneer blijkt dat er voor kinderen zorg nodig is die de voor- of vroegschool niet kan leveren, kan er gebruik gemaakt worden van een netwerk van externe zorgverleners. Dit is over het algemeen goed georganiseerd, hoewel de multidisciplinaire teams van beide organisaties van een andere samenstelling zijn. Hierdoor wordt overdracht en voortzetting van reeds ingezette hulptrajecten bemoeilijkt en loopt een en ander nogal eens vertraging op.
VVE‐rapport 12586 + 12588
Onderzoeksdatum: 14 juni 2010
Pagina 4 van 7
E Kwaliteitszorg binnen de voor- en vroegschool Op de basisschool is de onderbouwcoördinator de functionaris die VVE coördineert. Op de peuterspeelzaal is dit de coördinator van het sociaal-pedagogisch werk. Het is zaak dat beide organisaties de kwaliteitszorg meer specifiek richten op VVE. Zo zijn er nog geen concrete doelstellingen voor VVE geformuleerd. Ook het borgen van de kwaliteit van VVE kan een impuls krijgen door onder andere in het kader van de POP’s of de klassenconsultaties meer expliciet in te gaan op alle pedagogische en didactische aspecten van VVE, zoals leidster- en leerkrachtvaardigheden, leeromgeving, zorg en begeleiding. Met name het specifiek educatief handelen dat voor VVE noodzakelijk is, dient regelmatig geëvalueerd en opgefrist te worden. In die zin slaagt peuterspeelzaal De Berenboot er wel in om verbeteractiviteiten te plannen, uit te voeren en te borgen. Zo worden er elk jaar scholingen gevolgd en is er de afgelopen periode met succes gewerkt aan de invoering van een aanvullende taalontwikkelingslijn en een lijn voor het bewegingsonderwijs. F Doorgaande lijn tussen voor- en vroegschool Omdat de peuterspeelzaal en de basisschool in eenzelfde gebouw zijn gehuisvest, is er een goede impuls gegeven aan de doorgaande lijn. Er is – sinds kort - regelmatig overleg tussen voor- en vroegschool. De thema’s worden op elkaar afgestemd en de overdracht van kindgegevens vindt zorgvuldig plaats. Uit de gesprekken blijkt dat de informatie over extra hulp, achterblijvende ontwikkeling en dergelijke structureel benut wordt door de basisschool: met name voor de doelgroepkinderen die in groep 1 instromen, worden handelingsplannen opgesteld waardoor er gesproken kan worden van een continuüm van zorg. De leidsters en leerkrachten komen niet bij elkaar in de groepen, maar er zijn ook geen gezamenlijke afspraken gemaakt over het handelen in de groepen. Er is dan ook zeer beperkte tot geen afstemming op het gebied van het pedagogisch en educatief handelen. Ook is niet afgesproken op welke wijze omgegaan wordt met het verstrekken van informatie aan de ouders. Wel is gestart met het naast elkaar leggen van allerlei geldende afspraken op het gebied van oudercontacten, organisatie en public relations om zodoende te komen tot eenzelfde werkwijze. G Opbrengsten van VVE De inspectie geeft geen oordeel over de resultaten van VVE. Op dit moment is noch op gemeentelijk niveau, noch door de voor- en vroegschool aangegeven wat de resultaten van VVE moeten zijn. Het aantal kleuters dat een verlengde kleuterperiode aangeboden krijgt, verschilt per jaar maar blijft binnen de perken.
VVE‐rapport 12586 + 12588
Onderzoeksdatum: 14 juni 2010
Pagina 5 van 7
3. DE OORDELEN De oordelen
De Berenboot
A CONDITIES A0.1 Er is een recent GGD-rapport beschikbaar A0.2 De voorschool voldoet aan de VVE-subsidievoorwaarden A1 Een integraal VVE-programma A1.1 Naam/namen van programma(s) Op beide locaties: Piramide A1.2 Wat is de kwaliteit van het programma? A3 Leidster - kind ratio ("dubbele bezetting") A4 VVE-tijd A5 Kwaliteit beroepskrachten A5.2 Alle beroepskrachten zijn toereikend gekwalificeerd (opleiding) A5.3 Alle beroepskrachten spreken voldoende Nederlands A5.4 Alle beroepskrachten zijn toereikend geschoold (voor het vveprogramma) B OUDERS B1 Gericht ouderbeleid B2 Ouders zijn vooraf adequaat geïnformeerd B3 Intake B4 Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen B5 Participatie in VVE-activiteiten in de voorschool B6 Informeren over de ontwikkeling van hun kind B7 Rekening houden met de thuistaal C KWALITEIT VAN DE UITVOERING VAN VVE (= PROCESKWALITEIT) C1 Kwaliteit van de educatie: het aangeboden programma C1.1 Een goedgekeurd VVE-programma C1.2 Werken met een doelgerichte planning C1.3 Het aanbod gericht op de taalontwikkeling is voldoende dekkend C1.4 Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd C2 Kwaliteit van de educatie: het pedagogisch klimaat C2.1 Het pedagogisch handelen van de leidsters is respectvol C2.2 De leidsters hanteren duidelijke pedagogische gedragsgrenzen C2.3 De leidsters stimuleren de sociale vaardigheden en competenties van de kinderen C2.4 De leidsters stimuleren de zelfstandigheid van de kinderen C2.5 De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel- en taal-uitlokkend C3 Kwaliteit van de educatie: het educatief handelen C3.1 Het educatief handelen van beide leidsters is goed op elkaar afgestemd C3.2 Er worden effectieve en gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling uitgevoerd C3.3 De leidsters bevorderen de interactie met en tussen kinderen C3.4 De leidsters stimuleren actieve betrokkenheid van de kinderen en verrijken het spelen en werken C3.5 De leidsters bevorderen de ontwikkeling van aanpakgedrag (strategieën) bij de kinderen C3.6 Het gedrag van de leidsters met de kinderen is responsief C3.7 De leidsters stemmen de activiteiten af op verschillen in de ontwikkeling van het individuele kind
VVE‐rapport 12586 + 12588
Onderzoeksdatum: 14 juni 2010
Wantijschool
3 3
nvt nvt
3 3
3 2
3 3 3
3 3 3
2 3 3 3 3 3 3
2 3 3 3 3 3 3
De Berenboot
Wantijschool
3 3 3 3
3 3 3 3
4 3 3
3 3 3
3 2
3 3
3
nvt
3
3
3 3
3 3
4
3
3 3
3 3
Pagina 6 van 7
D ONTWIKKELING, BEGELEIDING EN ZORG D1 Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen D1.2 Bepalen van de begeleiding voor: de hele groep, de kleine/tutor groep, het individuele kind D1.3 De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg D2 Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen D2.1 Kinderen die zorg nodig hebben die de voorschool niet kan leveren, zijn bij de leidsters bekend D2.2 Leidsters melden kinderen aan voor externe zorg, wanneer de voorschool de gewenste zorg niet kan leveren D2.3 De leidsters blijven de ontwikkeling van kinderen met extra zorg bijhouden E Kwaliteitszorg binnen de voor- c.q. vroegschool E1 Er is VVE-coördinatie in de voor- c.q. vroegschool E2 De voor- c.q. vroegschool evalueert de kwaliteit van haar VVE E3 De voor- c.q. vroegschool evalueert de opbrengsten van alle kinderen E4 De voor- c.q. vroegschool formuleert op basis van evaluaties verbetermaatregelen en voert die aantoonbaar en planmatig uit E5 De voor- c.q. vroegschool borgt de kwaliteit van haar educatie E6 Ook VVE in de kwaliteitszorg van de voor- c.q. vroegschool F Doorgaande lijn F1 Er is VVE-coördinatie tussen de voor- en vroegschool F2 Voldoende kinderen stromen door naar de bijbehorende vroegschool F3 De voorschool zorgt voor een warme overdracht F4 Het aanbod van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd F5 Het pedagogisch klimaat en het educatief handelen van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd F6 De voor- en vroegschool gaan op een vergelijkbare manier met ouders om F7 De interne begeleiding en zorg zijn op de voor- en vroegschool op een gelijke wijze georganiseerd G OPBRENGSTEN VAN VVE G1 De resultaten worden gemeten conform de afspraken G2 De resultaten zijn van voldoende niveau G3 Er zijn weinig kinderen met een verlengde kleuterperiode
De Berenboot
Wantijschool
2 3
3 4
2
4
3
3
3
3
3
3
3 2 2
3 2 2
3
2
3 3
2 2
3 3 3 3 2
3 3 3 3 2
2
2
2
2
nvt nvt nvt
nvt nvt 3
4. VERVOLGAFSPRAKEN Er zijn geen vervolgafspraken gemaakt.
VVE‐rapport 12586 + 12588
Onderzoeksdatum: 14 juni 2010
Pagina 7 van 7