DEEL I: CONTRACTUELE ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN 5 D E E L II : ALGEMENE BEPALINGEN VOOR UITVOERING 16 HOOFDSTUK VOORAFGAANDE OPMERKINGEN 16

Drukkerijstraat - appartementen Lot: algemene bouwwerken

1

BEPERKTE OFFERTEVRAAG

DRUKKERIJSTRAAT ANTWERPEN BOUWEN VAN APPARTEMENTEN LOT : ALGEMENE BOUWWERKEN OVERZICHT

DEEL I:

CONTRACTUELE ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN

5

D E E L II : ALGEMENE BEPALINGEN VOOR UITVOERING

16

HOOFDSTUK 1.00.

16

VOORAFGAANDE OPMERKINGEN

HOOFDSTUK 2.00. algemene bepalingen – inrichting werf. ART. 2.01. COÖRDINATIE OPDRACHT EN VEILIGHEIDSCOÖRDINATIE ART. 2.01.1. COÖRDINATIE OPDRACHT ART. 2.01.2. VEILIGHEIDSCOÖRDINATIE ART. 2.02. BOUWPLAATS ART. 2.03. ORDEMAATREGELEN VOOR DE OPLEVERING DER WERKEN ART. 2.04. PEIL ART. 2.05. BOUWTERREIN ALGEMEEN ART. 2.05.1. FILTERING ART. 2.05.2. UITGRAVINGEN (ALGEMEEN) ART. 2.05.3. BESCHOEIINGEN ART. 2.06. GRAAFWERKEN ART. 2.06.1. GRAAFWERKEN MACHINAAL ART. 2.06.2. GRAAFWERKEN MET DE HAND ART. 2.06.3. WEDERAANVULLINGEN

20 20 20 21 22 23 23 23 23 23 24 24 25 25 25 25

HOOFDSTUK 3.00. FUNDERINGEN ART. 3.01. ALGEMENE OPMERKING ART. 3.02. FUNDERINGEN IN ONGEWAPEND BETON ART. 3.03. FUNDERINGEN IN GEWAPEND BETON ART. 3.04.A SECANSPALENWAND (MET INJECTIEANKERS) ART. 3.04.B BERLINERWANDEN ART. 3.05. KELDER/ONDERGRONDSE PARKING IN GEWAPEND BETON ART. 3.06. FOLIE ART. 3.07. AARDINGSLUS

26 26 26 26 26 31 32 33 33

HOOFDSTUK 4.00. DRAAGVLOEREN IN GEPREFABRICEERDE WELFSELS ART. 4.01. VERWIJZINGEN ART. 4.02. GEPREFABRICEERDE WELFSELS (NIET-VOORGESPANNEN) ART. 4.03. BREEDPLAATVLOEREN / PREDALLEN

34 34 34 35

HOOFDSTUK 5.00. WERKEN IN GEWAPEND BETON ART. 5.01. ALGEMENE BEMERKINGEN ART. 5.02. BETONKWALITEIT ART. 5.03. WAPENINGSSTAAL ART. 5.04. BEKISTING

37 37 37 39 43

Architectenburo W. de Jongh bvba - Bredabaan 513 - 2930 Brasschaat tel : 03/651 51 68 - fax 03/653 18 18 E-mail : [email protected]

2


ART. 5.05. ART. 5.06. ART. 5.07. ART. 5.08. ART. 5.09. ART. 5.10. ART. 5.11. ART. 5.12.A ART. 5.12.B ART. 5.13. ART. 5.14.

STORTKLAAR BETON UITVOERINGSBEPALINGEN VOOR ZICHTBETON TE VOORZIENE WERKEN IN GEWOON GEWAPEND BETON TE VOORZIENE WERKEN IN ZICHTBETON KROONLIJSTEN ZETTINGSVOEGEN DIVERSE BETONWERKEN

PREFAB BETONTERRASSEN TERRAS IN STAAL

STALEN PROFIELEN BETONSTUDIE

45 48 49 49 50 50 50 51 52 52 52

HOOFDSTUK 6.00. METSELWERKEN ART. 6.01. ALGEMENE METSELWERKEN ART. 6.02. MORTELS ART. 6.03. DOORBREKINGEN EN KLOSSEN ART. 6.04. AFDICHTING TEGEN OPSTIJGEND VOCHT ART. 6.05. FUNDERINGSMETSELWERK ART. 6.05.1. ONDERGRONDSE BEZETTINGSWERKEN ART. 6.05.2. MUREN KELDER ART. 6.06. METSELWERK VOOR RIOLERINGEN ART. 6.07. BOVENGRONDSMETSELWERK ART. 6.07.1. METSELWERK IN SNELBOUW ART. 6.07.2. ZICHTMETSELWERKEN ART. 6.07.3. VOEGWERKEN ART. 6.08. DIVERSE METSELWERKEN ART. 6.08.1. VERLUCHTINGSKOKERS EN SCHOUWEN TOT BUITEN DAK ART. 6.08.2. DAKSCHOUWEN ART. 6.08.3. LOOD IN OPGAANDE MUREN

53 53 53 53 54 54 54 54 55 55 55 56 57 58 58 58 58

HOOFDSTUK 7.00. RIOLERINGSWERKEN ART. 7.01. RIOLEN ART. 7.02. STANKAFSLUITER (DISCONECTOR) ART. 7.03. TOEZICHTPUTTEN ART. 7.04. VETVANGER ART. 7.05. SEPTISCHE TANK ART. 7.06. REGENWATERPUTTEN ART. 7.07. FILTERPUTTEN REGENWATER ART. 7.08. POMPPUTTEN IN KELDER ART. 7.09. POMPPUTTEN

59 59 62 62 63 64 65 65 66 67

HOOFDSTUK 8.00. WERKEN IN NATUURSTEEN ART. 8.01. DORPELS EN GEVELELEMENTEN A) DEURDORPELS B) RAAMDORPELS C) INLEGKADERS VOOR BUITENROOSTERS D) GEVELELEMENTEN

68 68 68 68 69 69

HOOFDSTUK 9.00. DIVERSE BOUWWERKEN ART. 9.01. GEVELLEIEN ART. 9.02. MUURAANSLUITINGEN ART. 9.03. NUTSVOORZIENINGEN ART. 9.04. BRANDBESCHERMENDE MATERIALEN ART. 9.05. BRANDKOEPELS ART. 9.06. BRANDLADDER

70 70 71 71 71 72 72

HOOFDSTUK 10.00. ISOLATIEWERKEN ART. 10.01. BUITENMUREN ART. 10.02. VLOERISOLATIE ART. 10.03. ISOLATIE HELLENDE DAKEN ART. 10.04. AKOESTISCHE ISOLATIE

73 73 73 74 75


3


ART. 10.04.A AKOESTISCHE MUURISOLATIE ART. 10.04.B AKOESTISCHE VLOERISOLATIE

75 75

HOOFDSTUK 11.00. HELLINGSBETON ART. 11.01. HELLINGSBETON ART. 11.02. SCHUIMBETON

76 76 76

HOOFDSTUK 12.00 DAKWERKEN ART. 12.01. PLATTE DAKEN - BETON ART. 12.02. PLATTE DAKEN - HOUTSTRUCTUUR ART. 12.03. ALUMINIUM DAKRANDPROFIELEN ART. 12.04. DAKDOORVOEREN, DAKKOLKEN E.D . ART. 12.05. DEKSTENEN ART.12.06. DAKAFLOPEN ART. 12.07. ZINKEN DAKBEKLEDING ART. 12.07.A STAANDE NAAD : ART. 12.08. ZINKEN GOOTBEKLEDING

77 77 79 80 81 81 82 83 83 85

HOOFDSTUK 13.00. METAALSCHRIJNWERK ART. 13.01. METALEN SPANTEN. ART. 13.02. DEUROMLIJSTINGEN ART. 13.02.A. METALEN DEUROMLIJSTINGEN (MUREN IN METSELWERK ) ART. 13.02.B. DEURBLADEN (INKOMDEUREN APPARTEMENTEN) ART. 13.03. METALEN HANDGREPEN - BALUSTRADES ART. 13.04. LUCHTROOSTERS VOOR CV - RUIMTE EN BERGINGEN ART. 13.04.A. CV- RUIMTE

86 86 88 88 88 89 89 89

HOOFDSTUK 14.00. SCHRIJN- EN TIMMERWERKEN ART. 14.01. ALGEMEENHEDEN ART. 14.02.A DAKSTRUKTUUR SCHUINE DAKEN ART. 14.02.B VARIANTE DAKSTRUCTUUR ART. 14.03. AFWERKING SCHUINE PLAFONDS RF 1 UUR ART. 14.04. AFWERKING DOORGANG NAAR NATIEGEBOUW

90 90 91 91 92 93

HOOFDSTUK 15.00. ALGEMENE OPKUIS

93

Bijlage 1 : INPLANTINGSPLAN

94

Bijlage 2 : MEETSTAAT

95

ADDENDUM

96

ART. 3.04.B BERLINERWANDEN ART. 5.12.B TERRAS IN STAAL ART. 11.02. SCHUIMBETON ART. 14.02.B VARIANTE DAKSTRUCTUUR 1. GEPREFABRICEERDE DAKELEMENTEN (ISODEK) 2. BREEDPLAATVLOEREN / PREDALLEN 3. HELLINGSBETON 4. PLATTE DAKEN - BETON


96 96 97 98 98 98 98 99


4



DEEL I:

5

CONTRACTUELE ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN

Art. 1. Bestek, inschrijvingen, tekeningen, erkenning enz.. De aanneming zal in haar geheel uitgevoerd worden, overeenkomstig de bepalingen van onderhavig bijzonder lastenkohier. De overeenkomst is een gemengde opdracht. De opdrachtgever:

Huis van deurwaarders Drukkerijstraat 10-12 2000 Antwerpen

De architekt:

Architektenburo W. de Jongh BVBA. Bredabaan, 513 2930 Brasschaat tel : 03/651 51 68 fax : 03/653 18 18 e-mail : [email protected]

Deze is belast met het toezicht op de werken, al zijn bevelen en van zijn aangestelden dienen nageleefd. Tekeningen De werken worden uitgevoerd naar de hierbijgevoegde plannen en details en volgens de gegevens en onderrichtingen van de architect. Taksen en BTW De inschrijver is geheel en alleen verantwoordelijk betreffende de juistheid van de bedragen met betrekking tot de rechten en taksen die op deze aanneming slaan. Inschrijvingen Bij de in te dienen inschrijvingen wordt, op straf van nietigheid van de bieding, de behoorlijk ingevulde samenvattende opmeting, met lijst der eenheidsprijzen (in letterschrift) en de totalen (in cijferschrift) bijgevoegd. De inschrijvers worden uitdrukkelijk verzocht het bijgaand formulier aan te wenden. De opmetingsstaat, met lijst der eenheidsprijzen, dient door de aannemer te worden nagezien en ondertekend. Hij is gehouden de vergissingen te verbeteren de leemten aan te vullen die hij door middel van de plannen, het bijzonder bestek, bezoek en opmeting ter plaatse, in die meting mocht vastgesteld hebben. In voorkomend geval voegt hij bij zijn inschrijving een verklarende nota dienaangaande, door hem ondertekend.



6

1.00

Reglementaire en contractuele documenten

Art. 1.01

Lijst van contractuele documenten

-

Het Typebestek nr. VL 100 (laatste uitgave) “Permanente administratieve bijlage bij de bijzondere bestekken betreffende de overeenkomsten van bouwwerken”.

-

De gemeenschappelijke en de eengemaakte technische specificaties (STS) en, voorzover het bijzonder bestek of het typebestek ernaar verwijst, het typebestek nr. 104 (laatste uitgave), delen 1 en 2 “ aannemingen van bouwkundige werken Technische voorschriften” en de addenda.

-

De Europese normen en de gehomologeerde of geregistreerde NBN-normen, uitgegeven door het Belgisch Instituut voor Normalisatie, inzonderheid die waarnaar dit bestek en de andere contractuele documenten verwijzen voorzover zij twee maanden eerder dan de opgelegde datum voor het indienen van de offerte werden gepubliceerd.

-

Het verwijzingsbestek nr. 901 (laatste uitgave) “Onderhouds-, verbouwings- en aanpassingswerken van gebouwen en hun omgeving.”

-

Het “sanitair reglement” samengesteld uit de technische voorlichtingsnota’s nrs. 114 en 120 van het W.T.C.B.

-

De technische voorlichtingsnota’s (T.V.) gepubliceerd door het W.T.C.B., inzonderheid die waarnaar dit bestek en de andere contractuele documenten verwijzen, voorzover zij drie maanden eerder dan de opgelegde datum voor indienen van de offerte werden gepubliceerd. In geval van tegenstrijdigheid tussen voormelde documenten is de orde van voorrang de volgende :

1.

De wet van 24 december 1993, de wet van 20 maart 1991 en de wet van 19 september 1994;

2.

De koninklijke besluiten tot uitvoering van de wet van 24 december 1993 van 8 januari 1996, 26 september 1996 uitgezonderd de bijlage, 14 oktober 1996, 29 januari 1997 en het koninklijk besluit van 26 september 1991 tot uitvoering van de wet van 20 maart 1991.

3.

Het algemeen reglement voor arbeidsbescherming (ARAB) en het algemeen reglement op de elektrische installaties (AREI);

4.

De ministeriële besluiten van 27 september 1991 tot uitvoering van de wet van 20 maart 1991

5.

het onderhavige bestek

6.

De bijlage van het Koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene aannemingsvoorwaarden.

7.

Het typebestek VL 100

8.

De typebestekken, voorzover zij werken bevatten die het voorwerp uitmaken van de huidige opdracht : De STS-documenten typebestek nr. 104 de afleveringen; in geval van tegenstrijdigheid hebben de afleveringen 4.1 en X evenwel voorrang op de voorschriften van het typebestek nr. 104 en de addenda erbij.

-


7


-

het bestek nr. 800

9.

De gemeenschappelijke en de eengemaakte technische specificaties.

10.

De Europese en de Belgische normen

11.

De Europese en de Belgische technische goedkeuringen

12.

de documentatiebladen

13.

de technische voorlichtingsnota’s;

14.

de voorschriften van A.R.A.B. en A.R.E.I. Art. 1.02.

Plannen

De werken worden uitgevoerd overeenkomstig de aanwijzingen op de goedgekeurde en genummerde plannen.


8


2.00. Vermeldingen ter uitvoering van het KB van 8 januari 1996 en latere wijzigingen : 2.01

Wijze van gunning :

De opdracht wordt gegund bij beperkte offertevraag 2.02

Onverenigbaarheden :

Artikel 78 : Door in te schrijven op deze opdracht, verklaart de inschrijver zich niet in een toestand van onverenigbaarheid te bevinden, zoals bedoeld in dit artikel. 2.03

Prijsbepaling en prijsonderzoek

Artikel 86 : Deze opdracht vormt een gemengde opdracht, voor een totale prijs en in posten volgens prijslijst, die in de meetstaat als vermoedelijke hoeveelheden (v.h.) worden opgegeven. Het is verboden, op straffe van nietigheid van de bieding, de vermoedelijke hoeveelheden te wijzigen. 2.04

Opmaken van de offerte

Artikel 89 De aandacht van de inschrijver wordt erop gevestigd dat zijn offerte, inclusief de samenvattende opmetingsstaat, wordt ingevuld op de bij het bestek behorende formulieren. Doorhalingen, overschrijvingen, aanvullingen of wijzigingen (ook met correctielint of vloeistof), zowel in de offertes als in de bijlagen, die de essentiële voorwaarden van de opdracht zoals prijzen, termijnen, technische specificaties kunnen beïnvloeden, moeten door de inschrijver of zijn gemachtigde ondertekend. Artikel 90 Alle bescheiden en nota’s die bij de offerte worden gevoegd moeten worden gedagtekend en ondertekend onder de vermelding “Opgemaakt door ondergetekende om gevoegd te worden bij zijn offerte van heden.” Bij de offerte te voegen documenten op straffe van nietigheid a.

Registratie : Kopie van de registratie als aannemer De aannemer dient geregistreerd te zijn in de categorie overeenstemmend met de werkelijk uit te voeren werkzaamheden (KB van 5 oktober 1978, artikel 1, BS van 7 oktober 1978).



b.

9

R.S.Z. Een attest van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (geen kopie). Dit attest moet betrekking hebben op het voorlaatste kwartaal ten opzichte van de dag van de opening van de offertes (artikel 90§3)

c.

Een bewijs waaruit blijkt dat de ondertekenaar van de offerte wel degelijk de bevoegdheid heeft om te tekenen. Artikel 96, §2 De inschrijver vult de leemten in de samenvattende opmetingsstaat aan en verbetert de vergissingen die hij in de forfaitaire hoeveelheden ontdekt, rekening houdend met de tekeningen, het bestek, zijn beroepskennis of persoonlijke bevindingen. Hij voegt bij zijn offerte een aparte nota ter verantwoording van de wijzigingen. Belangrijke opmerking : Het is verboden de vermoedelijke hoeveelheden (v.h.) te wijzigen (zie hoger) op straffe van nietigheid van de bieding. 2.05

Indienen van de offertes

Artikel 101 Deze opdracht bestaat uit één perceel : Algemene bouwwerken en afwerkingen. Artikel 102 De inschrijver gebruikt uitsluitend het Nederlands in zijn mondelinge en schriftelijke relatie met het opdrachtgevend bestuur. Van documenten die enkel in een andere taal beschikbaar zijn kan het bestuur een, desgevallend beëdigde, vertaling eisen. 2.06

Gestanddoeningstermijn

Artikel 116 De inschrijvers blijven gebonden door hun offerte gedurende een termijn van 120 kalenderdagen, ingaande de dag na de zitting van de opening der biedingen. Art. 4, §2 Detail- en werktekeningen Werktekeningen De uitvoeringstekeningen in verband met de stabiliteit worden geleverd door een door de architectenassociatie aangesteld studiebureau. Mogelijke tegenstrijdigheden tussen deze uitslagtekeningen en de aanbestedingsbescheiden dienen door de aannemer onmiddellijk aan de toezichthoudende architect te worden meegedeeld. In géén geval mag de aannemer op eigen beslissing hieraan enige verandering brengen. Uitslagen van blauwe steen, schrijnwerk en andere dienen ter goedkeuring door de aannemer aan de toezichthoudende architecten te worden voorgelegd tenminste 1 maand vóór de uitvoering.


10


Art. 5, §1. Bedrag van de borgtocht De borgtocht zal 10% van het oorspronkelijk bedrag van de opdracht bedragen, wanneer dit de 15.000,00 euro niet overtreft. De borgtocht zal 5% van het oorspronkelijk bedrag van de opdracht bedragen, wanneer dit de 15.000,00 euro overtreft, met minimum aan 1.000,00 euro. De borgstelling geschiedt als volgt: 1.

Ofwel door overschrijving op pcr.nr.000.2004099-79 van de Deposito- en Consignatiekas van Brussel, wanneer het een geldelijke borgtocht betreft. Op de strook van de overschrijvingsorder wordt het Bestuur opgegeven ten wiens bate de borgtocht gesteld wordt, alsmede de juiste bestemming van de borgtocht. Op de strook wordt tevens vermeld of de deponent handelt in eigen naam, als lasthebber van een derde dan wel als geldschieter. In beide laatste gevallen worden de naam, voornamen, beroep en woonplaats van de derde, en, indien het een vennootschap betreft, haar juiste benaming en haar maatschappelijke zetel vermeld. De strook wordt door de deponent ondertekend.

2.

Ofwel door deponering voor rekening van de Deposito- en Consignatiekas in handen van de rijkskassier in de handen van de Nationale Bank te Brussel, of in een van haar agentschappen buiten de hoofdstad, wanneer het publieke fondsen betreft. De neerlegging geschiedt onder bijvoeging van een door de deponent ondertekende aangifte met vermelding van naam, voornamen, beroep en adres van de eigenaar, van de werkelijke waarde van de te stellen waarborg en van de aard en het nominaal bedrag van de gedeponeerde effekten, alsmede van het Bestuur ten wiens bate de borgtocht gesteld wordt en van de juiste bestemming van de waarborg. Indien de effekten een vennootschap toebehoren, dienen haar benaming en haar maatschappelijke zetel opgegeven. Ingeval de eigenaar van de borgtocht tenslotte optreedt als geldschieter, dienen naam, voornamen, beroep en adres van de natuurlijke personen opgegeven of de benaming en de maatschappelijke zetel van de vennoten wier verbintenissen de borgtoch moeten waarborgen.

3.

Ofwel door een akte van solidaire borgstelling, die bij de Deposito- en Consignatiekas gedeponeerd is door een daartoe aangenomen vennootschap, wanneer het een gezamelijke borgstelling betreft; het bewijs van het stellen van de borgtocht wordt geleverd door overmaking aan het Opdrachtgevend Bestuur van één der ondervermelde bescheiden door of namens de deponent:

-

van het bericht door de Deposito- en Consignatiekas, gelijktijdig afgeleverd met het voor de eigenaar van de borgtocht bestemd inschrijvingsbewijs, ingeval een borgstelling in effekten:

-

van het duplikaat van de akte van solidaire borgstelling, ingeval deze wijze van borgstelling wordt toegepast.


11


Teruggave van de borgtocht. Voor de opdrachten van werken of leveringen wordt, wanneer er een voorlopige en een definitieve keuring is, iedere borgtocht van meer dan 500,00 euro teruggegeven bij helften: de ene helft na de voorlopige goedkeuring van de gehele opdracht, de andere helft na de definitieve keuring, na aftrek van de sommen die de aannemer eventueel verschuldigd is aan het Bestuur. Wanneer er geen voorlopige keuring voorzien is of wanneer de borgtocht niet meer dan 500,00 euro bedraagt, wordt hij ineens vrijgegeven na de definitieve goedkeuring. Art. 10, §1. Onderaannemers Het typebestek VL 100 bepaalt de voorwaarden voor het werken met onderaannemers. Art. 13, §1 Prijsherziening Herziening van de prijs is niet van toepassing Art. 15, §1. Betalingen van de werken De betalingstermijnen zijn overeen te komen tussen opdrachtgever en aannemer en worden vastgelegd in het aannemingscontract. Art. 27, §2. Keuringsmodaliteiten Het typebestek VL100 geeft een aanvulling op de keuringsmodaliteiten. Art. 28, §1 Uitvoeringstermijn De aanvangsdatum zal gekozen worden tussen de 15 de en 45 ste kalenderdag volgend op de datum van kennisgeving van de goedkeuring van het aanbod. De opdracht moet voltooid zijn binnen een termijn van 250 werkdagen. Belangrijke nota: In functie van de aanvangsdatum zal, eveneens in overleg met de aannemer, een tijdschema worden opgesteld voor het werkverloop. Worden niet als werkdagen beschouwd, de zaterdagen, de zondagen, de wettelijke feestdagen, de betaalde jaarlijkse verlofdagen, de dagen waarop uit oorzaak van het slechte weer of de gevolgen ervan, het werken onmogelijk was. De opdrachtgever behoudt zich het recht voor de werkopvolging te wijzigen zo door overtijd hetzij door verzuim van de aannemer.


12


Art. 28, §2. Gelijktijdig uit te voeren opdrachten Het typebestek VL100 bepaalt de voorwaarden bij gelijktijdig uit te voeren opdrachten. De aannemer mag zich niet verzetten tegen de uitvoering op zijn bouwplaats, van andere aannemingen van welke aard ook, zelfs als deze aannemingen de zijne aanvullen en/of wanneer zij van dezelfde aard zijn. Hij moet, integendeel, de richtlijnen van de leidende ambtenaar opvolgen, om zodoende een volmaakte coördinatie van de werken te bekomen. De aannemer heeft geen recht op termijnverlenging noch schadeloosstelling hieraangaande. Wanneer de werken betreffende speciale technieken (verwarming, verluchting, elektriciteit, enz....) het voorwerp uitmaken van afzonderlijke aannemingen, mogen deze geen aanvang nemen vóór het eind van de gedeeltelijke werken vermeld in de volgende alinea. Art. 30, §1 Veiligheid en orde op de bouwplaats (zie ook bijzonder bestek) A.

Veiligheid - afbakeningen Het typebestek VL100 geeft een aanvulling in verband met de veiligheid en de orde op de bouwplaatsen. Tijdens de uitvoering der werken houdt de aannemer de bouwplaats proper. Alle puin, vuilnis, afval en gruis moet regelmatig verwijderd worden. Verder zal de aannemer zijn bouwen materialenwerf voorzien van stevige afsluitingen, degelijk verlicht. Ook de gevarenzone binnen bereik van de bouwkranen dient afgebakend. De aannemer neemt op zijn verantwoordelijkheid en zijn kosten al de maatregelen die volstrekt noodzakelijk zijn om de bescherming, de instandhouding en de integriteit van de bestaande constructies en werken te verzekeren, hij treft eveneens alle voorzorgen die door de bouwkunst en door de speciale omstandigheden worden vereist om de naburige eigendommen te vrijwaren en om te vermijden dat daaraan door zijn schuld schade wordt veroorzaakt. De aannemer dient zich te houden aan de plaatselijke voorschriften van politiediensten inzake verkeersveiligheid, inritten e.d. Zo zal de aannemer bv. de nodige grondpeilingen verrichten teneinde met absolute zekerheid de aanzetdiepte der funderingen te bepalen.

B.

Werfkeet : De aannemer voorziet van bij de aanvang van de werken en op de door de opdrachtgever aangewezen plaats een behoorlijke keet.

C.

Gaten en kokers voor leidingen De aannemer is ertoe gehouden de gaten, kokers en andere inrichtingen die nodig zijn voor het doorvoeren of inlaten van de verschillende leidingen (verwarming, elektriciteit, loodgieterswerk enz...) te maken op de plaatsen die hem op het werk door de architect zullen worden aangeduid.


13


Art. 38.

Verzekeringen

De aannemer is verantwoordelijk voor alle roerende en onroerende goederen welke rechtstreeks of onrechtstreeks in betrekking staan met het werk, zijn personeel, zijn materieel en alle schade aan derden in de breedste zin van het woord. De verantwoordelijkheden van de aannemer t.o.v. de opdrachtgever en/of zijn aangestelden en/of zijn gevolmachtigden zijn vastgesteld door het Burgerlijk Wetboek. In zijn hoedanigheid van bouwvakman draagt de aannemer de technische verantwoordelijkheid. Bijgevolg is hij verplicht de opdrachtgever en/of zijn aangestelden en/of zijn gevolmachtigden te verwittigen van abnormale en/of met de bouwtechnieken strijdige schikkingen of bepalingen of beschrijvingen die op de aannemingsdocumenten zouden voorkomen of in de documenten die tijdens of voor de werken aan hem werden overhandigd. Bij ontstentenis van melding hiervan draagt de aannemer de volledige verantwoordelijkheid. Alle schade aan derden, inbegrepen de schade voortspruitend uit de toepassing van artikel 544 van het Burgerlijk Wetboek, is voor rekening van de aannemer en zal door de aannemer vergoed of hersteld worden. De aannemer zal de opdrachtgever verdedigen, vrijstellen en vergoeden van en tegen alle verliezen, kosten, uitgaven en klachten van welke aard ook, geleden of ingesteld door derden wegens en/of bij gelegenheid van de uitvoering van de werken zoals ze beschreven zijn in de aannemingsovereenkomst en/of de aanhangsels hieraan. Art. 43, §2 .

opleveringen

Voorlopige oplevering : De in het Ministerieel Besluit van 8 oktober 1983 voorziene termijnen zijn van toepassing. Het typebestek VL 100 geeft een aanvulling van de uit te voeren werken vóór de voorlopige oplevering. De waarborgtermijn gaat in daags na de voorlopige keuring der werken behoudens ingeval van weigering. In dit laatste geval gaat de waarborgtermijn slechts in wanneer de aannemer zich schikt naar de bij de voorlopige keuring gemaakte opmerkingen. Definitieve keuring : De aannemer moet één maand voor het verstrijken van de waarborgtermijn en na alle onderhouds- en herstellingswerken te hebben uitgevoerd, bij aangetekend schrijven melden dat de werken van de aanneming voor definitieve keuring klaar zijn. Binnen de maand na ontvangst van dit schrijven, worden de werken definitief goedgekeurd, of wordt een proces-verbaal van weigering opgemaakt. Gemeenschappelijke bepalingen betreffende voorlopige en definitieve keuring. Met betrekking tot het herstel van de gebrekkige uitvoeringen die bij de keuringen werden vastgesteld en vermeld in het proces-verbaal.


14


Waarborgtermijn Waarborgtermijn is 1 jaar. Aansprakelijkheid De 10-jarige aansprakelijkheid treedt in op de datum van de definitieve oplevering.


15


Inlichtingenblad : Voor de uitvoeringswerken kan de aannemer alle inlichtingen bekomen op volgend bureel: Architect : ARCHITECTENBURO W. DE JONGH BVBA Bredabaan 513 2930 Brasschaat Tel. Fax.

03/651.51.68. 03/653.18.18.

e-mail :

[email protected]

Studiebureau stabiliteit : STUDIEBUREEL MICHEL BROSENS BVBA Loenhoutseweg 7 2320 Hoogstraten Tel. Fax.

03/314.50.39 03/314.50.21

e-mail :

[email protected]


16


D E E L II :

ALGEMENE BEPALINGEN VOOR UITVOERING

HOOFDSTUK 1.00.

VOORAFGAANDE OPMERKINGEN

Art. 1.01 De onderneming omvat o.a. alle werken en leveringen beschreven in onderhavig lastenboek, alsook alle bijhorigheden die door hun aard tot voormelde werken behoren. Art. 1.02

Verwijzingen

In zover er niet wordt afgeweken door de bepalingen van onderhavig bestek zijn op de aanneming toepasselijk de bepalingen van: 1.

Het typebestek VL 100

2.

-

De typebestekken, voorzover zij werken bevatten die het voorwerp uitmaken van de huidige opdracht : De STS-documenten typebestek nr. 104 de afleveringen; in geval van tegenstrijdigheid hebben de afleveringen 4.1 en X evenwel voorrang o de voorschriften van het typebestek nr. 104 en de addenda erbij. het bestek nr. 800

3.

De gemeenschappelijke en de eengemaakte technische specificaties. (W.T.C.B.).

4.

De Europese en de Belgische normen.

5.

De Europese en de Belgische technische goedkeuringen.

6.

De documentatiebladen.

7.

De technische voorlichtingsnota's.

8.

A.R.A.B.

9.

A.R.E.I.

-

Art. 1.03. In geval van twijfel betreffende omschrijvingen en verklaringen van sommige voorschriften, worden de bepalingen van het onderhavige bestek uitgelegd in de zin en binnen de grenzen van de in art 1.02 voornoemde bestekken, normen en technische voorschriften.



17

Art. 1.04. Al de bovenvermelde stukken vullen elkaar aan. Ingeval van tegenstrijdigheid, hebben de stukken, die door beide partijen bij het afsluiten van het aannemingscontract werden ondertekend, voorrang op diegene die voordien meegedeeld zijn. Art. 1.05. Ingeval van tegenstrijdigheid tussen de plannen enerzijds en het bestek anderzijds, is het bestek van kracht wat betreft de aard van de werken en de materialen, terwijl de plannen van kracht zijn wat betreft de hoeveelheden, maten en afstanden ook wanneer het bestek deze uit vergetelheid niet zou vermeld hebben. Art. 1.06.

Voorschriften betreffende de materialen

Art. 1.06.1 Levering Alle materialen, behalve waar anders vermeld, zijn nieuw en beantwoorden aan de technische voorschriften en onderhavig bestek. De aannemer moet instaan voor de levering van de bouwmaterialen, het afladen ervan en het opslaan op de bouwplaats. Alle materialen worden zorgvuldig gestapeld. Materialen welke niet vochtbestendig zijn zullen op een afdoende wijze worden afgedekt. Art. 1.06.2 Materialen Alle gebruikte materialen zullen nieuw zijn, van erkend fabrikaat en bestemd voor het uitvoeren van alle noodzakelijke instandhoudingwerken vóór, tijdens en nà de afbraakwerken. Alle metsel- en betonwerken nodig voor een goede uitvoering zullen voldoen aan de voorwaarden voorzien in art. 1.02 van onderhavig bestek. Art. 1.07. veiligheidsvoorzieningen Art. 1.07.a algemeen De veiligheidscoördinator, conform het KB betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen dd 25/01/2001, wordt aangeduid door het opdrachtgevend bestuur en is van toepassing op alle loten van dit bouwproject. De aannemer vervult alle nodige taken die voorzien zijn volgens dit kb. betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen. De aannemer voorziet in onderhavige post alle werken welke door de veiligheidscoördinator worden opgelegd in het kader van de veiligheid op de werf, de kosten hieraan verbonden zijn vervat in onderhavige post. De stellingen, steigers en ladders, alsook het overige materieel en materiaal op de werf aanwezig, beantwoorden aan de bepalingen van het Algemeen Reglement op de Arbeidsbescherming (ARAB) en aanbevelingen van het NAVB.


18


Ze worden aldus opgevat dat ze de werknemers volkomen veiligheid bieden en tevens het Bestuur in staat stellen de werken van dichtbij te volgen. Art. 1.07.b veiligheidsvoorschriften - verlichting bouwplaats Algemeen De bouwplaats moet voorzien zijn van een kunstverlichting wanneer moet worden gewerkt voor zonsopgang en na zonsopgang of in lokalen met ontoereikende natuurlijke verlichting. De verlichting en de lichtsterkte moeten overeenstemmen met de voorschriften van het algemeen reglement op de arbeidsbescherming. Art. 1.07.c veiligheidsvoorschriften - aangepaste werfkledij Algemeen De werfkledij, schoeisel en eventuele speciale beschermkledij dient in overeenstemming te zijn met de bepalingen van het Algemeen Reglement op de Arbeidsbescherming (ARAB) en de desbetreffende aanbevelingen van het NAVB. meting :

art. 1.07 dient volledig inbegrepen in de aanneming en wordt aldus niet apart vergoed.

Art. 1.08. Milieuvoorschriften Art. 1.08.a milieuvoorschriften - netheid op de werf Omschrijving De aannemer richt een nette en ordentelijke werf in en is gedurende de ganse uitvoering der werken verantwoordelijk voor het onderhoud en regelmatig reinigen van ervan, m.b.t. de veiligheid van personen en/of bescherming van de reeds uitgevoerde werken. Dit artikel is van toepassing op de globaliteit van alle in deze beschrijving opgenomen werken. Uitvoering tussentijds opruimen en reinigen Tot aan de voorlopige oplevering staat de aannemer in voor het wekelijks reinigen van de bouwplaats en werflokalen; het regelmatig opruimen en verwijderen van de werf van alle overschotten van gebruikte materialen of afval van de door hem en/of zijn onderaannemers gedane werken; schoonmaak voor de voorlopige oplevering Bij het beëindigen van de werken en vooraleer er tot de voorlopige oplevering kan worden overgegaan, is de aannemer gehouden tot een grondige opkuis van de volledige werf, zowel buiten als binnen de gebouwen, door hem gebouwd, uitgerust of gebruikt tijdens de werken, ongeacht of de vervuiling door hemzelf of zijn onderaannemer(-s) werd veroorzaakt. Deze generale opkuis omvat o.a. het zuiver wassen van alle ramen en glas, deuren, bevloeringen, vensterbanken, sanitaire toestellen, enz., ... De reinigingswerken dienen te gebeuren met aangepaste kuisproducten en indien vereist door gespecialiseerd poetspersoneel. Keuring De architect en de bouwheer behouden zich het recht voor om na schriftelijke aanmaning, en indien de aannemer hieraan geen gevolg heeft gegeven binnen de 8 dagen na ontvangst, de werf te laten opruimen door derden en de achtergelaten materialen te laten afvoeren. De kosten hiervoor worden onverminderd van de maandelijkse vorderingsstaat of eindafrekening van de aannemer afgetrokken.



19

Art. 1.08.b milieuvoorschriften - geluidshinder Algemeen De aannemer is er toe gehouden de aan te wenden apparatuur te voorzien van alle geluiddempende middelen die de techniek hem ter beschikking kan stellen. Inzonderheid bij werkzaamheden in stedelijke omgevingen moet de geluidshinder tot een minimum worden beperkt, alle gebeurlijke klachten en eventuele boetes zijn te zijner laste. Art. 1.08.c milieuvoorschriften - stofhinder Algemeen Bij werken gepaard gaande met opwaaiend stof, zal de aannemer de nodige maatregelen treffen om de hiermee gepaard gaande hinder voor de omgeving te beperken. Deze maatregelen kunnen bestaan uit het besproeien met water en/of het spannen van afschermende zeilen. Art. 1.08.d milieuvoorschriften - afval / schadelijke stoffen Algemeen De aandacht van de inschrijver wordt gevestigd op de toepassing van : 1. het besluit van de Vlaamse Regering van 6/2/1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning (Vlarem I - BS 26/6/1991); 2. het besluit van de Vlaamse Regering van 1/6/1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem II - BS 31/7/1995); art. 1.08.e milieuvoorschriften - afval / afvalverwerking Algemeen De aannemer zorgt voor de afvoer van alle bouwafval naar officieel erkende stortplaatsen of verwerkingscentra, hij dient hiervoor de nodige bewijzen te kunnen af te leveren aan het Opdrachtgevend bestuur, veiligheidscoördinator en architectenassociatie. meting :


Art. 1.09. EPB-normering De aannemer dient rekening te houden met de geldende normen inzake isolatie en ventilatie. De installatie dient vooraf ter goedkeuring voorgelegd aan architect en opdrachtgever, gestaafd door berekeningsnota’s. meting :



20


HOOFDSTUK 2.00.

ALGEMENE BEPALINGEN – INRICHTING WERF.

ART. 2.01.

COÖRDINATIE OPDRACHT EN VEILIGHEIDSCOÖRDINATIE

Art. 2.01.1.

Coördinatie opdracht

1.

Algemeen : De aannemer is pilootaannemer en coördineert alle nevenaannemers. De pilootaannemer is en blijft verantwoordelijk tov het opdrachtgevend bestuur voor gebeurlijke uitvoeringsfouten en/of schadegevallen tov het opdrachtgevend bestuur.

2.

Uitvoeringscoördinatie :

-

De pilootaannemer zal aanwezig zijn op de wekelijkse werfvergaderingen .

-

Het voorzien van sparingen en openingen : zie bijzonder bestek

-

dichten van openingen : zie bijzonder bestek

3. -

4.

Planning : Het opmaken van een planning waarin alle uiterste data worden aangegeven waarop de bouwheer beslissingen of informatie moet kenbaar maken (zoals keuzen van materialen e.d. ), Informatieopdracht :

-

De pilootaannemer zorgt voor het tijdig opstellen van alle uitvoeringstekeningen. Hij zorgt er tevens voor dat alle aannemers hun as-built plannen volledig en tijdig indienen.

-

De pilootaannemer zal alle betrokkenen op de hoogte brengen van elke wijziging in het project die de nevenaannemingen beïnvloeden, en er op toezien dat de nevenaannemers deze wijzigingen ook aanbrengen op hun uitvoeringsplannen.

5.

Herstellen van schade : Bij het vaststellen van schade aan de bouwwerken, de materialen of de uitrusting op de werf geldt volgende regeling :

-

6. -

Is de veroorzakende aannemer bekend, dan zal deze onmiddellijk door de pilootaannemer worden aangemaand om alle schade volledig te herstellen. Is de veroorzaker niet bekend dan zal de pilootaannemer zelf de schade volledig herstellen. De kosten hiervoor zullen worden verrekend tussen alle aannemers. De verdeling hiervoor zal gebeuren evenredig met de totale aannemingsom van de nevenaannemers. Coördinatie van de werforganisatie : De pilootaannemer coördineert de werfinrichting en -organisatie, zoals de plaats van de werf- en materiaalketen en het stockeren van materiaal langs en in het gebouw.



21

-

Hij coördineert en organiseert de wekelijkse en definitieve werfopkuis

-

De pilootaannemer is als enige verantwoordelijk voor het openen en afsluiten van de werf en voor de toegangscontrole op iedereen die de werf wenst te benaderen.

Meting :

GP

Art. 2.01.2.

Veiligheidscoördinatie

De veiligheidscoördinator, conform het KB betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen dd. 25/01/2001, wordt aangeduid door de aannemer en is van toepassing op alle loten van het bouwproject. De pilootaannemer vervult alle nodige taken die voorzien zijn volgens dit K.B. betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen. De pilootaannemer voorziet in onderhavige post alle werken welke door de veiligheidscoördinator worden opgelegd in het kader van de veiligheid op de werf, de kosten hieraan verbonden zijn vervat in onderhavige post. Meting :

GP



ART. 2.02.

22

BOUWPLAATS

a.

Omheiningen. De aannemer plaatst een omheining met een hoogte van minimum 2m00 rondom de gebouwen op het voetpad/parkeerzone en dit volgens het stads- en politiereglement. Hij zal tevens alle voorzorgen nemen zodat alle andere lokalen en gebouwen gelegen op het terrein vrij en zonder enige hinder kunnen bereikt en gebruikt worden. De aannemer voorziet alle nodige beschermingsmaatregelen (conform politiereglement) voor het bestendig blijven gebruiken van het voetpad. Indien er noodzakelijke overkapping gevraagd wordt, dient deze mede te worden voorzien in de aanneming. Tevens voorziet hij de realisaties en bestendige verlichting terzake. Alle omheiningen worden geplaatst op openbaar terrein, de aannemer zal hiervoor de nodige vergunningen aanvragen aan de desbetreffende instanties.

b.

inrichtingen De aannemer zal, naargelang de noodwendigheden loodsen, een sanitaire keet e.d. oprichten voor het verblijf van zijn werklieden en voor het opslaan van materialen.

c. de aannemer zorgt tevens voor een voorlopige aansluiting van elektriciteit en water, de huren, aansluitkosten en verbruik vallen te zijnen laste gedurende de ganse bouwtermijn. De aansluiting gebeurt op de bestaande voedingsnetten van de opdrachtgever. d.

e.

bevindingsstaat: Vóór aanvang der werken zal door de aannemer een bevindingstaat mét foto’s van alle naburige eigendommen, te behouden delen, omliggende gebouwen en wegenis met parkings worden opgemaakt door een erkend expert / landmeter. De documenten dienen in viervoud voorgelegd te worden aan de opdrachtgever en/of architect. Elke nalatigheid terzake valt volledig ten laste van de aannemer. wegenis De bereikbaarheid van de werf geschiedt langs de Drukkerijstraat. De aannemer voorziet voor de bereikbaarheid van de parking van het achterliggend Natiegebouw steeds een vrije doorgang van min. 4m00 breedte.

f.

riolering Bij de afbraak van een deel van de gebouwen zal de aannemer rekening houden met een permanente afloop van de overige, in gebruik zijnde lokalen en gebouwen (natiegebouw achteraan). De riolering zal zo lang mogelijk in gebruik blijven teneinde geen hinder of wateroverlast op te lopen. De aannemer kan zich hieromtrent niet beroepen op enige schadeloosstelling, gebeurlijk zal hij de riolering opbreken en voorlopig vervangen.

g.

diverse nutsleidingen Alle te behouden nutsleidingen van gas, water, elektriciteit, telefoon e.d. zullen door de aannemer in stand gehouden worden. (zie ook hoger)


23


h.

Verzekering De aannemer dient te voldoen aan de bepalingen in art. 38 van de administratieve bepalingen van dit bestek. Alle bovenvermelde werken komen niet in een afzonderlijke post voor en dienen voorzien in de globale aanneming (inrichting werf). In geen geval worden afzonderlijke meerwerken aanvaard uit enige nalatigheid van de aannemer. ART. 2.03.

ORDEMAATREGELEN VOOR DE OPLEVERING DER WERKEN

De aannemer is verplicht : 1. zijn werken gedurende de uitvoering te onderhouden, 2. puin en afval te verwijderen, zonder dat hij zich kan beroepen dat dit werd achtergelaten door één van zijn ondernemers, 3. de lokalen en de bouwplaats te reinigen, 4. het terrein in orde te brengen met opruiming van materiaal bureelloodsen, het dempen van voorlopige sleuven en putten, het aanwerken van het omringende terrein rond het bouwwerk, het eventueel herstellen van de toevoerwegen enz... 5. alle bestaande rioleringen in dienst te houden. Kortom: hij zal alles in orde brengen voor een onberispelijke, voorlopige oplevering der werken. ART. 2.04.

PEIL

Het peil van de afgewerkte vloer van het gebouw wordt gebracht op +15 cm tov.het huidig peil. Dit peil wordt verder aanzien als de 0-pas van het gebouw. Meting : ART. 2.05.

GP (art. 2.02. tem 2.04.) BOUWTERREIN Algemeen

De aannemer aanvaardt het bouwterrein in de toestand waarin het zich bevindt. Hij zal zich ter plaatse rekenschap geven van de aard en de gesteldheid van de bodem en hiervoor de nodige proefuitgravingen verrichten. Alle meerwerken tengevolge van deze onwetendheid geven geen recht tot verrekening. Het uitzetten van de bouw behoort tot het werk van de algemene aannemer. Alle naburige eigendommen dienen door de aannemer vakkundig geschoord tijdens afbraak-, gronden funderingswerken. Art. 2.05.1.

Filtering

De aannemer treft de nodige voorzorgen om de fundering en kelder op droge grond aan te leggen. Zo zal hij voor de werken aan te vatten een peiling (laten) doen naar de stand van het grondwater en zal hij filters slagen en pompen opstellen om het peil van het grondwater te verlagen (zonder recht op verrekening). Deze grondwaterverlaging dient steeds uitgevoerd en berekend door een gespecialiseerde firma. De hoofdaannemer dient deze studie op eenvoudige vraag van opdrachtgever of architect te kunnen voorleggen.


24


Hij zal deze zo berekenen en uitvoeren dat er geen schade kan ontstaan aan nabijgelegen eigendommen. De eventuele schade aan nabijgelegen eigendommen is dan ook steeds ten laste van de aannemer en alleen van de aannemer. In voorkomend geval dient het opgepompte water afgeleid naar de straatriool, op een wijze dat noch de bestaande en/of de te behouden constructies, noch de voorgenomen bouwwerken hiervan enige hinder ondervinden. In voorkomend geval moet het wegnemen der filters oordeelkundig geschieden, en in ieder geval voldoende langzaam opdat het wassende water geen schade zou berokkenen aan de stabiliteit van de constructies. Art. 2.05.2.

Uitgravingen (algemeen)

De aanneming omvat alle uitgravingen nodig voor het verwezenlijken van het ontwerp. Gans het gebouw wordt uitgegraven tot op een gemiddelde diepte van 7.00m onder maaiveld huidige pas voor de kelders/ondergrondse parking. De sleuven voor de rioleringsputten en andere leidingen dienen bijkomend uitgegraven (zie funderingsplan). De uitgravingen geschieden zoveel mogelijk op gelijke diepte. De bodem der bouwputten zal een effen en gelijk vlak moeten vertonen dat de nodige weerstand biedt om veilig de belasting van de constructie op te nemen. De aannemer voorziet tevens het graafwerk voor alle rioleringsleidingen vanaf de rooilijn (Drukkerijstraat). In voorkomend geval mogen eventueel te diep uitgegraven delen niet weerom aangevuld worden met aarde doch dienen met stortbeton te worden opgevuld. Vorm en maten van het doorsneeplan en funderingsplan werden bij benadering vastgesteld en zijn aan te passen indien de grondgesteldheid zulks mocht vereisen. De teelaarde wordt gedeeltelijk opgeslagen op het bouwterrein en blijft eigendom van het Opdrachtgevend Bestuur; het overige wordt door de aannemer vervoerd naar een door het Bestuur aangeduide plaats. De overtollige en onzuivere gronden worden van het terrein afgevoerd. Dit laatste is eveneens in deze aanneming inbegrepen. Art. 2.05.3.

Beschoeiingen

Algemeen Stut- en ondervangingswerken zowel bovengronds als ondergronds maken integraal deel uit van de opdracht van de aannemer en zijn te begrijpen in de totaliteit van de aanneming. Iedere planning voor stut- en ondervangingswerken dient vooraf te worden voorgelegd aan de stabiliteitsingenieur, de veiligheidscoördinator en de opdrachtgever. Onderhavige werken worden in de planning opgenomen. De aannemer bezorgt eveneens voor de uitvoering, de nodige berekeningsnota’s en de documentatie / certificaten van de te gebruiken systemen / materialen, alsook een plan met de door hem voorziene uitvoeringsmoten. Veiligheid Overeenkomstig het veiligheids- en gezondheidsplan. Alle richtlijnen terzake en concrete aanwijzigingen van de veiligheidscoördinator zullen nauwgezet worden opgevolgd. Nota: te voorzien : alle gevelschoringen Meting :

GP (art. 2.05.1 tot en met 2.05.3)


25


ART. 2.06.

GRAAFWERKEN

Art. 2.06.1.

Graafwerken machinaal

Te voorziene werken : De volledige bouwput voor uitvoering van kelders/ondergrondse parking. Meting :

m3

Art. 2.06.2.

Graafwerken met de hand

Te voorziene werken : De aannemer voorziet de volledige rioleringswerken van de appartementen en de winkels, inclusief alle putten zoals deze voorkomen op plan. De graafwerken zijn te voorzien t.e.m. alle aansluitingen bovengronds én t.e.m. de aansluitingen op de hoofdriolering (stad Antwerpen). Meting:

a) putten b) rioleringen en nutsleidingen c) funderingen

Art. 2.06.3.

GP GP GP

Wederaanvullingen

Aanvullingen met uitgegraven grond (zuivere) De wederaanvullingen rondom de funderingen zullen slechts gebeuren nadat de bezettingen voldoende verhard zijn. De wederaanvullingen zullen gebeuren in regelmatige lagen van 25cm aangedamd met gave grond (struiken, vuilnis enz... mogen niet gebruikt worden). Van bij aanvang der werken zal met het Opdrachtgevend Bestuur de nodige schikking getroffen worden wat betreft de beschikbare grond. De aanvullingen gebeuren tot op 15cm onder 0 pas. De verspreiding volgens de instructies van de architect. Meting:

GP


26


HOOFDSTUK 3.00. ART. 3.01.

FUNDERINGEN

ALGEMENE OPMERKING

De funderingen zullen uitgevoerd worden volgens de gegevens van de ingenieur. Uitzettingsvoegen dienen doorgetrokken in de funderingsmuren en funderingsplaten. ART. 3.02.

FUNDERINGEN IN ONGEWAPEND BETON

Uit te voeren volgens gegevens van de ingenieur. Betonsamenstelling: P300/ 800 l.grind/400 l. scherp zand. meting:

ART. 3.03.

a) onder funderingen : b) onder leidingen, rioleringen, putten e.d. : c) werkvloer :

m3 (v.h.) GP m3 (v.h.)

FUNDERINGEN IN GEWAPEND BETON

Uit te voeren volgens gegevens ingenieur. Meting:

ART. 3.04.A

a) kolommen : b) balken : c) kolomvoeten : d) wapeningsstaal BE 500 S:

m3 (v.h.) m3 (v.h.) m3 (v.h.) kg (v.h.)

SECANSPALENWAND (MET INJECTIEANKERS)

Omschrijving Een waterdichte wand wordt gevormd door het boren/schroeven van aaneensluitende, elkaar snijdende palen. De werken omvatten : - de voorbereidende werken (specifieke plaatsbeschrijvingen, werfinstallaties, uitzetten inplanting, eventuele voorlopige werken,…); - het eventueel uitvoeren van bijkomend grondonderzoek; - het aanbrengen, de opstelling, het verplaatsen en het onderhouden van het benodigde materiaal; - het aanbrengen en uitvoeren van de boormallen (incl. eventuele bekisting); - het uitvoeren van de palen (boren, betonneren, wapening of staalprofielen plaatsen,…); - na uitvoering van de palen het afbreken van de geleidingsbalk en het opruimen van alle betonresten; - het afkappen van de palen tot aan het vereiste peil; - bescherming van de paalkoppen; - het demonteren en verwijderen van het materieel na de werken; - het uitvoeren van de sonische integriteittesten; Meting De meting wordt uitgesplitst in twee posten : - Aanvoer en installatie van de machine en voorbereiding terrein (Forfaitaire Prijs) - Realisatie van de secanspalenwand, incl. de realisatie van de nodige tijdelijke maatregelen die inherent zijn aan de uitvoering (zoals de geleidingsbalk) meeteenheid : lopende m



27

meetcode : netto lengte van de wand, levering en plaatsing van alle onderdelen inbegrepen Doel ! De beschoeiing te verzekeren van de omtrek van de bouwput, de stabiliteit en de integriteit van de gronden, gebouwen en andere constructies die zich buiten de bouwput bevinden te verzekeren. ! Een fundering uit te maken voor de te bouwen constructie, de op de wand solliciterende verticale en horizontale belastingen dienen met voldoende veiligheid en zonder merkbare zettingen op de weerstandbiedende laag overgebracht worden. Documenten te leveren door de aannemer ! Aangewende middelen en toestellen Voor het begin der werken overhandigt de aannemer aan het bestuur, ter voorafgaande goedkeuring, een nota met een beschrijving van de aangewende middelen en toestellen die hij voor de werken zal gebruiken (zowel voor het graven als het betonneren). Alle gebruikte toestellen, nl. de kranen (inbegrepen de toebehoren), lastmasten, takels, kabels, enz. zullen worden gekeurd door een erkend controleorganisme voor zij gebruikt worden. De kosten hiervoor zijn ten laste van de aannemer. Ook geeft hij een beschrijving van de te verwezenlijken versnijding tussen de palen. Elke paal moet een volmaakte aansluiting met de volgende paal verzekeren zodat de continuïteit gewaarborgd wordt en alle doorsijpelingen van water en fijne gronddeeltjes vermeden wordt. ! Een palenplan, waarop zijn aangegeven : - de lengte en de vorm van de palen met een detail van de onderlinge aansluitingen (versnijding) met het wapeningsprofiel. - de volgorde van uitvoering van de palen. - de fasering van de palen zal rekening houden met de stabiliteit tijdens de uitvoering van de belendende gebouwen en hun funderingen. - de inplanting, het aanzetpeil en het afkappingspeil, de grondankers. ! Rekennota van de verschillende tijdelijke uitvoeringsfasen, grondmechanisch en organisch. Deze nota is opgemaakt door de onderaannemer aangesteld voor het uitvoeren van de secanspalenwand en ondertekend door een burgerlijk ingenieur; deze nota wordt verplicht en ter goedkeuring voorgelegd aan de ingenieur stabiliteit. Materiaal BETONKWALITEIT Voor de in de grond gevormde secanspalen gelden volgende voorschriften: - de samenstelling van het beton (granulometrie, aard van de toeslagmaterialen) wordt door de aannemer gekozen, maar er moet minstens 350 kg cement per m3 beton verwerkt worden. - de sterkteklasse bedraagt C25/30 - W/C = 0,55 - het cement zal LA zijn - zie ook hfdst. Beton. BETONSTAAL - PROFIELSTAAL Deze voldoen aan de beschrijving van artikels staal en de daarop van toepassing zijnde aanvullingen in onderhavig bestek.



28

Uitvoering WERFINSTALLATIE Omvat de volledige werfinstallatie voor uitvoering van de secanspalenwand, d.w.z. : ter plaatse brengen van de vereiste machines en materiaal; aanvoer en stockeren van grondstoffen; de controle van de ondergrond (nazicht t.o.v. gegevens van de diepsonderingen) bij het plaatsen van de eerste paal; het afvoeren van alle machines en afval; het eventueel beschermen van kabels en leidingen, zowel bovengrondse als ondergrondse ; bij twijfel dient een leidingenplan opgevraagd te worden bij de desbetreffende diensten. Indien de toestand van het terrein dit vereist zal de aannemer werken op verdeelschotten om de stabiliteit van de paalmachine te verzekeren. voorafgaand aan de werken Alvorens de uitvoering aan te vatten, dient de aannemer een werkplatform klaar te maken, waarvan de afmetingen door de aannemer bepaald worden in functie van de afmetingen en de aard van het bouwterrein, en van de noodwendigheid van de aanneming. Uitvoeringsmogelijkheden tgv. een onvoldoende draagvermogen van het werkplatform kunnen geen aanleiding geven tot een verrekening of een verlenging van de uitvoeringstermijn. De aanleg- en onderhoudskosten van dit werkplatform zijn begrepen in de eenheidsprijs van de secanspalen. uitvoering van de palenwand De palenwand dient te worden uitgevoerd door een firma met minstens 10 jaar ervaring in dit soort werken. De aannemer verwittigt de architect en ingenieur minstens 2 volle werkdagen voor de start van de uitvoering van palenwand. De aannemer blijft volledig en uitsluitend verantwoordelijk voor zijn manier van werken. Het gekozen systeem moet echter ter goedkeuring voorgelegd worden aan de ingenieur en het werfbestuur alvorens tot uitvoering over te gaan. Men start met het uitzetten op het terrein van de assen van de palenwand volgens de globale inplanting van het gebouw. De aannemer draagt de volle verantwoordelijkheid over de correcte inplanting. Wijzigingen ten gevolge van een verkeerde inplanting of helling van de palen zijn te zijnen laste. Eventuele afwijkingen door onjuiste terreinafmetingen op plan dienen tijdig gemeld aan het Bestuur. Teneinde een regelmatige insnijding van opeenvolgende palen te verkrijgen worden de palen uitgevoerd met een boormal. Deze mal bestaat uit licht beton. De draairichting van de schroef en de mantelbuis is tegengesteld. De boorbuis zit steeds 20 cm dieper dan de schroef, om de ontspanning tijdens het boren te vermijden. Bij het uitvoeren van de palen wordt de grond gedeeltelijk opgeboord en doorheen de voerbuis naar boven getransporteerd en uitgeworpen. De mantelbuis (rond de schroef) is noodzakelijk om iedere grondontspanning en zijdelingse wegpersing tijdens het boren en betonneren te vermijden. De betonpalen worden aaneengesloten en overlappend in de richting van de wand uitgevoerd om een waterdicht scherm te bekomen. De aannemer garandeert de waterdichtheid en treft hiervoor alle nodige maatregelen. Onvoldoende insnijding van elkaar opeenvolgende palen geeft aanleiding tot injecties om de waterdichtheid en de gronddichtheid van de palenwand te verzekeren. De injecties vallen ten laste van de aannemer. De maximale toleranties van de secanspalenwand zijn de volgende: - inplantingafwijking + 2 cm ter plaatse van leidmuurtjes. - verticaliteit : de afwijking tov de loodrechte mag 1/250 bedragen van de gemeten diepte vanaf niveau van het werkplatform. - cumul van inplantingafwijking en verticaliteitafwijking is beperkt tot op een max. van 5 cm op het aanzetpeil. - versnijding van opeenvolgende palen : min 10 cm bovenaan, min 5 cm onderaan. - afwijking van plaatsing van de profielen : min dekking 4 cm. - afwijking tov de diameter van de secanspaal : niets in min tov de theoretische diameter.



29

De secundaire palen worden voor een stuk gevormd in de langs beide kanten aansluitende primaire palen (insnijding). De primaire palen mogen nog niet volledig verhard zijn bij uitvoering van de secundaire palen. Enkel de secundaire palen worden voorzien van een wapening (betonstaal met verbeterde hechting en/of profielstaal). De palen dienen trillingsvrij ingebracht te worden. De palen worden uitgevoerd met een verbuisde avegaar. Tijdens het inboren van de avegaar wordt de holle as aan de onderzijde tijdelijk afgesloten teneinde te verhinderen dat water en/of grond kan binnendringen. Eens de vereiste aanzetdiepte bereikt wordt, wordt het beton onder druk doorheen de holle as geïnjecteerd aan de basis van de paal terwijl de avegaar en eventuele voerbuis worden teruggetrokken. Er moet vermeden worden dat water en grond het beton verdringen waardoor een verminderde betondoorsnede zou kunnen ontstaan. Daarom dient steeds een voldoende overhoogte beton t.o.v. de onderrand van de buis aanwezig te zijn bij het optrekken. Het betonneringsproces van een paal mag niet onderbroken worden. De wapeningen worden onmiddellijk na het betonneren ingebracht in de verse betonspecie. De aandacht van de aannemer wordt erop gevestigd dat in het tracé van de muren op bepaalde plaatsen oude funderingen en hindernissen kunnen voorkomen. Eventuele kanalen, die het verlies van beton veroorzaken, worden door de aannemer opgespoord en dichtgemaakt. Indien de aannemer ondergrondse hindernissen aantreft, die onbekend waren of waarvan geen melding werd gemaakt in de verslagen of de plannen, zullen de werken opgeschort worden. Pas na akkoord met de bouwheer, architect en ingenieur mogen de werken verder gezet worden. Het verwijderen van hindernissen wordt niet verrekend ivoor de verschillende uitvoeringen. In functie van het aantal ankers en hun tussenafstand zal een verdeelligger in profielstaal voorzien worden op niveau van de ankers ter ondersteuning van de secanspalen (max. doorbuiging 1/500). De berekening en dimensionering van deze ligger zal bijgevoegd worden bij de rekennota van de secanspalen en ankers. De aannemer moet een register bijhouden waarin de volgende elementen worden opgetekend : - de datum van het inboren/schroeven. - de diameter of dwarsafmetingen van de paal, inclusief de wapeningen. - het niveau van de paalpunt of paalbasis, na het boren/schroeven, ten opzichte van het referentieniveau. - het niveau van de bovenkant van de paal, na het korten, ten opzichte van het referentieniveau. - afkappen De palen worden minstens tot 30 cm boven het onderste peil van de betonconstructie gebetonneerd. Het afkappen moet alle vervuilde of minderwaardige beton aan de kop van de paal verwijderen en moet verder gezet worden tot minstens 10 cm in het gezonde beton. Er mag slechts overgegaan worden tot het betonneren van de bovenliggende betonconstructie na het afkappen van de palen, nadat het beton voldoende weerstand heeft. De paalwapening over de afkappingslengte moet degelijk blootgemaakt worden om verankering met de bovenliggende constructie-elementen mogelijk te maken. Indien de kop wordt beschadigd onder het voorziene afkortniveau, wordt hij door de aannemer hersteld. De paalkoppen worden afdoende beschermd tegen weersinvloeden en schade. Er dient voor gezorgd te worden dat de uitstekende wapening niet afgekapt of beschadigd wordt bij het verwijderen van het beton. Wanneer er toch staven beschadigd worden, moeten deze door in te boren, chemisch te verankeren staven, vervangen worden. Bij gebreken : aanpassen tot voldoening volgens aanwijzingen van de ingenieur (geen meerprijs of verrekening zal worden toegekend).



30

De paalkop moet volledig vrij gemaakt worden van grondresten en andere onreinheden, die een perfecte hechting met het beton van de erboven te storten betonelementen (verbindingsbalk) kunnen belemmeren. Keuring Na uitvoering van de secanspalenwand wordt op 10% van de palen een sonische integriteittest uitgevoerd. Het beton van de palen moet minstens een week oud zijn. Elke paal met vastgestelde insnoeringen, barsten of breuken wordt als niet bestaand beschouwd. Alle bijkomende proeven, herstellingen, wijzigingen e.d. ten gevolge van vastgestelde gebreken zijn ten laste van de aannemer. Het Bestuur kan ten allen tijde beslissen tot een niet-destructieve belastingsproef op druk. Tijdens de uitgraving van de bouwput en tot op het ogenblik dat de verschillende vloeren van de ondergrondse niveaus gebetonneerd zijn, moet de aannemer maandelijks een controlemeting doen van de horizontale vervorming. Injectieankers Voor injectieankers is de Europese norm prEN1537 (oktober 1997) “uitvoering van speciale geotechnische werken – grondankers” van toepassing, voor wat betreft materialen, corrosiebescherming en uitvoering van de ankers. De beproeving van de ankers zal gebeuren op basis van DIN 4125 (1990). Typen Men onderscheidt volgens de vereiste levensduur 2 typen trekankers: - de tijdelijke trekankers, waarvan de levensduur voor min. 24 maanden worden gewaarborgd - de definitieve trekankers met levensduur vergelijkbaar met deze van de gehele constructie. Te leveren documenten voor aanvang van de werken: - Beschrijving van de uitvoeringswijze (boren, injecteren, aanspannen), gebruikte machines en toestellen, type anker met beschrijving van de verschillende samenstellende elementen en de corrosiebarrières. - De verslagen van de uitgevoerde basisproeven met de bijhorende krachtverlengingsdiagrammen en de beschrijving van de aard van het terrein waarvan de proeven weren uitgevoerd, opgesteld, gecontroleerd en goedgekeurd door een erkend onafhankelijk keuringsorganisme. Deze proeven moeten in voldoende aantal zijn en representatief te zijn voor het voorgelegde anker. - Berekeningsnota’s ter bepaling van ankerkrachten, hellingshoek, vrije lengte, wortellengte (eventueel gebaseerd op ervaring, desgevallend te staven met proefrapporten) en de stabiliteit van het geheel wand – grond – anker. - Een plan met de inplanting van de injectieankers. De lengte van de injectieankers (vrije lengte, wortellengte) zal bepaald worden, zodanig dat aan voldoende eisen wordt voldaan: - De proeven met hun veiligheidscoëfficiënten beschreven in DIN 4125 (zowel bezwijkkacht, grondverankering, als staalselectie). - Controle van het bezwijken ten gevolge van afschuiving langs een diep gelegen glijdvlak. De benodigde veiligheid tegen bezwijken is : 1,5. Corrosiebescherming: Zowel voor tijdelijke als voor permanente ankers zijn de bepalingen van prEN1537 geldig. Voor permanente ankers zal evenwel zowel voor de vrije lengte als voor de wortellengte steeds een dubbele corrosiebarrière voorzien worden. Systemen waarbij voor de wortel gerekend wordt op de in de fabriek vooraf aangebrachte grout als één van de corrosiebarrières zullen vergezeld zijn van een door een officiële instantie goedgekeurd rapport waaruit blijkt dat aan de gestelde eisen voldaan wordt. Het systeem dient aan een doorlopende controle en keuring door een onafhankelijk organisme onderworpen. Voor het systeem met tube à machette en in situ geïnjecteerde grout, waarbij die grout als één van de corrosiebarrières dienst doet, wordt een gelijkaardig proefverslag Architectenburo W. de Jongh bvba - Bredabaan 513 - 2930 Brasschaat tel : 03/651 51 68 - fax 03/653 18 18 E-mail : [email protected]

31


gevraagd, vergezeld van een doorlopende keuring van het globale systeem. Er dient aangetoond dat de scheuropening in de grout onder dienstlast inderdaad beperkt blijft tot 0,2 mm en dat aan de eisen betreffende uitvoering en dekking voldoet. Uitvoering grondankers: De eisen gesteld aan de te gebruiken materialen staan vermeld in prEN 1537. Ook wat de uitvoering van de ankers betreft wordt verwezen naar bovenvermeld artikel. Aanspannen grondankers: Het aanspannen van de ankers gebeurt volgens de procedure beschreven in DIN 4025, §11. Proeven op grondankers: Voor ieder anker gelden de bepalingen van DIN 4025 §11. Daarnaast zal voor de permanente ankers één voorafgaande geschiktheidsproef uitgevoerd worden om de conformiteit mat de basisproeven en gehanteerde berekeningsformules aan te tonen. Hiervoor gelden de bepalingen van DIN 4025 §10 en §12. De kosten voor deze proeven dienen mee inbegrepen in de post groutankers. Meting:

a) machine + voorbereiding terrein b) secanspalenwand met injectieankers c) ringbalk c.1) gewapend beton c.2) ringbalk bekisting c.3) ringbalk wapening BE 500S

FF lm m3 m2 kg

(alle omschreven werken inbegrepen) ART. 3.04.B

BERLINERWANDEN

Verplichte variante : zie addendum bestek.



ART. 3.05.

32

KELDER/ONDERGRONDSE PARKING IN GEWAPEND BETON

De aannemer voorziet een kelder in gewapend beton. Betonsamenstelling van de keldervloer en -wanden : -

cement CEM III/A 32,5 (42,5) 325kg/m3 vliegas 35kg/m3 zand klasse B Kat II grind 4/28 of steenslag 7/20 klasse C kat II statische druksterkte S3 W/C = 0,45 C/Z = 0,40 toevoeging van superplastificeerder voor wanden en vloer drukweerstand van het beton : >30N/mm2 wapening BE 500S volgens gegevens ir.

Verwerking van het beton : - Het beton zal na perfecte mengeling en steeds zonder toevoeging van water continu gestort of gepompt worden. - vanaf het begin van de storting wordt de beton met hoogfrequente trilnaalden deskundig getrild. litput : Onder de liftkoker wordt de liftput voorzien : lengte en breedte zoals voorzien op de plannen; diepte (afhankelijk van type lift) wordt voorzien op 1m50 lager dan vloer laagste stopniveau. De wanden worden uitgevoerd met een dikte van min. 30cm. Vloerplaat van de koker is minimaal 30cm. Bij overgang van horizontale naar verticale delen worden, indien nodig bijkomend voorzien van een ingewerkte rubberen dichtingstrip (breedte min. 30cm). Deze voorzieningen voor liftput worden niet apart verrekend en dienen aldus mee inbegrepen in de eenheidsprijzen van wanden en vloerplaten. a) vloer : De keldervloer wordt ter plaatse gestort op een plasticfolie uit één stuk (zie 3.06). De keldervloer wordt gepolierd afgewerkt. Het polieren dient uitgevoerd te worden door een erkende, gespecialiseerde firma. De vloer dient volkomen vlak afgewerkt zonder fouten of andere onvolkomenheden. De nodige inzagingen dienen eveneens voorzien en zullen uitgevoerd worden in samenspraak met de architect en ingenieur. Kleur van de vloer (door instrooien van kwarts) is later te bepalen en dient mee te worden voorzien in de aannemingsprijs. Dikte van de vloer : zie gegevens Ir; Ter plaatse van de aanzet van de wanden wordt in de vloerplaat een dubbele waterkering ingewerkt bestaande uit twee speciale metalen waterkeringsplaatjes. b) wanden De wanden worden glad en waterdicht uitgevoerd. Deze worden tegelijkertijd voorzien van de nodige doorvoeren voor afvoeren toevoerleidingen. Ter plaatse van aanzet in wanden dient een speciale kunststofvoegband voorzien. De doorvoeren voor de bekisting (afstandshouders) worden nadien vakkundig gedicht met speciale PVC WDK/WDS stoppen. Gebruik van de speciale bekistingwanden dient inbegrepen in de eenheidsprijs en wordt aldus niet apart vergoed. Alle doorvoeren voor afvoeren toevoerleidingen, toegangen tot kruipruimte e.d. dienen vooraf te worden voorzien; de aannemer zal hiervoor de nodige uitsparingen voorzien; Het nadien waterdicht afwerken van de doorvoeren dient eveneens inbegrepen in de aanneming.



33

Voor alle wanden en verluchtings- of verlichtingskokers die aansluiten op de keldermuren in beton dienen er speciale wachtijzers en waterdichtingsprofielen mee te worden ingebetonneerd. Na ontkisting worden de wachtijzers recht geplooid en kunnen de aansluitende wanden ingebonden worden. Meting:

alle omschreven werken inbegrepen : a. vloer : b. supplement polieren : c. wanden : d. bekisting wanden : e. staal : BE 500S : f. verluchtingen kelder : stuk

ART. 3.06.

m3 (v.h.) GP m3 (v.h.) m2 kg (v.h.)

FOLIE

Onder de gewapende betonplaat voor de kelder voorziet de aannemer een waterdichte PVC folie van min. 0,15mm dikte. De folie wordt uit één stuk voorzien en dient aan de zijkanten min. 1m00 omhoog geplaatst. Eventuele overlappingen dienen min. 3m00 te bedragen. Tijdens het aanbrengen van de wapeningsnetten mag de folie niet worden beschadigd. Meting:

m2.

ART. 3.07.

AARDINGSLUS

Aan te brengen conform leverende distributiemaatschappij. Meting:

GP


34



DRAAGVLOEREN IN GEPREFABRICEERDE WELFSELS

VERWIJZINGEN

In zover er niet wordt afgeweken door de bepalingen van onderhavig bestek zijn op dit hoofdstuk toepasselijk de bepalingen van: NBN B15-103 NBN B03-reeks NBN B15-reeks Eurocode 2 PTV200 (Probeton) PTV201 (Probeton) NTN010 (Probeton) NBN A24 NBN 684-2

ART. 4.02.

GEPREFABRICEERDE WELFSELS (NIET-VOORGESPANNEN)

De draagvloeren dienen voorzien, berekend met een nuttige overlast zoals vermeld op de plannen. Vloerelementen met BENOR - keuring in gewapend beton met ruwe, of gladde onderzijde, samengesteld uit hoogwaardig beton met een kwaliteit C35/45, getrild op een metalen bekisting en thermisch verhard, met een werkende breedte van 120,60 of 30 cm voldoend aan de NBN B-15 002 (Eurocode 2) en de PTV 201 van Probeton, met een doorbuiging van 1/800° van de overspanning. De wapening heeft een kwaliteit BE 500 S in de vorm van draden van Ø 5 mm tot Ø 14 mm. Er zijn maximum 30% holle ruimten ten opzichte van de massieve vloer. De berekeningen en plannen van deze elementen worden op kosten van de aannemer opgemaakt en zijn over te maken aan het studiebureau. Het plaatsen van de vloerelementen dient te gebeuren volgens de voorschriften van de leverende firma. De leverende firma zal vooraf een gedetailleerd legplan opmaken, ter goedkeuring voor te leggen aan de architect en/of studiebureau. Deze zal het legplan nakijken op stabiliteit, niet op geometrie. De geometrie dient door de aannemer ter plaatse worden gecontroleerd. Alvorens druklaag/voegvulling (kiftbeton) te storten dienen de welfsels voldoende bevochtigd te worden. De voegvulling van de welfsels dient vakkundig tot onderaan de voeg verdicht te worden. De druklagen worden gelijktijdig met de voegvulling aangebracht en bestaan uit dezelfde betonsamenstelling nl. C30/37. De dikte van de druklaag dient gemeten te worden op het hoogste punt, bij welfsels met tegenpeil aldus in het midden). Deze voegvulling dient inbegrepen in de eenheidsprijs van de aannemer en wordt aldus niet apart vergoed. Alle nodige raveelconstructies, bij te plaatsen wapeningsijzer, hamerkoppen, e.d. dient in de eenheidsprijs van de welfsels begrepen. De welfsels worden voorzien van muur tot muur met opleglengte aan de steunpunten van minimum 7 cm, vermeerderd met 2 cm voor overspanningen van meer dan 5 meter, hetzij minstens de halve hoogte van het welfsel. Bij een kleinere oplegdiepte hebben de vloerelementen uitstekende wapeningen.


35


De welfsels worden nauwsluitend naast elkaar en volledig vlak geplaatst in een gewapend mortelbed. De randbekisting dient inbegrepen te zijn in de eenheidsprijs. De welfsels zullen voorzien zijn van ontwateringgaatjes welke in de fabriek voorzien worden. Brandweerstand van de welfsels bedraagt standaard Rf1u of conform lastenboek architect of volgens geldende brandnormen. De strengste eis dient weerhouden te worden. Alle welfselvloeren zijn te voorzien met een druklaag en een wapeningsnet zoals voorzien op de plannen. Spleten of schuine stukken met kleine oppervlakte kan de aannemer uitvoeren in gewapend beton, dit echter na toelating van ingenieur of architect. Wanneer de oppervlakte te groot wordt dienen pasplaten voorzien te worden. (Voor deze werken worden geenszins supplementen aanvaard.) Meting : a.1) ruwe welfsels : a.2) druklaag : a.3) wapeningsnet : b.1) gladde welfsels : b.2) druklaag : b.3) wapeningsnet : ART. 4.03.

m2 m3 kg m2 m3 kg

(inclusief voegvulling) (VH) (inclusief voegvulling) (VH)

BREEDPLAATVLOEREN / PREDALLEN

De draagvloer bestaat uit een geprefabriceerde plaat uit gewapend beton en een gedeelte ter plaatse gestort beton, totale dikte volgens plannen studiebureau. De breedplaat wordt voorzien in minimum dikte 5cm en beton C25/30 volgens hoofdstuk 2. De breedplaat is op een stalen gietvorm gegoten en verdicht. In de breedplaat is wapening voorzien in langse en in dwarse richting zoals aangeduid op plannen studiebureau. De aannemer of producent breedplaten dient t.p.v. de voegen koppelwapening te voorzien en te leveren die minstens even zwaar is als de dwarswapening in de breedplaten. Deze koppelwapening dient inbegrepen in de eenheidsprijs. Alle wapening in de predal wordt voorzien in kwaliteit BE 500S. Alle ter plaatse gestort beton en bijlegwapening wordt voorzien volgens Hoofdstuk 2. In de plaat is op regelmatige afstand een “tralieligger” –wapening aangebracht. De functie van deze tralieligger is viervoudig : De tralieligger verleent aan het vloerelement een grote stijfheid en stevigheid, Zodat het element gemakkelijk verhandelbaar is en bij het plaatsen ervan weinig schoren vereist zijn. De onderwapening van de tralieligger is in hoogwaardige geprofileerde draad. Deze onderwapening maakt deel uit van de veldwapening. De diagonalen van de tralieligger waarborgen een goede verbinding tussen geprefabriceerd beton en ter plaatse gestort beton; bij het bepalen van de wapening tegen dwarskracht wordt op deze diagonalen gerekend.


36


De tralieligger dient als afstandhouder voor de bovenwapening; hij wordt daartoe in verschillende hoogten geleverd. De gebruikte constructieve tralieliggers zijn maximaal 800 mm van elkaar verwijderd. De wapeningsomhulling voor breedplaten bedraagt minimaal 20 mm aan het ondervlak en minimaal 15 mm aan het bovenvlak. Aan balken wordt er door het studiebureau koppelwapening voorzien en is de minimumopleg 2 cm. Op het dragend metselwerk is de opleg van de breedplaten minimaal 50 mm in langse en in dwarse richting. De breedplaten worden steeds geplaatst in een mortelbed. Bij het gebruik van breedplaten worden volgende punten in acht genomen : Er worden geen voegen toegelaten in het plafond van een lokaal wanneer de breedplaten rechtstreeks geschilderd/bepleisterd worden. De voegen tussen de breedplaten worden naderhand onderaan opgevoegd met een basterdmortel. De aannemer zal de nodige berekeningsnota’s, uitvoerings- en detailplannen, montageplannen en productie-elementen ter goedkeuring voorleggen. Slechts na goedkeuring mag met de productie gestart worden. Brandweerstand van de breedplaatvloeren bedraagt Rf 1u of conform lastenboek architect of volgens de geldende brandnormen. De strengste eis dient weerhouden te worden. Randbekisting dient inbegrepen in eenheidsprijs. Meting : a.1) breedplaten : a.2) gewapend beton : a.3) wapening BE 500S :

m2 m3 kg (VH)


37



WERKEN IN GEWAPEND BETON

ALGEMENE BEMERKINGEN

Alle gaten voor doorvoerleidingen door balken en platen zullen door stalen buizen worden uitgespaard. Voor de juiste plaats informeert de aannemer bij de respectievelijke onderaannemers en/of de diverse studies van speciale technieken en dient deze tijdig aan het studiebureau stabiliteit mede te delen. ART. 5.02.

BETONKWALITEIT

Algemeen BESTANDDELEN ! Cement : Het gebruikte cement zal voldoen aan de voorschriften van de normen NBN B12 en de typevoorschriften PTV - reeks 600. Het gebruikte cement draagt het BENOR merk of een gelijkwaardige certificering ! ! !

Granulaten : Alle gebruikte granulaten zullen voldoen aan de voorschriften van de normen van de reeks NBN B11 en aan de typevoorschriften PTV reeks 400. Aanmaakwater : Het aanmaakwater moet voldoen aan de voorschriften van het ontwerp van Europese norm prEN 1008 “Aanmaakwater voor beton – Specificaties en proeven”. Hulpstoffen : De gebruikte hulpstoffen zullen voldoen aan de typevoorschriften PTV reeks 500 en aan de normen van de reeks NBN T61. Zij dragen het BENOR keurmerk of een gelijkwaardige certificering.Het gebruik van toeslagstoffen wordt, op verantwoordelijkheid van de aannemer, enkel toegelaten mits de voorafgaande goedkeuring van de betonleverancier.

BENOR - KEURING ! Elk tewerkgesteld beton moet in overeenstemming zijn met NBN B15-001:2004 en NBN EN206-1. ! Beton voorzien van het merk van overeenkomstigheid BENOR, is vrijgesteld van voorafgaande technische keuringen. Het studiebureau behoudt zich evenwel het recht voor, in geval van twijfel, controles uit te voeren bij de levering. Indien het resultaat negatief is, vallen de kosten van deze controles ten laste van de aannemer. REFERENTIENORMEN Voor de respectievelijke betonwerken (zowel stortklaar, geprefabriceerde elementen, spanbeton) gelden onderstaande normen en aanbevelingen, gehanteerd in hun laatste uitgave (van kracht één week voor aanbesteding) inclusief alle aanvullingen. Toepassingsgebied Meting Granulaten Cement Hulpstoffen Beton Wapening - Betonstaal Afstandhouders Ingebetonneerde staalprofielen Toelaatbare maatafwijkingen

Referentienormen NBN B 06 NBN B 11 - volledige reeks & Typevoorschriften PVT - reeks 600 NBN B 12 - volledige reeks NBN T 61 volledige reeks NBN B 15 volledige reeks – NBN EN206-1 Typebestek 104 -1999 index 26.01 tot 26.04 BENOR keurmerk voor leverende betoncentrale NBN A 24 volledige reeks NBN A 21(101 + aflevering 7) BENOR keurmerk TV 78 (technische voorlichting WTCB) NBN B 51 TV 127 (technische voorlichting WTCB)



38

Specifiek voor geprefabriceerde elementen Architectonisch beton PRB 200 (Federatie v.d. Betonindustrie) Prefab elementen in NBN B21-601 sierbeton Verbindingstukken AISI 316 Ti Specifiek voor Spanbeton NBN I 10

De kwaliteit van het beton wordt gespecificeerd overeenkomstig de norm NBN B15-001 (laatste uitgave en addenda) en NBN EN 206-1. Bij deze specificatie worden 4 criteria gehanteerd (in principe wordt er dus geen concrete samenstelling opgegeven) : A. Sterkteklasse B. Gebruiksdomein en omgevingsklasse C. Consistentieklasse D. Grootte van het granulaat E. Speciale Eisen A. STERKTEKLASSE Sterkteklasse Cx/y C 12/15 C 16/20 C 20/25 C 25/30 C 30/37 C 35/40 C 40/50 C 45/55 C 50/60

Aanbevolen Toepassingsgebied lichte funderingen – niet gewapende en weinig belaste elementen funderingen - vloerplaten op volle grond balken - lateien - kolommen - dakgebinten - wanden – vloerplaten – algemene funderingsplaten balken - opleggen - kolommen – dakgebinten kolommen - dakgebinten kolommen

C x/y : waarbij x = de karakteristieke druksterkte in N/mm op cilinders met een diameter van 150 mm en een hoogte van 300mm na 28 dagen en bij 20°C. y = f ck kubus, karakteristieke druksterkte in N/mm op kubussen met een zijde van 150 mm, na 28 dagen en bij 20°C. De sterkteklasse is eveneens afhankelijk van de omgevingsklasse. Indien deze een andere sterkteklasse vereist (zie B), dient de strengste eis van beide weerhouden te worden. B. GEBRUIKSDOMEIN EN OMGEVINGSKLASSE Het gebruikdomein en de omgevingsklasse dient bepaald te worden dmv onderstaande tabel.


39


C. CONSISTENTIEKLASSE De aannemer kiest een consistentieklasse i.f.v. een goede plaatsing en verdichting van het beton. Het bepalen van de consistentie gebeurt door het meten van de zetmaat (S) of de uitspreiding (F). Standaard zal klasse S3 of F3 toegepast worden. (NBN B15 – 232 / NBN B15 – 233 / NBN EN 206-1)

D. GROOTTE VAN HET GRANULAAT

Maximale korrelgrootte Dmax dient alleszins beperkt te worden tot 22mm of strenger volgens onderstaande eisen: Dmax kleinder dan :

- ! kleinste afmeting van de te betonneren constructie - vrije afstanden tussen de staven – 5mm - 1,3x de dikte van de betondekking

E. SPECIALE EISEN Het gebruik van hulpstoffen (sterk waterreducerend vloeimiddel – superplastificeerder) wordt, op verantwoordelijkheid van de aannemer, enkel toegelaten mits de voorafgaandelijke goedkeuring van de betonleverancier en het studiebureau. ART. 5.03.

WAPENINGSSTAAL

Omschrijving Het betreft de levering, de verwerking (knippen, plooien, ...) en de plaatsing van de voorgeschreven wapeningen, staven, profielen, wapeningsnetten, … met inbegrip van alle afstandhouders en hulpstukken nodig voor het bevestigen en ter plaatse houden van de wapeningen. Meting Meting volgens het staalborderel van het studiebureau en door de aannemer in rekening gebracht volgens de door hem opgegeven forfaitaire eenheidsprijzen bij zijn inschrijving. De eenheidsprijzen omvatten alle bewerkingen (knippen, plooien, …) het plaatsen, het lassen, de beugels en afstandhouders, alsook het regelen ervan. De binddraden, overschotten, afval van staven, netten, enz. worden niet gemeten noch verrekend. Bij gebeurlijke opgave van Vermoedelijke Hoeveelheden (VH) worden de staalhoeveelheden, na de uitvoering van de werken verrekend volgens de opmeting en borderels, opgemaakt door het studiebureau. Overeenkomstig de aanduidingen in de meetstaat en samenvattende opmeting wordt de meting als volgt opgevat : Wapeningsstaven en wapeningsnetten • •

meeteenheid : per kg meetcode : Behoudens meer gedetailleerde borderellen voortvloeiend uit de betonstudie worden in de samenvattende meetstaat de voorlopig ingeschatte hoeveelheden wapeningsstaal bepaald op basis van rekenconventie in kg staal/m" beton.

Materialen • Het wapeningsstaal voor gewapend beton beantwoordt aan de voorschriften van Architectenburo W. de Jongh bvba - Bredabaan 513 - 2930 Brasschaat tel : 03/651 51 68 - fax 03/653 18 18 E-mail : [email protected]


•

• !

• ! !

! ! ! !

• • • !

40

Reeks NBN A24 - Staalproducten - Betonstaal (1986 en addenda). Reeks NBN A21 - Ijzer- & staalproducten (Algemene normen - Kwaliteitsnormen) De kwaliteit van het staal, zowel voor de staven, de beugels als voor de geprefabriceerde gelaste netten, draagt het overeenkomstigheidskenmerk BENOR en is respectievelijk van de klasse BE 500-S warmgewalst (geribde staven). De netten worden in de fabriek gelast. Alle staven zijn van het staalsoort: BE 500S gekarteld betonstaal Ingestorte staalprofielen beantwoorden aan de normen : NBN B 51-001 (1977) - Stalen bouwconstructies (5de uitg. + erratum) en aan NBN B 51-002 (1988) - Stalen bouwconstructies - Berekening volgens de methode van de grenstoestanden (1ste uitg.) De voorschriften van NBN A21-101 en Aflevering VII zijn van toepassing. Eurocode 3 : ontwerp en berekening van staalconstructies Eurocode 4 : ontwerp en berekening van staal- betonconstructies NBN A21 NBN A24 De profielen worden voorzien van de nodige uitsparingen volgens de aanduidingen op de plans. De staalsoort van de profielen is FE 360, Kwaliteit : A De gebruikte profielen zijn respectievelijk van het type : Balkstaal IPE /UPN/ HEA / HEB / HEM/K/RB…

Uitvoering REFERENTIENORMEN Het plooien en plaatsen van de bewapeningen gebeurt overeenkomstig de wapeningsplannen en borderellen, zoals opgesteld door het studiebureau en de volgende referentienormen : Reeks NBN B 15 (recentste uitgaven en hun addenda) NBN B 15-002 (1995) Eurocode 2 : Berekening van betonconstructies - Deel 1-1: Algemene regels en regels voor gebouwen NBN B 15-104 (1976) - Beton, gewapend beton en voorgespannen beton - Uitvoering (7de uitgave). OPSLAG - BESCHERMING • Bij hun aankomst op de werf moeten de bewapeningen vrij zijn van alle vuil, olie, verf, aarde enz.. Ze worden op een overdekte plaats gelegd en tegen regen en elke andere bevuiling beschut. • Op het ogenblik van verwerking worden de wapeningen volledig ontdaan van alle verontreinigingen en losse roest, die een volmaakte hechting met het beton zouden kunnen schaden. • Wachtijzers worden beschermd tegen weersinvloeden. Elke wapening die een zekere periode blootgesteld wordt aan weersomstandigheden, en daardoor roestvorming op reeds uitgevoerd beton zou kunnen veroorzaken, wordt bestreken met cementmelk. PLOOIEN VAN DE WAPENING - VLECHTWERK De wapeningen moeten vóór hun plaatsing geplooid worden in de vormen en afmetingen, aangeduid op de plannen en borderellen. Zij worden geplooid volgens de norm NBN B 15-002 en NBN B 15-104. Bij het plooien van de wapeningen wordt er zorg gedragen dat brosse breuk of andere beschadigingen voorkomen wordt. • Het plooien van de staven wordt in principe uitgevoerd bij omgevingstemperatuur, met als minimum -5° C. Zodra de temperatuur minder dan +5° C bedraagt, is het niettemin aangeraden voorzorgen te treffen tegen het gevaar van brosse breuk van de staaf • Het koud plooien of richten op de mal moet langzaam en geleidelijk aan verricht worden, met machines, welke die bewerking verrichten zonder het metaal in de hoeken te beschadigen.



•

•

•

•

41

Elke voorlopige buiging die gevolgd wordt door een terugbuiging moet zoveel mogelijk vermeden. Wanneer deze verrichting nodig is, gebeurt ze schokvrij. De kromtestraal van de boog moet dan het dubbele zijn van deze voorgeschreven in NBN 15-104 / NBN B 15-002 (1995). De kromtestraal van de boog, gemeten op de gemiddelde vezel van de gebogen staaf, mag niet minder bedragen dan de waarden vermeld in NBN 15-104, die tegelijk de diameter van de buigkern aanduidt die met deze waarde overeenstemt. De in deze norm vermelde tabel houdt rekening met de voorwaarden van de buigproef zoals beschreven in de norm NBN A 24-302. Het plooien van de haken der bewapening van 30 mm diameter en meer, moet warm geschieden. Het gebogen gedeelte van de haken moet een op de as van de staaf gemeten diameter hebben, die begrepen is tussen driemaal en vijfmaal de staafdiameter. Tussen het begin van een kromming en een eventuele gelaste knoop zal men, indien mogelijk, een afstand voorzien van minstens 4 maal de doorsnede van de gebogen wapening.

KRUISINGEN - OVERLAPPINGEN - LASVERBINDINGEN De overlappingslengte van de hoofdwapeningen en van de geprefabriceerde netten wordt bepaald op de plannen. • Geprefabriceerde wapeningsnetten worden met de nodige overlapping gelegd en aan de hoeken van de boven elkaar liggende mazen verbonden. Hiertoe worden ze aan elkaar gelast ofwel verbonden met uitgegloeide binddraad. De nodige afstandshouders worden voorzien om de vereiste betondekking te verwezenlijken. Voor een dubbel net worden stalen afstandshouders gebruikt. • Staven die elkaar raken bij het kruisen moeten stevig aan elkaar vastgemaakt worden om verplaatsing ervan tijdens het storten van het beton te voorkomen. Hiertoe worden de wapeningsstaven onderling aan elkaar gelast, verbonden met uitgegloeide binddraad en/of van behoorlijk geschikte afstandshouders voorzien. • Ingewerkte profielen worden verbonden aan elkaar en/of aan wapeningsstaven of wapeningsnetten door lassen. Als de wapeningen moeten worden gelast, moet de aannemer vooraf controleren of dit kan gebeuren volgens het procédé dat hij wenst toe te passen. • De lassen worden uitgevoerd volgens de normen : NBN A 24-301 (1986) - Staalproducten - Betonstaal - Staven, draden en gelaste wapeningsnetten - Algemeenheden en gemeenschappelijke voorschriften (5de uitg.) NBN A 24-302 (1986) - Staalproducten - Betonstaal - Gladde en geribde staven Gladde en geribde walsdraad (5de uitg.). • Naden in de staven worden zoveel mogelijk vermeden. Het stomplassen van staven met een diameter van minder dan 20 mm is verboden. De naden worden altijd voorzien op de plaatsen waar de spanning van het staal het geringst is. Men vermijdt het tot stand komen van verschillende naden in één vlak. Wanneer een bewapening bestaat uit verschillende evenwijdige staven welke elk een lasnaad vertonen, zullen die naden minstens op 50 cm van elkaar gelegen zijn . Wanneer de naad dicht bij een bekisting ligt, wordt de kortst bij die bekisting gelegen staaf verplaatst op een afstand die groter is dan of gelijk is aan de diameter van de dikste staaf. TUSSENAFSTANDEN - BETONDEKKING - AFSTANDHOUDERS Tussen de evenwijdige wapeningen onderling en tussen wapeningen en bekistingswanden zijn de volgende minimumafstanden van toepassing : A. Tussen de evenwijdige wapeningen : • De evenwijdige afstand tussen de wapeningsstaven bedraagt minimum 20 mm en is steeds groter dan de grootste van volgende afmetingen : de diameter van de dikste wapeningsstaaf. de grootste nominale afmeting van de granulaten in het beton. De nodige beugels en/of afstandhouders worden systematisch geplaatst met inachtname van volgende punten : In de kolommen wordt om de 100 cm een beugel in twee loodrechte richtingen vastgehouden door middel van 2 afstandshouders. •



42

In de balken wordt om de 100 cm een beugel ondersteund door 2 afstandshouders. Boven elkaar liggende langswapeningen mogen elkaar raken. In horizontale richting is de tussenafstand minstens 20 mm. In de wanden worden om de 100 cm afstandshouders geplaatst. In de platen voorziet de aannemer afstandshouders om de 50 cm onder de onderste wapening en om de 50 cm onder de bovensteunwapening. De bewapeningen van de bovennetten in platen worden gedragen door stoelen in staven van 6 tot 10 mm. B. Tussen de wapeningen en de wanden : • De betondekkingsdikte van de wapeningen is in overeenstemming met de normen NBN B15-002 en NBN B 15-104 en/of zoals aangeduid op de wapeningsplannen. • Na de ontkisting mag geen enkele wapening nog zichtbaar zijn. • De afstand van wapeningsstaven en -netten tot de bekistingswand bedraagt : 2 cm voor de vloerplaten en wanden 2,5 cm voor de balken 3 cm voor de kolommen voor zichtbeton, agressieve omgeving en grotere brandweerstand 1 cm extra dekking in open lucht 0,5 cm extra dekking Voor betonoppervlakken met een specifiek vereiste brandweerstand of blootgesteld aan regen, inwerking van voor de wapeningen schadelijke stoffen of abnormale hoge of lage temperaturen, worden grotere tussenafstanden voorzien. Let wel : • De voorschriften in verband met de afstand tot het buitenvlak gelden eveneens voor de beugels. • De betondekkingsdikte van ingebetoneerde profielen bedraagt minimum 50 mm of zoals aangeduid op de plannen. • Om overal de vereiste betondekking te garanderen wordt gebruik gemaakt van de nodige aangepaste afstandhouders / betonspieën. De afstandhouders zijn voldoende stevig en in voldoende aantal aangebracht zodat de wapening zich niet kan verplaatsen gedurende het betonstorten, hetzij door de uitgeoefende krachten, hetzij door het belopen. • Het contactoppervlak van de afstandshouders met de bekisting is zo klein mogelijk om de mogelijke nadelen als gevolg van differentiële thermische uitzetting of een eventuele oppervlaktebewerking te beperken. • De steunblokken / betonspieën mogen niet zichtbaar zijn aan het betonoppervlak, behalve indien hun kleur en textuur overeenstemt met die van het beton. De betonspieën hebben daartoe zoveel mogelijk dezelfde samenstelling als het beton waarin zij verwerkt worden. Na verharding van het beton mogen de afstandshouders geen aanleiding geven tot scheurvorming of vochtinfiltraties die het roesten van de wapening zouden kunnen veroorzaken. • Er worden afstandhouders in mortelblokjes of kunststof gebruikt volgens de voorschriften van TV 78 van het WTCB. Het gebruik van houten of stalen afstandhouders is verboden. Metaal mag enkel gebruikt worden als het dusdanig beschermd is dat geen roest aan het betonoppervlak kan ontstaan. • Alle afstandshouders met uitzondering van deze die door hun vorm stabiel zijn, hebben vastmakingsvoorzieningen zodat bevestiging aan de wapening mogelijk is en verplaatsing gedurende het betonstorten uitgesloten wordt (binddraad, knijpsysteem, e.d. ).



ART. 5.04.

43

BEKISTING

Het betreft de levering, de montage van de vereiste bekistingen voor het vervaardigen van elementen in gewapend beton, volgens de voorziene vorm en afmetingen op plan. Zij zijn samengesteld uit platen en dergelijke, met inbegrip van alle bijhorende hulpstukken, ondersteuningen, eventuele ontkistingproducten, alsook het achteraf ontkisten. Materialen De bekistingsmaterialen worden door de aannemer gekozen in functie van de voorziene oppervlaktetextuur of afwerking. Het gebruikte materiaal zal geen hinder vormen voor de latere afwerking. • Zij zijn voldoende stijf en waterbestendig. Ze zijn zo ontworpen dat ze een voldoende stevigheid waarborgen tijdens het storten en het houden van de beton. Eveneens zullen deze elementen geen cementmelk doorlaten of verkleuringen van het beton als gevolg hebben. • Om het ontkisten te vergemakkelijken mogen ontkistingsmiddelen aangebracht worden, voor zover ze het uitzicht van het beton en/of de later aan te brengen oppervlakte-afwerkingen niet schaden. De gebruikte beschermingsproducten zijn niet-vlekvormend, niet-hechtend en nietagressief. Op sterk absorberende contactbekistingen wordt bij voorkeur een olie-in-water emulsie toegepast. Bij gebruik van niet-absorberende contactbekisting wordt bij voorkeur een minerale olie met oppervlakte-actieve stoffen toegepast. • Overeenkomstig de specificaties in het bijzonder bestek zal de aannemer gebruik maken van : gladde bekisting d.m.v. gladde platen geschikt voor betonbekisting (bv. gebakeliseerde multiplex-, spaanplaten of gelijkwaardig, …). -

ruwe bekisting voor te bepleisteren oppervlakken.

-

verloren - isolerende bekisting : m.b.t. het voorkomen van koudebruggen mag de aannemer waar nodig en voorzover het geen zichtbeton betreft, isolerende plaatmaterialen als verloren bekisting gebruiken.

Uitvoering De bekistingen voldoen aan index 26.02 van het TB nr. 104. Met het oog op een voldoende schoring dient tevens rekening te worden gehouden met de veiligheidsvoorschriften van het ARAB en het NAVB. ALGEMEEN • De bekistingselementen zijn volkomen schoon en zuiver, en hun behandeling gebeurt met de meeste zorg, om systematisch het gevaar van bevuiling uit te sluiten. Elk contact van de panelen of planken met geroeste wapeningen moet worden vermeden. • Gedurende het opslaan op de werf worden de bekistingselementen onder dak bewaard, beschut tegen weersinvloeden en tegen het licht. Alle bekistingselementen die voor hun uitvoering werden beschadigd door transport of manipulatie, hetzij op of buiten de werf, worden geweigerd. • De bekistingen en hun stutten moeten voldoende sterk en stijf om zonder schade, weerstand te bieden aan alle inwerkende krachten. Daarbij wordt rekening gehouden met : ! het gewicht en de hydrostatische druk van het beton. ! de schok als gevolg van het storten van het beton. ! de dynamische werking te wijten aan het trillen. ! het belopen door het personeel. ! het rijden van kipwagens en het opslaan van materialen ! de inwerking van de wind.



! !

44

Gebeurlijke vervormingen van bekistingen en stutten mogen de werken niet schaden. Indien het gewapend beton vormveranderingen zou vertonen moet het afgebroken worden en herbouwd worden op kosten van de aannemer. Bij hergebruik van bekistingsmaterialen, zal men slechts die bekistingen weerhouden die ongeschonden bleven en een gelijk aantal malen gebruikt werden (4 tot max. 6 x). Alle vlakken worden voorafgaandelijk ontdaan van alle vuil en afval (cementpap, zaagsel, spijkers enz.).

VORM VAN DE BEKISTINGEN - TEGENPEIL ! De bekistingen worden volledig haaks, vlak en zonder verzakkingen uitgevoerd. Zij zullen met eenzelfde nauwkeurigheid als het metselwerk tot op de cm na opgesteld worden. ! De bekistingen worden dusdanig aangebracht dat het plaatsen en regelen van de bewapening mogelijk is en dat de vorm van de bekisting het krimpen van het beton niet zou verhinderen. ! Horizontale elementen worden bekist met een tegenpeil van 1/800 ste van de overspanning. Het verdient aanbeveling dat de bekistingen van de horizontale elementen, waarvan de draagwijdte groter is dan 6 m, zo worden geplaatst dat deze elementen, na het ingebruik nemen, een licht tegenpeil van nagenoeg 1/1000 van de draagwijdte behouden. ! De aannemer zal met de onderaannemers alle nodige schikkingen treffen om openingen voor buizen en leidingen te voorzien gedurende het uitvoeren van de betonwerken, en indien nodig het studiebureau tijdig op de hoogte brengen . ! Bij zichtbeton worden alle vrije hoeken van 90° of meer afgeschuind onder een hoek van 45° door middel van driehoekige houten of plastieken bekistingslatjes, die de hoeken 1 cm in beide richtingen breken. (met rechthoekzijde van 2 cm voor kolommen en 1.5 cm voor de andere elementen). ! Alle uitstekende lateien worden aan de onderzijde voorzien van een druipneus, bekomen door bekisting van driehoekige houten of plastieken latten met 1,5 cm rechthoekzijde, te plaatsen op minimum 3 cm van het buitenvlak. ! Voorzorgsmaatregelen worden getroffen opdat de zichtbare betonparementen na ontkisting geen enkel gebrek (grindresten, werknaadplekken, …) zouden vertonen. Deze dringen zich heel speciaal op bij balken en kolommen. Bij gladde bekistingen moeten de naden worden uitgeplamuurd om een volledig effen oppervlak te bekomen. ! Staat een bekistingselement langer dan een week opgesteld zonder dat het beton werd gegoten, dan zal dit element voorafgaandelijk gecontroleerd worden op vervormingen als gevolg van weersinvloeden. DICHTING - NADEN - AFWERKING ! Bij de samenstelling van de bekistingen moet een voldoende dichtheid gewaarborgd zijn, om het verlies van cementmelk te voorkomen. Deze voorwaarde is van uitzonderlijk belang bij zichtbeton. Op de zijkanten van de panelen zal daartoe een dichtingsband, bv. een zelfklevende schuimrubber worden aangebracht. Om verschuiving van deze band te voorkomen, zal hij met kleine nagels of met nieten worden vastgehecht. ! De aannemer zal bijzondere zorg besteden aan het zuiver houden van de contactbekisting en de bekistingsbodem. Zaagsel, spijkers, alle stukjes ijzerafval en ander vuil zullen voor het betonstorten door schoonspoelen en/of schoonblazen met lucht grondig verwijderd worden. Deze voorzorgen dringen zich heel speciaal op bij horizontale elementen en bij architectonisch beton. ONTKISTING ! Het ontkisten gebeurt zonder schokken en door zuiver statische krachten die langzaam en geleidelijk aan worden uitgeoefend. Zij mag geen ongunstige of gevaarlijke spanningen in de reeds uitgevoerde werken doen ontstaan. ! Het ontkisten gebeurt niet eerder dan wanneer het beton een voldoende weerstand en verharding heeft verkregen. Voor werken van secundair belang, waarvoor het Architectenburo W. de Jongh bvba - Bredabaan 513 - 2930 Brasschaat tel : 03/651 51 68 - fax 03/653 18 18 E-mail : [email protected]

45


! !

verrichten van laboratoriumproeven niet gerechtvaardigd is, zijn de in acht te nemen minimumtijden de volgende : ! voor de platen : 21 dagen ! voor de ondervlakken van balken : 28 dagen ! voor de zijwanden van balken en kolommen : 8 dagen De betonnen elementen mogen belast worden na 28 dagen indien de gemiddelde temperatuur over deze periode niet lager is dan 12°C. Alle mortelbramen en betonresten worden verwijderd en de randen vrijgemaakt. Er mogen geen sporen van uitgelopen mortelspecie, vuil, … meer zichtbaar zijn.

ART. 5.05.

STORTKLAAR BETON

Omschrijving De post ‘stortklaar beton’ omvat de realisatie van alle ruwbouwelementen uitgevoerd in ter plaatse gestort gewapend beton, d.w.z. met inbegrip van alle bekistingen, het wapeningsstaal en de levering van het beton. In overeenstemming met de algemene en/of specifieke bepalingen van het bijzonder bestek, dienen de onder deze post begrepen eenheidsprijzen, hetzij volgens uitsplitsing in de samenvattende opmeting, hetzij in hun globaliteit, steeds te omvatten : ! de desgevallende betonstudies ten laste van de aannemer; ! de voorbereiding van het draagvlak en/of de steunen; ! de opbouw en ondersteuning van de bekisting, met inbegrip van de ontkistingproducten; ! de levering en plaatsing van de eventueel voorgeschreven verloren bekistingselementen; ! de levering en verwerking van de wapeningen en alle hulpstukken voor hun plaatsing en bevestiging; ! de levering en plaatsing van eventueel aan of in te storten elementen, zoals profielen, losse onderdelen, strippen en andere bandvormige onderdelen; ! de nodige voorzieningen voor uitsparingen en verwijdingen; het inwerken van buizen voor elektriciteit, evenals afvoerbuizen voor sanitair, … ! de levering, het storten en trillen van het beton; ! het wegnemen van de hulpstukken en bekistingselementen,; ! het eventueel reinigen der zichtzijden en de afwerking van de randen; ! de eventuele nabewerkingen en/of afwerking van het betonnen oppervlak. Materialen Op basis van gelijkaardigheid van uitvoering, worden de ter plaatse gestorte betonelementen onderverdeeld in groepen, zoals gerangschikt in de artikels 26.11 tot 26.18. Waar nodig dient deze lijst in het bijzonder bestek te worden aangevuld te worden met nader te specificeren elementen. In het bijzonder bestek worden deze groepen van elementen verder gespecificeerd met volgende gegevens : Kwaliteit van het beton Zie ook 5.02 algemeen - kwaliteit van het beton Overeenkomstig de norm NBN B 15-001 (recentste uitgaven en hun addenda), worden door de ontwerper volgende 2 criteria opgegeven : de sterkteklasse, in functie van de betonstudie de blootstellingklasse, met betrekking tot de omgevingsinvloeden Bij de bestelling wordt deze kwaliteit door de aannemer aangevuld met de consistentieklasse de nominale maximale afmeting van de granulaten Algemene regel is dat de aannemer verantwoordelijk is om een mengsel te leveren dat aan de gevraagde eisen voldoet. Het stortklaar beton moet daarbij worden geleverd door de meest nabije BENOR – gekeurde betoncentrale. Enkel bij kleine hoeveelheden (< 0,1 m3), mits uitdrukkelijke toelating van de architect of studiebureau en mits opgave van de juiste betonsamenstelling, mag gebruik gemaakt worden van op de bouwplaats aangemaakt beton. Kwaliteit van het staal



46

Zie 5.03. wapeningsstaal Uitvoering ALGEMEEN De aannemer is verantwoordelijk voor de algehele coördinatie leidend tot een goede uitvoering. BEKISTINGEN ! De nodige bekistingen worden uitgevoerd overeenkomstig de aanduidingen en afmetingen vermeld op de plans en de betonstudie, overeenkomstig de algemene voorschriften vermeld in artikel 2.04 algemeen - bekistingen, van onderhavig technisch bestek en de eventuele aanvullende uitvoeringsvoorschriften, aangehaald in het bijzonder bestek. ! De aanbevelingen van het beschrijvend bestek in verband met plaatsing van waterdichtings-membranen en/of isolatie ter voorkoming van vochtbruggen en/of koudebruggen, worden door de aannemer strikt opgevolgd. Indien de nodige aanbevelingen niet uitdrukkelijk in de aanbestedingsdocumenten zijn vermeld (zie ook aanvullende uitvoeringsvoorschriften), zal de aannemer hier waar nodig naar informeren. Alvorens de werken aan te vatten, brengt hij het studiebureau op de hoogte van al zijn eventuele opmerkingen. ! Er dient bijzondere aandacht te worden besteed aan de afmetingen van de elementen, hun peilen en doorbuiging, alsook alle doorvoeren voor leidingen, kokers, … De elementen worden vóór het betonstorten voorzien van de nodige uitsparingen of doorvoeren zoals aangeduid op de plannen. Geen enkele doorvoer mag achteraf in het gestorte beton worden uitgeboord of uitgehakt zonder de voorafgaandelijke toestemming van de architect of de ingenieur. STORTEN - HOMOGENITEIT VAN HET BETON ! Het beton is afkomstig van een centrale met BENOR keuring. ! Het beton moet gestort worden binnen de 100 minuten na het eerste contact tussen water en cement. Ter controle is de centrale verplicht het vertrekuur van de mixer op mechanische of elektronische wijze te melden op de bestelbon. ! Voor elke betonlevering op de werf zal een bestelbon worden afgeleverd. Deze bestelbons maken deel uit van het werfdagboek. De aannemer is gehouden deze bestelbons samen met het werfdagboek te bewaren en ze op verzoek voor te leggen. ! De bestelbon bevat volgende informatie : naam van de betoncentrale, vrachtwagennummer, serienummer van de bon, datum en uur van eerste contact tussen water en cement (niet handgeschreven), naam van de gebruiker, naam en ligging van de bouwplaats, specificatie (code en bestelnummer), hoeveelheid in m3, naam van de certificatie-instelling bij BENOR-merk, evenals sterkteklasse, blootstellingklasse, consistentieklasse, categorie en sterkteklasse van het cement, eventueel type hulpstoffen en toevoegsels, bijzondere eigenschappen. ! Het storten van het beton moet snel gebeuren, onderbrekingen worden tot een minimum herleid. Beton dat niet is gestort vóór de binding aanvangt, mag niet meer worden gebruikt. ! De valhoogte van het beton mag niet meer dan 2 meter bedragen. Wanneer de valhoogte groter is, moet men gebruik maken van betongoten met een glad oppervlak. VERDICHTEN ! Het verdichten gebeurt door trillen met trilnaalden, bekistingtrillers, (triltafels) of oppervlaktetrillers. De aannemer kiest de methode in functie van de uit te voeren werken. De aandacht van de aannemer wordt er op gevestigd dat te lange trillingsduur kan leiden tot segregatie van het beton; dit is zichtbaar door een overdreven opstijgen van cementspecie en water aan de oppervlakte. ! De aannemer houdt steeds een reservetrilnaald ter beschikking op de werf, eventueel defect kan in geen geval worden aanvaard voor het niet trillen van het beton. ! De nodige maatregelen moeten worden genomen opdat het beton tijdens het verdichten homogeen zou blijven en opdat de lucht eruit verwijderd wordt. De Architectenburo W. de Jongh bvba - Bredabaan 513 - 2930 Brasschaat tel : 03/651 51 68 - fax 03/653 18 18 E-mail : [email protected]


!

47

aandacht van de aannemer wordt bijzonder gevestigd op de noodzaak om de gelijkvormigheid in tint en uitzicht van de zichtbaar blijvende betonwerken te bekomen. Het storten van beton moet worden onderbroken bij regen, overvloedige sneeuw of bij vorst.

STORTNADEN Bij het aansluitend storten van diverse onderdelen in gewapend beton (kolommen, balken, …) moeten de volgende voorzorgen in acht genomen worden : ! De stortnaden worden tot een minimum beperkt en worden voorzien op plaatsen waar ze de weerstand en het uiterlijk van de constructie het minst schaden; ze worden zoveel mogelijk voorzien volgens gedrukte vlakken. ! Uitstekende wachtstaven worden vooraf ingestreken met cementmelk om te beletten dat er zich achteraf roestvlekken op de betonoppervlakten zouden vormen. ! De aansluitvlakken van de stortnaden zijn stroef en worden zo nodig zorgvuldig gebikt en schoongemaakt. Ze worden flink natgemaakt alvorens ze in aanraking komen met het vers gestort beton. ! Wanneer het vers beton eerst na binding van het vorig beton wordt gestort, wordt het aansluitvlak zogenaamd aangebrand, dit wil zeggen men brengt daarop, desnoods met een borstel, een dunne laag rijke en plastische mortel aan. BESCHERMING - BEVOCHTIGING - NABEHANDELING ! De aannemer treft de nodige voorzorgsmaatregelen en het vers gestorte beton in optimale omstandigheden kan verharden. In het bijzonder bij droog en warm weer wordt het vers gestorte beton regelmatige bevochtigd teneinde krimpscheurvorming te voorkomen. De aanwijzingen van de thermometer (minima, maxima en temperatuur worden daartoe in het dagboek der werken vermeld. ! Het beton moet vochtig gehouden worden, zodat het geleidelijk kan verharden. Dit is des te meer noodzakelijk naarmate het gewapend betonelement dun is, ten opzichte van zijn aan de lucht blootgestelde oppervlakte. Bevochtiging is ook belangrijk wanneer gebruik wordt gemaakt van glijbekistingen, waarbij het beton snel van alle bescherming wordt ontdaan. ! Het pas verwerkte beton moet beschermd worden tegen uitspoeling door zware regenbuien, beschadiging door hagel, en indien nodig, tegen schadelijke stof van fabrieken. De vers gebetonneerde delen en vooral die met een geringe dikte worden waar nodig, tegen de koude beschermd door zakken zeilen, matten of gelijk welk ander passend middel. ! De tabel opgenomen in de norm NBN 15 geeft de minimale voorzorgen welke dienen genomen bij vorst. Indien de aannemer die voorzorgen niet neemt, worden alle betonneringswerken stilgelegd, wanneer de temperatuur 's morgens, bij de aanvang van de werken is gedaald tot 0° ! De aannemer moet beletten dat op het pas verwerkte beton wordt gelopen en/of materialen worden opgeslagen. Keuring ! Beproevingsmethoden : De controle van het stortklaar beton kan gebeuren door een beperkt aantal monsternemingen op kosten van de aannemer, volgens de van toepassing zijnde normen. ! Na de ontkisting mogen de betonoppervlakken geen gebreken vertonen die de sterkte van de constructie in het gedrang brengen. Het beton zal na ontkisting een homogene kleur en gelijkmatig vlakke structuur vertonen, overeenkomstig de vereiste textuur. Volgende gebreken kunnen niet worden toegestaan en/of zullen aanleiding geven tot het toepassen van een minwaarde : ! Beschadigingen aan de oppervlakken en/of hoeken. ! Binddraadjes en wapeningen die aan het betonoppervlak zichtbaar zijn. Indien, na het ontkisten hoofdwapeningen zichtbaar blijven mag de architect de constructie weigeren, doen afbreken en herbouwen op kosten van de aannemer.



!

!

!

ART. 5.06.

48

Grindnesten in zichtbeton worden in principe niet toegestaan, waarbij de constructie kan geweigerd worden en/of alleszins een minwaarde zal worden toegepast. Gebeurlijke grindnesten in niet-zichtbeton zullen worden verwijderd en de ontstane gaten worden gevuld met beton van een hogere sterkteklasse dan het te herstellen element, teneinde het door de naadvlakken veroorzaakte wandeffect te compenseren. Aan het beton moet een hulpstuk worden toegevoegd om de aanhechting te verbeteren. Ongelijkmatigheid in de kleur die tot uiting komt door willekeurige vlekken (bijv. vlekken die anders gericht zijn dan de bekistingsplanken. UITVOERINGSBEPALINGEN VOOR ZICHTBETON

A. Algemene voorschriften zie 5.01 t/m 5.05. B. Uitvoering. 1.

De bekistingen dienen met zorg te worden uitgevoerd en voldoende stevig te zijn om misvormingen te voorkomen.

2.

De zijden der balken, kolommen en platen die zichtbaar blijven, moeten een bekisting zijn in ongeschaafde planken 2de keus, zonder storende noesten, zij dienen in onberispelijke staat verwezenlijkt te worden. De aannemer zal een bijzondere zorg besteden aan de nauwkeurige plaatsing, aansluiting en ondersteuning van de bekisting van het zichtbeton. De planken moeten nieuw zijn en zullen voor het zichtbeton slechts éénmaal gebruikt worden.

3.

Indien de verdeling van de richtingsplanken op de plannen niet voorkomt of in de verdere beschrijving, dient de architect te worden verwittigd om aanduidingen te geven.

4.

De naden tussen de delen moeten zeer sluitend zijn om cementwater te beletten een aftekening te maken van de bekisting.

5.

Gezien de nagelkoppen in het algemeen in het betonoppervlak zichtbaar zullen zijn, moeten deze regelmatig geplaatst zijn.

6.

Hoeklatjes: alle hoeken van de constructies in zichtbeton dienen te worden afgeschuind met driehoekvormige latten +-1,5cm/1,5cm, nauwsluitend tegen elkaar geplaatst, de hoeken in verstek gezaagd.

7.

Ontkisting: na ontkisting moet het betonoppervlak een duidelijk spiegelbeeld geven van de constructies der planken. Alle onregelmatigheden van het beton (bramen, randen, stenen en naden e.d.) zullen recht en scherp geslepen of geschuurd worden. Indien niet het gewenste resultaat wordt bereikt, heeft de architect het recht dit deel te laten afbreken of het geheel te laten boucharderen zonder enig recht op supplement of verrekening vanwege de aannemer.



ART. 5.07.

49

TE VOORZIENE WERKEN IN GEWOON GEWAPEND BETON

Alle andere gewapende betonwerken voor balken en kolommen welke worden bepleisterd. Meting : a)

b)

c)

d)

ART. 5.08.

balken : - beton : - wapening : - bekisting :

m3 kg (V.H.) m2 (V.H.)

kolommen : - beton : - wapening : - bekisting :

m3 kg (V.H.) m2 (V.H.)

wanden : - beton : - wapening : - bekisting :

m3 kg (V.H.) m2 (V.H.)

trappen : - beton : - wapening : - bekisting :

m3 kg (V.H.) m2 (V.H.)

TE VOORZIENE WERKEN IN ZICHTBETON

Alle platen, balken en kolommen van doorgang gelijkvloers. Meting :

a) b) c) d)

vloerplaten : wapening : balken : wapening : kolommen : wapening : supplement bekisting :

m3 kg(v.h.) m3 kg(v.h.) m3 kg(v.h.) m2(v.h.)


50


ART. 5.09.

KROONLIJSTEN

Alle kroonlijsten worden voorzien in geprefabriceerde elementen naar vorm en afmetingen zoals op de plannen aangeduid. Alle elementen zijn van het type gekleurd beton (kleur benaderend aan die van blauwe hardsteen), glad afgewerkt. De elementen worden voorzien van inoxstaven en dito laswerk ter plaatse om elke vorm van koudebrug te vermijden. Alle noodzakelijke detailtekeningen worden vooraf ter goedkeuring voorgelegd. Alle “voegen” en “naden” worden met plastisch blijvende kit gevoegd in dezelfde kleur als de elementen. Uitvoering kroonlijst mét ingewerkte druiprand langs alle zijden ±5 x 5cm afgeschuind Meting:

a) voorgevel b) achtergevel

ART. 5.10.

lm lm

ZETTINGSVOEGEN

Het gebouw wordt voorzien van een zettingsvoeg tussen de bestaande gebouwen en de nieuwbouw. De aannemer gelieve nota te nemen dat de zettingsvoegen dienen door te lopen vanuit te fundering tot buiten het dak en in het buitenparament. De afwerking van de zettingsvoeg op muren en plafonds dient te gebeuren door middel van inox latwerk van 10cm breed, op verdiepingshoogte en lokaalbreedte. De lat wordt door middel van inox vijswerk verankerd langs één zijde zodanig dat een vrije uitzetting verzekerd wordt. Meting: ART. 5.11.

lm DIVERSE BETONWERKEN

Lateien: boven alle binnendeuren, boven de ramen en allerhande openingen worden lateien geplaatst in gewapend beton ter breedte van de muur en met voldoende opleg. De lateien voor ramen en deuren zullen voorzien zijn van ingebetonneerde zwaluwstaartblokjes in hout. Alle lateien in aanraking met buitenmuren zullen tegen vocht beschermd worden zodat condensatie- of gelijk welk ander water in de spouw niet doordringt in de betonlatei. Alle muren welke niet op volle hoogte worden uitgevoerd zijn af te werken met een gewapende betonnen balk ter breedte van de muren. (zichtbeton) Nota - de lateien boven deuren en ramen welke voorzien zijn bij zichtmetselwerk dienen uitgevoerd in zichtbeton (beschrijving zie art.5.08). - koude bruggen strikt te vermijden. Meting:

begrepen in m3 metselwerk.



ART. 5.12.A

51

PREFAB BETONTERRASSEN

Omschrijving De terrassen zijn opgemaakt uit gewapend beton of spanbeton, geprefabriceerd in de fabriek en die op de werf met de andere constructies worden verbonden. In overeenstemming met de algemene en/of specifieke bepalingen van het bijzonder bestek, dienen de onder deze post begrepen eenheidsprijzen, hetzij volgens uitsplitsing in de samenvattende opmeting, hetzij in hun globaliteit, steeds te omvatten : - de prefabricatie van de elementen volgens de voorgeschreven vormen, afmetingen en afwerking; - het eventueel inwerken van buizen voor de waterafvoer doorheen het beton; - de voorbereiding van het draagvlak en/of de steunen; - de eventuele beschermingsmaatregelen van het paramentwerk tijdens de werkzaamheden; - het transport, en het op peil brengen van de geprefabriceerde elementen met de constructies; - het stellen, regelen en verankeren van de verschillende elementen aan de basisconstructie; met inbegrip van de nodige bevestigings-, oplegmiddelen, thermische onderbrekingsinrichtingen en uitzettingsvoegen; - het opgieten, opvoegen en/of opkitten met een aangepaste elastische kit. Materiaal Het geheel van de materialen, de draagelementen en de verbindingen moeten voldoen aan de vooraf opgegeven gebruiksbelasting en omgevingsklasse. Specificaties Vorm en afmetingen Gebruiksbelasting Bekisting Kleur

: overeenkomstig de aanduidingen op plan : minimum 3 kN/m2 : architectonisch beton : grijs siersteen (staal voor te leggen ter goedkeuring)

Verankeringselementen : voorzien van een thermische onderbrekingsinrichting (schock-isokorb) + rekennota ter goedkeuring voor te leggen Uitvoering De balkonelementen worden getransporteerd en geplaatst in onderling overleg tussen de aannemer en de fabrikant. Het plaatsen van de elementen gebeurt op een zodanige manier dat de vloerpeilen gerespecteerd worden. De steunpunten en verankeringselementen worden in samenspraak met de architect, stabiliteitsingenieur, aannemer en fabrikant bepaald. Op basis hiervan stelt de fabrikant de bekistings- en wapeningsplannen op, die voorafgaandelijk aan de productie goedgekeurd worden. Door de aannemer worden vooraleer de fabricatie van de prototypes aan te vangen minstens 3 monsters voorgelegd aan de architect voor wat betreft het aspect, de kleur, de textuur en de afwerking van het oppervlak. De monsters worden vóór de productie door de aannemer aan de architect voorgelegd. Na goedkeuring ervan wordt een door de architect aangewezen prototype gefabriceerd dat beoordeeld wordt inzake afmetingen, uitzicht, kleur, textuur, afwerking, wapeningen en verankeringen. Indien het prototype-element geen voldoening geeft, wordt een tweede of een volgende gemaakt. De eigenlijke productie van de elementen kan pas aangevat worden nadat het prototype in al zijn aspecten is goedgekeurd.


52


Toepassing Terrassen voor- en achtergevel Principedetail

Meting:

ART. 5.12.B

a) afm. L 4,00 x D 0,80 b) afm. L 4,00 x D 2,00

stuk stuk

TERRAS IN STAAL

Verplichte variante : zie addendum bestek. ART. 5.13.

STALEN PROFIELEN

De aannemer voorziet een aantal stalen profielen, berekend door het studiebureau. Alle profielen zullen nieuw zijn, van de aangepaste afmeting én berekend voor de te dragen lasten. De profielen worden ingewerkt in de omringende muren en/of opgelegd op metalen schoenen welke bevestigd worden met stalen bouten en ankers. Alle naast elkaar geplaatste profielen worden onderling verankerd. Alle profielen dienen gemetalliseerd te worden vóór verwerking. Ze worden ter plaatse 2x met metaalverf geschilderd. Meting :

ART. 5.14.

kg(v.h.)

BETONSTUDIE

De aannemer voorziet, op straf van nietigheid van zijn bieding, de hoeveelheden zoals deze berekend zijn, en voorkomen op de samenvattende opmeting.


53



METSELWERKEN

ALGEMENE METSELWERKEN

Alle metselwerken worden loodrecht uitgevoerd in horizontale lagen. Na elke werkonderbreking wordt de gebonden mortel weggenomen die boven de laatste laag stenen werd gelegd, het metselwerk dient gereinigd en desnoods bevochtigd te worden. De mortelkuipen worden ‘s avonds gereinigd. De voegen hebben een nominale dikte van 1cm. De stootvoegen verspringen 1/2 steen en alle hoeken worden ingebonden. - bij regenweer worden alle open spouwen zorgvuldig afgedekt. koude bruggen: voor de metselwerken gelden dezelfde voorwaarden als voor de lateien. alle spouwen worden dichtgewerkt met een snelbouw 14cm x 18cm de resterende ruimte met isolatieplaat en vochtwering. ART. 6.02.

MORTELS

De mortels zullen donkergrijs zijn. Cement PN. 300. Zand: scherp zand. Samenstelling: 1.000 l. zand 350kg cement, Er mogen geen toeslagstoffen gebruikt worden in de mortels. Elke vorm van kwaliteitsvermindering van het metselwerk of uitslag op het zichtmetselwerk wordt niet aanvaard. De aannemer zal aldus al het mogelijke doen om het metselwerk en het voegwerk zuiver te houden. Dagelijks dienen alle spouwmuren te worden afgedicht. ART. 6.03.

DOORBREKINGEN EN KLOSSEN

De aannemer vraagt de juiste ligging van de buizen aan de desbetreffende installateur zodat hij de nodige openingen kan laten. In de deuren raamopeningen voorziet de aannemer de nodige klossen. Waar geen zichtmetselwerk voorzien is, gebruikt de aannemer geprefabriceerde muurblokken. In het andere geval gebruikt hij gemeniede grenen klossen; deze klossen zijn gegroefd of doorboord en zullen een dikte hebben van een voeg. De klossen zijn aan te brengen in deuren raamgaten langs elke zijde en in de lateibalken, op ten hoogste 0.80m uit elkaar, met een min. van 2 per zijde voor kleinere afstanden. De blokken/klossen dienen vormvast geplaatst en worden bij plaatsing van de afwerkelementen nagezien. Losgekomen blokken dienen verwijderd en vervangen te worden. Voor de doorgangen der leidingen consulteert de aannemer de plannen van de elektriciteit centrale verwarming en het sanitair. Meting:

begrepen in metselwerk.



ART. 6.04.

54

AFDICHTING TEGEN OPSTIJGEND VOCHT

a. bitumenglasvlies De aannemer voorziet aan de bovenzijde van de funderingsmuren, en dit over de volledige breedte van de funderingsmuur, een gebitumineerd glasvlies met polyesterinlage V4 met een dikte van min. 4mm. Het bitumenglasvlies dient geplaatst voor montage welfsels. Eventuele overlappingen dienen min. 15cm te bedragen. De overlappende stroken worden over het volledige oppervlak aan elkaar gelast. Te voorzien op alle muren onder de welfsels en op volle muurbreedte. b. versterkt visqueen op basis van polyethyleen Te voorzien: - als horizontale isolatie van alle binnenmuren ter hoogte van de pas. - als isolatie van het parament schuin oplopend in het dragend binnenspouwblad. - als isolatie - in U-vorm tussen de hiervoor vermelde vochtwering - in alle schoorsteen- en verluchtingskanalen buitendaks eveneens schuin oplopend van buiten naar binnen. - alle contactvlakken horizontaal en verticaal van dragende platen en metselwerken met de buitengevels. Meting:

GP (a+b)

ART. 6.05.

FUNDERINGSMETSELWERK

Art. 6.05.1.

Ondergrondse bezettingswerken

Alle metselmuren van putten, keldergaten, verluchtingen ed. (ook van alle putten rioleringen) worden voorzien van een laag rijnzandcementmortel (min. 1,5 cm dikte). Deze bezettingen worden nadien bestreken met 2 lagen steenkoolteer. Meting: Art. 6.05.2.

GP Muren kelder

Betonblokken zijn van 1° kwaliteit, volkomen effen, fijne korrelgrootte zonder fouten of zichtbare gebreken. De betonblok dient voorzien voor zichtmetselwerk. Dikten volgens plannen, uitgevoerd als parament in halfsteensverband en achter de hand platvol opgevoegd (dient inbegrepen in de eenheidsprijs). De betonblokken dienen bij de verwerking gezaagd (niet gekapt). Meting :

m3 (v.h.) alle omschreven werken inbegrepen (voor de lateien en de voegwerken is geen aparte vergoeding voorzien)



ART. 6.06.

55

METSELWERK VOOR RIOLERINGEN

Alle putten worden gefundeerd met een betonplaat van 10cm. dikte tot op de vaste grond en uitgevoerd in steens metselwerk, volle baksteen (plaat gewapend beton). De putten worden langs de binnen- en buitenzijde volledig uitgecementeerd, de hoeken afgerond en dit met een rijnzandcementmortel (de buitenwanden worden gebitumeerd). Opening putten: 50cm x 50cm per put of putdeel. Alle putten worden opgemetseld tot op 10cm onder de pas. De putten worden afgewerkt met arduinen rand 10cm x 5cm voorzien van inlegkaders voor plaatsing van de diverse deksels. Alle deksels liggen op de pas van de afgewerkte vloer. Deksels uit te voeren in gietijzer, 2x roestwerend behandeld. (Deksels van het zware type, bestand tegen vrachtverkeer van 10 ton) Te voorzien: alle putten voor riolering inclusief alle mangaten, arduinen kaders en deksels. Meting :

zie art. riolering (alle omschreven werken inbegrepen).

ART. 6.07.

BOVENGRONDSMETSELWERK

Art. 6.07.1.

Metselwerk in snelbouw

Deze binnenmuren worden opgetrokken in snelbouwsteen 9cm, 14cm, 19cm breedte, 10cm hoogte en van 1˚keus en vrij van elke barstvorm en/of andere gebreken. Blokken in gebakken aarde, voor niet decoratief metselwerk, met ruitvormige perforaties, conform de norm NBNB23-003 (karakteristieke druksterkte : f 15 schijnbare droge volumemassaklasse : p1). het percentage van de holle ruimten bedraagt 40% (behalve het formaat 29//9/19). In droge toestand mag de schijnbare volumieke massa van deze blokken niet groter zijn dan 900kg/m3 en de volumemassa van de scherf niet groter dan 1600kg/m3 (toevoegen van zaagmeel aan de klei). De scherf is homogeen van kleur (geel genuanceerd zonder zwarte vlekken). in binnenklimaatcondities mag de thermische geleidbaarheid van de blokken niet meer dan 0,16W/mK (0,14kcal/mh°C) bedragen en deze van het metselwerk niet meer dan 0,27w/mK (0,23kcal/mh°C). De gemiddelde drukweerstand gebaseerd op 20 proefstukken moet hoger zijn dan 15,7N/mm2 (160kg/cm2) De snelbouwsteen zal geen uitbloeiing veroorzaken bij het verwerken met de mortselspecie. Indien dit wel het geval is worden de aangetaste muren volledig verwijderd door en op kosten van de aannemer. Alle muren haaks te plaatsen en in 1/2 steens verband te verwerken. De spouwen zijn te dichten met een snelbouwsteen, een styrofoam-isolatie van 2cm en een vochtwerende versterkte pvc.folie. Alle snelbouwsteen wordt verwerkt om te worden bepleisterd.


56


Te voorziene werken: - alle binnenmuren (inclusief binnenspouwblad van de buitenmuur) welke niet in parament of als lichte wand (gipskartonwanden) worden uitgevoerd. Meting:

muren 9cm: muren 14cm: muren 19cm:

m3 m3 m3

Art. 6.07.2.

Zichtmetselwerken

Algemeen Alle muren gearceerd op de plannen en alle buitengevels worden uitgevoerd in schoonmetselwerk. De voegen zijn horizontaal en verticaal in verband en van gelijke dikten uit te voeren. Al dit metselwerk is nadien op te voegen (zie voegwerken). Het werk is te voorzien zonder gebroken of stukgeslagen stenen, schuine kanten en bovenzijden van muren, welke niet tot tegen de plafonds komen, worden afgewerkt met een rollaag. Lateien, pasblokken e.d.; zullen naargelang het verband verwerkt worden. De aannemer voorziet zelf de coördinatie met andere ondernemers voor het inbrengen van blinde leidingen e.d... Bij vergetelheid van het aanbrengen van deze leidingen zullen de herstelkosten gebeuren ten laste van de aannemer. Alle metselwerk wordt onderling verbonden met gegalvaniseerd spouwijzer (min. 12/m2, ook voor dubbele binnenmuren). De spouwijzers zijn aangepast aan de te verwerken isolatie. De regelbare geveldragers met rollaagbeugels worden toegepast voor ondersteuning van gevelmetselwerk boven raam- en deuropeningen evenals voor doorlopende gevelopvang. Het systeem maakt het mogelijk om de thermische isolatie ononderbroken te laten doorlopen, zodat geen koudebruggen gevormd worden. Om het systeem onzichtbaar te verwerken wordt het hoekprofiel juist boven de rollaag geplaatst. Speciale thermisch verzonken rollaagbeugels, die aan het hoekprofiel gehaakt kunnen worden, zorgen voor het ophouden van de rollaag. Elke tweede of derde steen van de rollaag wordt een beugel geplaatst in de verticale voeg. De gevelsteen mag geen uitbloeiing vertonen. Hoeveelheid : + 65 stenen / m2 kleur : donker rood De gevelsteen vertegenwoordigd een (aankoopwaarde steen excl. BTW). Meting:

a) parament b) profielen

waarde

van

0,45

m2 GP


euro/steen


Art. 6.07.3.

57

Voegwerken

Alle voegen van het parament worden opengelaten. Het voegwerk zal zuiver uitgevoerd worden en alle zichtbeton extra gereinigd. (het metselwerk wordt ontdaan van alle vuil en onreinheden). Het voegwerk zal een kleur hebben benaderend aan de gebruikte gevelsteen – aannemer dient enkle proefstalen uit te zetten ter goedkeuring van opdrachtgevend bestuur en architect. Het voegwerk zal zuiver uitgevoerd worden en alle zichtbeton extra gereinigd. (het metselwerk wordt ontdaan van alle vuil en onreinheden). Er dient voorzien dat men minstens 10mm voegspecie in de voeg kan aanbrengen. Afhankelijk van de zuigkracht van de steen dienen de voegen te worden bevochtigd met water, en dit juist voor het voegen. Om kleurverschil te vermijden dient steeds vlak per vlak dezelfde dag afgewerkt. Open stootvoegen worden gelaten voor ventilatie van de spouw ter hoogte van de pas, aan alle lateien en onder de gootrand. Het voegen gebeurt met een sterke voegmortel, samengesteld met uitgelezen grondstoffen, gedroogd en voorbereid in speciale ovens en volgens de volgende formule : -

witte, gewassen, gerolde kwartskorrels met korrelopbouw van 0,1 tot 0,6mm fijngemalen kalksteen uitgezochte verpulverde kalk van minimum 95% calciumhydraat witte cement vochtwerende producten op basis van stearaten minerale kleurstoffen

Alle mortels dienen vóórgemengd te zijn vanuit de fabriek. De verwerking van de voegmortel dient te gebeuren volgens de voorschriften van de leverende firma . Eigenschappen : - droge volumieke massa : 1900kg/m3 (gemeten op proefstukken 4/4/16cm) verkregen door aanstampen van een mortel aangemaakt met een hoeveelheid water zoals aangeduid in de gebruiksaanwijzing van de fabrikant. - druksterkte na 28 dagen : >15N/mm2 - vorstproeven : geen beschadigingen na 28 cyclussen - krimp na 28 dagen : 0,45mm/m - buigsterkte na 28 dagen : >3N/mm2 Open stootvoegen worden gelaten voor ventilatie van de spouw ter hoogte van de pas, aan alle lateien en onder de gootrand. Te voorzien: - alle parament buiten. Meting:

m2.



58

ART. 6.08.

DIVERSE METSELWERKEN

Art. 6.08.1.

Verluchtingskokers en schouwen tot buiten dak

De aannemer voorziet voor de verwarming individuele kanalen (Shunt) met bijhorende ventilatiekanalen (aan- en afvoer) en alle ventilatiekanalen sanitaire ruimten geprefabriceerde afzonderlijke schouwpotelementen van keldervloer tot buitendaks. De schouwkanalen bestaan uit geprefabriceerde betonnen elementen welke beurtelings in elkaar passen (“Shunt-systeem”). Alle doorgangstukken, aansluitstukken inbegrepen. De schouwen zijn te voorzien met hoofdkanaal en secundaire kanalen waar nodig (sanitaire ruimten). De buitenschouwen zijn uit te voeren met een ommanteling in parament, en binnenspouwblad, 9cm, afgewerkt met een afdekplaat in glad beton, 8cm dikte en 5cm oversteek met een druprand langs de 4 zijden (uit te voeren in wit beton). In verschillende lokalen wordt een regelbaar rooster voorzien, aangesloten op de verluchtingskanalen. Uitvoering rooster in wit PVC met bedieningskoord. – (zie ook EPB-regelgeving) Hoogte schouwen : zie plannen en doorsneden; Diameters : zie plannen Te voorzien a) 12 individuele rookgaskanalen met aan- en afvoersysteem b) 12 individuele verluchtingskanalen met boven- én onderverluchting. Meting:

a) 12 individuele rookgaskanalen met aan- en afvoersysteem b) 12 individuele verluchtingskanalen met boven- én onderverluchting (alle omschreven werken inbegrepen)

Art. 6.08.2.

GP GP

Dakschouwen

De aannemer levert en plaatst alle buitendakse schouwen. Uitvoering te voorzien in paramentsteen, idem aan gevelsteen met binnenspouwblad in snelbouw 14cm dikte. De schouwen dienen bovendaks geïsoleerd met een brandvrije isolatie (rotswol) van 6cm dikte. Verwerking schouwpotten : zie 6.08.1 Waterdichting : volledige waterdichting tot in het binnenspouwblad met polyestermembraan 4mm dikte, geplaatst met voldoende overlapping. Afwerking van de vochtwering met een loden slab (zie 6.08.3). Bovenop de afdekplaat voorziet de aannemer trekregelaars in geprefabriceerde betonnen elementen. Deze ontoegankelijk te zijn voor vogels e.d. Meting:

GP (alle omschreven werken inbegrepen)

Art. 6.08.3.

Lood in opgaande muren

De aannemer voorziet alle muuraansluitingen met de opgaande muren en/of bestaande bouwconstructies. De dichting is uit te voeren in lood 1mm nadat de dakbedekking voldoende hoog werd aangebracht. De loodslabben worden voldoende diep ingewerkt in de muren en vastgezet met gegalvaniseerde haken alle 90cm. De voeg wordt opgespoten met plastisch blijvende kit. Te voorzien voor alle schouwen en in alle opgaande muren. Meting:

GP


59



RIOLERINGSWERKEN

RIOLEN

De rioleringswerken zijn uit te voeren volgens plan. De rioleringswerken omvatten alles, inclusief de plaatsing van alle deksels en roosters op de putten, tot en met de aansluiting op de openbare riool. De nodige helling voor een goede afwatering dient gerespecteerd. De rioleringssleuven worden over hun volledige lengte opengemaakt opdat een regelmatig verloop bekomen wordt. Alle metalen onderdelen worden vooraf met twee lagen loodmenie geschilderd. Alle deksels liggen gelijk met de omringende vloeren. De riolen worden uitgevoerd in hard PVC. in overeenstemming met de NBN 702-699. De rioolbuizen uit PVC dragen het overeenkomstigheidsmerk "PVC - RIOOL-BENOR" met vermelding van de naam van de fabrikant, de fabricagedatum, de nominale diameter, wanddikte, en afbuigingshoek.

De buizen en hulpstukken uit hard niet geplastificeerd PVC beantwoorden aan NBN T42-108 (1979) - PVC-buizen voor rioleringen (2de uitg. met erratum), reeks 20 en NBN T42-601(1ste uitgave, 1976 + addendum 1 van 1980). De buizen zijn voorzien van een mof met inkeping voor elastische Odichtingsring in synthetisch rubber en afgeschuind spie-einde, ofwel hebben ze geen mof en worden ze verbonden door middel van een hulpstuk met dubbele mof en elastische dichtingsringen. Wanddikte : minimum 3,0 mm en tenminste de wanddikte van de aangrenzende buis met de grootste wanddikte. Respectievelijke wanddiktes der buizen : Type Reeks 20

110 mm 3,0 mm

125 mm 3,1 mm

160 mm 4,0 mm

200 mm 4,9 mm

250 mm 6,2 mm

Kleur : lichtgrijs De aannemer zal ten gepaste tijde moeten voorleggen: - het bewijs van overeenkomstigheid BENOR, De buizen die in één enkele keuze worden geleverd, hebben volgend uitzicht: ze zijn recht, hebben cirkelvormige doorsnede, een uniforme kleur en een glad binnenoppervlak zonder lassen. Ze moeten gaaf zijn en mogen geen materiële gebreken of zichtbare fabrikagegebreken vertonen die de sterkte ervan, de gaafheid van hun vorm en hun goede gedraging in de tijd in het gedrang kunnen brengen. Ieder stuk of gedeelte van een stuk dat tekens van beschadiging vertoont moet worden verwijderd. De buizen in ongeplastificeerd PVC. zijn voorzien van een glad uiteinde en een verwijd uiteinde, ze worden haaks en met effen randen gesneden. De buizen mogen geen krassen, luchtbellen, korrels of gebrek aan éénvormigheid van kleur vertonen. De doorbuiging van buizen in PVC. plat gelegd, moet kleiner zijn dan of gelijk aan 10 mm/m.



60

Tenminste op ieder van de uiteinden moeten de buizen voorzien zijn van de aanduiding van de klasse waartoe ze behoren; bovendien moet op de buizen in PVC. met verhoogde slagvastheid de aanduiding PVC.HI voorkomen. Het merken mag de sterkte van de buizen niet aantasten. De lengte van de buizen bedraagt 4m voor buizen met een diameter tot en met 125mm en 6m voor buizen met een grotere diameter. De tolerantie bedraagt 5mm per m lengte. De grondwerken voor de aanleg van de riolen worden voorzien in de eenheidsprijs van deze werken. De breedte op de bodem der sleuf is tenminste gelijk aan de breedte der buis vermeerderd met 20cm. Voor ze geplaatst worden moeten de leidingen gereinigd worden van alle vreemde stoffen, stoppen, snijbramen enz... Het is verboden toestellen te gebruiken die de buizen zouden kunnen beschadigen. De gedeelten van de buizen die in contact moeten komen met het voegvullingsprodukt of het dichtingssysteem moeten zorgvuldig worden gereinigd, de deeltjes die moeilijk kunnen worden verwijderd moeten worden afgekrabd; eventueel moeten de uiteinden overvloedig met water worden afgespoeld. In de rechte gedeelten moeten de leidingen goed gelijnd zijn en een gelijkmatig afschot hebben. Het afschot is afhankelijk van de diameter van de buis, het te realiseren afvoerdebiet en de aard van het af te voeren water. Het afschot wordt gecontroleerd tijdens de plaatsing. Het plaatsen van buizen met mof of met fitting begint stroomafwaarts, en het moereind van de buis is stroomopwaarts gekeerd. Iedere buis waarvan de mof gebroken is, wordt geweigerd. De buizen worden zo geplaatst dat de binnenoppervlakken doorlopend op elkaar aansluiten. Wanneer de rioleringsbuizen moeten worden opgehangen in kelders of kruipruimten, worden zij stevig aan het plafond of aan de muren bevestigd, door middel van inox beugels. De hoogte van de beugels is regelbaar te voorzien. De beugelbenen moeten lang en stevig genoeg zijn om het gewicht van de leidingen in bedrijf te kunnen dragen. De buizen moeten zo worden gesteund dat de voegen niet belast worden en dat de vrije uitzetting mogelijk is. De beugels mogen niet geplaatst worden in de bochtstukken maar wel in de rechte gedeelten dicht bij de bochtstukken en in ieder geval bij iedere richting verandering. De buizen moeten bevestigd worden achter iedere kraag en tenminste om de twee meter. Voor buizen in ongeplastificeerde PVC. wordt de bevestigingafstand beperkt zoals volgt: -

80cm voor buizen met een buitendiameter van 63 tot 100mm 100cm voor buizen met een buitendiameter gelijk aan of groter dan 110mm.

De koppelingen van ingegraven leidingen in ongeplastificeerd polyvinyl-chloride worden bij voorkeur gedicht door middel van een rubberring. Met de instemming van de architect mogen de koppelingen geschieden door koudlas (lijmen); in dat geval moeten voorzorgsmaatregelen worden getroffen om de vrije uitzetting niet te beletten. De koppeling met rubberring geschiedt volgens de voorschriften van de fabrikant van de verbindingsstukken. Het gemonteerd geheel moet dicht blijven onder een waterdruk kleiner dan 2 kg/cm2. De dichtingsringen worden geplaatst in een daartoe bestemde gleuf in de mof van het verbindingsstuk. De effen buiseinden moeten zuiver en gesmeerd zijn.



61

Het oppervlak van een effen buiseinde moet in zijn aanvankelijke gepolijste toestand blijven. De dichtingsring van een uitzet- of krimpmof mag niet geblokkeerd worden in de bedrijfsvoorwaarden. Voor het berekenen van de uitzettingen neemt men als lineaire coëfficiënt 80 x 10-6 m/m˚ C. Voor de afvoerbuizen baseert men zich op een temperatuurverschil van 60°C. Koudbuigen van de buizen is verboden; bochtstukken of gaat over tot warmbuigen.

men

gebruikt

geprefabriceerde

De kleefstoffen die gebruikt worden voor het lijmen van buizen en hulpstukken van ongeplastificeerd polyvinylchloride bestaan uit oplosmiddelen van polyvinylchloride en vulstoffen die minder dan 5% van het gewicht van de oplossing vertegenwoordigen. Voor het gebruik van de lijmen moet de aannemer de aanwijzingen volgen die verstrekt worden door de fabrikanten, alsook de aanwijzingen van de fabrikant van de buizen. Het samenvoegen van leidingen door de einden tegen elkaar te lijmen is verboden. Het rioleringsnet moet over zijn gehele lengte ononderbroken verlucht worden. De verluchting van het rioleringsnet gebeurt langs een buis waarvan de diameter gelijk is aan 75% van deze van de verzamelbuis, de minimum diameter is gelijk aan 5cm. De verluchtingsbuis bestaat uit ongeplastificeerd PVC. De aansluiting van het rioleringsnet van het gebouw op de openbare riolering wordt uitgevoerd door de aannemer. Voor deze aansluiting dient hij contact te nemen met de bevoegde overheid. Wachtbuizen zijn voorzien aan de rooilijn. Het inkappen in de rioolbuis, het opbreken en herplaatsen van cementbetondelen der voetpaden, kantrijen en/of boordstenen is voor rekening van de aannemer. - de W.C.-buizen worden gebracht tot boven de welfsels, plaats aangeduid door de installateur sanitairen en/of door de architect. - Alle andere aan te sluiten afvoeren worden juist onder de welfsels gebracht op een plaats aangeduid door de installateur sanitair en/of door de architect. - Alle hulpstukken, eindstukken, verloopstukken, bochten e.d. dienen in de prijs begrepen en worden niet afzonderlijk vergoed noch verrekend. Meting: Ø 50 : Ø110 : Ø125 : Ø160 : Ø200 :

lm lm lm lm lm


62


ART. 7.02.

STANKAFSLUITER (DISCONECTOR)

Materiaal De prefab stankafsluiters zijn vervaardigd uit niet geplastifieerd hard PVC (volgens NBN T 42-108). De bodems zijn voorgevormd en geprofileerd in de vloeirichting van de buizen. Zij zijn voorzien van de geschikte inlaatstukken en zijn leverbaar en/of worden in de fabriek geprefabriceerd volgens de plaatsingsplannen te leveren door de aannemer. Voor de aansluitingen worden PVC-hulpstukken gebruikt beantwoordend aan NBN T 42-601 en addendum 1, voorzien van lippendichtingen uit Styreen-Butadeen-Rubber (SBR). Specificaties Types : dubbel met sifon De bodems van de inspectieputten zijn geprofileerd in het verlengde van de uitloop. Putdiameters : min. 400 mm De dikte van de funderingsplaat is 15cm. Opties De prefabinspectieputten bezitten een technische goedkeuring Butgb of Eutgb. Uitvoering De wederaanvullingen rond de inspectieputten worden uitgevoerd met te verdichten gestabiliseerd zand, samengesteld uit 100 kg cement sterkteklasse 32,5 per m3 zand voor mager beton volgens NBN 589-103. Bij toegankelijke putten wordt de standaardhoogte van de put luchtdicht verhoogd tot het gewenste peil doormiddel van een stuk buis van de corresponderende diameter Deksels : Het deksel en de putrand beantwoorden aan NBN B54-101 en zijn vervaardigd uit gietijzer volgens NBN 830-01. Specificaties Uitzicht putrand : vlak Uitzicht deksel : geribd Buitenafmetingen van de putrand : volgens diameter putten Sterkteklasse : Ia (minimum proeflast 15 kN) / II (proeflast 60 kN) (volgens NBN B54101) Uitvoering De geprefabriceerde putrand wordt op het juiste peil gesteld t.o.v. de voorziene afwerking en ingemorteld met een cementmortel van de categorie M2 volgens NBN B 14-001 Deksels uit gietijzer of vormgietstaal worden ontroest, geschilderd met 1 laag menieverf en afgeschilderd met 2 lagen verf op basis van alkydharsen. De kleur is te bepalen door de ontwerper. De oplegrand van de omkadering wordt afgedicht met vet. Meting :

ART. 7.03.

stuk.

TOEZICHTPUTTEN

Materiaal

De prefab inspectieputten zijn vervaardigd uit niet geplastifieerd hard PVC (volgens NBN T 42-108). De bodems zijn voorgevormd en geprofileerd in de vloeirichting van de buizen. Zij zijn voorzien van de geschikte inlaatstukken en zijn leverbaar en/of worden in de fabriek geprefabriceerd volgens de plaatsingsplannen te leveren door de aannemer. Voor de aansluitingen



63

worden PVC-hulpstukken gebruikt beantwoordend aan NBN T 42-601 en addendum 1, voorzien van lippendichtingen uit Styreen-Butadeen-Rubber (SBR). Specificaties e.d.

zie 7.02 stankafsluiters Meting: ART. 7.04.

stuk. VETVANGER

De aannemer levert en plaatst een vetafscheider van voldoende grootte met slibafscheider in PVC. De afscheider in PVC is volledig ongevoelig voor corrosie. De aannemer zal vooraleer de werken aan te vatten de vetafscheider met zijn specificaties ter goedkeuring voorleggen. Deksels (zie omschrijving deksels bij art. 7.02) worden uitgevoerd in gietijzer en hebben een weerstand van 250kN. De nodige hoogsels , kaders en andere hulpstukken dienen te worden voorzien voor een afwerking van de vetvanger tot op het afgewerkte grondniveau. De putten dienen specifiek ontworpen voor het afscheiden van vetten afkomstig van de keukens.. Alle nodige aanpassingsmoffen dienen mede te worden voorzien om het toestel aan te sluiten op de riolering. Te plaatsen volgens de voorschriften van de leverende firma. De put dient voldoende gefundeerd op een bedding (±30cm dik) van gestabiliseerd zand (100kg cement/m3). Rond de geplaatste put wordt de aanvulling eveneens voorzien met gestabiliseerd zand. De levering en aansluiting van de ventilatie dient te worden uitgevoerd volgens de voorschriften van de leverende firma en dienen voorzien in de eenheidsprijs. debiet : 2 liter/sec. Meting:

stuk.


64


ART. 7.05.

SEPTISCHE TANK

De septische putten moeten voldoen aan de voorschriften van omzendbrief P.I.C./ E.U./3185 van 15 december 1953 van het Ministerie van Volksgezondheid en aan de wet van 11 maart 1950 aangaande de beveiliging van waterlopen. Hierdoor wordt de aannemer namelijk verplicht een verluchting van de gassen op de septische putten aan te brengen. De aannemer zal een attest voorleggen waaruit blijkt dat de voorgestelde septische putten aanvaard zijn door het Ministerie van Volksgezondheid en dat zij voldoen aan de voorwaarden van onderhavig artikel. De vloeistof die de septische putten verlaat moet rein zijn helder, zonder bezinksel noch geur. Enkel W.C.'s en urinoirs mogen aansluiten op de eerste kamer van de septische put. De opeenvolgende kamers staan met elkaar in verbinding door middel van doorstroomopeningen in de scheidingswand. Elke doorstroomopening, waarvan de bovenrand minstens 300mm onder de waterspiegel ligt, is minstens 25mm breed. De gezamenlijke oppervlakte der openingen bedraagt minstens 200cm2. Bij verticale aanvoer van het afvalwater mondt de valpijp uit onder de waterspiegel, en is voorzien van de nodige openingen of inrichtingen om de meegezogen lucht te laten ontsnappen. Er moet worden voorzien in de afvoer van de gassen die zich vormen in de septische put, bij voorkeur door middel van een ontgassingsbuis. Voor de ingebruikname van de put, en na elke ruiming moet de septische put gevuld worden met zuiver water tot aan de overloop. De putten mogen geprefabriceerd zijn. Zij worden geplaatst op een fundering bestaande uit een werkvloer in zuiverheidsbeton van 10cm dikte, waarboven een funderingsplaat in gewapend beton van 15cm dikte wordt aangebracht (samenstelling beton A met bewapening te berekenen à 100kg/m3 beton (zie hfdst. gewapend beton). De septische putten zullen voorzien worden van de nodige mangaten in de muren van 0.28m. dikte, op te bouwen tot op de hoogte van het maaiveld. Deze mangaten worden afgedekt met een dubbel hermetisch sluitend deksel in gietijzer (draagvermogen deksel : 8 Ton). De deksels worden aan de binnenzijde bekleed met een thermisch isolerende en niet-hydroschopisch anorganisch materiaal. Het metselwerk der mangaten wordt aan buiten- en aan de binnenzijde beraapt op 10mm. dikte waarna een bestrijking met bitumenvernis zoals voorgeschreven in art.6.05.1. Al de grondwerken (uitgravingen en wederaanvullingen) zijn in de prijs te begrijpen. De aannemer treft de nodige voorzieningen tegen opdrijven van de put (fgv grondhemelwater) bij leegstand. Afmetingen put : hoogte : diameter : nuttige inhoud : gewicht : Meting:

±1m80 ±3m00 ±7500liter ±6000kg

stuk.


65


ART. 7.06.

REGENWATERPUTTEN

De aannemer voorziet de nodige regenwaterputten. Deze regenwaterputten worden voorzien in het tuingedeelte van elk der gebouwen. De regenwaterputten zijn uitgevoerd in geprefabriceerd beton. Zij worden geplaatst op een fundering bestaande uit een werkvloer in zuiverheidsbeton van 10cm dikte, waarboven een funderingsplaat in gewapend beton van voldoende dikte wordt aangebracht (samenstelling beton A met bewapening te berekenen à 100kg/m3 beton (zie hfdst. gewapend beton). De regenwaterputten zullen voorzien worden van de nodige mangaten in de muren van 0.28m. dikte, op te bouwen tot op de hoogte van het maaiveld. Deze mangaten worden afgedekt met een dubbel hermetisch sluitend deksel in gietijzer (draagvermogen deksel : 8 Ton). De deksels worden aan de binnenzijde bekleed met een thermisch isolerende en niet-hydroschopisch anorganisch materiaal. Het metselwerk der mangaten wordt aan buiten- en aan de binnenzijde beraapt op 10mm. dikte waarna een bestrijking met bitumenvernis zoals voorgeschreven in art. 6.05.1. Aansluiting met soepele darm Ø6/4” en individuele pomp te plaatsen in de bergingen. Al de grondwerken (uitgravingen en wederaanvullingen) zijn in de prijs te begrijpen. De aannemer treft de nodige voorzieningen tegen opdrijven van de put (fgv grondhemelwater) bij leegstand. Meting: ART. 7.07.

10.000 liter

stuk

FILTERPUTTEN REGENWATER

De aannemer voorziet de aansluiting van het regenwater afkomstig van de platte daken op de filterputten. De filters zijn van het ‘inline’ type, elk geschikt voor een dakoppervlakte van ±450m2. De filter is voorzien van een gering verval (±6,5cm) tussen aan- en afvoer van het water. De put is voorzien van 2 uitgangen : het gefilterde water naar de regenwaterput en de afvoer van vuil- en restwater naar de riolering. De afvoerende aansluiting is draaibaar t.o.v. aanvoerleiding. Diameter aanvoerleidingen : 160mm Afvoer naar regenwaterput : 110mm Afvoer naar riolering : 160mm Revisie opening : Ø360mm De filterput is uitgerust met een uitneembare zelfreinigende filter van roestvrij staal met een spleetgrootte van 250µm. De behuizing van de put is voorzien in robuust Pe. De filterput wordt naargelang de inbouwdiepte en het verval voorzien van de nodige schachtverlengingselementen. De behuizing wordt voorzien van een robuust beloopbaar deksel. Het rendement van de filter bedraagt ca 90%



66

Te plaatsen volgens de voorschriften van de leverende firma. De put wordt ingegraven op het vereiste niveau en horizontaal geplaatst op een voldoende gefundeerde bedding (±30cm dik) van gestabiliseerd zand (100kg cement/m3). Rond de geplaatste put en leidingen wordt de aanvulling eveneens voorzien met gestabiliseerd zand. De aannemer zal vooraf de technische fiche van de put ter goedkeuring voorleggen.

Meting : ART. 7.08.

stuk (alle omschreven werken inbegrepen) POMPPUTTEN IN KELDER

De aannemer voorziet in de kelders / ondergrondse parking 2 pompputten 60x60x60 cm uit te voeren in gewapend beton en onder het niveau van de keldervloer. Tevens dient de aannemer 2 dompelpompen (Ø80mm) van het zware type te voorzien met een vaste aansluiting op de riolering. Meting :

stuk (alle omschreven werken inbegrepen)



ART. 7.09.

67

POMPPUTTEN

Niet van toepassing


68



WERKEN IN NATUURSTEEN

DORPELS EN GEVELELEMENTEN

a. algemeen: Alle blauwe hardsteen is van het soort "Petit Granit" (crinoïde kalksteen). Hij zal voldoen aan de voorwaarden en bepalingen vervat in Aflevering III, en index 03.11. De steen zal van klasse "B" zijn of van 1e soort. Al de stenen worden zodanig geplaatst, dat grootste krachten waaraan deze stenen onderworpen zijn, erop worden uitgeoefend volgens een richting die zoveel mogelijk loodrecht op het groefleger gericht is. De afwerking zal geschieden met frijnslag (10 slagen per dm) geschuurd of gepolierd, volgens de opgave. Alle profielen zullen zuiver gekapt worden. Voor de treden zullen de konkels en de niet begane delen der treden gefrijnd worden; de begane vlakken worden geschuurd. Al de te verwerken steen zal vastgezet worden bij middel van roestvrije krammen. Het kappen, plaatsen der krammen, opkuisen, afwerken, bijzondere toevoeging, alle levering en arbeid voor de plaatsing en de mortel als voor de metserij, zijn in aanneming begrepen. Alle dorpels worden hellend naar buiten geplaatst en zijn te voorzien van een opzetkant over de ganse lengte. Afwerking gevelelementen : donker gezoet b. te voorziene werken: a) deurdorpels dorpels onder buitendeuren :

6 cm hoog – 22 cm breed (met opzetkant)

b) raamdorpels b.1) dorpels onder ramen (gelijkvloers – winkel) : 6cm hoog – 18 cm breed (met supplementaire opzetkant) b.2) plinten onder dorpels (gelijkvloers – winkel) : 15cm hoog – 5 cm breed (gebouchardeerd)


69


c) inlegkaders voor buitenroosters 10cm x 5cm met aanslagrabbat voor inleg van de roosters; buitenafmeting 60 x 60 cm

5

10

d) gevelelementen - Uit te voeren volgens detailtekening : 5cm dikte, alle voegen met “mussenbek” uit te voeren - alle hoeken in verstek uit te voeren - uitzicht : donker gezoet - verankering met inox-afstandhouders en -beugels - voegwerk : plastisch blijvende voeg (benaderende kleur van de blauwe hardsteen). meting :

m2 voegwerk inbegrepen

Te voorzien gevel gelijkvloers. Meting:

a) deurdorpels b) raamdorpels c) inlegkaders voor buitenroosters d) gevelelementen

m3 (v.h.) m3 (v.h.) stuk m2 (voegwerken inbegrepen)

5cm 3cm

nieuwe gevelelementen spouw bestaande gevels terugspringende voeg van 6cm hoogte en 1cm diepte over de ganse lengte van de gevelelementen

inox afstandhouders ingeboord in bovenzijde arduin en bevestigd aan bestaande of nieuwe gevels

voeg op te kitt en met zwarte siliconenkit. voegstalen ter goedkeuring te plaatsen

nota : alle dagstukken mét terugspringende voeg aan bestaande ramen dienen mede te worden voorzien in de plaatsing;


70



DIVERSE BOUWWERKEN

GEVELLEIEN

Materiaal De gevelleien zijn vervaardigd uit vezelcement van het asbestvrije type (NT), beantwoordend aan STS 34.03.6, en aan de voorschriften van NBN B 44-001 Dakbedekkingen met leien van vezelcement + add.1 (1983) en NBN EN 492 - Leien en hulpstukken van vezelcement voor daken - Productspecificatie en beproevingsmethoden + add. 1 (1994). Alle leien zijn van eerste keus, de zichtvlakken zijn voorzien van een kleurvaste, gepigmenteerde en moswerende acrylaatcoating op waterbasis en de achterzijde van de leien wordt beschermd met een waterafstotende impregneerlaag. De leien bezitten een Benor, BUtgb, EUtgb of gelijkwaardig goedkeuringscertificaat. Specificaties Sterkteklasse : klasse B Volumemassa : minimum 1600-1700 kg/m3 Formaat : ca. 45x30-32 (marge formaat + 3 cm) Afwerking zonder afgesneden hoeken - met voorgeponste gaten Nominale dikte : minimum 4 mm (overeenkomstig tabel horende bij de homologatie of STS 34.03.61.1) Kleur : te kiezen uit het gamma van de fabrikant Oppervlaktestructuur : glad oppervlak dampscherm : te plaatsen tussen het metselwerk en de isolatie (overlapping minimum 30 cm). Regelwerk : Houtsoort : Rood Noords grenen of Europees grenen (nr. 414 of 107 volgens NBN 199) Sorteerklasse : S6 of S8 (volgens STS 04.13.22) Impregnering : procédé A2.1 volgens NBN EN 351 (met behandelingscertificaat) Minimale latsecties : De dimensionering van het latwerk is steeds aangepast aan de vorm en dikte van de leien en de afstand tussen de latten. Bevestigingsmiddelen : nagels uit rood koper, 2 per lei, met een lengte van 25 mm / leihaken uit koper / RVS, diameter 2,5 à 3 mm en met een lengte die afhankelijk is van de overdekking Isolatie : De gevelmuren worden volledig geïsoleerd met 8 cm rotswolmatten; vakkundig te plaatsen volgens de voorschriften van de leverende firma. Uitvoering De leien worden gehangen met dubbele dekking. De verticale en horizontale overlap stemt overeen met de voorschriften van de fabrikant. De haken worden in de latten geslagen. Leien kleiner dan een halve lei mogen niet verwerkt worden. Hiertoe worden de aanpalende leien in dezelfde rij in breedte versmald. Aanvullende uitvoeringsvoorschriften Afwerking onderzijde : aansluitprofiel met kraal in gepatineerd zink 0,8 mm Afwerking zijboorden : aansluitprofiel met kraal in gepatineerd zink 0,8 mm Afwerking bovenzijde : aansluitprofiel met kraal in gepatineerd zink 0,8 mm Toepassing Rechterzijgevel. Meting: a) leien m2 b) isolatie m2 (alle omschreven werken inbegrepen)


71


ART. 9.02.

MUURAANSLUITINGEN

De aannemer voorziet alle muuraansluitingen met de opgaande muren en/of bestaande bouwconstructies. Inzonderheid wordt de aandacht gevestigd op de aansluiting met het bestaand gebouw en de aansluiting met de overdekte verkoopshal, waar een bijkomende waterdichting dient voorzien. De dichting is uit te voeren in lood 1mm nadat de dakbedekking voldoende hoog werd aangebracht. De loodslabben worden voldoende diep ingewerkt in de muren en vastgezet met gegalvaniseerde haken alle 90cm. De voeg wordt opgespoten met plastisch blijvende kit. Meting:

GP

ART. 9.03.

NUTSVOORZIENINGEN

De aannemer voorziet voor het binnenbrengen van de nutsvoorzieningen alle wachtbuizen. Uitvoering Ø110mm slagvast pvc (donker grijs) vanaf rooilijn tot in de technische ruimte (berging gelijkvloers achter lift). De aannemer zal de wachtleidingen volgens de voorschriften van de distributiemaatschappijen voorzien. Hij zal hiervoor vooraf contact nemen met de betrokken maatschappijen. aantal : lengte per buis : Meting :

6 stuks 15 lm

GP

ART. 9.04.

BRANDBESCHERMENDE MATERIALEN

a) balken en kolommen in staal : De aannemer voorziet de bekleding van alle metalen bouwonderdelen (poutrellen en/of kolommen in staal) . Alle profielen worden aldus bekleed met een brandvertragende plaat (PROMAT of dergelijke) en dit volgens de voorschriften van de leverende firma. karakteristieken : De platen zijn stoomverharde silicaatplaten samengesteld uit calciumsilicaten, cement en toeslagstoffen (asbestvrij). Volumieke massa : afhankelijk van de gevraagde brandveiligheid. De bijhorende detailplannen van de leverancier zijn van toepassing. afdichtingstrook : gebruiksklare soepele afdichtingstrook op basis van keramische vezels (kleur wit). De platen worden aangebracht klaar om te worden geschilderd. specifiek : Alle balken en kolommen worden voorzien om een brandstabiliteit te garanderen van 2 uur. Alle attesten dienen bijgeleverd. meting :

m2(v.h.)


72


ART. 9.05.

BRANDKOEPELS

De aannemer voorziet de levering en plaatsing van een brandkoepel (afmetingen volgens de voorschriften van de plaatselijke brandweeroverheid; minimaal 1,00m x 1,00m). De koepel is dubbelwandig uit te voeren (acrylaat) mét geïsoleerde opstanden om elke vorm van condensatie te vermijden. Waterdichte aansluiting met het omringende dak volgens voorschriften van de leverende firma. De koepel is elektrisch en manueel bedienbaar vanaf het gelijkvloers door middel van een speciale drukknop (elektrische voorzieningen mede te voorzien door de aannemer). Automatisch openen van de koepel via smeltveiligheden. Attesten bij te voegen Meting : ART. 9.06.

stuk (alle omschreven werken inbegrepen) BRANDLADDER

De aannemer voorziet de levering en plaatsing van 2 JOMY uitklapbare vluchtladders met doorlopende zijbescherming rechts of links van de sporten. Kenmerken: - breedte sporten 60 cm (nuttig 49cm) - maximale belasting per sport : 450 kg - bedieningshendel per evacuatieniveau - beveiliging tegen misbruik : bijleveren van vergrendeling en hangslot. - kleur: RAL-kleur (uitzicht idem regenafvoerbuizen) Deze ladder is ogenblikkelijk openslaand op de volledige hoogte, voorzien van beveiliging tegen . Lengte ladder ca. 15 meter. Meting :

stuk (alle omschreven werken inbegrepen)


73



ISOLATIEWERKEN

BUITENMUREN

Materiaal

Het betreft stijve isolatieplaten gevormd uit hard polyurethaanschuim. Het blaasmiddel bij de productie van de platen is CFK-vrij.

Specificaties

Gestabiliseerde warmtegeleidingscoëfficiënt (28 dagen bij 70°C) "10 volgens NBN 62-203, van het polyurethaanschuim = 0,023 W/mK (rekenwaarde 0,024W/mK) Drukvastheid : minstens 0,1N/mm2 Dikte : 80 mm Randafwerking : tand en groef (4 zijden) De platen zijn aan beide zijden voorzien van een alu kraftlaminaat Aan één zijde zijn de platen voorzien van een extra laag zacht polyurethaanschuim dat de oneffenheden van de binnenmuur opvangt. De platen bezitten een technische goedkeuring BUtgb of EUtgb. Uitvoering

De platen worden voorzien als gedeeltelijke spouwvulling. De totale spouwbreedte zal zodanig zijn dat aan de zijde van het buitenspouwblad nog minimaal 30mm luchtspouw beschikbaar is. De platen worden nauwsluitend tegen de binnenzijde van de spouw geplaatst, met de groef naar beneden. De platen dienen met de laag zachtschuim tegen het binnenspouwblad aangedrukt te worden. Het aantal bevestigingen zal 5 per m2 bedragen. Te voorzien: alle buitengevels. Meting:

m2. (alle omschreven werken inbegrepen)

ART. 10.02.

VLOERISOLATIE

De aannemer levert en plaatst de vloerisolatie uit te voeren in gespoten PU (uitvoering volgens de voorschriften van de leverende firma). De vloerisolatie wordt dusdanig voorzien dat vloerverwarming mogelijk is. De aannemer zal de werken uitvoeren volgens de voorschriften en richtlijnen van betrokken verwarmingsinstallatie. Nominale dikte : 10 à 12 cm. Meting:

m2.


74


ART. 10.03.

ISOLATIE HELLENDE DAKEN

De aannemer levert en plaatst isolatiedekens in een speciale voor de isolatie aangebrachte uittimmering op basis van schalieberdplanken tussen de gordingen. De thermische isolatie van de hellende dakvlakken en dakkapellen wordt uitgevoerd door het aanbrengen van recycleerbare mineraalwoldekens , waarvan de vezels, bekomen door het smelten van diabaas, gebonden worden met gepolymeerde harsen. De deken is volledig verpakt. Eén zijde is bekleed met een sterk dampremmend alulaminaat voorzien van hechtranden. De andere zijde is bekleed met een dampopen papier. De rollen zijn 350,450 of 600mm breed Volumieke massa : 23kg/m3 de isolatiedikte bedraagt minimaal 2 x 9 cm de gedeclareerde thermische geleidbaarheid volgens NBN B62-201 is (ATG/H577) : hoogstens 0,040W/mK. Het product is blijvend waterafstotend, niet hygroscopisch en niet capillair. Het is niet onderhevig aan krimp, zakt niet uit na plaatsing, geeft geen aanleiding tot schimmelvorming en vormt geen voedingsbodem voor bacteriën. De dampremmende bekleding is geklasseerd klasse A1 volgens NBN S 21-203. Een monster en een door de Butgb afgeleverde productkeuring zijn aan de architect voor te leggen. De plaatsing geschiedt volgens de voorschriften van de fabrikant. Spijkerflenzen : de dekens zijn aan beide lengteranden voorzien van spijkerflenzen van + 3,5 cm Uitvoering De dekens worden geschrankt aaneengesloten gelegd op de draagconstructie met de desgevallende dampwerende laag naar de binnenzijde, volgens de voorschriften van de fabrikant. Beschadigde dekens mogen niet verwerkt worden, gebeurlijke kleine gaten worden afgeplakt. • De stuiknaden worden met een dampdichte tape afgeplakt. De richtlijnen i.v.m. luchtschermen en dampremmende lagen zoals voorzien in TV van het W.T.C.B. dienen stipt nageleefd te worden. Te voorzien: alle hellende daken en dakkapellen. Meting:

m2.


75


ART. 10.04.

AKOESTISCHE ISOLATIE

De aannemer voorziet de plaatsing van akoestische vloeren muurisolatie conform de huidige EPB-regelgeving. art. 10.04.a

akoestische muurisolatie

De ontdubbelde muren die de appartementen onderling en met de gang scheiden dienen uitgevoerd te worden met geluidsdichte rotswolisolatie. Plaatsing en dikte conform geldende EPB-normen. De akoestische muurisolatie bestaat uit dicht aaneensluitende platen uit geëxpandeerd polystyreen. De isolatie mag geen voedingsbodem vormen voor ongedierte, bacteriën of schimmels en tast de andere bouwelementen niet aan, ze is tevens onrotbaar, niet onvlambaar en blijvend waterafstotend. Perforaties van het isolatiemateriaal worden tot een minimum beperkt door een aangepaste keuze van de vorm en plaatsingswijze. Thermische geleidbaarheid Nominale dikte

: hoogstens 0,035 W/mK bij 20°C : conform EPB-wetgeving

Toepassing : in spouwmuur tussen appartementen onderling en tussen appartement en traphal. Meting: art. 10.04.b

m2. akoestische vloerisolatie

De vloeren van de appartementen dienen voorzien van ‘ethafoam’. Plaatsing en dikte conform geldende EPB-normen. De akoestische vloerisolaties bestaan uit dicht aaneensluitende isolatiematerialen van geëxtrudeerd polyethyleenschuim mat gesloten cellen. De isolatie mag geen voedingsbodem vormen voor ongedierte, bacteriën of schimmels en tast de andere bouwelementen niet aan, ze is tevens onrotbaar, niet onvlambaar en blijvend waterafstotend. Meting:

m2.

Nota : Art. 10.04.a en 10.04.b. dienen strikt te voldoen aan de normen en richtlijnen inzake EPB-wetgeving.


76



HELLINGSBETON

HELLINGSBETON

Het hellingsbeton wordt aangelegd met hellingen en tegenhellingen naar de afleidbuizen zodanig dat een goede afvoer van het regenwater bekomen wordt. De minimum dikte bedraagt 5cm. De helling bedraagt 2cm per meter minimum. Voor de platte daken is licht isolerend beton te voorzien, vervaardigd met polystyreenkorrels, vermikuliet, perliet, vezels en toeslagstoffen met cement als bindmiddel.. De samenstelling van het mengsel wordt door de aannemer bepaald, derwijze dat aan de volgende eisen wordt voldaan: -

droog volumegewicht: ten hoogste 600 kg/m3. drukweerstand na 30 dagen drogen : 1,00N/mm2 een zodanige drukvastheid dat een plaat van 0.50 x 0.50m bij een dikte van 0.50m,die gedurende 28 dagen aan de buitenlucht is blootgesteld, geen scheuren vertoont, warmtegeleidingscoëfficiënt op droog materiaal, bepaald overeenkomstig NBN 319: ten hoogste 0.15 k cal/mh˚ C. Het isolerend licht beton wordt gestort als volgt:

-

er wordt een voldoende aantal krimpvoegen aangebracht teneinde scheurvorming te voorkomen. De krimpvoegen worden achteraf gevuld met een lichte mortel die op dezelfde wijze is samengesteld als het isolerend beton.

-

boven op het isolerend licht beton wordt een afstrijklaag van cementmortel (3 volumen zand voor 1 volume cement) aangebracht op een dikte van 1cm boven de toppen van de korrels.

-

het beton wordt schuin afgewerkt op 45˚ tegen de omringende wanden en dusdanig dat de isolatie ononderbroken kan doorlopen tot onder de dakrandprofielen.

Te voorziene werken : op alle platte daken in gewapend beton Meting: ART. 11.02.

m2 SCHUIMBETON

verplichte variante : zie addendum bestek


77


HOOFDSTUK 12.00 ART. 12.01.

DAKWERKEN

PLATTE DAKEN - BETON

Thermische isolatie en bedekking : Thermische isolatie en waterdichte bekleding. De waterdichtheid van de daken te verwezenlijken volgens leidraad voor de goede uitvoering van het B.I.N. De bepalingen van de NBN-846 - 101-401 en de technische voorlichting van het WTCB nr. 134 zijn hierop van toepassing. Al de aangewende dichtingsmaterialen moeten eveneens het kwaliteitsmerk BENOR dragen. Samenstelling : A.

Thermische isolatie :

De aannemer voorziet de levering en plaatsing van 2 lagen isolatieplaten in halfsteensverband met gesloten voegen. Materiaal : platen in resolschuim , H-CFK vrij (PF ef phenolformaldehydeschuim) - 2 x 8cm dikte voorzien langs beide zijden met mineraal gecoat glasvlies. Isolatieplaten te verwerken volgens de gegevens van de fabrikant. Brandveiligheid : de isolatieplaten mogen niet smelten, niet bijdragen tot vlamuitbreiding en brandvoortplanting. Het rookgetal is < 1/meter en er komen geen giftige of explosieve gassen vrij. Eigenschappen : Druksterkte bij 10% vervorming : volumegewicht diffusie weerstandsgetal µ warmtegeleidingscoëfficiënt

# 1,2kg/cm2 # 40kg/m3 55 0,020W/mK

De isolatieplaten worden eveneens voorzien aan alle opstanden, muuronderbrekingen e.d.; en dit in verschillende lagen en tot op voldoende hoogte. Onder de dakrandprofielen wordt de isolatie voorzien op 3cm dikte teneinde de goede dekking van het randprofiel te bekomen. Te voorzien werken : op alle platte daken Meting :

m2 (alle omschreven werken inbegrepen)


78


B.

Waterdichte laag als volgt samengesteld : -

-

1 dampscherm (polyestermembraan 3mm) onder de isolatieplaten (dit dampscherm dient zo snel mogelijk na plaatsing van het hellingsbeton uitgevoerd om alzo een eerste waterdichting te bekomen in afwachting van plaatsing isolatie en de 2 eindlagen) 1 damdrukverdelende laag (losliggend) thermische isolatie : zie hoger 1 laag polyestermembraan 4mm met min. 10cm overlapping geplaatst 1 laag polyestermembraan 4mm op basis van polymeerbitumen (plastomeer) gelast op de voorgaande laag en voorzien van ingewalste leischilfers volledig dakoppervlak (oppervlaktemassa : 4,7kg/m2)

De uitzettingsvoegen worden afgedicht met een dichtingsbaan, dat over een schuimsnoer wordt aangebracht en de banen langs beide zijden van de voeg overlapt; hierbij wordt een niet-gekleefde zone van minstens 20 cm gelaten. Te voorzien werken : alle platte daken in beton Meting : C.

m2 (alle omschreven werken inbegrepen) Kiezellaag :

Materiaal : gewassen en gerold grind, kaliber 16/32 Uitvoering : Het grind wordt gelijkmatig verdeeld over het volledig dakoppervlak, onmiddellijk na plaatsing van de dichtingslaag. Dikte van de uitvullaag : min. 5cm Voor de dakvlakken hoger gelegen dan 8m00 wordt de grindlaag overeenkomstig NBN 460, werking van de wind op bouwwerken, aan de boorden en over een breedte van 2m00 aangebracht op een dikte van 8cm. Te voorzien werken : alle platte daken in beton Meting :

m2


79


ART. 12.02.

PLATTE DAKEN - HOUTSTRUCTUUR

Thermische isolatie en bedekking : zie art. 12.01 A.

Thermische isolatie :

zie art. 12.01.a B.

Waterdichte laag als volgt samengesteld : -

1 dampscherm (polyestermembraan 3mm) op houten bebording 1 damdrukverdelende laag (gebrand) thermische isolatie : zie hoger 1 laag polyestermembraan 4mm met min. 10cm overlapping geplaatst 1 laag polyestermembraan 4mm op basis van polymeerbitumen (plastomeer) gelast op de voorgaande laag en voorzien van ingewalste leischilfers volledig dakoppervlak (oppervlaktemassa : 4,7kg/m2)

De uitzettingsvoegen worden afgedicht met een dichtingsbaan, dat over een schuimsnoer wordt aangebracht en de banen langs beide zijden van de voeg overlapt; hierbij wordt een niet-gekleefde zone van minstens 20 cm gelaten. Te voorzien werken : alle platte daken (hout) Meting : C.

m2 (alle omschreven werken inbegrepen) Kiezellaag :

niet van toepassing



ART. 12.03.

80

ALUMINIUM DAKRANDPROFIELEN

Het dakrandprofiel is een geëxtrudeerde aluminiumprofiel. Legering Dikte Zichtbare voorzijde Oplegvlak

lengte

: AI Mg Si 0,5 : 1,6 tot 2,8mm volgens grootte : minimum 80mm : voor houten staande band : 23mm voor metselwerk of beton : 45mm voorzien van groeven om een betere hechting met de dakbedekking te verzekeren : 3m00 – 6m00

Waterdichtheid : De zichtbare zijde van het profiel steekt 20mm boven de dakrand uit. De bovenrand van de waterrem helt 2° naar het dak zodat het water niet naar de gevel stroomt. Bij de plaatsing wordt het profiel tegen de muur aangetrokken, waardoor de voorzijde met waterdrup 15mm voor de muur uitsteekt. Verbinding : Speciaal ontworpen verbindingsstukken worden in de uiteinden van 2 lengten geschoven. De stukken moeten gelijkmatig verdeeld worden over de uiteinden. Deze werkwijze garandeert een perfecte waterdichtheid en een optimale uitlijning. Tussen de lengten hoort een uitzettingsvoeg van 3mm. Hoekstukken : De gelaste standaard binnen- en/of buitenhoeken (90° en andere) worden vervaardigd in de werkplaatsen van de fabrikant. Zij hebben een buitenlengte van 100 x 100mm. Plaatsing : -

-

Te voorzien volgens de voorschriften van de fabrikant De aannemer voorziet aan de bovenzijde van de bovendakse muren – over de gehele breedte en lengte van de muur een houten beplanking in watervaste multiplex van 18mm dikte voor de bevestiging van het dakrandprofiel. De multiplexplaat wordt d.m.v. schroeven aan de muren bevestigd. Indien nodig dient de aannemer de laatste laag metselwerk op te vullen met een cementmortel om deze bevestiging mogelijk te maken. Deze voorzieningen dienen mede in de eenheidsprijs van het dakrandprofiel te worden voorzien. Een eerste laag polyestermembraan op de ondergrond gaat de plaatsing vooraf. Het profiel wordt om de 30cm vastgeschroefd door middel van roestvrije gecadmiëerde schroeven en nylon pluggen, door de fabrikant geleverd. De voorgeponste ovalen sleufgaten (16 x 6mm) zijn hiervoor specifiek voorzien. Er wordt een uitzettingsvoeg van 3mm tussen profielen gelaten. Een reepje dakbedekking wordt over de horizontale voeg geplaatst

Nota : Vooraleer tot de plaatsing over te gaan dient er steeds een monster van het dakrandprofiel aan de betrokken architect ter goedkeuring te worden voorgelegd. Afwerking profiel

: aluminium natuurkleur geanodiseerd



81

schets te gebruiken profiel :

min. 8cm

Meting :

lm

ART. 12.04.

DAKDOORVOEREN, DAKKOLKEN E.D.

De aannemer voorziet alle dakdoorvoeren door hout, metselwerk of beton inclusief alle dakkolken welke te voorzien zijn van geïsoleerde doorvoeren (tapbuizen). Alle doorvoeren zullen waterdicht aansluiten aan de dakbedekking (polyestermembraan) en aan de afvoeren verticaal. Alle hulpstukken zullen van de aangepaste diameter zijn en volgens de regels der kunst en het goede vakmanschap uitgevoerd worden. De buitenzijden worden voorzien van zinken opvangbakken (rechthoekig model – 20x30cm) van voldoende afmeting (zink 1mmdikte). Vrije uitzetting dient gegarandeerd. De aannemer zal een model ter goedkeuring voorleggen. Meting :

GP

ART. 12.05.

DEKSTENEN

De aannemer levert en plaatst de voorziene betonnen dekstenen. Uitvoering in beton en plaatsing met mortel op de onderliggende dakbedekking. De betonnen elementen hebben een gladde bovenzijde en zijn voorzien van “tand en groef” om in elkaar te worden verwerkt. Oversteek met druprand van minimum 5cm langs beide zijden van de muurbreedte. Meting :

lm



ART.12.06.

82

DAKAFLOPEN

Materiaal : De regenafvoerbuizen zijn vervaardigd uit elektrolytisch zink met een zuiverheid van minimum 99,99 % met toevoeging van koper en titaan. Het zink beantwoordt aan EN 612. De wanddikte van de buis bedraagt 0,8mm Alle zink is vooraf donker geprepatineerd door fosfatering van het oppervlak van het oppervlak (zie ook zinken dakwerken). De buizen zijn rond met een diameter van 100mm. Bochtstukken worden geprefabriceerd. De lengte van de buiselementen bedraagt : 2m. De beugels zijn vervaardigd uit warm gegalvaniseerd staal, min. 450 g/m$ volgens reeks NBN I 07. De sluiting van de beugels geschiedt met 2 schroeven uit roestvrij staal. De soldeerlegering bestaat uit minstens 40 % tin en bevat vrijwel geen onzuiverheden in het bijzonder antimoon. Uitvoering : De buizen worden op 2cm van het muurvlak geplaatst. De buiselementen zijn zodanig gevormd dat ze onderaan vernauwd zijn. Het knippen van de buiselementen onderaan is verboden. De penetratie van de verschillende stukken bedraagt min. 3cm. Bij richtingsveranderingen dringen de buizen min. 8cm in elkaar. De buizen worden koud in elkaar verwerkt. Behalve de koude verbindingen voor de montage en de uitzetting worden alle buizen aan elkaar gesoldeerd. Het solderen beantwoordt aan de voorschriften van NBN 283 art. 1.7. De solderingen worden op een gezuiverde ondergrond uitgevoerd. De soldeernaden worden uitgevoerd in 3 opeenvolgende bewerkingen : voorbereiding van de oppervlakten met zoutzuur of met hars, vertinnen en solderen. Bij gepatineerde afvoerbuizen zal ter plaatse van de soldering, de patinelaag zorgvuldig worden verwijderd en de soldeernaad gebeitst worden met zoutzuur. Na de soldering wordt de gebeitste zone opnieuw behandeld om een identieke kleur van de buis te bekomen. Er mag slechts 1 passtuk per afloop worden geplaatst. Elk buiselement wordt minstens 1 maal gesteund. De afstand tussen 2 steunpunten bedraagt maximum 1 m. De eerste beugel bevindt zich op ± 5 cm onder het laagste punt van de tapbuis. De overlangse naad is naar de muur gericht. De regenafvoerbuizen worden luchtdicht op het rioleringsnet aangesloten. Alle ondergrondse stukken worden omwikkeld met een zelfklevende band. De aannemer dient volgens de voorschriften van de leverende firma gepaste uitzettingsstukken te monteren.


83


Het laatste stuk wordt hermetisch aangesloten op de riolering d.m.v. speciaal hulpstuk in gietijzer met een hoogte van 1m00 en een effen uitzicht. De beugels zijn vervaardigd uit warm gegalvaniseerd staal, min. 450gr/m2 volgens NBN 657. De sluiting van de beugels geschiedt met 2 bevestigingsschroeven uit verzinkt staal. Het eindstuk wordt langs binnen heet bestreken met bitumen. De zichtvlakken worden ontroest en voorzien van een grondlaag en 2 afwerklagen verf op basis van alkydharsen. Het eindstuk wordt op 2cm voor het gevelvlak geplaatst. De voegen tussen het eindstuk, de regenafvoerbuis en de ondergrondse riolering worden reukdicht opgevoegd met een elastische voeg. Aan de platte daken worden de aflopen doorgetrokken tot bovenkant van het dakrandprofiel. Meting:

a) aflopen Ø100mm b) eindstukken

lm stuk

ART. 12.07.

ZINKEN DAKBEKLEDING

Algemeen : Alvorens het werk te beginnen moet de dakdekker controleren dat de vlakheid een perfecte plaatsing van de dakbedekking mogelijk maakt. Het niveauverschil tussen de planken mag 1mm niet overschrijden (zie hfdst. schrijn- en timmerwerk). Verluchting : De verluchting van de onderzijde van het zink wordt als volgt uitgevoerd : een doorlopende luchtinvoer aan de voet en een doorlopende luchtafvoer aan de bovenzijde van het dak. Een rooster met kleine mazen (gerekt metaal in zink) belet het indringen van insecten, e.d. via de verluchtingsopeningen. Voetverbinding : De ingesneden baan wordt omgeplooid om gehecht te worden aan de druiprand. (Zie uitvoeringsdetails leverancier zink) verluchting aan goot : Verluchting aan de binnenzijde van de bakgoot (Zie uitvoeringsdetails leverancier zink) Nokverbinding met sluitschuifje Alle verbindingen op het hoogste punt van de dakbedekking (nok, banen tegen een muur, bovendakrand) zullen door middel van het sluitschuifjessysteem worden uitgevoerd. (Techniek van de neergeslagen naad is niet toegestaan). Art. 12.07.a

staande naad :

1) Het metaal Het zink bestaat uit elektrolytisch zink met een zuiverheidsgraad van 99,995 %, gelegeerd met 0,15 tot 0,20 % koper en 0,08 tot 0,10 % titaan. Het wordt geleverd in rollen, deze dragen de aanduiding van de dikte in millimeter. Tijdens het opslaan en het bewerken moeten voorzorgsmaatregelen genomen worden om bevochtiging, krassen en andere beschadigingen van het zink te vermijden. 2) Uitzetting-Inkrimping Alle zinkwerken moeten het zink toelaten vrij uit te zetten en in te krimpen.


84


3) Oppervlakte aspect : Donker geprepatineerd zink: chromatische coördinaten: Y = 4,5 tot 7,5; x = 0,32; y = 0,32 Beschermende film mag nooit langer dan één maand na de plaatsing op het zink gelaten worden. Om het uniforme uitzicht van de gehele dakbedekking te bewaren, dienen de afwerkingsstukken uit de bobijnen te worden gemaakt. 4) Hechtingsklangen : De hechtingsklangen van het zink zijn van roestvrij staal, kwaliteit 304/18.10. De vaste klangen hebben een dikte van 0,6 mm, met 2 goten voor de bevestiging op de bebording. De schuifklangen bestaan uit een vast deel - dikte 0,6 mm en een beweegbaar deel - dikte 0,4 mm. Ze hebben 3 gaten voor de bevestiging op de bebording. Voor alle types zink moeten schuifklangen met gleuf van 70 mm gebruikt worden. In ieder geval moet het beweegbaar deel van de schuifklang in het midden van de gleuf geplaatst worden. Beide klangen worden bevestigd met draadspijkers uit verzinkt staal met brede platte kop en aangepaste diameter (3 nagels voor de schuifklangen en 2 voor de vaste klangen) en lengte. UITVOERING : De dakbedekking zal uitgevoerd worden in zink van 0,8 mm dikte in vlakke doorlopende banen van 600 mm breedte (530 mm tussen de staande naden). Het toepassen van versterkte banen met langse naden geeft een betere vlakheid en strakheid aan de banen. Het zink wordt op rollen geleverd. De zijprofielen van de banen worden machinaal gevormd. De maximale lengte van de banen bedraagt 13 m. Overlappingen worden eerst aan architect voorgelegd. Voor gevelbekleding (> 75 °) wordt de baanlengte beperkt tot 4 m. De overlapping tussen de banen bedraagt 60 mm. De minimumtemperatuur (metaaltemperatuur).

voor

het

verwerken

van

het

zink

is

7°C

De banen worden bevestigd op de bebording met vaste klangen (meestal aan de kop van de baan) en schuifklangen. Aantal klangen te gebruiken : Centrale zone : Randzone : Hoekzone :

3/m 5/m 6/m.

De naden worden gesloten met de hand of met de machine die, door een dubbele plooiing, de staande naad verwezenlijkt met een uniforme hoogte van 25 mm (afstand van as tot as tussen de staande naden : 530 mm). Wanneer de helling > 75 ° volstaat een enkele sluiting van de naad. SOLDEREN : Slechts voor bijzondere werken zal er gesoldeerd moeten worden : dakvensters, lichtkappen en andere doorbouwen. Als toevoegmetaal voor het solderen van zink dient men een legering van 40 % tin en 60 % lood te gebruiken zonder onzuiverheden, in het bijzonder van antimoon (max. gehalte 0,5 %). Opmerking : wanneer de dikte van het te solderen zink 0,8 mm overschrijdt is het aangeraden de twee zinkdelen vooraf te vertinnen.



85

Voor het geprepatineerd zink : Vooraleer het op elkaar leggen van de twee te solderen delen moet de patinalaag aan 3 zijden (de bovenzijde van het onderste deel en de boven- en onderzijde van het bovenste deel) verwijderd worden. Dit kan : - mechanisch gebeuren door het zorgvuldig af te schuren tot men het natuurlijk zink bekomt - chemisch gebeuren door het afbijten met chloorwaterstof. TE VERMIJDEN KONTAKTEN : Alle kontakten vermijden tussen zink enerzijds en beton, plaaster, kalk, niet beschermd metaal en andere materialen die het zink kunnen corroderen anderzijds om zodoende elk risico van corrosie uit te sluiten. DETAILAANSLUITINGEN : De detailaansluitingen mogen de continuïteit van de verluchting niet verhinderen. De voetaansluiting van de banen wordt steeds met de techniek van de ingesneden baan uitgevoerd. Aan de bovenzijde wordt de staande naad steeds met de techniek van het sluitschuifje en de bijhorende uitsnijding van de banen afgewerkt. Deze detailaansluitingen moeten conform aan de beschrijvingen van de fabrikant. Meting ART. 12.08.

dakbedekking

m2

ZINKEN GOOTBEKLEDING

De aannemer voorziet in alle betonnen goten een zinken bekleding. Uitvoering: - 0,8 mm dikte - vrije uitzetting noodzakelijk - helling 1cm/m - diepte goot minimaal 10 cm - ontvouwing : nominaal 1,10 m - waterdichte aansluiting op afvoergoten (soldering) - voorzijde : zinken kraal – dia. 20 mm nominaal - aansluiting met dakmateriaal : waterdicht en voldoende hoog om elke vorm van inwatering te voorkomen. Meting :

lm (alle omschreven werken inbegrepen)


86



METAALSCHRIJNWERK

METALEN SPANTEN.

-

Alle berekeningen zijn uit te voeren door een door de aannemer gekozen ingenieursbureau. De kosten van berekening dienen inbegrepen.

-

De aannemer levert en plaatst alle onderdelen van de staalconstructie voor het maken van de dakstructuur.

-

Alle stalen balken en profielen worden voorzien in genormaliseerd constructiestaal ST. 37-2.

-

De te gebruiken profielen zijn nieuw en vertonen geen gebreken zoals scheuren, walskruid e.d.

-

De laswerken en het bouloneren worden uitgevoerd volgens de normen door geschoold personeel, ter plaatse en/of in het werkhuis.

-

Alle te gebruiken profielen worden gestaalstraald volgens de norm SA.2-5 en geschilderd in een lasprimer dikte 15 micron en een laag ijzeroxide zinkchromaat primer. (metallisatie is eveneens toegelaten).

-

Alle constructies worden dermate voorzien dat elke vorm van "koude bruggen" wordt vermeden.

-

Voor aanvang der werken zal de aannemer alle detailtekeningen van de spanten ter goedkeuring voorleggen aan de architect en/of opdrachtgever. De architect is vrij gebeurlijke wijzigingen (esthetisch en/of constructief) aan te brengen aan de vorm van de spanten zonder recht op supplement vanwege de aannemer.

-

Profielen: IPE300 (150x300mm).

In het werk inbegrepen: metalen schoenen. lasplaten, dragers, dakliggers, windverbanden e.d. alle boutwerk, doorboringen e.d. Uit te voeren werken: dakstructuur verdieping 5.



87

principetekening

Meting :

kg


88


ART. 13.02.

DEUROMLIJSTINGEN

algemeen : Een aantal binnendeuren worden geplaatst in een metalen omlijsting welke voorzien is van minimum 4 scharnieren van voldoende stevigheid. De scharnieren worden voorzien van minimum 4 verdoken vijzen; de plaatsing op het metaalschrijnwerk is gelast. Deursluiting: regelbaar slotgat met metalen lip.1 De breedte van de omlijstingen = de breedte van de dagmaat met bedekking van het metsel- of pleisterwerk van minimum 3cm. De omlijstingen worden stevig en onvervormbaar geplaatst in de muren. (de onderzijde is verbonden met kruisijzers). De omlijstingen zijn minimum 1cm breder langs beide zijden dan de dagmaatbreedte. Het metaalwerk is te voorzien in hoogwaardig gemetalliseerd staal, voor brandwerende deuren dient een attest voorgelegd te worden. Breedte: volgens aanduidingen op plannen en standaardafmetingen ( de vrije opening van het deurgat, afgewerkt bedraagt min. 1,03m voor enkele deuren en minimum 2 x 1,08m voor dubbele. Hoogte: te voorzien voor deuren op 2,115m. art. 13.02.a.

Metalen deuromlijstingen (muren in metselwerk)

De stalen deurkozijnen worden haaks gesteld en op niveau gebracht. De ophangpunten worden gelijnd. De stalen binnendeuromlijsting wordt vlak na de plaatsing opgegoten met beton teneinde een goede verankering aan het metselwerk te bekomen. Wanneer muren, waar deuren ingeplaatst worden niet doorlopen tot tegen het plafond wordt boven de deurkaders een betonnen balk gegoten van 20cm en dit over de ganse lengte van de muren. De kaders zijn voorzien van rubberen inlegstrippen voor aanslag van houten deuren. Meting: a.1. enkele deur 93cm Rf1/2h a.2. enkele deur 103cm a.3. enkele deur 103cm Rf1/2h a.4. enkele deur 103cm Rf 1h art. 13.02.b.

: stuk : stuk : stuk : stuk

Deurbladen (inkomdeuren appartementen)

De aannemer levert en plaatst inbraakwerende, stalen inkomdeuren met : o 5-puntssluiting o dito cilindercombinatie sluiting o kijkoog Buitenzijde : deurgarnituur waarde 150 euro Binnenzijde : deurgarnituur waarde 150 euro Meting:

stuk



ART. 13.03.

89

METALEN HANDGREPEN - BALUSTRADES

Niet te voorzien in onderhavige aanbesteding. ART. 13.04.

LUCHTROOSTERS VOOR CV - RUIMTE EN BERGINGEN

art. 13.04.a.

CV-ruimte

De aannemer levert en plaatst aluminium, regelbare luchtroosters, met lamellen en gaasbekleding, doorheen de buitenmuur. De rooster dient te voldoen aan de brandvoorschriften terzake. Plaatsing in technische ruimte gelijkvloers (achter lift): op 30cm van de vloerpas, afgewerkt binnen en buiten. afmetingen: 60cm x 60cm Kleur door de opdrachtgever te bepalen (gelakt in ral kleur) Meting:

stuk.


90



SCHRIJN- EN TIMMERWERKEN

ALGEMEENHEDEN

a.

Al de schrijnwerken zijn uit te voeren volgens bijzondere tekening.

b.

Met uitzondering van andere houtsoorten of uitvoeringen, vermeld in de bijzondere beschrijving, is al het schrijnwerk uit te voeren in noord-europees grenen, 2 com.NBN 272 van eerste kwaliteit en in meranti type: D.R.M.- N.S.U. Het hout zal goed droog zijn

c.

Al het hout is na afwerking in zijn definitieve vorm te drenken met een aan het hout aangepast verduurzamingmiddel ten einde het te bewaren voor aantasting door zwammen, bacteriën, insecten, houtworm, enz. Het verduurzamen gebeurt door onderdompeling en nooit door aanbrengen met de borstel. De onderdompeling duur tenminste tien minuten. Het verduurzamingmiddel wijzigt noch het uitzicht, noch de kleur van het hout dat eveneens achteraf moet kunnen geverfd worden, veredeld, geboend of gelakt. Monsters worden voor en na de behandeling voorgelegd aan de goedkeuring van de architect. Het drenken mag gebeuren ofwel in de werkplaats zelf, ofwel door een erkend drenkstation, met aflevering van certificaten van dit station en waarop vermeld wordt de behandelde stukken, de behandeling welke ze hebben ondergaan en de tijd van het drenken.

d.

Voor wat het vasthechten van het schrijnwerk in wanden met zichtbaarblijvend parament betreft, zijn de vasthechtingspunten op onzichtbare wijze te verwerken bij middel van geboorde gaten, nylon, pluggen, aangepaste houtschroeven en het dichtmaken van het boorgat in de houten stijlen bij middel van houten stoppen in dezelfde houtsoort als het schrijnwerk. De vasthechtingspunten zijn op dezelfde wijze te verdelen als voorzien voor de vasthechtingsblokken, tenzij anders vermeld in de bijzondere beschrijving.

e.

De werken begrijpen het leveren en plaatsen, het kappen en boren van de nodige gaten, het zorgvuldig dichtmaken en afwerken van de gaten met dezelfde materialen als omringende delen en alle werken en leveringen.

f.

De schrijnwerken niet voorzien om te behandelen met houtveredelingsproduct, zijn te verven in twee lagen grondverf.

g.

De schrijnwerken niet voorzien om te schilderen zijn te behandelen met een product tot het bekomen van de gewenste kleur. Het product en de kleurenmonsters zijn ter goedkeuring aan de architect voor te leggen. Deze werken zijn voorzien onder een afzonderlijke rubriek.

h.

Alle gebruikte hout voor de dakwerken is van de aangepaste maat, berekend voor de dragen lasten en voorzien van alle metalen onderdelen zoals muurplaatbledden, bouten en ankerijzers (2x met metaalverf geschilderd) voor een stabiele onvervormbare constructie. Alle zichtbare houten delen zijn glad geschaafd en geschuurd uit te voeren. De vernagelingen van alle daktimmerwerken zijn uit te voeren in staal. Het leveren en verwerken van alle nodige stukken en kleinhout voor een goede constructie zijn door de aannemer te voorzien.

i.

Het gedrenkte hout moet te verwerken zijn met de zinken dakbekleding. De aannemer zal een attest van de compatibiliteit tussen de drenkstof en het zink voorleggen.


een

gekleurd


ART. 14.02.A

91

DAKSTRUKTUUR SCHUINE DAKEN

Alle daktimmerwerken zijn uit te voeren volgens art.14.01. en in RNG. 1˚keus timmerhout. Uitvoeringswijze: - structuur van gordingen 8cm x 23cm a. horizontaal dak : alle 40 cm (h.o.h.) b. schuin dak : alle 80 cm (h.o.h.) Alle gordingen worden onderling verbonden met ‘andries-kruis’ teneinde het dakoppervlak vormvast te maken.

-

-

kepers : 6cm x 7cm a. horizontaal dak : alle 40 cm (h.o.h.) en in helling geplaatst dmv hellingsspieën (1,5 cm in helling). b. schuin dak : alle 60 cm (h.o.h.) c. kijkuiten : alle 40 cm (h.o.h.) bebording : schalieberd 1” dikte met ventilatieopeningen (0,5 cm uit elkaar). Deze schalieberd beplanking dient door te lopen tot over alle buitenkanten van de dakranden en/of kijkuiten. De schalieberd beplanking wordt aldus zo voorzien dat een permanente verluchting van de zinken dakbedekking verzekerd is. De beplanking dient eveneens aangebracht volgens de voorschriften van de voorschriften van onderdaken voor zinken daken : o.a. verdoken vernageling, roestvrije nagels e.d. . Kleinhout: alle kleinhout inbegrepen. behandeling: zie art. 14.01

voor

uitvoering

van

de

dakstructuur

dient

Te voorzien : alle daktimmerwerken voor alle zinken bekledingen (schuine daken, dakkapellen, onderstructuur hoofddak). Meting: m2 (alle omschreven werken inbegrepen) ART. 14.02.B

VARIANTE DAKSTRUCTUUR

verplichte variante : zie addendum bestek



ART. 14.03.

92

AFWERKING SCHUINE PLAFONDS RF 1 UUR

De aannemer voorziet het leveren en plaatsen van de schuine plafonds als volgt: Houten onderstructuur met uitvullatten in RNG 3,5 x 6cm, Bekleding met gipsplaten die in 2 lagen wordt bepleisterd met gipspleisters. Weerstand tegen brand is aan te tonen aan de hand van een proefverslag van een erkend laboratorium met betrekking op een analoge constructie, aangevuld met een uitbreidingsdossier van het "Instituut voor Brandveiligheid" (ISIB) Gipsplaten : De bekleding wordt uitgevoerd met speciale gipskartonplaten voor pleisterwerk met ronde langskanten- type GKP volgens DIN 18180. De platen hebben volgende afmetingen : 9,5mm x 400mm x 2000mm. Schroeven : De gipskartonplaten bevestigen met gefosfateerde snelbouwschroeven met trompetkop (DIN 18182); lengte minimaal 25 mm, maximale schroefafstand : 120mm. De bepleistering uitvoeren in een gronden afwerklaag. De grondlaag wordt uitgevoerd met een in de fabriek voorbereid en gebruiksklaar mengsel op basis van gips, geëxfolieerd vermikuliet en de nodige additieven om een optimale hechting en verwerking te bereiken. De bepleistering wordt machinaal of met de hand aangebracht. Dit mengsel heeft een volumieke massa in bulk van 0,55kg/l. De dikte van de grondlaag bedraagt minimaal 23mm. Een 2mm dikke afwerklaag wordt met de hand aangebracht.` Gipspleisters : De bepleistering wordt uitgevoerd in een gronden afwerklaag. De grondlaag wordt uitgevoerd met een in de fabriek voorbereid en gebruiksklaar mengsel op basis van gips, geëxfolieerd vermikuliet en de nodige additieven om een optimale hechting en verwerking te bereiken. De bepleistering wordt machinaal of met de hand aangebracht. Dit mengsel heeft een volumieke massa in bulk van 0,55kg/liter. De dikte van de grondlaag bedraagt minimum 23mm. De 2mm dikke afwerklaag wordt met de hand aangebracht en uitgevoerd met een pleisterspecie samengesteld uit een voorgemengd gipspleister op basis van gebrand gips oftewel een op de werf te mengen specie samengesteld uit minimaal 1 poeder volumedeel pleister en 1 volumedeel ‘vette afgegoten kalk’. Alle aansluitingen met opgaande muren of aansluitingen met betonnen- of stalen balken worden voorzien van speciale stopprofielen en/of onderliggend gaasband. Het afwerken van de dakvlakvensters dient eveneens inbegrepen. De gipspleisters gebruikt voor gronden afwerklaag worden geleverd door de platenfabrikant. Uitvoering : Volgens de voorschriften van de platenfabrikant. -

De onderstruktuur op niveau en vlak aanbrengen. De gipskartonplaten met openstaande langskanten dwars tegen deze onderstruktuur bevestigen met snelbouwschroeven. Architectenburo W. de Jongh bvba - Bredabaan 513 - 2930 Brasschaat tel : 03/651 51 68 - fax 03/653 18 18 E-mail : [email protected]


-

93

Zo vlug mogelijk hierna de bepleistering aanbrengen; hierbij de naden tussen de platen vol en zat zetten. De voorgemengde pleisters alleen met zuiver water en zonder verdere toeslagstoffen aanmaken. De nodige maatregelen treffen voor een gelijkmatige en snelle droging van de bepleistering.

De bepleistering dient mee inbegrepen in de eenheidsprijs van de verlaagde plafonds en wordt aldus niet apart vergoed. Nota : alle noodzakelijke attesten van brandweerstand dienen voorgelegd. Alle aansluitingen met andere constructies (muren, vloeren, wanden, deuren, e.d.) zullen worden afgekit met een overschilderbare siliconenkit of bijkomende afwerklat. Te voorzien : alle schuine plafonds Meting :


ART. 14.04.

AFWERKING DOORGANG NAAR NATIEGEBOUW

De aannemer voorziet het leveren en plaatsen van het plafonds in doorgang als volgt: Houten latwerk in RNG 3,5 x 15cm, stevig bevestigd aan betonstructuur. Vulling van 12 cm rotswolisolatie. Afwerking : cederbeplanking; %” dikte – br. 12 cm rechte tand- en groefverbinding alle randafwerking met schaduwvoeg te voorzien. Meting :


HOOFDSTUK 15.00. ALGEMENE OPKUIS De aannemer voorziet een volledige schoonmaak van het gebouw na volledige afwerking. Deze post omvat o.a. volgende werken : Meting :

grondig stofvrij maken van muren, plafonds, balken en kolommen reinigen met kuisproducten + water van alle vloeren en faience, trappen stofvrij maken alle elektra-armaturen reinigen met kuisproducten + water van alle sanitaire apparaten, kasten e.d.; reinigen van alle beglazing (binnenramen), binnendeuren, metaalschrijnwerk met water reinigen van alle buitenschrijnwerk , metaalschrijnwerk met water GP


94


BIJLAGE 1 : INPLANTINGSPLAN



95

BIJLAGE 2 : MEETSTAAT De aannemer wordt geacht deze meetstaat na te zien en dient zijn eventuele opmerkingen te maken vóór prijsopgave.


96


ADDENDUM ART. 3.04.B

BERLINERWANDEN

De bouwput wordt vertikaal beschoeid op basis van I of H-vormige metalen profielen welke in de grond worden geheid en tussenin worden opgevuld met betonnen, houten of stalen beschoeiingsplaten. De wand kan als verloren bekisting worden gebruikt. Het type en lengte van de profielen, alsook de keuze van de beschoeiingsplaten wordt bepaald door de uitvoerder rekening houdend met : - specifieke uitvoeringsvoorwaarden - bemalingshinder naar de omgeving toe - grondparameters zoals vermeld in het grondonderzoek (sonderingen, boringen, laboproeven,...) De werken worden uitgevoerd door een gespecialiseerde firma welke de nodige referenties kan voorleggen. Berlinerwanden zijn enkel te gebruiken in droge omstandigheden. Injectieankers : zie beschrijving secanspalenwanden. Materiaal en uitvoering Volgens voorstel van de aannemer en na goedkeuring van het bestuur. Uitsluitend te voorzien aan de straatzijde. Rekennota van de verschillende tijdelijke uitvoeringsfasen, grondmechanisch en organisch. Deze nota is opgemaakt door de aannemer aangesteld voor het uitvoeren van de berlinerwand en ondertekend door een burgerlijk ingenieur; deze nota wordt verplicht en ter goedkeuring voorgelegd aan de ingenieur stabiliteit. Meting : a) machine + voorbereiding terrein b) berlinerwand met injectieankers ART. 5.12.B

FF m2

TERRAS IN STAAL

Omschrijving

-

-

De terrassen zijn opgemaakt uit aan elkaar gelaste gegalvaniseerde profielen als volgt opgemaakt : o 4 steunen te verankeren aan betonplaat o kokervormige overlangse profielen o kopse regelaars in staal (U-profiel) o antislip terrasplanken in gerecycleerd kunststof (uitzicht bangkirai); deze dienen om de 30 cm te worden ondersteund om doorbuiging tegen te gaan. D.m.v. verborgen klemmen bevestigd aan kopse regelaars. Plankbreedte 12cm; dikte 18 mm. Te plaatsen met een tussenafstand van 10 mm. Verankeringselementen : o voorzien van een thermische onderbrekingsinrichting (schock-isokorb) + rekennota ter goedkeuring voor te leggen

Toepassing Terrassen voor- en achtergevel


97


Meting:

a) afm. L 4,00 x D 0,80 b) afm. L 4,00 x D 2,00

ART. 11.02.

stuk stuk

SCHUIMBETON

Het schuimbeton wordt aangelegd met hellingen en tegenhellingen naar de afleidbuizen zodanig dat een goede afvoer van het regenwater bekomen wordt. De minimum dikte bedraagt 5cm. De helling bedraagt 2cm per meter minimum. Diktes meer dan 30 cm worden in verschillende fases geplaatst. De basismaterialen, cement, zand en water, dienen te beantwoorden aan de voorschriften van de Belgische Normen. De basismaterialen dienen vooraf in een centrale nauwkeurig afgewogen en grondig gemengd te worden teneinde een homogen mortelspecie te bekomen. De cellenstructuur dient bekomen te worden door toevoeging op de werf van stabiel schuim aan de mortelspecie. De installatie moet toelaten om continu een oneindig aantal luchtbelletjes homogeen te verdelen in de mortel. Het pompen van dit cellenbeton dient te gebeuren met speciaal daartoe uitgeruste pompen. Het pompen mag geen afbreuk doen aan de hierna vermelde eigenschappen van het cellenbeton. De samenstelling van het mengsel wordt door de aannemer bepaald, derwijze dat aan de volgende eisen wordt voldaan: -

droog volumegewicht: ten hoogste 600 kg/m3. drukweerstand na 30 dagen drogen 1,00N/mm2 een zodanige drukvastheid dat een plaat van 0.50 x 0.50m bij een dikte van 0.50m,die gedurende 28 dagen aan de buitenlucht is blootgesteld, geen scheuren vertoont, warmtegeleidingscoëfficiënt op droog materiaal, bepaald overeenkomstig NBN 319: ten hoogste 0.15 k cal/mh˚ C.

Te voorziene werken : op alle platte daken in gewapend beton Meting:

m2


98


ART. 14.02.B 1.

VARIANTE DAKSTRUCTUUR

Geprefabriceerde dakelementen (Isodek) Deze zelfdragende isolerende dakelementen zijn ter vervanging van de houten structuur (uitgezonderd de voorziene gordingen). De platen zijn voorzien met polyurethaanschuim (PUR). De platen zijn van het type UNIPUR GYP 120/145. Uitvoering volgens de voorschriften van de leverancier op een structuur van gordingen 8cm x 23cm a. horizontaal dak : alle 40 cm (h.o.h.) b. schuin dak : alle 80 cm (h.o.h.) Alle gordingen worden onderling verbonden met ‘andries-kruis’ teneinde het dakoppervlak vormvast te maken.

Te voorzien: Type plaat, inclusief structuur gordingen en alle kleinhout, om de dakbekleding (zink) te kunnen dragen. Alle kijkuiten en/of inpandige terrassen dienen inbegrepen. Meting: 2.

m2 (alle omschreven werken inbegrepen) Breedplaatvloeren / predallen

Beschrijving : zie hoofdstuk “draagvloeren in geprefabriceerde welfsels”. Te voorzien: Plat gedeelte hoofddak, inclusief dakopstanden. Meting : predallen a.1) breedplaten : a.2) gewapend beton : a.3) wapening BE 500S : ter plaatse gestort beton b) balken : - beton : - wapening : - bekisting : 3.

m2 m3 kg (VH)

m3 kg (V.H.) m2 (V.H.)

Hellingsbeton Beschrijving : zie hoofdstuk “hellingsbeton”.

Te voorzien: Plat gedeelte hoofddak. Meting :

m2


99


4.

platte daken - beton Beschrijving : zie hoofdstuk “dakwerken”.

Te voorzien: Plat gedeelte hoofddak. Meting : a) thermische isolatie b) waterdichtingslaag c) kiezellaag

m2 (alle omschreven werken inbegrepen) m2 (alle omschreven werken inbegrepen) m2 (alle omschreven werken inbegrepen)


DEEL I: CONTRACTUELE ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN 5 D E E L II : ALGEMENE BEPALINGEN VOOR UITVOERING 16 HOOFDSTUK VOORAFGAANDE OPMERKINGEN 16

Recommend Documents