Notulen van het verhandelde van de in de Irene Congreszaal van de Jaarbeurs, Jaarbeursplein 6, gelegen aan de Croeselaan te Utrecht, op 16 april 2008 gehouden jaarlijkse algemene vergadering van aandeelhouders (de “Algemene Vergadering”) van de te Utrecht gevestigde naamloze vennootschap SNS REAAL N.V. (de “Vennootschap”).
De vergadering vangt om 10.30 uur aan met de vertoning van een introductiefilm met highlights van en over de Vennootschap in 2007. Agendapunt 1: Opening De voorzitter merkt op dat het moeilijk is om bescheiden te blijven wanneer men zo goed is. Vervolgens opent de voorzitter de Algemene Vergadering van de Vennootschap en heet hij iedereen hartelijk welkom. De voorzitter merkt hierbij op dat het bij de liturgie hoort om een aantal punten voor te lezen, zoals het welkom heten van aandeelhouders, om wie het allemaal begonnen is. De voorzitter merkt op dat de accountants van de Vennootschap, afkomstig van KPMG, en enkele genodigden eveneens aanwezig zijn. Wanneer zij dit op prijs stellen, zal de voorzitter hun namen nog voorlezen, maar de bescheidenheid gebiedt hem dit achterwege te laten. De voorzitter heet verder de complete Raad van Bestuur van de Vennootschap welkom en merkt hierbij op dat hij vroeger de namen individueel voorlas, maar dat deze namen van de aldaar hangende uithangborden overgeschreven kunnen worden, waarna deze namen thuis gerepeteerd kunnen worden. De voorzitter merkt op dat de Raad van Commissarissen van de Vennootschap in zijn geheel aanwezig is en dat er later ook nog een aantal vervangende leden zijn, welke eveneens vooraan zitten. De voorzitter geeft aan dat de secretaris van de Algemene Vergadering, de heer De Wit, het schrijfwerk en de notulering heeft overgedragen aan de heer Schoonbrood, notaris van het kantoor De Brauw Blackstone Westbroek, die aan een afzonderlijke tafel zit om zijn onpartijdigheid te onderstrepen. De voorzitter merkt op dat alles wat in de Algemene Vergadering wordt besproken, gedaan en bewogen, wordt vastgelegd op een geluids- en beeldband en geeft aan dat elk ijdel woord tegen degene die dit woord heeft uitgesproken kan worden gebruikt. De voorzitter geeft aan dat er een simultaanvertaling vanuit het Nederlands naar het Engels is en dat wanneer er iemand is die de Nederlandse taal niet, maar de Engelse taal wel verstaat, hiervoor een voorziening bestaat. De voorzitter merkt op dat de gehele Algemene Vergadering rechtstreeks wordt uitgezonden via de videowebcast op de website van de Vennootschap en dat wanneer iemand dat wenst, hij kan zwaaien. De voorzitter geeft aan dat aan alle voorwaarden voor de rechtsgeldigheid van het nemen van besluiten in de Algemene Vergadering, zoals de publicatieplicht en de ter inzagelegging en al dat soort dingen is voldaan. De voorzitter vraagt of er iemand van mening verschilt over de rechtsgeldigheid van de te nemen besluiten en merkt op dat wanneer dit niet zo is, deze paragraaf ook is afgewikkeld. De voorzitter merkt op dat de Raad van Bestuur ervoor heeft geopteerd om te bepalen dat er een registratiedatum zal zijn, waardoor de aandeelhouders in de mogelijkheid werden gesteld om deel te nemen indien zij op 28 maart 2008 aandelen in de Vennootschap hielden. De voorzitter geeft hierbij aan dat wanneer de aandelen op het moment van de Algemene Vergadering niet meer in bezit zijn, 28 maart 2008 bepalend is. De voorzitter merkt op dat ook schriftelijke volmachten voor de stemming zijn binnengekomen en dat de
1/78
aandeelhouders het formulier hebben kunnen verkrijgen. De voorzitter vraagt of iedere aandeelhouder de presentielijst heeft getekend en merkt op dat wanneer iemand dit niet heeft gedaan, dit alsnog moet worden gedaan bij de ontvangstbalie. De voorzitter merkt op dat hij kan melden dat op de Algemene Vergadering 133 aandeelhouders aanwezig dan wel vertegenwoordigd zijn door middel van volmachten, waarmee in totaal een aandelenkapitaal van 194.037.175 gewone aandelen wordt vertegenwoordigd, waarmee 74,21% van het totaal geplaatste kapitaal in de Vennootschap aanwezig is. De voorzitter geeft aan dat het totaal geplaatste kapitaal 261.472.608 is. De voorzitter merkt op dat er nog een paar huishoudelijke mededelingen zijn en dat er bij voorkeur voor de microfoon kan worden deelgenomen aan de discussie. Hij geeft aan dat hier ook verdere vragen kunnen worden gesteld en opmerkingen en aanbevelingen kunnen worden gedaan, zodat het kan worden geregistreerd. De voorzitter verzoekt eventuele sprekers duidelijk de naam, woonplaats en eventueel de organisatie die door de spreker wordt vertegenwoordigd te noemen. De voorzitter geeft aan dat voor het spreken als spelregel de volgorde van aanmelding geldt, maar dat bij elke ronde niet meer dan 3 vragen tegelijk mogen worden gesteld, hetgeen ook anderen de mogelijkheid biedt om de notulen te halen en om hun ei kwijt te raken. De voorzitter merkt op dat wanneer er in de volgende ronde nog een aantal vragen op iemands lijst staan, er weer drie vragen kunnen worden gesteld, zodat degene met de langste lijst het het langst zal volhouden, hetgeen belangrijk is, omdat er dan spreektijd overblijft voor de beantwoording van de vragen. De voorzitter geeft aan dat hij hoopt dat de beantwoording van de vragen kort en bondig is en dat dit geldt voor degenen die zullen worden geroepen om vragen te beantwoorden. De voorzitter merkt op dat de gebruikelijke fatsoensnorm geldt, waarbij de mobiele telefoons zijn uitgeschakeld. De voorzitter geeft aan dat de procedure van stemming zal worden doorlopen en dat dit door middel van stemkastjes wordt gedaan. Hij geeft aan dat de specialist op dit gebied de notaris is, die zal uitleggen hoe het allemaal werkt, maar dat degenen die dit reeds weten even voor zichzelf kunnen werken. De heer Schoonbrood merkt op dat als het goed is, alle aandeelhouders een kastje hebben gekregen om te stemmen en geeft aan dat over zal worden gegaan tot een proefstemming om vast te stellen of de stemkastjes naar behoren functioneren. De heer Schoonbrood merkt op dat de aandeelhouders een pas hebben gekregen en dat op die pas de voor de aandeelhouder van belang zijnde gegevens zijn ingevoerd. Hij geeft aan dat dit pasje in het kastje gestoken dient te worden en dat het hierbij van belang is dat dit wordt gedaan met de chip naar boven aan de rechterzijde van het kastje. De heer Schoonbrood geeft vervolgens aan dat wanneer dit wordt gedaan, het groene lampje zal gaan branden, zodat een stem kan worden uitgebracht door de gepaste knop in te drukken. Hij merkt op dat de “Y” staat voor “yes” bij cijfer 1. De heer Schoonbrood merkt op dat wanneer een aandeelhouder tegen het voorstel is, hij op de “N” moet drukken, hetgeen cijfer 2 is, dat voor “nee” staat. De heer Schoonbrood geeft aan dat wanneer een aandeelhouder op het vraagteken drukt, een blanco stem wordt geplaatst en dat wanneer een aandeelhouder heeft gestemd, het rode knopje zal gaan branden. Verder geeft hij aan dat eventueel nog kan worden gecorrigeerd door opnieuw een keuze in te toetsen, maar dat de laatste keuze telt. De heer Schoonbrood merkt op dat op het moment dat de stemming is afgelopen, de laatste stemming geldt en dat zodra alle lampjes uit zijn de stemming is beëindigd. Hij geeft aan dat de voorzitter dan de uitslag van de proefstemming bekend zal maken en dat vanzelfsprekend bij de proefstemming een willekeurige keuze kan worden gemaakt. De heer Schoonbrood vraagt of er nog iemand vragen heeft over de stemprocedure met de proefstemming.
2/78
De voorzitter merkt op dat dit niet het geval is en dat iedereen voor is. De voorzitter geeft aan dat hij een hele moeilijke vraag zal stellen waarover de aandeelhouders moeten stemmen, waarover ook diep is nagedacht. De voorzitter beweert dat het weer op de dag van de Algemene Vergadering gunstig is en geeft aan dat de bedenkers in het midden hebben gelaten voor wie dat is. De voorzitter vraagt of de aandeelhouders het hiermee eens of oneens zijn, of dat zij geen mening hebben. Hij opent de stemming en sluit even later de stemming. De voorzitter constateert dat ongeveer 163.000.000 stemmen vóór en ongeveer 5.000.000 tegen zijn uitgebracht, welke tegenstemmers kennelijk in de landbouw zitten, en dat er ongeveer 25.000.000 onthoudingen zijn. De voorzitter vraagt hoeveel stemmen er verloren zijn gegaan en merkt op dat men dan precies weet hoeveel er in de portefeuille zitten. De voorzitter geeft aan dat er nu echt aan de gang kan worden gegaan. De heer Reitsma merkt op dat hij uit Zeist komt en dat hij zo laat is, omdat hij zijn auto nergens kwijt kon en dat hij alleen maar op de vakjes voor invaliden kon parkeren. De heer Reitsma geeft aan dat hij naar de Juliana Congreszaal is gestuurd en dat hij niet begrijpt waarom dat plotseling is veranderd in de Irenezaal. De heer Reitsma merkt op dat hij dacht dat de voorzitter het begin van de vergadering minstens een half uur zou uitstellen. De voorzitter vraagt de heer Reitsma wat zijn vraag is. De heer Reitsma vraagt waarom hij papieren toegestuurd heeft gekregen met Juliana Congreszaal, terwijl de vergadering in de Irene Congreszaal is. De voorzitter vraagt of er iemand is die hiervoor een verklaring kan geven, zodat hij vervolgens zijn excuses kan aanbieden en kan zorgen dat het nooit meer gebeurt en dat hij op de dag van de Algemene Vergadering toch opstapt. De heer Reitsma zegt dat als het nog een keer gebeurt, de voorzitter de Algemene Vergadering minstens een kwartier, zo niet een half uur moet uitstellen. De voorzitter geeft aan dat hem niet bekend was dat er een verschuiving van zaal heeft plaatsgevonden. De heer Van Keulen merkt op dat de heer Reitsma kennelijk de enige is. De heer Reitsma vraagt of hij echt de enige is en merkt op dat hij allemaal mensen ziet die dezelfde papieren hebben gekregen en dat zij allemaal geen koffie hebben kunnen drinken. De voorzitter stelt voor om de Algemene Vergadering te schorsen voor de koffie en geeft aan meneer Reitsma aan dat het duidelijk is en dat zij het niet kunnen helpen. De voorzitter geeft aan dat het zelfs in de hoogste regionen van de organisatie niet bekend is en dat ergens weer een fout van een ondergeschikte is gemaakt. Hij merkt op dat zij deze ondergeschikte waarschijnlijk voor het einde van de middag zullen hebben ontslagen. De voorzitter vraagt of er nog meer van dit soort intermezzo’s zijn en geeft aan dat dit de stemming wel verhoogt. De voorzitter merkt op dat indien dit niet het geval is, hij zal overgaan naar punt 2 van de agenda.
3/78
Agendapunt 2: Het jaarverslag Agendapunt 2.a: De behandeling van het schriftelijke jaarverslag van de Raad van Bestuur; De heer Van Keulen heet iedereen een goedemorgen en geeft de voorzitter aan dat hij zal proberen de presentatie in een vrij hoog tempo te houden.
De heer Van Keulen merkt op dat 2007 opnieuw een recordjaar voor de Vennootschap was en dat met name de recordwinst van EUR 465.000.000,- en daarmee een stijging van ruim 25% het belangrijkste hoogtepunt is, hetgeen de volgende gevolgen heeft: een stijging van de winst per aandeel van ruim 13%, een dividend per aandeel van ruim 15% en een stijging van het rendement op eigen vermogen tot 13,7%. De heer Van Keulen merkt op dat het financieel gezien een bijzonder goed jaar was en dat het resultaat uit zowel bijdragen van de autonome activiteiten als bijdragen vanuit de acquisities bestaat, welke acquisities allen hebben bijgedragen aan de nettowinst en dat hij op dit laatste later nog terug komt. De heer Van Keulen geeft aan dat de winst van de bank is gestegen met ruim 27% en dat de winst van REAAL Verzekeringen met ruim 20,6% is gestegen. De heer Van Keulen merkt op dat de volgende belangrijke constatering is dat de Vennootschap een gelukkige uitzondering is op de meeste van de financiële collega’s van de Vennootschap en op financiële partijen in binnenen buitenland. In 2007 ondervond de Vennootschap niet of nauwelijks enige invloed van de internationale liquiditeits- en kredietcrisis. De heer Van Keulen geeft aan dat hij hier later nog op terug komt, omdat het voor hen een heel belangrijke comfort is. De heer Van Keulen geeft aan dat de Vennootschap in de uitvoering van haar strategie verder op weg gaat naar een verdere diversificatie van inkomsten. De heer Van Keulen merkt op dat, na de overname van AXA en van Zwitserleven in de toekomst, REAAL de tweede levensverzekeraar van Nederland wordt, met daarbij met name het voorland om belangrijke kostenbesparingen en belangrijke verbeteringen van “economies of scale” te bereiken. De heer Van Keulen geeft aan dat de overname van Regio
4/78
Bank achter de rug is en dat dit bijdraagt tot de nettowinst. De heer Van Keulen merkt op dat de overname en integratie van Property Finance achter de rug is en bijdraagt tot de winst. De heer Van Keulen wijst ten slotte nog één keer het belangrijke punt aan dat zij bij het voorgaande volledig het gematigde risicoprofiel van de Vennootschap hebben gehandhaafd en dat zij op de funding later zullen terugkomen.
De heer Van Keulen geeft aan dat de hypotheekportefeuille een beperkte stijging van EUR 2.400.000.000,- heeft ondervonden, waarvan een belangrijk deel ook werd gerealiseerd door de overname en consolidatie van Regio Bank. De heer Van Keulen merkt op dat het marktaandeel in hypotheken aan het einde van het jaar op 8% eindigde. Dat de Vennootschap op zichzelf wel op koers zit, en dat wanneer men gemiddeld kijkt, de Vennootschap daar met 7,4% iets onder zit. De heer Van Keulen geeft aan dat de Vennootschap daarmee met name heeft geprobeerd in die zeer competitieve markt de juiste balans te vinden tussen het marktaandeel en rendement, waarbij hij aangeeft dat naar zijn mening de Vennootschap daarin geslaagd is. De heer Van Keulen merkt op dat de kredietportefeuille van SNS Property Finance is gestegen met bijna EUR 3.000.000.000,- naar EUR 11.700.000.000,-, waarbij een deel te maken heeft met de overdracht van de SNS mkb-hypotheken naar Property Finance. De heer Van Keulen geeft aan dat iedereen in de krant heeft kunnen lezen dat de Vennootschap wat betreft sparen ook zeer heeft geprofiteerd van de groeiende belangstelling voor spaarproducten en dat de spaartegoeden van de Vennootschap zijn gestegen met EUR 5.500.000.000,-. Hij vervolgt dat Regio Bank hierbij een deel heeft bijgedragen maar dat ook ASN Bank hierbij een enorme bijdrage heeft geleverd. De heer Van Keulen merkt op dat de eigen SNS Bank eraan mee deed en dat zij op een marktaandeel van ruim 8%, namelijk 8,3% om precies te zijn, zijn uitgekomen in een totale markt van EUR 240.000.000.000,- in Nederland. De heer Van Keulen geeft aan dat zij ook erg verheugd zijn over de effecten die het voorgaande heeft geleverd.
5/78
De heer Van Keulen merkt op dat het beheerd vermogen met 14,6% is gestegen, dat Fund Coach is gestegen met 36% naar EUR 802.000.000,- onder beheer, hetgeen allemaal gevolgen zijn van het heel bewust pushen qua marketing van deze producten. De heer Van Keulen geeft aan dat de periodieke premie bij REAAL, de verzekeraar van de Vennootschap, is gestegen met 26,8% en dat de koopsommen met bijna 30% zijn gestegen. Hij vervolgt dat het marktaandeel in vergelijking met 2006 iets is gedaald naar 14,5%, maar dat zij nog steeds heel tevreden zijn over de manier waarop dat marktaandeel zich heeft ontwikkeld. De heer Van Keulen merkt op dat het schadebedrijf enige hinder heeft ondervonden van met name de Kyrillstorm van begin 2007. Hij geeft aan dat de brutopremies ook stegen met 31,2%, terwijl de arbeidsongeschiktheidsverzekeringen, één van de groeikernen van de Vennootschap, een sterke groei hebben doorgemaakt. De heer Van Keulen vervolgt dat de Vennootschap met andere woorden over de hele linie en in de kernproducten hypotheken, sparen, beleggen en verzekeringen, zowel leven als schade, goed nieuws te melden heeft.
De heer Van Keulen geeft aan dat hij in deze slide laat zien hoe zich dat weerspiegelt in de financiële doelstellingen die de Vennootschap zich heeft gesteld voor de periode 2006 tot en met 2009. Hij merkt op dat de winst per aandeel gemiddeld moet uitkomen op 10% van die periode. De heer Van Keulen vervolgt dat deze in 2006 6,5% was en in dit jaar 13,3% en dat zij nu dus gemiddeld op die 10% zitten. De heer Van Keulen merkt op dat de doelstelling van de Vennootschap voor het rendement op eigen vermogen 15% is en dat zij nu op 13,7% zitten en dat dus ook in die zin deze ontwikkeling in de goede richting gaat. De heer Van Keulen geeft aan dat zij de efficiency ratio uiteindelijk hebben gesteld op 55%, hetgeen een absoluut record in Nederland voor grotere
6/78
instellingen zou zijn. De heer Van Keulen merkt op dat de Vennootschap nu in 2007 op 60,3% zit en als hij daarbij de bruto bijdrage die Regio Bank heeft geleverd meeneemt, de Vennootschap al naar 59% gaat, hetgeen absoluut een zeer goed signaal is over de efficiency van de operations van de bank. De heer Van Keulen geeft aan dat de bedrijfskosten versus de premieverhouding bij de verzekeraar nog wat boven de doelstelling van de Vennootschap is, maar dat dit erg te maken heeft met de overnames die zij hebben gedaan. Hij vervolgt dat zij ervan overtuigd zijn dat ze dit naar 13% krijgen en dat voor de “combined ratio” van het schadebedrijf hetzelfde geldt. De heer Van Keulen merkt op dat wat betreft de solvabiliteitsgegevens en de ratio van de Vennootschap, die aan de onderkant van de slide te vinden is, iedereen kan zien dat zij zich over de hele linie verder hebben verbeterd met een Tier 1 van 8,4%. Hij vervolgt dat als iedereen ook kijkt naar de solvabiliteit van bijvoorbeeld leven met 272% en schade 255%, iedereen kan zien dat dit heel goede en daarmee ook heel solide cijfers zijn. De heer Van Keulen geeft aan dat wat betreft de “double leverage” de Vennootschap iets boven de norm zit die zij met de “rating agencies” heeft afgesproken en dat de Vennootschap dat eerlijk gezegd heel snel weer gerepareerd heeft, zodat de Vennootschap dus ook in die zin daar op de doelstelling zit.
De heer Van Keulen merkt op dat naar aanleiding van de goede cijfers van de Vennootschap en naar aanleiding van het vertrouwen dat de Vennootschap in de toekomst heeft, een deel van de operationele doelstellingen van de Vennootschap is verhoogd. De heer Van Keulen vervolgt dat dit wil zeggen dat de Vennootschap het
7/78
marktaandeel hypotheken op 8% tot 10% houdt, maar dat voor sparen en spaartegoeden een nieuwe doelstelling is gekozen van tussen de 7% en 9%, voor leven individueel een doelstelling van 16% tot 19% is gekozen, hetgeen volgens de heer Van Keulen toch een belangrijke ophoging is. Hij merkt op dat de Vennootschap voor schadeverzekering een doelstelling van 6,8% heeft gekozen. De heer van Keulen merkt verder op dat wat betreft arbeidsongeschiktheidsverzekeringen er nog onvoldoende gegevens beschikbaar zijn, maar dat daar nog een keer op wordt terugkomen, en dat de Vennootschap ook daar een scherpe doelstelling zal neerzetten.
De heer van Keulen geeft aan dat het met andere woorden getuigt van vertrouwen en dat dit vertrouwen onder andere is gebaseerd op diversificatie van inkomsten. De heer Van Keulen merkt op dat iedereen kan zien dat de Vennootschap bij de beursgang van nog maar twee jaar geleden voor 60% een bank en voor 40% een verzekeraar was. Hij merkt op dat nog veel belangrijker was dat de Vennootschap voor wat bank betreft voor bijna 95% een hypotheekbank was. De heer Van Keulen geeft aan dat dit voor hen de aanleiding is geweest dat de Vennootschap, gegeven deze kwetsbaarheid en de enorme druk op marges in de hypotheekmarkt van Nederland, probeert weg te komen van die afhankelijkheid van hypotheken. De heer Van Keulen wijst op het feit dat de Vennootschap nu voor 46% een verzekeraar is en dat als de Vennootschap Zwitserleven erbij heeft overgenomen, zij denken dat dit richting de 50% + zal gaan. De heer Van Keulen wijst voorts op het feit dat de Vennootschap voor 16% een vastgoedfinancier, een specialist, is geworden en dat vooral de bank nog maar 38% van deze bijdrage levert, hetgeen volgens hem natuurlijk een erg belangrijke bijdrage is. De heer Van Keulen
8/78
geeft aan dat wanneer men dat inclusief Zwitserleven ziet, de hypotheekbank, of eigenlijk de retailbank, nog maar een bijdrage van een derde levert. Hij merkt op dat hiervan nog maar 60% hypotheek is en dat de rest uit sparen, beleggen en uit tal van andere activiteiten komt. De heer Van Keulen merkt op dat SNS Securities ook een groeiende activiteit is en dat, met andere woorden, de Vennootschap zowel qua bancaire activiteiten veel beter gespreid en daarmee ook veel minder kwetsbaar is. De heer Van Keulen vervolgt dat de Vennootschap qua verzekeraar niet alleen een stuk groter is geworden en daarmee ook een belangrijkere speler geworden is, met name naar het intermediair toe, maar dat ook schade een meer betekenisvolle positie heeft weten te krijgen. De heer Van Keulen merkt op dat de arbeidsongeschiktheidsverzekeringen daarin zijn opgenomen en dat de pensioenen van Zwitserleven er nog bij moeten. De heer Van Keulen vervolgt dat het allemaal activiteiten zijn waar groei in zit en waar een belangrijk deel van het zelfvertrouwen van de Vennootschap zich in bevindt. De heer Van Keulen geeft aan dat hij de aanwezigen een paar slides wil laten zien over de overnames in de afgelopen periode en dat zij zullen beginnen met Property Finance.
De heer Van Keulen merkt op dat dit inderdaad ook een illustratie is van de capaciteit en de kwaliteit die de Vennootschap als operationeel bedrijf heeft om snel overnames te integreren en te consolideren. De heer Van Keulen vervolgt dat hier Property Finance te zien is, hetgeen de Vennootschap heeft gekocht en per 1 december 2006 is geconsolideerd. Hij geeft aan dat het volledig is geïntegreerd in het risicomanagement van de Vennootschap. De heer Van Keulen geeft aan dat het een eigen plaats heeft, een eigen gezicht en ook een eigen profiel in de markt, maar voor de rest qua risicomanagement, qua financiering en qua funding ze volledig onderdeel van dit bedrijf zijn geworden, ook in toenemende mate qua cultuur. De heer Van Keulen vervolgt dat ze zien dat dit bedrijf na afschrijving en na goodwill al EUR 86.000.000,- bijdraagt en dat wanneer ze daarvan even abstraheren, dit zelfs EUR 109.000.000,- is. De heer Van Keulen merkt op dat Property Finance ook qua risicomanagement en qua filosofie een bedrijf is waarmee ze erg in hun sas zijn en dat ze zien dat het een
9/78
autonome groei van EUR 1.800.000.000,- heeft opgeleverd. De heer Van Keulen vervolgt dat het feit dat de portefeuille van de Vennootschap er heel goed in past en dat het mkb-profiel van de bank hiermee verder wordt versterkt, hetgeen volgens hem betekent dat dit inderdaad een overname is geweest die ze als zeer geslaagd willen kwalificeren.
De heer Van Keulen geeft aan dat de volgende overname, die van Regio Bank, nu al als zeer geslaagd kan worden gekwalificeerd en dat die pas per 1 juli van het afgelopen jaar is geconsolideerd. De heer Van Keulen vervolgt dat Regio Bank in dat half jaar een bijdrage van EUR 4.000.000,- heeft geleverd, maar dat dit na aftrek van integratiekosten een bijdrage van EUR 10.000.000,- is. De heer Van Keulen merkt op dat het met andere woorden in een half jaar tijd al EUR 14.000.000,- oplevert op een totale prijs van een kleine EUR 55.000.000,- dat de Vennootschap voor dit bedrijf heeft betaald. De heer Van Keulen merkt verder op dat dit ieder enig idee geeft, samen met CVB Bank, wat dit Regio Bank-concept voor de Vennootschap gaat opleveren. De heer Van Keulen geeft aan dat de systeemconversies achter de rug zijn, de Vennootschap maar één hoofdkantoor heeft, in Utrecht, maar dat veel belangrijker is dat bijna 700 goed gekwalificeerde intermediairs nu het logo van SNS Regio Bank boven hun deur dragen. De heer Van Keulen vervolgt dat er een volledige rebranding heeft plaatsgevonden en dat er ongetwijfeld nog wat hickups in de integratie in termen van systemen, van follow up en van services zijn, maar dat zij het volste vertrouwen hebben dat dit een van de belangrijkste overnames van de Vennootschap zal blijken te zijn, hetgeen met name belangrijk is voor de distributiekracht.
10/78
De heer Van Keulen merkt op dat zij alle vertrouwen hebben dat de Vennootschap met AXA Winterthur de goede kant opgaat en vervolgt dat ten eerste AXA Winterthur en DBV per 5 september van het afgelopen jaar zijn geconsolideerd en dat het al een netto bijdrage opleverde van EUR 18.000.000,-, na PPA en andere financieringskosten. De heer Van Keulen geeft aan dat de integratie op schema ligt en dat alle wettelijke en andere goedkeuringen zijn verkregen. Hij vervolgt dat de nieuwe organisatiestructuur is geïmplementeerd, de werknemers op de hoogte zijn van de locatie waar ze worden verwacht en zij weten waar ze zich naartoe dienen te begeven. De heer Van Keulen merkt op dat er afspraken met de ondernemingsraden zijn gemaakt over de manier waarop mensen gaan verhuizen en welke faciliteiten en compensaties ze zullen krijgen. De heer Van Keulen vervolgt dat het ongetwijfeld een beetje zal knersen en piepen, maar dat de commerciële nieuwe initiatieven al zijn gepland en deze in het tweede kwartaal van dit jaar al zullen plaatsvinden. De heer Van Keulen geeft aan dat de reacties van het intermediair heel positief zijn en dat zij daarmee kunnen zeggen dat zij er het volste vertrouwen in hebben dat de Vennootschap ook deze integratie op schema gaat realiseren. De heer Van Keulen vervolgt dat de kosten altijd voor de baten uitgaan, zodat de Vennootschap ook uitgaat van een totale investering van ongeveer EUR 60.000.000,-, waarbij als uitgangspunt geldt dat de Vennootschap daar netto kostensynergieën vanaf 2011 gaat realiseren van ongeveer EUR 50.000.000,-, waarbij nog niet alle commerciële synergieën zijn meegenomen. De heer Van Keulen geeft hierbij aan dat de Vennootschap ook in die zin durft te zeggen dat ook dit een zeer geslaagde overname is, respectievelijk belooft te zijn.
11/78
De heer Van Keulen merkt op dat Ronald Latenstein hierna verder zal ingaan op de cijfers, maar dat hij ten slotte aan iedereen een voor de Vennootschap zeer belangrijke slide zal laten zien. De heer Van Keulen vervolgt dat de Vennootschap de wereld kan laten zien dat als de Vennootschap het heeft over een gematigd risicoprofiel, dit eigenlijk een zeer gematigd risicoprofiel is en dat in tijden waarin, nogmaals, toch heel veel concurrenten van de Vennootschap enorme afschrijvingen hebben laten zien. De heer Van Keulen geeft aan dat de concurrenten van de Vennootschap misschien ook in het verleden enorme sprongen in hun winst hebben kunnen laten zien, maar dat achteraf blijkt dat dit is gedaan met zeer riskante investeringen. De heer Van Keulen vervolgt dat de Vennootschap die riskante investeringen nooit en te nimmer heeft gedaan en dat er ook is gezegd dat dit niet past bij het bedrijf. De heer Van Keulen merkt op dat nu ook inderdaad artikelen in de krant zijn verschenen waarin wordt geschreven dat er weer een toekomst is voor ouderwets bankieren, voor ouderwets financieren en voor een ouderwets financieel bedrijf dat zich met name richt op klanten. De heer Van Keulen vervolgt dat dat bedrijf natuurlijk rekening houdt met de aandeelhouders, maar dat daar een hele goede balans kan zijn tussen het belang van de aandeelhouder en het belang van de klant en dat dit nu al naar buiten komt in de huidige problematiek in de financiële wereld. De heer Van Keulen geeft aan dat zij dan ook ontzettend blij zijn dat de Vennootschap inderdaad geen betrokkenheid heeft bij de Amerikaanse subprime hypotheken en dat zij erg blij zijn dat de Vennootschap al heel snel de Zwitserleven financiering heeft veiliggesteld en hij vervolgt dat de Vennootschap zeer beperkte beleggingen in CDOs en CLOs heeft, hetgeen toch ook een riskantere belegging is, maar dat dit dus minder dan 1% van de beleggingsportefeuille van de Vennootschap is. De heer Van Keulen vervolgt dat wanneer men kijkt naar de vastrentende portefeuille van REAAL, men kan zien dat 94% een A rating heeft en 74% zelfs een rating heeft van AA. Hij vervolgt dat daarnaast, wanneer men kijkt naar de aandelenbeleggingen van de Vennootschap, men kan zien dat die maar beperkt is tot 10% van de totale portefeuille van de Vennootschap, hetgeen dus wezenlijk lager is dan bij de meeste van de concurrenten van de Vennootschap. De heer Van Keulen merkt op dat dit natuurlijk een effect
12/78
heeft op winsten en rendementen in zeer goede tijden, maar dat het daarmee ook een enorm belangrijk effect heeft in slechte tijden. De heer Van Keulen vervolgt dat deze 10% nog eens voor 70% is afgedekt met putopies hetgeen betekent dat ook nog eens 5% van het risico met betrekking tot garanties in de portefeuille maatschappijwinstdelende verzekeringscontracten zijn afgedekt en dat de Vennootschap in totaal een zeer gematigd risicoprofiel heeft weten te handhaven in combinatie met een goed, om niet te zeggen zeker, dividend, hetgeen de heer Van Keulen logisch vindt. De heer Van Keulen geeft aan dat zij van mening zijn dat juist die combinatie van een zeer gematigd risicoprofiel met gestaag groeiende inkomsten en een bijna zeker dividend de Vennootschap bijna de aantrekkingskracht van een obligatie geeft. De heer Van Keulen vervolgt dat wanneer men kijkt naar het dividendrendement, men kan zien dat de Vennootschap bijna een obligatie is en dat in zijn ogen gezegd kan worden dat dit weliswaar niet erg sexy is, maar dat dit eigenlijk past in elke beleggingsportefeuille. Hij geeft aan dat het wat hem betreft een zekerheid zou moeten zijn in elke beleggingsportefeuille. De heer Van Keulen merkt op dat hij hoopt dat de aandeelhouders dit met hem eens zijn en dat Ronald Latenstein wellicht daar nog een kleine illustratie van kan geven en hij bedankt ten slotte de aandeelhouders, hetgeen wordt gevolgd door een applaus uit de zaal.
13/78
De heer Latenstein van Voorst wenst iedereen een goedemorgen en geeft aan dat hij graag wat nader zou willen inzoomen op de financiële gegevens van het afgelopen jaar. De heer Latenstein van Voorst merkt op dat twee thema’s die door de heer Van Keulen zijn aangeroerd, te weten het verder diversificeren van de inkomstenbasis van de Vennootschap enerzijds, en het vasthouden aan het gematigd risicoprofiel anderzijds, een belangrijke weerslag hebben gevonden in deze cijfers en daarin ook zichtbaar worden.
14/78
De heer Latenstein van Voorst geeft aan dat dit niet alleen maar voor de prestatie van 2007 van groot belang is geweest, maar dat dit ook zeker naar de toekomst een belangrijk thema en een belangrijk gegeven zal zijn. De heer Latenstein van Voorst vervolgt dat ze ook gezien hebben dat het weer in de financiële markten en de kapitaalmarkten de laatste maanden van 2007 toch wat wilder is geworden en dat zij ook met elkaar hebben mogen vaststellen dat dit zich eigenlijk heeft verergerd in het eerste kwartaal van 2008. De heer Latenstein van Voorst merkt op dat hij aan het einde van zijn presentatie nog even zal ingaan op de manier waarop zij aankijken tegen de verwachtingen voor 2008 en dat hij daar nog even specifiek aandacht aan zal besteden. De heer Latenstein van Voorst geeft aan dat, zoals hij heeft gezegd, de Vennootschap een resultaat van ruim 25% groei, oftewel EUR 465.000.000,- nettowinst heeft gerealiseerd over 2007, en vervolgt dat het goede daarvan is dat ook zowel SNS Bank als REAAL Verzekeringen een zeer significante bijdrage hebben geleverd aan die resultaatontwikkeling.
De heer Latenstein van Voorst merkt op dat wanneer men daar even specifiek op inzoomt, hij begint met SNS Retail Bank, de met name op de particuliere klanten gerichte activiteiten van SNS Bank. Hij vervolgt dat deze het goed hebben gedaan gezien de onderliggende financiële ontwikkeling en dat, met andere woorden, bijvoorbeeld het spaarbedrijf een enorme groei heeft laten zien en er met Regio Bank erbij ruim 40% nettogroei is. Hij geeft aan dat dit ook in het kader van funding van groot belang voor de Vennootschap is. De heer Latenstein van Voorst geeft verder aan dat de ontwikkelingen bij ASN Bank, de klantenaantallen en het feit dat zij ondanks de zeer moeilijke hypotheekmarkt en marges die onder druk blijven staan toch een stuk marktaandeel hebben teruggewonnen in het tweede jaar en dat de ontwikkelingen bij Fund Coach, hun internet beleggingsvehikel, alle
15/78
als goed zijn te noemen. De heer Latenstein van Voorst vervolgt dat de onderliggende ontwikkeling voor de samenstelling van de activiteiten die een verdere groei in de toekomst moeten ondersteunen zeker positief is geweest. De heer Latenstein van Voorst merkt op dat SNS Retail Bank haar kosten vlak heeft weten te houden. Hij geeft aan dat dit zelfs een stukje lager is dan vorig jaar, in een omgeving waar ze traditioneel en standaard al te maken hebben met CAO-stijgingen van ergens tussen 2% en 4%. Hij vervolgt dat wanneer men zich realiseert dat twee/derde van de kosten personeelskosten zijn, dit toch iets is waar men begint voordat men überhaupt iets heeft gedaan. De heer Latenstein van Voorst geeft aan dat Property Finance een acquisitie is die in 2007 voor het eerst helemaal meetelt in de cijfers en dat Property Finance het bijzonder goed heeft gedaan. De heer Latenstein van Voorst roept hierbij nog in herinnering dat dit een acquisitie is waar ze vorig jaar voor de afschrijving van goodwill EUR 109.000.000,- hebben verdiend, hetgeen een stijging is van 16%, en ze er EUR 810.000.000,- voor hebben betaald. De heer Latenstein van Voorst vervolgt dat dit hen tot tevredenheid stemt vanuit de financiële performance van het bedrijf en hij geeft aan dat de risicobeheersing volledig is geïntegreerd en dat dit ook in relatie tot de prijs en de beoogde diversificatie een belangrijke component is geworden van de groep en dat dit ook zal blijven. De heer Latenstein van Voorst merkt op dat in het levenbedrijf van verzekeringen ze uiteraard de positieve bijdrage van AXA zien, hetgeen een niet-autonome bijdrage is, en dat dit eigenlijk in lijn is met hun verwachtingen en misschien zelfs wel iets beter is, gerelateerd aan de winst over de vier maanden dat ze het meetellen, namelijk vanaf 5 september om precies te zijn. De heer Latenstein van Voorst vervolgt dat ook de autonome ontwikkelingen positief zijn en dat de doorlopende premies, de steeds terugkerende premies in het levenbedrijf met ruim 5% zijn toegenomen en dat dit altijd een belangrijk gegeven is voor een levenbedrijf. De heer Latenstein van Voorst geeft aan dat men aan de pensioenkant kan zien dat ook de pensioenpremies met bijna 15% toenemen in het Levenbedrijf en dat dit natuurlijk wordt versterkt zodra Zwitserleven echt in de gelederen kan worden opgenomen en dat zij verwachten dat zij dit dit kwartaal kunnen doen. De heer Latenstein van Voorst vervolgt dat de schadekant een moeilijke markt kent en zeker in de sfeer van auto, brand en inboedel niet echt een groeimarkt kent en dat hier tegenover staat dat de ontwikkelingen op het gebied van mkb-schade zeer positief zijn geweest in 2007 en daar ook groei laten zien. De heer Latenstein van Voorst geeft aan dat dit ook bijvoorbeeld geldt voor arbeidsongeschiktheidsverzekeringen en dat zeker na de toevoeging van AXA die daar een grotere speler in was dan de Vennootschap, de overall slagkracht van de Vennootschap in de markt aanzienlijk sterker en groter is geworden en dat dit een positieve bijdrage heeft geleverd. De heer Latenstein van Voorst vervolgt dat vanuit de groep gezien AXA EUR 18.000.000,- netto bijdroeg op het totaal van EUR 465.000.000,-, dat vanaf 5 september meegeconsolideerd is. De heer Latenstein van Voorst merkt op dat iedereen zich vast nog wel kan herinneren dat de Vennootschap het eerste halfjaar een aantal speciale transacties heeft gedaan die een positieve impact op het resultaat hebben gehad en dat de Vennootschap een bestaande deelneming, waarin de Vennootschap nog 40% hield, heeft verkocht aan een Franse consumentenfinancieringsmaatschappij. Hij vervolgt dat de Vennootschap daarbij een winst heeft gerealiseerd en dat hetzelfde geldt voor een deel van de Van Lanschot-aandelen van de Vennootschap, waarvan de Vennootschap thans nog ruim 5% in bezit heeft.
16/78
De heer Latenstein van Voorst geeft aan dat de Vennootschap ook aan de belastingenkant vorderingen heeft gemaakt. Hij vervolgt dat het belastingtarief in Nederland omlaag is gegaan en dat als gevolg hiervan tegelijkertijd het belastingtarief als zodanig bij de Vennootschap is verlaagd, maar voegt hier aan toe dat dit ook het resultaat is van een proactief beleid op het gebied van belastingen.
SNS REAAL: 2007 winst per aandeel en rendement eigen vermogen in opwaartse trend WPA
REV
2,00
1,87
20%
0,87
15%
1,65
1,55 1,50 0,77
13.7%
12.7%
10%
1,00 0,50
14.1%
0,78
0,78
0,87
1,00
2005
2006
2007
5% 0%
0,00 H1
2005
2006
2007
H2
z WPA stijgt met 13,3% tot € 1,87 z Gewogen gemiddeld aantal uitstaande aandelen over 2007 is 248,2 miljoen, + 10,5% z Dividend 2007 € 0,82 per aandeel, pay-out ratio van 44,1% z 2007 Slotdividend per aandeel van €0,46 in contanten, om verwatering te voorkomen
z REV gestegen van 12,7% to 13.7% z REV SNS Bank met 12,6% lager dan 14,1% in 2006, wegens relatief lage REV SNS PF en lagere winst SNS Retail Bank z REV REAAL Verzekeringen stijgt van 13,6% in 2006 naar 13,9% in 2007
De heer Latenstein van Voorst merkt op dat het van belang is om toch ook even naar de eerste helft en de tweede helft te kijken, omdat men toch ziet dat de druk vanuit de financiële markten, vanuit de kapitaalmarkten, zeker in de laatste paar maanden van de tweede helft van het jaar is toegenomen. De heer Latenstein van Voorst geeft aan dat de Vennootschap daar in de eerste helft natuurlijk veel minder last van had, maar dat in de tweede helft het allemaal duidelijker en zichtbaarder wordt. De heer Latenstein van Voorst vervolgt dat zij zien dat de splitsing eerste helft en tweede helft EUR 235.000.000,- tot EUR 230.000.000,- oplevert, hoewel daarbij moet worden opgemerkt dat de AXA-resultaten helemaal in de tweede helft van het jaar zitten. De heer Latenstein van Voorst geeft aan dat wanneer men die buiten beschouwing laat, men kan zien dat toch wel wat druk op het resultaat in de tweede helft van het jaar ontstaat. Hij merkt op dat dit mede ook is ingegeven door het feit dat de mogelijkheden om beleggingswinsten te realiseren in een aandelenmarkt onder druk wat moeilijk zijn geworden. De heer Latenstein van Voorst vervolgt dat dit goed zichtbaar wordt in het levenbedrijf en dat zeker iets is dat een aandeelhouder belegger als impact heeft gezien op de resultaten van de onderneming SNS REAAL. De heer Latenstein van Voorst merkt op dat het gematigd risicoprofiel intact blijft en dat de Vennootschap geen directe beleggingen heeft als het gaat om subprime of gerelateerde producten, maar als de financiële markten en kapitaalmarkten er moeilijk bijstaan en de aandelenmarkten onder druk staan, de Vennootschap daar als financiële instelling ontegenzeggelijk last van heeft.
17/78
De heer Latenstein van Voorst vervolgt dat zij in de retailbank een redelijk vlakke ontwikkeling zien en dat zij ook zien dat Regio Bank positief bijdraagt in de tweede helft van het jaar, ter hoogte van EUR 4.000.000,-, hetgeen overigens na EUR 10.000.000,- integratielasten is. De heer Latenstein van Voorst geeft aan dat het al met al ook een zeer positieve bijdrage is, per saldo voor integratielasten, die eenmalig zijn: toch zo’n EUR 11.000.000,- tot EUR 12.000.000,- voor een half jaar. De heer Latenstein van Voorst vervolgt dat wanneer men dit jaarlijks neemt, de Vennootschap ruim boven de EUR 20.000.000,- uitkomt en dat in relatie tot de goodwill die de Vennootschap heeft betaald voor de transactie van EUR 51.000.000,- dat zeker een positieve transactie te noemen is. De heer Latenstein van Voorst merkt op dat Property Finance het tweede halfjaar iets meer druk op de resultaten heeft laten zien en dat dit vooral te maken had met de ontwikkelingen bij een tweetal projecten waarover de Vennootschap ook het nodige heeft gezegd bij de presentatie van de jaarcijfers, waarvoor de Vennootschap extra voorzieningen heeft moeten nemen. De heer Latenstein van Voorst geeft aan dat het projecten zijn waarvan zij zelf denken dat de Vennootschap daar met de tijd op een goede manier uit moet komen, maar dat ze het ook noodzakelijk vonden om nu aanvullende voorzieningen te treffen. De heer Latenstein van Voorst vervolgt dat dit niet wegneemt dat de commerciële groei van de portefeuille van Corporate Finance ook in het tweede halfjaar gestaag doorzette en dat ze qua margeontwikkeling ook een tendens zien van iets betere marges ten opzichte van het eerste halfjaar. Hij geeft aan dat dit vooral ook marges zijn die gemakkelijk drie keer zo hoog zijn als bijvoorbeeld bij de particuliere woninghypotheken. De heer Latenstein van Voorst merkt op dat het schadebedrijf in het eerste halfjaar werd beïnvloed door de Kyrillstorm in januari, maar dat het tweede halfjaar een zeer gunstige ontwikkeling liet zien, met name aan de schadereserveringskant, de schadeafhandelingskant en de schadequotekant. Hij geeft aan dat dit tendensen zijn die zij in de vergelijking tussen het eerste en het tweede halfjaar zien. De heer Latenstein van Voorst vervolgt dat de winst per aandeel en het rendement op eigen vermogen een duidelijke opwaartse trend laten zien, namelijk een 13,3% hogere winst per aandeel, hetgeen volgens de heer Latenstein van Voorst natuurlijk in enige mate toch beïnvloed is door de emissie met betrekking tot de AXAacquisitie. De heer Latenstein van Voorst geeft aan dat de Vennootschap EUR 350.000.000,- nieuw kapitaal heeft opgehaald in de vorm van gewone aandelen en dat dit natuurlijk de ontwikkeling beïnvloedt ten opzichte van de 25% groei van de nettowinst, nominaal in euro gesproken. De heer Latenstein van Voorst vervolgt dat het gewogen gemiddelde aantal aandelen daarmee ruim 248.000.000 was, maar dat dit leidt tot een stijging van het dividend van 15,5% en geeft aan dat dit dividend is vastgesteld op EUR 0,82 over 2007 en dat dit 15,5% groei betekent. De heer Latenstein van Voorst merkt op dat zij overigens ook hebben voorgesteld om het slotdividend, in tegenstelling tot het interim-dividend, in zogenaamde contanten te doen. De heer Latenstein van Voorst geeft aan dat de reden hiervoor gelegen is in het feit dat gezien de huidige markten en koersen en dus ook de lage waarderingen, dat gewoon zoveel betekent dat als zij een stockdividend zouden doen, de Vennootschap op relatief lage koersen aandelen zou moeten emitteren, hetgeen hen niet in het belang van de aandeelhouders leek. De heer Latenstein van Voorst vervolgt dat hier ook nog bij komt dat de solvabiliteitspositie van de Vennootschap solide is en dat dit hen ook toestaat om het betrekkelijk eenvoudig in contanten te doen. De heer Latenstein van Voorst merkt op dat zij het rendement op eigen vermogen in relatie tot dat gematigde risicoprofiel een keurig rendement vinden en dat hun doelstelling 15% is en dat de Vennootschap daar ook zeker
18/78
naar op weg is. De heer Latenstein van Voorst vervolgt dat de Vennootschap daar naartoe groeit en dat ze denken dat de Vennootschap de goede stap zet om daar uiteindelijk terecht te komen. De heer Latenstein van Voorst geeft aan dat belangrijke thema’s vandaag de dag het financieren, het funden en het liquiditeitenbeheer van de bank zijn.
SNS Bank: Funding en liquiditeit z
Funding SNS Bank zekergesteld voor 2008
z
SNS Bank heeft een sterke liquiditeitspositie. De kaspositie aan het eind van 2007 bedroeg € 3,0 miljard en verder had SNS Bank per ultimo 2007 € 5,7 miljard in verhandelbare effecten of activa die kwalificeren als onderpand bij De Nederlandsche Bank
z
Per ultimo 2007 was 56% van retailkredieten gefinancierd met retailfunding
z
€15 miljard Covered Bond Programma geïntroduceerd voor verdere diversificatie van funding programma Toename Retailfunding in 2007 Ontwikkeling Spread Markt & SNS schuldpapier 31-12-07 (€ miljard) 31-12-06 (€ miljard)
Vorderingen op klanten
60,2
56,2
SNS Property Finance
11,7
8,8
48,5
47,5
19,2
13,7
7,9
7,0
27.1
20,7
55,9%
43,6%
200
150
Retailkredieten Spaargelden
100 SNS Paper
50
Overige schulden aan klanten Retail Funding Retail funding / Retailkredieten
0 jan 07
feb mrt 07 07
5.625% 06/12
apr mei 07 07
jun 07
jul 07
4.625% 02/14
aug sep okt 07 07 07 iBx € Fin A
nov dec 07 07
jan 08
iBx €T1
De heer Latenstein van Voorst merkt op dat de bank in het verleden heel hard groeide aan de productenkant waar de bank zelf geld voor moet aantrekken om dat vervolgens in productvorm uit te zetten en hij wijst in dit verband op hypotheken. De heer Latenstein van Voorst vervolgt dat dit zoveel betekent dat de bank ook mede afhankelijk is van het financieren van zichzelf op kapitaalmarkten en dat het op kapitaalmarkten op dit moment erg moeilijk is, zoals dat ook het afgelopen jaar het geval is geweest. De heer Latenstein van Voorst geeft aan dat de bank desondanks op een aantal terreinen heel erg proactief is geweest en dat de bank er in de eerste helft van 2007 voor heeft gezorgd dat zij redelijk wat langere looptijden heeft aangetrokken qua kapitaalmarktfinanciering, hetgeen de bank minder kwetsbaar voor korte-termijnimpact maakt. De heer Latenstein van Voorst vervolgt dat de bank in de tweede plaats veel spaargeld heeft aangetrokken, ruim 40% groei, netto, inclusief Regio Bank, en dat dit in tegenstelling tot vorig jaar, waarin 43% van hun leningenportefeuille aan de particuliere kant was gefinancierd met spaargeld, dat nu 56% is. De heer Latenstein van Voorst noemt dit een hele belangrijke sprong voorwaarts. De heer Latenstein van Voorst merkt op dat de bank er door al deze acties in is geslaagd om in ieder geval zichzelf zeker te stellen van het feit dat zij richting eind 2008 veilig gesteld is qua funding en vervolgt dat de bank die kapitaalmarkt niet op hoeft als zij dat niet wil. De heer Latenstein van Voorst vervolgt dat dit wel kan, maar dat overigens de markten vandaag de dag toegankelijker zijn dan bijvoorbeeld twee maanden geleden. Hij geeft
19/78
aan dat het daarnaast ook duurder is en dat de bank dit niet hoeft te doen als de bank het niet wil. De heer Latenstein van Voorst merkt verder op dat één van de instrumenten die ze daarbij hanteren het zogenaamde “covered bondprogramma” is en dat het te ver voert om daarop nu inhoudelijk in te gaan, maar dat het een programma is dat in feite een nieuwe vorm van financieren met zich brengt. De heer Latenstein van Voorst vervolgt dat de bank het al helemaal heeft klaargezet en dat zodra de markt het toelaat, de bank daar ook gebruik van zal maken. De heer Latenstein van Voorst merkt op dat zij al met al denken dat de bank er hier relatief goed bij staat, maar dat het wel betekent dat dit een blijvend aandachtspunt is, ook voor 2008, en dat de bank daar uiteraard heel dichtbij zit.
De heer Latenstein van Voorst geeft aan dat zij bijna EUR 3.600.000.000,- aan eigen vermogen binnen de onderneming hebben, en dat wanneer men zowel naar de bank als naar de verzekeraar kijkt, men kan zien dat ondanks het plegen van de acquisities, die fors waren voor de Vennootschap, hun solvabiliteit nog steeds zeer solide is. De heer Latenstein van Voorst benadrukt nogmaals dat dat ook een reflectie is van het gematigde risicoprofiel van de onderneming. De heer Latenstein van Voorst merkt op dat men bij de bank kan zien dat de ratio’s min of meer in lijn zijn met wat ze altijd hebben gezien in het verleden, of men nu naar de Tier 1, de BIS of de Core Capital Ratio kijkt. De heer Latenstein van Voorst vervolgt dat de bank overal ruimschoots aan de gestelde eisen voldoet, welke eisen de bank ook zichzelf oplegt. De heer Latenstein van Voorst geeft aan dat de impact van Basel II, het nieuwe kapitaalakkoord voor banken, is dat het doorvertalen van het risicoprofiel nog positiever zal meewegen in deze ratio’s dan nu het geval is. De heer Latenstein van Voorst geeft aan dat voor REAAL Verzekeringen geldt dat de AXA-acquisitie hierin natuurlijk verwerkt is en dat de Zwitserleven-acquisitie nog moet worden voltooid, maar dat de Vennootschap deze ook veilig heeft gesteld qua kapitalisatie met hulp van haar grootaandeelhouder, de Stichting Beheer, door het uitgeven van een speciale klasse aandelen, waar ze begin dit jaar nog met de aandeelhouders over hebben
20/78
gesproken. De heer Latenstein van Voorst vervolgt dat ze desondanks zien dat de Vennootschap na de AXAacquisitie nog steeds een zeer solide positie wat het vermogen en solvabiliteit betreft heeft en dat dit ook bij REAAL het geval is. De heer Latenstein van Voorst merkt op dat de Vennootschap het kapitaal natuurlijk efficiënter en effectiever gebruikt en dat dit betekent dat de Vennootschap het kapitaal meer laat werken in de onderneming. De heer Latenstein van Voorst geeft aan dat voordat hij zijn bijdrage afrondt, hij nog even de kernpunten wil noemen.
Kernpunten 2007 z Sterke operationele prestatie in een moeilijke markt z Autonome groei van kernactiviteiten z Strikt kostenbeheer z Succesvolle uitvoering van strategie gericht op diversificatie inkomsten z Met AXA NL and Zwitserleven (in 2008) wordt SNS REAAL de nummer twee op de Nederlandse markt voor levensverzekeringen z SNS Property Finance: integratie voltooid, draagt bij aan groei van de Groep z Regio Bank: integratie voltooid, draagt bij aan groei van de Groep z Gematigd risicoprofiel gehandhaafd z Geen directe effecten van subprime- en internationale liquiditeits- en kredietcrisis z Funding SNS Bank zekergesteld voor 2008; solvabiliteit REAAL blijft sterk
De heer Latenstein van Voorst merkt op dat de Vennootschap een sterke operationele prestatie heeft laten zien en dat de onderliggende ontwikkeling goed is geweest. Hij geeft aan dat de commerciële ontwikkelingen goed zijn, maar dat het een moeilijke markt is. De heer Latenstein van Voorst vervolgt dat zij een autonome groei van kernactiviteiten zien, maar dat zij tegelijkertijd zien dat de Vennootschap ook de kosten in control heeft en dat dit een thema is dat voor de toekomst steeds belangrijker zal worden. De heer Latenstein van Voorst geeft aan dat de Vennootschap een succesvolle uitvoering van de strategie heeft en dat de Vennootschap na de overnames van AXA en Zwitserleven de tweede levensverzekeraar van Nederland is. De heer Latenstein van Voorst vervolgt dat Property Finance zeer positief bijdraagt en dat de integratie van Regio Bank is voltooid. Hij geeft aan dat dit plaatje ook het gediversificeerde beeld geeft dat Sjoerd van Keulen ook al heeft besproken. De heer Latenstein van Voorst merkt op dat hun onafhankelijkheid van één of twee productgroepen is teruggebracht en dat de Vennootschap nu een bredere basis heeft gecreëerd voor winstgevende groei en voor het genereren van winst daarmee. De heer Latenstein van Voorst geeft aan dat de Vennootschap haar gematigd risicoprofiel heeft gehandhaafd en dat de Vennootschap geen directe effecten heeft ondervonden van de subprime en de internationale
21/78
liquiditeits- en kredietcrisis, maar dat de Vennootschap daar uiteraard onvermijdelijk last van heeft in deze moeizame aandelenmarkten en deze financiële kapitaalmarkten.
Vooruitzichten 2008 z Productmarkten z Een aanhoudende sterke concurrentie en een voortdurende prijsdruk op hypotheken z De economische ontwikkelingen zullen een gunstig spaarklimaat blijven ondersteunen z Grote vraag naar hoogwaardige vastgoedobjecten in Nederland groot z Licht krimpende markt voor individuele levensverzekeringen, in het bijzonder door een afnemende vraag naar beleggingsverzekeringen z Goede groeimogelijkheden van de semicollectieve unit-linkedpensioenen op de pensioenmarkt z Stabiele particuliere schademarkt blijft naar verwachting stabiel; voor de totale zakelijke schademarkt wordt een lichte groei verwacht
z Als de crisis op de financiële markten aanhoudt, zoals tot nu toe het geval is, kan 2008 een uitdagend jaar worden z Verdere vooruitgang in 2008 verwacht, ondanks moeilijke markten
De heer Latenstein van Voorst merkt op dat dit hem brengt bij de vooruitzichten voor 2008 en geeft aan dat men aan de productkant kan zien dat de Vennootschap vooral bij hypotheken en individueel leven te maken heeft met krimpende markten en een aanhoudende druk op de marges, hetgeen betekent dat het voor de Vennootschap steeds belangrijker wordt om deze onderdelen en activiteiten te sturen op lage kosten, lagere risico’s, een hoge mate van standaardisatie en automatisering om het zo efficiënt mogelijk met zo weinig mogelijk risico’s te doen en daarmee een acceptabel rendement te genereren. De heer Latenstein van Voorst vervolgt dat hier wel bij hoort dat de Vennootschap in kapitaalmarkten en aandelenmarkten zit die er niet goed bij staan en dat in dat opzicht 2008 toch een uitdagend jaar zal worden. De heer Latenstein van Voorst geeft aan dat het onderscheid dat zij daarbij graag willen maken, is dat zij denken dat de Vennootschap vooruitgang zal boeken in die onderliggende ontwikkeling en dat de Vennootschap daar naar verwachting ook weer groei kan laten zien. De heer Latenstein van Voorst vervolgt dat er ook aanleiding voor is om dat te veronderstellen, omdat de situatie op de kapitaalmarkten en de aandelenmarkten bijvoorbeeld op het realiseren van beleggingswinsten bij REAAL toch een impact zal hebben op de performance van de onderneming. De heer Latenstein van Voorst vat samen dat 2007 een zeer goed jaar is geweest en een belangrijk jaar in termen van diversificatie en vergroting. De heer Latenstein van Voorst vervolgt dat de Vennootschap tegelijkertijd het risicoprofiel heeft vastgehouden en dat zij denken dat ze dit grotendeels kunnen voortzetten in 2008, maar dat de Vennootschap natuurlijk niet immuun is voor de ontwikkelingen op de kapitaalmarkten en
22/78
aandelenmarkten. De heer Latenstein van Voorst bedankt ten slotte de aandeelhouders, hetgeen wordt gevolgd door een applaus uit de zaal. De voorzitter dankt de heren Van Keulen en Latenstein van Voorst voor hun heldere uiteenzettingen en geeft hen aan dat zij de bijval van de aanwezigen kunnen begrijpen dat het goed begrepen is. De voorzitter geeft vervolgens gelegenheid tot het stellen van vragen.
De heer Steenhuisen geeft aan dat hij uit Heiloo komt en dat hij vorig jaar ook in de vergadering aanwezig was. De heer Steenhuisen vervolgt dat hij een vraag heeft over bladzijde 113 van het jaarverslag, maar hij eerst even wil teruggaan naar het vorig jaar, waarin hij een punt naar voren heeft gebracht in verband met de premie ziektekostenverzekering voor gepensioneerden. De heer Steenhuisen merkt op dat de voorzitter zich dit wel kan herinneren, omdat het nog enige consternatie heeft gegeven. De voorzitter geeft aan dat dit geen consternatie was, maar bijval van de aandeelhouders. De heer Steenhuisen geeft aan dat hij dit net wilde zeggen en dat er aandeelhouders waren die het schandelijk vonden. De voorzitter vraagt zich hierbij af of deze grote woorden gevallen zijn. De heer Steenhuisen merkt op dat deze woorden wel zijn gebruikt en vervolgt dat hij hier niet over zal gaan twisten en dat ernaar zou worden gekeken, maar dat dit niet is gebeurd. De heer Steenhuisen geeft aan dat hem een voorstel is gedaan om nog een jaartje extra de premie te vergoeden en dat als rekening wordt gehouden met een normale levensverwachting, ze het hebben over een totaalbedrag van EUR 100.000,- per persoon die de mensen in de loop van de jaren aan besteedbaar inkomen zullen terugvallen en dat zij dus al terugvallen. De
23/78
heer Steenhuisen vervolgt dat er vervolgens een dagvaarding naar de Vennootschap de deur is uitgegaan omdat de extra verhoging is geweigerd en dat tot zijn verbazing de conclusie van antwoord op 9 december binnen was. Hij merkt op dat de Vennootschap na de dagvaarding alle gepensioneerden een brief heeft gestuurd met de mededeling dat zij nog eenmaal een jaarpremie vergoed kunnen krijgen, waaronder de volgende zinsnede was opgenomen: “als u tekent, ziet u verder af van alle aanspraken”. De heer Steenhuisen merkt op dat hij dit onbehoorlijk gedrag van de maatschappij vindt en vervolgt dat hij hierop terugkomt, omdat de Vennootschap niets aan het herstel van de zorgpremie doet. Hij geeft hierbij aan dat de Vennootschap in de proefstemming van vorig jaar de aandeelhouders zelfs nog de vraag heeft gesteld of de aandeelhoudersvergadering voor het herstel van de zorgpremievergoeding aan de gepensioneerden was, waarbij er 100% “ja” uit tevoorschijn kwam. De heer Steenhuisen vervolgt dat dit weliswaar een proefstemming was, maar dat deze uitslag er toch lag. De heer Steenhuisen merkt op dat op bladzijde 113 van het jaarverslag is aangegeven dat aan de bestuursleden Hinssen en Van den Bos in verband met de opbouw van hun pensioen door de Wet VPL, waarbij de heer Steenhuisen aangeeft dat hij vermoedt deze wet ziet op de pensioenleeftijd zoals deze per 1 januari 2006 geldt, een extra pensioenbedrag is uitbetaald, omdat de heren door die wet in hun pensioen achteruit zouden gaan. De heer Steenhuisen vervolgt dat er een nieuw zorgverzekeringsstelsel komt, maar dat de Vennootschap dat hanteert als wet onder de mededeling, dat zij de zorgpremie voor de gepensioneerden daarom maar moet terugtrekken. De heer Steenhuisen geeft aan dat hij verder heeft geconstateerd dat op dezelfde bladzijde 113 wordt vermeld dat de heren bestuursleden jaarlijks een bijdrage ziektekostenpremie krijgen, hetgeen de heer Steenhuisen een schandelijk standpunt vindt en merkt op dat er wordt gemeten met twee maten en hij vraagt zich vervolgens af waar men eigenlijk over praat. De heer Steenhuisen vervolgt dat zij praten over een jaarlijks bedrag van EUR 800.000,- voor mensen met een beperkt pensioen en dat er ouderen zijn die niet van die hoge pensioenen hebben, omdat destijds de inkomens niet hoog waren. De heer Steenhuisen pleit om die reden er nogmaals voor dat het bestuur van zijn schreden terugkeert en ervoor zorgt dat de mensen die soms helemaal niet meer in staat zijn om te protesteren die premie wordt teruggegeven. De heer Steenhuisen vraagt zich vervolgens af wat nou EUR 800.000,- per jaar aan zorgpremie is en hij merkt op dat dit exact hetzelfde is als de bonus die men zichzelf per jaar toekent. De heer Steenhuisen vraagt vervolgens of het de bedoeling is dat AXA helemaal wordt omgebouwd naar SNS of dat het net als Winterthur een aparte maatschappij blijft. De voorzitter vraagt wie van de heren antwoord zal geven. De heer Van Keulen antwoordt dat zij toentertijd inderdaad hebben gezegd dat zij er opnieuw naar zouden kijken en dat zij dit hebben gedaan, hetgeen de heer Steenhuisen zelf ook heeft gezegd. De heer Van Keulen vervolgt dat zij nog een keer 12 maanden als een extra bod hebben uitgebracht naar alle gepensioneerden en dat zij menen dat dit een fair bod is, waarbij hij wil zeggen dat de Vennootschap, zoals de meeste financiële instellingen allemaal naar aanleiding van die wijziging van de Zorverzekeringswet, heeft besloten om dit te doen. De heer Van Keulen vervolgt dat zij naar aanleiding van de interventie van de heer Steenhuisen hebben gezegd dat zij er nogmaals naar wilden kijken en dat zij er een jaar aan hebben toegevoegd. Hij geeft aan dat 70% van de gepensioneerden daar “ja” tegen heeft gezegd. De heer Van Keulen merkt op dat zij de toevoeging van “dan ziet
24/78
u af van alle andere acties” heel bewust hebben gekozen en dat zij menen dat dit ook heel transparant is om mensen zich wel te laten realiseren wat ze doen als ze tekenen. Hij denkt dat dit juist een heel goede zinsnede is. De heer Van Keulen vervolgt dat nu 70% “ja” heeft gezegd, dit betekent dat de andere 30% niet tevreden is en dat er 2 procedures lopen en geeft aan dat hij van mening is dat zij die procedures moeten afwachten en dat hij er op dit moment eigenlijk niet meer van kan zeggen. De heer Steenhuisen geeft aan dat de heer Van Keulen natuurlijk helemaal gelijk heeft met die 70%, maar dat dit mensen zijn die er vanaf willen zijn. Hij vervolgt dat hij zelfs weet dat een voormalig hoofddirecteur van Hooge Huys het heeft geaccepteerd om maar van de ellende af te zijn en dat deze persoon heeft gedacht van: “laat maar verder zitten”. De heer Steenhuisen geeft aan dat er een heleboel gepensioneerden zijn die dat zeggen, omdat ze van het probleem af willen zijn en denken van: “jongens, bekijk het verder maar!”. De heer Steenhuisen vervolgt dat hij als aandeelhouder, respectievelijk gepensioneerde, vindt dat het een buitengewoon oneerlijke zaak is om mensen te korten naar aanleiding van gewoon een stelselwijziging en hij geeft aan dat de financiering exact hetzelfde is, maar dat het alleen op een andere wijze wordt gedaan. De heer Steenhuisen merkt op dat de overheid met name heeft gezegd dat het niet de bedoeling is dat bestaande regelingen worden gewijzigd en dat dit toch is gebeurd en geeft aan dat de heer Van Keulen natuurlijk gelijk heeft door te zeggen dat alle financiële bedrijven met elkaar hebben afgesproken dat zij het zo gaan doen en dat zij wel zouden zien waar het schip strandt. De heer Steenhuisen vervolgt dat dit zo is en dat ING ook een vereniging van gepensioneerden heeft die ook bezig is en dat daarin alle voormalige topbestuurders zitten om herstel van de premie voor gepensioneerden te krijgen. De heer Steenhuisen geeft aan dat Akzo het proces heeft verloren en dat daar zelfs het probleem naar voren is gekomen dat ze zoveel verzekeringspremie moeten gaan vergoeden dat zelfs de jaarcijfers van 2006 en 2007 moeten worden herzien. De heer Steenhuisen vervolgt dat Marsh B.V. in Rotterdam, dat ook een bedrijf is dat in de levensverzekeringen en in het bankwezen zit, ook veroordeeld is tot het betalen van alle verzekeringspremies en geeft aan dat hij daar ook op uit is. De heer Steenhuisen merkt op dat de Vennootschap gelijk heeft dat deze ondertussen een brief stuurt naar de verzekerden en dat deze verzekerden verder van niets weten, maar dat er niet in is gezegd dat er dagvaardingen zijn en dat in de voorafgaande jaren al diverse processen zijn gewonnen door de gepensioneerden. Hij merkt op dat vonnis is gewezen dat er doorbetaald moet worden. De heer Steenhuisen besluit zijn verhaal door op te merken dat de gepensioneerden hebben geaccordeerd zonder dat zij van al deze zaken wisten. De voorzitter geeft de heer Steenhuisen aan dat zijn standpunt en zijn bezwaren duidelijk zijn en dat zij er vorig jaar over hebben gesproken. De voorzitter vervolgt dat er informeel ook tussen commissarissen en de Raad van Bestuur over gesproken is en hij doet nogmaals namens de vergadering een beroep op de Raad van Bestuur om deze zaak nog eens opnieuw te bekijken in het licht van de relativerende opmerkingen over bladzijde 113 enzovoort en het standpunt te herzien. De voorzitter merkt op dat zij er in deze vergadering niets meer aan kunnen doen. De voorzitter wijst op de vraag van de heer Steenhuisen over de integratie van AXA. De heer Van Keulen geeft aan dat zij de naam AXA niet mogen behouden omdat het straks een Europese verzekeraar is en dat hetzelfde geldt voor Winterthür. De heer Stevens (Stichting Rechtsbescherming Beleggers) merkt op dat er al het een en ander gezegd is over de funding ratio en vervolgt dat hij hier ook eens naar gekeken heeft en dat deze voor 2008 is veiliggesteld.
25/78
De voorzitter vraagt aan de heer Stevens naar welke bladzijde hij refereert. De heer Stevens geeft aan dat hij dat niet zo bij zich heeft en vervolgt dat de Raad van Bestuur dit voor 2008 heeft veiliggesteld, voor zover hij heeft begrepen, op het moment van afsluiting van 2007. De heer Stevens merkt op dat er toch nog wel wat gebeurd is nadien en dat het jammer is dat de Raad van Bestuur die ochtend geen trading update heeft gegeven. Hij vervolgt dat hij heeft gezien dat die op 21 mei is en dat zij vinden dat dit toch een beetje aan de late kant is. De heer Stevens geeft aan dat zij toch graag wat meer inzicht willen hebben in de stand van zaken op dit moment. De heer Stevens vervolgt dat dit ook verband houdt met de financiering van de activiteiten van de Vennootschap en dat Basel II al is genoemd en vraagt vervolgens of er wat dieper kan worden ingegaan op de vrijval die er komt. De heer Stevens merkt op dat zij denken dat het enkele tonnen kunnen zijn en dat dit op EUR 2.000.000.000,10% zou zijn, maar vraagt of er hierover wat meer duidelijkheid kan worden gegeven. De heer Stevens geeft aan dat op bladzijde 43 wordt gesproken over “geïnfecteerde kredieten” en dat het hem opviel dat deze term werd gebruikt. De heer Stevens vervolgt dat het volgende punt de subprime leningen zijn en dat er al iets is gezegd over de CLOs en CDOs, en dat dit maar 1% was. De heer Stevens geeft aan dat er EUR 16.000.000,- is geïnvesteerd in zakelijke en particuliere subprime leningen buiten de Verenigde Staten en vervolgt dat zij ook daarover graag wat meer vernemen. De heer Stevens merkt tot slot van deze ronde op dat er ook het een en ander is gezegd over de schadeverzekeringen en dat zij de Vennootschap vroeger als Stichting Nutsspaarbanken kenden en dat leven daar prima bij past, maar dat schadeverzekeringen alleen, zoals al is aangegeven, toch wat risicovoller is. De heer Stevens vervolgt dat hij graag zou willen weten wat het beleid in de toekomst is. Hij merkt op dat een arbeidsongeschiktheidsverzekering aardig past in het geheel, maar dat er toch schadeverzekeringen zijn waarvan zij zeggen dat die eigenlijk toch niet passen bij de vroegere Stichting Nutsspaarbanken. De heer Stevens geeft aan dat zij daar graag wat meer over willen weten. De heer Latenstein van Voorst antwoordt dat de heer Stevens gelijk heeft dat de funding ratio per eind 2007 is en dat zonder een trading update hij moeilijk allerlei specifieke actuele situaties kan beschrijven. Hij vervolgt dat hij kan zeggen, zoals ook is weergegeven in het persbericht over de jaarcijfers 2007, dat de Vennootschap bijvoorbeeld een transactie heeft gedaan die EUR 800.000.000,- funding heeft binnengebracht. De heer Latenstein van Voorst geeft aan dat de Vennootschap zo telkens bezig is om dit soort transacties vorm te geven en neer te zetten om daarmee niet stil te zitten om eind november de conclusie te trekken dat zij misschien wel wat zouden moeten doen. De heer Latenstein van Voorst vervolgt dat zij er proactief mee bezig zijn, zoals al aangegeven, en dat zij dit aan de lopende band doen, maar dat het meer het punt is dat zij niet naar de kapitaalmarkten hoeven en dat zij de afgelopen twee á drie maanden hebben gezien dat het heel moeilijk is geweest om op die kapitaalmarkten aan de funding-kant actief te zijn. De heer Latenstein van Voorst merkt op dat dit de laatste tijd weer wat beter wordt en dat zij daar waar dit kan en zij denken dat het nuttig en verantwoord is, zij dit doen en dat zij daarvan een voorbeeld hebben gegeven in het persbericht over 2007. Hij vervolgt dat zij er in die zin constant mee bezig zijn om de situatie zo actief mogelijk te managen en dat zij het probleem zo klein mogelijk maken voor de instelling.
26/78
De heer Latenstein van Voorst vervolgt dat zij wat Basel betreft zij tijdens de presentatie, maar ook in het persbericht, hebben aangegeven wat ongeveer de impact zou zijn als de bank het nu zou toepassen. Hij geeft aan dat zij zien dat op een kapitaalsbasis van ongeveer EUR 2.200.000.000,- bij de bank de core Tier 1 ratio, de echte equity ratio, die nu 6,4% is, dan op iets boven de 11% zou zitten, namelijk op 11,2%. De heer Latenstein van Voorst merkt op dat op de basis van die EUR 2.200.000.000,- wel berekend kan worden wat de impact is en dat het om aanzienlijke bedragen gaat. Hij vervolgt dat dat overigens nog niet definitief is en dat dit het is zoals zij het inschatten. De heer Latenstein van Voorst geeft aan dat het iets is dat in de afrondende fase zit en dat dit natuurlijk ook onderwerp van gesprek is met De Nederlandsche Bank. De heer Latenstein van Voorst vervolgt met de subprime en geeft aan dat de Vennootschap inderdaad EUR 18.000.000,- aan subprime buiten de Verenigde Staten heeft en merkt op dat het om precies te zijn gaat om Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. De heer Latenstein van Voorst geeft aan dat dit wel beleggingen zijn die een lage ”loan to value” hebben en dat, met andere woorden, de onderliggende waarde ten opzichte van de uitgegeven lening erg laag is en merkt op dat dit betekent dat er ruim voldoende dekking is en dat zij zich dan ook geen zorgen maken over deze specifieke post en er ook geen aanleiding is om daar op dit moment anders naar te kijken. De heer Van den Bos geeft aan dat schadeverzekeringen natuurlijk door de jaren heen meer uitslagen dan levensverzekeringen geven. Hij vervolgt dat wanneer men kijkt naar 2007 en men weet dat zij dat jaar januari een storm hebben gehad die de heftigste in Nederland was van de laatste 16 jaar en men ziet dat zij dat jaar toch nog een heel mooi nettoresultaat hebben weten te bereiken, het hem lijkt dat het nogal meevalt met het risico dat in het schadebedrijf zit. De voorzitter vraagt de heer Stevens of dit zo ongeveer was wat hij verwachtte en constateert dat dit het geval blijkt te zijn en dat zij naar de heer Smit gaan. De voorzitter merkt op dat hij de vaste klanten wel bij naam kent en geeft aan dat wanneer personen veel vragen stellen hij deze personen gaat kennen. De heer Smit (VEB) geeft de voorzitter aan dat hij 123.691 stemmen vertegenwoordigt en dat de voorzitter voor de vergadering al op hem is afgekomen met het verzoek om het die dag leuk te houden, hetgeen volgens hem wel duidt op een wat slechte reputatie in dat opzicht. De voorzitter merkt op dat hij met de voorgangers van de heer Smit ook altijd een goede verstandhouding heeft gehad en dat hij soms zelfs een eervolle vermelding in hun magazine heeft gekregen. De heer Smit geeft aan dat als daar aanleiding voor is, zij dit graag zullen herhalen en hij vervolgt dat hij zou willen zeggen dat de voorzitter zo weinig mogelijk vrees hoeft te hebben, omdat zijn vragen die dag zoveel mogelijk van belangstellende aard en zo weinig mogelijk van kritische aard zullen zijn. De heer Smit vervolgt dat ook in het bericht van de Raad van Commissarissen staat dat dit jaar gesproken is over een strategisch plan 2008-2012 en hij geeft aan dat hij in dat verband gewoon benieuwd is naar de inhoud van dat strategisch plan, voor zover dat op dit moment publiekelijk kan worden gemaakt. De heer Smit vervolgt dat de buitenwacht zich op dit moment wel afvraagt waar SNS REAAL nu eigenlijk staat en dat men een paar jaar geleden vrolijk naar de beurs is gegaan. Hij merkt op dat men aan de ene kant zegt dat men een stabiele groeier wil zijn en ook een degelijke Nederlandse financiële instelling, en dat men zich aan de andere ook een grote
27/78
financiële instelling wil noemen, zoals hij in het jaarverslag leest. De heer Smit geeft aan dat er links en rechts wel wat aankopen worden gedaan, maar hij vraagt waar de Vennootschap zichzelf op dit moment ziet staan en wat het publiek mag verwachten waar de Vennootschap de komende jaren naar toe wil, hetgeen zijn benieuwdheid naar het strategisch plan 2008-2012 verklaart. De heer Smit vervolgt over de spaarmarkten versus de hypotheken en hij geeft aan dat men gelijk heeft als men probeert vast te houden aan de margedoelstelling, ook bij het verstrekken van hypothecaire financieringen, maar dat hij heeft begrepen dat het marktaandeel van de Vennootschap daar iets is afgenomen, terwijl aan de andere kant van de balans, bij sparen, het marktaandeel van de Vennootschap is toegenomen. De heer Smit merkt op dat men bijna kan zeggen dat dit erop duidt dat de Vennootschap er niet in geslaagd is om het geld dat wordt aangetrokken ook professioneel weer goed uit te zetten, maar dat hij dit misschien verkeerd ziet. Hij geeft aan dat hij gewoon benieuwd is naar het standpunt hierover. De heer Smit wil als derde nog SNS Property Finance noemen en hij geeft aan dat hij geen flauwe opmerkingen zal maken over de ontwikkelingen van een aantal personen in die markt, maar vervolgt dat het imago van alles dat op dit moment te maken heeft met vastgoedfinanciering hier en daar natuurlijk wel wat deukjes heeft opgelopen. De heer Smit vraagt of SNS Property Finance ook last heeft van wat imagoschade en daadwerkelijke schade op dat punt. De heer Smit merkt op dat hij denkt dat hij hiermee wel aan zijn drie vragen is gekomen en geeft aan dat hij niet zal zeggen dat het de vragen 1a, 1b en 1c waren, zodat hij er op dit moment dan ook maar even mee stopt. De voorzitter geeft aan dat hij dit ook niet zou denken en vertelt de heer Smit dat hij zo meteen nog een nieuwe ronde krijgt. De heer Van Keulen merkt op dat de heer Smit gelijk heeft dat de Vennootschap een solide groeier wil zijn en dat de Vennootschap nog groter wil worden. De heer Van Keulen geeft hierbij aan dat als men kijkt naar de Nederlandse markt, men eigenlijk kan zien dat er twee markten niet groeien of zelfs krimpen en dat dit de hypotheekmarkt is, zoals men weet, en voor een deel ook de levenmarkt. De heer Van Keulen vervolgt dat tegelijkertijd er een heleboel deelmarkten zijn die wel sterk groeien, en dat er al een paar over tafel zijn gegaan. Hij geeft hierbij aan dat pensioenen er een is, evenals arbeidsongeschiktheids-verzekering en vastgoedfinanciering. Hij merkt op dat sparen en beleggen een hele belangrijke ontwikkeling is, evenals vermogensbeheerproducten. De heer Van Keulen geeft aan dat zij die dag een aantal malen hebben gesproken over diversificatie, maar dat zij tegelijkertijd ook geloven in focus en dat de Vennootschap dus niet zomaar andere richtingen uitgaat en dat de Vennootschap niet zal proberen allerlei business te verwerven die nog iets zouden moeten opleveren. De heer Van Keulen vervolgt dat zij denken dat de volgende lijn de meeste kansen biedt: aan de ene kant proberen op die terreinen waar de Vennootschap nu toch al een belangrijke speler is, zoals hypotheken en levensverzekeringen, nog veel meer de “economies of scale” en de kosten per product te bereiken die nodig zijn om ook in de toekomst een belangrijke speler te zijn, hetgeen dus een kosten-game zal worden. De heer Van Keulen legt uit dat dit een bedrijf is dat niet zo hard meer groeit, maar dat wanneer het goed beheerd en goed gemanaged wordt, men goed de risico’s in handen heeft, hetgeen een jaarlijkse stroom aan bijna vast inkomen levert, hetgeen een deel van de strategie van de Vennootschap is en hetgeen hen eigenlijk de boterham oplevert. De heer Van Keulen merkt op dat de volgende vraag is waar de groei, het beleg, vandaan komt en hij geeft aan dat zij denken dat dit beleg komt van aan de ene kant een aantal groeimarkten die hij zojuist heeft
28/78
genoemd en nog meer uit distributie komt. De heer Van Keulen vervolgt dat zij geloven dat de “name of the game” in een volwassen markt in Nederland distributie is, en wel via tal van kanalen. Hij geeft aan dat internet daar natuurlijk ook een belangrijke rol bij speelt en hij merkt op dat zij geloven dat in deze tijden van transparantie er een grote ruimte is voor spelers die ook via het internet simpele transparante producten naar de markt weten te brengen. De heer Van Keulen merkt op dat de Vennootschap dus nog veel meer een specialist wil worden op het gebied van distributie van financiële producten en hij geeft aan dat zij denken dat de Vennootschap daar een goede uitgangspositie bij heeft. Hij geeft aan dat dit ook wel blijkt uit de resultaten tot en met de dag van deze vergadering, maar merkt op dat zij ook denken dat de Vennootschap daar nog een enorme kans heeft. De heer Van Keulen vervolgt dat die groei hem dus met name zit op het gebied van distributie en geeft aan dat Regio Bank daar overigens ook een hele belangrijke rol in speelt, hetgeen in essentie het verhaal is. De heer Van Keulen merkt op dat op dat vlak kosten, twee “cash cows” en “daar groeien waar men kan” een focus is die de Vennootschap nog steeds heeft. De heer Van Keulen vervolgt dat als de Vennootschap straks Zwitserleven binnenkrijgt, de Vennootschap dan zal proberen dat ook een enorme push te geven. Hij geeft aan dat zij ideeën hebben over samenwerking met ASN-bank om er onder andere een ASN-product van te maken, om een samenwerking te hebben met Fund Coach en om in toenemende mate ook de synergieën te creëren uit het feit dat men nu zoveel stukjes van de puzzel heeft. De voorzitter vraagt waar zij hun spaargeld kwijt kunnen. De heer Latenstein van Voorst merkt op dat spaargeld een belangrijk onderdeel van het funding-profiel is en dat in deze kapitaalmarkt groei van spaargeld meer dan welkom is. Hij vervolgt dat los van het in uitzettingen weg kunnen zetten in termen van producten naar klanten, de Vennootschap ook een grote herfinancieringsbasis van financiering die zij had, heeft uitstaan in de kapitaalmarkten. De heer Latenstein van Voorst geeft aan dat in die zin men het totale plaatje van de funding mix moet bekijken en dat het ook wordt gebruikt om wellicht andere vormen van financiering te compenseren of af te lossen. De heer Latenstein van Voorst merkt op dat de Vennootschap daarnaast natuurlijk ook Property Finance in huis heeft, hetgeen helemaal via de kapitaalmarkt is gefinancierd, en dat wanneer men kijkt op jaarbasis naar de netto-groei van EUR 5.500.000.000,- van de spaarportefeuille, waar Regio Bank wel in zit, en men kijkt naar de toename van de hypotheekportefeuille en naar de toename van de portefeuille van Property Finance, men kan zien dat dit ongeveer gelijk aan elkaar is. De heer Latenstein van Voorst geeft aan dat de Vennootschap daar in groeitermen wel degelijk iets mee kan en dat wat de Vennootschap overhoudt, op een andere manier wordt omgezet om de funding mix, gegeven de huidige markten, zo productief mogelijk te sturen en te beïnvloeden. Hij concludeert vervolgens dat dit zo’n beetje het antwoord is. De heer Van Keulen merkt op dat wat Property Finance betreft het natuurlijk zeer betreurenswaardig is dat er in de vastgoedwereld nog dergelijke praktijken blijken te bestaan en hij vervolgt dat SNS Property Finance en haar klanten daar gelukkig geen betrokkenheid bij hebben. De heer Van Keulen vervolgt dat zij wel met klanten hebben gesproken, maar dat zij natuurlijk nooit kunnen uitsluiten dat een individu daarbij een rol zou hebben gespeeld en dat dit vandaag de dag in de media enorme aandacht krijgt, maar dat dit tot nu toe niet het geval is. De heer Van Keulen merkt op dat bij de due dilligence naar Property Finance zij heel nadrukkelijk hebben gekeken naar de reputatie, het imago en de kwaliteit van de klanten, hoewel zij op dat moment natuurlijk niets van deze fraude wisten. Hij vervolgt dat de bank op dat moment ook een aantal klanten vaarwel heeft gezegd. De heer Van Keulen geeft aan dat hij voor de rest moet zeggen dat het wat rotte appels zijn en dat hij er graag bij
29/78
wil zeggen dat in zijn ogen het merendeel van de mensen die in vastgoed bezig zijn honorabele bedoelingen en een behoorlijke integriteit hebben. De voorzitter merkt op dat het dus niet in de lijn ligt dat de aandeelhouders binnenkort in de krant lezen dat de heer S.v. K voor verhoor wordt vastgehouden. De heer Smit geeft aan dat ze tegenwoordig zelfs met volledige naam worden genoemd. De heer Van Keulen reageert hierop door te zeggen dat dit in zijn geval zeker zou gebeuren. De heer Van Weperen (Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling (“VBDO”)) geeft aan dat zijn eerste vraag over de tijdigheid van het maatschappelijke jaarverslag gaat en vervolgt dat in de evaluatie van beursgenoteerde ondernemingen, de VBDO kijkt naar financiële, economische, sociale en milieutechnische criteria. De heer Van Weperen merkt op dat alleen door een breed spectrum aan criteria mee te nemen, de duurzame belegger zich een gefundeerd oordeel kan vormen over deze prestaties en hij vervolgt dat de VBDO tijdens de algemene vergaderingen van aandeelhouders ondernemingen wil kunnen aanspreken op de prestaties van het afgelopen boekjaar en hij merkt op dat van groot belang hierbij is dat de actuele informatie op tijd beschikbaar is. De heer Van Weperen geeft aan dat dit met het financiële verslag wel is gelukt, maar dat hij het maatschappelijk verslag nog niet heeft gezien voor de Algemene Vergadering. Hij vervolgt dat het zijn verzoek is of men het maatschappelijk verslag volgend jaar wel vlak voor de algemene vergadering van aandeelhouders wil toesturen. De heer Van Weperen merkt op dat zijn tweede vraag over maatschappelijk verantwoorde kredietverschaffing gaat en hij geeft hierbij aan dat in het verslag van 2006 een begin is gemaakt met het formuleren van maatschappelijk verantwoord kredietbeleid. De heer Van Weperen vervolgt dat tevens is aangegeven dat de Vennootschap in 2007 het MVO-kredietbeleid verder zou gaan uitwerken en hij vraagt dan ook of aangegeven kan worden wat anno 2008 de status is van dit kredietbeleid. Hij vraagt vervolgens of bijvoorbeeld bepaalde gevoelige sectoren kunnen worden uitgesloten, en indien dit het geval is, welke dit zijn. De heer Van Keulen antwoordt dat wat het eerste punt betreft, het maatschappelijk jaarverslag, zij hebben besloten om dat uit milieuoverwegingen niet meer op papier uit te brengen. Hij vervolgt dat zij toch al behoorlijk aan papierverbruik doen en dat zij dachten dat wanneer het maatschappelijk jaarverslag ook nog een keer op papier zou worden uitgebracht, dit niet zo goed bij de achterban zou vallen. De voorzitter merkt op dat een dergelijke opmerking nog net kan. De heer Van Keulen vraagt of dit daadwerkelijk zo is en merkt op dat het wel helemaal op de website staat en wel per de dag van de Algemene Vergadering. De voorzitter geeft aan dat het de vraag was of het ook wat vroeger kan, zodat er vragen over kunnen worden gesteld. De heer Van Keulen geeft aan dat hij denkt dat het een volgende keer wel vroeger kan, maar dat het in ieder geval helemaal beschikbaar is.
30/78
De heer Van Keulen vervolgt dat wat het kredietbeleid betreft, zij er inderdaad wat mee geworsteld hebben en dit voor een deel nog steeds doen en geeft aan dat de Vennootschap als Nederlandse onderneming, afgezien van Property Finance, krediet geeft aan het Nederlandse midden- en kleinbedrijf en met name het kleinbedrijf. De heer Van Keulen merkt op dat het lastig is om daar een kredietbeleid voor te formuleren dat inhoud heeft, dat iets betekent, en hij geeft aan dat vandaag de dag zij al beleid hebben waarin controversiële wapens, mensenrechten, kinderarbeid uitgesloten worden, hetgeen hij een heel goede zaak vindt. Maar hij geeft vervolgens aan dat het toch dingen zijn die over het algemeen niet in Nederland spelen. De heer Van Keulen vervolgt dat als men het in Nederland over dit soort zaken zou hebben, deze gewoon niet relevant zijn en dat, met andere woorden, zij denken dat zij dat met name wat meer specifiek moeten inrichten op bijvoorbeeld milieuoverwegingen. De heer Van Keulen vraagt zich af als de Vennootschap bijvoorbeeld een loodgieter zou financieren, de Vennootschap dan bepaalde criteria hierbij zou kunnen gebruiken en hij merkt vervolgens op dat dit wel wat meer kennis en verbeeldingskracht en creativiteit vergt om dat goed op orde te krijgen. Hij geeft aan dat zij hopen dat in de zomer van 2008 zo ver te hebben. De heer Van Keulen stelt dat de Vennootschap zich er niet van af maakt met brede penseelslagen als “wij doen niet aan kinderarbeid”, want dit, zo neemt hij aan, gebeurt over het algemeen niet in Nederland in het MKB. De heer Van Keulen geeft aan dat de Vennootschap overigens haar beleggingsbeleid wel heel uitgebreid heeft ingericht op die universele waarden, hetgeen hem ook een stuk relevanter lijkt met een internationale portefeuille. De heer Anink geeft aan dat hij zich wil beperken tot drie punten die hij ook vorig jaar heeft verteld, maar vervolgt dat hij ook even wil zeggen dat hij de directie en het bestuur wil feliciteren met de resultaten, want tot dan toe heeft nog niemand gezegd wat voor prachtige resultaten het bedrijf heeft gescoord. De heer Anink vervolgt dat hij even wil spreken over ASN en geeft aan dat met name werd gesproken over duurzame kredietverlening. Hij merkt op dat hij weet dat het al een tijd een punt is of dat ook niet in samenwerking met ASN, of misschien juist door ASN moet gebeuren. De heer Anink merkt op dat ASN nu een omvang gekregen heeft die behoorlijk is: een kantoor in Den Haag. Hij voegt hieraan toe dat ASN ook een behoorlijke winst heeft gemaakt. De heer Anink vervolgt dat misschien uit het overleg dat al geïndiceerd werd, kan komen dat ook zij een speciale taak krijgen in duurzaam financieren, onder andere van die loodgieter. De heer Van Keulen bevestigt dit. De heer Anink geeft aan dat zijn tweede punt de medewerkers betreft en hij merkt op dat het in deze branche allemaal draait om de mensen en dat 70% van de kosten om de mensen draait. De heer Anink vervolgt dat hij vorig jaar heeft gevraagd om wat meer over die mensen te schrijven en met name over de aantallen. Hij geeft hierbij aan dat dit enigszins is gelukt in de zin dat op bladzijden 89 en 90 over het personeel is geschreven, maar dat toch de hele pool van 5.383 medewerkers als een groep genomen is. De heer Anink merkt op dat omdat er een zo groot verschil bestaat tussen de medewerkers op het gebied van banken en van verzekeringen hij toen heeft gevraagd om die te onderscheiden. De heer Anink vervolgt dat er op de Algemene Vergadering gesproken is over de kosten per sector of per groep en hij vraagt of dat volgend jaar dan ook wat betreft de medewerkers kan en hij wijst op het feit dat de omzetcijfers van de twee grote groepen, banken en verzekeraars, betekent dat er vier keer zo veel aan de verzekeringenkant zit dan aan de bankkant. De heer Anink geeft aan dat hij niet over de winst praat, omdat daar de verhouding vrij dicht bij elkaar is, maar met name aan de omzetkant.
31/78
De heer Anink merkt op dat het derde onderwerp de marktpositie van de bank in Nederland is en hij geeft aan dat hij vorig jaar ervoor heeft gepleit om met name aan de bankkant de aanval op de ABN-klanten te gaan starten met de integratie van de Regio Bank en hij vervolgt dat hij ook aan de projectgroep die dat opzet heeft gevraagd veel aandacht te besteden aan de vraag hoe zij klanten en soms ook medewerkers van de ABN aan hun kant kunnen krijgen. De heer Anink geeft aan dat hij aanneemt dat daar later iets over te rapporteren is en hij denkt dat dit jaar diezelfde kansen er liggen bij de Postbank. Hij vervolgt dat zij allemaal weten dat ING een behoorlijk ingrijpende operatie doet door de Postbank te integreren, hij wil hierbij niet zeggen: “op te heffen”, in de ING. De heer Anink vervolgt dat dat betekent dat heel veel klanten dit jaar moeten nadenken over de vraag waar zij willen bankieren. Hij geeft aan dat nu de bank in Nederland toch een aardige dienstverlening heeft ontwikkeld aan de kant van bankzaken, betaalrekeningen en dergelijke, en de hele handel volgens hem goed is geregeld, hij denkt dat zij hun markt speciaal moeten richten op die grote groep van 6.000.000 Nederlanders die nu bankieren bij de Postbank. Hij merkt op dat hij hoopt dat dit ook in het plan 2008-2012 is opgenomen. De heer Anink geeft aan dat daar direct al iets over gezegd kan worden, omdat op zichzelf de verhoudingen met de ING in het kader van de Regio Bank niet altijd slecht zijn geweest en hij vervolgt dat er, naar hij heeft begrepen, best goed overleg is geweest. Hij vraagt zich dan ook af of dit misschien kan worden doorgezet op het punt van aanpak van de Postbankklanten. De heer Van Keulen geeft aan dat de suggestie van de heer Anink reeds werkelijkheid is en dat met name als zij het hebben over duurzaamheid er heel nauw wordt samengewerkt tussen mensen en kennis die er is binnen ASN en binnen andere onderdelen. De heer Van Keulen geeft hierbij het Micro Finance Fund als voorbeeld, dat zo’n EUR 120.000.000,- heeft opgehaald door SNS Asset Management in nauwe samenwerking met ASN, en hij geeft aan dat dit ook zeker op dit gebied zal gebeuren. De heer Van Keulen zegt de heer Anink toe dat ze nog wel eens naar de aantallen zullen kijken om er nog wat meer body aan te geven en vervolgt dat hij niet meent dat het nu al zo ver is dat REAAL drie keer zo groot is als de bank. De heer Latenstein van Voorst merkt op dat de heer Anink vier keer zo groot zei, en dat als men de omzet vergelijkt, het in die zin klopt, maar dat het punt is dat ze bij REAAL over een bruto omzetbegrip praten en bij de bank over een netto-omzetbegrip. Hij vervolgt dat ze in het all finance model de bedragen bij elkaar mogen optellen, maar dat het eigenlijk wel twee verschillende grootheden zijn. De heer Van Keulen geeft aan dat zij nog terugkomen op de aantallen en wil vervolgen met de aanval op concurrenten. De voorzitter geeft aan dat de aandacht voor de mensen nog moet worden behandeld. De heer Van Keulen geeft aan dat ze die al hebben gehad. De voorzitter merkt op dat dit dan niet zo veel was. De heer Van Keulen geeft aan dat het geen quantité négligable is en belooft de heer Anink dat zij er nogmaals naar zullen kijken en vervolgt dat zijn collega Hinssen iets kan zeggen over de aanvallen op hun concurrenten.
32/78
De heer Hinssen merkt op dat zij bij marketing in de eerste plaats altijd uitgaan van hun eigen kracht en hij vervolgt dat de heer Anink terecht opmerkte dat zij hun zaakjes heel goed op orde hebben, zowel bij SNS Bank als bij ASN Bank. De heer Hinssen geeft aan dat zij natuurlijk ook met veel belangstelling kijken naar de ontwikkelingen bij concurrenten, met name bij ABN AMRO en natuurlijk bij Postbank. Hij vervolgt dat de bank daar natuurlijk terdege rekening mee houdt bij hun marketingacties. Hij geeft aan dat de bank met name bij de deposito-acties die zij hebben gevoerd, de bank de ogen natuurlijk uitdrukkelijk heeft gericht op de klanten van ABN AMRO en Postbank en hij vervolgt dat ze daardoor ook, zoals is gebleken, bijzonder succesvol zijn geweest. De heer Hinssen merkt op dat men heeft kunnen lezen dat zij ook ASN Bank gaan inzetten, welke bank ook nauwe relaties heeft met klanten van Postbank en hij vervolgt dat zij hebben aangekondigd dat ze de tweede helft van dit jaar bij ASN Bank ook een betaalrekening gaan introduceren, die ook met deze ontwikkeling te maken heeft. De heer Hinssen merkt nogmaals op dat de bank als bedrijf in de eerste plaats uitgaat van zijn eigen kracht, hetgeen wil zeggen dat de bank moet zorgen dat hij zijn eigen zaakjes zelf goed op orde heeft. De heer Hinssen vervolgt dat als klanten bereid zijn over te stappen van andere banken, zij dat graag zien gebeuren, maar dat ze niet heel gericht op één bank de aanval zullen inzetten en hij geeft aan dat de bank het “breed” meeneemt in zijn marketingcampagnes. De heer Reitsma vraagt of de heer S.J. Kroon van KPMG aanwezig is. De voorzitter bevestigt dat de heer S.J. Kroon aanwezig is. De heer Reitsma geeft aan dat hij volgend jaar een paar vragen voor hem heeft, want dit jaar heeft hij het verslag nu pas ontvangen waardoor hij het dus nog niet heeft kunnen bestuderen. De voorzitter waarschuwt de heer Kroon dat hij zijn borst maar alvast moet natmaken en hij geeft aan dat hij blij is dat hij dat niet meer zal meemaken. De heer Reitsma vraagt de voorzitter of er een video-opname van de vergadering wordt gemaakt. De voorzitter bevestigt dat er een video-opname van de vergadering wordt gemaakt. De heer Reitsma bedankt de voorzitter voor dit antwoord. De voorzitter geeft de heer Reitsma aan dat hij er zo op komt te staan. De heer Reitsma geeft aan dat dat tegenvalt en vraagt of volgend jaar ook de foto’s van de leden van de Raad van Commissarissen in het jaarverslag kunnen worden gezet. De voorzitter merkt op dat hij hier al jaren voor heeft gepleit, maar dat de ijdelheid dit niet toelaat. De heer Van Keulen geeft aan dat dit misschien in een bijlage kan. De heer Reitsma geeft aan dat hij een vraag heeft over de CEO en de CFO, en merkt op dat beiden als enigen van de Raad van Bestuur op de voorste rij zitten, maar dat dit hoort bij het Engelse systeem. De heer Reitsma vervolgt dat men dan over een gecombineerd orgaan praat, waar de executives en de non-executives in één
33/78
instituut zitten, maar dat de Vennootschap dit niet heeft en hij geeft aan dat hij dan eigenlijk ook niet begrijpt dat men over een CEO en CFO praat, omdat dit volgens hem niet past in het systeem met de aparte Raad van Commissarissen. De voorzitter merkt op dat ze dit eens zullen uitzoeken. De heer Van Keulen merkt op dat dit onjuist is. De heer Reitsma antwoordt dat de heer Van Keulen hem een keer moet uitleggen hoe het wel zit, maar geeft aan dat dit niet nu hoeft. De heer Van Keulen antwoordt dat hij dit met plezier zal doen. De voorzitter merkt op dat zij bespeuren dat het een tamelijk egalitair gezelschap is met de primus inter pares en verder geen Angelsaksische manier van gezagsverhoudingen. De heer Reitsma merkt op dat hij de CFO hoorde zeggen dat er een Stichting Beheer is met een meerderheidsbelang in aandelen en hij vraagt hoeveel dat is. De heer Latenstein van Voorst bevestigt dat dit zo is en dat dit een percentage van ongeveer 54% is. De heer Reitsma vraagt of dit dus meer dan de helft is. De heer Latenstein van Voorst antwoordt dat dit juist is. De heer Reitsma geeft aan dat ze dus helemaal niets kunnen beginnen. De heer Van Keulen bevestigt dit. De voorzitter geeft de heer Reitsma aan dat wanneer hij de vergadering van januari had meegemaakt, hij dit had kunnen zien. De heer Reitsma merkt op dat hij die vergadering inderdaad niet heeft meegemaakt en vervolgt dat hij dacht dat er in Den Bosch werd vergaderd en dat sinds Heijmans daar vergadert, hij daar niet meer komt. De heer Reitsma geeft aan dat hij nog niets heeft gehoord over woekerpolissen en vervolgt dat op dit ogenblik in heel Nederland over woekerpolissen gesproken wordt en er drie stichtingen zijn die dit aan het bevechten zijn. De heer Reitsma vraagt hoe het zit met de woekerpolissen van REAAL. De heer Van den Bos antwoordt dat men bijna iedere week iets over de woekerpolissen kan lezen, maar dat men daar niet vaak hun naam leest. De heer Reitsma bevestigt dit.
34/78
De heer Van den Bos merkt op dat zij wel een klein jaar geleden, in het voorjaar van 2007, zijn begonnen om hun hele portefeuille door te lichten om te kijken hoe die precies in elkaar zat. De heer Van den Bos geeft aan dat dit heel complex is, omdat het om heel veel producten gaat en hij vervolgt dat deze portefeuille in meer dan 25 jaar is opgebouwd en dat men voordat men dit heeft uitgezocht een hele tijd bezig is. De heer Van den Bos vervolgt dat zij natuurlijk heel serieus kijken naar eventuele klachten die van hun klanten komen en dat door al die publiciteit uiteraard meer klanten vragen hebben over die producten, welke zij dan correct beantwoorden. De heer Van den Bos geeft aan dat als er vragen zijn, zij kijken of er aanleiding is om iets richting de klant te doen en hij vervolgt dat het hele proces natuurlijk het beheer van hun portefeuille is, dat men toch al doet, maar dat door de vele publiciteit dit voor hen vorig jaar aanleiding was om daar extra zorg aan te geven en de hele portefeuille door te spitten. De heer Van den Bos merkt op dat zij precies wilden weten hoe het zat en hoe de portefeuille was opgebouwd en hij geeft aan dat dit niet gestimuleerd is door het feit dat er sinds kort een uitspraak is van de Ombudsman die een soort generiek voorstel doet voor de markt. De heer Van den Bos vervolgt dat zij dat hebben gedaan vanuit hun eigen verantwoordelijkheid, hun eigen integriteitprincipes. Hij geeft aan dat zij dus bekijken of de kosten, waar het bij die woekerpolis om draait, die zij de klanten in rekening brengen gerechtvaardigd vinden en of deze goed zichtbaar zijn gemaakt naar de klant, opdat zij ze daarmee ook naar de klant toe kunnen rechtvaardigen. De heer Van den Bos merkt op dat wanneer dit niet het geval is, zij daar individueel voor die klant maatregelen voor nemen. De heer Reitsma antwoordt dat hij hetgeen de Ombudsman heeft voorgesteld veel te laag vindt en dat de heer Van den Bos alleen op zijn vraag had kunnen antwoorden dat de Vennootschap een redelijk gedeelte van de premie ook inderdaad gebruikte voor de verzekering en niet voor het overlijdensrisico en kosten, enzovoorts en dat dit het resultaat is van de doorlichting van de portefeuille. De heer Hinssen merkt op dat wanneer men zo’n grote portefeuille heeft die in zoveel jaar is opgebouwd, het natuurlijk altijd kan zijn dat er hier en daar een product tussen zit dat voor sommige klanten verkeerd zal uitpakken en hij vervolgt dat de woekerpolis niet een product is, maar dat dit in het algemeen een beleggingspolis is die in een bepaalde situatie voor een bepaalde klant niet datgene brengt dat het zou moeten brengen. De heer Hinssen geeft aan dat het er dus niet om gaat dat het product per se niet goed zou zijn, hetgeen in de meeste gevallen helemaal niet waar is. Hij vervolgt dat het vaak een product is dat niet de goede oplossing is voor de klant in een bepaalde situatie. De heer Hinssen geeft aan dat wanneer zij dit constateren, zij dit herstellen. De heer Reitsma vraagt of er al terugbetalingen zijn gedaan aan zulke klanten. De heer Hinssen bevestigt dat dit gebeurt als ze het constateren, maar dat dit niet iets van het laatste jaar is en hij geef aan dat dit natuurlijk in het verleden ook is gebeurd. De heer Hinssen geeft aan dat hij denkt dat de Vennootschap daar een lange reputatie in heeft en dat wanneer de Vennootschap constateert dat er iets richting een klant fout gaat, waarbij hij toevoegt dat wanneer men vele miljoenen polissen heeft er wel eens iets fout gaat, de Vennootschap dit dan corrigeert. De heer Reitsma geeft aan dat hij mooie plaatjes heeft gezien, maar dat hij niet echt goed de tijd heeft gehad om ze goed te bekijken en hij vraagt of men straks hard copies voor hem heeft. De voorzitter antwoordt dat deze kunnen worden nagezonden als de heer Reitsma zijn adres geeft.
35/78
De heer Reitsma geeft aan dat zijn adres bekend is bij de afdeling communicatie. De heer Van Keulen vertelt dat hij nog iets wil opmerken over de eerste interventie van de heer Reitsma dat de onjuiste vermelding van de vergadering betrof. De heer Van Keulen geeft aan dat hetgeen hij al vermoedde het geval bleek te zijn, namelijk dat de heer Reitsma bij de verkeerde bank zit en dat het ABN AMRO was die het verkeerde adres heeft gegeven. De heer Reitsma merkt op dat dit dan door SNS komt. De heer Van Keulen ontkent dit. De voorzitter geeft aan dat dit niet meer bij de vergadering hoort. De heer Reitsma merkt op dat hij toch een antwoord wil krijgen over de hard copies en hij geeft aan dat hij deze tegenwoordig bij alle aandeelhoudersvergaderingen krijgt en vervolgt dat hij nog nooit bij SNS is geweest. De voorzitter antwoordt dat de heer Reitsma in elk geval een verslag hiervan op de website krijgt, maar dat als de heer Reitsma zijn adres afgeeft, of wanneer zijn adres bekend is en hij de mensen er even aan herinnert dat hij een verslag wil hebben met hard copies en prentjes, hij deze zal krijgen. De heer Reitsma bevestigt dat hij buiten de hard copies ook het verslag van de vergadering wenst, maar dat hij dit niet op de website wil inzien, omdat hij daar niet bij kan omdat KPN Het Net niet in staat is om hem een behoorlijk ADSL-abonnement te geven. De voorzitter merkt op dat dit het was en dat dit er meer dan drie waren. De voorzitter geeft aan dat de heer Rienks ook een vaste klant is. De heer Rienks geeft aan dat de voorzitter daar helemaal gelijk in heeft en hij merkt op dat hij de gelegenheid niet voorbij wil laten gaan. Hij vervolgt dat een keer als laatste natuurlijk ook een keer leuk is, want hij vermoedt dat hij inmiddels de laatste is. De heer Rienks merkt op dat hij toch nog drie dingen heeft waar de andere mensen niet over begonnen zijn en hij geeft aan dat hij het nog even over België wil hebben. De heer Rienks vervolgt dat er altijd wordt gezegd dat de Vennootschap alleen in Nederland actief is en niet in België, maar dat met Zwitserleven ook de Belgische activiteiten zijn gekocht, hetgeen volgens hem een mooie aanleiding geweest zou kunnen zijn om het standpunt te wijzigen en wel wat in België te gaan doen. De heer Rienks merkt op dat hij niet weet hoe lang men daarover heeft nagedacht of dit een mooie aanleiding was, maar geeft aan dat het wel met spoed weer is doorverkocht. Hij vervolgt dat hij dan ook graag wil weten waarom dit geen mooie aanleiding was om wel in België een start te maken, omdat de Vennootschap het er gewoon bij kreeg en hierbij een mooi begin had. De heer Rienks vervolgt met Regio Bank en hij geeft hierbij aan dat reeds is gezegd dat internet steeds belangrijker wordt voor de Vennootschap en dat steeds meer via internet zal worden verkocht. De heer Rienks merkt op dat iedereen weet dat mensen maar één keer een hypotheek nemen en één keer een levensverzekering afsluiten en hij vervolgt dat in elk geval elke levensverzekering of hypotheek die via internet wordt verkocht, niet meer via de kantoortjes van Regio Bank kan worden verkocht. De heer Rienks geeft aan dat de totale markten niet groeien en dat hij nu toch bang is dat de Regio Bank een aflopende zaak gaat worden en hij merkt op dat eerder hier juist positief over werd gedaan en dat hij dit niet helemaal begrijpt. De heer Rienks vraagt dan ook of
36/78
aan hem uitgelegd kan worden waarom men toch niet bang is dat de stijgende internetverkopen juist bij de Regio Bank kantoren tot een krimp zal gaan leiden. De heer Rienks merkt voorts nog op dat de Postbank wel de postkantoren opgeeft, dat de Postbank er straks zelfs niet meer is en ze alle postkantoren in heel Nederland willen sluiten. De heer Rienks geeft aan dat het mooie postkantoor aan de Coolsingel in Rotterdam natuurlijk een prachtig voorbeeld is van postkantoren die er binnenkort niet meer zijn en hij stelt de vraag of, wanneer de Postbank alle kantoren sluit, de Vennootschap dan nog volop in de Regio Bankkantoren zal investeren. De voorzitter geeft aan dat de strekking van de vraag van de heer Rienks duidelijk is. De heer Rienks vervolgt met de vraag of er toch opnieuw kan worden gekeken naar de omvang en hij geeft aan dat de Vennootschap volgens hen nu tweede van Nederland is. De heer Rienks vraagt of het nu ook nog voordelen oplevert als de Vennootschap de eerste van Nederland wordt en hij vraagt nog hoeveel de Vennootschap nog groter mag worden voordat de mededingingsautoriteiten beginnen te piepen. De voorzitter geeft aan dat dit nog wel even duurt. De heer Rienks vraagt wat er eigenlijk met die merken op verzekeringsgebied zal worden gedaan en hij vervolgt dat wanneer hij het goed gelezen heeft, het merk Zwitserleven kan worden behouden en dat dit is gekocht. De heer Rienks geeft aan dat de Vennootschap de merken AXA en Winterthur kwijt is en dat deze namen niet meer gebruikt mogen worden, zoals al is aangegeven. De heer Rienks vervolgt dat de Vennootschap het merk REAAL Verzekeringen had en dat ook het merk Proteq in bezit is en hij geeft aan dat hij in het jaarverslag heeft gelezen dat de ontwikkelingen bij Proteq toch niet zo gaan als gehoopt. De heer Rienks merkt op dat hij zich kan voorstellen dat er alleen nog maar voor Zwitserleven reclame zal wordt gemaakt en dat de Vennootschap onder die paraplu gewoon alle levensverzekeringen stopt, omdat men waarschijnlijk denkt dat Zwitserleven het bekendste en het sterkste merk in Nederland is. Hij geeft aan dat in het verleden hier de meeste reclame voor is gemaakt. De heer Rienks vervolgt dat men vervolgens al die dingen samenneemt en dat men dan één consistent pakket heeft en dat men dan ook niet meer heeft dat bij Proteq weer iets andere voorwaarden gelden, maar dat het allemaal één geheel vormt en bij elkaar past. Hij merkt op dat het hem lijkt dat dit het doel zou mogen zijn. De heer Rienks vraagt hoe groot Zwitserleven nieuwe stijl mag worden, voordat men tegen problemen oploopt en hij vraagt of de Vennootschap nog een Zwitserleven kan kopen en of de Nma dan ook akkoord zal gaan. De heer Van Keulen merkt op dat de eerste vraag van de heer Rienks over België ging en vervolgt dat om op Zwitserleven te kunnen bieden, de verplichting van de verkopende partij was dat de Vennootschap ook zou moeten bieden op België en dat het één pakket was; dat het geen keuze was. De heer Van Keulen geeft aan dat met het pakket Swiss Life België meekwam en hij vervolgt dat de Vennootschap ernaar heeft gekeken wat het voorstelde en dat het naar zijn smaak onvoldoende aantrekkelijk was om als een basis te nemen voor verdere groei. De heer Van Keulen merkt op dat de omvang klein was en dat het nummer acht of negen in die markt was en hij vervolgt dat in de tweede plaats de operations niet echt op orde waren en dat het in de derde plaats een lastig dossier was, vergelijkbaar met de woekerpolissendiscussie in Nederland waar onduidelijkheid over was. De heer Van Keulen geeft aan dat de Vennootschap dan bovendien overnames moest gaan doen in België, omdat het zo klein was, terwijl de Vennootschap in België natuurlijk niet echt goed ingevoerd is. Hij vervolgt dat dit allemaal redenen zijn om heel snel te zeggen dat het een aardige kern zou kunnen zijn, maar dat het hen heel
37/78
veel hoofdpijn en veel zorgen gaf en dat de Vennootschap daarom toen heeft besloten om het zo snel mogelijk te verkopen. De heer Van Keulen merkt nog op dat de Vennootschap het overigens niet heeft gekregen, maar dat de Vennootschap ervoor heeft moeten betalen en hij geeft aan dat de Vennootschap er nu meer voor heeft gekregen dan de Vennootschap ervoor betaald heeft en dat zij alles bij elkaar denken dat dit wel de goede oplossing was. De heer Van Keulen geeft aan dat de tweede vraag van de heer Rienks betrekking had op de Regio Bank en dat de heer Rienks het een aflopende zaak noemt en hij vervolgt dat hij het hier niet mee eens is. Hij merkt op dat zij zoveel verschillende hengels in de vijver gooien, omdat zij denken dat er zowel ruimte als verdere groei zal zijn op het gebied van internetgebruik, maar dat er ook nog altijd heel veel behoefte is aan persoonlijke service, snelheid en toewijding. De heer Van Keulen geeft aan dat Regio Bank en een goede intermediair heel erg goed in dit beeld passen en hij vervolgt dat voor de rest een belangrijk gegeven is dat juist vanwege het terugtrekken van de meeste van de concurrenten van de Vennootschap uit de provincies van Nederland er ruimte ontstaat voor een nieuw alternatief. De heer Van Keulen wijst in dit kader op de opmerking van de heer Rienks over de Postbank en al die postkantoren die worden gesloten. Hij vervolgt dat omdat het Regio Bank-concept is gebaseerd op het samenwerken met zelfstandige ondernemingen, namelijk intermediairs, de bank dus een variabele kostenbasis heeft. De heer Van Keulen geeft aan dat door die variabele kostenbasis de bank nu in staat is om wat rendement betreft kleinere regio’s te bedienen waar zij anders zouden zeggen dat hun kosten gewoon te hoog zijn. Hij vervolgt dat de bank nu kleine regio’s heel specifiek en dedicated kan bedienen. De heer Van Keulen geeft aan dat het contrair denken is en dat de heer Rienks een belegger is, maar dat zij denken dat zij met dat contraire denken juist de goede richting hebben en hij vervolgt dat het juist gaat om het zoeken naar de goede mix, zoals dat vandaag de dag ook nog steeds gebeurt. De heer Van Keulen geeft aan dat de verhouding tussen een “gewoon” SNS bankkantoor en een SNS Regio Bank kantoor een van de vragen is waar zij nu mee bezig zijn. De heer Van Keulen vervolgt dat het hun streven zeker niet is om per se de eerste te worden en hij geeft aan dat hij niet weet of het haalbaar is en dat het inderdaad geen doel op zichzelf is. De heer Van Keulen merkt op dat het in de ontzettend competitieve markten, waar de kosten enorm zijn en snel stijgen door CAO’s, de toenemende regelgeving, de verdere eisen van klanten en de toenemende automatiseringskosten, de kosten “the name of the game” is. De heer Van Keulen vervolgt dat het dus om kosten, kosten en kosten gaat en hij geeft hierbij aan dat zij om die reden ook zo blij met AXA en Winterthur zijn, omdat de Vennootschap daarmee een veel betere kostenbasis bereikt dan ze vandaag de dag heeft. De heer Van Keulen merkt op dat zij in het jaarverslag heel eerlijk hebben gezegd dat ze er nog niet zo blij mee zijn en dat zij Proteq helemaal aan het omdraaien zijn naar een internetpropositie en hij geeft aan dat volgens hen dat beter kan. De heer Van Keulen vervolgt dat het een kwestie is van het wiel uitvinden en dat zij een directe verzekeraar waren en dat ze nu een internetverzekeraar willen worden. Hij merkt op dat dit gewoon “finetunen”, leren en zoeken naar het juiste concept is en dat een aparte naam voor een internetpropositie daar heel goed bij past. De heer Van Keulen vervolgt dat Zwitserleven een fantastisch merk is en dat men daar bij Zwitserleven vijfentwintig jaar heel consistent in heeft geïnvesteerd en hij geeft aan dat ze daar heel blij mee zijn. De heer Van Keulen merkt op dat dat ook voor een belangrijk deel de prijs is die zij hebben willen betalen en hij vervolgt dat ze de naam dan ook zeker zullen voeren, maar hij geeft ook aan dat het duidelijk is dat naast een
38/78
pensioenspecialist als Zwitserleven nog ruimte is voor een tweede hoofdmerk voor, wat hen betreft, REAAL. De heer Van Keulen geeft aan dat de heer Rienks aan de andere kant best een toon raakt en hij belooft dat ze in de toekomst zullen kijken naar de positionering van de merken. De heer Rienks vraagt of er nog niet tegen de mededingingsautoriteit wordt aangelopen. De voorzitter antwoordt dat dit nog niet het geval is. (Deel van de tekst ontbreekt, aangezien er niet in de microfoon is gesproken) De heer Steenhuisen merkt op dat hij nog een extra vraag heeft naar aanleiding van de vraag van de heer Reitsma en hij vervolgt dat de heer Van den Bos in verband met de woekerpolissen heeft gesproken over de vroegere polissen van ’t Hooge Huys. De heer Steenhuisen merkt op dat AXA ook een bedrijf is dat enorm veel beleggingspolissen heeft gehad en dat vorig jaar is binnengekomen. Hij geeft aan dat hij zich kan voorstellen dat de heer Van den Bos nog niet heeft gekeken hoe daar de provisieverhoudingen liggen. De heer Steenhuisen vervolgt dat hij verder in de afgelopen tijd heeft geconstateerd en in de kranten heeft kunnen lezen dat Zwitserleven natuurlijk een fantastisch bedrijf is ten aanzien van pensioenpolissen, maar merkt daarna op dat er ook sprake schijnt te zijn van woekerpensioenen en hij vraagt of ten aanzien van deze twee bedrijven al een veiligheid is ingebouwd en of er geen lijken uit de kast komen ten aanzien van het provisiegebeuren. De heer Van den Bos antwoordt dat dit twee vragen zijn en dat de heer Steenhuisen vraagt waar die polissen zitten. De heer Van den Bos merkt op dat als men naar de drie ondernemingen kijkt die de Vennootschap heeft samengevoegd, namelijk AXA, Winterthur en REAAL, men kan zien dat het grootste deel daarvan REAAL is. De heer Van den Bos vervolgt dat hun portefeuille voor een heel groot deel is opgebouwd in de recente jaren en dat de Vennootschap ten opzichte van de markt dus een relatief nieuwe portefeuille heeft, die daardoor ook aan veel meer zaken voldoet dan producten die 25 jaar geleden zijn verkocht, omdat toen de normen in de maatschappij anders waren. De heer Van den Bos geeft aan dat de Vennootschap bij de overname uiteraard naar dit soort dossiers hebben gekeken. Hij geeft aan dat wanneer men kijkt naar het bedrijf dat men wil overnemen, een hoop informatie gemakkelijk toegankelijk is, maar dat men natuurlijk vooral op zoek is naar dingen die men op zijn minst zou willen weten, maar ook zou willen wegen voor de overweging of men een bedrijf wilt kopen en welke prijs men ervoor wil betalen. De heer Van den Bos merkt op dat dit natuurlijk onderwerpen bij uitstek zijn waar men heel diep op inzoomt en waar men een heel grondig beeld van wil hebben. De heer Van den Bos vervolgt dat hij heel weinig kan zeggen over Zwitserleven, omdat zolang de Vennootschap hier nog geen eigenaar van is, hij daar niets over mag zeggen en hij geeft aan dat hij dus heel voorzichtig moet zijn met het antwoord dat hij geeft. De heer Van den Bos merkt op dat de Vennootschap ook in dat dossier goed heeft gekeken naar de issues die zojuist zijn genoemd en hij vervolgt dat de Vennootschap deze goed heeft laten meewegen in de overwegingen of ze het überhaupt wilden kopen en daarna natuurlijk in de prijs die ze hebben willen betalen. De heer Van den Bos geeft aan dat dit geen losse eindjes of dingen die de Vennootschap niet goed heeft bekeken zijn, en merkt op dat daar heel grondig naar is gekeken. De heer Steenhuisen vraagt of de heer Van den Bos niet bang is voor een lijk in de kast. De heer Van den Bos geeft aan dat hij zich daar geen zorgen over maakt.
39/78
De heer Mommers merkt op dat vanaf de eerste keer dat is gevraagd wie er een vraag had, hij elke keer zijn hand heeft opgestoken. De voorzitter antwoordt dat men nu kan zien wat ervan komt. De heer Mommers bevestigt dat en geeft aan dat het goed gaat als er dus maar collega-aandeelhouders zijn die de aandacht vestigen op zijn hand. De heer Mommers vervolgt dat hij uit Sint Michielsgestel komt en hij geeft aan dat hij twee vragen/opmerkingen heeft. De heer Mommers geeft aan dat zijn eerste vraag over het modewoord “milieu” gaat en hij geeft aan dat zij zojuist ook weer hebben gehoord dat uit milieuoverwegingen het jaarverslag alleen maar wordt uitgebracht op internet. Hij vervolgt dat hij dan ook een heel belangrijke suggestie wil doen. De heer Mommers vertelt dat wanneer iemand aankomt bij de informatiebalie, deze persoon een enveloppe met stukken meekrijgt, waar volgens de heer Mommers niets mis mee is, maar dat wanneer men het milieu hoog in het vaandel heeft, dit geen enveloppe met bolletjesplastic hoeft te zijn. Hij geeft aan dat dit ook in een gewone enveloppe kan. De heer Mommers merkt op dat de enveloppen die worden uitgedeeld, die avond allemaal oud papier zullen zijn. De voorzitter antwoordt dat het nog veel erger is dan de heer Mommers aangeeft, omdat er in die enveloppen verkeerde stukken zitten die later vervangen zullen worden en hij vervolgt dat daar ook nog een hele hoop papier zo weer weggaat. De heer Mommers geeft aan dat het milieu dus vaak wel met het woord wordt beleden, maar niet met de daad en hij geeft aan dat dit zijn eerste vraag was en dat hij daarop dus al antwoord heeft gekregen. De heer Mommers geeft aan dat hij in de tweede plaats wil vragen of de heer Van Keulen onlangs verkeerd is geciteerd in de pers, dan wel of de Vennootschap niet toch wat problemen kan verwachten, omdat de suggestie namelijk werd gewekt dat SNS misschien toch wel in de toekomst moet afschrijven in verband met de kredietcrisis. De heer Mommers merkt op dat het wijde bewoordingen waren, maar dat men dit er dus uit kon lezen en vraagt of hetgeen de heer Van Keulen bedoelde uitsluitend gericht was op de financieringsmoeilijkheden die men zou kunnen krijgen bij het aantrekken van kapitaal. De heer Mommers vervolgt dat dat laatste volgens hem niet altijd invloed hoeft te hebben op de uiteindelijke resultaten, omdat men altijd de tering naar de nering kan zetten en hij geeft aan dat als de Vennootschap meer geld kwijt is om aan te trekken, het niet goedkoper hoeft te worden weggezet, omdat het dan toch niet wordt weggezet en dat het niet aantrekt. De heer Van Keulen geeft aan dat hij het citaat niet kent, maar dat hij het vast niet heeft gehad over andere of toekomstige afschrijvingen en dat hij dit wel heel zeker weet. De heer Van Keulen merkt op dat er twee ontwikkelingen zijn waaraan de Vennootschap toch veel aandacht moet geven en waarnaar de Vennootschap toch met enige argusogen kijkt. Volgens de heer Van Keulen houdt de eerste ontwikkeling inderdaad verband met de verhoogde financieringskosten en hij geeft aan dat de heer Mommers terecht zegt dat men desnoods minder business moet gaan doen. Hij vervolgt dat dit wel waar is, maar dat dit natuurlijk toch wel een vrij dramatisch effect heeft. De heer Van Keulen vervolgt dat het bij financieringskosten de vraag is hoeveel hoger ze worden en of ze deze kunnen doorzetten naar de klant. Hij geeft aan dat, zeker wat de Wholesale-kant betreft, de kapitaalmarktkant, zoals bijvoorbeeld Property Finance, zij dat zeker zullen doen. De heer Van Keulen merkt op dat wat betreft de financieringskosten het de vraag is of de Vennootschap zichzelf kan funden voor niet alleen 2008, maar ook voor 2009 en hij geeft aan dat dit een aandachtspunt is.
40/78
De heer Van Keulen geeft aan dat het tweede aandachtspunt naar aanleiding van deze crisis de beleggingen voor eigen rekening van REAAL is en hij vervolgt dat als de koersen zo blijven of zelfs nog lager worden, zij daar natuurlijk ook mee te maken hebben. De heer Mommers geeft aan dat dit het gewone bedrijfsrisico is. De heer Van Keulen merkt op dat dit exact zo is. De heer Mommers geeft aan dat als de Vennootschap moeite heeft om kapitaal aan te trekken, de anderen dat dus ook hebben. De heer Van Keulen bevestigt dat dit zo is. De heer Mommers merkt dan op dat het dus een gelijke markt is. De heer Van Keulen bevestigt dit, maar geeft aan dat hij het toch graag wat beter wil doen dan de anderen. De heer Mommers geeft aan dat dit uiteraard zo zal zijn en dat er wel eens wordt gezegd dat men liever geen zaken dan slechte zaken doet. De heer Van Keulen bevestigt dit. De heer Mommers geeft aan dat hier dan toch altijd mee gespeeld kan worden, zeker wanneer er hierop kan worden voorbereid. De voorzitter geeft aan dat het duidelijk is en vraagt of de heer Mommers nog een derde vraag heeft. De heer Mommers antwoordt dat hij het bij twee zal laten. De heer Verhagen merkt op dat als hij het goed heeft beluisterd, hij heel weinig heeft gehoord over de beleggingen van de bank zelf in beursbedrijven in Nederland, Europa en Amerika en hij vraagt in hoeverre de bank daarbij betrokken is en in hoeverre ze daar zelf kapitaal in hebben. De heer Verhagen vervolgt dat hij op bladzijde 220 een klein overzicht heeft gezien, maar hij vraagt of dit iets is dat nader te specificeren is en in hoeverre deze bank afhankelijk is van het hele beursklimaat. De heer Verhagen vraagt wat de bank wel en niet kan en wat de resultaten erin zijn, omdat hij hier weinig van terug ziet. De voorzitter geeft de heer Verhagen aan dat hij wordt bediend. De heer Latenstein van Voorst antwoordt dat de beleggingsportefeuille die de bank voor eigen risico aanhoudt, zeer beperkt is en dat het eigenlijk uitsluitend vastrentende waarden bevat en hij geeft aan dat als er al iets van aandelen in zit, dit heel beperkt is. De heer Latenstein van Voorst vervolgt dat de grote beleggingsportefeuille zit bij REAAL en dat daar rond de 10% wel aandelen is, maar dat men dan praat over andere grootheden dan bij de bank en hij geeft aan dat de beleggingsportefeuille bij de bank voor eigen rekening een zeer beperkte en overzichtelijke portefeuille is.
41/78
De heer Van Keulen voegt hieraan toe dat dit de reden voor de beperkte informatie is en geeft aan dat het niet veel voorstelt. De voorzitter merkt op dat er een nieuwe ronde is en geeft de heer Smit het woord. De heer Smit begint met een punt dat niet op de agenda staat, maar toch wel met de agenda te maken heeft en hij geeft aan dat dit punt bijna op de agenda is gekomen, namelijk het agenderingsrecht van 1% dat misschien ooit eens naar 3% wordt verschoven. De voorzitter antwoordt hier op dat zij dit punt hebben teruggenomen. De heer Smit bevestigt dit maar vraagt waarom dit punt is teruggenomen, terwijl het bestuur in eerste instantie toch van plan was om het op de agenda te zetten. Hij geeft hierbij aan dat de VEB er voor pleit om het gewoon op 1% te houden en hij vraagt de voorzitter of men wat dat betreft koudwatervrees voelde aankomen. De voorzitter verzoekt het bestuur om aan te geven waarom men voor de muziek uit heeft gelopen. De heer Van Keulen antwoordt dat het op de agenda is gezet, omdat zij een zeer goede maar ook een zeer ijverige juridische afdeling hebben die graag vooruitlopend op de muziek de statuten van de Vennootschap wil laten matchen met nieuwe regelgeving. De heer Van Keulen vervolgt dat men zou kunnen zeggen dat een aantal institutionele beleggers daar terecht bezwaar tegen heeft gemaakt en heeft gezegd: “gij zult niet voor de muziek uit lopen” en hij geeft aan dat zij dat punt hebben aanvaard en hebben gezegd dat zij daar gelijk in hadden, zodat het van de agenda is gehaald. De heer Smit merkt op dat het de indruk van de VEB is dat er op dit punt überhaupt weinig kans is dat er ooit muziek komt, omdat het nog maar zeer de vraag is of de heer Bos daarin zal slagen. De heer Van Keulen antwoordt hierop dat dit zou kunnen. De voorzitter merkt op dat het volgend jaar komt en vraagt of de heer Smit nog andere vragen heeft. De heer Smit vervolgt met de zakelijke markt, omdat de Vennootschap zichzelf wel een retailbedrijf in de bancaire sfeer noemt, maar hij geeft aan dat daar ook wel bedrijven bijhoren, hoofdzakelijk kleine bedrijven. De heer Smit merkt verder op dat als men wil uitgroeien tot een algemene bank, hetgeen de Vennootschap zichzelf in feite al noemt, men dan toch ook wat meer zal moeten doen aan de mkb-sector die men nu onder retail rekent en dat men die sector ook een volledig dienstenpakket moet aanbieden. De heer Smit merkt op dat de bedrijven natuurlijk niet alleen maar bij hen zullen gaan bankieren als ze aan de ene kant een hypothecaire financiering kunnen krijgen en aan de andere kant eventueel een beetje werkkapitaal op basis daarvan. Hij vraagt vervolgens of het te verwachten valt dat men dat wat breder gaat aanbieden en of men in dat verband ook last heeft van Basel II. De heer Smit geeft aan dat hij zich kan voorstellen dat voor een wat kleinere financiële instelling en ook voor kleinere financieringen van klanten Basel II qua marge misschien toch niet altijd even gunstig is en hij vervolgt dat hij zich afvraagt hoe men de komende tijd verder met die markt omgaat.
42/78
De heer Smit geeft aan dat hij toch ook weer even op Zwitserleven moet terugkomen, omdat dat dit de VEB hoog zit, waardoor hij er dus niet aan ontkomt . Hij vervolgt dat er wat geruststellende woorden zijn gesproken over het binnenhalen van Zwitserleven en hij merkt op dat hij best begrijpt dat daar nog geen volledige openheid over kan worden gegeven. Hij vraagt vervolgens of SNS bijvoorbeeld ook in gesprek is met verliespolis- en woekerpolisclaimanten, omdat dit volgens hem met Zwitserleven erbij dat toch wel een andere dimensie gaat krijgen. De heer Smit vraagt hoe SNS de rol van de intermediair in dit verband ziet, ook in de toekomst en ook haar eigen verkoopkanalen. Hij geeft hier vervolgens bij aan dat dit wel zijn vragen op dit punt waren. De heer Hinssen merkt op dat hij dacht dat hij er verleden jaar ook al iets over heeft gezegd, namelijk dat zij eigenlijk twee zakelijke proposities hebben en dat de ene natuurlijk SNS Property Finance is, waar zojuist over is gesproken. Hij geeft aan dat dit een nadrukkelijke zakelijke propositie is. De heer Hinssen vervolgt dat wat dichter tegen de particuliere kant aan voor het mkb zij de propositie bij SNS Bank hebben en deze redelijk sterk gefocust is op het financieren van bedrijfshuisvesting voor mkb-bedrijven, waarbij zij ook zeker een stukje cashflow-financiering meenemen en hij geeft aan dat dit in principe onder de dekking van de hypothecaire zekerheid is en dat de bank daar dus een focus aanbrengt. De heer Hinssen merkt op dat de bank aan de andere kant van de balans het volledige pakket voor mkb’ers aanbiedt en dat hierbij met name moet worden gedacht aan liquiditeitsbeheer, creditgelden, rekening-courantrekeningen en ook de assurantiën. De heer Hinssen vervolgt dat de bank wel een gefocuste propositie op het mkb-bedrijf heeft en dat zij niet de intentie hebben om dat verder uit te gaan breiden en hij merkt op dat zij twee jaar geleden daar een heel uitdrukkelijke strategische focus in hebben aangebracht. De heer Hinssen zegt daar nog bij dat zij verstand hebben van onroerendgoedfinancieringen en dat er heel veel kennis bij SNS Property Finance zit. Hij vervolgt dat aan de retailkant de bank ook een sterke track record heeft als men het heeft over onroerendgoedfinancieringen en dat zij die lijn doortrekken richting mkb. De heer Van Keulen merkt op dat een belangrijk voordeel is dat de bank eigenlijk alleen nog maar financiering op basis van onderpand geeft. De voorzitter geeft aan dat de communicatie met belangengroeperingen ter zake van de woekerpolissen en Zwitserleven behandeld zal worden. De heer Van den Bos geeft aan dat hij hoopt dat hij niet steeds met woekeren wordt geassocieerd. Hij vervolgt dat zij geen contact hebben met die stichtingen en hij geeft aan dat hij kan zeggen dat hij er nog nooit mee om de tafel heeft gezeten. De heer Smit merkt op dat de intermediairs daar ook een rol in spelen. De heer Van den Bos merkt op dat hij eerder zei dat natuurlijk niet alle woekerpolissen op zich slecht zijn, maar wel dat ze soms in de verkeerde situatie zijn verkocht en hij bevestigt dat als dat dan gebeurd is door een adviseur, deze adviseur natuurlijk ook een verantwoordelijkheid heeft voor wat er gebeurd is. De heer Stevens merkt op dat zij het eerder hadden over schadeverzekeringen en dat hierover is gezegd dat daar toch goed aan wordt verdiend. De heer Stevens vervolgt dat dit dan misschien een mooi moment is om eens te bekijken of die niet ten gelde moeten worden gemaakt, omdat het nogal eens wisselend is met die tak van sport.
43/78
De heer Stevens geeft aan dat men weet hoe hij over de merknamen, de “brands”, denkt en hij geeft hierbij aan dat hij denkt dat zij daar de komende jaren nog wel eens over zullen discussiëren. Hij vervolgt dat hij er sterk voorstander van is om een sterke brand in de markt te zetten en daar de dingen onder te hangen. De heer Stevens merkt op dat er een aangepaste hypotheek is voor Turkse klanten en hij geeft aan dat dit hem een beetje verwondert en hij vraagt waarom dit specifiek voor deze groep is. Hij merkt op dat het aantal Marokkanen toch ook redelijk in Nederland is. De heer Stevens merkt op dat hij het nu wel zo’n beetje heeft gehad en hij geeft aan dat bepaalde dingen al zijn genoemd. De voorzitter antwoordt de heer Stevens dat het wat hem betreft ook zo wel kan. De heer Stevens merkt op dat hij er voor dit agendapunt maar even mee stopt. De heer Van den Bos merkt op dat de heer Stevens nogmaals terugkomt op het risico van schade en geeft aan dat hij dit volgens hem wel beantwoord heeft. Hij vervolgt dat het de vraag van de heer Stevens was of zij dat niet zouden verkopen. De heer Van den Bos geeft aan dat zij van mening zijn dat waar hun bedrijf actief is in bankieren en verzekeren, schadeverzekeringen erbij horen. Hij vervolgt dat dit natuurlijk bij uitstek ook verzekeren is en hij geeft aan dat zij dit dus als een deel van hun core business, ofwel kern van hun bedrijf, beschouwen en dat zij dat ook niet snel zullen vervreemden. De heer Van Keulen merkt op dat de heer Stevens hen ook vorig jaar over die merknamen heeft aangesproken en hij vervolgt dat zij juist de kracht zien van een aantal van hun kleinere merken en dat ASN en SNS Fund Coach hier hele goede voorbeelden van zijn. De heer Van Keulen vervolgt dat de Vennootschap natuurlijk scherp kijkt naar wat de toegevoegde waarde van een merk is en de kosten en investeringen die men daarvoor moet doen, maar hij geeft hierbij aan dat tot nu toe zij eigenlijk wel heel erg blij zijn met de hele portefeuille die zij hebben. De heer Van Keulen sluit niet uit dat de Vennootschap nog eens een keer een herschikking zou kunnen doen, maar hij ziet hen niet naar één merk toegaan. Hij geeft aan dat de grote favoriet van de heer Stevens, Fortis, laatst ook bekend heeft gemaakt dat ze ABN AMRO in de lucht blijven houden, omdat ze menen dat dit toch wel een heel sterk merk is. De heer Van Keulen vervolgt dat er altijd een aantal plussen en een aantal minnen zijn. Hij geeft de heer Stevens aan dat zij tot nu toe denken dat de plussen belangrijker wegen. De heer Stevens merkt op dat voor zover hij het heeft begrepen, waarbij hij opmerkt dat de heer Van Keulen de spijker op zijn kop slaat en dat hij van de voorganger van Fortis vandaan komt, Fortis ABN AMRO voorlopig in de lucht wil houden. De heer Stevens geeft aan dat ze dus de achterdeur nog een beetje hebben opengehouden dat ABN AMRO toch eens Fortis zal worden. De heer Van Keulen antwoordt hier op dat dat zou kunnen. De heer Hinssen merkt op dat de heer Stevens eigenlijk breder, namelijk op het Islamitisch bankieren doelde, hetgeen ook een issue in Nederland is, waarbij hij aangeeft dat het in het Verenigd Koninkrijk al behoorlijk ontwikkeld is. De heer Hinssen vervolgt dat die discussie nu ook in Nederland speelt, met name ten aanzien van hypotheekproducten. Hij geeft hierbij aan dat de bank op dit moment overigens nog geen speciale
44/78
hypotheekproducten heeft voor mensen met het Islamitisch geloof, zoals wordt verondersteld en dat dit te maken heeft met speciale voorschriften. De heer Hinssen merkt op dat mensen volgens het Islamitisch geloof geen rente mogen betalen. Hijj geeft aan dat daar dan een speciaal product voor ontwikkeld zou moeten worden, maar dat dit wel medewerking van de Nederlandse fiscus vereist, omdat de alternatieve betalingen die dan gedaan worden wel als renteaftrek voor de inkomstenbelasting in mindering zouden moeten worden gebracht. De heer Hinssen vervolgt dat dit erg moeilijk ligt in Den Haag en hij vraagt zich af of die ontwikkeling in Nederland zich op redelijk korte termijn doorzet, omdat die discussie natuurlijk in een bredere politieke discussie getrokken wordt. De heer Hinssen geeft aan dat wanneer men hem dit eerlijk vraagt, hij er op heel korte termijn niet zo heel veel van verwacht in Nederland. De voorzitter geeft de heer Reitsma het woord. De heer Reitsma merkt op dat hij, zoals het er op het eerste oog uitziet, allereerst de Vennootschap wil complimenteren met het gunstige jaar en het goede werk dat is verricht, maar geeft aan dat hij het niet kan vergelijken. De heer Reitsma vervolgt dat hij wel kan zien welk dividend zal worden voorgesteld, maar dat hij niet kan zien wat het vorig jaar is geweest en geeft aan dat dit niet op pagina 89 staat, waar wel mooie schema’s staan, maar niet het dividend van voorgaande jaren, tenzij hij nog verblind is door de lampen. De heer Van Keulen merkt op dat het 15,5% hoger is dan het vorige jaar. De heer Reitsma vraagt hoeveel cent het toen was. De heer Van Keulen geeft aan dat dit EUR 0,71 tot EUR 0,72 was. De heer Reitsma vraagt of dit nu EUR 0,83 is. De heer Van Keulen antwoordt dat dit EUR 0,82 is. De heer Reitsma merkt op dat hij nog een vraag heeft voor de voorzitter en hij geeft aan dat hij ziet dat de voorzitter in 1934 geboren is en dat hij op dit moment waarschijnlijk 73 is. De heer Reitsma vraagt wat de maximale leeftijd voor de Raad van Commissarissen is, aangezien hij dacht dat dit volgens het Burgerlijk Wetboek 70 was. De voorzitter antwoordt dat dit allang achterhaald is en dat er alleen nog een dogma van Tabaksblat is en dat men niet vaker dan een, twee of drie keer mag worden herbenoemd, omdat men dan te zeer verkleeft. Hij vervolgt dat het een feit is dat hij diverse directies aan zich voorbij heeft zien trekken en dat hij de kwaliteit steeds beter heeft zien worden en hij geeft aan dat hij nu gevallen is onder de dogmatiek van Tabaksblat. De heer Reitsma vraagt wat dat dan is en of dit die van de meerdere keren achter elkaar is. De heer Van Keulen bevestigt dit en merkt op dat het niet de leeftijd was. De voorzitter vervolgt dat hij bij de rechtsvoorgangers vanaf 1986 commissaris en vanaf 1987 presidentcommissaris is geweest.
45/78
De heer Reitsma vraagt de voorzitter of wanneer hij dat later was begonnen, hij dan tot zijn honderdste had kunnen blijven. De voorzitter antwoordt dat dit waarschijnlijk het geval was, want hij heeft nog geen last van kloppen op de deur van magere Hein, maar dat dit natuurlijk nog zo kan komen. De heer Reitsma vervolgt dat hij nog een opmerking heeft over de Stichting Koersplan die tegen Aegon procedeert over woekerpolissen en hij geeft aan dat op dinsdag 8 april 2008 een comparitiezitting van de enkelvoudige kamer van de Rechtbank was, maar dat hij daar niemand van SNS heeft gezien. Hij vraagt of daar geen belangstelling voor is. De heer Van Keulen antwoordt dat als er iemand is geweest, die persoon zich zeker niet als zodanig bekend heeft gemaakt. De heer Reitsma vervolgt dat er maar één journalist van de Telegraaf was en verder eigenlijk niemand. Hij geeft aan dat de uitspraak in mei komt, en dat men dit wellicht nog in de krant kan lezen. De heer Reitsma vervolgt over de VEB en geeft aan dat hij dacht dat de heer Smit heeft gezegd dat hij iets meer dan 11.000 stemmen kan uitbrengen. De heer Reitsma merkt op dat hij denkt dat de heer Smit leden bedoelt, omdat de VEB meestal maar één of twee stemmen heeft, omdat ze maar één of twee aandelen bezit. De voorzitter antwoordt dat zij niet ingaan op het individuele aandelenbezit van aandeelhouders. De heer Reitsma vraagt of de lamp die daar hangt niet kan worden gedimd omdat het anders niet goed op de Internetsite te zien is. De voorzitter geeft de heer Reitsma aan dat er nog vrije stoelen zijn, buiten de schijnwerpers en vraagt wie er nog meer vragen heeft en hij geeft de heer Smit het woord. De heer Smit merkt op dat dit zijn laatste ronde is, maar dat hij toch nog enkele punten heeft. Hij vervolgt dat hij er niet met de pet naar wil gooien, maar dat men toch nog even moet terugkomen op Zwitserleven. Hij geeft aan dat dit niet op polissen met een bepaalde naam ziet, maar wel op het invoegen van Zwitserleven als bedrijf binnen SNS, omdat het ernaar uitziet dat dit gaat gebeuren. De heer Smit vervolgt dat tot nu toe het woord SNS overal bij alle onderdelen voorbijkomt, maar dat hij heeft begrepen dat Zwitserleven apart blijft. Hij vraagt of er dan niet het gevaar van een tweedeling ontstaat ten aanzien van verzekeren in het algemeen. De heer Smit geeft aan dat Zwitserleven nog belangrijker zal worden door de toevoeging van een paar SNS-onderdelen en dat het op afstand van het kantoor in Amstelveen blijft. De heer Smit merkt verder op dat hij heeft begrepen dat de heer Keim ook in de Raad van Bestuur van SNS zou komen, maar dat hij net in het persbericht en in het Financieele Dagblad leest dat hij toch door Aegon is gestrikt. De heer Smit geeft aan dat hij niet weet of de heer Keim het hazenpad heeft genomen en is weggegaan bij Zwitserleven of dat hij gewoon is weggehaald. De heer Smit vervolgt dat het vaak zo is dat als een bedrijf wordt overgenomen er in het integratieproces toch wel mensen verdwijnen, hetgeen kan wijzen op integratiewrijvingen. Hij geeft aan dat hij niet weet of er hier iets over gezegd kan worden over hoe het allemaal verloopt en wat hij
46/78
daar verder van mag verwachten en vraagt wie voorlopig zijn opvolger zal zijn. De heer Smit geeft aan dat hij wel benieuwd is naar hoe men verder zal gaan met dat integratieproces van Zwitserleven. De heer Smit vervolgt met nog een paar kleinere punten en geeft aan dat hij dacht dat 2% van de 7% in Van Lanschot zojuist verkocht is. Hij vraagt of er iets gezegd kan worden of dat het alleen een beleggingstransactie was of dat hiermee ook strategisch meer afstand van Van Lanschot is genomen en hij geeft aan dat in de markt weleens allerlei wilde combinaties worden bedacht. De heer Smit noemt de recreatiemarkt als derde en laatste punt en hij geeft aan dat er melding is gemaakt van successen bij de financiering van recreatiewoningen. Hij vervolgt dat hij niet weet of er dan particulieren of de projectontwikkelaars van de recreatieprojecten worden gefinancierd. De heer Smit merkt op dat hij een aantal jaren geleden op interim-basis heeft mogen werken bij een bank/verzekeraar die in bancaire termen een paar lekkere zeperds had behaald bij de financiering van de recreatieprojecten en hij geeft aan dat hij niet weet hoe men die markt op dit moment ziet. De heer Van Keulen merkt op dat de heer Van den Bos later wellicht nog iets over Zwitserleven kan zeggen, maar geeft aan dat er geen wrijvingen zijn. Hij vervolgt dat dit komt doordat ze nog niet eens gestart zijn en nog niet eens eigenaar zijn. De heer Van Keulen merkt op dat de heer Keim dan ook niet is vertrokken vanuit een mogelijke wrijving, maar puur omdat het voor hem een enorme kans was om de voorzitter van Aegon Nederland te worden, dat een veel groter bedrijf is en dat het voor de heer Keim gewoon een carrièrestap was. De heer Van Keulen geeft aan dat zij het jammer vinden en dat zij nog geen opvolger hebben gekozen, omdat het voor hen echt als een grote verrassing kwam en hij vervolgt dat zij zich even goed achter de oren gaan krabben en dat zij met andere leden van de directie gaan overleggen hoe ze dit gaan aanpakken. De heer Van Keulen vervolgt dat zij het nooit kunnen uitsluiten dat er af en toe een wrijving zal zijn en dat dit altijd in dit soort processen geldt. Hij geeft aan dat er altijd individuen zijn die tussen wal en schip kunnen geraken. De heer Van Keulen merkt verder op dat zij nog steeds geloven dat Zwitserleven een eigen positie in die markt kan hebben, met name als pensioenspecialist. Hij geeft aan dat dit dan perfect past in hun totale portefeuille en er ook geen verwarring in de markt is. De heer Van Keulen merkt op dat wanneer zij er SNS REAAL voor gaan zetten, dit dan natuurlijk niet bekt bij zo’n merk dat nu zo in de markt staat en hij geeft aan dat zij wat dat betreft nog zeer optimistisch zijn. De heer Van Keulen vervolgt dat als de Vennootschap binnen afzienbare tijd deze transactie werkelijk gecompleteerd heeft, er dan ook twee leden van Zwitserleven lid van de totale directie van de verzekeraar worden en dat dit natuurlijk ook een belangrijke garantie is dat men daarmee als team naar de nieuwe markt gaat kijken en ook als team de plannen met elkaar zal afstemmen. De heer Van Keulen merkt op dat Van Lanschot nooit echt een strategische belegging is geweest. Hij geeft aan dat de Vennootschap van oudsher 5% had en er ooit opportunistisch 2% heeft bijgekocht, hetgeen als belegger is gedaan en niet met andere voornemens is gedaan. De heer Van Keulen vervolgt dat zij hebben gezien hoe moeilijk het is als de Vennootschap het zou willen uitbreiden. Hij geeft aan dat de Vennootschap natuurlijk best geïnteresseerd was in wat er met Van Lanschot zou gebeuren, maar dat zij niet geloven dat dit afhangt van 1 of 2 %. De heer Hinssen merkt op dat recreatiehypotheken voor particuliere klanten zijn, zoals ook in het vertoonde filmpje naar voren is gekomen. Hij geeft aan dat het vaak particulieren zijn die een tweede huis kopen en vaak een overwaarde op het eerste huis hebben. Hij vervolgt dat de Vennootschap dan natuurlijk ook nadrukkelijk naar
47/78
de betalingscapaciteit van de klanten kijkt en hij geeft aan dat de Vennootschap dat niet op zo heel grote schaal doet, zodat de Vennootschap daar geen echte issues in het kader van de kredietverlening voor ziet. De heer Smit geeft de voorzitter aan dat het eerder even aan de orde is geweest waarom hij moet aftreden en hij geeft aan dat hij de voorzitter vorig jaar nog heeft gezegd dat hij niet de indruk had dat de tand des tijd aan hem knaagde. Hij vervolgt dat de voorzitter toen heeft gezegd dat hij zich het volgende jaar weer verkiesbaar zou stellen, hetgeen de voorzitter niet heeft gedaan. De voorzitter antwoordt dat hij nooit heeft verklaard dat hij niet herverkiesbaar zou willen zijn, maar dat de loyaliteit en het voor de muziek uit lopen in hun organisatie hem fataal is geworden. Hij geeft aan dat dit het leven is en hij stelt voor om de discussie over het jaarverslag maar te beëindigen.
48/78
Agendapunt 2.b. De behandeling van het bericht van de Raad van Commissarissen.
De voorzitter geeft aan dat zij nog punt 2.b. hebben, hetgeen de behandeling van het bericht van de Raad van Commissarissen is. De voorzitter vraagt of er hier nog vragen, suggesties of opmerkingen over zijn en hij merkt op dat zij ook weer overeenkomstig de dogmatiek van Tabaksblat een beoordeling hebben gegeven van hun accountant KPMG. De voorzitter vervolgt dat zij het functioneren van deze accountant driftig zijn nagegaan en dat zij met allerlei interne betrokkenen die over de kwaliteit van dit werk kunnen oordelen, met name de leden van de Audit Committee, hebben gesproken. Hij geeft aan dat zij allen tot de conclusie zijn gekomen dat aan het werk van de accountant ten behoeve van de Vennootschap op de schaal van 1 tot 10 het cijfer 7,8 mag worden toegekend. De voorzitter vraagt de heer Kroon of hij dat wist en of dit geen verrassing is. Hij vervolgt dat op grond daarvan de Raad van Commissarissen in overleg met de Raad van Bestuur heeft besloten om KPMG aan te houden als accountant. De voorzitter vraagt de heer Reitsma of hij nu dreigende taal uit zal slaan en of hij volgend jaar de heer Kroon weer aan de tand zal voelen. De heer Reitsma antwoordt dat dit van het jaarverslag afhangt. De voorzitter geeft aan dat de heer Reitsma een jaar achteraf komt. De heer Reitsma merkt op dat dit het geval is als hij het jaarverslag niet tijdig ontvangt om het door te lezen. De voorzitter geeft aan dat als de heer Reitsma zo doorgaat, hij het jaarverslag helemaal niet krijgt. De heer Reitsma merkt op dat de heer Stef Kroon misschien wel meer dan een 7,8 waard is. De voorzitter geeft aan dat hij dit eigenlijk ook wel vindt, maar dat zijn oordeel niet wordt gevraagd, maar merkt vervolgens op dat hem dit toch wel is gevraagd. De voorzitter gaat over tot het volgende agendapunt.
49/78
Agendapunt 3: Vaststelling van de jaarrekening van de Vennootschap over het boekjaar 2007 De voorzitter merkt op dat er over de vaststelling van de jaarrekening van de Vennootschap over het boekjaar 2007 zal worden gestemd. De heer Rienks vraagt of zij hier geen vragen over mogen stellen. De voorzitter geeft aan dat zij de tijd hiervoor hebben gehad en dat zij daar niet de hele nacht kunnen blijven en vraagt de heer Rienks of hij nog een wezenlijke vraag had. De voorzitter geeft de heer Rienks het woord omdat hij vaste klant is en hij geeft aan dat het wel even voor de microfoon moet. De heer Rienks merkt op dat zij wel heel snel voorbijgaan aan de 100 bladzijden vol met misschien minder interessante cijfers, maar hij geeft aan dat hij nog wel even snel wil kijken naar de bladzijden 196 tot en met 198, waar het over herverzekeren gaat. De heer Rienks vervolgt dat hij constateerde dat daar na die grote overnames een nieuw herverzekeringsbeleid bij deze onderneming is gekomen en hij meent dat er staat dat dit met ingang van 2007 is. De heer Rienks vervolgt dat als hij naar die tabellen kijkt hij constateert dat de eigenbehoudsbedragen behoorlijk zijn opgevoerd en dat er nu ook een eigen herverzekeringsonderneming in Luxemburg in het spel is. Hij geeft aan dat die dingen waarschijnlijk met elkaar te maken hebben. De heer Rienks legt de aanwezigen in de zaal uit dat men als verzekeraar niet alle risico’s zelf houdt, maar dat men de eerste laag, de basis, zelf houdt en de toppen, de excessen, worden doorgeschoven naar anderen, naar herverzekeringsmaatschappijen, zoals Swiss Re of Munich Re. Hij geeft aan dat er nog wel een paar andere zijn, maar dat hij ze niet allemaal hoeft te noemen. De heer Rienks vervolgt dat het stuk dat men zelf houdt, het eigen behoud is en dat als dit te klein is, men niks verdient, want dan wordt men arm aan de herverzekeraars. Hij geeft aan dat als men dit te hoog stelt, men te grote risico’s gaat lopen, waardoor men bij excessen te veel geld kwijtraakt, hetgeen men niet wil, omdat zoals de heer Van Keulen altijd zegt, dit SNS REAAL-aandeel bijna een obligatie is, zodat men moet herverzekeren. De heer Rienks merkt op dat hij ziet dat die eigenbehoudbedragen in een paar jaar tijd enorm zijn opgeschroefd en dat dit te maken moet hebben met dat nieuwe herverzekeringsbeleid. De heer Rienks geeft aan dat hij denkt dat hij niet de bedragen hoeft op te noemen en vraagt of iedereen de tabellen ook ziet. De heer Rienks vervolgt dat hij graag wil weten waarom die eigenbehoudbedragen soms wel verdrievoudigd zijn in twee jaar tijd en of dat inderdaad in overeenstemming is met dat obligatiekarakter van de aandelen dat de heer Van Keulen eerder heeft genoemd. De heer Van den Bos antwoordt dat de kern van verzekeren is dat men heel veel risico’s van dezelfde soort bij elkaar verzekert en dat niet alle klanten dezelfde schades krijgen en dat men dit zodoende kan betalen. De heer Van den Bos vervolgt dat naarmate de volumes die worden verzekerd groter worden, de wet van de grote getallen, ofwel dat het gelijkmatig over de jaren verdeeld is, steeds beter werkt. De heer Van den Bos geeft aan dat het verzekeringsbedrijf van hun concern in de afgelopen jaren natuurlijk enorm is gegroeid en hij vervolgt dat als men straks kijkt naar de omzet van 2008 en men die vergelijkt met vijf jaar geleden, dit dan drie keer zoveel is en hij merkt op dat dit betekent dat ook de aantallen gelijksoortige risico’s die men verzekert enorm zijn toegenomen, zodat dat zich gemakkelijk in een jaar uitbalanceert. De heer Van den Bos vervolgt dat men dan grotere risico’s voor eigen rekening kan nemen, zonder dat dit schommelingen of extra schommelingen in de resultaten geeft en hij geeft aan dat men in het algemeen dan ook kan zien hoe groter een verzekeraar is, hoe groter de eigen behouden zijn.
50/78
De heer Van den Bos merkt op dat het herverzekeringsbedrijf dat zij zelf hebben overigens al heel lang bestaat en dat dit niet iets nieuws is en hij vervolgt dat dit een vehikel is dat men kan gebruiken om zowel vanuit de fiscale faciliteit in Luxemburg als in de onderhandeling naar herverzekeraars voordeel mee te doen om uiteindelijk meer geld in het bedrijf zelf te houden. De voorzitter vraagt of er nog andere vaste klanten zijn die een vraag willen stellen. De heer Reitsma geeft aan dat hij er nog steeds staat. De voorzitter merkt op dat de heer Reitsma er alweer staat. De heer Reitsma geeft aan dat als de voorzitter niet naar links kijkt, het lijkt of hij weer bij DAF is. De voorzitter antwoordt dat hij recht voor zich uit kijkt. De heer Reitsma merkt op dat bij DAF ook een voorzitter zat die nooit naar links keek en hij vervolgt dat hij nog een vraag over die Stichting Beheer heeft. De heer Reitsma geeft aan dat hij daar in het jaarverslag niets over kan vinden en hij vraagt of dit klopt en of die stichting met haar aandelen aanwezig is. De voorzitter geeft aan dat de stichting aanwezig is. De heer Reitsma merkt op dat die stichting 54% heeft en dat het dus helemaal geen zin heeft dat zij gaan stemmen. De voorzitter merkt op dat hij zojuist heeft gezegd dat wanneer de heer Reitsma in de vorige vergadering van de BAVA op 29 januari 2008 aanwezig was geweest, hij had kunnen horen dat de voorzitter van het bestuur van die stichting uitlegde hoe barmhartig, welwillend en loyaal deze stichting ten opzichte van de SNS REAAL is en dat deze stichting afziet van allerlei voordelen die zij zou kunnen hebben wanneer zij puur belanghebbend is. De voorzitter vervolgt dat zij toen hebben getoond dat zij zich van stemming hebben onthouden toen zij belang hadden bij de uitkomst daarvan en hij geeft aan dat als het pas echt belangrijk wordt en men voelt dat er een belangenconflict is tussen de overige aandeelhouders en de stichting, de stichting zich in veel gevallen van stemming zal onthouden. De voorzitter merkt op dat de inborst van deze mensen voortreffelijk is en dat het feit dat men “voor spek en bonen” zit een belediging is die hij eigenlijk niet zou willen accepteren. De heer Reitsma merkt op dat dit zijn goed recht is en geeft aan dat hij wel bij een bepaald agendapunt zou willen weten of de Stichting Beheer vooraf kan zeggen of zij met of tegen aanwezige aandeelhouders stemt. De voorzitter geeft aan dat hij niet zou weten tegen wie de stichting dit zou moeten zeggen. De heer Reitsma antwoordt dat dit bijvoorbeeld tegen hem kan. De voorzitter merkt op dat wanneer de heer Reitsma bij hen langsgaat, ze hem misschien wel iets willen vertellen, maar dat de aandeelhouders niet op deze wijze met elkaar om moeten gaan en hij vervolgt dat als hij
51/78
de heer Reitsma was, hij niet bang zou moeten zijn voor de boniteit van het optreden van het bestuur van de stichting. De heer Reitsma antwoordt dat hij slechte ervaringen met dergelijke stichtingen heeft. De voorzitter geeft aan dat hij opmerkt dat de heer Reitsma ook in andere opzichten steeds weer tegen de verkeerde mensen aanloopt. De heer Reitsma antwoordt dat dit bij Aegon ook zo was. De voorzitter merkt op dat men zal gaan stemmen over de vaststelling van de jaarrekening en hij opent hierbij de stemming. De voorzitter constateert dat de jaarrekening over het jaar 2007 met ruim 189.000.000 stemmen voor, 620 stemmen tegen en met ongeveer 4.900.000 blanco stemmen en onthoudingen is vastgesteld.
52/78
Agendapunt 4: Reserverings- en dividendbeleid / de winstbestemming Agendapunt 4.a. De behandeling van het reserverings- en dividendbeleid en de verantwoording van dit beleid door de Raad van Bestuur; De voorzitter merkt op dat een en ander is uitgelegd in een toelichting en hij vraagt of dit aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen of het uiten van kritische kanttekeningen. De heer Rienks geeft aan dat zij stukje bij beetje nu toch te weten komen wat de afspraken zijn tussen SNS REAAL en de Stichting Beheer SNS REAAL en hij vervolgt dat hij er vorig jaar naar heeft geïnformeerd en hij toen al spoedig de conclusie kon trekken dat hij daar van de Vennootschap niet veel wijzer over zou worden. De heer Reinks merkt op dat zij een jaar verder zijn en zij nu dus inderdaad kunnen zien dat de stichting EUR 600.000.000,- in SNS REAAL investeert. De voorzitter merkt op dat zij dit op 29 januari 2008 met z’n allen hebben besproken en hij vraagt de heer Rienks waar hij toen was. De heer Rienks antwoordt dat hij er toen inderdaad niet was. De voorzitter merkt op dat hij dan de highlights mist. De heer Rienks vervolgt dat ze dat dan nu weten en dat hij graag wil dat er eens echt opening van zaken wordt gegeven. Hij vervolgt dat hij wil dat iemand vertelt wat er allemaal echt is afgesproken met Stichting Beheer SNS REAAL. De heer Rienks merkt op dat hij het idee heeft dat ze telkens maar een klein brokje krijgen, net als men het niet langer geheim kan houden en hij vervolgt dat die stichting veel meer geld heeft binnengekregen door de verkoop van gewone aandelen SNS REAAL, waarbij hij aangeeft dat hij aanneemt dat deze in het vervolg aandelen A worden genoemd, en dat dit veel meer is geweest dan die EUR 600.000.000,- die zij nu in de onderneming investeert. De heer Rienks vervolgt dat dit nog een keer kan. Hij vraagt of er afspraken zijn dat er nog een keer aandelen B worden uitgegeven voor EUR 400.000.000,- of EUR 500.000.000,-. De heer Rienks geeft aan dat hij gelooft dat ze voor EUR 100.000.000,- per stuk gaan en merkt op dat er geen stemrecht van enige betekenis op zit en hij voegt hieraan toe dat dit klopt, maar dat het niet uitmaakt omdat ze al 54% heeft. De voorzitter merkt op dat de heer Rienks vervelend doet. De heer Rienks bevestigt dit en geeft aan dat dit komt omdat hij vorig jaar die antwoorden niet kreeg die hij graag wilde hebben. De voorzitter merkt op dat er toen niets te zeggen viel. Hij geeft aan dat dit nu ook het geval is en dat het niet anders is dan de overeenkomst die gesloten is, die inhoudt dat de stichting voor EUR 600.000.000,- participeert, genoegen neemt met 90% van het dividend dat wordt uitbetaald en dat haar aandelen niet delen in de gereserveerde winsten. De voorzitter vraagt de heer Rienks waar men zo’n ondersteunende belegger vindt. De heer Rienks antwoordt dat het wat hem betreft ook een achtergestelde lening met normale rentepercentages had mogen zijn.
53/78
De voorzitter merkt op dat men dan weer met de solvabiliteit als financiële instelling in de problemen komt en merkt op dat de heer Rienks dit toch moet weten, omdat hij zojuist toch een stukje deskundigheid op verzekeringsgebied weggaf. De voorzitter vervolgt dat de heer Rienks dan toch moet weten hoe de voorschriften ter zake van de solvabiliteit van deze financiële instelling zijn. De heer Rienks geeft aan dat hij dacht dat men ook met achtergestelde leningen kon werken. De voorzitter merkt op dat dit in heel beperkte mate kan en hij adviseert de heer Rienks om de notulen van de BAVA van 29 januari nog eens tevoorschijn te halen en te lezen wat er toen verhapstukt is met de aandeelhouders ter zake van deze financiële transactie. De heer Rienks geeft aan dat hij het gevoel heeft dat maar de helft van het verhaal wordt verteld. De voorzitter ontkent dit en merkt op dat er niet meer is en hij vervolgt dat zij ervoor waken dat zij als commissarissen op de stoel van het stichtingbestuur gaan zitten en omgekeerd. De voorzitter merkt op dat het al met een kloppend hart is dat sommige van de commissarissen ook stichtingbestuurder zijn, maar dat dit op historische gronden is. Hij geeft aan dat dit vroeg of laat ook zal zijn uitgewied. De heer Rienks bevestigt dit en geeft aan dat ze dat OPTAS-verhaal krijgen en merkt op dat ze dit vast ook al in de krant hebben gelezen. De heer Rienks vervolgt dat dit ook al een tijdje in het nieuws is en dat dit het pensioenfonds is dat uit de macht van de belanghebbenden verdween en toen heel andere dingen met het geld ging doen. De voorzitter geeft aan dat dit hier niet aan de orde is. De heer Rienks merkt op dat de Vennootschap hier ook mee te maken kan krijgen. De voorzitter ontkent dit en vervolgt dat ook zijn opvolgers hier niet mee te maken zullen krijgen en geeft de heer Rienks aan dat ze nu op het verkeerde pad zitten. De heer Rienks vraagt de voorzitter of dit daadwerkelijk zo is. De voorzitter bevestigt dit. De heer Rienks merkt op dat hij er niet echt een goed gevoel bij heeft. De voorzitter antwoordt hierop dat de heer Rienks de notulen moet doorlezen en dat wanneer hij nog bezwaren mocht hebben, hij dan maar weer terug moet komen. De heer Reitsma merkt op dat hij niet weet hoe de BAVA bekend is gemaakt en vraagt of de aankondiging in het NRC Handelsblad heeft gestaan. De voorzitter antwoordt dat hij destijds nog heeft voorgelezen waar het allemaal gestaan heeft en hij verwijst daarom ook naar de notulen.
54/78
De heer Reitsma vraagt waar hij die notulen kan bestellen, aangezien hij niet bij de BAVA aanwezig is geweest, omdat hij helemaal niet wist dat er een BAVA zou worden gehouden. De voorzitter antwoordt dat hij het jammer vindt, maar dat dit allemaal dingen zijn die ze uitvoerig hebben besproken en waarop hij eigenlijk niet meer wil terugkomen. De heer Reitsma vraagt opnieuw waar hij de notulen dan kan krijgen. De voorzitter antwoordt dat dit kan door dit vriendelijk bij de Vennootschap te vragen en vervolgt dat de notulen ook op de website staan, maar dat de heer Reitsma helaas geen goed functionerende website heeft. De heer Reitsma merkt op dat het niet zijn website, maar die van de Vennootschap is. Agendapunt 4.b. De bepaling van de winstbestemming. De voorzitter merkt op dat zij ook nog onderdeel B van dit agendapunt moeten bespreken, hetgeen de bepaling van de winstbestemming is. Hij vervolgt dat in de statuten is bepaald dat het bedrag niet als dividend wordt uitgekeerd, maar dat het wordt toegevoegd aan de reserves. De voorzitter geeft aan dat hij altijd kritisch is geweest over de ontwikkeling van de inkomens in de bovenbestuurlijke lagen en hij vervolgt dat hij zich kan voorstellen dat er tegen de tijd dat zij er niet meer zijn een bepaling is dat dit niet meer in de zakken van de bestuurders verdwijnt, maar dat ze nog niet zo ver zijn. Hij merkt ten slotte nog op dat de heren dit niet leuk vinden.
55/78
Agendapunt 5: Het dividend: Uitkering van dividend
5. Het dividend z Voorstel totaaldividend SNS REAAL van € 0,82 per aandeel (+15,5%), payout ratio van 44,1% z Totaaldividend: interimdividend van € 0,36 per aandeel en slotdividend van € 0,46 per aandeel z Slotdividend wordt in contanten betaalbaar gesteld z Ex-dividend notering aandelen SNS REAAL vanaf 18 april 2008 z Slotdividend betaalbaar per 5 mei 2008
De voorzitter merkt op dat zij tot de betaling van het dividend komen en geeft aan dat er wordt geconstateerd dat de aandeelhouders een interimdividend van EUR 0,36 per aandeel betaald hebben gekregen in september 2007 en dat er voorgesteld wordt een slotdividend van EUR 0,46 per aandeel uit te keren, zodat het in totaliteit neerkomt op EUR 0,82. (zonder microfoon wordt door een aanwezige in de zaal de vraag gesteld waarom er geen keuzedividend wordt uitgekeerd) De voorzitter antwoordt dat ze dat ook wel hadden willen doen en dat dit in het verleden ook hun lijn was, maar aangezien de beurskoersen op het ogenblik zo laag zijn, dit een te grote verwatering van het kapitaal met zich zou brengen. Hij geeft aan dat hij iedereen die zijn dividend wil aanwenden voor het vergroten van zijn belang in SNS REAAL wil vragen dat rechtstreeks via de markt te doen. De voorzitter vraagt of men instemt met het voorgenomen dividend van EUR 0,82 en opent de stemming, waarna hij even later de stemming sluit. De voorzitter constateert dat er vrijwel 100% vóór het voorstel is gestemd en dat er 520 stemmen tegen zijn uitgebracht en hij merkt op dat er een zekere onthouding is. De heer Reitsma heeft nog een vraag over de statutaire regeling inzake de winstbestemming. De heer Reitsma geeft aan dat er een alinea in staat die hij niet begrijpt en dat dit staat na de bepaling dat de algemene vergadering van de Vennootschap de winst tot haar vrije beschikking heeft, namelijk: “Uitkeringen kunnen slechts worden gedaan voor zover het eigen vermogen groter is dan het bedrag van het geplaatste kapitaal vermeerderd met de wettelijke reserves”. De voorzitter geeft aan dat dit een wettelijk voorschrift is.
56/78
De heer Reitsma vraagt welke uitkeringen dan worden bedoeld. De voorzitter antwoordt dat dit de dividenduitkeringen zijn. De heer Reitsma merkt op dat er dus dividenduitkeringen in plaats van uitkeringen moet staan. De voorzitter antwoordt dat het juist over dividenduitkeringen ging en vervolgt dat dit misverstand ook weer is opgehelderd.
57/78
Agendapunt 6: Corporate Governance De voorzitter merkt op dat een twintigtal bladzijden in het jaarverslag is gewijd aan de Corporate Governance en vraagt wie daarover het een en ander wil opmerken. De heer Smit geeft aan dat hij er toch niet aan ontkomt om hier aandacht voor te vragen, temeer omdat hij vorig jaar heeft gevraagd dit een keer op de agenda te zetten. De heer Smit vervolgt dat hij zich wil richten op een paar punten en geeft aan dat de Vennootschap voor een groot deel al wel aan het goed ondernemersbestuur voldoet en dat er een paar punten zijn waar de Vennootschap nog afwijkt, welke hij kortheidshalve niet allemaal zal doornemen. Hij geeft aan dat hij hier wel een paar vragen over wil stellen. De heer Smit merkt op dat met betrekking tot de ontslagvergoeding van de leden van de Raad van Bestuur de VEB hierbij vraagt één jaar aan te houden. Hij vervolgt dat hij heeft gezien dat de voorzitter van de Raad van Bestuur zijn pensioendatum zou hebben verklapt en hij vraagt vervolgens hoe men hiermee in de toekomst moet omgaan en wat er voor mogelijke opvolgers op dit punt wordt gehanteerd. De voorzitter antwoordt dat hij hier niet meer over gaat, maar vervolgt dat het voornemen is om de Code Tabaksblat aan te houden en de “good practice” voor de jaarvergadering te hanteren. De heer Smit merkt op dat hij het dan over de onafhankelijkheid van de commissarissen wil hebben en geeft aan dat men in de toekomst nooit precies weet hoe het aandelenbezit van de Stichting Beheer in SNS REAAL zal zijn. De heer Smit vervolgt dat is gezegd dat de twee commissarissen van de Vennootschap die tevens bestuurders zijn van de Stichting Beheer SNS REAAL zich zullen onthouden van stemming in vergaderingen van de Raad van Commissarissen en dat zij niet zullen deelnemen aan de discussie in de vergaderingen van de Raad van Commissarissen indien er punten zijn waarbij zij tegenstrijdige belangen hebben. De voorzitter antwoordt dat hier afspraken over gemaakt zijn. De heer Smit vervolgt dat het misschien een muggenzifterig vraagje is, maar hij vraagt of zij wel bij die vergaderingen aanwezig zijn. De voorzitter antwoordt dat hij dit niet weet en merkt op dat zij wel aanwezig zijn in de vergaderingen van Raad van Commissarissen en hij geeft aan dat hij niet bij de stichtingsvergaderingen aanwezig is. De heer Smit merkt op dat hij de vergaderingen van de Raad van Commissarissen bedoelde. De voorzitter geeft aan dat men op zijn minst enig vertrouwen moet hebben in de integriteit van zijn collega’s. De heer Smit merkt op dat hij dit zeker niet wil uitsluiten, maar vervolgt dat als het goed is, er straks een nieuwe President-Commissaris aantreedt en hij vraagt vervolgens of deze zich ook heeft moeten committeren aan de verhouding tussen SNS REAAL en de huidige stichting. De voorzitter vraagt hoe de heer Smit dit bedoelt.
58/78
De heer Smit antwoordt dat de stichting nu duidelijk de meerderheidsaandeelhouder is en dat zoals het er nu naar uitziet, dat op korte termijn ook niet zal veranderen, hetgeen natuurlijk wel van invloed kan zijn op het standpunt van een President-Commissaris. De voorzitter geeft aan dat, de nieuwe President-Commissaris kennende, dit geen enkele invloed heeft en hij vervolgt dat zij er niet expliciet over hebben gesproken, maar dat hem kennende dat geen punt zal zijn. De voorzitter merkt op dat zonder aanziens des persoons zij de belangen van de aandeelhouders en de overige stakeholders in de Vennootschap op het oog hebben, hetgeen hun wettelijke taak is.
59/78
Agendapunt 7: Verlening decharge aan de leden van de Raad van Bestuur voor hun bestuur over het boekjaar 2007 De voorzitter vraagt of men bereid is de Raad van Bestuur decharge te verlenen voor het bestuur over het boekjaar 2007 en hij opent vervolgens de stemming, waarna hij even later de stemming sluit. De voorzitter constateert dat er ongeveer 194.000.000 stemmen vóór het voorstel zijn, er 520 stemmen tegen zijn en dat er ongeveer 100.000 blanco stemmen en onthoudingen zijn en concludeert dat met vrijwel 100% van de stemmen er decharge aan de Raad van Bestuur is verleend.
60/78
Agendapunt 8: Verlening decharge aan de leden van de Raad van Commissarissen voor hun toezicht op het bestuur over het boekjaar 2007 De voorzitter stelt de vraag of men bereid is de Raad van Commissarissen decharge te verlenen voor het door hen uitgevoerde toezicht over het boekjaar 2007 en opent de stemming, waarna hij even later de stemming sluit. De voorzitter merkt op dat het aantal stemmen tegen zich heeft verdubbeld en vraagt of zij dit in de pauze nog even kunnen doornemen en hij constateert dat 1.286 stemmen tegen het voorstel zijn uitgebracht en dat er ongeveer 303.000 blanco stemmen en onthoudingen zijn en hij constateert dat hiermee decharge is verleend aan de Raad van Commissarissen voor het door hen uitgevoerde toezicht.
61/78
Agendapunt 9: Verlening van decharge aan de heer Den Hoed voor zijn toezicht op het bestuur over de periode van 1 januari 2007 tot en met 9 mei 2007 De voorzitter merkt op dat dit een heel merkwaardige vertoning is, omdat de heer Den Hoed deel uitmaakte van en valt onder de leden van de Raad van Commissarissen met betrekking tot het toezicht op het bestuur over het boekjaar 2007 en hij vervolgt dat op grond van de periodieke aftreding en de niet-herbenoeming de heer Den Hoed op 9 mei 2007 is afgetreden. De voorzitter vervolgt dat voor zijn gevoel de goedkeuring die men onder punt 8 heeft gegeven ook voor de heer Den Hoed geldt, maar geeft aan dat er juridische scherpslijpers zijn die van mening zijn dat er een dubbele knoop moet liggen op de decharge van de heer Den Hoed, welke juristen kennelijk voor zo’n advies ook weer flink betaald krijgen. De voorzitter verzoekt om te voorkomen dat volgend jaar eenzelfde vertoning wordt gehouden voor de heer Jos van Heeswijk en hemzelf en hij geeft aan dat wanneer men hem volgend jaar dechargeert in de massa over het gehele jaar 2008, terwijl hij er slechts tot 16 april mee te maken heeft, hij dat meer dan genoeg vindt. De voorzitter vervolgt dat er dan geen afzonderlijk agendapunt aan besteed moet worden en opent de stemming, waarna hij even later de stemming sluit. De voorzitter constateert dat de overgrote meerderheid van de vergadering heeft besloten om de heer Den Hoed decharge te verlenen over het door hem uitgevoerde toezicht over het boekjaar 2007.
62/78
Agendapunt 10: De aanwijzing van de Raad van Bestuur als het orgaan dat bevoegd is te besluiten tot uitgifte van aandelen, het verlenen van rechten tot het nemen van aandelen en tot beperking of uitsluiting van het voorkeursrecht bij uit te geven aandelen De voorzitter merkt op dat op 9 mei 2007 er een machtiging is afgegeven om tot 10% van het geplaatste kapitaal nieuwe aandelen uit te geven voor bijzondere gevallen, namelijk wanneer het een acquisitie, een overname of een fusie betreft. De voorzitter vervolgt dat ze toen nog niet de aandelen B hadden die ter sprake zijn geweest en hij geeft aan dat zij met nadruk zeggen dat de 10% dus geen betrekking heeft op het uitstaande maatschappelijk kapitaal, inclusief de aandelen B, maar dus enkel betrekking heeft op de gewone aandelen en hij vervolgt dat het dus een herhaling is van wat ze altijd al deden, met dien verstande dat verduidelijkt is dat het om gewone aandelen gaat. De heer Mommer geeft aan dat hij bezwaar heeft tegen het samentrekken van twee onderwerpen in één stempunt, en hij vervolgt dat hij geen bezwaar heeft tegen het uitgeven van die aandelen, maar wel tegen het beperken van een voorkeursrecht. De heer Mommer geeft aan dat hij zich kan voorstellen dat er in bepaalde gevallen een onderhandse plaatsing van aandelen plaatsvindt bij een overname, maar wanneer er een openbare emissie wordt gedaan en men het voorkeursrecht voor de aandeelhouders uitsluit, de aandeelhouders worden beperkt in het voorkomen van verwatering van hun aandelenbezit. De heer Mommer vindt dit geen juiste handelswijze en vraagt waarom men wanneer er naar de kapitaalmarkt wordt gegaan de aandeelhouders dan niet de kans geeft om gewoon daarin te participeren door middel van een voorkeursrecht. De voorzitter antwoordt dat bij een normale emissie, ofwel een vrije emissie, dat voorkeursrecht niet zou moeten worden beperkt en hij geeft aan dat dit ook het beleid is geweest en dat het nooit anders is verteld in de algemene vergaderingen. De voorzitter merkt op dat hij nu hoort dat het om bepaalde gevallen gaat, namelijk wanneer het kleine emissies betreft, maar hij geeft aan dat dit niet lichtvaardig zal gebeuren en dat dit een gebruikelijke bepaling is die men overal vindt en waarover naar zijn mening nooit een misverstand zal bestaan. De voorzitter vervolgt dat hij in dergelijke gevallen aandeelhouders zou willen vragen toch in te stemmen met het beperken of het uitsluiten van het voorkeursrecht, omdat het nogal wat is dat men aandelen uitgeeft en hij geeft aan dat de percentages dus betrekking hebben op het uitstaande gewone aandelenkapitaal. De heer Reitsma vraagt waarom er achttien maanden wordt gevraagd. De voorzitter antwoordt dat dit het wettelijke maximum is. De heer Reitsma geeft aan dat dit vijf jaar is. De voorzitter merkt op dat het vijf jaar zou worden, maar dat de heer Smit hier de deskundige voor is. De heer Smit antwoordt (**) (zonder microfoon) De voorzitter geeft aan dat het destijds op instigatie van ondermeer de Vereniging van Effectenbezitters was dat men die lange termijn weer heeft teruggebracht naar anderhalf jaar en hij vervolgt dat de vereniging eigenlijk nog een wat kortere termijn had willen hebben, maar dat dit de uitkomst is geworden.
63/78
De heer Reitsma merkt op dat dit niet de vereniging is geweest, maar dat hij dit was. De heer Reitsma vervolgt dat hij bij alle vennootschappen ervoor heeft gepleit om die vijf jaar weg te halen en dat sommige vennootschappen het presteerden om hem te zeggen dat zij die vijf jaar opnamen, omdat ze het “anders zouden vergeten” terwijl ze zelfs nog vier jaar hadden. De voorzitter geeft aan dat hij dat kent en hij vervolgt dat hij blij is dat de heer Reitsma aan de goede kant staat. De heer Reitsma merkt op dat hij achttien maanden te veel vindt en dat hij het zou willen terugbrengen naar vijftien maanden en dat dit niet alleen bij SNS zou zijn, maar juist overal. De voorzitter antwoordt dat ze dit dan meenemen in het voorstel, maar stelt echter voor om conform het voorstel te stemmen en hij vervolgt dat het de heer Reitsma zijn goed recht is om daartegen te zijn. De heer Reitsma vraagt of vijftien maanden niet meer dan genoeg is en geeft aan dat zij over vijftien maanden alweer een nieuwe aandeelhoudersvergadering hebben. De voorzitter erkent dat dit zo is, maar geeft hierbij aan dat dit op de een of andere manier kan worden vertraagd, zodat ze het voorstel beter kunnen volgen. De heer Reisma merkt op dat het niet tot na één juli kan worden verdaagd. De voorzitter merkt op dat er geen nieuwe argumenten komen en dat de tijd dus rijp is voor de stemming en geeft aan dat ze daarvoor de stemming hebben uitgevonden en dat zij anders alles bij acclamatie zouden kunnen doen. De voorzitter opent de stemming en even later sluit hij de stemming. De voorzitter merkt op dat er inderdaad nogal wat bezwaren zijn, maar dat zij met ruim 97% het besluit als genomen mogen beschouwen, waarbij er 5.382.386 stemmen tegen het voorstel zijn uitgebracht.
64/78
Agendapunt 11: Machtiging van de Raad van Bestuur tot inkoop van eigen aandelen De voorzitter merkt op dat het mooie van aandeelhoudersvergaderingen in de laatste jaren is dat het in belangrijke mate en voor ongeveer een kwart van de agenda gaat over de beloning van de eigen officials en hij geeft aan dat het bij dit punt ook zo is. De voorzitter vraagt of er hierover vragen of bezwaren zijn en wanneer blijkt dat dit niet het geval is, opent hij vervolgens de stemming, en even later sluit hij de stemming. De voorzitter constateert dat er ongeveer 6.200.000 stemmen tegen het voorstel zijn uitgebracht, maar dat nog altijd bijna 97% stemmen vóór het voorstel zijn uitgebracht. De voorzitter vervolgt dat het voorstel is aangenomen.
65/78
Agendapunt 12: Wijziging van de statuten van de Vennootschap De voorzitter merkt op dat er op dit voorstel een amendement is ingediend dat luidt als volgt: “SNS REAAL heeft besloten het voorstel tot statutenwijziging tijdens de AVA op 16 april 2008 (agendapunt 12) in stemming te brengen zonder de voorgestelde tekst voor artikel 7 lid 1 (wijziging maximum aantal in te kopen aandelen) en artikel 25 lid 5 (wijziging agenderingsrecht) van de concept akte van statutenwijziging. Voor het overige blijft het voorstel tot statutenwijziging ongewijzigd. De desbetreffende artikelen waren opgenomen in verband met het wetsvoorstel Uitvoeringswet Kapitaalbescherming respectievelijk het concept-wetsvoorstel Corporate Governance. In het licht van de zich thans afspelende maatschappelijke discussie hieromtrent, heeft SNS REAAL besloten de parlementaire behandeling van beide wetsvoorstellen af te wachten. Over het voorstel tot wijziging van artikel 7 lid 1 en artikel 25 lid 5 wordt daarmee tijdens de AVA niet gestemd.” De voorzitter geeft aan dat er inderdaad iets fout is gegaan, omdat hij een missive kreeg van één van de heren op de achterbank. De voorzitter vervolgt dat hij net heeft vernomen dat in de enveloppen die voor het begin van de vergadering aan de aandeelhouders zijn uitgereikt de concept-akte en het drieluik van de BAVA op 29 januari 2008 zijn uitgereikt in plaats van de stukken voor deze vergadering. De voorzitter geeft aan dat er kopieën zijn gemaakt van de juiste stukken die door de hostesses zullen worden uitgereikt aan degenen die de verkeerde stukken hebben en hij merkt op dat deze mededeling wordt gevolgd door de gebruikelijke excuses. De vergadering wordt voor enkele minuten geschorst. De voorzitter merkt ter vermindering van de verwarring op dat de stukken die men thuisgestuurd heeft gekregen wel de correcte stukken zijn en dat de stukken die vanochtend aan de balie in ontvangst zijn genomen zijn achterhaald. De voorzitter wijst iedereen op het feit dat buiten de zaal een hap eten klaarstaat die oorspronkelijk was bedoeld als lunch en hij vraagt waar de heer Reitsma is en merkt vervolgens op dat hij hem al ziet en dat hij hem al miste. De voorzitter vervolgt dat de belangrijkste reden voor het voorstel om de statuten te wijzigen samenhangt met de lange-termijnbonusregeling voor de leden van de Raad van Bestuur en hij vervolgt dat de wet in artikel 2:298 lid 5 Burgerlijk Wetboek bepaalt dat het bestuur van de N.V. zonder machtiging van aandeelhouders aandelen kan inkopen, indien deze aandelen worden overgedragen aan werknemers in dienst van de Vennootschap. De voorzitter geeft aan dat om van deze wettelijke regeling gebruik te kunnen maken, het noodzakelijk is dat de statuten dit bepalen en dat het dus in de statuten moet worden opgenomen. De voorzitter merkt op dat men de keuze heeft om per jaar of per vergadering te bepalen of de aandelen zouden kunnen worden ingekocht om die vervolgens over te dragen aan de werknemers van de hoogste categorie. De voorzitter vervolgt dat zij ook een statutaire bepaling kunnen opnemen zodat men jaarlijks daar geen tijd meer aan hoeft te besteden, hetgeen de efficiency dient maar weer ten koste gaat van vrijmacht om te stemmen. De voorzitter geeft aan dat de bepaling die zij hebben teruggenomen betrekking had op de verhoging van het percentage aandelen dat kon worden ingekocht en de duur en vervolgt dat ook het amendement op het agenderingsrecht is teruggenomen. De heer Frentrop (Pensioenfonds ABP, PGGM, Pensioenfonds Zorg & Welzijn, MnServices, het Spoorwegpensioenfonds, de Stichting Pensioenfonds Openbaar Vervoer en het Pensioenfonds Horeca en
66/78
Catering) merkt op dat hij namens alle institutionele beleggers die hij vertegenwoordigt de voorzitter wil complimenteren bij dit agendapunt, omdat hij het bijzonder wijs en verstandig vindt en het van goed bestuur vindt getuigen dat de voorzitter twee onderdelen van dit agendapunt heeft ingetrokken. De heer Frentrop vervolgt dat zij dat heel netjes vinden en hij geeft aan dat ze het op prijs stellen en dat de rest van het punt goed is. De voorzitter vraagt of iedereen dit goed heeft gehoord. De heer Reitsma sluit zich aan bij de voorgaande spreker, maar geeft aan dat hij nog even wil ingaan op de opmerking van de voorzitter over de lunch die verlaat wordt vanwege het geklets van de heer Reitsma. De voorzitter merkt op dat hij dit niet heeft gezegd. De heer Reitsma geeft aan dat híj dit zegt en dat lang geleden bij AKZO, toen de heer Kraaijenhof nog voorzitter was en de heer Laudon voorzitter was van de Raad van Bestuur, hij nog om een stemming heeft gevraagd toen de termijn nog op vijf jaar stond. De heer Reitsma vervolgt dat hij steun uit Amerika had, maar dat dit nog niet voldoende voor 50% was en hij vervolgt dat de stemming toen nog via de notaris moest lopen, omdat er toen nog geen stemkastjes waren. De heer Reitsma merkt op dat hij na de vergadering zowat gelyncht werd door de aandeelhouders die het zonde vonden. De heer Reitsma geeft aan dat die vergadering om vier uur afgelopen moest zijn en dat de toastjes toen klaar stonden, maar dat deze om zes uur niet meer te eten waren omdat hij de zaak twee uur had opgehouden. De voorzitter adviseert de heer Reitsma om dit nu ook maar niet langer te doen. De heer Reitsma merkt op dat hij hoopt dat er nu geen toastjes zijn, omdat die anders slap worden. De voorzitter antwoordt hierop dat het wel allemaal sloffen wordt en vervolgt dat zij gaan stemmen over agendapunt 12 en hij opent de stemming en even later sluit hij de stemming. De voorzitter constateert dat ongeveer 180.000.000 stemmen vóór het voorstel zijn uitgebracht en ongeveer 14.000.000 tegen, terwijl er ongeveer 152.000 blanco stemmen en onthoudingen zijn en hij geeft aan dat 92% vóór het voorstel is.
67/78
Agendapunt 13. Samenstelling van de Raad van Commissarissen: Agendapunt 13. a. Mededeling dat de heren Bouma en Van Heeswijk per het tijdstip van sluiting van de vergadering, volgens het rooster van aftreden, aftreden als commissarissen De voorzitter merkt op dat hij de verdrietige mededeling heeft dat de heer Van Heeswijk en hij aan het einde van de vergadering afstand zullen doen van hun belangrijke functie en dat op grond daarvan twee nieuwe vacatures ontstaan.
Agendapunt 13.b. Voordracht door de Raad van Commissarissen van mevrouw Verhagen en de heer Hielkema als commissarissen van de Vennootschap, waarbij mevrouw Verhagen de door de centrale ondernemingsraad aanbevolen persoon als bedoeld in artikel 18 lid 4 van de statuten van de Vennootschap is, onder de opschortende voorwaarde dat de Algemene Vergadering van Aandeelhouders geen gebruik maakt van haar recht als vermeld onder c. en geen uitstel verlangt van de voordrachten teneinde een aanbeveling te doen. Mededeling omtrent het aanbevelingsrecht van de centrale ondernemingsraad De voorzitter vervolgt dat de raad van commissarissen vorig jaar nog twee vacatures had als gevolg van het vertrek van de heren Den Hoed en Huisman en hij geeft aan dat de aandeelhouders vorig jaar al afstand hebben gedaan van het aanbevelingsrecht voor de vervulling van de vacature Den Hoed, omdat men daar te maken had met het versterkt aanbevelingsrecht van de Centrale Ondernemingsraad. De voorzitter merkt op dat de Centrale Ondernemingsraad vorig jaar heeft geprobeerd een kandidaat naar voren te schuiven, maar dat dit toen net niet is gelukt. Hij vervolgt dat dit niet hun schuld was en dat dit ging over een maatschappelijke wijziging van de functie van de betrokken kandidaat, die volgens de voorzitter zeer acceptabel was. De voorzitter geeft aan dat de Centrale Ondernemingsraad nu met de kandidatuur van mevrouw H. Verhagen is gekomen. De voorzitter vervolgt dat de raad van commissarissen daarnaast te maken heeft met drie vacatures, waarvoor een kandidaat is voorgesteld in de persoon van de heer Hielkema, die tevens voorzitter van de Raad van Commissarissen zal worden. De voorzitter vraagt of de aandeelhouders gebruik willen maken van hun aanbevelingsrecht dan wel aandringen op uitstel van de benoemingsprocedures en hij vervolgt dat hij een briefje heeft gekregen, waarop staat dat zij eerst besluiten om mevrouw Verhagen en de heer Hielkema als Commissarissen te benoemen onder de opschortende voorwaarde dat de Algemene Vergadering van Aandeelhouders geen gebruik maakt van haar recht zoals vermeld onder 13c van de agenda. De voorzitter merkt op dat het hem lood om oud ijzer is, maar dat er mensen zijn die hun stemuitkomsten al hebben voorgeprogrammeerd in een kastje en in volmachten hebben vastgelegd. De voorzitter vervolgt dat hij de volgorde van de notaris aanhoudt zodat zij eerst de voordracht van mevrouw Verhagen onder de loep houden. De heer Schoonbrood merkt op dat de volgorde voor de stemming toch iets anders is en hij vervolgt dat het stempunt bij de samenstelling van de Raad van Commissarissen is dat de Algemene Vergadering in de gelegenheid moet worden gesteld om iemand aan te bevelen en hij geeft aan dat dit het eerste stempunt is.
68/78
De voorzitter merkt op dat dit ook zijn idee was en dat hij hiermee bezig was, maar het niet op zijn scherm kwam. De heer Schoonbrood geeft aan dat dit punt 13c van de agenda is. Agendapunt 13.c. Aan de Algemene Vergadering van Aandeelhouders wordt de mogelijkheid geboden personen aan te bevelen om als commissaris te worden voorgedragen De voorzitter merkt op dat zij dus eerst willen weten of de Algemene Vergadering van mening is dat zij kan afzien van het doen van aanbevelingen dan wel moet aandringen op uitstel. De voorzitter vervolgt dat hij even wil herstellen, aangezien dit dezelfde valkuil is die openstaat bij standpunt.nl, omdat zodra men een negatieve aanbeveling doet, men niet meer weet op wat men moet stemmen. De voorzitter geeft aan dat in de lijst is opgenomen dat zij stemmen over het besluit dat de vergadering besluit om geen aanbeveling te doen en hij vervolgt dat indien men het daarmee eens is op 1 moet worden gedrukt en dat als men wel een aanbeveling wil doen, men een aanbeveling doet en op 2 drukt. De voorzitter opent de stemming en hij sluit even later de stemming. De voorzitter constateert dat er geen kandidaten worden voorgedragen, waardoor de ruimte is ontstaan voor de benoeming van nieuwe commissarissen. Agendapunt 13.d. (I) Bij inwerkingtreding van de onder b. gemelde opschortende voorwaarde doet de Raad van Commissarissen het voorstel tot benoeming van de heer Hielkema zoals voorgedragen per het tijdstip van sluiting van de vergadering onder de opschortende voorwaarde dat De Nederlandsche Bank besluit tot instemming met de benoeming van de heer Hielkema De voorzitter vervolgt dat de Raad van Commissarissen het voorstel doet tot benoeming van de heer H.J. Hielkema, zoals voorgedragen per het tijdstip van de sluiting van de vergadering en hij geeft aan dat de benoeming plaatsvindt onder de opschortende voorwaarde dat De Nederlandsche Bank besluit tot instemming van de benoeming. De voorzitter merkt op dat hij aanneemt dat ze vandaag niet op deze instemming hoeven te wachten. De heer Smit geeft aan dat hij over het voorgaande nog een vraag wil stellen. Hij vervolgt dat zeker gezien de kwaliteiten die in de markt aan de heer Hielkema worden toegekend, de heer Hielkema een uitstekende commissaris zal zijn, maar hij merkt vervolgens op dat de heer Hielkema bij binnenkomst direct wordt benoemd tot President-Commissaris. De heer Smit merkt op dat uitstekende spelers bij een topwedstrijd ook eerst een warming up krijgen voordat zij goed kunnen scoren en hij vraagt of de heer Hielkema al een tijdje meedraait of dat hij nu in één keer binnen komt. De heer Smit vervolgt dat SNS REAAL zichzelf nog steeds een oerdegelijk Nederlands bedrijf noemt. De heer Smit geeft aan dat jaren geleden de heer Hielkema bij de ABN bekend stond als een wervelwind met ook veel internationale capaciteiten en hij vervolgt dat hij niet denkt dat SNS onmiddellijk vestigingen in Brazilië gaat openen, maar hij vraagt wel of dit ook een internationale uitbouw van SNS op enige termijn betekent.
69/78
De voorzitter antwoordt dat hij niet weet wat men verder van plan is, maar hij geeft aan dat zover hij weet, dat niet in de bedoeling ligt. De voorzitter vervolgt dat hij de laatste vergaderingen wel heeft meegemaakt en dat de heer Hielkema en mevrouw Verhagen de vergaderingen als gast hebben meegemaakt. De voorzitter geeft aan dat zij ook verder gebriefd zijn en dus goed voorbereid zijn om de hoge functies te vervullen. Hij vervolgt dat de vraag ook is gesteld waarom niet één van de bestaande leden van de Raad van Commissarissen voorzitter is geworden. De voorzitter merkt op dat sommigen zich daartoe niet rechtstreeks geroepen voelden en dat anderen het weer te druk hadden. De voorzitter opent de stemming over de benoeming van de heer Hielkema en hij sluit even later de stemming. De voorzitter constateert dat het voorstel tot benoeming van de heer Hielkema met 100% is aangenomen en constateert dat er geen tegenstanders zijn. Hij geeft de heer Hielkema aan dat hij zelf ook zo ooit begonnen is, maar geeft hem tevens aan dat hij zich geen illusies moet maken. De voorzitter feliciteert de heer Hielkema met de belangrijke benoeming en hij vervolgt dat de heer Hielkema het gezelschap vast dankt voor het in hem gestelde vertrouwen en merkt op dat er zo vast nog wel een aantal clichés te bedenken zijn die zij niet zullen herhalen. Agendapunt 13.d. (II) Bij inwerkingtreding van de onder b. gemelde opschortende voorwaarde doet de Raad van Commissarissen het voorstel tot benoeming van mevrouw Verhagen zoals voorgedragen per het tijdstip van sluiting van de vergadering onder de opschortende voorwaarde dat De Nederlandsche Bank besluit tot instemming met de benoeming van mevrouw Verhagen De voorzitter merkt op dat zij nu tot de benoeming van mevrouw Verhagen komen en hij vraagt of er iemand is die over deze kandidatuur nog een opmerking wil maken en hij geeft het woord aan de heer Reitsma. De heer Reitsma dankt de voorzitter voor het woord en geeft aan dat hij zelf jurist is maar dat de term “Ma Nederlands Recht” hem niet zoveel zegt en hij vraagt of dat “master” of iets dergelijks betekent. De voorzitter vraagt of er universitaire deskundigen in de zaal aanwezig zijn. De heer Reitsma vraagt of mevrouw Verhagen dit zelf niet het beste kan zeggen. De voorzitter vraagt mevrouw Verhagen wat “Ma” is en hij geeft aan dat mevrouw Reitsma dit tegen hem kan vertellen, waarna hij het weer aan de heer Reitsma zal vertellen. Mevrouw Verhagen geeft aan dat zij niet weet wat “Ma” betekent en vervolgt dat zij meester in de rechten is en dat haar afstudeerrichting Nederlands recht was. De heer Reitsma vraagt waarom de letter A er dan staat en vraagt vervolgens of het een drukfout is en er “Mr” had moeten staan. De heer Reitsma merkt op dat mevrouw Verhagen wegloopt, maar hij geeft aan dat hij nog meer vragen heeft, bijvoorbeeld wat “NIMA A, B en C” betekent, omdat dit de heer Reitsma niets zegt. De heer Reitsma vraagt of de voorzitter als oud-professor in de economie weet wat “economics at the Economic School of Economics” betekent. De voorzitter antwoordt dat dit heel goed is.
70/78
De heer Reitsma vraagt de voorzitter hoe goed dit dan is en vraagt of dit beter is dan de opleiding die de voorzitter toentertijd heeft genoten. De voorzitter antwoordt dat die opleiding niet te overtreffen is, maar dat de eerder genoemde opleiding de op één na beste is. De heer Reitsma vraagt nogmaals wat NIMA A, B en C betekent. De voorzitter antwoordt dit hele goede cursussen zijn en hij vraagt of zij marketingdeskundigen hebben die daar iets over kunnen zeggen. De heer Van Keulen merkt op dat het inderdaad een marketingopleiding is. De voorzitter geeft aan dat het inderdaad het Nederlands Instituut voor Marketing is en dat hij ook al zo ver was gekomen. De heer Reitsma merkt op dat hij dit ook ziet staan, maar vraagt nogmaals wat NIMA A, B en C betekent en of er dan ook misschien nog D en E is. De voorzitter antwoordt de heer Reitsma dat zij dit wellicht in de pauze kunnen bespreken. De heer Reitsma vraagt vervolgens of er dan een pauze komt. De voorzitter antwoordt dat de pauze vóór het eten is. De heer Reitsma vraagt of “Ma” kan worden veranderd in “Mr”. De voorzitter antwoordt dat zij dat in voorkomende gevallen zullen weglaten en hij vervolgt dat zij in principe altijd alle titels weglaten en dat uit oogpunt van democratisering men kan zien dat zij allemaal met voornamen worden aangeduid, hetgeen niet zijn voorkeur zou hebben. De heer Reitsma merkt op dat hij blij is dat er eindelijk een vrouw in de Raad van Commissarissen wordt benoemd en dat hij niet alleen tegen saaie stropdassen hoeft aan te kijken. De voorzitter geeft de heer Reitsma aan dat het zo wel weer genoeg is en dat men zich alles maar moet laten aanleunen. De voorzitter stelt de aandeelhouders voor om mevrouw Verhagen te benoemen tot lid van de Raad van Commissarissen en hij opent de stemming, waarna hij even later de stemming weer sluit. De voorzitter merkt op dat de stemming heel mooi is geweest en dat ook mevrouw Verhagen is begonnen zonder tegenstanders.Hij feliciteert mevrouw Verhagen hiermee. De voorzitter vervolgt dat hij hoopt dat mevrouw Verhagen er veel plezier aan beleeft, zoals ook hij dit in de loop der jaren heeft gehad en hij merkt op dat hij hoopt dat er veel positieve berichten van de nieuwe commissarissen in de krant te lezen zullen zijn en dat er opgewekte stukken in de jaarverslagen worden opgenomen. De voorzitter geeft aan dat hen dit, op de rondvraag na, aan het einde van de vergadering brengt.
71/78
Agendapunt 14. Rondvraag De voorzitter merkt op dat er al heel wat is rondgevraagd, maar dat er vaak nog laatste gedachten zijn die de aandeelhouders willen meegeven. Hij geeft de heer Stevens het woord. De heer Stevens geeft aan dat de agenda tot publicatie van de jaarcijfers gaat en hij vervolgt dat zij dit een beetje aan de krappe kant vinden. De heer Stevens merkt op dat zij ondernemingen altijd vragen om tot minstens de volgende aandeelhoudersvergadering de agenda in te vullen, hetgeen volgens hem helemaal geen probleem hoeft te zijn, omdat over één of anderhalve maand men de agenda’s voor 2010 al gaat trekken, zodat die vergadering zeer bijtijds kan worden vastgesteld. De voorzitter vraagt wat zij de heer Stevens op dit punt kunnen toezeggen. De heer Van Keulen antwoordt dat zij het zullen meenemen. De voorzitter merkt op dat daar wel meer moet uitkomen dan wat er met betrekking tot de pensioengerechtigden is besproken. De heer Van Keulen zegt dit toe. De voorzitter geeft de heer Stevens aan dat het is toegezegd. De heer Stevens dankt de voorzitter. De heer Rienks merkt op dat hij het toch niet kan laten om nog een simpel ding aan te kaarten en hij vraagt of de Stichting Beheer SNS REAAL aandelen SNS REAAL kan verkopen zonder toestemming van de commissarissen van SNS REAAL. De voorzitter antwoordt dat hij denkt dat dit kan en merkt hierbij op dat de heer Rienks dit ook mag. De heer Rienks geeft aan dat hij dat inderdaad mag, maar merkt op dat het de vraag is of zij dit ook mogen. De voorzitter antwoordt nogmaals dat hij denkt dat dit kan en hij vervolgt dat hij ook geen enkele beperking ziet. De heer Rienks vraagt dat als de Stichting Beheer SNS REAAL op een gegeven moment geld wil hebben en er een belegger komt, de stichting dan porties van 5% kan verkopen. De voorzitter antwoordt dat als de Stichting Beheer SNS REAAL dit zou willen dit mogelijk is, maar hij vervolgt dat ze ook een hele hoop aandelen hebben verkocht en dat deze voor een deel weer zijn belegd in SNS REAAL in zogenaamde B-aandelen, waar de heer Rienks nog niets van wist, en voor een ander deel in andere beleggingsobjecten. De voorzitter merkt op dat de stichting voorlopig dus geen geld tekort komt en hij geeft aan dat als de stichting iets wil verkopen dit mogelijk is.
72/78
De heer Rienks geeft nog eens aan dat hij duidelijk heeft gemaakt dat als de Stichting Beheer SNS REAAL buiten de macht, hetgeen wellicht een verkeerd woord is, maar in ieder geval buiten de controle komt van SNS REAAL, men maar nooit weet wat de stichting gaat doen. De voorzitter antwoordt dat de Stichting Beheer SNS REAAL buiten controle staat en er dus geen enkele reden is om aan te nemen dat zij aandeelhouders aan een ketting hebben. De heer Rienks merkt op dat de Stichting Beheer SNS REAAL natuurlijk wel een belangrijke invloed heeft op wat er in de aandeelhoudersvergadering gebeurt, omdat wanneer de stichting tegen een voorstel stemt, het voorstel ook meteen verworpen is. De voorzitter merkt op dat zij dit ook kunnen beleven als de heer Rienks ergens tegenstemt. De heer Rienks merkt op dat dit op het totaal alleen niets uitmaakt, maar dat hij zo nu en dan tegenstemt bij wijze van signaal om zijn ongenoegen te uiten. De voorzitter merkt op dat zij die stemmachine voor niets hebben. De heer Rienks antwoordt dat de stemmachine dit inderdaad niet zegt en dat hij moet opstaan en moet zeggen wat zijn ongenoegen is en vervolgens pas moet tegenstemmen. De voorzitter vraagt de heer Reitsma of hij degene was die tegen het verlenen van decharge was. De heer Reitsma ontkent dit en hij geeft aan dat hij maar een keer heeft tegengestemd en dat dit tegen de uitgifte van aandelen was, hetgeen volgens hem punt 10 was, en hij vervolgt dat hij verder overal heeft voorgestemd. De voorzitter merkt op dat dit loyaal is. De heer Reitsma vraagt of hij in het jaarverslag kan vinden hoe het schema van aftreden van de commissarissen is. De voorzitter antwoordt dat dit er heel uitdrukkelijk instaat. De heer Reitsma vraagt op welke pagina dit is. De voorzitter antwoordt dat hij dit niet direct weet. De heer Reitsma vraagt of er in het jaarverslag ook iets in staat over de Stichting Beheer. De heer Van Keulen bevestigt dit. De heer Reitsma vraagt op welke pagina dit is.
73/78
De heer Van Keulen antwoordt dat hij dit zo zal vertellen. De voorzitter merkt op dat het er in ieder geval wel in staat. De heer Van Os merkt op dat hij blij is met de benoeming van mevrouw Verhagen en hij vervolgt dat zij in ieder geval uit het zuiden komt en dat hij ook uit een gemeente komt waar heel veel hardwerkende kleine ondernemers zitten waar men het ook in het begin over heeft gehad, de mkb-ers. De heer Van Os geeft aan dat mevrouw Verhagen dit heel goed weet, omdat dit in Veghel heel belangrijk is. De heer Van Os vervolgt dat de naam van de heer Hielkema met de letter a eindigt, hetgeen een Friese achtergrond betekent en hij geeft hierbij aan dat deze mensen meestal goed en betrouwbaar zijn, hetgeen volgens hem heel belangrijk is. De voorzitter dankt de heer Van Os hiervoor. De heer Van Os merkt op dat men het aan het begin van de vergadering had over het Internet en over intermediairs, namelijk Regio Bank. De heer Van Os geeft aan dat hij denkt dat dit voor de toekomst een hele grote en goede win-winsituatie is, omdat nog heel veel mensen er de voorkeur aan geven om, als ze iets moeten bespreken over hypotheken of verzekeringen, elkaar van mens tot mens te kunnen zien en om met deze mensen zaken te kunnen doen. De heer Van Os vervolgt dat dit vooral het geval is als blijkt dat de mensen van de Regio Bank onder andere als intermediairs correct en onkreukbaar zijn en hij concludeert dat zij dan de grootste winwinsituatie voor de bank en verzekeraar hebben. De voorzitter merkt op dat dit prima is. De voorzitter geeft de heer Van Os aan dat hij dan wel blij is met het feit dat mevrouw Verhagen uit Veghel komt, maar vervolgt dat de Vennootschap nu ook een commissaris verliest die uit Veghel komt, namelijk de heer Van Heeswijk en merkt hierbij op dat de heer Van Os hier dus niets mee op schiet. De heer Smit merkt op dat hij even iets persoonlijks tegen de voorzitter wil zeggen. De voorzitter antwoordt hierop dat hij geen bezoek aan huis wenst. De heer Smit geeft aan dat hij dit ook niet van plan was, noch dat hij in de kroeg wil afspreken en hij vervolgt dat dit de laatste vergadering is van de voorzitter. De heer Smit vraagt de voorzitter of er nog een vergadering komt waarin hij aanwezig is, zodat de aandeelhouders afscheid van hem kunnen nemen. De voorzitter antwoordt dat dit niet het geval is en hij geeft aan dat hij giften gaarne afwacht. De heer Smit merkt op dat de voorzitter één van de bloemrijke commissarissen in dat speelveld is en hij vraagt de voorzitter of dit zijn laatste commissariaat is en of hij nog ergens anders commissaris is. De voorzitter antwoordt dat hij nog een paar commissariaten heeft, maar hij geeft hierbij aan dat hij deze niet zal openbaren, omdat er dan meteen weer geklaagd zal worden. De voorzitter vervolgt dat hij ooit eens in het Financieele Dagblad op een strafpagina heeft gestaan omdat hij te veel commissariaten had of ergens veel te
74/78
lang zat. De voorzitter merkt op dat er altijd giftelingen zijn die daar niet tegen kunnen, zodat hij niet meer zal vertellen wat hij nog meer doet. De heer Smit wenst de voorzitter in ieder geval nog veel succes bij zijn overige commissariaten. De voorzitter merkt nog op dat hij ook nog een paar krantenwijkjes heeft en dat hij in het voorjaar nog vogelnestjes uithaalt. De heer Van der Kar geeft de voorzitter aan dat dit inderdaad de laatste vergadering is die de voorzitter in SNS REAAL-verband voorzit. De heer Van der Kar vervolgt dat het trouwens ook de laatste vergadering is waar Jos van Heeswijk als commissaris aan deelneemt. De heer Van der Kar merkt op dat elf jaar lang, sinds de fusie SNS en REAAL zij gezamenlijk in de Raad van Commissarissen hebben gezeten en hij geeft hierbij aan dat hij daarbij het genoegen en het voorrecht had om als vice-voorzitter naast de voorzitter te mogen zitten en te staan. De heer Van der Kar vervolgt dat het elf bewogen jaren zijn geweest en hij geeft aan dat hij er daar niet verder op zal ingaan. De heer Van der Kar geeft aan dat zij nog een afscheidsfeestje zullen gaan vieren en dat zij dan ongetwijfeld mooie toespraken zullen moeten aanhoren en zelf zullen houden en dat er daar cadeaus zullen worden gegeven. De heer Van der Kar merkt op dat zij dit niet in de vergadering zullen doen, maar hij vervolgt dat hij, omdat het toch officieel het laatste moment van de voorzitter is als voorzitter van de Raad van Commissarissen, de voorzitter wil bedanken voor de voortreffelijke leiding die hij al die jaren heeft weten te geven. De heer Van der Kar geeft aan dat hij denkt dat dit meer dan honderd vergaderingen en drie algemene vergaderingen van aandeelhouders zijn geweest. De voorzitter corrigeert de heer Van der Kar door te zeggen dat het er vier waren. De heer Van der Kar erkent dat het er inderdaad vier waren en vervolgt dat de heer Van Heeswijk de rekenmeester in hun gezelschap was en hij geeft aan dat zij ook de heer Van Heeswijk zullen missen. De heer Van der Kar vervolgt dat zij vooral de specifieke “Bouma-stijl” van leidinggeven van de voorzitter, hetgeen een combinatie van minnelijkheid, wijsheid, doortastendheid en vooral humor was, zullen gaan missen en deze zeker niet zullen vergeten. De heer Van der Kar merkt op dat de voorzitter op deze manier altijd onverstoorbaar op een voortreffelijke wijze de teugels van de vergaderingen in handen wist te houden. De heer Van der Kar geeft aan dat hij dit een felicitatie waard vindt en dat zij daar nog een keer verder met elkaar over gaan stoeien. De voorzitter antwoordt hier op dat men daar een voorbeeld aan moet nemen, hetgeen wordt gevolgd door een applaus van de vergadering.
75/78
Agendapunt 15. Sluiting De voorzitter merkt op dat men hem nu wel in wat moeilijkheden heeft gebracht, omdat hij een kleine anekdote heeft. De voorzitter vervolgt dat hij intussen zevenenveertig jaar met dezelfde vrouw is getrouwd, maar dat hij in het begin van hun huwelijk nogal eens de neiging had om op Valentijnsdag een bosje rozen voor zijn vrouw te kopen. De voorzitter geeft aan dat hij ook van plan was om zijn vrouw bloemen te geven toen zij al een jaar of vier of vijf getrouwd waren, en dat hij toen hij met die bloemen bij de voordeur aan kwam, zijn vrouw hem tegemoet kwam en dat zij hem toen vroeg wat hij nu weer goed te maken had. De voorzitter vervolgt dat hij sedertdien nooit meer met bloemen naar huis is gegaan en dat hij ze altijd aan de meest charmante dame in zijn omgeving heeft gegeven. De voorzitter geeft aan dat hij een hele hoop charmante dames om zich heen heeft, om van charmante heren maar niet te spreken. De voorzitter besluit door te zeggen dat hij de bloemen nu echt mee naar huis neemt en dat zijn vrouw daar van op zal kijken. De voorzitter sluit de vergadering rond 14.30 uur.
76/78
Deze notulen zijn conform artikel 26 lid 4 van de statuten van de Vennootschap vastgesteld op _______________________________________2008.
_________________________ De voorzitter De heer J.L. Bouma
_________________________ De secretaris De heer H.F. de Wit
77/78
Totale stemuitslag inzake de stemming op de op 16 april 2008 gehouden jaarlijkse algemene vergadering van aandeelhouders van de te Utrecht gevestigde naamloze vennootschap SNS REAAL N.V.
volgnr
Omschrijving
1
03. De vaststelling van de jaarrekening van SNS REAAL N.V.
Voor
Tegen
Blanco
Onthoudingen
Totaal
(de ‘Vennootschap’) over het boekjaar 2007.
189164539
620
4865180
6836
194037175
2
05. Uitkering van dividend
193184266
520
846230
6159
194037175
3
07. De verlening van decharge aan de leden van de Raad van 193927697
520
100732
8226
194037175
193724289
1286
302895
8705
194037175
193848089
1508
179898
7680
194037175
188633754
5382386
13973
7062
194037175
eigen aandelen
187173292
6249664
607636
6583
194037175
8
12. De wijziging van de statuten van de Vennootschap
180175945
13699538
152141
9551
194037175
9
13c. Aan de algemene vergadering van aandeelhouders wordt
commissaris te worden voorgedragen
194011068
1249
14688
10170
194037175
10
13d.I Benoeming van de heer Hielkema
193884072
0
15173
137930
194037175
11
13d.II Benoeming van mevrouw Verhagen
194013629
0
13676
9870
194037175
12
00. Proefstemming
163101886
5702998
2586
25229705
194037175
Bestuur voor hun bestuur over het boekjaar 2007 4
08. De verlening van decharge aan de leden van de Raad van Commissarissen voor hun toezicht op het bestuur over het boekjaar 2007
5
09. De verlening van decharge aan de heer Den Hoed voor zijn toezicht op het bestuur over de periode van 1 januari 2007 tot en met 9 mei 2007
6
10. De aanwijzing van de Raad van Bestuur als het orgaan dat bevoegd is te besluiten tot uitgifte van aandelen, het verlenen van rechten tot het nemen van aandelen en tot beperking of uitsluiting van het voorkeursrecht bij uit te geven aandelen
7
11. De machtiging van de Raad van Bestuur tot inkoop van
de mogelijkheid geboden personen aan te bevelen om als
78/78