Adviesrapport ‘Toets Nieuwe Opleiding’ HBO Master opleiding Master of Business Administration deeltijd Hogeschool Rotterdam/Rotterdam Business School
Scheveningseweg 46 2517 KV Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Adviesrapport ‘Toets Nieuwe Opleiding’ HBO Master opleiding Master of Business Administration deeltijd Hogeschool Rotterdam/Rotterdam Business School
Hobéon® Certificering BV Datum 18 maart 2008 Auditteam: Drs. G. J. Stoltenborg Prof. drs. J. Bunt Prof. dr. E. Peelen Secretaris: Drs. G.W.M.C. Broers
INHOUDSOPGAVE 1. 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5. 1.5.1. 1.5.2. 1.5.3. 1.5.4. 1.5.5.
INLEIDING Functie van het rapport Bereik van de beoordeling Achtergrond van de onderwijsinstelling/de opleiding Karakteristiek van de opleiding Aanpak Beoordelingsprocedure en werkwijze Beslisregels Auditteam Deelnemers visitatie Programma visitatie 18 maart 2008.
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Facet 1.2. Master Facet 1.3. Oriëntatie HBO master Onderwerp 2: Programma Facet 2.1. Eisen HBO master Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Programma Facet 2.3. Samenhang Programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Onderwerp 3: Inzet van Personeel Facet 3.1. Eisen HBO Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Onderwerp 4: Voorzieningen Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Facet 5.1. Systematische aanpak Facet 5.2. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Onderwerp 6: Condities voor Continuïteit Facet 6.1. Afstudeergarantie Facet 6.2. Investeringen Facet 6.3. Financiële voorzieningen
7 7 7 10 12 14 14 17 20 22 24 26 27 27 29 30 32 32 33 35 35 36 38 38 39 40
3. 3.1. 3.2.
SAMENVATTEND OORDEEL Oordeelschema HBO Master Opleiding MBA deeltijd Integraal oordeel/ advies aan NVAO
41 41 42
Bijlage I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaringen externe auditoren Bijlage II: Programma visitatie 18 maart 2008
1 1 1 1 2 3 3 5 5 6 6
1.
INLEIDING
1.1.
Functie van het rapport
Het voorliggende rapport bevat het advies aan de NVAO dat door Hobéon Certificering als Visiterende en Beoordelende Instantie en is opgesteld ten behoeve van de Toets nieuwe opleiding van de in paragraaf 1.2 beoogde HBO Master opleiding.
1.2.
Bereik van de beoordeling
1.2.1. De Hogeschool Rotterdam, in casu de Rotterdam Business School, verzorgt thans de volgende drie HBO Master opleidingen: Master in Consultancy and Entrepeneurship, Master in Finance and Accounting, Master in Logistics Management. 1.2.2. Het rapport heeft betrekking op de beoogde opleiding Master of Business Adminstration (hierna: MBA). Deze opleiding zal worden uitgevoerd in een deeltijd variant. 1.2.3. De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door het MBA Beleidsrapport 2007 van de beoogde opleiding MBA, deeltijd.
1.3.
Achtergrond van de onderwijsinstelling/de opleiding
De Rotterdam Business School wil door haar academisch onderwijs en onderzoek op het gebied van de economische bedrijfskunde zowel nationaal als internationaal bijdragen aan de kwaliteit van de samenleving. Om op een gedegen wijze richting te geven aan de opleiding, is er door Millian een onderzoek uitgevoerd om de markt van HBO opleidingen beter in beeld te krijgen. Dit onderzoek is uitgevoerd door NIDAP in opdracht van Millian en wordt jaarlijks herhaald om een goed beeld te blijven behouden. Binnen de Rotterdam Business School (RBS) verzorgt het Graduate Department de masteropleidingen. Kernactiviteiten zijn de tweejarige deeltijdopleiding Master of Business Administration (MBA) en de eenjarige voltijdopleidingen tot Master in Finance and Accounting (MFA), Master in Consultancy and Entrepreneurship (MCE) en Master in Logistics Management (MLM). Met een groeiende mobiliteit van studenten, staf en afgestudeerden neemt het belang van een sterke concurrentiepositie van het Nederlands onderwijs toe, zo geeft de opleiding aan in haar MBA Beleidsrapport 2007. De Rotterdam Business School zal zich sterk moeten positioneren op deze internationale onderwijsmarkt. Dit vraagt om een breed en internationaal georiënteerd onderwijsaanbod en strategische samenwerkingsrelaties tussen instellingen waarbij elke instelling zijn sterktes zo goed mogelijk benut. De toename van het internationale karakter van de arbeidsmarkt is van invloed op het keuzegedrag van studenten in alle sectoren: zij verkennen ook het onderwijsaanbod over de grens. Daarnaast wordt ook de internationale oriëntatie van de inhoud van het onderwijs steeds belangrijker, met inbegrip van kennis van vreemde talen en het beheersen van interculturele vaardigheden. De RBS neemt dan ook deel aan een Joint Master in Finance and Accounting for Common Europe, een innovatief tweejarig programma dat wordt ondersteund door de Europese Unie. Daarnaast wordt een voorbereidende (prémaster) opleiding verzorgd voor de masterstudenten die niet geheel voldoen aan de toelatingseisen om direct tot de masteropleiding te worden toegelaten. Een aantal van de internationale
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding MBA Rotterdam Business School 1.0 1
partneruniversiteiten maakt gebruik van de binnen het MBA programma ontwikkelde modules. Er wordt samengewerkt met onder andere: De economische universiteit van Praag, Tsjechië; Universiteit van Ljubljana, Slovenië; Universiteit Banska Bystrica, Slowakije; Universiteit van Airlangga, Indonesië; Delhi Business Academy, India. Sinds 2003 zijn de inhoud, didactiek en samenstelling van de masterprogramma’s door gestructureerde en consequente evaluatie doorontwikkeld tot een niveau waarin de verhouding tussen inhoudelijke kennis, professionele vaardigheden en reflectie op het eigen functioneren is ingevuld.
1.4.
Karakteristiek van de opleiding
De toegevoegde waarde van de MBA opleiding, zo geeft de opleiding aan, is het bieden van theoretische kaders waarin actuele ontwikkelingen kunnen worden geplaatst. Ook het leveren van een bijdrage aan de (fundamentele) kennis en inzichten van de reeds hoger opgeleide professional is een toegevoegde waarde. De toenemende complexiteit van werkprocessen vraagt steeds meer van hoger opgeleiden. Daarnaast blijkt in de praktijk vaak dat de eerder verworven kennis niet toereikend is of onvoldoende aansluit op de praktijk. Bovendien zoeken de studenten naar nieuwe uitdagingen die natuurlijk nieuwe kennis en vaardigheden vereisen. De MBA opleiding is een internationale deeltijd masteropleiding die naast een baan in het bedrijfsleven of binnen de overheid kan worden gevolgd. Het programma is op maat gemaakt voor wie ambitie heeft om door te groeien naar een meer strategische positie binnen de overheid of het bedrijfsleven. De opleiding richt zich op managers en leidinggevenden op hbo-niveau en minimaal drie jaar werkervaring. Een afgestudeerde MBA'er heeft zich dan ook ontwikkeld van specialist tot generalist, beschikt over integrale kennis van bedrijfsprocessen en kan op strategisch managementniveau opereren in een internationale werkomgeving. Het profiel van de MBA opleiding en daarmee het profiel van de MBA student is opgesteld vanuit de richtlijnen van de Association of MBA’s (AMBA), Association to Advance Collegiate Schools of Business (AACSB) en European Quality Improvement System (EQUIS) en in samenspraak met het werkveld en wordt gevormd door een domeinkarakteristiek gedeelte en de domeincompetenties. De missie van de opleiding wordt als volgt omschreven: ‘To advance knowledge and competencies through the academic quality of applied research and profession-oriented education at a master level. Students are led through the learning cycle to realise their creative potential and critical awareness. The programme aims to provide learning, teaching and research facilities of the highest qualities, equipping its students and other stakeholders to make effective contributions to research, society and economy’ (Bron: MBA Philosophy & Mission, 2007). De meest opvallende kenmerken van het programma zijn: • een op de persoonlijke ontwikkeling gerichte aanpak en een op de individuele student toegesneden programmering. Students are led through the learning cycle to realise their creative potential and critical awareness; • een gedetailleerd uitgewerkte competentiegerichte benadering, uitgewerkt in de Transformational Competency Chart; • een vernieuwend curriculum, met het kernmoduul Management of Technology (& Knowledge Management) als basis voor Research and knowledge based strategic decision making en gericht op ‘(information) technology driven change and product- and process innovation’;
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding MBA Rotterdam Business School 1.0 2
•
•
•
1.5.
het curriculum bestaat uit drie thematische kernmodules, met respectievelijk als thema Business, People en Technology, bijbehorende verplichte en keuze modulen en als bijzonderheid Critical Thinking and Argument analyses en Research methodology; een programma dat bedoeld is voor managers van internationale middelgrote bedrijven, net onder de grote internationale top 500 bedrijven in de regio Rotterdam, die het belang inzien van hun persoonlijke competentieontwikkeling en enige jaren praktijkervaring hebben; een kruisbestuiving tussen leren en werken, de leerkring en de werkkring en de school en de onderneming, die wordt verwezenlijkt door action learning, waarbij de studenten voortdurend worden gedwongen de relevantie van het geleerde te ervaren door het toe te passen in de werkgevende onderneming.
Aanpak 1.5.1.
Beoordelingsprocedure en werkwijze
Bij de beoordeling van de deeltijdvariant is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs”. Hierin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een beoogde opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die beoogde opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. Voorafgaand aan het accreditatieonderzoek heeft Hobéon Certificering de beoogde opleiding voorbereid op de audit door een inhoudelijke toelichting te geven op het NVAO-Toetsingskader. Met betrekking tot het specifieke referentiekader van de deeltijdopleiding geldt het volgende. Het auditteam heeft dit opleidingsspecifieke referentiekader beoordeeld en vastgesteld dat het in voldoende mate gespecificeerd is en passend is voor een MBA opleiding op HBO master niveau. Het auditteam heeft dit kader in zijn beoordeling betrokken. Zie voorts onder facet 1.1. De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten: Documentenanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van (i) de door de MBA aangeleverde uitgebreide set documenten met betrekking tot de deeltijdvariant van de opleiding, (ii) de in het kader van de interne sturingscyclus opgeleverde managementrapportages en (iii) de onderliggende documentatie die betrekking had op bijvoorbeeld: strategische keuzen en de positie in de markt, interne organisatie, de (systematiek van) interne kwaliteitszorg en de daarmee samenhangende verbetermaatregelen, ontwikkelingen in het beroepenveld, beroeps- en opleidingsprofielen, (validatie) eindkwalificaties, curricula en de interne en externe evaluatie daarvan, werkvormen, kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid, internationalisering, instroombeleid, studiebegeleiding, condities voor continuïteit. Op basis van de door de opleiding aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van de opleiding. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Voorafgaand aan de visitatie (zie hieronder) werd het management van de betreffende beoogde opleiding op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van zijn documentanalyse.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding MBA Rotterdam Business School 1.0 3
Audit De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie1, uitgevoerd door een auditteam waarvan deel uitmaakten meerdere externe onafhankelijke deskundigen op het gebied van Bedrijfskunde, één lead auditor, en één auditor ‘onderwijs/secretaris vanuit Hobéon Certificering. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, docenten, staf) heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen kunnen worden geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is aangegeven, meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en -daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft- ook door eigen waarneming. De additionele, tijdens de visitatie geraadpleegde, documentatie behelsde ondermeer: overzichten van de samenstelling van de werkveld-gremia waarmee de beoogde opleiding(en) overleg (zullen) voeren; MBA Beleidsrapport 2007; MBA Module Descriptions; MBA Philosophy and Mission; Transfomational Competences; Marketing communicatieplan MBA overzicht CV’s van (gast)docenten; netwerkoverzicht docenten; brief van de directeur van de RBS inzake antwoorden vragen panel. Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet en uitvoering van het opleidingsprogramma/de opleidingsprogramma’s en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen. Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-Toetsingskader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleiding werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden. Het voorliggend rapport is de weergave van het oordeel van het auditteam met daarbij de gronden waarop dat oordeel is gebaseerd.|
1
Visitatie heeft op 18 maart 2008 plaatsgevonden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding MBA Rotterdam Business School 1.0 4
1.5.2.
Beslisregels
Met als uitgangspunt de Beslisregels Toetsing zoals vastgelegd in het NVAO-Toetsingskader2 heeft Hobéon Certificering de volgende beslisregels toegepast. A. De scores op de per onderwerp gerubriceerde facetten leiden tot een score op het betreffende onderwerp en wel volgens de regels onder C.
B.
Binnen de beoordeling van een facet is er ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie; (beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven dan omgekeerd); primaire processen wegen zwaarder dan secundaire.
C.
Van facetten naar onderwerp. Hier geldt het volgende: een onderwerp krijgt de score ‘voldoende’ indien alle facetten tenminste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet ‘onvoldoende’ en de overige tenminste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits er een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’; een onderwerp krijgt de score ‘onvoldoende’ indien één facet ‘onvoldoende’ heeft gescoord en er geen acceptabel verbeterplan voor dit facet beschikbaar is; een onderwerp krijgt de score ‘onvoldoende’ indien meer dan één facet ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn.
1.5.3.
Auditteam
Het auditteam was als volgt samengesteld: Voorzitter: Leden: Onderwijskundige/secretaris:
Drs. G.J. Stoltenborg Prof. dr. E. Peelen Prof. drs. J. Bunt Drs. G.W.M.C. Broers
Bij het samenstellen van het auditteam heeft Hobéon Certificering er zorg voor gedragen, dat de voor de beoordeling van de opleiding MBA noodzakelijke expertise aanwezig is. Expertise met betrekking tot de onderwijskundige aspecten (i.c. het primaire proces, de ondersteunende processen en de organisatorische context) en expertise met betrekking tot de inhoudelijke aspecten (i.c. het programma in relatie tot het specifieke domein). De heer G. J. Stoltenborg is lead auditor en heeft inmiddels een groot aantal audits in het kader van accreditatie geleid binnen verschillende domeinen. De werkvelddeskundigen de heren Peelen en Bunt hebben zich in hun beoordeling met name gericht op de kwaliteit, actualiteit en relevantie van (i) het richtinggevend domeinspecifieke kader, (ii) de eindkwalificaties, (iii) de programma-inhoud en (iv) de interactie tussen beoogde opleiding en werkveld. Bovendien hebben zij de kwaliteit van het personeel beoordeeld. De heer Peelen heeft op grond van zijn ervaring en positie in het werkveld een goed zicht op de eisen die vanuit de verschillende deelgebieden in het werkveld gesteld worden aan professionals op het terrein van Commerciële Economie op HBO-niveau. Vanuit zijn ervaring als directeur van het cluster Marketing en 2
Volgens de NVAO-Beslisregels Toetsing kunnen zowel een Onderwerp als een Facet uitsluitend ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding MBA Rotterdam Business School 1.0 5
Strategie binnen ‘Nyenrode’ en zijn hoogleraarschap (direct) marketing binnen deze universiteit heeft hij een goed zicht op de vakmatige ontwikkeling binnen commerciële economie. Tevens is hij voorzitter van de commissie die de NIMA-C examens samenstelt en voorzitter van de CRM Award, het landelijk panel van deskundigen ‘Vernieuwing HEO onderwijs’. Inmiddels heeft hij tientallen artikelen op zijn naam staan (als auteur of co-auteur) op het terrein van marketing, sales management en consumentenzaken. De heer Bunt is emeritus hoogleraar op het terrein van Marketing Management and Bedrijfskunde aan de Erasmus Universiteit. Als een van de founding fathers van de afstudeerrichting Bedrijfskundige Economie heeft hij zich verdiept in de Economische Bedrijfskunde. Hij heeft deelgenomen aan verschillende accreditaties/visitaties als panellid en als voorzitter. Op grond van zijn ervaring binnen het vakgebied heeft hij een goed zicht op de ontwikkelingen binnen het vakgebied Bedrijfskunde alsmede op de vakinhoudelijke eisen die aan afgestudeerden van een MBA worden gesteld op de arbeidsmarkt. Tijdens de audit heeft hij zich dan ook met name gericht op de vakinhoudelijke component van de opleiding en op de kwaliteit van het docententeam. De deskundige ‘onderwijs’ de heer Broers heeft zich vooral gericht op de kwaliteit van de processen die direct en indirect de uitvoering van het programma raken. Voor de curricula vitae: zie Bijlage I.
1.5.4.
Deelnemers visitatie
Het auditteam heeft tijdens de visitatie gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers vanuit de verschillende geledingen van de beoogde opleiding(en): management, coördinatoren, docenten en staf. Voor een volledig overzicht van de deelnemers aan de visitatie: zie Bijlage II.
1.5.5.
Programma visitatie 18 maart 2008.
Zie Bijlage II.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding MBA Rotterdam Business School 1.0 6
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING
Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Dit onderwerp kent drie facetten: 1. Domeinspecifieke Eisen; 2. Bachelor en Master; 3. Oriëntatie HBO/WO
Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Criterium Het facet ‘Domeinspecifieke Eisen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de beoogde eindkwalificaties van de opleiding aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)?
Bevindingen Het voornaamste leerdoel van de opleiding is blijkbaar het kennisniveau en het niveau van de te verwerven competenties gedurende het leerproces te verhogen en zodoende het functioneren in hun beroepspraktijk te verbeteren en de basis voor een toekomstige vervulling van hogere kaderfuncties. De opleiding beoogt niet alleen kennis en inzicht over relevante onderwerpen rond organisaties in de civiele en de publieke sector en beleid aan te reiken, maar ook de persoonlijke en sociale vaardigheden te verbeteren en een reflectieve attitude te ontwikkelen. De leerdoelen van de opleiding omvatten dan ook de volgende drie categorieën, die in samenhang aan de orde komen: kennis van en inzicht in management en beleid; managementcapaciteiten en –vaardigheden; analytische, evaluatieve en reflectieve attitude. Het profiel van de MBA opleiding en daarmee het profiel van de MBA student is opgesteld vanuit de richtlijnen van de Association of MBA’s (AMBA), Association to Advance Collegiate Schools of Business (AACSB) en European Quality Improvement System (EQUIS) en in samenspraak met het werkveld en wordt gevormd door een domeinkarakteristiek gedeelte en de domeincompetenties. De controle op de aansluiting van het programma op de leerdoelen van de studenten uit de doelgroep (SME uit het domein handel/industrie regio Rotterdam) is gedaan/vindt plaats op verschillende manieren: vooraf • voorafgaand marktonderzoek; • gebruik maken van richtlijnen AMBA/EQUIS; • bij aanmelding/inschrijving; • door de accountmanager MBA te betrekken bij gesprekken met kandidaten; • bij de beoordeling van het door de kandidaten op te stellen motivatierapport en het aansluitende gesprek van de kandidaat met de toelatingscommissie. tijdens de opleiding • door de tussentijdse (anonieme) evaluaties en incidentele gesprekken met studenten; • beoordeling van de gemaakte business cases; • door voortdurende contacten tussen accountmanager en bedrijven. voortdurend • in overleg tussen Adviesraad en de RBS (tweemaal per jaar, zie hierna); • na beëindiging van de studie; • via de alumnivereniging, waar alumni actief worden betrokken bij de inhoud van het programma.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding MBA Rotterdam Business School 1.0 7
De opleiding onderhoudt contacten met het beroepenveld en heeft een Adviesraad RBS, die beschikt over specifieke (ervarings)kennis met betrekking tot de behoeften van de markt aan MBA’ers. Deze adviesraad bestaat uit vertegenwoordigers van het relevante werkveld waaronder Koninklijke Vopak, Capgemini Nederland, Deloitte en het Gemeentelijk Havenbedrijf. De Adviesraad RBS komt tweemaal per jaar bijeen, waarbij het curriculum van de opleidingen wordt doorgelicht en algemene opleidingsadviezen worden besproken. Uit een door het auditteam bestudeerd verslag van een bijeenkomst van de Adviesraad RBS blijkt dat uitgebreid aandacht is besteed aan de inhoud van de opleiding en aan de instroomprofielen. Daarnaast wordt het curriculum van de beoogde opleiding actueel gehouden door: de RBS Academic Council, die als doel heeft de academische standaard van de master opleidingen, waaronder de MBA, te handhaven. Deze Academic Council bestaat uit het hoofd van de opleidingsafdeling Master Opleidingen, de leden van de Examination Board, een externe docent en een secretaris; de kenniskring ‘Internationale stad’; het beroepenveld; de docenten van de MBA-opleiding die voor een belangrijk deel nog werkzaam zijn in het beroepenveld. De docenten vergaderen elk kwartaal waarbij input geleverd wordt voor aanpassing van het curriculum. De opleiding heeft de eindkwalificaties uitgewerkt op basis van domeinkarakteristieken en domeincompetenties. Tot de domeinkarakteristieken behoren: • De student/afgestudeerde speelt een rol binnen de organisatie en /of in de politiekmaatschappelijke omgeving. • De student/afgestudeerde werkt met mensen en groepen in diverse organisatievormen en heeft oog voor de specifieke omgevingsaspecten. • De student/afgestudeerde is betrokken bij de ontwikkeling en realisatie van de specifieke beleidsdoelen van de organisatie en heeft oog voor relaties tussen organisaties, netwerken en ketens. • De student/afgestudeerde zorgt er voor, dat de processen binnen de organisatie op de juiste wijze en met het beoogde resultaat verlopen. • De student/afgestudeerde levert bijdragen aan de strategievorming en organisatieontwikkeling en ziet toe op uitvoerende processen van productie en dienstverlening. • De student/afgestudeerde zorgt voor kwaliteitsnormering en -borging, zowel voor verbetering en continuïteit als voor vernieuwing. Tot de domeincompetenties die de opleiding hanteert behoren onder andere: • Ontwikkelen van een visie op veranderingen en trends in de externe omgeving en de consequenties voor de onderneming. • Analyseren van beleidsvraagstukken, vertalen in beleidsdoelstellingen en beleidsalternatieven en beslissingen nemen en beleid vormen. • Toepassen van human resource management in het licht van de ondernemingsstrategie van de organisatie. • Inrichten, beheersen en verbeteren van bedrijfs- en organisatieprocessen. • Analyseren van interne processen en hun omgeving om samenhang en wisselwerking te ontdekken en zo nodig te versterken. • Ontwikkelen, implementeren en evalueren van veranderingsprocessen en bijbehorende en van relaties, netwerken en ketens. • Verwerven van sociale en communicatieve competenties, met name samenwerken en communiceren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding MBA Rotterdam Business School 1.0 8
•
Verwerven van zelfsturende competenties met betrekking tot eigen ontwikkeling en de ontwikkeling van de professie.
RBS beschikt over een Bureau Externe Betrekkingen (BEB). Het BEB wordt vanuit de MBA-opleiding ondersteund door een eigen ‘recruiter’ die het MBA programma afzet binnen het beroepenveld en onder studenten. Het BEB is ook het coördinatiepunt om te signaleren of er binnen het beroepenveld behoefte is aan maatwerkopleidingen die bestaan uit modules van de MBA-opleiding. Vervolgens worden deze modules ontwikkeld en uitgevoerd. Gegeven de aard van de uitdagingen voor het BEB, zal hier sprake zijn van een multidisciplinaire aanpak. De nadruk ligt hierbij vooral op de mogelijke wederzijdse beïnvloeding in de driehoek studenten, docenten en opdrachtgevers uit de praktijk. Ter illustratie van de wisselwerking tussen de MBA-opleiding en het werkveld: meerdere docenten zijn naast hun docentschap werkzaam bij Logica, Capgemini, Unilever of als zelfstandig consultant. Verder is één van de docenten medeontwikkelaar van het programma ‘Management of technology’. Daarnaast schrijft de onderwijsmanager van de MBA-opleiding samen met Logica-CMG een boek over veranderkunde waarin principes uit de MBA-opleiding gebruikt worden.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding beschikt over relevante contacten met het werkveld; de opleiding heeft zich bij het opstellen van de set eindkwalificaties aantoonbaar laten leiden door de eisen/suggesties vanuit het (internationale) beroepenveld; de opleiding heeft de eindkwalificaties op een heldere wijze geformuleerd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding MBA Rotterdam Business School 1.0 9
Facet 1.2. Master Criterium Het facet ‘Master’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de beoogde eindkwalificaties van de opleiding aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Master?
Bevindingen De eindkwalificaties zijn afgeleid van de domein karakteristieken en –competenties en zijn toegespitst op de eigen doelgroep, de managers van met name het MKB, regio Rotterdam. De eindkwalificaties en Dublin Descriptoren zijn beschreven in de documenten: ‘MBA Relation Dublin Descriptors and RBS competencies’, ‘MBA Programme’ en ‘Transformational Competencies’. Uit de door het auditteam bestudeerde documentatie blijkt dat de vijf Dublin descriptoren zijn terug te vinden in de beschrijving van de competenties, doelstellingen en de inhoud van de studie. Kennis en inzicht De afgestudeerde heeft de theoretische basis op het gebied van internationaal management aangevuld met specifieke vakkennis, die aansluit bij zijn geambieerde carrièrepad. Bijbehorende kerncompetenties: Technical knowledge. Dit is als volgt verder uitgewerkt. The student: has depth and systematic understanding of knowledge in specialised / applied areas and / across areas and can work with theoretical / research-based knowledge at the forefront of their academic discipline; has a comprehensive understanding of techniques / methodologies applicable to their own work (theory or research-based). Toepassen kennis en inzicht De afgestudeerde is door de theoretische kennis, de ontwikkelde competenties en de praktijkervaring breed inzetbaar en kan en wil deze inzetbaarheid toepassen in de werkgeversorganisatie en in de verdere ontwikkeling van het vakgebied. Bijbehorende kerncompetentie: Initiate change, plans for change, Problemsolving, Organising skills. Dit is als volgt verder uitgewerkt. The student: critical awareness and undertakes analysis of complex, incomplete or contradictory areas of knowledge communicating the outcome effectively; demonstrates initiative and originality in problem solving. Can act autonomously in planning and implementing tasks at a professional or equivalent level, making decisions in complex and unpredictable situations. Beoordelingsvermogen De student/afgestudeerde is in staat zijn of haar academische capaciteiten en persoonlijke vaardigheden effectief in te zetten voor de doelen van de werkgevende organisatie. Bijbehorende kerncompetentie: Problemsolving. Dit is als volgt verder uitgewerkt. The student: is reflective on own and others’ functioning in order to improve practice; has a level of conceptual understanding that will allow her/him critically to evaluate research, advanced scholarship and methodologies and argue alternative approaches. Communicatie De afgestudeerde heeft in een internationale omgeving de vaardigheden en attitudes ontwikkeld die nodig zijn voor de door hem/haar beklede of geambieerde functie. Bijbehorende kerncompetentie: Working relationship. Dit is als volgt verder uitgewerkt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding MBA Rotterdam Business School 1.0 10
The student: can work effectively with a group as leader or member. Can clarify task and make appropriate use of the capacities of group members. Is able to negotiate and handle conflict with confidence; can engage confidently in academic and professional communication with others, reporting on action clearly, autonomously and competently. Leervaardigheden De afgestudeerde heeft een onderscheidend vermogen opgebouwd ten opzichte van zijn/haar concurrenten op de internationale arbeidsmarkt en kan door adaptief vermogen en vervolgstudie doorstromen naar hogere functies. Bijbehorende kerncompetentie: Leadership, Self evaluation. Dit is als volgt verder uitgewerkt. The student: has independent learning ability required for continuing professional study, making professional use of others where appropriate; can adapt skills and design or develop new skills or procedures for new situations. Vervolgens heeft de opleiding de verschillende Dublin Descriptoren gekoppeld aan de verschillende studieonderdelen per studiejaar waardoor op een voor het auditteam inzichtelijke manier is gepresenteerd wanneer en bij welke studieonderdelen aan de verschillende Dublin descriptoren aandacht wordt besteed. De ontwerpers van het MBA studiepogramma zijn van mening dat een succesvolle manager ten minste de volgende competenties in onderlinge samenhang moet bezitten: • basiskennis en informatie; • specifieke vaardigheden (analytisch en probleemoplossend denkvermogen); • meta kwaliteiten (zelfkennis, creativiteit, lerend vermogen); • technische competenties(methodenkennis); • sociale en menselijke vaardigheden en Conceptueel denkvermogen. De input-competenties: Technical knowledge, Knowledge application and Self-evaluation, de procescompetenties: Problem solving, Organising skills and Leadership en de output-competenties: Initiating and Planning Change en Relationship building worden in samenhang en samen met de kennis- en gedragscompetenties uitgebeeld in de zogenaamde Transformational Competency Chart (zie facet 2.3).
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observatie: de opleiding heeft aantoonbaar aandacht besteed aan het niveau van de opleiding en dit vervolgens op een adequate wijze uitgewerkt waardoor de Dublin Descriptoren op een eenduidige wijze gekoppeld zijn aan de eindkwalificaties. Dat wil zeggen de eindkwalificaties die de opleiding heeft opgesteld zijn te herleiden tot het masterniveau zoals aangeduid in de vijf Dublin Descriptoren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding MBA Rotterdam Business School 1.0 11
Facet 1.3. Oriëntatie HBO master Criteria Het facet ‘Oriëntatie HBO/WO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: HBO master Zijn de beoogde eindkwalificaties van de opleiding mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties? Heeft de HBO-master de kwalificaties voor het niveau van zelfstandig en/of leidinggevend beroepsoefenaar in een beroep of spectrum van beroepen, dan wel het niveau van het functioneren in een multidisciplinaire omgeving waarvoor een HBO-opleiding vereist is of dienstig is? Bevindingen Uit de documentatie blijkt dat de relevantie van de eindkwalificaties en de inhoud van de master opleiding voor het beroepenveld onderwerp zijn (geweest) van gesprekken tussen het beroepenveld en de opleiding. Allereerst gebeurt dit periodiek in de RBS Academic Council, die als doel heeft de academische standaard van de master opleidingen, waaronder de MBA, te handhaven. Daarnaast baseert de opleiding zich wat betreft het up-to-date houden van de masteropleiding op de kenniskring ‘Internationale stad’ en het beroepenveld. De docenten van de beoogde MBA-opleiding zijn afkomstig uit en voor een belangrijk deel nog werkzaam in het beroepenveld. De docenten vergaderen elk kwartaal waarbij input geleverd wordt voor aanpassing van het curriculum. Het curriculum van de MBA-opleiding wordt minimaal jaarlijks geactualiseerd door de inbreng vanuit de MBA-community. Daarnaast kunnen studenten van de MBA-opleiding tijdens het intakegesprek aangeven welke behoefte zij hebben aan keuzemodulen als aanvulling op het curriculum. Ook worden zij in de gelegenheid gesteld input te leveren voor aanpassing van het curriculum tijdens overleg met de programmamanager. Daarmee is op het niveau van de competenties de oriëntatie op het voor de MBA-afgestudeerde relevante werkveld geborgd. Ook heeft de opleiding in de notitie 'Master of Business Administration, Philosophy and Mission' aandacht besteed aan de relaties tussen de Dublin Descriptoren en de geformuleerde transformational competences. Wat betreft de masteropgeleide student geeft de opleiding de volgende karakteristiek: have demonstrated knowledge and understanding that is founded upon and extends and/or enhances that typically associated with the first cycle, and that provides a basis or opportunity for originality in developing and/or applying ideas, often within a research context; can apply their knowledge and understanding, and problem solving abilities in new or unfamiliar environments within broader (or multidisciplinary) contexts related to their field of study; have the ability to integrate knowledge and handle complexity, and formulate judgements with incomplete or limited information, but that include reflecting on social and ethical responsibilities linked to the application of their knowledge and judgements; can communicate their conclusions, and the knowledge and rationale underpinning these, to specialist and non-specialist audiences clearly and unambiguously; have the learning skills to allow them to continue to study in a manner that may be largely self-directed or autonomous. Het door het auditteam bestudeerde beroepsprofiel en de hiervan afgeleide set competenties van de MBA beschrijven een voldoende hoog niveau van beroepsuitoefening (zie onder facet 1.1.) en sluiten aantoonbaar aan (zie onder facet 1.2.) bij de beschrijving van het master niveau in de Dublin Descriptoren. Daarmee is aangegeven dat de opleiding gerekend kan worden tot het hoger onderwijs.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding MBA Rotterdam Business School 1.0 12
Uit de documentatie en tijdens de audit is het auditteam gebleken dat de opleiding marktonderzoek heeft verricht om richting te geven aan de opleiding. RBS heeft een eigen onderzoek laten verrichten naar de marktidentiteit van de MBA van de Rotterdam Business School en naar de aansluiting van de beoogde opleiding op marktbehoeften en –belangen. De bevindingen van het auditteam met betrekking tot facet 1.2. laten zien dat de opleidingen er in geslaagd is het hoge niveau waar de Dublin Descriptoren naar verwijzen, in de set eindkwalificaties vast te leggen. Daarnaast heeft de opleiding op een heldere wijze het onderscheid verwoord tussen bachelor- en masterniveau.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding heeft de competenties ontleend aan de eisen die het beroepenveld stelt aan afgestudeerde professional masterstudenten; de opleiding heeft de competenties, het masterniveau en haar relatie met het beroepenveld uitgewerkt; de opleiding heeft de relatie tussen enerzijds inhoud, bereik en niveau van de eindkwalificaties en anderzijds het programma inzichtelijk in kaart gebracht; de opleiding is actief bij het benaderen van het beroepenveld. Uit de verslaglegging van bijeenkomsten met het werkveld is het auditteam gebleken dat de opleiding daadwerkelijk over relevante contacten beschikt met dit werkveld.
SAMENVATTEND OORDEEL “DOELSTELLINGEN OPLEIDING”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp ”Doelstellingen Opleiding” voor de beoogde opleiding als voldoende. De opleiding sluit met deze professional master opleiding goed aan op ontwikkelingen binnen het werkveld en de behoeften van potentiële groep studenten; De opleiding heeft zicht op de ontwikkelingen in beroepspraktijk en zij heeft haar inzicht wat de thematiek en de diepgang betreft voldoende vertaald naar de set competenties waarbij zij het werkveld nadrukkelijk heeft betrokken; De opleiding heeft goede contacten met het werkveld hetgeen, naar verwachting, de inhoudelijke kwaliteit van de opleiding verder ten goed zal komen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding MBA Rotterdam Business School 1.0 13
Onderwerp 2: Programma Dit onderwerp kent zes facetten: 1. Eisen HBO/WO; 2. Relatie tussen doelstellingen en programma; 3. Samenhang programma; 4. Studielast; 5. Instroom; 6. Duur.
Facet 2.1. Eisen HBO master Criteria Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: HBO master Vindt kennisontwikkeling door studenten plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontwikkeld studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek? Heeft het programma aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline? Waarborgt het programma de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft het aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk?
Bevindingen Het programma van de MBA-opleiding biedt de studenten de mogelijkheid om hun kennis te ontwikkelen in interactie met het beroepenveld. Studenten beschikken over een relevante werkplek en brengen daardoor hun eigen werkervaring in als professionele vraagstukken. Een belangrijk deel van de studiewerkzaamheden wordt zo direct gekoppeld aan het dagelijks werk en op deze wijze vindt er een actieve kenniscirculatie plaats tussen werkplek en leeromgeving. Opleidingsmateriaal is gebaseerd op relevante literatuur en up-to-date onderzoek. De cases die behandeld worden in de colleges “…. are original and are contributed by one of the many stakeholders in the RBS MBA or recognisably reflect the student’s professional practice” zo geeft de opleiding aan in de documentatie. Ook tijdens de audit is het auditteam gebleken dat de opleiding in voldoende mate bij de uitvoering van het studieprogramma gebruik maakt van informatie en documentatie afkomstig uit het werkveld. Ook worden gastdocenten ingezet om actuele ontwikkelingen te bespreken die vervolgens in het curriculum kunnen worden opgenomen. Het curriculum van de MBA-opleiding zal minimaal jaarlijks aangepast worden op basis van de input van verschillende stakeholders. Het auditteam heeft concrete voorbeelden gezien van de onderwijsmodulen ‘Research methodology’ en ‘Advanced statistics’ die in samenwerking met derden door docenten van de Erasmus Universiteit zijn vormgegeven. Ook zijn bedrijven als Logica en Capgemini betrokken bij de ontwikkeling van het curriculum. Het programma wordt tevens verrijkt door het lectorenonderzoek (zie hierna). Onderzoek ten behoeve van de MBA start met een vraag ingegeven door de praktijk en levert een directe bijdrage aan de oplossing van die vragen. Verder heeft het onderzoek altijd een ‘…sterke verbinding met het onderwijs’ zo geeft de opleiding aan. De aanpak is niet disciplinair afgebakend. Dit omdat zowel probleem als oplossing context gebonden zijn en niet vanuit één discipline benaderd kunnen worden. Kenmerkend hiervoor is: er wordt een concreet probleem opgelost; er wordt kennis over principeoplossingen gegenereerd; er wordt ook kennis over de werking en de beperking van die oplossingen gegenereerd;
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding MBA Rotterdam Business School 1.0 14
en kennis over de bruikbaarheid van methoden in contexten.
De literatuur die binnen de beoogde opleiding gebruikt wordt is van een voldoende niveau. Dat wil zeggen: de opleiding maakt gebruik van met name Engelstalige literatuur die relevant is voor het vakgebied waarbinnen de afgestudeerde MBA’er werkzaam is. De literatuur die zich richt op internationaal management in het middelgroot bedrijfsleven en op management of technology wordt deels binnen de opleiding ontwikkeld. De vragen die in de onderzoeksprogramma’s centraal staan, zijn de vraagstukken die binnen dat thema (ook) voor de Rotterdamse regio een grote actualiteit hebben. Het gaat er om door onderzoek een bijdrage te leveren aan de aanpak van zulke vraagstukken. Dat betekent ook dat bij het opstellen van het onderzoeksprogramma belanghebbenden uit de regio betrokken worden, onder andere middels een vaste adviesgroep vanuit het lectoraat. Om richting te geven aan het vormen van competenties moeten de onderzoeksopdrachten en modulen die de beoogde opleiding aanbiedt aan een aantal criteria voldoen waaronder: • theorie en praktijk moeten op een geïntegreerde wijze worden beoordeeld, waarbij zowel de vakspecifieke als vakoverstijgende kwalificatievereisten aan de orde komen; • de kandidaat moet de mogelijkheid hebben naar eigen idee en goeddunken informatie te verzamelen en oplossingsstrategieën te ontwikkelen; • opdat er tegelijkertijd op verschillende vaardigheden, kennis en bekwaamheden een beroep zal worden gedaan, moeten de onderzoeksopdrachten voldoende complex zijn. Belangrijk in dit verband is ook, dat het auditteam heeft kunnen constateren dat studenten hun eigen werkervaring inbrengen als professionele vraagstukken die vervolgens door de opleiding worden vertaald in studieopdrachten, leidend tot een realistisch beroepsproduct. Op deze wijze vindt er met betrekking tot de kennisontwikkeling en -toepassing door het hele programma heen en op concreet niveau een herkenbare en, naar het oordeel van het auditteam, ruim voldoende en goed gestructureerde interactie plaats tussen het MBA-werkveld en de opleiding. Het belang van strategisch inzicht, met name het op de juiste wijze inzetten van marketing en middelen om de organisatiedoelstellingen te verwezenlijken, wordt door de opleiding onderkend. Zo is het auditteam gebleken. Studenten moeten in staat zijn tot het verkrijgen van besluitvormende competenties zoals: ontwerp en modelleren, conceptualiseren, visie, beleid en strategievorming; organisatieontwikkeling. Om dit te kunnen realiseren is aan drie kernvakken, International Business Management & Strategies, Management of Human Assets en Management of Technology, een eigen business case toegevoegd zie ook 4.2). De business case wordt getoetst aan de hand van een zelf ingebrachte beroepsrelevant onderwerp. Het maken van deze business case vormt dan ook een belangrijk onderdeel in elke bovengenoemde modules. In de business case past de deelnemer de ‘’bijeenkomststof’’ toe op een concrete situatie uit de eigen praktijk. Doelstelling is dat de deelnemer zich de aangeboden stof zodanig eigen maakt, dat hij deze in praktijksituaties weet toe te passen en zo waarde kan toevoegen aan zijn eigen organisatie. Zijn persoonlijke prestaties worden gedurende het programma verhoogd. Randvoorwaarde is dat de business case er voor zorgt dat een bepaalde bedrijfsactiviteit daadwerkelijk verbeterd wordt of efficiënter wordt georganiseerd. Hier profiteert dus ook de organisatie van gedurende de looptijd van de studie van de student. Op het MBA niveau wordt hiermee gestimuleerd dat theorie waarde toevoegt, om modellen te combineren, theorie te verbreden, dan wel toe te voegen via literatuurstudie / bestudering van de casuïstiek.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding MBA Rotterdam Business School 1.0 15
In 2002 is een start gemaakt met de versteviging van de onderzoeksfunctie van het hbo door de instelling van lectoraten en kenniskringen. De invulling van het lectoraat krijgt onder andere vorm door het ontwikkelen van een instrument om kritische succesfactoren te bepalen voor internationaal ondernemen binnen international opererende middelgrote ondernemingen. Uitgangspunt is dat het lectoraat meerwaarde moet hebben voor het onderwijs en onderzoek binnen RBS (zie ook facet 3.1). De hogeschool verbindt zich met de regio Rotterdam, in het bijzonder met het Rotterdamse bedrijfsleven, wat betreft de keuze voor inhoudelijke onderwijsthema's die richting geven aan de onderzoekactiviteiten. Concreet betekent dit dat de MBA opleiding actief op zoek gaat naar cases in het regionale bedrijfsleven die vervolgens in de opleiding behandeld worden. Bij het werken aan de cases maken studenten gebruik van de theorie die behandeld is tijdens de MBA-colleges.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: het programma van de beoogde opleiding biedt via de geboden casuïstiek aan de student ruime mogelijkheden om zich te ontwikkelen in interactie met het beroepenveld; de interactie tussen het binnenschools programma en het werkveld is geregeld en gestructureerd via de afspraken tussen de opleiding, de student en het werkveld; het opleidingsprogramma is aantoonbaar ontworpen in samenspraak met het beroepenveld; de gebruikte vakliteratuur is up-to-date en relevant.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding MBA Rotterdam Business School 1.0 16
Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Programma Criteria Het facet ‘Relatie tussen Doelstellingen en Programma’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAOcriteria: Weerspiegelen het beoogde programma, het didactisch concept, de werkvormen en de wijze van toetsing de te bereiken eindkwalificaties van de opleiding? Zijn de te bereiken eindkwalificaties aantoonbaar vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het beoogde programma?
Bevindingen Het auditteam constateert, dat de beoogde opleiding de competenties verder heeft uitgewerkt en op programmaniveau zodanig heeft gespecificeerd, dat het voor het auditteam mogelijk was zich een beeld te vormen van de inhoud van de opleiding en van de eisen die de opleiding stelt aan haar afgestudeerden. Daarnaast constateert het auditteam op basis van de documentatie dat de opleiding de competenties en doelstellingen op traceerbare wijze vertaald heeft naar de inhoud van de opleiding en dat zij daarbij ook expliciet het didactisch concept, de studeerbaarheid en de internationale context betrekt. Geconstateerd kan worden dat de opleiding studenten in staat stelt tijdens het volgen van de professional master de vereiste competenties van de opleiding te verwerven. De competenties zijn uitgangspunt bij het ontwerp van de opleidingen van de Rotterdam Business School, waarbij de benodigde kennisontwikkeling ontleend is aan de wetenschappelijke disciplines, de internationale wetenschapsbeoefening en de relevante praktijk in het toekomstige beroepenveld. Er wordt onderscheid gemaakt tussen beroepsspecifieke, domeingebonden gedragscompetenties en algemene gedragscompetenties. Uit de documentatie blijkt, dat de opleiding de competenties en de afgeleide kennisaspecten en vaardigheden in voldoende mate heeft verspreid over de gehele opleiding waardoor het voor studenten mogelijk is om te komen tot een goede beheersing van alle eindkwalificaties tot het niveau van een MBA’er. De opleiding beschikt over voldoende vakdidactische kennis waardoor het mogelijk is gebleken een studieprogramma te ontwerpen dat wat opzet en uitvoering betreft in voldoende mate is uitgewerkt. Uit de documentatie en tijdens de audit is gebleken dat het studieprogramma tot stand komt in nauw overleg met vertegenwoordigers uit de praktijk. De opleiding heeft op basis van de competenties en de uitwerking hiervan leerinhouden benoemd en in het curriculum ondergebracht. Na overleg met het docententeam en het werkveld zijn de leerinhouden vastgesteld en in het studieprogramma vertaald. Bestudering door het auditteam van het leerplan toont aan dat het programma de competenties dekt. Centraal in de opleiding staan studieonderdelen waaronder: International Business Management and Strategies, Management of Human Assets, Management of Technology, Personal Electives, Personal Development, Critical Thinking and Argument Analyses. Uit de bestudering van de documentatie is gebleken dat de opleiding de opleidingscompetenties in voldoende mate heeft uitgewerkt naar doelstellingen. Per module zijn (Engelstalige) leerdoelen geformuleerd en is een korte beschrijving per module opgenomen. De opleiding heeft tevens de overall doelstelling van de betreffende module geformuleerd. Ter adstructie geven wij het volgende voorbeeld van de doelstellingen zoals deze zijn opgesteld voor de module ‘International Business Management and Strategies’:
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding MBA Rotterdam Business School 1.0 17
Understand the national differences in culture and the implications of these differences for ethical decision making in International Business. Assess the implications of the Regional Economic integration and explain the trade and investment environment in which international business occurs. Understand the global monetary system, laying out in detail the monetary framework in which international business transactions are conducted. Examine the strategies and structures that firms adopt to compete effectively in the international business environment. Understand how to make strategic decisions within the global context. Understand how firms can perform their key functions-manufacturing, marketing, R&D, and human resource management- to compete and succeed in the international business environment. Assess the consequences in terms of the marketing, R&D and operations. Voorafgaand aan deze opsomming van doelstellingen geeft de opleiding een algemene doelstelling van de module en wordt een korte beschrijving gegeven van de module. Per week heeft de opleiding de verschillende doelstellingen verder uitgewerkt. De opleiding heeft dit op een zorgvuldige en transparante wijze gedaan en bovendien zo concreet dat de relatie tussen de overkoepelende eindkwalificaties en de specifieke doelstellingen goed inzichtelijk wordt. Daardoor is vaststelbaar dat de opleiding zich richt op de algemeen geldende eindkwalificaties voor een MBA-opleiding. Analyse van het curriculum leert vervolgens dat de opleiding deze gerichtheid ook op programmaniveau consequent en consistent heeft uitgewerkt. Ieder programmaonderdeel is gericht op een leerdoel waaraan individueel of in groepsverband wordt gewerkt. De verschillende programmaonderdelen leveren een product op dat direct gerelateerd is aan en relevant voor de beroepspraktijk. Voorbeelden daarvan zijn in de documentatie opgenomen. Op basis daarvan is het auditteam van mening dat de eisen waaraan deze beroepsproducten moeten voldoen, expliciet anticiperen op die welke in het MBA beroepenveld worden gesteld. Daarmee wordt in het curriculum een direct en zichtbaar verband gelegd tussen de inhoud, het niveau en de oriëntatie van de respectieve programma’s enerzijds en de MBA-eindkwalificaties anderzijds. Het programma laat zien, dat de opleidingsstructuur openingen biedt naar de beroepspraktijk. De inhoud en vormgeving van de onderwijseenheden stellen de student in staat de geformuleerde eindkwalificaties op het vereiste niveau te verwerven. De opleiding draagt er zorg voor dat belangrijke procescompetenties zoals Problem solving, Leadership en Organising Skills gewicht krijgen in die zin dat zij substantieel meer aandacht besteden aan (op kennis gebaseerde) strategische besluitvorming. Per module moeten de studenten een afsluitend assignment maken. In deze assignments wordt aan de studenten gevraagd een Business Case uit te werken waar deze procescompetenties nadrukkelijk in zijn verwerkt. De business cases hebben een onderwijskundig uitgangspunt: • er is sprake van actief experimenteren, het formuleren van concrete voornemens voor handelingen, gebaseerd op een gemaakte diagnose binnen de eigen organisatie; • ervaren, het uitwerken van concrete plannen geeft ervaringen in het doen, handelen en uitvoeren, waarbij de organisatie onderdeel is van de implementatievoorstellen; • observeren en reflecteren, het gaat hierbij om het terugkijken op en analyseren van het uitgevoerde werk en het realiseren van bedrijfsverwachtingen en het kunnen reflecteren op de feedback van de organisatie; • conceptualiseren, toenemende theoretische begripsvorming en generalisatie waarbij de bevindingen op een hoger plan gebracht kunnen worden en het aangeven van de relatie tussen verschillende concepten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding MBA Rotterdam Business School 1.0 18
Door deze cyclus herhaald te doorlopen komen praktijk en theorie in nauwe relatie tot elkaar te staan, zo geeft de opleiding aan. Hier is sprake van ervaringsleren als onderdeel van het action learning principe. In de Masters Thesis Guidelines staan richtlijnen voor de selectie van een onderzoeksopdracht. Studenten zijn primair zelf verantwoordelijk voor de keuze van hun onderwerp. MBA studenten voeren het onderzoek uit binnen hun eigen werkkring en van de organisatie wordt voldoende medewerking verwacht. Dit aspect wordt nadrukkelijk besproken voor aanvang van de studie, tijdens de intakegesprekken met de accountmanager en de toelatingscommissie. De Rotterdam Business School stelt wel eisen aan het onderzoek en de student moet vooraf goedkeuring krijgen voordat het onderzoek start. Daarbij wordt gesteld dat het een relevant en actueel probleem betreft, waarbij alle domeincompetenties aan de orde komen. De confrontatie van de praktijk met relevante literatuur is voorgeschreven en daarmee wordt geborgd dat de student een strategie en implementatie uitwerkt die gebaseerd is op de juiste kennis. De scriptiebegeleider is ervoor verantwoordelijk dat de student het onderzoek uitvoert overeenkomstig het goedgekeurde onderzoeksvoorstel. Tijdens de audit is gebleken dat de meeste docenten de voorkeur gaven aan het ontwerpen van beleid en organisatie boven het beschrijven en beoordelen van beleid en organisatie. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding heeft door het hele programma heen op consequente en voor het auditteam op inzichtelijke wijze de leerdoelen vastgesteld die aantoonbaar zijn afgeleid van de set competenties; de leerdoelen die de opleiding heeft geformuleerd hebben het niveau van een professional master opleiding; de leerdoelen en opdrachten nemen in complexiteit toe om in de afstudeerfase een niveau te bereiken dat naar het oordeel van het auditteam professional masterniveau is.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding MBA Rotterdam Business School 1.0 19
Facet 2.3. Samenhang Programma Criterium Het facet ‘Samenhang Programma’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het beoogde programma inhoudelijk samenhangend?
Bevindingen De voor de MBA geldende competenties zijn aantoonbaar ontleend aan het landelijk vastgestelde competentieprofiel. De eisen die aan een afgestudeerde HBO-master op het terrein van MBA worden gesteld, zijn beschreven in een onderling samenhangende set competenties. Omdat het studieprogramma vanuit beroepsvaardigheden is ontwikkeld, sluiten de theorie- en de praktijkcomponent van de opleiding voldoende op elkaar aan. Het auditteam constateert verder dat de opleiding de verschillende studieonderdelen zo concreet beschreven heeft, dat de relatie tussen de vastgestelde set competenties en de specifieke doelstellingen inzichtelijk is gemaakt. Elk blok is gecentreerd rond één bepaald thema (bijvoorbeeld: International Business Management and Strategies, Management of Human Assets en Management of Technology). Er wordt gestart met vaste modulen, gevolgd door specialisatiemodulen gecombineerd met onderzoeksopdrachten. De opleiding heeft de verticale samenhang in het studieprogramma onder andere geborgd door uit te gaan van een zogeheten. ‘Transformational Competency Chart’. Gebruikmakend van deze ‘kaart’ is het de opleiding mogelijk gebleken de mate van beheersing van de verschillende competenties onder te verdelen in niveaus: onder het standaardniveau, drempel of standaard niveau of boven het standaardniveau. Naarmate de student verder komt in zijn studie, beheerst hij de competenties op een steeds hoger niveau. De opdrachten zijn in voldoende mate praktijkgerelateerd binnen de kaders van action learning, en geven de student de gelegenheid tot een integrale toepassing van de set competenties. Zij bieden ruimte voor variaties in leerstijlen en leertempo en dwingen de student tot een actieve, steeds meer verdiepende omgang met de leerstof waardoor deze de vakinhoud en daarmee de set competenties op een steeds hoger niveau (boven standaard niveau) beheerst. De samenhang binnen het studieprogramma wordt zowel inhoudelijk als didactische verder nagestreefd via een afstemming van de diverse werkvormen. Deze werkvormen zijn genoemd in de programmabeschrijving. De inhoudelijke samenhang heeft zowel betrekking op de horizontale samenhang (tussen studieonderdelen gedoceerd binnen een bepaalde studiefase) als op de verticale samenhang, waarbij sprake is van een over de jaren toenemende complexiteit. De colleges zijn opgedeeld in het theoretisch gedeelte (hoorcollege) en praktijkgedeelte (project). Tijdens de hoorcolleges wordt nieuwe theoretische kennis bijgebracht. Tijdens de werkcolleges worden er aan de studenten aan de praktijk gerelateerde problemen en opdrachten voorgelegd. De studenten dienen zelfstandig kennis te verwerven over dit probleem en door middel van samenwerken met studenten met een andere beroepsmatige achtergrond van andere studierichtingen wordt het probleem uit verschillende invalshoeken en disciplines benaderd. Dit verschaft op meerdere gebieden inzicht in het probleem, zodat het beter opgelost kan worden. Tijdens de colleges worden ook al bepaalde voorbeelden van problemen in het bedrijfsleven gegeven. Tevens wordt tijdens colleges gezamenlijk geoefend om deze problemen op te lossen. In het werkcollege staat een complexer probleem centraal, dat de studenten zo goed mogelijk dienen op te lossen. Omdat de werkgroepen bestaan uit studenten met verschillende vakinhoudelijke achtergronden, worden de beroepsproblemen verbreed, uitgediept en de verschillende disciplines geïntegreerd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding MBA Rotterdam Business School 1.0 20
De kernstudieonderdelen, International Business Contex, Management of Human Asset, Management of Technology, worden daarnaast ondersteund door onderzoekmethodologie en persoonlijke ontwikkeling. Door de samenhang tussen de studieonderdelen die gedoceerd worden binnen een bepaalde studiefase wordt de horizontale samenhang geborgd. Het programma van de opleiding is toegesneden op studenten die naast hun werk willen studeren. Kenmerkend voor de opleiding is dus dat een belangrijk deel van de studiewerkzaamheden direct gekoppeld wordt aan het dagelijkse werk. Omdat het studieprogramma vanuit beroepsvaardigheden is ontwikkeld, sluiten de theorie- en de praktijkcomponent van de opleiding prima op elkaar aan. Zowel de inhoud als de vormgeving van de afzonderlijke programmaonderdelen bieden de student de gelegenheid om de vereiste competenties en doelstellingen te verwerven. De wijze waarop de programmaonderdelen in een in complexiteit opklimmende reeks binnen het programma zijn opgenomen, maakt het de student mogelijk de set competenties en de hiervan afgeleide doelstellingen te verwerven. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de relatie tussen de leerdoelen van de te onderscheiden studieonderdelen is voldoende inzichtelijk gemaakt; de sterk thematische en op praktijkopdrachten gerichte opbouw van het curriculum wordt door de hele opleiding consequent doorgevoerd waardoor per semester en per studieonderdeel de horizontale samenhang tussen de opdrachten en de theorie wordt bevorderd; de toepassing van de ‘Transformational Competency Chart’ borgt in voldoende mate dat er sprake is binnen de opleiding van een de concentrische opbouw waarbij leerdoelen en opdrachten in een toenemende mate van complexiteit terugkomen hetgeen de verticale samenhang tussen de studieonderdelen verder ten goede komt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding MBA Rotterdam Business School 1.0 21
Facet 2.4. Studielast Criterium Het facet ‘Studielast’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het beoogde programma studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen?
Bevindingen De opleiding richt zich op studenten die reeds in het werkveld werkzaam zijn. De studiebelastingsuren van de MBA-opleiding zijn weergegeven per module. In een aparte bijlage in de documentatie heeft de opleiding in tabelvorm de studiebelasting weergegeven. Aangegeven zijn: het aantal contacturen, (eventuele) workshops en ‘fieldwork’, het examen en het aantal uren zelfstudie. Studenten zullen in voldoende mate bij aanvang van de studie op de hoogte worden gebracht van de studielast: de opleiding houdt in haar programmering expliciet rekening met het feit dat studenten ook in het praktijkveld werkzaam moeten zijn/een baan moeten hebben. De master is een deeltijdopleiding. Het programma kent verschillende maatregelen om de studeerbaarheid te waarborgen. In totaal beloopt de studiebelasting ruim 20 uur per week. Dit blijkt in de praktijk voor de meeste deeltijdstudenten haalbaar, naast werk en eventueel gezin. Uit de tabel waarin de studiebelasting is weergegeven blijkt dat er sprake is van 32 contacturen per majoronderdeel en 60 uur aan zelfstudie besteed dient te worden. Daarnaast kan er additioneel sprake zijn van extra studielast door workshops en fieldwork. De opleiding heeft in de goed uitgewerkte modulebeschrijving de thema’s, de rollen, de beroepssituaties, de vraagstukken, de diensten en producten, de competenties en de wetenschapslijn beschreven. De onderwijsopzet wordt ondersteund met gestructureerde studiehandleidingen met een toelichting op het programma, oefenopdrachten, basisteksten, literatuurverwijzingen e.d. Ook de interactieve colleges zijn gestructureerd en worden verzorgd door docenten met kennis van het werkveld en de discipline waar de module betrekking op heeft. Tijdens structurele gesprekken elk kwartaal tussen programmamanager en de studenten wordt de studeerbaarheid van het MBA-programma besproken en wordt getoetst hoe de studenten de studiebelasting ervaren. Tijdens structurele gesprekken elk kwartaal tussen de study career coach’ en de student worden de individuele studievoortgang en de prestaties van de student besproken. De beoogde MBA opleiding geeft in de documentatie aan dat men gekozen heeft voor een onderwijsdidactiek die aansluit bij volwassenen. Zelfstudie staat centraal en men gaat uit van een duidelijk aanwezige intrinsieke motivatie bij de student. Deze intrinsieke motivatie is een voorwaarde om de studie met succes te doorlopen: de onderwerpen/thema’s/opdrachten moeten voor de student zo interessant en relevant zijn dat deze de intrinsieke motivatie teweegbrengen. Het auditteam constateert dat de studielast op een evenwichtige wijze over het curriculum is verdeeld. De zwaardere studieonderdelen zijn over de verschillende studiefasen verdeeld. Een belangrijk element met betrekking tot de studielast is de wijze waarop de opleiding er in geslaagd is een relatie en een evenwicht aan te brengen tussen de theoretische component van de opleiding en de werkzaamheden van de student respectievelijk werknemer. De (formele) studielast van de verschillende onderwijsonderdelen wordt jaarlijks geëvalueerd, waarbij ondermeer wordt nagegaan of de vastgestelde studielast structureel afwijkt van de werkelijke studielast. Indien mocht blijken dat de te behandelen stof te zwaar is, zullen maatregelen worden genomen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding MBA Rotterdam Business School 1.0 22
Doel van deze evaluatie is vast te stellen of er vervolgens op programmaniveau maatregelen moeten worden genomen om de studielast beter te spreiden.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding heeft de studielast in voldoende mate gespreid over de opleiding; studenten worden voorafgaand aan de studie in voldoende mate geïnformeerd over de studielast; het auditteam heeft kunnen constateren dat de opleiding zowel op het studentniveau als op het programmaniveau aandacht besteedt aan de relatie tussen de formele en de feitelijke studielast en hier vervolgens consequenties aan verbindt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding MBA Rotterdam Business School 1.0 23
Facet 2.5. Instroom Criterium Het facet ‘Instroom’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluit het programma qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten
Bevindingen Uit de documentatie en tijdens de audit is gebleken dat de Rotterdam Business School ruime ervaring heeft met dit type masteropleidingen. Daardoor bestaat er binnen de onderwijsinstellingen voldoende expertise op het terrein van instroomkwalificaties en de beoordeling respectievelijk vaststellingen hiervan bij de potentiële groep instromers. Ook heeft de onderwijsinstelling contacten met organisaties waaruit de groep instromers afkomstig zijn waardoor de opleiding van werkgeverszijde informatie krijgt over het niveau van de instromers. Het programma van de MBA biedt mogelijkheden voor de verdere ontwikkeling van afgestudeerden uit het wetenschappelijk- en hoger onderwijs met minimaal drie jaar relevante leidinggevende/management werkervaring in de profit- of de non-profit sector. Het programma is modulair opgebouwd waardoor geïnteresseerden ook losse modules kunnen volgen. Studenten dienen te beschikken over HBO werk- en denkniveau. Het HBO werk- en denkniveau kan verkregen zijn door het behalen van een HBO-diploma, maar ook door een combinatie van opleiding en ervaring. De opleiding beschrijft de instroomeisen als volgt: een student moet in het bezit zijn van een Bachelor’s Degree met een economische afstudeerrichting of een niet-economische Bachelor’s Degree aangevuld met relevante werkervaring. Onder relevante werkervaring wordt verstaan een functie op het gebied van marketing en verkoop, organisatiemanagement of managementconsultancy, financieel management, auditing of aanverwante bedrijfskundige ervaring; daarbij moet de student twee testen afleggen: de Graduate Management Admission Test en een Test of English as a Foreign Language; sterke motivatie, teamgeest, communicatieve vaardigheden in woord en geschrift in de Engelse taal behoren ook tot de instroomvereisten. De Admission Board van de opleiding voert met elke kandidaat een intake gesprek, waarbij de kwalificaties van de studenten worden besproken en beoordeeld aan de hand van de toelatingseisen. Hierin dient de student een toelichting te geven op de inschrijving, het zogenoemde interview en selectiegesprek (zie hierna). Het voldoen aan de toelatingscriteria geeft namelijk geen duidelijk beeld van de motivatie van de student. De aanwezige ondersteuning van het werkveld kan daarbij ook een bijdrage leveren, namelijk ‘staat de werkgever achter het besluit van de student en geeft deze ook de ruimte aan de student om de opleiding te kunnen voltooien. Tijdens het selectie-interview wordt ingegaan op de inhoud van de documenten die zijn verstrekt door de kandidaat, zoals de genoten opleiding en de reeds opgedane werkervaring (indien van toepassing). Er wordt dieper ingegaan op de overwegingen die voor de kandidaat hebben meegespeeld om de keuzes te maken die hij of zij tot dan toe heeft gemaakt. Daarnaast wordt gekeken naar in hoeverre de kandidaat: in staat is om zijn of haar motivatie onder woorden te brengen en aannemelijk te maken; zich bewust is van de eigen sterke en zwakke punten en bereid is gedurende het jaar te reflecteren op het eigen gedrag; geïnteresseerd is in toegepast onderzoek ten gunste van bestaande organisaties en ten gunste van het vakgebied;
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding MBA Rotterdam Business School 1.0 24
geïnteresseerd is in het aanvullen van de kennis en ervaring die hij of zij verwacht op te doen in het specifieke vakgebied (bijvoorbeeld: Finance & Accounting) met kennis en ervaring op het gebied van de andere vakgebieden (bijvoorbeeld: Consultancy & Entrepreneurship en Logistics Management); kan aantonen dat hij of zij in staat is te communiceren en te werken met mensen afkomstig uit andere culturen; en/of met mensen op verschillende niveaus binnen een organisatie; in staat is zich effectief in te zetten voor vernieuwende activiteiten of verbeteringsslagen.
De opleiding wijst er op dat studenten die niet passen bij het programma niet toegelaten worden. Studenten waarvan tijdens de opleiding blijkt dat er ondanks het gevoerde intake gesprek met de accountmanager en het gesprek met de toelatingscommissie aanpassingsproblemen zijn, krijgen extra begeleiding. De eerste vorm van begeleiding vindt plaats binnen het Personal Development Programme. Als tweede vorm kan er in overleg met de opleidingsmanager worden gekozen voor een aangepast programma om eventuele deficiënties weg te werken. Daarnaast beschikt de hogeschool over een decanaat, dat kan worden ingezet bij aanpassingsproblemen. Met kandidaten worden regelmatig informatieve gesprekken gevoerd (persoonlijke of groepsgewijze voorlichting), waarbij potentiële studenten op de hoogte worden gesteld van de context en de inhoud van de opleiding. Kandidaten kunnen zich ook aanmelden voor het bijwonen van één of meer lessen als gaststudent. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding heeft zicht op de kwalificaties waarover instromers beschikken door contacten met het werkveld; de opleiding voert individuele gesprekken met instromers waardoor ook op individueel niveau al een eerste indruk ontstaat over het niveau van potentiële student; de opleiding test potentiële instromers op kwalificaties die van belang zijn om de opleiding vanaf de start te kunnen volgen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding MBA Rotterdam Business School 1.0 25
Facet 2.6. Duur Criterium Het facet ‘Duur’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:3 Voldoet de opleiding aan de formele eisen m.b.t. de omvang van het curriculum: HBO-master: minimaal 60 ECTS-studiepunten? Bevindingen De opleiding heeft een omvang van 61 ECTS wat inzichtelijk gemaakt is in een aparte bijlage van het MBA beleidsrapport 2007. Hieruit blijkt dat voor de major 30 ECTS zijn gereserveerd, voor een minor 6 ECTS en voor de overige studieonderdelen, waaronder de thesis, 25 ECTS. Het een en ander is door de opleiding helder gepresenteerd in een ‘Tabel studiebelasting’. Oordeel: voldoende Het auditteam heeft geconstateerd, dat de beoogde opleiding een omvang heeft van 61 ECTS, reden dit facet voor deze opleiding als voldoende te kwalificeren.
SAMENVATTEND OORDEEL “PROGRAMMA”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp “Programma” voor de beoogde opleiding als voldoende gelet op de volgende observaties: naar het oordeel van het auditteam kent de opleiding een programma dat in termen van kennis-, attitude- en competentieontwikkeling op professional masterniveau is gesitueerd en dat wat inhoud, werkvormen, oriëntatie en organisatie betreft duidelijk en substantieel gericht is op het werkveld waarin de afgestudeerde MBA’er terechtkomt; de praktijkgerichtheid, de thematische ordening en de cyclische inrichting van het onderwijsprogramma zijn een waarborg voor de interne samenhang van het studieprogramma; het programma biedt voorts ruime mogelijkheden aan de studenten om hun opleiding tot professional master te realiseren via frequente en gestructureerde interacties met de beroepspraktijk; de opleiding heeft door informatie afkomstig van werkgevers en door individuele gesprekken met studenten voldoende zicht op de startkwalificaties van de groep instromende studenten.
3
In feite gaat het hier niet om een criterium, maar om een formele vereiste.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding MBA Rotterdam Business School 1.0 26
Onderwerp 3: Inzet van Personeel Het derde onderwerp bestaat uit drie facetten: 1. Eisen HBO/WO; 2. Kwantiteit personeel; 3. Kwaliteit personeel.
Facet 3.1. Eisen HBO Criterium Het facet ‘Eisen HBO/WO’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: HBO Zal het onderwijs voor een belangrijk deel verzorgd worden door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk?
Bevindingen Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door in- en externe docenten met een gevarieerde academische achtergrond. De kwaliteit van het personeel is geborgd door de kwaliteitseisen die de opleiding stelt aan docenten (Het docententeam bestaat voor 40% uit interne docenten en voor 60% uit externe docenten. Een aantal docenten, zowel intern als extern, is al jaren verbonden aan de masteropleidingen van de RBS en vormt daarmee het kernteam van de MBA-opleiding. Bestudering van de cv’s en van de bijlage ‘Overzicht docenten MBA’ laat zien dat de opleiding beschikt over een docententeam dat voldoende is toegerust de opleiding te geven. Een aantal docenten is (uitsluitend) Engelstalig waardoor studenten gedwongen worden Engelstalig te communiceren. De docenten hebben zonder uitzondering ervaring in het relevante internationale beroepenveld. Uit de cv’s blijkt dat zij werkzaam zijn geweest voor Unilever, Holiday Inn keten in Canada en Groot Brittannië, Fergussons Tankers Ltd, Citibank en binnen de vliegtuigindustrie, elektrotechnische industrie, financiële sector en gezondheidszorg. Het niveau van de docenten is in voldoende mate geborgd. Óf de docenten hebben hun volledige opleiding in het buitenland gevolgd of zij zijn na hun opleiding aan een Nederlandse hoger onderwijsinstelling naar het buitenland gegaan en hebben daar een opleiding gevolgd. Verschillende docenten, zo blijkt, hebben naast hun ervaring binnen het werkveld ook onderwijservaring binnen het (internationale) hoger onderwijs waaronder de Universiteit van Wales, de Open University en de National University of Wales. De lectoren die werkzaam zijn binnen de instituten van de Hogeschool Rotterdam zijn verantwoordelijk voor de (onderzoeks-)activiteiten van de kenniskring. De opleiding geeft aan dat onderzoek binnen een hboinstelling start met een vraag ingegeven door de praktijk en levert een directe bijdrage aan de oplossing van die vragen. Verder heeft het onderzoek altijd een sterke verbinding met het onderwijs. Het onderzoek wordt gekarakteriseerd als ‘ontwerpgericht onderzoek’. Kenmerkend hiervoor is: • er wordt een concreet probleem opgelost; • er wordt kennis over principeoplossingen gegenereerd; • er wordt ook kennis over de werking en de beperking van die oplossingen gegenereerd; • en kennis over de bruikbaarheid van methoden in contexten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding MBA Rotterdam Business School 1.0 27
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observatie: het docententeam bestaat uit docenten die in staat zijn een concrete verbinding te leggen tussen het MBA-werkveld en het programma; docenten hebben ervaring in het werkveld en een aantal docenten heeft ook ervaring binnen het internationale hoger onderwijs.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding MBA Rotterdam Business School 1.0 28
Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Criteria Het facet ‘Kwantiteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Wordt er voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen starten? Wordt er voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen continueren?
Bevindingen Binnen de Rotterdam Business School verzorgt het Graduate Department de masteropleidingen. Het Graduate Department heeft geen eigen docenten, maar maakt gebruik van docenten van andere opleidingsafdelingen en externe docenten en gastdocenten die per studieonderdeel worden gecontracteerd. De Rotterdam Business School beschikt over een uitgebreid team aan docenten en ontwikkelaars. Uit de documentatie blijkt dat de beoogde MBA-opleiding wordt verzorgd door zeven interne docenten en tien externe docenten. Op dit moment zijn er 13 internationale docenten in dienst. De opleiding is in staat, gelet op het grote aanbod aan docenten, om uitval van lessen te voorkomen. De opleiding beschikt inmiddels over een uitgewerkt studieprogramma waarbij verschillende docenten en coördinatoren van de Rotterdam Business School betrokken zijn geweest. Waar nodig, zo is het auditteam tijdens de audit gebleken, kunnen wijzigingen en aanvullingen in het curriculum worden aangebracht waarbij nog steeds gebruik wordt gemaakt van de thans beschikbare personeelsbezetting. De opleiding beschikt over een programmamanager die verantwoordelijk is voor de gehele planning en de dagelijkse organisatie van de premaster, master en MBA opleidingen. Daarnaast is de programmamanager het eerste aanspreekpunt voor de student bij specifieke zaken betreffende roosters, algemene informatie, problemen, examens en studievoortgang. Vanuit het bedrijfsbureau is een vaste medewerker gekoppeld aan het Graduate Department. Deze is vast aanspreekpunt voor de programmamanager en de masterstudenten met betrekking tot alle administratieve zaken. De medewerker zorgt voor algemene ondersteuning van de docenten betreffende faciliteiten voor lessen. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding maakt deel uit van de Rotterdam Business School en kan putten uit een breed en uitgebreid scala aan docenten; de opleiding beschikt over ruim voldoende docenten om de opleiding uit te voeren; de opleiding beschikt over een team dat vakinhoudelijk voldoende opgeleid is om de opleiding te starten en te continueren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding MBA Rotterdam Business School 1.0 29
Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwaliteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het in te zetten personeel gekwalificeerd voor een inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma?
Bevindingen Gelet op de door het auditteam bestudeerde cv’s van de docenten en het professionele relatienetwerk dat zij onderhouden en gebruiken en mede gelet op de informatie die het auditteam tijdens de gesprekken met het opleidingsmanagement en docenten verkreeg, is het auditteam van oordeel dat de docenten op vakinhoudelijk terrein voldoende gekwalificeerd zijn om hun taken binnen het programma uit te voeren. In dit verband wijst het auditteam erop dat de opleiding bovendien structureel gebruik maakt van gastdocenten afkomstig uit het relevante werkveld. Alle docenten hebben aanzienlijke werkervaring op hun vakgebied. Een aantal docenten is gepromoveerd of zal promoveren. Een aantal heeft docenten heeft ook gepubliceerd in relevante vaktijdschrijften. De opleiding verwacht van de docent een begeleidende en coachende rol waardoor aan de studenten de mogelijkheid wordt geboden om kennis en vaardigheden waarover zij beschikken te gebruiken. Binnen de kaders van deskundigheidsbevordering is er ruimte is voor het bezoeken van symposia en het verzorgen van gastcolleges in het buitenland, en ook wordt docenten de mogelijkheid geboden om betrokken te zijn bij gemeenschappelijke buitenlandse projecten. Algemene scholingsactiviteiten voor de interne docenten gebeuren onder verantwoording van de betreffende opleidingsmanagers. Interne en externe docenten worden tijdens het reguliere docentenoverleg geïnformeerd over recente ontwikkelingen op onderwijsgebied. Daarnaast worden waar nodig specifieke activiteiten ontwikkeld op scholingsgebied. Zo worden er workshops ontworpen om de docenten meer kennis en vaardigheden bij te brengen op het gebied van onderzoek en het begeleiden van studenten bij hun thesis en het daarvoor te verrichten onderzoek. Momenteel vindt er nog in beperkte mate internationale stafuitwisseling plaats. De Rotterdam Business School werkt aan het leggen van contact met buitenlandse partnerscholen om deze stafuitwisseling te kunnen bewerkstelligen. In het collegejaar 2008-2009 wordt verwacht dat een aantal docenten deel zal nemen aan de uitwisseling met onze programma’s in India, Indonesië en China. Er vinden regelmatig (één keer per kwartaal) vergaderingen onder leiding van de opleidingsmanager plaats met de docenten over de ontwikkeling van het programma. Aan het einde van het jaar wordt geëvalueerd of de leerstof nog aansluit bij de wensen van het bedrijfsleven, de resultaten worden besproken in het overleg met docenten. Op basis van dit onderzoek worden er vakken inhoudelijk aangepast of vervangen door nieuwe vakken. De docenten worden op deze wijze actief betrokken bij het uitwerken van de inhoud, de studielast, de studeerbaarheid en de samenhang tussen de verschillende onderdelen binnen het programma zelf. Voor de interne docenten gelden de algemene regels voor personeelsbeoordelingen. Vanaf 2006 kent de hogeschool een nieuwe gesprekscyclus. Deze gesprekscyclus is van toepassing voor alle docenten en medewerkers die een aanstelling hebben bij de Hogeschool Rotterdam. Aan het begin van de cyclus worden afspraken gemaakt over prestaties en professionalisering. Aan het einde van de cyclus wordt de medewerker door de leidinggevende beoordeeld op de realisatie van deze afspraken. De cyclus bestaat uit twee gesprekken: een evaluatie- en planningsgesprek en een beoordelingsgesprek.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding MBA Rotterdam Business School 1.0 30
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: wat betref vakdeskundigheid en inzicht in de werkveldontwikkelingen zijn de docenten voldoende toegerust om de opleiding te verzorgen; een substantieel deel van de docenten is actief binnen het domein waar de MBA-opleiding zich op richt; de opleiding borgt dat de kwaliteit van het docententeam op peil blijft door nadrukkelijk de vinger aan de pols te houden wat betreft de didactische- en vakinhoudelijke kwaliteit.
SAMENVATTEND OORDEEL “INZET VAN PERSONEEL”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert voor alle de beoogde opleiding het Onderwerp “Inzet van Personeel” als voldoende gelet op de volgende observatie: kwalitatief en kwantitatief is de inzet van personeel zodanig dat de beoogde MBA-opleiding op het gewenste masterniveau kan worden verzorgd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding MBA Rotterdam Business School 1.0 31
Onderwerp 4: Voorzieningen Het vierde onderwerp bestaat uit twee facetten: 1. Materiële voorzieningen; 2. Studiebegeleiding.
Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Criterium Het facet ‘Materiële Voorzieningen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de beoogde huisvesting en materiële voorzieningen toereikend om het programma te realiseren?
Bevindingen De Hogeschool Rotterdam streeft ernaar dat studenten beschikken over voldoende PC’s en randapparatuur, mediatheekvoorzieningen, beschikbare werkplekken en kantinefaciliteiten. Sinds de verbouwing van afgelopen zomer 2007 is er een groot aantal computers in het gebouw bij gekomen. Studenten kunnen hier gratis gebruik van maken door in te loggen met hun studentnummer. Alleen het printen is tegen betaling. Op de verdieping waar ook het masterslokaal is gesitueerd staan voldoende computers voor alle studenten. Ook hebben al deze computers een Internetverbinding en kunnen de studenten gebruik maken van een eigen e-mail account. Het auditteam constateert dat studenten niet alleen gebruik kunnen maken van de mediatheek op de Rotterdam Business School en op de Erasmus universiteit, maar ook van de mediatheken op alle andere gebouwen van de Hogeschool Rotterdam. Deze mediatheken zijn in de loop der jaren flink gemoderniseerd: er zijn niet alleen boeken en tijdschriften te leen, maar ook dia’s, video’s en dvd’s. Overleg tussen de opleiding en de mediatheek zorg ervoor dat de mediatheek op structurele basis op de hoogte wordt gehouden van eventueel nieuwe literatuur die aanwezig dient te zijn voor studenten. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: huisvesting en materiële voorzieningen zijn van een voldoende niveau en toereikend om het programma van de opleiding te realiseren; de ICT-voorzieningen zijn up-to-date en in voldoende mate, ook in de avonduren, beschikbaar.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding MBA Rotterdam Business School 1.0 32
Facet 4.2. Studiebegeleiding Criterium Het facet ‘Studiebegeleiding’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is er voorzien in personele capaciteit voor studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten met het oog op de studievoortgang en is die adequaat?
Bevindingen Een traject van begeleiding, training en reflectie loopt als een rode draad door de opleiding. Dit gebeurt in de vorm van decaangesprekken, communicatietrainingen, trainingen op het gebied van conflicthantering en onderhandeling, coaching en simulatiespellen. Na iedere module vindt een evaluatie van de leerervaringen plaats. De begeleiding van de student is erop gericht dat een student zelf verantwoordelijkheid neemt voor het leerproces en dit zelfstandig kan sturen. De begeleiding is zowel individueel als groepsgewijs. De studiebegeleiding omvat het monitoren van de studievoortgang en begeleiding bij studievaardigheden. In het kader van de begeleiding wordt er aan het begin van het jaar een leerstijlenonderzoek gedaan. Een decaan draagt zorg voor de studenten die problemen hebben op hun studiegebied. De docent kan hierin een doorverwijsfunctie hebben. De competenties vormen samen met de Dublin Descriptoren de basis voor de leer/ontwikkelagenda van de studenten. De modules zijn nadrukkelijk gebaseerd op en ontworpen met gebruik making van deze aspecten. De ontwikkelagenda van de individuele krijgt expliciet aandacht binnen het Personal Development Programme. De studenten benoemen voorafgaand aan het programma hun persoonlijke leerdoelen. De docenten binnen het Personal Development Programme begeleiden de studenten in het behalen van deze doelen, binnen de context van de opleiding en in relatie tot eindkwalificaties en competenties. Een belangrijk aspect van de studie is de thesis. De studenten worden begeleid door een docent die werkzaam is bij de masterprogramma’s. Ook dienen zij een praktijkgerelateerd onderwerp te kiezen, zodat zij ook vanuit het bedrijfsleven ondersteund worden bij het schrijven van de thesis. In de module description wordt vastgesteld dat the Personal Development Programme ‘…is designed to guide students in a selfassessment process, with the ultimate goal of an increase in self awareness and self knowledge. The PDP spans the whole period of the master study. During the programme the students build up a personal development portfolio on the basis of the personal Transformational Competency chart’. Met behulp van deze chart bepalen student het begin- en het beoogde eindniveau per onderscheiden competentie. Zodoende is er sprake van een op de individuele student toegesneden programmering. Het portfolio zal een belangrijke rol spelen bij het volgen, bewaken en stimuleren van de ontwikkeling van competenties van de student tot het vereiste niveau. De kwaliteit van de begeleiding is daarbij van groot belang. De begeleiding kan meer of minder sturend zijn, al naar gelang de functie, aard en omvang van het te ontwikkelen portfolio. De portfolio’s zijn in principe breed van opzet (bedoeld om de ontwikkeling van de student over alle competentiedomeinen gedurende het onderwijstraject te laten zien). Gekozen is voor een portfoliomodel met voorstructurering. De portfolio’s van de studenten lijken qua vormgeving en inhoud sterk op elkaar. Dit heeft natuurlijk als nadeel het normatieve karakter, maar een voordeel van deze voorstructurering is dat de portfolio’s voor de beoordelaars goed te vergelijken zijn en dat de navigatie binnen deze portfolio’s vaak eenvoudig is.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding MBA Rotterdam Business School 1.0 33
Tijdens de individuele studievoortganggesprekken, bespreekt de student met de coach zijn of haar individuele groei en ontwikkeling ten aanzien van de competenties. Besproken wordt in hoeverre de student al voldoet aan de criteria voor te bereiken competentieniveaus en welke initiatieven de student in de volgende periode zou kunnen of moeten ondernemen om aan het eind van de opleiding aan de criteria te kunnen voldoen. Bij het maken van de business case wordt de student bijgestaan door een supervisor van de eigen organisatie. De supervisor is de deskundige van de organisatie en kan als gesprekspartner dienen voor de student bij het herformuleren van beleid of strategieën. Studenten presenteren de business case in de eigen beroepspraktijk. Na afloop van de presentatie schrijven de studenten een reflectieverslag, dat deel uitmaakt van de uiteindelijke business case. In dit verslag formuleert de student ook inzichten, leerpunten en voornemens voor een eventuele volgende keer. Het reflectieverslag is onderdeel van de eindbeoordeling. De voortgang van de besprekingen rondom de portfolio’s kan beschouwd worden als een vorm van zelfbeoordeling. Immers, de samensteller van het portfolio evalueert zelf de kwaliteit van de wijze waarop de taak is uitgevoerd. Die zelfbeoordeling speelt vervolgens een sturende rol in het verdere leerproces. Een begeleider geeft feedback op die zelfbeoordeling. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observatie: de studiebegeleiding is gestructureerd en planmatig van opzet waarbij sprake is van studievoortgangsbewaking en –bevordering.
SAMENVATTEND OORDEEL “VOORZIENINGEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Voorzieningen” voor de beoogde opleiding als voldoende gelet op de volgende observaties: de ruimtelijke en materiële voorzieningen zijn van een voldoende niveau en maken het mogelijk de opleiding op adequate wijze te realiseren; de opleiding heeft de wijze van studiebegeleiding voldoende uitgewerkt, daarbij rekening houdend met het niveau en de leeftijd van de groep instromende studenten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding MBA Rotterdam Business School 1.0 34
Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Het vijfde onderwerp bestaat uit twee facetten: 1. Systematische aanpak; 2. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld.
Facet 5.1. Systematische aanpak Criterium Het facet ‘Systematische aanpak’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is er voorzien in een systeem van interne kwaliteitszorg, waarbij mede aan de hand van toetsbare streefdoelen en periodieke evaluaties verbetermaatregelen worden getroffen?
Bevindingen Binnen de onderwijsinstelling functioneert een uitgebreid systeem van kwaliteitszorg, zo is het auditteam gebleken. Het bureau Auditing, Monitoring & Control biedt het College van Bestuur en/of de Raad van Toezicht meer zekerheid en onafhankelijke informatie over de daadwerkelijke beheersing van de activiteiten van de gehele hogeschool. Om de kwaliteit van de geplande modules in het master programma te kunnen evalueren en te kunnen bijstellen vinden er evaluaties en gesprekken plaats. De evaluatie van de modules wordt uitgevoerd bij de laatste les van het blok via een evaluatieformulier dat aan de studenten wordt uitgereikt en direct na het invullen wordt ingenomen. De uitkomst wordt door de opleidingsmanager en de programmamanager geanalyseerd en vervolgens aan de docent ter beoordeling gestuurd. De docent beschrijft zijn bevindingen en maakt (indien nodig) een actieplan ter verbetering van de gegeven module. Tevens vindt een evaluatie plaats met de studenten van de verschillende klassen. Een representatieve groep van iedere jaargang heeft twee keer per blok (10 weken) overleg met de programmamanager over de gang van zaken in het Graduate Department. Hiervan worden notulen gemaakt en deze worden mondeling besproken met de opleidingsmanager. Een actieplan wordt gemaakt en bij de volgende bijeenkomst wordt dit actieplan geëvalueerd met de studenten. Een volgende evaluatie vindt plaats via de e-mail waarbij het bedrijfsbureau en het Graduate Department worden beoordeeld. De analyse wordt besproken met de opleidingsmanager en de programmamanager. Een actieplan wordt gemaakt en de voortgang wordt vervolgens na drie weken daarna geëvalueerd. In het najaar 2007 zijn verschillende verbeterprojecten gestart, die vaak ook weer aanleiding waren voor verbeteringen van de opleidingsprogramma’s. Uit bestudering van de documentatie en na de audit is gebleken dat de Rotterdam Business School in voldoende mate aandacht besteedt aan kwaliteitszorg. Zo is er de afgelopen periode sprake geweest van kwaliteitsprojecten op het terrein van het: het opnieuw inrichten van het evaluatiebeleid, het intensiveren van het docentenoverleg en het herzien van de modulebeschrijvingen voor de masteropleidingen, met duidelijke relaties naar de Dublin Descriptoren en competenties. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de onderwijsinstellingen beschikt over een uitgebreid kwaliteitszorgsysteem dat ook binnen de beoogde opleiding zal worden gehanteerd; gebruikmakend van de uitkomsten van evaluaties is de beoogde opleiding in staat een opleiding te verzorgen die kwalitatief op orde is.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding MBA Rotterdam Business School 1.0 35
Facet 5.2. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Criterium Het facet ‘Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zullen -en zo ja op welke wijze- medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief worden betrokken bij de interne kwaliteitszorg?
Bevindingen De docenten dragen zorg voor de inhoud en kwaliteit van de modules die zij verzorgen. De evaluaties van de modules worden individueel aan de docenten ter informatie en ter beoordeling voorgelegd. Vervolgens voert de opleidingsmanager een gesprek met de docenten om gewenste verbeteringen te initiëren. Daarbij worden ook de prestaties en professionalisering van de docent binnen het domein masteropleidingen, besproken. Er vinden regelmatig (één keer per kwartaal) vergaderingen onder leiding van de opleidingsmanager plaats met de docenten over de ontwikkeling van het programma. Aan het einde van het jaar wordt geëvalueerd of de leerstof nog aansluit bij de wensen van het bedrijfsleven, de resultaten worden besproken in het overleg met docenten. Op basis van dit onderzoek worden er vakken inhoudelijk aangepast of vervangen door nieuwe vakken (zal tevens besproken worden in het docentenoverleg). De docenten worden op deze wijze actief betrokken bij het uitwerken van de inhoud, de studielast, de studeerbaarheid en de samenhang tussen de verschillende onderdelen binnen het programma zelf. Tevens vindt een evaluatie plaats met de studenten van de verschillende opleidingen. Een representatieve groep van iedere jaargang zal twee keer per blok (10 weken) overleg voeren met de programmamanager over de gang van zaken in het Graduate Department. Hiervan worden notulen gemaakt en deze worden mondeling besproken met de opleidingsmanager. Een actieplan zal worden opgesteld dat met studenten geëvalueerd wordt. Het werkveld, zo is het auditteam gebleken wordt uitgebreid geconsulteerd bij het kwalitatief op niveau houden van de opleiding. Niet alleen de docenten zelf (met hun banden in het werkveld) zijn dan bij de kwaliteitszorg betrokken, maar ook representanten zelf zijn hier inmiddels al bij betrokken. Zo overleggen opleidingen binnen het Graduate Department regelmatig met het werkveld over ontwikkelingen binnen het werkveld en bespreken zij de consequenties hiervan voor de beoogde opleiding. Ten behoeve van de betrokkenheid van de alumni zal er nieuw alumnibeleid ontwikkeld worden voor de MBA-opleiding waarin de veranderingen in de positie en rol van de student binnen het beroepenveld zal worden gemonitord. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de beoogde opleiding zal docenten, alumni, studenten en relevante externe partijen bij de kwaliteitszorg betrekken; het overleg met docenten en externe partijen/werkgevers heeft aantoonbare implicaties (gehad) op de invulling van het masterprogramma.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding MBA Rotterdam Business School 1.0 36
SAMENVATTEND OORDEEL “INTERNE KWALITEITSZORG”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Interne Kwaliteitszorg” voor de opleiding als voldoende gelet op de volgende observaties: het kwaliteitszorgsysteem wordt planmatig uitgevoerd in samenspraak met docenten en het werkveld; ook studenten en alumni zullen betrokken worden bij het op orde houden van het kwaliteitszorgsysteem.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding MBA Rotterdam Business School 1.0 37
Onderwerp 6: Condities voor Continuïteit Het zesde onderwerp bestaat uit drie facetten: 1. Afstudeergarantie; 2. Investeringen; 3. Financiële voorzieningen.
Facet 6.1. Afstudeergarantie Criterium Het facet ‘Afstudeergarantie’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Geeft de instelling aan de studenten de garantie dat het programma volledig kan worden doorlopen?
Bevindingen Hogeschool Rotterdam stelt zich garant voor de uitvoering van het programma. Studenten die met de MBAopleiding beginnen, kunnen het hele programma doorlopen, mits ze dit binnen 3 jaar doen. Wanneer zij een vertraging van meer dan een jaar oplopen, kunnen zich wijzigingen voordoen in de inhoud en opzet van het programma. Uit de door het auditteam bestudeerde documenten blijkt duidelijk dat de inbedding van de opleiding binnen de Rotterdam Business School/Hogeschool Rotterdam als voldoende waarborg beschouwd kan worden voor het wetenschappelijke en beroepsgerichte gehalte van de opleiding. De Rotterdam Business School verzorgt al vele jaren post-hbo scholingen. De exploitatierekeningen over de afgelopen jaren zijn dusdanig positief dat het College van Bestuur van de Hogeschool Rotterdam, mede in het licht van de financiële onderbouwing, zich garant stelt voor de uitvoering van het programma. Dit blijkt uit schriftelijke documentatie en dit is het auditteam tijdens de audit nogmaals mondeling bevestigd.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beoogde opleiding als voldoende , dit doet het team op grond van de volgende constatering: de Hogeschool Rotterdam stelt zich er garant voor dat studenten die de MBA volgen deze volledig kunnen doorlopen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding MBA Rotterdam Business School 1.0 38
Facet 6.2. Investeringen Criterium Het facet ‘Investeringen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de voorziene investeringen toereikend om de opleiding (inclusief voorzieningen) tot stand te brengen?
Bevindingen Het auditteam constateert, en wordt hierin tijdens de audit bevestigd, dat het voor de Hogeschool Rotterdam geen probleem is om 15 tot 50 studenten extra te voorzien van goede faciliteiten, huisvesting, ICT enzovoort, én van voldoende gekwalificeerd ondersteunend en onderwijsgevend personeel. De Hogeschool Rotterdam staat garant voor een goede en adequate organisatorische ondersteuning. Uit de financiële gegevens, die het auditteam bestudeerd heeft, blijkt dat de opleiding beschikt over voldoende financiële en materiële middelen. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observatie: de Hogeschool Rotterdam staat garant voor een budget voor de opleiding. De Hogeschool Rotterdam geeft aan voldoende (financiële) middelen te investeren in deze masteropleiding.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding MBA Rotterdam Business School 1.0 39
Facet 6.3. Financiële voorzieningen Criterium Het facet ‘Financiële voorzieningen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de financiële voorzieningen voor de gecalculeerde negatieve resultaten voldoende voor dekking van de aanloopverliezen?
Bevindingen Uit een brief van het College van Bestuur aan de voorzitter van het auditteam wordt aangegeven dat de Hogeschool Rotterdam over voldoende financiële reserves beschikt om eventuele aanloopverliezen van de MBA opleiding op te vangen.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de Hogeschool Rotterdam beschikt over voldoende financiële reserves en heeft voldoende financiële middelen vrijgemaakt om eventuele aanloopverliezen te kunnen compenseren.
SAMENVATTEND OORDEEL “CONDITIES VOOR CONTINUÏTEIT”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Condities voor Continuïteit” voor de beoogde opleiding als voldoende. De Hogeschool Rotterdam garandeert dat studenten die met de opleiding starten deze ook volledig kunnen afronden. De Hogeschool Rotterdam stelt voldoende (financiële) middelen beschikbaar om de opleiding te kunnen uitvoeren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding MBA Rotterdam Business School 1.0 40
3. 3.1.
SAMENVATTEND OORDEEL Oordeelschema HBO Master Opleiding MBA deeltijd
De oordelen in hoofdstuk 2 staan hieronder schematisch weergegeven: HBO MASTER OPLEIDING MBA deeltijd
Onderwerp / Facet
Oordeel
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke eisen 1.2. Bachelor en Master 1.3. Oriëntatie HBO/WO
V V V V
2. Programma 2.1. Eisen HBO/WO 2.2. Relatie tussen doelstellingen en programma 2.3. Samenhang programma 2.4. Studielast 2.5. Instroom 2.6. Duur
V V V V V V
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO/WO 3.2. Kwantiteit personeel 3.3. Kwaliteit personeel
V V V
4. Voorzieningen 4.1. Materiële voorzieningen 4.2. Studiebegeleiding
V V
V
V
V
5. Interne Kwaliteitszorg 5.1. Systematische aanpak 5.2. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld
V V
6. Condities voor Continuïteit 6.1. Afstudeergarantie 6.2. Investeringen 6.3 Financiële voorzieningen
V V V
Samenvattend oordeel
V
V
V
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding MBA Rotterdam Business School 1.0 41
3.2.
Integraal oordeel/ advies aan NVAO
Op basis van zijn bevindingen met betrekking tot alle in het NVAO-Toetsingskader vermelde onderwerpen en facetten, concludeert het auditteam dat de door de Hogeschool Rotterdam, in casu de Rotterdam Business School, geplande deeltijd HBO Masteropleiding ‘Master of Business Administration’ in aanmerking komt voor accreditatie door de NVAO.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding MBA Rotterdam Business School 1.0 42
BIJLAGE I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaring externe auditoren Drs G.J. Stoltenborg De heer Stoltenborg studeerde psychologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en was al gedurende zijn studie werkzaam in projecten op het terrein van onderwijs en opleiding. Na een aantal jaren in de onderwijsresearch werkte hij op het gebied van het post-hbo en andere vormen van commerciële dienstverlening vanuit onderwijsinstellingen. Door een stationering in Brussel leerde hij de EU en het internationale projectenbeleid goed kennen. De afgelopen jaren werkt hij vanuit het kantoor in van Hobéon Den Haag op onderwerpen als marktonderzoek, ontwikkeling van nieuwe opleidingen, competentiegericht leren, kwaliteitszorg en accreditatie. Ook voert hij het projectmanagement van innovatieprojecten en is hij betrokken bij internationale onderwijsprojecten. Prof. drs. J. Bunt De heer Bunt is bedrijfseconoom. In de periode 1980-1999 was hij hoogleraar aan de Erasmus Universiteit Rotterdam op het terrein van marketing en bedrijfskunde. Daarnaast is hij een aantal jaren voorzitter geweest van de ‘Marketing department FEW’ en ‘Business Economics BKE/FEW’. Hij is tevens voorzitter geweest van verschillende visitatie- en accreditatiecommissies waaronder de hbo-opleidingen CE en Small Business. Hij staat aan de wieg van het vakgebied Bedrijfskundige Economie in Nederland. Zijn interesse en kennis strekken zich uit over een breed terrein van didactiek en vakontwikkeling tot en met retail management en bedrijfskunde/strategisch management. Gedurende zijn carrière heeft hij nauwe banden onderhouden met het bedrijfsleven. Zo startte hij zijn carrière bij de Nederlandsche Linoleumfabriek Krommenie (1955) en heeft hij sindsdien opdrachten uitgevoerd voor onder andere AKZO, Spar Nederland, Unilever Thailand en Ethiopean Airways. Prof. dr E. Peelen De heer Ed Peelen is thans hoogleraar (direct) marketing aan de Nyenrode Business Universiteit en was van 2004-2007 directeur van het Marketing & Supply Chain Management van de Nyenrode Business Universiteit. Vrijwel direct na zijn afstuderen als bedrijfseconoom aan de Erasmus Universiteit Rotterdam is hij als docent verbonden geweest aan een hoger onderwijsinstelling. Eerst als universitair docent, later als universitair hoofddocent en uiteindelijk als hoogleraar. Naast zijn onderwijsactiviteiten is hij tevens partner bij ICSB Marketing en Strategie, vervult hij bestuurfuncties in diverse vakverenigingen en is hij voorzitter van NIMA-C examens geweest. Als voorzitter van het expertpanel binnen het HEO-ICT heeft hij zich met onderwijsvernieuwing beziggehouden in de periode 2002-2004. Hij heeft als (co)auteur vijftien boeken op zijn naam staan alsmede enkele tientallen artikelen op het terrein van commerciële economie/marketing in zowel Nederlandstalige als anderstalige tijdschriften. Drs. G.W.M.C. Broers De heer Broers werkt sinds 1997 als adviseur bij Hobéon. Sinds zijn afstuderen (1986) aan de (toenmalige) Rijksuniversiteit Leiden heeft hij gewerkt bij verschillende organisaties waaronder de RUL, ECABO, Van der Veldt Cursusontwikkeling en Cursusuitvoering (VCC) en het Rotterdams Instituut voor Sociologisch en Bestuurskundig Onderzoek (RISBO). Daarnaast heeft hij gepubliceerd in NRC Handelsblad en de tijdschriften Intermediair en Psychologie. Bij Hobéon houdt heer Broers zich vooral bezig met arbeidsmarktonderzoek voor (hoger) onderwijsinstellingen, het beoordelen van de onderwijskundige kwaliteit van opleidingen volgens de NVAO-kaders en het beoordelen van de kwaliteit van restauratie bouwbedrijven.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding MBA Rotterdam Business School 1.0 43
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding MBA Rotterdam Business School 1.0 44
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding MBA Rotterdam Business School 1.0 45
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding MBA Rotterdam Business School 1.0 46
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding MBA Rotterdam Business School 1.0 47
BIJLAGE II: Agenda audit MBA March 18th 2008
Program Accreditation/On site inspection course: Master of Business Administration. March 18th 2008 The panel for the audit consisted of: mr. H. Stoltenborg, lead auditor mr. E. Peelen, auditor field of activity mr. J. Bunt, auditor course content mr. G. Broers, auditor didactics, secretary
Time 8.30 – 8.45 h 8.45 – 9.00 h
Discussion partners
9.00 – 9.15 h
Management mr. Michel Molier, director RBS mr. Clemens vd Broek, Course Director Master Programmes mr. Kees de Jong, Projects Master Programmes Management Course Panel mr. Michel Molier, director RBS mr. Clemens vd Broek, Course Director Master Programmes mr. Kees de Jong, Projects Master Programmes
9.15 – 10.00 h
10.00 – 11.00 h
Panel Panel: H. Stoltenborg E. Peelen J. Bunt G. Broers Panel
Panel Course coordinators mr. Clemens vd Broek, Course Director Master Programmes mrs. Karen Meudell, Management of Human Assets mr. Huner Gulay, International Business Management and Strategies mr. Leon Dohmen, Management of Technology ms. Jessica Shinnick, Personal Development Programma
Subject(s) of discussion Reception of the auditteam Preliminary discussion auditteam
Introduction, final decision on agenda
- Position of the course within the educational system - Entrants to higher professional education - International aspects of the course - Innovation - Relationship course/working field - Staff - Alignment of education and employment - Staff training - Curriculum - Practical training and supervision - Exemption - Coherence course program
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding MBA Rotterdam Business School 1.0 48
11.00 – 11.15 h
First consultation/ delibiration audit team
Panel
11.15 – 12.15 h
Lecturers mr. Huner Gulay mrs. Karen Meudell mr. Leon Dohmen ms. Jessica Shinnick mr. Benedict Wauters Lunch
Panel
Quality coordinators mr. Kees de Jong, Projects Master Programmes mr. Paul de Rijke, Programme Manager Masters mrs. Sandra Krom, Recruitment Officer MBA Examination Board mrs. Heleen Harms, chair mrs. Jenny van Sten, member mrs. Karen Meudell, member mr. Paul de Rijke, Programme Manager Masters Final consultation/ delibiration audit team
Panel
- Interface - Study load - Practicability/doability of the program - Facilities - Improvement - Practical training component
Panel
- Evaluation of results - Tutoring - Dispensation - Studyload - Graduation
Panel
Final consultation/delibiration and tentative conclusions
All discussion partners and invited guests
Panel
Feedback, tentative conclusions
12.15 – 13.00h 13.00 – 13.30 h
13.30 – 14.00 h
14.00 – 14.45 h 14.45 – 15.15 h
- Curriculum - Exemption - Practical training and supervision - Coherence course program
Panel
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding MBA Rotterdam Business School 1.0 49