De ontwikkeling van een DBC Depressie
In de regio West- en Midden-Brabant is een eerstelijns depressie programma ontwikkeld, dat als Diagnose Behandel Combinatie (DBC) ter financiering is aangeboden aan de zorgverzekeraars. Onze ervaringen met dit proces kunnen andere professionals in de GGz helpen bij soortgelijke projecten. Door: D. van de Rijt, coördinator Ketenzorg Stichting Robuust in Eindhoven (
[email protected]); E. van den Heuvel, eerstelijnspsycholoog in Psychologenpraktijk Bredero in Breda; M. Michels, eerstelijnspsycholoog bij Phoros Advies in Tilburg; L. Walter, adviseur Stichting Robuust; J. van Os, adviseur Stichting Robuust. Aanleiding De depressieve stoornis staat bovenaan in de top 10 van psychische problemen in de huisartspraktijk (1). Bijna een kwart van de vrouwen en 13% van de mannen heeft ooit in zijn of haar leven een depressieve stoornis gehad. Bij ongeveer de helft van alle mensen met een depressie komt de aandoening na verloop van tijd terug. Bij ongeveer 15-20% van de patiënten ontwikkelt zich uiteindelijk een chronische depressie. Het is bekend dat 58% van alle patiënten met een depressieve stoornis hulp zoekt in de eerste lijn (2). Daarom is het van belang dat er in de eerste lijn een goed hulpaanbod is. In de regio West- en Midden-Brabant is in 2011 en 2012 een eerstelijns depressieprogramma ontwikkeld en vertaald naar een DBC (3) offerte. Over deze offerte wordt inmiddels onderhandeld met zorgverzekeraar CZ. De eerstelijns depressie DBC is een relatief nieuw fenomeen. Het kan gezien worden als een vervolg op de Doorbraak Depressie projecten (4) en een belangrijke eerste stap in de invulling van de basis GGz, een versterkte functie van de eerstelijns GGZ. Deze is volgens VWS nodig omdat teveel mensen met lichtere psychische problematiek vanuit de basiszorg in de specialistische GGZ terechtkomen en te weinig mensen na behandeling weer terugkeren in de basiszorg. Hierdoor wordt te weinig gebruik gemaakt van de basiszorg (op dit moment het werkterrein van de huisarts en de POH-GGZ) en de generalistische GGZ waar nu vooral eerstelijnspsychologen werkzaam zijn. Beide knelpunten bedreigen de toegankelijkheid (wachtlijsten), de kwaliteit (zorg ver weg in plaats van in de buurt) en de betaalbaarheid (5). De initiatieffase In de regio West-Brabant is begin 2011 vanuit het platform geestelijke gezondheidszorg het initiatief ontstaan, om in een pilot de landelijke zorgstandaard depressie (op dit moment nog niet definitief vastgesteld) te implementeren en de mogelijkheden te verkennen voor financiering. Deze zorgstandaard geeft een beschrijving van het complete zorgcontinuüm rondom een depressie: van vroege onderkenning en preventie tot behandeling, begeleiding, herstel, terugvalpreventie van een
1
depressie en rehabilitatie. Het is een functionele beschrijving, dat wil zeggen dat het gaat om welke zorg geboden moet worden, wanneer en op welke wijze. Vervolgens is samenwerking gezocht met CZ, waar men juist op zoek was naar pilotlocaties voor een DBC depressie. Vanuit het platform is een initiatiefgroep aan de slag gegaan met de voorbereidingen voor een pilot in zowel de regio West- als Midden Brabant. Betrokken partijen in dit stadium waren de GGz instelling Breburg, de LVE (Landelijke Vereniging van Eerstelijnspsychologen) afdeling West- en Midden-Brabant en het LHV Bureau Zuidwest Nederland. Deze partijen hebben vervolgens de eerstelijns ondersteuningsorganisatie Robuust gevraagd om de procesbegeleiding vorm te geven. In die eerste fase zijn afspraken gemaakt over de aanpak en de te betrekken partijen. Op basis daarvan is door Robuust een projectplan opgesteld. Doelstellingen Voorafgaand aan de uitwerking van het zorgprogramma depressie zijn de volgende doelstellingen op hoofdlijnen vastgesteld: 1.
Realiseren van goede behandelresultaten
2.
Opheffen van wachtlijsten en wachttijden bij de zorgverleners en instellingen in de eerste en tweede lijn door tijdig bieden van gepaste begeleiding of zorg: a.
Vroegtijdige onderkenning en behandeling van mensen met somberheidsklachten of een depressie
b.
Vergroten van het aantal mensen bij wie een depressie wordt voorkomen of verholpen middels zelfhulp of zelfmanagement
c.
Sturen op doorlooptijden van de zorgketen om tijdige begeleiding/ behandeling te kunnen bieden
d.
Optimaliseren inzet beperkt beschikbare capaciteit aan zorgverleners, door hanteren stepped-care principe (‘licht als kan, zwaar als moet’) bij keuze van de behandeling en door de inzet van e-health waar mogelijk.
3.
Beheersen van de kosten door: a.
Verminderen aantal/aandeel verwijzingen naar de tweede lijn
b.
Verschuiving van het aantal/aandeel mensen van zware naar lichtere behandelvarianten en naar zelfmanagement
c.
Verminderen aantal/aandeel mensen dat onnodig antidepressiva gebruikt
Daarnaast is het van belang vast te stellen of zorggroepen erin slagen het ketenproces in te richten en de kwaliteit en doelmatigheid van zorg te sturen. Daarvoor is het van belang dat zorggroepen kwaliteitsmanagement organiseren. Kwaliteitsmanagement is een cyclisch proces gericht op ontwikkeling, implementatie, monitoring en bijsturing van de uitvoering van een zorgprogramma op zowel praktijkniveau als op zorggroepniveau. De ontwikkeling van het zorgprogramma Bij de start van de ontwikkeling van het zorgprogramma, hebben de initiatiefgroep en Robuust in samenspraak de eerstelijns zorggroepen in de regio benaderd. Nagenoeg alle huisartsen zijn aangesloten bij dergelijke zorggroepen, die verantwoordelijk zijn voor eerstelijns DBC’s op het gebied van de chronische zorg (m.n. diabetes mellitus type 2, COPD en CVRM). Afstemming met
2
deze zorggroepen was van belang om huisartsen te enthousiasmeren om mee te doen aan de DBC depressie en om te bepalen welke rol de zorggroepen daar zelf bij willen spelen. Huisartsenzorggroepen hebben al een organisatie ingericht voor het administratieve en inhoudelijke beheer van zorgprogramma’s, een zogenaamde backoffice, die eventueel ook ingezet kan worden voor de organisatorische ondersteuning van de DBC depressie. Uiteindelijk heeft de Zorggroep Regio Oosterhout en omstreken (Zorroo), aangegeven een actieve rol bij de ontwikkeling en de uitvoering van de backoffice van de DBC te willen spelen. De huisartsenzorggroepen Breda e.o. en de Regionale Coöperatie Huisartsenzorg Midden-Brabant hebben aangegeven het project wat meer op afstand te willen volgen. Vanuit beide regio’s hebben huisartsen incidenteel meegedacht over de invulling van het zorgprogramma. Vervolgens zijn de stuurgroep en de inhoudelijke werkgroep gevormd. De inhoudelijke werkgroep bestond voornamelijk uit zorgverleners en was verantwoordelijk voor het uitwerken van het zorgprogramma. De stuurgroep kende dezelfde deelnemers als de initiatiefgroep aangevuld met de directeur van Zorroo en was verantwoordelijk voor de strategische besluitvorming, de organisatie en de offerte. Voor wat betreft de aanpak is gekozen om eerst het zorgprogramma uit te werken met zorgverleners en partijen die ook een rol in de uitvoering hebben. In april 2011 is hiervoor een inhoudelijke werkgroep ingericht, met daarin een huisarts, een praktijkondersteuner GGz, eerstelijnspsychologen, vertegenwoordigers van het maatschappelijk werk en (psychosomatische) fysiotherapeuten. Deze werkgroep heeft de zorgprocessen uitgewerkt op basis van de concept eindtekst van de Zorgstandaard Depressie (6), de Multidisciplinaire richtlijn Depressie (7), de NHGstandaard Depressieve Klachten (8) en de ervaringen bij de Doorbraak Depressie projecten. De gehanteerde methodiek daarbij is gebaseerd op het Zorgpadmodel (9). Op basis van gezamenlijk vastgestelde doelen van het zorgprogramma en de inhoudelijke richtlijnen, zijn de volgende modules benoemd per cliëntencategorie binnen het totale programma: 1.
Geïndiceerde preventie bij somberheidsklachten
2.
Eerste lichte depressie, onbehandeld
3.
Lichte depressie, behandeld of recidief
4.
Matige/ernstige depressie
3
Figuur 1 BD I / GD S Iedere 6 weken Evaluatie na max. 3 maanden
Evaluatie na max. 3 maanden
Evaluatie na max. 3 maanden
Evaluatie na max. 4 maanden + Psych o- e n/ of fa r m a cot he r a pie
Vr oe gsign a le r ing Poh-somatiek Fysiotherapeut AMW Wijkverpleegkundige
+ 2 e st a ps in t e r ve nt ie : PST of kortdurende
behandeling
D ia gnose Huisarts poh-ggz
+ 1 e st a ps in t e r ve nt ie : E-health, groepscursus, bibliotherapie, activerende begeleiding, psychosociale interventies, fysieke inspanning
NHG/ DSM IV criteria (+4DKL)
Ba siszor g Psycho-educatie, dagstructurering en actief volgen ( + E- h e a lt h/ Gr oe pscu r sus) 1 kernsym p. t ot aal m ax. 4
1 kernsym p. t ot aal m ax. 5
1 kernsy m p. t ot aal m ax. 5
Som be r he idsk la ch t e n
Ee r st e licht e de pr e ssie onbe ha n de ld
Licht e de pr e ssie > 3 m a a nde n be ha n de ld of r e cidie f
M a t ige / e r nst ige de pr e ssie
Huisarts, pohggz, AMW, Fysiotherapeut en ELP
Huisarts, poh-ggz, AMW, Fysiotherapeut, ELP en Psychiater
Huisarts, pohggz en AMW
Huisarts, pohggz, AMW en Fysiotherapeut
1 kernsym p. t ot aal m in. 6
Belangrijke elementen binnen deze modules zijn vroegsignalering, screening, monitoring van de behandeluitkomsten, bevorderen van zelfmanagement (o.a. in de vorm van e-health), komen tot een optimale rolverdeling tussen de diverse zorgverleners en benutten van het lokale netwerk, terughoudendheid in het medicatiegebruik en het voorkomen van onnodige verwijzingen naar tweede lijn. Algemene uitgangspunten van het programma Bij het programma zijn de volgende algemene uitgangspunten gehanteerd: •
Het gaat om cliënten van 18 jaar en ouder
•
Er wordt gewerkt volgens stepped care. Hierbij wordt een patiënt in eerste instantie de meest effectieve, minst belastende, goedkoopste en kortste vorm van behandeling aangeboden, die mogelijk is gezien de aard en de ernst van de problematiek. Pas als deze minimale interventie onvoldoende effect heeft wordt naar een intensievere interventie overgegaan.
•
Monitoren voortgang: met de BDI (10) vanaf module 2 bij het eerste gesprek, na 6 weken tot 3 maanden na aanvang van een module en eventueel 4 weken na behandelevaluatie indien nodig in het kader van terugvalpreventie.
•
Bij keuzemogelijkheid tussen de praktijkondersteuner GGz en het maatschappelijk werk: Keuze voor maatschappelijk werk indien historie van de cliënt bij het maatschappelijk werk, combinatie depressieve klachten met sociaal maatschappelijke problematiek en wanneer materiele en relationele aspecten een rol spelen. Op basis van historie en wens om
4
betrokkenheid maatschappelijk werk te vergroten gaan we vooralsnog uit van verdeling van het volume in een verdeling 80-20% over de praktijkondersteuner en het maatschappelijk werk. •
De huisarts voert de regie en is het schakelpunt voor communicatie (via zijn Huisartsen Informatie Systeem en email). De cliënt wordt schriftelijk om toestemming gevraagd om zijn gegevens uit te mogen wisselen met andere zorgverleners in de keten.
•
Waar mogelijk wordt e-health ingezet. De huisarts, de praktijkondersteuner GGz en de maatschappelijk werker worden getraind om het E-health aanbod en de mogelijkheden daarvan te kennen en benutten.
Het triageproces De modules worden voorafgegaan door een triageproces, waarin is vastgelegd hoe bepaald wordt in welke module een cliënt thuishoort en ook aandacht is voor vroegsignalering. Figuur 2 St a r t D BC H y pot he se
Vr oe g sign a le r in g
Ha
Pa t
M odu le 1
1 e lich t e de pr e ssie
M odu le 2
1 e lich t e de pr e ssie be h a n de ld + r e cidie f
M odu le 3
1 e m a t ige / e r n st ige de pr e ssie
M odu le 4
Ha
POH Som 4 D KL
Fysio
som be r h e idsk la ch t e n
POH GGz
D ie t W vk AM W Spoe d ( psych ot isch/ su ïcida a l) , e r n st ige ve r sla vin gs- of pe r soon lij k h e idspr oble m a t ie k , n ie t in st a a t z ij n / h a a r n or m a le le ve n t e le ide n
2 e lij n
Bij de diagnose wordt uitgegaan van de DSM-IV criteria, zoals vermeld in de NHG standaard Depressieve stoornis. De twee belangrijkste kernsymptomen van een depressie zijn: •
Depressieve stemming gedurende het grootste deel van de dag, bijna elke dag
•
Duidelijke vermindering van interesse of plezier in alle of bijna alle activiteiten gedurende het grootste deel van de dag, bijna elke dag
Andere symptomen zijn: •
Duidelijke gewichtsvermindering of –toename
•
Slapeloosheid of overmatig slapen, bijna elke dag
•
Psychomotorische agitatie of remming, bijna elke dag
•
Moeheid of verlies van energie, bijna elke dag
•
Gevoelens van waardeloosheid of buitensporige of onterechte schuldgevoelens, bijna elke dag
5
•
Verminderd vermogen tot nadenken of concentratie of besluiteloosheid, bijna elke dag
•
Terugkerende gedachten aan de dood, terugkerende suïcidegedachten zonder dat er specifieke plannen zijn gemaakt, of een suïcidepoging of een specifiek plan om suïcide te plegen.
Bepaling in welke module een cliënt thuishoort vindt als volgt plaats: Tabel 1 Symptomen
Module
1 kernsymptoom en totaal maximaal 4 symptomen
1. Geïndiceerde preventie bij somberheidsklachten
1 kernsymptoom en totaal maximaal 5 symptomen
2. Eerste lichte depressie, onbehandeld
1 kernsymptoom en totaal maximaal 5 symptomen en al eerder behandeld 1 kernsymptoom en totaal minimaal 6 symptomen
3. Eerste lichte depressie, behandeld of recidief 4. Matige/ernstige depressie
De huisarts kan in het kader van het stellen van de diagnose de 4 Dimensionale Klachten Lijst (11) inzetten als screeningsinstrument of de praktijkondersteuner GGz vragen om dit te doen. In het belang van vroegsignalering worden de deelnemende praktijkondersteuner GGz, huisarts, fysiotherapeut, psychosomatisch fysiotherapeut (en evt. de diëtiste en wijkverpleegkundige) zonodig getraind in het afnemen van een 4DKL. Terugvalpreventie Uit onderzoek blijkt dat mensen die hersteld zijn van een depressie, een grote kans hebben op depressieve terugval. Na 1 episode 50%, na 2 episodes 70% en na 3 episodes 90% kans op depressieve terugval (12). Behandeling van depressie moet daarom niet alleen gericht zijn op herstel van depressie, maar ook op terugvalpreventie. Die krijgt in de eerstelijnszorg vooral vorm via psycho-educatie en is onderdeel van de behandeling in alle behandelmodules van de DBC. Daarnaast is in alle modules gewezen op de mogelijkheid voor actieve opvolging van patiënten die dit nodig hebben. Voor de meeste patiënten wordt het initiatief om ‘aan de bel te trekken’ bij terugval aan henzelf gelaten, omdat zij in de meeste gevallen prima in staat zijn om zelf te signaleren en opnieuw in te stromen in het triage- en zorgproces. Uitzondering hierop vormt module 4 “Matige/ernstige depressie”. Bij deze module wordt met iedere patiënt een plan voor terugvalpreventie gemaakt in een tweetal consulten. Uitwerking zorgproces per module Het zorgproces zoals in figuur 1 in zijn totaliteit in beeld gebracht is per module uitgewerkt in stroomschema’s voor cliënten met somberheidsklachten, een lichte en een matige/ernstige depressie. Daarbij wordt uitgegaan van de route van de cliënt het zorgproces doorloopt. In figuur 3 staat een voorbeeld hiervan voor de module “Lichte depressie, eerste episode behandeld of recidief”.
6
Figuur 3 BD I Be h a n de lpla n Ba siszor g
POH GGz
Pa t
MW
+ Ee r st e st a ps in t e r ve n t ie
Be h a n de l e va lua t ie ( BD I ) n a 6 w eken t ot m a x . 3 m a a n de n
Kor t du r e n de be h a n de lin g* *
POG / MW
Bij e in de be h a n de lin g: N a 4 w e k e n BD I a fn e m e n e n ( t e l) consult
I n die n n odig
Te r u gv a l pr e v e n t ie
POG/ M W / ELP
HA M odu le 4
ELP
Con su lt a t ie 2 e lij n s spe cia list
Be h a n de lpla n Ba sisz or g
HA
Fa r m a co t h e r a p ie
ELP
D ia gn ose
MDO
Bij n ie t opk n a ppe n : D SM I V dia gn ose via ELP ( m e t opt ie con su lt a t ie spe cia list 2 e lij n )
2 e lij n
Con su lt a t ie a p ot h e k e r
De stroomschema’s zijn voorzien van een meer gedetailleerde omschrijving van wat, door wie, op welke wijze wordt gedaan, wat dit aan tijd en geld kost en hoeveel procent van de cliënten gebruikmaakt van een bepaalde behandeloptie. Omdat het de eerste keer was is de nodige tijd gaan zitten in het tot in detail uitwerken van het programma. Robuust heeft dit voorbeeld uiteindelijk als basis kunnen gebruiken bij de uitwerking van het programma bij vergelijkbare initiatieven, die daardoor sneller tot een programma konden komen. Uiteindelijk is het zorgprogramma in november 2011 opgeleverd en kon de organisatie van de randvoorwaarden worden ingericht en een offerte worden berekend. De backoffice en de offerte Om het programma uit te kunnen voeren moet een backoffice worden ingericht, die verantwoordelijk is voor de (door)ontwikkeling, implementatie en kwaliteitsmanagement van het programma, het contracteren met zorgverzekeraars en zorgverleners, het financieel beheer en het bedrijfs- c.q. programmamanagement. Bij ons project is ervoor gekozen om zorggroep Zorroo deze taak uit te laten voeren, aangezien zij al ervaring hebben met soortgelijke programma’s voor chronische zorg. Zowel het programma als de backoffice worden uitgevoerd onder aansturing van de multidisciplinaire Stuurgroep die optreedt als de hoofdaannemer naar de zorgverzekeraars. De rol van het LHV bureau was gericht op de inhoud. Het bureau is niet betrokken geweest bij het opstellen van de offerte en evenmin bij het onderhandelen over de offerte.
7
Figuur 4
H oofda a n n e m e r Ba ck office Ontwikkeling en implementatie programma Kwaliteitsmanagement Contracteren zorgverzekeraars en zorgverleners
Ke t e nz or gpr ogr a m m a Evaluatie na max. 3 maanden
Evaluatie na max. 3 maanden
Evaluatie na max. 3 maanden 1 kernsymp, totaal min 6
Vroegsignalering POH somatiek Fysiotherapeut AMW Wijkverpleegkundige
1 kernsymp, totaal max 5
Diagnose Huisarts POH GGz
1 kernsymp, totaal max 5
Evaluatie na max. 4 maanden + Psycho- en/ of farmacotherapie
+ 2 e staps interventie: PST of Kortdurende
Behandeling
+ 1 e staps interventie: E-health, groepscursus, bibliotherapie, activerende begeleiding, psychosociale interventies, fysieke inspanning
NHG/ DSM IV criteria (+4DKL)
1 kernsymp, totaal max 4
Basiszorg ( + E-health/ Groepscursus)
Financieel Beheer Somberheidsklachten
Bedrijfsmanagement
BDI / GDS Iedere 6 weken
Huisarts, POH GGz en AMW
Eerste licht e depressie onbehandeld Huisarts, POH GGz, AMW en Fysiotherapeut
Lichte depressie > 3 maanden behandeld of recidief
Matige/ ernstige depressie
Huisarts, POH GGz, AMW, Fysiotherapeut en ELP
Huisarts, POH GGz, AMW, Fysiotherapeut, ELP en Psychiater
Om tot een offerte te komen heeft Zorroo de rekenschema’s die ze voor haar chronische zorg DBC’s hanteerde, aangepast tot een variant voor depressie. Op basis van de gedetailleerde schema’s van het programma zijn de minuten per zorgverlener ingevoerd en vermenigvuldigd met de tarieven en met het percentagegebruik per behandeloptie en per module. Hier is een begroting van de overheadkosten aan toegevoegd. Daarnaast is een post opgenomen voor het multidisciplinaire overleg dat periodiek plaatsvindt binnen een lokaal team met deelname van een huisarts, een praktijkondersteuner GGz, een maatschappelijk werker een eerstelijnspsycholoog, een fysiotherapeut en incidenteel een psychiater.
De implementatie De invoering van de ontwikkelde DBC zal onder aansturing van de stuurgroep plaatsvinden door de backoffice van Zorroo, met ondersteuning van Robuust voor de implementatie in de lokale teams. De implementatie bestaat uit: •
Instructie op lokaal niveau aan de teams van deelnemende disciplines over: ‐
Het zorgproces en wat er van de verschillende zorgverleners verwacht wordt (doelstellingen).
‐
Wijze van vastleggen van de geleverde zorg (inhoud en volume)
‐
Overzicht van alle lokale en regionale verwijsopties en afspraken over gebruik daarvan (sturen op ’lichte processen’)
‐
Uitleg over het uitwisselen van verwijsinformatie met andere zorgverleners in de keten, d.w.z. welke informatie, naar welke zorgverleners en hoe uitwisselen.
‐
Check op voorwaarden, bijvoorbeeld opleidingseisen en gebruik screeningsinstrumenten.
8
•
Organiseren scholing voor de deelnemende disciplines op het gebied van: ‐
Inzet E-health voor huisartsen, praktijkondersteuners en eventueel de eerstelijnspsychologen.
‐
Gebruik screenings- en monitoringsinstrument (resp. 4DKL en BDI). De 4DKL niet alleen trainen bij de huisarts en praktijkondersteuner GGz, maar ook bij de fysiotherapeuten, maatschappelijk werker en eventueel bij de diëtiste en praktijkondersteuner somatiek (veel chronische zieken hebben ook een depressie).
•
Inrichten kwaliteitsmanagement
Vanuit de Stuurgroep en de backoffice moeten de nodige voorbereidingen getroffen worden om aan kwaliteitsmanagement te kunnen doen, zodat de resultaten van het programma zichtbaar worden en waar nodig bijgestuurd kunnen worden. Dit bestaat uit: ‐
Ontwikkelen van een set evaluatiegegevens (op basis van de doelstellingen en bijbehorende indicatoren) en wijze van registreren.
‐
Opstellen van een protocol voor het verzamelen van gegevens uit het HIS en eventueel andere registratiesystemen met betrekking tot kwaliteit, volume (incl. doorloop- en wachttijden) en kosten.
‐
Bepalen van de inhoud van feedbackrapportages op praktijkniveau.
‐
Plannen van een kwaliteitscyclus met als stappen: gegevensverzameling, feedbackbesprekingen op praktijkniveau, opstellen van verbeterplannen en monitoren van de resultaten van de verbeterplannen.
‐
Evaluatie en ontwikkeling van het zorgprogramma op zorggroep niveau met de deelnemende zorgverleners, bestuurders en zorgverzekeraars.
Aanpalende ontwikkelingen Naast ons initiatief zijn er diverse andere pilots in voorbereiding gericht op het ontwikkelen en contracteren van een DBC Depressie. Het gaat om initiatieven in Oostelijk Zuid Limburg, Zuidoost Brabant, Noordoost Noord-Brabant. Deze initiatieven hebben gebruik kunnen maken van het voorwerk in West- en Midden-Brabant. Om de resultaten van al deze pilots in beeld te krijgen en zicht te krijgen op succesfactoren bij de ontwikkeling en implementatie van deze programma’s, is door zorgverzekeraar CZ, het Trimbos instituut en Robuust een afspraak gemaakt over monitoring van de pilots middels een evaluatieonderzoek. Om de inhoudelijke resultaten op patiëntniveau goed te kunnen vastleggen in het HIS en te gebruiken voor resultaatmetingen, wordt inmiddels een registratieprotocol ontwikkeld door Meetpunt Kwaliteit (13), een aantal kaderartsen GGz en het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG). Verwacht wordt dat dit protocol rond de zomer van 2012 gereed is. Parallel aan deze ontwikkelingen is in opdracht van Robuust een handleiding Basis GGz door het Trimbos, samen met een selecte groep eerstelijnszorgverleners in de GGz en Robuust, opgesteld. Deze handleiding betreft de aandachtsgebieden screening/triage, depressie, angststoornissen, slaapproblemen en alcohol en biedt zorggroepen een goede inhoudelijke basis bij de uitwerking van hun Basis GGz programma of onderdelen daarvan.
9
Tot slot Met deze pilot en andere pilots die daarop volgen is een eerste stap gezet in de richting van realisatie van het concept Basis GGz en daarmee betere en doelmatigere zorg voor mensen met psychische klachten. Hopelijk stimuleert het delen van onze ervaringen navolging van dit voorbeeld in de rest van Nederland. Noten (1) Bron: Het Landelijk Informatie Netwerk Huisartsenzorg (LINH). Dit is een netwerk van 92 huisartspraktijken met 211 huisartsen en meer dan 350.000 ingeschreven patiënten (2008). De LINH-huisartsen verzamelen op continue basis in hun praktijk gegevens over aandoeningen, aantallen contacten, geneesmiddelvoorschriften en verwijzingen in hun elektronisch patiëntendossier. (2) Bron: Trimbos (2010) Netherlands mental health survey and incidence study (NEMESIS) 2. (3) DBC: Een Diagnose Behandel Combinatie is een weergave van alle activiteiten en verrichtingen die gemiddeld nodig zijn gedurende een vastgestelde periode om bij een patiënt een bepaalde diagnose te stellen en de behandeling te verrichten (bron: DBC Onderhoud) (4) Doorbraak Depressie projecten: Met behulp van de doorbraakmethode wordt de zorg op het gebied van depressieklachten verbeterd. Doorbraak is een beproefde en systematische methode om Multidisciplinaire Richtlijnen voor diagnose en behandeling in een organisatie te implementeren (bronnen: Trimbos en Robuust). (5) Bron: Nederlandse Zorgautoriteit (december 2011) Advies basis GGz. (6) Van de Lindt S & Volker D, Trimbos (2011) Eindtekst voor de zorgstandaard depressie juni 2011 versie 5.0. (7) Trimbos-instituut e.a.(2009) Richtlijnherziening van de multidisciplinaire richtlijn depressie. (8) Van Marwijk HWJ ea (oktober 2003) NHG-standaard depressieve stoornis. Nederlands Huisartsen Genootschap (9) Van Loy NCML & De Groot JGB (2012) Het zorgpad model. ???? (10) Als monitoringsinstrument wordt de Beck Depression Inventory (BDI) gebruikt (11) Terluin B ea (mei 2008) De Vierdimensionale Klachtenlijst (4DKL) spoort psychische problemen op. Huisarts & Wetenschap 51 (5): 251-255 (12) Bockting C ea (2010) Doorbreek het ritme van depressie. Rijksuniversiteit Groningen (13) Meetpunt Kwaliteit ontwikkelt en levert sturingsinformatie ter ondersteuning van het kwaliteitsbeleid van de eerstelijns(keten)zorg.
10