De structuur van de vakorganisaties in Belgie Guido Henkens Tom Heyman
INHOUD: WOORD VOORAF. DEEL I : ALGEMENE INLEIDING § 1 - Historiscbe evolutie
A) A.B.V.V. B) A.C.V. C) A.C.L.V.B. § 2 - Kenmerken in de formele organisatiestructuren §3 - Het ledenbestand van de vakorganisaties A) Algemeen B) Hetaantalledenperberoepscentrale in 1976(A.C.V.-A.B.V.V.) C) Het aantalleden per gewestelijk verbond in 1977 (A.C. V.-A.B. V. V.) D) Syndicalisatiegraad. DEEL II : INTERNE STRUCTUUR §1 - De A) B) C) §2 - De A) B) §3 - De A) B) C)
interprofessionele organisatie van A.C.V. en A.B.V.V. Algemeen A.C.V. A.B.V.V. beroepscentrales van bet A.C.V. en bet A.B.V.V. Vergelijking tussen C.M.B. en C.C.M.B. Vergelijking tussen B.B.T.K. en L.B.C. confederaties Het A.C.V. Het A.B.V.V. Het A.C.L. V.B. D) Regionalisering
DEEL III : SYNDICAAL PLURALISME EN GEMEENSCHAPPELIJK VAKBONDSFRONT 97
DEEL IV : CONCLUSIES § 1 - Centralisatie § 2 - Democratie in de structureD
§3 - De verhouding : confederatie - beroepscentrale - interprofessionele afdeling §4 - Weerstandskas §5 - Industrieel syndicalisme §6 - Financies en controle-commissie §7 - Rechtspersoonlijkheid §8 - Invloed van de leden op de besluitvorming
98
WOORD VOORAF. NAAR NIEUWE STRUCTUREN ! De vakbonden zijn ervan overtuigd dat er moet gestreefd worden naar nieuwe structuren tengevolge van een gewijzigd maatschappijbeeld. De vakbonden hebben dat duidelijk gesteld in goed voorbereide congressen. (Het ACV in 1968 : Het ACV, verantwoordelijk voor de toekomst, het ABVV in 1971 : Mutaties in de maatschappij, vakbondsorienteringen, arbe ide rscontrole). De vakbeweging is een vereniging van werknemers die onder democratisch gekozen leiders, de gemeenschappelijke beroepsbelangen van haar leden bestudeert, verdedigt en bevordert in het raam van het algemeen welzijn. Het is met het oog op de verwezenlijking van deze doelstellingen dat de structuren moeten bepaald worden. De structuren zijn immers het middel om de doeleinden die de beweging nastreeft, waar te maken. Het oprichten van een commissie die zich met deze organisatieproblemen bezighoudt is zeker geen luxe, want er is zowel in de centrales als op interprofessioneel vlak en op het vlak van de confederatie nog een hele weg af te leggen. De vakbond moet daar werk van maken en verhinderen dat ze de werkelijkheid langzaam achternahinkt.
DEEL I : ALGEMENE INLEIDING
De vakorganisaties vormen een zeer belangrijk fenomeen in onze politieke en economische wereld (1). Zij zijn des te belangrijker wegens de rol die zij kunnen spelen in een periode van crisis zoals wij ze nu meemaken. Uit de reacties van velen, ook bij studenten, blijkt dater heel wat vooroordelenterecht of niet terecht- bestaan tegenover deze organisaties, die- en dat mag men toch zeker niet vergeten - heel wat gedaan hebben om de arbeidsvoorwaarden van de werknemers in grote mate te verbeteren. Het is daarom de bedoeling om in dit werk een betere kijk te geven op deze organisaties. Om een organisatie en haar werking te begrijpen is het natuurlijk eerst nodig de structuur van dat orgaan te doorgronden. Dat is de bedoeling van onze bijdrage die moet gezien worden in een ruimer kader en in het geheel
(1) De Amerikaanse socioloog Dave GRANICK zegt dit als volgt: «Belgium, powerhouse
of European-trade unionisme», geciteerd bij J. BUNDERVOET, Het doorstromingsprobleem in de hedendaagse vakbeweging. Dee/ II, Verkenningen in de belgische vakbonden, Onuitgegeven doctoraatsthesis, K.U.Leuven, 1973, bijlage III, biz. 33.
99
van de studies, waarin andere aspecten behandeld worden van de vakorganisatie en/in de democratie. N a een korte historische schets trachten wij een aantal algemene kenmerken in de formele organisatiestructuur van deze organisaties aan te duiden. Wij hebben aileen de structuren onderzocht van de meest representatieve vakorganisaties en daarin worden vooral het A.C.V. en het A.B.V.V. onder de loep genomen daar zij de meeste Belgische werknemers vertegenwoordigen. Naast deze grote organisaties treft men nog het A.C.L.B. V. aan, dat ook erkend wordt als meest representatieve organisatie en waarop verder zal worden teruggekomen. De verzuiling die men aantreft in de politieke partijen vindt men bijgevolg ook terug in de organisaties die de belangen van de werknemers behartigen (2). Tenslotte geven en bespreken we de ledenaantallen van de vakorganisatie. § 1 - Historische evolutie van de vakorganisaties.
Om de huidige structuren van de vakorganisaties te begrijpen is het noodzakelijk nate gaan hoe deze ontstaan en gegroeid zijn. De syndicate bewegingen zijn ontstaan ten gevolge van hoofdzakelijk 2 oorzaken : de industriele revolutie in de 19e eeuw waardoor de produktiemethoden volledig gewijzigd werden : mechanisering, grote fabrieken enz ... en de liberale opvattingen, die toen hoogtij vierden : de staat had geen enkele rol te vervullen wat de arbeidsverhoudingen betreft, de werkgever kon naar believen arbeiders aannemen, ontslaan, lonen verlagen enz .... Dat had een aantal belangrijke sociale gevolgen voor de loontrekkenden : onmenselijk lange werktijden (3), lage lonen (4), kinderarheid (5) enz .... De sociale onrust kon natuurlijk niet uitblijven. Uit de behoefte om zich beter te organiseren zijn de vakorganisaties gegroeid. Het A.B.V.V., A.C.V. alsook het A.C.L. V.B. zijn ontstaan uit een gemeenschappelijke bron : in 1857 werd te Gent, ten gevolge van een reeks stakingen bij de textielarbeiders tegen loonsverlaging en voor het bekomen van hogere lonen, de «broederlijke maatschappij der wevers» opgericht. Dat was de eerste vakorganisatie. De spinners volgden kort daarop hun voorbeeld door de oprichting van de «maatschappij der noodlijdende broeders». In 1860 krijgen we dan de «mekaniekmakers». Deze 3 verenigingen vormde het «Werkersverbond», dat beschouwd kan worden als het eerste gewestelijke vakverbond.
(2) Over de verzuiling lees vooral L. HUYSE, Politi eke machtstructuren in Belgie, verschenen in Machtsgroepen in de samenleving, Davidsfonds, Leuven, 1973. (3) Een 78-urenweek was niet ongewoon in 1850. (4) In 1854 verdiende een gezin met 4 kinderen waar vader, moeder en 3 kinderen gingen arbeiden ongeveer 741 fr. per jaar, wat niet volstond om de primaire behoeften te dekken. (5) Ongeveer 20.000 kinderen jonger dan 12 jaar waren tewerkgesteld in Vlaanderen.
100
De eerste vakbonden waren politiek neutraal en iedereen kon aansluiten ongeacht zijn godsdienstige of ideologische opvattingen. Er ontstonden echter reeds vlug tegenstellingen tussen de leden die hun godsdienstige overtuiging trouw wensten te blijven en deze die er meer antiklerikale opvattingen op nahielden. Ten gevolge daarvan kwam er een scheuring tot stand in de vakbond van de wevers en werd de weversvakbond «Vooruit» gesticht die eerder socialistisch gericht was. In 1876 was er opnieuw een fusie die slecQts stand hield tot 1886 daar de christelijke werknemers niet konden aanvaarden dat de vakbond zich aansloot bij de eerste Internationale. Zo ontstond de «anti-socialistische katoenverwerkersbond». Van dan af verloopt de evolutie van de socialistische, christelijke en liberale vakorganisaties gescheiden, zodat wij deze dan ook afzonderlijk zullen behandelen. A) A.B.V.V.
De socialistische arbeidsorganisatie bloeide verder in deze periode. Een aantal vakbonden werden in andere beroepen ingesteld en men trachtte te komen tot een zekere centralisatie door de lokale en gewestelijke beroepssyndicaten zoveel mogelijk te Iaten aansluiten bij de nationale beroepsfederaties. De oprichting in 1885 van de B. W. P. (Belgische werkliedenpartij) bevorderde trouwens deze centralisatie. In 1898 werd in de schoot van de B.W.P. een «commissie van syndicaten» opgericht die tot taak had inlichtingen te verzamelen, vooral om nate gaan hoe de vakorganisatie het beste kon georganiseerd worden. In het begin stond deze commissie onder sterke invloed van het B.W.P., maar in 1904 kon zij zich ontrukken aan de voogdij van de partij. Men zette een verdere stap naar centralisatie toen beslist werd om aileen nog maar nationale federaties en centrales te erkennen. De socialistische vakbeweging kende een tamelijk grote groei. Vooral na \V.O.I ging het ledenaantal pijlsnel de hoogte in : in 1921 waren er reeds 689.000 leden. De centralisatie die vroeger reeds was ingezet werd verder doorgevoerd door de verschillende organisaties te structureren in landelijke vakcentrales, oorspronkelijk 31, later teruggebracht tot 16 (1946). In 1937 werd de syndicale commissie omgevormd tot het Belgisch Vakverbond (B.V.V.), dat echter geen lang Ieven beschoren was door het uitbreken van W.O.II. De vakbeweging ging in de clandestiniteit en verschillende syndikale organisaties werden gesticht : M.S.U. (Mouvement syndicale unifie), B.V.E.S. (Belgisch Verbond van eenheidssyndicaten), A.S.O.D. (Algemeen syndicaat der openbare diensten). Uiteindelijk kwam de fusie tot stand in 1945 en de verschillende syndicale organisaties gingen op in het A.B.V.V. Een aantal structuurwijzigingen werden doorgevoerd, zoals de interprofessionele werking op gewestelijk vlak. 101
B) A.C.V.
De christelijke vakbeweging groeide sinds 1886 verder dank zij de steun van de Belgische Democratische Liga, gesticht in 1891. Zij vormde een onderdeel van een grotere organisatie waartoe tevens het ziekenfonds, spaarkas en andere organisaties behoorden. Het organisatiemodel in Vlaanderen en Wallonie was echter verschillend : in Vlaanderen ontstond de vakvereniging op basis van de Gilde (6), opgericht in Leuven in 1878, een voortzetting van de gilden die men. kende in de Middeleeuwen. . Het organisatiemodel in Wallonie lag bij de «Democratise he Federaties». In 1901 telde de christelijke vakbeweging 62 beroepsverenigingen en ongeveer 11.000 leden. Ook bier werd er aangedrongen op centralisatie. Die kwam er in 1903 door de oprichting van het «Algemeen Secretariaat van de Christelijke beroepsorganisaties van Belgib>. Tussen 1904 en f909 ontstonden de beroepsverbonden, waarvan er 17 waren in 1909 ; het aantalleden steeg tot meer dan 33.000. De centralisatie werd in dat jaar verder doorgevoerd, en men kreeg het ontstaan van de nationale confederatie, samengesteld uit een Vlaamse en een Waalse organisatie. In 1912 rukt de christelijke vakbeweging zich los van de Belgische Democratische Liga; in dat jaar smolten de Vlaamse en Waalse organisaties samen. De syndicale beweging groeide verder en de gewestelijke interprofessionele vakverbonden zagen het Iicht. Het aantalleden zakte in 1918 fel ten gevolge van de oorlog. Nadien kende men een nieuwe start. In 1921 kreeg de christelijke vakbeweging haar huidige naam: A.C.V. In die jaren werd ook de structuur van de vakbeweging verder uitgebouwd : de raad en het bestuur werden ingesteld, de beroepsverbonden werden vervangen door beroepscentrales. Toen kwam W .0 .II en de christelijke vakbeweging ging clandestien werken zoals de overige vakorganisaties. De centralisatie werd verder doorgevoerd door de gewestelijke verbonden verder te integreren in de confederatie (1947). Sindsdien zijn er geen fundamentele wijzigingen meer aangebracht aan de structuur. C) A.C.L. V.B.
Zoals hierboven gezegd heeft het liberaal syndicalisme dezelfde stamvader als het christelijk en socialistisch syndicalisme en we hebben gezien hoe de eerste christelijke en socialistische vakorganisaties ontstonden. De eerste liberale vakbond werd opgericht in 1889 te Gent. Later werden vakgroepen opgericht voor de verschillende nijverheden in de streek, elk
(6) Hiermee wordt de «Gilde van Ambachten en Neringen» bedoeld, gesticht door Joris HELLEPUTTE in 1878.
102
met zijn eigen bestuur. In die jaren werden er ook liberate vakbonden gesticht in andere steden van Vlaanderen ; Wallonie volgde pas later. De drang naar centralisatie was in het begin van de 20eeuw ook duidelijk tot uiting gekomen. Daarom werd er in 1905 aan gedacht een federatie op te richten. In 1920 werd een «centrale weerstandskas» opgericht en in 1930 kwam men tot een nationale eenheidskas : «de N ationale Centrale der Liberale Vakbonden» (N.C. L. V. B.). Aile vakbonden en federaties sloten daarbij aan, zodat de unifikatie van de liberale vakvereniging een feit was. Tijdens W .0 .II volgde de liberale vakbeweging de andere vakorganisaties in de clandestiniteit : geen van hen wenste zich te onderwerpen aan de bezetter. N a de bezetting ging men van start onder een nieuwe be naming, die ook de huidige is : Algemene Centrale der liberale vakbonden van Belgie (A.C.L. V.B.). Belangrijke struktuurwijzigingen werden er sindsdien niet meer aangebracht. §2 - Kenmerken in de formele organisatiestructuren. De twee ·grote vakorganisaties steuilen op een dubbele pijler. Enerzijds heeft men de gewestelijke verbonden of afdelingen, anderzijds de beroepscentrales offederaties. Bij het A.C.V. vindt men deze dubbele pijler terug tot het laagste niveau : daar treft men plaatselijke syndicale afdelingen aan naast syndicale ondernemingskernen. Bij het A.B. V. Vis dat wei anders geregeld : op het laagste niveau vindt men aileen ondernemingsafdelingen. Deze worden ingedeeld in gewestelijke vakcentrales of beroepsafdelingen ; op hun beurt vormen deze de basis van de dubbele pijler : op gewestelijk vlak vormen zij de gewestelijke interprofessionele afdelingen samen met de beroepsafdelingen van andere bedrijfstakken. Met de beroepsafdelingen van dezelfde bedrijfstak maar van andere gewesten vormen zij de beroeps-of-vakcentrale. Een grafische voorstelling van deze structuren van die twee organisaties kan dat duidelijker maken.
Gewestelijke vakcentrales
dcSd
Ondememingsafdelingen 103
------]·. [. --_P~vinciale vakverbonde.!!. Gewestelijke beroepscentrales
Gewestelijke verbonden
1'
Syndicale ondernemingskernen
1'
1'
DOD
Plaatselijke syndicale afdelingen
Het principe van de dubbele vertegenwoordiging berust op een taakverdeling tussen de beroepscentrales enerzijds en de gewestelijke vakverbonden anderzijds. Die taakverdeling is bij het A.C.V. echter nauwkeuriger omschreven dan bij het A.B.V.V .. De gewestelijke interprofessionele verbonden in het A. C. V. staan wei onafhankelijker tegenover de beroepscentrale dan dat het geval is bij het A.B.V.V .. De confederatie van het A.C.V. speelt ook een tamelijk belangrijke rol daar een aantal algemene diensten gecoordineerd worden op nationaal niveau. De confederatie is sterk gecentraliseerd (7). In het A.B.V.V. is dat niet zo, daar spelen de gewestelijke vakcentrales een overheersende rol wat in grote mate te wijten is aan de structuur van het A.B.V.V. De gewestelijke interprofessionele afdelingen zijn immers samengesteld uit vertegenwoordigers van de gewestelijke vakcentrales. Zij (de gewestelijke afdelingen) zouden echter rechtstreeks door de ondernemingsafdelingen gekozen worden (8). Ook de positie van de confederatie zelf, is niet zo sterk als die van het A.C. V. (9). Algemeen kan men echter stellen dat de beroepscentrales zich bezighouden met de behartiging van de werknemersbelangen, zij vormen als het ware de eigenlijke vakverbonden. De gewestelijke verbonden houden zich daarentegen vooral bezig met de ledenadministratie en de persoonlijke dienstverlening. Daarnaast zijn er natuurlijk een aantal taken die zij heiden vervullen, aldan niet in onderlinge coordinatie (10). Deze dubbele pijler waarover we hierboven gehandeld hebben, berust op zijn beurt op het systeem van de dubbele aansluiting.
(7) Dat wordt verder uitgewerkt in het deel dat specifiek handelt over de confederatie van het A.C.V. (8) Andere redenen van die beperkte taakverdeling, zoals de financiele structuur, worden aangehaald door J. BUNDERVOET, o.c., blz. 214. (9) Dat wordt verder uitgewerkt in het deel dat specifiek handelt over het A.B.V.V. (10) Daarbij moet vooral gedacht worden aan de vorming en informatie van de leden.
104
De leden worden ingedeeld, op basis van hun woonplaats in gewestelijke verbonden en op basis van de onderneming waar zij werken in beroepscentrales. Een ander gemeenschappelijk kenmerk is, dat in beide vakorganisaties de bedienden en het overheidspersoneel georganiseerd zijn in afzonderlijke centrales. De centrales voor bedienden vormen vakbonden op zichzelf (11), zij groeperen trouwens de bedienden uit de ganse prive-nijverheid. De organisatie van verbonden waarbij de arbeiders en .bedienden zich aansluiten in gemeenschappelijke afdelingen per onderneming of per bedrijfstak is nog niet voor morgen. De splitsing in de vakorganisaties tussen werklieden enerzijds en bedienden anderzijds heeft natuurlijk gevolgen voor syndicale acties die gevoerd worden. Het is dan niet altijd mogelijk te komen tot een gemeenschappelijk standpunt en actie. Dit organisatiemodel, zoals we het gezien hebben bij het A.C. V. en A.B.V.V., vinden we niet terug bij het A.C.L.V.B .. Deze vakorganisatie heeft niet het dubbel structuurmodel. Er bestaan geen beroepscentrales (12) maar aileen een nationale interprofessionele centrale met plaatselijke afdelingen, zodat er van een dubbele aansluiting natuurlijk geen sprake kan zijn. § 3 - Het ledenbestand van de vakorganisaties
A. Algemeen
Het A.C.V. telde in 19761.234.758leden, het A.B.V.V. 1.078.817 (13) en het A.C.L.V.B. 168.760. Wanneer men de evolutie van het ledenbestand bekijkt dan zijn er wel een aantal interessante ontwikkelingen merkbaar.
(11) Dat is duidelijk bij bet L.B.C. (Landelijke Bediendencentrale, aangesloten bij A.C.V.) wier structuren nogal afwijken van die van bet A.C. V. zelf. Het L.B.C. bescbikt ook over een eigen weerstandskas, los van deze van bet A.C.V .. (12) Met uitzondering voor wat de openbare sektor betreft : bet V.S.O.A. (vrij syndikaat voor openbare ambt) (13) Deze cijfers zijn medegedeeld door de desbetreffende vakorganisaties en zijn berekend op basis van de bijdragen die werden ontvangen. Officiele statistieken over bet aantalleden bestaan er niet. Bronnen: - Activiteitsverslag, A.C. V., 1975-1977. - Het A.B. V. V. voor het voetlicht. Vormingsinstituut van bet A.B.V.V. - Werknemerswelzijn, A.C.L.V.B.
105
Jaar
A.C.V.
A.B.V.V.
A.C.L.C.B.
1910 1920 1930 1940 1950 1960 1970 1976
49.478 200.202 213.099 339.769 567.587 761.705 965.208 1.234.758
69.370 718.410 457.992 546.224 631.281 716.628 836.963 1.078.817
12.000 46.350 86.260 75.681 111.407 123.710 168.760
Wat duidelijk opvalt is het feit dat het A.C.V. haar positie enorm heeft versterkt ten opzichte van het A.B. V. V. . De socialistische vakbond had traditioneel heel wat meer leden dan het A.C. V .. Sinds 1960 is dat echter niet meer het geval en op dit ogenblik heeft het A.C.V. zelfs 200.000 leden meer dan het A.B.V.V. Een grafiek die de ontwikkeling weergeeft toont dit nog duidelijker aan. I I
I 200 ODD I IOO DOD I
~DO
DOD
A.B.V.V.: - - - A.C.L.C.B. : .......... . A.C. V. : ----------------------·
900 000 BOO 000 ?DO 000 600 000 I
I
500 DOD
I I I I
400 000
I
I
300 oop
,..---../ "' "'
200 000
..
IOO 000 I9IO
106
"' "'
I920
I930
I
_ ...... . .. ......... ...... . -~40
1950
I960
I9?0
I9?6
B. Het aanta/leden per beroepscentrale in 1976 :
A.C.V. Chemie en Leder Diamant Hout en bouw Metaal Mijnwerkers Papier en boek Spoor en P.T.T. Steen en cement Textiel Vervoer Voeding Bedienden Openbare diensten Technisch onderwijs
c.o.v.
(Christ.onderwijsv .) C.U.R.O. (Chr.unie Rijksond.) V rij Middelbaar onderwijs Sporta Vakschool Antwerpen Totaal
A.B.V.V. 53.289 6.663 192.952 232.233 30.651 21.712 50.978 29.324 130.497 16.370 90.566 195.957 75.350 31.929 51.387
Algemene centrale Diamant Boek Kleding Metaal Mijnwerkers Textiel Transport Voeding Bedienden Dagbladschrijvers Openbare diensten Kadetten Spektakel
240.265 4.592 16.473 32.268 216.490 13.823 46.966 26.745 46.968 153.497 58 261.406 19.166
5.586 15.628 103 3.583 1.078.817
1.234.758
C. Het aantalleden per gewestelijk verbond in 1976
A.C.V. Aalst Antwerpen Boom Brugge Brussel Dendermonde Eeklo Hasselt leper Izegem Kortrijk Leuven
A.B.V.V. 35.011 102.273 6.089 34.443 129.297 34.940 17.934 133.519 20.367 9.783 58.100 37.108
Aalst Antwerpen Brugge Brussel Gent Hasselt Leuven M.Z.W. Vlaanderen Meche len Oostende Ronse
21.991 114.478 24.826 171.348 48.475 48.832 23.710 49.020 35.315 18.662 12.492 107
Meche len Oostende Oudenaarde Roeselare St.Niklaas Tielt Tumhout
52.900 30.310 16.904 21.342 45.403 18.374 17.430
St. N iklaas-Dendermonde31. 263 Tumhout 24.280
Aarlen Aat Bergen Charleroi Ciney Doornik Florennes Hoei La Louviere Luik Moeskroen Namen Nijvel Verviers
14.684 4.320 19.195 30.606 6.419 8.519 4.322 5.325 21.978 46.049 12.648 13.457 14.356 23.442
Aarlen Bergen Centrum Charleroi Doornik Luik Moeskroen Namen Nijvel
Totaal
1.234.758
17.432 33.669 39.279 91.000 33.820 144.469 12.224 36.201 19.330
1.078.817
De onderwijssector bij het A. C. V. is niet gerangschikt in de gewestelijke verbonden. Ze is wei dadelijk in het totaal opgenomen.
D. De Syndicalisatiegraad Belgie heeft een zeer hoge syndicalisatiegraad in vergelijking met de andere ons omringende Ianden. Zij organiseren volgens hun eigen zeggen ongeveer 70 % van de werknemers : ongeveer 90 % van de werklieden zouden aangesloten zijn, bij de bedienden zou dat rond de 40 % schommelen. De zeer hoge syndicalisatiegraad bij de werklieden kan onder andere verklaard worden door de voordelen die bij middel van sectoriele collectieve arbeidsovereenkomsten worden geboden aan de gesyndiceerden, zoals premies, aanvullende pensioenpremie en andere. Aileen gesyndiceerden die behoren tot een van de erkende vakorganisaties kunnen daar gebruik van maken. De syndicalisatiegraad ligt bij de bedienden veel lager dan bij de werklieden, alhoewel men toch moet opmerken dat in 1950 ongeveer 28 % van de bedienden was aangesloten, wat nu reeds gestegen is tot 40 %. 108
Bij het overheidspersoneel merkt men eveneens een hoge syndicalisatiegraad : ongeveer 75 %. Dit is ook een zeer sterke stijging tegenover 1950. Toen lag dat percentage op ongeveer 57 %. Wat hier wei moet worden opgemerkt is het feit dat het hier niet gaat om officiele statistieken, maar om cijfers van de vakorganisaties zelf.
DEEL II : INTERNE STRUCTUUR
§ 1 De interprofessionele organisatie van A.C.V. en A.B.V.V.
A. Algemeen Herinneren we ons dat de confederatie van de vakbond bestaat uit 2 grote delen nl. : 1) De centrales (de nationale vakbonden: A.C.V. en de vakcentrales: A.B.V.V.) 2) De interprofessionele organisatie (de gewestelijke interprofessionele vakverbonden : A.C.V. en de gewestelijke interprofessionele afdelingen: A.B.V.V.) De centrales worden in het volgende deel van ons werk besproken. De interprofessionele organisatie zal daar verder worden ontleed. De aansluiting bij de vakbond gebeurt dus op deze dubbele basis : het lid is tegelijkertijd aangesloten bij de interprofessionele organisatie en bij de centrale. Zowel de centrales als de interprofessionele organisaties hebben een eigen taak in het kader van de vakbondswerking. Welke is nu die struktuur en die taak van de interprofessionele organisatie ? Als documentatiemateriaal gebruikten we naast statuten en huishoudelijke reglementen van A.C.V. en A.B.V.V. nog andere vakbondsliteratuur. B. Het A.C.V. 1) Enkele inleidende beschouwingen. Structuur: Gewestelijke interprofessionele vakverbonden - Congres - Raad - Hoofdbestuur of Verbondsbestuur - Dagelijks bestuur
-i
Plaatselijke syndicale afdelingen - Leden - Militanten - Bestuur
109
Aantal Thans zijn er 32 gewestelijke interprofessionele vakverbonden. Limburg en Luxemburg fungeren in feite als provinciale vakverbonden. (West-Vlaanderen), Brugge, Oostende, leper, Roeselare, Izegem, Tielt, Kortrijk ; (Oost-Vlaanderen), Eeklo, Gent, Oudenaarde, Aalst, Dendermonde, St.-Niklaas ; (Antwerpen), Antwerpen, Boom, Mechelen, Turnhout ; (Limburg), Limburg ; (Brabant), Leuven, Brussel, Nivelles ; (Namen), Namur, Florennes, Ciney ; (Luxemburg), Luxemburg ; (Henegouwen), West-Henegouwen, Mons, La Louviere, Charleroi ; (Luik), Verviers, Liege, Huy-Waremme.
2) Statuten van de confederatie. (Huishoudelijk reglement) Art. 5 : De omschrijving der gewestelijke interprofessionele vakverbonden wordt vastgesteld door het bestuur van het A.C.V. in overleg met de betrokken beroepscentrales en de plaatselijke afdelingen. Art. 6 : De taak van de gewestelijke verbonden : a. te zorgen voor een aktieve en doelmatige syndicate propaganda in hun omgeving. b. alle administratieve diensten op het gewestelijk en plaatselijk plan in te richten en te leiden, alsmede de betrekkingen van de plaatselijke afdelingen met de beroepscentrales en de officiele instellingen te regelen. c. de verdediging der werknemersbelangen te vergemakkelijken door het A.C.V. en de belanghebbende beroepscentrales in te lichten omtrent de toestand der arbeiders in de omschrijving of in het betrokken bedrijf, en omtrent de eisen der arbeiders. d. antwoorden op alle vragen om inlichtingen vanwege het A.C. V. en de beroepscentrales. e. ervoor zorgen dat de reglementen van A.C.V. en van de beroepscentrales worden nageleefd. f. in overleg met de persooneelsdienst van het A.C.V. het nodige personeel aan te stellen voor propaganda en beheer. g. alle initiatieven nemen om de leden belang te doen stellen in het programma, werking en ontwikkeling der Christelijke vakbeweging. Art. 7 : De gewestelijke verbonden moeten hun statuten en reglementen ter goedkeuring aan het A.C.V. onderwerpen. Ze moeten zich onderwerpen aan alle door het A.C. V. voorgeschreven toezichtsmaatregelen, zowel wat betreft de eigenlijke syndicate werking als wat de geldelijke en administratieve inrichting betreft. Art. 8 : Bij herhaalde weigering van een gewestelijk verbond zich aan de voorschriften van voorgaand artikel te onderwerpen, kan het A. C. V. tot het treffen van bijzondere tuchtmaatregelen overgaan, ondermeer tot opheffing der gewone of der buitengewone toelagen. Bovendien moeten we nog het volgende aanhalen : De gewestelijke verbonden dienen om de maand de globale bijdrage aan 110
bet A.C.V. te verantwoorden. Zij storten aan bet A.C.V. en de centrales bet vastgestelde quantum der bijdrage dat aan elk dezer toekomt, en behouden bet quantum dat voor hun gewestelijke werking bestemd is. De gewestelijke verbonden dienen jaarlijks een ontwerpbegroting in (valgens een model door bet bestuur van bet A.C.V. opgesteld) bij bet A.C.V. (v66r 30 november). Deze begrotingen dienen als basis tot bet vaststellen der eventuele toelagen aan de gewestelijke verbonden. De plaatselijke interprofessionele afdelingen sluiten aan bij bet gewestelijk verbond. De provinciale vakverbonden omvatten de onderscheiden gewestelijke verbonden van iedere provincie. Conclusie : de gewestelijke interprofessionele vakverbonden coordineren dus binnen een bepaald gewest de syndicate activiteiten en diensten die al de leden, tot welk beroep ze ook behoren, gemeenschappelijk aartbelangen. De specifieke opdrachten van de plaatselijke syndicate afdelingen zijn de volgende : plaatselijke werking, informatie, dienstbetoon, vertegenwoordiging van de leden bij bet gewestelijk interprofessioneel vakverbond. In de plaatselijke afdeling worden diensten georganiseerd voor alle leden : permanente inlichtingendienst, werkeloosheidsuitkeringen, inning van de bijdragen e.a.. . Ook de gewestelijke interprofessionele vakverbonden organiseren een aantal syndicate diensten voor de leden, de militanten en de beroepsverbonden : syndicate vorming, rechtskundige dienst, betaling van de werkeloosheidsvergoeding, betaling van de syndicate vergoedingen, inning van de bijdragen, boekhouding en administratie, ...
3) De beleidsvorming in bet A.C. V.-verbond Leuven. We maken een onderscheid tussen 3 trappen in bet beleid : de plaatselijke afdeling, bet gewest, bet arrondissementsverbond. a) De plaatselijke afdeling. Bij voorkeur is dit een gemeente. Het kan ook een intergemeentelijke afdeling zijn of een deel van een gemeente. Bestuur : De plaatselijke afdeling wordt geleid door een bestuur. Het aantal bestuursleden is niet beperkt maar wordt vastgelegd in de statuten van de plaatselijke afdeling. Kiesgerechtigd en verkiesbaar zijn al de leden die wonen in de plaatselijke afdeling. De yerkiezingen gebeuren geheim en tijdens een algemene vergadering hiertoe speciaal bijeengeroepen. De voorzitter wordt gekozen door bet bestuur of door de algemene Vergadering. De statuten van de plaatselijke afdeling vermelden een van de twee verkiezingsprocedures. Het is mogelijk dat in de schoot van bet plaatselijk bestuur een dagelijks bestuur wordt opgericht. Ill
ledere afdeling maakt statuten op, op basis van een verbondsvoorstel dat niet bindend is. Een afschrift wordt overgemaakt aan het gewestelijk bestuur en aan het verbondsbestuur. Het verbondsbestuur stelt een toe/age vast voor de syndicale werking van de afdeling. b) Het gewest. Ieder gewest bevat 10 a 12 afdelingen (streefdoel). In de afbakening van een gewest wordt rekening gebouden met verscbillende elementen zoals : inwoners, loontrekkenden, oppervlakte, sociale-economiscbe homogeniteiten, ledentallen, verkeerswegen, enz ... Het gewest bestaat uit een gewestelijke raad samengesteld uit al de bestuursleden van de plaatselijke afdelingen en de ondernemingsmilitanten die wonen in het gewest. Taak : vorming, informatie, syndicate uitbouw, streekproblemen en wisselwerking, afdeling-verbond. Het gewestelijk bestuur is samengesteld uit 12 a 17 leden waarbij iedere afdeling recht heeft op een afgevaardigde, aangeduid door het afdelingsbestuur. Het gewestelijk bestuur kan militanten coopteren (jeugd, vrouwen, gewestelijke beroepsbesturen) binnen het kader van het minimum of maximum aantal leden. Het gewestelijk bestuur leidt bet gewest. Het gewestelijk bestuur kan een dagelijks bestuur aanduiden. c) Het arrondissementsverbond. De raad (arrondissementele middenraad) kan een of meer maal per jaar door het verbondsbestuur worden bijeengeroepen om dringende vakbondsproblemen te bespreken. Zij is samengesteld uit al de !eden van de gewestelijke besturen, een vertegenwoordiging van de arrondissementele beroepsverbonden op basis van minstens 1 afgevaardigde per centrale, plus 1 afgevaardigde per begonnen 1000 boven de 1000 !eden en al de interprofessionele en professionele vrijgestelden. 2/3 van de stemmen worden uitgebracht door de gewestelijke besturen op basis van bet ledental en 1/3 door de beroepscentrales op basis van bet ledental. De bouding van het gewest en van de beroepscentrale wordt bepaald in de respectieve bestuursorganen of in afzonderlijke vergadering tijdens de middenraad. Ieder gewest en iedere beroepscentrale duiden een stemgerecbtigde aan. Het verbondsbestuur is samengesteld uit 15 niet-vrijgestelden, waaronder minstens 1 jongere, 1 vrouw en 5 vrijgestelden. De vrijgestelden worden verkozen door bet college van vrijgestelden. Voor de verkiezing van de niet-vrijgestelden kan ieder lid van de raad kandidaat gesteld worden door de organisatie die bij (of zij) vertegenwoordigt. 112
De kandidatuurstelling moet 14 dagen v66r de verkiezing gericht worden aan de verbondsleiding. Ieder lid van de middenraad is stemgerechtigd en moet 15 kandidaten aanduiden volgens een degressief stemmenaantal. Indien de jongeren of de vrouwen toevallig niet zouden vertegenwoordigd zijn, zal er door de raad en het verbondsbestuur gezocht worden naar een oplossing. Het dagelijks bestuur bestaat uit een verbondsvoorzitter die als niet-vrijgestelde verkozen wordt door het verbondscongres, evenals een ondervoorzitter als niet-vrijgestelde verkozen door het verbondsbestuur. Verder nog de verbondssekretaris en de verbondsproost. Het congres vormt bet hoogste gezag en komt om de 4 jaar samen. Zowel de interprofessionele afdelingen en de beroepsafdelingen hebben recht op de volgende afgevaardigden : tot 300 leden = 1 afgevaardigde per 50 leden of een deel ervan. Boven de 300 leden krijgt men 1 afgevaardigde meer per 100 leden. Het Congres heeft als taak practische opdrachten te geven aan het verbondsbestuur. Conclusie : We hebben gezien dat de gewestelijke interprofessionele afdelingen zeer sterk gestructureerd zijn (plaatselijke afdelingen, het gewest, arrondissementsverbond, enz ... ). Over het algemeen spelen de bestuursorganen een zeer grote rol. Zij zijn het die de administratieve diensten beheersen. (Geld van de bijdragen en de vergoedingen.). De «raden» bestaan uit o.a. leden van de besturen die wellicht een invloed uitoefenen op de besluitsvorming binnen de raad. Het gewestelijk bestuur kan leden coopteren. Dit doet atbreuk aan een democratische vertegenwoordiging. De middenraad bestaat uit vrijgestelden benoemd door het bestuur van het A.C.V. Het nationaal bestuur controleert dus de werking van de middenraad. De houding van het gewest en van de beroepscentrale worden bepaald in de bestuursorganen. Het verbondsbestuur bestaat eveneens uit vrijgestelden wat weer duidtop een controle van het nationaal bestuur. Het bestuur dat gewoonlijk uit dezelfde leden blijft bestaan heeft dus zowat alle macht .: niet alleen plaatselijk maar ook gewestelijk of in sommige gevallen arrondissementieel. Het bestuur is dan bovendien zeer nauw verbonden met het nationaal bestuur. Het overheersende belang van de centrales komt nogmaals zeer duidelijk naar voor. Ze hebben invloed op de besluitsvorming binnen de interprofessionele vakverbonden : nl. 1/3 van de stemmen binnen de arrondissementele middenraad is aan hen voorbehouden.
C. Bet A.B.V.V. 1) Enkele inleidende beschouwingen. 113
- Structuur :
Gewestelijke afdelingen - Congres - Provinciaal bestuur - uitvoerend bestuur
Plaatselijke vakbonden aangesloten bij een vakcentrale, die lid is van het A.B.V.V. nationaal. - Aantal: Thans zijn er 23 gewestelijke afdelingen : Aalst, Antwerpen, BrabantWallon, Brugge, Brussel-Centre, Charleroi, Gent, Leuven, Luik, Limburg, Luxemburg, Mechelen, midden en Z.W. Vlaanderen, Mons, Mouscron, Namur, Oostende, Ronse-Oudenaarde, St.-Niklaas-Dendermonde, Tournai, Turnhout, Verviers. 2) Statuten van de confederatie. Art. 15 : Het A.B. V. V. richt gewestelijke afdelingen in. Het grondgebied dat onder het gezag van deze laatste wordt geplaatst, wordt door het Nationaal Komitee van het A.B.V.V. afgebakend. Art. 16: Par. 1 De gewestelijke afdelingen kunnen alle commissies oprichten die vereist zijn voor hun goede werking en voor de samenordening van de interprofessionele bedrijvigheid. Par. 2. Zij organiseren de algemene propaganda, verzekeren de administratie en richten diensten op voor arbeidsrecht. Art. 17: De gewestelijke afdelingen hebben beraadslagend stemrecht in de organen waarin ze zijn vertegenwoordigd en zulks tot ten hoogste 1/3 der stemmen. Art. 18 : De statuten worden op het statutair gewestelijk congres uitgewerkt en worden door het bureau van het A.B.V.V. bekrachtigd. Conclusie : De taak van de interprofessionele afdelingen ligt vooral besloten in de tekst van art. 16, par. 1 en 2. Art. 48: De gewestelijke afdelingen van het A.B.V.V. a) groeperen alle arbeiders van hun gewest en waken over de vrijwaring hunner zedelijke en stoffelijke belangen. b) volgen aile onderrichtingen gegeven door het A.B.V.V. c) roe pen ten minste om de 2 jaar een Congres bijeen dat dient bijgewoond door de vertegenwoordigers va9. het A.B.V.V. · 114
d) ricbten alle diensten en bureaus op, nuttig voor de arbeiders van het gewest. e) voorzien volgens de ricbtlijnen van bet bureau in de geldelijke middelen voor hun werking. Conclusie : De gewestelijke afdelingen coordineren dus binnen een bepaald gewest de syndicate activiteiten en diensten die al de leden, tot welk beroep ze ook beboren, gemeenscbappelijk aanbelangen. (Deze taak is dus dezelfde als van de gewestelijke interprofessionele vakverbonden van bet A. C. V. ). Hiertoe worden er net zoals bij bet A. C. V. een aantal diensten opgericbt : zelfs een dienst voor arbeidsrecbt en een aantal administratieve diensten o.a. voor bet innen der bijdragen, bet uitkeren der sociale vergoedingen, bet bijbouden van de ledenbeweging, het coordineren der syndicate actie in bet gewest, ... 3) De beleidsvorming in de gewestelijke afdeling Limburg.
Het doel van de gewestelijke afdeling Limburg bestaat erin om binnen de grenzen van bet baar door bet Nationaal A.B.V.V. toegewezen grondgebied: a) propaganda te voeren voor de algemene doelstellingen van bet nationaal A.B.V.V. b) de administratieve diensten van de plaatselijke vakbonden te centraliseren o.a. door het innen van bijdragen, de verdeling van de bijdragen, de uitkering van de sociale vergoedingen, bet bijbouden van de ledenbeweging, de uitbetaling van werkloosheidsvergoeding en de uitbetaling van stakersvergoedingen. c) syndicate aktie coordineren. d) syndicate scbolingscursussen organiseren. e) jeugddienst in te ricbten met minstens 1 permanent verantwoordelijke. f) een dienst voor arbeidsrecht in te stellen. Hiertoe worden de volgende middelen gebruikt : a) een eigen begroting (door bet A.B.V.V. aan bet gewest verstrekt) b) coordineren en leiden van gewestelijke akties waarin leden van verscbillende plaatselijke vakbonden betrokken zijn. c) verbinding bouden met bet nationaal A.B.V.V. d) aanduiden van vertegenwoordigers in provinciale, gewestelijke, plaatselijke, organismen, kommissies, raden, enz ... e) verzamelen van documentatie enz ... i.v.m. de sociale en economiscbe aangelegenbeden van het gewest. De gewestelijke afdeling bestaat uit alle plaatselijke vakbonden van bet gewestelijk grondgebied, aangesloten bij een centrale, lid van bet A.B.V.V. In bepaalde gevallen boudt de plaatselijke afdeling op lid te zijn. Dit gebeurt wanneer een plaatselijke afdeling lid is van een vakcentrale die geen lid meer is van bet A.B.V.V. of wanneer een plaatselijke afdeling 115
daden heeft gesteld in strijd met de doelstellingen en de werking van het A.B.V.V. De uitsluiting wordt uitgesproken door het provinciaal bestuur op voorstel van het uitvoerend bestuur en nadat de afdeling gehoord werd. Beroep is onder bepaalde voorwaarden mogelijk bij het gewestelijk congres. (Het uitvoerend bestuur roept het congres met dit doel bijeen.) Vanaf het ogenblik dat de vakbond ophoudt deel uit te maken van het nationaal A.B.V.V. heeft hij geen recht meer op diensten en vergoedingen. Het provinciaal bestuur zal oordelen over een eventuele vrijwaring van rechten voor de leden van die plaatselijke afdeling. a. We vinden3 bestuursorganen: hetuitvoerend bestuur, hetprovinciaal bestuur, het congres. Het uitvoerend bestuur is samengesteld uit bestendige secretarissen van de vakbonden die aangeduid zijn door de gewestelijke afdeling en waarvoor een goedkeuring vereist is door het nationaal komite, (per vakbond hoogstens 1), een provinciale secretaris van de gewestelijke afdeling en een vertegenwoordiger van de jongeren met raadgevende stem. De aangesloten vakbonden duiden hun vertegenwoordiger aan samen met de plaatsvervanger. Beiden zijn benoemd voor 3 jaar. Zij maken de naam bekend van de provinciale secretaris. Vervanging van de vertegenwoordiger is mogelijk mits opgave aan het uitvoerend bestuur. Elk lid van het uitvoerend bestuur dat 3 opeenvolgende vergaderingen zonder verwittiging afwezig is, doet afstand van zijn mandaat (en zal vervangen worden). De gewestelijke secretaris wordt aangeduid door het congres, voor 3 jaar. Het mandaat is hernieuwbaar. Indien het mandaat vrijkomt voorziet het uitvoerend bestuur zo spoedig mogelijk in de voorlopige vervanging. Kandidaturen die inzake bijdrage in orde zijn, moeten minstens zes weken voor het congres door het uitvoerend bestuur of de beroepsafdelingen worden voorgedragen. De kandidaturen zullen aan een buitengewoon congres worden voorgelegd. Het uitvoerend bestuur kiest in zijn schoot een voorzitter en een ondervoorzitter. N a 1 jaar wordt de ondervoorzitter automatisch voorzitter en wordt een nieuwe ondervoorzitter gekozen. Wanneer een mandaat eindigt in de loop van hetjaar voorziet het uitvoerend bestuur in de vervanging. Het provinciaal bestuur bestaat uit het uitvoerend bestuur, uit afgevaardigden der aangesloten vakbonden, kantonale verantwoordelijken van het A.B.V.V. (zonder stemrecht), bestendige propagandisten en secretarissen (zonder stemrecht), afgevaardigden van de jeugdgroeperingen, afgevaardigden aangeduid door de gewestelijke afdeling A.B. V. V. (minstens 1 vertegenwoordiger per kantonaal bestuur). 116
Aangesloten vakbonden hebben recht op 1 afgevaardigde tot 200 leden + 1 afg. per 1000 leden (ofbreuk ervan). Het A.B.V.V. heeft recht op 1/3 der afgevaardigden. Het aantal afg. wordt bepaald op het gemiddeld aantal bijdragen, van het kalendeijaar voorafgaand aan het Congres. b. Bevoegdheid van de bestuursorganen is de volgende : De secretaris heeft de dagelijkse Ieiding der administratieve en propagandistische diensten en voert de beslissingen uit van het uitvoerend bestuur. Het uitvoerend bestuur heeft de algemene Ieiding, controleert de toepassing van de statuten, en voert de beslissingen uit van het provinciaal bestuur en van het congres. Het beslist in niet-voorziene gevallen en vergadert zo dikwijls als nodig. Het provinciaal bestuur wordt door het uitvoerend bestuur bijeengeroepen na verzoek van een beroepsafdeling van 1/3 van het aantalleden van het provinciaal bestuur. Het wordt op de hoogte gehouden van de werking in het gewest en treft beslissingen in alle zaken die niet van bestuurlijke aard zijn. Eveneens kan het beslissen tot het bijeenroepen van buitengewone gewestelijke congressen. Noot: In ieder kanton van het gewest is er een kantonaal bestuur bestaande uit militanten van de beroepsafdeling in het kanton. Ze worden samengeroepen door het uitvoerend bestuur ofhet provinciaal bestuur. Het kantonaal bestuur wordt geraadpleegd i.v.m. het algemeen beleid van het A.B.V.V. nationaal en gewestelijk en moet hieromtrent advies uitbrengen. Dit advies wordt voorgelegd aan het provinciaal bestuur dater rekening mee houdt bij het nemen van zijn beslissingen.
c. Nu blijft ons nog enkel het congres te bespreken.
Het congres vindt plaats om de 3 jaar (voorafgaand aan het nationaal statutair congres). Buitengewone congressen kunnen plaatsvinden op aanvraag van een beroepsafdeling, van 1/3 van de leden van het provinciaal bestuur of op aanvraag van het uitvoerend bestuur. Zij is bevoegd inzake morele en financiele verslagen, wijziging van de statuten en het athandelen van de dagorde. Aangesloten vakbonden kunnen voorstellen op de dagorde plaatsen (2 maanden op voorhand aan het uitvoerend bestuur bericht zenden met een memorie van toelichting). 4 weken voor het congres worden de verslagen naar de vakbonden gestuurd. Het provinciaal bestuur stelt de dagorde vast bij een buitengewoon congres~
Het congres is samengesteld uit een uitvoerend bestuur, afgevaardigden der vakbonden d. w .z. 1 afg. per schijf of breuk van 250 leden, kantonale verantwoordelijken (zonder stemrecht), bestendige propagandisten en secretarissen van de aangesloten vakbond. (zonder stemrecht), afgevaardigden van de jeugdgroeperingen. 117
- Stemmingen : bij stemming in het provinciaal bestuur wordt er gestemd per organisatie. Elke vakbond heeft zoveel stemmen als afgevaardigden. In het uitvoerend bestuur wordt er hoofdelijk gestemd. In de congressen eveneens. Kontrole der gelden. Het uitvoerend bestuur beheert het geld onder toezicht van het nationaal A.B.V.V. (d.w.z. het Bureau). Het toezicht op de boekhouding en de financieen van de gewestelijke afdeling wordt uitgeoefend door de controleurs van de dienst financieen van het A.B.V.V. nationaal. Het statutair congres duidt in zijn schoot een controlecommissie aan van 4 leden, voorgedragen door het uitvoerend bestuur met maximum 1 lid per vakafdeling. Ze worden gekozen voor 3 jaar en zijn herkiesbaar. Ze mogen overgaan tot controle mits ze het uitvoerend bestuur minstens 1 week op voorhand verwittigen. De gewestelijke secretaris verantwoordelijk voor de administratie en de financieen staat ter beschikking van de commissie. De commissie brengt verslag uit bij het uitvoerend bestuur, het provinciaal bestuur en het congres. Het uitvoerend bestuur en de controlecommissie kunnen beroep doen op een nationaal boekhouder voor onderzoek der boekhouding. Wijzigingen. Art. 25: De wijzigingen van de statuten gebeuren door het congres. Voorstellen van de aangesloten vakbonden moeten 2 maanden op voorhand aan het uitvoerend bestuur overgemaakt worden met een memorie van toelichting. Conclusie : We hebben gezien dat: de gewestelijke interprofessionele afdelingen zeer sterk gestructureerd zijn (uitvoerend bestuur, gewestelijk bestuur, congres). Het uitvoerend bestuur is het belangrijkste orgaan (het oordeelt o.a. over niet-voorziene gevallen en beheert het geld). Er bestaan hier geen plaatselijke interprofessionele afdelingen. De gewestelijke interprofessionele afdeling is samengesteld uit verschillende plaatselijke vakbonden (dit is anders bij het A.C.V.). Het A.C.V. is dus nog sterker gestructureerd. Het bestaat immers nog uit arrondissementsverbonden, gewestelijke verbonden en plaatselijke afdelingen. De controlecommissie, die bestaat uit 4 leden aangeduid door het congres in haar schoot op voorstel van het uitvoerend bestuur moet het uitvoerend bestuur controleren. Maar ... voor ze over gaan tot financiele controle moeten ze het uitvoerend bestuur minstens 1 week op voorhand verwittigen. Is deze controle dan nog wel efficient? 118
Het uitvoerend bestuur bestaat uit de bestendige secretarissen van de vakbonden. Deze bestendige secretarissen worden benoemd door de gewestelijke afdeling en deze benoeming moet goedgekeurd worden door het nationaal komi tee. Het nationaal komi tee kan dus de opportuniteit van een bepaalde keuze beoordelen. Ook de centrales hebben invloed op de besluitvorming binnen de interprofessionele afdelingen vb. : 2/3 van de stemmen in het provinciaal bestuur en in het congres zijn voorbehouden aan de centrales. Hieruit blijkt het zeer grote belang van de centrales binnen het A.B.V.V. Er bestaan kantonale besturen die advies kunnen geven betreffende de gewestelijke ofnationale aktie van het A.B.V.V. Het provinciaal bestuur houdt met deze ad vie zen rekening. Indien dit systeem goed werkt pleit dat voor een democratische besluitvorming. §2 - De beroepscentrales van bet A.C.V. en bet A.B.V.V. De beroepscentrales zijn historisch bekeken het belangrijkste onderdeel van zowel de confederatie van het A.C. V. als de confederatie van het A.B.V.V. Zij hebben een functie die volledig verschilt van deze van de gewestelijke interprofessionele afdelingen of vakverbonden. Hun doel is zowel bij het A.C. V. als bij het A.B. V. V. om de beroepsbelangen van de leden te bestuderen, te bevorderen en te verwezenlijken. De beroepscentrales hebben allen hun eigen statuten die gelijken op de statuten van de confederatie maar die toch bepaalde afwijkingen vertonen zoals zal blijken uit de studie van 2 beroepscentrales nl. deze van het metaal en van de bedienden. A. Vergelijking tussen: C.M.B. : Centrale van de Metaalbewerkers van Belgie C.C.M.B. : Cbristelijke Centrale van de Metaalbewerkers van Belgie We gaan nu even dieper in op een welbepaalde centrale van de groep centrales waaruit de confederatie bestaat. In het A.C.V. zijn er 17 beroepscentrales, in het A.B.V.V. zijn het er 12. De statuten van het C.C.M.B. zijn deze van oktober 1976 zoals gewijzigd door het 24ste statutair congres. De statuten van het C.M.B. zijn deze van 18 september 1964. 1. Doelstellingen en partijpolitiek.
Hetdoel van de centrale is zowel bij hetA.C.V. als bij hetA.B. V.V. om de beroepsbelangen van de leden te bestuderen, te bevorderen en te verwezenlijken. Art. 3 van de statuten van het C.C.M.B. vermeldt uitdrukkelijk dat het C.C.M.B. zich van elke partijpolitieke aktie onthoudt. In de statuten van 119
het C.M.B. is hieraan geen uftdrukkelijke bepaling gewijd maar de confederatie van het A.B.V.V. beweert dat dit bier ook het geval is. De praktijk bewijst echter overduidelijk dat ook de beroepscentrales duidelijk partijpolitieke bindingen hebben. Daar ligt immers hun macht. In de statuten bedoelt men echter dat men geen enkele verplichting heeft ten opzichte van bepaalde politieke partijen. Maar zelfs daaraan kan men beginnen twijfelen. Denken we bijvoorbeeld aan gemeenschappelijke acties onder bepaalde voorwaarden. 2. Opnemen, schorsing en schrapping. Bij het C.C.M.B. kan het bestuur (uitvoerend orgaan) van een beroepsverbond over de aanvaarding of uitsluiting van een individueellid beslissen. Binnen 30 dagen kan hiertegen beroep worden aangetekend bij het hoofdbestuur. Het hoofdbestuur zal dan als uitvoerend orgaan uiteindelijk beslissen over het aanvaarden of uitsluiten van een lid ondanks de wil van bet beroepsverbond. Ook bij het C.M.B. heeft het nationaal komitee de mogelijkheid de inschrijving die aanvaard is door de gewestelijke of provinciale afdelingen teniet te doen zo de belangen van de centrale het vereisen. In de praktijk komt deze procedure echter bijna niet voor. Art. 10 van de statuten van het C.M.B. bepaalt dat acht weken achterstand in de betaling van de bijdragen de rechten van een lid schorst en dat dertien weken achterstand ontslag voor gevolg heeft. Art. 7 van de statuten van het C.C.M.B. zegt dat 3 maanden achterstand schorst en dat 6 maanden achterstand ontslag voor gevolg heeft. In de praktijk worden deze bijdrage-kwesties heel soepel geregeld zowel bij het C.C.M.B. als C.C.M.B. Tegen deze uitsluitingen kan wei in de meeste gevallen bij bet C.M.B. en in aile gevallen bij het C.C.M.B. beroep worden aangetekend. Bij het C.C.M.B. beslist het bestuur van het beroepsverbond en in beroep het hoofdbestuur, over de uitsluiting. Bij het C.M.B. beslissen over de uitsluiting de gewestelijke ofprovinciale afdelingen en in beroep de volgende instanties op aanvraag van de belanghebbende: - bij de gewestelijke of provinciale syndicale instanties zo het om een lid gaat - bij bet gewestelijk ofprovinciaal congres, wanneer het om een syndicaal afgevaardigde gaat - het Nationaal komi tee ofhet congres wanneer het gaat om een lid van het nationaal komitee, een bestendige secretaris of een lid van bet uitvoerend komitee nationaal. Terwijl betreffende de uitsluiting bij bet C.C.M.B. dezelfde instanties bevoegd zijn als inzake de aansluiting heeft het C.M.B. daarentegen een hele klare regeling uitgewerkt. Een hoge functionaris wordt door de top beoordeeld. Hoe minder belangrijk het lid, hoe minder belangrijk de 120
beroepsinstantie. Bij het C.M.B. ziet de uitsluitingsregel er iets meer democratisch uit als bij het C.C.M.B. waarbij het hoofdbestuur autonoom beslist. 3. Fondsen en bijdragen.
Het bedrag van de minimumbijdragen wordt bij het C.M.B. door het congres van de centrale bepaald. Het nationaal komitee kan voorstellen het bedrag van de bijdragen te wijzigen zo de omstandigheden het eisen. In de meeste centrales is dit minimumbedrag inderdaad verhoogd door het komitee op voorstel van het uitvoerend komitee. Art. 4 van het C.C.M.B. zegt dat de bijdragen en de voordelen worden vastgesteld in overeenstemming met het A.C.V. Hier ligt een groot verschil in regeling tussen C.M.B. en C.C.M.B. Het C.M.B. beschikt over een eigen weerstandskas. Het geld van de bijdragen is grotendeels voor de centrales die autonoom beslissen of ze met dit geld stakingen gaan ondersteunen. Ook de hoogte van de bijdragen wordt autonoom door de centrales bepaald. Bij het C.C.M.B. daarentegen wordt de hoogte van de bijdragen bepaald in overeenstemming met het A.C. V. Het geld van die bijdragen wordt ook bij de federatie gecentraliseerd en daama verdeeld over de centrales en de interprofessionele vakverbonden. Ook beslist het bestuur (nationaal) over het uitbetalen van de stakingsvergoeding bij een staking van de centrales. Dit heeft natuurlijk vele consequenties. Dit houdt een stevigere centralisatie in bij het A.C. V. Bij het A.B.V.V. is deze centralisatie niet zo uitgesproken, wellicht door de historische groei van de vakcentrales als de machtigste organen. Bij wijze van volledigheid moet hier melding worden gemaakt van de eigen weerstandskas van het L. B.C. (Landelijke Bediendencentrale). Dit is echter de enigste centrale van het A.C.V. die over een dergelijke eigen weerstandskas beschikt. Bijdragen en vergoedingen worden in ieder geval volledig beheerst door de top, bij het C.C.M.B. de confederatie zelf en bij het C.M.B. de top van de centrale. Er wordt geen inmenging van beneden uit geduld. Vooraleer we beginnen met het beheer en de Ieiding van C.C.M.B. en C.M.B. moeten we nog enkele bepalingen aanhalen die in het C.C.M.B. nogal sterk benadrukt worden. • 4. Militanten.
In de statuten van het C.C.M.B. wordt in art. 10 tot en met art. 18 gesproken over wie militant is, hoe hij moet beschermd worden, welke zijn taak is. Uit deze artikelen blijkt wei degelijk het grote belang dat door de organisatie gehecht wordt aan de militanten. Hoe kan men dat verenigen met het feit dat alles in de top beslist wordt ? Volgens sommigen (o.a. Bundervoet) is de centralisatie er juist om een betere decentralisatie mogelijk te maken. 121
5. Democratie in de leidingsorganen.
Hoe zit het nu met het beheer en de Ieiding van C.C.M.B. en C.M.B. ? Wellicht zal de ingewikkelde structuur in deze organisaties wat duidelijker worden aan de hand van 2 schema's. a. Structuur C.C.M.B.
Congres
Hoofdbestuur
N ationale raad
Nat. Sectoriele Raad voor Non-ferro
staal metaal scheepsherstelling
aanverwante Sectoren.
Bureau (dagelijks bestuur) + een uitvoerend Komitee
Er bestaan verschillende beroepsverbonden
Bestuur
E ventueel vakbondssecretarissen
Ondernemingsafdelingen Plaatselijke afdelingen. 122
Gewestelijke Sectoriele Raden.
C.M.B.
Congres
Nationaal Komitee
Uitvoerend Komitee
Nationaal Secretariaat.
afdeling.
Uitvoerend Komitee
Komi tee
I
Eventueel bestendige Secretarissen.
Nu bestaan er verschillende gewestelijke of provinciale afdelingen ! Ondememingsafdelingen of plaatselijke afdelingen
Komi tee
Afdelingssecretaris.
b. Democratie in de bevoegdheidsverdeling. Aan de hand van de 2 schetsen en de tekst van de statuten kunnen we de volgende conclusie trekken : zowel bij het C.C.M.B. als bij het C.M.B. is het congres volgens de statuten het opperste gezagsorgaan. Bij het C.C.M.B. speelt het hoofdbestuur als uitvoerend orgaan nochtans een zeer belangrijke rol naast het congres. Zo zien we bijvoorbeeld dat het Hoofdbestuur van het C.C.M.B. begrotingen controleert, verschillende benoemingen doet enz.... Het hoofdbestuur kan bovendien een aantal vrouwelijke militanten en jeugdafgevaardigden coopteren. De democratische grondregel wordt hier zeker niet gerespecteerd. Ook de leden van het bureau, dat de financies beheert en de centrale vertegenwoordigt in binnen- en buitenland nemen deel aan het hoofdbestuur. 123
Het bureau samen met de dagelijkse leiding brengt verslag uit aan het hoofdbestuur ten gevolge van buitengewone maatregelen die het genomen heeft, wat dat ook moge zijn. Het hoofdbestuur beslist daarover. De leden van het hoofdbestuur maken ook deel uit van die N ationale Raad die tussen 2 congressen de houding van de centrale bepaalt inzake syndicale en sociale actie. Het C.C.M.B. heeft ook nationale sectoriele raden : respectievelijk voor de metaalbouw, de staalnijverheid, de non-ferro, de scheepsherstelling en voor de onderscheiden aanverwante sectoren. Hun opdracht bestaat in het bestuderen van de toe stand in de sector, het bepalen van de te voeren beroepsactie en in het beslissen, na de nodige raadpleging (van hogerhand natuurlijk), over de houding die moet worden aangenomen. Ze worden bijeengeroepen o.a. op het ogenblik dat de dagelijkse leiding of het uitvoerend komitee ertoe beslist. Het uitvoerend komi tee tenslotte, dat bestaat uit de dagelijkse leiding van de centrale en de hoofdsecretarissen is afhankelijk van het hoofdbestuur en moet de syndicale actie voorbereiden en opvolgen. Bij het C.M.B. wordt het beheer en de leiding naast het congres waargenomen door het nationaal en het uitvoerend komitee. De leden van het uitvoerend komitee maken deel uit van het nationaal komitee, een orgaan dat voor tenminste 60 % uit fabrieksafgevaardigden moet bestaan, regel waarvan door het uitvoerend komitee met toestemming van het nationaal Komitee kan afgeweken worden. (Wat overigens in de metaal nog niet gebeurd is.) Het uitvoerend Komi tee zelf leidt de centrale, onderzoekt alle zaken die de centrale betreffen en vertegenwoordigt de centrale. Het is bovendien samengesteld uit o.a. de leden van het secretariaat. Wanneer we nu terug even naar onze schets gaan kijken zien we dat zowel C.C.M.B. als C.M.B. nog verder gestructureerd zijn zelfs op het ondernemingsvlak. Bij het C. C. M. B. moet ons opvallen dat ook op gewestelijk vlak sectoriele raden bestaan. Ook de verschillende beroepsverbonden worden van hogerhand gecontroleerd. Het hoofdbestuur kan immers op voorstel van het bureau bij 1 of meer beroepsverbonden vakbondssecretarissen aanduiden die de werking van hun collega's moeten coordineren. Ook door het C.M.B. worden er bij de provinciale of gewestelijke afdelingen die bestaan uit een komitee en een uitvoerend Komitee eventueel bestendige secretarissen aangeduid. De aanstelling gebeurt door het uitvoerend bestuur van de provincie en moet goedgekeurd- worden door het nationaal Komitee. Het uitvoerend Komitee van het gewest is onder toezicht van het nationaal secretariaat verantwoordelijk voor de orientatie van de conflicten. De ondernemingsafdelingen tenslotte zijn volledig afhankelijk van de gewestelijke of provinciale afdeling. Conclusie: Zowel bij het C.C.M.B. als bij het C.M.B. worden de beslissingen genomen door de uitvoerende instanties. Bovendien beheersen de uitvoerende 124
organen volledig de werking van de gewestelijke afdelingen. Is de controle door het congres, het nationaal Komi tee of de raad op de uitvoerende in stanties in die mate aanwezig dat we kunnen spreken van een democratische besluitvorming binnen de vakorganisatie ? We gaan deze vraag bestuderen aan de hand van de samenstelling van de diverse organen waaruit de centrale bestaat.
c. Democratie in de samenstelling en de besluitvorming.
Wat bet congres betreft : Bij het C.M.B. komt dit samen om de 3 jaar en kunnen er bovendien buitengewone congressen worden gehouden door een besluit van het nationaal Komitee of op aanvraag van gewestelijke of provinciale afdelingen die tenminste 1/3 van de aangesloten leden groeperen. Gewestelijke en provinciale afdelingen kunnen ook punten op de agenda van het congres plaatsen wanneer ze die punten ten laatste 2 maanden voor het congres bezorgen aan het nationaal secretariaat. Wat de vertegenwoordiging betreft van de gewestelijke en provinciale afdelingen geldt het volgende : 1 afgevaardigde per 400 of fractie van 400 leden. De leden van het nationaal Komitee nemen eraan deel met raadgevende stem. De beslissing wordt genomen met gewone meerderheid op een aanwezigheid van 60 % van de leden. Bij het C.C.M.B. komt het congres om de 4 jaar samen. Ook hier bestaat de mogelijkheid tot het inrichten van buitengewone congressen en dit op aanvraag van het hoofdbestuur of van beroepsverbonden die minstens 1/4 van de leden groeperen. We zien dat het in principe mogelijk is voor de afdelingen om buitengewone vergaderingen te beleggen. Maar minstens 1/4 (C.C.M.B.) of 1/3 (C.M.B.) van de leden moeten dit dan aanvragen, wellicht een niet zo gemakkelijke taak tenzij natuurlijk voor eenvoudige problemen die dan wellicht op een gewone vergadering zullen behandeld worden. Ook bij het C.C.M.B. kunnen beroepsverbonden punten op de agenda plaatsen. Het hoofdbestuur beslist over het voorstel. Wat deze regeling betreft dient opgemerkt te worden dat bij het C.M.B. ieder regelmatig ingediend voorstel behandeld wordt. Wel kunnen de leden van het C.C.M.B., zelfs tijdens de zitting, nog punten op de dagorde doen opnemen met een meerderheid van 2/3. Dit heeft voordelen daar normalerwijze voorstellen tot behandeling reeds 2 (C.M.B.) of3 (C.C.M.B.) maanden op voorhand moeten binnen zijn wat betekent dat recente probleemtoestanden misschien niet in de dagorde zijn ingeschreven. In de praktijk schijnen deze procedureregels soepel te worden toegepast. Wat de vertegenwoordiging betreft bij het C.C.M.B. : 3 afgevaardigden tot 500 leden, 4 afgevaardigden van 501 tot 750 leden, 5 afgevaardigden van 125
751 tot 1000 leden en vervolgens een afgevaardigde per schijf offractie van 500 leden. In bet Congres van bet C. M. B. zitten ook leden van bet nationaal Komitee en van de nationale controlecommissie die aan de vergadering deelnemen met raadgevende stem. Wat betreft bet boofdbestuur van bet C.C.M.B. waar toch belangrijke beslissingen genomen worden geldt de volgende samenstelling : 1 afgevaardigde per provincie met minder dan 5000 leden ; 2 afgevaardigden per provincie van 5000 tot 10000 leden ; 3 afgevaardigden per provincie van 10000 tot 20000 leden .; + 1 afgevaardigde per schijf of fractie van 10.000 leden ; + cooptatie van vrouwelijke militanten en jeugdmilitanten. Ret hoofdbestuur vergadert minstens 3 maal per jaar. Buitengewone vergaderingen kunnen door het Bureau of door 6 leden aangevraagd worden. Weer valt ons op dat bet niet zo gemakkelijk is buitengewone vergaderingen te organiseren en dat aan een democratische besluitvorming atbreuk kan gedaan worden door ,cooptatie. Het nationaal Komitee van bet C.M.B. is als volgt samengesteld : 1 afgevaardigde van 1000 tot 2500 leden ; + 1 afgevaardigde per gedeelte van 2500 of fractie van tenminste 1000 leden; + de leden van bet nationaal uitvoerend Komitee ; + de secretaris van de controlecommissie ; Tevens moet men om lid van bet nationaal Komi tee te zijn minstens 5 jaar lid zijn van bet A.B.V.V. en minstens 3 jaar van bet C.M.B. Ret Komitee vergadert minstens 1 maal om de 2 maanden. De gewestelijke of provinciale afdelingen kunnen de agenda helpen samenstellen. De leden van bet uitvoerend Komitee maken dus deel uit van bet nationaal Komitee en kunnen hun handelswijzen en ideeen bier tenvoile verdedigen. De nationale raad van bet C.C.M.B. omvat de leden van het hoofdbestuur en 1 afgevaardigde per beroepsverbond, een aantal afgevaardigden per provincie en de vakbondssecretarissen van bet C.C.M.B. echter zonder stemrecht. De raad wordt door bet bureau samengeroepen volgens de noodwendigheden of op aanvraag van 1/4 van de leden. De stemming gebeurt met gewone meerderheid. Ook bier weer hebben de uitvoerende organen een belangrijk impact in de samenstelling. Wat de gewestelijke sectoriele raden betreft, gebeurt de afvaardiging ofwel op basis van de ledencijfers per beroepsverbond ofwel op basis van de belangrijkheid van de ondernemingen in bet gewest. Dit is weer een nieuwe vorm van selectie, die de macht toekent aan de slechste provincies. Het hoofdbestuur is echter zeer nauw bij de werking van die sectoriele raden betrokken. De dagelijkse Ieiding of bet uitvoerend Komitee beslist immers tot bet samenroepen van zo een sectoriele raad. 126
Het uitvoerend Komitee van bet CMB is samengesteld uit vertegenwoordigers van de belangrijkste federaties : 1 bijkomende afgevaardigde per 15 000 leden ofbij meer dan 15 000 leden 2 bijkomende afgevaardigden bij 25 000 leden of meer de leden van het secretariaat. Conclusie. De leden van de uitvoerende organen beheersen voiledig de gewestelijke afdelingen. Bovendien zijn ze vertegenwoordigd op bijna aile vergaderingen (ofwel stemgerechtigd ofwel met raadgevende stem). De uitvoerende organen bestaan voor een deel uit afgevaardigden van de afdelingen maar er zitten ook een aantal gecoopteerden in, een aantal vaste medewerkers. De vraag stelt zich daarenboven of er een voldoende doorstroming in deze organen is. Of is het daarentegen zo dat steeds dezelfde leden herkozen worden die bijgevolg tot aan hun pensioengerechtigde leeftijd in het bestuur zetelen ? Het is in ieder geval zeker dat de uitvoerende organen de macht hebben en op een soms vrij onafhankelijke wijze. Deze macht moest in feite gecontroleerd worden door voiledig democratisch gekozen organen. 6. Controlecommissie. Zowel bij het C.M.B. als bij het C.C.M.B. bestaat er een controlecommissie of een financiele commissie die tot taak heeft toezicht te houden over het financiele beleid van de organisatie. De controlecommissie van het C.M.B. bestaat uit 6leden benoemd door het congres. De meerderheid van deze leden mag geen door de centrale bezoldigde functie uitoefenen. De commissie moet ten minste 1 maal tijdens haar ambtsperiode (3 jaar) bezoek brengen aan elke gewestelijke of provinciale afdeling. Ze kan haar activiteit uitbreiden tot de plaatselijke of ondernemingsafdelingen. Ze onderzoekt ook de rekeningen en de kas van de centrale telkens las ze het nodig acht en minstens 1 keer per 3 maanden. Bij iedere nalatigheid verwittigt de commissie het nationaal Komitee. De financiele commissie van het C. C. M. B. bestaat uit minstens 4leden die niet behoren tot het bureau. Ze moet aile financiele verrichtingen nagaan. De 4leden van de financiele commissie van het C.C.M.B. mogen dus niet behoren tot het bureau maar eventueel wei tot andere betaalde posten. Dit stelt vragen over zijn neutraliteit. Het hoofdbestuur benoemt de commissie. Over deze financiele toestand wordt door de organisatie, zowel bij het C.C.M.B. als bij C.M.B. zeer weinig losgelaten. De gewone leden zijn er heel zeker helemaal niet van op de hoogte. 127
7. Weerstandskas. Binnen de centrale van het C.M.B. bestaat er dus een eigen weerstandskas. Er mag enkel gestaakt worden met toestemming van het verantwoordelijk gewestelijk orgaan na eerbiediging van de verzoeningsprocedure. Het nationaal uitvoerend Komitee is gemachtigd om toestemming te geven voor de betaling van de stakingsvergoedingen. Het uitvoerend Komitee kan deze beslissingsmacht gedeeltelijk delegeren aan het nationaal secretariaat. In geval van weigering de vergoedingen uit te betalen kan de gewestelijke afdeling nog beroep doen op het nationaal Komitee. Indien bij referendum beslist wordt over staking moeten minstens 80 % van de gesyndiceerden hieraan deelnemen en minstens 65 % moeten zich voor de staking uitspreken. In bepaalde gevallen kunnen individuele stakers een vergoeding krijgen ten hoogste gelijk aan 3/4 van het loon. De beslissingsmacht ligt bij het nationaal uitvoerend komitee. In bepaalde gevallen moet een wachttijd doorlopen worden vooraleer men de stakingsvergoeding krijgt. Bij het C.C.M.B. bestaat er geen weerstandskas. Het C.C.M.B. is inzake stakingsvergoedingen volledig athankelijk van de stakingsvergoeding toegekend door de confederatie volgens de statuten van de vakorganisatie. We verwijzen hiervoor naar Deel II, § 3, A. (de confederatie van het A.C.V.). 8. Niet voorziene gevallen. Bij het C.M.B. onderzoekt het uitvoe·rend Komitee het geval. Bij onenigheid beslist het nationaal Komitee. Bij het C.C.M.B. beslist het Hoofdbestuur met 2/3 van de stemmen. 9. Herziening van de statuten. Hierover beslist het congres met 2/3 meerderheid zowel bij het C.C.M.B. als het C.M.B. Tenslotte wordt bij het C.M.B. nog melding gemaakt van ontbinding van de centrale. Deze ontbinding kan niet gebeuren indien er meer dan 2500 leden zijn tenzij bij een buitengewoon congres. B. Vergelijking tussen : B.B.T.K. :Bond van Bedienden, Technici en Kaders L.B.C. : Landelijke Bediendencentrale. De statuten van het L.B.C. dateren van 1952 en zijn gewijzigd door middel van huishoudelijke reglementen. Deze van het B.B.T.K. dateren slechts van 1969. 1. Bet probleem van de regionalisering Inzake het L.B.C. dient eerst te worden opgemerkt dat het L.B.C. sinds 1952 volledig autonoom is ten opzichte van het C.N .E. De centrale van de 128
bedienden is immers geregionaliseerd sinds 1952. De Landsraad, het vroegere opperste orgaan, is dus gesplitst in een Raad voor Het Noordergewest en een Raad voor het Zuidergewest. Het L.B.C. is de enigste centrale van het A.C. V. waarin deze regionalisering is doorgevoerd. De vraag naar de noodzakelijkheid ervan werd ook door de confederatie van het A. C. V. aangevoeld. Ik verwijs voor de verdere behandeling hiervan naar deel II, § 3, D (Tendensen van regionalisering). De artikelen die bijgevolg in de statuten van het L.B.C. betreffende de Landsraad zijn opgenomen moeten natuurlijk worden aangevuld door de huishoudelijke reglementen na 1952 ingevoerd. Het B.B.T.K. is niet geregionaliseerd. In het uitvoerend Komitee bestaat er nochtans een taalpariteit tussen de verkozen afgevaardigden. Ook de confederatie van het A.B.V. V. heeft werk gemaakt van deze regionalisering (zie hiervoor deel II, § 3, D). 2. Doelstellingen en partijpolitiek. Het doel van het L.B.C. en het B.B.T.K. bestaat erin de stoffelijke en zedelijke belangen van de leden te verdedigen, en zowel het L.B.C. als het B.B.T.K. verklaren in de realisatie ervan, buiten iedere partijpolitiek te staan. Is het echter mogelijk om in deze maatschappij belangrijke bei'nvloedingsmacht te hebben zonder banden met de politieke partijen ? Zeker niet. Bedoelt wordt echter dat de vakbonden geen enkele verplichting hebben ten opzichte van de politieke partijen. Maar zelfs hieraan kan, evenals bij de metaalbonden, getwijfeld worden. 3. Democratie in de leidingsorganen. Op de vraag of de democratie in de centrale zijn rechten krijgt wordt door art. 3 van de statuten van het B.B.T.K. geantwoord dat in aile geledingen der organisatie de ruimste democratie wordt in acht genomen. Natuurlijk moet dit bekeken worden in functie van nog andere artikelen uit de statuten van zowel B.B.T.K. als L.B.C. en vooral in functie van de praktijk. De vraag stelt zich dan of men niet steeds verder verwijderd geraakt van het ideaal der democratie. a. Structuur.
L.B.C.
Bureau
Raad.
Dagelijks Bestuur
Algemeen Secretariaat. 129
Daarnaast bestaan er verschillende afdelingen.
Penningmeester
Bestuur
Verantwoordelijke
Iedere afdeling bestaat uit verschillende onderafdelingen. Ook nog !. - Belangengroepen - Interzetels.
B.B.T.K. Bond
congres
nationaal Komitee
uitvoerend Komitee
bureau
centrale van centrale van de handel verscheidene centrale van de instellingen. nijverheid centrale van Vakbond voor kaderleden. maatschappelijk werken Iedere centrale bestaat uit geografische sectoren
centrale van het geldwezen
sector
r congres
nationaal Komitee gewestelijke afdelingen
plaatselijke afdelingen 130
lid van het bureau uitvoerend Komitee
h. Democratie in de bevoegdheidsverdeling. Volgens de statuten van bet L.B.C. is de raad sinds 1952 het opperste gezags- en beleidsorgaan. Bij bet B.B.T.K. is dathet congres. Hun belangrijkste taak bestaat in bet vaststellen van de bijdragen, bet goedkeuren van begrotingen ... (zie echter conclusie verder in dit hoofdstuk) LBC: De raad moet ook toezicht uitoefenen op bet volbrengen van de opdrachten die bij delegatie toevertrouwd zijn aan bet bureau, bet dagelijks bestuur en bet algemeen secretariaat. De raad benoemt uit zijn midden de leden van bet bureau. Dit bureau kiest in zijn midden de voorzitter en de penningmeester van de centrale die samen met het algemeen secretariaat bet bestuur vormen. Bij deze uitvoerende organen worden de belangrijke beslissingen genomen : vb. bet dagelijks bestuur beslist over het toekennen van stakingsuitkeringen, treft maatregelen ten aanzien van een doelmatige personeelsbezetting en uitbouw van diensten. Dit houdt o.a. in dat door bet bureau de vrijgestelde secretarissen benoemd worden. Het bureau doet bet financieel beheer van de centrale. BBTK:
N aast bet congres dat slechts om de 4 jaar samenkomt heeft men bij bet B.B.T.K. ook nog bet nationaal komitee dat regelmatiger samenkomt (6 maal per jaar) en dat tot taak heeft de beslissingen van bet congres toe te passen, een studie te maken over problemen van algemeen belang, bet uitvoerend Komitee te controleren en eventueel beslissingen van bet uitvoerend Komitee te bekrachtigen. Welke bet zijn, wordt niet gezegd. De raad bij bet L.B.C. heeft dus ongeveer dezelfde bevoegdheid als bet congres en bet nationaal Komi tee bij bet B. B. T. K. Deze toe stand zoals hij bestaat bij bet L.B.C. is zoals reeds gezegd te verklaren door de regionalisering van 1952 waardoor bet toenmalig opperste lichaam nl. de Landsraad werd opgesplitst in een Noordelijke en Zuidelijke gewestelijke Raad. Deze gewestelijke raden bestonden reeds voor 1952, maar dan naast de Landsraad. Het uitvoerend Komi tee van bet B. B. T. K. heeft bet be beer en de lei ding in handen. In deze taak wordt bet bijgestaan door bet bureau. Het uitvoerend Komitee kan aan bet bureau de zorg overdragen op te treden in zijn naam en plaats en alle kwesties van dringende aard of met betrekking tot het dagelijks beheer. Bij bet B.B.T.K. worden de beslissingen dus genomen door bet uitvoerend Komi tee en bet bureau. Het congres benoemt de leden van deze twee organen. Wanneer we nu even terug naar onze schets gaan kijken zien we dat zowel B.B.T.K. als L.B.C. nog verder gestructureerd zijn zelfs totop hetondernemingsvlak. Eveneens valt op te merken dat de bond van het B.B.T.K. nog bestaat uit een zestal beroepscentrales die op hun beurt verder zijn onderverdeeld in sectoren, gewestelijke afdelingen en ondernemingsafdelingen. Elk van deze onderverdelingen heeft bove~dien een uitgespro131
ken uitgewerkte structuur. Een dergelijke structuur op gewestelijk vlak kan meehelpen tot een meer democratische besluitvorming maar kan ook het middel zijn om problemen te distilleren tot een aanvaardbaar brouwsel voor de Ieiding. We constateren immers het volgende : bij het B.B.T.K. komt een lid van het bureau de zaken gewestelijk controleren en ordenen. Het uitvoerend Komi tee (een nationale beslissingsmacht) kan het congres of bet nationaal Komi tee voorstellen beroepssectoren op te rich ten of te schrappen. Het nationaal uitvoerend Komitee houdt o.a. ook toezicht op de plaatselijke propaganda. Ook het L.B.C. bestaat uit verschillende gewestelijke afdelingen en onderafdelingen. Bovendien moeten we het bestaan vermelderi van belangengroepen, wat wil zeggen een bundeling van militanten, en dit zowel op ondernemingsvlak, gewestelijk vlak en nationaal vlak. Het statuut van deze militantengroepen is op een zeer duidelijke manier weergegeven in het huishoudelijke reglement van de belangengroepen. Vermelden we bovendien in bet kader van het L.B.C. het bestaan van interzetels. Hier gaat bet over de beroepswerking in ondernemingen met meerdere gespreide vestingen. De voor de sector bevoegde gewestelijke secretarissen (benoemd door het Bureau) wonen ten aile tijde de vergaderingen van de nationale belangengroep bij met raadgevende stem. Bovendien staat de nationaal verantwoordelijke secretaris in voor de normale werking van de nationale belangengroep. Ook een interzetel werkt onder verantwoordelijkheid van een door bet Bureau aangestelde vrijgestelde secretaris. Conclusie: Zowel bij bet B.B. T.K. als bij het L.B.C. worden de beslissingen genomen door de uitvoerende instanties die hun macht krijgen bij delegatie van respectievelijk congres, nationaal Komitee en raad. Bovendien beheersen deze uitvoerende organen (bureau, bestuur, dagelijks bestuur, uitvoerend Komi tee) voile dig de werking van de gewestelijke afdelingen. De statuten bepalen wei dat zowel congres, nationaal Komitee en raad de uitvoerende organen controleren. Die organen moeten dus ten opzichte van hen verantwoording afleggen. De vraag die zich echter stelt is in welke mate die controle efficient is. Is dit bet geval, dan pleit dit voor de democratische ordening binnen de vakorganisatie. We gaan deze vraag bestuderen aan de hand van de samenstelling van de diverse organen waaruit de centrale bestaat.
c. Democratie in samenstelling en besluitvorming. De Raad van bet L.B.C. is samengesteld uit : 1 afgevaardigde per begonnen schijf van 1000 leden van een afdeling. Verder nemen deel met raadgevende stem : 132
de vrijgestelde secretarissen, de proost, een door het A.C.V. gemandateerde persoon, en eventueel deskundigen. Zoals we kunnen bemerken is ook de proost lid van de raad. Welke zijn taak is in dit orgaan, is ons niet zo duidelijk. Zijn aanwezigheid is in ieder geval wei begrijpelijk vanuit historische context. Het waren immers vaak priesters die jaren geleden de eerste pioniers waren van arbeidersrustoorden. Naast de afgevaardigden die voorgesteld zijn door de afdelingen (wat een democratische besluitvorming betekent) zien we dat bepaalde per-. sonen zoals vrijgestelde secretarissen (benoemd door het bureau), de proost en de door het A.C.V. gemandateerde, met raadgevende stem aan de vergadering deelnemen. Ze kunnen wellicht de discussie mee orienteren volgens bepaalde opvattingen. De raad be vat dus leden die benoemd zijn door organen waarop de raad controle moet uitoefenen, en die door de raad moeten benoemd worden. De raad komt minstens 3 maal per jaar samen. Buitengewone vergaderingen worden er belegd op aanvraag van het bureau, en/of 3 afdelingen die dezelfde agendapunten voorleggen. Het is niet eenvoudig om overeenstemming tussen 3 afdelingen te bereiken. Wat betreft de samenstelling van het agenda zeggen de statuten dat het Bureau en de afdelingen punten op de agenda kunnen brengen. Wie ze vaststelt en met welke meerderheid, staat niet in de statuten. Bij hoogdringendheid mogen punten op de dag zelf onmiddellijk worden behandeld. De congressen van bet B.B. T .K. vinden plaats om de 4 jaar. Het uitvoerend Komitee stelt de dagorde op die aangevuld kan worden door voorstellen van de gewestelijke afdelingen. Ook hier is bij hoogdringendheid directe behandeling op het congres mogelijk. Het Congres is samengesteld uit de leden van het uitvoerend Komitee, afgevaardigden van de gewesten (2 afgevaardigden tot 250 + 1 per 250 of fractie), leden van de vrouwencommissies. Buitengewone congressen kunnen enkel op aanvraag van het uitvoerend komitee ingericht worden. Ook hier zien we weer dat de leden van het uitvoerend komitee die normaal moeten gecontroleerd worden door het congres, stemgerechtigd deelnemen aan het congres en zelfs kunnen beslissen over buitengewone congressen. Het nationaal Komitee van bet BBTK vergadert minstens 6 maal per jaar. Buitengewone vergaderingen kunnen belegd worden wanneer gewestelijke afdelingen die 1/3 van de leden vertegenwoordigen dat wensen. Tot het Nationaal Komitee behoren : leden van het uitvoerend Komitee, gewestelijke afgevaardigden (1 afgevaardigde voor minder dan 500 leden, 2 bij ledenaantal tussen 500 en 1501, 3 bij ledental tussen 1500 en 3001, 4 bij ledental tussen 3000 en 5001, 5 bij ledental tussen 5000 en 8001. Dan nog een meer per s~hijf of fractie van 4000). De leden van de vrouwencommissie wonen vad rechtswege de vergadering bij. 133
Inzake principekwesties of kwesties van algemene politiek kunnen de afgevaardigden vergaderen per groep van afdelingen om hun houding te bepalen. Indien blijkt dat de uitgebrachte stemming geen 50% bedraagt van de stemmen in elke groep van afdelingen, wordt de stemming geschorst om de gewenste overeenkomst mogelijk te maken. lngeval van mislukking beslissen de groepen souverein over hun houding, er zorg voor dragend dat zowel de belangen van de aangeslotenen als deze van de syndicale organisatie worden behartigd. Wat zijn echter principekwesties of kwesties van algemene politiek ? Hoe worden de groepen van afdelingen gevormd ? Voor het nationaal komitee gelden dezelfde opmerkingen als voor het congres en de raad : de afdelingen kunnen moeilijk buitengewone vergaderingen afdwingen en de leden van het uitvoerend Komitee hebben hun inbreng in de werking ervan. Het uitvoerend Komitee van bet B.B. T .K. Het congres kiest de leden evenals 3 leden van de vrouwencommissie die de vergaderingen van het uitvoerend Komitee bijwonen. Bij de samenstelling moet er taalpariteit bestaan zodat eventueel bepaalde afgevaardigden moeten gecoopteerd worden. Het Komi tee is samengesteld uit gewestelijke afgevaardigden. ( 1 afgevaardigde per 500 leden. Wordt dit quorum niet bereikt dan krijgt men toch een afgevaardigde met raadgevende stem. 2 afgevaardigden bij meer dan 3000 leden. - 3 afgevaardigden bij meer dan 8000 leden.) Het uitvoerend Komi tee komt eens per maand samen. De benoeming geldt tussen 2 congressen. Belangrijk is in dit verband dat de benoemingen gebeuren door het congres waartoe de leden van het uitvoerend Komitee behoren als stemgerechtigde leden, en dat er bovendien cooptatie kan gebeuren van bepaalde afgevaardigden. Het uitvoerend Komitee heeft dus toch een zekere onafhankelijkheid. De leden van het uitvoerend Komi tee en van het bureau hebben steeds het recht de vergaderingen van de verschillende instanties bij te wonen. Het Bureau van bet L.B.C. is samengesteld uit negen leden-afgevaardigden (aanwijzing per provincie), een secretaris-generaal en adjunct-secretarisgeneraal (ambtshalve). De proost en de vertegenwoordiger van het A. C. V. nemen deel met raadgevende stem. Het bureau vergadert eens per maand. Het wordt gekozen uit de raad. De mandaten worden voor 2jaar toegewezen. Om hetjaar worden de helft van de mandaten hernieuwd volgens een beurtrol. Herverkiezing is mogelijk (en gebeurlijk). H~t is niet zo gemakkelijk om lid te worden van het bureau. Art. 18 van het huishoudelijk reglement bepaalt immers dat men lid moet zijn van de raad en ten laatste 20 dagen voor de verkiezingen moet worden voorgedragen door de voorzitter en de secretaris van de afdeling waartoe 134
de kandidaat behoort. Ten laatste de 20ste dag voor de verkiezing moet men daarenboven worden voorgedragen door 10 leden van de raad. Het is ook voldoende om uittredend lid te zijn van het bureau. Meestal zal het bureau op ongeveer dezelfde manier samengesteld blijven. Het bureau, dat een zeer belangrijke uitvoerende bevoegdheid heeft, bestaat dus naast democratisch afgevaardigde leden weer uit een secretaris-generaal en een adjunct-secretaris-generaal, uit de proost en uit de vertegenwoordiger van het A. C. V. Deze samenstelling en de meestal herverkozen afgevaardigden maken van het Bureau een permanent orgaan met verschillende bevoegdheden. Bij het L.B.C. werken verder het dagelijks bestuur en het algemeen secretariaat volledig onder controle van het bureau. Bij het B.B.T.K. werkt het bureau samen met het uitvoerend Komitee. Vermelden we nog dat bij het B. B. T. K. de verschillende sectoren waaruit de vakcentrales bestaan ook nog geleid worden door een congres, een nationaal Komitee, een uitvoerend Komitee en een lid van het bureau. (Het uitvoerend Komitee nationaal en het nationaal Komitee moeten de benoeming van het lid goedkeuren. Het nationaal uitvoerend Komitee beheerst de propaganda). Ook bier heeft het uitvoerend Komitee nationaal weer wat te zeggen op verschillende niveaus. Bij het L.B.C. worden verschillende afdelingen geleid door een bestuur, een penningmeester en eventueel door een verantwoordelijke vrijgestelde die eraan toegevoegd wordt. Deze verantwoordelijke vrijgestelde wordt benoemd door het bureau dat zodoende de werking van de afdelingen kan volgen. Conclusie: We hebben in onze studie over de vraag, of de controle op de uitvoerende lichamen efficient is, kunnen constateren dat de leden van de uitvoerende lichamen in zeer veel vergaderingen zetelen, zelfs in het congres en de raad, in stan ties die hen tenslotte moe ten benoemen. Ze kunnen bovendien altijd de vergaderingen van alle instanties bijwonen. We hebben geconstateerd dat alhoewel deze uitvoerende organen voor een deel democratisch zijn samengesteld ze toch ook bestaan uit vaste medewerkers. (gecoopteerden en ambtshalve benoemden). De vraag dringt zich op of er een voldoende vrije wisseling kan geschieden in deze belangrijke instanties. Het antwoord is negatief, temeer dat men nogal moeilijk lid kan worden van deze organen. Ons besluit is dan ook : de macht ligt bij een uitvoerend orgaan, de controle-organen worden buiten spel gezet. 4. Personeelsbezetting. In het B.B.T.K. bestaat een commissie voor salarissen die de arbeidsvoorwaarden moet vaststellen. De _leden van deze commissie worden 135
aangeduid door het congres, buiten de leden van het uitvoerend Komitee. De arbeidsvoorwaarden worden voorgesteld door de commissie en gebeurlijk aanvaard door het uitvoerend Komitee. Wanneer 'gebeurlijk' is weten we niet. Bij het L.B.C. worden door de raad begroting en jaarrekeningen vastgesteld die o.a. middelen inhouden voor een uitbouw van de personeelsbezetting. Op basis hiervan zal het bureau aan personeelsbenoeming doen. 5. Bijdragen en fondseo.
B.B.T.K. : Het bedrag van de bijdrage aan het nationaal centrum, zijn verdeling, alsmede het bedrag van de verschillende vergoedingen worden vastgesteld door het congres. Ingeval van noodzakelijkheid kan een speciaal bijeengeroepen nationaal Komitee de vergoedingen wijzigen. Het uitvoerend Komitee beheert het geld. L.B.C. : Het bedrag van de bijdrage wordt vastgesteld door de raad. De fonds en worden beheerd door het bestuur, volgens het jaarlijks budget waarin sommen zijn opgenomen dieter beschikking gesteld worden van de gewesten. Afdelingen mogen hun bijdrage enkel verhogen na akkoord van het bestuur. De uitvoerende organen spelen ook hier weer de eerste viool. 6. Weerstandskas.
B.B.T.K. : 3/4 van de leden der algemene vergadering in de onderneming moeten de staking goedkeuren en er moet een goedkeuring zijn van het uitvoerend Komitee van de confederatie. De Ieiding van de staking berust bij de gewestelijke afdeling onder toezicht van het nationaal uitvoerend Komitee. Om recht te hebben op de vergoedingen moet men 6 maanden lid zijn. Bijzondere gevallen worden opgelost door het uitvoerend Komitee. L.B.C. : Het beheer van de weerstandskas gebeurt door het dagelijks bestuur of het uitvoerend bureau. Hiervan wordt jaarlijks rekenschap gegeven aan de Raad. Deze kan op voorstel van het dagelijks bestuur of het uitvoerend bureau de bijdragen en voordelen wijzigen. Bij staking moet de verantwoordelijke vrijgestelde het algemeen secretariaat inlichten. Het dagelijks bestuur beslist over de erkenning. Men heeft slechts recht op de volledige stakingsvergoeding na 6 maanden-Hdmaatschap. Na 1 maand lidmaatschap heeft men recht op de 1/4 van de vergoeding en na 3 maanden op de helft. Een syndicaal slachtoffer kan vergoed worden door het bestuur. Commentaar. Stakingen zijn natuurlijk fundamenteel belangrijk. Deze hebben immers financiele weerslag op de kas van de centrale. Het is dan ook wenselijk dat ze wel degelijk resultaat zouden geven. Daarom hebben zowel het B.B.T.K. als het L.B.C. middelen voorzien om die stakingen te controleren. Bij het B.B.T.K. moeten 3/4 van de leden 136
zich uitspreken voor de staking. Daarna beslist het uitvoerend Komitee, dat de financies heeft, of de staking zal erkend worden. Bij het L. B.C. beslist het dagelijks bestuur over de erkenning en zij hebben eveneens het geld. Men kan dus in principe stakingen in de top breken. 7. Aansluiting, ontslag, schrapping. B.B.T.K. : Het uitvoerend Komitee van de gewestelijke afdeling aanvaardt of weigert individuele kandidaturen. Verzet kan worden aangetekend op de vergadering van de afgevaardigden. De getroffen beslissing kan slechts met een 2/3 meerderheid worden verworpen. Er is schrapping van ambtswege na 3 maanden achterstand in het betalen van de bijdragen. In bepaalde ernstige gevallen (wel omschreven in Art. 60 van de statuten) kan men uit de bond gestoten worden. Uitsluiting gebeurt eveneens door het uitvoerend Komi tee van het gewest (gecontroleerd door het bureau). De vergadering hoort de verdediging van het lid. De helft van de afgevaardigden moet aanwezig zijn en de uitsluiting gebeurt met 2/3 meerderheid. Beroep is mogelijk bij het nationaal Komitee van de bond. L.B.C. : Leden worden als ontslaggevend aanzien als ze hun bijdrage sedert 3 maanden niet betaald hebben. In bepaalde ernstige gevallen kan men uit de centrale worden gestoten. (Een lid waarvan de uitsluiting werd voorgesteld moet zich bij het bestuur aanmelden). In de top beslist men uiteindelijk over aanvaarding of uitsluiting. In de praktijk hoeft men echter niet dikwijls beroep te doen op deze regeling. Ze heeft dus weinig practische waarde. 8. De controlecommissie. B.B.T.K. : Het gaat bier om 3 leden aangeduid door het congres. Ze worden benoemd voor 4 jaar en zijn herverkiesbaar. Zo mogelijk moet de commissie bestaan uit 3leden van verschillende gewesten. Ze mogen geen door de bond bezoldigde functie uitoefenen. Op ieder congres brengt ze verslag uit. Ze onderzoekt de gewestelijke afdelingen (waar ze het nodig acht) en ze ziet de boekhouding van de bond na. Ze brengt verslag uit bij Het Nationaal Komitee. L.B.C. : Het gaat hier om 3leden benoemd in de schoot van de raad, met dezelfde functies als bij het B.B.T.K. Over de financiele toestand is bij de leden absoluut niets bekend. 9. Herziening der statuten. B.B.T.K. : Het congres beslist met 2/3 van de stemmen na bespreking door het nationaal Komitee. Over een ontbinding beslist eveneens het congres met 2/3 van de stemmen. Een ontbinding is echter niet mogelijk zolang er duizend leden zijn. 137
L.B.C. : De raad beslist met 3/4 van de stemmen over wijziging en ontbinding. Wijziging kan voorgesteld worden door het bestuur of door een derde van het aantal afdelingen. Ontbinding kan voorgesteld worden door het bestuur of door de helft van het aantal afdelingen. De top beslist. §3 - De Confederaties A. De Confederatie van bet A.C.V. I. Inleiding. Naast de beroepscentrales en de gewestelijke interprofessionele vakorganisaties (verder de gewestelijke vakverbonden genoemd) heeft ook het overkoepelend orgaan of de confederatie van het A.C.V. een eigen statuut. De nu geldende statuten zijn deze van 4 juli 1972((14). De structuren van het A.C.V. die daarin werden uitgewerkt komen sterk overeen met deze van de beroepscentrales en de gewestelijke vakverbonden. In grote lijnen vindt men meestal een congres, een raad en een bestuur terug, meestal aangevuld met een dagelijks bestuur. Toch duiken er verschillen op die vooral te wijten zijn aan het eigen karakter van de verschillende centrales. In het C.C.M.B. (christelijke centrale voor metaalbewerkers) vindt men een aantal nationale sectoriele raden die de sectoriele toestanden bestuderen ; het L.B.C. (Landelijke bediendencentrale) verschilt duidelijk van de confederatie van het A.C.V. Het L.B.C. heeft bijvoorbeeld een eigen weerstandskas, terwijl de overige beroepscentrales beroep kunnen doen op de centrale weerstandskas die onder beheer staat van het bestuur van het A. C. V. Vooraleer de structuren nader uit te werken moet wel worden opgemerkt dat het A.C.V. een onderdeel vormt van het A.C.W. (Algemeen Christelijk Werkersverbond). Daarin treffen we ook nog de K.A.J. - V.K.A.J. (Katholieke Arbeidersjeugd), het L.V.C.C. (Landelijk verbond Christelijke Cooperatieven), het L.C.M. (Landsbond Christelijke Mutualiteiten), de K.A.V. (Katholieke Arbeidersvrouwengilde) en de K.W.B. (Katholieke Werkliedenbond) aan. Het A.C. W. op zichzelf groepeert een aantal diensten .waarvan de belangrijkste de vormingsdienst, de dienst huisvesting, de dienst verbruik en de studiedienst zijn. Daarnaast zijn er natuurlijk nog anderen. De belangrijkste opdracht van het A.C.W. als geheel bestaat er in de programma's en de acties van de organisaties die bij haar zijn aangesloten te coordineren. Daarenboven zorgt zij ook voor een politieke vertegenwoordiging en brengt zij een aantal politieke eisen naar buiten. De verdere structuur en werking van het A. C. W. gaan we hier niet bespreken omdat dit ons te ver zou leiden. (14) Een structuurcommissie werd opgericht in 1968 ; op bet congres van 1975 werd er nog eens op aangedrongen dat deze commissie iets zou doen. Op dit ogenblik is er nog niets uit de bus gekomen.
138
2. Structuur van bet A.C.V. a. Congres. I. Samenstelling en werking. Bij het A.C.V. bestaan er drie vormen van congressen. Ret algemeen congres wordt om de 4 jaar bijeengeroepen op de plaats en datum die vastgesteld wordt door de raad. De raad vervult ten aanzien van dat congres nog een andere belangrijke rol, doordat zij de agenda bepaalt van dat congres. Dat is belangrijk in verband met de bevoegdheid van dat orgaan zoals we verder zullen zien. Deze agenda moet 1 jaar v66r het congres plaats grijpt, worden samengesteld, wat het gevaar inhoudt dat men de realiteit achterna hinkt. In de periodes tussen twee algemene congressen wordt er elk jaar een gewoon congres bijeengeroepen dat in principe beperkt is tot de duur van 1 dag, alhoewel dat verlengd kan worden op initiatiefvan het bestuur. Ook hier bepaalt de raad de datum, plaats en agenda van het congres. Tenslotte kan ook een buitengewoon congres worden bijeengeroepen en dat gebeurt op vraag van de raad. Op deze congressen worden de beroepscentrales, de gewestelijke vakverbonden, de nationale organisaties die zich bezighouden met de verdediging van de belangen der christelijke arbeiders en het W.V.A. (Wereldverbond van de arbeid) uitgenodigd. Daarnaast kan de raad ofhet bestuur ook mensen vragen, waarvan zij meent dat huQ. aanwezigheid belangrijk kan zijn. In geval van stemming is een procedure voorzien door art. 19 van het huishoudelijk reglement. Voor ieder lid van de in het A. C. V. gegroepeerde vakverenigingen wordt een stem uitgebracht. De beroepscentrales hebben echter stemrecht voor 2/3° van hun leden, de gewestelijke vakverbonden voor slechts 1/3° (die splitsing is noodzakelijk doordat ieder lid zowel bij een beroepscentrale als een gewestelijke afdeling is aangesloten). Daaruit blijkt duidelijk het overwicht van de beroepscentrales tegenover de gewestelijke verbonden, zoals we verder ook nog zullen merken. Die ledenaantallen worden berekend op basis van de gemiddelde bijdragen die betaald worden gedurende 12 maanden. 2. Bevoegdheid. Het algemeen congres en het (gewoon en buitengewoon) congres hebben dezelfde bevoegdheden zodat de vraag rijst waar het verschil nu ligt tussen die twee ? Het lijkt mij eerder om de naam te doen dan om een werkelijk fundamenteel onderscheid. In principe bepaalt het congres het algemeen programma van het christelijk syndicalisme en de hooding die moet worden aangenomen in belangrijke aangelegenheden. In theorie lijkt dat allemaal schoon te zijn, maar men mag niet vergeten dat het de raad is, die de agenda van het congres bepaalt, zodat men wei kan twijfelen aan de waarde van laatstgenoemd
139
orgaan. Immers het congres kan slechts een houding aannemen in een bepaalde richting, die bepaald wordt door de agenda. Daarenboven is er nergens voorzien dat punten die niet op de agenda voorkomen op het congres zelf nog behandeld kunnen worden. Het congres krijgt trouwens alles voorgeschoteld, want de ontwerp-resoluties worden twee of een maand op voorhand (al naargelang het gaat om een buitengewoon congres of niet) toegezonden naar de centrales en gewestelijke verbonden, zodat ook hier de richting is bepaald. Een laatste opdracht van het congres bestaat erin om de activiteit na te gaan van het A.C. V .. Maar wat gebeurd is, is gebeurd en het congres kan daar aileen zijn goedkeuring of afkeuring over Iaten blijken zonder dat dit enige gevolgen heeft. Men kan dus besluiten dat het congres slechts een lege huls is, waarvan het belang niet mag overschat worden. b. De raad. Het toporgaan zou de raad moeten zijn, die een aantal belangrijke taken krijgt toevertrouwd. Vooraleer die taken te bespreken moet echter wei de samenstelling en de werking worden nagegaan. I. Samenstelling en werking.
De raad is samengesteld uit vertegenwoordigers van de beroepscentrales en de gewestelijke vakverbonden. Ook de leden van het dagelijks bestuur maken daarvan deelliit, alhoewel zij slechts een raadgevende stem hebben in dit orgaan. De beroepscentrales en de gewestelijke vakverbonden kunnen in de raad evenveel vertegenwoordigers hebben als stemmen. Dat stemmenaantal wordt bepaald op basis van een verdeelsleutel die terug te vinden is in art. 18 van de statuten en waaruit nogmaals de overheersende positie van de beroepscentrales ten opzichte van de gewestelijke vakverbonden blijkt. Voor de beroepscentrales werkt die verdeelsleutel als volgt : -
1 stem voor beroepscentrales die voor 1000 leden en minder betalen. 2 stemmen voor beroepscentrales die voor 1000 tot 5000 leden betalen 3 stemmen voor beroepscentrales die voor 5000 tot 10.000 leden betalen 4 stemmen voor beroepscentrales die voor 10.000 tot 15.000 leden betalen 5 stemmen voor beroepscentrales die voor 15.000 tot 20.000 leden betalen
De beroepscentrales die voor meer dan 20.000 leden betalen krijgen telkens 1 stem meer per schijf van 10.000 leden of gedeelte daarvan. Het criterium dat hier aangewend wordt om het stemmenaantal en dus het eventueel aantal vertegenwoordigers te bepalen is de betaling van de lidgelden door de beroepscentrales. De beroepscentrale die meer dan 3 maanden achterblijft met de betaling van haar bijdrage kan haar stem niet uitbrengen in de raad, behalve wanneer de raad de achterstand van betaling toestaat. Een ander gevolg van dat criterium is dat, wanneer er in de 140
raad gestemd moet worden over financiele aangelegenheden, de beroepscentrales die een verminderde bijdrage betalen dan slechts een stem krijgen ongeacht hun ledenaantal. De betaling van de bijdrage is hier dus wel een belangrijke factor. De verdeelsleutel voor de gewestelijke vakverbonden is de volgende : -
1 stem voor 10.000 leden en minder 2 stemmen voor 10.001 tot 30.000 leden 3 stemmen voor 30.001 tot 50.000 leden 4 stemmen voor 50.001 tot 70.000 leden 5 stemmen voor 70.001 tot 90.000 leden
Zij hebben telkens 1 stem per schijf of gedeelte van 20.000 leden wanneer zij meer dan 90.000 leden groeperen. Het criterium dat we terugvinden bij de beroepscentrale, namelijk de betaling der bijdragen, vinden we hier niet expliciet terug. Het stemmenaantal van de centrales en gewestelijke vakverbonden wordt ieder jaar opnieuw vastgesteld op 1januari en dat blijft dan gelden voor een volledig kalenderjaar. In 1977 gaf dat de volgende resultaten.
Gewestelijke verbonden Aalst Antwerpen Boom Brugge Brussel Dendermonde Eeklo Gent Hasselt leper Izegem Kortrijk Leuven Mechelen Oostende Oudenaarde Roeselare St. Niklaas Tielt Tumhout
3 6
1 3 7 3 2
5 8 2
1 4 3 4 3 2 2 3 2
Aarlen A at Bergen Charleroi Ciney Doornik Florennes Hoei La Louviere Luik Moeskroen Namen Nijvel Verviers Totaal
2
1 2 3
1 1 1 1 2 3 2 2 2 2
94
5
141
Beroepscentrales Chemie en Ieder Diamant Rout en bouw Metaal Mijnwerken Papier en hoek Spoor en P.T.T. Steen en cement Textiel Vervoer
Voeding Bedienden N. Gw. Z. Gw. 9 3 Openbare diensten 23 Technisch onderwijs 27 c.o.v. 7 C.U.R.O. 6 Vrij Middelbaar Onderwijs 9 Sporta 6 Totaal 17 5
12 18 9 11
7 9 2 5 1 186
Dat geeft dus het volgende resultaat : gewestelijke verbonden : beroepscentrales :
94 stemmen 186 stemmen
totaal
280 stemmen
Dus 2/3 van de stemmen gaan naar de beroepscentrales, 1/3 naar de gewestelijke verbonden. Het zijn de beroepscentrales en de gewestelijke vakverbonden zelf die de ledenaantallen moeten berekenen op basis waarvan de stemmenaantallen worden bepaald. Zij doen dat op grond van het gemiddelde der bijdragen die betaald worden gedurende een periode van 12 maanden ; deze periode eindigt op 30 september van hetjaar dat voorafgaat aan hetjaar waarin het stemmenaantal wordt vastgelegd. Om het stemrecht te kunnen uitoefenen moet door elke organisatie een effectief en een plaatsvervangend stemgerechtigd raadslid worden aangeduid. Deze raad vergadert in principe 5 maal per jaar en daarnaast telkens als dat nodig blijkt te zijn (15). De raad moet echter eveneens vergaderen wanneer de beroepscentrales of de gewestelijke vakverbonden de bijeenroeping van dat orgaan schriftelijk aanvragen. De raad is dan verplicht binnen de 14 dagen, die volgen op de aanvraag, bijeen te komen. Daartoe moet echter aan 2 voorwaarden worden voldaan : de aanvraag ingediend door een beroepscentrale of gewestelijk vakverbond moet gesteund worden door een andere organisatie die deel uitmaakt van de raad en daaren-
(15) De raad vergaderde in 1975 vijf maal, in 1976 negen maal.
142
hoven moet de reden tot de bijeenroeping aangegeven worden in de aanvraag. De agenda wordt opgesteld door de raad zelf of door het bestuur. Eventuele voorstellen van de beroepscentrales of de gewestelijke vakverbonden moeten op de dagorde van de volgende vergadering voorkomen, tenminste als zij een week voor het plaatsgrijpen van de raadszitting op het A.C.V. zijn toegekomen. De raad kan in dringende gevallen bepalen dat een punt dat niet op de agenda voorkomt toch wordt behandeld. Dat be grip «dringende gevallen» is natuurlijk vatbaar voor interpretatie. De dagorde is belangrijk omdat een beslissing aileen geldig kan worden getroffen indien het desbetreffende probleem op de hierboven vermelde wijze op de agenda werd geplaatst. De raad beslist in principe (16) bij eenvoudige meerderheid van stemmen alhoewel het nodig is dat twee derden van de beroepscentrales (nogmaals blijkt bier de nadruk die gelegd wordt op de beroepscentrales) vertegenwoordigd zijn wil men komen tot een geldige beslissing. Wanneer er verkiezingen gebeuren in de raad dan gebeuren die uiteraard bij geheime stemming. 2. Bevoegdheid.
Naast art. 20 van de statuten dat zeer algemeen de bevoegdheden van de raad opsomt, vinden we zowel in de statuten als in het huishoudelijk reglement verschillende taken, die toevertrouwd zijn aan dit orgaan. Art. 20 stelt dat de raad het «Wetgevend lichaam» is van het A.C.V., wat daar ook mee bedoeld weze. Wat daar onder begrepen wordt blijkt immers niet uit de rest van de statuten ofhet huishoudelijk reglement (17). De raad geeft de richting aan die het A. C. V. zou moeten volgen inzake haar werking. Daarenboven kan zij het A.C.V. binden in «helangrijke aangelegenheden» zonder dat dit begrip nader wordt omschreven zodat er heel wat ruimte overblijft voor interpretatie zowel in de ruime als in de enge zin. Uit de beslissingen die getroffen werden door de raad in de jaren 75-'77 kan men wei het een en ander afleiden betreffende de inhoud van dat begrip. Buiten de beslissingen die zij moest nemen op grond van de statuten ofhet huishoudelijk reglement, werden er nog andere besluiten genomen. Zoals het eisenprogramma van het A.C.V., het programma van het gemeenschappelijk vakbondsfront, en wat belangrijk is, de toetreding van het A.C.V. tot het E.V.V. Maar daarbij bleef het blijkbaar ook. Naast deze beslissingen heeft de raad een aantal problemen onderzocht waarover hij geen beslissing nam. Onder deze problemen zijn er toch een aantal ver-
(16) Uitzonderingen op deze regel zijn vc;lOrzien in~~ s.~at~ten, art. 8, 12.'. ~9, 40. (17) Dat begrip heeft geen enkele betekerus, waarschtjnhJk ts bet een verWtJzmg naar art. 26 G.W. alhoewel dat natuurlijk geen zin heeft.
143
meidenswaardig : sociaie verkiezingen in de onderneming, C.A.O.'s onderhandeid binnen de N.A.R., de interprofessioneie nationaie actie (vrijdagstaking) (18) confrontatie regering-werkgever-vakbonden (mei 1976) en nog andere beiangrijke probiemen in verband met de werknemersbeiangen. Daaruit blijkt wei dat de besiissingsbevoegdheid van de raad eerder gering is en dat men het begrip «beiangrijke aangeiegenheid» eng interpreteert. Immers de raad onderzoekt wei probiemen die nauw verband houden met de werknemersbeiangen -C.A.O.'s in N.A.R.- maar treft terzake geen beslissing. De vraag kan dus wei gesteid worden of de raad uiteindeiijk een wei zo beiangrijk orgaan is, ais zij pretendeert te zijn. Ik meen·hier negatief op te moeten antwoorden. De uiteindelijke besiissingsbevoegdheid in een aantai beiangrijke materies ligt blijkbaar bij de uitvoerende organen zoais het bestuur en het dagelijks bestuur. De raad wordt wei op de hoogte gehouden over een aantal te treffen beslissingen en zijn advies wordt gevraagd - en dat kan de beslissing natuurlijk beinvloeden - maar haar beslissingsbevoegdheid lijkt mij eerder gering. Volgens onze informatie bestaat er een tendens om de raad meer te betrekken bij belangrijke beslissingen. De interne participatie is groter geworden. Dat is een geiukkige ontwikkeiing omdat het een meer democratische uitbouw van het A.C. V. inhoudt. Hopelijk gaat men verder op de ingeslagen weg. Daarnaast heeft de raad een aantal statutaire bevoegdheden die eerder be trekking hebben op de concrete werking van de vakorganisatie zoals het vastleggen van de begroting en de goedkeuring van de rekening van ontvangsten en uitgaven. Hoe de begroting tot stand komt wordt geregeld in art. 10 en 11 van het huishoudelijk reglement. De raad doet daarenboven uitspraak over de eventuele uitsluiting van een beroepscentrale uit het A.C.V. Een uitsluiting kan worden uitgesproken wanneer de beroepscentrale weigert zich te onderwerpen aan de statuten of openlijk in verzet komt tegen de besluiten van de raad of het congres. Deze sanctie kan eveneens uitgesproken worden wanneer een beroepscentrale meer dan 6 maanden achter staat met de bijdragebetaling, indien dat gebeurt zonder toelating van de raad. Omdat het hier gaat om een zeer zware sanctie is er een speciale procedure voorzien in art. 12 van de statuten. De stemming over deze sanctie is geheim en daarenboven is er een bijzondere meerderheid vereist : drie vierden van de aangesloten beroepscentrales moe ten aanwezig zijn en dat besluit moet getroffen worden met twee derden van de uitgebrachte stemmen. Wanneer er tijdens de eerste zitting niet voldoende beroepscentrales aanwezig zijn dan zal er uitspraak worden gedaan tijdens een tweede
(18) Per grote uitzondering is de raad bier zeer actiefin geweest. Hij heeft dat hele probleem gevolgd en terzake een beslissing genomen.
144
zitting, waarbij dan geen rekening meer wordt gehouden met het aantal vertegenwoordigde beroepscentrales. Belangrijk is ook dat er geen beroep mogelijk is tegen de beslissing van de raad, wat spijtig is omdat het toch om de zwaarste sanctie gaat. De raad beslist over de aansluiting van een organisatie bij volstrekte meerderheid van stemmen en op voordracht van het bestuur ; als principe geldt dat er slechts een beroepscentrale per bedrijf kan aansluiten bij de confederatie van het A.C.V. Uitzonderingen zijn toegelaten indien de raad daar haar goedkeuring aan hecht en indien dit is goedgekeurd met de bijzondere meerderheid die we hierboven hebben beschreven. In beide gevailen, zowel bij aansluiting als uitsluiting geldt natuurlijk als algemene voorwaarde dat dit punt op regelmatige wijze op de dagorde werd geplaatst. Ook de wijziging der statuten kan aileen maar gedaan worden door de raad die daartoe in bijzondere zitting wordt bijeengeroepen. Inzake de stemming wordt dezelfde procedure toegepast als bij de uitsluiting en met dezelfde bijzondere meerderheid. Daarenboven moet het voorstel tot wijziging minstens 14 dagen op voorhand worden medegedeeld aan de beroepscentrales en de gewestelijke vakverbonden. Ook bier moet het voorstel natuurlijk op de agenda worden gebracht. De beslissing om over te gaan tot ontbinding berust natuurlijk ook bij de raad en dat geschiedt volgens de procedure voorzien voor de wijziging der statuten. In het huishoudelijk reglement vinden we dan nog een aantal minder belangrijke maar wel practische opdrachten terug, die toevertrouwd zijn aan dit lichaam. Dit orgaan bepaalt het bedrag van de bijdrage die de leden moeten betalen, zij benoemt tevens het personeel van het A.C.V., alhoewel het bestuur dat ook kan mits het bestuur haar beslissing ter kennis brengt van de raad (19). Zij stelt een reglement op inzake de inrichting van het congres. De raad vormt theoretisch duidelijk de hoogste instantie van het A.C. V. Dit blijkt uit art. 41 van de statuten dat zegt : «Over aile in deze standregelen niet voorziene gevallen wordt door de raad in hoogste instantie beslist». Dat is natuurlijk enorm belangrijk omdat statuten nooit een voiledige regeling voor alle eventuele problemen kunnen uitwerken. In werkelijkheid is het niet de raad die de hoogste instantie vormt, maar wel het bestuur. Dat wat de belangrijkste bevoegdheden betreft van de raad. Enkele andere bevoegdheden worden terloops elders aangehaald.
(19) In feite benoemt het bestuur altijd bet personeel zonder voorafgaande kennisneming door de raad. De statuten worden op dit vlak gewoon omzeild.
145
C. Het bestuur. I. Samenstelling en werking. Bij de samenstelling van dit orgaan wordt geen rekening gehouden met het aantal leden dat de beroepscentrales of de gewestelijke vakverbonden vertegenwoordigen. Elke arbeidscentrale krijgt een vertegenwoordiger, de bediendenorganisatie krijgt er 2 (20), de openbare sektor krijgt er eveneens 2 en de onderwijssector krijgt er 1. Het valt op dat de vertegenwoordigers van de beroepscentrales in het bestuur meestal voorzitter zijn van hun beroepscentrale. De elitevorming lijkt mij hier dus nogal duidelijk, des te meer daar zij telkens opnieuw worden verkozen. De provinciale vakverbonden (niet te verwarren met de gewestelijke vakverbonden) krijgen ieder 1 afgevaardigde. Het provinciale vakverbond omvat de gewestelijke vakverbonden van iedere provincie. De vertegenwoordiger van het provinciale vakverbond in het bestuur wordt aangeduid op een vergadering waar de gemandateerde afgevaardigden van de verschillende gewestelijke vakverbonden, die samen het provinciaal vakverbond vormen, aan deelnemen. Een vrijgestelde of een bestuurslid van een beroepscentrale is echter, volgens art. 24 van de statuten uitgesloten om dat mandaat uit te oefenen. Daarnaast zetelen ook de leden van het dagelijks bestuur, waar we het verder over zullen hebben, in dat orgaan. Tenslotte kunnen er nog 4 bestuursleden worden gecoopteerd die voorgedragen worden door een of meer bestuursleden. Wat hier wel opmerkelijk is, is het feit dat de helft van die gecoopteerde leden moet behoren tot de franse taalgroep. In 1977 was het zo dater 2 vrouwen waren gecoopteerd, 1 franstalige en 1 nederlandstalige, dit om een zekere vertegenwoordiging van de vrouwen in de toporganen mogelijk te maken. Voor de rest is het een louter mannelijke aangelegenheid. Het mandaat van de vertegenwoordigers, aangeduid door de eigen organisaties van de beroepscentrales en gewestelijke vakverbonden, moet bekrachtigd worden door de raad. Dit gebeurt bij eenvoudige meerderheid ~an stemmen. Het mandaat heeft een looptijd van 2 jaar met dien verstande echter dat elk jaar de helft van de bestuursleden aftreedt en er nieuwe worden gekozen. (21) Deze verkiezingen grijpen plaats gedurende de maand januari of op de eerste vergadering van het jaar. De uittredende leden zijn herverkiesbaar en worden zelfs van rechtswege aan herverkiezing onderworpen ; wanneer er geen nieuwe kandidaten opduiken dan zijn de uittredende leden van ambtswege herverkozen.
(20) Een voor bet noordergewest en een voor bet zuidergewest. (21) De uittredende leden worden telkens opnieuw gekozen. Vemieuwing gebeurt practisch alleen door natuurlijke afvloeing. Het is steeds _dezelfde groep die aan de macbt blijft.
146
De kandidaturen worden minstens 14 dagen voor de vergadering ingediend bij de voorzitter en worden kenbaar gemaakt aan de beroepscentrales en de gewestelijke vakverbonden. De verkiezingen zijn gebeim. Wanneer een bestuurslid overlijdt of zijn ambt neerlegt vooraleer bet voltooid is, dan zal degene die in zijn plaats wordt verkozen dat mandaat beei:ndigen. Dat orgaan vergadert normaal2 maal per maand en telkens als dat no dig is.
2. Bevoegdheid.
De algemene bevoegdbeid van bet bestuur bestaat erin bet A.C.V. te leiden en te besturen rekening boudend met de beslissingen van de congres en de raad. Dat is natuurlijk een zeer vage bepaling, maar tocb kunnen we een aantal principes uit de statuten afleiden. In principe kan bet bestuur geen beslissingen nemen die bet A.C. V. binden, wat afgeleid kan worden uit art. 26 van de statuten dat stelt : «In dringende gevallen en in geval van beirkracbt kan bet bestuur beslissingen nemen die bet A. C. V. verbinden». De vraag rijst natuurlijk wanneer zulke omstandigbeden zicb voordoen en wie dat bepaalt of ze al dan niet aanwezig zijn? Kan men uit art. 26 afleiden dat bet bestuur belemaal geen beslissingen kan nemen die dringend zijn bebalve in die 2 uitzonderingen (dringende gevallen, beirkracbt) ? De gewicbtige beslissingen moeten volgens art. 20 getroffen worden door de raad, maar wat dan met de minder gewicbtige beslissingen ? Wie treft deze ? Beboort dat dan tot bet dagelijks bestuur ? Een antwoordt op die vragen wordt door de statuten of bet buisboudelijk reglement niet gegeven. In de praktijk krijgen we ecbter wei een antwoord op die vragen. Het is bet bestuur dat de beslissingen treft, ongeacbt of ze dringend zijn en of er beikracbt is. De klemtoon ligt duidelijk op bet bestuur dat bet toporgaan vormt van bet A.C.V. Slecbts in uitzonderlijke gevallen wordt de raad betrokken bij de besluitvormiilg. Beroep tegen een beslissing van bet bestuur is mogelijk wanneer die beslissing een of meer beroepscentrales treft, bebalve als bet bestuur bandelt in opdracht van de raad. Het beroep wordt bebandeld door de raad. Het bestuur bebeert tevens de centrale weerstandskas, wat een zeer belangrijk werkinstrument is bij de akties die gevoerd worden door het A.C.V. Daaruit worden de vergoedingen betaald in geval van staking of lock-out. Deze kas wordt beheerd door bet bestuur, terwijl de bijdragen en de vergoedingen evenals de voorwaarden waaronder men aanspraak kan maken op de vergoedingen, bepaald worden door de raad. Het bestuur speelt ecbter nog een andere belangrijke rol in deze centrale weerstandskas. Het kan immers weigeren een vergoeding bij staking uit te betalen zelfs als er een gunstig ad vies is van de beroepscentrale, in wier scboot de staking plaats grijpt.
147
Aan het prerogatiefvan de staking kan zij niet tomen, maar in feite kan zij een staking breken door te weigeren de vergoeding te betalen (22). Tegen deze beslissing is wei beroep mogelijk bij de raad. Het bestuur stelt ook de wedde vast van het personeel van het A.C.V. en dit in hoogste instantie. D. Dagelijks bestuur.
Over dat orgaan zou men zeer kort kunnen zijn, slechts een artikel van de statuten wordt eraan besteed. Het is samengesteld uit de voorzitter, de algemene secretaris en een aantal personen die daarin opgenomen zijn door een beslissing van de raad of het bestuur. Daartoe behoort eveneens de «geestelijke leidsman». In 1977 bestond het dagelijks bestuur uit de voorzitter, de secretaris-generaal en 3 nationale secretarissen ; daarenboven maakten de nationale secretaris voor de openbare diensten en 2 nationale propagandisten als waarnemer deel uit van het bestuur en het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur is belast met de algemene Ieiding van het A.C.V., waarbij het de beslissingen van de raad en van het bestuur in acht moet nemen. Het dagelijks bestuur neemt gewoonlijk geen beslissingen. Het houdt zich bezig met de meer concrete werking en het bereidt alzo ook de vergaderingen voor van het bestuur. Natuurlijk kan het dagelijks bestuur de beslissingen van het bestuur, waarin het zetelt, bei'nvloeden. Vooral de financiele organisatie wordt toevertrouwd aan dat orgaan alhoewel het bestuur geraadpleegd moet worden bij belangrijke beslissingen. Het oefent niet aileen toezicht uit op de fmancies van de confederatie maar tevens op de administratie en financien van de organisaties aangesloten bij de confederatie. Hier vinden we dus duidelijk een element van centralisering. Op de boekhouding wordt tevens controle uitgeoefend door een commissie bestaande uit 3 leden, door loting aangeduid onder de raadsleden, zodat de onatbankelijkheid daarvan in twijfel kan worden getrokken. Deze hebben een mandaat van 3 jaren. Elk jaar treedt een lid af en wordt door de raad een nieuw lid gekozen. Deze commissie mag de boekhouding en de rekeningen nakijken wanneer zij dat no dig acht. Het A. C. V. moet wei 3 dagen vooraf gewaarschuwd worden, zodat heel die controle wei een twijfelachtige zaak is. Andere opdrachten worden niet vermeld, hierbij mag natuurlijk niet worden vergeten dat de opdracht Ieiding te geven aan het A.C.V. zeer omvattend kan zijn en zeer ruim kan worden gei'nterpreteerd. Zoals gezegd zetelen in dat dagelijks bestuur onder andere de voorzitter en de algemene secretaris. De voorzitter wordt door de raad verkozen en dit voor een onbepaalde termijn. Bij hem rust de Ieiding van het A.C. V. Hij is daartoe verantwoording verschuldigd aan de raad en aan het bestuur. Daarnaast (22) Volgens bet A.C.V. is dit nog niet gebeurd.
148
heeft men nog de algemene secretaris (door wie verkozen ?) die de voorzitter bijstaat in de uitoefening van zijn taak en hem tevens vervangt in geval van afwezigheid. De rol van de geestelijke leidsman is uiterst beperkt. Hij heeft niet de bevoegdheid om tussen te komen in bet positieve formele beleid. Hij mag terzake geen adviezen geven. Dat wat de organisatie van bet A.C.V. betreft. In bet volgende punt gaan we nader in op de taak van de confederatie. 2. Taak van bet A.C.V. Wanneer men de taken bekijkt die toevertrouwd zijn aan de beroepscentrales, de gewestelijke interprofessionele vakverbonden en de confederatie zelf, dan merkt men een tamelijk duidelijke taakverdeling op. Deze 3 elementen van de christelijke vakbeweging staan relatief onafhankelijk tegenover elkaar met uitzondering van de gewestelijke vakverbonden. De taken die toevertrouwd worden aan de beroepscentrales en aan de gewestelijke vakverbonden hebben we reeds vroeger aangehaald. Maar ook de confederatie zelf heeft een belangrijke taak te vervullen. In art. 2 van de statuten vinden we een principeverklaring waarin de doelstellingen van bet A.C.V. worden uiteengezet: «Het A.C.V. heeft voornamelijk tot doel :a) de krachten der christelijke vakbeweging nauwer samen te trekken ten einde het bedrijfsleven en de gemeenschap volgens de christelijke doelstellingen te ordenen ; b) de Ieiding van de christelijke vakorganisatie in Belgie waar te nemen en haar eenheid in werking en richting in stand te houden ; c) de christelijke vakverenigingen behulpzaam zijn bij hun uitbreiding en ontwikkeling ; daartoe zal bet A.C. V. de aangesloten vakbonden steunen in hun bedrijfspolitiek en ze bijstaan voor bet oprichten van nieuwe afdelingen. » Dat zijn doelstellingen die natuurlijk vaag zijn en waarmee men aile kanten op kan. Om dat doel te bereiken zijn er uiteraard een aantal middelen noodzakelijk ; een aantal mogelijke middelen worden vermeld in art. 4 waarbij vooral opvalt dat er centralisatie en controle wordt nagestreefd betreffende de algemene Ieiding, administratie en financien. Dat punt is ook verder uitgewerkt in de statuten en bet huishoudelijk reglement : de raad bepaalt de bijdragen. De beroepscentrales en de gewestelijke vakverbonden moeten een ontwerpbegroting opstellen volgens een model bepaald door bet bestuur en dat doorsturen aan bet A. C. V.. Het A. C. V. verstrekt toelagen aan de gewestelijke vakverbonden en kan deze als tuchtmaatregel inhouden indien bet gewestelijk verbond zich niet houdt aan de statuten en reglementen ofals zij de richtlijnen verstrekt door het A.C.V. niet volgt. In bet A. C. V. zit dus wei duidelijk een sterke centraliseringsgedachte, vooral ten opzichte van de gewestelijke vakverbonden. Niet zozeer tegenover de beroepscentrales. De confederatie zorgt vooral voor de coordinatie inzake de werking van de verschillende diensten die aangeboden worden door de beroepscentrales en de gewestelijke vakverbonden. De belangrijkste van deze diensten zijn de propagandadienst, de studiedienst en de rechtsdienst. 149
De confederatie zelf sluit ook de nationale collectieve arbeidsovereenkomsten af voor alle werknemers en voert natuurlijk de onderhandelingen die daartoe moeten leiden met de regering en de andere sociale partners (23). In haar schoot werden ook een aantal commissies en werkgroepen opgericht waarbij vooral de commissie voor vrouwen, jeugd en migrerende arbeiders wei vermeldenswaardig zijn. Last but not least vertegenwoordigt het A.C.V. haar werknemers in een aantal belangrijke organen die door de openbare machten werden ingericht. De belangrijkste daarvan zijn : Nationaal comite voor economische expansie (N.C.E.E.), de Nationale Arbeidsraad (N.A.R.), de centrale raad voor het bedrijfsleven (C.R.B.). Ook zetelt zij in de beheerscomites van de organen van sociale zekerheid, de prijzen- en indexcommissie enz ... De taken die de confederatie op zich neemt zijn belangrijk en het belang daarvan mag niet onderschat worden, maar toch zien we dat de spil van de vakbeweging uiteindelijk de beroepscentrale is. De beroepscentrale neemt de belangrijkste opdrachten op zich wat betreft de syndicate acties en de behartiging van de belangen van de werknemer. Daar worden de C.A.O.'s in de paritaire comites afgesloten. Daar wordt onderhandeld over loons- en arbeidsvoorwaarden, natuurlijk binnen het kader van eventuele nationale interprofessionele akkoorden. A.C. V. en internationaal syndicalisme.
Het A. C. V. is aangesloten bij het Wereldverbond van de Arbeid (W. V .A.) (W. C. L.), dat alhoewel het de laatste jaren een eerder linkse koers is gaan varen, christelijk gericht is. Het telt ongeveer 12 miljoen leden. Op regionaal vlak is het A.C.V. aangesloten bij het E.V.V. dat zowel sociaal democratische als christelijke en communistische organisaties omvat. Deze organisatie telt ongeveer 40 miljoen leden. B. DE CONFEDERATIE VAN HET A.B.V.V.
1. Inleiding.
Het A.B.V.V. is naast het A.C.V. en het A.C.L.V.B. een der grootste 3 vakbonden van ons land. Het is een organisatie die ongeveer 1 miljoen leden telt en die in feite een zeer grote macht vertegenwoordigt. Onze bedoeling is nu de structuur van een dergelijke organisatie eens nader te bekijken. Het valt ons onmiddellijk op dat de confederatie eigenlijk bestaat uit 2 grote onderdelen : nl. de centrales en de interprofessionele gewestelijke (23) Het is het bestuur dat deze zeer belangrijke opdracht op zich neemt.
150
afdelingen. Iedereen die aansluit bij het A.B. V. V. is tegelijkertijd lid van een gewestelijke afdeling van een centrale en van een interprofessionele plaatselijke afdeling. De centrales en de interprofessionele afdelingen hebben ieder hun eigen statuten net als de confederatie van het A.B.V.V .. De statuten komen in grote mate met elkaar overeen. Maar naargelang van de centrale of afdeling komen er toch verschillen voor. Hier zullen de statuten van de confederatie zelfbehandeld worden. Elders worden de structuur van de centrales en de interprofessionele afdelingen belicht. De statuten zijn deze van 1959 zoals gewijzigd door verschillende congressen tot en met het buitengewoon congres van 27 mei 1978.
2. De structuur van bet A.B.V.V. We Iaten ons vanaf nu vooralleiden door de volgende vragen : Is de vakbond wei zo democratisch als hij beweert te zijn ? Welk orgaan heeft de macht ? Kunnen de afdelingen de besluitvorming op nationaal vlak belnvloeden ? De organ en van het AB VV zijn : Het nationaal congres. Het nationaal Komitee. Het nationaal bureau. Het secretariaat.
I. Het Congres. a) Bevoegdheid Het congres is het orgaan dat het nationaal secretariaat, het nationaal bureau en de controlecommissie van het A.B. V. V. benoemt. Het congres benoemt dus de bestuursorganen van de confederatie en een controleorgaan. Bovendien moet het congres de verslagen van het secretariaat en het nationaal bureau goedkeuren. Verder zorgt het congres voor de afhandeling van de dagorde, onderzoek van voorstellen tot wijziging van de statuten. Het onderzoekt eveneens het verhaal door de centrales ingesteld betreffende aansluiting of uittreding. De minimum-bijdrage wordt ook vastgesteld en verdeeld door het congres. b) Samenstelling en stemming De leden van het nationaal bureau zetelen met raadgevende stem. Verder zijn er afgevaardigden van de centrales op basis van 1 afgevaardigde per schijf en breuk van 2000 leden. De centrales duiden ook afgevaardigden aan met raadgevende stem. Hun aantal wordt door het bureau vastgesteld. Het aantal afgevaardigden van de gewestelijke afdelingen is gelijk aan de
151
helft van het aantal afgevaardigden waarop de centrales recht hebben. Het bureau verdeelt de mandaten tussen de gewestelijke afdelingen van het A.B.V.V. Het aantal leden van centrales en gewestelijke afdelingen wordt vastgesteld op basis van de bijdragen die betaald zijn op het einde van het -voorlaatste kwartaal dat voorafgaat aan het kwartaal waarin het congres wordt gehouden. De stemmingen in het congres hebben plaats bij handopsteken. Voor personenkwesties is de stemming geheim. De stemming kan ook gebeuren bij naamafroeping na het volgen van een bepaalde procedure. Telkens als bij een hoofdelijke stemming blijkt dat 2 groepen tegenover elkaar staan, moet er naar een vergelijk worden gestreefd. In concreto is dit zo wanneer er een breuk is tussen de stemming van de centrales en van de gewestelijke afdelingen of wanneer de stemming de Waalse en de Vlaamse afgevaardigden verdeelt. Er dient naar een vergelijk te worden gestreefd wanneer uit de stemmingen over een belangrijke kwestie blijkt dat een 2/3 meerderheid niet voorhanden is. Zo dit quorum niet wordt bereikt, moet de beslissing om geldig te zijn, 50 % van de stemmen behalen die uitgebracht worden : 1. door de franstalige gewestelijke afdelingen 2. door de nederlandstalige gewestelijke afdelingen 3. door de centrales. Bij hun stemmingen moeten de centrales en de gewestelijke afdelingen de in hun organisatie uitgedrukte stemmen voor, tegen, alsmede de onthoudingen vertolken. De meest gerede partij maakt, op initiatief van een centrale of een gewestelijke afdeling, bij het congres de vraag aanhangig of het noodzakelijk is een vergelijk te zoeken. Het nationaal congres vergadert om de 3 jaar. Het wordt samengeroepen door het bureau. Het bureau nodigt tevens de betrokken organisaties uit om hun voorstellen tot inschrijving op de agenda aan het secretariaat van het A.B. V. V. te richten (minstens 4 maanden voor het congres). Deze voorstellen _moeten met een memorie van toelichting minstens 3 maanden op voorhand in het bezit zijn van het secretariaat. Het secretariaat maakt een verslag dat minstens 1 maand voor de datum van het congres gestuurd wordt naar de centrales en de gewestelijke afdelingen. Ten einde de punten vermeld op de dagorde van het nationaal congres te onderzoeken moeten de aangesloten centrales hun bevoegde instanties samenroepen voor elk congres van het A.B.V.V. De gewestelijke afdelingen van het A.B.V.V. moeten een congres houden voor dit van de confederatie. lndien de omstandigheden het vereisen, kunnen er bovendien buitengewone congressen worden gehouden, waarbij bet bureau de samenstelling en de dagorde bepaalt zonder dat de modaliteiten die voorzien zijn voor de gewone congressen moeten worden gevolgd. 152
c) Conclusie. De taak van het congres dat volgens de statuten het opperste gezagsorgaan is, is in feite niet zo omvangrijk en belangrijk. In de praktijk vindt in eeri c9ngres een officiele stellingname plaats over zeer algemene vakbondsprincipes. De centrales die 2/3 van de stemmen hebben moeten ingevolge de nieuwe regeling 3 betreffende de regionalisering en over het streven naar een vergelijk bij hoofdelijke stemming meer rekening houden met de gewestelijke interprofessionele afdelingen. Bovendien moet er rekening worden gehouden met een evenwicht in de stemming tussen Waalse en Vlaamse afgevaardigden. Maar dit geldt enkel wanneer besloten werd tot een hoofdelijke stemming waarvoor een speciaal verzoek noodzakelijk is.
II. Het nationaal Komitee. a) Bevoegdheid Het N ationaal Komi tee is vooreerst be last met het afbakenen van de syndicale grenzen. Het is eveneens bevoegd iedere zaak die· de ganse vakbeweging aanbelangt te onderzoeken. Hier kan zeker aan interpretatie worden gedaan. Wat betreft de vragen tot aansluiting bij het A.B.V.V. evenals de door het Bureau geformuleerde voorstellen tot uitsluiting, is het ook het Nationaal Komitee dat hiermee belast is. b) Samenstelling en stemming. Het N ationaal Komi tee bestaat uit : - de leden van het Nationaal Bureau van het ABVV (elk jaar duidt het Bureau in zijn schoot een voorzitter en een ondervoorzitter aan van het Nationaal Komitee). - De afgevaardigden van de centrales. De centrales krijgen 1 vertegenwoordiger per schijf en breuk van 10 000 leden. Telt een centrale minder dan 10 000 leden dan heeft ze niettemin recht op 1 afgevaardigde. - De afgevaardigden van de gewestelijke afdelingen. De gewestelijke afdelingen krijgen 1 afgevaardigde per schijf en breuk van 20 000 leden. Telt een gewestelijke afdeling minder dan 20 000 leden dan heeft ze niettemin recht op 1 afgevaardigde. De leden van het Nationaal Komitee worden aangeduid voor een termijn die verloopt tussen 2 statutaire Congressen. De aangesloten centrales en de gewestelijke afdelingen van het A.B.V.V. maken binnen de maand, volgend op het Statutair Congres aan het Secretariaat van het A.B. V. V. de lijst over met hun effectieve vertegenwoordigers en hun plaatsvervangers. Elke wijziging aan deze lijst moet schriftelijk aan het secretariaat van het A.B.V.V. betekend worden. De vertegenwoordiger die in het tijdsverloop van 1 jaar zonder gegronde reden meer dan 2 vergaderingen niet bijwoont verliest de hoedanigheid 153
van lid van bet Nationaal Komitee. De organisatie die hem heeft aangeduid zal verzocht worden in zijn vervanging te voorzien. Het nationaal Komitee vergadert wanneer bet bureau van bet A.B.V.V. dit beslist en minstens 4 maal per jaar. De voorzitter, aangeduid door bet bureau, zit bet congres voor en is na afloop niet herkiesbaar. De stemming heeft plaats bij handopsteken of bij naamafroeping. Telkens als bij een hoofdelijke stemming blijkt dat 2 groepen tegenover elkaar staan wordt dezelfde procedure toegepast als bij bet congres. c) Conclusie. Wat betekent eigenlijk : iedere zaak die de ganse vakbeweging aanbelangt onderzoeken ? Om dit te bepalen gebruiken we bet activiteitsverslag van bet A.B.V.V .. Vooreerst dient opgemerkt dat bet bureau beslist wanneer bet Nationaal Komitee wordt samengeroepen en dat bet bureau bovendien de voorzitter en ondervoorzitter van bet nationaal Komitee benoemt uit zijn midden. Een goede samenwerking bureau-nationaal Komitee pleit voor een democratische besluitvorming. Wanneer bet bureau daarentegen belangrijke beslissingen neemt los van bet nationaal Komitee eigent bet zich een machtspositie toe. Het activiteitenverslag leert ons dat bet nationaal Komitee zich o.a. bezighield met de regionalisering, de indexering, de tewerkstelling. Dat het zijn houding bepaalt t.o. v. regeringsbeslissingen en standpunten. Af en toe geeft het nationaal Komi tee aan het bureau concrete opdrachten zoals o.a. op 7 september 1976 :bet inrichten van een nationale en interprofessionele actie, en bet uitvoeren van bet plan voor deze actie .... Het nationaal Komitee formuleert dus bepaalde vakbondeisen en zal in bepaalde gevallen concrete plannen uitwerken die bet bureau moet uitvoeren.
III Het nationaal bureau. J
a) Bevoegdheid Een eerste bevoegdheid bestaat in de algemene Ieiding van bet A.B.V.V .. Het nationaal bureau voert bovendien de beslissingen uit van bet congres en het nationaal Komitee. Het bureau ziet toe op de toepassing van de statu ten. Het bureau maakt de barema's van de bezoldigingen open bet statuut van het personeel van bet A.B. V. V. De aangesloten organisaties zijn gehouden de bezoldigingsbarema's en het statuut van bet personeel aan die van het A.B.V.V. aan te passen. Het bureau bereidt de dagorde voor en belegt de zittingen van bet congres en bet nationaal Komitee. In aile dringende gevallen die door de statuten niet voorzien zijn, kan het Bureau op eigen initiatiefhandelen, mits zijn actie te schikken naar de geest van de statuten en naar de beslissingen van bet congres. ·Dit geschiedt zonder voorbehoud van bekrachtiging door bet nationaal Komitee, binnen de 154
maand. Het bureau vergadert zo dikwijls als de omstandigheden het vereisen. b. Samenstelling en stemming. Het nationaal bureau houdt zich be zig met het bestuur van het A.B. V. V .. Het voorzitterschap wordt waargenomen door 1 van de leden door hen aangeduid. Het nationaal bureau is paritair samengesteld. Het bestaat uit : 18 vertegenwoordigers van de centrales en 9 vertegenwoordigers van de gewestelijke afdelingen in de volgende verhoudingen : 4 voor het Vlaamse gewest, 4 voor het Waalse gewest, 1 voor het Brusselse gewest. De verkiezing gebeurt bij geheime stemming door de afgevaardigden op het congres. De secretarissen worden door het congres gekozen. Bovendien kan het bureau op zijn zittingen vertegenwoordigers uitnodigen van de aangesloten organisaties die bij een of meer punten van zijn agenda belang hebben. Om de pariteit te waarborgen wordt dit aantal aangevuld met leden die door het nationaal Komitee aangewezen worden. De leden van het bureau worden verkozen voor een termijn die verloopt tussen 2 statutaire congressen. Zij die de Vlaamse gewestelijke afdelingen vertegenwoordigen moeten voor hun verkiezing het peterschap (= hetja-woord) van de meerderheid van de Vlaamse gewestelijke afdelingen bekomen. Zij die de Waalse gewestelijke afdelingen vertegenwoordigen moeten het peterschap bekomen van de meerderheid van de Waalse gewestelijke afdelingen. Het bureaulid dat de gewestelijke afdelingen Brussel-HalleVilvoorde vertegenwoordigt tenslotte moet het peterschap bekomen hebben voor deze intergewestelijke. c. Conclusie. Het bureau is dus het orgaan dat de beslissingen neemt en dat zelfs oordeelt in gevallen die niet voorzien zijn in de statuten (mits bekrachtiging). IIi het kader van de regionalisering moe ten de afgevaardigden het peterschap hebben verkregen van de meerderheid van hun respectieve gewesten. De benoeming van de leden van het bureau geldt voor een periode tussen 2 congressen. Maar het grootste aantalleden wordt steeds herkozen. De benoeming gebeurt bovendien door het congres, een orgaan waarin het bureau met raadgevende stem aanwezig is. Het gaat hier m.a.w. dus om een «Vast» lichaam met een vrij grote bevoegdheid. Regelmatig delegeert het nationaal Komi tee nog opdrachten aan het bureau. IV Het Secretariaat.
a. Bevoegdheid. Het bureau verdeelt onder de secretarissen de taken die aan hun college zijn opgelegd. 155
Het nationaal Komitee duidt binnen het secretariaat een secretaris-generaal aan belast met de Ieiding van het secretariaat, alsmede een adjunctsecretaris-generaal, die tot de andere taalrol behoort.
b. Samenstelling. Het voorzitterschap wordt waargenomen door de secretaris-generaal of de adjunct -secretaris-generaal. Het beheer van het A.B.V.V. wordt verzekerd door een college van bestendige secretarissen. Zij worden bij geheime stemming benoemd door het nationaal congres, dat ook hun aantal vastlegt. . De Vlaamse en de Waalse intergewestelijke secretarissen maken deel uit van het nationaal sekretariaat. Op die wijze wordt hun verkiezing door het intergewestelijk congres geratificeerd door het nationaal congres. Deverantwoordelijke van de Brusselse intergewestelijke woont de bijeenkomsten van het nationaal sekretariaat bij met de titel van adjunct-nationaal secretaris. De kandidaten moeten het peterschap hebben bekomen van hun respectievelijke gewesten. De secretarissen worden benoemd voor een termijn die verloopt tussen 2 statutaire congressen. c. Conclusie. Het secretariaat werkt in samenwerking met het bureau. De secretarissen worden meestal herverkozen.
3. ALGEMEENHEDEN.
a. De bijdragen. De vakverenigingen aangesloten bij het A.B. V. V. zijn ertoe gehouden om van hun aangesloten leden een bijdrage te vragen waarvan het minimumbedrag wordt vastgesteld door het congres. · Het congres stelt het aandeel van het A.B.V.V. in deze bijdrage vast om het toe te Iaten zijn nationale en regionale diensten te verwezenlijken. b. Solidariteit en financiele hulp ingeval van strijd. Bij een belangrijk conflict nopens een vakbondsprincipe of een eis van algemene aard kan het nationaal Komitee beslissen dat het A.B.V.V. de actie van de centrales zal steunen. Dit zal slechts gebeuren wanneer de centrale de goedkeuring heeft bekomen van 2/3 der leden, wanneer hij de bijdragen heeft betaald, en zich ertoe verbindt om de beslissingen van het nationaal Komitee te eerbiedigen. Het nationaal Komitee kan dan aan aile aangesloten leden van het A.B. V. V. een speciale bijdrage opleggen en zo op de geldelijke solidariteit beroep doen. 156
Het nationaal Komi tee kan ook de uitbreiding van de beweging opleggen aan sommige vakverenigingen. De vakverenigingen die door bet mitionaal Komitee in het conflict betrokken werden verbinden zich ertoe om bet gezag van bet bureau te eerbiedigen inzake de Ieiding van bet conflict en de vormen van steunverlening die bet voorstelt. Het nationaal Komi tee of bet bureau beslist souverein over bet al dan niet voortzetten, uitbreiden of stopzetten van de ondernomen strijd. Het nationaal Komitee bepaalt in overeenstemming met de meest rechtstreeks in bet conflict betrokken vakvereniging, de voorwaarden tot werkhervatting. Het kan eveneens gedeeltelijke of algemene staking afkondigen, wanneer een eis bet geheel der arbeiders van bet land aanbelangt, wanneer bet bestaan der vakverenigingen in gevaar wordt gebracht of wanneer de vrijheid en de democratische instellingen van bet land worden bedreigd. Deze hele regeling is voor bet grootste deel in de praktijk nooit toegepast. De centrales hebben een eigen weerstandkas en beslissen autonoom over staking. Soms wordt er wel door de centrales zelf opgeroepen tot solidari' teit. c. Beheer der gelden Het bureau beheert de fondsen van bet A.B.V.V .. d. Commissie van toezicht. De commissie bestaat uit 4leden, benoemd door het congres. Daarv~n zijn er drie herverkiesbaar na hun dienstperiode. Een uittredend lid kan niet onmiddellijk vervangen worden door een lid voorgesteld door dezelfde centrale of gewestelijke afdeling. De commissie controleert minstens alle drie maanden de boeken en de rekeningen van bet A.B.V.V. Over de werking en de efficientie ervan stellen zich heel wat vragen. Feit is dat geen der leden op de hoogte is van de financiele toestand inzake de weerstandkas noch van de financiele toestand daarbuiten. Het laatste is aanvechtbaar. e. Toezichters. De penningmeester en de commissie van toezicht worden bijgestaan door toezichters benoemd door bet bureau. Deze controleren de goede gang van het beheer en van de financiele verrichtingen der centrales, gewestelijke afdelingen, plaatselijke afdelingen .... alsmede bet beheer der kassen en fondsen opgericht in de schoot van bet A.B.V.V. Het bureau controleert dus ook de financies van de afdelingen.
f Wijziging der statuten. Hiertoe wordt door bet congres beslist. 2/3 van de afgevaardigden moeten aanwezig zijn en minstens 2/3 moeten de wijziging goedkeuren. 157
4. TAAK VAN HET A.B.V.V .. Tussen de centrales, de gewestelijke afdelingen en de confederatie bestaat er een duidelijke taakverdeling. De taak van de confederatie vinden we in de principeverklaring opgenomen in de statuten van bet A.B. V. V .. Het doel is een maatscbappij zonder klassen ter verwezenlijken en de verdwijning van bet salariaat tot stand te brengen en dit door de creatie van een totaal nieuwe maatscbappij waarin de arbeider gewaardeerd wordt voor zijn arbeid. Het A.B.V.V. wil dit doel bereiken door beroep te doen op de aktie van aile loon- en weddetrekkenden in bet bijzonder en van de gebele bevolking in bet algemeen in een geest van totale onathankelijkbeid t.o. v. de politieke partijen. Ze zal wei de medewerking van een of meer partijen aanvaarden zonder t.o.v. deze partijen enige verplicbting aan te gaan. Om deze doelstellingen te verwezenlijken gebruikt men de volgende middelen: - de confederatie stelt de minimumbijdragen vast, zorgt voor de administratie en ordent propaganda en aanwervingsactie van de vakverenigingen. Ze stelt bovendien de algemene ricbtlijnen en de orientering vast van de vakbeweging in Belgie. Ze zorgt voor een vertegenwoordiging van de vakbeweging in allerlei organen die de algemene be Iangen van de arbeiders bebandelen. Ze lost bovendien gescbillen op die tussen aangesloten vakverenigingen zouden kunnen oprijzen. Ze zal de deelneming van de arbeiders aan de organisatie van bet bedrijfsleven verzekeren. Ten'slotte zal de confederatie ook op internationaal vlak samenwerken met organismen waarvan de doelstellingen overeenstemmen met die van bet A.B.V.V. Het A.B.V.V. ricbt bovendien op: - een 'Vlaamse intergewestelijke' die de Vlaamse gewestelijke afdelingen verenigt. - een 'interregionale Wallonne' die de Waalse gewestelijke afdelingen verenigt. - de 'intergewestelijke Brussel'. De organen van die intergewestelijken zijn ; - Het intergewestelijk congres. - Het intergewestelijk komitee. - Het intergewestelijk bureau. - Het intergewestelijk secretariaat. Die organen zijn (met uitzonderingen van bet intergewestelijk secretariaat) voor de belft samengesteld door de centrales en voor de andere belft door de gewestelijke afdelingen. Deze regeling is nocbtans niet strikt van toepassing voor Brussel. Voor de vertegenwoordiging op bet intergewestelijk congres wordt verder rekening gebouden met de regels betreffende bet nationaal Congres (cfr. supra). Voor de intergewestelijke Brussel wordt evenwel rekening ge158
houden met de beschikkingen van toepassing voor de gewestelijke afdelingen. Voor de vertegenwoordiging in het intergewestelijk Komitee wontt rekening gehouden met de beschikkingen betreffende het nationaal Komitee (cfr. supra). Het aantal van 20 000 wordt echter vervangen door 10 000. Voor de intergewestelijke Brussel wordt evenwel rekening gehouden met de beschikkingen van toepassing voor de gewestelijke afdelingen. De leden van het bureau van de intergewestelijke worden bij geheime stemming verkozen door het intergewestelijke congres. Het aantal is minstens 16 en maximum 28. De intergewestelijke secretaris wordt bij geheime stemming verkozen door het intergewestelijke congres. De opdrachten van de intergewestelijken zijn deze, toegewezen aan de politieke machten van de gewesten : d.w.z. het bestuderen en omschrijven van de economische behoeften van hun regio, het opstellen van programma's van economisch beleid en het ijveren voor de verwezelijking van hun programma's. De financiering van de intergewestelijke gebeurt door de confederatie op basis van een begroting die door de intergewestelijke organisaties wordt opgemaakt. 5. BESLUIT. De opdracht van de confederatie is zeer ruim. De middelen om de doeleinden te realiseren zijn talrijk. Belangrijke materies zoals administratie, algemeen beleid, vertegenwoordiging en financies worden dus sterk gecentraliseerd. De taak van de confederatie is zeer belangrijk en ze zal wellicht in de toekomst nog aan belang winnen.
C. Het A.C.L.V.B. 1. Algemeen.
Het A.C.L.V.B. wijkt wathaar structuurmodel betreft afvan de 2 andere, grotere vakorganisaties omdat het principe van de dubbele pijler hier niet bestaat. Er zijn geen beroepscentrales maar enkel een nationale interprofessionele centrale met plaatselijke afdelingen. Het A.C.L.V.B. verantwoordt dat door te stellen dat deze organisatiestructuur de enige efficiente is om de belangen van haar leden te behartigen, vooral omdat zij het kleine broertje is dat toch vertegenwoordigd wordt in een aantal bedrijfstakken. Wel zijn er een aantal elementen in de structuur die we ook terugvinden bij de andere confederaties : ik denk hier vooral aan de sterke centralisatie, de elitevorming en het feit dat vooral de toporganen vele bevoegdheden hebben. De leiders worden niet verkozen door de basis, maar door de 159
toporganen zelf. De statuten van het A.C.L. V.B. zijn zeer uitgebreid. Bij een eerste lezing is het eenjungle waar men zijn weg in moet hakken. Er is een babylonische spraakverwarring en ook aan de schikking kan heel wat verbeterd worden. De leesbaarheid van zulk belangrijk document vormt voor mij trouwens een belangrijk element van democratisering. Er is dus nog werk voor juristen in de vakorganisatie. De structuren van het A.C.L.V.B. worden geregeld in de statuten, goedgekeurd op een buitengewone algemene vergadering van 29 juni 1968. Volgens onze informatie zijn daaraan geen wijzigingen meer gebracht.
2. De Structuur. A. Congres, Algemene vergadering. I. Samenstelling en werking. Ook bij het A.C.L. V.B. treft men een congres aan, maar daamaast heeft men nog een algemene vergadering. Ret verschil tussen beide organen ligt in de bevoegdheden die zij hebben. Rierop komen we verder terug. Ret besturend comite trommelt het gewone congres en de algemene vergadering op ; een buitengewoon congres en algemene vergadering kan op initiatief van ofwel het hoofdbestuur ofwel het besturend comite (bij hoogdringendheid) worden bijeengeroepen. Dat kan echter ook op vraag van 1/3 van de afdelingen en dan is het, het dagelijks bestuur dat het congres of de algemene vergadering in buitengewone zitting bijeenroept. Niet iedereen echter wordt toegelaten tot dat congres of vergadering. Samen met het bureel (waarover later) zijn het de afgevaardigden van de afdelingen die het congres en de algemene vergadering vormen. De afdelingen hebben een aantal vertegenwoordigers al naargelang van het aantal leden dat zij hebben : afdelingen met 100 tot 250 leden 1 afgevaardigde afdelingen met 250 tot 500 leden 2 afgevaardigden afdelingen met 500 tot 750 leden 3 afgevaardigden afdelingen met 750 tot 1000 leden 4 afgevaardigden afdelingen met 1000 tot 1250 leden 5 afgevaardigden. Per 250 leden of deel daarvan krijgen zij een afgevaardigde bij. Er zijn wel een aantal voorwaarden waaraan men moet voldoen om als afgevaardigde te kunnen optreden :men moet belg zijn, 21jaar oud, 2jaar aangesloten bij het A. C. L. V. B. en in regel zijn met de bijdragen. Ret gevolg daarvan is dat er geenjonge werknemers zijn bij de afgevaardigden en dat is spijtig omdat zij toch een belangrijk deel van de werknemers vormen. De dagorde wordt 2 maanden voor de vergadering medegedeeld aan de afdelingen, zodat de afdelingen kunnen vragen bepaalde punten op te nemen in de agenda. Ret besturend comite oordeelt echter souverein over de ontvankelijkheid van die punten.
160
Iedere afdeling heeft recht op evenveel stemmen als zij over afgevaardigden kunnen beoschikken. De stemming gebeurt bij volstrekte meerderheid. Indien er na 2 stemronden geen volstrekte meerderbeid is dan volstaat de gewone meerderbeid. In geval van staking van stemmen beeft de voorzitter, die het congres en de algemene vergadering voorzit een beslissende stem.
0
2. Bevoegdheid. De samenstelling en werking van het congres en de algemene vergadering zijn identiek. Het enige verscbil tussen beide organisaties ligt in de bevoegdbeden die zij hebben. Het congres beeft tot opdracbt bet sociaal economiscb programma van bet A.C.L.V.B. uit te werken, te berzien en aan te vullen. De taak van de algemene vergadering ligt meer op het plan van de effectieve werking van de organisatie ; zij bespreekt en keurt de financiele verslagen goed, benoemt de leden van het hoofdbestuur en de nation ale voorzitter. De beslissing om over te gaan tot ontbinding ligt eveneens in baar banden, alboewel de ontbinding niet gemakkelijk is. Want zolang er tenminste 3 afdelingen zich tegen verzetten is ontbinding onmogelijk. Tenslotte behoort de mogelijkbeid om de statuten te wijzigen eveneens tot baar macht. Ook bier moet geconcludeerd worden dat bet congres niet zo belangrijk is wat de bebartiging van de werknemersbelangen betreft. Dat zal nog meer blijken wanneer we de bevoegdbeden van de andere organen bekijken. De bevoegdbeden van de algemene vergadering liggen op een ander vlak, dat van bet meer practiscbe, wat dus wel tamelijk belangrijk is. De uiteindelijke beslissingsmacbt ligt ecbter bij de top.
B. Hoofdbestuur
I. Samenstelling en werking. Het boofdbestuur is samengesteld uit afgevaardigden van de afdelingen, door deze aangeduid en benoemd door de algemene vergadering. Een afdeling met meer dan 500 leden beeft recbt op 1 vertegeilwoordiger ; als de afdeling meer dan 2000 leden beeft dan kan ze 2 vertegenwoordigers afvaardigen. Afdelingen met minder dan 500 leden worden samengevoegd om aldus bet vereiste minimum aantalleden te bekomen. Om de 2 jaar is er een berziening van de toe te kennen zetels, bet mandaat van de afgevaardigden zelf loopt over de 4 jaar. Om tot afgevaardigde in het boofdbestuur te kunnen worden verkozen moet men voldoen aan de voorwaarden die tevens gelden voor de afgevaardigden op bet congres en de algemene vergadering. Daarnaast maakt ook bet bureel deel uit van bet f hoofdbestuur. Principieel vergadert men om de 3 maanden en telkens als dat nodig blijkt te zijn. Het is de nationale voorzitter die daarover beslist want bij roept dat orgaan bU elkaar. 0
161
De stemmingsprocedure is dezelfde als deze bij het congres en de algemene vergadering. 2. Bevoegdheid. De opdrachten die toevertrouwd worden aan dit orgaan zijn opgesomd in art.32. Dat orgaan duidt een aantalleden van andere organen aan zoals de provinciale afgevaardigden in het besturend comite, de secretarissen van het bureel en de ondervoorzitter van het A.C.L.V.B .. Dus ook hier weer een beperkt orgaan dat de leiders verkiest, het is niet de basis zelf die dat doet. Het hoofdbestuur moet er tevens zorg voor dragen dat de beslissingen van het congres worden uitgevoerd. Het bespreekt daarenboven de actuele sociaal-economische vraagstukken. Een belangrijker rollijkt mij voor haar weggelegd te zijn inzake het oplossen van geschillen. In geval van een geschil tussen afdelingen of groeperingen onderling is normaal het dagelijks bestuur bevoegd om dat op te lossen. Tegen de oplossing, naar voor gebracht door dat orgaan, staat beroep open bij het hoofdbestuur. Daartoe wordt in de schoot van het hoofdbestuur een scheidsrechtelijk college ingesteld bestaande uit de nationale voorzitter en 2 scheidsrechters aangeduid door het hoofdbestuur. Dat college doet dan definitief uitspraak over het geschil.
C. Besturend Komitee.
1. Samenstelling en werking. In dat orgaan verschijnt nogmaals het bureel als participant, naast de provinciale afgevaardigden die door het hoofdbestuur worden verkozen onder de eigen leden. Een democratische wijze van verkiezing kan men dat moeilijk noemen, de elitevorming wordt daardoor versterkt. Elke . provincie krijgt 1 vertegenwoordiger in dat lichaam. Het wordt bijeengeroepen door het dagelijks bestuur, telkens als dat no dig is, maar minstens 1 maal per maand. In geval van stemming geldt ook hier het principe van de volstrekte meerderheid. · 2. Bevoegdheid. De taken van het besturend Komitee zijn terug te vinden in art.37 van de statuten. Wat daarbij opvalt, is dat het besturend Komitee beslissingen treft in aile principekwesties die niet dringend van aard zijn en door de statuten niet zijn voorzien. Ook de geschillen die geen betrekking hebben op het dagelijks beheer en waarbij een principekwestie wordt opgeworpen, die verband houdtmetde structuur van hetA.C.L.V.B., vallen onder de uitsluitende bevoegdheid van dit orgaan dat daarover in laatste aanleg beslist. Afdelingen mogen wel hun standpunt kenbaar maken over die zaak en zij kunnen, eventueel, gehoord worden door het besturend Komitee. Maar er bestaat geen verplichting om een afdeling te horen ! Ook in verband met staking speelt het besturend Komi tee een belangrijke 162
rol. Immers bij een algemene staking in aile nijverheden of bij een algemene staking in bepaalde nijverheden en bij lock-out moet het besturend Komi tee haar zegen geven. Ret zal dan tevens een beslissing treffen over de aldan niet uitbetaling van vergoedingen. De leden hebben niets in de pap te brokken, dat wordt gewoon van bovenuit beslist. Ook het stelsel van de bijdragen wordt gereglementeerd en bepaald door dit lichaam. Zo ook de beslissingsmacht over collectieve aansluiting naast de mogelijkheid om personen en groeperingen uit het A.C.L.V.B. te sluiten. Die uitsluiting kan gebeuren in 4 gevallen : - inbreuk op de statuten - tegenwerking van bet algemeen belang (?)van het A.C.L.V.B. of een van haar afdelingen of groeperingen. - niet naleven van de besluiten van het A.C.L.V.B. - het stellen van daden die schade berokkenen. Tenslotte wordt het gewone congres en de algemene vergadering door bet besturend Komitee bijeengeroepen. Hoe boger men in de hierarchie van de organen klimt, hoe belangrijker de bevoegdheden worden die aan deze organen worden toevertrouwd. K wantitatief kleinere organen krijgen kwalitatief belangrijkere bevoegdheden. Dat zal des te meer blijken voor het dagelijks bestuur dat we nu dadelijk zullen gaan bekijken. D. Het dagelijks bestuur. I. Samenstelling en werking. Dat is een zeer beperkt orgaan bestaande uit 4 personen : de nationale voorzitter, de 2 nationale secretarissen en de administratieve directeur. Dat orgaan vergadert minstens eens per week en telkens als dat nodig is. 2. Bevoegdheid. Dit lichaam is bevoegd voor alles wat rechtstreeks of onrechtstreeks verband houdt met het dagelijks beheer. Wat wei belangrijker is, is het feit dat dit lichaam beslissingen mag treffen over alles wat niet uitdrukkelijk door de statu ten is voorbehouden aan de andere organen. Zij heeft dus een residuaire bevoegdheid en daar kan heel wat onder vallen. Dat maakt de macht van dat orgaan juist zo enorm groot. Dat zou tot gevolg hebben dat dit orgaan de nationale interprofessionele akkoorden mag afsluiten daar dit niet voorzien is door de statuten. Bij staking in een nijverheidsgroep of in een groep van bedrijven, of zelfs bij staking in een onderneming is het het dagelijks bestuur dat de staking moet goedkeuren en bepaalt in welke mate stakersvergoedingen worden uitbetaald.
E. Het bureel.
Meermaals reeds hebben wij het bureel vermeld. Ret zetelt zowel in het congres als in de algemene vergadering, het hoofdbestuur en het besturend 163
Komitee. Daarenboven vormen een aantal personen die in het bureel zetelen het dagelijks bestuur. Het bureel bestaat uit de nationale voorzitter, die aangeduid wordt door de algemene vergadering, de 3 ondervoorzitters, 2 nationale secretarissen, de administratieve directeur en 2 secretarissen van het bureel. Dat bureel is zo belangrijk doordat het in aile organen zetelt en daar natuurlijk haar invloed kan doen Iaten gelden en waarschijnlijk ook laat gelden.
1. De voorzitter Hij vervult een zeer belangrijke rol in het A.C.L.V.B. doordat hij de bevoegdheid heeft de verschiilende organen bijeen te roepen. Daarenboven geeft hij en hij aileen de juiste interpretatie aan de statuten, wat natuurlijk een zeer belangrijke bevoegdheid is en heel wat macht inhoudt. Denken we maar aan wat er gebeurt indien er interpretatieproblemen ontstaan over het begrip «dagelijks beheer». De voorzitter, die zelf deel uitmaakt van het dagelijks bestuur beslist wat daaronder moet verstaan worden zodat hij de mogelijkheid heeft om de bevoegdheid van het dagelijks bestuur uit te hreiden. Hij neemt ook de beslissingen, zonder mogelijkheid tot beroep, in de gevailen die niet voorzien zijn door de statuten en die dringend zijn. Hij kan de taken op zich nemen die toevertrouwd zijn aan de nationale secretarissen en de administratieve directeur wat betreft de Ieiding en organisatie van het A.C.L. V.B .. Hij cumuleertheel watopdrachten doordathijjuist zetelt in aile organen en dus deel heeft aan de bevoegdheden die aan deze organen zijn toevertrouwd. 2. De ondervoorzitters. Deze zijn niet zo belangrijk doordat hun taak er vooral in bestaat de voorzitter te vervangen in geval van afwezigheid of ziekte. De oudste treedt op als voorzitter ad interim bij overlijden van de voorzitter. Er zijn 3 ondervoorzitters die aangeduid worden door het hoofdbestuur en in de statuten heeft men duidelijk rekening gehouden met de communautaire problemen. Er is een ondervoorzitter voor het Vlaams landsgedeelte, een voor het Waalse landsgedeelte en een voor Brabant ; de laatste ondervoorzitter moet tweetalig zijn. 3. De nationale secretarissen. Zo zijn er twee en zij worden aangeduid door het besturend Komitee, er bestaat echter geen verplichting van pariteit. Zij spelen een belangrijke rol in bet A.C.L. V.B. doordat zij de beslissingen van de verschillende organen moeten uitvoeren. Samen met de voorzitter en de administratieve directeur hebben zij ook de Ieiding over de organisatie. 4. De administratieve directeur. Hij staat aan het hoofd van het person eel en waakt over de goede gang van 164
zaken ; ook hij voert de beslissingen uit van de andere organen en neemt deel aan de Ieiding van de organisatie. 5. Tenslotte zitten er in het bureel nog2 secretarissen, een voor Vlaanderen en een voor Wallonie. De bevoegdheid van deze leden is niet omschreven in de statuten. D. Tendenzen naar regionalisering. Ben van de opmerkelijke gevolgen van het Egmontpact is het feit dat het laatste unitaire bastion van ons politiek wereldje, de vakorganisatie, is gevallen. Beide grote vakorganisaties hebben zich voorbereid ofbereiden zich voor op de nakende staatshervorming, in die mate zelfs dat zij een voorsprong hebben gekregen op de politici. De regionalisering met 3 is voor hen een feit geworden. Waarom gewestvorming en geen federalisering? Hoe is men daartoe gekomen? Het A.B.V.V. is altijd al voorstander geweest van de toepassing van art.107 quater van de grondwet. Daarover bestond trouwens een akkoord met de B.S.P. (onafbankelijkheid van de vakorganisatie tegenover de politiek ?). Men is er zich bij de socialistische vakorganisaties wel van bewust dat rekening zal moeten gehouden worden met gewijzigde politieke omstandigheden. Bij het A.C.V. ligt het wel enigzins anders. De drang naar regionalisering bij het A.C.V. is niet nieuw, zoals sommige denken maar men heeft wel een afwachtende houding aangenomen tegenover deze ontwikkeling. Daar bestonden verschillende redenen voor zoals de complexiteit van het communautaire vraagsteuk, de vrees die men had voor de gevolgen inzake vakbondsorganisatie en er was vooral de zorg om zoveel mogelijk de eenheid binnen de vakbeweging te behouden. Toch heeft het A.C.V. ook vroeger standpunten ingenomen tegenover de aanpassing van haar structuren. Zoals het A.B.V.V. pleitte het A.C.V.-bestuur, en dat reeds in 1973, voor een consequente toepassing van art.1 07 quater van de G. W .. In 1974 verscheen een bestuursdocument waarin de gevolgen van de regionalisering werden nagegaan en waarin een basis werd gelegd voor de toekomstige structuren. Het was vooral de waalse vleugel van het A.C.V. die ijverde voor die gewestvorming. Dat zou haar immers de kans geven haar eigen identiteit gevoelig te versterken ; men mag immers niet vergeten dat de waalse christelijke syndicalisten zich in een dubbele minderheid bevinden (binnen het A.C.V. zelf en tegenover het F.G.T.B. in Wallonie). Die tendens tot regionalisering werd versneld door het Egmontpact en de Stuyvenbergakkoorden. Daarenboven mag men niet vergeten dat de vakorganisaties betrokken zijn in de G.E.R.'s en de G.O.M.'s en hun werk aldaar is ongetwijfeld tevens een stimulans geweest om te gaan sleutelen aan hun structuren.l 165
Het A.B.V.V. nam een beslissing op een buitengewoon congres van 27 mei 1978, de statuten werden toen ook aangepast aan de structuurwijziging. Er werden 3 intergewestelijken (1) opgericht, een voor Vlaanderen, een voor Wallonie en een voor Brussel. Deze intergewestelijken groeperen hun gewestelijke afdelingen : Deze van Brussel groepeert ook HalleVilvoorde-Liedekerke. Aan de bevoegdheden en de organisatie van de confederatie wordt echter niet getornd. Bij het A. C. V. heeft men voorlopige structuren uitgewerkt (2) die erkend zijn door de organen van bet A.C.V. ; dat heeft geen aanleiding gegeven tot een statutenwijziging. Er zijn 3 regionale Komitees opgericht die hun werkzaamheden mochten starten op 1 januari 1979, maar volgens onze informatie werken op dit ogenblik (1 februari 1979) die Komitees nog niet. Elk Komi tee wordt voorgezeten door een lid van het nationaal bestuur. De gewestelijke instanties kunnen beslissen over de geregionaliseerde materies, die vastgelegd moeten worden door de politici en voorzover natuurlijk een syndicaal standpunt wordt vereist. In geval er spanningen zouden ontstaan tussen de gewestelijke organen dan wordt er bij bet A.B.V.V. een blokkeringsprocedure in werking gesteld (3). Zulke procedure bestaat niet bij bet A.C. V .. Bij moeilijkheden wordt een beroep gedaan op een werkgroep «ad hoc». Toch zijn er nog een hele reeks knelpunten die om een oplossing vragen. Hoe gaat de juiste verhouding zijn tussen de regionale organen en de confederaties ? De professionele actie valt niet onder de regionalisering, en de vraag kan gesteld worden of de structuren van de beroepscentrales wei nationaal kunnen blijven ? Het is waarschijnlijk dat er regionale accenten zullen gelegd worden binnen de centrales. Hoe gaat men deze opvangen? Wat indien er interpretatieverschillen optreden inzake de te voeren actie tussen de regio's ? Bestaat bet gevaar dan niet dat de arbeiderssolidariteit wordt verbroken ? Er zijn dus heel wat vragen en moeilijkheden die rijzen. Een stap is gezet, maar er moet nog een hele weg worden afgelegd. De ervaring zal leren hoe dat afloopt. DEEL III SYNDICAAL PLURALISME EN GEMEENSCHAPPELIJK VAKBONDSFRONT. Een belangrijk kenmerk van de belgische vakbondswereld is bet zogenaamde syndicaal pluralisme (1). De drie, als meest representatieve er(l) Structuur van de intergewestelijken wordt behandeld in Deel II, hoofdstuk 3, punt b. (2) Dat was een beslissing van het A.C.V. bestuur van 10 oktober 1978. (3) Te vergelijken met alarmbel in de kultuurraad. (l) Over het ontstaan van het syndicaal pluralisme, zie Deel I, hoofdstuk I dat handelt over de historische evolutie van de vakbeweging.
166
kende vakorganisaties groeperen vanuit een verschillende ideologische visie de werknemers. De 3 vakorganisaties behoren aldus tot de 3 filosofische zuilen waaruit de belgische samenleving is opgebouwd. Elk van die zuilen groepeert haar eigen organisaties. En toch ziet men steeds meer en meer barsten ontstaan in die zuilen ; dat is vooral te wijten aan de communautaire spanningen van de laatste jaren. Het zijn de 2 gemeenschappen die tegenover elkaar komen te staan. Zelfs de meest traditionele unitaire organisaties, de vakbonden, volgen die beweging. Denken we maar aan de regionalisering die men aan het inbouwen is in de vakorganisaties. Het gaat hier om een regionalisering in drie gewesten. Deze regionalisering doet zich natuurlijk ook voelen in de arbeidensolidariteit. De waalse syndicalisten komen tegenover hun vlaamse broers te staan. Er ontstaan 2 groepen, beantwoordend aan de 2 gemeenschappen, die niet aileen taalkundig verschillen, maar ook ideologisch verschillen. Het gevaar bestaat dat de zo belangrijke arbeiderssolidariteit wordt verbroken. En toch.spreekt het A.B.V.V. nog altijd optimistisch over het eenheidssyndicalisme. Zij zijn trouwens altijd groot voorstander geweest van de eenheid in de arbeidersbeweging. Dat is duidelijk tot uiting gekomen op het fusiecongres van 1945 toen een oproep tot eenheid werd gericht aan het A.C.V. en het A.C.L.V.B .. Het A.B.V.V. ziet in dat pluralisme immers een element van verzwakking van de werknemersbeweging. Het kreeg toen echter nul op het rekwest. Dat is echter niet de opvatting van het A. C. V. . Zij houden nog altijd sterk aan dat pluralisme omdat het dienstbetoon voor de leden beter is indien er een zekere onderlinge concurrentie bestaat. Zij vindt dat ook meer democratisch omdat men bij het stellen van een eis of bij het voeren van actie automatisch rekening moet houden met de mogelijke reacties van de andere vakorganisaties. Daardoor ontstaat ook de mogelijkheid zich aan te sluiten bij de vakorganisatie naar keuze, alhoewel dat argument niet mag overdreven worden want er zijn slechts 3 representatieve vakorganisaties. Het is vooral de laatste tijd duidelijk dat niet iedereen daar gelukkig mee is, denken we maar aan het kaderpersoneel. Door het bestaan van verschillende vakorganisaties is er ook een zeker dynamisme, een vakorganisatie kan dan geen monopoliepositie innemen en zich neerleggen bij de situatie. Het A.C. V. ziet natuurlijk in haar sterke groei het beste bewijs van die stelling, sinds een twintigtal jaren is zij immers de sterkste vakorganisatie geworden. Zij zal op haar standpunt niet vlug terugkomen. Ondanks deze verschillen in mening ziet men dat de vakorganisaties in een aantal gevallen samenwerken, alhoewel moet opgemerkt worden dat die samenwerking occasioneel is en niet gestructureerd is. Voor de samenwerking in een zogenaamd gemeenschappelijk vakbondsfront bestaan verschillende redenen. De vakorganisaties zijn wat sterkte betreft in een soort evenwicht gekomen, alhoewel het A. C. V. wei een voorsprong heeft. 167
De scherpe ideologische verschillen zijn ook sterk verminderd. De tegenstelling klerikaal-antiklerikaal is afgenomen en ook op het vlak van hun programma zijn de grote vakorganisaties dichter naar elkaar gegroeid. Het A.C.V. is meer radikale opvattingen gaan aankleven en is aldus dichter gekomen bij het A.B.V.V .. Vooral in de discussie over medebeheer of zelfbestuur van de onderneming komt dat duidelijk tot uiting. Het A.C.V. heeft terzake een grote ommezwaai gemaakt door het medebeheer, dat zij vroeger had verdedigd, te laten vallen en dat te vervangen door zelfbestuur. Dat kwam voor het eerste tot uiting op het 24°congres van het A. C. V. (1). De eisen die de vakorganisties stellen inzake loons- en arbeidsvoorwaarden zijn vaak ook gelijklopend en de vakorganisaties hebben er dus alle belang bij zich te verenigen om deze naar voren te brengen. En toch lijkt het de laatste tijd niet zo goed te gaan met dat front. Denken we maar aan het verschil van mening over de wijze waarop de werktijdverkorting moet gerealiseerd worden. Een eenheidsvakbond ligt duidelijk nog niet in het verschiet, vooral het A.C. V. houdt nog zeer sterk aan haar eigen onafhankelijkheid. Door de regionalisering in het syndicalisme zal dat eenheidsfront nog veel moeilijker te realiseren worden.
DEELIV:CONCLUSffiS §1
- Centralisatie.
Zoals blijkt uit de voorgaande hoofdstukken zijn de vakorganisaties sterk gecentraliseerd en dat op alle vlakken. Zowel de beroepscentrales, als de gewestelijke verbonden -en de confederaties zelf zijn sterk centralistisch uitgebouwd met een duidelijke machtspositie van de uitvoerende toporganen. Daardoor ontstaat er natuurlijk een duidelijke centrale besluitvorming, met als gevolg de soms zeer grote kloof tussen de beslissingen genomen aan de top en de problemen bij de basis van de werknemers zelf. Dit leidt natuurlijk tot ongenoegen bij de werknemers tegenover hun vakbondsleiders wat zich uit in spontane stakingen : denken we maar aan de recente actie van de machinisten, de dokwerkerstaking een paar jaar geleden. Het is natuudijk normaal dat organisaties met meer dan een miljoen leden onmogelijk alles ~de hand kunnen houden, maar de basis betrekken bij de besluitvorming, hoe moeilijk dat ook te realiseren valt, zou toch de vakorganisaties een meer democratisch uitzicht geven. De vakorganisaties zelf zijn voorstander van een democratische maatschappij en zij vragen terzake diepgaande hervormingen, eisen die op intern organisatorisch vlak al zo moeilijk te verwezenlijken zijn. Hun leden missen een aantal principiele (1) «A.C.V. verantwoordelijk voor de toekomst», 24° congres van het A.C.V., Brussel, 24-26 oktober, 1968, blz. 201 en vlg.
168
democratische rechten zoals de verkiezing van de syndicate leiders, een zekere inzage in de financien van hun organisatie. Een evolutie naar een grotere decentralisatie- buiten de regionalisering dan- lijkt er nog niet in te zitten ondanks de verklaringen i. v .m. de wenselijkheid van een grotere participatie van de leden. Het tegendeellijkt mij waar te zijn. In het A.C. V. lijkt die centralisatie nog meer doorgevoerd te zijn dan bij het A.B.V.V. ; een duidelijke aanwijzing daartoe lijkt mij het bestaan van de centrale weerstandskas, waarover we reeds vroeger hebben geschreven. Ook de positie van athankelijkheid van de gewestelijke verbonden tegenover de confederatie laat die centralisatie duidelijk blijken. Er zou dus nog heel wat gewijzigd kunnen worden. Een grotere decentralisatie om meer tegemoet te komen aan de deelbelangen lijkt mij een nuttige stap in die richting. Immers de vakorganisatie heeft primair tot doel de belangen van de werknemers te verdedigen. Niet de organisatie op zichzelf mag een doel zijn. Het inrichten van structuurcommissies die na 10 jaar bestaan nog niets concreets hebben uitgewerkt zal daar niet veel aan veranderen. § 2 - Democratie in de structuren
Op de vraag of de vakbonden democratisch gestructureerd zijn moet er door ons op basis van de tekst van verschillende statuten positief geantwoord worden. Een voorbeeld :Art. 3 van de statuten van de centrale van het B.B.T.K. (Bond van bedienden, technici en kaders) zegt dat in alle geledingen van de centrale de ruimste democratie wordt in acht genomen. Onder democratie verstaat men dan : een democratie zowel naar binnen als naar buiten. Democratie naar binnen betekent dater een zo groot mogelijke participatie moet zijn vanaf de kleinste basis. Er moet ook een democratisering naar buiten zijn d. w. z. dat de vakbond naar buiten uit voor de wereld moet verschijnen als de grote promotor voor de ware democratie. Is de vakbond nu democratisch? Vertrekken we van het feit dat de vakbonden zeer fel gestructureerd en gecentraliseerd zijn : Deze centralisatie kan leiden tot 2 fundamenteel verschillende opties. 1. De centralisatie is er een die de decentralisatie vergemakkelijkt. 2. De centralisatie is er een die afbreuk doet aan de democratie. Wij beweren dat de centralisatie in dit stadium afbreuk doet aan de democratie. Die thesis halen we uit de volgende beweringen : - Een nationaal programmatiebeleid : De samenstelling van het programma en de actiepunten gebeurt in de top van de vakbond. De afdelingen kunnen hierop zeer moeilijk invloed uitoefenen. Ze kunnen wel punten op de agenda van vergaderingen plaatsen maar die vergaderingen worden over het algemeen door de top beheerst. Bovendien beslissen vrijgestelden of bestendige secretarissen autonoom over het opnemen 169
van actiepunten in bet nationaal programma. Zij zijn immers verantwoordelijk voor de gewestelijke en plaatselijke afdelingen. - De belangrijke beslissingen. Onder belangrijke beslissingen verstaan we o.a. bet volgende : bet aanstellen van vrijgestelden of bestendige secretarissen, de verkiezing van syndicale !eiders, bet bebeer van de financies, de beslissing over zaken die niet in de statuten staan enz ... Door wie worden die beslissingen genomen ? Door de uitvoerende organen. Enkele voorbeelden op het vlak van de confederatie. Gelijkaardige voorbeelden kunnen eveneens gegeven worden voor de beroepscentrales en de gewestelijke interprofessionele afdelingen. · 1. Wat het A.C. V. betreft: Het bestuur van bet A.C.V. leidt de confederatie. Hiertoe neemt bet bestuur bijgestaan door bet dagelijks bestuur alle noodzakelijke beslissingen. De functie van de raad (normaal gezien controle-orgaan) is beperkt tot bet vastleggen van de grote orientaties, maar soms neemt de raad tocb nog een fmale beslissing. Het bestuur sluit bovendien de C.A.O. 's af. Het bebeert de financies en de centrale weerstandskas wat betekent dat bet voeren van een staking athankelijk is van de goedkeuring van bet bestuur. Het stelt bovendien de wedden vast van bet personeel en doet verscbillende personeelsbenoemingen (o.a. de benoeming van vrijgestelden). Wat de samenstelling betreft van bet bestuur : naast afgevaardigden van centrales en provinciale vakverbonden zetelen hierin eveneens leden van bet dagelijks bestuur, en kunnen er bovendien 4 bestuursleden gecoopteerd worden. De leden van bet bestuur vormen bovendien een zeer permanente groep. Gewoonlijk blijft men lid van bet bestuur tot aan zijn pensioen terwijl statutair gezien een afwisseling om de 4 jaar mogelijk is. 2. Wat het A.B. V. V. betreft: Het nationaal bureau beeft de algemene Ieiding van bet A.B. V. V .. Het bureau maakt de barema's van de bezoldigingen open bet statuut van bet personeel. In gevallen die niet voorzien zijn in de statuten kan bet bureau op eigen initiatief ban de len mits bekracbtiging door bet nationaal Komi tee binnen de maand. Het bureau voert de opdracbten uit die bet verkrijgt door delegatie van bet nationaal Komitee. Het bureau bebeert bovendien de financies. Het bureau moet gecontroleerd worden door bet nationaal Komitee. Het bureau beslist ecbter wanneer bet nationaal Komitee wordt samengeroepen en benoemt bovendien uit zijn midden de voorzitter en de ondervoorzitter van bet nationaal Komitee. Het bureau neemt eveneens deel aan de vergaderingen van bet nationaal Komitee. Er dient nog vermeld dat bet bureau dat in zijn taak wordt bijgestaan door bet secretariaat paritair is samengesteld. Om die pariteit te waarborgen wordt bet aantal 170
vertegenwoordigers van centrales en gewestelijke afdelingen aangevuld door gecoopteerde leden. Net zoals bij het A.C.V. vormen de leden van het bureau een zeer permanente groep. Hij die eens lid is van het bureau, blijft lid van bet bureau.
3. Wat het A.C.L. V.B. betreft : Hoe boger men in de hierarchie van de organen klimt, hoe belangrijker de bevoegdheden worden die aan deze organen worden toevertrouwd. · K wantitatief kleinere organen krijgen kwalitatief belangrijkere bevoegdheden. De macht berust aldus bij (zeker niet te vergeten) de voorzitter die de s·tatuten mag interpreteren, en de dringende gevallen die niet voorzien zijn in de statuten in laatste instantie beslecht. De voorzitter maakt deel uit van het dagelijks bestuur dat deel uitmaakt van het bureel. Het bureel woont de vergaderingen van alle instanties bij, bet dagelijks bestuur regelt het dagelijks beheer en heeft de bevoegdheid beslissingen te nemen over alles wat door de statuten niet uitdrukkelijk is voorbehouden aan andere organen. (Dit zou zelfs bet afsluiten van akkoorden kunnen inhouden). Het dagelijks bestuur beslist eveneens over bet uitbetalen van stakingsgelden. Daarnaast bestaan er nog 2 bestuursorganen nl. bet be sturend komitee en het hoofdbestuur. Het besturend Komi tee beslist over principekwesties (?) en bet hoodbestuur lost in laatste instantie geschillen op tussen de afdelingen en doet enkele benoemingen. Hieraan hoeft in feite niet veel te worden toegevoegd. Misschien enkel dit : deze wijze van verkiezing is ideaal om een elitevorming te bevorderen.
Conclusie : Wij willen nogmaals benadrukken dat de situatie zoals ze tot uiting komt in deze voorbeelden over de confederatie identiek dezelfde is in de beroepscentrales en in de interprofessionele afdelingen. Ook daar treffen we de verschuiving van alle bevoegdheden naar de uitvoerende organen aan. Centralisatie kan nuttig zijn in een grote organisatie zoals de vakbond om het hoofd te kunnen bieden aan moeilijke en ingewikkelde problemen, maar centralisatie in deze vorm is zeker niet van aard om een bestendige wisselwerking, top-basis, te kiezen. §3- De verhouding : confederatie- beroepscentrale- interprofessionele afdeling. De 3 bestudeerde confederaties zijn onderverdeeld in beroepscentrales en interprofessionele afdelingen behalve bet A.C.L.V.B. dat geen beroepscentrales kent. Volgens bet A.C. L. V .B. is een loutere indeling in een interprofessionele centrale met plaatselijke afdelingen de enige efficiente organisatiestructuur om de belangen van de leden te behartigen. Welke de juiste taak is van confederatie, beroepscentrales en gewestelijke 171
interprofessionele afdelingen hebben we reeds voldoende aangetoond in de loop van het werk. Feit is dat de nadruk zowel bij het A.C.V. als bij het A.B.V.V.ligt op de beroepscentrales. Dit fenomeen heeft een historische oorsprong. De vakbonden zijn immers gegroeid uit beroepscentrales. De beroepscentrales bij het A.B.V.V. zijn wellicht nog autonomer als de centrales bij het A. C. V .. Ze beschikken immers over een eigen weerstandskas waarmee ze stakingsvergoedingen kunnen uitbetalen. Meer en meer echter, en dat is toch de bedoeling van de vakorganisaties, wil men de taak van interprofessionele afdelingen en confederaties t.o. v. de beroepscentrales doen toenemen. De interprofessionele afdelingen zouden zich moeten bezighouden met het bepalen van een strategie op lange termijn. Dit is belangrijk om te ontsnappen aan een kortzichtig beleid waaronder ook andere organisaties fel te lijden hebben. Ook de confederatie als overkoepelende organisatie moet meer en meer een groeiend belang krijgen. Bij het A.C.V. en het A.C.L. V.B. staat men hierin reeds verder dan bij het A.B. V. V. aileen reeds omwille van het feit dat de weerstandskas bij het A.C.V. en het A.C.L.V.B. beheerd wordt door de confederatie. Bovendien worden vanuit de confederatie bepaalde diensten geleid zoals bijvoorbeeld de dienst vorming die steeds meer aan belang winnen. In ieder geval moet er tussen de confederatie de beroepscentrales en gewestelijke afdelingen een intense samenwerking bestaan omdat ze elkaar nodig hebben. De beroepscentrales moeten immers de actie zoals uitgewerkt door confederatie en interprofessionele gewesten op een doeltreffende manier uitvoeren. §4 - Weerstandskas. De weerstandskas is het grote wapen van de vakbond. Het is immers met het geld van de weerstandskas dat de stakingsvergoedingen worden uitbetaald. Hoeveel geld de weerstandskas bevat is daarom ook een groot geheim. In deze paragraaf moet gewezen worden op een groot verschil tussen het A.C.V. en het A.C.L.V.B. enerzijds en het A.B.V.V. anderzijds. Het A.C.V. en het A.C.L.V.B. (sterker gecentraliseerd dan het A.B.V.V.) hebben een centrale weerstandskas. Dit wil zeggen dat het beheer van de kas gebeurt door de confederatie. Het grote voordeel hiervan is dat bij een eventuele staking die erkend wordt, de stakingsvergoedingen worden uitbetaald door de centrale kas die zeer kapitaalkrachtig is. Ter volledigheid moet hier echter vermeld worden dat het L.B.C. (de landelijke bediendencentrale) binnen het A.C.V. een eigen weerstandkas heeft, die eveneens zeer goed gespijsd is door de bijdragen van het momenteel groot aantal bedienden, een aantal dat bovendien nog steeds aangroeit. Bij bet A.B. V. V. heeft iedere centrale zijn eigen weerstandskas. Het
172
voordeel hiervan is dat iedere centrale autonoom beslist over staking ja dan neen. Het akkoord van de confederatie heeft men hiervoor niet nodig. Het nadeel is echter dat bij een langdurige staking de kas geld zou kunnen tekort hebben. Dan kan de centrale echter nog wel beroep doen op een solidariteitsactie. §5 - Industrieel syndicalisme. De Belgische vakorganisaties zijn georganiseerd op basis van de bedrijfssector waartoe ze behoren. Alleen de bedienden zijn georganiseerd volgens hun beroep. Welke is de beste vorm van organisatie ? De organisatie op basis van de bedrijfssector heeft als voordeel dat men een groot aantal leden heeft, wat betekent : veel bijdragen, dus macht. Men moet echter vaststellen dat er steeds meer bedienden zijn en dat de andere centrales bijgevolg leden verliezen. Dit is een probleem dat ook ontstaan is ten gevolge van de houding van de vakbonden zelf. Meer en meer eisen ze immers het bediendenstatuut voor de werknemers. Nochtans ontstaan er bij de werknemers steeds meer verschillende belangengroepen wat supplementaire problemen met zich meebrengt. Binnen de vakbonden heeft men hieromtrent nog geen klare opties ingenomen. Of men dat niet kan of wil doen, blijft een open vraag. §6 - Financies en controle-commissie. De leden weten niets afvan de fmanciele situatie van de vakbonden. Het is begrijpelijk dat er i. v .m. de centrale weerstandskas een zwijgplicht bestaat. Het is bovendien juist dat men zich na een aantal berekeningen wel een idee kan vormen van de fmanciele toe stand. Maar is dan alles gezegd ? Het beheer van de financies binnen de vakbonden gebeurt door het bestuur. Zowel bij het A.C.V. het A.B.V.V. als het A.C.L. V.B. worden de rekeningen en financiele verslagen goedgekeurd door respectievelijk raad, congres en algemene vergadering. Bij het A.C. V. en het A.B. V. V. werd er een controle-commissie opgericht die de boekhouding controleert. Deze commissie bestaat bij het A.C.V. uit 3 leden verkozen onder de raadsleden door loting. Ze hebben een mandaat voor 3 jaar. Elkjaar treedt hiervan een lid aftenzij zijn mandaat hernieuwd wordt. De commissie mag de boekhouding en de rekeningen nakijken wanneer ze dat nodig acht alhoewel het A. C. V. wel drie dagen vooraf moet gewaarschuwd worden. Is ·de werking van zo een commissie in dit geval nog efficient ? De commissie van toezicht bij het A.B. V. V. bestaat uit 4leden, benoemd door het congres. Daarvan zijn er 3 herkiesbaar na hun dienstperiode (wat dan gewoonlijk ook gebeurt). Een uittredend lid kan niet onmiddellijk worden vervangen door een lid voorgesteld door dezelfde centrale of
173
gewestelijke afdeling. De commissie controleert minstens aile 3 maanden de boeken en rekeningen van het A.B. V. V .. De commissie wordt bovendien bijgestaan<9c>or toezichters benoemd door het bureau. Deze controleren de goede gang van het beheer en van de financiele verrichtingen der centrales, gewestelijke afdelingen ..... We zien dus dat het bureau zijn eigen beheer controleert en bovendien nog de financies van de afdelingen. Ook in de verschillende beroepscentrales worden de financies beheerd door bestuursorganen en gecontroleerd door een raad of congres. Bovendien bestaat er een controle-commissie maar net zoals bij de controle-commissies van de confederaties stellen zich hier vragen omtrent de neutraliteit en de efficiente van de werking van een dergelijke commissie. Wat de gewestelijke interprofessionele afdelingen betreft is het meestal zo dat de commissie van de confederatie eveneens de boekhouding van de gewestelijke en plaatselijke afdelingen controleert.
Conclusie : Betreffende het financiele beheer en de efficiente werking van de controlecommissie stellen zich heelwat vragen. Informatie betreffende dit onderwerp zou wellicht bet vertrouwen in de vakbond ten goede komen. §7 - Rechtspersoonlijkheid. Het feit dat de vakorganisatie geen rechtspersoonlijkheid heeft, heeft natuurlijk ook een aantal gevolgen. In beginsel bewegen zij zich buiten het normale rechtsleven en kunnen ze geen overeenkomsten sluiten of in rechte optreden als eiser of verweerder. Zij wensen geen juridische verantwoordelijkheid ten aanzien van hun contractuele verplichtingen zoais de vredesplicht. De wetgever heeft toch aan de meest representatieve organisatie bepaalde elementen van de rechtspersoonlijkheid gegeven zoals bet recht om C.A.O. 's afte sluiten en te kunnen optreden in geschillen die verband houden met ondememingsraden enz ... Maar toch is dat beperkt, zij hebben wei de voordelen van de rechtspersoonlijkheid maar niet de nadelen ervan zoals controle noch door de leden noch door de overheid. Vooral bet feit dat de leden geen controle hebben op de financien is wei spijtig. Dat is toch een fundamenteel recht in de democratie. Zich verschuilen achter de opmerking dat men dan elke actie zou kunnen breken omdat men de elasticiteit van de financiele mogelijkheden van de weerstandkas kent, gaat niet op. Dat kan gemakkelijk beschouwd worden als een afzonderlijke post die geheim blijft. De rest van de begroting kan dan toch openbaar gemaakt worden voor de leden. Een ander gevolg van bet ontbreken van deze rechtspersoonlijkheid is dat een lid zijn organisatie niet kan dagvaarden wanneer zijn be Iangen niet behoorlijk worden verdedigd.
174
§8 - Invloed van de leden op de besluitvorming.
Het lid moet de belangrijkste scbakel vormen van een vereniging. Het A.C.V. telde in 1976, 1.324.758 leden, bet A.B.V.V. 1.078.817, bet A.C.L.V.B. 168.760. Meer en meer stelt men zich in vakbondskringen en daarbuiten ecbter de vraag hoe men als lid de besluitvorming van de vakbond kan belnvloeden. Meer en meer moet men constateren dat op hoog niveau akkoorden worden afgesloten die gelden voor een lange duur met bovendien daaraan gekoppeld de clausule van de vredesplicbt. De besluitvorming in de vakorganisatie wordt te zeer gecentraliseerd. Het beleid ligt in handen van de bestuursorganen van de beroepscentrales en van de interprofessionele afdelingen. Het zijn ook diezelfde besturen die de bezoldigde vakbondssecretarissen uitkiezen die verantwoordelijk zijn voor de gewesten en de afdelingen. Deze vakbondsvrijgestelden dirigeren vanuit de gewestelijke afdelingen de actie in de ondernemingen. Zij zijn het die ondernemingskernen opricbten en beslissen over de ontvankelijkheid van eisenpaketten. De rest van hun taak wijden ze aan individueel dienstbetoon, de belangrijkste reden waarom vele leden bij de vakbond aansluiten. Dit mag echter niet de enige reden zijn. Op verschillende plaatsen in ons werk komt tot uiting dat de top en meer bepaald de bestuursorganen de volledige werking op gewestelijk en plaatselijk vlak via bezoldigde secretarissen bebeersen. Regelmatig komt tot uiting hoe moeilijk bet voor leden en kleine afdelingen is om punten op agenda's van vergaderingen te plaatsen of om eventueel buitengewone vergaderingen bijeen te roepen. De leden kunnen inderdaad vertegenwoordigers afvaardigen in de belangrijke organen maar naast deze democratisch gekozen afgevaardigden worden er meestal nog een aantal gecoopteerd of toegevoegd (met raadgevende of beslissende stem). De opwerpingen van de vakbond dat 'beslissen' bekwaamheid vereist verliest meer en meer van zijn waarde. De laatste jaren immers zien we dat de arbeiders een steeds boger ontwikkelingspeil bereiken. Bovendien ontstaan er andere sterk gevormde groepen van werknemers zoals bedienden en eventueel zelfs kaderpersoneel. Het is niet aileen de taak van de vakbond met deze ontwikkeling rekening te bouden. Bovendien moet ze zijn leden de nodige informatie geven om de techniciteit van de problemen te verduidelijken. Het is een feit dat de arbeiders niet meer zoals vroeger een grote groep vormen met identieke belangen. In de groep van werknemers ontstaan er immers randgroepen met aparte problemen. Het zijn deze randgroepen die bet streven naar een bestendige wisselwerking tussen top en basis enorm belangrijk vinden en nodig bebben. Bovendien zijn het juist deze groepen die specifieke problemen hehben en daardoor de vakbondswerking bemoeilijken. In grote organisaties zoals o.a. de vakbonden zullen er ongetwijfeld organisatorische afstanden bestaan maar men moet er zorg voor dragen dat die afstanden zo klein mogelijk worden. Hoe kan dit gebeuren ? 175
De taak van de militanten in de ondernemingswerking die tot nog toe volledig gedomineerd en gecontroleerd werden door de bezoldigde secretarissen of vrijgestelden moet gerevalideerd worden. Vorming van militanten aileen is hiertoe niet voldoende, het moet gaan om een vorming in een bepaalde zin : - De militanten moeten op een democratische wijze gekozen worden door de !eden. - Ze moeten zelf kunnen kiezen door welke secretarissen ze zich Iaten bijstaan. - Ze moeten zelf financiele middelen kunnen beheren. Ook de deskundigen die tot nog toe enkel ten dienste staan van de top moe ten ook kunnen geraadpleegd worden aan de basis. Er moet bestendig informatie gegeven worden om de techniciteit en de complexiteit van de problemen te verduidelijken. Er moet een bestendige zorg zijn voor doorstroming en verjonging. Wellicht zullen verschillende van deze pun ten de leden aanzetten tot een meer actieve participatie.
176