De pijlers van het rioolbeleid in een notendop u aangeboden door InterRio
• • • • • •
Waarom investeren in riolering? Europese doelstellingen Investeringen Inventarisatie, onderzoek, onderhoud Privéwaterafvoer Financiering
InterRio voor een sterk gemeentelijk rioolbeleid InterRio is het samenwerkingsverband van gemeentelijke rioolbeheerders, gemeenten die hun riolen zelf beheren en de VVSG. InterRio bundelt hiermee de krachten van intergemeentelijke rioolbeheerders en de gemeenten om inzake rioolbeleid samen visies en standpunten te ontwikkelen en belangen te behartigen. InterRio is gesprekspartner voor de Vlaamse overheid en andere betrokkenen. Goed afvalwaterbeleid en uiteindelijk een gezond watersysteem belangt ons immers allemaal aan. InterRio pleit daarbij voor een duurzame, kostenefficiënte en klantvriendelijke voorziening van rioolbeheer die rekening houdt met de lokale maatschappelijke context en met als uiteindelijke doelstelling duurzame en goede watersystemen. InterRio heeft eigen beslissingsorganen, maar behoudt een sterke band met de VVSG, de ledenvereniging van de Vlaamse steden en gemeenten. Rioolbeheer is immers sterk verbonden met het gemeentelijk openbaar domein en de gemeentelijke openbare werken. Bovendien vergt het rioolbeheer veel van de gemeentelijke budgetten. Gemeenten die hun riolen zelf beheren en andere (inter)gemeentelijke rioolbeheerders kunnen toetreden tot InterRio. InterRio wil de gemeentelijke en intergemeentelijke stem in het rioolbeleid laten horen. Beheert uw gemeente zelf haar riolen, wil u op de eerste rij informatie ontvangen over de beleidsevoluties in het gemeentelijk rioolbeheer, wil u de standpunten van InterRio mee vorm geven, …
Word nu lid van InterRio. InterRio kan samen met u het beleid over oa onderstaande onderwerpen behartigen en uitwerken en geeft u daarin een sterkere stem: • Financiering rioolbeheer • Afspraken met partners in gecombineerde projecten (AWV, Aquafin, …) • Hoe omgaan met rioolinvesteringen en de gemeentelijke beleids- en beheerscyclus • Rioolinvesteringen en de gebiedsdekkende uitvoeringsplannen (GUP’s) • Afkoppelen van regenwater en het beleid Meer info over over bronmaatregelen (infiltratie, de werking en het buffering, …) • Rioolbeheer en regenwaterbeheer lidmaatschap van InterRio: • Afspraken in verband met nutsleidingen (communicatie, kwaliteit
[email protected] herstel, klachtenbeheer, …) T 02-211 56 11 • Hoe wateroverlast voorkomen en www.interrio.be hoe omgaan met wateroverlast (oa ook aansprakelijkheid van of afspraOp uw vraag komen we graag ken met verschillende partners) persoonlijk een toelichting geven • Hoe omgaan met klachten in uw gemeente. (bv. water in de kelder, …) • Handhaving • …
1. Waarom investeren in riolering? Goed onderhouden openbare infrastructuur zoals wegenis en riolering zijn overal ter wereld een noodzakelijke basisvoorwaarde om economische groei op gang te brengen en in stand te houden. Goed beheer van de bestaande riolen is voor gemeenten erg belangrijk, omdat een lekkende riool dikwijls de oorzaak is van verzakkingen/instortingen in de openbare weg. Dit is onveilig en zorgt voor verkeershinder. Gemiddeld stort een riool na 50 tot 100 jaar in (afhankelijk van de periode waarin ze werd aangelegd). Om goed zicht te krijgen waar het risico op verzakkingen/instortingen groot is, is sleet-onderzoek van het rioolstelsel vereist. Versleten riolen liggen meestal onder een versleten weg. Door de riool te vervangen kan je onmiddellijk ook het openbaar domein erboven opwaarderen. Andersom dient bij heraanleg van de weg ook de riolering bekeken te worden. Slecht onderhouden riolen en dichtgeslibde grachten kunnen de oorzaak zijn van plaatselijke wateroverlast. Ongezuiverde lozingen en overstorten zorgen voor stinkende waterlopen. Aanleg en beheer van riool- en regenwaterinfrastructuur en de integratie in de volledige publieke ruimte zijn cruciaal bij het voorkomen van wateroverlast en watertekort en bij de klimaatadaptatie aan extremere weersomstandigheden. Zuivering van het afvalwater is nodig om het leven in de waterlopen, de biodiversiteit te behouden, en om verspreiding van ziektes tegen te gaan. Zuiver oppervlaktewater in onze waterlopen en kwaliteitsvol grondwater zijn onontbeerlijk om de productie van drinkwater betaalbaar te houden. Uit bovenstaande blijkt duidelijk dat naast de investering in de infrastructuur zelf, ook moet geïnvesteerd worden in de visieontwikkeling op de uitbouw en het sleet-onderzoek. Deze studiekosten betalen zichzelf terug door efficiëntere en duurzame projecten.
2. Europese doelstellingen Naast de nood aan een riool- en afvalwaterzuiveringsnet als basisinfrastructuur legt ook Europa doelstellingen op. De Europese Richtlijn Stedelijk Afvalwater bepaalt tegen wanneer het stedelijk afvalwater moet opgevangen worden in riolen en moet gezuiverd worden. De Europese Kaderrichtlijn Water eist een goede toestand van het oppervlaktewater en grondwater tegen 2015 met mogelijk uitstel tot 2027 indien dit kan gemotiveerd worden. Europa vraagt een goede toestand van het watersysteem tegen eind 2015/2027. Wat wil dit nu zeggen voor het gemeentelijk rioolnet? Een goede toestand van het watersysteem zal een hele resem maatregelen vragen, waarvan een goede afvalwaterzuiveringsinfrastructuur er één is. Moeten we dit allemaal uitvoeren tegen 2015, 2021 of 2027, of zullen we keuzes kunnen maken? Vele vraagtekens dus. Het staat wel als een paal boven water dat de goede toestand van oppervlaktewater in Vlaanderen nog veraf is. Vlaanderen verwacht dat er tegen 2015 slechts 7 van de 202 Vlaamse waterlichamen de goede toestand zullen bereiken. Daarom zullen tegen 2015, 2021 of 2027 veel meer lozingspunten moeten gezuiverd worden dan nu het geval is. Men verwacht dat een quasi volledige tot volledige uitbouw van de saneringsinfrastructuur nodig zal zijn om de goede toestand te behalen. In de periode tot 2021 wil men dit verder onderzoeken en onderbouwen.
De doestelling die wel heel concreet juridisch vertaald is naar Vlaamse wetgeving is de uitvoering van alle projecten die geprogrammeerd staan op de gemeentelijke subsidieprogramma’s tot en met 2008. Dit is opgenomen in het maatregelenprogramma voor het eerste stroomgebiedbeheerplan en moet daarom tegen 2015 uitgevoerd worden. De verdere timing voor de uitbreiding van de gemeentelijke afvalwaterinfrastructuur wil de Vlaamse overheid (Vlaamse Milieumaatschappij) na overleg met de gemeenten vastleggen in de gebiedsdekkende uitvoeringsplannen (GUP’s), die bindend zijn voor de gemeenten en rioolbeheerders. Om de Europese doelstellingen te halen ligt er nog veel werk op de plank zowel voor de Vlaamse overheid als voor de gemeenten. Men merkt dat Europa de teugels aanhaalt in verband met de Europese Kaderrichtlijn Water. In verband met de Europese Richtlijn Stedelijk Afvalwater werden reeds enkele handhavingsprocedures opgestart. Er is nog geen zicht op welke sancties/boetes Europa bij het niet halen van de doelstellingen zal hanteren. We drijven beter nu de investeringen in onze infrastructuur op dan dat we later toch Europese boetes oplopen.
3. Investeringen 2015 en 2027 liggen zo dichtbij (zeker voor investeringen met een vervangingstermijn van 75 tot 100 jaar) dat de gemeenten en rioolbeheerders zich niet kunnen permitteren af te wachten. InterRio raadt daarom de gemeenten aan om zelf een meerjarig investeringsplan klaar te stomen dat geïntegreerd wordt in de nieuwe beleids- en beheerscyclus (BBC) en de integrale meerjarenplanning aan het begin van de gemeentelijke legislatuur. Ook intergemeentelijke rioolbeheerders kunnen best een meerjarenprogramma opstellen dat afgestemd kan worden met de meerjarige investeringsplannen van hun gemeenten-vennoten. InterRio pleit er bij de Vlaamse overheid onder meer voor dat het toekennen van rioolsubsidies zo wordt aangepast dat de gemeenten, respectievelijk intergemeentelijke rioolbeheerders deze kunnen inplannen in de nieuwe BBC, respectievelijk in hun meerjarenprogramma’s. In deze meerjarenplanning zal de gemeente of de intergemeentelijke rioolbeheerder rekening houden met haar eigen beleidsprioriteiten (veiligheid wegenis, knelpunten wateroverlast, geplande integrale ontwikkelingen in de publieke ruimte, opkuisen grachten waterlopen, …). Uiteraard is de planning vooropgesteld in de GUP’s een belangrijke externe drijfveer om mee te nemen in de afweging van de gemeentelijke beleidskeuzes. Ook hier pleit InterRio er bij Vlaanderen voor om de koppeling met de financiering te verduidelijken. Een meerjarig investeringsplan zal bovendien rekening houden met geplande investeringen van andere besturen op het gemeentelijke grondgebied, zoals wegenwerken en collectorwerken door het Vlaams Gewest. Sinds 1 augustus 2008 moeten alle riolen die in Vlaanderen aangelegd of vernieuwd worden een gescheiden stelsel zijn. De verhardingen van zowel het openbaar domein als van het privéterrein moeten afgekoppeld worden. Uitzonderingen op het gescheiden stelsel zijn alleen mogelijk als ze aangeduid zijn in het uitvoeringsplan voor de sanering van het afvalwater (GUP). Ontwerpvereisten die studiebureaus moeten volgen bij de aanleg van riolering staan in de ‘Code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen’: www.integraalwaterbeleid.be > publicaties > Code Goede praktijk rioleringssystemen
Een volledige, stapsgewijze en praktijkgerichte uitwerking van wegen- en rioolprojecten vindt u in het Projectboek voor lokale besturen van Politeia over Wegenwerken en rioleringen1. Het boek beschrijft vijf fases in een weg- en rioolproject: 1. Voorbereiding 2. Ontwerp 3. Verwerving grond, vergunningen en aanbesteding 4. Uitvoering van de werken 5. Nazorg, evaluatie en beheer 3.1 Uitbreiding/nieuwe aanleg Investeringen in uitbreiding van de infrastructuur gaat over de aanleg van nieuwe riolen en IBA’s (individuele waterzuiveringsinstallaties) waar deze nog niet bestaan of over de aansluiting van bestaande riolen aan rioolwaterzuiveringsinstallaties. De zoneringsplannen geven een beeld van welke riolen en IBA’s nog moeten worden aangelegd. Deze zijn voor elke gemeente tot op perceelsniveau terug te vinden op het geoloket zoneringsplannen van de VMM: http://geoloket.vmm.be > scroll naar Rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen > Geoloket zoneringsplannen In de gebiedsdekkende uitvoeringsplannen (GUP’s) zullen de projecten voor ontbrekende infrastructuur meer in detail worden uitgewerkt. Een stand van zaken over de GUP’s vindt u op: www.interrio.be > investeren in riolen en IBA’s > GUP’s 3.2 Renovatie/vervangingsinvesteringen Ook als een bestaande riool aan vervanging toe is,voert de gemeente/rioolbeheerder een investeringsproject uit. Kapotte riolen moeten tijdig worden vervangen. Lekkende en versleten riolen zijn immers dikwijls de oorzaak van verzakkingen in de weg. Een kapotte, infiltrerende riool draineert zand weg, waardoor er holtes ontstaan die op een bepaald ogenblik instorten. Zo ontstaan verzakkingen of zelfs grote putten in de weg, met de nodige veiligheidsrisico’s. Lekkende riolen verontreinigen de bodem en het grondwater wat tot hoge kosten (afvoer van vervuilde gronden) kan leiden bij renovatie. Ondichte riolen verminderen aanzienlijk de levensduur van de bovenliggende wegen.
4. Inventarisatie, onderzoek, onderhoud Eens een riolering is aangelegd begint de exploitatie. Dit omvat grofweg inventarisatie en onderzoek van het net, inspectie en onderhoud zoals het reinigen van de riool en van straatkolken, onderhoud van de pompinstallaties (elektromechanica) en herstelling. Eens het niet meer rendabel is om te herstellen wordt er een investeringsproject opgestart om de riool te vervangen. Bij de ‘Code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen’ zit een hoofdstuk over het onderzoek, onderhoud en de herstelling van riolen. Het beschrijft de cyclus van inspectie, evaluatie van de impact en de risico’s, opmaak van een actieplan en uitvoering. Hierbij hoort ook een rekenmodule. www.integraalwaterbeleid.be > publicaties > Code Goede praktijk rioleringssystemen 1 VAN DE VEIRE, P., DEBRUYNE, E., STOVE, D., Projectboek voor lokale besturen, Brussel, Politeia.
5. Privéwaterafvoer 5.1 Aansluiten, scheiden en afkoppelen De zoneringsplannen leggen vast waar er een collectieve inzameling van het afvalwater komt, en waar het afvalwater individueel moet gezuiverd worden. In de zones voor collectieve zuivering moet de burger het huishoudelijk afvalwater aansluiten op de afvalwaterriool, en het regenwater afkoppelen van de afvalwaterriool. In de zones voor individuele zuivering moet het afvalwater van een of enkele woningen afzonderlijk gezuiverd worden door een IBA. De verplichtingen van de inwoners hangen dus af van de zone van het zoneringsplan waarin ze wonen. Meer informatie vindt u op: http://geoloket.vmm.be > scroll naar Rioleringsinfrastructuur zoneringsplannen > Geoloket zoneringsplannen Zuiver regenwater versneld afvoeren via een vuilwaterriool is zinloos. Regenwater versneld afvoeren kan ook wateroverlast veroorzaken. Daarom moeten de inwoners en bedrijven het regenwater van hun privéterrein scheiden van het afvalwater en het ook afkoppelen van de riool. Afkoppelen is meer dan scheiden. Regenwater apart afvoeren van afvalwater, maar wel aansluiten op de regenwaterriool, is het scheiden van regenwater en afvalwater. Afkoppelen van regenwater gaat nog een stap verder: dit is het regenwater van privéterrein niet aansluiten op de riool. Zeker niet op de afvalwaterriool, het overschot te infiltreren op eigen terrein en een eventuele noodoverloop aan te sluiten op een gracht. Dit heeft bijkomende voordelen. Lokale wateroverlast via het gemeentelijk rioolstelsel wordt vermeden, en plaatselijk wordt de grondwatertafel aangevuld. Verkeerde aansluitingen van afvalwater op de regenwaterriool worden vermeden, en verkeerde aansluitingen van afvalwater op de gracht zijn makkelijker opspoorbaar. Meer informatie: www.interrio.be > afvalwaterbeleid > aansluiting privewaterafvoer
5.2 Keuren Sinds 1 juli 2011 is een keuring van de privéwaterafvoer van woningen en gebouwen verplicht. Deze keuring moet gebeuren bij: • de eerste aanvraag tot aansluiting op de riolering; • bij belangrijke wijzigingen van de privéwaterafvoer; • na vaststelling van een inbreuk, op verzoek van de rioolbeheerder/gemeente; • bij de aanleg van gescheiden riolering op het openbaar domein, met de verplichting om regenwater af te koppelen op privédomein Meer informatie op www.interrio.be > afvalwaterbeleid > aansluiting privéwaterafvoer > keuring privéwaterafvoer 5.3 Handhaven Het aansluiten van huishoudelijk afvalwater op het rioleringsnet wordt geregeld in de milieuwetgeving (VLAREM II). In alle gevallen moet huishoudelijk afvalwater aangesloten worden op de vuilwaterriool als die in de straat aanwezig is. De afkoppeling van regenwater afkomstig van privéverhardingen wordt geregeld in de milieuwetgeving (Vlarem II) en de stedenbouwkundige wetgeving (gewestelijke stedenbouwkundige verordening). De Gewestelijke Stedenbouwkundige Regenwaterverordening regelt dit voor nieuwbouw en herbouw. Vlarem II eist scheiding en afkoppeling van het regenwater op het moment dat er een gescheiden stelsel wordt aangelegd in het openbaar domein. Dit geldt dan ook voor bestaande gebouwen. Vermits deze verplichtingen te paard zitten op zowel de stedenbouwkundige wetgeving als de milieuwetgeving kan, weliswaar afhankelijk van de situatie, de handhaving gebeuren met de methodes van het milieuhandhavingsdecreet en/of de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Sommige rioolbeheerders hebben een systeem uitgedacht om een heraansluiting op de riool te weigeren tot het regenwater daadwerkelijk is afgekoppeld. Om de inwoners zover te krijgen om bij bestaande gebouwen de waterafvoer aan te passen wordt een lokaal beleid uitgestippeld door de gemeente/rioolbeheerder. De beleidskeuzes gaan van: enkel een technische ondersteuning van de inwoners waar nodig tot een volledige uitvoering van de werken op privéterrein door de gemeente/rioolbeheerder. Handhaving is hierin het noodzakelijke sluitstuk. Sommige gemeenten installeren een jaarlijkse belasting van 1000 à 2000 euro voor particulieren die ondanks de aangeboden ondersteuning weigeren het regenwater af te koppelen en afvalwater aan te sluiten. Meer informatie op www.interrio.be > afvalwaterbeleid > aansluiting privéwaterafvoer > handhaving
6. Financiering InterRio zal op basis van de ervaringen van haar leden een voorbeeld opmaken over hoe men de financiering en planning van het rioolbeheer kan inpassen in de nieuwe BBC en meerjarenplanning voor van de gemeenten. Ook voor de intergemeentelijke rioolbeheerders is deze informatie van belang gezien ook zij voor hun planning afhankelijk zijn van hun gemeentelijke vennoten.
Hieronder leest u hoe een gemeente grofweg kan inschatten wat de aanleg en het beheer van de riolen en IBA’s op haar grondgebied kost. We zetten ook de belangrijkste ontvangsten voor het rioolbeheer op een rij. 6.1 Rekensjabloon VMM De VMM ontwikkelde een financieringsmodel om de financieringsbehoefte voor het gemeentelijk rioolbeheer in te schatten. U vindt een rapport met algemene berekeningen voor gans Vlaanderen op de website van de VMM. Zoek op http://www.vmm.be/pub/overzicht-publicaties naar Kosten voor riolering – gemeentelijk financieringsmodel 2011 (publicatie 01-06-2011), Rapport Financieringsmodel (publicatie 26-03-2010), … . De VMM bezorgde elke gemeente die haar riolen zelf beheert en elke rioolbeheerder een rekensjabloon om de financieringsbehoeften in te schatten. Gemeenten die het rioolbeheer uitbesteden kunnen dit opvragen bij hun rioolbeheerder. Met een jaarlijkse rapportage die de VMM opvraagt bij de gemeenten en rioolbeheerders onderzoekt de VMM wat werkelijk geïnvesteerd wordt. De resultaten hiervan vindt u eveneens op http://www.vmm.be/pub/overzicht-publicaties. Zoek Kosten voor riolering – rapportering 2009, 2010, … . 6.2 Vereenvoudigde berekening - de 2% vuistregel De gemeente kan ook al een eerste grove inschatting maken van de financieringsbehoeften voor het rioolbeheer op basis van de 2%-vuistregel. Een minimum van 2% van de nieuwwaarde van het ontworpen rioolnet is jaarlijks nodig voor goed bouwkundig beheer. Het minimum van 2% geldt in de veronderstelling dat het rioolnet gedurende jaren op een correcte manier werd beheerd. Dit is niet altijd het geval. Van die 2% dient 1,33% voor de vervanging op 75 jaar en 0,67% voor onderhoud, onderzoek en herstel. Aangezien de nieuwwaarde van het ontworpen net wordt berekend, zit hier ook reeds een deel in voor de aanleg van nog ontbrekende riolen. De gemiddelde nieuwwaarde van een gescheiden rioolstelsel in het centraal gebied is 908 euro/m (d.d. 2012, inclusief wegherstel, exclusief opwaardering weg). 2% van de nieuwwaarde van het ontworpen net is dan: 18 euro/m x iedere meter gerioleerde en te rioleren weg Hou er wel rekening mee dat de gemeente meestal ook de weg en de publieke ruimte boven het rioolproject zal opwaarderen. Een rioolproject met beperkt wegherstel wordt bijna nooit toegepast en zal weinig maatschappelijk draagvlak krijgen. 6.3 Ontvangsten Mogelijke ontvangsten voor het beheer van de afvalwaterinfrastructuur zijn: • Saneringsbijdrage op de drinkwaterfactuur en saneringsvergoeding voor eigen waterwinners • Gewestelijke rioolsubs idies • Algemene middelen gemeenten • Recuperatie btw • Verhaalbelasting voor aansluiting op de riool of voor de plaatsing van een IBA • Overname deel gemeentelijke saneringsopdracht door het gewest – Lokaal Pact middelen Meer informatie over de financiering van het gemeentelijk rioolbeheer vindt u op: www.interrio.be > afvalwater > financiering