Adviesrapport accreditatie Master of Business Administration Duaal/deeltijd NCOI Business School
Scheveningseweg 46 2517 KV Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Adviesrapport accreditatie Master of Business Administration Duaal/deeltijd NCOI Business School CROHO nr. 70024
Hobéon® Certificering BV Datum: 13 juli 2010 Auditteam: R.B. van der Herberg P. Breman D.J. Eppink J. Klapwijk Secretaris: H.R. van der Made
INHOUDSOPGAVE DEEL 1
1
1. 1.1. 1.2.
MANAGEMENT SAMENVATTING INTEGRAAL ADVIES SAMENVATTENDE BEOORDELING
1 1 1
2.
INLEIDING
5
3.
KARAKTERISTIEK VAN DE OPLEIDING
7
4.
VORIGE ACCREDITATIE
13
DEEL 2 OORDEEL OP FACETNIVEAU
15
5.
ONDERWERPEN EN FACETTEN NVAO-ACCREDITATIEKADER 1. Doelstellingen opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke eisen Facet 1.2. Niveau: Master Facet 1.3. Oriëntatie HBO 2. Programma Facet 2.1. Eisen HBO Facet 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma Facet 2.3. Samenhang programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud Facet 2.8. Beoordeling en toetsing 3. Inzet van personeel Facet 3.1. Eisen HBO Facet 3.2. Kwantiteit personeel Facet 3.3. Kwaliteit personeel 4. Voorzieningen Facet 4.1. Materiële voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding 5. Interne kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot verbetering Facet 5.3. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld 6. Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement
15 15 15 21 24 25 25 27 33 36 39 41 42 44 50 50 52 54 58 58 60 63 63 65 66 68 68 71
6. 6.1. 6.2.
OORDEELSCHEMA OORDEELSCHEMA MASTER OF BUSINESS ADMINISTRATION, DT/DUAAL TOEPASSING AMBA-CRITERIA OP DE MBA OPLEIDING VAN NCOI
73 73 74
BIJLAGE BIJLAGE BIJLAGE BIJLAGE BIJLAGE
I II III IV V
Programma en gesprekspartners Kwantitatieve gegevens van de opleiding Curricula Vitae en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren Werkwijze, beoordelingsprocedure en beslisregels Geraadpleegde documenten
Algemene gegevens Naam van de instelling: Naam van de opleiding: Varianten van de opleiding: Locatie van de opleidingen: Naam VBI: Datum visitaties: Datum adviesrapport:
NCOI Business School MBA (Master of Business Administration) Duaal/deeltijd Amsterdam, Arnhem, Eindhoven, Rotterdam, Utrecht Hobéon Certificering b.v. 26 januari 2010 (generieke audit)1 15 maart 2010 (opleidingsaudit) 13 juli 2010
Beoordelingskader Het bij het onderzoek gehanteerde beoordelingskader is het ‘Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs Nederland’ (14 februari 2003). Aangezien het hier een MBAopleiding betreft, zijn bij de beoordeling tevens de door de NVAO verstrekte richtlijnen (16 juli 2009) met betrekking tot de zogenaamde AMBA-criteria voor ‘Open and Distance Learning’ (augustus 2007) toegepast. Samenstelling auditteam Het auditteam bestond uit de volgende personen: R.B. (Ruud) van der Herberg, voorzitter, partner bij Hobéon, was onder andere voormalig schoolleider in het voortgezet onderwijs (Minkema College Woerden) en als adviseur verbonden aan het Ruud de Moor Centrum (professionalisering van onderwijsgevenden) van de Open Universiteit. P. (Paul) Breman, vak-/werkvelddeskundige, is organisatiesocioloog /bedrijfskundige, als senior adviseur werkzaam bij Twijnstra Gudde en tevens lector Organiseren van Innovatie aan de Hogeschool Utrecht. Breman is daarnaast als docent verbonden aan de Open Universiteit en publiceerde op het gebied van sociale innovatie, organisatiecultuur en –ontwikkeling en competentiemanagement. D.J. (Jan) Eppink, vak-/werkvelddeskundige, is emeritus hoogleraar Management en Organisatie, doceerde ondermeer aan de Faculteit Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde van de Vrije Universiteit Amsterdam, is auteur van verschillende gezaghebbende standaardwerken op het gebied van strategie, management en organisatie en was geruime tijd senior adviseur bij Boer & Croon. J. (Jasper) Klapwijk, studentdeskundige, is tweedejaarsstudent van de parttime opleiding Master of Business Administration van TiasNimbas Business School te Utrecht. Werkte ondermeer bij Woonzorg Nederland te Amstelveen als Manager Communications en voltooide de masteropleiding Social Sciences. H.R. (Rob) van der Made, secretaris, heeft een onderwijsachtergrond, maakte een aantal jaren deel uit van het management van een particuliere hogeschool en was in die hoedanigheid verantwoordelijk voor ontwikkeling, accreditatie en uitvoering van verschillende opleidingen. Vanuit Hobéon Certificering is hij als secretaris betrokken bij diverse accreditatietrajecten in het hoger onderwijs. Een uitgebreider CV van de leden van het MBA-auditteam is opgenomen in Bijlage III.
1
Zie voor een toelichting op de generieke audit hoofdstuk 2 Inleiding.
DEEL 1 1.
MANAGEMENT SAMENVATTING
1.1.
Integraal advies
Hobéon Certificering adviseert de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) de hbo Master of Business Administration (MBA), verzorgd door het Nederlands Commercieel Opleidingsinstituut (NCOI), Crohonummer 70024, in de duale en deeltijdse variant, op de locaties Amsterdam, Arnhem, Eindhoven, Rotterdam, Utrecht te accrediteren.
1.2.
Samenvattende beoordeling
Hobéon Certificering baseert het advies tot accreditatie van de hbo opleiding Master of Business Administration op de volgende overwegingen: Algemeen beeld De MBA-opleiding van NCOI heeft sinds de vorige visitatie in 2005 vorderingen gemaakt met de ontwikkeling van een volledig in het programma geïntegreerde onderzoekslijn. Ook de onderlinge samenhang in de opleiding door overleg, bijeenkomsten en de introductie van het kerndocentschap is verbeterd. De competentieontwikkeling en de door de student uit te voeren opdrachten op de werkplek worden gemonitord door de geleidelijke introductie van het digitale portfolio. Voor het (her)ontwikkelen van onderwijs heeft NCOI, en dus ook de MBA, een adequaat fasemodel ingericht, waarvan een werkveldvalidatie en een (internationale) benchmark deel uitmaken, en dat leidt tot een competentiegericht opleidingsprofiel. Actualisering gebeurt door een Raad van Advies, waarin een brede vertegenwoordiging van het relevante werkveld is opgenomen. De opleiding hanteert als referentie bij de inrichting van het onderwijs zowel het NVAObeoordelingskader als de criteria voor Open & Distance Learning, zoals opgesteld door de Association of MBAs. Zowel de gesprekken tijdens de audit als de beoordeelde documentatie hebben bij het panel het beeld gevestigd van een opleiding met een stevige kwaliteitscultuur. Onderwerp 1 Doelstellingen opleiding: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid: De opleiding heeft op basis van een benchmarkonderzoek en de bestudering van internationale bronnen en standaarden, zoals AMBA , een herijking uitgevoerd van het eindtermenprofiel en op grond daarvan het beroeps- en competentieprofiel opgesteld en door haar Raad van Advies laten beoordelen en vaststellen. De opleidingsdoelstellingen heeft de opleiding vertaald naar beheersingsindicatoren, die leidend zijn voor de toetsing. De opleidingsdoelstellingen en competenties hebben een duidelijke hbo-oriëntatie en sluiten qua niveau aan bij zowel de Dublin Descriptoren voor hbo-masteropleidingen als de AMBAcriteria. Actualisering gebeurt, doordat het opleidingsmanagement twee keer per jaar met de Raad van Advies de competenties “tegen het licht houdt’’ en ze waar nodig aanpast. Onderwerp 2 Programma: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid: Met de uitwerking van de opleidingsdoelstellingen in competenties en beheersingindicatoren borgt de opleiding dat al haar doelstellingen worden afgedekt en bereikt.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 1
De introductie van competentiegericht onderwijs en de drie leerlijnen in het programma zorgen voor een goede samenhang tussen het verwerving van kennis, inzicht en vaardigheden. Een kerndocent bewaakt als spin in het web de cohesie tussen de verschillende masterclasses en de docenten die deze verzorgen. Uit de gesprekken van het panel met de docenten en uit verschillende verslagen van bijeenkomsten blijkt dat het docentencorps goed geïnformeerd wordt over ontwikkelingen en afstemming binnen het programma. Fasegewijs wordt een onderzoekslijn in het programma opgezet, waardoor in de gehele opleiding er zowel expliciet (bijeenkomsten) als impliciet (eindopdrachten) een versterkte aandacht is voor onderzoeksmethoden en technieken. Via de online leeromgeving biedt de opleiding de student toegang tot wetenschappelijke artikelen. Met betrekking tot het thema internationalisering kiest de opleiding een pragmatische benadering, die in de context van de opleiding voldoet, maar naar het oordeel van het panel nog wel vraagt om een creatievere aanpak van internationale uitwisseling. De studielast is in overeenstemming met de gestelde normen; de opleiding zorgt voor een goede spreiding ervan over het jaar. De instroomeisen zijn helder, de borging van de vereiste werkomgeving adequaat. Ofschoon de opleiding niet in de Engelse taal wordt verzorgd, besteedt de opleiding expliciet aandacht aan de Engelse leesvaardigheid bij instroom. Het didactisch concept van de opleiding en de daarbij gehanteerde werkvormen zijn passend voor een duale opleiding, waarin doorgaans oudere studenten met al relatief veel werkervaring, studeren. De opleiding hanteert een strikte scheiding tussen doceren, het opstellen van toetsen en het beoordelen ervan, waarmee de objectiviteit wordt versterkt. De opleiding ontwikkelt toetsmatrijzen om de validiteit van toetsen te vergroten. Teneinde de ontwikkeling van de studenten beter te kunnen volgen en sturen, wordt een digitaal portfolio geïntroduceerd, waarin de student ook verantwoording aflegt voor de uitgevoerde opdrachten op de werkplek. In het licht van de invoering van de Wet Versterking Besturing, behoeft de samenstelling van de examencommissie, evenals de nog in te stellen jaarlijkse rapportageplicht, aandacht. Onderwerp 3 Inzet van personeel: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid: Docenten, die tijdens de audit een gemotiveerde en inspirerende indruk maakten, hebben allen een directe en actuele relatie met de beroepspraktijk. De studenten benoemen dit, zonder uitzondering, als een sterk punt van de opleiding. Alle docenten hebben een afgeronde universitaire opleiding, een zevental is gepromoveerd. De gepromoveerde docenten worden allen ingezet bij het afstuderen. De opleiding heeft acties uitgezet om op korte termijn het aantal gepromoveerde docenten sterk te verhogen, mede in het licht van de AMBA-criteria. Er is een start gemaakt met een ‘opleidingsprogramma’ voor docenten; daarin komen onderwerpen aan de orde als: visie op opleiden van NCOI, het gebruik van de online leeromgeving en toetsen en beoordelen. De introductie van de kerndocent heeft ertoe geleid dat docenten meer samenhang in het docentencorps ervaren; docentenbijeenkomsten vergroten de betrokkenheid bij en de informatie-uitwisseling over de opleiding. Er is een werkende cyclus van functionerings- en beoordelingsgesprekken. Onderwerp 4 Voorzieningen: voldoende Het oordeel van het auditteam over beide facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. De opleiding beschikt over de ruimtelijke en materiële faciliteiten die passend zijn voor een duale opleider. Zowel studenten als docenten zijn hierover tevreden. In 2009 heeft NCOI, en dus ook de opleiding MBA, de beschikking gekregen over een nieuwe online leeromgeving (OLO), waarin een digitale kenniscommunity tot ontwikkeling wordt gebracht. Deze voorziet ook in een betere toegang tot wetenschappelijke artikelen. De opleiding heeft geen eigen fysieke media-/bibliotheek.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 2
Ter compensatie betaalt de opleiding voor iedere student de kosten voor een abonnement op de dichtstbijzijnde universiteitsbibliotheek. Uit de gesprekken met studenten en docenten is het panel gebleken dat door de verbeterde e-Connectomgeving ook de informatievoorziening aan studenten en docenten is verbeterd. Hoewel de duale, meestal oudere, student stelt weinig behoefte te hebben aan studiebegeleiding, heeft de opleiding op dit punt toch een breed pakket aan voorzieningen beschikbaar, waarvan een student, al naar gelang de behoefte, gebruik kan maken. In geval van studievertraging, reageert de opleiding proactief. Onderwerp 5 Interne Kwaliteitszorg: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. De opleiding hanteert een vaste cyclus voor het uitvoeren van evaluaties. Het kwaliteitssysteem is ingericht volgens de zogenaamde Deming-cirkel (Plan-Do-Check-Act) , daarbij ligt de focus op het onderwijs en de processen om het onderwijs uit te voeren. In een evaluatiematrix heeft de opleiding alle evaluaties opgenomen en voorzien van frequenties, doelgroepen en evaluatie-instrumenten. Evaluatieformulieren bevatten relevante vragen; daarnaast voert de opleiding ook panelgesprekken met studenten en docenten, die – zo blijkt uit notulen die het panel heeft ingezien – de opleiding waardevolle informatie opleveren. Uit de evaluatiematrix blijkt dat evaluaties worden uitgevoerd onder alle betrokken stakeholders en leiden tot analyse en aantoonbare verbeteracties. NCOI, en dus ook de opleiding, kent een helder beschreven klachtenregeling. Tijdens de audit is bij het panel het beeld gevestigd van een organisatie waarin sprake is van een kwaliteitscultuur, met name ook onder de docenten. Twee facetten van onderwerp 5 (“Interne kwaliteitszorg”) worden als goed beoordeeld voor deze opleiding, wat een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp rechtvaardigt. Dit wordt als ‘extra aantekening’ bij het oordeel toegevoegd. Onderwerp 6 Resultaten: voldoende Het oordeel van het auditteam over beide facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. De scripties die het panel zowel tevoren als tijdens de site visit heeft ingezien, waren tenminste van het niveau dat van een hbo-masterscriptie mag worden verwacht. De beoordeling gebeurt gemotiveerd en is transparant. Objectiviteit wordt bevorderd door een onafhankelijk beoordelaar in te schakelen. Studenten ontvangen tevoren heldere informatie over procedures, inhoudelijke eisen en beoordelingscriteria met betrekking tot de scriptie. Wel stelt het panel vast dat de onderzoekstechnische aspecten nog verbeterd kunnen worden, vooral waar het gaat om het formuleren van een scherpe vraagstelling en het daaruit afleiden van de geschikte onderzoeksmethode. Ook het uitvoeren van een gedegen literatuurstudie moet verder worden ontwikkeld. Het voortdurend versterken van de onderzoekslijn in het programma en de inrichting van een onderzoeksfaculteit, die NCOI-breed tot een kwaliteitsimpuls op het gebied van praktijkgericht onderzoek moet leiden, ziet het panel in dezen als een betekenisvolle en vertrouwenwekkende stap. Ten aanzien van de gerealiseerde studieduur en het studie-uitvalspercentage scoort de opleiding alleszins aanvaardbaar. Een facet van onderwerp 6 (“Resultaten”) wordt als goed beoordeeld voor deze opleiding, wat een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp rechtvaardigt. Dit wordt als ‘extra aantekening’ bij het oordeel toegevoegd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 3
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 4
2.
INLEIDING
Functie van het rapport Het onderhavige rapport bevat het advies aan de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) dat door Hobéon Certificering als Visiterende en Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de HBO opleiding Master of Business Administration (MBA), verzorgd door NCOI, Croho nummer 70024. De opleiding wordt aangeboden in de varianten duaal en deeltijd. De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door de Management Review en de daarbij behorende onderliggende documenten. Het bij het onderzoek gehanteerde beoordelingskader is geweest ‘Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs Nederland’ (14 februari 2003). Daarnaast zijn de AMBA-criteria toegepast (‘Open & Distance Learning, Additional Principles for Accreditation Standards’, Association of MBAs, augustus 2007). De audit De audit bij de HBO-master MBA heeft plaatsgevonden op 15 maart 2010 en werd voorafgegaan door een generieke audit op 26 januari 2010. Het programma van beide auditdagen is opgenomen in Bijlage I. Het team dat de opleidingsaudit uitvoerde, werd gevormd door R.B. van der Herberg, P. Breman, D.J. Eppink, J. Klapwijk2 en H.R. van der Made. De in dit team aanwezige expertise is in onderstaand schema inzichtelijk gemaakt. werkveld
vak /
onderwijs
discipline Drs. R.B. van der Herberg
x
voorzitter Dr. P. Breman vak-/werkvelddeskundige Prof. dr. D.J. Eppink vak-/werkvelddeskundige
x
x
x
x
kwaliteits-
student-
zorg /audit
perspectief
x
J. Klapwijk Student MBA TiasNimbas Business
x
School H.R. van der Made secretaris
x
x
Beoordeling centraal beleid op instellingsniveau De beoordeling van deze opleiding vindt plaats in het kader van een reeks van opleidingsbeoordelingen bij NCOI. De instelling voert voor de ontwikkeling en uitvoering van haar opleidingen een centraal vastgelegd beleid. Daarom heeft Hobéon Certificering ervoor gekozen zoveel mogelijk facetten en onderwerpen uit het NVAO-beoordelingskader op een zo hoog mogelijk aggregatieniveau te beoordelen. In de beoordeling van de onderwerpen en facetten in deel 2 van het rapport komt dit aan de orde.
2
Ten tijde van de visitatie was de heer Klapwijk door persoonlijke omstandigheden op het laatste moment niet bij machte aan de site visit deel te nemen. Dit werd op de visitatiedag zelf pas duidelijk, waardoor geen gelegenheid meer bestond een vervangend studentpanellid te benaderen. De heer Klapwijk heeft de documentatie van de opleiding bestudeerd en daarop schriftelijk naar het panel toe gereageerd. Ook heeft hij de conceptrapportage ontvangen en van commentaar voorzien. Zijn bevindingen waren voor de heer Klapwijk, noch het panel aanleiding een additioneel bezoek aan de opleiding te organiseren.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 5
Voorafgaand aan de afzonderlijke opleidingsaudits heeft Hobéon daarom op 26 januari 2010 een generieke audit uitgevoerd3. Hierbij is nagegaan welke bedrijfsprocessen en welke onderwerpen of facetten uit het NVAO-beoordelingskader op centraal niveau worden aangestuurd en hoe de borging daarvan is geregeld. Dit heeft geleid tot de vaststelling dat een aantal bedrijfsprocessen en onderdelen uit het beoordelingskader op strategisch en tactisch niveau vanuit directie en management van NCOI doorwerken tot op het niveau van de opleidingen. Naar aanleiding van de generieke audit is een rapportage opgesteld, waarin is beschreven op welke wijze NCOI op centraal niveau de verschillende onderwerpen en facetten uit het NVAObeoordelingskader heeft georganiseerd en geborgd. Waar dit door het panel dat de generieke audit heeft uitgevoerd, (nog) onvoldoende kon worden vastgesteld, is ook dit in de rapportage vermeld. Beoordeling of – in sommige gevallen – verificatie is dan verlegd naar de afzonderlijke opleidingsaudits. De rapportage van de generieke audit is vastgesteld door het panel en voor correctie van feitelijke onjuistheden voorgelegd aan NCOI. Het generieke rapport is tenslotte in zijn definitieve vorm aangeboden aan NCOI. De bevindingen uit de generieke rapportage hebben teksten opgeleverd die van toepassing zijn op iedere opleiding van NCOI; deze zijn als zodanig in alle opleidingsrapporten geïntegreerd. In hoofdstuk 5, deel 2 van dit rapport, is dan ook bij ieder facet uit het beoordelingskader telkens een paragraaf opgenomen met generieke bevindingen, aangevuld met passages die de onderhavige opleiding regarderen.
3
Deze generieke audit werd uitgevoerd door W.L.M. Blomen, partner/directeur van Hobéon Certificering, Prof. Dr. D.J. Eppink, emeritus hoogleraar Management en Organisatie, voormalig docent aan de Faculteit Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde van de Vrije Universiteit Amsterdam, auteur van verschillende gezaghebbende standaardwerken op het gebied van strategie, management en organisatie en geruime tijd senior adviseur bij Boer & Croon; Dr. P. Breman, organisatiesocioloog/bedrijfskundige, senior adviseur bij Twijnstra Gudde, lector Organiseren van Innovatie aan de Hogeschool Utrecht, docent aan de Open Universiteit en publicist op het gebied van sociale innovatie, organisatiecultuur en –ontwikkeling en competentiemanagement; H.R. van der Made (onderwijsdeskundige en secretaris).
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 6
3.
KARAKTERISTIEK VAN DE OPLEIDING
De hbo opleiding MBA maakt organisatorisch deel uit van de NCOI Business School, waarin het NCOI al zijn hbo-masteropleidingen heeft ondergebracht. NCOI Business School en Hogeschool NCOI (hbo bacheloropleidingen) maken deel uit van de NCOI Opleidingsgroep. De MBA-opleiding van NCOI wordt sinds 2003 aangeboden. De studenten aan de opleiding vervullen binnen de organisatie waar ze werkzaam zijn, uiteenlopende functies en rollen op managementniveau. Het gros van de instromende studenten heeft een hbo bachelor als vooropleiding. De opleiding behoort tot het grootste opleidingssegment van NCOI. In alle bedrijfskundige opleidingen stonden per januari 2010 2382 studenten ingeschreven. Dat is 34% van het totaal aantal studenten dat bij NCOI een opleiding volgt. Duaal - Deeltijd De opleiding wordt primair in duale vorm aangeboden en gevolgd. De deeltijdse variant van de opleiding wordt uitsluitend ingezet, indien een student door omstandigheden tussentijds zijn werkplek verliest, waarin hij de praktijkopdrachten en de afstudeeropdracht kan uitvoeren. In dat geval dient de deeltijdvariant als oplossing: de student moet dan ter compensatie aanvullende opdrachten uitvoeren en een stage lopen. De opleiding wordt zelden in deeltijd gevolgd. De afgelopen twee jaar is dit geen enkele keer gebeurd. Op het moment van visitatie bestond de opleiding uitsluitend in de duale variant. Alleen bij die facetten waar het verschil tussen duaal en deeltijd relevant is, wordt in het onderhavige rapport ingegaan op beide opleidingsvarianten. Doorlopende leerlijn De MBA-opleiding sluit aan op bacheloropleidingen waarin wordt opgeleid om strategisch beleid om te zetten naar tactische en operationele processen. Studenten worden getraind om de brug te slaan van tactisch naar strategisch niveau. De MBA-opleiding is ontwikkeld vanuit de gedachte een doorlopende leerlijn te creëren vanuit de bacheloropleiding Bedrijfskundig Management, maar sluit ook aan op gerelateerde bacheloropleidingen uit andere richtingen. Structuur De opleiding bestaat uit twee jaar, met 2 fasen: fase 1 (jaar 1) is het kernprogramma van 26 European Credits (EC) . Fase 2 (jaar 2) is het topprogramma van 34 EC. De studielast van de opleiding bedraagt in totaal 60 EC. Het eerste studiejaar bestaat uit vier verplichte masterclasses, die na elkaar worden doorlopen. Het tweede studiejaar bestaat uit drie verplichte masterclasses en een keuzemasterclass Het eerste jaar is een breed bedrijfskundig jaar, waarin de belangrijkste functionele managementgebieden aan bod komen. Het tweede jaar is gericht op verdieping, specialisatie en legt de focus op managementvaardigheden. Profilering NCOI Business School profileert zich met de opleiding op de volgende gebieden: Hard en soft skills De opleiding besteedt naast de bedrijfskundige, ‘harde’ vakken ook aandacht aan de wat ‘zachtere’ kant van management, door middel van een specifieke masterclass gericht op managementvaardigheden (Masterclass Persoonlijk Leiderschap). Daarnaast kunnen studenten in het keuzeprogramma andere ‘zachtere’ vakken volgen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 7
Aanbod met specialisaties De opleiding beantwoordt aan een sterke behoefte bij studenten aan een uitstroom- of specialisatieprofiel. In het tweede jaar is het daarom mogelijk een specialisatiemasterclass te kiezen van verdiepende aard (bijvoorbeeld projectmanagement) of een keuze te maken voor een bepaalde sector (bijvoorbeeld gezondheidszorg, overheid, non-profit). Met het opgestelde beroeps- en opleidingscompetentieprofiel profileert de opleiding zich door ruim aandacht te geven aan omgevings- en organisatiebewustzijn, zoals naar het oordeel van de Business School hoort bij een bedrijfskundeopleiding. Studenten leren om kritisch te analyseren, een externe blik te ontwikkelen en op de lange termijn te denken. Dit gebeurt vanuit en met behulp van de eigen organisatiecontext, praktijkgeoriënteerd wetenschappelijk onderzoek en verschillende casussen die in het studiemateriaal en door docenten zowel in de vorm van oefenstof als in de vorm van examens worden ingebracht. Om het leerproces en het oordeelsvermogen bij de student te stimuleren, zijn in de opleiding verschillende reflectiemomenten ingebouwd. De opleiding besteedt er veel aandacht aan om studenten instrumenten in handen te geven, die hen in staat stellen om de kennis en ervaring die ze opdoen in hun dagelijkse beroepspraktijk, effectiever te gebruiken voor hun eigen ontwikkeling en die van de organisatie waarin ze werken. Studenten krijgen door de opleiding een beter beeld van de strategische context waarin ze opereren en de rol die ze daarin vervullen, waardoor zij doelmatiger kunnen opereren. Curriculumontwikkeling Bij de ontwikkeling van het eerste MBA-curriculum in 2003 is een benchmarkonderzoek van de opleiding, en een aanvullend onderzoek in 2004 leidend geweest voor de inrichting van het programma. In 2005, voorafgaand aan accreditatie door de NVAO (zie hoofdstuk 4), is het curriculum van de opleiding uitgebreid en aangepast. Binnen NCOI, en dus ook de opleiding MBA, zijn betrekkelijk recent een aantal verbeteringen doorgevoerd: In 2006 zijn methoden en technieken van onderzoek en zogenaamde kick-off bijeenkomsten ingevoerd; In 2009 zijn de Raad van Advies, startbijeenkomsten voor alle docenten, het kerndocententeam, de verbetering van e-Connect en de Onderwijs Leer Omgeving (OLO) ingevoerd; In 2010 zijn/worden toetsplannen/toetsmatrijzen, het digitale portfolio en methoden & technieken in het gehele curriculum doorgevoerd en is de uitbreiding van het aantal gepromoveerde docenten in gang gezet. Deze wijzigingen (zie ook hierna: ‘onderzoek en internationalisering’) zijn, naar het oordeel van het panel, illustratief voor de veranderingspotentie van NCOI, en dus ook de opleiding, maar zijn tevens van majeure betekenis voor de doorontwikkeling van het MBA-programma; de maatregelen hebben – bij een geslaagde implementatie – een stevige kwaliteitsimpuls binnen de opleiding tot gevolg. Gelet op de recente datum van de meeste verbeteracties, heeft het panel in de beoordeling en tijdens de visitatie van de MBA-opleiding, waar mogelijk, telkens vastgesteld of de geschetste ontwikkelingen al volgens plan in gang zijn gezet, of dat daarvan de eerste resultaten zichtbaar zijn (en mogelijk al beoordeeld kunnen worden) of dat het begin van implementatie voldoende stevig is, om er als panel het vertrouwen over uit te spreken.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 8
Trends in MBA’s Naast de jaarlijkse Raad van Advies vergaderingen, heeft de opleiding in 2009 opnieuw een benchmarkonderzoek uitgevoerd om de belangrijkste trends en ontwikkelingen op het gebied van MBA-opleidingen in kaart te brengen en de positie van de MBA-opleiding van NCOI Business School binnen het nationale en internationale speelveld te bepalen. Op basis van dit benchmarkonderzoek heeft de opleiding een aantal ontwikkelingen gesignaleerd: toenemende behoefte aan MBA-programma’s; sterke internationale oriëntatie; ontwikkeling van kenniscentra; belang van alumninetwerken; het aanbieden van zowel hard skills als soft skills; onderscheid tussen Master of Science in Business Administration en de MBA; het aanbieden van uitstroomrichtingen; diversiteit in werkvormen. Implicaties Deze ontwikkelingen raken, naar het oordeel van de opleiding, de MBA als volgt:
Aan te nemen is, dat de belangstelling voor MBA-opleidingen structureel blijft groeien en dat meer doelgroepen geïnteresseerd raken. De MBA-opleiding van NCOI zal met een kwalitatief goed programma tegen een interessante prijs van deze groeiende belangstelling profiteren. De internationale oriëntatie van het programma zal steeds belangrijker worden. Dit stelt eisen aan het curriculum en de docenten van de opleiding (zie hierna ‘onderzoek en internationalisering’). Kenniscentra spelen een essentiële rol bij managementopleidingen en bij de ondersteuning van studenten. Voor NCOI Business School betekent dit dat studenten snel toegang moeten hebben tot relevante, actuele bedrijfskundige kennis van hoge kwaliteit (zie hierna ‘onderzoek en internationalisering’). Alumninetwerken worden steeds belangrijker voor permanente educatie en voor persoonlijke ontwikkeling. NCOI heeft een alumninetwerk waarvoor twee keer per jaar bijeenkomsten worden georganiseerd, die zowel voor de opleiding als de alumni profijtelijk zijn; De soft skills masterclasses zijn bij NCOI in zowel de verplichte masterclasses als keuzemasterclasses van de opleiding opgenomen. De ‘harde’ vakken dienen ‘on par’ te zijn met gelijksoortige opleidingen. Dit zijn onderdelen van het programma waar wat betreft kwaliteit en inhoud geen discussie over mag bestaan. De MBA opleiding van NCOI bevat de ‘harde vakken’, die de opleiding naast de meetlat van de zogenaamde AMBA-criteria (zie ook hierna ‘AMBA-criteria’) heeft gehouden. Het aanbod aan uitstroomrichtingen behoeft voortdurend de aandacht van de opleiding, omdat beroepenveld en studenten hierom vragen. Er bestaat echter wel het risico op vluchtigheid. Naar het oordeel van de opleiding, is het zaak voortdurend een balans te vinden tussen wat gevraagd wordt en wat kan. De keuzemasterclasses worden jaarlijks in het kader van de actualiteit door de Raad van Advies, de kerndocent en de docenten geëvalueerd en – zo nodig – aangevuld met of vervangen door nieuwe thema’s. De discussie over het verschil tussen de Master of Science Business Administration (MScBA) en de MBA speelt een belangrijke rol in de appreciatie van MBA-opleidingen. Een heldere positionering, waarbij wordt aangeven wat wel en geen deel van het curriculum uitmaakt, acht de opleiding daarbij essentieel.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 9
Onderzoek en internationalisering Recent heeft NCOI de inrichting van een onderzoeksfaculteit in gang gezet, met als voornaamste doel onderzoek meer in te bedden in de onderwijsprogramma’s, en dus ook in de MBA. De opleiding heeft het panel, op zijn verzoek, over deze ontwikkeling geïnformeerd in de vorm van een separate notitie Onderzoek. Daaruit blijkt ondermeer dat de onderzoeksfaculteit strategisch zal worden aangestuurd door een Faculteitsraad, waarin zowel een aantal hoogleraren alsook de algemeen directeur van NCOI zitting hebben. De hoogleraren van de Faculteitsraad bestrijken de opleidingsdomeinen van zowel de NCOI Business School als de Hogeschool NCOI. Aan de onderzoeksfaciliteit wordt leiding gegeven door de directeur Onderzoek & Internationalisering, waarvoor per 1 juli 2010 Prof. Dr. Anton Cozijnsen (VU), voor een taakomvang van 0,3 FTE, is aangesteld. De Faculteitsraad geeft richting aan de directeur onderzoek & internationalisering, de directeur onderwijs en de directeur kwaliteit & erkenningen, waardoor onderwijs, onderzoek en kwaliteit samenhang krijgen en op elkaar blijven afgestemd. De directeur onderzoek & internationalisering is verantwoordelijk voor de kerntaken van de onderzoeksfaculteit en geeft daarnaast leiding aan onderzoek (in onderwijsaanbod en -uitvoering), kennisontwikkeling (publicaties), promotiebeleid en promovendi, en consultancy (contractonderzoek voor met name MKB). Voor de onderzoeksfaculteit heeft NCOI onder andere de volgende kerntaken geformuleerd: het inventariseren van leemtes op het gebied van accreditatie, die structureel verbetering behoeven; het selecteren en uitwerken van speerpuntprogramma’s op onderzoeksgebied, zoals bijv. Leiderschap; het ontwikkelen van onderzoeksmateriaal ten behoeve van kerndocenten en docenten; het adviseren van docenten/scriptiebegeleiders m.b.t. onderzoeksmethodologie en het leveren van bijdragen aan onderzoekscurricula; het stimuleren van (kern)docenten in het leveren van publicaties; het bieden van promotiemogelijkheden aan (kern)docenten. In het kader van internationalisering richt de onderzoeksfaculteit zich ook op: het regisseren van de (internationale) kenniscommunity; het onderhouden van samenwerkingsrelaties met Nederlandse, maar ook met buitenlandse, hogescholen en universiteiten. Het panel heeft met instemming en waardering kennisgenomen van deze ontwikkeling en verwacht dat de kwaliteitsimpuls bij een goede implementatie en voldoende personele inzet, het ontbreken van een lectoraat met kenniskring enigszins kan compenseren. Gelet op het recente karakter van de maatregelen, konden ten tijde van de MBA-visitatie de resultaten nog niet worden waargenomen, laat staan beoordeeld. AMBA-criteria Sinds 1 augustus 2009 gelden bij de beoordeling van een MBA-opleiding, naast het bestaande NVAO-beoordelingskader, ook de zogenaamde AMBA-criteria (Association of Masters of Business Administration); in het bijzonder richt de NVAO bij de beoordeling van een door een VBI opgesteld accreditatierapport de aandacht op de volgende AMBA-criteria, die voornamelijk een verbijzondering zijn van de domeinspecifieke vereisten: Is de aandacht voor noodzakelijk geachte deelgebieden geborgd, d.w.z. herkenbaar aanwezig in het programma van het curriculum? Is er voldoende aandacht voor de verwerving van kennis in vergelijking met de ontwikkeling van vaardigheden? Onder welke voorwaarden kunnen studenten worden toegelaten tot de opleiding? Wordt voldaan aan het minimum aantal contacturen? Hoe is de kwaliteit van de toetsing geborgd? Voldoen de docenten aan de vereiste kwalificaties?
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 10
Daarbij baseert de opleiding zich op de AMBA-criteria voor ‘Open and Distance Learning’, omdat zij vindt dat de karakteristiek van ‘Open en afstandsonderwijs’ op haar van toepassing is. De term ‘Open en afstandsonderwijs’ (OAO) wordt immers gebruikt om elke vorm van onderwijs aan te duiden die niet uitsluitend gebruik maakt van face-to-face contact tussen docent en studenten, hetgeen bij NCOI het geval is. De opleider heeft, naast contactonderwijs, ook studieactiviteiten georganiseerd die zich afspelen binnen de online leeromgeving (eConnect). Dit digitale platform voorziet in veel mogelijkheden voor dialoog (ondermeer peer feedback) en gezamenlijk leren tussen studenten onderling en met de docent. NCOI, en daarmee de MBA-opleiding, beschouwt zich nadrukkelijk niet als een afstandsopleider, in de betekenis dat vrijwel het volledige onderwijs op afstand wordt gevolgd. In die zin hanteert de instelling een gebalanceerde mengvorm, waartoe ook nadrukkelijk contactonderwijs behoort. Ten behoeve van het panel heeft de opleiding het aantal contacturen in relatie tot de totale studiebelasting inzichtelijk gemaakt. Het auditteam volgt de redenering van de opleiding dat zij qua onderwijsvorm valt onder de AMBA-criteria voor ‘Open and Distance Learning’. Bij de aan de AMBA-criteria gerelateerde onderwerpen en facetten wordt in dit rapport telkens ook ingegaan op de vraag of de opleiding aan het van toepassing zijnde AMBA-criterium voldoet. Bij hoofdstuk 6, Oordeelsschema is tevens een samenvattend overzicht opgenomen, waarin de AMBA-criteria zijn toegepast op de MBA van NCOI.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 11
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 12
4.
VORIGE ACCREDITATIE
Na invoering van het nieuwe accreditatiestelsel, werd op 19 juli 2005 door de NVAO de aanvraag Toets Nieuwe Opleiding voor de hbo-master Master of Business Administration (MBA) van NCOI Business School gehonoreerd. De opleiding dient voor juli 2011 voor de volgende termijn van zes jaar geaccrediteerd te worden. Het NVAO-panel dat de audit in april 2005 beoordeelde, registreerde als een van de meest in het oog springende punten het enthousiasme en de kwaliteit van de docenten. Het feit dat het docententeam was uitgebreid met docenten die niet alleen ervaring hadden met andere business schools, maar ook met onderzoek, kwalificeerde het auditteam als sterk. Het auditteam signaleerde verder een hoog kwaliteitsbewustzijn onder het management en de docenten: ‘kwaliteitszorg bestaat bij deze opleiding niet alleen op papier, maar leeft ook bij de docenten.’ Het accreditatiebesluit van de NVAO van 19 juli 2005 bevat twee aandachtspunten: de relatief beperkte contacttijd, mede in het licht van de internationale norm (AMBA); borging van de leeropbrengst van studenten binnen de werkomgeving. Het auditteam dat de MBA-opleiding op 15 maart 2010 visiteerde, heeft deze aandachtspunten in zijn beoordeling meegenomen en kunnen vaststellen dat de opleiding deze ter harte heeft genomen. Het oordeel van het panel hierover is terug te vinden in Deel 2 van het rapport, met name Onderwerp 2, Programma.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 13
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 14
DEEL 2 OORDEEL OP FACETNIVEAU 5.
ONDERWERPEN EN FACETTEN NVAO-ACCREDITATIEKADER
1.
Doelstellingen opleiding
Facet 1.1. Domeinspecifieke eisen
De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. NCOI Het auditteam dat op 26 januari 2010 bij NCOI de generieke audit uitvoerde, heeft kunnen vaststellen dat de instelling haar opleidingen ontwikkelt op basis van een centraal vastgelegd stappenplan. Fasemodel voor opleidingsontwikkeling Het gehanteerde fasemodel is naar het oordeel van het panel een goed instrument om het ontwikkelproces te laten leiden tot de beoogde kwaliteit van opleidingen en te garanderen dat het profiel actueel blijft. Het ontwikkelproces verloopt als volgt: 1.
2.
3.
4. 5.
Voor iedere nieuwe opleiding wordt een Denktank ingesteld die bestaat uit het opleidingsmanagement, kerndocenten en maximaal vier vertegenwoordigers uit het werkveld. Uit de Denktank ontstaat na ontwikkeling van de opleiding de Raad van Advies (werkveldcommissie), die het opleidingsmanagement adviseert over de actualisering van het beroepsprofiel. De instelling heeft criteria opgesteld waaraan leden van de adviesraad dienen te voldoen; deze zijn: bij voorkeur minimaal een doctoraalopleiding of vergelijkbaar niveau; internationale werkervaring; ervaring of affiniteit met opleidingen uit het betreffende domein waarover de raad adviseert. NCOI houdt bij het samenstellen van een adviesraad bovendien rekening met de spreiding van leden met bedrijfservaring uit diverse branches van het Nederlandse bedrijfsleven. In een vooronderzoek wordt nagegaan voor welk beroepsprofiel moet worden opgeleid. Daarbij zijn bestaande domeincompetenties, ‘bodies of knowledge and skills’, eventueel bestaande opleidingsprofielen en de vanuit het werkveld gesignaleerde trends en ontwikkelingen richtinggevend. In overeenstemming met de eigen visie op de opleiding maakt de hogeschool/de business school (opleidingsmanagement in samenspel met de Denktank) keuzes en legt zij accenten in het opleidingsprofiel. De opleiding stelt vervolgens een set van opleidingscompetenties vast, met bijbehorende eindniveaus. Deze eindniveaus stemmen overeen met de startbekwaamheid voor de functies waartoe een opleiding opleidt. Bij het definiëren van de niveaus wordt enerzijds rekening gehouden met de aansluiting op MBO-4 voor bachelors en met het bachelorniveau voor de masters, om een doorlopende leerlijn te waarborgen. Als er sprake is van domeincompetenties, wordt in een tabel weergegeven hoe de specifieke opleidingscompetenties zijn gekoppeld aan de algemene domeincompetenties. De opleidingscompetenties worden uitgewerkt in beheersingsindicatoren, die aangeven op welk niveau de competenties door de studenten moeten worden bereikt.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 15
6.
7.
De beheersingsindicatoren zijn uitgangspunt bij het vaststellen van de leerdoelen voor de afzonderlijke modulen van een opleidingsprogramma. Voor de borging van het bachelordan wel masterniveau van een opleiding koppelt NCOI de beheersingsindicatoren aan de hbo-kernkwalificaties en de Dublin Descriptoren. NCOI maakt dit voor iedere opleiding in een matrix inzichtelijk. Na validatie door de Denktank/Raad van Advies van zowel inhoud als het niveau van de opleidingscompetenties wordt het feitelijke programma, bestaande uit afzonderlijke modulen, ontwikkeld. In deze fase worden de leerdoelen per module, de te behandelen onderwerpen, de verplichte en aanbevolen literatuur, de werkvormen en de toetsvorm(en) bepaald. Ook de studiebelasting van iedere module wordt in deze fase berekend.
Actualisering profiel Om ervoor te zorgen dat de competenties van een opleiding blijven aansluiten bij de (internationale) eisen en actuele ontwikkelingen, actualiseert het opleidingsmanagement in een jaarlijkse cyclus met ondermeer de Raad van Advies en de kerndocent(en) van iedere opleiding het beroeps- en opleidingsprofiel. De opleidingen houden verder contact met het werkveld via de NCOI-consultants die in het kader van maatwerkopleidingen een relatie hebben met bedrijven en organisaties/instellingen uit de profit- en non-profitsector. Zij verzorgen over hun contacten en waargenomen ontwikkelingen en trends een terugkoppeling aan de afdeling Opleidingsmanagement in de vorm van jaarlijkse rapportages. Internationalisering Internationalisering heeft bij NCOI geleid tot het integreren van internationale, interculturele of mondiale dimensies in de doelstellingen van de verschillende onderwijsprogramma’s, met name die waarbij de internationale context de kern vormt van de opleiding, zoals bijvoorbeeld de MBA. NCOI kiest niet voor expliciet internationale programmaonderdelen, bijvoorbeeld in de vorm van een aparte module ‘internationalisering’ of een buitenlandstage. Internationalisering zit gedurende de gehele opleiding verweven in de opdrachten en casussen. NCOI overweegt om bij een aantal opleidingen (waaronder Commerciële Economie, Bedrijfskundig Management) een Engelstalig uitgewerkt product (opdracht of presentatie in het Engels) op te nemen. Het hanteren van Engels als belangrijke voertaal beschouwt de instelling als niet meer dan een middel of voorwaarde. NCOI richt zich met internationalisering er vooral op dat de studenten zicht krijgen op de brede internationale context en ontwikkelingen en dat zij de consequenties hiervan voor de eigen functie binnen de, in veel gevallen multinationale, werkomgeving onderkennen. Bezien vanuit de doelgroep van NCOI (werkenden) kiest de instelling niet voor het opnemen van studiereizen in de studieprogramma’s. Voor de masteropleidingen onderhoudt NCOI – via individuele docenten en via het opleidingsmanagement – wel contacten met buitenlandse onderwijsinstellingen en universiteiten, onder regie van de recent aangestelde directeur Onderzoek en Internationalisering, Prof. Dr. Anton Cozijnsen. Andere vormen van internationale oriëntatie worden door de instelling nog onderzocht, zoals uitwisseling van docenten uit het buitenland (bij voorkeur gepromoveerden voor masters), die hun bezoek combineren met een lezing (congres) voor studenten en alumni, en de mogelijkheden om via mail/internet tot een uitwisselingprogramma met buitenlandse studenten te komen. In de afzonderlijke opleidingsaudits is beoordeeld op welke wijze het thema internationalisering heeft vorm gekregen en of daarmee in voldoende mate de door NCOI geformuleerde doelstelling wordt gerealiseerd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 16
Onderzoek in de masteropleiding In het onderscheid tussen een professional master en een wetenschappelijke master, richt NCOI zich in haar professional masteropleidingen op ‘het tot stand brengen van een optimale interactie tussen (toegepast) wetenschappelijk onderzoek, onderwijs en de beroepspraktijk door middel van het verzamelen, ontwikkelen, verspreiden en (leren) toepassen van kennis op het gebied van 'evidence based educational practice' Het gaat NCOI om kennisdeling van wetenschappelijke bevindingen, kennistoepassing en kennisontwikkeling door het bijdragen aan praktijkgeoriënteerde wetenschappelijke kennis. De nadruk ligt daarbij op het verder ontwikkelen van (onderzoeks)competenties en het kunnen traceren, selecteren, analyseren, en op merites en bruikbaarheid kunnen waarderen, van wetenschappelijke onderzoeken en literatuur, en hiermee zelf kennis verwerven. Het gaat daarbij om het kunnen vertalen van wetenschappelijke bevindingen en inzichten naar praktische toepassingen. Daarmee levert een student ook een bijdrage aan nieuwe kennisontwikkeling voor de werkpraktijk. Aan het einde van zijn studie dient de masterstudent in staat te zijn om zelfstandig een praktijkgeoriënteerd onderzoek uit te voeren dat een toegevoegde waarde heeft voor de beroepspraktijk en dat voldoet aan de eisen ten aanzien van representativiteit, validiteit en betrouwbaarheid die gelden voor zowel kwalitatief als kwantitatief onderzoek. De wijze waarop een ‘onderzoekslijn’ in de opleidingsprogramma’s leidt tot de realisatie van de beoogde doelstellingen, is onderwerp van onderzoek geweest tijdens iedere opleidingsaudit. Breedte van de validatie Het auditteam dat de generieke audit uitvoerde plaatst de kanttekening dat – vooral bij het ontwikkelen van opleidingen die NCOI nog niet in haar portfolio heeft – de breedte van de oriëntatie/analyse van het relevante vakgebied en werkveld mogelijk meer aandacht verdient. De validatie van opleidingscompetenties in de Denktank/Raad van Advies wordt immers uitgevoerd door een relatief beperkt aantal van maximaal vier werkvelddeskundigen. Weliswaar kan in de denktank aanvullende, externe deskundigheid worden ingeroepen tijdens het ontwikkelproces, maar dit is op zichzelf vrijblijvend. Er bestaat naar het oordeel van het panel het risico op door ‘tunnelvisies’ geleide opleidingsprofielen indien niet een brede vertegenwoordiging van bijvoorbeeld beroepsverenigingen betrokken is bij de validatie en binnen de Denktanks/Raden van Advies bewust wordt gezocht naar een zekere mate van ‘checks and balances’ tussen werkvelddeskundigen. In dit verband acht het panel ook de borging van voldoende internationale oriëntatie binnen de opleidingsprogramma’s relevant. Op grond hiervan hebben de breedte en diepte van de validatie en de mate van deskundigheid waarmee deze plaatsvindt, bij de auditteams die de afzonderlijke opleidingsaudits uitvoerden, nadrukkelijk de aandacht gehad. Gelet op het feit dat het volledige ontwerpproces voor opleidingen bij NCOI pas recent is geïmplementeerd en bestaande opleidingen opnieuw langs de meetlat van het vernieuwde ontwerpproces worden gelegd, is tijdens iedere opleidingsaudit ook beoordeeld of het ontwikkelmodel voor de specifieke opleiding heeft geleid tot valide domeinspecifieke eisen (facet 1.1), het juiste bachelor- of masterniveau (facet 1.2) en een afdoende oriëntatie op hbo (facet 1.3). Opleiding Het panel dat de opleidingsaudit bij de MBA uitvoerde, heeft kunnen vaststellen dat de opleiding het door NCOI centraal gehanteerde model voor onderwijsontwikkeling en verbetering volgt.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 17
Het beroepsprofiel, dat de opleiding nog in 2005 bij eerste accreditatie hanteerde, was een eindtermenprofiel en niet in opleidingscompetenties uitgewerkt. Om tot de uitwerking van een actueel beroeps- en opleidingscompetentieprofiel te komen, heeft de opleiding met betrekking tot de domeinspecifieke vereisten als uitgangspunt de domeincompetenties voor de bachelor MER (LOO-MER) genomen en deze met behulp van de Dublin Descriptoren op het niveau van een hbo-masteropleiding gebracht. Bij het ontwikkelen van het MBA-profiel heeft NCOI een benchmarkonderzoek uitgevoerd, waarbij is gekeken naar huidige trends en ontwikkelingen bij andere MBA-opleidingen en zijn de criteria van de Association of MBAs (AMBA) gehanteerd. In een tabel heeft de opleiding de relatie gelegd tussen de doelstellingen van de eigen MBA-opleiding en de doelstellingen die AMBA hanteert voor MBA’s. Op grond van deze vergelijking heeft het panel kunnen vaststellen dat de opleiding de AMBAdoelstellingen afdekt. Aan de opleidingsdoelstellingen heeft NCOI vervolgens een twaalftal opleidingscompetenties ontleend, die in januari 2010 zijn gevalideerd door de Raad van Advies. Deze RvA vormt een representatieve vertegenwoordiging van het werkveld en heeft najaar 2009 een uitbreiding/ versterking ondergaan. De raad bestaat nu uit zeven leden, ondermeer afkomstig uit de universitaire wereld, de organisatieadvieswereld en directies van profit- en non-profit organisaties, allen met een bedrijfskundige focus en/of achtergrond. De notulen die het panel van enkele vergaderingen heeft ingezien, geven blijk van inhoudelijk relevante bijeenkomsten; deze kwaliteit werd bevestigd door het gesprek dat het panel tijdens de audit met enkele leden van de Raad van Advies heeft gevoerd. Het beroeps- en competentieprofiel De opleiding richt zich op werkenden die minimaal een HBO Bacheloropleiding in de richting Management, Economie of Bedrijfskunde hebben behaald en minimaal 3 jaar relevante werkervaring hebben. De gemiddelde student die bij de MBA instroomt, heeft 10 tot 15 jaar werkervaring. Het betreft voornamelijk ambitieuze, ondernemende managers met een praktische instelling. Zij willen hun kennis en vaardigheden op het gebied van algemeen management ontwikkelen en daarmee nieuwe kansen voor zichzelf te creëren. Met de opleiding verstevigen zij hun bestaande positie, creëren zij mogelijkheden in andere en nieuwe functionele gebieden, maar krijgen zij vooral bredere managementverantwoordelijkheden binnen hun huidige positie. Context en rollen De opleiding richt zich zowel op zelfstandige als leidinggevende beroepsbeoefenaren. De nadruk ligt daarbij op managen, besturen, coachen en inspireren. Het gaat daarbij in het bijzonder op ondernemende managers die werken in het tweede of derde echelon in middelgrote ondernemingen en in non-profit organisaties die meer marktgericht willen gaan werken. Meestal wordt deze groep managers aangeduid als middel managers. Functies De afgestudeerden creëren door middel van de MBA-opleiding voor zichzelf nieuwe kansen en mogelijkheden. Bij hun bestaande werkgever verbreden zij hun werkveld, door actief te worden in voor hen nieuwe functies en functiegebieden, zoals marketing, sales, finance, ICT, HR/MD. Het gaat dan onder meer om functies als business unit-manager, verkoop- en marketingmanager, financieel manager of internationaal HR-manager, hoofd management development, sales director, interim manager, account manager, export manager, filiaal directeur. Een andere groep komt terecht in directiefuncties van kleine en middelgrote ondernemingen of non-profitorganisaties. Daarnaast begint een deel van de afgestudeerden na enige tijd met een eigen onderneming of wordt managementconsultant.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 18
Kerntaken van de MBA’er (beroepstaken) en kernopgaven De opleiding heeft een analyse gemaakt van de kerntaken die een MBA’er verricht. Dit heeft geleid tot de formulering van een groot aantal beroepstaken, die vervolgens zijn gebundeld tot de zogenaamde ‘kernopgaven’ van de MBA’er. De opleiding benoemt een 12-tal kernopgaven: Het genereren van draagvlak geldt voor het uitdragen van vastgesteld beleid en strategie in de organisatie. Maar draagvlak is ook relevant voor de MBA-er als het gaat om het beïnvloeden van de besluitvorming. Daarvoor heeft de MBA-er een goed gevoel ontwikkeld voor de interne machtsverhoudingen en speelt hij daar tactisch op in. De taak van de MBA-er als gespreks- en sparringpartner van het management betekent dat hij actief het debat aanzwengelt. Daaraan neemt hij zelf deel met argumenten en prikkelende standpunten. Hij past daarbij ook bewust communicatiemethodieken toe, en maakt effectief gebruik van zijn persoonlijke ‘non-verbale’ mogelijkheden en persoonlijke presentatie om het debat te beïnvloeden. De Master functioneert op een (hiërarchische) positie die hem vanzelfsprekend de invloed geeft die hij wil binnen het management of de organisatie. Dat maakt zijn impact vrijwel altijd mede afhankelijk van coalities en allianties. Dat betekent dat hij actief werkt aan het opbouwen van zijn netwerk en daar ook tactisch gebruik van maakt ten behoeve van zijn interventies en adviezen. De dynamiek in de markt en de maatschappij wordt weerspiegeld in het tempo en de omvang van de veranderingen op het terrein van bedrijfsvoering, arbeid en organisatie. De MBA-er houdt zijn vakkennis actueel door studie en vakbladen. Daarnaast creëert hij zijn eigen leeromgeving. Binnen de organisatie door nieuwe ervaringen te zoeken. Buiten de organisatie begeeft hij zich actief in situaties en platforms waarin kennis wordt uitgewisseld met vakgenoten. Zodra een MBA-er een zwaardere rol en positie verwerft in een organisatie verschuift het accent van zijn vakinhoudelijke bijdrage naar persoonlijke impact. De MBA-er is zich daarom goed bewust van zijn eigen kwaliteiten en van het effect dat hij heeft op anderen. Hij kan zijn eigen normen, waarden en gevoelens benoemen en luistert naar zijn intuïtie, zowel op menselijk als op zakelijk terrein. De medeverantwoordelijkheid van de MBA-er op het terrein van strategie en beleidsontwikkeling betekent dat hij zich een eigen kritisch oordeel vormt. Daarbij verbindt hij de feiten met zijn ervaring, inzicht en intuïtie. Dat verwerkt hij in een scherpe analyse van de bedrijfsmatige aspecten en d consequenties voor de organisatie en de (winst) verwachtingen op de langere termijn. Een MBA-er bevindt zich vaak op het kantelpunt van vakspecialisme naar een brede(re) management benadering en positie. Het vakspecialisme kan weliswaar het primaire uitgangspunt vormen in zijn analyse en advies, maar hij plaatst dat per definitie in het groter geheel van de bedrijfsvoering en organisatieontwikkeling en de externe omgeving. Daarvoor verplaatst hij zich tevens in de gezichtspunten en belangen van andere disciplines. Managementinformatie en relevante externe informatiebronnen vormen een belangrijke basis voor de analyses en advisering van de MBA-er. Dat is lang niet altijd direct beschikbaar en/of bruikbaar. De MBA-er zal dat daarom zelf methodisch dienen te verzamelen, te verwerken, te analyseren en weer te geven in duidelijke en overzichtelijke rapportages. De MBA-er zet organisatievraagstukken in de bredere maatschappelijke of mondiale context. Hij maakt de onderlinge verbanden duidelijk tussen ‘people, planet en profit’ en stelt dilemma’s en paradoxen op dit terrein aan de orde. Organisaties hebben – vooral in succesvolle periodes – de neiging tot inertie en tot vermindering van de verandercapaciteit en -bereidheid. De MBA-er beweegt zich op het snijvlak van de organisatie en de buitenwereld. Hij is één van de mensen die de organisatie alert houdt. Hij heeft een goede neus voor kansen op commercieel terrein en stelt regelmatig signalen, trends en afzetmogelijkheden aan de orde.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 19
Verandering vraagt minimaal draagvlak, maar nog beter: enthousiasme. Het management is normaal gesproken het persoonlijk boegbeeld in de verandering. De MBA-er toont hier zijn (meer)waarde door het management te voeden met aansprekende ideeën. Naar de organisatie is hij ambassadeur of change agent van de verandering en draagt de ingezette veranderkoers gepassioneerd uit. De MBA-er speelt regelmatig een sturende of initiërende rol bij veranderingsprocessen. Dat betekent voor hemzelf ook dat hij veranderingen benadert als persoonlijke uitdaging. Dit doet hij zonder daarbij de onzekerheid en emotionele impact van maatregelen en veranderingen uit het oog te verliezen zowel bij zichzelf als bij de overige betrokkenen.
Opleidingscompetenties Aan de geïnventariseerde kernopgaven, die de opleidingsdoelstellingen vormen, heeft de opleiding vervolgens de twaalf opleidingscompetenties afgeleid; beknopt geformuleerd zijn dit: politiek-strategisch handelen: anticipeert op en onderkent de relevantie van machtsverhoudingen in het interne en externe krachtenveld; communiceren: verbinding maken met andere personen en uitwisselen van informatie; netwerken: ontwikkelt, onderhoudt en benut relaties binnen en buiten de eigen organisatie; zelfinzicht: heeft inzicht in de eigen kwaliteiten, motieven en het effect van het eigen handelen; leervermogen: werkt actief aan de eigen ontwikkeling; analyseren: herkent relevantie en patronen in informatie en waarnemingen; organisatiebewustzijn: houdt rekening met de consequenties van eigen beslissingen of activiteiten voor andere onderdelen van de organisatie; onderzoeksvaardigheid: voert onderzoek uit dat voldoet aan de methodische en vakinhoudelijke normen; systeemdenken: beseft dat alles op een bepaalde manier met alles samenhangt. Ziet en begrijpt de onderlinge relaties van de delen van het geheel; ondernemingsgeest: handelt ondernemend, vanuit een proactieve basishouding; inspireren: bezielt anderen met zijn persoonlijke passie en ideeën; managen van onzekerheid en verandering: gaat effectief om met onzekerheid en veranderingen in de organisatie, de omgeving en zichzelf. Onderzoekscompetenties In de set opleidingscompetenties is ‘onderzoeksvaardigheid’, maar ook ‘analyseren’ expliciet opgenomen. De wijze waarop de opleiding aan deze competenties invulling geeft, komt aan de orde bij Onderwerp 2, ondermeer facet 2.1. Internationalisering Conform de centraal vastgelegde visie van NCOI maakt internationalisering geen expliciet deel uit van de doelstellingen van de opleiding MBA. Het panel heeft wel kunnen vaststellen dat internationaliseringvraagstukken binnen het MBA-programma aan bod komen. De opleiding vat begrippen als ‘extern krachtenveld’, ‘buiten de eigen organisatie’ en ‘de omgeving’ dus ook in een internationale context op. De wijze waarop dit binnen het programma is uitgewerkt, komt aan de orde bij Onderwerp 2, ondermeer facet 2.1. Actualisering De opleiding actualiseert het beroeps- en competentieprofiel op basis van ontwikkelingen in het beroepenveld. Voornamelijk door het profiel jaarlijks voor te leggen aan haar Raad van Advies. Ook toetst de opleiding de actualiteit van het profiel bij afgestudeerden (alumnionderzoek), bij docenten (docentenpanels en enquêtes) en studenten (studenttevredenheidsonderzoeken). Vanaf 2010 vergroot NCOI de betrokkenheid van de werkgever van de student bij de opleiding door deze te betrekken bij de beoordeling van de scriptie. Daarnaast wordt via een evaluatieformulier de werkgever gevraagd de actualiteit van het opleidingscompetentieprofiel te beoordelen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 20
Facet 1.2. Niveau: Master
De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Master
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. NCOI Zoals onder facet 1.1 aangegeven, is er in het proces dat NCOI uitvoert bij het ontwikkelen van iedere nieuwe opleiding in voorzien dat: de opleidingscompetenties worden uitgewerkt in beheersingsindicatoren, die aangeven op welk niveau de competenties door de studenten moeten worden bereikt. de beheersingsindicatoren uitgangspunt zijn bij het vaststellen van de leerdoelen voor de afzonderlijke modulen van een opleidingsprogramma. Voor de borging van het bachelordan wel masterniveau van een opleiding koppelt NCOI de beheersingsindicatoren aan de hbo-kernkwalificaties en de Dublin Descriptoren, die de reikwijdte en complexiteit van de eindkwalificaties indiceren. NCOI, zo is centraal vastgelegd, maakt deze koppeling voor iedere opleiding in een matrix inzichtelijk. Opleiding Als indicatie van het masterniveau heeft de opleiding in een tabel de opleidingsdoelstellingen afgezet tegen de Dublin Descriptoren en de AMBA-criteria. Uit deze tabel (zie hieronder) blijkt, naar het oordeel van het panel, dat de doelstellingen van de MBA het masterniveau reflecteren. Ook heeft de opleiding inzichtelijk gemaakt hoe de doelstellingen van de bachelor MERopleiding en die van de MBA zich tot elkaar verhouden. Daaruit blijkt dat de doelstellingen van de master die van de bacheloropleiding overstijgen. Kernopgaven/Doelstellingen De dynamiek in de markt en de maatschappij wordt weerspiegeld in het tempo en de omvang van de veranderingen op het terrein van bedrijfsvoering, arbeid en organisatie. De MBA-er houdt zijn kennis actueel door studie en vakbladen. Daarnaast creëert hij zijn eigen leeromgeving. Binnen de organisatie door nieuwe ervaringen te zoeken. Buiten de organisatie begeeft hij zich actief in situaties en platforms waarin kennis wordt uitgewisseld met vakgenoten De MBA-er speelt regelmatig een sturende of initiërende rol bij veranderingsprocessen. Dat betekent voor hemzelf ook dat hij veranderingen benadert als persoonlijke uitdaging. Hij doet dit zonder daarbij de onzekerheid en emotionele impact van maatregelen en veranderingen uit het oog te verliezen zowel bij zichzelf als bij de overige betrokkenen Organisaties hebben –vooral in succesvolle periodes- de neiging tot inertie en tot vermindering van de verandercapaciteit en bereidheid. De MBA-er beweegt zich op het snijvlak van de organisatie en de buitenwereld.
Dublin Descriptoren De Master bezit de leervaardigheden;
AMBA-criteria Enhance and develop previous relevant experience in business and management
(Leervaardigheden)
Probleemoplossende vermogens, nieuwe en onbekende omstandigheden binnen een brede multidisciplinaire context. De Master houdt rekening met sociaalmaatschappelijke en ethische verantwoordelijkheden
Prepare students for leaderschip and transformational roles in business
(Toepassen van kennis en inzicht, oordeelsvorming) Kansen benutten en een originele bijdrage leveren aan het ontwikkelen en/of toepassen van ideeën
Develop strategic thinking, innovation and entrepreneurial skills
(Kennis en inzicht)
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 21
Hij is één van de mensen die de organisatie alert houdt. Hij heeft een goede neus voor kansen op commercieel terrein en stelt regelmatig signalen, trends en afzetmogelijkheden aan de orde. Verandering vraagt minimaal draagvlak, maar nog beter: enthousiasme. Het management is normaal gesproken het persoonlijk boegbeeld in de verandering. De MBA-er toont hier zijn (meer)waarde door het management te voeden met aansprekende ideeën. Naar de organisatie is hij ambassadeur van de verandering en draagt de ingezette veranderkoers gepassioneerd uit. De MBA-er zet organisatievraagstukken in de bredere maatschappelijke of mondiale context. Hij maakt de onderlinge verbanden duidelijk tussen ‘people, planet en profit’ en stelt dilemma’s en paradoxen op dit terrein aan de orde.
Een MBA-er bevindt zich vaak op het kantelpunt van vakspecialisme naar een brede(re) management benadering en positie. Het vakspecialisme kan weliswaar het primaire uitgangspunt vormen in zijn analyse en advies, maar hij plaatst dat per definitie in het groter geheel van de bedrijfsvoering en organisatieontwikkeling. Managementinformatie en relevante externe informatiebronnen vormen een belangrijke basis voor de analyses en advisering van de MBA-er. Dat is lang niet altijd direct beschikbaar en/of bruikbaar. De MBA-er zal dat daarom zelf methodisch dienen te verzamelen, te verwerken, te analyseren en weer te geven in duidelijke en overzichtelijke rapportages. De medeverantwoordelijkheid van de MBA-er op het terrein van strategie en beleidsontwikkeling betekent dat hij zich een eigen kritisch oordeel vormt. Daarbij verbindt hij de feiten met zijn ervaring, inzicht en intuïtie. Dat verwerkt hij in een scherpe analyse van de bedrijfsmatige aspecten en de consequenties voor de organisatie en de (winst)
Probleemoplossende vermogens toepassen in nieuwe en onbekende omstandigheden binnen een bredere (multidisciplinaire) context. Rekening houden met sociaalmaatschappelijke en ethische verantwoordelijkheden. (Toepassen van kennis en inzicht, Oordeelsvorming) Kennis en inzicht die het niveau van de Bachelor overtreffen en/of verdiepen. Originele bijdrage leveren, probleemoplossende vermogens toepassen in een brede context die gerelateerd is aan het vakgebied
Develop an understanding and provide experience of global business issues
Develop the ability to apply previous and newly acquired knowledge and experience to complex business issues in a range of contexts
(Kennis en inzicht, Toepassen van kennis en inzicht) Ontwikkelen en/of toepassen van ideeën, vaak in onderzoeksverband. Met complexe materie omgaan. Oordelen vormen op grond van onvolledige of beperkte informatie.
Develop knowledge, at an advanced level, of organizations, their management and the environment in which they operate
(Toepassen van kennis en inzicht Oordeelsvorming)
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 22
verwachtingen op de langere termijn. Zodra een MBA-er een zwaardere rol en positie verwerft in een organisatie verschuift het accent van zijn vakinhoudelijke bijdrage naar persoonlijke impact. De MBA-er is zich daarom goed bewust van zijn eigen kwaliteiten en van het effect dat hij heeft op anderen. Hij kan zijn eigen normen, waarden en gevoelens benoemen en luistert naar zijn intuïtie, zowel op menselijk als op zakelijk terrein. De Master functioneert op een (hiërarchische) positie die hem niet vanzelfsprekend de invloed geeft die hij wil binnen het management of de organisatie. Dat maakt zijn impact vrijwel altijd mede afhankelijk van coalities en allianties. Dat betekent dat hij actief werkt aan het opbouwen van zijn netwerk en daar ook tactisch gebruik van maakt ten behoeve van zijn interventies en adviezen. Het genereren van draagvlak geldt voor het uitdragen van vastgesteld beleid en strategie in de organisatie. Maar draagvlak is ook relevant voor de MBA-er als het gaat om het beïnvloeden van de besluitvorming. Daarvoor heeft de MBA-er een goed gevoel ontwikkeld voor de interne machtsverhoudingen en speelt hij daar tactisch op in. De taak van de MBA-er als gespreks- en sparringpartner van het management betekent dat hij actief het debat aanzwengelt. Daaraan neemt hij zelf deel met argumenten en prikkelende standpunten. Hij past daarbij ook bewust communicatiemethodieken toe, en maakt effectief gebruik van zijn persoonlijke ‘non-verbale’ mogelijkheden en persoonlijke presentatie om het debat te beïnvloeden. De dynamiek in de markt en de maatschappij wordt weerspiegeld in het tempo en de omvang van de veranderingen op het terrein van bedrijfsvoering, arbeid en organisatie. De MBA-er houdt zijn kennis actueel door studie en vakbladen. Daarnaast creëert hij zijn eigen leeromgeving. Binnen de organisatie door nieuwe ervaringen te zoeken. Buiten de organisatie begeeft hij zich actief in situaties en platforms waarin kennis wordt uitgewisseld met vakgenoten.
Is in staat om conclusies, alsmede kennis, motieven en overwegingen die hieraan ten grondslag liggen, duidelijk en ondubbelzinnig over te brengen op een publiek van specialisten en nietspecialisten.
Develop interpersonal and groupworking skills
(Communicatie)
Is in staat met kennis en inzicht een originele bijdrage te leveren, past deze toe in nieuwe of onbekende omstandigheden; is in staat kennis te integreren en bezit leervaardigheden (Leervaardigheden Toepassen van kennis en inzicht)
Encourage lifelong learning and personal development
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 23
Facet 1.3. Oriëntatie HBO
De eindkwalificaties van de opleiding zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties o Een HBO-master heeft de kwalificaties voor het niveau van zelfstandig en/of leidinggevend beroepsbeoefenaar in een beroep of spectrum van beroepen, dan wel het niveau van functioneren in een multidisciplinaire omgeving waarin een HBO-opleiding vereist is of dienstig is
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op de overweging, dat de in facet 1.3 benoemde aspecten volledig in facet 1.1 en 1.2 aan de orde zijn geweest en het oordeel derhalve identiek is.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 24
2.
Programma
Facet 2.1. Eisen HBO
Kennisontwikkeling van studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. NCOI Universele kenmerken van de programma’s NCOI richt zich specifiek op werkenden. Als gevolg daarvan hebben alle onderwijsprogramma’s dezelfde kenmerken: 1. In de aanpak speelt het leren in de eigen werkomgeving een belangrijke rol. De integratie en toepassing van theorie in de praktijk vormen de kern van ieder werkplekleren, ruim ingevuld en verdeeld over het curriculum. 2. Iedere opleiding heeft een vast kernprogramma, vaak met mogelijkheden om in de vorm van een minor zelf accenten aan te brengen in de opleiding. 3. De programma’s zijn volledig modulair opgebouwd. Het is mogelijk om tijdens de studie het tempo te versnellen of te vertragen of kort te onderbreken. Het auditteam dat de generieke audit uitvoerde, heeft met betrekking tot de bachelor- en masterprogramma’s die NCOI verzorgt, in algemene zin kunnen vaststellen dat bij de ontwikkeling en de uitwerking van nieuwe opleidingsprogramma’s, alsook bij de actualisering van bestaande programma’s, de instelling voldoende oog heeft voor de eisen die aan opleidingsprogramma’s in het hoger beroepsonderwijs dienen te worden gesteld. In de onderhavige opleidingsaudit is de concrete en correcte uitwerking van dit facet beoordeeld. Opleiding De MBA-opleiding beslaat een tweejarig programma. Jaar 1 bestaat uit het kernprogramma met vier verplichte masterclasses en een kick-offbijeenkomst. De masterclasses (omvang: alle 4 dagen of 8 avonden – 24 uur) in jaar 1 zijn: strategisch HRM, Financieel Management, Organisatie en Management en Strategie en Omgeving. Jaar 2 behelst het zogenaamde topprogramma, dat is samengesteld uit drie verplichte masterclasses en een keuzemasterclass. De masterclasses in jaar 2 zijn: bedrijfskundig procesmanagement, persoonlijk leiderschap, methoden en technieken, inclusief scriptie, en de keuzemasterclass. De student kan kiezen uit 23 masterclasses, waarmee hij zich specialiseert. De opleiding heeft een gedetailleerde beschrijving van haar programma opgenomen in de studiegids en de studiewijzers bij de afzonderlijke masterclasses. In de afgelopen jaren is een aantal wezenlijke wijzigingen in de opleiding doorgevoerd. In 2005 is de Masterclass Bedrijfskundig Procesmanagement toegevoegd aan het curriculum. Het panel stelt vast dat de opleiding hiermee alle inhoudsgebieden voor een MBA afdekt die onder meer door AMBA worden aangegeven. Een belangrijke verandering die met ingang van studiejaar 2006-2007 is ingevoerd, heeft betrekking op de Masterclass Methoden en Technieken. Deze Masterclass is in omvang (aantal dagdelen) uitgebreid. Hiermee wordt tegemoetgekomen aan het belang dat de opleiding hecht aan onderzoeksmethoden voor praktijkgeoriënteerd onderzoek.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 25
Om onderzoeksvaardigheden al vanaf het begin in de opleiding te integreren, is in het studiejaar 2006-2007 tevens een kick-offbijeenkomst (bij de start van de opleiding) aan het programma toegevoegd. Deze bijeenkomst vormt de start van de onderzoekslijn in het programma, die wordt afgesloten met de masterscriptie en de verdediging ervan aan het einde van het tweede jaar. Vanaf september 2010 voert de opleiding een verdere verbetering van de onderzoekslijn door, door de masterclass Methoden en Technieken over beide jaren van de opleiding te verdelen en niet meer – zoals nu het geval is – vooral aan het einde van de opleiding aan te bieden, bij wijze van start van de scriptieperiode/afstudeerfase. Direct aan de start van de opleiding staan bijeenkomsten onderzoeksmethoden en -technieken op het programma. In een aantal eindopdrachten van masterclasses worden opdrachten toegevoegd waarbij studenten onderzoeksmethoden moeten toepassen. Hiermee beoogt de opleiding onderzoeksvaardigheden steviger in de opleiding te integreren, waardoor het niveau van zowel de eindopdrachten als de scripties verder wordt verhoogd. In de eerste studiefase, het kernprogramma, ligt de focus op kennis en vaardigheden. Dit is een breed bedrijfskundig ingericht jaar. In de tweede fase, het topprogramma, ligt het accent – naast kennisverwerving en – toepassing – op vaardigheden en houding. In het tweede jaar wordt voornamelijk kennisverdieping en integratie van kennis, vaardigheden en houding aangebracht. De reflectieve leerlijn loopt als een rode draad door de gehele opleiding. Deze indeling sluit, naar het oordeel van het panel, goed aan bij de uitgangspunten van competentiegericht opleiden. Kennisontwikkeling via vakliteratuur Actuele vakliteratuur vormt, samen met andere kennisbronnen, de basis voor kennisoverdracht. De opleiding maakt voor de colleges en het lesmateriaal gebruik van vaktijdschriften als Harvard Business Review, Holland Management Review, Journal of Long Range Planning, Sloan Management Review, California Management Review, Journal of Business Venturing, Academy of Management Review en Strategic Management Journal. Naast de voorgeschreven literatuur, wordt literatuur aangeboden in de vorm van readers en voorziet de online leeromgeving (e-Connect) van NCOI in actuele artikelen over relevante thema’s voor MBA-studenten. Binnen de Business School is een kerndocententeam aangesteld, dat als een kenniscommunity fungeert en publicaties beschikbaar stelt. Recent heeft NCOI deze kenniscommunity in digitale vorm aan de online leeromgeving toegevoegd, waarmee het beschikbaar stellen van wetenschappelijke artikelen wordt verbeterd. Zowel uit gesprekken met de docenten als de studenten is het panel gebleken dat de opleiding hierdoor snel en adequaat kan inspelen op actuele ontwikkelingen in het werkveld. Iedere studiewijzer bevat naast deze bronnen websites per vakgebied, waarvan studenten gebruik moeten maken. Het gebruik van (externe) bronnen vormt een van de beoordelingscriteria bij toetsing. Ieder jaar worden de literatuurlijsten herzien en aangepast. In de verbetercyclus vindt in januari afstemming plaats met de Raad van Advies over actuele ontwikkelingen in het werkveld. Vervolgens vindt ieder jaar in februari een evaluatiebijeenkomst plaats tussen het inhoudsteam en de kerndocent met de docenten van de opleiding over nieuwe ontwikkelingen en publicaties. Docenten kunnen dan voorstellen doen voor nieuwe literatuur. Om de uiteindelijke keuze te bepalen, verifieert de kerndocent de voorstellen op actualiteit, het wetenschappelijk masterniveau en de gezaghebbendheid van de literatuur.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 26
Kennisontwikkeling via aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal De opleiding ontleent studiemateriaal aan beroepspraktijk en wetenschap, en gebruikt deze om praktijkopdrachten op te stellen die in de studiewijzers worden opgenomen. Deze praktijkopdrachten worden ook ontleend aan de beroepspraktijk van de studenten en als examencase tijdens de bijeenkomsten geanalyseerd en besproken. Daarnaast worden examencases ontleend aan bijvoorbeeld Harvard Business Review en digitale bronnen die via de kenniscommunity (e-Connect) en universiteitsbibliotheken beschikbaar zijn. Het panel heeft tijdens de audit voorbeelden van dergelijke cases ingezien en beoordeelt deze als adequaat. De beroepsgerichtheid komt verder tot uiting in de eindopdrachten die de studenten aan hun eigen beroepspraktijk ontlenen. Veelal vinden in de laatste les van een Masterclass korte presentaties door studenten van concept-eindopdrachten plaats, zodat ook kennis wordt uitgewisseld over de verschillende beroepspraktijken van de studenten. Een gang van zaken die door de studenten desgevraagd wordt bevestigd. Kennisontwikkeling via interactie met de actuele beroepspraktijk In 2009 is, ook binnen de MBA, de onderwijsvernieuwing richting competentiegericht opleiden ingezet. Dit beroepsgerelateerd onderwijsconcept beschouwt de opleiding als een logische keuze, gelet op de doelgroep van de Business School, namelijk werkenden. De eigen werkomgeving van de student staat immers centraal in het leerproces en vormt een krachtige leeromgeving. Verder speelt in het leerproces van de student de docent een belangrijke rol. Aangezien de docenten ook werkzaam zijn in het beroepenveld, kan er continu een relatie worden gelegd met de actuele praktijk van zowel de student als de docent. De docent zorgt daarbij niet alleen voor kennisoverdracht, maar is ook als coach een belangrijke stimulator in het leerproces van de student. Via praktijk- en eindopdrachten koppelt de student zijn leerervaringen aan praktijkervaringen. De eindopdrachten vormen een belangrijk onderdeel ter voorbereiding op de eindscriptie. Iedere masterclass eindigt met een praktijkopdracht. Voorbeelden van deze eindopdrachten zijn: Masterclass Strategie en Omgeving: het lanceren van nieuwe producten en diensten, het verbeteren van de concurrentiepositie van de eigen onderneming, het verbeteren van de bestaande business unit strategie, het analyseren van de effecten van grote marktveranderingen, het bepalen van de aantrekkelijkheid van nieuwe sectoren, het vaststellen van de middelen en opleidingscompetenties die nodig zijn voor een nieuwe strategie. Masterclass Organisatie en management: het bepalen van de bestaande bedrijfscultuur, het verbeteren van de effectiviteit van project teams, het opnieuw inrichten van een productieorganisatie. Door het gebruik van examencases en opdrachten, die aan de (eigen) werkpraktijk zijn ontleend, heeft het curriculum een duidelijke relatie met de beroepspraktijk. Bij de mondelinge verdediging van scripties worden de leden van de Raad van Advies als beoordelaar ingezet. Ook de werkgever van de student krijgt met de invoering van het portfolio, per september 2010, een beperkte rol in de beoordeling. Kennisontwikkeling via toegepast onderzoek, c.q. business research Onderzoeksvaardigheden vormen naast de vakinhoud een belangrijke rode draad in de MBAopleiding. Bij de start van de opleiding volgen studenten een verplichte bijeenkomst (de Kickoff), waarin methoden en technieken van praktijkgeoriënteerd onderzoek worden behandeld. Hiermee worden studenten toegerust om vragen en problemen die zich in de beroepspraktijk voordoen te analyseren en met oplossingsrichtingen te komen. Studenten moeten naast het herkennen, formuleren en oplossen van bedrijfskundige problemen, ook de juiste theoretische onderbouwing geven en hun keuzes kunnen verantwoorden: zo moeten studenten kunnen aangeven wat de validiteit en betrouwbaarheid is van de gevonden oplossingen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 27
Naast kennis van zaken wordt van studenten een kritische houding ten opzichte van de inhoud van modellen en theorieën verlangd. Bij zowel de eindopdrachten als de examencases worden studenten beoordeeld op de keuze en toepassing van onderzoeksmethoden en technieken. Voor de start van de scriptieperiode, aan het einde van het tweede jaar, volgen studenten een uitgebreide Masterclass Methoden en Technieken. Vanaf 2010 wordt de ontwikkeling van onderzoekscompetenties door de twee jaren heen geprogrammeerd. In een aanvullende notitie heeft de opleiding, op verzoek van het panel, nog eens toegelicht op welke wijze zij de onderzoekslijn in het programma verder beoogt te versterken. In deze notitie kent de opleiding een nadrukkelijke rol toe aan de zogenaamde onderzoeksfaculteit (zie Deel 1, Karakteristiek van de Opleiding) die ondermeer tot taak heeft praktijkgerichtonderzoek en gepromoveerde docenten verder in te bedden in de onderwijsactiviteiten. In aanvulling op hetgeen hiervoor reeds is beschreven, zal de opleiding per september 2010 extra onderzoeksgerelateerde opdrachten per Masterclass inzetten. Het gaat hierbij om praktijkopdrachten rond wetenschappelijke artikelen en de onderzoeksopdrachten die gekoppeld zijn aan twee Masterclasses. Verder bestaat er de intentie om SPSS beschikbaar te stellen aan die studenten die vanuit hun eigen organisatie geen toegang hebben tot dit programma voor statistische gegevensverwerking. Het studiemateriaal van de colleges Onderzoeksvaardigheden wordt door NCOI herzien en uitgebreid met de hiervoor beschreven elementen. Het verbeterde studiemateriaal wordt per september 2010 door de opleiding ingevoerd. Het panel oordeelt positief over deze versterking van de onderzoekslijn. Internationalisering Afgestudeerden van de MBA-opleiding dienen – zo is het panel gebleken uit de gesprekken met staf en docenten van de MBA-opleiding – in de uitoefening van hun werk rekening te houden met nationale maar ook met internationale ontwikkelingen, zeker in een vakgebied als bedrijfskunde. Uit onderzoek dat de opleiding onder afgestudeerden heeft gehouden, blijkt dat zij wel internationale trends en ontwikkelingen moeten kunnen analyseren en interpreteren, maar dat slechts 16.2% zegt zelf verantwoordelijk te zijn voor internationale bedrijfsbelangen. Hoewel het merendeel van de studenten dat bij NCOI de MBA volgt, niet werkzaam is in multinationaal opererende bedrijven, hecht NCOI Business School er wel belang aan dat zijn alumni ook internationaal georiënteerd zijn. Binnen de opleiding worden internationale aspecten van de beroepsuitoefening in de Masterclasses behandeld door het gebruik van internationale examencases. Daarnaast wordt gebruikgemaakt van internationale literatuur, waarin internationale casuïstiek uitgebreid aan bod komt. Een deel van het docententeam, zo is het panel gebleken, is ook internationaal werkzaam en brengt vanuit deze ervaring internationale expertise in hun onderwijs in. Dit wordt bevestigd door de studenten waarmee het auditteam tijdens de audit sprak. Internationale uitwisselingen beschouwt de opleiding, mede gelet op de doelgroep van werkenden, op dit moment niet als een praktisch in te zetten instrument. Het panel kan dit vanuit praktische overwegingen billijken, maar vindt wel dat – zeker binnen het kader van een MBA-opleiding – de opleiding naar creatieve mogelijkheden moet zoeken om een dergelijke internationale uitwisseling wel tot stand te brengen. Door de uitbreiding van de online leeromgeving met een digitale kenniscommunity hebben studenten sinds 2010 ook mogelijkheden om wetenschappelijke ontwikkelingen op internationaal vlak goed te volgen. Aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline Door middel van praktijkopdrachten, examencases en eindopdrachten heeft de praktijkcomponent een belangrijke plaats in het curriculum. Docenten zijn afkomstig en/of werkzaam in de beroepspraktijk en kunnen hierdoor actuele ontwikkelingen in de opleiding inbrengen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 28
De vakliteratuur is actueel en wordt via de online leeromgeving in de vorm van websites en artikelen beschikbaar gesteld. De ontwikkelcyclus met de Raad van Advies en de docenten, waarbij jaarlijks de literatuur wordt geëvalueerd, zorgt ervoor dat de vakliteratuur actueel blijft. Bij de toetsing hanteert de opleiding als één van de toetscriteria bij de eindopdrachten, zoals blijkt uit de Studiewijzer voor de Kick-off bijeenkomst, het behandelen van een actueel thema in de eindopdracht en of de student zich verder voldoende heeft verdiept in nieuwe ontwikkelingen. Evaluaties na afloop van een Masterclass bevatten specifieke vragen over de aansluiting bij actuele ontwikkelingen. Uit het studenttevredenheidsonderzoek blijkt dat studenten positief zijn over de aansluiting van de opleiding bij actuele ontwikkelingen: 82,8% van de ondervraagden (N=214) vindt dat de opleiding voldoende aansluit bij actuele ontwikkelingen. Een oordeel dat door de studenten waarmee het panel sprak werd bevestigd. Ontwikkeling van beroepsvaardigheden Aan het einde van iedere Masterclass dient de student te reflecteren op zijn leerervaringen. In het eerste jaar worden de beoogde competenties verder ontwikkeld en reflecteert de student op zijn eigen competentieontwikkeling. In de praktijkopdrachten en de eindopdracht past de student de aangereikte theoretische kennis en beroepsvaardigheden toe. In groepsopdrachten, die tijdens de bijeenkomsten worden gemaakt, oefenen studenten in het analyseren, beargumenteren en bediscussiëren van hun standpunt. Bovendien trainen ze hun presentatievaardigheden. De vereiste managementcompetenties waarover de afgestudeerde MBA’er moet beschikken, staan centraal in de Masterclass Persoonlijk Leiderschap, die in het tweede studiejaar wordt aangeboden. Vanaf september 2010 werkt de opleiding met een portfolio waarmee de ontwikkeling van beroepsvaardigheden door de gehele opleiding heen in de praktijk wordt vastgelegd en getoetst. Studenten, zo blijkt zowel uit het studenttevredenheidsonderzoek 2009 (81,3% positief) als de gesprekken die het panel tijdens de audit heeft gevoerd, uiten hun tevredenheid over de mogelijkheden om hun competenties via de opleiding verder te ontwikkelen. Ruim 90% van de studenten is zeer tevreden over de praktijkgerichtheid van de opleiding. Het AMBA-criterium met betrekking tot het relatieve gewicht van kennisontwikkeling in verhouding tot de ontwikkeling van vaardigheden, is naar het oordeel van het panel, in de opzet en uitvoering van het programma voldoende afgedekt.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 29
Facet 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen De eindkwalificaties zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma De inhoud van het programma biedt de studenten de mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. NCOI Het panel dat de generieke audit uitvoerde heeft in relatie tot dit facet het volgende kunnen vaststellen: Concretisering eindkwalificaties In het ontwerpproces dat de instelling voor iedere opleiding hanteert, leiden beroepsprofiel en opleidingsprofiel tot de vaststelling van de opleidingscompetenties. Vervolgens wordt elke competentie uitgewerkt in zogenaamde beheersingsindicatoren. Deze beheersingsindicatoren worden gebruikt voor het ontwikkelen van leerdoelen voor het specifieke onderwijsprogramma. Met de beheersingsindicatoren wordt het niveau van de opleiding vastgelegd. Om het hbo bachelor of -masterniveau te waarborgen en te verantwoorden koppelt de opleiding de beheersingsindicatoren aan de zogenaamde generieke hbo-kernkwalificaties en Dublin Descriptoren. Per hbo-kernkwalificatie/Dublin Descriptor wordt aangegeven door welke opleidingscompetentie met bijbehorende beheersingsindicatoren het niveau afgedekt wordt. Deze koppeling van opleidingscompetenties met kernkwalificaties/Dublin Descriptoren heeft NCOI voor iedere opleiding weergegeven in een matrix. In iedere opleidingsaudit is onderzocht of het onderhavige programma een adequate vertaling is van alle eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Vertaling naar leerdoelen NCOI voorziet erin dat de eindkwalificaties op een juiste wijze worden vertaald naar de leerdoelen van de afzonderlijke programmaonderdelen. In het document Eerste Hulp Bij Ontwikkelen (EHBO) geeft de instelling op centraal niveau instructies aan ontwikkelaars van modulen. De rol van de kerndocent(en) van een opleiding is daarbij van cruciaal belang. Deze controleert/controleren of de leerdoelen zich op een juiste wijze verhouden qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen tot de eindkwalificaties/competenties van een opleiding; de kerndocent is er tevens verantwoordelijk voor dat alle eindkwalificaties in de afzonderlijke programmaonderdelen zijn afgedekt. Deze rol stelt bijzondere eisen aan de generieke kennis van een kerndocent/de kerndocenten (zie ook onderwerp 3, Inzet van Personeel) over de gehele breedte van een opleiding en/of de wijze waarop deze toetsing mogelijk anderszins is georganiseerd. Hoe iedere opleiding hieraan concreet invulling geeft, is onderzocht in iedere opleidingsaudit. Het bereiken van de eindkwalificaties De modulaire opbouw van het programma en de goede balans tussen theorie en praktijk in de duale opleidingen van NCOI faciliteert naar het oordeel van het panel het bereiken van de eindkwalificaties van de opleidingsprogramma’s goed. Op centraal niveau is voor iedere bachelor- en masteropleiding de studiepuntenopbouw vastgelegd. In de bachelors is voor de direct beroepspraktijkgerelateerde onderdelen 84EC (ca. 30% van de opleiding) ingeruimd. Dit geldt zowel voor de deeltijdse als duale variant van iedere bacheloropleiding. Praktijk(gerelateerde activiteiten) en theorie binnen de bachelorprogramma’s zijn daarmee goed met elkaar in balans.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 30
Iedere masteropleiding van NCOI bestaat uit twee fases: een kernprogramma (fase 1) en een topprogramma (fase 2). In het topprogramma kan voor verdieping een van de masterclasses uit het keuzeprogramma gekozen worden. Alle Masterclasses hebben een omvang van 6,5EC. De eindscriptie, inclusief de Masterclass Methoden en Technieken, heeft een omvang van 14,5 EC. Binnen de masterclasses wordt door de docenten een directe relatie gelegd tussen de leerstof en de (eigen) praktijkervaring van zowel docent als student. Ook de per masterclass, in de eigen werkomgeving uit te voeren eindopdracht, legt deze praktijkrelatie. NCOI hanteert vanuit zijn visie op leren drie onderwijskundige en didactische uitgangspunten: het Actief Leer Principe (‘Action Learning’), de leertheorie van Kolb en Competentiegericht Opleiden (CGO). Deze onderwijskundige en didactische uitgangspunten sluiten, naar het oordeel van het panel, goed aan bij het leren van volwassenen en dus bij de doelgroep van de deeltijdse en duale opleidingen. Iedere opleiding is ontwikkeld voor werkenden die vanuit hun beroepsomgeving hun competenties op bachelor- of masterniveau verder willen ontwikkelen. De steeds veranderende omgeving en vraagstukken waarmee de studenten in hun werk te maken hebben, vragen in de visie van NCOI om verdiepende kennis, vaardigheden en gedrag. Tijdens het werkplekleren ontwikkelt de student de beroepscompetenties. Deze worden getoetst door opdrachten (praktijkopdrachten, competentieopdrachten, integrale eindopdrachten) in het portfolio op te nemen. In de modules (bachelor) of masterclasses (master) staan centraal de kennis, het inzicht en de vaardigheden die voorwaardelijk zijn om de competenties te kunnen ontwikkelen en beheersen. Toetsing van voorwaardelijke kennis, inzicht en vaardigheden vindt plaats in tentamens en opdrachten per module. In iedere opleiding worden verschillende werkvormen toegepast: bijeenkomsten, (digitale) praktijkopdrachten, cases, rollenspelen, discussies, groepsopdrachten, werkervaring, reflectieopdrachten en (integrale) eindopdrachten. In aansluiting op het competentiegericht ervaringsleren, past de student zijn opgedane kennis en vaardigheden direct actief toe in de eigen beroepssituatie. In hoeverre het hiermee voor studenten mogelijk wordt om ook iedere doelstelling van een opleidingsprogramma te behalen, is onderwerp van onderzoek geweest tijdens iedere opleidingsaudit. Opleiding In aansluiting op hetgeen NCOI-breed over dit facet is vastgesteld, heeft het panel kunnen constateren dat de opleiding de relatie tussen opleidingsdoelstellingen en –competenties in een matrix heeft vastgelegd, en dat met deze opleidingscompetenties ook alle doelstellingen in voldoende mate worden afgedekt. Adequate vertaling eindkwalificaties in leerdoelen/beheersingsindicatoren Per Masterclass is in het studiemateriaal (studiewijzer) een inhoudelijke beschrijving opgenomen met beheersingsindicatoren/leerdoelen, leertaken (praktijkopdrachten, groepsopdrachten) en de toetsvorm. Met ingang van september 2010 neemt de opleiding voor iedere masterclass in de Studiewijzer de opleidingscompetenties op met daaraan gekoppeld de beheersingsindicatoren, zodat deze koppeling ook voor de student inzichtelijk wordt. Om te borgen, dat alle competenties en beheersingsindicatoren per Masterclass worden getoetst, heeft de opleiding een toetsplan in ontwikkeling dat per september 2010 wordt ingevoerd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 31
Inhoud van de opleiding faciliteert student competenties te bereiken De opleiding faciliteert de student bij het behalen van de vereiste competenties op verschillende manieren. De relatie tussen de doelstellingen en de inhoud van de opleiding wordt studenten inzichtelijk gemaakt in de Studiegids, die iedere student elk studiejaar bij aanvang van de studie ontvangt. Daarnaast bevatten de Studiewijzers gedetailleerde informatie over inhoud, leerdoelen, leertaken en toetsing van iedere masterclass. De geformuleerde toetscriteria zijn sturend voor het leerproces. Vanuit de toetscriteria worden het studiemateriaal en de opdrachten ontwikkeld. De studiewijzers staan in de online leeromgeving van NCOI en zijn – zo is het panel ook gebleken uit de tijdens de audit gevoerde gesprekken – voor iedere student toegankelijk. Door middel van de contactbijeenkomsten (Masterclasses) en de online leeromgeving bestaat er veelvuldig contact tussen studenten en docenten, en studenten onderling. De wijze waarop de opleiding de ontwikkeling van studenten gedurende het gehele opleidingstraject ondersteunt en monitort in de vorm van studiebegeleiding is terug te vinden bij facet 4.2. Actualisering Het actueel houden van de koppeling tussen de doelstellingen van de opleiding en de inhoud van het programma is de primaire verantwoordelijkheid van de kerndocent. De input vanuit de Raad van Advies, het docentencorps, de studentenevaluaties en de alumni-enquêtes vormt hiervoor de basis.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 32
Facet 2.3. Samenhang programma
Het studieprogramma is inhoudelijk samenhangend
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. NCOI Met betrekking tot dit facet kon het panel dat de generieke audit uitvoerde op basis van het centrale beleid, het volgende vaststellen voor alle door NCOI te verzorgen opleidingen: Logische opbouw Het panel constateert in de wijze waarop NCOI haar leeromgevingen heeft ingericht een directe samenhang tussen bijeenkomsten, de eigen werksituatie en de online leeromgeving. De verticale opbouw in het programma bestaat tussen de fasen. Binnen een fase werkt NCOI met op zichzelf staande modulen/onderwijseenheden of masterclasses, die niet per se onderling op elkaar aansluiten. De samenhang van de modules en masterclasses binnen een fase komt tot uitdrukking in de integrale eindopdracht van iedere fase. Naar het oordeel van NCOI heeft haar specifieke doelgroep (studenten met werk- en levenservaring) behoefte aan flexibiliteit (lees: een eigen tempo) in het doorlopen van het studieprogramma. Daarom heeft de instelling gekozen voor modules en masterclasses die zelfstandige leereenheden zijn. Wel zijn modules geclusterd per opleidingsfase, hetgeen betekent dat deze altijd bij elkaar in één fase worden aangeboden. Daarmee beoogt NCOI een logische opbouw van het curriculum (volgtijdelijkheid) te realiseren. Onderzoekslijn Recentelijk (2009) is de module ‘Onderzoeksmethodieken en Technieken’ (aanvankelijk direct voorafgaand aan de afstudeerperiode gepland) verdeeld over ieder opleidingsprogramma, zodat een verticale opbouw in de onderzoekslijn zichtbaar wordt en de student intensiever wordt voorbereid op het uitvoeren van praktijkonderzoek. De wijze waarop hierin in ieder opleidingsprogramma is voorzien, ook in relatie tot de vakspecifieke onderdelen, is onderwerp van beoordeling geweest tijdens iedere opleidingsaudit. Afstemming tussen modulen De samenhang binnen het opleidingsprogramma wordt actief bevorderd door de inhoud van modules/masterclasses onderling op elkaar af te stemmen. De kerndocent vormt de verbindende schakel tussen ontwikkelaars en docenten in de opleiding. Voor de start van een opleidingsjaar wordt een startbijeenkomst met (kern)docenten gehouden en tussentijds worden regelmatig vakoverleggen met (kern)docenten georganiseerd om afstemming en samenhang tussen programmaonderdelen te bevorderen. Binnen- en buitenschools Er is een horizontale samenhang tussen colleges en werkplekleren. Tijdens de colleges vult de docent, die meestal zelf werkzaam is in de beroepspraktijk, bestaande kennis, ervaring en vaardigheden van de student aan met nieuwe inzichten. Door middel van opdrachten wordt de student uitgedaagd deze nieuwe inzichten te vertalen naar en toe te passen in de eigen werksituatie. Via de online leeromgeving van NCOI wordt met studiewijzers en opdrachten de uitwisseling tussen studenten met betrekking tot behandelde onderwerpen uit het vakgebied gestimuleerd. Aldus vindt een versterking van samenhang plaats tussen de colleges, de eigen werkomgeving en de online leeromgeving. Ontwikkeling beroepscompetenties Beroepscompetenties worden integraal ontwikkeld door het opbouwen van een portfolio per fase. Alle opdrachten zijn gekoppeld aan de specifieke opleidingscompetenties.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 33
De beheersingsniveaus zorgen voor een toenemende complexiteit van en verantwoordelijkheid bij het uitvoeren van de module- en eindopdrachten, en daarmee voor een verticale samenhang in het programma. Het portfolio is opgenomen in e-Connect (de online leeromgeving). Door middel van reflectie houdt de student gedurende de gehele opleiding zicht op de ontwikkeling van zijn competenties en kan hij door middel van het portfolio zijn competentieontwikkeling sturen. Door de recente invoering (september 2009) van het portfolio-instrument is het voor de panels die de opleidingsaudits uitvoeren bij sommige opleidingen al mogelijk geweest de eerste resultaten ervan te beoordelen. Opleiding De opleiding is vanuit de beoogde kernopgaven en competenties (learning outcomes) uitgewerkt. Bij facet 1.1 is de uitwerking van deze ‘learning outcomes’ opgenomen. Er wordt binnen de masteropleidingen met 3 leerlijnen gewerkt, waardoor alle competenties worden ontwikkeld. Het gaat om de conceptuele leerlijn, de reflectieve leerlijn en de leerlijn beroepsvaardigheden (managementvaardigheden). Door middel van de methodiek van probleemanalyse, waarbij de student wordt geleerd via een vast stramien probleemsituaties te analyseren, komen alle competenties in verschillende Masterclasses aan bod. Het eerste jaar is daarbij voornamelijk gericht op de conceptuele leerlijn en het tweede jaar vooral op de leerlijn beroepsvaardigheden. De reflectieve leerlijn loopt als rode draad door de gehele opleiding heen. Horizontale samenhang Samenhang komt tot stand door de inhoud van Masterclasses en de drie leerlijnen onderling op elkaar af te stemmen, maar ook door ervoor te zorgen dat de door de student uit te voeren praktijkopdrachten een directe relatie hebben tot de gevolgde colleges enerzijds en de eigen beroepspraktijk anderzijds. Om de ontwikkeling van beroepsvaardigheden beter inzichtelijk te maken, alsook het leerproces binnen en buiten de opleiding (werkplek) beter te kunnen monitoren en te kunnen beoordelen, wordt bij de MBA-opleiding per september 2010 het portfolio geïntroduceerd. Het portfolio, waarvan het panel voor de MBA dus nog geen resultaten heeft kunnen inzien – zal bestaan uit een verzameling uitgevoerde praktijk- en casusopdrachten, (voorbereidende) onderzoeksopdrachten en de scriptie. Het portfolio wordt per fase (Kernprogramma en Topprogramma) ingevuld. Het portfolio van iedere MBA-student wordt opgenomen in e-Connect, onder de individuele digitale pagina van een student, de zogenaamde ‘Mijn online leeromgeving’. De eindopdrachten en de scriptie zijn vooral gericht op het toetsen van kennis, inzicht en begrip (conceptuele leerlijn). Vaardigheden en houding (gedrag) worden getoetst door middel van digitaal aangeboden praktijkopdrachten, het onderdeel reflectie bij eindopdrachten, de scriptie en door middel van het reflectieplan (beroepsvaardigheden en reflectieve leerlijn). Per Masterclass worden aan specifieke opleidingscompetenties verschillende opdrachten gekoppeld. Verticale samenhang Door middel van het onderdeel reflectie houdt de student door de opleiding heen zicht op de ontwikkeling van zijn competenties en daarmee zijn persoonlijke en vakmatige groei. Portfoliobegeleiders volgen de ontwikkeling en studievoortgang van de studenten en de portfoliobeoordelaars beoordelen de competentieontwikkeling. De scriptie is gericht op het op integrale (samenhangende) wijze toepassen van het geleerde in de opleiding en het aantonen van de beoogde competentieontwikkeling. Vanaf september 2010 wordt binnen de MBA gewerkt met een duidelijk herkenbare onderzoekslijn in het programma, waardoor de opleiding ervoor zorgt dat de scriptie naast toegevoegde waarde voor de eigen organisatie ook onderzoeksresultaten oplevert die breed toepasbaar zijn. Het panel heeft met instemming kennis genomen van deze ontwikkeling.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 34
Om de samenhang verder te verbeteren, wordt sinds 2008 gewerkt met een team van kerndocenten, dat ervaringen uitwisselt en ontwikkelingen afstemt. Daarbij is ook een kerndocent specifiek voor de MBA-opleiding aangesteld. Om de samenhang ook voor docenten beter inzichtelijk te maken, wordt bij de start van elk nieuw studiejaar door de kerndocent een startbijeenkomst georganiseerd voor docenten. Docenten krijgen zo een goed overzicht van de volledige opleiding, waardoor zij de samenhang ook aan studenten helder kunnen aangeven. Borging De MBA-opleiding borgt de samenhang in de opleiding door: bij de ontwikkeling van studiemateriaal uit te gaan van een vaste ontwikkelcyclus volgens vaste werkprocedures; regelmatig overleg met het inhoudsteam over de aansluiting tussen vorm en inhoud van leerdoelen en toetsvormen; uitkomsten van evaluaties en het studenttevredenheidsonderzoek stelselmatig te analyseren, zodat op het punt van programmatische samenhang aanpassingen kunnen worden gedaan; het gebruik van de methodiek van probleemanalyse en de drie leerlijnen; het toetsplan, waardoor wordt geborgd dat de competenties alle en volledig in de opleiding worden getoetst en afgedekt. Oordeel studenten Uit het Studenttevredenheidsonderzoek blijkt dat studenten gemiddeld tevreden zijn over de samenhang in de opleiding. Van de 214 respondenten stelt 72,4% voldoende samenhang in het programma te ervaren.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 35
Facet 2.4. Studielast
Het programma is studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. NCOI Het panel dat de generieke audit heeft uitgevoerd, heeft op het punt van de studeerbaarheid van de programma’s in algemene zin het volgende kunnen vaststellen: Spreiding studielast NCOI houdt bij het ontwerp van de opleidingsprogramma’s rekening met de studeerbaarheid ervan. Belemmerende factoren bij het volgen van een studie heeft het panel op voorhand niet kunnen constateren. Alle programma’s zijn qua modulen/masterclasses op een identieke wijze ingericht, met eenzelfde studiebelasting per fase. Daarmee wordt een evenwichtige spreiding van de studielast gerealiseerd. De aangegeven studiebelasting per week, die bij aanvang van iedere programmaontwikkeling wordt opgegeven, lijkt het panel dat de generieke audit heeft uitgevoerd, aan de lage kant. Dit geldt eveneens voor het aantal standaard opgegeven contacturen. Daarom is iedere opleiding verzocht de studiebelasting nader te specificeren en te onderbouwing. Inzicht in toetsplannen Vanaf studiejaar 2010 neemt NCOI de toetsplannen op in de Studiegids van iedere opleiding. Daarmee wordt voor studenten de relatie tussen de beheersingsindicatoren/leerdoelen, toetscriteria en competenties per module/masterclass inzichtelijk gemaakt, hetgeen een juiste voorbereiding op de toetsen en dus een betere studeerbaarheid van een opleidingsprogramma bevordert. Specificatie van studiebelasting In de studiegidsen die het panel tijdens de generieke audit heeft ingezien, ontbraken (nog) concrete specificaties van de studiebelasting (per module) voor een geheel opleidingsprogramma. Het realiteitsgehalte van de studiebelasting voor een bachelor van 240EC en een master van 60EC heeft tijdens de opleidingsaudits, en dus ook bij de onderhavige opleiding, derhalve nadrukkelijk de aandacht gehad. Bij het bestuderen van de Management Reviews van de afzonderlijke opleidingen (of de opleidingsdocumentatie/ studiegidsen) is in het bijzonder gekeken naar de specificatie van de studiebelastingberekeningen; tijdens de locatie-interviews is door ieder panel per opleiding bovendien het realiteitsgehalte van de opgegeven studiebelasting nagegaan. Oordeel studenten Voorts heeft het panel vastgesteld dat de studeerbaarheid van het programma deel uitmaakt van studenttevredenheidsonderzoeken. Daaruit blijkt dat studenten over het algemeen tevreden zijn over de studielast. Uit de generieke rendementsgegevens van NCOI blijkt overigens dat studenten gemiddeld iets langer over hun studie doen dan voor een opleiding staat. Gemiddeld doen studenten 3,4 jaar over hun driejarige bacheloropleiding en 2,6 jaar over hun tweejarige masteropleiding. De opleider schrijft dit echter niet toe aan een te zware studiebelasting, maar aan het feit dat haar doelgroep werk, sociaal leven en studie combineert.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 36
Opleiding De opleiding is zodanig opgebouwd en ingericht dat studenten de opleiding binnen de daarvoor gestelde tijd kunnen afronden. Het oordeel van de studenten uit het Studenttevredenheidsonderzoek 2009 bevestigt dit: ruim 73% van de studenten vindt dat de MBA-opleiding kan worden voltooid binnen de tijd die ervoor staat. Gelet op de doelgroep van NCOI, werkenden, is NCOI niet gebonden aan schoolvakanties. De opleiding kan daardoor over bijna het gehele jaar worden gepland. Hiermee kunnen meer collegeweken worden gerealiseerd, dan in het reguliere onderwijs meestal het geval is. Doordat de docenten op freelance basis werken, zijn deze ook gedurende het grootste deel van het jaar beschikbaar voor studietaken, zoals het beoordelen van opdrachten. Studenten die niet op tijd of door een onvoldoende beoordeling hun opdracht opnieuw moeten inleveren, lopen hierdoor geen studieachterstand op. Studielast De opleiding bestaat uit in totaal 7 Masterclasses van elk 6,5EC, de Masterclass Methoden en Technieken van 4,5EC en de eindscriptie van 10EC. In totaal komt de opleiding daarmee op 1680 klokuren ofwel 60EC. Dit is exclusief de zogenaamde kick-off bijeenkomst in het kader van Onderzoeksvaardigheden (18 uur). Bij de scriptieperiode is het mogelijk om naast individuele begeleiding ook nog groepsbegeleiding te ontvangen. Dit komt additioneel neer op minimaal 9 uur. De studiebelasting heeft de opleiding gespecificeerd weergegeven. De Association of MBA’s hanteert voor instellingen die een MBA-opleiding onder een zogenaamd ‘Open en Distance Learning’ regime uitvoeren, hetgeen bij NCOI het geval is (zie ook: Deel 1, Kenmerken van de Opleiding), de volgende norm ten aanzien van de vereiste studiebelasting: ‘500 hours of active exposure to material and 120 hours face-to-face element’. Contacturen Wat betreft het ‘face tot face element’ verzorgt de opleiding totaal 208 contacturen. Dat is dus 88 uur boven het door AMBA vereiste aantal van 120 contacturen. De contacturen bestaan uit een kick-off bijeenkomst (3 uur), 7 masterclasses van ieder 24 uur (168 uur), onderzoeksvaardigheden (18 uur), groepsbegeleiding scriptie (9 uur) en individuele scriptiebegeleiding (10 uur). Wat betreft ‘active exposure to material’, heeft de opleiding, naast de activiteiten binnen de colleges, een online leeromgeving (e-Connect) ingericht, die erin voorziet dat de student praktijkopdrachten maakt, die van hem een actieve uiteenzetting verlangen met het te bestuderen materiaal, en die in de bijeenkomsten worden behandeld. Vanaf september 2010 voegt de opleiding aan deze digitale leeromgeving extra praktijkopdrachten toe, die in het portfolio zullen worden opgenomen, naast de al bestaande opdrachten. Het gaat daarbij om: 2 extra praktijkopdrachten per Masterclass die gerelateerd zijn aan het traceren, analyseren en interpreteren van wetenschappelijke artikelen en de toevoeging van 2 onderzoeksopdrachten bij 2 Masterclasses (Organisatie & Management en Strategie & Omgeving) bij de eindopdracht. Bij de Masterclass Organisatie en Management dienen diepte-interviews te worden afgenomen (kwalitatieve onderzoeksopdracht) inclusief een ‘literature search opdracht’; aan de Masterclass Strategie en Omgeving wordt een kwantitatieve onderzoeksopdracht toegevoegd. In een studielastberekening heeft de opleiding aan het panel inzichtelijk en aannemelijk gemaakt dat van de MBA-student van NCOI, bovenop het aantal contacturen, nog eens ruim 1500 uur actieve uiteenzetting met de studiestof wordt verlangd. Naar het oordeel van het panel voldoet de opleiding hiermee ruimschoots aan de door AMBA gestelde criteria.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 37
Spreiding van studielast Uit het studenttevredenheidsonderzoek van 2009 blijkt dat ruim 80% van de studenten van oordeel is dat de studielast voldoende gespreid is over het jaar. Uit de studentpanelgesprekken blijkt bovendien dat de gemiddelde studiebelasting van 12 uur zelfstudie per week (exclusief de bijeenkomsten) goed overeenkomt met de werkelijkheid. Studenten ervaren wel piekmomenten, bijvoorbeeld bij de start van een masterclass, of aan het einde ervan, als de eindopdracht of de examencase moet worden ingediend. Zij ervaren dit overigens niet als overmatig belastend. De opleiding heeft in de evaluaties van alle masterclasses het item studielast recent expliciet opgenomen, naast dat dit onderwerp al werd bevraagd in de STO’s. Uit de rendementsgegevens (zie facet 6.2) blijkt dat studenten gemiddeld iets langer over hun studie doen dan de twee jaar die voor de opleiding staat (2.5 jaar). Gevraagd naar de oorzaak, meldt de opleiding dat dit komt doordat de studenten de opleiding doorgaans moeten combineren met een uitdagende functie, naast andere verantwoordelijkheden (bijvoorbeeld zorgtaken). Dit beeld werd in het gesprek met de studenten bevestigd. De tweejarige opleiding heeft een studielast van 6 EC. In het eerste jaar is de gemiddelde studielast 26EC, in het tweede jaar 34EC. Vooral voor de start van de scriptie lopen sommige studenten vertraging op, omdat vaak langer moet worden gewerkt aan een onderzoeksvoorstel, voordat dit wordt goedgekeurd. Ook wordt voor het schrijven van de scriptie de Masterclass Methoden en Technieken gevolgd en heeft de scriptie in vergelijking met bijvoorbeeld een eindopdracht een veel grotere omvang. Het aantal studiepunten is in jaar 2 hierdoor wat hoger dan in jaar 1. Vanaf september 2010 is de studielast, door het evenredig verdelen van Methoden en Technieken (onderzoeksvaardigheden) over beide jaren, beter in de opleiding verdeeld.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 38
Facet 2.5. Instroom
Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: HBO-master: bachelor en eventueel (inhoudelijke) selectie
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. NCOI Het panel dat de generieke audit uitvoerde, heeft op het punt van het door NCOI gevoerde instroombeleid het volgende kunnen vaststellen: Instroomeisen NCOI hanteert als instroomeis voor hbo-opleidingen dat een student de wettelijk vereiste vooropleiding heeft met minimaal 2 jaar relevante werkervaring, met uitzondering van de Master MBA, waarvoor 3 jaar werkervaring geldt. Het begrip ‘relevant’ heeft NCOI gedefinieerd in het Onderwijs- en Examenreglement (OER) van iedere opleiding. Daarnaast kan een student van 21 jaar of ouder, waarvan de vooropleiding niet aan de norm voldoet, een instroom- of toelatingsprogramma volgen en een toelatingsexamen afleggen. NCOI heeft deze vereisten vastgelegd in het Centrale Onderwijs- en Examenreglement. Toelatingsonderzoek Vóór toelating en aanvang van de opleiding worden kandidaten in voorlichtingsbijeenkomsten uitgebreid geïnformeerd over de inhoud van en de toelatingseisen voor een specifieke opleiding. Hierbij worden, op verzoek van de kandidaat, ook persoonlijke adviesgesprekken met kandidaten gevoerd waarbij de motivatie en toelatingsmogelijkheden worden besproken. Een kandidaat vraagt vervolgens een toelatingsonderzoek aan, waarin gecontroleerd wordt of de student aan de wettelijke instroomeisen voldoet. Het toelatingsonderzoek geeft antwoord op de volgende vragen: vooropleiding(en), werkervaring, actuele werkomgeving, interesse, motivatie, persoonlijk profiel, (eventueel motivatie toelatingsonderzoek). De toelatingsaanvraag wordt vastgelegd en samen met de uitslag van het toelatingsonderzoek opgenomen in een dossier. Indien aan de eisen is voldaan, wordt de kandidaat ingeschreven als student. Kandidaten krijgen schriftelijk bericht of zij zijn toegelaten. Bijzondere aandacht bij iedere duale opleiding is er geweest voor de wijze waarop de instelling bij aanvang van de studie de kwaliteit van de werkplek beoordeelt en hoe de instelling omgaat met mogelijk aanvullende vereisten voor specifieke opleidingen met het oog op de beheersing van Engels of Economie. Vrijstellingen NCOI heeft in het OER (art. 20) van de afzonderlijke opleidingen een regeling opgenomen met betrekking tot het verlenen van vrijstellingen. Voor het verkrijgen van vrijstellingen van programmaonderdelen dient een schriftelijk en gemotiveerd verzoek te worden ingediend bij de betreffende domeinexamencommissie. Doorstroming naar master De aansluiting van een masterprogramma op een aanverwante hbo bachelor wordt versterkt doordat NCOI zowel voor de master als de bachelor dezelfde Raad van Advies installeert, waarin zowel wetenschappelijke expertise als hbo-deskundigheid is vertegenwoordigd. Uit de gesprekken met het management is het panel gebleken dat aansluiting van het masterprogramma op het bachelorprogramma nadrukkelijk onderdeel is van de taak van de Raad van Advies. Het panel constateert overigens dat deze taak (nog) niet staat beschreven in de taakstelling van de Raad van Advies, waarin het panel inzage heeft gehad. Bij visitaties van de onderscheiden opleidingen is door de verschillende panels vastgesteld dat in deze omissie inmiddels is voorzien.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 39
Naar het oordeel van het panel voert NCOI een transparant toelatingsbeleid, dat is vastgelegd in het centrale onderwijs- en examenreglement en voldoet de instelling op dit punt aan de wettelijke vereisten. Opleiding Met betrekking tot de wettelijke toelatingseisen voor de MBA, volgt de opleiding in de kern het centraal door NCOI vastgelegde beleid. Als instroomeis bij de opleiding geldt dat een student een bacheloropleiding of een academische opleiding heeft afgerond binnen het brede gebied van bedrijfskunde, management of economie en dat hij beschikt over minimaal 3 jaar relevante werkervaring. Daarnaast kan een student een instroom- of toelatingsprogramma volgen en een examen afleggen als de vooropleiding niet aan deze norm voldoet, en de kandidaat bovendien ouder is dan 21 jaar. Aan het beheersingsniveau van het Engels wordt bij instroom geen bijzondere aandacht besteed, hoewel dit – naar het oordeel van het panel – in het licht van een internationaal georiënteerde opleiding als een MBA is, wel wenselijk zou zijn. Naar het oordeel van het panel voldoet de opleiding met haar toelatingsbeleid aan de AMBAcriteria op dit punt. Actuele werkomgeving Van een instromende student wordt verlangd dat deze beschikt over een actuele (arbeids)omgeving van tenminste 20 uur per week, die het mogelijk maakt de werkplekgebonden studieonderdelen van de opleiding adequaat uit te voeren. Voorafgaand aan de studie dient de student gedocumenteerd aan te geven welke werkervaring aanwezig is en vanuit welke arbeidsomgeving hij participeert in de opleiding. De opleiding stelt dit vast in een intakeprocedure. Bij twijfel, zo is het panel gebleken uit het gesprek met het opleidingsmanagement, wordt door NCOI contact opgenomen met de werkgever van de student, ofwel een werkplekbezoek afgelegd om de geschiktheid van de werkplek eigener ogen te beoordelen. Indien een werkplek niet voldoet, kan een student kiezen voor de deeltijdse variant van het programma, waarin is voorzien in additionele praktijkopdrachten en een stage. Vooropleiding Uit een analyse van de huidige MBA-studenten van NCOI blijkt dat het merendeel afkomstig is van een relevante hbo bacheloropleiding. Van de 1090 studenten die de afgelopen jaren in de MBA-opleiding zijn ingestroomd, hebben 888 studenten een hbo bachelor als vooropleiding, 173 studenten zijn academisch geschoold, terwijl 29 studenten post-hbo hebben behaald. Overigens is het aantal van 1090 studenten, inclusief de 164 studenten die zich aanvankelijk wel hadden aangemeld, maar nooit formeel met de opleiding zijn gestart. Gezien de gemiddelde ervaring van de instromende studenten (10 tot 15 jaar relevante ervaring, gemiddelde leeftijd 40 jaar) is er, naar het oordeel van de opleiding, weinig behoefte aan uitgebreide studiebegeleiding of ondersteuning. Het gesprek dat het auditteam heeft gevoerd met de MBA-studenten, lijkt dit beeld te bevestigen. Voorlichting Alle kandidaten worden voorafgaand aan de opleiding uitgenodigd voor een voorlichtingsbijeenkomst. In de bijeenkomst wordt een duidelijk beeld gegeven van de opleiding en worden de eisen toegelicht die het parttime volgen van een masteropleiding met zich meebrengt. De website van NCOI en de brochure van NCOI Business School bevatten actuele informatie over de opleiding MBA. Oordeel studenten Studenten die het panel tijdens de site visit sprak, waren zonder uitzondering positief over de aansluiting van de MBA-opleiding op hun vooropleiding en werkervaring.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 40
Facet 2.6. Duur
De opleiding voldoet aan de formele eis m.b.t. de omvang van het curriculum: o HBO-master: minimaal 60 studiepunten
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Overwegingen De masteropleiding omvat een studieprogramma waarvan het panel heeft kunnen vaststellen dat het totaal aan studiepunten 60 ECTS bedraagt en dat het programma daarmee aansluit op de wettelijke basis. NCOI biedt de masteropleiding in een deeltijdse en duale variant aan met een doorlooptijd van twee studiejaren. De opleiding voldoet derhalve aan de formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum (minimaal 60 ECTS).
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 41
Facet 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud
Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. NCOI NCOI Opleidingsgroep richt zich met haar opleidingen op werkende mensen als specifieke doelgroep. Het onderwijsconcept van NCOI heeft daardoor een duidelijk doel voor ogen: Leren om tot werkelijk betere prestaties te komen. Om deze doelstelling te kunnen realiseren heeft NCOI een visie op leren geformuleerd. Daarbij is de werkwijze van NCOI verbonden aan een aantal didactische instrumenten en uitgangspunten, die tijdens de audit door het management zijn toegelicht. Uit deze toelichting is gebleken dat het didactisch concept van NCOI voorziet in onderwijsleervormen die naar het oordeel van het panel passen bij de doelstellingen van duale en deeltijdse hbo-opleidingen. Het panel dat de generieke audit heeft uitgevoerd, heeft tevens inzage gehad in twee studiegidsen, waarin opleidingsprogramma’s staan beschreven en waaruit duidelijk blijkt dat het didactisch concept hierin is ingebed. Visie op leren De doelstelling om studenten tot werkelijk betere prestaties te laten komen, sluit aan bij de leertheorie van het sociaal constructivisme. Bij deze leertheorie verlenen lerenden zelf betekenis aan hun omgeving. Leren wordt opgevat als een actief proces, waarbij betekenis ontstaat op basis van persoonlijke ervaringen en leren plaatsvindt in contact met anderen. NCOI wil dan ook nieuwe kennis en vaardigheden zo aanbieden dat lerenden deze kunnen verbinden met wat ze al weten en door uitwisseling van ervaringen met elkaar. Hierdoor is kennis niet absoluut, maar persoonlijk gekleurd en dus mogelijk verschillend tussen individuen. De nieuw verworven kennis dient te functioneren in een context. Leerresultaten worden behaald wanneer gereflecteerd wordt vanuit de eigen werkzaamheden. Vanuit deze gedachte vloeit actieve referentie, tijdens de opleiding, aan de werkplek logisch voort. Deze visie van NCOI op opleiden en leren, die voor alle opleidingen van NCOI identiek is, kent drie pijlers: Het Actief Leer Principe (ALP®) NCOI gaat uit van het principe dat ‘werkenden het meest leren door te doen en vervolgens daarop te reflecteren’. Werkende mensen zijn geïnteresseerd in vormen van leren die worden gekenmerkt door actieve participatie. Deze vorm van leren vindt plaats op de werkplek waaraan het leerproces haar relevantie ontleent. Leerresultaten worden door de student behaald door te reflecteren op de eigen activiteiten. Naast het ALP zijn de leertheorie van Kolb en het Competentie Gestuurd Opleiden (CGO) sturende principes in het onderwijs van NCOI. De NCOI leeromgeving: verschillende elementen Leren volgens NCOI vindt plaats in de hiervoor genoemde drie sociale constructen (de leeromgeving). Deze leeromgeving bestaat uit verschillende onderdelen:
Tijdens de bijeenkomsten vult de docent, die meestal zelf werkzaam is in de beroepspraktijk, bestaande kennis, ervaring en vaardigheden van de student aan met nieuwe inzichten. De cognitieve ontwikkeling staat in deze leeromgeving centraal. Belangrijk is dat óók aandacht wordt besteed aan vaardigheden en reflectie. Vanuit ALP wordt dit op een interactieve en praktijkgerichte wijze gedaan.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 42
In de eigen werksituatie werkt de student vooral aan zijn competentieontwikkeling, het geleerde vanuit de bijeenkomsten wordt hier toegepast. Focus ligt op vaardigheden en gedrag, maar er is óók aandacht voor kennis en reflectie met een relatie naar de opbouw van een portfolio van iedere student.
Om bovenstaand model te completeren vindt evaluatie en synthese vooral plaats in het derde construct, de Online Leeromgeving. Hier worden studiewijzers vormgegeven als een website met informatie en opdrachten. De interactiviteit van de omgeving wordt aangedreven door digitale opdrachten in de vorm van een portfolio. De opdrachten worden verstrekt op zo’n manier dat lerenden on-line en via mail (e-community) met elkaar discussiëren, elkaar aanscherpen en samen kennis construeren met betrekking tot onderwerpen uit, en gerelateerd aan een vakgebied. Hierbij wordt vooral het gebruik gestimuleerd van diverse multimedia online (bijvoorbeeld You Tube) zodat het prikkelende en inspirerende aanvullingen zijn op de bijeenkomsten.
Opleiding De MBA-opleiding sluit voor wat betreft het didactisch concept aan op het centrale beleid van NCOI, zoals dit hiervoor beschreven is. Werkvormen In de opleiding worden verschillende werkvormen toegepast: bijeenkomsten, (digitale) praktijkopdrachten, examencases, rollenspelen, discussies, groepsopdrachten, werkervaring, reflectieopdrachten, eindopdrachten en de scriptie. Deze variëteit aan werkvormen faciliteert het leren van de student. Er is een evenwichtige mix aangebracht tussen individuele en groepsopdrachten. Werkplekleren Op verschillende manieren wordt een directe koppeling aangebracht tussen de leeromgeving en de praktijk (ALP). Docenten zijn afkomstig uit de beroepspraktijk en brengen hun praktijkervaringen in de leeromgeving in. In de opleiding gaan de studenten actief aan de slag met de praktijk en worden praktijksituaties geanalyseerd via praktijkopdrachten, eindopdrachten, examencases en simulaties. Omgekeerd voert de student praktijkopdrachten uit op de eigen werkplek, die weer leiden tot gespreksstof tijdens de bijeenkomsten. Studenten doorlopen gedurende een masterclass de verschillende stappen van de leercirkel van Kolb: studenten bereiden voorafgaand aan bijeenkomsten praktijkopdrachten voor, die tijdens de bijeenkomst (deels) worden besproken. Tijdens de bijeenkomst wordt bovendien theorie behandeld, vaak aan de hand van vragen van studenten. Ook worden examencases en groepsopdrachten uitgewerkt en besproken, zodat uitwisseling van kennis en inzichten vanuit meerdere (beroeps)contexten plaatsvindt. Vanaf september 2010 wordt gewerkt met het verzamelen van beroepsproducten in een portfolio, waardoor de competentieontwikkeling op de werkplek nog inzichtelijker (en beter meetbaar) wordt. Oordeel studenten Uit het studenttevredenheidsonderzoek 2009 blijkt dat studenten tevreden zijn over de afstemming tussen vormgeving en inhoud: ruim 72% van de studenten vindt dat er sprake is van voldoende samenhang tussen de programmaonderdelen en 70% van de studenten ervaart voldoende afwisseling in werkvormen. Dit beeld werd tijdens de audit door de deelnemende studenten bevestigd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 43
Facet 2.8. Beoordeling en toetsing
Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. NCOI Het panel heeft kunnen waarnemen dat NCOI recentelijk een forse slag heeft gemaakt in het versterken van het examentraject voor alle opleidingen, met als doel de betrouwbaarheid en de kwaliteit van de toetsen te laten toenemen. De opzet die de instelling in haar Management Review heeft beschreven, tijdens de audit heeft toegelicht en in een aanvullende notitie nog eens heeft geëxpliciteerd, voldoet naar het oordeel van het panel aan de gestelde eisen. Met name waar het gaat om de controle vooraf op de toetsen en de ingevoerde scheiding tussen opstellers en beoordelaars. In het ontwerpproces van een opleiding is erin voorzien dat een directe vertaling plaatsvindt van de opleidingscompetenties naar een overzicht van te realiseren leerdoelen en bijpassende toetsvormen. De verschillende toetsvormen dekken zowel kennis, vaardigheden als gedrag af. De competenties worden integraal getoetst aan het einde van iedere opleidingsfase door middel van een integrale eindopdracht en aan het eind van de opleiding door middel van een scriptie. Het portfolio als ontwikkel- en toetsinstrument is binnen NCOI recent geïntroduceerd. Daarom heeft de begeleiding en beoordeling van het digitaal portfolio de bijzondere aandacht gehad tijdens ieder van de afzonderlijke opleidingsaudits. Voor docenten/toetsconstructeurs organiseert NCOI in het najaar van 2010 trainingen. NCOI verwacht hiervan dat dit ook resulteert in een hogere tevredenheid bij studenten over de duidelijkheid van de toetsing. Toetsbeleid In het document Toetsbeleid en examenorganisatie Hoger Onderwijs NCOI (4 maart 2010) heeft de instelling op verzoek van het panel het NCOI-toetsbeleid nauwkeurig omschreven. De instelling vermeldt daarin de volgende uitgangspunten: Randvoorwaarden voor kwalitatief hoogwaardige toetsing zijn betrouwbaarheid en validiteit. De laatste anderhalf jaar is de betrouwbaarheid van de toetsing op orde gebracht en in de eerste helft van 2010 wordt de validiteit nog verder verbeterd. Het toetsbeleid wordt per opleiding vertaald naar concrete toetsvormen die worden verantwoord in de vorm van toetsplannen en –matrijzen. Per module of Masterclass worden toetsmatrijzen opgesteld. Deze geven een eenduidig beeld waar, wat en hoe getoetst wordt. Voor de opdrachten die deel uit maken van de stage wordt apart een verantwoordingsdocument opgesteld waar, hoe en op welke wijze de gedragingen getoetst worden. De werkpraktijk van de student staat centraal in het curriculum. De toetsing is onafhankelijk van de kwaliteit en omvang van de werkplek, maar richt zich op de beroepspraktijk waarvoor de opleiding opleidt. De ‘cognitieve randvoorwaarden’ (kennis, vaardigheden en attitudes) worden summatief afgetoetst door middel van mondelinge en schriftelijke examens, (praktijk)opdrachten, casuïstiekopdrachten, plannen, scripties, eindopdrachten en examencases. Gedragscompetenties worden per fase summatief afgetoetst in het portfolio. Beoordelingen van alle toetsen uit het curriculum worden gedaan door onafhankelijke vakbekwame beoordelaars aan de hand van vooraf vastgestelde beoordelingscriteria.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 44
Het panel vindt deze uitgangspunten adequaat voor een zorgvuldig uit te voeren toetsbeleid. Het recente karakter van het geformuleerde beleid maakte toetsing van de concrete uitwerking bij iedere opleiding noodzakelijk. Toetsplan Toetsen zijn direct afgeleid van leerdoelen en de beheersingscriteria. Het ontwikkelen van toetsplannen is door NCOI in gang gezet, maar nog niet in alle opleidingen gerealiseerd. NCOI streeft naar afronding van dit proces in de zomer van 2010. In de toetsplannen per opleiding wordt aangegeven welke leerdoelen op welke wijze en met welke criteria worden getoetst. Tevens wordt de relatie gelegd met de competenties. Vanaf studiejaar 2010 wordt het toetsplan in de studiegids van iedere opleiding opgenomen. De relatie tussen de beheersingsindicatoren/leerdoelen, toetscriteria en competenties wordt daarmee per module/masterclass ook voor studenten inzichtelijk gemaakt. NCOI is recentelijk begonnen met het invoeren van toetsplannen. NCOI hanteert een centraal opgesteld document ‘Ontwikkelinstructies Examens’ om van docent/toetsconstructeurs toetsen te verkrijgen die aan de gestelde normen voldoen. Het document bevat hiertoe heldere instructies. Het panel dat de generieke audit uitvoerde heeft geen inzage gehad in een voorbeeld van een dergelijk toetsplan; deze toetsplannen zijn dan ook onderwerp van beoordeling geweest tijdens iedere afzonderlijke opleidingsaudit. Digitaal portfolio voor competentietoetsing Recentelijk (sinds september 2009) heeft NCOI het (digitaal) portfolio ingevoerd. Doel ervan is het leerproces buiten de lesbijeenkomsten in de leerwerkomgeving te sturen en de theorie (bijeenkomsten) te verbinden met de praktijk (werkplek). Het portfolio bestaat uit een verzameling van (digitale) documenten zoals praktijkopdrachten, groepscases, eindopdrachten, reflectieverslagen, gespreksverslagen, assessmentrapport en de scriptie. Het levert de bewijzen voor het beheersen van het hbo werk- en denkniveau. Het portfolio is opgenomen in de online leeromgeving van NCOI, E-connect. Een portfoliobegeleider houdt de studievoortgang in de gaten; onafhankelijke portfoliobeoordelaars beoordelen het totale portfolio. Alle onderdelen van het portfolio moeten voldoende zijn om de opleiding te kunnen afronden met een kwalificatie. NCOI heeft de uitgangspunten bij het hanteren van het portfolio als toetsinstrument geformuleerd in haar toetsbeleid. Voor de beoordeling van zowel de bachelor- als masterscripties zijn beoordelingswijzers opgesteld. Bovendien zijn er instructies voor studenten met betrekking tot de vereiste kwaliteit. Er is een Centrale Onderwijs- en Examenregeling (COER), waarin de regels zijn opgenomen met betrekking tot de examens. Voor iedere opleiding is tevens een specifieke OnderwijsExamenregeling (OER) opgesteld, waarin de toetsingscriteria zijn opgenomen. Kwaliteitsborging van toetsing en examinering Kwaliteitsborging van toetsing en examinering maakt deel uit van de kwaliteitszorgcyclus van NCOI. NCOI heeft het proces van examineren beschreven in het ISO-handboek en in de ´Ontwikkelinstructies Examens´. Examens worden opgesteld door een aan te wijzen docentontwikkelaar en beoordeeld door een ‘meelezer’, die controleert of wordt voldaan aan de in het toetsplan vastgelegde criteria. Tot 2009 werd een steekproefsgewijze controle op de beoordeelde toetsen uitgevoerd. Vanaf het studiejaar 2009-2010 worden alle toetsen (cases) voor de Hogeschool en Business School door de afdeling Toetsontwikkeling vooraf gecontroleerd. Voor docent/toetsconstructeurs organiseert NCOI najaar 2010 trainingen. Dit moet, zo geeft NCOI aan, ook leiden tot een hoger tevredenheidspercentage over de duidelijkheid ten aanzien van toetsing bij studenten. De studenttevredenheid over de toetsing is dan ook onderwerp van onderzoek geweest tijdens de opleidingsaudits.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 45
Examens worden ook geëvalueerd door studenten, zo is het panel gebleken uit voorbeelden van studentenevaluaties; eventuele verbeterpunten worden meegenomen als verbeteracties in de verbetercyclus. Op basis hiervan is de beoordelingstermijn van zes naar vier weken teruggebracht. Eindwerkstuk Aan het einde van de opleiding is het werkveld betrokken bij de beoordeling van het totale portfolio en de scriptie. Het werkveld is vertegenwoordigd in de persoon van de werkgever van de student; bij de mondelinge verdediging van met name de masterscriptie worden ook leden van de Raad van Advies uitgenodigd. De beoordeling van iedere scriptie vindt plaats door twee beoordelaars. De eerste beoordelaar is tevens de begeleider, de tweede beoordelaar is een onafhankelijke andere docent. De eindcijfers van de begeleider en de tweede beoordelaar worden vergeleken. In het examenreglement heeft NCOI vastgelegd dat indien de eindoordelen van de begeleider en het eindoordeel van de beoordelaar < 0,5 punt afwijken, het cijfer geldt dat door de beoordelaar is toegekend. Indien de beoordeling tussen 0,5-1 punt afwijkt, volgt een gesprek met beide correctoren en wordt samen met de examencommissie een oplossing gezocht. Indien de beoordelingen meer dan 1 punt verschillen, volgt een derde correctie van de scriptie door een examinator. Op advies van deze examinator beslist de examencommissie over de uitslag. Eenduidigheid beoordelingen Om een eenduidige beoordeling van het niveau van scripties en examens te borgen, wordt elk jaar een vakoverleg georganiseerd met de begeleiders en beoordelaars. Doel van het vakoverleg is om een juiste en eenduidige interpretatie van de beoordelingscriteria af te stemmen. Uit notulen van een dergelijk overleg is het panel gebleken dat deze afstemming plaatsvindt en het overleg een relevante inhoudelijke uitwisseling bevat. Examenbureau De instelling heeft een centraal examenbureau dat tot taak heeft het organiseren en coördineren van de verschillende examenvormen. Ten behoeve van het afnemen en beoordelen van examens wijst het Examenbureau examinatoren, beoordelaars en correctoren aan. De procedures hieromtrent heeft NCOI beschreven in haar ISOhandboek. Het panel beoordeelt deze als adequaat. Examencommissie De examencommissie wordt benoemd door de directie van NCOI Opleidingsgroep en houdt toezicht op de naleving van de procedures en regelgeving met betrekking tot de ontwikkeling en uitvoering van toetsing en examinering. Concrete taken zijn: Vaststellen en publiceren toetsbeleid, Examenreglement Hogeschool NCOI, Examenreglement Business School NCOI, en het Huishoudelijk reglement. Toezicht houden op de naleving van de procedures en regelgeving inzake toetsing. Beoordelen en vaststellen toetsplannen, toetsmatrijzen en studiewijzers. Beoordelen onrechtmatigheden rond toetsing. Beoordelen van verzoekschriften en klachten van studenten met betrekking tot toetsing. Beoordelen proces voor het verlenen van vrijstellingen. Jaarlijkse reflectie (constatering van opvallende zaken die structureel aandacht behoeven). De examencommissie komt minimaal drie keer per jaar bijeen. Van de bijeenkomsten worden notulen gemaakt. Het panel dat de generieke audit uitvoerde, heeft geen inzage gehad in notulen van vergaderingen van de examencommissie. Tijdens de afzonderlijke opleidingsaudits is tenminste eenmaal gesproken met iedere domeinexamencommissie, waarvan de notulen tijdens de audit ter inzage lagen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 46
Bacheloropleidingen De Hogeschool NCOI heeft vier (domein)examencommissies voor de hbo bacheloropleidingen; één voor het cluster Management & Organisatie (M&O – opleidingen management, personeel, organisatie, recht), één voor het cluster Financieel (opleidingen Financieel Economisch Management, Accountancy en SPD), één voor het cluster Techniek & ICT (T&ICT) en één voor het cluster Zorg, Hulpverlening en Welzijn (ZHW). Ieder van de afzonderlijk te beoordelen opleidingen ressorteert onder één van de hierna aangegeven domeinexamencommissies: Naam opleiding
Domein
HBO Ba Bedrijfskunde
M&O
HBO Ba Bedrijfskundig Management
M&O
HBO Ba Commerciële Economie
M&O
HBO Ba Communicatie
M&O
HBO Ba Management
M&O
HBO Ba Organisatiepsychologie
M&O
HBO Ba Personeelsmanagement
M&O
HBO Ba Recht
M&O
HBO Ba Financieel Economisch Management
F
HBO Ba Accountancy HBO Ba SPD
F F
HBO Ba Bedrijfskundige Informatica
T&ICT
HBO Ba Bouwkunde
T&ICT
HBO Ba Elektrotechniek
T&ICT
HBO Ba Technische Bedrijfskunde
T&ICT
HBO Ba Technische Informatica
T&ICT
HBO Ba Werktuigbouw
T&ICT
HBO Ba Social Work
ZHW
HBO Ba SPH
ZHW
Masteropleidingen Voor de hbo masteropleidingen is er één examencommissie voor alle masters. Afhankelijk van onderwerpen en inhoud van de vergaderingen worden specifieke vakdeskundigen uitgenodigd aan de besprekingen deel te nemen. Iedere examencommissie van NCOI bestaat uit een (technisch) voorzitter, secretaris, een kerndocent en twee docenten /werkveldvertegenwoordigers. Omdat NCOI alleen gebruik maakt van externe docenten die in het werkveld werkzaam zijn, heeft de instelling ervoor gekozen om naast de kerndocent en twee docenten geen andere werkveldvertegenwoordigers in de examencommissie op te nemen. De programmamanager/ programmadirecteur is technisch voorzitter van iedere examencommissie. Het auditteam dat de generieke audit uitvoerde, heeft vastgesteld dat met het oog op de Wetswijziging Versterking Besturing, waarbij examencommissies op afstand van het management worden gepositioneerd, de huidige personele invulling en de positie van de examencommissies binnen de organisatie aandacht behoeft. In de reeks van opleidingsaudits is erin voorzien dat met ieder van de domeinexamencommissies tenminste eenmaal wordt gesproken.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 47
Vaststelling van examenresultaten vindt plaats in de betreffende domeinexamencommissie of de examencommissie voor de masters. Aan de hand van slagingspercentages wordt door de afdeling Toetsontwikkeling beoordeeld of er afwijkingen zijn van het gemiddelde slagingspercentage van 70%. Indien dit het geval is, wordt nagegaan wat hiervan de oorzaak is en worden passende maatregelen genomen. College van Beroep NCOI heeft een onafhankelijk College van Beroep ingesteld dat verzoekschriften en klachten van studenten behandelt met betrekking tot examinering. In het College van Beroep hebben twee onafhankelijke leden zitting. In de Centrale OER is hierover beknopte informatie opgenomen. Opleiding Het panel dat de opleidingsaudit bij de MBA uitvoerde, heeft kunnen vaststellen dat de opleiding het door NCOI centraal vastgestelde beleid met betrekking tot toetsen en beoordelen volgt. Het voorgaande is dan ook, behoudens hetgeen uitsluitend de bachelors betreft, geheel van toepassing op de MBA-opleiding. Kwaliteit van toetsen Het panel heeft vastgesteld dat NCOI recentelijk een forse slag lijkt te hebben gemaakt in het versterken van het examentraject: er is een afdeling toetsontwikkeling ingericht, het toetsbeleid is geformaliseerd en er wordt gewerkt met toetsplannen en toetsmatrijzen. Het panel vindt het een sterk punt dat NCOI een strikte scheiding hanteert tussen lesgeven, toetsontwikkeling en beoordeling. Naar het oordeel van de opleiding is door de aanscherping van het beleid en een adequate monitoring van de klachten de betrouwbaarheid en de kwaliteit van toetsen toegenomen, hetgeen ook door zowel docenten als studenten tijdens de audit werd bevestigd. Bovendien gaven de studenten aan dat in 2010 de correctietermijn van tentamens is teruggebracht van zes naar vier weken, terwijl hierover in het STO van 2009 nog onvrede wordt geregistreerd (zie ook hierna ‘studenten over toetsing en feedback’). Verder geven studenten als positief punt aan dat het gecorrigeerde werk altijd is voorzien van een heldere toelichting. Verificatie door het panel van ter inzage verkregen, gecorrigeerde werkstukken met beoordelingen, bevestigde dit beeld. Validiteit van toetsen De toetsen voor de MBA bestaan hoofdzakelijk uit bij de masterclasses behorende eindopdrachten, examencasussen, het opstellen van een reflectieplan of onderzoeksvoorstel. Deze toetsen dekken zowel de beheersing van kennis, vaardigheden als gedrag af; daarbij zijn de beoordelingscriteria gekoppeld aan de competenties en beheersingsniveaus. Per september 2010 wordt in de studiegids een toetsmatrix opgenomen, waaruit voor de studenten de relatie blijkt tussen de beheersingsindicatoren/leerdoelen, de toetscriteria en de competenties. Niveau van toetsen De door studenten gemaakte casustoetsen, voorzien van ingevulde beoordelingsformulieren, die het panel tijdens de audit heeft ingezien, reflecteren het hbo-masterniveau. Portfolio’s Het systeem van portfolio’s wordt binnen NCOI vanaf september 2009 gefaseerd ingevoerd bij een aantal bacheloropleidingen. Bij de MBA-opleiding zal het portfolio echter worden geïntroduceerd per september 2010, zodat ten tijde van de audit nog geen resultaten van portfolio’s aan het panel konden worden getoond. Wel heeft de opleiding de beoogde opzet voor de uitvoering van de portfolio’s en de inhoudelijke eisen die de opleiding eraan stelt, inzichtelijk gemaakt. Het panel is daar positief over.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 48
Examencommissie Masteropleidingen Tijdens de audit heeft het auditteam gesproken met de examencommissie voor alle masteropleidingen. Met betrekking tot de eisen die de Wet Versterking Besturing stelt (‘de zogenaamde waakhondfunctie), dient – naar het oordeel van het panel – de onafhankelijkheid van de examencommissie ten opzichte van het management te worden versterkt en aan de jaarlijkse rapportageplicht nog vorm te worden gegeven. De examencommissie heeft overigens een goed zicht op de wijze waarop het masterniveau van de opleiding wordt geborgd: voorafgaand aan de toetsing door middel van een toetsplan en toetsmatrijzen en het proces van toetsconstructie; door het gebruik van beoordelingsformulieren met heldere toetscriteria; na de toetsing, door de beoordeelde toetsen steekproefsgewijs te controleleren door de kerndocent en de afdeling Opleidingsmanagement, in nauwe samenwerking met de afdeling Toetsontwikkeling en afwijkingen te bespreken in de domeinexamencommissie; aan het einde van de opleiding door middel van het betrekken van het werkveld bij de beoordeling van het totale portfolio en de scriptie. Het werkveld is vertegenwoordigd door de werkgever van de student. Er worden ook leden van de Raad van Advies uitgenodigd bij de mondelinge verdediging van de scriptie. Studenten over toetsing en feedback Uit het STO 2009 blijkt dat studenten in het algemeen tevreden zijn over de toetsing. De evaluatiescore (71% positief) ten aanzien van duidelijkheid over wat wordt getoetst, is voor de opleiding aanleiding geweest om met toetsmatrijzen te gaan werken, die de student helderheid verschaffen waarop hij wordt getoetst. Vanaf september 2010 is dit volledig ingevoerd. In het STO 2009 waren de studenten minder positief over de termijn waarbinnen de toetsresultaten bekend werden gemaakt. Dit heeft, zoals hiervoor al aangegeven, erin geresulteerd dat een verbetermaatregel is doorgevoerd: het cijfer wordt nu niet 6, maar uiterlijk 4 weken na de toets bekendgemaakt. Verder was de Business School niet tevreden over de feedback die door een extern beoordelingsbureau werd geleverd op eindopdrachten. Daarom is besloten per september 2009 met eigen beoordelaars te werken, waarbij doceren is ontkoppeld van beoordelen, dit ter bevordering van de objectiviteit van de toetsing en de correcte feedback naar studenten. Uit het gesprek dat het panel met de studenten heeft gevoerd, bleek deze maatregel inmiddels zijn vruchten te hebben afgeworpen. Naar het oordeel van het panel voldoet de opleiding qua toetsbeleid en -uitvoering aan de eisen die op dit punt door de AMBA worden gesteld.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 49
3.
Inzet van personeel
Facet 3.1. Eisen HBO
Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. NCOI Het panel dat de generieke audit heeft uitgevoerd, is met betrekking tot de hboberoepsoriëntatie van het docentencorps tot de volgende bevindingen gekomen: Freelance professionals Voor de uitvoering van onderwijsgevende taken werkt NCOI voornamelijk met freelance professionals. Deze zijn werkzaam in het betreffende beroepenveld waarvoor zij bij NCOI onderwijsactiviteiten verzorgen; zo kunnen zij de verbinding leggen tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Daarnaast beschikken zij over een sterke theoretische achtergrond (door studie, werkervaring en nevenactiviteiten, bijvoorbeeld bestuurswerk van belangenvereniging, publicaties, e.d.) en aantoonbare didactische kennis en vaardigheden. Selectiecriteria De wijze waarop docenten worden geselecteerd, heeft NCOI beschreven in het document ´Personeelsplanning en –inzet’. Daarin zijn als selectiecriteria opgenomen: opleidingsniveau, werkervaring, doceer-/trainingservaring, inzetbaarheid, specialisme/vakgebied en woonplaats. Inbreng van het relatienetwerk en feitelijke werkzaamheid in het beroepenveld (werkvelddeskundigheid) maken impliciet deel uit van de sollicitatieprocedure. Relatie beroepspraktijk Hoewel het panel heeft vastgesteld dat de feitelijke relatie die een docent onderhoudt met de beroepspraktijk geen expliciet onderdeel uitmaakt van de sollicitatieprocedure, blijkt uit een door de instelling geleverd overzicht van alle hbo-docenten dat een aanzienlijk deel van hen naast hun onderwijsactiviteiten nog tevens werkzaam is in de beroepspraktijk. Tijdens de afzonderlijke opleidingsaudits is specifiek gekeken naar de CV’s van docenten, in het bijzonder naar hun professionele netwerken, de feitelijke relaties die zij onderhouden met het voor de opleiding relevante werkveld en de wijze waarop zij de eigen ervaring uit de beroepspraktijk vertalen naar hun onderwijs. Opleiding Binnen de MBA-opleiding worden alleen docenten ingezet die naast een academische achtergrond op masterniveau tevens in de beroepspraktijk werkzaam zijn. De Business School hanteert daarom voor de MBA-opleiding een strenge aanname- en selectieprocedure, waarbij ‘werkzaam in de beroepspraktijk’ een belangrijk criterium is om als docent ingezet te kunnen worden, naast ‘een sterke theoretische basis’ en minimaal ‘doctoraalniveau’. Uit de CV’s van de docenten die de opleiding primair verzorgen, is het panel gebleken dat deze allen over een stevige en (grotendeels) recente relatie met de beroepspraktijk beschikken. Het gesprek dat het panel tijdens de audit met een selectie van de docenten voerde, heeft dit beeld verder versterkt. Duidelijke binding met beroepspraktijk Studenten volgen de opleiding om naast hun eigen praktijkervaringen extra theoretische kennis en vaardigheden te verwerven. Daarbij speelt de docent een cruciale rol. Met name door de interactie met de docenten kunnen zij de beoogde beroepscompetenties van de opleiding bereiken en doorstromen naar een hogere functie (loopbaanontwikkeling).
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 50
Studenten hebben daarom behoefte aan docenten die zich moeiteloos kunnen inleven in hun beroepssituatie. De docenten die de hbo-master verzorgen, zijn zonder uitzondering ervaren managers die op masterniveau ervaring inbrengen. Docenten hebben een duidelijke verbinding met de beroepspraktijk. Voorbeelden van (voormalige) functies van docenten zijn bijvoorbeeld een Vice-President Marketing van Hallmark International, een directeur van een bank, Delivery Director Getronics PinkRoccade, Dell Sales Director, Director Unilever Portugal en een senior adviseur bij Hay Management Consultants. Studenten over werkveldkennis docenten Uit het gesprek met de studenten, is het panel gebleken dat met name de praktijkgerichtheid van de docenten als één van de kenmerkende kwaliteiten van de opleiding wordt beschouwd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 51
Facet 3.2. Kwantiteit personeel
Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. NCOI Het auditteam dat de generieke audit uitvoerde, heeft met betrekking tot de beschikbare docentencapaciteit het volgende vastgesteld: Docentenpool en flexibele planning NCOI beschikt over een pool van docenten, ontwikkelaars en beoordelaars waaruit zij kan selecteren. Het werken met freelancers biedt NCOI de mogelijkheid flexibel te plannen om indien nodig extra docenten aan te trekken en hiermee de grootte van de studentgroepen (min. 8, max. 20 studenten) op het gestelde maximum te houden. De docentencapaciteit is lastig in FTE’s uit te drukken, omdat er geen sprake is van dienstverbanden. Voorafgaand aan de start van een nieuwe opleiding worden nieuwe docenten actief geworven, indien NCOI op dat moment geen docenten heeft met de vereiste theoretische kennis en beroepspraktijkervaring. De afdeling Cursistenadministratie verwerkt de inschrijvingen van studenten en geeft een voorspelling van het aantal inschrijvingen, zodat de afdeling Docentenmanagement en de afdeling locatiemanagement op tijd kunnen anticiperen op het inplannen, dan wel het werven van het aantal docenten en het inroosteren van leslokalen. In een overzicht heeft NCOI inzichtelijk gemaakt hoeveel docenten zij per te verzorgen module kan inzetten (potentieel beschikbare docentcapaciteit per module). Capaciteit voor ondersteuning Voor iedere opleiding wordt een docententeam gevormd onder leiding van de kerndocent(en). Afhankelijk van hun expertise verzorgen docenten één of meer modules in een opleiding. Naast de beschikbaarheid van docenten wordt ook bij de vaste medewerkers van de afdelingen Opleidingsmanagement, Programmamanagement, Materiaalontwikkeling, Examenbureau, Docentenmanagement, Advies & Voorlichting gekeken of voldoende expertise aanwezig is om het onderwijskundige, logistieke en administratieve proces rondom een nieuwe opleiding te kunnen organiseren. Een nieuw te ontwerpen en ontwikkelen opleiding wordt in de jaarplanning van de betrokken afdelingen opgenomen, zodat de beoogde productie, planning en controle van werkzaamheden in tijd en omvang is vastgelegd en hiervoor voldoende capaciteit kan worden ingepland. Capaciteit voor studiebegeleiding De studiebegeleiding – en dus ook het aantal personeelsleden dat zich hiermee bezighoudt – is beperkt (zie ook: 4.2 Studiebegeleiding). NCOI is van oordeel dat de doelgroep geen intensieve studiebegeleiding behoeft. Studenten kunnen, indien gewenst, wel extra studiebegeleiding inkopen. Tijdens iedere opleidingsaudit is deze opvatting van NCOI geverifieerd bij de studenten. Opleiding De opleiding MBA beschikt in het studiejaar 2009/2010 over een pool van 56 docenten, waarop zij een beroep kan doen. Zoals voor heel NCOI geldt, werken de docenten allen als freelancer. Zij worden ingeroosterd op basis van de benodigde deskundigheid en capaciteit. Veel docenten worden slechts een klein aantal uren ingezet, bijvoorbeeld gedurende een periode van 8 weken, 3 uur per week. Voor een masterclass betekent dit een inzet voor 24 uur les, waarnaast wordt uitgegaan van minimaal 48 uur voorbereiding in totaal. Daarnaast besteden docenten ongeveer 1 tot 2 dagdelen per week aan het beantwoorden van vragen via e-Connect. Voor het inzetten als begeleider of beoordelaar worden aparte afspraken met docenten gemaakt.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 52
Student-docent ratio Daarnaast wordt circa 0,6 FTE staf ingezet voor de opleiding, in de vorm van deeltaken van de manager van de Business School, de programmamanager en de coördinator studiemateriaal. Masterclasses worden aangeboden bij groepen van minimaal 8 en maximaal 16 studenten. De docent/student-ratio binnen de opleiding is door de manier van plannen bij NCOI geen aandachtspunt. Te grote groepen gaan niet van start, omdat deze worden gesplitst. Dit wordt, desgevraagd, bevestigd door de studenten waarmee het panel heeft gesproken. Critical mass of core staff In het kader van de AMBA-criteria is de aandacht van het panel ook gericht geweest op ‘the critical mass of core staff to administer, deliver and manage the MBA programme effectively’, gelet op het feit dat NCOI voornamelijk werkt met freelance docenten. Uit de gesprekken met de docenten en het management van de opleiding is het panel gebleken dat de docenten ondanks het freelance karakter van hun werkrelatie, een hoge betrokkenheid hebben bij de opleiding. Dit geldt eveneens voor de staf. Ook het kerndocentschap wordt met verve ingevuld, zonder dat dit tot continue overbelasting leidt. Studenten bevestigen dit beeld: zij ervaren de docenten als betrokken, benaderbaar en toegankelijk, ook buiten de colleges om. Studiebegeleiding door docenten De studenten die het panel sprak, bevestigden de generieke opvatting van NCOI, dat duale en deeltijdse studenten geen tot weinig behoefte hebben aan studiebegeleidingsfaciliteiten. Studenten bleken goed op de hoogte van de mogelijkheden, die NCOI op dit vlak kan bieden (zie facet 4.2), maar stelden er zelden of nooit gebruik van te maken.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 53
Facet 3.3. Kwaliteit personeel
Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. NCOI Het auditteam dat de generieke audit heeft uitgevoerd, heeft met betrekking tot de kwaliteit(sborging) van het beschikbare docerend personeel in algemene zin het volgende kunnen vaststellen: Aannamebeleid De sollicitatieprocedure die NCOI voor alle opleidingen hanteert en waarin het panel inzage heeft gehad, bevordert de aanname van personeel dat kwalitatief aan de maat is. In een overzicht heeft NCOI de kwalificaties van haar docenten inzichtelijk gemaakt, die de modulen en masterclasses in de hbo-opleidingen verzorgen. Daaruit blijkt dat zeker 90% van het freelance docentencorps over een opleiding beschikt op masterniveau (drs./ir.); een beperkt aantal docenten is op bachelorniveau afgestudeerd en een viertal docenten is gepromoveerd in de richting waarin zij doceren. Drie docenten zijn bezig met hun promotieonderzoek. Uit het overzicht blijkt verder dat een beperkt aantal docenten beschikt over een formele onderwijsbevoegdheid en ongeveer eenderde van het docentencorps (eerdere) ervaring heeft opgedaan met het verzorgen en/of ontwikkelen van onderwijs. Het panel stelt op basis van dit kwalificatieoverzicht vast dat het personeel van NCOI over de kwalificaties lijkt te beschikken om de opleidingsprogramma’s inhoudelijk, onderwijskundig en organisatorisch met voldoende kwaliteit te kunnen uitvoeren. Het panel dat de centrale audit uitvoerde, heeft geen CV’s van docenten ingezien; tijdens iedere afzonderlijke opleidingsaudit is op basis van de ter inzage liggende CV’s en de te voeren gesprekken met de aanwezige vakdocenten het voorlopige, meer globale, beeld van het generieke panel geverifieerd. Docentrollen NCOI heeft verschillende ‘onderwijsrollen’ gedefinieerd. Dit zijn (kern)docent, portfoliobegeleider, portfoliobeoordelaar, scriptie/afstudeerbegeleider, (toets)ontwikkelaar, (toets)meelezer, examenbeoordelaar, lid Raad van Advies. Voor elke rol heeft NCOI de volgende aspecten vastgelegd: • Profiel en kwalificaties voor de uitoefening van de rol; • Werving en selectieproces en criteria; • Evaluatiesystematiek; • Opleiding en training afgestemd op de rol. Begeleiding nieuwe docenten Nieuwe docenten, die bij aanname ondermeer getoetst worden op hun didactische kwaliteiten door een proefles te verzorgen, worden in het eerste jaar getraind; voor iedere rol zijn er aparte trainingen. Ook vindt intensieve begeleiding plaats. Door de rolbeschrijvingen is een meetbare en beheersbare systematiek ontstaan om de kwaliteit te borgen. Tijdens en na iedere module vindt een studentevaluatie plaats, waarbij NCOI als uitgangspunt hanteert dat een docent een 8 of hoger moet scoren (schaal 1-10). De docent kan zijn score zien via E-connect, de digitale leeromgeving. De afdeling Docentenmanagement bewaakt de scores en indien de score in negatieve zin afwijkt van de norm, vindt een gesprek plaats met de docent. De score die een docent voor het verzorgen van een module verkrijgt, wordt vertaald in een ‘rating’, die in hoge mate de inzetbaarheid van de docent bepaalt voor eenzelfde module in volgende studiejaren. Iedere nieuwe docent heeft na het eerste jaar een Persoonlijk Voortgangs Gesprek (PVG) met een HR consultant van Docentenmanagement. Ook de frequent ingezette docenten hebben jaarlijks een PVG en de overigen één keer in de twee jaar. De PVG kent een vast stramien dat
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 54
in een gespreksformat is vastgelegd. Daaruit is het panel gebleken dat er afspraken worden gemaakt over het bijhouden van vakkennis en praktijkkennis en dat een recent CV van de docent mede de basis vormt voor het gesprek. In de PVG worden verder de studentevaluaties besproken en wederzijdse verwachtingen en wensen doorgenomen. Een verslag van ieder gesprek wordt door de afdeling Docentenmanagement opgenomen in het docentendossier in het managementinformatiesysteem Olympus. Kwaliteitsborging docenten Met een docent wordt tussentijds contact opgenomen indien een evaluatie daartoe aanleiding geeft. Vanaf juni 2010 worden deze docenten uitgenodigd om een training didactische vaardigheden te volgen. Verder is er contact met docenten in de startbijeenkomst (voorafgaand aan iedere start van een opleidingsjaar), in vakgroepoverleg (zie hierna) en trainingen. Ook is er een nieuwsbrief voor docenten, waarin essentialia over de instelling worden gecommuniceerd. Klachten van/over docenten en de afhandeling ervan worden bijgehouden in Olympus. Kerndocenten Vanuit het docentencorps is per bachelorlijn (Commerciële Economie, Bedrijfskundig Management en Personeelsmanagement) een kerndocententeam aangesteld met inhoudelijk experts op het desbetreffende vakgebied. Per masteropleiding zijn een of twee kerndocenten benoemd, die inhoudelijk expert zijn op het vakgebied van die opleiding. De kerndocent vormt de verbindende schakel tussen het werkveld en de relevante inhoudelijke ontwikkelingen in het vakgebied en het inhoudsteam. Om in aanmerking te komen voor de rol van kerndocent dient een docent gepromoveerd te zijn en/of ruime praktijkervaring te hebben in het verzorgen van het programma. De kerndocenten zijn actief bij de inhoudelijke uitvoering van de opleiding betrokken (als denktanklid, lid van de adviesraad, docent, ontwikkelaar en scriptiebegeleider). Op het moment dat een nieuwe docent wordt ingezet, wordt de kerndocent geïnformeerd zodat hij samen met de programmamanager vragen ten aanzien van de lesaanpak kan beantwoorden. De positie van de kerndocent is in het NCOI-opleidingsmodel, met een docentencorps dat grotendeels bestaat uit freelance docenten, cruciaal. Vragen daarbij zijn: is de kerndocent echt de bedoelde spin in het web, kent hij/zij het gehele onderwijsprogramma en vervult hij/zij inhoudelijk een aansturende rol? Signaleert de kerndocent of docenten hun vak bijhouden of is er iemand anders die dit kan beoordelen? Wie weet of het programma op alle locaties inhoudelijk op een enigszins uniforme wijze wordt uitgevoerd? De gesprekken die het panel tijdens de generieke audit met een drietal kerndocenten heeft gevoerd, waarvan tenminste één deze rol ook echt uitvoerde, hebben deze vragen (nog) niet afdoende kunnen beantwoorden. De positie en rol van de afzonderlijke kerndocenten is daarom telkens onderwerp van nader onderzoek geweest tijdens de opleidingsaudits. Daarnaast is de vraag van belang of NCOI in voldoende mate (freelance) kerndocenten aan zich weet te binden en daarmee dus ook de continuïteit in kerndocentschappen borgt. Ook deze vraag is telkens in de afzonderlijke opleidingsaudits aan de orde geweest. Afstemmingsbijeenkomsten Een belangrijke bron van informatie en afstemming vormen de vakbijeenkomsten voor docenten. Voor een goede beoordeling van de kwaliteit van deze bijeenkomsten, waardoor (kern)docenten/scriptiebegeleiders uniform en met deskundigheid en gezag hun functie kunnen uitoefenen, is inzage in de notulen ervan noodzakelijk. Deze zullen daarom per opleidingsaudit (bij bestaande opleidingen) voorhanden moeten zijn. Door het organiseren van startbijeenkomsten bij aanvang van het nieuwe studiejaar wordt de betrokkenheid van (kern)docenten vergroot en is iedere docent geïnformeerd over de inhoud en samenhang van het programma.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 55
Daarnaast organiseert de afdeling Programmamanagement met de afdeling Materiaalontwikkeling gedurende het studiejaar verschillende vakbijeenkomsten. Zo wordt bijvoorbeeld jaarlijks een vakoverleg voor scriptiebegeleiders georganiseerd. Opleiding Voor wat betreft de kwaliteitsborging heeft het panel dat de opleidingsaudit bij de Master of Business Administration uitvoerde, kunnen vaststellen dat deze geschiedt conform de door NCOI centraal vastgelegde normen. Promovendi Volgens de AMBA criteria dient 75% van het docentencorps van een MBA te beschikken over een postgraduate degree; bovendien verwacht de AMBA dat een meerderheid van de docenten is gepromoveerd. Alle docenten, die het onderwijs in de MBA van NCOI verzorgen, hebben minimaal een afgeronde academische opleiding. Van de 56 docenten die bij de opleiding kunnen worden ingezet, zijn er op het moment van visitatie 7 docenten gepromoveerd. Dat is dus onder de door AMBA gewenste doelstelling van meer dan 50%. Op verzoek van het panel heeft de opleiding een aanvullende notitie geleverd over Onderzoek en Kennisontwikkeling bij NCOI, waaruit de intentie blijkt om op korte termijn het aantal gepromoveerde docenten sterk uit te breiden, om daarmee – behalve te voldoen aan het AMBA-criterium op dit punt – vooral een kwaliteitsimpuls aan de onderzoekslijn te geven. Daarbij streeft de opleiding ernaar om het aantal promovendi in augustus 2011 naar 50% te brengen. De werving van promovendi heeft de opleiding inmiddels sinds maart 2010 opgepakt. Gepromoveerde docenten worden – ook nu al – vooral ingezet bij de Masterclass Onderzoeksvaardigheden en de scriptiebegeleiding, zo blijkt uit een door de opleiding geleverd overzicht van de inzet van gepromoveerde docenten binnen het programma. Een beleid waarmee het panel van harte instemt. Het panel heeft de CV’s van de docenten voorafgaand aan en tijdens de audit ter inzage gekregen en stelt vast, dat – mede op basis van het met de docenten gevoerde gesprek – het docentencorps, waaronder de kerndocent, voldoet aan de kwaliteitseisen die aan een docentencorps van een masteropleiding mogen worden gesteld. Professionalisering Docenten wier didactische kwaliteiten onder de maat scoren (< 8), worden verplicht tot het volgen van een didactische training. Voor wat betreft de handhaving van en afstemming over scriptiebeoordelingen wordt in september 2010 tijdens de startbijeenkomst van de Business School een training georganiseerd door Prof. Dr. A. Cozijnsen (tevens werkzaam bij de Vrije Universiteit) voor docenten en scriptie-beoordelaars en –begeleiders. Centraal thema in deze bijeenkomst is het hanteren van onderzoeksvaardigheden bij eindopdrachten. Daarmee draagt de opleiding eraan bij dat zowel de eindopdrachten van de masterclasses als de eindscripties van het vereiste niveau zijn. Uit de docentenenquête 2009 blijkt dat docenten vinden dat zij voldoende zijn toegerust om hun werkzaamheden te verrichten. Ruim 82% van de docenten stelt genoeg ruimte te hebben om het docentschap goed te kunnen uitvoeren. Ook zegt bijna 96% van de docenten het eigen vakgebied via permanente educatie en netwerken goed bij te houden, een uitkomst die door het gesprek dat het panel tijdens de site visit met de docenten heeft gevoerd, wordt ondersteund.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 56
Studenten over de kwaliteit van docenten De opleiding bewaakt de kwaliteit van haar docenten door het uitvoeren van tussentijdse en eindevaluaties per masterclass, onder de studenten. De opleiding hanteert daartoe de ‘key performance indicatoren’, zoals NCOI die centraal heeft vastgelegd (zie hierboven) Uit het STO 2009 blijkt dat 90,7% van de studenten de docenten als inhoudelijk deskundig ervaart. De didactische kwaliteiten van de docenten worden door 74,7% van de studenten positief beoordeeld. Dit beeld wordt ondersteund door de notulen van één van de door NCOI georganiseerde studentenpanels: ook daarin uiten studenten hun tevredenheid over de kwaliteit van de docenten. Naast hun vakbekwaamheid, waarderen de studenten het directe contact met de docenten en de mogelijkheden om via e-Connect contact met hen op te nemen. Wel wordt aangegeven dat de lesaanpak tussen docenten verschilt. Om dit te ondervangen, heeft de opleiding (NCOI) een basistraining voor alle docenten opgezet en wordt in het lopende studiejaar het aantal momenten voor vakoverleg verhoogd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 57
4.
Voorzieningen
Facet 4.1. Materiële voorzieningen
Huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. NCOI Het panel dat de generieke audit heeft uitgevoerd, heeft op het punt van de huisvesting en materiële voorzieningen het volgende kunnen vaststellen: Afstemming op doelgroep NCOI biedt de opleidingen aan in de vorm van contactonderwijs met ondersteuning van de online leeromgeving. Omdat NCOI zich uitsluitend richt op werkenden, zijn de huisvesting en materiële voorzieningen afgestemd op de eisen die deze doelgroep stelt. NCOI maakt naast eigen leslocaties in Utrecht en vanaf januari 2010 in Rotterdam gebruik van leslocaties in Nederland in vergader- en congrescentra en hotels. De eigen leslokalen in BCN in Utrecht en Rotterdam zijn allemaal als goed geoutilleerde leslokalen ingericht. Zij zijn alle voorzien van een whiteboard, een beamer, een aansluiting voor laptops en de mogelijkheid van een internetverbinding. Criteria voor locaties Voor leslocaties buiten Utrecht en Rotterdam zoekt de afdeling Locatiemanagement locaties die eenzelfde kwaliteit bieden als de eigen locaties in Utrecht en Rotterdam. Naast de criteria voor de leslokalen stelt de afdeling Locatiemanagement ook eisen aan de bereikbaarheid, de parkeergelegenheid en de catering van een locatie. Alle locaties, zowel eigen als ingehuurde, leslocaties worden aan het einde van iedere module door studenten geëvalueerd. De uitkomsten van de evaluaties zijn, naast persoonlijke bezoeken van de afdeling Locatiemanagement, een belangrijke graadmeter om de locatie wederom aan de studenten aan te bieden of gewenste verbeteringen met de verhuurder van de locatie te bespreken. De criteria waaraan locaties moeten voldoen, heeft NCOI vastgelegd in het document ‘Criteria voor locaties’. Deze criteria zijn naar het oordeel van het panel adequaat. Studiefaciliteiten Bij inschrijving aan de opleiding ontvangen de studenten per module een studiepakket. Een studiepakket bestaat, afhankelijk van de module, uit een of meer studieboeken, een reader of een studiemap of een combinatie hiervan. Naast het studiepakket krijgt de student toegang tot e-Connect, een persoonlijke website. Op deze persoonlijke website staat alle benodigde informatie rondom de opleiding. Verder ziet de student er bijvoorbeeld de uitslagen van de examens of berichten die voor hem van belang zijn. Naast deze praktische informatie geeft e-Connect toegang tot de online leeromgeving. Deze digitale leeromgeving laat per les zien wat de student moet bestuderen, geeft toelichting op de stof, benoemt de leerdoelen en geeft een overzicht van alle te maken opdrachten. Daarnaast wordt het contact tussen studenten onderling en tussen studenten met docenten gefaciliteerd via de online leeromgeving. Deze online leeromgeving maakt een goede indruk. Het door NCOI gehanteerde onderwijsconcept kan op de locaties en met behulp van de digitale leeromgeving, naar het oordeel van het panel, op een passende wijze worden uitgevoerd. Bij de visitaties voor opleidingen waarvoor een specifieke inrichting en uitrusting is vereist, zoals bijvoorbeeld voor hbo Werktuigbouwkunde en hbo Elektrotechniek, zijn deze praktijkvoorzieningen beoordeeld.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 58
Waar nodig, wordt een voorziening (bijvoorbeeld softwarepakketten) door NCOI aangeschaft of maakt de instelling gebruik van voorzieningen bij samenwerkingspartners (bedrijven en andere onderwijsinstellingen). De wijze waarop dit per opleiding uitwerkt, is onderwerp van onderzoek geweest tijdens iedere opleidingsaudit. Bibliotheekvoorzieningen NCOI beschikt niet over een bibliotheek. Alle verplichte literatuur wordt per module verstrekt. Voor aanbevolen literatuur, artikelen en andere informatiedragers die nodig zijn om een breder perspectief te verwerven, faciliteert NCOI haar studenten jaarlijks met een abonnement bij een bibliotheek, met name bij die van hogescholen en universiteiten. Of studenten hiervan gebruik maken en of dit gebruik vanuit de opleidingsprogramma’s wordt gestimuleerd – dit lijkt overigens in de moduledocumentatie en de e-learning omgeving die het panel heeft ingezien wel te gebeuren – is een punt van aandacht geweest in iedere opleidingsaudit. Studieruimtes en apparatuur Omdat de student voorafgaand aan en na de colleges thuis aan de opdrachten e.d. werkt, heeft NCOI geen specifieke studieruimtes ingericht. Voor benodigdheden als bijvoorbeeld bepaalde software of (technische) apparatuur wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de, op de werkplek van de student, beschikbare voorzieningen. Waar nodig, wordt een voorziening door NCOI aangeschaft of maakt de instelling gebruik van voorzieningen bij samenwerkingspartners (bedrijven en andere onderwijsinstellingen). Voor wat betreft de voorzieningen op de (leer)werkplek van de student, worden deze meegenomen in het toelatingsonderzoek, zoals vastgelegd in de OER van de opleiding (art. 3, art. 22). Opleiding De hiervoor beschreven materiële voorzieningen gelden onverkort voor de opleiding MBA. De opleiding MBA maakt geen gebruik van materiële voorzieningen van samenwerkingspartners. Uit het gesprek dat het panel tijdens de site visit heeft gevoerd met de studenten, blijkt een enkele student gebruik te maken van de door NCOI geboden mogelijkheid lid te worden van een universiteitsbibliotheek bij hen in de buurt. De meeste studenten gebruiken internet als hun belangrijkste bron voor onderzoek of bestellen zelf boeken via het internet. Overigens geven studenten wel aan door docenten gestimuleerd te worden in het raadplegen van aanvullende literatuur. Op aanraden van de Raad van Advies en de docenten is inmiddels een digitale kenniscommunity ingericht, met een directe link naar de meta-catalogus PiCarta. NCOI heeft de intentie om de toegang tot onder meer Emerald en andere relevante wetenschappelijke kennisbronnen hieraan te koppelen. Met de kenniscommunity kunnen ook publicaties door docenten/kerndocenten beschikbaar worden gesteld aan docenten en studenten. De vraagbaakvoorzieningen van NCOI (studieadvies, studievoortgangsvragen) zijn voor studenten het gehele jaar beschikbaar. Docenten zijn bovendien ook buiten de bijeenkomsten via e-Connect goed bereikbaar voor de studenten. Oordeel docenten Van de docenten vindt 92,1% de beschikbare studiefaciliteiten voldoende. Bijna 91% vindt dat men tevoren voldoende praktische informatie heeft ontvangen om te kunnen lesgeven. Ruim 85% is tevreden over de beschikbare middelen (whiteboard, flip-over, etc.) in de leslokalen en 78% zegt te beschikken over de juiste middelen (apparatuur en materiaal) om te kunnen lesgeven.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 59
Facet 4.2. Studiebegeleiding
De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. NCOI Het auditteam dat de generieke audit heeft uitgevoerd, heeft op het punt van studiebegeleiding het volgende vastgesteld: Studievolgsysteem De studenten die naast hun baan een hbo bachelor- of masteropleiding bij NCOI volgen, zijn volwassenen met een gemiddelde leeftijd van rond de 40 jaar. De studenten hebben volgens NCOI in diverse studentpanels aangegeven graag zelf de regie te voeren over hun opleiding en studieadvies op eigen initiatief op prijs te stellen. Ondanks dat studenten aangeven geen behoefte te hebben aan een directe vorm van studiebegeleiding, houdt NCOI toch zicht op de studievoortgang van de student omdat het uit oogpunt van onderwijsrendement wenselijk wordt geacht dat studenten hun studie binnen een bepaalde tijd afronden. In het informatie- en studentvolgsysteem Olympus heeft NCOI enkele signaalfuncties ingebouwd die de studievoortgang bewaken: zo kan worden geregistreerd welke examens de student per fase heeft behaald en welke examens nog open staan. Hiermee kan de persoonlijke situatie van de student worden gemonitord en kan, indien hiertoe aanleiding bestaat, een studievoortganggesprek met de student worden gevoerd. Vormen van begeleiding Op het gebied van begeleiding van studenten onderscheidt NCOI studieadviseurs, portfoliobegeleiders en praktijkbegeleiders.
Studieadviseurs: bij een studieadviseur kunnen studenten, naast praktische vragen over hun opleiding, met name terecht voor een studievoortganggesprek. In een studievoortganggesprek kan met de studieadviseur de studiekeuze worden besproken of kan samen met de student een analyse worden gemaakt van de redenen waarom er studievertraging is opgetreden. Vervolgens wordt een nieuw studieplan opgesteld of een switch tussen studies voorgesteld.
Portfoliobegeleiding: iedere student krijgt een portfoliobegeleider toegewezen. De portfoliobegeleider heeft een coachende rol naar de student en begeleidt hem met het opbouwen van zijn portfolio. De portfoliobegeleider heeft een signaalfunctie naar de studieadviseur indien een student studievertraging oploopt of tegen zaken aanloopt die de studievoortgang belemmeren.
Praktijkbegeleiding: de praktijkbegeleider (bedrijfsmentor) begeleidt het werkplekleren (werkplekgebonden studieactiviteiten als praktijk- en competentieopdrachten). Hij tekent de praktijk- en competentieopdrachten af en heeft daarmee zicht op de ontwikkeling en de studievoortgang van de student. Namens NCOI onderhoudt de portfoliobegeleider contact met de praktijkbegeleider.
Individuele coaching: als de student aangeeft, dat hij behoefte heeft aan meer gerichte individuele begeleiding kan NCOI in die behoefte voorzien door individuele coaching aan te bieden. Deze persoonlijke coaching heeft overigens meer betrekking op persoonlijke ontwikkelingsvraagstukken dan op studievraagstukken.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 60
NCOI heeft, naar het oordeel van het panel, op centraal niveau voldoende voorzieningen ingericht voor de begeleiding van haar studenten. Tijdens iedere opleidingsaudit is de effectiviteit ervan onderzocht. Informatievoorziening NCOI informeert haar potentiële studenten via de website en een brochure. Ingeschreven studenten maken voor hun informatievoorziening vooral gebruik van de online leeromgeving en de afdeling Advies en Voorlichting. Online leeromgeving Voor de ingeschreven studenten is de online leeromgeving een belangrijke bron van informatie. E-Connect is een op maat ontwikkelde digitale leeromgeving die de student tijdens de gehele opleiding ondersteunt. Studenten kunnen hier de lessen raadplegen en bestuderen, zelfevaluatietoetsen maken, per email of online discussies met andere studenten voeren, praktijkvragen stellen aan de docent, alsook digitale vakliteratuur en aanvullend lesmateriaal raadplegen. Daarnaast kan de student zijn eigen studievoortgang volgen via zijn persoonlijke webpagina. Het examenbureau plaatst de cijfers op e-Connect zodat de student altijd beschikt over een actueel overzicht van zijn studieresultaten. Behalve de studieresultaten vindt de student op e-Connect nuttige en noodzakelijke studie-informatie, zoals instructies voor eindopdrachten, het maken van een portfolio en de eindscriptie. Afdeling Advies en Voorlichting Naast het contact met de docenten, kan een student de afdeling Advies en Voorlichting raadplegen over praktische en inhoudelijke zaken. Alle relevante praktische informatie is – voor hbo bachelor en –masteropleidingen afzonderlijk – gebundeld in de Wijzer! De praktische informatie beslaat de toelatingsprocedure, verzending van studiematerialen, aanvragen van vrijstellingen, de werking van e-Connect en de online leeromgeving en de klachtenprocedure. Naast deze Wijzer! wordt in de studiegids van iedere bachelor- en masteropleiding op hoofdlijnen inhoudelijke informatie gegeven. In de studiegids is informatie opgenomen over het studieprogramma, de literatuurlijst en de Onderwijs- en Examenregeling (OER). In e-Connect wordt deze informatie per module op detailniveau weergegeven, waarin per les de onderwerpen, leerdoelen, te bestuderen literatuur en de opdrachten worden aangegeven. Daarnaast is hier specifieke informatie over de afronding van de module te vinden. Het panel acht de informatievoorziening aan alle ingeschreven studenten adequaat. Hoe studenten dit zelf ervaren, is aan de orde geweest in de afzonderlijke opleidingsaudits. Informatievoorziening potentiële studenten De informatie aan potentiële studenten verloopt via de website en de brochure. Hierin wordt expliciet vermeld, dat NCOI een door het Ministerie van OCW aangewezen opleidingsinstituut is en dat voor de bachelor- en masteropleidingen accreditaties worden aangevraagd of zijn verkregen. Per opleiding is de status van de accreditatie aangegeven. Op de website is onder de tab Erkenningen een overzicht geplaatst van alle geaccrediteerde bachelor en master opleidingen met vermelding van de CROHO-nummers, leerweg (duaal/deeltijd), ECTS, titulatuur behorend bij de opleiding en de status van accreditatie. Het panel heeft begrepen dat NCOI voornemens is in 2010 de website verder aan te passen, waardoor deze ‘statusinformatie’ voor potentiële studenten nog makkelijker toegankelijk wordt. In de brochure en op de website wordt bij iedere opleiding informatie gegeven over: doelgroep, doel en opzet van de opleiding en toetsing, lesdata en lesplaatsen, inschrijving, studieprogramma, planning, kosten, toelating en erkenning. Na inschrijving ontvangen studenten een studiewijzer met alle benodigde detailinformatie over hun opleiding.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 61
Opleiding Het systeem van studiebegeleiding/-coaching dat NCOI centraal heeft ingericht, is volledig van toepassing op de opleiding MBA. Uit het studentenpanel dat NCOI in 2009 heeft georganiseerd, kwam naar voren dat er geen behoefte is aan intensieve begeleiding. Als studenten vragen hebben over de studievoortgang, weten ze bij wie ze terecht kunnen. Verder worden studenten over hun studievoortgang ook actief benaderd door studieadviseurs, waarvoor waardering werd uitgesproken. Dit beeld werd bevestigd door de studenten waarmee het panel tijdens de site visit sprak. Uit het STO 2009 blijkt bovendien dat ruim 78% van de respondenten de studiebegeleiding bij NCOI voldoende vindt. Voor wat betreft de informatievoorziening, geldt eenzelfde beeld. Over het algemeen waarderen de studenten de informatievoorziening vanuit NCOI hoog. Ook dit beeld kreeg het panel bevestigd tijdens de audit.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 62
5.
Interne kwaliteitszorg
Facet 5.1. Evaluatie resultaten
De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. NCOI Uit de door de instelling geleverde documentatie en de met het management gevoerde gesprekken, heeft het panel dat de generieke audit uitvoerde, kunnen vaststellen dat alle opleidingen volgens een vaste cyclus worden beoordeeld door alle betrokken stakeholders. Daartoe kent iedere opleiding een evaluatiematrix waarin frequenties, doelgroepen en evaluatie-instrumenten staan vermeld. NCOI heeft een kwaliteitssysteem ingericht volgens het proces van richten, inrichten, verrichten en continu verbeteren (Plan-Do-Check-Act-cyclus). De focus van kwaliteitszorg ligt op het onderwijs en de processen om het onderwijs uit te voeren. De regie van kwaliteitszorg zowel op processen als het onderwijs is belegd bij de afdeling Opleidingsmanagement. Deze afdeling bewaakt de PDCA-cyclus, is voorzitter van het kwaliteitsoverleg en houdt hierdoor zicht op de verbeteracties en de vastlegging daarvan. Het kwaliteitszorgsysteem heeft betrekking op alle onderwerpen en facetten uit het NVAO-beoordelingskader. De organisatie stelt van iedere opleiding jaarrapportages op, die de basis vormen van het op te stellen zelfevaluatierapport van de betreffende opleiding. In deze jaarrapportages worden de in de opleiding doorgevoerde wijzigingen vastgelegd en verantwoord (aanleiding en doel). Tevens wordt gekeken naar het resultaat van de verbeteracties die het jaar daarvoor zijn doorgevoerd. De eerste jaarrapportage van een opleiding ent zich op het aanvraagdossier van een Toets Nieuwe Opleiding of het Zelfevaluatierapport (Management Review) bij de accreditatie van een hbo opleiding. Voorhanden jaarrapportages bij bestaande opleidingen hebben deel uitgemaakt van het onderzoek bij iedere opleidingsvisitatie. Proceskwaliteit NCOI is ISO-gecertificeerd ten aanzien van bedrijfsprocessen die te maken hebben met de ontwikkeling en uitvoering van opleidingen en trainingen. Voor de processen op het gebied van onderwijs heeft NCOI een kwaliteitszorgsysteem ontwikkeld. In het ´ISO handboek´ heeft de instelling de relevante processen vastgelegd. De bewaking en borging van de processen vindt voornamelijk plaats door het uitvoeren van periodieke interne en externe audits en evaluaties. De relevante procedures voor kwaliteitsbepaling, -bewaking en verbetertrajecten, alsook de kwaliteitsnormen, zijn opgenomen in het ISO-kwaliteitshandboek. Jaarlijks vindt een audit plaats op een aantal processen en tweejaarlijks vindt een certificerende audit plaats door een ISO-geaccrediteerde organisatie. De uitkomsten van de audits worden besproken met het opleidingsmanagement en zijn input voor verbeteracties. De implementatie hiervan en de controle erop berusten bij het opleidingsmanagement. Onderwijskwaliteit Recente interne audits en 0-metingen door Hobéon Management Consult uitgevoerd, hebben de verbetercyclus een nieuwe impuls gegeven. Naast het proceskwaliteitsysteem ISO is er een behoefte geconstateerd aan een meer systematische aanpak van de PDCA-cyclus met betrekking tot de onderwijskwaliteit. Dit heeft geresulteerd in een verbetermatrix die wordt beheerd door de afdeling Opleidingsmanagement en die tot doel heeft een continue reflectie op de gerealiseerde onderwijskwaliteit te bewerkstelligen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 63
Recent is een aantal kwaliteitverbeteringen, onder andere op het gebied van onderwijsontwikkeling, ingevoerd die zijn opgenomen in een verbetermatrix. Klachtenregeling NCOI, en daarmee de opleiding, kent een helder beschreven klachtenregeling. De opleiding communiceert die via de online leeromgeving, maar ook in de Studiegids voor de studenten. Ook de procedure voor klachten over examinering staat beschreven in de online leeromgeving en de Studiegids. In de OER van iedere opleiding heeft NCOI een artikel opgenomen over het College van Beroep, dat uitspraak doet over geschillen met de examencommissie. Intern heeft de instelling een zogenaamd klachtenoverleg, waar de betrokken afdelingen terugkerende klachten bespreken en tot verbetermaatregelen komen. Het panel heeft van deze besprekingen notulen gezien, waaruit deze verbeteracties konden worden vastgesteld. Naar het oordeel van het panel dat de generieke audit uitvoerde, is NCOI in control over de onderwijs- en bedrijfsprocessen. De focus op inhoudelijke kwaliteit is van latere datum dan de aandacht voor de processen, maar op dit punt stemmen aanpak en de inmiddels doorgevoerde verbetermaatregelen positief. Opleiding Het systeem van kwaliteitszorg dat NCOI hanteert, is volledig van toepassing op de opleiding Master of Business Administration. Ieder studiejaar voert de opleiding (NCOI) de volgende evaluaties uit onder de MBA-studenten, -docenten en -alumni: onderwijsevaluaties; per Masterclass een tussentijdse evaluatie en een eindevaluatie; alumni-enquête; panelgesprekken met studenten en met docenten. Daarnaast worden eens per twee jaar uitgevoerd: studenttevredenheidsonderzoek; docenttevredenheidsonderzoek. In haar Kwaliteitshandboek (ISO-Handboek) heeft de opleiding (NCOI) streefnormen vastgelegd voor de uitkomsten van de evaluaties. Als de uitkomsten onder de gestelde streefnorm (aangegeven op een schaal van 1 – 10) blijven, gelden ze als signalering voor te nemen verbetermaatregelen. Het panel heeft voorafgaand aan en tijdens de site visit voorbeelden van evaluatieformulieren gezien en beoordeelt de vraagstelling als relevant en adequaat.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 64
Facet 5.2. Maatregelen tot verbetering
De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Opleiding Verbeteracties De uitkomsten van de verschillende evaluatieonderzoeken worden verzameld en afgezet tegen de tevoren vastgelegde streefnormen die NCOI voor alle opleidingen centraal heeft vastgelegd in haar ISO-Kwaliteitshandboek. Indien uitkomsten onder de streefnorm scoren, worden deze volgens de verbetercyclus omgezet in concrete verbeteracties. Voorbeelden van (ook voor de MBA) uitgevoerde verbeteracties in 2009-2010 zijn: Evaluatie-instrument STO 2009, Panelgesprek studenten
Docentpanel
Verbeteracties • Vele rollen docent
Resultaten • Rollenproject: max. 2 rollen met evaluatiesystematiek per rol. • In najaar 2009 volgens helder format met inhoudsopgave. • Niet meer via extern bureau maar met eigen beoordelaars. • Implementatie online leeromgeving.
•
Kwaliteit readers
•
Kwaliteit terugkoppeling op examens
•
Informatievoorziening: op (te) veel plekken informatie
•
Te trage klachtafhandeling
•
Idem, klachten via e-connect
•
Duidelijkere informatie over interpretatie van beoordelingscriteria
•
•
Aandacht voor onderzoeksvaardigheden bij start opleiding
Beoordelingswijzers worden via de online leeromgeving beschikbaar gesteld. Per sept. dezelfde literatuur verstrekt als bij scriptie; verbeterde studiewijzer. Intensivering van vakoverleggen gepland + startbijeenkomst september.
•
Mogelijkheden voor inhoudelijk overleg
• •
Deze voorbeelden illustreren naar het oordeel van het panel de vorderingen die de opleiding sinds de vorige visitatie in 2005 heeft gemaakt op het gebied van de aandacht voor onderzoeksvaardigheden en de cohesie in het docentencorps door versterking van het overleg, inhoudelijke bijeenkomsten en de introductie van het kerndocentschap. Studenten en docenten over kwaliteitscultuur Zowel uit de notulen van studentenpanels, als uit de gesprekken met de docenten en de studenten is het auditteam gebleken dat de opleiding snel en adequaat reageert op onvoldoende evaluatie-uitkomsten. Studenten refereren concreet aan het tussentijds vervangen van docenten die onder de maat scoren en de snelle reactie van de opleiding bij klachten over het overschrijden van de nakijktermijn door docenten. Ook bij ziekte of uitval van docenten, regelt de opleiding naar het oordeel van de studenten een adequate vervanging.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 65
Facet 5.3. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld
Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. NCOI NCOI kent binnen en buiten de organisatie stakeholders waarmee afstemming of overeenstemming wordt gezocht met betrekking tot een opleiding. Hun oordeel vormt de aanleiding tot verbetermaatregelen. Intern zijn dat studenten en docenten. Extern zijn dit voornamelijk vertegenwoordigers van het beroepenveld (kenniscentra, praktijkbegeleiders), Raad van Advies en alumni. Studenten Evaluatie vindt bij de studenten plaats op de vier niveaus van Kirkpatrick: reactieniveau, leerprestatie, gedrag, resultaat op de werkplek of organisatie. Op reactieniveau vullen studenten evaluatieformulieren tussentijds en aan het eind van ieder module in. Het evaluatieformulier wordt in E-Connect (digitale leeromgeving) ingevuld en verwerkt. De respons hierop is groot, omdat de deelname aan de evaluaties voorwaardelijk is voor toegang tot de overige segmenten van de digitale leeromgeving. In het evaluatieformulier wordt de student gevraagd om de docent, het studiemateriaal en de locatie te beoordelen. Deze evaluaties geven inzicht in hoe de studenten de onderwijsinhoud ervaren en de wijze waarop de lessen worden verzorgd. Het panel heeft inzage gehad in voorbeelden van evaluatieformulieren en acht deze adequaat. Jaarlijks worden onder studenten van iedere opleiding paneldiscussies georganiseerd. Aan de hand van stellingen geven zij hun mening over onder andere de inhoud, de organisatie en de examinering van de opleiding. Het panel heeft notulen van enkele paneldiscussies ingezien die deze gang van zaken bevestigen. Tweejaarlijks wordt een tevredenheidmeting onder alle studenten gehouden. Door dit onderzoek eens in de twee jaar te houden, hebben studenten die een hbo bacheloropleiding volgen gemiddeld twee keer de mogelijkheid om hun mening over de totale opleiding en organisatie kenbaar te maken. Hbo-masterstudenten doen dit gedurende hun studie eenmaal. In juni 2009 werd de meest recente algemene tevredenheidenquête afgenomen onder studenten (evenals onder docenten). Deze recente evaluatieresultaten, samen met de resultaten uit module-evaluaties hebben verbeterpunten opgeleverd die besproken zijn in zowel studentpanels (opleidingsvertegenwoordiging) als docentpanels voor de opleidingen MBA, Bachelor Personeelsmanagement, Bachelor Commerciële economie en Bachelor Bedrijfskundig Management. Docenten Aan docenten wordt een terugkoppeling gevraagd in de vorm van (tevredenheid)enquêtes en zogenaamde ‘eventverslagen’ over de leerinhoud, de opbouw van de module en het studiemateriaal. De informatie wordt besproken in het vakgroepoverleg (overleg van de kerndocent met docenten, ontwikkelaars, programmamanager). Tevens wordt voor de docenten jaarlijks per opleiding een paneldiscussie gehouden. Aan de hand van stellingen (dezelfde als voor de paneldiscussie met studenten) geven zij hun mening over het volledige programma. De kwalitatieve uitkomsten van deze panels voegen een extra dimensie toe aan de kwantitatieve uitkomsten van de studentevaluaties op reactieniveau. Medewerkers Bij alle onderwijsondersteunende medewerkers van NCOI wordt het medewerkerstevredenheidsonderzoek (algemeen) afgenomen. De resultaten hieruit worden – zo nodig – opgenomen in de verbetercyclus van NCOI.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 66
Werkveld Hogeschool NCOI en de NCOI Business School hebben voor iedere hbo-opleiding een vertegenwoordiging van het beroepenveld in de vorm van een Raad van Advies ingesteld. Indien in een bepaald domein een bachelor- en masteropleiding op elkaar aansluiten, is er een gecombineerde Raad van Advies voor deze opleidingen met aparte focuspunten voor bachelor en master. De Raad van Advies adviseert NCOI over ontwikkelingen in het beroepenveld en bespreekt met het opleidingsmanagement tweemaal per jaar het actualiteitsgehalte van de opleiding, hetgeen aanleiding kan geven voor aanpassing van het curriculum. Alumni Er is een alumnivereniging opgericht met een bestuur, dat bestaat uit oud-studenten. NCOI faciliteert deze vereniging en draagt mede zorg voor het organiseren van jaarlijkse evenementen. De vereniging organiseert op dit moment voornamelijk bijeenkomsten voor oudmasterstudenten. Het aantal afgestudeerden van de bacheloropleidingen is nog beperkt, maar de vereniging is voornemens de activiteiten uit te breiden naar de oud-afgestudeerden van alle bacheloropleidingen. Jaarlijks wordt onder afgestudeerden van het afgelopen jaar een onderzoek gehouden naar hun ervaringen met de opleiding, de relevantie voor hun werksituatie en de invloed van de opleiding op hun loopbaanperspectief. Het panel dat de generieke audit uitvoerde, heeft kunnen vaststellen dat alle stakeholders die voor de interne kwaliteitszorg van de opleiding van belang zijn, betrokken worden bij de evaluaties. In de door NCOI opgestelde evaluatiematrix blijkt wat wordt geëvalueerd met welk doel en wie bij de evaluaties zijn betrokken. Opleiding De situatie die het panel tijdens de opleidingsaudit, en voorafgaand aan de site visit in de documentatie van de opleiding, heeft aangetroffen, is op het punt van betrokkenheid van alle stakeholders bij de kwaliteitszorg van de opleiding volledig in overeenstemming met het centraal geformuleerde en reeds beoordeelde beleid van NCOI. De generieke passages zijn dan ook geheel van toepassing op de opleiding MBA. Verbetermaatregel: evaluatie onder werkgevers De Business School beschikt over veel contacten met het werkveld via Raad van Advies en (kern)docenten. Op het moment van de audit wordt er wat betreft de toegevoegde waarde van de opleiding en de toepasbaarheid binnen de organisatie nog niet onder de werkgevers van de studenten geëvalueerd. Met de invoering van het portfolio als toetsingsinstrument, wordt ook dit aspect geëvalueerd, omdat de werkgever dan de toegevoegde waarde van de scriptie voor de organisatie beoordeelt. Dit onderdeel telt voor 10% mee in de uiteindelijke beoordeling van het eindwerkstuk van de student. Communicatie De uitkomsten van de verschillende evaluaties (student- en docentevaluaties) worden besproken met de afzonderlijke afdelingen en verwerkt in het afdelings- en verbeterplan van de betreffende afdeling. De opleiding (NCOI) communiceert over de (te nemen) verbetermaatregelen met haar docenten en studenten via e-Connect. Overigens bleek uit de panelgesprekken dat maar weinig studenten hiervan op de hoogte zijn.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 67
6.
Resultaten
Facet 6.1. Gerealiseerd niveau De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. NCOI De realisering van het eindniveau wordt NCOI-breed gefaciliteerd doordat in het programmaontwerp de competenties consequent naar het curriculum zijn doorvertaald. Daarbij worden de hbo-kernkwalificaties en Dublin Descriptoren als kader en ijkpunt voor het niveau gehanteerd. De competenties van de opleiding sluiten aan op de eisen uit het werkveld en het beoogde hboof masterniveau. Het eindniveau wordt getoetst door vast te stellen of de volgende onderdelen van voldoende niveau zijn: het volledige portfolio (vanaf 2010) de scriptie het reflectieverslag dat onderdeel uitmaakt van het scriptiedocument de mondelinge verdediging (bij masters) De toetscriteria zijn erop gericht te beoordelen of de student over voldoende kennis en vaardigheden, alsook over de juiste houding beschikt om op hbo- of masterniveau te werken. NCOI heeft de procedures en normen voor de scriptieperiode voor iedere opleiding vastgelegd in een studiewijzer en een beoordelingswijzer. Het auditpanel heeft als voorbeeld het formulier voor de beoordeling van masterscripties ingezien en beoordeelt dit als adequaat. Opleiding Als proeve van bekwaamheid verricht de masterstudent een onderzoek. Dit onderzoek dient het masterniveau van de opleiding te reflecteren. De beoordeling van de scriptie gebeurt door minimaal 2 beoordelaars, waarvan één de scriptiebegeleider en de ander de tweede onafhankelijk beoordelaar is. Het panel ontving van de opleiding voorafgaand aan de audit een lijst met 246 afstudeerscripties die sinds eind 2008 door studenten zijn opgeleverd. De leden van het auditteam hebben uit deze lijst een eigenstandige selectie gemaakt. Totaal werden 13 scripties tevoren beoordeeld.4 De opgevraagde scripties waren alle voorzien van de beoordeling en vertoonden een evenwichtige spreiding in toegekende cijfers. Daarbij was er vooral aandacht voor de zogenaamde ‘genade zes’. De scriptie met het cijfer 5 (voetnoot, nr. 13) is een voorbeeld van een scriptie die is afgekeurd en dus niet heeft geresulteerd in afstuderen.
4
Het auditteam heeft de volgende scripties voorafgaand aan de audit ingezien: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Naam
Ex. datum
Cijfer
Titel scriptie
Adema Dijk-Schut Hof Donga Koopmans Oudenalder Laan Loon Waals Woensdregt Borre-Nijland Bruggeman Kattestaart
22-10-09 27-01-10 23-09-09 29-09-09 14-01-08 21-08-08 29-06-09 29-08-08 21-01-09 10-12-08 10-04-09 17-11-09 01-07-09
7 6 8 6 8 6,7 6,2 6 7 8 6,2 7 5
Groeimogelijkheid voor Albert Heijn Integraal management in CRG De succesparadox De (meer) waarde van HRM voor de Meergroep De nieuwe werkelijkheid De invloed van een veranderde organisatie-inrichting op motivatie Strategievorming in een veranderende betalingsverkeermarkt Bijdrage ondernemingsplan aan succesvolle start nieuwe onderneming? Friesland Foods CRM. Een goudmijn of een mijnenveld? Behalen van strategische doelen door herstructurering van de organisatie Als zorgorganisatie met een lach de toekomst tegemoet Outsourcing: trend of gegeven?
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 68
In aanvulling op de vooraf geleverde scripties, heeft het panel ook tijdens de audit nog een brede selectie van eindwerkstukken ingezien. Oordeel panel De beoordeling die het panel gaf aan de scripties die het heeft ingezien, kwam over het algemeen goed overeen met de cijfers zoals deze door de beoordelaars van de opleiding aan de eindwerkstukken waren toegekend. Voldoendes waren, naar het oordeel van het auditteam, ook alle voldoende. Het panel merkt op dat een aantal scripties nog wel manco’s vertoont waar het de onderzoekstechnisch aspecten betreft. Zeker waar het gaat om een scherpe vraagstelling en het daaruit afleiden van de onderzoeksmethode. Ook het uitvoeren van een gedegen literatuurstudie moet naar het oordeel van het panel bij de studenten verder worden ontwikkeld. Aanscherping Tijdens de audit, maar ook in een afzonderlijke notitie na de site visit, heeft de opleiding een aantal aanscherpingen van de onderzoekslijn in het programma aangekondigd. Zoals eerder vermeld, hanteert de opleiding met ingang van september 2010 een vernieuwde opzet van de onderzoekslijn in het programma: methoden en technieken van onderzoek worden van meet af aan en door het gehele programma aangeboden. De onderzoekslijn mondt aan het einde van het tweede jaar uit in de voorbereiding op de proeve van bekwaamheid. In het studiemateriaal voor de onderzoekslijn is ondermeer opgenomen een bijeenkomst over ‘literature search’. Bij het maken van de eindopdracht van de Masterclass Organisatie en Management wordt de student hierop al in het eerste jaar extra aangestuurd en beoordeeld. De inrichting van de Onderzoeksfaculteit en de aanstelling van de directeur Onderzoek & Internationalisering, moet er bovendien voor zorgen dat docenten, scriptiebegeleiders en beoordelaars de wijze van begeleiden bij het ontwikkelen van onderzoeksvaardigheden en het beoordelen van eindopdrachten verder ‘calibreren’, zodat het vereiste eindniveau nog steviger wordt geborgd. Bovendien voegt de opleiding per september 2010 twee verplichte praktijkopdrachten aan iedere Masterclass toe, waarbij het gebruik van wetenschappelijke artikelen en literatuur centraal staat. Daarnaast heeft de opleiding in het huidige beoordelingsformulier van eindopdrachten bij het criterium Gebruik van literatuur en analyse/interpretatie vanuit de theorie een aanvulling opgenomen, die van studenten vereist dat zij bij ieder onderzoek ook gebruik moeten hebben gemaakt van aanvullende literatuur en bronnen. (‘Is aantoonbaar literatuur geraadpleegd van buiten de masterclass en is hiermee duidelijk dat de deelnemer zijn eigen leerproces weet vorm te geven?’) Door toevoeging van deze onderzoeksopdrachten worden de studenten uitgedaagd, c.q. verplicht, lid te worden van een universiteitsbibliotheek, naast de reeds bestaande toegang tot wetenschappelijke literatuursites die NCOI zelf beschikbaar stelt. Deze verplichting neemt de opleiding per september 2010 in de studiegids op. Het auditteam oordeelt positief over de door de opleiding door te voeren verbetermaatregelen op het punt van onderzoek en verwacht dat hierdoor het eindniveau van de masteropleiding nog beter wordt geborgd. Oordeel werkveld In september 2008 heeft de opleiding de mogelijkheid ingevoerd om een afgevaardigde (leidinggevende/werkgever) van de organisatie waar de student werkt uit te nodigen bij de mondelinge verdediging van de scriptie.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 69
Deze werkveldvertegenwoordiger is nu nog toehoorder, maar de opleiding wil hem ook een (beperkte) rol toekennen in de beoordeling, daar waar het een oordeel over de relevantie van het praktijkonderzoek voor de organisatie, c.q. de beroepspraktijk betreft. Ook de invoering van het portfolio in de opleiding zorgt ervoor dat het werkveld meer betrokken is bij het beoordelen van de gerealiseerde kwalificaties, zodat er een directere koppeling ontstaat met het leerproces op de werkplek. Op deze wijze ontvangt de opleiding ook telkens per student feedback op het gerealiseerd niveau en de mate waarin de opleiding voldoet aan de eisen die het werkveld stelt. Ook de Raad van Adviesleden waren aanvankelijk incidenteel als gecommitteerde bij de mondelinge verdediging van de eindwerkstukken betrokken. Deze betrokkenheid heeft de opleiding inmiddels structureel gemaakt. Sinds januari 2010 worden de leden van de Raad van Advies frequent ingezet bij de mondelinge scriptieverdedigingen. Oordeel alumni en studenten De opleiding heeft in 2009 onderzoek gedaan onder alumni naar de bijdrage die de opleiding heeft geleverd aan hun loopbaanontwikkeling. Van de 32 respondenten zegt ruim 80% tevreden te zijn over de ontwikkeling van hun loopbaan na het afstuderen. Zo’n 90% vindt dat de opleiding voldoende diepgang biedt om de functie uit te voeren en bijna 84% vindt dat zij door de opleiding goed zijn voorbereid op de beroepsuitoefening. Uit het gesprek dat het auditteam heeft gevoerd met de huidige studenten, is een positief beeld ontstaan over de wijze waarop de opleiding de studenten voorbereidt op de uitvoering van hun proeve van bekwaamheid en het afstuderen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 70
Facet 6.2. Onderwijsrendement
Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. NCOI NCOI heeft normen voor onderwijsrendement. Daarbij houdt NCOI rekening met het feit dat het studenten heeft die in een andere levensfase zitten dan studenten in voltijdse opleidingen. Deeltijdse en duale studenten onderbreken hun studie nog wel eens voor bijvoorbeeld een nieuwe baan, een verhuizing of andere privéomstandigheden. De programmaopbouw van iedere opleiding is dusdanig flexibel dat een student zonder al te veel vertraging de studie tijdelijk kan temporiseren of onderbreken. Aan de andere kant is er ook de mogelijkheid om te versnellen door de studie te intensiveren. Ook brengen studenten soms vrijstellingen in vanuit eerdere opleidingen, waardoor de studie kan worden bekort. Uitkomsten en resultaten van rendement en studieduur beschouwt NCOI altijd in het licht van de hiervoor genoemde factoren. Vergelijking (benchmark) van resultaten van de doelgroep ‘studerende werkenden’ met bijvoorbeeld de doelgroep van het ‘reguliere studenten voltijd’ acht de opleider dan ook weinig zinvol. NCOI heeft streefcijfers geformuleerd met betrekking tot het afronden van de opleiding binnen de gestelde tijd: bachelorstudenten mogen maximaal zes jaar doen over hun opleiding, voor masterstudenten geldt een termijn van vier jaar. De organisatie volgt de studenten via een studievoortgangsysteem. Uit rapportages blijkt dat gemiddeld minder dan twintig procent van de aanvankelijke instroom de opleiding niet afmaakt. De slagingsnorm voor toetsen en de totale opleiding is vastgesteld op 70%. Als deze norm niet gehaald wordt, wordt een onderzoek ingesteld onder docenten, deelnemers, de externe examinator en de adviesraad. Uit de eerdere beschrijvingen van het onderwijsrendement blijkt dat deze norm van zeventig procent over het algemeen wordt gehaald. De organisatie gaat uit van een uitval van maximaal 30% bij iedere opleiding, wat landelijk gezien ook een streefcijfer is bij andere opleidingsinstituten. De gemiddelde studieduur bij de masteropleidingen is gesteld op 2 jaar, bij de bacheloropleidingen op 3 jaar. In onderstaande tabel heeft NCOI de uitval en studieduur met streefcijfer en gerealiseerd cijfer over de afgelopen jaren (2004 t/m 2008) weergegeven. De tabel laat zien dat NCOI haar eigen streefcijfer voor wat betreft de studie-uitval haalt; gemiddeld doen studenten iets langer over hun studie dan nagestreefd. Indicator Uitval
Streefcijfer Max. 30%
Gerealiseerd *) 20,3% (CE) 10,3% (PM) 11,8% (BM)
Studieduur geslaagden
(bachelor en master) 3 jaar (bachelor)
9,6% (MBA) 3,6 jaar (CE) 3,1 jaar (PM) 3,3 jaar (BM)
2 jaar (master)
2,6 jaar (MBA)
*) CE = Bachelor Commerciële Economie; PM = Bachelor Personeelsmanagement BM = Bachelor Bedrijfskundig Management
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 71
Opleiding De MBA-opleiding van NCOI volgt de centraal geformuleerde uitgangspunten voor het studierendement. De opleiding volgt de student via Olympus, het studievoortgangssysteem. Uit rapportages blijkt dat minder dan tien procent van de studenten die met de opleiding beginnen, deze niet afmaakt. Streefcijfers De slagingsnorm voor de toetsen en het eindexamen van de opleiding, is vastgesteld op zeventig procent. Als deze norm niet wordt gehaald, wordt een onderzoek ingesteld onder docenten, studenten, de externe examinator en de adviesraad. Uit de eerdere beschrijvingen van het onderwijsrendement blijkt dat de norm van zeventig procent over het algemeen wordt gehaald. De opleiding hanteert, evenals voor de andere masteropleidingen van NCOI, het landelijk gehanteerde uitvalspercentage van maximaal 30%. De feitelijke uitval ligt met nog geen 10%, veel lager. De gemiddelde studieduur heeft de opleiding, evenals bij de andere masters, gesteld op (de nominale studieduur van) 2 jaar. Het panel vindt dit ambitieus. Studenten hebben echter een uitloop naar maximaal 4 jaar. De feitelijke, gemiddelde studieduur van alle geslaagden tot nu toe is 2,5 jaar. De gemiddelde studieduur van de studiestakers is 2,3 jaar. Onderstaand schema geeft de rendementscijfers van de MBA-opleiding per jaar weer. Instroom student in aantallen Uitval in aantallen Gemiddelde studieduur in jaar
2003
2004
2005
2006
2007
2008
75
135
160
234
295
296
12
15
8
19
38
28
3
2,85
2,7
2,3
Gelet op het feit dat de opleiding haar eigen streefcijfer voor wat betreft de studie-uitval ruimschoots haalt, en ten aanzien van de studieduur net onder haar (stevige) ambities scoort, heeft zij op dit punt, naar het oordeel van het panel: terecht, geen voornemens tot verbetermaatregelen geformuleerd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 72
6.
OORDEELSCHEMA
6.1.
Oordeelschema Master of Business Administration, dt/duaal MASTER OF BUSINESS ADMINISTRATION DUAAL/DEELTIJD
Onderwerp
/
Facet
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke eisen 1.2. Niveau master 1.3. Oriëntatie HBO 2. Programma 2.1. Eisen HBO 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma 2.3. Samenhang programma 2.4. Studielast 2.5. Instroom 2.6. Duur 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8. Beoordeling en toetsing
Oordeel V V V V V V V V V V Voldaan G V
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO 3.2. Kwantiteit personeel 3.3. Kwaliteit personeel
V V V
4. Voorzieningen 4.1. Materiële voorzieningen 4.2. Studiebegeleiding
V V
5. Interne Kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie resultaten 5.2. Maatregelen tot verbetering 5.3. Betrekken van medewerkers,studenten,alumni en beroepenveld 6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd niveau 6.2. Onderwijsrendement Samenvattend oordeel
V
V
V5 G G V V6 V G V
Derhalve adviseert Hobéon Certificering de NVAO de hbo master Master of Business Administration, verzorgd door NCOI, Croho nummer 70024, in al haar varianten en locaties te accrediteren.
5 6
Met aantekening ‘goed’ Met aantekening ‘goed’
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 73
6.2.
Toepassing AMBA-criteria op de MBA opleiding van NCOI
AMBA-criterium Herkenbare aanwezigheid in het programma van noodzakelijk geachte deelgebieden The concepts, processes and institutions in the production and marketing of goods and/or services and the financing of business enterprise or other forms of organisation;
The concepts and applications of accounting, of quantitative methods, and management information systems including IT applications;
Organisation theory, behaviour, HRM issues and interpersonal communications;
The processes and problems of general management at the operational and strategic level;
Business research methods and consultancy skills;
The impact of environmental forces on organizations, including: legal systems; ethical, social, economic and technological change issues;
The ability to respond to and manage change should be covered explicitly;
Business policy and strategy;
Leadership and entrepreneurship;
Contemporary and pervasive issues, such as creativity, enterprise, innovation, e-commerce, knowledge management, globalization and sustainability.
Het relatieve gewicht van kennisontwikkeling in verhouding tot de ontwikkeling van vaardigheden The purpose of an MBA is to: develop the ability to apply previous and newly acquired knowledge and experience to complex business issues in a range of contexts;
The purpose of an MBA is to: develop knowledge, at an advanced level, of organizations, their management and the environment in which they operate.
All of the fields of focus mentioned above.
Opleiding Zie facetten 1.1/2.1 In een matrix heeft de opleiding haar programma afgezet tegen de AMBA-criteria. Uit deze matrix, maar ook uit de beschrijvingen van de afzonderlijke masterclasses, blijkt dat het programma de door de AMBA vereiste deelgebieden volledig afdekt. Naar het oordeel van het panel voldoet de opleiding aan dit AMBA-criterium.
Zie facet 2.1 Het curriculum van de opleiding voorziet in kennisontwikkeling via vakliteratuur, via aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal, via interactie met de actuele beroepspraktijk en via toegepast onderzoek. Ook aan de ontwikkeling van beroepsvaardigheden wordt voldoende aandacht besteed: de student voert gedurende de gehele opleiding praktijkopdrachten uit waarbij hij de aangereikte theoretische kennis en beroepsvaardigheden toepast. Aan de werkplek waar de student de praktijkopdrachten uitvoert, worden eisen van geschiktheid gesteld, waardoor de opdrachten op masterniveau kunnen worden uitgevoerd. In groepsopdrachten, die tijdens de bijeenkomsten worden gemaakt, oefenen studenten in het analyseren, beargumenteren en bediscussiëren van hun standpunt. Bovendien trainen ze hun presentatievaardigheden. De opleiding bevat de masterclass Persoonlijk Leiderschap, waarin de student de vereiste managementcompetenties oefent. Met behulp van een portfolio toont hij aan zijn competenties te ontwikkelen en verantwoordt hij de werkzaamheden op de werkplek. Naar het oordeel van het panel voldoet de opleiding aan dit AMBA-criterium.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 74
De voorwaarden die gelden voor toelating tot de opleiding The MBA is intended for a variety of able candidates, primarily: o
Graduates from any discipline; and/or
o
Holders of an equivalent professional qualification
o
Students are expected to have a minimum of three years appropriate work experience upon entry and the student body as a whole should average at least five years relevant experience.
Zie facet 2.5 In haar OER heeft de opleiding de volgende toelatingsvoorwaarden geformuleerd: Artikel 2 Krachtens artikel 7.24, tweede lid, van de wet WHO worden toegelaten studenten die voldoen aan de volgende toelatingseisen: 1. a. De student is in het bezit van een Bachelorgetuigschrift binnen het domein van economisch en administratieve opleidingen (MBA). of b. De student beschikt over een HBO- of WO- diploma en ontvangt krachtens artikel 3 een bewijs van toelating. en 2. De student beschikt over minimaal 3 jaar werkervaring en een actuele (arbeids)omgeving van ten minste 20 uur die een voldoende referentiekader aandraagt voor de invulling van de werkplekgebonden studieonderdelen in de opleiding. De student dient gedocumenteerd aan te geven welke werkervaring aanwezig is en vanuit welke arbeidsomgeving wordt geparticipeerd in de opleiding. Voorafgaand aan de toelating vindt een intakeprocedure plaats. Het profiel van de gemiddelde student die in de opleiding instroomt is ca. 40 jaar met 10 tot 15 jaar werkervaring.
o
Exceptionally, mature and experienced managers with the potential to meet the learning requirements of the MBA may also be considered as candidates.
Evidence of language proficiency will be required. Where teaching is in English, evaluation of students for whom English is not a first language by IELTS, TOEFL or interview will be expected.
Toelatingsonderzoek Artikel 3 Indien studenten niet voldoen aan de gestelde eisen zoals vermeld onder artikel 2, lid 1a, volgt een toelatingsonderzoek. In dit toelatingsonderzoek worden de volgende aspecten meegenomen: vooropleidingen werkervaring actuele werkomgeving beheersing leesvaardigheid Engelse taal interesse motivatie, werk- en denkniveau op het eindniveau van de voorbereidende basisopleiding persoonlijk profiel communicatieve vaardigheden eventueel motivatie toelatingsonderzoek Indien uit de analyse blijkt dat de student niet voldoet aan de toelatingseisen, biedt NCOI Business School de mogelijkheid in een toelatingsprogramma de tekortkomingen weg te werken. De student wordt pas ingeschreven als student op het moment dat de tekortkomingen zijn weggenomen. De examencommissie kan op basis van een verzoek van een student, conform de procedure in artikel 20, besluiten tot vrijstelling van een gedeelte van het toelatingsprogramma. Aangezien het programma niet in het Engels wordt verzorgd, worden er geen specifieke eisen gesteld aan de beheersing van de Engelse taal bij instroom. Van studenten wordt wel verlangd dat zij het Engels op het niveau van de vooropleiding
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 75
beheersen, vooral op het gebied van leesvaardigheid.
Het voldoen aan een minimum aantal contacturen An MBA programme will correspond to the equivalent of at least 1800 hours learning effort. Additionally, the total number of contact hours is expected to be not less than 500 hours.
Naar het oordeel van het panel voldoet de opleiding aan dit AMBA-criterium. Zie facet 2.4 De opleiding past hier – op goede gronden – de AMBA-criteria voor ‘Open en Distance Learning’ toe. De opleiding is 60EC, wat feitelijk neerkomt op 1680 uur studiebelasting.
Echter, in geval van ‘Open and Distance Learning’ geldt:
The total time for the programme should be at least 1800 hours. Those categories covering active exposure to material defined in the curriculum should match the 500 hours of the Association’s requirements (not counting any pre-MBA element arising from more open entry intake). The duration of the face-to-face element is expected to be a minimum of 120 hours.
Wat betreft het ‘face tot face element’ verzorgt de opleiding totaal 208 contacturen. Dat is dus 88 uur boven het door AMBA vereiste aantal van 120 contacturen. De contacturen bestaan uit een kick-off bijeenkomst (3 uur), 7 masterclasses van ieder 24 uur (168 uur), onderzoeksvaardigheden (18 uur), groepsbegeleiding scriptie (9 uur) en individuele scriptiebegeleiding (10 uur). Wat betreft ‘active exposure to material’, heeft de opleiding, naast de activiteiten binnen de colleges, een online leeromgeving (e-Connect) ingericht, die erin voorziet dat de student praktijkopdrachten maakt, die van hem een actieve uiteenzetting verlangen met het te bestuderen materiaal, en die in de bijeenkomsten worden behandeld. Vanaf september 2010 voegt de opleiding aan deze digitale leeromgeving, naast de al bestaande opdrachten, nog extra praktijkopdrachten toe, die in het portfolio zullen worden opgenomen. In een studielastberekening heeft de opleiding aan het panel inzichtelijk en aannemelijk gemaakt dat van de MBA-student van NCOI, bovenop het aantal contacturen, nog eens ruim 1500 uur, i.p.v. de voorgeschreven 500 uur, actieve uiteenzetting met de studiestof wordt verlangd. Naar het oordeel van het panel voldoet de opleiding hiermee ruimschoots aan de door AMBA gestelde criteria.
De kwaliteitsborging van de toetsing The key purpose of student assessment is to enable students to demonstrate that they have met the objectives and achieved the learning outcomes of the programme at the standard required for the award of an MBA degree. The assessment scheme should have detailed criteria and specify the range and relative weights of the various assessment methods used. The assessment scheme should be comprehensive and consistent across the various subject areas.
The assessment scheme should reflect the particular aims and characteristics of the course. Individual examinations should play a significant role in any such scheme since they are seen as testing intellectual rigour under controlled conditions. While innovation in assessment methods is welcomed, particularly where new teaching and learning methods are being used,
Zie facet 2.8 De toetsen van de afzonderlijke masterclasses sluiten aan op de doelstellingen van de masterclass, die weer zijn afgeleid van de eindkwalificaties van de opleiding.
De opleiding hanteert een toetsplan, waaruit blijkt dat alle competenties waarover de afgestudeerde dient te beschikken, ook daadwerkelijk door alle toetsen tezamen worden afgedekt. De opleiding past toetsmatrijzen toe voor een evenwichtige toetsing van de stof. Studenten worden individueel beoordeeld. De beoordelingscriteria zijn vastgelegd in een beoordelingsformulier. De opleiding heeft de docentenrollen ‘docent’, ‘toetsopsteller’ en
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 76
detailed evaluation by the school of such innovations will also be looked for.
toetsbeoordelaar’ gescheiden, hetgeen de objectiviteit van de beoordeling sterk bevordert.
Evidence is required that steps are taken to ensure that the individual’s own work is being assessed, and that assessment standards are consistent.
De kwaliteit van beoordeelde praktijkopdrachten, de beoordeelde eindopdrachten, als ook een inzage in de beoordeelde scripties tonen naar het oordeel van het panel aan dat de opleiding aan dit AMBA-criterium voldoet. Zie Onderwerp 3 Alle docenten hebben tenminste een afgeronde academische opleiding. Van de 56 docenten die bij de opleiding kunnen worden ingezet, zijn er op het moment van visitatie 7 gepromoveerd. Het AMBAuitgangspunt dat van een MBA verwacht wordt dat een meerderheid van het docentencorps gepromoveerd is, wordt – strikt genomen – niet gehaald.
De vereiste kwalificaties van de docenten Faculty teaching at MBA level must be appropriately qualified and credible. At least 70% of the teaching staff should have a relevant postgraduate degree. It is expected that the majority of faculty will hold a Doctorate.
The MBA teaching faculty should be of a size which can, with regard to the overall supervision and number of participants, fully resource the provision for which accreditation is being sought. Due regard will be given to the following factors: o
The need for a critical mass of core staff to administer, deliver and manage the MBA programme effectively;
o
New innovative approaches to delivery and learning which transcend the traditional concept of the school and tutor/student interaction.
De opleiding heeft in een plan van aanpak, waarin ook de in te richten Onderzoeksfaculteit een rol speelt, aangegeven het aantal gepromoveerde docenten per augustus 2011 naar 50% van het totale docentencorps te hebben gebracht. Het panel acht het docentencorps en de aan de opleiding verbonden staf van voldoende kwaliteit en kwantiteit om het programma effectief te kunnen uitvoeren. De gesprekken die het panel met zowel docenten, studenten als management heeft gevoerd, bevestigen dit oordeel. Onder het voorbehoud dat de opleiding per augustus 2011 inderdaad het aantal gepromoveerden op het juiste niveau heeft gebracht, is het panel van oordeel dat de opleiding voldoet aan dit door de AMBA gestelde criterium.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 77
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 78
BIJLAGE I Programma en gesprekspartners Programma instellingstoets NCOI Opleidingsgroep, 26 januari 2010 Locatie: BCN Utrecht Daltonlaan 100 3584 BJ Utrecht, tel. (030) 2 567 390 Tijd
Locatie
Gesprek met
08:30 – 09:00 09:00 – 09:15
BCN Utrecht
Vooroverleg auditteam
09:15 – 10:15
Thema’s 7
Management NCOI • algemeen directeur • opleidingsdirecteur • programmadirecteur • manager NCOI business school • manager Hogeschool NCOI
• •
Management NCOI • algemeen directeur • opleidingsdirecteur • programmadirecteur • manager NCOI business school • manager Hogeschool NCOI
• • • •
•
7
10.15 – 11.15
Presentatie Visie Onderwijs en Operations
11:15 – 11:45 11:45 – 12:45
Intern overleg auditteam Management ondersteunende afdelingen • Advies en voorlichting • Planning & organisatie • Docentenmanagement • Materiaalontwikkeling • Examenbureau • Toetsontwikkeling
Kennismaking Vaststellen programma
Strategie, visie op hoger onderwijs Markt, portfolio, relatie beroepenveld Inrichting organisatie, verantwoordelijkheid en verantwoording; kwaliteitszorg Beleidsontwikkeling en borging van de kwaliteit van cruciale factoren in het onderwijs (o.a. didactisch concept, samenhang leren/werken. internationale context programma’s, SLB, toetsing, eindniveau) Kwaliteitsmanagement mbt onderwijsondersteuning
•
Uitvoering en borging van de kwaliteit van de ondersteunende processen: o Voorlichting o Personeelsbeleid o Voorzieningen, onderwijsmateriaal o Toetsbeleid en –uitvoering
• • • • •
Totstandkoming programma’s Actualisering programma’s Uitvoering personeelsbeleid Uitvoering kwaliteitsbeleid Kwaliteit van de ondersteuning
12:45 – 13:00 13:00 – 13:45
Kerndocenten/programmaontwikkelaars
13:45 – 14:30
Intern overleg auditteam bepaling beoordeling en advies m.b.t. instellingsbreed kwaliteitsmanagement
14:30 – 15:00
Terugkoppeling aan betrokkenen
Intern overleg auditteam
Auditoren: W.L.M. Blomen (voorzitter), Dr. P. Breman, Prof. Dr. D.J. Eppink, H.R. van der Made (secretaris)
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 79
Programma MBA-audit 15 maart 2010, Locatie: BCN Utrecht Daltonlaan 100 3584 BJ Utrecht, tel. (030) 2 567 390 Tijd
Locatie
Gesprek met
12:30 – 13:30 13:30 – 14:45
BCN Utrecht
Vooroverleg auditteam
Door
Thema’s
Audit team
• • •
8
Opleidingsmanagement Drs. J. Elzenaar MA (Opleidingsdirecteur) Drs. J.M. de Heus (Manager Business School) Drs. E. Verduyn (Programmadirecteur) Drs. R. Denekamp (kerndocent)
• • •
•
•
14:45 – 16:00
Docenten/ programma-ontwikkelaars/ (Raad van Advies)
Deel Audit team
•
Drs. Peter Horsselenberg Drs. Ing. Jan Jakobs Drs. Frank Lock (afstudeerbegeleider) Drs. Guillaume Velu Ir. Wout Verwoerd Drs. Anita v.d. Voort Willem Scheepers MBA Drs. Joke v.d. Brink (afstudeerbegeleider) Dr. Dirk Huckriede Drs. Ad Broere
• • • • •
14:45 – 16:00
Olympus en materiaalstudie
Deel Audit team
16:00 – 17:15
Studenten
Deel Audit team
1e jaars: Jeroen de Boed Hans Bulte 2e jaars: Nico Otto Riny Verhoef
• •
• • • • • •
8
Kennismaking Vaststellen programma Visie op positionering opleiding Vertaling onderwijsvisie naar opleiding Relatie beroepenveld Organisatie, verantwoordelijkheid en verantwoording binnen de opleiding Borging van de kwaliteit van cruciale factoren in het onderwijsprogramma (o.a. opleidingsprofiel, didactisch concept, samenhang leren/werken, internationale context programma’s, SLB, toetsing, eindniveau) Kwaliteitsmanagement m.b.t. onderwijsondersteuning Onderwijsontwikkeling Validering en actualisering programma Uitvoering personeelsbeleid Uitvoering kwaliteitsbeleid Kwaliteit van de ondersteuning Toetsen en beoordelen Studeerbaarheid, studielast Gerealiseerd niveau of borging daarvan bij TNO
Informatievoorziening Aansluiting op werkveld/vooropleiding, toelating Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding, incl. stages en afstuderen Praktijkcomponent en afstuderen Studeerbaarheid/
Auditoren: Drs. R. B. van der Herberg (voorzitter), Prof. Dr. J. Eppink, Dr. P. Breman, H.R. van der Made (secretaris)
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 80
Tijd
16:00 – 17:15
Locatie
Gesprek met Alumnus: Jan Vieveen MBA
Door
Thema’s studielast • Materiële voorzieningen • Bezwaar en beroep • Betrokkenheid • Kwaliteitszorg
Ex. Cie.
Deel Audit team
• • • •
Joke v.d. Brink, Rein Denekamp, Yolande de Heus (technisch voorzitter), Michiel Kornelissen (secretaris) 17:15 – 17:45 17:45 – 18:15
Toetsen en beoordelen Bezwaar en beroep Vrijstellingen en EVC Gerealiseerd niveau of borging daarvan bij TNO
intern overleg auditteam Joke Elzenaar, Eric Verduyn, Yolande de Heus, Rein Denekamp
Terugkoppeling aan betrokkenen
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 81
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 82
BIJLAGE II Kwantitatieve gegevens van de opleiding Studenten deeltijd
duaal
Aantal studenten 2009-2010 Geen
101
2008
Geen
296
2007
Geen
295
2006
Geen
234
(bij meerdere lesplaatsen hier alle lesplaatsen noemen) Instroom studenten
Vooropleiding studenten ho: 65% wo: 35% overig: -
Docenten 56 Aantal aan de opleiding verbonden docenten
Aantal fte per variant
Docent – student ratio per variant
Allen freelance, per masterclass contractueel ingezet Zie uitleg bij facet 3.2
Aantal docenten tevens werkzaam in beroepspraktijk
allen
Aantal docenten met een master opleiding
allen
Aantal docenten met een Phd
Aantal fte in kenniskringen
7
n.v.t.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 83
Rendementsgegevens Diplomarendement in aantallen en %
deeltijd aantal
duaal %
cohort 2003
Geen deeltijd
cohort 2004
aantal
%
Geen deeltijd
75
16
cohort 2005
Geen deeltijd
135
11
cohort 2006
Geen deeltijd
160
5
Contacturen Definitie: aantal fysieke bijeenkomsten (contactonderwijs), exclusief e-Connect contacturen
deeltijd
duaal
e
99
99
e
99
99
1 leerjaar 2 leerjaar e
3 leerjaar 4e leerjaar
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 84
BIJLAGE III Curricula Vitae en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren W.L.M. (Wienke) Blomen – lead auditor 26 januari 2010 Wienke Blomen is sinds 1976 actief in het hoger (beroep) onderwijs op het gebied van bestuur, strategie en organisatie. Van 1976 tot 1992 in diverse functies bij de HBO-Raad, waaronder die van hoofd van een van de adviesgroepen en plv. secretaris-directeur, en sinds 1992 als senioradviseur en later directeur en mede-eigenaar van de Hobéon Groep BV. Sinds 1996 is hij tevens werkzaam in de certificering van bedrijven in de monumentenzorg, in het hoger onderwijs en in de sector kunst en cultuur. Drs. R.B. (Ruud) van der Herberg – lead auditor 15 maart 2010 De heer Van der Herberg was jarenlang eindverantwoordelijk schoolleider in het voortgezet onderwijs (Minkema College). Hij heeft daar ruime ervaring opgedaan met bestuurlijke verzelfstandiging, fusieprocessen, convenanten en sponsorcontracten tussen vmbo en brancheorganisaties, personeelsbeleid en kwaliteitszorg. Als externe deskundige is hij betrokken bij audits (Platform Bèta Techniek) en visitatieprocessen in het speciaal voortgezet onderwijs en voortgezet onderwijs. Tevens maakt hij deel uit van de Stuurgroep opleiden in de school’. Bij Hobéon zet hij zich sinds 2007 als senior adviseur in bij de accreditatie onderzoeken die worden uitgevoerd in het hoger beroepsonderwijs. Daarnaast adviseert hij het voortgezet onderwijs, o.a. op basis van zijn specifieke kennis van dit type onderwijs. Dr. P. (Paul) Breman – vak- en werkvelddeskundige De heer Breman behaalde zijn doctoraal in (organisatie)sociologie in 1982 aan de Rijksuniversiteit Leiden en zijn doctoraat in de bedrijfskunde (1998) aan Henley Management College/Brunel University in de UK. Breman is lector Organiseren van Innovatie aan de Hogeschool Utrecht en tevens senior-organisatieadviseur bij Twynstra Gudde, alwaar hij betrokken is/was bij uiteenlopende adviestrajecten, ondermeer op het gebied van strategieontwikkeling, bestuursadvisering, fusiebegeleiding, organisatiedoorlichting en organisatiestructurering en –verandering en HR-strategie. Daarnaast is Breman als docent verbonden aan de Open Universiteit, Sioo en Henley Business School UK en heeft hij diverse publicaties op zijn naam staan, ondermeer op het gebied van sociale innovatie, organisatiecultuur en –ontwikkeling en competentiemanagement. De heer Breman heeft bij verschillende hogescholen accreditatietrajecten begeleid. Sinds oktober 2009 heeft Breman deel uitgemaakt van diverse auditteams, met name voor de beoordeling van bedrijfskundig georiënteerde opleidingen. Prof. dr. D.J. (Jan) Eppink – vak- en werkvelddeskundige Emeritus hoogleraar Jan Eppink studeerde Economie aan de Faculteit der Economische Wetenschappen van de Vrije Universiteit Amsterdam, behaalde daar in 1967 zijn doctoraal examen met als specialisatie Bedrijfseconomie en promoveerde, eveneens aan de VU, in 1978. Na een loopbaan van vijf jaar in het bedrijfsleven, eerst als assistent-accountant in Amsterdam en later als directiesecretaris bij een knopenfabriek in Nijkerk, werd hij in 1973 benoemd tot wetenschappelijk hoofdmedewerker bij de vakgroep Bedrijfskunde van de Faculteit der Economische Wetenschappen en Econometrie van de VU te Amsterdam. In 1984 werd hij daar Universitair Hoofddocent en van 1987 tot 1993 verbond hij zich ook parttime aan de Postdoctorale Controllersopleiding van de VU. In 1989 werd hij aan de VU benoemd tot bijzonder hoogleraar Strategie en Omgeving en in 1995 tot (parttime) hoogleraar Management en Organisatie. Vanaf 1982 heeft Eppink als senior-adviseur een groot aantal functies bekleed bij (middel)grote adviesorganisaties. Bij Felix & Co Adviseurs voor Strategie en Organisatie is hij gedurende vijf jaar vennoot geweest en van 1999 tot 2009 was hij freelance werkzaam voor Boer & Croon. Eppink vervulde gedurende zijn loopbaan een groot aantal bestuurlijke functies en is nog steeds lid van de board of directors van de Japan Strategic Management Society.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 85
Zijn ervaring met docentschappen zijn talrijk, evenals zijn lidmaatschappen van raden van toezicht en adviesorganen. Eppink is nog steeds lid van de Advisory Board Cordys en het Advies Innovatieplatform Ritmiek van Organisatieverandering. Jan Eppink, die in 2009 met emeritaat ging, heeft een aanzienlijk aantal publicaties op zijn naam staan, waaronder – samen met D. Keuning – het standaardwerk Management en Organisatie: Theorie en Toepassing, dat in het hoger onderwijs veelvuldig wordt gebruikt. J. (Jasper) Klapwijk – studentdeskundige De heer Klapwijk studeerde van 1991 tot 1998 aan de Universiteit van Amsterdam, waar hij zijn Master of Science in Social Sciences behaalde. Sinds 2008 volgt hij de duale opleiding Master of Business Administration aan de particuliere Business School TiasNimbas, waar hij in de loop van 2010 hoopt af te studeren. Klapwijk heeft sinds 2001 verschillende functies bekleed bij Woonzorg Nederland te Amstelveen, een woningcorporatie gespecialiseerd op het gebied van wonen, service en zorg aan senioren en jongere mensen met een beperking. De heer Klapwijk heeft zich binnen Woonzorg Nederland onder andere beziggehouden met relationship management, marketing management en communication management. H.R. (Rob) van der Made - secretaris De heer Van der Made is als docent communicatie en Engels geruime tijd werkzaam geweest in het voortgezet onderwijs en hoger beroepsonderwijs, bij zowel bekostigde als niet-bekostigde instellingen. Aan de lerarenopleiding Utrecht is hij betrokken geweest bij de ontwikkeling van trainingen en nascholingsprogramma’s voor docenten VO. Hij maakte enkele jaren een uitstap naar regionale media, waar hij o.m. het directeur/hoofdredacteurschap bekleedde van een media-/omroepbedrijf. Als onderwijsmanager heeft hij deel uitgemaakt van het management van een particuliere hogeschool en was in hij die hoedanigheid ondermeer verantwoordelijk voor ontwikkeling, accreditatie en uitvoering van opleidingen Bedrijfskunde, MER en IBMS. Van der Made is sinds 2009 werkzaam bij Hobéon Certificering als senior-adviseur. Inmiddels heeft hij bij diverse accreditatietrajecten de rol van secretaris vervuld.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 86
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 87
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 88
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 89
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 90
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 91
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 92
BIJLAGE V
Werkwijze, beoordelingsprocedure en beslisregels
Beoordelingsprocedure en werkwijze Bij de beoordeling van de betreffende voltijd en deeltijdopleidingen is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. Hobéon Certificering beoordeelt in 2010 een groot aantal opleidingen van NCOI. Doordat NCOI met name het onderwijsbeleid, het kwaliteitszorgsysteem en het personeelsbeleid vanuit de centrale organisatie heeft georganiseerd, is het mogelijk deze en andere onderwerpen uit het NVAO-beoordelingskader en de daarbij behorende facetten op het centrale niveau te beoordelen. Beoordeling op dit hoger aggregatieniveau maakt het mogelijk om – bij een voldoende beoordeling – in de afzonderlijke opleidingsvisitaties het accent te leggen op de specifieke aspecten en aandachtspunten van iedere opleiding. Deze werkwijze is dus ook gevolgd bij de beoordeling van de hbo masteropleiding Master of Business Administration. De generieke audit9, uitgevoerd door twee externe deskundigen op het gebied van management, organisatie, personeel en kwaliteitszorg, aangevuld met een voorzitter en secretaris vanuit Hobéon Certificering, heeft als resultante een rapportage opgeleverd, die de teksten bevat met de bevindingen van het panel dat de generieke audit uitvoerde en die in alle afzonderlijke opleidingsrapporten worden opgenomen. Tijdens deze generieke audit sprak het panel met het algemeen management, het management van de ondersteunende afdelingen en de kerndocenten/programmaontwikkelaars. De grondslag voor de gesprekken vormde een door NCOI tevoren opgestelde Management Review met onderleggers over met name kwaliteitszorg, onderwijs, personeel en voorzieningen. De rapportage van de generieke audit is voorafgaand aan de afzonderlijke opleidingsaudits door het panel vastgesteld, nadat deze was voorgelegd aan NCOI voor correctie van feitelijke onjuistheden. De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering op opleidingsniveau kent twee hoofdmomenten: Documentanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van door de opleiding Master of Business Management van Business School NCOI aangeleverde schriftelijke informatie: Management Review; Studiegids; Onderwijs- en Examen Regeling – OER; Adviesrapport NVAO Toets Nieuwe Opleiding, 2 juni 2005; Definitief NVAO-besluit TNO, 19 juli 2005; Onderliggende documentatie betrekking hebbend op bijvoorbeeld: o strategische keuzen en de positie in de markt, o interne organisatie, o de (systematiek van) interne kwaliteitszorg en de daarmee samenhangende interne managementrapportages en verbetermaatregelen, o ontwikkelingen in het beroepenveld, o beroeps- en opleidingsprofielen, o (validatie) eindcompetenties, o benchmarkgegevens, o curricula en de interne en externe evaluatie daarvan, 9
De generieke audit vond plaats op 26 januari 2010.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 93
o o o o o o o
werkvormen, toetsing en beoordeling, kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid, internationalisering, instroombeleid, studiebegeleiding, onderwijsrendement.
Op basis van de door de opleiding aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van de opleidingsvarianten. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Voorafgaand aan de visitatie werd het management van de betreffende opleiding op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van zijn documentanalyse.
Audit De audit bij de opleiding MBA was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie10, uitgevoerd door een auditteam bestaande uit twee externe onafhankelijke deskundigen, een student van een opleiding, een voorzitter en een secretaris vanuit Hobéon Certificering. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, docenten, studenten, staf) heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is aangegeven, meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en -daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft- ook door eigen waarneming. Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van het opleidingsprogramma en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen. Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleidingen werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden.
Beslisregels Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast.
10
Visitatie van de opleiding MBA heeft op 15 maart 2010 plaatsgevonden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 94
Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’. B. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is. C. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn. Facet D. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire. Extra aantekening E. Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;11 een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.
11
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (“Programma”) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium (240 ECTS) is evenwel geen (kwaliteits)criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een opleiding a priori moet voldoen, wil zij überhaupt in aanmerking kunnen komen voor een HBO Bachelor accreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan -bijvoorbeeld- ‘Kwaliteit Personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp “Programma” een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 95
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 96
BIJLAGE V Geraadpleegde documenten De volgende documenten werden deels voorafgaand aan, deels tijdens de audit bestudeerd:
Management Review van de opleiding, met bijlagen Criteria for the accreditation of MBA programmes, Association of MBAs, 2008-2009 Open & distance learning additional principles for accreditation standards, Association of MBAs Domeincompetenties en illustraties Business Administration, HBO-raad 2005 Competentieprofiel Bachelor MER, LOO MER, 2008 Benchmark MBA-opleidingen, drs. R. Denekamp, oktober 2009 Overzicht van de samenstelling van de Raad van Advies, waarmee de opleiding overleg voert en verslagen van die bijeenkomsten met het werkveld One page strategy NCOI Labelplan NCOI Business School 2009 Taakstellingen kerndocent en Raad van Advies Competentiewoordenboek NCOI De NCOI-aanpak (DNA) Instructie kick-off (eindopdracht-instructie) en beoordelingswijzer Studiewijzers studiemateriaal Studiegids MBA Toetsbeleid Ontwikkelinstructie ontwikkelaars studiemateriaal Detailbeschrijving van modules, cases en de daaraan gekoppelde opdrachten; De ‘beroepsproducten’ die gedurende de opleiding door studenten worden opgeleverd; De ‘eindproducten’ van studenten. Beoordelingswijzers eindopdracht en scriptie Algemene examenbepalingen Onderwijs- en Examenregeling MBA PowerPoint-presentatie Voorlichting NCOI Business School Brochure NCOI Business School Visie op Onderzoek MTO (medewerkerstevredenheid) DTO (docenttevredenheid) STO (studenttevredenheid) Overzicht CV’s van (gast)docenten Netwerkoverzicht docenten Verslagen van de functioneringsgesprekken met docenten Notulen vakoverleg scriptiebegeleiders Uitkomsten van docentevaluaties ISO-handboek Evaluatieformulieren locatie en tussentijdse en eindevaluatie Alumni-enquête Docentenenquête Notulen student- en docentpanels Notulen inhoudsteamoverleg Eventverslag Rendementsgegevens
Na afloop van de visitatie ontving het auditteam op zijn verzoek nog de volgende documenten:
Voorbeelden van extra onderzoeksopdrachten Overzicht van inzet gepromoveerde docenten binnen het programma Gespecificeerde verantwoording van de contacturen en studiebelasting Notitie ‘Onderzoek en kennisontwikkeling bij Business School en Hogeschool NCOI’
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding Master of Business Administration, NCOI Business School, 1.0 ⏐ 97