De knipoog van Boulevard
ethische overwegingen in het selecteren en maken van items bij ‘RTL Boulevard’
drs. Nico Arends Masterscriptie Communicatiewetenschap Entertainment & Populaire Cultuur Scriptienummer: 5155 Universiteit van Amsterdam Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen Begeleider: dr. A.F.M. Krijnen Juli 2007
De knipoog van Boulevard
ethische overwegingen in het selecteren en maken van items bij ‘RTL Boulevard’
drs. Nico Arends Masterscriptie Communicatiewetenschap Entertainment & Populaire Cultuur Scriptienummer: 5155 Universiteit van Amsterdam Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen Begeleider: dr. A.F.M. Krijnen Juli 2007
Voorwoord Voor
u
ligt
mijn
wetenschappelijke
masterscriptie, carrière.
Na
de
de
laatste
studie
stap
Sociale
in
mijn
Geografie
ietwat &
ongebruikelijke
Planologie
aan
de
Rijksuniversiteit Groningen besloot ik er nog een andere academische studie aan vast te plakken. Dat dit in Amsterdam moest gebeuren, dat stond al vast. De keuze voor de studie was iets ingewikkelder, maar uiteindelijk werd dat Communicatiewetenschap. Aanvankelijk viel mijn keuze op een afstudeerrichting die meer aansluiting vond bij mijn vorige studie, maar gaandeweg bleek mijn interesse voor Media en Entertainment groter te zijn. Daarvan is deze masterscriptie in de afstudeerrichting Media Entertainment & Populaire Cultuur het gevolg. Dit alles was nooit gelukt zonder de hulp van een aantal mensen die ik graag wil bedanken. Laat ik beginnen met mijn begeleidster Tonny Krijnen. De zeer prettige samenwerking heeft in hoge mate bijgedragen aan de totstandkoming van deze scriptie. Zonder haar altijd gefundeerde feedback, goede ideeën, suggesties, maar bovenal vertrouwen, was dit werk nooit geworden wat het nu is. Dank daarvoor! De nut en noodzaak van een netwerk heeft zich ook weer bewezen voor deze scriptie. Ik ben dan ook zeer grote dank verschuldigd aan Twan van de Nieuwenhuijzen, Peter van der Vorst en Marijke Bongaarts. Zij brachten mij in contact met de juiste mensen en zorgden ervoor dat ik onderzoek mocht doen op de redactie van ‘RTL Boulevard’. Hier waren vervolgens een aantal mensen bereid hun medewerking te verlenen door beschikbaar te zijn om te interviewen. Ook deze mensen wil ik hartelijk danken. Bijzondere dank gaat ook uit naar twee mensen die met groot geduld en oog voor detail mijn werk hebben doorgenomen op zoek naar mijn fouten en inconsistenties: Kristel & Geert, bedankt! Ten slotte bedank ik mijn familie en vrienden die er voor mij waren als ik ‘er even weer af lag’. Moeiteloos dreunden jullie ellenlange peptalks op om me weer te doen laten beseffen dat het einde toch echt bijna in zicht was. Dank jullie allen wel. Vanaf nu sta ik weer volledig tot jullie beschikking! Mijn naam is Nico Arends en dit is (een scriptie over) RTL Boulevard! Veel leesplezier! Amsterdam, 14 juli 2007
Universiteit van Amsterdam
I
II
Universiteit van Amsterdam
Inhoudsopgave Voorwoord
I
Lijst met figuren
V
Samenvatting
VII
1. Inleiding
1
1.1 Aanleiding
1
1.2 Probleemstelling
2
1.2.1 Onderzoeksvraag
2
1.2.2 Deelvragen
2
1.3 Fases van onderzoek
3
1.4 Wetenschappelijke- en maatschappelijke relevantie
3
2. Theoretisch kader
5
2.1 Het medium televisie: functies en kenmerken
5
2.2 Wat is een genre?
7
2.3 Het genre van ´RTL Boulevard´
7
2.3.1 Soorten genres
8
2.3.2 Nieuws
9
2.3.3 Infotainment
9
2.3.4 Talkshow
10
2.3.5 Documentaire
10
2.3.6 ‘RTL Boulevard’: tabloid television?
11
2.4 Nieuwsselectie
12
2.5 Televisieproductie
13
2.6 Televisiejournalistiek
15
2.6.1 Televisiejournalisten
16
2.6.2 Roddeljournalistiek
18
2.7 Ethische journalistiek
18
2.8 Tot besluit
19
3. Methodologie
21
3.1 Inleiding
21
3.2 Kwalitatief onderzoek: de gevalstudie
21
3.3 Interviewvoorbereiding
22
3.3.1 Doel, soort, stijl en methode
22
3.3.2 Selectie van geïnterviewden
23
3.3.3 Documentenanalyse
24
Universiteit van Amsterdam
III
3.4 De interviews
24
3.4.1 Ontwikkeling vragenlijst
25
3.4.2 Registratie en rapportage
25
3.5 Interviewanalyse
25
3.5.1 Fases in de gefundeerde-theoriebenadering
27
3.6 Conclusie
27
4. Analyse en resultaten 4.1 Inleiding: op de werkvloer
29
4.2 Het genre van en volgens ‘RTL Boulevard’
30
4.3 De selectie van een item
32
4.3.1 Factoren die een rol spelen in het proces van itemselectie
33
4.3.2 Entertainmentwaarde versus nieuwswaarde
35
4.3.3 Sponsoren, kijkcijfers en concurrentie
36
4.4 Typisch ‘RTL Boulevard’?
38
4.5 Sociale grenzen
40
4.5.1 Het individu
40
4.5.2 Het programma
42
4.5.3 Grensverleggend
44
4.6 Tot besluit 5. Conclusie
45 47
5.1 Hoofdvraag
47
5.2 Relevantie van conclusie
48
5.3 Beperkingen en aanbevelingen
49
Literatuurlijst
IV
29
51
Universiteit van Amsterdam
Lijst met figuren 3.1
Lijst met geïnterviewden
24
3.2
Vragenlijst interviews
26
3.3
Schematische weergave onderzoeksmethodologie
28
Universiteit van Amsterdam
V
VI
Universiteit van Amsterdam
Samenvatting Dit onderzoek probeert een antwoord te vinden op de vraag hoe programmamakers van ‘RTL Boulevard’ inhoud geven aan hun sociale grenzen in de uitoefening van hun werk in het algemeen en bij het selecteren van items voor het programma in het bijzonder. Daartoe zijn de volgende deelvragen opgesteld: ‘Wat is ‘RTL Boulevard’ voor soort programma?’, ‘Wie zijn er direct betrokken bij de totstandkoming van ‘RTL Boulevard?’, ‘Hoe worden (nieuws)items geselecteerd?’, ‘Welke belangen spelen een rol bij de totstandkoming van items in ‘RTL Boulevard?’ en ‘Wat is ethische (televisie)journalistiek?’. De antwoorden op deze vragen moeten bijdragen aan een gefundeerde beantwoording van de hoofdvraag. Om te kijken wat er reeds over deze onderwerpen voortkomend uit de deelvragen geschreven is in de wetenschap, is een theoretisch kader opgesteld waarin onderwerpen als genre, televisieproductie, nieuwsselectie en ethische (televisie)productie aan bod zijn gekomen. Vervolgens is gekeken naar de praktijksituatie. Door middel van semigestructureerde
diepte-interviews
zijn
tien
programmamakers
van
‘RTL
Boulevard’
geïnterviewd. Door gebruik te maken van een methode gebaseerd op de gefundeerde theorie-benadering zijn de data vervolgens geanalyseerd. Uit de resultaten blijkt dat er sprake is van twee soorten sociale grenzen. Enerzijds zijn er de persoonlijke grenzen van de programmamakers, anderzijds is er sprake van de grenzen van het hele programma. Binnen deze twee vormen van sociale grenzen is een onderscheid te vinden tussen toepassing in de algemene werkzaamheden voor het programma en toepassing specifiek in het proces van itemselectie. Tijdens het proces van itemselectie geldt dat als het al een geschikt item voor ‘RTL Boulevard’ zou zijn, wat afhankelijk is van een aantal factoren, dat het dan over vrijwel alles zou kunnen gaan, behalve de onderwerpen ziekte, begrafenissen en het moedwillig schaden van personen of zaken. Meer in het algemeen worden sociale grenzen onder andere specifiek gehanteerd tijdens het selecteren van beeldmateriaal en het schrijven van de voiceover en chat. De programmamakers zijn er zich bewust van dat de keuzes die zij hierin maken invloed hebben op het op een bepaalde manier neerzetten van een bekende persoon of zaak in een item. Het bewustzijn van hun sociale grenzen heeft daarnaast invloed op de manier waarop zij mensen benaderen. In het geval dat als een bekend persoon iets verdrietigs heeft meegemaakt en door de programmamakers tot item voor het programma is gekozen, dan zeggen zij allen in hun achterhoofd een voorstelling te hebben van hoe ernstig het voor de desbetreffende persoon zal moeten zijn. Het verschil tussen de sociale grenzen van het programma en de programmamakers uit zich in situaties dat waar op sommige momenten de programmamakers vinden dat een onderwerp aan of voorbij hun sociale grenzen raakt, het programma dat niet kan vinden en dat het gewoon moet wil zij hèt entertainmentprogramma van Nederland zijn. Toch betekent dit meestal niet dat de programmamakers dan niet mee zouden werken aan dergelijke items. Zij weten zich dan te verschuilen achter het feit dat zij nou eenmaal in dienst zijn van ‘Blue Circle’ of achter, wat zij noemen, ‘de knipoog van Boulevard’. Universiteit van Amsterdam
VII
VIII
Universiteit van Amsterdam
1.
Inleiding
´There´s No Business Like Show Business´, zo luidt de titel van de film uit 1954 waarin onder andere Marilyn Monroe één van de hoofdrollen vertolkte. Deze uitspraak lijkt gerechtvaardigd als men kijkt naar de hoeveelheid bladen en programma´s die ons land rijk is waarin bekende en minder bekende Nederlanders en buitenlanders centraal staan. Weekbladen als ´Story´,´Privé´ en ´Weekend´ en programma´s als ´RTL Boulevard´ en ´Shownieuws´ bestaan bij de gratie van deze mensen; mensen die voornamelijk bekend zijn op het gebied van de showbusiness. Bij
deze
bladen
en
programma´s
werken
onder
andere
journalisten,
(eind)redacteuren en verslaggevers. Het zijn deze mensen die bepalen wat er in een blad of programma verschijnt. Zij danken hun werk aan de vrijheid van meningsuiting en persvrijheid, maar hebben ook te maken met privacy en hun eigen sociale grenzen. In Nederland is vrijheid van meningsuiting en persvrijheid bij wet geregeld in artikel 7 van de Grondwet. Vrijheid van meningsuiting is de vrijheid van burgers om hun overtuigingen kenbaar te maken, zonder voor vervolging door de staat te hoeven vrezen. Persvrijheid behelst de vrijheid van drukpers en het grondrecht om gevoelens en gedachten openbaar te maken (Evers, 2002). Maar betekent dit dat journalisten te allen tijde over van alles en iedereen mogen schrijven en publiceren? En ook als het de privé-levens van (bekende) mensen betreft? Op welke manier geven journalisten inhoud aan hun sociale grenzen in de uitoefening van hun vak? Het zijn deze sociale grenzen die onderwerp zijn van het onderzoek in deze scriptie.
1.1
Aanleiding
Op de Nederlandse commerciële televisiezender RTL 4 wordt elke werkdag het programma ‘RTL Boulevard’ uitgezonden. In dit programma wordt het wel en wee van de vaderlandse en buitenlandse sterren besproken. Louter positief nieuws wordt zeker gemeld, maar daarnaast ook het minder positieve nieuws. De feiten komen aan bod, maar soms ook berusten de nieuwtjes op halve waarheden. Vaak gebruiken de bekende Nederlanders het programma ook om het één en ander recht te zetten of toe te lichten, zodat het positief uitpakt voor de persoon zelf. Er is echter ook een keerzijde van de medaille. Zo besloot Mariska Hulscher in 2006 haar aanstaande huwelijk breeduit aan te kondigen in de media en dus ook in ´RTL Boulevard´. Het programma besteedde er ruime aandacht aan en Mariska was veel in de vaderlandse media te horen en te zien. Echter, anderhalve maand na haar huwelijk was zij ook alweer gescheiden. Op het moment dat het programma probeerde verhaal te halen bij haar, gaf zij niet thuis. Enerzijds is dit begrijpelijk, omdat zij een lastige periode doormaakte. Anderzijds zou dit ook als laf bestempeld kunnen worden, want toen ze positief in het nieuws kon komen bij de aankondiging van het huwelijk had ze het programma hard nodig, omdat
zij
op
deze
manier
dan
weer
even
in
de
publiciteit
stond.
De
entertainmentdeskundige in ‘RTL Boulevard’ baalde hier duidelijk van en liet het dan ook niet na om Mariska Hulscher een h**r te noemen. Nederland was in rep en roer. Mag een Universiteit van Amsterdam
1
journalist de vrijheid krijgen om dit scheldwoord ten overstaan van een groot publiek te bezigen om hiermee een bepaald persoon te typeren? Houdt deze entertainmentdeskundige in het programma ‘RTL Boulevard’ rekening met wat toelaatbaar is op het gebied van sociale grenzen in de (televisie)journalistiek? Of doet hij ‘alles’ voor de kijkcijfers?
1.2
Probleemstelling
In het televisieprogramma ‘RTL Boulevard’ worden ‘feiten’ over bekende en minder bekende Nederlandse en buitenlandse sterren wereldkundig gemaakt. Vaak berust het hier op feiten en kan het positief uitwerken voor de persoon in kwestie. Op deze manier functioneert het programma als generator van positieve publiciteit. Vaak ook gaat het om halve waarheden of meningen van deskundigen, presentatoren en redacteuren en is er een kans dat het ongenuanceerd gebracht wordt en dat het negatief of schadelijk uitpakt voor de persoon, het onderwerp, in kwestie. De vraag is in hoeverre en op welke manier de programmamakers van ‘RTL Boulevard’ inhoud geven aan hun sociale grenzen in de uitoefening van hun werkzaamheden in het algemeen en bij het proces van itemselectie voor hun programma in het bijzonder. Waar ligt voor hen de grens van wat toelaatbaar is en wat niet meer toelaatbaar is op basis van hun eigen sociale grenzen?
1.2.1 Onderzoeksvraag Gelet op bovenstaande luidt de onderzoeksvraag van deze scriptie: “Hoe geven de programmamakers van ‘RTL Boulevard’ inhoud aan hun sociale grenzen in de uitoefening van hun werk in het algemeen en bij het selecteren van items voor het programma in het bijzonder?”
1.2.2 Deelvragen Om bovenstaande onderzoeksvraag in zijn geheel beantwoord te krijgen is het noodzakelijk om eerst een aantal andere vragen beantwoord te krijgen. Deze vragen zijn: -
Wat is ´RTL Boulevard´ voor soort programma?
-
Wie zijn er direct betrokken bij de totstandkoming van ´RTL Boulevard´?
-
Hoe worden (nieuws)items geselecteerd?
-
Welke belangen spelen een rol bij de totstandkoming van items in ´RTL Boulevard´?
-
Wat is ethische (televisie)journalistiek?
Om de onderzoeksvraag en deelvragen beantwoord te krijgen moet er onderzoek gedaan worden volgens een van tevoren vast te stellen methode. Meer over de verschillende fases van het onderzoek in de volgende paragraaf.
2
Universiteit van Amsterdam
1.3
Fases van onderzoek
De eerste fase van het onderzoek bestond uit een grondige literatuurstudie over het onderwerp waaruit als resultaat een theoretisch kader voortvloeit (hoofdstuk 2). Hierin zijn thema’s
opgenomen
in
de
trant
van:
genre,
publieke
opinie,
nieuwsselectie,
televisieproductie, televisiejournalistiek en ethische journalistiek. Tijdens de tweede fase van het onderzoek is de methodologie voor het praktijkgedeelte van het onderzoek opgesteld (hoofdstuk 3). In de derde fase vond het veldwerk plaats en is de praktijksituatie onderzocht. De vierde, en tevens laatste fase van het onderzoek behelsde de analyse van de data verkregen uit de praktijk (hoofdstuk 4). Op basis hiervan zijn de resultaten opgemaakt, de conclusies getrokken, en de hoofdvraag en deelvragen beantwoord (hoofdstuk 5).
1.4
Wetenschappelijke- en maatschappelijke relevantie
Vanuit een wetenschappelijke visie is het allereerst interessant om een overzicht te creëren van de literatuur omtrent journalistiek, televisiejournalistiek en ethische journalistiek. Daarnaast is er in het wetenschappelijke veld van populaire cultuur al veel onderzoek gedaan naar deze thema´s op het gebied van kranten en tijdschriften, maar nog niet zo veel op het gebied van televisie. Tevens betreft het hier vaak studies naar ethiek in combinatie met het genre nieuws en niet met het genre dat ´RTL Boulevard´ lijkt te zijn, namelijk een combinatie van een aantal genres. Tot slot kan er door middel van de praktijkanalyse relevante en waardevolle informatie verkregen worden dat kan leiden tot verscherpte inzichten op het gebied van ethiek en journalistiek voor de wetenschap. Vanuit
maatschappelijk
oogpunt
is
het
interessant
om
te
kijken
hoe
de
programmamakers van ´RTL Boulevard´ inhoud geven aan hun sociale grenzen in de uitoefening van hun werk. Het programma bereikt namelijk al zes seizoenen lang bijna één miljoen kijkers of meer per uitzending. Het is een dagelijkse bron van informatie, nieuws en vermaak voor veel mensen. Maar hoe zit het eigenlijk met de ethiek van (de makers van) het programma?
Universiteit van Amsterdam
3
4
Universiteit van Amsterdam
2.
Theoretisch kader
Om de onderzoeksvraag op een goede en grondige manier te kunnen beantwoorden is het noodzakelijk eerst in beeld te brengen wat er in de wetenschappelijke literatuur over dit onderwerp geschreven is. In dit hoofdstuk zullen meerdere theoretische concepten behandeld worden die uiteindelijk samen het op dit onderzoek toegespitste theoretisch kader zullen vormen. We moeten antwoorden zien te krijgen op (deel)vragen als: ‘Wat is televisie?’, ‘Wat is een genre?’, ‘Wat is journalistiek?’, ‘wat is televisiejournalistiek?’, maar zeker ook: ‘Wat is ethische journalistiek?’. Achtereenvolgens zullen behandeld worden: het medium televisie, haar functies en kenmerken, de verschillende genres binnen het medium televisie, het genre van ‘RTL Boulevard’, de productie van nieuwsitems, de verschillende overwegingen en belangen bij de productie van televisieprogramma’s, televisiejournalistiek en televisiejournalisten en ten slotte ethische journalistiek.
2.1
Het medium televisie: functies en kenmerken
Al ruim 50 jaar kunnen mensen in Nederland, in steeds groter wordende getale, televisieprogramma’s ontvangen via de ether, satelliet en kabel. Waar in 1955 slechts 4% van de Nederlandse huishoudens de beschikking had over een televisietoestel, was eind 20e eeuw het verzadigingpunt (98%) bereikt (Bakker & Scholten, 2005). Vrijwel elk huishouden in Nederland bezit tegenwoordig dus één of meerdere televisietoestellen, waardoor de televisie de kans kreeg om uit te groeien tot een massamedium. Televisie is media-entertainment. Volgens Zillmann & Bryant (1994) is het primaire doel van televisie voor televisiemakers het bieden van entertainment. Tan (2004) omschrijft media-entertainment als een episode van geconcentreerd en vrijblijvend plezier, ervaren met behulp van communicatiemachines, zoals bijvoorbeeld een televisie. Functies van entertainment zijn het bieden van afwisseling en verbeteren van het humeur. Begon het met feuilletons, prenten in kranten, grammofoonmuziek en cinema, tegenwoordig biedt de televisie de grootste hoeveelheid aan media-entertainment. Entertainment betekent de subjectieve ervaring van de productie of het product dat onderhoudt (Tan, 2004). Hiermee wordt bedoeld dat alleen ieder voor zich kan bepalen of een bepaalde productie of product hem ook daadwerkelijk vermaakt heeft, dat is een ervaring of beleving en die zijn per definitie subjectief. Deze
entertainmentervaring
kent
drie
functionele
kenmerken:
plezier,
geconcentreerde aandacht en vrijblijvendheid (Tan, 2004). Entertainment is een emotionele ervaring en wordt altijd gekenmerkt door plezier. Zelfs als het entertainmentproduct op zichzelf niet plezierig is, zoals bijvoorbeeld bij een zielige of angstaanjagende film, zal altijd achteraf door de zogenaamde excitatie-transfer plezier ervaren worden. Dit houdt in dat de beloning (= opwinding, plezier) dus uitsluitend wordt uitgekeerd na (= transfer) het leed. Daarnaast houdt entertainment in dat men geboeid is. Om iets van het product mee te
Universiteit van Amsterdam
5
krijgen zal men het aandachtig moeten bestuderen
en beleven. En
zolang
deze
entertainmentervaring niet met negatieve gevolgen gepaard gaat is het vrijblijvend en is er geen verplichting aan verbonden. Een verplichting zou kunnen ontstaan als men angst beleeft bij het ’s nachts alleen op straat lopen, doordat men net een film heeft gezien waarin iets griezeligs gebeurde ’s nachts op straat. Dus, of men het nou wil of niet, men heeft angst overgehouden aan het kijken van de film en de angst wordt dan gezien als een verplichting waar men mee om dient te gaan na het zien van de film. De televisie als entertainment dient dus ter vermaak, ter afwisseling en om het humeur te verbeteren volgens Tan. Bosshart (in Vorderer, 2001) maakt onderscheid tussen compensatie, voldoening en zelfrealisatie. Televisie als compensatie treedt op om eigen negatieve ervaringen in het dagelijkse leven te compenseren. Door het kijken naar de soap ‘Goede Tijden Slechte Tijden’ ervaart de kijker dat hij het nog lang zo slecht niet heeft als de personages in de soap, want die maken nog ergere dingen mee dan de kijker zelf. Voldoening wordt bereikt als bepaalde behoeftes bevredigd worden. Als men bijvoorbeeld een honger naar nieuws heeft, dan hoeft men maar naar het journaal te kijken en de behoefte is wellicht grotendeels vervuld. Zelfrealisatie betekent zoveel als invulling geven aan en exploitatie van de mogelijkheden van het mens zijn. Men kan bijvoorbeeld kijken naar programma’s die een aanvulling vormen op de eigen interesses, waardoor kennis over bepaalde onderwerpen toeneemt en iemand zich kan ‘verbeteren’ of ´uitbreiden´ als persoon. Dit onderzoek gaat over het media-entertainmentproduct ‘RTL Boulevard’. De programmamakers van ‘RTL Boulevard’ bieden dit entertainmentproduct aan om te voldoen aan de entertainmentwens van de kijker, waarvoor het hebben van plezier waarschijnlijk de belangrijkste reden is. Dit onderzoek richt zich niet op de receptiekant van het entertainmentproduct, dus het is niet zozeer de vraag in welke mate en op welke manier de kijkers het programma waarderen of om welke reden de kijkers naar het programma kijken, maar meer is bovenstaande interessant om te kijken om welke redenen of met welke ideeën programmamakers programma’s maken. Voor het individu dient televisie kijken dus een aantal doelen, zoals ontsnappen uit de dagelijkse werkelijkheid, vermaak en informatie. Programmamakers spelen hier op in en bieden de kijker legio mogelijkheden om aan de individuele behoeften te voldoen. Echter, zoals
Vorderer
(2001)
beweert,
het
zijn
de
mensen
zelf
die
het
zogenaamde
entertainmentproduct consumeren die beslissen of het voor hun entertainment is of niet. Een
bepaald
product
kan
door
een
productiemaatschappij
of
televisiezender
als
entertainment bedoeld zijn, maar het zijn nog altijd de kijkers die bepalen of zij dat ook daadwerkelijk als entertainment ervaren of niet. Dit hangt sterk samen met het verschil in genre. Een uitzending van het nieuws zal wellicht minder amusant gevonden worden dan een talkshow van Robert Jensen. Bovendien schrijft Vorderer (2001) dat hoe meer informatie een entertainmentproduct bevat, hoe minder entertainend het is. Ook dit duidt er op dat de mate van entertainment dus samenhangt met een verschil in genre. De volgende paragraaf gaat hier verder op in.
6
Universiteit van Amsterdam
2.2
Wat is een genre?
Genres zijn sociaal geproduceerde constructen die overeenkomsten en verschillen tussen culturele
objecten
uittekenen. De
verschillende
classificaties
van
genres
zijn
geen
ontologisch gegeven, maar ontstaan door gedeelde zienswijzen over deze culturele objecten door personen die er mee te maken hebben (Griswold, 2000, in Bielby & Harrington, 2004). Zo hebben we bijvoorbeeld met elkaar afgesproken dat een dagelijkse of wekelijkse serie, waarin het wel en wee van fictieve personen te volgen is en waarvan er geen einde bekend is, een soap is (Berger, 1992; Fiske, 1987). Een serie die dus maar uit vier afleveringen bestaat en waarin het draait om non-fictie, is dus geen soap, maar bijvoorbeeld een miniserie of real-life soap. Het zijn dus regels en inzichten die we gaandeweg de geschiedenis geleerd hebben en die we met ons meedragen in het heden, waardoor we culturele objecten, zoals media-entertainmentproducten, kunnen beoordelen op hun aard. Om de verschillende soorten televisieprogramma´s georganiseerd in kaart te brengen is er door televisiewetenschappers een zogenoemde genre-theorie ontwikkeld. Dit is een analyse die poogt om de fundamentele karakteristieken van televisieteksten te begrijpen en te categoriseren (Berger, 1992; Creeber, 2006; Fiske, 1987). Hiermee kan televisie op een systematische en methodische manier benaderd worden. Van oudsher bestaan er onder andere genres zoals comedy, soap, documentaire, tekenfilms, nieuws en talkshow. Hiermee wordt in feite tegemoet gekomen aan de verschillende individuele wensen van de kijker. Genreregels zijn er niet alleen voor de kijkers, er blijken ook voordelen voor programmamakers aan vast te zitten (Fiske, 1987). Een standaardisatie is noodzakelijk om op massale en snelle wijze te produceren. Tegelijkertijd moet elke productie ook weer anders zijn dan anderen (Van Zoonen, 2005). Sinds het ontstaan van het medium televisie is het aantal zenders en programma’s alleen maar toegenomen. Vrijwel elk huishouden heeft tegenwoordig wel één of meerdere televisies en het kijkerspubliek neemt alleen maar toe. Bijna alles lijkt tegenwoordig wel op de buis gebracht te zijn en om de kijkers te blijven boeien moet er steeds weer iets anders bedacht worden. Hier komt het genreconcept aan tegemoet. De genreregels vereenvoudigen de productie, maar tevens kan binnen een genre sterk gevarieerd worden, zodat ook aan de originaliteits- en creativiteitseis voldaan kan worden.
2.3
Het genre van ´RTL Boulevard´
Dit onderzoek richt zich op het programma ‘RTL Boulevard’, een programma dat niet heel duidelijk in één gedefinieerd genre past. Het programma wordt door de makers omschreven als ‘entertainmentprogramma’ en valt officieel volgens de Stichting AKN1 binnen het genre amusement. Echter, het genre amusement is een breed genre dat kan variëren van een spelprogramma, wat ‘RTL Boulevard’ duidelijk niet is, tot een talkshow, wat ‘RTL Boulevard’
1
Stichting van de omroepen AVRO, KRO en NCRV. De stichting is begin jaren ’90 van de vorige eeuw opgericht om op netniveau meer te gaan samenwerken, om zodoende een efficiëntere organisatie te krijgen (www.akn.nl, bezocht op 8 april 2007).
Universiteit van Amsterdam
7
evenmin is. Het genre is tamelijk hybride en lijkt een combinatie te zijn van verschillende genres, zoals onder andere nieuws, talkshow en infotainment. Het is aannemelijk dat de definitie van het genre waar ‘RTL Boulevard’ onder valt, in sterke mate subjectief is en sterk kan verschillen in de publieke opinie. Iemand kan het beoordelen als een roddelprogramma en hier een positieve of negatieve waarde aan hechten, weer iemand anders kan het programma juist beoordelen en waarderen om de journalistieke kwaliteiten met een sterk informerende functie. Het type genre hangt dus ook sterk samen met de behoeftevervulling van de kijker.
2.3.1 Soorten genres Er zullen kort verschillende genres besproken worden waarvan het lijkt dat ‘RTL Boulevard’ een combinatie is, namelijk nieuws, infotainment, talkshow en documentaire. Deze genres zullen benaderd worden volgens een aantal zogenaamde genreconventies, ontleend aan Berger (1992) en Fiske (1987). Dit zijn afgesproken karakteristieken die bijvoorbeeld bepalen dat het ene programma bijvoorbeeld wèl een soapserie is en het andere niet. Zo heeft men met elkaar afgesproken dat ´Goede Tijden, Slechte Tijden´ een dagelijkse serie met fictieve personen, met een verhaal zonder vast begin en eind, een soap is. Dit onderscheidt zich van de comedyserie ´Will & Grace´, waar elke aflevering een opzichzelfstaand verhaal is met een begin en een eind. Door deze afspraken, die Berger (1992) en Fiske (1987) formules noemen, bestaan er verschillende genres. Deze afspraken zijn cultureel, dat wil zeggen dat ze kunnen verschillen per land en tijdsperiode. Genres daarentegen zijn universeel; zij gelden overal ter wereld en doorstaan elke tijdsperiode. De formules bezitten de volgende tekstuele aspecten: tijd, locatie, helden, heldinnen, schurken, ondergeschikte karakters, plotten, thema’s, kostuums, vervoersmiddelen en wapenuitrusting (Berger, 1992). Voor het doel van het onderzoek en de relevantie met betrekking
tot
het
onderzoeksobject
is
het
niet
noodzakelijk
om
naar
elk
van
bovengenoemde aspecten te kijken, maar is gekozen om per genre en formule slechts de aspecten tijd, locatie, plot en thema te bespreken. Het aspect tijd behelst de periode waarin het gebeurde plaats heeft. Het aspect locatie heeft betrekking op de locatie waar het zich afspeelt. Plot is de verhaallijn van een gebeurtenis en het thema, tot slot, is meestal het onderwerp van een gebeurtenis.
8
Universiteit van Amsterdam
2.3.2 Nieuws Televisie is ons venster op de wereld (Hermes & Reesink, 2001). Hierbij wordt vooral gedacht aan het genre nieuws, dat dagelijks live vanuit de hele wereld verslagen wordt. Dit genre bericht over actuele gebeurtenissen uit het openbare leven, waaronder nationale en internationale politiek, economie en bedrijfsleven, onderwijs en cultuur, sport, enzovoort (Van Zoonen, 2005). Reeds vanaf het ontstaan van de televisie werd de journalistieke functie als één van de belangrijkste gezien (Hermes & Reesink, 2001). In toenemende mate gaat nieuws echter ook over voorvallen uit het privé-leven, zoals te zien is in de groeiende hoeveelheid ‘human interest’ onderwerpen in diverse nieuwsrubrieken (Van Zoonen, 2005). Vanuit de genrekarakteristieken van Berger (1992) kan uitgelegd worden dat als het om het aspect tijd gaat, het genre zeer actueel is. Het speelt zich vaak af op dezelfde dag als dat het publiek het te zien krijgt. De locatie van de uitzending van het nieuwsprogramma is hetzelfde, namelijk vanuit één vaste studio. De nieuwsonderwerpen zelf kunnen zich echter overal ter wereld afspelen. Het plot van een nieuwsprogramma is het nieuws overbrengen naar de burger en het thema is de objectieve actualiteit. Het programma ‘RTL Boulevard’ pretendeert het laatste nieuws als eerste te behandelen (Effting, 2004). Niet alleen gaat het dan over het laatste nieuws over Paris Hilton, maar ook worden politieke kwesties en sportzaken besproken. Waar het genre nieuws zo objectief mogelijk de feiten brengt, legt ‘RTL Boulevard’ meer de nadruk op het sociale aspect van dergelijk nieuws en wordt de mens erachter besproken.
2.3.3 Infotainment De scheidslijn tussen nieuws en entertainment is vervaagd in de door de televisie gedomineerde maatschappij (Medved, 2000). Entertainment is het nieuws. Het genre infotainment is entertainment gepresenteerd in een journalistiek format (Tunstall, 1993). Het verschil met het vorige genre, nieuws, is dat het hier hoofdzakelijk om entertainment gaat wat dus betekent dat het vermaak biedt, in tegenstelling tot nieuws, dat puur informerend en educatief is. Dit geeft ook direct een overeenkomst met nieuws weer, want naast dat het om entertainment gaat, heeft het genre infotainment ook een educatief karakter. Dit genre infotainment speelt zich af in de tegenwoordige tijd, want veelal is het actueel. Het nieuws is entertainmentnieuws en ook daarvoor geldt: oud nieuws is geen nieuws. De locatie is, net zoals bij het genre nieuws, de studio, want het wordt gepresenteerd vanaf een vaste locatie. Ook hiervoor geldt dat de onderwerpen die behandeld worden zich overal kunnen afspelen. Het plot is hier het entertainmentnieuws overbrengen naar de burger, echter het hoeft niet per definitie om objectief nieuws te gaan. Vaak spreekt er een deskundige bij die veelal subjectieve inzichten biedt. Het thema is hier eveneens de actualiteit. Bij ‘RTL Boulevard’ is er naast het genre nieuws ook sprake van entertainment. Echter, het is slechts als entertainment bedoeld, want de makers willen de kijkers ook informeren over bepaalde zaken. Men kan er tot slot ook nog iets van opsteken, wat duidt
Universiteit van Amsterdam
9
op een educatief karakter. Het lijkt dus dat het programma beter in dit genre past dan in het genre nieuws. Naast eigenschappen van deze twee genres bezit het programma nog meer eigenschappen van andere genres, welke in de volgende paragrafen worden besproken.
2.3.4 Talkshow De talkshow is een genre dat in de jaren zestig van de vorige eeuw in de Verenigde Staten is ontstaan. Phil Donahue liet deskundigen en ‘gewone mensen’ van gedachten wisselen over allerlei ontwikkelingen in de samenleving die van maatschappelijk belang werden geacht (Stern & Stern, 1992, in Hermes & Reesink, 2001). Later maakt dit genre ook in Nederland een grote ontwikkeling door, zij het echter dat de maatschappelijke kant van het verhaal niet langer de aanleiding vormt om het over het privé-leven van iemand te hebben; steeds vaker staan alleen de privé-levens centraal in een talkshow. Het genre is gericht op interviews met bij het grote publiek bekende personen, variërend van acteurs en muzikanten tot auteurs en politici. Vaak staat er een (aankomende) gebeurtenis van die persoon centraal in de talkshow, zoals bijvoorbeeld een nieuwe cd die uitkomt of de nieuwe rol die een acteur heeft bemachtigd (Creeber, 2001). Daarnaast is er vrijwel altijd interactie met het publiek en onthult de gast vaak intieme privé-details in ruil voor zijn of haar exposure op televisie. Bekende talkshows in de Verenigde Staten zijn ‘The Oprah Winfrey Show’ van Oprah Winfrey en ‘The Tonight Show’ van Jay Leno. In Nederland kennen we tegenwoordig onder andere ‘Max & Catherine’ van Catherine Keyl en ‘Jensen!’ van Robert Jensen. Voor wat betreft het tijdsaspect speelt dit genre zich af in de tegenwoordige tijd. Vaak wordt er gediscussieerd over actuele onderwerpen. De locatie is ook meestal een studio. Het plot betreft in veel gevallen een bepaald onderwerp, bijvoorbeeld een ziekte, waarover met patiënten en deskundigen wordt gediscussieerd onder leiding van een presentator, een zogenaamde talkshow-host. Het thema is het onderwerp waar de betreffende talkshow over gaat. Meestal wil de programmamaker de kijker informeren hierover en hebben talkshows ook een informerende functie. ‘RTL Boulevard’ lijkt in zoverre op een talkshow dat het over bij het grote publiek bekende personen gaat. Zij vormen echter soms ook ongewild het onderwerp van een item, terwijl in het geval van een talkshow bewust medewerking wordt verleend. Heel af en toe ontvangt het programma ook gasten live in de uitzending, waardoor het dan ook de vorm van een talkshow aanneemt. De exposure die een bepaald persoon krijgt in een talkshow duurt langer dan de korte items van ‘RTL Boulevard’.
2.3.5 Documentaire Het
documentaire
genre
is
bedoeld
om
waarheidsgetrouw
mensen,
plaatsen
en
gebeurtenissen te documenteren, met als doel de mens te informeren over een bepaalde gebeurtenis en/of te overtuigen, zoals over milieuvervuiling en klimaatverandering (Fiske, 1987; Wilson, 2005). Een documentaire is inhoudelijk diepgaander en duurt langer dan een nieuwsitem.
10
Universiteit van Amsterdam
Een documentaire hoeft niet per definitie actueel te zijn, maar kan ook een historische gebeurtenis weergeven zoals de Tweede Wereldoorlog. In andere gevallen speelt tijd helemaal geen rol, zoals in natuurdocumentaires. De locatie kan erg variëren en hangt samen met het onderwerp. Als het over de Tweede Wereldoorlog zou gaan, dan zou het zich dus over de hele wereld af kunnen spelen. Het plot is vaak zo opgesteld dat meerdere kanten van een onderwerp worden belicht. Een documentaire over de Tweede Wereldoorlog zou dus bijvoorbeeld zowel vanuit een Duits als een Nederlands perspectief gebracht kunnen worden. Een documentaire is vaak een objectief verslag van een bepaalde gebeurtenis. Het thema is het onderwerp waar de documentaire over gaat. In het voorbeeld van de Tweede Wereldoorlog is het thema oorlog. Vaak wil de documentairemaker de kijker informeren en/of overtuigen door middel van het geven van een schets van een bepaalde gebeurtenis of bepaald persoon. Het laatste item van een aflevering van ‘RTL Boulevard’, de zogenaamde ‘cover story’, is het langste item van het programma. Vaak worden hier geen ‘nieuwtjes’ of primeurs behandeld, maar wordt er een uitgebreid portret geschetst van een bepaald persoon of bepaalde gebeurtenis en wordt er veel achtergrondinformatie geboden. Daarom bezit het programma bepaalde elementen van het genre documentaire.
2.3.6 ‘RTL Boulevard’: tabloid television? Zoals in het voorgaande is aangetoond past ‘RTL Boulevard’ niet in één bestaand genre. Het NRC Handelsblad noemt ‘RTL Boulevard’ een ‘postmoderne uitwisseling van non-informatie’ (Van Liempt, 2003). Echter, in een interview met het vaktijdschrift ‘De Journalist’ beweert de entertainmentdeskundige van ‘RTL Boulevard’, dat de entertainment-journalistiek op hetzelfde niveau staat als andere vormen van journalistiek. “Het is amusement, maar tegelijk ook een industrie waar veel geld in omgaat en de belangen groot zijn” (Van Liempt, 2003). Toch lijkt het niet terecht om ‘RTL Boulevard’ te classificeren als amusement, omdat zoals in de voorgaande paragrafen is aangetoond het programma tevens een sterk informerend karakter heeft. ‘RTL Boulevard’ is een combinatie van meerdere genres met veel aspecten van het genre nieuws en het genre infotainment, met daarnaast enkele kenmerken van de talkshow en de documentaire. In de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw ontstaat in Amerika een nieuw genre dat een afgeleide is van het genre nieuws. Dit genre wordt tabloid television of trash TV genoemd en deed in Nederland zijn intrede in de jaren negentig (Hermes & Reesink, 2001). Journalisten die programma’s in dit genre maken hebben een andere visie op wat nieuws is en zullen zodoende een andere selectie uit het nieuws maken dan journalisten uit het aloude genre nieuws. Met nieuws in dit genre wordt veelal amusement bedoeld. Gelet op de combinatie van genres waar ‘RTL Boulevard’ uit lijkt te zijn opgebouwd en het feit dat er niet één genre aangeduid kan worden waar het programma perfect lijkt in te passen, lijkt het misschien gerechtvaardigd om ‘RTL Boulevard’ onder het genre tabloid television te plaatsen. Dat het programma nieuws over entertainment, royalty, lifestyle en crime brengt en geen nieuws over wereldproblematiek ondersteunt deze redenering. Omdat het bepalen
Universiteit van Amsterdam
11
van genres vaak subjectief is, is het relevant om de programmamakers zelf te vragen naar hun ideeën over het genre van ‘RTL Boulevard’. Eén ding is zeker: het programma brengt nieuwsfeiten. Maar, wat is dan het nieuws dat gebracht wordt? Hoe komt het programma eraan, wie bedenkt het en wie of wat bepaalt of dit nieuws is? Er zijn verschillende factoren die van invloed zijn op de selectie van nieuws. Niet alleen op het soort nieuws dat er in ‘RTL Boulevard’ gebracht wordt, maar ook op het soort nieuws dat we zien in het ‘NOS Journaal’ of ‘RTL Nieuws’. Hierover gaat de volgende paragraaf.
2.4
Nieuwsselectie
Er bestaan dus verschillende soorten genres binnen het aanbod van televisieprogramma’s. Nieuws is hier één van, maar nieuws is tevens een uitzonderlijk genre. Volgens de opgezette genreregels weten we allemaal wat entertainment of documentaire is, maar hoe wordt de inhoud van het genre nieuws bepaald? Met andere woorden, wie bepaalt wat nieuws is? Waar komt het nieuws vandaan? Er zijn een aantal factoren aan te wijzen die van belang zijn bij de totstandkoming van nieuws en/of nieuwsitems. Een veel gebruikte term in de totstandkoming van nieuws is gatekeeping (Applegate, 1996; McQuail, 2005; Tumber, 1999). Dit is het proces waarbij in de media selecties worden gemaakt in het wel of niet toestaan van bepaald nieuws om door de ‘poorten’ van het nieuwsmedium te gaan teneinde uitgezonden te worden. Dit proces doet zich niet alleen voor in het wel of niet uitzenden van nieuws, maar ook in het wel of niet uitbrengen van een boek of film. Het is gebaseerd op “the assumption that there is a given, finite, knowable reality of events in the ‘real world’, from which it is the task of the media to select according to appropriate criteria of reality reflection, significance or relevance” (McQuail, 2005: 311). Dit houdt in dat er een bepaalde realiteit is van gebeurtenissen in de wereld, van waaruit het de taak is van de media om te selecteren op basis van een juiste reflectie van de realiteit, waarde en relevantie. Een begrip dat hierbij van belang is, is nieuwswaarde. Dit is het attribuut van een nieuwsgebeurtenis dat er voor zorgt dat iets wel of niets interessant wordt voor een publiek (McQuail, 2005). Galtung en Ruge (1965, in McQuail, 2005) identificeerden reeds in 1965 drie factoren van nieuwswaarde die van invloed zijn op de nieuwsselectie. Dit zijn organisatiefactoren,
genre-gerelateerde
factoren
en
sociaal-culturele
factoren.
Organisatiefactoren zijn onder andere logistieke factoren en contacten van de journalisten. Dat betekent bijvoorbeeld dat nieuwsgebeurtenissen die zich dichtbij de opnamefaciliteiten (studio) afspelen in het voordeel zijn. Genre-gerelateerde factoren hebben te maken met het publiek waarvoor je iets maakt en dat iets van je verwacht. Sociaal-culturele factoren stammen af van bepaalde Westerse waarden. Dat betekent een focus op het individu, invloedrijke personen en negatieve, gewelddadige of dramatische gebeurtenissen. Fishman (1982, in McQuail, 2005) onderscheidt in het proces van nieuwsselectie de drie factoren mensen, plaats en tijd. Met mensen als selectiefactor bedoelt hij veelal prominente mensen. Dit zijn vaak politici en andere beroemdheden. Het nieuws brengt dan
12
Universiteit van Amsterdam
vaak meer verslag uit van wat zulke mensen zeggen op bepaalde gelegenheden, dan dat ze verslag doen van de gelegenheid zelf. De selectiefactor plaats betekent dat hoe dichter de locatie van de nieuwsgebeurtenis bij het bedoelde publiek is, des te aannemelijker is het dat het geselecteerd wordt. Tijd kan van belang zijn in verband met de nieuwheid en relevantie van de nieuwsgebeurtenis. Als een gebeurtenis al enige dagen geleden heeft plaats gevonden zal het minder snel in het nieuws komen. De nieuwheid en de relevantie zijn er dan namelijk al van af, omdat er zich al weer andere recentere gebeurtenissen hebben voorgedaan. Hirsch (1977, in Noordbruis & Van der Wal, 1990) maakt in het proces van nieuwsselectie een onderscheid op basis van drie niveaus: micro-, meso- en macroniveau. Op het laagste niveau, het microniveau, heeft de persoonlijke voorkeur van de individuele journalist invloed op de selectie van het nieuws. Op het mesoniveau speelt het een rol wat het doel is van de organisatie waarvoor de individuele journalist werkt en op welk soort publiek het zich richt. Ook hebben op dit niveau de technologische en financiële middelen van de organisatie invloed op de nieuwsselectie. Het hoogste niveau, het macroniveau, representeert de relaties tussen media-organisaties en de maatschappelijke context waarbinnen zij functioneren. Op dit niveau spelen vragen als: welke rol vervullen de massamedia in de samenleving? Bestaan er economische relaties tussen de media en andere institutionele sectoren? Aangenomen mag worden dat ook de programmamakers van ‘RTL Boulevard’ in de selectie van het nieuws, en dus in de selectie van items, rekening houden met (enige van) bovenstaande factoren. Welke dat zijn zal duidelijk moeten worden in de praktijkfase van dit onderzoek. De nieuwsselectie binnen ‘RTL Boulevard’ vindt in ieder geval plaats in een groter geheel. Dit is het proces van televisieproductie en zal nader omschreven worden in de volgende paragraaf.
2.5
Televisieproductie
Het Nederlandse omroepbestel heeft vanaf het begin van haar bestaan open gestaan voor alle van belang zijnde ‘stemmen’ uit de samenleving (McQuail, 1992). Dit model kan divers en pluriform genoemd worden en is een restant van de verzuilde samenleving uit de vorige eeuw. Tegenwoordig wordt het omroepbestel aangeduid als ‘duaal’, dat betekent dat we te maken hebben met zowel publieke als commerciële (sinds eind jaren ’80 van de vorige eeuw) omroepen waarop de programma’s uitgezonden kunnen worden. Alvorens de programma’s uitgezonden kunnen worden dienen zij echter eerst gemaakt,
geproduceerd,
te
worden.
De
programma’s
worden
of
gemaakt
door
programmamakers in dienst van de publieke of commerciële omroep, zoals bijvoorbeeld VARA, VPRO, KRO of Tien, of door onafhankelijke televisieproducenten, zoals ‘Blue Circle’ in het geval van ‘RTL Boulevard’, welke programma’s maken voor zowel de publieke omroepen als voor de commerciële omroepen (Van Zoonen, 2005). Voordat een programmamaker een programma kan maken heeft hij of zij te maken met de hiërarchische structuur die geldt binnen een productiemaatschappij, waarbij de
Universiteit van Amsterdam
13
programmamaker helemaal onderaan de ladder van het proces staat. Dit is bij de publieke omroep minder sterk dan bij een onafhankelijke commerciële productiemaatschappij. Bij een onafhankelijke productiemaatschappij heeft men vaak te maken met een president-directeur. Daarna volgt de gedelegeerd producent, die verantwoordelijk is voor alle programma’s binnen een bepaald genre. Vervolgens heeft hij of zij te maken met uitvoerend producenten; zij zijn verantwoordelijk voor de afzonderlijke programma’s binnen dat genre. Deze worden vervolgens weer geholpen door productieassistenten (Van Zoonen, 2005). Boven deze interne hiërarchie staan echter nog de programmeringeisen van de zender, gevolgd door de genreregels. Deze hiërarchische structuren vormen vaak een voedingsbodem voor interne conflicten (McQuail, 1992). Dit komt doordat iedereen eigen, en dus persoonlijke, doelen heeft in de uitvoering van zijn werk. Engwall (1978, in McQuail, 1992) spreekt over een drievoudige verdeling in werkculturen binnen mediabedrijven: management, redactie en het creatief bureau, en techniek, ontwerp en productie. Elke groep heeft een ander (werk)doel, andere prioriteiten en andere relaties met de belanghebbenden in het medialandschap. Het medium televisie heeft vanaf haar ontstaan een enorm grote ontwikkeling doorgemaakt. De omvang en aard van het programma-aanbod, het aantal kijkers, de omgang met het medium en de wereld waarover het betoogt, alles lijkt veranderd te zijn. Echter, temidden van al deze veranderingen is er ook een constante factor aan te wijzen: economische belangen hebben altijd een grote, doorslaggevende rol gespeeld (Bakker & Scholten, 2005; McQuail, 1992). Binnen de al eerder genoemde hiërarchische structuren levert dit vaak conflicten op. Zo blijkt vaak dat de fabrieksmatige productie de originaliteit in de weg staat. De grote sommen geld die met de productie gemoeid zijn, belemmeren vaak het nemen van risico’s. Tevens komen individuele gedrevenheid en creativiteit vaak in de knel in een industrie die erg gericht is op publieksaantallen en adverteerderswensen (Van Zoonen, 2005). Producenten van entertainmentprogramma’s zijn zich er van bewust dat zij door het systeem niet altijd voor hun moeite beloond worden, omdat zij genadeloos door de kijkcijfers gestraft kunnen worden. Echter, het blijft toch hun taak om goede kijkcijfers te halen en als er gevraagd wordt wat hun voornaamste doel van de productie is beantwoord menigeen: “het winnen van het timeslot” (Tunstall, 1993). ‘RTL Boulevard’ wordt geproduceerd door productiemaatschappij ‘Blue Circle’ en werd voor het eerst uitgezonden op 3 september 2001. Het wordt door drie partijen gemaakt: de redactie, de sterren en de public relations maatschappijen. Het is een commerciële wereld, echter omdat zij de onafhankelijkheid wil behouden, betaalt `Blue Circle´ nooit voor interviews. Er zijn dan ook nog nooit deals gesloten (Van Liempt, 2003). Toch blijft het een programma dat geproduceerd wordt door een onafhankelijk commercieel productiebedrijf en wordt
het
uitgezonden
op
de
commerciële
zender
RTL
4.
Dat
betekent
dat
de
programmamakers zich moeten kunnen verantwoorden op basis van de kijkcijfers. De gedelegeerd producent en uitvoerend producent blijven altijd eindverantwoordelijken, maar het is ook de taak van de overige producenten en redacteuren om een zo goed mogelijk
14
Universiteit van Amsterdam
scorend programma te maken. Onderzoek in de praktijk moet uitwijzen in hoeverre de programmamakers van ‘RTL Boulevard’ rekening houden in hun werk met commerciële begrippen zoals sponsoren en kijkcijfers of andere belanghebbenden. Tevens moet het inzicht verschaffen in de hiërarchische structuur binnen het team van programmamakers. Het programma staat of valt met het brengen van het laatste nieuws op het gebied van entertainment, royalty, lifestyle en crime. Er wordt verslag gedaan van evenementen en gebeurtenissen en er worden teksten geschreven en filmpjes gemaakt. Redacteuren en verslaggevers zijn wekelijks bezig met het bedrijven van journalistiek. Dit is een andere manier van journalistiek bedrijven dan dat redacteuren voor een krant of tijdschrift doen. Omdat het voor een groot deel ook gaat om het visuele aspect is een andere aanpak vereist. Deze vorm van journalistiek bevindt zich dan ook in een heel eigen discipline: het discipline van televisiejournalistiek.
2.6
Televisiejournalistiek
Volgens Hermes & Reesink (2003) kan televisie de taak van morele opvoeding en identiteitsvorming toegedaan worden, mits de programma’s van goede kwaliteit zijn. Het moment waarop er onder andere op kwaliteit gemeten kan worden is als er gekeken wordt naar de ideeën die er onder programmamakers bestaan. Zo ook onder televisiejournalisten. Televisie maken is weten wat je wilt. Het denkwerk van de televisiejournalist is bepalend voor vrijwel alle fases waarin een journalistiek televisieprogramma tot stand komt (Noordbruis & Van der Wal, 1990). De programma’s die zij maken kunnen een forum bieden voor het uitwisselen van ervaringen, meningen en argumenten over zaken die grote groepen mensen in de maatschappij aangaan (Meijer & Van Dijck, 2001). De kwaliteit van dergelijke programma’s
wordt
uiteindelijk
bepaald
aan
de
hand
van
de
bijdrage
aan
het
maatschappelijk debat. Volgens Meijer & Van Dijck (2001) berust de kwaliteit van praatprogramma’s dan ook bij de makers en is de beroepsopvatting van journalisten en programmamakers van groot belang. Hierbij achten zij het waardevol dat er ruimte is voor ervaringskennis,
gedebatteerd
wordt
op
grond
van
argumenten,
een
betrokken
luisterhouding aangenomen wordt en dat er gasten uitgenodigd of geïnterviewd worden vanwege hun betrokkenheid en ervaringen, en niet alleen om goed te scoren.
Universiteit van Amsterdam
15
2.6.1 Televisiejournalisten Iedereen in Nederland mag zich journalist noemen en velen doen dat ook. Verslaggevers, fotografen, opmaakredacteuren, columnisten en correspondenten bij kranten, tijdschriften, huis-aan-huisbladen, radio, televisie, teletekst en elektronische kranten houden zich bezig met journalistiek (Bakker & Scholten, 2005). In Nederland begon het bedrijven van journalistiek met het ontstaan van de drukpers in het begin van de 17e eeuw. Journalistiek als echte professie en beroepsgroep begon bij de splitsing van het technische en inhoudelijke deel toen de omvang van de krant en het aantal kranten groeide (Bakker & Scholten, 2005). Het prototype journalist is iemand die stukken voor de krant schrijft. Echter, met de komst en de groei van de televisie ontstaat er daarnaast een nieuw type journalist, namelijk die van televisiejournalist. De televisiejournalist heeft net als elke andere journalist te maken met een beroepsprofiel dat drijft op de volgende drie pijlers: vaardigheden, vakkennis en de journalistieke houding (Bakker & Scholten, 2005). Qua vaardigheden gaat het dan om schrijf- en taalvaardigheid. Zeker voor televisiejournalisten (zoals verslaggevers en reporters) is de taalvaardigheid (het gesproken woord) van belang. Televisiejournalisten dienen daarnaast vaak ook nog de nodige kennis te bezitten van monteren en cameravoering. De vakkennis gaat over de inhoudelijke kant van datgene waarover bericht wordt. Steeds vaker zijn (televisie)journalisten slechts gespecialiseerd in één onderwerp. De kern van de journalistieke houding is een onafhankelijke en kritische instelling ten opzichte van bronnen, zegslieden en gezagsdragers (Bakker & Scholten, 2005). Deze houding is van groot belang voor een onafhankelijke nieuwsvoorziening en zal altijd een heet hangijzer blijven. Op momenten dat bronnen een eenzijdige voorstelling van zaken geven en/of andere bronnen weigeren de pers te woord te staan, zullen (televisie)journalisten altijd aangespoord worden om het nieuws op een bepaalde manier te brengen (Bakker, Schreuders & Van Steegeren, 1991, in Bakker & Scholten, 2005). Op zulke momenten zijn het kunnen bewaken en bewaren van de onafhankelijke houding en het kunnen onderscheiden van feiten en meningen de belangrijkste aspecten van een professionele journalistieke houding. Een journalist geniet persvrijheid. Dit is in Nederland in artikel 7 van de Grondwet vastgelegd. Het betreft de vrijheid van drukpers en het grondrecht om gevoelens en gedachten openbaar te maken (Evers, 2002). De persvrijheid brengt verplichtingen en verantwoordelijkheden met zich mee, zowel op persoonlijk, maar ook op collectief niveau. Hierbinnen kunnen vier niveaus van normen onderscheiden worden: de persoonlijke normen, dat zijn de morele opvattingen die ieder mens vanuit milieu, opvoeding, levensovertuiging, scholing of ervaring in zich draagt, de organisatienormen, dit zijn geschreven of ongeschreven normen die horen tot de cultuur van een organisatie, de beroepsnormen, hiermee wordt het geheel van geschreven en ongeschreven morele normen zoals die gelden in de beroepsorganisatie bedoeld en, tot slot, de maatschappelijke normen, dat zijn de algemeen in de samenleving geldende morele opvattingen (Evers, 2002). Soms gaat het fout en dan toetst de Raad voor de Journalistiek aan de normen van de journalistieke beroepsethiek en de journalistieke zorgvuldigheid. De rechter doet dat aan
16
Universiteit van Amsterdam
de rechtsnormen. Hij beoordeelt of er sprake is van een handelen of nalaten dat indruist tegen de zorgvuldigheid die in het maatschappelijk verkeer tegenover andermans persoon of goed betaamt (Evers, 2002). In de jurisprudentie is de opvatting ontstaan dat journalisten zich kunnen beroepen op basis van hun maatschappelijke taak om het publiek te informeren en missstanden aan het licht te brengen. Daarnaast houdt de rechter rekening met de bijzondere positie van de pers die vanwege de snelheid van de berichtgeving niet steeds in staat is tot een volledig onderzoek. Hierdoor geniet hij enige vrijheid. De journalist moet echter te allen tijde kunnen aantonen dat hij de zaak zorgvuldig heeft onderzocht en gecontroleerd, dat hij te goeder trouw mocht uitgaan van de juistheid van de feiten zoals door
hem
weergegeven
en
hij
mag
geen
verwijtbare
onjuistheden
publiceren
of
beschuldigingen die niet voldoende aannemelijk gemaakt kunnen worden (Evers, 2002). Dit geldt ook voor inbreuken op privacy en voor bepaalde methoden van nieuwsgaring. De Nederlandse Vereniging van Journalisten2 (NVJ), waar ook televisiejournalisten bij aangesloten zijn, is een vakbond voor journalisten. Indien nodig kan deze vereniging journalisten bijstaan met juridisch advies, bijvoorbeeld als er kritiek geuit wordt op hun journalistieke beroepsuitoefening. De meeste kritiek is doorgaans terug te voeren op twee kernpunten. Ten eerste zouden journalisten geen of onvoldoende oog voor de privacy van personen hebben doordat de berichtgeving te zeer op sensatie is gericht en ten tweede zou de berichtgeving eenzijdig, onbetrouwbaar, onjuist en/of onvolledig zijn (Bakker & Scholten, 2005) Het
programma
‘RTL
Boulevard’
heeft
te
maken
met
verschillende
soorten
journalisten. Zij die de inhoud bedenken van het programma zijn de redactiejournalisten. Dit zijn zowel mensen achter de schermen, de redacteurs, als de mensen voor de schermen, de presentatoren en deskundigen. Daarnaast kent het programma de mensen die het programma (technisch) maken. Dat zijn de producenten van het programma, variërend van gedelegeerd producent tot productieassistent en verslaggever. Omdat niet iedereen binnen dit team aangeduid kan worden als journalist, maar toch om onderzoeksredenen als één groep aangesproken of behandeld zal worden, zullen al deze verschillende mensen in dit onderzoek aangeduid worden als programmamakers. Omdat zij allemaal wel terdege bemoeienis hebben met het journalistieke product kunnen zij wel allemaal aangesproken worden op hun journalistieke houding. Al eerder bleek dat het programma niet heel duidelijk in één genre in te passen valt. Deze onduidelijkheid heeft ook te maken met het feit dat niet iedereen met dezelfde reden naar het programma kijkt. Voor sommige mensen is het vermaak en die zullen het dus eerder als pure amusement beschouwen, voor weer anderen is het sterk informerend en om die reden zullen zij het sneller als een nieuwsprogramma zien. Het hangt dus samen met een verschil in publieke opinie. Omdat weer anderen van mening kunnen zijn dat het
2 De NVJ bestaat ruim 120 jaar en telt zo’n 9000 leden waarvan zij de materiële en immateriële belangen behartigt. Zij heeft een ideële doelstelling: bescherming van de persvrijheid en bevordering van een hoogstaande beroepsuitoefening (www.villamedia.nl, bezocht op 9 april 2007).
Universiteit van Amsterdam
17
misschien wel een roddelprogramma is, zal hieronder kort uitgelegd
worden wat
roddeljournalistiek inhoudt.
2.6.2 Roddeljournalistiek Televisie gaat tegenwoordig steeds meer over oppervlakkige impressies. Dat betekent dat intenties, gevoelens en wensen het overnemen van logica, inhoud en waarheid (Medved, 2000). Roddelen is een geïnstitutionaliseerde vorm van communicatie waarbij het gaat om drie structurele voorwaarden: de afwezigheid van en de (wederzijdse) bekendheid met het roddelobject, alsmede dat het betrekking heeft op de privacy van het roddelobject. Inhoudelijk
gaat
het
hierbij
om
het
vertellen
van
nieuwtjes
over
persoonlijke
aangelegenheden van anderen (Bergmann, 1987, in Kuiper, 1998). Theoretisch gezien zou roddeljournalistiek een benaming kunnen zijn voor het soort journalistiek dat er bedreven wordt bij ‘RTL Boulevard’. Enerzijds gaat het over zeer oppervlakkige impressies, er worden immers nog steeds geen wereldproblemen besproken, en anderzijds raken de besproken onderwerpen vaak het privacygebied van de personen in kwestie en gaat het inhoudelijk om het bespreken van nieuwtjes over persoonlijke aangelegenheden van anderen. Of de journalisten van ‘RTL Boulevard’ het met deze benaming eens zijn valt gezien de dubieuze reputatie van roddeljournalistiek (denk aan de weekbladen Party, Privé, Story en Weekend) te betwijfelen. Tegenwoordig is roddel verworden tot een echte communicatie-industrie. Omdat het zo gewoon is geworden, lijkt het alsof journalisten hun respect hebben verloren voor de standaarden van de journalistieke ethiek: juistheid en objectiviteit (Manley, 2005). De vraagstelling van dit onderzoek luidt in hoeverre de programmamakers van ´RTL Boulevard´ inhoud geven aan hun sociale grenzen in het proces van nieuwsselectie. Omdat deze vraagstelling erg raakt aan het veld van ethiek in combinatie met journalistiek, wordt hieronder kort uiteengezet wat ethische journalistiek inhoudt.
2.7
Ethische journalistiek
Ethiek kan worden gedefinieerd als een gedragswetenschap die zich bezighoudt met reflectie op de moraal, dat wil zeggen op het geheel van waarden, normen en regels die in een bepaalde sociale context het gedrag reguleren vanuit het gezichtpunt van wat wel en niet behoort, wat wel en niet mag, wat juist of onjuist is (Evers, 2002). Journalistieke ethiek betekent dus een geheel van voorschriften en aanbevelingen waaraan diegenen die journalistiek bedrijven zich dienen te houden. Burgers zijn voor wat betreft hun informatievoorziening grotendeels afhankelijk van de media en dus hebben journalisten een maatschappelijke verantwoordelijkheid die noopt tot integer, betrouwbaar en zorgvuldig handelen (Evers, 2002). Echter, ondanks het bestaan van journalistieke ethiek doet zich nog vaak een spanning voor tussen beide velden. De druk van de markt die journalistiek heet, lijkt de ethische principes te onderdrukken (Kieran, 1998). Nog te vaak stort de journalist zich als
18
Universiteit van Amsterdam
een gier op zijn prooi en lijkt het nieuws alle middelen te heiligen (Evers, 2002). De vraag die gesteld kan worden is of dat nieuws wel altijd zomaar op televisie moet. Commerciële belangen spelen een zeer grote rol en vormen een steeds grotere bedreiging voor de journalistieke onafhankelijkheid. Bij de publieke omroepen gaat het om sponsoring door het bedrijfsleven van programma’s en de eventuele invloed op de inhoud daarvan. Bij commerciële omroepen gaat het om de zogenaamde ‘exposure fee’, waarbij gedacht moet worden aan een door de omroep in rekening gebracht bedrag voor het realiseren van een uitzending in opdracht van derden (Evers, 2002). Het zou zo kunnen zijn dat bepaalde personen of instellingen ervoor betalen om op televisie te komen. Tevens gaan er grote bedragen om in het uitzenden van een commercieel programma op een commerciële omroep. Nader onderzoek zal uit moeten wijzen in hoeverre de programmamakers van ‘RTL Boulevard’ ethische journalistiek bedrijven. De vraag is dan ook in hoeverre en op welke manier zij in de uitoefening van hun werk inhoud geven aan hun sociale grenzen. Nemen zij hun maatschappelijke en journalistieke verantwoordelijkheid en handelen zij integer, betrouwbaar en zorgvuldig?
2.8
Tot besluit
Gedurende de totstandkoming van dit theoretisch kader hebben zich steeds een aantal vragen opgeworpen waarvan het antwoord alleen in de praktijk gevonden kan worden. Na ieder theoretisch inzicht of concept zijn steeds vragen gesteld als: ‘Hoe gaat dit in zijn werk bij ‘RTL Boulevard’? of ‘geldt dit ook voor de programmamakers van ‘RTL Boulevard’? Om antwoord te krijgen op deze vragen is de theorie nader onderzocht in de praktijk. In het volgende hoofdstuk zal eerst de methodologie besproken worden waarmee de praktijk betreden en onderzocht is.
Universiteit van Amsterdam
19
20
Universiteit van Amsterdam
3.
Methodologie
Om de praktijksituatie te benaderen en onderzoeken is het noodzakelijk vooraf een methodologie vast te stellen om zodoende goed beslagen ten ijs te komen. Het is deze methodologie die in dit hoofdstuk centraal staat.
3.1
Inleiding
De doelstelling van het onderzoek is
antwoord te krijgen op
de vraag hoe de
programmamakers van ‘RTL Boulevard’ inhoud geven aan hun sociale grenzen in de uitoefening van hun werk in het algemeen en bij het selecteren van items in het bijzonder. Hiertoe
is
er
eerst
een
theoretisch
kader
geschetst
waarbinnen
dit
onderzoek
geïnterpreteerd dient te worden. Om dit kader te toetsen moeten we de praktijksituatie in beeld brengen. Er is, zoals is duidelijk geworden in het vorige hoofdstuk, veel geschreven over televisiejournalistiek, televisiejournalisten, programmamakers en ethische journalistiek. Eventueel ook in combinatie met elkaar. Door een bepaalde onderzoeksmethodologie te hanteren wordt gepoogd een beeld te schetsen van hoe het er met betrekking tot deze onderwerpen in de praktijk bij de totstandkoming van het programma ‘RTL Boulevard’ aan toe gaat. Omdat ethische afwegingen in (televisie)journalistiek zich slecht laten meten in cijfers is gekozen voor een kwalitatief-exploratief onderzoek.
3.2
Kwalitatief onderzoek: de gevalstudie
Zoals gezegd is dit onderzoek kwalitatief van aard. Binnen kwalitatief onderzoek zijn drie hoofdvormen te onderscheiden: de etnografische studie, waarbij het gaat om participerend beschrijvend onderzoek gericht op de reconstructie van een cultuur, het kwalitatief survey, waarbij het gaat om theorievorming door vergelijking van een relatief groot aantal gevallen, en de gevalstudie, waarbij het gaat om de diagnose of evaluatie van een specifieke situatie (Wester, 1995). Dit onderzoek heeft de vorm van een gevalstudie, omdat de vraagstelling zich richt op een concreet probleem (hoe geven de programmamakers van ´RTL Boulevard´ inhoud aan hun sociale grenzen bij de selectie van nieuwsitems?) en het onderzoek te maken
heeft
met
een
concreet
onderzoeksgeval (de programmamakers van ´RTL
Boulevard´), dat tijdens zijn natuurlijk functioneren wordt onderzocht. Op dit punt moet de situatie in concrete zin nog in kaart worden gebracht en wordt het onderzoek alleen gestuurd door uitgewerkte theoretische en substantieve inzichten (Wester, 1995). Een reden waarom er voor een gevalstudie is gekozen is dat de vraagstelling niet alleen een ‘wat’vraag is. Het gaat er dus niet alleen om wàt de programmamaker doet, maar ook waarom hij dat dan doet (Yin, 1994). Het onderzoek is niet alleen beschrijvend, maar het gaat ook om de eigen interpretaties en verklaringen van de programmamakers. De waarnemingen worden verricht door een gerichte case te onderzoeken door middel van het afnemen van semi-gestructureerde diepte-interviews met een aantal programmamakers van ‘RTL Boulevard’. De uiteindelijke onderzoekspopulatie, zo zal later
Universiteit van Amsterdam
21
blijken, bestaat uit 10 geïnterviewden, allen werkzaam bij ´Blue Circle´ voor het maken van het programma ´RTL Boulevard´. De groep geïnterviewden is een zo representatief mogelijke afspiegeling van de gehele groep programmamakers van ´RTL Boulevard´. De geïnterviewden komen uit de (eind)redactie, verslaggeving en het team van deskundigen en presentatie. Het behoorde tot de mogelijkheden om ook mensen uit het productieteam van ´RTL Boulevard´ te interviewen, echter leek het voor de aard van het onderzoek meer van belang om alleen die mensen te interviewen die, al dan niet dagelijks, bemoeienis hebben met de inhoud van het programma en niet met de uitvoering ervan. De conclusies op basis van dit onderzoek zijn niet generaliseerbaar naar soortgelijke programma´s van hetzelfde genre. Echter, het levert wel een relevante bijdrage aan het inzicht in de afwegingen die programmamakers maken met betrekking tot het geven van inhoud aan hun sociale grenzen binnen hun werkgebied. Het voordeel is dat je veel inzichten krijgt over één proces (Hutjes & Van Buuren, 1992; Wester, 1995). Dit voordeel is tegelijkertijd ook als nadeel te bestempelen, omdat je veel weet over slechts één ding en van niets anders.
3.3
Interviewvoorbereiding
Alvorens overgegaan kan worden tot het afnemen van interviews met de programmamakers moet helder zijn wie het meest geschikt is om te interviewen, met andere woorden, welke personen de meest waardevolle bijdrage kunnen leveren aan het onderzoek. Hiertoe is het van belang om vooraf het interviewdoel vast te stellen. Door duidelijk een eindpunt in gedachten te hebben, is het eenvoudiger om gaandeweg te controleren of nog je nog ‘op koers’ ligt (Van Waveren, 2004). Zo zijn onder andere de selectie van geïnterviewde, het soort interview, interviewstijl en interviewmethode afhankelijk van het doel dat je wilt bereiken.
3.3.1 Doel, soort, stijl en methode Het doel van de interviews is het vergaren van bruikbare informatie uit de praktijk welke relevant is voor een goede uitvoering van het onderzoek en daarmee het beantwoorden van de hoofdvraag en enkele van de deelvragen. Van Waveren (2004) maakt een onderscheid tussen interviews die om de zaak draaien (waarbij de persoon meer op de achtergrond staat) en interviews die om de persoon draaien (waarbij de persoon op de voorgrond staat). Maar, er zal altijd sprake zijn van een combinatie van beide. Voor een interview waarbij het om de zaak draait, zou iedereen geïnterviewd kunnen worden die iets van het onderwerp weet of bij het onderwerp betrokken is. In dit onderzoek zou dat dus iedereen kunnen zijn die betrokken is bij de totstandkoming van het programma ‘RTL Boulevard’. Bij een interview waarin het om de persoon gaat is het onderwerp van het gesprek gekoppeld aan de persoon: zijn leven of ervaringen staan centraal en je wilt deze informatie van de persoon zelf te horen krijgen (Van Waveren, 2004).
22
Universiteit van Amsterdam
In dit onderzoek zullen er interviews afgenomen worden waarbij het naast de zaak (ethisch verantwoorde journalistiek bedrijven) ook om de persoon gaat (is er een verschil in opvatting over ethiek in hun werk tussen mensen die bijvoorbeeld niet ‘het gezicht zijn’ van het programma en mensen die wel ‘het gezicht zijn’ van het programma?). De interviews zullen dus een combinatie zijn van beide soorten. Grofweg kan er qua interviewstijl een onderscheid gemaakt worden tussen een nondirectieve stijl en een directieve stijl (Van Waveren, 2004). Bij gebruik van de non-directieve stijl fungeert de interviewer als een praatpaal en laat hij de geïnterviewde de vrije hand. Bij de directieve stijl is de interviewer de regisseur en houdt hij de teugels in handen. Deze stijl kan opgesplitst worden in een zacht-directieve en hard-directieve stijl. Bij de zachtdirectieve stijl neemt de interviewer de geïnterviewde aan de hand mee door het interview en zijn de vragen meestal open. Tijdens een hard-directief interview fungeert de interviewer nadrukkelijk als gespreksleider en stuurt de geïnterviewde dwingend in een richting. Voor dit onderzoek is de zacht-directieve interviewstijl het meest geschikt, omdat enerzijds de interviewer door middel van een vragenlijst het gesprek probeert te sturen (hetgeen direct al een directieve interviewstijl vereist), en anderzijds is het de bedoeling dat het gesprek/interview niet dwingend verloopt, maar dat de geïnterviewde zich juist op zijn gemak moet voelen zodat hij ook zelf met antwoorden komt zonder dat ze hem in de mond gelegd worden. Qua methode zijn er drie varianten om iemand te bewegen iets te doen of iets te geven waartegen hij weerstand voelt. Van Waveren (2004) spreekt over de dominante methode (met geweld afpakken), de onderdanige methode (paaien en verleiden) en de gelijkwaardige methode (overtuigen). De interviews voor dit onderzoek zullen afgenomen worden op basis van de gelijkwaardige methode. Deze methode is erop gericht om elk statusverschil weg te nemen of daar ten minste bewust geen gebruik van te maken. Het komt erop neer om de geïnterviewde gelijkwaardig tegemoet te treden en hem met redenen te overtuigen om zich bloot te geven met een zacht-directieve interviewstijl (Van Waveren, 2004). Het is van belang dat de geïnterviewde zich op zijn gemak voelt, omdat het hier een tamelijk gevoelig onderwerp betreft.
3.3.2 Selectie van geïnterviewden Bij het maken van de selectie van de te interviewen personen is gepoogd om te spreken met een zo gevarieerd mogelijke afspiegeling van alle programmamakers van ‘RTL Boulevard’. Dit betekent dat er interviews afgenomen zullen worden met mensen die ‘het gezicht zijn’ van ‘RTL Boulevard’, zoals de presentatrice en deskundigen. Daarnaast wordt een aantal mensen uit de (eind)redactie en verslaggeving geïnterviewd; mensen die niet direct ‘het gezicht zijn’ van het programma. De selectie geschiedt dus op basis van het werk of de functie van de persoon. Dit is één van de selectiecriteria die Biagi (1992, in Van Waveren, 2004) noemt als afweging bij het selecteren van geïnterviewden.
Universiteit van Amsterdam
23
Er is contact gezocht met het verantwoordelijke productiebedrijf ´Blue Circle´. De uitvoerend producent Marijke Bongaarts heeft de taak op zich genomen om binnen het team van redacteuren, verslaggevers, deskundigen en presentatoren te kijken wie geschikt en beschikbaar waren om te interviewen. De geïnterviewden (zie figuur 3.1) zijn dus op dusdanige wijze geselecteerd dat er een groep tot stand is gekomen welke een zo representatief mogelijke afspiegeling vormt van alle programmamakers die dagelijks bemoeienis met de inhoud van het programma hebben. Lijst met geïnterviewden (naar functie) 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
presentatrice royaltydeskundige entertainmentdeskundige lifestyleredacteur royaltyredacteur crimeredacteur entertainmentredacteur eindredacteur verslaggever verslaggever
Figuur 3.1 Lijst met geïnterviewden
3.3.3 Documentenanalyse Voorafgaand aan de interviews zijn een aantal documenten geanalyseerd om goed beslagen ten ijs te komen. Zo is ter voorbereiding het populair-wetenschappelijk boek ‘Is er nog nieuws? Verhalen vanachter de schermen’ van Rick Nieman (2007) gelezen. In dit boek betoogt hij over hoe het er achter de schermen aan toe gaat bij het ‘RTL Nieuws’ en over de selectie en totstandkoming van een nieuwsitem. Daarbij wijst hij ook op de verschillende invalshoeken die de programma’s ‘RTL Nieuws’, ‘Editie NL’ en ‘RTL Boulevard’ (die achtereenvolgens vanaf 18:00 uur uitgezonden worden op RTL 4) hanteren bij het brengen van hetzelfde nieuwsitem. Dit wierp al enige licht op hoe het er in de praktijk aan toe gaat achter de schermen bij de totstandkoming van een nieuwsitem en/of nieuwsprogramma. Daarnaast zijn interviews gelezen die de entertainmentdeskundige
van
‘RTL
Boulevard’ had met ‘De Volkskrant’, ‘Nieuwe Revu’ en ‘Panorama’. Deze interviews gingen allemaal over zijn werkzaamheden voor ‘RTL Boulevard’ en verschaften mij interessante inzichten over de manier waarop hij in zijn werk staat.
3.4
De interviews
Nu we weten wat de voor dit onderzoek beste manier van interviewen is om de gewenste informatie uit de geïnterviewde te krijgen, is het zaak om de vragenlijst op te stellen. Omdat er
gekozen
is
voor
een
zacht-directieve
interviewstijl,
zullen
de
interviews
semi-
gestructureerd verlopen, dat wil zeggen dat de vragenlijst zal dienen als leidraad voor het
24
Universiteit van Amsterdam
interview, maar dat waar de interviewer dit nodig acht er zogenaamde ‘door-vragen’ gesteld zullen worden.
3.4.1 Ontwikkeling vragenlijst De vragenlijst (zie figuur 3.2) is ontwikkeld op basis van het theoretisch kader zoals gecreëerd in het vorige hoofdstuk. Belangrijke thema´s uit dit kader zijn genre, televisieproductie en (ethische) (televisie)journalistiek bedrijven. De vragen zijn er zoveel mogelijk op gericht om van de geïnterviewde te weten te komen hoe hij over deze onderwerpen denkt in relatie tot zijn werkzaamheden. Daarnaast wordt er een aantal algemene vragen gesteld en wordt er gevraagd een beeld te schetsen van een gemiddelde werkdag van de geïnterviewde bij ´RTL Boulevard´.
3.4.2 Registratie en rapportage De interviews zijn één voor één afgenomen op de redactie van ´RTL Boulevard´ bij televisieproducent ´Blue Circle´ in Hilversum. Aan de hand van een geluidsopname van het interview en daarnaast schriftelijke aantekeningen die ten tijde van het interview zijn gemaakt zijn de interviews vrijwel direct na het interview schriftelijk uitgewerkt. Dit resulteerde in een zogenaamde transcriptie van het interview. Teneinde de betrouwbaarheid te vergroten is, zoals Yin (1994) adviseert bij case studies, het originele materiaal waarin de semi-gestructureerde interviews vastgelegd zijn (geluidsopnamen en eerste aantekeningen) bewaard gebleven. Tevens is door zorgvuldig omgaan met de data (zo objectief mogelijke verwerking van de data) getracht de originele data niet verloren te laten gaan.
3.5
Interviewanalyse
Om de hoofd- en deelvragen beantwoord te krijgen is er besloten om data te verzamelen door middel van het doen van een gevalstudie. Voor de analyse is er voor gekozen om dit te doen aan de hand van een methode gebaseerd op de gefundeerde theorie-benadering van Glaser & Strauss (Rubin & Rubin, 2005; Strauss & Corbin, 1998). De gefundeerde theoriebenadering is een kwalitatieve methode van onderzoek. Via deze analysemethode worden codeerprocedures en analytische procedures steeds gecombineerd met het oog op de ontwikkeling van een gefundeerde theorie, een theorie die gefundeerd is in de concrete praktijk. Een theorie die op die manier ontwikkeld is past op het veld van onderzoek ('fit'), thematiseert kernproblemen of basisprocessen die zich daar afspelen ('relevance') en
Universiteit van Amsterdam
25
Vragenlijst interviews Vraag 1 Wat is uw functie binnen het programma ‘RTL Boulevard’? Vraag 2 Hoe lang bent u al betrokken bij het programma? Vraag 3 Zou u, bezien vanuit uw standpunt/functie, een gemiddelde dag bij ‘RTL Boulevard’ kunnen beschrijven? Vraag 4 Wat voor soort programma is ‘RTL Boulevard’ volgens u? Vraag 5 Hoe verloopt, voor u, de selectie van een item? Vraag 6 Welke factoren spelen een rol in het wel of niet selecteren van een item? Vraag 7 Kunt u een voorbeeld geven van wat wél nieuws is voor ‘RTL Boulevard’ en een voorbeeld geven van wat geen nieuws is voor ‘RTL Boulevard’? Vraag 8 Is er sprake van een soort ethische code bij het wel of niet selecteren van een item voor jullie programma? Vraag 9 Heeft u wel eens een item gemaakt (of meegewerkt aan een item) die uw sociale grenzen heeft verlegd? Weet u nog welk item dat was? Vraag 10 Waar ligt voor u persoonlijk de (sociale) grens qua onderwerp voor een item in ‘RTL Boulevard’? Vraag 11 Kunt u een voorbeeld geven van een item of gebeurtenis in ‘RTL Boulevard’ waar u achteraf veel positieve kritiek op heeft gekregen (bijvoorbeeld door de persoon zelf of door anderen)? Waar ging die kritiek over? Vraag 12 Kunt u een voorbeeld geven van een item of gebeurtenis in ‘RTL Boulevard’ waar u achteraf veel negatieve kritiek op heeft gekregen (bijvoorbeeld door de persoon zelf of door anderen)? Waar ging die kritiek over? Figuur 3.2 Vragenlijst interviews
26
Universiteit van Amsterdam
interpreteert en verklaart deze ('work') (Wester, 1995). Bewijsmateriaal falsifieert de theorie niet, maar leidt tot wijzigingen in de theorie: het is een theorie-in-ontwikkeling. De analyse van de transcripties is erop gericht de complexiteit van de onderzochte verschijnselen te reduceren. Hierbij wordt niet geprobeerd de werkelijkheid eenvoudig te kopiëren, maar om deze terug te brengen tot de voor de beantwoording van de probleemstelling meest relevante aspecten van de verschijnselen (Wester, 1995). Deze reductie is een creatief proces waarbij aan de ene kant wordt geprobeerd te zoeken naar een indeling van de verschijnselen in soorten en aan de andere kant worden relaties tussen deze ordeningen en patronen in het materiaal gezocht. Deze analyseprocedure kent een viertal fases: de exploratiefase, de specificatiefase, de reductiefase en de integratiefase (Hutjes & Van Buuren, 1992; Wester, 1995; Wester & Peters, 2004).
3.5.1 Fases in de gefundeerde theorie-benadering In elke fase staat een kenmerkende doelstelling centraal welke richting geeft aan het voortdurend en systematisch doorlopen van een cyclus. Deze cyclus bestaat uit reflectie – waarneming – analyse (Wester & Peeters, 2004). Tijdens de exploratiefase, waarin het ontdekken van begrippen centraal staat, vindt een zorgvuldige analyse plaats van het materiaal, aan de hand waarvan er een ordening ontstaat. De vragen die gesteld worden zijn: wat gebeurt hier en wat is dat precies? In de specificatiefase worden de begrippen ontwikkeld naar hun inhoud en betekenis in het veld. Ze worden uitgewerkt tot variabelen en zo wordt er een globaal beeld verkregen van de onderzochte situatie. De reductiefase, de fase waarin het kernbegrip bepaald wordt, stelt een ander soort analysevragen. Deze vragen zijn erop gericht een basisproces in de onderzochte situatie te vinden. Tijdens de integratiefase wordt de theorie uitgewerkt. In deze fase wordt de analyse afgerond door na te gaan of en in hoeverre de onderzochte situatie vanuit het basisproces als overkoepelend perspectief beschreven en begrepen kan worden. De vragen zijn hier gericht op de relatie tussen de begrippen (Hutjes & Van Buuren, 1992; Wester, 1995; Wester & Peters, 2004). Er wordt dus gekeken in hoeverre de theoretische concepten opgaan voor de onderzochte praktijksituatie. Ook komen er nieuwe concepten en inzichten bij. Deze worden samengenomen en vormen samen de vondsten uit de praktijk. De analyse wordt afgesloten met het genereren van conclusies en de beantwoording van de hoofdvraag en deelvragen.
3.6
Conclusie
In het vorige hoofdstuk is een theoretisch kader geschetst waarbinnen dit onderzoek geïnterpreteerd dient te worden. In dit hoofdstuk is de methodologie beschreven waarmee de praktijksituatie onderzocht kan worden. In figuur 3.3 is een schematisch verloop van deze onderzoeksmethodologie weergegeven. Om te achterhalen hoe de programmamakers van ´RTL Boulevard´ inhoud geven aan hun sociale grenzen bij het selecteren van nieuwsitems en in de uitoefening van hun werk is dit kwalitatief onderzoek opgezet. Door
Universiteit van Amsterdam
27
middel van het afnemen van tien semi-gestructureerde diepte-interviews met een zo gedifferentieerd mogelijke onderzoekspopulatie zijn de onderzoeksdata verkregen. In het volgende hoofdstuk zullen de uitkomsten van de interviews worden uitgewerkt. Onderzoeksmethodologie Formuleren probleemstelling
+ Formuleren vraagstelling
+ Opstellen theoretisch kader
+ Opzetten interviews
+ Opstellen vragenlijst op basis van probleem- en vraagstelling
+ Afnemen interviews
+ Analyseren data
+ Brug slaan tussen theorie en praktijk
+ Opstellen resultaten en conclusies Figuur 3.3 Schematische weergave onderzoeksmethodologie
28
Universiteit van Amsterdam
4.
Analyse & resultaten
In dit hoofdstuk worden de resultaten van de analyse gepresenteerd. De resultaten zullen besproken worden aan de hand van de theoretische concepten uit het theoretisch kader van dit onderzoek. Het uiteindelijke doel van de analyse is er achter te komen hoe programmamakers van ‘RTL Boulevard’ inhoud geven aan hun sociale grenzen in de uitoefening van hun werk in het algemeen en bij het selecteren van items voor het programma in het bijzonder.
4.1
Inleiding: op de werkvloer
Allereerst is het interessant om te weten in welke omgeving er nagedacht wordt over de sociale grenzen die het onderwerp van deze studie zijn en wie er direct betrokken zijn bij de totstandkoming van (de inhoud van) het programma. ‘RTL Boulevard’ wordt gemaakt door de commerciële productiemaatschappij ‘Blue Circle’. Zoals we in het theoretisch kader hebben kunnen lezen heeft een commerciële productiemaatschappij te maken met hiërarchische structuren binnen de organisatie. Bij ‘Blue Circle’ staat helemaal bovenaan de president-directeur Monica Galer. Daar onder staat de uitvoerend producent van het programma, Marijke Bongaarts. Onder de uitvoerend producent staan de eindredacteuren. Zij sturen het team van redacteuren, verslaggevers, presentatoren en deskundigen aan. Om een idee te krijgen van hoe dit in de praktijk in zijn werk gaat, is de programmamakers gevraagd een beschrijving te geven van een gemiddelde werkdag. Er dient hierbij vermeld te worden dat het hier alleen de werkdagen betreft van de programmamakers die geïnterviewd zijn ten bate van het onderzoek. Behalve het team van presentatie en deskundigen, begint iedereen sowieso om negen uur ’s ochtends met de ochtendvergadering. Er is dan al sinds acht uur ’s ochtends een groepje redacteuren en eindredacteuren aanwezig om kranten en websites te lezen om te bekijken wat ‘het nieuws’ is om zo op deze wijze al een voorselectie te maken van potentiële items voor de uitzending van diezelfde dag of voor de dagen erna. Om negen uur wordt er met het hele team vergaderd en wordt er bekeken en beslist waar de uitzending van die dag over zal gaan. De vergadering beantwoordt vragen als: ‘Welke items moeten er nog gedraaid worden?’, ‘welke items zijn al gedraaid en hoeven alleen nog maar gemonteerd te worden?’ en ‘welke items zijn al kant-en-klaar?’ Tijdens het tweede deel van de vergadering wordt de uitzending van de dag ervoor geëvalueerd. Er wordt beoordeeld wat goed was aan de uitzending, wat er niet goed aan was en wat er verbeterd kan worden. Na de vergadering kiest eenieder zijn weg en maken de redacteuren draaiafspraken of gaan ze een item monteren wat de dag ervoor al gedraaid is. Gedurende de dag schrijven ze de voiceover (voor tijdens het filmpje) en de chat (voor de presentatrice en deskundigen voor tijdens de uitzending). Als er een item bedacht, gedraaid en gemonteerd is, begint het weer van voren af aan met het bedenken van een item. Zodra een item bedacht is schrijft de redacteur de interviewvragen, stuurt deze naar de verslaggever en die gaat ermee op
Universiteit van Amsterdam
29
pad om het item te draaien. De verslaggever bekijkt deze vragen eerst en hervormd ze op zo’n manier dat hij ermee uit de voeten kan. Zodra hij de beelden heeft gaat hij weer terug naar de redactie waarna de beelden samen met de redacteur gespot worden. De redacteur zal er dan de leukste en meest bruikbare quotes uithalen die hij voor het item wil gebruiken. De eindredacteur van die dag bewaakt het overzicht over de redactie en houdt nauwlettend in de gaten wat de redacteuren en verslaggevers aan het doen zijn. Hij zorgt ervoor dat alles op tijd binnen, gemonteerd en in de studio is. Hij ziet erop toe dat de redacteuren de teksten schrijven en aanleveren en zorgt ervoor dat er om half zeven ’s avonds qua inhoud een programma staat van begin tot eind. De werkdagen voor het team van presentatie en deskundigen zien er anders uit. Meestal komen zij rond drie uur ´s middags op de redactie. Dan nemen zij met de eindredacteur door wat er die avond in de uitzending zit en lezen zij zich in op de onderwerpen van de aankomende uitzending. Ook krijgen zij van de verantwoordelijke redacteuren nog feedback over bepaalde items. Dit betekent niet dat zij op zo´n dag pas om drie uur met het programma bezig zijn. Sommige deskundigen bellen af en toe ’s ochtends al om een onderwerp aan te dragen. Voor een enkele deskundige begint het ’s morgens standaard al bij het ontbijt met het doornemen van een aantal kranten. Hieruit ontstaan lijstjes met onderwerpsuggesties die in de loop van de morgen telefonisch worden besproken met de eindredacteur. Deze worden eventueel dan aan de uitzending van die avond toegevoegd. “Ik schrijf automatisch al tien dingen op waarvan ik denk dat het vanavond in Boulevard moet zitten. Dan belt de eindredacteur mij om kwart voor tien op en die neemt het programma met me door. Dan luister ik wat ze hebben en samen met mijn lijstje stemmen we het op elkaar af. Waarom hebben we dit dan niet? Waarom hebben we dat zo? We schuiven een beetje met de volgorde en maken er een soort taartje van” (entertainmentdeskundige). Alhoewel het team van presentatoren en deskundigen dus pas halverwege de dag aanwezig is op de redactie, hebben zij al wel vanaf het begin van de dag bemoeienis met de inhoud van het programma. Nu we ter inleiding een beeld hebben van hoe een gemiddelde werkdag van de programmamakers van ´RTL Boulevard´ er uit ziet, is het zaak om die informatie te verzamelen waarmee we op het eind de hoofdvraag kunnen beantwoorden.
4.2
Het genre van en volgens ‘RTL Boulevard’
Eén van de deelvragen zoals opgesteld in paragraaf 1.2.2. is wat voor soort programma ‘RTL Boulevard’ is. Het soort programma beschrijven we aan de hand van de classificering in genre. Zoals we in paragraaf 2.3 van het theoretisch kader hebben kunnen lezen, vermoedden we dat het soort genre waarin het programma ´RTL Boulevard´ is in te delen tamelijk hybride is, omdat het niet duidelijk in één gedefinieerde term te vangen is. Het
30
Universiteit van Amsterdam
programma heeft karakteristieken van verschillende genres en zou misschien nog wel het beste omschreven kunnen worden met de term tabloid television (Hermes & Reesink, 2001). Dat het programma lastig in een genre is in te delen, kan onder andere te maken hebben met hoe er in de publieke opinie over het programma gedacht wordt. De één ziet het als een bron van nieuwsvoorziening, de ander ziet het als een bron van vermaak en wil er juist door afgeleid worden. Het onderzoek heeft uitgewezen dat ook de programmamakers onderling verschillende meningen hebben over in welk genre zij televisie maken. Als we alle bewoordingen van de programmamakers over het genre van het programma achter elkaar zouden zetten, dan zou het programma beschreven kunnen worden als één van de eerste echt
volwaardige,
licht
verteerbare,
opiniërende,
toonaangevende
entertainment-,
actualiteiten-, nieuws- en infotainment-programma´s gericht op showbizz, lifestyle, royalty en crime, met een hoog amusementsgehalte. Aangezien er hier meerdere verschillende genres door elkaar heen beschreven worden (o.a. entertainment, amusement, nieuws en infotainment) laat het zich dus inderdaad, naar het blijkt, lastig vangen in één genre. Dit wordt ook reeds opgemerkt door één van de programmamakers. Hij is van mening dat ‘RTL Boulevard’ een heel eigen, geëvolueerd, genre is. Meerdere programma’s hebben sinds het ontstaan van ‘RTL Boulevard’ elementen uit het programma gekopieerd, welke dan ook ‘Boulevardachtige elementen’ worden genoemd. Door deze term zou het programma wel eens een heel eigen uniek genre kunnen hebben gecreëerd: het genre boulevard. "Qua genrenaam vind ik het gewoon een beetje moeilijk. Het mooie is vind ik dat ´Boulevard´ een beetje als norm wordt gehanteerd. Soms lees je iets wat dan gaat over een ´Boulevardachtig-programma´. programma´s
daar
dan
Kijk,
elementen
´Boulevard´ van
kent
gebruiken
of
iedereen hebben
en
en ze
als
andere
noemen
dat
´Boulevardachtige elementen´ dan weet je precies wat er bedoeld wordt. Het is allemaal strak in het format, het moet allemaal snel, het is kort, het is flashy, het is goed gemonteerd, het is dynamisch, het is alles bij elkaar. Misschien is Boulevard wel een heel eigen genre op zich" (verslaggever). We vermoedden dus dat er in de publieke opinie, mede door een verschillende publieksbehoefte, verschillend wordt gedacht over het genre van het programma. Nu het onderzoek heeft uitgewezen dat er hierover zelfs onder de programmamakers verschillend wordt gedacht, kan aangenomen worden dat het genre inderdaad zeer hybride is. Het is aannemelijk dat dit gevolgen zal hebben voor de manier waarop de programmamakers hun werkzaamheden verrichten en inhoud geven aan hun sociale grenzen. Aan de ene kant zijn sommige programmamakers wel degelijk van mening dat ze een nieuwsprogramma maken en dus wellicht objectiever en meer integer zouden moeten zijn, maar aan de andere kant zijn
er
ook
programmamakers
entertainmentprogramma
is
puur
die ter
van
mening
vermaak.
Het
zijn zou
dat
‘RTL
kunnen
Boulevard’ dat
hierin
een voor
laatstgenoemden een reden ligt om hun sociale grenzen wat minder scherp te stellen. Deze
Universiteit van Amsterdam
31
redenen kunnen invloed hebben op de werkzaamheden van de programmamakers in het algemeen en op het proces van itemselectie in het bijzonder. In de volgende paragraaf wordt uiteengezet hoe er achter de schermen keuzes gemaakt worden om het ene nieuwsfeit wel te selecteren als een item voor de uitzending en het andere nieuwsfeit niet. Het is van belang om te kijken hoe dit proces in zijn werk gaat. Op het moment dat dit duidelijk is, kunnen we beter in beeld brengen welke factoren hierbij meespelen en of de programmamakers in dit proces rekening houden met hun sociale grenzen met betrekking tot wat zij vinden wat bijvoorbeeld geoorloofd of toelaatbaar is of niet.
4.3
De selectie van een item
In hoofdstuk 1 is de deelvraag opgesteld hoe (nieuws)items geselecteerd worden. Het theoretisch kader leert ons in paragraaf 2.4 dat de selectie van nieuws plaats vindt gedurende een proces dat gatekeeping heet (Applegate, 1996; McQuail, 2005; Tumber, 1999). Tijdens dit proces worden in de media selecties gemaakt in het wel of niet toestaan van bepaald nieuws om door de poorten van het medium te gaan om uitgezonden te worden. Dit is in feite ook wat er gebeurt bij ‘RTL Boulevard’. Sommige nieuwsfeiten worden wel geselecteerd als items voor het programma, maar sommige nieuwsfeiten ook niet. Het is belangrijk om te weten op welke manier en op welke gronden er nieuws, en dus een item, geselecteerd wordt om uitgezonden te worden in het programma. Er is dan ook gevraagd naar hoe het proces in elkaar steekt, welke keuzes er gemaakt worden en welke factoren hier mogelijk een invloed op hebben. Het blijkt dat de eindredacteuren, redacteuren en deskundigen de grootste invloed hebben op het proces van itemselectie, want beide geïnterviewde verslaggevers zeggen dat de onderwerpen al bepaald zijn voordat zij aan bod komen: "De redactie bedenkt de onderwerpen en dan krijgen wij als verslaggevers te horen wat we moeten draaien. Soms dragen wij ook wel onderwerpen aan hoor, maar over het algemeen is het al bepaald" (verslaggever). In het theoretisch kader zagen we in paragraaf 2.4 dat nieuwswaarde een belangrijke factor is in het proces van nieuwsselectie. Dit is het attribuut van een nieuwsgebeurtenis dat er voor zorgt dat iets wel of niets interessant wordt voor een publiek (McQuail, 2005). Uit de resultaten blijkt dat dit ook één van de belangrijkste factoren is in de selectie van items voor ‘RTL Boulevard’. Qua nieuwsaanbod is elke dag wel anders, maar er wordt elke dag weer gezocht naar een balans tussen deze nieuwswaarde van de items en, zo bleek ook uit de resultaten, de andere belangrijke factor voor het programma: de entertainmentwaarde. Sommige items zijn aan de serieuze kant en dat is niet de toon van het programma. Om die reden moeten er als tegenhanger ook luchtigere items geselecteerd worden voor diezelfde uitzending, omdat dat nou eenmaal de aard van het programma is:
32
Universiteit van Amsterdam
"Ik wil niet per se een luchtig programma, maar je zoekt wel de balans tussen frisheid en serieusheid. Als je een serieus item hebt en als er genoeg omheen gebeurt met andere onderwerpen die iets volkser of luchtiger zijn, dan is de balans in orde. Zo schipper je elke dag" (eindredacteur). Er zijn verschillende factoren aan te wijzen die een invloed hebben op de selectie van een item. Zo zagen we al dat er elke dag gezocht wordt naar de balans tussen serieuze onderwerpen en luchtige onderwerpen. Dit is terug te voeren op het verschil tussen de nieuwswaarde en de entertainmentwaarde. Alvorens we hier uitgebreid aandacht aan besteden in paragraaf 4.3.2, biedt de volgende paragraaf eerst een overzicht van andere factoren die een invloed hebben op het proces van itemselectie.
4.3.1 Factoren die een rol spelen in het proces van itemselectie Naast de balans tussen items met een serieuzere insteek en items met een luchtigere insteek zijn er nog zeven andere factoren aan te wijzen die invloed hebben op de keuze voor een item, namelijk de grootte van een item, de logistiek omtrent een item, het zelf aanbieden van een bekende Nederlander als onderwerp voor een item, creativiteit en originaliteit, het aantal keren dat het onderwerp van een item al in het programma geweest is, of er veel over het onderwerp van het item gesproken wordt en de expertise van de bij het programma betrokken presentatoren en deskundigen. Ten eerste moet het onderwerp groot genoeg zijn om er een compleet item van te kunnen maken, het mag dus niet te mager zijn: "Je moet een leuke voiceover en chat kunnen schrijven en je moet leuke quotes kunnen maken. Als ik bij een onderwerp het gevoel heb van: ‘het kan wel, maar waar moeten we het dan allemaal over hebben?’, dan laat ik het soms wel gaan" (royaltyredacteur). Ten tweede spelen logistiek en tijd mee als factor in het wel of niet selecteren van een bepaald item. De eindredacteuren en redacteuren hebben bijvoorbeeld bedacht om bij Gerard Joling langs te gaan vanwege zijn nieuwste cd en om samen met Sophie Hilbrand haar rijbewijs te gaan halen. Of dit ook daadwerkelijk een item wordt, hangt af van de vraag of de betreffende persoon wel beschikbaar is om de verslaggever te woord te staan. Ten derde hoeven de eindredacteuren of redacteuren sommige items niet zelf te bedenken, omdat de artiesten of onderwerpen zichzelf aanbieden als item in het programma. Vaak hebben zij dan iets te promoten en willen ze graag aan een groot kijkerspubliek laten weten dat er bijvoorbeeld een nieuwe film gemaakt wordt: "Het is natuurlijk heel veel verkapte promotie wat wij doen. Wij spreken mensen omdat ze een nieuwe film, boek, cd of musical hebben. Er is altijd iets aan de hand. Vooral persbureaus bellen op. Je kunt niet zomaar meer met Wendy van Dijk spreken als Chris
Universiteit van Amsterdam
33
Zegers er vandoor gaat. Maar als Wendy van Dijk ´X-Factor´ gaat presenteren, dan zit ze vier keer in ´Boulevard´. Er zit altijd iets achter" (verslaggever). Originaliteit, creativiteit en exclusiviteit worden ook genoemd als invloedrijke factoren in het proces van itemselectie. De redactie wil altijd origineel zijn en is altijd op zoek naar eigen nieuws en nieuwe onderwerpen. Ook is het belangrijk om een onderwerp beeldend te kunnen maken: "Een verhaal kan in een artikel of op de radio heel leuk zijn, maar wij maken televisie, dus het moet er allemaal wel leuk uitzien (…) Tevens speelt het ook een grote rol of we het item exclusief hebben. Dan komt een item er ook heel snel door" (lifestyleredacteur). "Als verslaggevers horen wij natuurlijk toch altijd net iets meer dan dat ze hier op de redactie horen. Soms vraag je na afloop van een interview: “hoe is het verder met je, wat ben je allemaal aan het doen? Hoe is het met je kinderen?” En soms hoor je gewoon net wat extra dingen waarvan die mensen dan zelf hebben gedacht dat het niet interessant is. Als een bekende Nederlander vertelt dat hij net z’n beide ouders heeft verloren, dan denk je: “nou dat is toch weer iets wat nergens anders is geweest” (verslaggever). Ook belangrijk is dat een bepaald onderwerp niet al te vaak in Boulevard mag zijn geweest, om zo een bepaalde moeheid onder de kijkers te voorkomen en variatie te kunnen garanderen: "Frans Bauer hoeft echt niet vaker dan drie keer per seizoen in Boulevard te zitten. Wij vinden het altijd leuk om een gekke ontwerper te doen. Bijvoorbeeld Bas Kosters, maar die is weer zo gek, dat je die eigenlijk maar één keer per jaar mag gebruiken. Daar moet je een beetje een balans in vinden" (lifestyleredacteur). Een andere belangrijke factor waarop een item geselecteerd kan worden is of er veel over wordt gesproken door het kijkerspubliek. En of het hip and happening is. De redacteuren bellen bijvoorbeeld advocaten en deskundigen om te kijken wat voor rechtzaken er spelen. Ook kijken zij naar welke concerten eraan komen, welke artiesten met cd’s komen, welke artiesten nieuw zijn en in hun ogen hip gaan worden. Als iets het gesprek van de dag is, dan zullen redacteuren er alles aan doen om het tot een ´Boulevard-item´ te maken: "Het gaat om hetgeen waar de mensen het nu over hebben. Wat is er op dit moment in het nieuws? Bij royalty is dat lastig en is er niet altijd heel veel hot news, want in feite hebben we het al zes jaar lang steeds over dezelfde dertig of veertig mensen" (royaltydeskundige). Een laatste belangrijke invloedrijke factor is de aanwezige kennis bij het team van presentatoren en deskundigen. Zij zijn naast het werk dat zij voor het programma verrichten
34
Universiteit van Amsterdam
ook nog actief op tal van andere terreinen. Dit zorgt ervoor dat zij kennis van zaken en ervaring hebben en beschikken over een uitgebreid netwerk. Dit heeft ook zijn weerslag op de inhoud van het programma: "Als we bijvoorbeeld een uitzending met crime hebben, dan hebben we John of Bram hier zitten. Die zitten zelf al zo verweven in het nieuws, dat de items dan heel erg gelinked zijn aan de dingen die zij doen en weten" (presentatrice). De entertainmentdeskundige drukt in het bijzonder zijn stempel op de inhoud van het programma. Hij is door televisiemaker Paul de Leeuw ooit het ‘duizend-dingen-doekje’ van ‘RTL
Boulevard”
genoemd.
Deze
deskundige
kent
alle
ins-and-outs
van
de
entertainmentindustrie en iedereen kent hem ook. Soms bellen of mailen de mensen hem zelf, omdat ze vinden dat als het dan toch wel op de één of andere manier in het nieuws komt, het dan beter op een goede en betrouwbare manier, dus via hem, in ‘Boulevard’ kan gebeuren: "Als gisteren de manager van Tycho Gernandt mij belt dan is dat omdat ze erop vertrouwt dat ik vertel dat hij ziek is zoals zij het mij verteld heeft. Mensen hebben vaak aan de ene kant promotionele belangen, bijvoorbeeld dat er een film gepromoot moet worden, maar aan de andere kant hebben ze ook menselijke belangen, om er zeker van te zijn dat er wordt verteld wat echt de waarheid is” (entertainmentdeskundige). We hebben nu een achttal factoren genoemd die van invloed zijn op de selectie van een item, waaronder de entertainmentwaarde en de nieuwswaarde. Echter, zoals we al zagen moet er over de gehele breedte van een uitzending sprake zijn van een balans tussen deze twee waarden. De volgende paragraaf gaat hier dieper op in.
4.3.2 Entertainmentwaarde versus nieuwswaarde Voor elke uitzending wordt een balans gezocht tussen serieuze en luchtige items. Dit is afhankelijk van de entertainmentwaarde en de nieuwswaarde van een item. Die balans kan van invloed kan zijn op het wel of niet selecteren van een item voor een uitzending of überhaupt voor het programma. Er wordt binnen een item zelf ook altijd gezocht naar een balans tussen deze twee waarden. Vaak worden items uitgekozen op basis van de nieuwswaarde. Echter, het moet wel altijd een ‘Boulevard-item’ worden, wat betekent dat het ook een zekere entertainmentwaarde moet bezitten. We zagen in paragraaf 2.1 van het theoretisch kader al dat het primaire doel van televisie voor televisiemakers het bieden van entertainment is (Zillmann & Bryant, 1994). Wat nou het belangrijkste is, de nieuwswaarde of de entertainmentwaarde, daar waren de redacteuren en verslaggevers onderling en voor zichzelf niet helemaal uit. Sommige geïnterviewde programmamakers vonden de entertainmentwaarde het meest belangrijk en stelden dat ook al heeft iemand een nieuw boek geschreven, als iemand
Universiteit van Amsterdam
35
toch iets spectaculairs heeft meegemaakt in het verleden, het item dan wel daar over zal gaan. Een dergelijk item wordt dan wel bedacht rondom de actuele situatie, maar dat is dan niet het belangrijkste. Andere redacteuren waren van mening dat de nieuwswaarde van een item het belangrijkste is, maar zij probeerden dan toch iets toe te voegen door het te koppelen aan een bekend persoon. Eén van de redacteuren sprak in dit licht heel specifiek over ‘het Boulevardsausje’: “Ik gooi over de zaak Holleeder geen entertainmentsausje, maar wel een Boulevardsausje (…) Je moet Boulevard zijn, dus je kan wel een hele ingewikkelde zaak willen uitleggen maar je hebt maar anderhalve minuut. Het is voor Boulevard, wat niet wil zeggen dat de kijker dom is, maar je moet het wel op een hele makkelijke manier kunnen schrijven. Je gooit er een Boulevardsausje over door je voiceover-teksten op een bepaalde manier te schrijven en door een bepaalde woordkeuze. Ik denk dat wij met dezelfde vragen als het RTL Nieuws op pad gaan, alleen dat je een ander item krijgt” (royaltyredacteur). Naast bovengenoemde factoren, die door de geïnterviewden zelf ter tafel zijn gebracht, is er specifiek gevraagd naar de rol van commerciële belangen zoals sponsoren en kijkcijfers in het proces van itemselectie. De resultaten worden in de volgende paragraaf besproken.
4.3.3 Sponsoren, kijkcijfers en concurrentie Als deelvraag is ook opgesteld welke belangen een rol spelen bij de totstandkoming van items in ‘RTL Boulevard’. Het theoretisch kader leerde ons in paragraaf 2.5 dat economische belangen altijd een grote en doorslaggevende rol spelen als het gaat om de inhoud van televisieprogramma’s (Bakker & Scholten, 2005; McQuail, 1992). Zo zouden de individuele gedrevenheid en creativiteit vaak in de knel komen door gericht te zijn op publieksaantallen (Van Zoonen, 2005). Er is de respondenten dan ook gevraagd naar de invloed van deze factoren tijdens de totstandkoming van ‘RTL Boulevard’. Hier kwamen verschillende antwoorden op, maar over het algemeen bleek dat de meeste respondenten het gevoel te hebben dat ze zich niet lieten leiden door deze factoren en dat ze daarom ook geen rol speelden in het proces van itemselectie. Afgezien van een enkele keer als ze een externe deskundige spreken, wordt er bijvoorbeeld nooit betaald voor een item. Ook doen ze niets met sponsoren, behalve dat er wel eens afspraken gemaakt worden om een DVD in beeld te laten zien zodat ze bepaald beeldmateriaal gratis krijgen. Gelet op bovenstaande lijkt het haast zo te zijn dat er in het proces van itemselectie geen sprake is van een enkel commercieel belang. Dat klopt ook als we kijken naar het commercieel belang voor het programma zelf. Het is echter anders als we kijken naar het commercieel belang van de bekende personen of zaken die onderwerp zijn van een item. Sommige van de geïnterviewden gaven aan dat het programma verkapt promotiewerk is voor de bekende personen. Ook hebben redacteuren te maken met platenmaatschappijen die hen opbellen om te vragen of ze aandacht willen besteden aan een bepaalde artiest.
36
Universiteit van Amsterdam
Zonder uit te gaan van een invloed op de manier waarop ze ‘RTL Boulevard’ maken, zijn er wel enkele respondenten die van het besef doordrongen lijken te zijn dat kijkcijfers wel degelijk een rol spelen. Er wordt zo nu en dan ook onderzoek gedaan naar wat wel werkt en wat niet werkt qua format. Echter, ‘RTL Boulevard’ heeft een redelijk vast format en er is nog nooit direct geanticipeerd op slechte kijkcijfers. In het onderzoek wordt er ook altijd meer naar marktaandeel gekeken, dat geeft van het aantal mensen dat er kijkt weer hoeveel mensen er naar ‘RTL Boulevard’ kijken. “Ik denk dat we ons allemaal heel erg bewust zijn van wat de kijker wil zien. Neem bijvoorbeeld Jan Smit, dat is in principe geen Boulevard en geen RTL, maar dat is gewoon iemand die verkoopt. Ik denk dus dat kijkcijfers wel belangrijk zijn, alhoewel ik er vanuit mijn rol niet zo heel erg mee bezig ben. Dat hoeft ook niet en dat vind ik wel heel positief” (verslaggever). Naast de mogelijke invloed die sponsoren en kijkcijfers hebben is er nog één andere factor benoemd door een respondent die eventueel van invloed zou kunnen zijn op het proces van itemselectie. Concurrentie blijkt namelijk soms een onderwerp van discussie te zijn. En dan niet bij de programmamakers, maar vanuit de directie van RTL Nederland. Zo zou het programma teveel reclame maken voor een ander station. Er zijn incidenten geweest in het verleden waarbij er een strijd gaande was tussen de zenders ‘RTL 4’ en ‘SBS 6’ voor wat betreft hun eigen ijsdansprogramma’s. De leiding van ‘RTL 4’ wilde liever niet dat ‘RTL Boulevard’ aandacht schonk aan het ijsdansprogramma van ‘SBS 6’. ‘RTL Boulevard’ liet zich hier echter niet door leiden: “Ik moet eerlijk zeggen dat het bij ‘Shownieuws’ andere koek was. Die deden überhaupt niets over ‘Dancing on Ice’ en die hadden het in elk programma over ‘Sterren dansen op het ijs’. Zij hadden ons ijsdansprogramma helemaal geboycot. Wij hebben vanaf het begin beide programma’s gedaan en daar hebben we veel commentaar op gehad” (presentatrice). Nu we weten hoe bepaalde items geselecteerd worden, welke processen er spelen en hoe een uitzending tot stand komt, is het belangrijk om te weten wèlke onderwerpen van belang zijn en wèlke items er dan daadwerkelijk geselecteerd worden.
Universiteit van Amsterdam
37
4.4
Typisch ‘RTL Boulevard’?
Er is aan de respondenten gevraagd welke onderwerpen zij typisch een item voor ‘RTL Boulevard’ vinden en welke onderwerpen zij geen item voor ‘RTL Boulevard’ vinden. Het is namelijk interessant om te weten welke onderwerpen misschien wèl nieuws in het algemeen zouden kunnen zijn, maar die niet voor het programma geselecteerd zullen worden. Op deze manier kan in beeld gebracht worden op welke, eventueel sociale, gronden zij sommige onderwerpen wel of niet selecteren als items. Tegelijkertijd is het interessant om te weten welk soort nieuwsonderwerpen dus typisch ‘Boulevard’ zijn en daarom wèl in aanmerking komen om geselecteerd te worden, en welk soort nieuwsonderwerpen niet ‘Boulevard’ zijn en daarom niet in aanmerking komen om geselecteerd te worden. Zo komt de scheidslijn tussen ‘Boulevard’-items en niet-‘Boulevard’-items duidelijk naar voren. De respondenten gaven in hoofdlijnen aan dat deze scheidslijn wordt gevormd door een aantal factoren die nauw verwant zijn aan het verschil en de balans tussen de nieuwswaarde en de entertainmentwaarde van de items in het programma (zie paragraaf 4.3.2). Deze factoren zijn: dat het altijd over prominente of bekende mensen moet gaan, dat het over aansprekende zaken moet gaan, en de manier waarop sommige onderwerpen verkregen moeten of kunnen worden. Ten eerste blijkt het een noodzakelijke voorwaarde te zijn dat het altijd over prominente of bekende mensen moet gaan. Als men niet de link kan leggen naar een dergelijk persoon of de entertainmentindustrie, dan zou het ook niet zo snel een nieuwsitem worden in ‘RTL Boulevard’. Een nieuwsfeit zoals een natuurramp zou, als het niet gekoppeld kan worden aan een bekend persoon of aan entertainment, niet behandeld worden in het programma. “Wat typisch nieuws is voor ´Boulevard´ is dat het altijd over mensen gaat en dat wij die mensen kennen. Wij maken een programma over prominente Nederlanders. Als Jim Bakkum met zijn auto de orkestbak in rijdt, dan is dat hartstikke nieuws voor ´Boulevard´, maar als er een onbekend persoon in Uruzgan overlijdt, dan zullen wij daar niets mee doen, want het is een onbekende soldaat en hoe erg het ook is, het is geen nieuws voor ´Boulevard” (verslaggever). Nieuws dat niet direct een geschikt onderwerp is voor in ‘Boulevard’, vanwege het onderwerp en het ontbreken van een bekend persoon, zou iets voor ‘Boulevard’ kunnen worden door er een ‘bekende’ Nederlander bij te betrekken. Bijvoorbeeld door hem of haar te laten vertellen over zijn of haar eigen ervaringen met betrekking tot het nieuwsonderwerp. In het geval van de tsunami in 2004 is bijvoorbeeld Viola Holt aan het woord geweest over haar ervaring met een natuurramp. Ook kan een item ‘Boulevard’ gemaakt worden door de teksten die ervoor geschreven worden en de manier waarop het nieuws gebracht wordt. Aanvankelijk ongeschikt nieuws wordt op deze manier dus geschikt nieuws voor in het programma, doordat er een ‘Boulevard-draai’ aan gegeven wordt.
38
Universiteit van Amsterdam
Ten tweede is een item een echt ‘Boulevarditem’ als het een aansprekende zaak betreft. Een aansprekende zaak voor ‘Boulevard’ gaat meestal over de privé-situatie van bekende personen die besproken wordt in een item. Dit zou theoretisch verwoord kunnen worden als ´roddeljournalistiek´ (paragraaf 2.6.2). Het gaat namelijk om drie structurele voorwaarden: de afwezigheid van en de (wederzijdse) bekendheid met het roddelobject en dat het betrekking heeft op de privacy van het roddelobject. Inhoudelijk gaat het hierbij om het vertellen van nieuwtjes over persoonlijke aangelegenheden van anderen (Bergmann, 1987, in Kuiper, 1998). Minder interessant is het als het puur een aankondiging voor een nieuwe film is: "Bij de film ´Interview´, waar ook al alles over gezegd is, is het Boulevard om te melden dat de aanwezigen tot diep in de nacht in de kroeg rondgehangen hebben en dat er weer ouderwets in de pot gekotst is. Het interesseert niemand te weten wie er allemaal waren" (entertainmentdeskundige). Het blijkt dus dat iemands privé-situatie koren op de ‘Boulevard-molen’ is. Toch zijn er ten derde ook onderwerpen die misschien toch wel nieuws zouden kunnen zijn en die voor de kijker leuk zijn om te weten, maar die toch niet geselecteerd zullen worden als item voor in het programma. Dit heeft te maken met de manier waarop zulke onderwerpen verkregen moeten worden en met waar het dan over zou gaan. We zagen in het theoretisch kader in paragraaf 2.6.1 al dat televisiejournalisten te maken hebben met een zogenaamd beroepsprofiel. Dit profiel drijft onder andere op de pijler ´journalistieke houding´ en betreft het hanteren van een onafhankelijke en kritische instelling ten opzichte van bronnen (Bakker & Scholten, 2005). De verslaggevers gaven dan ook aan nooit achter de bosjes te zullen liggen om aan informatie voor een item te komen. “Ik trek voor mijzelf altijd de grens het moet vooral gaan over het functioneren van diegenen die in die monarchie bezig zijn en voor de rest zou ik nooit teveel op de privacy gaan zitten. Ik probeer altijd een beetje in m´n achterhoofd te houden wat ik zelf leuk zou vinden als bekende Nederlander. Wat zou ik wel of niet willen. En dan ligt de grens bij het privé-leven. Tenzij de familie het zelf naar buiten brengt, zoals Margaritha of dat soort dingen. Dan is het nieuws” (verslaggever). We zien nu dus dat de vraag wat de respondenten vinden wat typisch ‘Boulevard’ is, heel erg kan raken aan sociale grenzen en aan het bedrijven van ethische journalistiek. Als deelvraag hadden we ons de vraag gesteld wat ethische (televisie)journalistiek precies is. Zoals we zagen in paragraaf 2.7 in het theoretisch kader is de ethiek van de journalistiek zoveel
als
een geheel
van voorschriften
en
aanbevelingen waaraan diegenen
die
journalistiek bedrijven zich dienen te houden (Evers, 2002). Journalisten hebben een maatschappelijke verantwoordelijkheid die noopt tot integer, betrouwbaar en zorgvuldig handelen. Hierdoor komen zij in aanraking met sociale grenzen; grenzen die van henzelf
Universiteit van Amsterdam
39
kunnen zijn, maar soms ook grenzen die gelden voor het programma. In de volgende paragraaf wordt dan ook dieper ingegaan op de sociale grenzen van de respondenten enerzijds en die van het programma anderzijds.
4.5
Sociale grenzen
Het doel van dit onderzoek is om antwoord te krijgen op de vraag hoe programmamakers van ‘RTL Boulevard’ inhoud geven aan hun sociale grenzen in de uitoefening van hun werk in het algemeen en bij het selecteren van items voor het programma in het bijzonder. Om die redenen is er aan de respondenten gevraagd of er sprake is van een ethische code bij de selectie van items, en zo ja, of die ethische code dan voor de respondent zelf geldt of dat die voor het programma geldt en of hier overeenkomsten in zijn. Tevens is er gevraagd of de respondent wel eens een item heeft gemaakt of heeft meegewerkt aan een item die zijn of haar ethische grenzen heeft verlegd. Het blijkt dat er een aanwijsbaar verschil is tussen de sociale grenzen van het programma enerzijds en de persoonlijke sociale grenzen van de programmamakers anderzijds. Er is dus sprake van een spanningsboog. Soms moet een programmamaker een item (op een bepaalde manier) maken omdat het in het straatje van ‘Boulevard’ past. Dit hoeft echter niet te betekenen dat de programmamaker het er volledig mee eens is: "De eindredacteur gaat als laatste door de teksten heen. Soms ziet hij een tekst en vindt hij dat iets te ver gaat of dat er iets niet kan. Hij verandert dat dan. Dan kan het maar zo zijn dat er de volgende dag een andere eindredacteur zit en die leest dat tekstje en die lacht er dan om en vindt dat dit precies is wat ‘Boulevard’ moet zijn: lekker scherp en desnoods soms over de rand" (verslaggever). Het verschil tussen sociale grenzen (in het belang) van het programma en sociale grenzen van de programmamakers zelf wordt hiermee onderstreept. Daarom zullen zij apart van elkaar besproken worden in de volgende twee paragrafen.
4.5.1 Het individu Sociale grenzen kunnen dus gelden voor het programma als geheel, maar dus ook voor de programmamakers onderling. Waarvan de één vindt dat het absoluut niet kan, daarvan denkt iemand anders weer dat het geen probleem is. Enkele respondenten gaven aan dat zijn of haar sociale grenzen invloed hebben op de manier waarop zij mensen benaderen. Als er iets ergs gebeurd is en ze moeten die personen interviewen, dan zullen zij bijvoorbeeld altijd in het achterhoofd houden hoe erg het gebeurde voor de betreffende partij is. Ook gebruiken ze bepaald beeldmateriaal niet als blijkt dat het niet voordelig is voor de desbetreffende
persoon.
Het
heeft
dus
rechtstreeks
een
grote
invloed
op
hun
werkzaamheden:
40
Universiteit van Amsterdam
"Het is iets wat je aanvoelt. Als een advocaat je iets vertelt wat belangrijk is dan stuur ik het wel naar mijn collega’s van crime of naar de eindredacteur. Ik zou het niet zomaar over de redactie roepen. Het is niet zo dat ik een bepaalde geheimhoudingsplicht heb. Kijk, tuurlijk hoor je wel eens van John of Bram het een en ander wat waarschijnlijk andere journalisten graag zouden willen horen. Maar dat zijn dingen die je voor je houdt. Dat hoort gewoon, dat zijn collega’s van je. Niet omdat het een Bram of een John is, maar gewoon omdat het een collega is" (crimeredacteur). Een respondent gaf aan dat hij het moeilijk vindt dat enerzijds ‘Boulevard’ smeuïg en net op, soms over, het randje moet zijn, maar dat anderzijds het programma, en dan vooral hijzelf, ook altijd integer moet blijven. Hij onderkende dat dit niet altijd goed gaat. Soms wordt hij na de uitzending gebeld door de mensen waarover het item ging, die vinden dan dat het te ver ging. Hij luistert er naar en biedt meestal zijn excuses aan. Ondanks dat dit wel de manier is waarop hij te werk gaat, vindt hij dat hij wel verantwoord moet om gaan met de één miljoen kijkers: "Dus dat betekent dat ik persoonlijke vetes, hoe graag ik ook iedere dag op Evert Santegoeds los zou gaan, niet moet doen. Want daar heeft de kijker niets mee te maken, dat is niet leuk. Als ik ooit eens iets ´verkeerds´ zeg, dan is het mijn ethiek om erop terug te komen. Wat ik het moeilijkste vind zijn de voiceovers of de montages waar je niets over te zeggen hebt. Dus als er harde zinnen worden gesproken heb ik daar vaak wel ethische bezwaren mee. De kracht van Boulevard is, dat als ik iets fouts of bedenkelijks zeg, dat de presentatrice dat kan weerspreken. Die beta´s (voiceovers) zijn zonder commentaar. Dat is voor mij nog steeds het pijnpuntje van Boulevard. Ik heb m´n eigen ethiek en ik wil alles aanvaarden, maar af en toe zitten er dingen in die beta’s dat ik denk: ´nee dat klopt niet, dat kan niet´. Dat is ook niet eerlijk" (entertainmentdeskundige). Een andere respondent gaf aan dat zijn sociale grenzen mede afhankelijk zijn van de persoon waarover het nieuws gaat. Als het bijvoorbeeld saillante informatie over Prinses Máxima zou betreffen, dan zou hij het meteen melden. Máxima wordt namelijk de koningin van Nederland en staat dus automatisch meer in the picture en kan daardoor verwachten dat ze dat soort dingen meer over zich heen krijgt. Dezelfde respondent geeft aan dat hij al heel snel zeker wist dat prinses Aimée zwanger was. Hij had dit meteen kunnen melden in het programma, maar had het vermoeden dat nog niet iedereen dit wist. Daarop heeft hij de RVD gevraagd dit bij haar te checken zodat ze voordat hij er in ´RTL Boulevard´ mee naar buiten zou komen het eerst aan haar eigen vrienden kon vertellen. Hij vertelde dit te doen omdat zij zo laag in de hiërarchie staat van het koningshuis. Verslaggevers gaven aan dat hen, terwijl zij zich in het veld begeven, veel ter ore komt. Vaak ook zijn dit dingen waarvan de geïnterviewde zelf aangeeft dat het toch enigszins privé is. Dat brengt de verslaggever ongewild in een moeilijke situatie, want vaak
Universiteit van Amsterdam
41
gaat het dan om dingen die juist goed gebruikt kunnen worden voor in het item. Dit doet een beroep op hun journalistieke ethiek. "Mensen hebben een interview voor de camera en daar worden soms ook dingen gezegd waarvan iemand achteraf na een interview tegen mij zegt: “ja, dat wil ik er echt niet in”, en het staat op band, dan vind ik dat een heel moeilijk vraagstuk. Dan overleg ik het met de eindredactie. Dat is gebeurd in de zaak Kelder-Moszkowicz. Na afloop van de eerste zitting is nog met extra modder gegooid. Achteraf zeiden ze allebei dat het misschien toch niet handig was om dat uit te zenden. Uiteindelijk hebben we dat toen die avond niet uitgezonden, maar wel de volgende dag, omdat we het journalistiek niet goed vonden om niet uit te zenden" (verslaggever). De sociale grenzen van sommige programmamakers worden ook bepaald door het feit dat zij zelf bekend zijn. Deze programmamakers zijn namelijk zelf, al dan niet door hun werk voor ‘RTL Boulevard, bekende Nederlanders. Zij gaven aan dat dit invloed heeft op hoe zij tegen hun sociale grenzen aankijken: "Dat je brengt dat mensen gaan scheiden dat is nou eenmaal zo, daar heb ik ook mee te maken, je bent beroemd dus het wordt gemeld. Maar, dat ze voor jouw deur gaan liggen filmen als jij je verhuisdozen pakt dat vind ik gewoon niet kunnen. Dus dat zijn dan grenzen. Dat gaat niet over of dat nou nieuws is of niet, maar het over de manier waarop je dat nieuws brengt" (presentatrice). Bovenstaande
uitspraak
geeft
weer
dat
het
‘zelf
bekend
zijn’
van
enkele
programmamakers hun perceptie kleurt over wat zij vinden dat nog geoorloofd is en wat niet, omdat zij zelf soms ook onderwerp van gesprek zijn.
4.5.2 Het programma De sociale grenzen van de programmamakers zelf hoeven niet per se overeen te komen met de sociale grenzen die voor het programma en haar doelstelling wenselijk zijn. De grenzen voor het programma zijn geen afgesproken vaststaande grenzen, maar deze zijn in de zes jaar dat het programma bestaat zo gegroeid. Dit betekent niet dat het makkelijk is om een afweging te maken tussen dingen die ze wel gebruiken voor de uitzending en dingen die ze niet gebruiken voor de uitzending. De sociale grenzen voor het programma komen voor een groot deel natuurlijk ook voort uit de eigen grenzen van de programmamakers zelf. "Het gaat erom wat je als programma uitdraagt, maar tot op een bepaalde hoogte denkt iedereen wel hetzelfde en laten we sommige mensen gewoon maar even met rust op gepaste tijden. Dat was bijvoorbeeld met Rene Froger. Toen was het onduidelijk of zijn kanker terug was. Toen vond een groot deel dat we hem maar even met rust moesten laten en dat we er maar niet direct zo bovenop moesten gaan zitten. En bij andere mensen ligt die
42
Universiteit van Amsterdam
grens nog net even wat hoger. Maar op het moment dat je bij dat ethische punt aankomt, dan zit iedereen wel op dezelfde hoogte" (royaltyredacteur). De sociale grenzen van het programma als geheel blijken per geval afgewogen te worden. Het kan per onderwerp verschillend zijn en hangt af van de situatie. Dit heeft te maken met de ervaring die het programma heeft opgedaan in de loop der jaren. Zo geven enkele respondenten aan dat het programma er goed in is om in het geval van het overlijden van een bepaald bekend persoon een mooi integer portret te maken. In het begin van het programma ging dit nog niet zo makkelijk en moesten de grenzen nog afgetast worden, maar inmiddels is vrijwel iedereen van mening dat als ´RTL Boulevard´ het entertainmentprogramma van Nederland wil zijn, ze iets moet doen met gevoelige onderwerpen zoals overleden bekende personen. De sociale grenzen van de programmamakers zelf hoeven niet per se overeen te komen met de grenzen van het programma. Een verslaggever gaf aan dat zij posten voor iemands deur niet iets vond voor ´Boulevard´, maar toch heeft ze het gedaan en heeft ze er spijt van. Zij gaf ook aan dat het wel altijd aan de verslaggevers gevraagd wordt of zij dat betreffende item op die manier willen doen of niet, er wordt hen dus niets opgelegd. De presentatrice geeft aan dat er soms nieuwtjes verteld worden in het programma, waarvan zij eigenlijk denkt dat ze dat niet zouden moeten doen. Op zo’n moment conflicteren de grenzen van het programma dan met haar eigen grenzen. Tegelijkertijd geeft zij aan dat zij daar mee op moet passen, omdat op het moment dat er een heel programma uitgezonden wordt met nieuwtjes waarvan zij eigenlijk vindt dat ze het niet uit zouden moeten zenden, dan zou zij niet de presentatrice van het programma moeten zijn. Nadat er gevraagd is naar de sociale grenzen van de programmamakers individueel en de grenzen die gelden voor het programma als geheel, lijkt het alsof er door sommigen de persoonlijke verantwoordelijkheid voor het eigen handelen wordt ontlopen. Verschillende programmamakers hebben namelijk gezegd dat ze eigenlijk niet achter het maken van bepaalde items staan, maar er toch wel aan mee zouden werken, omdat ze nu eenmaal in dienst van ´Blue Circle´ zijn. Ook zeggen sommigen dat ze, ondanks dat ze het niet helemaal juist vinden om mensen in hun privé-sfeer te filmen, het toch uitzenden, omdat ze voor een groot deel natuurlijk ook leven van mensen die je spontaan filmt. Weer iemand anders zegt helemaal geen medelijden te hebben met negatieve berichtgeving over bijvoorbeeld Viola Holt en Bonnie St.Claire en zegt dat zij daar zelf de grootste hand in hebben. De verantwoordelijkheid voor het handelen lijkt dus bij iets of iemand anders te liggen dan bij de programmamaker zelf. Ook vinden sommige respondenten dat er geen gezamenlijke verantwoordelijkheid als programma genomen kan worden: "Wij leveren de beelden en de entertainmentdeskundige voegt daar op zijn manier dan nog iets aan toe. Ik werk daar dan natuurlijk wel aan mee, maar ik kan geen verantwoording
Universiteit van Amsterdam
43
nemen voor de persoonlijke uitlatingen van hem over mensen. De teksten worden ook nooit voor hem geschreven. Dat doet hij zelf" (verslaggever). De respondent lijkt er niet mee te zitten dat de entertainmentdeskundige bepaalde dingen over mensen zegt. Hij heeft er wel aan meegewerkt, maar neemt geen verantwoordelijkheid. Deze verantwoordelijkheidskwestie heeft dus invloed op de manier waarop er naar eigen sociale grenzen gekeken wordt.
4.5.3 Grensverleggend Zoals we hebben kunnen zien hebben de programmamakers zelf hun eigen sociale grenzen die zij hanteren in de verschillende aspecten van hun werk. En ook voor het programma als geheel gelden er sociale grenzen. Deze grenzen zijn niet vanaf het begin af aan zo opgesteld om vervolgens nooit meer te wijzigen. Ze groeien mee met het tijdsbeeld en de daarbij behorende normen en waarden. Zo zijn er dus ook items waarbij de programmamakers voorheen misschien dachten dat ze het nooit zouden doen, maar die ze uiteindelijk toch gemaakt hebben: "De laatste tijd zie je heel veel kleine artikelen in de krant over het verkrachten van bejaarden. Toen dacht ik: “goh, dat is interessant, laten we daar eens een reportage over maken”. Hoe doe je dat op een fatsoenlijke manier? Want het is best wel een moeilijk onderwerp. Ik vind dat je het onderwerp kan maken, ik schrijf dan de voiceovers op een bepaalde manier en in dat geval was het de eindredacteur die ging dan net, voor mij, iets verder. Wat op zich ook goed is, waardoor je je eigen grens ook een beetje verkent. Dat zijn toch moeilijke dingen" (crimeredacteur). Bovenstaand voorbeeld is dus grensverleggend voor de respondent, omdat zij tekstueel een stapje verder is gegaan dan dat zij voorheen zou hebben gedaan. Dit kan enerzijds zijn omdat zij meegegroeid is met het tijdsbeeld en de heersende normen en waarden, maar het kan ook zo zijn dat het gewoon komt omdat ze al een aantal jaren voor het programma werkt, want er zijn namelijk meerdere redacteuren die hebben aangegeven dat ze na een aantal maanden scherpere teksten schreven dan dat ze voorheen deden. Twee andere respondenten geven aan dat ze grensverleggend zijn in het feit dat ze zich nu verschuilen achter wat zij noemen ´de knipoog van Boulevard´. Dit betekent dat ze op bepaalde vlakken verder gaan en dat ook durven, omdat het immers toch allemaal met een vette knipoog gebracht wordt en niet zo series bedoeld is. Deze knipoog is volgens hen een grapje in de voiceover of een gekke montage. Zij lijken hun verantwoordelijkheid dan ook neer te leggen bij het feit dat het allemaal niet zo erg is, want het wordt immers allemaal met een grapje gebracht. Sommige respondenten hebben duidelijk aangegeven waar hun grenzen eindigen en zijn stellig in het soort items waar ze nooit aan mee zouden willen werken. Dit is terug te brengen tot de categorieën ziekte, begrafenissen en iemand moedwillig kapot maken.
44
Universiteit van Amsterdam
"Ik ben er niet voor om bij iemand waarvan je weet dat hij op sterven ligt langs te gaan met een bloemetje. Dat zou ik te allen tijde proberen te voorkomen. Je hoort natuurlijk wel eens dat het schijnt dat iemand ziek is. En als Yolanthe vanmiddag onder een auto komt, dan bellen we natuurlijk niet direct Jan Smit om hem een reactie te laten geven. Ik heb ooit samen met de eindredacteur enorm lang zitten worstelen op een onderwerp over Stefan Postma, die keeper van ADO Den Haag. Die was gefilmd samen met zijn vriendin in bed. Daarover hebben we uiteindelijk de keuze gemaakt om het niet te doen. Je ontneemt zo’n jongen eigenlijk z’n leven" (entertainmentredacteur). Naast het feit dat de programmamakers individueel grensverleggend kunnen zijn of zijn geweest, geldt dit ook voor het programma. Zo geeft een respondent aan dat het programma grensverleggend is geweest in de manier waarop er over het koningshuis gepraat wordt en dat het programma dit misschien niet zo serieus doet als dat de koninklijke familie dat af en toe zou willen. Ook heeft de toon van het programma als geheel zijn grenzen verlegd zeggen enkele respondenten. Zij vinden het programma scherper en met echt een mening over iets of iemand. Dit komt wellicht ook omdat er vóór die tijd nog niet een gelijksoortig programma bestond. Dit levert ook de nodige problemen op in relatie tot sociale grenzen, omdat er geen soortgelijke voorbeelden aanwezig zijn. De historische context ontbrak in feite en moest door het programma zelf opgebouwd worden. "Kijk, waar ik van sta te kijken, en wat niemand voor mogelijk had gehouden dat het ooit zou gebeuren, is dat iemand die plastische chirurgie heeft gehad en dat iemand die net weduwenaar is, dat die allemaal in ´Boulevard´ dezelfde dag hun verhaal willen doen. Dat is iets van de afgelopen jaren. Als je me verteld had op het moment dat ´Boulevard´ begon dat we zo dicht bij de sterren zouden komen, had ik het niet geloofd. En we zijn er héél dichtbij gekomen" (entertainmentdeskundige). Een andere respondent zegt soms wel eens te vergeten wat voor impact het programma heeft, omdat er zoveel mensen naar het programma kijken en het zoveel geciteerd
wordt
in
andere
media.
Dit
bleek
volgens
de
respondent
ook
uit
het
sneeuwbaleffect van de uitspraak van de entertainmentdeskundige over Mariska Hulscher.
4.6
Tot besluit
In het afgelopen hoofdstuk zijn de resultaten gepresenteerd van het onderzoek dat gedaan is naar hoe programmamakers van ´RTL Boulevard´ inhoud geven aan hun sociale grenzen in de uitoefening van hun werk in het algemeen en bij het selecteren van items voor het programma in het bijzonder. Er is in kaart gebracht in welke omgeving en context de programmamakers nadenken over sociale grenzen, wat zij vinden dat het genre is van ´RTL Boulevard´, wat de factoren zijn die invloed hebben op het proces van itemselectie, wat voor soort nieuws volgens de programmamakers een typisch item voor ´Boulevard´ is en
Universiteit van Amsterdam
45
wat niet, en tot slot, welke sociale grenzen zij hanteren met betrekking tot hun werkzaamheden voor ´RTL Boulevard´. De conclusies op basis van de resultaten worden weergegeven in het volgende hoofdstuk.
46
Universiteit van Amsterdam
5.
Conclusie
In dit laatste hoofdstuk zullen de conclusies van het onderzoek opgesteld worden. Hiertoe zal het antwoord op de hoofdvraag geformuleerd worden en zal hiervan de betekenis in termen van de wetenschappelijke- en maatschappelijke relevantie in kaart gebracht worden. De fundering van het antwoord op de hoofdvraag ligt mede in de antwoorden die in het vorige hoofdstuk op de deelvragen uit hoofdstuk 1 zijn gegeven. Het hoofdstuk zal besluiten met de beperkingen van het huidige onderzoek en aanbevelingen voor eventueel toekomstig onderzoek.
5.1
Hoofdvraag
De vraag die centraal stond in dit onderzoek is: “Hoe geven de programmamakers van ‘RTL Boulevard’ inhoud aan hun sociale grenzen in de uitoefening van hun werk in het algemeen en bij het selecteren van items voor het programma in het bijzonder?” Het antwoord valt uiteen in twee delen. Enerzijds hanteren de programmamakers namelijk hun sociale grenzen in de uitoefening van hun werk in het algemeen. Hierbij moet men denken aan alle werkzaamheden behalve het proces van itemselectie. Het blijkt namelijk dat de programmamakers zich niet alleen bewust zijn van hun sociale grenzen op het moment dat ze het ene item wel selecteren en het andere niet, maar ze zijn zich er ook van bewust als het gaat om het maken van het item nadat het daadwerkelijk geselecteerd is. Zo wordt er bijvoorbeeld afgewogen welk beeldmateriaal wel of niet voordelig is voor de bekende persoon of zaak in kwestie, op welke manier de voiceover geschreven wordt en of hierin bepaalde karaktertrekken van de bekende personen extra benadrukt worden of niet. Redacteuren en eindredacteuren zijn zich bewust van het feit dat de keuzes die zij maken qua het kiezen van de beelden en het schrijven van de voiceover en chat, invloed hebben op het op een bepaalde manier neerzetten van een bekende persoon of zaak in een item. Niet zelden zullen zij een bekend persoon ‘extra gekleurd’ neerzetten als zij vinden dat hij of zij daar zelf om gevraagd heeft. Vaak ook vinden zij dat hiervoor dan de verantwoordelijk bij de bekende persoon zelf ligt, want hij of zij heeft er immers zelf zo om gevraagd. Daarentegen heeft het bewustzijn van hun sociale grenzen wel degelijk invloed op de manier waarop zij mensen benaderen. Als een bekend persoon bijvoorbeeld iets verdrietigs heeft meegemaakt en door de programmamakers tot item voor het programma is gekozen, dan zeggen zij allen in hun achterhoofd een voorstelling te hebben van hoe ernstig het voor de desbetreffende persoon zal moeten zijn. Eén van de programmamakers heeft heel duidelijk aangegeven dat hij vindt dat hij verantwoordelijk om dient te gaan met de één miljoen kijkers. Zijn ethiek beschrijft hij op zo’n manier dat als hij iets ‘verkeerds’ zegt, dus iets wat niet in goede aarde valt bij de
Universiteit van Amsterdam
47
bekende persoon of zaak in kwestie, dat hij er dan later op terug komt of luistert naar de persoon als hij of zij hem opbelt na de uitzending. Het andere deel van de vraag betreft het inhoud geven aan sociale grenzen als het gaat om het proces van itemselectie. Hiervoor geldt dat als het al een geschikt item voor ‘RTL Boulevard’ zou zijn, dat betekent dat het over een prominent of bekend persoon dient te gaan, dat het een aansprekende zaak moet betreffen en dat de manier waarop het item verkregen kan of moet worden ‘ethisch juist’ moet zijn, het dan over vrijwel alles zou kunnen gaan. Er zijn echter een aantal onderwerpen waarvan de programmamakers hebben aangegeven dat ze het nooit zouden gebruiken als item, al is het nog zo geschikt, namelijk onderwerpen over ziekte, begrafenissen en het moedwillig kapot willen maken van prominente of bekende personen. Als het gaat om gehanteerde sociale grenzen is er een aantoonbaar verschil tussen sociale grenzen die gelden voor de programmamakers persoonlijk en sociale grenzen die gelden voor het programma als geheel. Waar op sommige momenten de programmamakers vinden dat een onderwerp aan of voorbij hun sociale grenzen raakt, kan het programma vinden dat het niet zo is en dat het gewoon moet wil zij hèt entertainmentprogramma van Nederland zijn. Toch betekent dit meestal niet dat de programmamakers dan niet mee zouden werken aan dergelijke items. Zij weten zich dan te verschuilen achter het feit dat zij nou eenmaal in dienst zijn van ‘Blue Circle’ of achter, wat zij noemen,
‘de knipoog van
Boulevard’.
5.2 In
Relevantie van conclusie paragraaf
4
van
het
eerste
hoofdstuk
zijn
vooraf
de
wetenschappelijke-
en
maatschappelijke relevantie van dit onderzoek opgesteld. Nu het onderzoek voltooid is en de antwoorden en conclusies gegeven zijn, gaan we nogmaals kijken naar deze relevantie. De vraag is wat het antwoord op de hoofdvraag betekent in termen van deze relevantie. Het onderzoek is relevant voor de wetenschap, omdat er in het veld van populaire cultuur
nog
niet
zoveel
onderzoek
is
gedaan
naar
ethiek
in
combinatie
met
televisiejournalistiek gericht op het genre waarin ‘RTL Boulevard’ zich bevindt. Het blijkt dat de ethische grenzen van de programmamakers in zekere zin per item en onderwerp verschillen, voornamelijk omdat zij voor een groot deel een entertainmentprogramma zijn. Dit lijkt het namelijk goed te keuren dat zij qua beeldmateriaal en teksten hun grenzen losjes hanteren. Vaak weten zij hun persoonlijke verantwoordelijkheid af te wenden op de productiemaatschappij waarvoor zij werken of het soort programma dat zij maken. Qua maatschappelijke relevantie is het onderzoek interessant, omdat het programma al zes seizoenen lang zeer goed bekeken wordt. Het is voor veel mensen een bron van vermaak, maar voor sommige kijkers geldt het ook als nieuwsvoorziening. Omdat het programma dus van grote betekenis is voor het kijkerspubliek, is het interessant om in kaart te brengen hoe de programmamakers inhoud geven aan hun sociale grenzen. Alhoewel enkele programmamakers hebben aangegeven dat zij altijd die items maken waarvan zij denken dat het publiek die wil zien en dat zij verantwoordelijk om dienen te gaan met de
48
Universiteit van Amsterdam
één miljoen kijkers, kan gesteld worden dat de sociale grenzen van de programmamakers niet altijd even consistent gehanteerd worden. Enerzijds selecteren zij bepaalde items niet (o.a. ziekte en begrafenissen), maar anderzijds kiezen zij er soms wel voor om bepaalde bekende personen of zaken op een bepaalde (negatieve) manier te typeren of neer te zetten in het item, omdat de persoon of zaak ‘daar nou eenmaal zelf om gevraagd heeft’. Dit brengt met zich mee dat de kijkers er niet altijd van uit kunnen gaan dat hetgeen dat gebracht wordt in een item niet altijd even objectief en integer is. En dat is iets wat de programmamakers vanuit hun journalistieke houding wel zouden moeten doen en wat de kijker wel zou moeten kunnen verwachten.
5.3
Beperkingen en aanbevelingen
Dit onderzoek is op een bepaalde manier gedaan. Dit betekent niet dat die manier de enige juiste is. Er zal altijd andere manieren aan te wijzen waarop je een soortgelijk onderzoek ook had kunnen doen. Dit onderzoek kent dan ook een aantal beperkingen en de daaruit voortvloeiende aanbevelingen voor verder onderzoek. Er is qua respondenten vooraf besloten om alleen die mensen te interviewen die dagelijks bemoeienis hebben met de inhoud van het programma, omdat verondersteld werd dat alleen zij invloed hebben op de selectie van een item. Dit is in feite ook zo gebleken, echter het krachtenveld waarin het programma gemaakt wordt is vele malen groter. Achteraf zou het misschien ook interessant geweest kunnen zijn om mensen te interviewen die zich niet dagelijks bezig houden met de inhoud, maar die er wel indirect invloed op uit kunnen oefenen. Daarbij kan gedacht worden aan de uitvoerend en gedelegeerd producenten van ‘Blue Circle’ of zelfs aan de leiding van ‘RTL Nederland’. Tevens is gebleken dat er af en toe ook rekening wordt gehouden met wat de concurrent doet. De grootste concurrent voor ‘RTL Boulevard’ is het programma ‘Shownieuws’ op ‘SBS 6’. Wellicht zou het interessant geweest kunnen zijn om deze concurrent een actievere rol toe te spelen in dit onderzoek. Een andere beperking van dit onderzoek zou kunnen zijn dat er geen gedegen genreanalyse is uitgevoerd. Zo is er bijvoorbeeld ook geen inhoudsanalyse toegepast op ‘RTL Boulevard’ om duidelijker te kunnen bepalen wat het genre is waarin het programma zich bevindt. Als aanbeveling voor verder onderzoek naar dit programma of het soort programma zou kunnen gelden dat het interessant is om een vergelijkende studie uit te voeren tussen ‘RTL Boulevard’ en de concurrent ‘Shownieuws’. Op deze manier kan gefundeerd in kaart worden gebracht of er een verschil aanwezig is in het hanteren van sociale grenzen tussen beide programma’s of dat er juist sprake is van een overeenkomst. Een andere aanbeveling is om de bedenker van ‘RTL Boulevard’ bij het onderzoek te betrekken. Hij of zij is de persoon die vooraf bepaald heeft wat voor soort programma het zou moeten zijn en wat de inhoud van het programma zou moeten zijn, en is ook de aangewezen persoon om duidelijk te maken of ‘RTL Boulevard’ op dit moment nog steeds dat programma is wat van tevoren beoogd werd door hem of haar. Dit is voornamelijk
Universiteit van Amsterdam
49
interessant om te kijken of er bedoeld of onbedoeld bepaalde grenzen of accenten verlegd zijn en of dit een gewenste ontwikkeling is.
50
Universiteit van Amsterdam
Literatuurlijst Achter de schermen bij RTL Boulevard (2003). Panorama: geïllustreerd weekblad in koperdiepdruk, 90(14), 30-33. Albert de Verschrikkelijke. Vriend, vijand en Beau over de tiran van RTL Boulevard (2005). Nieuwe Revu: goed voor twee, 15(2005), 28. Applegate, E. (1996). Print and Broadcast Journalism: A Critical Examination. Westport, CT: Praeger Publishers. Berger, A.A. (1992). Popular Culture Genres. Theories and Texts. Newbury Park, CA (etc.): SAGE Publications. Bielby, D.D. & C.L. Harrington (2004). Managing culture matters: genre, aesthetic elements, and the international market for exported television. Poetics, 32, 73-98. Bryant, J. & D. Zillmann (red.) (1994). Media Effects: Advances in Theory and Research. Hillsdale, NJ: Lawrence Erlbaum Associates, Inc. Creeber, G. (red.) (2006). Tele-visions: an introduction to studying television. London: British Film Institute. Creeber, G. (red.) (2001). The Television Genre Book. London: British Film Institute. Effting, M. (2004, 24 april). Klaar voor de sprong; “Beau en ik zouden met een heel andere energie zo’n programma als Barend & van Dorp ingaan”. De Volkskrant. Evers, H. (2002) (tweede druk). Media-ethiek. Morele dilemma’s in journalistiek, communicatie en reclame. Groningen: Wolters-Noordhoff. Fiske, J. (1987). Television Culture. Londen (etc.): Routledge. Hermes, J. & M. Reesink (2003). Inleiding televisiestudies. Amsterdam (etc.): Boom. Hutjes, J. & J. van Buuren (1992). De Gevalsstudie: Strategie van Kwalitatief Onderzoek. Meppel (etc.): Boom. “Ik ben de hofnar van Hilversum”, Albert Verlinde: voor al uw roddels (2003). Nieuwe Revu, 47(2003), 56/59/61. Kieran, M. (red.) (1998). Media Ethics. Londen (etc.): Routledge.
Universiteit van Amsterdam
51
Kuiper, G. (1998). Roddel en gerucht als vormen van communicatie. In: Ethiek en Maatschappij, 1(2), 75-91. Liempt, P. van (2003. Albert Verlinde: Koninklijk goedgekeurd sinds column in NRC. De Journalist: orgaan van de Federatie van Nederlandse Journalisten, 108(18), 3435. Manley, W. (2005). Peyton Place Nation. Booklist, 101(9/10), 788. McQuail, D. (2005). McQuail's Mass Communication Theory. Thousand Oaks, CA (etc.): SAGE Publications. McQuail, D. (1992). Media Performance. Mass Communication and the Public Interest. Londen (etc.): SAGE Publications. Medved, M. (2000, mei). Television News: Information or Infotainment?. USA Today Magazine, 128(2660), 58-59. Meijer, I.C. & B. van Dijck (2001). Talk/Show: Kwaliteit en ethiek van praatprogramma’s. Amsterdam: L.J. Veen. Noordbruis, J. & I. van der Wal (1990). Radio- en televisiejournalistiek. Inleiding op theorie en praktijk. Groningen: Wolters-Noordhoff. Nieman, R. (2007). Is er nog nieuws? Verhalen vanachter de schermen. Amsterdam: Nieuw Amsterdam Uitgevers. Rubin, H.J. & I.S. Rubin (2005). Qualitative Interviewing. The Art of Hearing Data (second edition). Thousand Oaks, CA (etc.): SAGE Publications. Strauss, A.L. & J.M. Corbin (1998). Basics of Qualitative Research. Techniques and Procedures for Developing Grounded Theory. Thousand Oaks, CA (etc.): SAGE Publications. Tan, E. (2004). Het plezier van media-entertainment. Inaugurele rede. Amsterdam: Vossius Pers. Tumber, H. (red.) (1999). News: A Reader. New York, NY: Oxford University Press. Tunstall, J. (1993). Television Producers. Londen (etc.): Routledge. Vorderer, P. (2001). It’s all entertainment – sure. But what exactly is entertainment? Poetics, 29, 247-261.
52
Universiteit van Amsterdam
Waveren, M. van (2004). Interviewen. Onthullend en respectvol. Bussum: Uitgeverij Coutinho. Wester, F. & V. Peters (2004). Kwalitatieve analyse. Uitgangspunten en procedures. Bussum: Uitgeverij Coutinho. Wester, F. (1995). Strategieën voor kwalitatief onderzoek. Bussum: Uitgeverij Coutinho. Wilson, K. (2005). MediaKnowall: a webguide for media students. (www.mediaknowall.com , laatst bezocht op 8 april 2007). Yin, R.K. (1994). Case study research – design and methods. Thousand Oaks, CA (etc.): SAGE Publications. Zoonen, L. van (2005). Media, Cultuur en Burgerschap: een inleiding. Amsterdam: Het Spinhuis/Maklu.
Universiteit van Amsterdam
53
54
Universiteit van Amsterdam