België PB 1000 Brussel 1 afgiftekantoor: 1000 Brussel 1 N° 1/1837
december 2012
art. 23 # 48 – 10 - 11 - 12 - 2012 – driemaandelijks dossier van de BBRoW – Afzender: BBRoW, Henegouwenkaai 29, 1080 Brussel
van de 73 maatregelen uit het Brusselse regeerakkoord
24
niet begonnen maatregelen
35
aangevangen maatregelen
14
gerealiseerde maatregelen
Strijd tegen leegstaande woningen versterkt Huurtoelage: nog altijd bijna niets!
Brusselse Bond voor het Recht op Wonen
op wonen t h c e r t e h r e v o t Tijdschrif alyses n a , n e g in r a v r E l. in Brusse en voorstellen.
! e e n n o b a t d Wor
Art.23 is het thematisch tijdschrift van de Brusselse Bond voor het Recht op Wonen. Voor 25 € ontvangt u vier keer per jaar een tweetalig nummer van ongeveer 50 bladzijde.
≥ www. rbdh-bbrow.be ≥
[email protected] ≥ 02 502 84 63
Rassemblement Bruxellois pour le Droit à l’Habitat Brusselse Bond voor het Recht op Wonen
Wordt abonnee voor 31 maart 2013, ontvangt gratis twee nummers uit 2012!
INHOUD Globale balans De 9 huisvestingsthema’s van het regeerakkoord 1. De huurprijzen omkaderen met richthuurprijzen 2. De huurders helpen om een behoorlijke woning te vinden 3. De sociale huisvesting bewaren en ontwikkelen 4. Het openbaar woningenbestand uitbreiden en een nieuw evenwicht brengen in de gewestelijke spreiding van sociale en openbare woningen 5. Een aanbod aan woningen ontwikkelen dat betaalbaar is voor middelgrote inkomens 6. Strijden tegen leegstaande en ongezonde woningen 7. De energiefactuur van de huurders en inwonende eigenaars verlichten
_4 _6 _6 _8 _ 10 _ 13
_ 14 _ 16
8. De bouw van nieuwe woningen voortzetten
_ 19 _ 21
9. Hulp bij de aankoop van woningen en steun aan nieuwe woonformules
_ 24
December 2012
_3
globale balans
Strijd tegen leegstaande woningen versterkt Huurtoelage: nog altijd bijna niets!
Af en toe word een mens wel eens overvallen door een zekere frustratie. De Bond voor het Recht op Wonen heeft dit ondervonden toen we de 73 maatregelen van het Brusselse regeerakkoord over wonen in detail analyseerden en beslisten over de vooruitgang van onze woonbarometer. Onze woonbarometer van december 2012 toont aan dat er van de 73 maatregelen ondertussen 14 effectief zijn gerealiseerd, of 7 meer in vergelijking met onze vorige woonbarometer. Op zich is dit positief, maar uiteindelijk toch onvoldoende als antwoord op de alsmaar nijpender wordende huisvestingscrisis. De Brusselse regering heeft ondertussen de helft van haar legislatuur achter de rug en heeft nauwelijks nog anderhalf jaar om haar beloften waar te maken. Maar het blijft wachten op fundamentele maatregelen die de woonsituatie van de vele gezinnen met lage inkomens effectief kunnen verbeteren. En we beginnen alsmaar meer te twijfelen of dit nog zal gebeuren. Bij de 7 extra maatregelen die tijdens de tweede helft van 2012 zijn gerealiseerd, zit er volgens de BBRoW eigenlijk maar één echte concrete vooruitgang: de aanpak van leegstaande woningen door de gewestelijke cel ter bestrijding van leegstand die nu effectief aan de slag is en de eerste gewestelijke boetes heeft opgelegd aan eigenaars van leegstaande woningen . Bij de zes andere maatregelen die werden gerealiseerd, gaat het vooral over de aanname van formele wetteksten over initiatieven die al op het terrein werden
4 _ Woonbarometer
BBRoW
doorgevoerd. Als voorbeeld kunnen we aanhalen: het engagement om publieke woningen zo energiezuinig mogelijk te maken, de formele bevestiging van de missies van de GOMB op het vlak van stadsvernieuwing. De meeste van de maatregelen waar de BBRoW veel van verwacht, zitten nog altijd in de fase van project of uitvoering. De Brusselse Regering heeft, ondanks eerdere beloften, nog altijd geen beslissing genomen over de uitbreiding van de verhuis-, installatie en huurtoelage voor thuislozen en heeft bovendien beslist om geen middelen te voorzien in de begroting 2013 voor een algemene huurtoelage (gekoppeld aan referentiehuurprijzen). Maar ondertussen blijven de huurprijzen stijgen en de Brusselse bevolking verarmen. De Brusselaars die worden geconfronteerd met de huisvestingscrisis, zouden eigenlijk een oplossing moeten kunnen vinden in de openbare huisvesting. De BBRoW kijkt dan ook al een hele tijd uit naar een concrete aanzet van een van de belangrijkste voornemens van deze regering, namelijk om tegen 2020 in iedere Brusselse gemeente minstens 15% openbare woningen van sociale aard te bereiken. Een concrete, gestructureerde aanpak blijft echter achterwege. Van overleg, overeenkomsten en actieplannen met de gemeenten waar het aanbod aan openbare woningen van sociale aard veel te laag is, is nog altijd geen sprake. Voor de sociale huisvestingssector blijft de grootste uitdaging om op een efficiënte manier veel meer sociale woningen te realiseren. En we zien dat de Regering effectief de sociale huisvestingssector wil wakker schudden, herorganiseren, versterken. Hierdoor moet er veel tijd en energie worden gestoken in structuren die al jaren zijn vastgeroest. Tijd en energie die nodig is, maar die beter was besteed aan de concrete realisatie van nog meer bouw- en renovatieprojecten. Bijzonder verontrustend voor de BBRoW – en dit is voor alle duidelijkheid geen maatregel die was voorzien in het regeerakkoord – is dat op vraag van de sociale huisvestingsmaatschappijen in het ontwerp van nieuwe Brusselse Huisvestingscode de mogelijkheid wordt voorzien voor de OVM’s om bij hun nieuwe projecten ook bescheiden of middelgrote woningen te realiseren en te beheren. Dit is echt een brug te ver. De bouwterreinen van de openbare vastgoedmaatschappijen zijn beperkt, er worden weinig nieuwe sociale woningen gebouwd en veertigduizend gezinnen staan op de wachtlijst voor een sociale woning. Die laat men met dit initiatief in de kou staan. Het laatste Observatorium van de Huurprijzen heeft het over een catastrofale situatie op de Brusselse private huisvestingsmarkt. De Brusselse regering, haar instellingen en de gemeenten moeten dringend initiatieven nemen en een echt sociaal woonbeleid voeren voor de armste Brusselaars. g December 2012
_5
De 9 huisvestingsthema’s van het regeerakkoord Hieronder vindt u de negen huisvestingsthema’s die in het Brusselse regeerakkoord 2009-2014 zijn opgenomen, met een illustratie van hun vooruitgang en een bondige commentaar van de BBRoW. R Indien u meer gedetailleerde informatie zoekt over een bepaald thema of wil weten welke maatregelen de Regering allemaal voorziet, dan kan u terecht op onze website www. bbrow.be, de rubriek “ Woonbarometer ”. 1/ De huurprijzen omkaderen met richthuurprijzen Van de 4 voorziene maatregelen zijn er:
Niet begonnen
Opgegeven
Aangekondigd
In project
Bezig
Voltooid
“De situatie van de huurders op de Brusselse huurmarkt is ronduit catastrofaal.” Neen, het is niet de BBRoW die nog maar eens een alarmkreet slaakt, maar wel het Observatiecentrum van de Huurprijzen 2011, dat de huurprijzen op de Brusselse privémarkt vergeleken heeft met de beschikbare inkomens van de bevolking. Die vergelijking levert onthutsende cijfers op. De helft van de Brusselse gezinnen heeft toegang tot nog geen 10% van de private huurmarkt, wanneer ze niet meer dan 30% van hun inkomen aan de huur willen besteden. In de praktijk kunnen de gezinnen met een laag inkomen die keuze niet maken en dus besteden ze veel meer dan 30% van hun inkomen aan de huur, versta tussen de 40% en 60%. In het Brusselse regeerakkoord heeft de Brusselse regering zich nochtans voorgenomen om werk te maken van een omkadering van de huurprijzen door het opstellen van referentiehuurprijzen en door eigenaar-verhuurders via ondermeer fiscale maatregelen aan te sporen om die referentiehuurprijzen te hanteren.
6 _ Woonbarometer
BBRoW
Waar staan we vandaag met dit? Staatssecretaris voor Huisvesting, Christos Doulkeridis, heeft aan het Observatiecentrum voor de Huisvesting opgedragen om een studie te realiseren over huurrichtprijzen per wijk met daarbij de volgende vragen: welke elementen zijn van belang in het vastleggen van de huurprijs (oppervlakte, uitrusting, ligging,…). Welke waarde moeten we geven aan die kenmerken?
We staan op dit moment nog ver van een daadwerkelijke omkadering van de huurprijzen. Die studie is ondertussen afgerond en een voorstel van ‘indicatieve huurprijzen’ werd door de Brusselse regering in juli 2012 goedgekeurd. Opvallend is dat de Staatsecretaris niet meer spreekt over huurrichtprijzen maar dat hij nu de term ‘indicatieve huurprijzen’ gebruikt. Hij wil geen tabellen met richtprijzen per wijk bekendmaken omdat dit in de huidige situatie waarin de Brusselse regering aan privéverhuurders geen huurprijzen kan opleggen, vooral een prijsverhogend effect zal hebben. De bedoeling is wel om ‘indicatieve huurprijzen’ te gebruiken in combinatie met andere instrumenten, zoals een verlaging van onroerende voorheffing voor verhuurders die een huurprijs vragen die lager ligt dan een nog te bepalen percentage van de ‘indicatieve huurprijs’ of een huurtoelage voor huurders op de privé-markt die al lange tijd op de wachtlijst staan voor een sociale woning of voor vrouwen (met kinderen) slachtoffer van geweld. Maar op de concrete uitwerking van die instrumenten is het nog altijd wachten. We staan met andere woorden op dit moment nog ver van een daadwerkelijke omkadering van de huurprijzen. Volgens de BBRoW is trouwens de onroerende voorheffing, die voor een doorsneewoning in Brussel zowat 700 euro per jaar bedraagt, een te kleine basis om aan de verhuurder fiscale voordelen te geven en hem zo aan te moedigen de huurprijs te beperken. Een echte omkadering van de huurprijzen zou erin bestaan dat de regering in de woninghuurwet, die in 2014 wordt geregionaliseerd, voorziet dat ze referentiehuurprijzen dwingend kan opleggen en aan de huurder de mogelijkheid geeft om bij een gewestelijke paritaire huurcommissie een te hoge huurprijs aan te vechten. Hier ligt voor de Brusselse regering de echte uitdaging. g
December 2012
_7
2/ De huurders helpen om een behoorlijke woning te vinden Van de 7 voorziene maatregelen zijn er:
Niet begonnen
Opgegeven
Aangekondigd
In project
Bezig
Voltooid
Over de huurtoelage… De Brusselse regering heeft in het regeerakkoord voorzien om huurders met een laag inkomen en thuislozen meer te ondersteunen. Veelbelovende maatregelen, die we als vereniging voor het recht op wonen steunen, maar waarvan de concrete uitvoering op zich laat wachten. Het dossier dat de meeste vooruitgang heeft geboekt, is de uitbreiding van de gemeentelijke huurtoelage voor woningen die zijn gerealiseerd in het kader van de wijkcontracten en voor woningen die worden verhuurd door OCMW’s. We zullen nog moeten zien of die uitbreiding de gemeenten en OCMW’s zal aansporen om de huurtoelage, die is verbonden aan huurprijsplafonds, effectief te gebruiken. Sommige gemeenten en OCMW’s hanteren immers hoge huurprijzen, zelfs wanneer de woningen werden gerealiseerd met gewestsubsidies. Zij zullen hun huurprijzen moeten verlagen om zo aan huurders met een laag inkomen toegang te geven tot de gemeentelijke huurtoelage. Het Brusselse parlement keurde onlangs een voorstel van ordonnantie1 goed dat voor alle woningen die zijn gerealiseerd via de wijkcontracten2 de huurprijsplafonds van de sociale verhuurkantoren oplegt (die ook overeenkomen met de maximale huurprijzen voor de gemeentelijke huurtoelage). Een initiatief van het Gewest dat direct leidt tot een vermindering van de huurprijzen, niet altijd tot tevredenheid van de gemeenten! Maar dan nog moeten de gemeenten en OCMW’s bereid zijn om de aanvragen voor een gemeentelijke huurtoelage in te dienen bij het Gewest. En ook hier zien we voorlopig weinig initiatief, onder het mom van een te zware administratieve procedure of de ‘kostprijs’ voor de gemeenten die de toelage moeten voorschieten.
1. Voorstel van ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 28 januari 2010 houdende organisatie van de stedelijke herwaardering en de Brusselse huisvestingscode en betreffende de regelgeving voor woningen die gebouwd of gerenoveerd worden in het kader van de wijkcontracten. 2. Enkel de woningen gelijkgesteld met sociale huisvesting.
8 _ Woonbarometer
BBRoW
In 2010 hebben slechts 5 gemeenten3 beroep gedaan op de huurtoelage voor een 70-tal gezinnen. Dit kwam overeen met een totaal van 37.512 euro, of minder dan 15% van het gewestbudget dat voor de toelage was voorzien4. De uitbreiding van de ‘gemeentelijke’ huurtoelage, die uiteindelijk een beperkt aantal gezinnen bereikt, is de enige maatregel in dit hoofdstuk die de Regering sinds onze laatste woonbarometer heeft geactiveerd. Wat de uitbreiding betreft van de Verhuis-, Installatie- en Huurtoelage (VIHT) voor personen die een onthaalhuis of transitwoning verlaten, kunnen we geen concreet nieuws melden. Al meer dan een jaar belooft de Staatssecretaris voor Huisvesting een ontwerp van besluit hierover. Het zou wel gaan om een volledig vernieuwd besluit en geen beperkte wijziging. Moeten we hierin een teken zien dat er een grondige hervorming komt van de VIHT? Laat het ons hopen. Maar indien het ontwerpbesluit nog lang op zich laat wachten, dan zou het wel eens te laat kunnen zijn voor deze legislatuur.
De uitbreiding van de ‘gemeentelijke’ huurtoelage, die uiteindelijk een beperkt aantal gezinnen bereikt, is de enige maatregel die de Regering sinds onze laatste woonbarometer heeft geactiveerd. De invoering van een algemene huurtoelage daarentegen lijkt weinig kans te maken om nog tijdens deze legislatuur te worden gerealiseerd. De Staatssecretaris voor Huisvesting haalt budgettaire redenen aan, maar de nietinvoering blijft in de eerste plaats een politieke keuze. De kostprijs van een huurtoelage voor gezinnen die al meerdere jaren op een sociale woning wachten is trouwens gekend bij het kabinet van Staatssecretaris Doulkeridis, dat hierover een studie heeft laten uitvoeren. Over de studentenwoningen… Het regeerakkoord voorziet ook een bijzondere aandacht voor studenten en hun woonomstandigheden. Sinds eind 2011 komt dit thema meer op de voorgrond. De Staatssecretaris voor huisvesting heeft de actoren rond de tafel gebracht, waaruit verschillende pistes zijn gekomen: invoering van een label ≥ 3. Brussel-Stad, Schaarbeek, Etterbeek, Evere en St Joost. 4. Gewestbudget voor de gemeentelijke huurtoelage in 2010: 266.000 euro.
December 2012
_9
voor studentenkoten, oprichting van een sociaal verhuurkantoor specifiek voor studentenkamers, oprichting van een overkoepelende structuur die de studenten moet bijstaan in de zoektocht naar een kamer; invoering van een specifieke studentenhuurovereenkomst. Over de transitwoningen… De transitwoningen worden in het regeerakkoord aangehaald in verband met huiselijk geweld. Het aanbod aan transitwoningen in Brussel is klein en beantwoordt zeker niet aan de grote sociale vraag. In een aantal projecten (onder meer in het Plan voor de Huisvesting) worden transitwoningen voorzien, maar een structureel antwoord blijft achterwege. In het kader van de Brusselse interministeriële conferentie welzijn-gezondheid5, heeft een werkgroep huisvesting een aantal aanbevelingen geformuleerd over transitwoningen. Een aantal van die voorstellen zouden voor het einde van het jaar worden overgemaakt aan de regering. g
3/ De sociale huisvesting bewaren en ontwikkelen Van de 19 voorziene maatregelen zijn er:
Niet begonnen
Opgegeven
Aangekondigd
In project
Bezig
Voltooid
Een grote uitdaging voor deze, en de volgende Brusselse regering, is om op een efficiënte manier veel meer sociale woningen te realiseren en de kwaliteit ervan te verbeteren. De vraag naar een sociale woning in Brussel stijgt nog alle jaren, terwijl het aantal sociale woningen te traag toeneemt. Bovendien is de rotatie binnen de sociale huisvesting laag. 5. Interministeriële conferentie Welzijn-Gezondheid die de ministers en staatssecretarissen van het Gewest en de Gemeenschappen (COCOF, GGC, VGC)bij elkaar brengt met als doel een transversaal beleid te kunnen voeren. Vier werkgroepen werden opgericht over de thema’s: jeugd, armoedebestrijding, recht op wonen, ouderen. De werkgroep ‘recht op wonen’ heeft op 4 onderwerpen gewerkt: transitwoningen, intergenerationeel wonen, woningen voor personen met een handicap en residentieel wonen. De aanbevelingen van de werkgroep zouden deze herfst aan de regering worden overgemaakt.
10 _ Woonbarometer
BBRoW
De leegstand in de sociale huisvestingssector bedraagt al een paar jaar 5% en evolueert weinig. Nochtans is de bouw en de renovatie van sociale woningen een van de prioriteiten voor dit Gewest, zeker wanneer je naar de belangrijke financiële middelen kijkt die het Gewest de laatste jaren ter beschikking stelt van de maatschappijen en de BGHM. Maar blijkbaar volstaat dit niet om de sector te laten evolueren. De manier van werken en beheer van de Openbare Vastgoedmaatschappijen (OVM’s) en de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij (BGHM) moet worden aangepast.
De Brusselse regering wil de sociale huisvestingssector wakker schudden, herorganiseren, versterken. Die dynamiek is nu bezig en weerspiegelt zich ook in de vooruitgang van onze woonbarometer. De Brusselse regering wil de sociale huisvestingssector wakker schudden, herorganiseren, versterken. Die dynamiek is nu bezig en weerspiegelt zich ook in de vooruitgang van onze woonbarometer. Drie jaar na de eerste aankondiging heeft de BGHM eindelijk een expertencel opgericht. Deze cel moet de maatschappijen bijstaan bij een snellere uitvoering van de projecten: concrete hulp bij het uitwerken ervan en bij de werf indien dit nodig is en tijdelijk personeel ter beschikking van de maatschappij. Voor de expertencel worden 15 personen voorzien, de aanwervingen zijn begonnen. De regering heeft ook 1 miljoen euro voorzien om bijkomend personeel aan te werven voor de technische diensten (onderhoud, renovatie, …) van de OVM’s die over minstens 2.500 woningen beschikken. In de nieuwe beheersovereenkomsten 2011-2016 tussen de BGHM en de openbare vastgoedmaatschappijen wordt de oprichting van gemeenschappelijke technische cellen en andere samenwerkingsvormen aangemoedigd door per 2.500 woningen een voltijds personeelslid extra ter beschikking te stellen. De vier grootste OVM’s (Brusselse Haard, Anderlechtse Haard, Lakense Haard en Logement Molenbeekois) hebben reeds 1 extra personeelslid ontvangen. Vier andere personen werden aangeworven voor kleinere maatschappijen die een akkoord hebben afsloten over de oprichting van een gezamenlijke technische cel. ≥ December 2012
_ 11
Naast een versterking of samenwerking op het niveau van de technische cellen, wil de regering de maatschappijen ook aanzetten om stappen te zetten naar een fusie en rationalisering van de sector, een van de voorwaarden trouwens voor bijkomende financiering van het Gewest door de federale overheid. Op dit moment hebben 10 maatschappijen verklaard dat ze naar een fusie willen gaan. De weg is echter nog lang vooraleer dit ook concreet zal gebeuren. Of de versterking en de reorganisatie van de sector ook een reële impact zal hebben op de bouw en renovatie van de sociale woningen zullen we op het terrein moeten zien. Het is alvast bemoedigend om vast te stellen dat de gewestsubsidies voor de renovatieprojecten vandaag sneller gebruikt worden. In 20042005 gebruikte de sector 30 miljoen euro, vandaag is dat al 100 miljoen euro, of het drievoudige. Met het Plan van de Huisvesting zitten we ondertussen aan 1000 geproduceerde woningen. Het volledige plan behelst 82 projecten, waarvan er dus al een deel zijn gerealiseerd maar waarvan de grote meerderheid nog moet worden aangevat. We staan nog ver van de 5000 woningen die in 2005 waren aangekondigd. De volledige realisatie van dit Plan is nog niet voor meteen, terwijl we eigenlijk al nood hebben aan een Plan bis! Een andere grote ongerustheid voor de BBRoW is een nieuwe bepaling in het ontwerp van Brusselse Huisvestingscode die aan de Regering werd voorgelegd, namelijk de mogelijkheid voor de OVM’s om ook bescheiden of middelgrote woningen te realiseren en te beheren. Er is sprake van maximum 20% bescheiden of middelgrote woningen per project (mits akkoord van de regering zelfs tot 40%).6 Het aantal sociale woningen neemt heel traag toe en dan wil men een deel van de productie aan middelgrote inkomens toewijzen.7 Hier begrijpen we bovendien de logica van het gewest niet dat enerzijds een huurovereenkomst van bepaalde duur invoert voor de sociale woningen (vanaf 1 januari 2013) om ‘een woning te kunnen aanbieden aan de personen die er het meest nood aan hebben’8 en die anderzijds de OVM’s omvormt tot producenten van middelgrote woningen. De sector van de sociale huisvesting moet worden wakkergeschud en hervormd, en de Staatssecretaris voor Huisvesting geeft hiertoe serieuze aanzetten, maar 6. De bescheiden en middelgrote woningen mogen wel niet meer bedragen dan 10% van het woningpark van de maatschappij. 7. Een bepaling die veel verder gaat dan het Plan voor de Huisvesting. 8. Christos Doulkeridis in een persbericht van 25 juli 2012 “Einde van de levenslange sociale huurovereenkomst”
12 _ Woonbarometer
BBRoW
we eisen dat hierbij vertrokken wordt vanuit de grote sociale vraag. Niet vergeten dat bijna 60% van de Brusselse gezinnen in aanmerking komt voor een sociale woning. g
4/ Het openbaar woningenbestand uitbreiden en een nieuw evenwicht brengen in de gewestelijke spreiding van sociale en openbare woningen Van de 6 voorziene maatregelen zijn er:
Niet begonnen
Opgegeven
Aangekondigd
In project
Bezig
Voltooid
Voor de maatregelen die de regering heeft voorzien in dit hoofdstuk valt er weinig vooruitgang te melden. Er zijn wel een aantal stappen gezet, maar die hebben weinig te maken met de idee van een evenwichtige spreiding van sociale en openbare woningen in het Gewest. In het ontwerp van Brusselse huisvestingscode vinden we onder meer de verplichting terug voor iedere gemeente om een apolitieke adviescommissie op te richten voor de toewijzing van de gemeentewoningen. En de verplichting voor de burgemeester, ingeval van een onbewoonbaarheidsbesluit, om alle mogelijkheden van herhuisvesting in zijn gemeente te onderzoeken, een taak die de BGHM moet overnemen op gewestniveau wanneer de zoektocht van de burgemeester niets oplevert. Maar zoals gezegd, dit verandert weinig aan het voornemen van de regering om de openbare en sociale woningen te spreiden. Het Gewestelijk Plan voor Duurzame Ontwikkeling (GPDO) waarin dat voornemen vaste vorm zou moeten krijgen, is voorlopig opzijgeschoven voor het Demografisch Bestemmingsplan. In dat laatste plan staat echter niets over een betere spreiding van de openbare en sociale woningen. Wat betreft de norm van 15% kwaliteitsvolle woningen in openbaar beheer en met sociaal oogmerk op het grondgebied van alle gemeenten tegen 2020’ die de regering wil opleggen, werd er geen enkele specifieke aanmoedigende maatregel ingevoerd. De norm van 15% heeft nog altijd geen wettelijke definitie. ≥ December 2012
_ 13
Voor de norm van ‘15% kwaliteitsvolle woningen in openbaar beheer en met sociaal oogmerk bij alle gemeenten tegen 2020’ werd er geen enkele specifieke aanmoedigende maatregel ingevoerd. Bovendien werd – in tegenspraak met het regeerakkoord – de derde schijf van de gewestelijke dotatie voor de schuldvermindering van de gemeenten verdeeld, zonder dat de gemeenten met het gewest een overeenkomst sloten over het bereiken van de 15%-norm. Tot nu toe heeft trouwens geen enkele gemeente een overeenkomst gesloten met het Gewest. En ondanks de gemeenteraadsverkiezingen en de nieuwe meerderheden in de gemeenten lijkt dit geen grote prioriteit, noch voor het Gewest, noch voor de gemeenten. Ten slotte, meer dan 3 jaar na het regeerakkoord, is het Gewest nu bezig om een objectieve methode in te voeren voor het inzamelen van gegevens over het aantal openbare woningen in iedere gemeente. g
5/ Een aanbod aan woningen ontwikkelen dat betaalbaar is voor middelgrote inkomens Van de 6 voorziene maatregelen zijn er:
Niet begonnen
Opgegeven
Aangekondigd
In project
Bezig
Voltooid
Dat de regering de realisatie van meer woningen voor gezinnen met een middelgroot inkomen belangrijk vindt en haar inspanningen niet spaart, blijkt uit het feit van de zes voorziene maatregelen er al vier zijn voltooid. Bijna een perfect traject. De vooruitgang van de laatste zes maanden betreft in grote mate het Woningfonds en de GOMB (Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor Brussel).
14 _ Woonbarometer
BBRoW
Het Brusselse Woningfonds: Behalve het aanbieden van goedkope hypothecaire leningen (zie ook hoofdstuk 9) en huurhulp, ontwikkelt het Brusselse Woningfonds nog een andere activiteit: bouw/renovatie-verkoop projecten. De laatste jaren is het aantal dergelijke projecten uitzonderlijk hoog, door een hogere financiële steun door het Gewest. In 2011 bijvoorbeeld werden liefst 262 koopwoningen gerealiseerd. Dit is een bevestiging van de wil van de Regering om de productie van koopwoningen te ondersteunen. Maar het is moeilijk om de sociale impact van deze projecten in te schatten, omdat het Woningfonds geen gegevens publiceert over het socio-economische profiel van de kopers of over de verkoopprijzen van de woningen. Het lijkt ons aannemelijk om te stellen dat deze woningen relatief duur zijn, zelfs wanneer ze worden gerealiseerd tegen een BTW-voet van 6%. De meeste van deze woningen ontvangen immers geen specifieke subsidies van het Gewest en worden door het Woningfonds tegen kostprijs verkocht. Daarom concluderen we dat deze woningen, zelfs wanneer ze goedkoper zijn dan de privé-markt, niet altijd toegankelijk zijn voor gezinnen met een laag inkomen.
De regering blijft een belangrijke rol toevertrouwen aan het Woningfonds en de GOMB als producenten van koopwoningen. De maatregelen in dit hoofdstuk worden snel gerealiseerd, en dat in tegenstelling met andere delen van het regeerakkoord. De GOMB: De GOMB is ook een belangrijke speler op de markt van de koopwoningen. Ieder jaar realiseert deze instelling ongeveer 250 woningen die dankzij gewestsubsidies ongeveer 30% goedkoper dan de marktprijs verkocht worden aan gezinnen met een middelgroot inkomen. Het Brusselse gewest heeft de GOMB opgenomen als een van de actoren van het sociale huisvestingsbeleid en op die manier een BTW-voet van 6% voor haar operaties mogelijk gemaakt. Een mooi fiscaal cadeau voor gezinnen die dit misschien niet allemaal nodig hebben. Bovendien werd die verminderde BTWvoet met terugwerkende kracht ingevoerd voor de gezinnen die vanaf 2009 een GOMB-woningen aankochten. De gezinnen met een middelgroot en hoog inkomen krijgen veel aandacht. ≥ December 2012
_ 15
Ondertussen werkt de regering ook aan een wijziging van het subsidiëringsbesluit van de GOMB.9 Een aantal aanpassingen zijn zeker positief te noemen. Er wordt bijvoorbeeld voorgesteld om verplicht beroep te doen op een sociaal verhuurkantoor wanneer de eigenaar zijn GOMB-woning binnen een termijn van 20 jaar wil verhuren. Andere zaken zijn verontrustender. De tekst officialiseert de mogelijkheid voor de GOMB om ook woningen te produceren aan ‘vrije’ verkoopprijs. De BBRoW, die zich in de Adviesraad voor Huisvesting ook zo heeft uitgesproken, zijn de beschikbare grondreserves in Brussel te schaars om aan gesubsidieerde overheidsinstellingen dergelijke praktijken toe te laten. We onthouden van dit hoofdstuk dat de regering een belangrijke rol blijft toevertrouwen aan Woningfonds en GOMB als producenten van koopwoningen. We erkennen ook dat de twee instellingen die rol efficiënt vervullen. De aangekondigde maatregelen van het regeerakkoord worden snel gerealiseerd, en dat in tegenstelling met andere, moeilijker hoofdstukken. Uiteraard wil de regering op die manier middelgrote inkomens in het Gewest houden of aantrekken. Zij zijn de grote winnaars van dit beleid. g
6/ Strijden tegen leegstaande en ongezonde woningen Van de 5 voorziene maatregelen zijn er:
Niet begonnen
Opgegeven
Aangekondigd
In project
Bezig
Voltooid
De belangrijkste maatregel die de Brusselse regering voorziet tegen leegstaande woningen is de uitvoering van de ordonnantie ‘sanctionering leegstaande gebouwen’. Die ordonnantie, al goedgekeurd in 2009, voorziet twee nieuwe sancties: een gewestelijke administratieve boete voor woningen die langer dan 12 maand leegstaan en de mogelijkheid voor de voorzitter van de Rechtbank van Eerste Aanleg om in het kader van een vordering tot staking, de eigenaar van de leegstaande woning te veroordelen ‘tot iedere nuttige maatregel die een snelle bewoning kan verzekeren’. 9. In oktober 2012 werd het voorstel in eerste lezing aan de Regering en aan de Adviesraad voor Huisvesting voor advies voorgelegd.
16 _ Woonbarometer
BBRoW
De gewestelijke leegstandscel die als taak heeft om leegstaande woningen op te sporen en de gewestelijke administratieve boete op te leggen, werd begin 2012 opgericht. Na een reeks onderzoeken en behandelingen van klachten door de verenigingen10 werden een hondertal ingebrekestellingen verstuurd. Nieuw sinds oktober 2012 is dat de cel beroep kan doen op gegevens van Hydrobru over de woningen met een laag waterverbruik, wat een aanduiding kan zijn voor leegstand.
We stellen vast dat er alsmaar meer instrumenten komen tegen leegstaande woningen. De strijd tegen leegstand wordt versterkt. In dat kader zijn we ook tevreden met een voorstel van ordonnantie dat in het parlement werd goedgekeurd11 en waarmee de water- en elektriciteitsleveranciers verplicht worden om hun gegevens over woningen met een laag verbruik door te geven aan de gemeenten en de gewestelijke leegstandscel. Een efficiënte werking van de gewestelijke leegstandscel staat of valt vooral met een goede samenwerking met de gemeenten. De gemeenten beschikken immers over de meeste aanwijzingen van leegstand (stedenbouw, bevolkingsregister, stewards, …). Wanneer gemeenten hun eigen leegstandstaks schrappen en beroep doen op de gewestelijke cel om eigenaars van leegstaande gebouwen te beboeten, dan wordt 85% van de opbrengst teruggestort naar de gemeenten. Momenteel heeft geen enkele van de 19 Brusselse gemeenten echter adressen doorgegeven aan de gewestelijke cel of zijn eigen leegstandstaks ingetrokken. De eigenaars van leegstaande woningen kunnen op dit moment dus zowel een gemeentelijke leegstandstaks krijgen als een gewestelijke leegstandsboete. De Brusselse regering legt op dit moment de laatste hand aan een ontwerp van nieuwe Huisvestingscode. Daar vinden we een meer werkbare definitie van leegstand. De huidige Code geeft enkel twee veronderstellingen van leegstand op. In het ontwerp wordt duidelijk gespecifieerd dat het om ‘manifest leegstaande of niet conform gebruikte woningen’ gaat en worden vier, niet-limitatieve veronderstellingen van leegstand opgegeven. Belangrijk is ook dat domiciliering op het adres geen reden meer kan zijn om de woning als niet-leegstaand ≥ 10. Twee verenigingen zijn tot nu toe erkend om klacht in te dienen tegen leegstaande woningen: de BBRoW en de Huurdersunie Noordwijk. 11. Voorstel van 20 juli 2012 en goedgekeurd in de commissie huisvesting van 6 november 2012
December 2012
_ 17
te beschouwen. Op die manier zullen fictieve domiliciëringen een optreden van de gewestelijke cel niet meer kunnen verhinderen. We hopen dat die nieuwe definitie de strijd tegen leegstaande woningen gemakkelijker zal maken en kan bijdragen tot een effectieve uitvoering van het openbaar beheersrecht. Dit instrument dat aan gemeenten en OCMW’s de mogelijkheid geeft om een leegstaande woning in beheer te nemen, te renoveren en te verhuren tegen sociale voorwaarden werd tot nu toe nog niet toegepast. Vandaag hebben twee gemeenten aangekondigd dat ze hiervan werk willen maken (St Gillis en Elsene). Het Gewest heeft ook het initiatief genomen om het leningbedrag voor de noodzakelijke renovatiewerken op te trekken en de terugbetalingstermijn te verlengen. We hopen dat die aanpassingen en de initiatieven van Elsene en St Gillis andere gemeenten zal aanporren om het openbaar beheersrecht effectief toe te passen. We stellen in het algemeen vast dat er alsmaar meer instrumenten komen tegen leegstaande woningen, met de bedoeling die woningen terug op de woningmarkt te brengen. Een belangrijke vraag die we dan moeten stellen is tegen welke voorwaarden dat gebeurt. De impact op het aantal woningen dat in beheer wordt gegeven aan een sociaal verhuurkantoor is niet eenvoudig te meten en het feit dat het openbaar beheersrecht tot nu toe nog niet werd toegepast, is veelzeggend. Vreemd genoeg is in dit hoofdstuk van het regeerakkoord, dat nochtans ‘strijden tegen leegstaande en ongezonde woningen’ heet, geen enkele maatregel opgenomen ter bestrijding van ongezonde woningen. Maar de regering heeft wel, in het ontwerp van nieuwe Huisvestingscode dat al in tweede lezing werd goedgekeurd, de optie genomen dat de Gewestelijke Inspectiedienst veel meer op het terrein en op eigen initiatief inspecties zal verrichten ter bestrijding van ongezonde woningen. Een goede zaak. In de tekst staan nog een aantal verbeteringen die we al lang vragen: de bezoeken op eigen initiatief door de Inspectiedienst moeten niet meer op voorhand worden aangekondigd en de klachten bij de Inspectiedienst blijven geldig ook wanneer de huurder de woning heeft verlaten. De BBRoW heeft er ook voor gepleit dat er in de nieuwe Huisvestingscode de banden tussen de Inspectiedienst en de dienst VIHT formeel aan te halen (beide diensten leggen bezoeken af in ongezonde of onaangepaste woningen) en om een puntensysteem in te voeren voor de verschillende gezondheids- en veiligheidscriteria van de Huisvestingscode. In het ontwerp vinden we die voorstellen niet terug. g
18 _ Woonbarometer
BBRoW
7/ De energiefactuur van de huurders en de inwonende eigenaars verlichten Van de 11 voorziene maatregelen zijn er:
Niet begonnen
Opgegeven
Aangekondigd
In project
Bezig
Voltooid
De verlichting van de energiefactuur van de Brusselaars is terecht een van de aandachtspunten van deze Regering. Brusselaars met een laag inkomen wonen nog te vaak in een slecht geïsoleerde woning, met hoge energiekosten en een zware woonkost tot gevolg. Het Observatiecentrum van de Huurprijzen 2011 leert ons dat, ondanks een geleidelijke comfortverbetering, 25% van de geënquêteerde huurders klachten heeft over de slechte staat van de ramen en de warmte-isolatie. Begin 2011 werd het energieprestatiecertificaat (EPC) verplicht gemaakt. Dit certificaat geeft aan kandidaat-huurders en -kopers informatie over de energiekwaliteit van een woning en zo de (theoretische) mogelijkheid bewust te kiezen voor een energiezuinige woning. Een jaar later zijn er al zo’n 60.000 EPC’s opgesteld. Op een jaarlijks totaal van zo’n 15.000 verkochte woningen en 63.000 verhuurde woningen is dit een goed resultaat.
De impact van het EPC en de verhoogde energiepremie is te beperkt om werkelijk iets ten gronde en op grote schaal te veranderen aan de energiekwaliteit van de Brusselse huurwoningen. Maar ondanks het hoge aantal uitgereikte EPC’s zien we zeker in de in de huuraankondigingen, maar ook in de verkoopadvertenties nog veel te weinig verplichte informatie over de energieprestatie van de woning. De meeste EPC worden in de praktijk pas overhandigd na het ondertekenen van de huurovereenkomst of de verkoopcompromis. Bovendien blijven we zitten met serieuze twijfels over de kwaliteit en de onpartijdigheid van een aantal certificateurs. ≥
December 2012
_ 19
Hierover gecontacteerd, verklaart het kabinet van de Minister voor Leefmilieu, Evelyne Huytebroeck, dat ze samen met Leefmilieu Brussel de komende maanden werk willen maken van een sensibilisering van de immobiliënsector en een striktere controle van de certificateurs. Van een sanctionering van de eigenaars die hun woning aanbieden voor verkoop of verhuur zonder EPC is voorlopig geen sprake. Goede, objectieve informatie over de energiekwaliteit van een woning blijft nodig. Ondersteuning bij de uitvoering van energiebesparende werken ook. Hiervoor voorziet het regeerakkoord een verbetering van de begeleiding van de gezinnen, een uitbreiding van de energiepremie en een versterking van de groene lening. Voor de begeleiding van de gezinnen besliste de regering om zes Huizen van Energie en Ecobouw op te richten. Waar aanvankelijk nog werd gezegd dat de eerste Huizen van Energie en Ecobouw in het voorjaar 2012 zouden opengaan, is die termijn ondertussen opgeschoven naar de zomer van 2013! Momenteel is er een akkoord over de dragende organisaties (verenigingen, gemeenten of OCMW’s) en zijn de aanwervingen bezig. Het budget voor de energiepremie werd voor 2012 met 50% verhoogd en de groene lening werd versterkt, maar desondanks bereikt de energiepremie nog altijd te weinig huurders of verhuurders. De inspanningen om de openbare woningen energiezuiniger te maken zijn wel concreter. Het Gewest heeft de keuze gemaakt voor passiefwoningen en lage energiewoningen voor de nieuwbouw en de renovatieprojecten die worden gerealiseerd door de GOMB, de BGHM, de Openbare Vastgoedmaatschappijen en het Woningfonds. Eind oktober 2012 maakte minister Huytebroek trouwens bekend dat vanaf 2015 alle nieuwbouwwoningen of zware renovatieprojecten – ook privéprojecten – aan de passiefnorm beantwoorden. Voor de BBRoW is het duidelijk: de impact van het EPC en de verhoogde energiepremie is in het bijzonder op de private huurmarkt, tot nu toe te beperkt om werkelijk iets ten gronde en op grote schaal te veranderen aan de energiekwaliteit van de Brusselse woningen. Bovendien blijft het wachten op de opening van de Huizen van Energie en Ecobouw. Wanneer de Brusselse regering effectief de energiekwaliteit van de Brusselse huurwoningen wil verbeteren, dan zal ingrijpender maatregelen moeten nemen: de invoering van een minimale energienorm in de Brusselse huisvestingscode (voorzien in het regeerakkoord maar niet in het ontwerp van Brusselse
20 _ Woonbarometer
BBRoW
huisvestingscode), afschaffing van de energiepremie voor eigenaar-bewoners met een hoog inkomen ten voordele van verhuurders of huurders met een laag inkomen, de integrale begeleiding (naar het derde betaler model) van verhuurders bij de energiezuinige renovatie van hun huurwoning. g
8/ De bouw van nieuwe woningen voortzetten. Van de 8 voorziene maatregelen zijn er:
Niet begonnen
Opgegeven
Aangekondigd
In project
Bezig
Voltooid
Om de bouw van nieuwe woningen te kunnen verderzetten, zijn twee materiële zaken belangrijk: de nodige financiële middelen om de projecten te kunnen betalen en terreinen of gebouwen waar die woningen kunnen gerealiseerd worden. Voor de financiering van de realisatie van huur- en koopwoningen door de openbare huisvestingsactoren zet de Brusselse regering haar beleid van subsidies en goedkope leningen verder. Dat hebben we gezien in de vorige hoofdstukken. Een probleem is echter dat niet alle openbare huisvestingsactoren ook effectief gebruik maken van de gewestmiddelen om (sociale) woningen te bouwen of nalaten ze te bestemmen voor gezinnen met een laag inkomen. Dit strookt niet met het doel van de Regering op tegen 2020 in iedere gemeente 15% openbare woningen van sociale aard te realiseren. Op korte termijn zal het Gewest en de BGHM meer eigen initiatief moeten nemen om ervoor te zorgen dat er ook in die gemeenten met een zwak aanbod aan openbare woningen van sociale aard nieuwe woningen voor gezinnen met een laag inkomen bijkomen. Daarom is het ook onaanvaardbaar dat de BGHM een studie over de vastgoedstrategie van de sociale huisvesting in Brussel om te komen tot een grotere sociale gemengdheid in alle gemeenten en die moest zijn afgerond in oktober 2011 momenteel nog niet eens heeft aangevat. Ondertussen wordt de druk op de schaarse bestaande bouwgronden en gebouwen alsmaar groter. Als antwoord hierop heeft de Brusselse regering in haar ontwerp van demografisch Gewestelijke Bestemmingsplan voorzien in de mogelijke bestemmingswijziging van de stedelijke industriegebieden en de administratiegebieden zodat er meer woningen kunnen gebouwd worden. ≥ December 2012
_ 21
Tegen die herbestemming tot stedelijk industriegebied is verzet gekomen van werkgeversfederaties en vakbonden. Zij pleiten ervoor om industriegebieden te behouden en zo de tewerkstelling die industriële activiteiten creëren. De ledenverenigingen van de BBRoW die het stedenbouwbeleid van het Gewest van dichtbij volgen (Bral, IEB, Arau) hebben nog op andere punten kritiek op het ontwerp van demografisch Gewestelijk Bestemmingsplan: de Regering heeft onvoldoende de alternatieven voor woningbouw onderzocht (verdichting van de stad, invulling van leegstand) en in het ontwerp wordt met geen woord gerept over het type woningen dat moet gecreëerd worden. Met het Demografisch Bestemmingsplan biedt de regering geen gepast antwoord op het gebrek aan betaalbare woningen. Daarom is het ook jammer dat we niets meer gehoord hebben over het initiatief dat de Staatssecretaris voor Huisvesting eind mei 2011 aankondigde te willen lanceren: in ieder privé woningproject van een zekere omvang een percentage opleggen van sociale woningen of woningen met geplafonneerde huurof verkoopprijs
Met het Demografische Gewestelijke Bestemmingsplan biedt de regering geen gepast antwoord op het gebrek aan betaalbare woningen. Een ander aandachtspunt in dit hoofdstuk is de beperking van de ontwikkeling van nieuwe kantoren en de omvorming van leegstaande kantoren tot woningen. In de praktijk zien we dat de regering zeer weinig maatregelen neemt om de kantoren te beperken, ondanks het massale aantal leegstaande kantoren (1,2 miljoen m² of 9,2% van het totale aantal kantoren). Aan de Zuidwijk bijvoorbeeld waar er nu al een groot overaanbod is en veel leegstand, is er het project Victor (100.000 m² kantoren) en is er sprake van nog 250.000 m² kantoren bovenop het Zuidstation. Daarom dringt de BBRoW erop aan dat de Brusselse regering haar regeerakkoord nakomt en de principiële beslissing neemt om geen vergunningen voor kantoren meer uit te reiken wanneer de kantoorleegstand in een wijk meer dan 5% bedraagt. In een studie uit 2010 in opdracht van het Ministerie van het Brusselse Gewest12 wordt het idee van een algemeen, reglementair moratorium (met andere 12. Studie over de motieven en modaliteiten van een moratorium betreffende de realisatie van kantooroppervlakte.
22 _ Woonbarometer
BBRoW
woorden een algehele stop van vergunningen voor nieuwbouw of verbouwing van kantoren) afgevoerd. De mogelijke voordelen (beter gebruik van de ruimte, vermindering van leegstand) zouden worden teniet gedaan door economische en financiële nadelen voor de eigenaars en promotoren). Men pleit er voor ‘omkaderende maatregelen’ zoals bijvoorbeeld een variabele kantorentaks in functie van gebruik of leegstand van het gebouw, bouwnormen die het gemakkelijker moeten maken om kantoren nadien om te vormen tot woningen, de procedure voor bouwvergunningen voor omvormingen versnellen,… Op zich zijn dit prima voorstellen, maar ook van die ‘omkaderende maatregelen’ hebben we tot nu toe verder niets vernomen. Een andere manier om ‘nieuwe’ woningen te realiseren is de reconversie van leegstaande kantoren tot woningen. Alsmaar meer eigenaars van verouderde of leegstaande kantoren gaan tot die stap over. Volgens het Overzicht van het kantorenpark n° 29 werden de laatste vijf jaar (2007-2011) per jaar 62.000 m² kantoren omgevormd tot woningen, winkel, hotel of voorzieningen). In juni 2011 lanceerden Staatssecretaris Christos Doulkeridis en MinisterPresident Charles Picqué een projectoproep voor de gesubsidieerde reconversie van leegstaande kantoren tot woningen. Die oproep resulteerde uiteindelijk in 8 geselecteerde projecten die zowat 450 woningen zouden moeten opleveren. De meeste projecten werden door promotoren ingediend en zullen resulteren in vrij dure woningen. Enkel de cvba Livingstones diende een project in voor de realisatie van 11 woningen die zullen worden verhuurd aan sociale voorwaarden. Hier stellen we ons de vraag welke lessen de Regering wil trekken uit de ondersteuning van reconversieprojecten die – gezien de alsmaar grotere vraag naar woningen in dit Gewest – ook zonder overheidssteun wellicht zouden plaatsgevonden hebben. De excellenties bereiden momenteel zelfs een tweede projectoproep voor. Wij pleiten ervoor dat enkel nog reconversieprojecten ondersteund worden met een sociaal oogmerk. g
December 2012
_ 23
9/ Hulp bij de aankoop van woningen en steun aan nieuwe woonformules Van de 7 voorziene maatregelen zijn er:
Niet begonnen
Opgegeven
Aangekondigd
In project
Bezig
Voltooid
In dit hoofdstuk van het Brusselse regeerakkoord vinden we verschillende maatregelen terug die zich langzaam realiseren. Van de zeven voorziene maatregelen zijn er immers 3 bezig en 2 voltooid. Wat de aankoopsteun betreft, moeten we opnieuw de twee instellingen vermelden die we ook al in hoofdstuk 5 tegenkwamen, met name het Brusselse Woningfonds en de GOMB. Het Woningfonds, dat goedkope hypothecaire leningen verschaft aan gezinnen met een beperkt inkomen, heeft de laatste jaren een belangrijke financiële steun gekregen van het Gewest en heeft het aantal leningen kunnen optrekken. Sinds september 2011 zijn de voorwaarden voor een lening uitgebreid: de inkomensvoorwaarden, de maximale lening en de maximale verkoopprijs. Interestvoeten vanaf 1.25% zijn ingevoerd, met een bijzondere aandacht voor de jonge gezinnen (Boosterlening). In 2012 hebben meer dan 1200 gezinnen van een goedkope lening kunnen genieten.
Onze woonbarometer toont dat de regering effectief stappen onderneemt om aankoop te helpen en nieuwe woonformules te ondersteunen. Voor de GOMB hebben we reeds een aantal wijzigingen uiteengezet in hoofdstuk 5: de verlaging van de BTW-voet van 21% naar 6%, de formele bevestiging in het nieuwe subsidiebesluit dat de GOMB ook woningen tegen vrij verkoopprijs kan realiseren.
24 _ Woonbarometer
BBRoW
Een andere belangrijke maatregel die in het nieuwe subsidiebesluit is opgenomen, is de uitbreiding van de termijn voor mogelijke verkoop van een GOMBwoningen van 10 jaar naar 20 jaar. Jammer genoeg heeft de Regering geen initiatief genomen voor een gedeeltelijke recuperatie van de meerwaarde bij die verkoop. Hier worden de eigenaars goed beschermd. Dit hoofdstuk is ook gewijd aan de nieuwe woonformules. De BBRoW apprecieert de steun die de Staatssecretaris voor Huisvesting geeft aan verschillende initiatieven voor alternatieve woonvormen. We kunnen onder meer citeren het Platform Community Land Trust dat de nodige middelen krijgt om het CLT-model in Brussel te ontwikkelen of de 11 Geco’s die werden toegekend aan de verenigingen die solidaire woonprojecten realiseren. Een laatste initiatief, dat niet is opgenomen in het regeerakkoord, is de verzekering gewaarborgd wonen voor de personen die hun gezinswoning hebben aangekocht. Het Woningfonds heeft de invoering van deze verzekering onderzocht, maar het is onwaarschijnlijk dat dit initiatief in 2013 zal worden gerealiseerd, omwille van budgettaire redenen, want de eerste raming van de jaarlijkse kostprijs voor deze verzekering bedraagt tussen de 3.5 miljoen en 5.25 miljoen euro. Onze barometer duidt voor dit hoofdstuk aan de regering effectief stappen onderneemt om de aankoop te helpen en de nieuwe woonformules te ondersteunen. De beloften zijn bezig te worden gerealiseerd. g
December 2012
_ 25