HR-maatregelen in het Regeerakkoord VVD-PvdA Op 29 oktober 2012 hebben VVD en PvdA definitief overeenstemming bereikt over het Regeerakkoord tot 2016. Personeelsnet las het akkoord en verzamelde de belangrijke punten voor HR-professionals. In tegenstelling tot voorgaande jaren, gaat er nu weer veel veranderen. De HR-maatregelen in het Regeerakkoord VVD-PvdA De coalitiepartijen beseffen dat de offers die worden gevraagd van burgers en bedrijven groot zijn. Maar toch rekent het nieuwe kabinet op een breed maatschappelijk draagvlak. En dat kan alleen als er ‘rechtvaardige keuzes worden gemaakt en er perspectief is op houdbare overheidsfinanciën en een duurzame, gezonde economie’. Bezuinigingen, koopkracht en economie Omdat het kabinet 16 miljard euro bezuinigt, verliezen veel ambtenaren hun werk en zullen bedrijven minder opdrachten krijgen. Maar het kabinet moet wel bezuinigen om het begrotingstekort in toom te houden. Opvallend is wel dat, ondanks de megabezuiniging van 16 miljard euro, het tekort niet eens op nul uitkomt, maar hooguit op een tekort van -1,5 procent. Naast bezuinigingen, zullen ook de lasten voor burgers en werkgevers omhoog gaan. Toch stijgt de koopkracht van mensen tot een modaal inkomen nog een beetje, met gemiddeld 0,2 procent per Jaar. Wie meer verdient, gaat wel inleveren. De koopkracht van mensen die meer dan drie keer modaal verdienen, daalt met gemiddeld 0,6 procent per jaar. Door alle bezuinigingen verbeteren de economie en de werkgelegenheid wel enigszins, maar de werkloosheid blijft op hetzelfde relatief hoge niveau als nu (rond de 5 procent). Het nieuwe kabinet gaat dan ook flink ingrijpen op regelingen voor de arbeidsmarkt, zoals de ontslagbescherming en de toeleiding naar ander werk. Mensen moeten zo kort mogelijk in een uitkering blijven hangen. Er komt extra aandacht komt voor ouderen en flexwerkers. Om de economie te stimuleren, wordt de wettelijke winkelsluiting op zondag opgeheven. Gemeentes mogen daarvoor zelf wel nadere regels treffen. Het nieuwe kabinet sluit het liefst ook weer een sociaal akkoord met werkgevers en werknemers over alle maatregelen voor de arbeidsmarkt, maar heeft (nog) te maken met een verdeelde vakbeweging. Ontslag niet meer via de kantonrechter Het ontslagrecht gaat compleet op de schop en de Werkloosheidswet (WW) wordt aangepast, met een kortere en lagere uitkering. Werknemers worden niet helemaal vogelvrij, want de preventieve ontslagtoets blijft bestaan. Nieuw is dat deze nu verplicht loopt via de Uitvoeringsorganisatie Werknemersverzekeringen (UWV), waar de werkgever verplichte een adviesaanvraag moet indienen. Werkgevers kunnen niet meer naar de kantonrechter stappen voor een ontslag, omdat deze ‘parallelle route’ vervalt. Het UWV moet ‘het overgrote deel van de aanvragen binnen’ vier weken afhandelen (nu zes weken). Er is een mogelijkheid om de preventieve UWV-toets te laten vervallen. Dat kan alleen, als in de collectieve arbeidsovereenkomst (cao) een vergelijkbare procedure is opgenomen die net zo snel en zorgvuldig is. Bij ontslag wegens bedrijfseconomische redenen blijft het UWV dezelfde toetsingscriteria hanteren als tot nu toe. Werkgevers zullen dan wel een transitiebudget moeten betalen, tenzij het ontslag ingegeven is door de slechte financiële situatie van de werkgever en de werkgever
failliet zal gaan als hij aan die verplichting moet voldoen. In de cao mag overigens ook worden afgeweken van het afspiegelingsbeginsel, dat bepaalt dat ontslagen evenwichtig moeten worden gespreid over de verschillende leeftijdsgroepen. De werkgever kan nog wel naar de rechter als hij iemand wil ontslaan in strijd met het opzegverbod, of een tijdelijk contract wil ontbinden terwijl de arbeidsovereenkomst die mogelijkheid niet biedt. Ook een ontslagen werknemer kan nog naar de rechterstappen. Die zal het UWV-advies zwaar laten wegen. De toetsingscriteria voor de rechter worden identiek aan de criteria die het UWV toepast voor een werkgever. Indien de rechter een ontslag onterecht vindt of in hoofdzaak aan de werkgever te wijten, kan hij een vergoeding toekennen. Indien de werkgever is afgeweken van een negatief ontslagadvies van het UWV, kan de rechter het ontslag ook ongedaan maken.
Ontslagvergoeding en transitiebudget Als de rechter een ontslagvergoeding toekent, is bedraagt die voortaan een half maandsalaris per dienstjaar, met een maximum van 75.000 euro. Er is geen mogelijkheid tot hoger beroep. Werknemers krijgen na ontslag in de periode tussen twee banen het recht op de volgende voorzieningen: . Allereerst geldt de bestaande wettelijke opzegtermijn van één tot vier maanden, afhankelijk van de duur van het dienstverband. . Daarnaast moet de werkgever bij onvrijwillig ontslag (of het niet verlengen van een tijdelijk contract van minstens een jaar) een vergoeding betalen voor scholing in de vorm van een transitiebudget. De omvang van dit budget bedraagt een kwart maandsalaris per dienstjaar met een maximum van vier maandsalarissen. Minder en korter WW De duur van de WW-uitkering gaat terug van maximaal drie jaar naar maximaal 24 maanden. De uitkering blijft de eerste 12 maanden gerelateerd aan het laatst verdiende loon. Maar de volgende 12 maanden gaat de uitkering in de meeste gevallen fors omlaag, omdat die dan wordt gebaseerd op het wettelijk minimumloon. In de eerste tien jaar bouwen werknemers per gewerkt jaar één maand WW-recht op, daarna een halve maand per gewerkt jaar. Het al opgebouwde arbeidsverleden van vòòr 2014 telt voor de nieuwe WW mee, zodat de jaren die liggen voor het kalenderjaar 2014 blijven tellen voor 1 jaar en de jaren 2014 en later tellen voor ½ jaar vanaf het 11e jaar arbeidsverleden. Voor 55-plussers die ontslagen worden gaat de inkomensvoorziening voor oudere werklozen (IOW) gelden, zonder partner- of vermogenstoets en met sollicitatieplicht. De bestaande IOAW vervalt. Werkgevers hebben financieel voordeel door deze hervorming van het ontslagrecht, maar gaan daarom meer WW-premie betalen. Het kabinet gaat bekijken of het mogelijk is bezien de WWpremie voor goede werkgevers te verlagen. Het verhalen van de eerste zes maanden WW-uitkering op werkgevers, gaat dan ook niet door. De WW-premies gaan structureel vanaf 1-1-2014 met 1,3 miljard euro omhoog. Deze lastenverzwaring voor werkgevers komt in de plaats van het WW-verhaal en wordt gecompenseerd door de lagere ontslagvergoedingen en worden omgezet in een transitiebudget voor werk-naar-werk trajecten.
Flexwerk moet écht werk zijn Het kabinet neemt maatregelen om te voorkomen dat flexibele contracten verworden tot een goedkoop alternatief voor vaste werknemers. Samen met sociale partners zal het kabinet de wettelijke bescherming verbeteren voor verschillende vormen van flexibel werken. Daarbij worden ook ketenregelingen en concurrentiebedingen meegenomen. De rijksoverheid zal het goede voorbeeld geven door aan de onderkant van de arbeidsmarkt schoonmakers en cateringmedewerkers weer in dienst te nemen. Het kabinet gaat met de vakbonden overleggen om hiervoor de laagste loonschalen open te stellen. Verplicht 5% arbeidsgehandicapten Er komt een quotumregeling voor het in dienst nemen/hebben van ten minste 5 procent arbeidsgehandicapten. Het quotum geldt voor werkgevers van minstens 25 werknemers en wordt vanaf 1 januari 2015 in zes jaar ingevoerd. Wanneer een bedrijf niet aan het quotum voldoet, volgt een boete van 5.000 euro per werkplaats voor een arbeidsgehandicapte. De Wet Werken naar Vermogen gaat definitief niet door en zal worden vervangen door een nieuwe Participatiewet, in te voeren op 1 januari 2014. In de Participatiewet wordt de herbeoordeling voor jongeren met een Wajong-uitkering geschrapt; hun uitkering gaat ook niet omlaag. Verhoging AOW-leeftijd en pensioen De AOW-leeftijd gaat geleidelijk omhoog tot 66 jaar in 2018 en 67 jaar in 2021 en wordt vervolgens gekoppeld aan de stijging van de levensverwachting. De verhoging verloopt via het volgende schema: Nieuw tijdpad verhoging AOW-leeftijd vanaf 2013 Jaar
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
Was:
65 + 1
65 + 2
65 + 3
65 + 5
65 + 7
65 + 9
66 jaar
mnd
mnd
mnd
mnd
mnd
mnd
66 + 3 mnd
66 + 6 mnd
65 + 1
65 + 2
65 + 3
65 + 6
65 + 9
66 jaar
66 + 4
67 jaar
mnd
mnd
mnd
mnd
mnd
66 + 8 mnd
Wordt:
mnd
Er komt een overbruggingsregeling voor mensen die per 1 januari 2013 deelnemen aan een VUT- of prepensioenregeling en zich niet hebben kunnen voorbereiden op de AOW. De regeling geldt voor deelnemers met een inkomen tot 150 procent van het wettelijk minimumloon en kent een partner- en vermogenstoets (exclusief eigen woning en pensioenvermogen). Mocht invoering per 1 januari 2013 op praktische bezwaren stuiten, dan krijgt de regeling terugwerkende kracht tot die datum. Met de pensioenfondsen wordt de mogelijkheid besproken om naar voren te halen, bij wijze van overbrugging. Er komt een doorwerkbonus voor werknemers van 61 tot 65 jaar met een laag inkomen. Hiermee kan een werknemer die doorwerkt, sparen om de financiële gevolgen van de stijging van de AOW-leeftijd vanaf 2013 op te vangen. Wanneer in 2021 de AOW-leeftijd 67 is, kunnen doorwerkers tot 65,5 jaar gemiddeld anderhalf jaar eerder met pensioen zonder er financieel op achteruit te gaan.
De doorwerkbonus geldt voor werknemers met een inkomen vanaf 90 procent van het wettelijk minimumloon, is maximaal van 100 tot 120 procent en stopt bij een inkomen van 175 procent van het wettelijk minimumloon. De partnertoeslag voor AOW-gerechtigden wordt vanaf 1 juli 2014 ingeperkt. AOWgerechtigden die samen met hun partner (die nog niet AOW gerechtigd is) een totaalinkomen hebben van meer dan 50.000 (exclusief AOW) ontvangen niet langer de partnertoeslag. Fiscaal aantrekkelijk sparen voor het pensioen blijft mogelijk, maar de mogelijke opbouw per jaar gaat omlaag. Met een inkomen boven 100.000 euro (drie keer modaal) kan niet langer fiscaal gunstig pensioen worden opgebouwd.
Striktere voorwaarden voor uitkeringen De arbeidskorting gaat omhoog naar 500 euro per werkende per jaar in 2017, waardoor werken meer gaat lonen. Alle mensen die bijstand ontvangen, moeten voortaan voldoen aan de arbeids- en reintegratieplicht en de plicht om naar vermogen een tegenprestatie te leveren. Alleen mensen die duurzaam en volledig arbeidsongeschikt zijn, krijgen nog een ontheffing van de arbeids- en re-integratieverplichting. Wie gezicht bedekkende kleding draagt, voldoet niet aan de eisen voor een bijstandsuitkering. Ook wie de Nederlandse taal niet beheerst krijgt geen bijstandsuitkering meer. Dit uitgangspunt wordt consequent toegepast: voor vreemdelingen uit derde landen, EU-onderdanen en Nederlanders. Gemeenten moeten de uitkering drie maanden stoppen wanneer een uitkeringsgerechtigde niet solliciteert. De betrokkene moet zelf actief vragen om de uitkering weer te hervatten. De totale naleving van de Wet werk en bijstand wordt strikter. Er komen sneller sancties; wanneer mensen zich misdragen tegen ambtenaren die de regelingen uitvoeren, wordt de uitkering onmiddellijk stopgezet. Er komt extra aandacht is voor gezinnen met kinderen, werkenden met een laag inkomen en ouderen met een klein pensioen. Zij kunnen eerder individuele bijzondere bijstand krijgen voor daadwerkelijk gemaakte kosten die noodzakelijk zijn, maar die zij niet zelf kunnen dragen. Voor nieuwe gevallen wordt de maximale duur van een nabestaandenuitkering beperkt tot maximaal één jaar. Innovatie en onderwijs De samenwerking in topsectoren tussen bedrijfsleven, wetenschappelijke instellingen, regio's en overheid, heeft succes. Daarom blijft het topsectorenbeleid bestaan, maar er komt wel minder geld voor beschikbaar. Het kabinet gaat een Techniekpact 2020 afsluiten met bedrijven en onderwijsinstellingen. In het pakt worden afspraken gemaakt over loopbaanmogelijkheden, stageplekken, een kortere leerweg voor praktisch ingestelde leerlingen, de mogelijkheden van cofinanciering door het bedrijfsleven en het verminderen schooluitval in het technisch onderwijs door betere structurering van dat onderwijs en intensievere begeleiding. De overheid zak de digitale dienstverlening naar bedrijven en burgers verbeteren. Ook komen er tien publiek-private doorbraakprojecten voor het vergroten van het gebruik en de kennis van ICT door het midden- en kleinbedrijf, in de topsectoren en in sectoren als onderwijs en zorg. Het nieuwe kabinet wil met onderwijs en wetenschap in tot de top vijf van de wereld gaan horen. Onderwijs wordt daarom in grote lijnen buiten de bezuinigingen gehouden; vanaf 2017 wordt er extra in onderwijs geïnvesteerd.
De wettelijke verplichte maatschappelijke stages worden per 2015 (voor scholen schooljaar 2015/16) afgeschaft. Er komen minder mbo-opleidingen. De overgebleven opleidingen moeten beter aansluiten op de arbeidsmarkt. Er komen ook minder Hbo-opleidingen, waarbij er ook minder plek is voor kunststudenten. Het onderwijs moet ook efficiënter gaan werken. Beloning, arbeidsvoorwaarden, premies en zorg Het kabinet zet zich actief in om nog bestaande loonverschillen tussen mannen en vrouwen voor gelijke arbeid weg te nemen. Ambtenaren en andere overheidswerknemers, wil het kabinet op de nullijn houden. Terwijl ambtenaren de afgelopen jaren op de nullijn stonden, gold dit niet voor werknemers in de zorg. Het kabinet wil ook dat zorgpersoneel bijdraagt en zal daarom hierover in gesprek gaan met de zorgsector, met als uitgangspunt een meer gelijke behandeling tussen de verschillende onderdelen van de collectieve sector. In de financiële sector wordt de maximale variabele beloning wettelijk vastgelegd op 20 procent van de vaste beloning. In het Belastingplan 2013 staat nog dat de forfaitaire ruimte van de werkkostenregeling met 0,1% omhoog gaat, maar deze verhoging gaat niet meer door. Dat levert in 2014 een besparing op van structureel 100 miljoen euro. Ook het Vitaliteitssparen wordt definitief niet meer ingevoerd. Verder wordt afschaffing van de fiscale reiskostenaftrek (de forensentaks) in zijn geheel teruggedraaid, inclusief de maatregel ‘auto van de zaak’. De zorgkosten blijven gelijk verdeeld tussen werkgevers en werknemers. De zorgpremie wordt inkomensafhankelijk gemaakt. De nominale premie komt gemiddeld uit op €400 in 2017. De inkomensafhankelijke premie wordt geheven vanaf het wettelijk minimumloon (incl. vakantiegeld) tot een grens van 2x modaal en het tarief wordt geharmoniseerd. De inkomensgrens van de inkomensafhankelijke bijdrage (IAB) wordt eveneens verhoogd naar 2x modaal. De IAP en de IAB worden beide uitgevoerd door de belastingdienst. De zorgtoeslag wordt met de invoering van de inkomensafhankelijke premie afgeschaft. Het budget van de zorgtoeslag in 2014 wordt teruggesluisd via een verlaging van de belastingtarieven tweede en derde schijf met 4,05%. Het eigen risico voor de zorg wordt in 2015 omgezet in een inkomensafhankelijk eigen risico. Er komen drie tredes voor drie even grote inkomensgroepen. Die zullen bij invoering grofweg 180, 350 en 595 euro bedragen. Het salaris van bewindspersonen wordt definitief niet verhoogd. Het wetsvoorstel normering topinkomens wordt aangepast voor salarissen in de (semi-) publieke sector, waarbij de norm wordt dat daar niet hoger beloond mag worden dan een ministersalaris (nu geldt nog de mogelijk 130 procent van een ministersalaris te betalen). Deze norm geldt voor alle medewerkers, maar het is mogelijk een uitzondering te maken als dat noodzakelijk is. De invoering van de prikkel voor werknemers uit de modernisering van de Ziektewet (duur van de loongerelateerde uitkering afhankelijk van arbeidsverleden) wordt met een jaar uitgesteld. Binnen dat jaar wordt naar een alternatief gezocht om de hoge instroom van werknemers zonder vast contract (flexwerkers) in de Ziektewet het hoofd te bieden.
Loonbelasting gaat omlaag Het toptarief van de belastingen gaat omlaag van 52 naar 49% en de derde schijf gaat van 42 naar 38%. De derde belastingschijf wordt ook verlengd, zodat het langer duurt voordat
werknemers het toptarief moeten betalen. Wanneer de belastingverlaging ingaat is, nog niet helemaal duidelijk. De aftrek voor hypotheekrente wordt vanaf 2014 in jaarlijkse stappen van een half procentpunt verlaagd van het tarief in de vierde naar de derde schijf. Huren worden geliberaliseerd; scheefwonen wordt aangepakt. In plaats van het urencriterium, komt er voor zelfstandige ondernemers eenwinstbox, waarin de zelfstandigenaftrek, fiscale oudedagsreserve, meewerkaftrek, startersaftrekken en de S&Oaftrek worden opgenomen.
Emancipatie en gelijke behandeling Iedereen moet ‘iets’ van zijn of haar leven kunnen maken, staat in het Regeerakkoord ‘ongeacht geslacht, seksuele geaardheid, afkomst, religie, levensovertuiging of handicap’. Daarvoor moeten maatschappelijke zelf bijdragen; de overheid zal het goede voorbeeld moeten geven. Gemeenten mogen geen nieuwe ‘weigerambtenaren’ aannemen; bestaande weigerambtenaren mogen in dient blijven. De ‘enkele feitconstructie’ verdwijnt uit de wet. Scholen mogen homoseksuele leraren daardoor niet ontslaan en homoseksuele leerlingen niet weigeren of wegsturen vanwege hun seksuele voorkeur. Op scholen zal ook voorlichting worden gegeven over 'seksuele diversiteit'. Het kabinet bestrijdt alle vormen van onderdrukking van vrouwen. Geweld in afhankelijkheidssituaties is onaanvaardbaar en wordt opgespoord en bestraft. Nederland zal het verdrag van de Verenigde Naties voor de rechten van gehandicapten ratificeren, onder de voorwaarde dat hieruit volgende verplichtingen geleidelijk ten uitvoer kunnen worden gebracht. Er komt per 1-1-2015 een verplicht quotum voor middelgrote en grote werkgevers in de markt-, premiegesubsidieerde en collectieve sectoren voor het in dienst hebben van arbeidsgehandicapten op straffe van een boete. Gezicht bedekkende kleding wordt verboden in het onderwijs, de zorg, het openbaar vervoer en in overheidsgebouwen. In de openbare ruimte kan de politie voor identificatie gelasten de gezicht bedekkende kleding af te doen. Per 1 januari 2014 vervallen de beperkingen voor de toegang van Bulgaarse en Roemeense werknemers tot de arbeidsmarkt. Ouders en kinderopvang De wettelijke regeling voor gratis schoolboeken wordt afgeschaft. Het huidige systeem van inkoop van schoolboeken kan in stand blijven. Voor ouders/verzorgers met een laag inkomen komt er compensatie.? Met ingang van studiejaar 2014/2015 wordt de basisbeurs in de bachelor- en masterfase vervangen door een sociaal leenstelsel. De OV-studentenkaart wordt per 2016 omgezet in een studentenkortingskaart voor het openbaar vervoer. Deze kortingskaart wordt ook verstrekt aan mbo-studenten jonger dan 18 jaar. De langstudeerboete wordt voor studenten teruggedraaid. De in 2012 al betaalde boetes worden zo snel mogelijk teruggestort. Het nieuwe kabinet gaat het aantal kindregelingen terugbrengen van negen naar vier. Doel is de arbeidsparticipatie te verhogen en inkomensondersteuning te bieden waar die het hardste nodig is.
Er komt geld om de taalvaardigheid en kwaliteit van het personeel in voor- en vroegschoolse educatie te verbeteren. Personeel van de kinderopvang zal ook voortdurend worden gescreend voor de veiligheid van de kinderen. De positie van ouders in de kinderopvang wordt versterkt. De verschillende klachten- en geschillenregelingen worden gestroomlijnd, zodat ouders bij elke voorziening een beroep kunnen doen op een klachtenfunctionaris/vertrouwenspersoon en een laagdrempelige geschillenregeling. Om het aanbod van voorzieningen aan te laten sluiten bij de wensen van ouders, worden met de sector afspraken gemaakt over een grotere flexibiliteit in het aanbieden van contracten. Doel is een verbeterde aansluiting tussen gebruikte en betaalde uren. Indien nodig wordt dit wettelijk vastgelegd.