Amendement bij het voorstel l e Partiele herziening bestemmingsplan De Vork, inclusief advies ingebrachte zienswijze. Ingediend door de ChristenUnie De raad van de gemeente Heerhugowaard bijeen in een vergadering op 24 februari 2009 Overwegende dat: •
Er reeds vanaf 2001 knelpunten zijn rond de uitbreiding van het bedrijf van de fa.Bleeker.
•
Het college tot nu toe de situatie, wat betreft de uitbreiding heeft gedoogd omdat men in afwachting was van het bestemmingsplan De Vork
•
Er ruimte voor het bedrijf moet zijn om te ontwikkelen en de bedrijfsvoering te kunnen uitoefenen
•
De overlast voor aanwonenden beperkt dient te worden
•
Het college de ruimte moet krijgen om met de fa. Bleeker tot een oplossing te komen
Dient een amendement in met de opdracht aan het college om medewerking te verlenen aan de fa. Bleeker om een uitbreiding aan de achterzijde van het terrein van de fa. Bleeker te realiseren, waar de voertuigen kunnen manoeuvreren, waardoor de 2 e inrit overbodig zal worden.
En gaat over tot de orde van de dag. Namens de fractie van de ChristenUnie T.Huijboom-Brouwer
Raadevergadis'fiiig. Besioit:
24FEB20M
yborstelnumi^ert
E E R H U <3 O W
Agendanr. Voorsteinr. Onderwerp
A /\
R D
09 2009-011 Vaststelling 1 e Partiele herziening bestemmingsplan De Vork
Aan de Raad, Heerhugowaard, 5 november 2008
Beknopt voorstel 1. 2. 3. 4.
het Juridisch en Bestuurlijk Adviescentrum, namens de besloten vennootschap Bleeker Transport Heerhugowaard B.V. ontvankelijk verklaren; de ingekomen zienswijzen ongegrond verklaren; het bestemmingsplan 1e Partiele herziening bestemmingsplan De Vork conform raadsbesluit ongewijzigd vast stellen; geen exploitatieplan vaststellen.
Toelichtinq GS en de Raad van State hebben aan onderdelen van het bestemmingsplan De Vork goedkeuring onthouden. Voor die delen van het bestemmingsplan De Vork waaraan goedkeuring is onthouden dient een nieuw bestemmingsplan te worden opgesteld. Het Bestemmingsplan 1e Partiele herziening Bestemmingsplan De Vork voorziet hierin en heeft betrekking op het perceel van de firma Bleeker aan de Hasselaarsweg en een voorschrift over het kantoorhoudend criterium. Tevens wordt het gebruiKsverbod uitgebreid tot de degene die laat gebruiken.
Burgemeester en wethouders van Heerhugowaard, De secretaris,
cT
de burgemeester,
H Advies commissie Stadsontwikkelinq d.d Bespreekstuk
febftiari 2009
H E E R H U G O
W
/\
A R D
Nr. RB2009-01
de Raad van de gemeente Heerhugowaard; gelezen net voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 2 december 2008 overwegende: dat bij de goedkeuring van het bestemmingsplan De Vork, GS goedkeuring hebben onthouden aan een deel van het perceel van het transportbedrijf Bleeker aan de Hasselaarsweg 1a en aan de zinsnede "maximaal 30% van het brutovloeroppervlak per bedrijfsvesting mag ten behoeve van de functie kantoor worden gebruikt" in artikel 4 lid 1 onder r; dat in beroep de Raad van State het goedkeuringsbesluit van GS voor het overige deel van het perceel van Transportbedrijf Bleeker heeft vernietigd en goedkeuring aan dit plandeel heeft onthouden. dat voor die delen van het bestemmingsplan waaraan goedkeuring is onthouden een nieuw bestemmingsplan dient te worden opgesteld; dat bij een onthouding van goedkeuring het oorspronkelijke orgaan opnieuw in de zaak dient te voorzien met in achtneming van de aanwijzingen die het goedkeurend orgaan bij de onthouding van goedkeuring heeft gegeven; dat de opdracht van GS luidt: "voor het bedrijf een specifieke bestemming op te nemen, waarbij recht wordt gedaan aan het bedrijf en welke bestemming tevens verantwoord is voor de woonbebouwing in onmiddellijke omgeving"; dat voor het deel waaraan de Raad van State goedkeuring heeft onthouden opdracht luidt nagaan of een tweede in / uitrit op de Hasselaarsweg mogelijk is en aangeven of de bestemming "Groen en water" binnen de planperiode kan worden gerealiseerd; dat in het bestemmingsplan Buitengebied het transportbedrijf op het perceel Hasselaarsweg 1a is gelegaliseerd voor zover de gronden toen voor bedrijfsdoeleinden werden gebruikt; dat het bestemmingsplan Buitengebied de onderhavige gronden bestemt voor "Bedrijven categorie 1 en 2" en als aan extra voorwaarden wordt voldaan met ontheffing milieucategorie 3 kan worden toegestaan; dat bij de vaststelling van het bestemmingsplan Buitengebied is aangenomen dat de ontheffing op grond van het bestemmingsplan geacht kan worden te zijn verleend; dat het bedrijf inmiddels ook de naastgelegen gronden in gebruik heeft als parkeerterrein en manoeuvreerruimte; dat nu het perceel Hasselaarsweg 1a buiten goedkeuring is gehouden, ter plaatse nog het bestemmingsplan Buitengebied geldt, dat de onderhavige gronden bestemt voor agrarisch gebruik; dat het gebruik van de onderhavige gronden voor parkeerterrein en manoeuvreerruimte in strijd is met het bestemmingsplan Buitengebied; dat in 1995 een milieuvergunning is verleend voor een transportbedrijf met een opslagloods voor goederen van derden en de stalling van brandweermaterieel; dat het transportbedrijf toen bestond uit 5 vrachtauto's en 2 bestelwagens;
Bestemmingsplan 1 e Partiele Herziening Bestemmingsplan De Vork
dat het bedrijf nu beschikt over 10 vrachtauto's en 10 bestelbusjes; Dat sinds juni 2000 het bedrijf onder het besluit "Opslag- en transportbedrijven milieubeheer" (thans het Activiteitenbesluit) valt en de vergunningsplicht is komen te vervallen; dat vanaf die datum uitbreidingen dienen te worden gemeld; dat vast staat dat de uitbreiding van de parkeerplaats en de aanleg van de manoeuvreerruimte niet zijn gemeld en ook de uitbreiding van het aantal voertuigen nimmer is gemeld; dat naar nu blijkt er noch vanuit Ruimtelijke Ordening, noch vanuit Milieu een afweging is gemaakt of het bedrijf wel past in een omgeving waar naast bedrijven ook enkele woningen staan; dat voor de 1e Partiele herziening van het bestemmingsplan De Vork, rekening houdend met de aanwijzingen die GS en de Raad van State bij de onthouding voor goedkeuring hebben gegeven, een geheel nieuwe afweging gemaakt zal moeten worden omtrent de maximale omvang van het transportbedrijf, die ter plaatse kan worden toegestaan; dat het bedrijf daarom gevraagd is de uitbreidingen alsnog te melden; dat voor de beantwoording van de vraag of een transportbedrijf ter plaatse kan worden toegestaan en in welke omvang de akoestische situatie bepalend is; dat het bedrijf daarom in het kader van de melding is gevraagd een akoestisch onderzoek te laten verrichten; dat het bedrijf een akoestisch onderzoek heeft laten verrichten, waarbij vier varianten zijn onderzocht; beoordeling van de varianten III en IV dat de varianten III en IV nieuw zijn en in beeld zijn gekomen na de uitspraak van de Raad van State; dat de ondernemer de onthouding van goedkeuring door de Raad van State aangrijpt om nu het hele perceel voor zijn bedrijfsactiviteiten te claimen; dat dit de opdracht die GS respectievelijk De Raad van State bij de onthouding van goedkeuring heeft gegeven, overstijgt; dat GS een deel van het bestemmingsplan buiten goedkeuring heeft gehouden om de bestaande rechten van het bedrijf te waarborgen; dat de Raad van State goedkeuring aan het plan heeft onthouden omdat onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat de bestemming "Groen en Water" binnen de planperiode zal worden verwezenlijkt; dat het bestemmingsplan De Vork een plan is met een globaal karakter maar waarin de hoofdstructuur van het gebied duidelijk is vastgelegd; dat ondermeer de bedrijvigheid, de hoofdverkeersstructuur, de randen van het bedrijventerrein en de ligging van de belangrijkste groen- en waterstructuren op de kaart zijn vastgelegd. dat ten tijde van de totstandkoming van het bestemmingsplan met betrekking tot het transportbedrijf van de fa Bleeker gekozen is voor legalisering van de bestaande situatie met een beperkte uitbreiding (variant II). dat bij de totstandkoming van het bestemmingsplan De Vork het landschappelijk karakter van het gebied gebruikt is voor het te ontwikkelen bedrijventerrein. dat daarbij een helder onderscheid is gemaakt tussen het bedrijventerrein en de randen daarvan, met name aan de zijde van de Middenweg en de Hasselaarsweg. dat deze randen onderdeel uitmaken van de bestaande structuur; dat ervoor gekozen is deze randen ruimtelijk en functioneel te handhaven;
Bestemmingsplan 1 e Partiele Herziening Bestemmingsplan De Vork
dat om hier extra vorm en inhoud aan te geven tussen het bedrijventerrein en de linten van de Hasselaarsweg / de Middenweg bufferzones zijn geprojecteerd waar zich een concentratie bevindt van groen en water; dat hiermee tegelijkertijd invulling wordt gegeven aan de groenstructuur van het bedrijventerrein; dat aan de zijde van het spoor eveneens een groenzone is geprojecteerd met als doel het bedrijventerrein in de richting van het spoor te presenteren; dat te samen met een groene dwarsverbinding over het bedrijventerrein, het bedrijventerrein De Vork beschikt over een robuuste groene hoofdstructuur; dat in de strook langs de Hasselaarsweg, die deel uitmaakt van het bestemmingsplan De Vork, twee bedrijven liggen; n.l. het transportbedrijf van de firma Bleeker en het glastuinbouwbedrijf van de firma Rood met bijhorende bedrijfswoningen; dat buiten deze bedrijven zich in deze strook geen bebouwing bevindt; dat de wens om juist in deze zone het transportbedrijf parallel aan de weg maximaal uit te breiden volgens variant III en IV niet past in het uitgangspunt de bestaande structuur ruimtelijk en functioneel te handhaven; dat daarmee de robuuste groene hoofdstructuur teveel geweld wordt aangedaan; dat daarbij komt dat ten opzichte van functies in de directe omgeving en de verkeerssituatie onacceptabele situaties ontstaan; dat vanwege het wegnemen van licht op het naast gelegen perceel, waar glastuinbouw is toegestaan, de bouw van een opslagloods ongewenst is; dat ook de bestemming waaraan door GS goedkeuring is onthouden, geen uitbreiding van de bouwmogelijkheden kent; dat onbebouwde ruimte een kwaliteit is die onderdeel uitmaakt van het karakter van de Hasselaarsweg en als zodanig ook is bestemd; dat de uitspraak van de Raad van State geen aanleiding geeft om van de aanleg van de bufferzone af te zien, nu deze heeft aangegeven de verwezenlijking van de bestemming onvoldoende aannemelijk te achten, omdat de gemeente slechts verklaard heeft de gronden te willen kopen; dat de Raad van State daaruit geconcludeerd dat de gemeente niet bereid zou zijn om in het uiterste geval tot onteigening over te gaan; dat de gemeente bereid is om in het uiterste geval tot onteigening over te gaan; dat mede gelet op de analyse naar aanleiding van ingekomen zienswijzen op dit punt (zie beantwoording zienswijze) de bestemming "Water en groen" gehandhaafd kan blijven; dat gelet op bovenstaande argumenten een uitbreiding van het transportbedrijf volgens de varianten III of IV planologisch ongewenst is; Beoordeling variant I dat variant I de bestaande situatie betreft, bestaande uit een loods (vergund) met daarnaast een parkeerterrein en manoeuvreerruimte (illegaal aangelegd) tot ter hoogte van het pand Hasselaarsweg 8 en een in / uitrit op de Hasseaarsweg (voor de loods); dat dit de situatie is, die min of meer is gedoogd, maar waarvoor nooit een ruimtelijke- of milieutechnisch beoordeling is gemaakt; dat voor de milieutechnische beoordeling de geluidssituatie bepalend is;
Bestemmingsplan 1 e Partiele Herziening Bestemrningsplan De; Vork
dat het bedrijf een omvang heeft van 10 vrachtauto's en 10 bestelbussen; dat de geluidhinder bestaat uit de directe hinder de geluidsbijdrage van de inrichting, waarvoor de waarden Lar.lt (het langetijds gemiddelde beoordelingsniveau) en Lamax (piekniveau) gelden en de indirecte hinder, veroorzaakt door het verkeer van en naar de inrichting, waarvoor de waarde Laeq geldt. dat uit het geluidsrapport naar voren komt dat de normen voor de directe hinder Lar.lt niet worden overschreden; dat ook voor de indirecte hinder de normen voor Lar.lt niet worden overschreden; dat voor Lamax, het piekniveau, de norm alleen voor de nachtperiode (23.00 uur tot 7.00 uur) wordt overschreden; dat de geluidsbelasting op de gevels van de woningen Hasselaarsweg 10, 8a en 8 voor de nachtperiode respectievelijk 68, 66 en 62 dB(A) is, waar volgens de norm 60 dB(A) is toegestaan; dat de indirecte hinder, veroorzaakt door het verkeer van en naar de inrichting het gevolg s van de capaciteitsuitbreiding van het bedrijf; dat in 1995 het bedrijf 5 vrachtauto's en 2 bestelbusjes had en het nu 10 vrachtauto.s en 10 bestelbussen zijn; dat aan de normen met de huidige omvang van het bedrijf voor variant I kan worden voldaan als in de nachtperiode niet meer wordt gereden; dat gelet hierop deze situatie uit oogpunt van milieu kan worden gelegaliseerd; dat voor de ruimtelijke afweging moet worden opgemerkt dat het bedrijf al meer dan 20 jaar aan de Hasselaarsweg is gevestigd en in het kader van het bestemmingsplan Buitengebied gelegaliseerd is; dat door het bedrijf een manoeuvreerruimte op eigenterrein toe te staan de verkeerveiligheid ter plaatse verbetert; dat het achteruitrijden om het terrein te bereiken of te verlaten dan niet langer geschied op de openbare weg; dat doorstroming van het verkeer ter plaatse hierdoor verbetert en de kans op ongevallen wordt verkleind; dat gelet hierop de illegale uitbreiding gelegaliseerd kan worden; beoordeling variant II dat bij de vaststelling van het bestemmingsplan De Vork de gemeente heeft aangegeven geen tweede in/ uitrit te willen toestaan vanwege een te verwachte stijging van de geluidshinder en lichthinder van inschijnende koplampen. dat voorts is aangegeven dat de Hasselaarsweg een gebiedsontsluitingsweg is en uit oogpunt van verkeersveiligheid het aantal in / uitritten beperkt dient te blijven; dat het bedrijf daartegen heeft aangevoerd dat een tweede ontsluiting van het terrein uit oogpunt van veiligheid gewenst is, omdat daarmee het aantal bewegingen met vrachtwagens op het terrein kan worden beperkt; dat de door de gemeente gesignaleerde overlast door het kiezen van een juiste locatie en het treffen van enige summiere voorzieningen kan worden teruggebracht. dat er niet is aangegeven welke voorzieningen er moeten worden aangebracht; dat de Raad van State met het bedrijf is meegegaan, omdat niet was gebleken dat bij het bepalen van de ligging van de tweede ontsluiting geen rekening kan worden gehouden met mogelijke lichthinder voor omwonende en blijkens het deskundigenbericht een tweede ontsluiting op de Hasselaarsweg uit oogpunt van verkeersveiligheid niet zondermeer behoeft te worden uitgesloten;
Bestemmingsplan 1 e Partiele Herziening Bestemmingsplan De Vork
dat de deskundige daarbij wel heeft aangegeven dat het van belang is dat de effecten en de eventuele oplossingen inzichtelijk worden gemaakt; dat het geluidsrapport de mogelijkheid biedt om de effecten van een tweede ontsluiting inzichtelijk te maken; dat in variant II een tweede in / uitrit ter hoogte van het perceel Hasselaarsweg 8 wordt gecreeerd; dat de waarden Lar.lt voor zowel de directe als de indirecte hinder hierdoor niet veranderd; dat ook hier net als in variant I de norm voor Lamax voor de woningen Hasselaarsweg 10, 8 en 8a, met respectievelijk 8, 6 en 2 d(B)A in de nachtperiode wordt overschreden. dat door het aanleggen van een tweede in / uitrit wel de Lamax op de voorgevels van de oanden Hasselaarsweg 6 en 8 met respectievelijk 8 en 9 d(B)A in de dagperiode stijgt; dat de stijging van de geluidsbelasting weliswaar binnen de norm van 70 d(B)A blijft, maar de geluidsoverlast ten opzichte van het huidige niveau wel met de factor 8 toeneemt; dat het terugbrengen van deze geluidsoverlast volgens het rapport niet mogelijk; dat de lichthinder van de inschijnende koplampen kan worden voorkomen als de tweede ontsluiting uitsluitend wordt gebruikt als inrit; dat hierover afspraken kunnen worden gemaakt, maar wanneer de afspraken niet worden nagekomen het echter moeilijk zal zijn deze, vanwege de bewijsvoering, te handhaven; dat in het concept "Duurzaam veilig wegverkeer" de Hasselaarsweg wordt aangemerkt als een gebiedsontsluitingsweg; dat in het kader van "Duurzaam Veilig" wordt gestreefd naar het vermijden van gebruik dat niet bij de functie van de weg behoort, waardoor de mogelijkheden van ernstige conflicten vooraf worden gereduceerd en de voorspelbaarheid van het wegverloop en verkeersgedrag wordt verhoogd; dat op gebiedsontsluitingswegen daarom het aantal in / uitritten zoveel mogelijk dient te worden beperkt; dat het bedrijf zegt de tweede in / uitrit nodig te hebben om de veiligheid op het eigenterrein te verhogen door het beperken van het aantal manoeuvreerbewegingen; dat het aantal manoeuvreerbewegingen wordt o.i. veroorzaakt door het met de neus naar de weg parkeren van de voertuigen naast de loods; dat het probleem van het manoeuvreren niet wordt opgelost door het aanleggen van een tweede ontsluiting; dat eenmaal met de neus naar de weg geparkeerd met een in / uitrit voor het veilig verlaten van het terrain kan worden volstaan; dat de noodzaak van een tweede in / uitrit, gelet op het voorgaande, wordt betwijfeld; dat de veiligheid op het bedrijfsterrein de verantwoordelijkheid van het bedrijf is; dat de gemeente is van mening dat de oplossing van dat probleem niet ten koste moet gaan van de algemene verkeersveiligheid op de weg; dat dit gevoegd bij de stijging van de geluidsoverlast met circa 8 d(B)A in de dagperiode, het niet voldoen aan de geluidsnormen in de nachtperiode en het risico van lichthinder bij niet nakomen van afspraken, laat zien waarom aan de mogelijkheid van een tweede in / uitrit niet moet worden meegewerkt; Fysieke maatregelen dat in het rapport, om aan de geluidsnormen te voldoen, wordt voorgesteld geluidsschermen te plaatsen;
Bestemmingsplan 1 e Partiele Herziening Bestemmingsplan De Vork
dat ook met het plaatsen van geluidsschermen blijkt dat niet aan de norm voor Lamax in cle nachtperiode kan worden voldaan; dat aan het treffen van fysieke maatregelen door het plaatsen van een geluidsscherm uit stedenbouwkundige overwegingen geen medewerking dient te worden verleend; dat een geluidsscherm langs weg door het beperken van het uitzicht niet bij draagt aan de kwaliteit van de omgeving; Conclusie dat variant I als er niet meer in de nachtperiode wordt gereden, voldoet aan de opdracht die GS bij de onthouding van goedkeuring hebben gegeven; dat uit het geluidsrapport blijkt dat bij variant II de overlast voor de omgeving toeneemt en van de noodzaak van een tweede in / uitrit niet is gebleken; dat gelet hierop de inpassing van het transportbedrijf beperkt dient te blijven tot variant I; dat de omvang van het transportbedrijf dient te worden getoetst aan de Wet milieubeheer; Voorschriften dat in de voorschriften de onderhavige gronden bestemd zijn voor bedrijven categorie 1 en 2 en vanwege de aanduiding "t" voor het transportbedrijf; dat bebouwing uitsluitend mag plaatsvinden binnen het bouwvlak; dat geluidsschermen, om te voorkomen dat het uitzicht ter plaatse wordt beperkt, tot een hoogte van maximaal 1.00 meter mogen worden opgericht; dat het geluidsscherm expliciet wordt genoemd om te voorkomen dat onder de noemer bouwwerk geen gebouw zijnde een hoger geluidsscherm wordt opgericht; dat de omvang van het gebruik wordt bepaald door de Wet milieubeheer; dat de overige gronden zijn bestemd voor "Groen en water"; dat voor deze bestemming de voorschriften van het moederplan "Bestemmingsplan De Vork" gelden; dat in artikel 3 het bruto vloeroppervlak voor kantoren bij een bedrijf is gebonden aan een maximum van 2000 m2; dat hiermee de omissie in het bestemmingsplan De Vork is hersteld. dat artikel 4, artikel 12 lid 1 van het moederplan vervangt, waardoor gebruiksverbod zich nu ook richt tot degene die in strijd met het bestemmingsplan laat gebruiken. Overleg dat het plan in het kader van het overleg is toegezonden aan Gedeputeerde Staten; dat GS van oordeel zijn , dat op verantwoorde gronden is gekozen voor de bestemmingen zoals die thans in de 1e Partiele herziening bestemmingsplan De Vork zijn verankerd en dat de herziening voor het overige geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen; Financiele aspecten dat de gemeenteraad bij een bestemmingsplan een exploitatieplan vaststelt; dat de gemeenteraad kan besluiten geen exploitatieplan vast te stellen als in het verhaal van kosten anders is voorzien; dat de 1 e Partiele herziening van het bestemmingsplan De Vork deel uitmaakt van het bestemmingsplan De Vork;
Bestemmingsplan 1 e Partiele Herziening B e s t e m n i n g s p l a n De Vork
dat voor het bestemmingsplan De Vork op basis van een actieve grondpolitiek een sluitende exploitatieopzet existeert; dat de kosten voor de aanleg van de groene overgangszone daaruit kunnen worden gefinancierd; dat derhalve het vaststellen van een exploitatieplan achterwege kan blijven; Procedure dat het ontwerpbestemmingsplan 1 e Partiele herziening bestemmingsplan De Vork met ingang van 9 oktober 2008 gedurende zes weken voor de vaststelling ter visie heeft gelegen; dat gedurende de termijn van tervisielegging een ieder zienswijzen bij de gemeenteraad kon indienen; dat van de gelegenheid tot het indienen van zienswijzen gebruik is gemaakt door het Juridisch en Bestuurlijk Adviescentrum, namens de besloten vennootschap Bleeker Transport Heerhugowaard B.V. dat de zienswijzen zijn ingekomen op 5 november 2008; dat de zienswijzen tijdig zijn ingebracht en derhalve ontvankelijk zijn; Zienswijzen dat door reclamant de volgende zienswijzen zijn ingebracht, met de reactie van de gemeente daarop; 1
Wij verzoeken U de in de voornoemde documenten ingenomen standpunten van Bleeker Transport, voor zover relevant, als ingelast en woordelijk herhaald te beschouwen, inzorderlijk voor wat betreft de laatstbedoelde zienswijze tegen dit voorontwerpplan.
antw. Het is aan reclamant en niet aan het bestuur om te bepalen wat uit eerder ingediende en reeds afgehandelde stukken voor deze zaak nog relevant is. De eerder ingediende stukken voor zover ze mogelijk betrekking hebben op deze zaak zijn buiten beschouwing gelaten. 2.
Ten eerste merken wij op dat de gemeente niet in overleg is getreden met de eigenaar van de grand waarop het (voor)ontwerpbestemmingsplan betrekking heeft. Het getuigt van weinig goede wil van de zijde van de gemeente Heerhugowaard, zo niet van onbehoorlijk bestuur, dat zij, na door de Afdeling bestuursrechtspraak tot de orde te zijn geroepen, niet op basis van redelijk overleg overeenstemming zoekt met de eigenaren van de grand, ofwel de direct belanghebbenden bij dit ontwerpbestemmingsplan;
antw. Op 25 mei 2007 is er overleg met reclamant geweest over de stukken die nodig waren voor het opstellen van het onderhavige ontwerpbestemmingsplan. Voor de beantwoording van de vraag of een transportbedrijf ter plaatse kan worden toegestaan en in welke omvang is de akoestische situatie bepalend. Door reclamant is op 22 november 2007 een akoestisch rapport ingediend. Op basis van dit rapport is het ontwerpbestemmingsplan opgesteld en in het kader van de inspraak aan reclamant toegezonden. Over de inhoud van het bestemmingsplan is noch overleg noch overeenstemming met reclamant nodig. Reclamant heeft in de verschillende stadia van de bestemmingsplanprocedure de mogelijkheid zijn zienswijzen kenbaarte maken. 3.
Bleeker Transport is in het kader van de melding gevraagd een akoestisch onderzoek te laten verrichten. Het akoestisch onderzoek is uitgevoerd door Akoestisch Adviesburo Stoop & Partners. De bevindingen zijn weergegeven in een rapport "Akoestisch onderzoek geluiduitstraling - Bleeker Transport Heerhugowaard B.V. - locatie Hasselaarsweg 1A te Heerhugowaard" van 31 oktober 2007. Het doel van dit onderzoek was het bepalen van de geluidbeiasting ten gevolge van het inwerking zijn van de gehele inrichting ter plaatse van woningen van derden. Het betreft een viertal situaties: 1. bestaande situatie exclusief gebruik van de bestaande 2e inrit; 2. bestaande situatie + uitbreiding bedrijfsterrein met bestaande 2e inrit; 3. bestaande situatie + uitbreiding bedrijfsterrein met meer naar het oosten verschoven 2e uitrit; 4. nieuwe situatie + nieuwe loods met meer naar het oosten verschoven 2e uitrit.
Bestemmingsplan 1 e Partiele Herziening Bestemmingsplan De Vork
Indien niet aan geluidsnormen wordt voldaan, is in het rapport per variant aangegeven welke maatregelen kunnen worden genomen om de overschrijding op te heffen. Het gaat dan om: a. het treffen van fysieke maatregelen (geluidschermen); b. het treffen van organisatorische maatregelen (uitrijden vrachtwagens na 07.00 uur); c. het toepassen van gevelisolatie in combinatie met hogere geluidsnormen; d. toetsing situatie na het van kracht worden van het activiteitenbesluit. Nota bene: het Activiteitenbesluit is sinds 1 januari 2008 van toepassing. Het onderzoek concludeert dat tussen de onderzochte varianten geen significante verschillen bestaan. Zo nodig, kan met het treffen van maatregelen bij alle varianten aan te stellen geluidsnormen worden voldaan. Voorwaarde hierbij is dat de standaard geluidsnorm voor LAmax door middel van een nadere eis wordt verhoogd (het beperken van de vrachtwagenbewegingen tot de dagperiode is voor het bedrijf geen reele optie). Met het in werking treden van het Activiteitenbesluit kan worden voldaan aan de hierin opgenomen normen voor maximale geluidsniveaus. Voorwaarde hierbij is dat de nieuwe beoordelingssystematiek voor het beoordelen van maximale geluidniveaus op basis van de stijgsnelheden ook in het definitieve activiteitenbesluit wordt opgenomen. Antw. Het rapport geeft juist wel aan dat er met betrekking tot Lamax, de piekbelasting, significante verschillen tussen variant 1 en 2 bestaan. In de dagperiode stijgt de Lamax op de voorgevels van de panden Hasselaarsweg 6 en 8 aanzienlijk. De geluidsoverlast neemt hier ten opzichte van de huidige situatie met een factor 8 toe. Weliswaar blijft men hier binnen de norm van 70 d(B)A voor de dagperiode, doch dit is uitsluitend te accepteren als het gaat om een jarenlange bestaande legale situatie in plaats van een illegaal in gebruik genomen terrein en inrit. Het treffen van fysieke maatregelen in de vorm van een twee meter hoog geluidsscherm over een lengte van 40 meter langs de weg, is uit stedenbouwkundig niet gewenst, omdat de openheid van het gebied hierdoor te zeer wordt aangetast. Ook met een geluidsscherm wordt ter plaatse van de in / uttritten niet aan de normen voldaan. Het treffen van organisatorische maatregelen is iets wat in het kader van de milieuwetgeving moet plaatsvinden. Voor het vaststellen van hogere waarden moet worden opgemerkt dat variant I voor de dagperiode voldoet aan de gestelde normen. Alleen in de nachtperiode worden de normen overschreden. In hoeverre hiervoor hogere waarden moeten worden toegekend, moet in het kader van de milieuwetgeving worden uitgemaakt. Het beoordelen van de maximale geluidsniveaus op basis van stijgsnelheden is niet aan de orde, omdat in het definitieve activiteitenbesluit deze rekenmethode niet is opgenomen. 4.
De toelichting op het voorontwerpbestemmingsplan " I e partiele herziening bestemmingsplan De Vork" geeft volstrekt onjuist aan (p. 9) dat de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak geen aanleiding geeft om van de aanleg van de bufferzone af te zien, nu de Afdeling slechts zou hebben aangegeven de verwezenlijking van de bestemming onvoldoende aannemelijk te achten, omdat de gemeente ter zitting slechts zou hebben verklaard de gronden te willen kopen en daaruit zou hebben geconcludeerd dat de gemeente niet bereid zou zijn om in het uiterste geval tot onteigening over te gaan. De gemeente beweert vervolgens dat door alsnog te verklaren in het uiterste geval tot onteigening over te gaan, daarmee de verwezenlijking van de bestemming voldoende aannemelijk is en dientengevolge de bestemming "Groen en water" op deze bestemming gehandhaafd kan blijven. Dit is volstrekt onjuist. Deze "verklaring" van de gemeente verzekert op geen enkele wijze de verwezenlijking van de bestemming, aangezien het resultaat van een toekomstige onteigeningsprocedure niet ten gunste van de gemeente behoeft te zijn. Tevens staat met deze verklaring op geen enkele wijze vast dat het voor alsdan door de gemeente gewenste resultaat binnen de planperiode van 10 jaren zal zijn bereikt, en al helemaal niet dat de verwezenlijking van deze bestemming voor alsdan binnen de planperiode is verzekerd. Kortom, het ligt op geen enkele wijze in de lijn der verwachtingen dat een te voeren onteigeningsprocedure ten voordele van de gemeente zal worden beslist en de onteigening zal worden uitgesproken, aangezien eenvoudigweg de bestemming "Groen en water" niet de juiste -doelmatige- bestemming voor de grond kan zijn.
Antw. In tegenstelling tot wat in de uitspraak van de Raad van State staat vermeld, heeft de Raad van State goedkeuring onthouden aan dat deel van de gronden van reclamant, die reclamant niet in gebruik heeft voor bedrijfsdoeleinden. Omdat aan het hele perceel aan de Hasselaarsweg goedkeuring is onthouden geldt ter plaatse nog steeds het bestemmingsplan Buitengebied. Het bestemmingsplan Buitengebied bestemt de onderhavige gronden voor agrarisch gebied. Voor zover appellant de gronden voor bedrijfsdoeleinden in gebruik heeft, is dat in strijd met het bestemmingsplan en ook verdere uitbreiding van het transportbedrijf ter plaatse is op grond van het bestemmingsplan Buitengebied niet toegestaan.
Bestemmingsplan 1 e Partiele Herziening Bestemmingsplan De Vork
In de uitspraak heeft de Raad van State aangegeven dat eigendomsverhoudingen uit oogpunt van een goede ruimtelijke ordening niet van doorslaggevende betekenis zijn en dat aan zulke verhoudingen slechts betekenis kan toekomen, indien zij van zodanige aard zijn, dat de verwezenlijking van de bestemming binnen de planperiode in verband daarmee niet waarschijnlijk is te achten. Daar de gemeente ter zitting slechts heeft verklaard de gronden op minnelijke wijze te willen verwerven en reclamant heeft aangegeven slechts een klein van zijn gronden te willen verkopen, is de Raad van State tot de conclusie gekomen dat verwezenlijking van de bestemming binnen de planperiode onvoldoende aannemelijk is. In totaal zal op het bedrijventerrein De Vork ongeveer 80 hectare grond voor bedrijfsterrein worden uitgegeven. Momenteel wordt de eerste 15 hectare aan de zuidkant van het plangebied bouwrijp gemaakt. Met een uitgiftetempo 3 tot 4 hectare per jaar is het niet aannemelijk dat de gronden aan de noordzijde van het plangebied binnen de planperiode van 10 jaar ontwikkeld zullen worden. Dat geldt dus ook voor de gronden van reclamant. Door de gronden te bestemmen voor Groen en Water en de bestemming niet te verwezenlijken worden deze gronden onder het overgangsrecht gebracht. Op grond van het overgangsrecht mag het huidige gebruik voor agrarische doeleinden worden voortgezet. Uit jurisprudentie blijkt dat de Raad van State het vaststellen van bestemmingen die niet binnen de planperiode van 10 jaar worden gerealiseerd in beginsel niet in overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening acht (Rotterdam Natuur en businesspark Schieveen 200600394/1). De Raad van State heeft bezwaar tegen het opnemen van bestemmingen die niet binnen de planperiode worden gerealiseerd, omdat de oude Wet op de Ruimtelijke Ordening weliswaar uitging van een planherziening 1x in tien jaar, maar daaraan geen sancties verbond. In de praktijk kwam dat er op neer dat gronden voor onbepaalde tijd onder het overgangsrecht konden worden gebracht. In de onderhavige casus klemde dat te meer omdat agrarische bedrijven gedurende een periode die aanmerkelijk langer was dan de planperiode slechts zeer beperkte mogelijkheden tot wijziging van hun bedrijfsvoering hadden en geen enkele uitbreiding daarvan was toegestaan. Deze jurisprudentie heeft aan betekenis ingeboet, nu de nieuwe Wro aan het niet tijdig herzien van het bestemmingsplan de sanctie verbindt van het niet kunnen heffen van bouwleges. Bovendien gaat het in het onderhavige geval om gronden die alleen maar voor agrarische doeleinden kunnen worden gebruikt. Dat gebruik kan onder het overgangsrecht ongestoord tot de verwezenlijking van de bestemming worden voortgezet. De gemeente is en blijft bereid om deze gronden tegen de economische waarde aan te kopen. Bij verwezenlijking van de bestemming zal de gemeente maximaal inzetten om de gronden in handen en in het uiterste geval tot onteigening overgaan. De uitspraak van de Raad van State betekent niet dat als de gronden niet voor Groen en Water kunnen worden bestemd, omdat de bestemming niet binnen de planperiode kan worden gerealiseerd, dan maar voor bedrijfsdoeleinden moeten worden bestemd. De plantoelichting is bij de beoordeling van de varianten III en IV aangevuld met een stedenbouwkundige onderbouwing met betrekking tot de wenselijkheid van een groene buffer tussen het bedrijventerrein en de omgeving van het bedrijventerrein. Een uitbreiding van het transportbedrijf parallel aan de weg wordt als onwenselijk ervaren. Het verantwoord landschappelijke inpassen van een bedrijventerrein is een publieke taak. Gelet hierop kan de bestemming "Groen en water" gehandhaafd blijven. Tussen het terrein met de bestemming "B2t" van Bleeker Transport en de dichtst bijzijnde woning (Hasselaarsweg nr. 1) heeft de gereserveerde groen- en waterstrook een lengte van ca. 72 meter en een breedte van ca. 42 meter. De afstand van het B2-terrein tot de gevel van die woning is ca. 80 meter. Die afstand, bedoeld als bufferzone, is geenszins noodzakelijk en qua omvang c.q. oppervlakte volstrekt buiten proportie. De eventuele milieubelasting kan en dient op andere wijze te worden ondervangen. Door bijvoorbeeld een aardewal of een andere geluidwerende voorziening aan te brengen kan de grond- en ruimteverslindende buffer en ook de milieubelasting drastisch worden beperkt. Planologisch onbegrijpelijk is dat een zo groot oppervlak voor groen wordt gereserveerd, enkel om het veronderstelde milieubelang van de woning aan de Hasselaarsweg nr. 1 te beschermen, terwijl aan dat belang tegemoet kan worden gekomen door een kleiner oppervlak aan groen te reserveren, eventueel in samenhang met geluidwerende voorzieningen. De plantoelichting op het voorontwerpbestemmingsplan geeft ter zake aan (p. 10) dat niet duidelijk zou zijn welke voorzieningen zouden kunnen worden getroffen ter vermindering van de door de gemeente veronderstelde overlast. Zoals uit het akoestisch rapport van 31 oktober 2007 blijkt (p. 20-30) zijn diverse maatregelen mogelijk om de bufferzone te verkleinen en tevens de geluidsoverlast niet te doen intreden, bijvoorbeeld door het plaatsen van een geluidsscherm of een aardewal. In ieder geval is nog steeds niet gebleken van een adequate en serieuze belangenafweging door de gemeenteraad,
Bestemmingsplan 1 e Partiele Herziening BestemTiingsplan De Vork
om op een andere, efficiente, wijze het woonmilieu te beschermen, die ook recht doet aan de belangen van Bleeker Transport. Met een dusdanig omvangrijke bufferzone is het evenwicht tussen de diverse belangen volledig zoek. De standpunten van de gemeente zijn niet onderbouwd met bevindingen van exteme en onafhankelijke expertise. Antw. Langs de Hasselaarsweg ligt een groenstrook ter breedte van circa 40 meter, die alleen door het bedrijf van reclamant en een glastuinbouwbedrijf met bijhorende bedrijfswoningen wordt onderbroken. Het deel van de groenstrook waar reclamant op doelt heeft geen breedte, maar een lengte van 72 meter. De groenstrook vormt een buffer tussen het bedrijventerrein De Vork en de omgeving van het bedrijventerrein. Daarbij gaat het niet alleen om de woning Hasselaarsweg 1a en woningen langs de Middenweg maar ook om de woningen aan de overzijde van de Hasselaarsweg. De groene buffer draagt ook bij aan een zorgvuldige landschappelijke inpassing van het bedrijventerrein. Wat in toelichting op het bestemmingsplan De Vork hoofdstuk paragraaf 3.1 Inrichting van het gebied e.v. is geschreven voor de Middenweg, geldt ook voor de Hasselaarsweg. Het belang van deze groenstrook ligt in de orientatie op de Hasselaarsweg en niet zoals appellant veronderstelt op de Middenweg. De groenstrook is nooit bedoeld als buffer tussen het bedrijf van reclamant en de woning Hasselaarsweg 1a. De plantoelichting is bij de beoordeling van de varianten III en IV nog eens aangevuld met een stedenbouwkundige onderbouwing met betrekking tot de wenselijkheid van een groene buffer tussen het bedrijventerrein en de omgeving van het bedrijventerrein (zie ook beantwoording voorgaande zienswijze). 6
Het voorgaande is temeer juist, doordat de bufferzone is geprojecteerd op gronden welke bij Bleeker Transport in eigendom zijn. Redelijkerwijze behoort deze grand in overleg met Bleeker Transport te worden ingericht met de bestemming "Bedrijven", "B3t". Een groot deel van de groenstrook is van oudsher in gebruik als verhard en onbebouwd bedrijfsterrein voor op- en overslag met een eigen (tweede) ontsluitingsmogelijkheid (inrit). Voorts dient de bedrijfsgrond met de bestemming '"B2t" overeenkomstig het bestaande gebruik de bedrijfsbestemming "B3t" te krijgen. Het plangebied kent een overheersende bedrijvenfunctie. Door het bedrijf als zodanig met de bestemming "B2t" planologisch in te passen, zoals thans het geval is, erkent de gemeente dat dit grondgebruik in overeenstemming is met de planologische inzichten. Gelet op de aard van de bedrijvigheid c.q. de transportactiviteiten dient het bestaande bedrijfsterrein inclusief een belangrijk deel van de grondstrook conform het huidige gebruik de bedrijfsbestemming "B3t" te krijgen. Tevens dient een zekere expansieruimte beschikbaar te worden gesteld om bedrijfsontwikkelingen binnen de planperiode van tien jaren mogelijk te maken en te houden.
Antw. Zoals de Raad van State in zijn uitspraak met betrekking tot het bestemmingsplan De Vork heeft aangegeven zijn eigendomsverhoudingen uit oogpunt van een goede ruimtelijke ordening niet van doorslaggevende betekenis. Dat redelijkerwijs deze grand in overleg met reclamant dient te worden ingericht voor bedrijfsdoeleinden is, net als de stelling dat de gemeente, door het bedrijf als zodanig met de bestemming B2 t planologisch in te passen, erkend dat dit grondgebruik in overeenstemming is met de planologische inzichten, een verkeerde voorstelling van zaken. De gronden zijn ook niet van oudsher in gebruik als verhard en onbebouwd bedrijfsterrein. Uit de luchtfoto's van respectievelijk 2000, 2004 en 2007 blijkt dat het terrein successievelijk door het bedrijf in gebruik is genomen. Met de inpassing van het bedrijf van reclamant in het bestemmingsplan beoogt de gemeente niet meer dan het legaliseren van illegaal grondgebruik en het accepteren van een gegroeide situatie. Als het bedrijf deze gronden niet gebruik had genomen, zouden deze gronden, conform het overige deel van het perceel, voor "Groen en water" zijn bestemd. Uit het door reclamant ingediende geluidsrapport blijkt dat het bedrijf, in relatie tot de omving, de grens van zijn groei heeft bereikt. Op grand hiervan is geoordeeld dat legalisatie van het illegaal gebruik zoals dat bestond in 2004 nog haalbaar is. 7
Aangezien op andere plaatsen binnen het plangebied van het bestemmingsplan "Bedrijventerrein De Vork" in gelijke gevallen een minder omvangrijke groen- en waterstrook wordt gehanteerd, is bij het opnemen en handhaven van de disproportioneel omvangrijke bufferzone sprake van rechtsongelijkheid. Hierbij komt nog dat uit eerdere zienswijzen van derden bij voormeld bestemmingsplan is gebleken, dat de gemeente mogelijk onvoldoende middelen heeft om het plan te financieren. Dit is een extra reden om de uitvoeringskosten van de bufferzone laag te houden, door de omvang te beperken, en om te streven naar optimaal en efficient grondgebruik voor bedrijfsdoeleinden.
Antw. Omdat de groenzone geen buffer is tussen het bedrijf van reclamant en de woning Hasselaarsweg 1, maar een buffer tussen het bedrijventerrein De Vork en de omgeving is er geen sprake van een
10
Bestemmingsplan 1 e Partiele Herziening Bestemmingsplan De Vork
disproportionele omvangrijke bufferzone of rechtsongelijkheid. Voor het bestemmingsplan De Vork is er een positieve grondexploitatie. 8
Uit de plantoelichting op het voorontwerpbestemmingsplan (p. 10) blijkt in het kader van de behandeling van variant II van het akoestisch rapport, dat de gemeente een tweede inrit/uitrit (ofwel een separate inrit en een separate uitrit) niet wenst toe te staan vanwege een te verwachten stijging van de geluidshinder en lichthinder van inschijnende koplampen. Voorts is aangegeven dat de Hasselaarsweg een gebiedsontsluitingsweg is en uit oogpunt van verkeersveiligheid het aantal inen/of uitritten beperkt dient te blijven. Ten onrechte wordt geen gewicht toegekend aan de zwaarwegende belangen van Bleeker Transport bij een tweede inrit/uitrit, dan wei een separate inrit en separate uitrit. De argumenten die de gemeente daartoe aandraagt (remgeluid, licht etc.) zijn onjuist en behoren de realisering van de tweede inrit/uitrit niet te beletten. Aan dergelijke hinder kan (eenvoudig) op andere wijze tegemoet worden gekomen door de juiste locatie aan de Hasselaarsweg voor deze in- of uitrit te kiezen. Niet is gebleken dat de gemeenteraad naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de belangen van Bleeker Transport deugdelijk heeft afgewogen, noch dat zorgvuldig onderzoek heeft plaatsgevonden naar de juiste locatie van de tweede ontsluiting teneinde de eventueel intredende overlast te beperken. Ten aanzien van deze - vermeende- overlast is niet gebleken dat dit door de gemeente in kaart is gebracht door middel van een extern deskundigenrapport. De gemeente wenst nog steeds niet mee te werken aan een extra ontsluiting, omdat dit zou leiden tot remgeluid, trillingen en het binnenschijnen van koplampen. Aangezien het hier verstedelijkt gebied betreft, zijn dit vanuit planologisch oogpunt zeer merkwaardige argumenten. Door het realiseren van een extra inrit zal juist de overlast van de bestaande inrit/uitrit worden beperkt en meer gelijkmatig worden verdeeld. Per saldo ontstaat dan minder piekbelasting.
Antw. De gemeente wenst vooralsnog vast te houden aan een groene buffer als overgangsgebied tussen het bedrijventerrein De Vork en de Hasselaarsweg. De inzet bij het opstellen van het bestemmingsplan De Vork ten aanzien van het transportbedrijf Bleeker was het inpassen van een bestaand bedrijf en het legaliseren van een illegale situatie. Het is niet bedoeling dat het bedrijf van reclamant verder uitbreidt langs de Hasselaarsweg. Variant III wat de mogelijkheid biedt om de inuitrit naar een gunstiger punt te verleggen valt daarmee af. Uit het geluidrapport dat reclamant heeft laten opstellen, blijkt (tabel 9) dat door de aanleg van de tweede in- uitrit, de geluidsoverlast Lamax in de dagperiode flink toeneemt, dat ter plaatse van de in- uitritten geen fysieke maatregelen kunnen worden getroffen en de geluidsoverlast voor de bestaande inrit niet daalt. Weliswaar blijft het geluidsniveau binnen de norm, maar binnen de norm is het flinke stijging. Dat zou geaccepteerd kunnen worden als het gaat over een jarenlange bestaande situatie maar niet als gaat om een recentelijk illegale uitbreiding. De belangen van de woonomgeving dienen tegert die het bedrijf te worden afgewogen. Niet valt in te zien waarom er meegewerkt moet worden aan verslechtering van de milieusituatie voor de woningen Hasselaarsweg 6 t/m 8a. 9
Eveneens blijkt uit de plantoelichting op het voorontwerpbestemmingsplan (p. 10) dat de gemeente niet bereid is aanvullende afspraken te maken over het uitsluitend gebruik van de tweede ontsluiting als inrit, waarbij de hoofdinrit als in- en uitrit fungeert. Ter zake merkt de gemeente op dat het vanwege de bewijsvoering moeilijk zal zijn de gemaakte afspraken te handhaven, indien zij niet worden nagekomen. Dit wantrouwen is volstrekt misplaatst. Bleeker Transport heeft op geen enkele wijze de intentie om gemaakte afspraken niet na te komen en daarmee haar goede naam te grabbel te gooien. Daarbij komt dat eenvoudig via verkeersmaatregelen deze aangelegenheid kan worden geregeld. Aangezien de handhaving van verkeersregels -kennelijk- binnen de gemeente Heerhugowaard bij andere ontsluitingen c.q. inritten/uitritten geen handhavingsproblemen oplevert, valt voorts niet in te zien waarom plots aan de Hasselaarsweg dit wel het geval zou zijn. Ook hier is sprake van ongelijke behandeling c.q. willekeur. In ieder geval zijn de argumenten van de gemeente op dit punt volstrekt ondeugdelijk en kunnen geenszins redengevend zijn te volharden in de weigering om medewerking te verlenen aan de tweede ontsluiting.
Antw. Ten aanzien van de handhaving hebben wij opgemerkt dat het niet nakomen van de gemaakte afspraken door ons niet te constateren is. Dat is slechts een bijkomend argument. Alle activiteiten die door reclamant aan de Hasselaarsweg worden uitgeoefend zijn of waren illegaal. Andere in- uitritten zijn niet vergelijkbaar omdat deze problematiek zich daar niet voordoet. 10
De noodzaak en mogelijkheid van de tweede ontsluiting (inrit optie) is nader onderbouwd met rapportage van het deskundigenbureau AGV-Movares. Uit het rapport blijkt dat het voornemen van de
11
Bestemmingsplan 1 e Partiele Herziening Bestemmingsplan De Vork
gemeente om de tweede ontsluiting te verwijderen c.q. niet toe te staan een negatief effect zal hebben op de verkeersveiligheid en de doorstroming op de Hasselaarsweg. Antw. In onze afweging ten aanzien van de tweede in- uitrit hebben wij aangegeven net nut van een tweede inrit niet in te zien. Immers een vrachtwagen die net terrein oprijdt, rijdt door en steekt achteruitrijdend de parkeerhaven in. Deze manoeuvre blijft, of nu gebruik wordt gemaakt van de eerste of de tweede in- uitrit, gelijk. Reclamant tracht dit te weerleggen middels een door AGV Movares opgesteld rapport. Een voor het rapport zeer belangrijk gegeven is de uitspraak van reclamant dat me: een erfontsluiting het manoeuvreren niet goed mogelijk is wanneer meer dan 50% van de voertuigen op het terrein aanwezig is (pagina 6). De auteur neemt deze uitspraak over en gaat er vervolgens vanuit dat dan niet meer gekeerd kan worden (pagina 11). Om deze reden zouden de overige voertuigen vanaf de Hasselaarsweg achteruit het terrein op moeten rijden. Op basis hiervan wordt vervolgens geconcludeerd dat dit een negatief effect heeft op de verkeersveiligheid en de doorstroming op de Hasselaarsweg. Er is echter geen enkele onderbouwing aanwezig waarom het keren op het eigen terrein onmogelijk is. Manoeuvreren op een terrein, dat volgens het rapport van AGV Movares 52 meter lang en 47 meter breed is, moet wel degelijk mogelijk zijn. Er zal altijd vooruit het terrein opgereden kunnen worden, om vervolgens op het terrein achteruit in te parkeren. Wat is het verschil bij het manoeuvreren wanneer een chauffeur rechtdoor via de oostelijke of westelijk ontsluiting aan komt rijden? In beide gevallen zal hij immers op het terrein achteruit moeten inparkeren. Een tweede ontsluiting levert daarbij geen voordeel. Het is ook met maar een ontsluiting niet noodzakelijk om achteruit te manoeuvreren op de Hasselaarsweg. Mogelijk wordt, zonder dat dit uit het rapport blijkt, er gedoeld op de situatie dat een vrachtwagen die uit oostelijke richting komt bij een aanwezigheid op het terrein van meer dan 50 % van de voertuigen, de draai niet meer kan maken en enige manoeuvreerbewegingen op de weg moet maken om het terrein op te rijden. De gemeente beschikt over het computerprogramma rijcurve, waarmee de manoeuvreerbewegingen van voertuigen inzichtelijk gemaakt kunnen worden. Het computerprogramma laat zien dat zelfs de grootste vrachtwagencombinatie ook van uit oostelijke richting probleemloos het terrein op kan rijden en extra manoeuvreren niet nodig is. Daarmee is ook aangetoond dat een tweede inrit niet noodzakelijk is. Op zondag als alle vrachtwagencombinaties op thuisbasis aanwezig zijn, blijken 13 tot 14 vrachtwagencombinaties op het terrein te staan. Wat als manoeuvreerruimte is aangelegd wordt als parkeerruimte gebruikt. Een tweede inrit is dan wel noodzakelijk. 11
Het is planologisch gezien uitermate wenselijk om medewerking te geven aan de tweede ontsluiting. Immers, door de tweede inrit wordt het aantal verkeersbewegingen op het eigen bedrijfsperceel substantieel verminderd en de doorstroom aan de Hasselaarsweg bevorderd. In plaats van te keren, kunnen alsdan de vrachtwagencombinaties normaal na bevoorrading c.q. laden en lossen in dezelfde richting het perceel verlaten. Daardoor zal er minder worden gemanoeuvreerd hetgeen ten gunste komt van de verkeersveiligheid. Dientengevolge treedt er ook minder geluidhinder e.d. op. Voor wat betreft de door de gemeente gestelde lichthinder, merken wij nog op dat de koplampen van de vrachtwagencombinaties enkel verlicht zijn tijdens periodes waarin de afwezigheid van zonlicht daartoe noodzaakt. Gelet op het patroon van aankomst en vertrek (zie tabel 3, biz 6, van het verkeerskundig rapport), valt niet in te zien waarom bij het plaatsen op de juiste locatie van de tweede ontsluiting een mate van lichthinder zal optreden, die in het kader van de te wegen belangen onacceptabel is. Met andere woorden: van een toename van lichthinder die samenhangt met de tweede ontsluiting kan en behoeft helemaal geen sprake te zijn.
Antw. Uit het antwoord op de voorgaande zienswijze blijkt dat een tweede inrit niet noodzakelijk is. Nu een tweede inrit niet noodzakelijk is er gelet op de nadelen, toename van de geluidhinder ter plaatse, mogelijke lichthinder en een afname van de verkeersveilig geen reden om hieraan mee te werken. 12
Tot slot merken wij nog op, dat voor wat betreft de tweede ontsluiting het al met al gaat om een gemeentelijke kwestie van "niet-willen", en niet van "niet-kunnen". In het kader van behoorlijk over-
12
Bestemmingsplan V Partiele Herziening Bestemmingsplan De Vork
heidsbestuur mogen en moeten burgers c.q. rechtspersonen anders van een gemeente verwachten. Antw. In het kader van de herziening van het bestemmingsplan is beoordeeld in hoeverre het transportbedrijf rekeninghoudend met de woonomgeving kan worden uitgebreid en de illegale situatie kan worden gelegaliseerd. Reactie op hetgeen door de gemeente is gesteld naar aanleiding van ingebrachte zienswijzen door reclamant in het kader van de inspraak 13 Voor wat betreft het akoestisch rapport d.d. 31 maart 2007 en hetgeen de Gemeente Heerhugowaard dienaangaande opmerkt over de piekbelasting (LAmax) is slechts relevant dat de geluidsbelasting binnen de geldende norm van 70 d(B)A blijft. Het antwoord van de gemeente dat het stijgen van de geluidsoverlast met een factor 8 alleen zou zijn te accepteren als het gaat om een jarenlange bestaande legale situatie is niet op de wet, noch op jurisprudentie, gebaseerd. F:eit is dat thans sprake is van planologische inpassing en derhalve van legalisering van bestaand gebruik. Dit behoeft enkel aan de geldende geluidsnorm te voldoen. De geluidsnorm wordt bepaald aan de hand van een maximaal aantal decibels en niet uitgedrukt in een maximaal toegestane -aI dan niet in een factor uitgedrukte- toename van geluidsbelasting. Antw. Het gaat hier om de vraag of de rechten van transportbedrijf rekeninghoudend met de woonomgeving kunnen worden uitgebreid. Het gaat hier niet om legalisering van een al jarenlang bestaand gebruik, maar om de beoordeling of recent illegaal in gebruikgenomen gronden positief kunnen worden bestemd. Een stijging van het geluidsniveau binnen de norm moet hierin worden meegenomen. Met de "factor 8" wordt geen nieuwe geluidsnorm geintroduceerd, maar wordt inzichtelijk gemaakt wat een stijging van het geluidsniveau met 9 d(B)A ten opzichte van het huidige niveau betekent. 14
Voor wat betreft de zogenaamde verklaring van de gemeente in het uiterste geval te willen onteigenen, kunnen wij in deze kort zijn. Een onteigeningsprocedure is thans niet aan de orde en heeft overigens geen kans van slagen, nu de noodzaak ter zake ontbreekt evenals een publiek belang. Redelijkerwijze is het niet aannemelijk dat de door de gemeente gewenste bestemming via een onteigeningsprocedure binnen de planperiode van tien jaren zal zijn gerealiseerd.
Antw. Zie antwoord zienswijze 4 15
De gemeente merkt in de beantwoording van de zienswijze op dat zij met de inpassing van het bedrijf van reclamant in het bestemmingsplan, niet meer beoogt dan illegaal grondgebruik te legaliseren en een gegroeide situatie te accepteren. Daarbij geeft zij aan dat wanneer het bedrijf de gronden niet in gebruik had genomen, deze gronden conform het overige deel van het perceel voor "groen" zouden zijn bestemd. Dit is onjuist en overigens niet consistent met de beantwoording van de zienswijze op pagina 15 van de toelichting op het ontwerpbestemmingsplan.
Antw. De motivering van de zienswijze op pagina 15 is aangepast. Waar reclamant spreekt van "onjuist en overigens niet consistent met de beantwoording van de zienswijze op pagina 15" kan hij niet worden gevolgd. 16
Ten aanzien van de financiering van de bestemming "Groen en water" merkt de gemeente op "dat er voor De Vork een positieve grondexploitatie is". Daarvan is niet gebleken: een exploitatieplan / opzet is niet bij het ontwerpbestemmingsplan gevoegd, noch blijkt anderszins hoe de financiering van de bestemming is verzekerd. Dit is in strijd met de Wet ruimtelijke ordening.
Antw. De financiering van de realisering van de bestemming "Groen en water" is gegarandeerd in de grondexploitatie van het bestemmingsplan De Vork, waarvan deze partiele herziening van het bestemmingsplan deel uitmaakt. Derhalve kan van het bijvoegen van een exploitatieplan bij het bestemmingsplan worden afgezien. 17
Op 24 September 2008 is de aanvullende rapportage gezonden aan de gemeenteraad van Heerhugowaard. Uit de brief van het College d.d. 2 oktober 2008 (met kenmerk 200807747) blijkt dat het aanvullende rapport niet is behandeld als onderdeel van de zienswijze, omdat het voorstel voor besluitvorming al aan het College van Burgemeester en wethouders was aangeboden. Derhalve verzoeken wij de aanvullende rapportage en de conclusies daarvan bij de verdere besluitvorming
13
Bestemmingsplan 1 e Partiele Herziening Bestemmingsplan De Vork
te betrekken, aangezien daaruit blijkt dat de gewenste planologische opzet van deze bedrijfskavel met een tweede ontsluiting en beperkte uitbreidingsmogelijkheden geen bezwaren ontmoet. Een afschrift van het aanvullende rapport d.d. 12 September 2008 is bij deze zienswijze gevoegd. (productie 2). Antw. In de beantwoording van de zienswijzen is al aangegeven dat de varianten 3 en 4 uit stedenbouwkundig niet aanvaardbaar zijn. In dit aanvullend rapport wordt dit nog eens bevestigd. Om variant 4 mogelijk te maken moet langs de weg een geluidsscherm met lengte van 140 meter en een hoogte van respectievelijk 3.00 en 3.75 meter worden opgericht. Om de woning Hasselaarsweg 1 af te schermen dient aan de oostzijde van het perceel een geluidsscherm met een lengte van 50 meter en een hoogte van 4.50 te worden geplaatst. Als alternatief voor dit geluidsscherm wordt een bedrijfsloods met een lengte van 39 meter en hoogte van 6.00 meter genoemd. De gemeente staat een groene landschappelijke inpassing van het bedrijventerrein voor ogen. Nu variant 4 als stedenbouwkundig onaanvaardbaar is en niet strookt met de uitgangspunten van het bestemmingsplan De Vork, kan een milieutechnische beschouwing van het rapport achterwegen blijven. dat gelet op bovenstaande de ingebrachte zienswijzen ongegrond zijn; gelet op artikel 3.8 en 6.12 van de Wet op de ruimtelijke ordening; b es Iuit 1.
het Juridisch en Bestuurlijk Adviescentrum, namens de besloten vennootschap Bleeker Transport Heerhugowaard B.V. ontvankelijk te verklaren;
2.
de ingekomen zienswijzen ongegrond te verklaren, met inachtneming van het door de Raad aangenomen Amendement A (toegevoegd);
3.
het bestemmingsplan 1 e Partiele herziening bestemmingsplan De Vork ongewijzigd vast te stellen;
4.
geen exploitatieplan vast te stellen.
Heerhugowaard, 24 februari 2009,
De Raad voornoemd, :
ier,
de voorzitter,
L
14
! Ct
'*& °f-
^
^5
Snctex
u
P ^
fc
°3
j Commissi'; ;„,.3„G.
US* Een korte toelichting op de zaak Bleeker,
f
: fle&prtos^ii
* / * * • » . * • *
^
r
<=*«- c <x=«J
In de toelichting op het bestemmingsplan 1 e partiele herziening is de ontstaansgeschiedenis van de firma Bleeker en hoe de uitbreidingen tot stand zijn gekomen, uitgebreid beschreven. De vestiging van het bedrijf en alle uitbreidingen zijn illegaal tot stand gekomen. In het kader van het bestemmingsplan buitengebied is in 2001 de opslagloods gelegaliseerd. Op bijgaande luchtfoto's zijn de opvolgende illegale uitbreidingen te zien. De foto van 2001 laat het parkeerterrein naast de opslagloods zien. Op de foto van 2004 is te zien dat het parkeerterrein is uitgebreid met een manoeuvreerruimte en op de foto van 2007 is de manoeuvreerruimte weer uitgebreid en is er een uitrit op de Hasselaarsweg aangelegd. Tot nu toe is tegen deze illegale uitbreidingen niet opgetreden, omdat in het kader van het bestemmingsplan De Vork beoordeeld zou worden in hoeverre deze illegale situatie gelegaliseerd zouden kunnen worden. In eerste instantie is dat niet juist gebeurd (zie toelichting bestemmingsplan) en hebben GS en de Raad van State goedkeuring aan dit deel van het bestemningsplan onthouden. Bij een onthouding van goedkeuring dient het oorspronkelijk orgaan (de gemeente) opnieuw in de zaak te voorzien, met in achtneming van de aanwijzingen die de goedkeuring onthoudende organen bij de onthouding van goedkeuring hebben gegeven. GS: voor het bedrijf een specifieke bestemming opnemen, waarbii recht wordt gedaan aan het bedrijf en welke bestemming tevens verantwoord is voor de woonbebouwing in de onmiddelliike omgeving. De Raad van State: Nagaan of een tweede in /uitrit op de Hasselaarsweg mogeliik is en aangeven of de bestemming "Groen en water" binnen de planperiode kan worden gerealiseerd. Om aan de opdracht van GS en de Raad van State te kunnen voldoen is de firma Bleeker gevraagd om een geluidsrapport in te dienen, omdat geluid, naast stedenbouw het maatgevend criterium om te bepalen in hoeverre en in welke omvang een transportbedrijf past in een omgeving waarin ook wordt gewoond. Het geluidsrapport dat de firma Bleeker heeft ingediend is gebaseerd op een bedrijfsomvang van 10 vrachtauto's en 10 bestelbussen. In het rapport zijn vier varianten beoordeeld. Variant I (de situatie van foto 2004); In deze situatie wordt de Lmax (het piekniveau) in de nachtperiode overschreden. Als er alleen in de dagperiode wordt gereden, wordt er voldaan aan de milieuvoorschriften. Stedenbouwkundig is deze variant aanvaardbaar. In de contacten met Bleeker is ook min of meer aangegeven dat deze situatie gelegaliseerd zou kunnen worden (zie ook toelichting bestemmingsplan). Deze situatie kan worden gelegaliseerd. De overschrijding van de milieunormen in de nachtperiode dient in het kader van de milieuwetgeving te worden bezien. Variant II (de situatie van foto 2007); In deze situatie wordt de Lmax (het piekniveau) in de nachtperiode overschreden. Als er alleen in de dagperiode wordt gereden, wordt er voldaan aan de milieuvoorschriften. Door het aanleggen van een tweede in / uitrit stijgt wel de Lamax op de voorgevels van de panden Hasselaarsweg 6 en 8 met respectievelijk 8 en 9 d(B)A in de dagperiode. Weliswaar blijft de stijging van de geluidsbelasting binnen de norm van 70 d(B)A, maar de geluidsbelasting neemt ten opzichte van het huidige niveau wel met de factor 8 toe. Het terugbrengen van deze geluidsbelasting is volgens het rapport niet mogelijk. In de afweging van het woonbelang versus het bedrijfsbelang is gekozen voor het woonbelang. Er is geen reden om de rechten van het transportbedrijf uit te breiden ten koste van het woonbelang. Stedenbouwkundig is deze situatie aanvaardbaar. In het bestemmingsplan De Vork waren deze gronden zonder in / uitrit bestemd voor bedrijfsdoeleinden. Nu het bedrijf voor wat betreft het milieu zijn grenzen op deze locatie heeft bereikt, dient te worden teruggevallen op de situatie van 2004 (zie ook de motivering in de toelichting op het bestemmingsplan).
Variant III en IV; Deze varianten dienen alleen al om stedenbouwkundige redenen te worden afgewezen. Een transportbedrijf op een locatie parallel aan de weg over een lengte van 190 meter is niet aanvaardbaar. Het uiteindelijke doel van het bedrijf is variant IV. Uit een aanvullend akoestisch onderzoek blijkt dat om aan de milieu normen te kunnen voldoen een geluidscherm met een hoogte varierend 3.00 tot 3.75 over een lengte van 140 meter langs de weg noclig is. De geluidsrapporten gaan uit van 10 vrachtwagens en 10 bestelbussen. In wekelijkheid zijn er 13 vrachtwagens in bedrijf. (Eigen waameming en bevestigd in de pleitnota). Wat dit betekent het de akoestische situatie is niet bekend. Ook deze uitbreiding van het bedrijf is voor zover mij bekend, niet gemeld. Variant IV zal een aanzienlijk investering in het bedrijf vragen en ik kan mij niet voorstellen dat deze investering bij een gelijkblijvend aantal vrachtwagens rendabel is. Ontsluiting via De Vork is niet mogelijk omdat het nog 15 tot 20 jaar zal duren voordat dat deel van De Vork zal worden ontwikkeld. Het op voorhand aanlegen van de wegenstructuur van de Vork is vanwege hoge kosten en niet in eigendom hebben van alle gronden niet aan de orde. Conclusie: de firma Bleeker heeft de grenzen van de groei op deze locatie bereikt, variant I is het maximaal haalbare. Met betrekking tot de verwezenlijking van de bestemming binnen de plan periode is het duidelijk dat de bestemming "water en groen"niet binnen de planperiode zal worden verwezenlijkt. Bij een gronduitgifte 3 tot 4 hectare per jaar duurt het nog 20 jaar voordat dat deel van het bedrijfsterrein ontwikkeld zal worden. Omdat deze gronden in het bestemmingsplan Buitengebied alleen maar een gebruiksmogelijkheid heeft en het gebruik onder het overgangsrecht ongestoord kan worden voortgezet is niet het verwezenlijken deze bestemming binnen de planperiode niet erg, mits de gemeente bereid is de gronden te alien tijde te kopen en uiterste geval tot onteigening over te gaan (voor uitgebreide motivering zie raadsvoorstel).
Heerhugowaard, 15januari 2009
Bestemmingsplan 1 e Partiele Herziening Bestemmingsplan De Vork Gemeente Heerhugowaard
Door de gemeenteraad vastgesteld d.d. Onherroepelijk vastgesteld d.d.
a_v—x-
x.o^
Bestemmingsplan 1 e Partiele Herziening Bestemmingsplan De Vork
Inhoudsopgave Voorschriften Inleidende bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen Artikel 2 Bedrijven categorie 1 en 2
biz. 4 biz. 4
Bestemmingsbepalingen Artikel 3 Locatiebeleid Artikel 4 Gebruiksverbod
biz. 5 biz. 5
Slotbepaling Artikel 6
blz.5
Slotbepaling
Toelichting Aanleiding Het perceel Hasselaarsweg 1a De voorschriften Overleg Inspraak
biz. 7 biz. 7 biz. 12 biz. 12 biz. 13
Bestemmingsplan 1 e Partiele Herziening Bestemmingsplan De Vork
Voorschriften
Bestemmingsplan 1 e Partiele Herziening Bestemmingsplan De Vork
1. Inleidende bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen In dit bestemmingsplan wordt verstaan onder: 1
het plan het bestemmingsplan 1 e Partiele herziening bestemmingsplan bedrijventerrein De Vork, vervat in voorschriften en een plankaart en dat deel uitmaakt van het bestemmingsplan "Bedrijventerrein De Vork";
2.
de plankkaart de kaart (tekeningnummer 6 - 1 2 ) , die deel uitmaakt van het plan;
2. Bestemmingsbepalingen Artikel 2 Bedrijven categorie 1 en 2 Doeleinden 1 De op de plankaart voor bedrijven categorie 1 en 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor bedrijven in de categorie 1 en 2 van de bij het bestemmingsplan De Vork behorende "Staat van Bedrijfsactiviteiten" en voor zover aangeduid met een "t" voor een transportbedrijf; 2
Op de gronden als bedoeld in lid 1 zijn uitsluitend toegelaten: a. gebouwen; met de daarbij behorende b. erven en terreinen; c parkeervoorzieningen; d. groenvoorzieningen; e. wegen, straten en paden; f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Bouwvoorschriften 3
Voor het bouwen van de in lid 2 onder a genoemde gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd; b. de goothoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan de op de plankaart in het bouwvlak aangegeven goothoogte; c. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan de op de plankaart in het bouwvlak aangegeven bouwhoogte bedragen.
4
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag achter de naar de weg toegekeerde gevellijn niet meer dan 2 meter en voor de naar de weg toegekeerde gevellijn niet meer dan 1.00 bedragen; b. de hoogte van geluidsschermen mag voor de naar de weg toegekeerde gevellijn niet meer bedragen dan 1.00 meter; c. de hoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 8.00 meter bedragen;
Bestemmingsplan 1 e Partiele Herziening Bestemmirgsplan De Vork
Gebruiksvoorschriften 5.
Een verboden gebmik als bedoeld in artikel 12, lid 1 van net bestemmingsplan de Vork (Gebruik van gronden en bouwwerken), is in ieder geval ook het gebruik van de gronden als bedoeld in lid 1: a. voor opslag buiten bouwwerken, voor zover die gronden zijn gelegen binnen een afstand van 5 m tot de perceelsgrens van het buurerf of wegen met bijbehorende paden en bermen;
Vrijstelling ander soort bedrijf 6. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1, ten behoeve van bedrijven, die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten voorkomen, of in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn vermeld in categorie 3, indien de aanvrager aantoont dat die activiteit naar aard en omvang passend is en daarom voor wat betreft de milieubelasting kan worden gelijkgesteld met de krachtens de bepalingen van dit plan ter plaatse toelaatbare categorie van bedrijfsactiviteiten. Artikel 3 Locatiebeleid 1 Gelet op het mobiliteitsprofiel van het bedrijventerrein zijn, met uitzondering van het bepaalde in artikel 5 lid 1 sub a onder F van het bestemmingsplan De Vork, geen zelfstandige kantoren toegestaan. Maximaal 30 % van het brutovloeroppervlak per bedrijf mag ten behoeve van de functie kantoor worden gebruikt tot een maximum van 2000 m2; 2
Dit artikel vervangt artikel 4 lid 1 onder r van het bestemmingsplan De Vork.
Artikel 4 Gebruiksverbod 1 Het is verboden de in het plan begrepen gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de in het plan aan deze gronden gegeven bestemming en met het in of krachtens het plan ten aanzien van het gebruik van deze gronden en bouwwerken bepaalde; 2
Dit artikel vervangt artikel 12 lid 1 van het bestemmingsplan De Vork.
Slotbepaling Artikel 5 Slotbepaling 1
Het plan kan worden aangehaald als Bestemmingsplan 1 e partiele herziening bestemmingsplan De Vork.
Bestemmingsplan 1 e Partiele Herziening Bestemmirgsplan De Vork
Toelichting
Bestemmingsplan 1 e Partiele Herziening Bestemmingsplan De Vork
Aanleiding Bij de goedkeuring van het bestemmingsplan De Vork hebben GS goedkeuring onthouden aan een deel van het perceel van het transportbedrijf Bleeker aan de Hasselaarsweg 1a en aan de zinsnede "maximaal 30% van het brutovloeroppervlak per bedrijfsvesting mag ten behoeve van de functie kantoor worden gebruikt in artikel 4 lid 1 onder r. In beroep heeft de Raad van State het goedkeuringsbesluit van GS voor het overige deel van het perceel van Bleeker vernietigd en goedkeuring aan dit plandeel onthouden. Voor die delen van het bestemmingsplan waaraan goedkeuring is onthouden dient een nieuw bestemmingsplan te worden opgesteld.
Het perceel Hasselaarsweg 1a De casus Het bestemmingsplan De Vork bestemt het perceel Hasselaarsweg 1a voor bedrijven B2(t) met als nadere aanduiding transportbedrijf. De firma Bleeker heeft bedenkingen ingediend tegen de bestemming Bedrijven B2(t), omdat een transportbedrijf een categorie 3 bedrijf is. Bij de toekenning van de bestemming bedrijven B2(t) heeft de gemeente geoordeeld dat, gelet op de woonomgeving, in het gebied maximaal bedrijven in de categorie 2 gevestigd kunnen worden. Als aan extra voorwaarden wordt voldaan kan met vrijstelling milieucategorie 3 worden toegestaan. Het bedrijf is al sinds 1985 op het ondemavige perceel gevestigd. De gemeente is er vanuit gegaan, nu het bedrijf er al zo lang is gevestigd en gelet op de meldingsplicht op grond van de Wet milieubeheer, dat de vrijstelling op grond van het bestemmingsplan geacht kan worden te zijn verleend. Die redenering wordt niet geaccepteerd. De provincie is van mening dat als de gemeente vindt dat het tot nu toe gedoogde bedrijf ter plaatse kan worden gehandhaafd, voor het bedrijf een specifieke bestemming moet worden opgenomen, waarbij recht wordt gedaan aan het bedrijf en welke bestemming tevens verantwoord is voor de woonbebouwing in onmiddellijke omgeving. Op het overige deel van het perceel Hasselaarsweg 1a ligt volgens het bestemmingsplan De Vork de bestemming "Groen en Water". De Raad van State heeft het goedkeuringsbesluit van GS voor dit deel van het perceel vernietigd en goedkeuring onthouden, omdat de gemeente de mogelijkheid van een tweede in / uitrit van het perceel op de Hasselaarsweg onvoldoende gemotiveerd had weerlegd en niet gebleken is dat het voornemen bestaat om wat betreft het resterende deel van de gronden over te gaan tot onteigening. Hierdoor is onvoldoende aannemelijk gemaakt dat verwezenlijking van de bestemming binnen de planperiode aannemelijk is en dat is in strijd met een goede ruimtelijke ordening. De opdracht Bij een onthouding van goedkeuring dient het oorspronkelijke orgaan opnieuw in de zaak te voorzien met in achtneming van de aanwijzingen die het goedkeurend orgaan bij de onthouding van goedkeuring heeft gegeven. De opdracht van GS luidt als volgt: voor het bedrijf een specifieke bestemming opnemen, waarbij recht wordt gedaan aan het bedrijf en welke bestemming tevens verantwoord is voor de woonbebouwing in de onmiddellijke omgeving. De uitspraak van de Raad van State treedt in de plaats van het goedkeuringsbesluit van GS nu de Raad van State tevens goedkeuring aan het onderhavige bestemmingsplandeel heeft onthouden. GS hoeft dus niet opnieuw te besluiten en de gemeente kan ook voor dit deel een nieuw bestemmingsplan opstellen. Voor het deel waaraan de Raad van State goedkeuring heeft onthouden luidt de opdracht: Nagaan of een tweede in /uitrit op de Hasselaarsweg mogelijk is en aangeven of de bestemming "Groen en water" binnen de planperiode kan worden gerealiseerd.
Bestemmingsplan 1 e Partiele Herziening Bestemmingsplan De Vork
De voorgeschiedenis Uit het dossier komt naar voren dat in 1988 is geconstateerd dat de schuur op het perceel Hasselaarsweg 1a, in strijd met het toenmalig bestemmingsplan Landelijk Gebied 1972, werd gebruikt ten behoeve van een transportbedrijf en een woning. Omdat het transportbedrijf al drie jaar op het onderhavige perceel was gevestigd, is destijds besloten om het transportbedrijf te gedogen en de woning te ontruimen. Een week voordat het verzoek om voorlopige voorziening tegen de ontruiming van de woning bij de Raad van State zou dienen, is de schuur tijdens een storm ingestort en was aan de aanschrijving voldaan. De schuur is op grand van het calamiteitenartikel herbouwd. Bij de herziening van het bestemmingsplan Landelijk Gebied 1972 is het transportbedrijf ter plaatse gelegaliseerd. Het bestemmingsplan Buitengebied In het bestemmingsplan Buitengebied is het transportbedrijf op het perceel Hasselaarsweg 1a gelegaliseerd voor zover de gronden toen voor bedrijfsdoeleinden werden gebruikt. Het bestemmingsplan Buitengebied bestemt de onderhavige gronden voor "Bedrijven categorie 1 en 2". Ook hier kan als aan extra voorwaarden wordt voldaan met vrijstelling milieucategorie 3 worden toegestaan en is aangenomen dat de vrijstelling op grand van het bestemmingsplan geacht kan worden te zijn verleend. Het bestemmingsplan Buitengebied is vastgesteld op 23 januari 2001 en goedgekeurd op 21 augustus 2001. Inmiddels heeft het bedrijf ook de naastgelegen gronden in gebruik als parkeerterrein en manoeuvreerruimte. Nu het perceel Hasselaarsweg 1a buiten goedkeuring is gehouden, geldt ter plaatse nog het bestemmingsplan Buitengebied, dat de onderhavige gronden bestemt voor agrarisch gebruik. Het gebruik van de onderhavige gronden voor parkeerterrein en manoeuvreerruimte is derhalve in strijd met het bestemmingsplan. De milieuvergunning In 1995 is er vergunning verleend voor een transportbedrijf met een opslagloods voor goederen van derden en de stalling van brandweermaterieel. Het transportbedrijf bestond uit 5 vrachtauto's en 2 bestelwagens. In 1998 is de vergunning uitgebreid met voorschriften voor een wasplaats en zijn de voorschriften met betrekking tot bodem en afvalwater aangepast. Het bedrijf beschikt nu over 10 vrachtauto's en 10 bestelbusjes. Sinds juni 2000 valt het bedrijf onder het besluit "Opslag- en transportbedrijven milieubeheer" (thans het Activiteitenbesluit) en is de vergunningsplicht komen te vervallen. Vanaf die datum dienen uitbreidingen te worden gemeld. De Afdeling Milieu toetst dan of aan de voorwaarden van voornoemd besluit wordt voldaan. Vast staat dat de uitbreiding van de parkeerplaats en de aanleg van de manoeuvreerruimte niet zijn gemeld. Ook de uitbreiding van het aantal voertuigen is nimmer gemeld. Als dit wel was gebeurd, zou de uitbreiding getoetst zijn aan de geluidsvoorschriften. Bij de bedrijfscontrole in juni 2004 zijn deze uitbreidingen kennelijk niet in de controle meegenomen. Bij de afweging om het bedrijf in het kader van het bestemmingsplan De Vork te legaliseren is er, gelet op de stringente controle door de Afdeling Milieu, vanuit gegaan dat de illegale uitbreiding wel voldeed aan de milieuwetgeving. Naar nu blijkt is er noch vanuit Ruimtelijke Ordening, noch vanuit Milieu een afweging gemaakt of het bedrijf wel past in een omgeving waar naast bedrijven ook enkele woningen staan. Voor de 1e Partiele herziening van het bestemmingsplan De Vork zal, rekening houdend met de aanwijzingen die GS en de Raad van State bij de onthouding voor goedkeuring hebben gegeven, een geheel nieuwe afweging moeten worden gemaakt omtrent de maximale omvang van het transportbedrijf die ter plaatse kan worden toegestaan. Het bedrijf is daarom gevraagd de uitbreidingen alsnog te melden. Voor de beantwoording van de vraag of een transportbedrijf ter plaatse kan worden toegestaan en in welke omvang is de akoestische situatie bepalend. Het bedrijf is daarom in het kader van de melding gevraagd een akoestisch onderzoek te laten verrichten.
Bestemmingsplan 1 e Partiele Herziening Bestemmirgsplan De Vork
Het akoestisch onderzoek Het bedrijf heeft een akoestisch onderzoek laten verrichten, waarbij de volgende vier varianten zijn onderzocht: Variant I de bestaande situatie (een loods vergund) met daarnaast een parkeerterrein en manoeuvreerruimte (illegaal aangelegd) tot ter hoogte van het pand Hasselaarsweg 8 en een in / uitrit op de Hasselaarsweg (voor de loods); Variant II de bestaande situatie met het parkeerterrein en de manoeuvreerruimte uitgebreid tot aan het pand Hasselaarsweg 8a en een tweede in / uitrit op de Hasselaarsweg (reeds illegaal aangelegd) ter hoogte van het pand Hasselaarsweg 8a; Variant III de bestaande situatie met het parkeerterrein en de manoeuvreerruimte uitgebreid tot aan het pand Hasselaarsweg 4 en een tweede in / uitrit ter hoogte van het pand Hasselaarsweg 4: Variant IV de bestaande situatie met uitbreiding van de loods tot aan het pand Hasselaarsweg 8a, parkeer- en manoeuvreerruimte tot aan het pand Hasselaarsweg 4 en twee in / uitritten op de Hasseaarsweg, waarvan een voor de loods en de andere ter hoogte van het pand Hasselaarsweg 4. De varianten III en IV zijn nieuw en in beeld gekomen na de uitspraak van de Raad van State. De ondememer grijpt de onthouding van goedkeuring door de Raad van State aan om nu het hele perceel voor zijn bedrijfsactiviteiten te claimen. Dit overstijgt de opdracht die GS respectievelijk De Raad van State bij de onthouding van goedkeuring heeft gegeven. GS heeft een deel van het bestemmingsplan buiten goedkeuring gehouden om de bestaande rechten van het bedrijf te waarborgen en de Raad van State omdat onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat de bestemming "Groen en Water" binner de planperiode verwezenlijkt zal worden. Beoordeling varianten III en IV Het bestemmingsplan De Vork is een plan met een globaal karakter maar waarin de hoofdstructuur van het gebied duidelijk is vastgelegd. Zo zijn ondermeer de bedrijvigheid, de hoofdverkeersstructuur, de randen van het bedrijventerrein en de ligging van de belangrijkste groen- en waterstructuren op de kaart vastgelegd. Ten tijde van de totstandkoming van het bestemmingsplan is met betrekking tot het transportbedrijf van de fa Bleeker gekozen voor legalisering van de bestaande situatie met een beperkte uitbreiding (variant II). Bij de totstandkoming van het bestemmingsplan De Vork is het landschappelijk karakter van het gebied gebruikt voor het te ontwikkelen bedrijventerrein. Daarbij is een helder onderscheid gemaakt tussen het bedrijventerrein en de randen daarvan, met name aan de zijde van de Middenweg en de Hasselaarsweg. Aangezien deze randen onderdeel uitmaken van de bestaande structuur is ervoor gekozen deze ruimtelijk en functioneel te handhaven. Om hier extra vorm en inhoud aan te geven zijn tussen het bedrijventerrein en de linten van de Hasselaarsweg / de Middenweg bufferzones geprojecteerd waar zich een concentratie bevindt van groen en water. Dit om tegelijkertijd invulling te geven aan de groenstructuur van het bedrijventerrein. Aan de zijde van het spoor is eveneens een groenzone geprojecteerd met als doel het bedrijventerrein in de richting van het spoor te presenteren. Te samen met een groene dwarsverbinding over het bedrijventerrein, beschikt het bedrijventerrein De Vork over een robuuste groene hoofdstructuur. In de strook langs de Hasselaarsweg, die deel uitmaakt van het bestemmingsplan De Vork, liggen twee bedrijven; n.l. het transportbedrijf van de firma Bleeker en het glastuinbouwbedrijf van de firma Rood met bijhorende bedrijfswoningen. Buiten deze bedrijven bevindt zich in deze strook geen bebouwing. De wens om juist in deze zone het transportbedrijf parallel aan de weg maximaal uit te breiden volgens optie drie of vier past niet
Bestemmingsplan 1 e Partiele Herziening Bestemmirgsplan De Vork
in het uitgangspunt de bestaande structuur ruimtelijk en functioneel te handhaven. Daarmee wordt de robuuste groene hoofdstructuur teveel geweld aangedaan. Daar komt bij dat ten opzichte van functies in de directe omgeving en de verkeerssituatie onacceptabele situaties ontstaan. Vanwege het wegnemen van licht op het naast gelegen perceel, waar glastuinbouw is toegestaan, is de bouw van een opslagloods ongewenst. Ook de bestemming waaraan door GS goedkeuring is onthouden, kent geen uitbreiding van de bouwmogelijkheden. Onbebouwde ruimte is een kwaliteit die onderdeel uitmaakt van het karakter van de Hasselaarsweg en is als zodanig ook bestemd. De uitspraak van de Raad van State is geen aanleiding om van de aanleg van de bufferzone af te zien, nu deze heeft aangegeven de verwezenlijking van de bestemming onvoldoende aannemelijk te achten, omdat de gemeente slechts verklaard heeft de gronden te willen kopen. De Raad van State heeft daaruit geconcludeerd dat de gemeente niet bereid zou zijn om in het uiterste geval tot onteigening over te gaan. Door alsnog te verklaren om in het uiterste geval tot onteigening over te gaan, is daarmee de verwezenlijking van de bestemming voldoende aannemelijk gemaakt en kan de bestemming "Groen en Water" op deze gronden gehandhaafd blijven. Beoordeling Variant I Variant I is de bestaande situatie en betreft een loods (vergund) met daarnaast een parkeerterrein en manoeuvreerruimte (illegaal aangelegd) tot ter hoogte van het pand Hasselaarsweg 8 en een in / uitrit op de Hasseaarsweg (voor de loods). Het bedrijf heeft een omvang van 10 vrachtauto's en 10 bestelbussen. Dit is de situatie die min of meer gedoogd is, maar waarvoor nooit een ruimtelijke- of milieutechnisch beoordeling Js gemaakt. Voor de milieutechnische beoordeling is de geluidssituatie bepalend. De geluidsbelasting bestaat uit de directe hinder, de geluidsbijdrage van de inheriting, waarvoor de waarden Lar.lt (het langetijds gemiddelde beoordelingsniveau) en Lamax (piekniveau) gelden en de indirecte hinder, veroorzaakt door het verkeer van en naar de inrichting, waarvoor de waarde Laeq geldt. Uit het geluidsrapport komt naar voren dat de normen voor de directe hinder Lar.lt niet worden overschreden. Ook voor de indirecte hinder worden de normen voor Lar.lt niet overschreden. Voor Lamax, het piekniveau, wordt de norm alleen voor de nachtperiode (23.00 uurtot 7.00 uur) overschreden. De geluidsbelasting op de gevels van de woningen Hasselaarsweg 10, 8a en 8 voor de nachtperiode is respectievelijk 68, 66 en 62 dB(A), waar volgens de norm 60 dB(A) is toegestaan. De indirecte hinder, veroorzaakt door het verkeer van en naar de inrichting is het gevolg van de capaciteitsuitbreiding van het bedrijf. In 1995 had het bedrijf 5 vrachtauto's en 2 bestelbusjes, nu zijn het 10 vrachtauto.s en 10 bestelbussen. Aan de norm kan met de huidige omvang van het bedrijf worden voldaan als in de nachtperiode niet meer wordt gereden. Gelet hierop kan deze situatie worden gelegaliseerd. Voor de ruimtelijke afweging moet worden opgemerkt dat het bedrijf al meer dan 20 jaar op het onderhavige perceel is gevestigd en dus een gegeven is. Door het bedrijf een manoeuvreerruimte op eigenterrein toe te staan verbetert de verkeerveiligheid ter plaatse. Het achteruitrijden om het terrein te bereiken of te verlaten geschiedt dan niet langer op de openbare weg en dat komt de doorstroming van het verkeer ter plaatse ten goede en verkleint de kans op ongevallen. Variant II Bij de vaststelling van het bestemmingsplan De Vork heeft de gemeente aangegeven geen tweede in / uitrit te willen toestaan vanwege een te verwachte stijging van de geluidsbelasting en lichthinder van inschijnende koplampen. Voorts is aangegeven dat de Hasselaarsweg een gebiedsontsluitingsweg is en uit oogpunt van verkeersveiligheid het aantal in / uitritten beperkt dient te blijven. Het bedrijf heeft daartegen aangevoerd dat een tweede ontsluiting van het terrein uit oogpunt van veiligheid gewenst is, omdat daarmee het aantal bewegingen met vrachtwagens op het terrein kan worden beperkt. De door de gemeente gesignaleerde overlast kan door het kiezen van een juiste locatie en het treffen
10
Bestemmingsplan 1 e Partiele Herziening Bestemmingsplan De Vork
van enige summiere voorzieningen worden teruggebracht. Welke voorzieningen dan moeten worden getroffen is niet aangegeven. De Raad van State is met het bedrijf meegegaan, omdat niet was gebleken dat bij net bepalen van de ligging van de tweede ontsluiting geen rekening kan worden gehouden met mogelijke lichthinder voor omwonende en blijkens het deskundigenbericht een tweede ontsluiting op de Hasselaarsweg uit oogpunt van verkeersveiligheid niet zondermeer behoeft te worden uitgesloten. De deskundige heeft daarbij wel aangegeven dat het van belang is dat de effecten en de eventuele oplossingen inzichtelijk worden gemaakt. Het geluidsrapport biedt de mogelijkheid om de effecten van een tweede ontsluiting inzichtelijk te maken. In variant II wordt een tweede in / uitrit ter hoogte van het perceel Hasselaarsweg 8 gecreeerd. De waarde Lar.lt voor zowel de directe als de indirecte hinder verandert hierdoor niet. Ook hier wordt net als in variant I de norm voor Lamax voor de woningen Hasselaarsweg 10, 8 en 8a, met respectievelijk 8, 6 en 2 d(B)A in de nachtperiode overschreden. Door het aanleggen van een tweede in / uitrit stijgt wel de Lamax op de voorgevels van de panden Hasselaarsweg 6 en 8 met respectievelijk 8 en 9 d(B)A in de dagperiode. Weliswaar blijft de stijging van de geluidsbelasting binnen de norm van 70 d(B)A, maar de geluidsbelasting neemt ten opzichte van het huidige niveau wel met de factor 8 toe. Het terugbrengen van deze geluidsbelasting is volgens het rapport niet mogelijk. De lichthinder van de inschijnende koplampen kan worden voorkomen als de tweede ontsluiting uitsluitend wordt gebruikt als inrit. Hierover kunnen afspraken worden gemaakt. Wanneer de afspraken niet worden nagekomen zal het echter moeilijk zijn deze, vanwege de bewijsvoering, te handhaven. In het concept "Duurzaam veilig wegverkeer" wordt de Hasselaarsweg aangemerkt als een gebiedsontsluitingsweg. In het kader van "Duurzaam Veilig" wordt gestreefd naar het vermijden van gebruik dat niet bij de functie van de weg behoort, waardoor de mogelijkheden van ernstige conflicten vooraf worden gereduceerd en de voorspelbaarheid van het wegverloop en verkeersgedrag wordt verhoogd. Op gebiedsontsluitingswegen dient daarom het aantal in / uitritten zoveel mogelijk te worden beperkt. Het bedrijf zegt de tweede in / uitrit nodig te hebben om de veiligheid op het eigenterrein te verhogen door het beperken van het aantal manoeuvreerbewegingen. Het aantal manoeuvreerbewegingen wordt o.i. veroorzaakt door het met de neus naar de weg parkeren van de voertuigen naast de loods. Dat probleem wordt niet opgelost door het aanleggen van een tweede ontsluiting. Eenmaal met de neus naar de weg geparkeerd kan met een in / uitrit voor het veilig verlaten van het terrein worden volstaan. De veiligheid op het bedrijfsterrein is de verantwoordelijkheid van het bedrijf. De gemeente is van mening dat de oplossing van dat probleem niet ten koste moet gaan van de algemene verkeersveiligheid op de weg. Bovendien wordt de noodzaak van een tweede in / uitrit, gelet op het voorgaande, betwijfeld. Dit gevoegd bij de stijging van de geluidsbelasting met circa 8 d(B)A in de dagperiode, het niet voldoen aan de geluidsnormen in de nachtperiode en het risico van lichthinder bij niet nakomen van afspraken, laat zien waarom aan de mogelijkheid van een tweede in / uitrit niet moet worden meegewerkt. Fysieke maatregelen In het rapport wordt om aan de geluidsnormen te voldoen, voorgesteld geluidsschermen te plaatsen. Maar ook met het plaatsen van geluidsschermen blijkt dat niet aan de norm voor Lamax in de nachtperiode kan worden voldaan. Aan het treffen van fysieke maatregelen door het plaatsen van een geluidsscherm dient uit stedenbouwkundige overwegingen geen medewerking te worden verleend. Een geluidsscherm langs weg draagt door het beperken van het uitzicht niet bij aan de kwaliteit van de omgeving.
11
Bestemmingsplan 1" Partiele Herziening Bestemmingsplan De Vork
Conclusies Voor opstellen van de partiele herziening van het bestemmingsplan, dient voor dat deel van de gronden dat buiten goedkeuring is gehouden, met in achtneming van de aanwijzingen die bij de onthouding van goedkeuring zijn gegeven, een nieuwe afweging te worden gemaakt. Dat deel van de gronden waaraan de Raad van State goedkeuring heeft onthouden dient opnieuw voor Groen en Water te worden bestemd. Door alsnog te verklaren dat de gronden in het uiterste geval onteigend zullen worden, is de verwezenlijking van de bestemming verzekerd. Voor het deel van de gronden waaraan GS goedkeuring hebben onthouden dient het transportbedrijf, rekening houdend met de woningen in de omgeving te worden ingepast. Variant I kan als er niet meer in de nachtperiode wordt gereden aan deze voorwaarde voldoen. Uit het geluidsrapport blijkt dat bij variant II de overlast voor de omgeving toeneemt en is de noodzaak van een tweede in / uitrit niet gebleken. Gelet hierop dient de inpassing van het transportbedrijf beperkt te blijven tot variant I. De omvang van het transportbedrijf dient te worden getoetst aan de Wet milieubeheer.
De voorschriften In de voorschriften zijn de onderhavige gronden bestemd voor bedrijven categorie 1 en 2 en vanwege de aanduiding "t" voor het transportbedrijf. Bebouwing mag uitsluitend plaatsvinden binnen het bouwvlak. Geluidsschermen mogen, om te voorkomen dat het uitzicht ter plaatse wordt beperkt, tot een hoogte van maximaal 1.00 meter worden opgericht. Het geluidsscherm wordt expliciet genoemd om te voorkomen dat onder de noemer bouwwerk geen gebouw zijnde een hoger geluidsscherm wordt opgericht. De omvang van het gebruik wordt bepaald door de Wet milieubeheer. De overige gronden zijn bestemd voor "Groen en water". Voor deze bestemming gelden de voorschriften van het moederplan "Bestemmingsplan De Vork". In artikel 3 is het brutovloeroppervlak voor kantoren bij een bedrijf gebonden aan een maximum van 2000 m2. Hiermee is de omissie in het bestemmingsplan De Vork hersteld. Artikel 4 vervangt artikel 12 lid 1 van het moederplan. Het gebruiksverbod richt zich nu ook tot degene die in strijd met het bestemmingsplan laat gebruiken.
Overleg en Inspraak Overleg Het ontwerpbestemmingsplan 1 e partiele herziening bestemmingsplan De Vork is in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 Bro, vanwege de beperkte betekenis van het bestemmingsplan, alleen toegezonden aan Gedeputeerde Staten van Noord - Holland. Het bestemmingsplan heeft alleen betrekking op die delen van het bestemmingsplan De Vork waaraan goedkeuring door GS en de Raad van State is onthouden. GS hebben geoordeeld, dat in de voorliggende partiele herziening van het bestemmingsplan De Vork wordt bepaald, dat maximaal 30 % van het brutovloeroppervlak per bedrijf mag worden gebruikt ten behoeve van de functie kantoor tot een maximum van 2000 m2, waarmee wordt voldaan aan het provinciaal beleid op dit punt en dat voor het transportbedrijf Bleeker thans een specifieke afweging is gemaakt voor wat betreft de bestemming in relatie ook tot de (woon)omgeving in de directe nabijheid van het bedrijf. Het bedrijf heeft daartoe een specifieke bestemming gekregen in de vorm van Bedrijven categorie 1 en 2 met de nadere aanduiding t transportbedrijf. Bij de weging is bezien welke omvang van het bedrijf ter plaatse verantwoord is. Daarbij zijn tevens de omvang van het parkeerterrein en de ontsluiting(en) op de Hasselaarsweg betrokken. GS zijn van oordeel, dat op verantwoorde gronden is gekozen voor de bestemmingen zoals die thans in de 1e Partiele herziening bestemmingsplan De Vork zijn verankerd en dat de herziening voor het overige geen aanleiding tot het maken van opmerkingen geeft.
12
Bestemmingsplan 1 e Partiele Herziening Bestemmingsplan De Vork
Inspraak Het ontwerpbestemmingsplan 1 e Partiele herziening bestemmingsplan De Vork heeft in het kader van de inspraak met ingang van 22 mei 2008 gedurende 6 weken ter visie gelegen. Gedurende de termijn van tervisielegging konden ingezetenen en in de gemeente een belanghebbende natuurlijke of rechtspersoon hun zienswijze schriftelijk of mondeling kenbaar maken aan burgemeester en wethouders. Van de mogelijkheid om zienswijzen in te dienen is, namens de besloten vennootschap Bleeker Transport Heerhugowaard B.V., gebruik gemaakt door het Juridisch en BestuurlijkAdvies Centrum. Door het Bestuurlijk en Juridisch Adviescentrum zijn de volgende zienswijzen ingediend: Zienswijze Wij verzoeken u de in de voornoemde documenten ingenomen standpunten van Bleeker Transport -voor zover relevant- als in de navolgende zienswijze woordelijk herhaald en ingelast te beschouwen. Antwoord gemeente Het is aan reclamant en niet aan het bestuur om te bepalen wat uit eerder ingediende en reeds afgehandelde stukken voor deze zaak nog relevant is. De eerder ingediende stukken voor zover ze mogelijk betrekking hebben op deze zaak zijn buiten beschouwing gelaten. Zienswijze Ten eerste merken wij ten aanzien van het ontwerpbestemmingsplan op, dat het onjuist c.q. onzorgvuldig is voorbereid doordat er geen voorontwerpbestemmingsplan is opgesteld. Voorts merken wij op dat de gemeente tevens niet in overleg is getreden met de eigenaar van de grand waarop het (voorontwerpbestemmingsplan betrekking zou moeten hebben. Het getuigt van weinig goede wil van de zijde van de gemeente Heerhugowaard, zo niet van onbehoorlijk bestuur, dat zij, na door de Afdeling bestuursrechtspraak tot de orde te zijn geroepen, niet op basis van redelijk overleg overeenstemming zoekt met de eigenaren van de grand, ofwel de direct belanghebbenden bij dit ontwerpbestemmingsplan. Antwoord gemeente Een voorontwerpbestemmingsplan bestaat niet. Voor een ontwerp is er niets. Dat het ontwerp in de verschillende stadia van het proces gewijzigd of aangepast wordt, maakt de voorgaande versie van het ontwerp geen voorontwerp. In de advertentietekst is duidelijk aangegeven in welk kader het ontwerpbestemmingsplan ter visie is gelegd. Nu in de advertentietekst is aangegeven dat ontwerpbestemmingsplan in het kader van de inspraak ter visie heeft gelegen, kan er over het stadium waarin het ontwerpbestemmingsplan zich bevindt geen misverstand bestaan. Van een onjuiste of onzorgvuldige voorbereiding is dan ook geen sprake. Op 25 mei 2007 is er overleg met reclamant geweest over de stukken die nodig waren voor het opstellen van het onderhavige ontwerpbestemmingsplan. Voor de beantwoording van de vraag of een transportbedrijf ter plaatse kan worden toegestaan en in welke omvang is de akoestische situatie bepalend. Door reclamant is op 22 november 2007 een akoestisch rapport ingediend. Op basis van dit rapport is het ontwerpbestemmingsplan opgesteld en in het kader van de inspraak aan reclamant toegezonden. Over de inhoud van het bestemmingsplan is noch overleg noch overeenstemming met reclamant nodig. Reclamant heeft in de verschillende stadia van de bestemmingsplanprocedure de mogelijkheid zijn zienswijzen kenbaar te maken.
13
Bestemmingsplan 1 e Partiele Herziening Bestemmingsplan De Vork
Zienswijze De plantoelichting meldt (p. 8) dat voor de beantwoording van de vraag of een transportbedrijf ter plaatse kan worden toegestaan en in welke omvang, de akoestische situatie bepalend is. Bleeker Transport is daarom in het kader van de melding gevraagd een akoestisch onderzoek te laten verrichten. (Sinds juni 2000 valt het bedrijf onder het besluit "Opslag- en transportbedrijven milieubeheer", thans het Activiteitenbesluit, en vanaf die datum dienen uitbreidingen te worden gemeld) Antwoord gemeente Op grand van die melding kan de gemeente onderzoeken vragen om te toetsen of de uitbreiding van de activiteit ter plaatse mogelijk. Aangezien reclamant nimmer een uitbreiding van het bedrijf heeft gemeld en de gronden in strijd met het bestemmingsplan gebruikt, is reclamant voor de opstelling van dit bestemmingsplan gevraagd een akoestisch onderzoek te overieggen. Zienswijze Het doel van het akoestisch onderzoek was het bepalen van de geluidbelasting ten gevolge van het inwerking zijn van de gehele indenting ter plaatse van woningen van derden. Het betreft een viertal situaties: 1. bestaande situatie exclusief gebruik van de bestaande 2e inrit; 2. bestaande situatie + uitbreiding bedrijfsterrein met bestaande 2e inrit; 3. bestaande situatie + uitbreiding bedrijfsterrein met meer naar het oosten verschoven 2e inrit; 4. nieuwe situatie + nieuwe loods met meer naar het oosten verschoven 2e uitrit. Indien niet aan geluidsnormen wordt voldaan, is in het rapport per variant aangegeven welke maatregelen kunnen worden genomen om de overschrijding op te heffen, Het gaat dan om: a. het treffen van fysieke maatregelen (geluidschermen); b. het treffen van organisatorische maatregelen (uitrijden vrachtwagens na 07.00 uur); c. het toepassen van gevel-isolatiemaatregelen in combinatie met hogere geluidsnormen; d. toetsing situatie na het van kracht worden van het activiteitenbesluit. Nota bene: het Activiteitenbesluit is sinds 1 januari 2008 van toepassing. Het onderzoek concludeert dat tussen de onderzochte varianten geen significante verschillen bestaan. Zo nodig, kan met het treffen van maatregelen, bij alle varianten aan te stellen geluidsnormen worden voldaan. Voorwaarde hierbij is dat de standaard geluidsnorm voor LAmax door middel van een nadere eis wordt verhoogd (het beperken van de vrachtwagenbewegingen tot de dagperiode is voor het bedrijf geen reele optie). Met het in werking treden van het Activiteitenbesluit kan worden voldaan aan de hierin opgenomen normen voor maximale geluidsniveaus. Voorwaarde hierbij is dat de nieuwe beoordelingssystematiek voor het beoordelen van maximale geluidniveaus op basis van de stijgsnelheden ook in het definitieve activiteitenbesluit wordt opgenomen. Antwoord gemeente Het rapport geeft juist wel aan dat er met betrekking tot Lamax, de piekbelasting, significante verschillen tussen variant 1 en 2 bestaan. In de dagperiode stijgt de Lamax op de voorgevels van de panden Hasselaarsweg 6 en 8 aanzienlijk. De geluidsoverlast neemt hier ten opzichte van de huidige situatie met een factor 8 toe. Wellis waar b l p men hier binnen de norm van 70 d(B)A voor de dagperiode, doch dit is uitsluitend te accepteren als het gaat om een jarenlange bestaande legale situatie in plaats van een illegaal in gebruik genomen terrein en inrit. Het treffen van fysieke maatregelen in de vorm van een twee meter hoog geluidsscherm over een lengte van 40 meter langs de weg, is uit stedenbouwkundig niet gewenst, omdat de openheid van het gebied hierdoor te zeer wordt aangetast. Ook met een geluidsscherm wordt ter plaatse van de in / uitritten niet aan de normen voldaan. Het treffen van organisatorische maatregelen is iets wat in het kader van de milieuwetgeving moet plaatsvinden. Voor het vaststellen van hogere waarden moet worden opgemerkt dat variant I voor de dagperiode voldoet aan de gestelde normen. Alleen
14
Bestemmingsplan 1 e Partiele Herziening Bestemmirgsplan De Vork
in de nachtperiode worden de normen overschreden. In hoeverre hiervoor hogere waarden moeten worden toegekend, moet in het kader van de milieuwetgeving worden uitgemaakt. Het beoordelen van de maximale geluidsniveaus op basis van stijgsnelheden is niet aan de orde, omdat in het definitieve activiteitenbesluit deze rekenmethode niet is opgenomen. Zienswijze De toelichting op het ontwerpbestemmingsplan "1e partiele herziening bestemmingsplan De Vork" geeft volstrekt onjuist aan (p. 9) dat de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak geen aanleiding geeft om van de aanleg van de bufferzone af te zien, nu de Afdeling slechts zou hebben aangegeven de verwezenlijking van de bestemming onvoldoende aannemelijk te achten, omdat de gemeente ter zitting slechts zou hebben verklaard de gronden te willen kopen en daaruit zou hebben geconcludeerd dat de gemeente niet bereid zou zijn om in het uiterste geval tot onteigening over te gaan. De gemeente beweert vervolgens dat door alsnog te verklaren in het uiterste geval tot onteigening over te gaan, daarmee de verwezenlijking van de bestemming voldoende aannemelijk is en dien tengevolge de bestemming "Groen en water" op deze bestemming gehandhaafd kan blijven. Dit is volstrekt onjuist. Deze "verklaring" van de gemeente verzekert op geen enkele wijze de verwezenlijking van de bestemming, aangezien het resultaat van een toekomstige onteigeningsprocedure niet ten gunste van de gemeente behoeft te zijn. Tevens staat met deze verklaring op geen enkele wijze vast dat het voor alsdan door de gemeente gewenste resultaat binnen de planperiode van 10 jaren zal zijn bereikt, en al helemaal niet dat de verwezenlijking van deze bestemming voor alsdan binnen de planperiode is verzekerd. Kortom, het ligt op geen enkele wijze in de lijn der verwachtingen dat een te voeren onteigeningsprocedure ten voordele van de gemeente zal worden beslist en de onteigening zal worden uitgesproken, aangezien eenvoudigweg de bestemming "Groen en water" niet de juiste -doelmatige- bestemming voor de grand kan zijn. Antwoord gemeente In tegenstelling tot wat in de uitspraak van de Raad van State staat vermeld, heeft de Raad van State goedkeuring onthouden aan dat deel van de gronden van reclamant, die reclamant niet in gebruik heeft voor bedrijfsdoeleinden. Omdat aan het hele perceel aan de Hasselaarsweg goedkeuring is onthouden geldt ter plaatse nog steeds het bestemmingsplan Buitengebied. Het bestemmingsplan buitengebied bestemt de onderhavige gronden voor agrarisch gebied. Voor zover appellant de gronden voor bedrijfsdoeleinden in gebruik heeft, is dat in strijd met het bestemmingsplan en ook verdere uitbreiding van het transportbedrijf ter plaatse is op grand van het bestemmingsplan Buitengebied niet toegestaan. In de uitspraak heeft de Raad van State aangegeven dat eigendomsverhoudingen uit oogpunt van een goede ruimtelijke ordening niet van doorslaggevende betekenis zijn en dat aan zulke verhoudingen slechts betekenis kan toekomen, indien zij van zodanige aard zijn, dat de verwezenlijking van de bestemming binnen de planperiode in verband daarmee niet waarschijnlijk is te achten. Daar de gemeente ter zitting slechts heeft verklaard de gronden op minnelijke wijze te willen verwerven en reclamant heeft aangegeven slechts een klein van zijn gronden te willen verkopen, is de Raad van State tot de conclusie gekomen dat verwezenlijking van de bestemming binnen de planperiode onvoldoende aannemelijk is. De gemeente hoeft dus alleen maar aannemelijk te maken dat de bestemming binnen de planperiode wordt verwezenlijkt. Met de uitspraak bereid te zijn de gronden in het uiterste geval te willen onteigenen, zet de gemeente maximaal in om de gronden in handen te krijgen en maakt daarmee aannemelijk dat bestemming wordt verwezenlijkt. Een verwezenlijking van de bestemming aannemelijk maken houdt geen 100% zekerheid in. De uitslag van een onteigeningsprocedure hoeft dan ook niet op voorhand vast te staan. De uitspraak van de Raad van State betekent ook niet dat als de gronden niet voor Groen en Water kunnen worden bestemd, omdat de bestemming niet binnen de planperiode kan worden gerealiseerd, de gronden dan maar voor bedrijfsdoeleinden moeten worden bestemd. De plantoelichting is bij de beoordeling van de varianten III en IV
15
Bestemmingsplan 1 e Partiele Herziening Bestemmingsplan De Vork
aangevuld met een stedenbouwkundige onderbouwing met betrekking tot de wenselijkheid van een groene buffer tussen het bedrijventerrein en de omgeving van het bedrijventerrein. Een uitbreiding van het transportbedrijf parallel aan de weg wordt als onwenselijk ervaren. Dat betekent dat als aan de gronden geen publieke groenbestemming kan worden gegeven er een private groenbestemming opgelegd zal worden en de gronden dus voor "Tuin" zullen worden bestemd. Vooralsnog houden wij vast aan de publieke bestemming "Groen en Water"
Zienswijze Tussen het terrain met de bestemming "B2t" van Bleeker Transport en de dichtstbijzijnde woning (Hasselaarsweg nr.1) heeft de gereserveerde groen- en waterstrook een lengte van ca. 72 meter en een breedte van ca. 42 meter. De afstand van het B2-terrein tot de gevel van die woning is ca. 80 meter. Die afstand, bedoeld als bufferzone, is geenszins noodzakelijk en qua omvang c.q. oppervlakte volstrekt buiten proportie. De eventuele milieubelasting kan en dient op andere wijze te worden ondervangen. Door bijvoorbeeld een aardewal of een andere geluidwerende voorziening aan te brengen kan de grond- en ruimteverslindende buffer en ook de milieubelasting drastisch worden beperkt. Planologisch is het onbegrijpelijk dat een zo groot oppervlak voor groen wordt gereserveerd, enkel om het veronderstelde milieubelang van de woning aan de Hasselaarsweg nr. 1 te beschermen, terwijl aan dat belang tegemoet kan worden gekomen door een kleiner oppervlak aan groen te reserveren, eventueel in samenhang met geluidwerende voorzieningen. De plantoelichting geeft ter zake aan (p. 10) dat niet duidelijk zou zijn welke voorzieningen zouden kunnen worden getroffen ter vermindering van de door de gemeente veronderstelde overlast. Zoals uit bet akoestisch rapport van 31 oktober 2007 blijkt (p. 20-30) zijn diverse maatregelen mogelijk om de bufferzone te verkleinen en tevens de geluidsoverlast niet te doen intreden, bijvoorbeeld door het plaatsen van een geluidsscherm of een aardewal. Wij behouden ons het recht voor ter zake nadere rapportage in te brengen. In ieder geval is nog steeds niet gebleken van een adequate en serieuze belangenafweging door de gemeenteraad, om op een andere -efficiente wijze het woonmilieu te beschermen, die ook recht doet aan de belangen van Bleeker Transport. Met een dusdanig omvangrijke bufferzone is het evenwicht tussen de diverse belangen volledig zoek. De standpunten van de gemeente zijn niet onderbouwd met bevindingen van externe en onafhankelijke expertise. Antwoord gemeente Langs de Hasselaarsweg ligt een groenstrook ter breedte van circa 40 meter, die alleen door het bedrijf van reclamant en een glastuinbouwbedrijf met bijhorende bedrijfswoningen wordt onderbroken. Het deel van de groenstrook waar reclamant op doelt heeft geen breedte, maar een lengte van 72 meter. De groenstrook vormt een buffer tussen het bedrijventerrein De Vork en de omgeving van het bedrijventerrein. Daarbij gaat het niet alleen om de woning Hasselaarsweg 1a en woningen langs de Middenweg maar ook om de woningen aan de overzijde van de Hasselaarsweg. De groene buffer draagt ook bij aan een zorgvuldige landschappelijke inpassing van het bedrijventerrein. Wat in toelichting op het bestemmingsplan De Vork hoofdstuk paragraaf 3.1 Inrichting van het gebied e.v. is geschreven voor de Middenweg, geldt ook voor de Hasselaarsweg. Het belang van deze groenstrook ligt in de orientatie op de Hasselaarsweg en niet zoals appellant veronderstelt op de Middenweg. De groenstrook is nooit bedoeld als buffer tussen het bedrijf van reclamant en de woning Hasselaarsweg 1a. De plantoelichting is bij de beoordeling van de varianten III en IV nog eens aangevuld met een stedenbouwkundige onderbouwing met betrekking tot de wenselijkheid van een groene buffer tussen het bedrijventerrein en de omgeving van het bedrijventerrein (zie ook beantwoording voorgaande zienswijze). Zienswijze Het voorgaande is temeer juist, doordat de bufferzone is geprojecteerd op gronden welke bij Bleeker Transport in eigendom zijn, Redelijkerwijze behoort deze grand in overleg met Bleeker Transport te worden ingericht met de bestemming "Bedrijven ", B3t". Een groot deel van de groenstrook is van oudsher in gebruik als verhard en onbebouwd bedrijfster-
16
Bestemmingsplan 1 e Partiele Herziening Bestemmirgsplan De Vork
rein voor op- en overslag met een eigen (tweede) ontsluitingsmogelijkheid (inrit). Voorts dient de bedrijfsgrond met de bestemming "B2t" overeenkomstig het bestaande gebruik de bedrijfsbestemming "B3t" te krijgen. Het plangebied kent een overheersende bedrijvenfunctie. Door het bedrijf als zodanig met de bestemming "B2t" planologisch in te passen, zoals thans het geval is, erkent de gemeente dat dit grondgebruik in overeenstemming is met de planologische inzichten. Gelet op de aard van de bedrijvigheid c.q. de transportactiviteiten dient het bestaande bedrijfsterrein inclusief een belangrijk deel van de grondstrook conform het huidige gebruik de bedrijfsbestemming "B3t" te krijgen. Tevens dient een zekere expansieruimte beschikbaar te worden gesteld om bedrijfsontwikkelingen binnen de planperiode van tien jaren mogelijk te maken en te houden. Antwoord gemeente Zoals de Raad van State in zijn uitspraak met betrekking tot het bestemmingsplan De Vork heeft aangegeven zijn eigendomsverhoudingen uit oogpunt van een goede ruimtelijke ordening niet van doorslaggevende betekenis. Dat redelijkerwijs deze grand in overieg met reclamant dient te worden ingericht voor bedrijfsdoeleinden is, net als de stelling dat de gemeente, door het bedrijf als zodanig met de bestemming B21 planologisch in te passen, erkend dat dit grondgebruik in overeenstemming is met de planologische inzichten, een verkeerde voorstelling van zaken. De gronden zijn ook niet van oudsher in gebruik als verhard en onbebouwd bedrijfsterrein. Uit de luchtfoto's van 2000, 2004 en 2007 blijkt dat het terrein successievelijk door het bedrijf in gebruik is genomen. Met de inpassing van het bedrijf van reclamant in het bestemmingsplan beoogt de gemeente niet meer dan het legaliseren van illegaal grondgebruik en het accepteren van een gegroeide situatie. Als het bedrijf deze gronden niet gebruik had genomen, zouden deze gronden, conform het overige deel van het perceel, als groen zijn bestemd. Uit het door reclamant ingediende geluidsrapport blijkt dat het bedrijf, in relatie tot de omving, de grens van zijn groei heeft bereikt. Op grand hiervan hebben wij geoordeeld dat legalisatie van het illegaal gebruik zoals dat bestond in 2004 nog haalbaar is. Het terrein van reclamant is bestemd voor bedrijven categorie 1 en 2, die als passend in een woonomgeving worden beschouwd en het transportbedrijf, een categorie 3 bedrijf. Een bestemming bedrijven categorie 3 zou betekenen dat bij vertrek van het transportbedrijf, ieder ander categorie 3 bedrijf zicht op onderhavige perceel kan vestigen Wij achten dat een ongewenste situatie. Zienswijze Aangezien op andere plaatsen binnen het plangebied van het bestemmingsplan "Bedrijventerrein De Vork" in gelijke gevallen een minder omvangrijke groen- en waterstrook wordt gehanteerd, is bij het opnemen en handhaven van de disproportioneel omvangrijke bufferzone sprake van rechtsongelijkheid. Hierbij komt nog dat uit eerdere zienswijzen van derden bij voormeld bestemmingsplan is gebleken, dat de gemeente mogelijk onvoldoende middelen heeft om het plan te financieren. Dit is een extra reden om de uitvoeringskosten van de bufferzone laag te houden, door de omvang te beperken, en om te streven naar optimaal en efficient grondgebruik voor bedrijfsdoeleinden. Omdat de groenzone geen buffer is tussen het bedrijf van reclamant en de woning Hasselaarsweg 1, maar een buffer tussen het bedrijventerrein De Vork en de omgeving is er geen sprake van een disproportionele omvangrijke bufferzone of rechtsongelijkheid. Met betrekking tot de financien kunnen wij meedelen dat er voor De Vork een positieve grondexploitatie is. Zienswijze Uit de plantoelichting (p. 10) blijkt in het kader van de behandeling van variant II van het akoestisch rapport, dat de gemeente een tweede inrit/uitrit (ofwel een separate inrit en een separate uitrit) niet wenst toe te staan vanwege een te verwachten stijging van de geluidshinder en lichthinder van inschijnende koplampen. Voorts is aangegeven dat de Hasselaarsweg een gebiedsontsluitingsweg.is en uit oogpunt van verkeersveiligheid het
17
Bestemmingsplan 1 e Partiele Herziening Bestemmingsplan De Vork
aantal in- en/of uitritten beperkt dient te blijven. Ten onrechte wordt geen gewicht toegekend aan de zwaarwegende belangen van Bleeker Transport bij een tweede inrit/uitrit, dan wel een separate inrit en separate uitrit. De argumenten die de gemeente daartoe aandraagt (remgeluid, licht etc.) zijn onjuist en behoren de realisering van de tweede inrit/uitrit niet te beletten. Aan dergelijke hinder kan (eenvoudig) op andere wijze tegemoet worden gekomen door de juiste locatie aan de Hasselaarsweg voor deze in- of uitrit te kiezen. Niet is gebleken dat de gemeenteraad naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de belangen van Bleeker Transport deugdelijk heeft afgewogen, noch dat zorgvuldig onderzoek heeft plaatsgevonden naar de juiste locatie van de tweede ontsluiting teneinde de eventueel intredende overlast te beperken. Ten aanzien van deze "vermeende" overlast is niet gebleken dat dit door de gemeente in kaart is gebracht door middel van een extern deskundigenrapport. De gemeente wenst nog steeds niet mee te werken aan een extra ontsluiting, omdat dit zou leiden tot remgeluid, trillingen en het binnenschijnen van koplampen. Aangezien het hier verstedelijkt gebied betreft, zijn dit vanuit planologisch oogpunt zeer merkwaardige argumenten. Door het realiseren van een extra inrit zal juist de overlast van de bestaande inrit/uitrit worden beperkt en meer gelijkmatig worden verdeeld. Per saldo ontstaat dan minder piekbelasting. Antwoord gemeente De gemeente wenst vooralsnog vast te houden aan een groene buffer als overgangsgebied tussen het bedrijventerrein De Vork en de Hasselaarsweg. De inzet bij het opstellen van het bestemmingsplan De Vork ten aanzien van het transportbedrijf Bleeker was het inpassen van een bestaand bedrijf en het legaliseren van een illegale situatie. Het is niet bedoeling dat het bedrijf van reclamant verder uitbreidt langs de Hasselaarsweg. Variant III wat de mogelijkheid biedt om de in- uitrit naar een gunstiger punt te verleggen valt daarmee af. Uit het geluidrapport dat reclamant heeft laten opstellen, blijkt (tabel 9) dat door de aanleg van de tweede in- uitrit, de geluidsoverlast Lamax in de dagperiode flink toeneemt, dat ter plaatse van de in- uitritten geen fysieke maatregelen kunnen worden getroffen en de geluidsoverlast voor de bestaande inrit niet daalt. Weliswaar blijft de geluidsoverlast binnen de norm, maar binnen de norm is het flinke stijging. Dat zou geaccepteerd kunnen worden als het gaat over een jarenlange bestaande situatie maar niet als gaat om een recentelijk illegale uitbreiding. Niet valt in te zien waarom er meegewerkt moet worden aan verslechtering van de milieusituatie voor de woningen Hasselaarsweg 6 t/m8a. Zienswijze Eveneens blijkt uit de plantoelichting (p. 10) dat de gemeente niet bereid is aanvullende afspraken te maken over het uitsluitend gebruik van de tweede ontsluiting als inrit, waarbij de hoofdinrit als in- en uitrit fungeert. Ter zake merkt de gemeente op dat het vanwege de bewijsvoering moeilijk zal zijn de gemaakte afspraken te handhaven, indien zij niet worden nagekomen. Dit wantrouwen is volstrekt misplaatst. Bleeker Transport heeft op geen enkele wijze de intentie om gemaakte afspraken niet na te komen en daarmee haar goede naam te grabbel te gooien. Daarbij komt dat eenvoudig via verkeersmaatregelen deze aangelegenheid kan worden geregeld. Aangezien de handhaving van verkeersregels kennelijk- binnen de gemeente Heerhugowaard bij andere ontsluitingen c.q. inritten/uitritten geen handhavingsproblemen oplevert, valt voorts niet in te zien waarom plots aan de Hasselaarsweg dit wel het geval zou zijn. Ook hier is sprake van ongelijke behandeling c.q. willekeur. In ieder geval zijn de argumenten van de gemeente op dit punt volstrekt ondeugdelijk en kunnen geenszins redengevend zijn te volharden in de weigering om medewerking te verlenen aan de tweede ontsluiting. Antwoord gemeente Ten aanzien van de handhaving hebben wij opgemerkt dat het niet nakomen van de gemaakte afspraken door ons niet te constateren is. Dat is slechts een bijkomend argument. Alle activiteiten die door reclamant aan de Hasselaarsweg worden uitgeoefend zijn of wa-
18
Bestemmingsplan 1 e Partiele Herziening Bestemmingsplan De Vork
ren illegaal. Andere in- uitritten zijn niet vergelijkbaar omdat deze problematiek zich daar niet voordoet. Zienwijze De noodzaak en mogelijkheid van de tweede ontsluiting (inrit optie) is nader onderbouwd met rapportage van. het deskundigenbureau AGV-Movares. Uit het rapport blijkt dat het voornemen van de gemeente om de tweede ontsluiting te verwijderen c.q. niet toe te staan een negatief effect zal hebben op de verkeersveiligheid en de doorstroming op de Hasselaarsweg. Een afschrift van het deskundigenrapport van 17juni 2008 is bijgevoegd. (productie 5). Het is planologisch gezien uitermate wenselijk om medewerking te geven aan de tweede ontsluiting. Immers, door de tweede inrit wordt het aantal verkeersbewegingen op het eigen bedrijfsperceel substantieel verminderd en de doorstroming aan de Hasselaarsweg bevorderd. In plaats van te keren, kunnen alsdan de vrachtwagencombinaties normaal na bevoorrading c.q. laden en lessen in dezelfde richting het perceel verlaten. Daardoor zal er minder worden gemanoeuvreerd hetgeen ten gunste komt van de verkeersveiligheid. Dientengevolge treedt er ook minder geluidhinder e.d. op. Voor wat betreft de door de gemeente gestelde lichthinder, merken wij nog op dat de koplampen van de vrachtwagencombinaties enkel verlicht zijn tijdens periodes waarin de afwezigheid van zonlicht daartoe noodzaakt. Gelet op het patroon van aankomst en vertrek (zie tabel 3, biz. 6, van het verkeerskundig rapport), valt niet in te zien waarom bij het plaatsen op de juiste locatie van de tweede ontsluiting een mate van lichthinder zal optreden, die in het kader van de te wegen belangen onacceptabel is. Met andere woorden: van een toename van lichthinder die samenhangt met de tweede ontsluiting kan en behoeft helemaal geen sprake te zijn. Antwoord gemeente In onze afweging ten aanzien van de tweede in- uitrit hebben wij aangegeven het nut van een tweede inrit niet in te zien. Immers een vrachtwagen die het terrein oprijdt, rijdt door en steekt achteruitrijdend de parkeerhaven in. Deze manoeuvre blijft, of nu gebruik wordt gemaakt van de eerste of de tweede in- uitrit gelijk. Reclamant tracht dit te weerleggen middels een door AGV Movares opgesteld rapport. Een voor het rapport zeer belangrijk gegeven is de uitspraak van reclamant dat met een erfontsluiting het manoeuvreren niet goed mogelijk is wanneer meer dan 50% van de voertuigen op het terrein aanwezig is (pagina 6). De auteur neemt deze uitspraak over en gaat er vervolgens vanuit dat dan niet meer gekeerd kan worden (pagina 11). Om deze reden zouden de overige voertuigen vanaf de Hasselaarsweg achteruit het terrein op moeten rijden. Op basis hiervan wordt vervolgens geconcludeerd dat dit een negatief effect heeft op de verkeersveiligheid en de doorstroming op de Hasselaarsweg. Er is echter geen enkele onderbouwing aanwezig waarom het keren op het eigen terrein onmogelijk is. Manoeuvreren op een terrein, dat volgens het rapport van AGV Movares 52 meter lang en 47 meter breed is, moet wel degelijk mogelijk zijn. Er zal altijd vooruit het terrein opgereden kunnen worden, om vervolgens op het terrein achteruit in te parkeren. Wat is het verschil bij het manoeuvreren wanneer een chauffeur rechtdoor via de oostelijke of westelijk ontsluiting aan komt rijden? In beide gevallen zal hij immers op het terrein achteruit moeten inparkeren. Een tweede ontsluiting levert daarbij geen voordeel. Het is ook met maar een ontsluiting niet noodzakelijk om achteruit te manoeuvreren op de Hasselaarsweg. Mogelijk wordt, zonder dat dit uit het rapport blijkt, er gedoeld op de situatie dat een vrachtwagen die uit oostelijke richting komt bij een aanwezigheid op het terrein van meer dan 50 % van de voertuigen, de draai niet meer kan maken en enige manoeuvreerbewegingen op de weg moet maken om het terrein op te rijden. De gemeente beschikt over het computerprogramma rijcurve, waarmee de manoeuvreerbewegingen van voertuigen inzichtelijk gemaakt kunnen worden. Het computerprogram-
19
Bestemmingsplan 1 e Partiele Herziening Bestemmingsplan De Vork
ma laat zien dat zelfs de grootste vrachtwagencombinatie ook van uit oostelijke richting probleemloos het terrein op kan rijden en extra manoeuvreren niet nodig is. Daarmee is ook aangetoond dat een tweede inrit niet noodzakelijk is. Zienswijze Het is planologisch gezien uitermate wenselijk om medewerking te geven aan de tweede ontsluiting. Immers, door de tweede inrit wordt het aantal verkeersbewegingen op het eigen bedrijfsperceel substantieel verminderd en de doorstroom aan de Hasselaarsweg bevorderd. In plaats van te keren, kunnen alsdan de vrachtwagencombinaties normaal na bevoorrading c.q. laden en lossen in dezelfde richting het perceel verlaten. Daardoor zal er minder worden gemanoeuvreerd hetgeen ten gunste komt van de verkeersveiligheid. Dientengevolge treedt er ook minder geluidhinder e.d. op. Voor wat betreft de door de gemeente gestelde lichthinder, merken wij nog op dat de koplampen van de vrachtwagencombinaties enkel verlicht zijn tijdens periodes waarin de afwezigheid van zonlicht daartoe noodzaakt. Gelet op het patroon van aankomst en vertrek (zie tabel 3 biz. 6, van het verkeerskundig rapport), valt niet in te zien waarom bij het plaatsen op de juiste locatie van de tweede ontsluiting een mate van lichthinder zal optreden, die in het kader van de te wegen belangen onacceptabel is. Met andere woorden: van een toename van lichthinder die samenhangt met de tweede ontsluiting kan en behoeft helemaal geen sprake te zijn. Antwoord gemeente Uit het antwoord op de voorgaande zienswijze blijkt dat een tweede inrit niet noodzakelijk is. Nu een tweede inrit niet noodzakelijk is er gelet op de nadelen, toename van de geluidhinder ter plaatse, mogelijke lichthinder en een afname van de verkeersveilig geen reden om hieraan mee te werken. Conclusie: de zienswijzen ingebracht door het Juridisch Bestuurlijk Adviescentrum, namens de besloten vennootschap Bleeker Transport Heerhugowaard B.V., geven geen aanleiding om het bestemmingsplan aan te passen.
20