Jaargang 31 nummer 3 2013
DE KLEINE ALK contactorgaan Vogelwerkgroep Alkmaar en omstreken verschijnt vier maal per jaar Redactie Tom Damm Miranda Zutt-van der Made Vaste medewerkers Pierre van der Wielen Erwin van Saane Evert Maarschall Wim Schols Wim Bart Stoop Vormgeving Peter van Brandwijk (072) 515 84 96 Beeldredactie Jan Stok (072) 511 65 20 Redactieadres Tom Damm (06) 42 12 26 10
[email protected] Verspreiding Jannie Nijman (072) 561 56 05 Conny Wubbels Bestuur Voorzitter Harry Smit (072) 511 51 37
[email protected] Secretaris Miranda Zutt-van der Made (0226) 32 02 01
[email protected] Dijk 6, 1721 AE Broek op Langedijk Penningmeester, ledenadministratie Auke Burrie (072) 572 96 94 Acacialaan 1, 1702 ST Heerhugowaard
[email protected] Lid Paul de Jong (072) 564 40 29 Cees de Haan (072) 533 73 37
IJsvogelwerkgroep contactpersoon Rutger Polder,
[email protected], (072) 511 99 39 Roofvogelwerkgroep contactpersoon Dook Vlugt,
[email protected], (072) 589 77 78 Lid worden Het lidmaatschap van onze vereniging bedraagt slechts € 15,00 per jaar. Hiervoor ontvangt u viermaal per jaar ons blad De Kleine Alk en bent u van harte welkom op de door ons georganiseerde activiteiten, waaronder lezingen en excursies. Als welkomstgeschenk ontvangt u tevens het boek ‘Alkmaar heeft vleugels’ (t.w.v. € 9,95 ). Lid wordt u door € 15,00 over te maken op Gironummer 2197346 t.n.v. VWG Alkmaar e.o. en door tevens een mail te sturen naar Auke Burrie,
[email protected], met uw naam, adres, telefoonnummer en e-mailadres. Ook adreswijzigingen kunt u doorgeven aan Auke.
Voorplaat: kleine alk, Frits-Jan Maas
DE KLEINE ALK
1
in dit nummer pagina 3 ▼ Vooraf:
Zwarte kraai
Miranda Zutt-van der Made
pagina 4 ▼Loflied
op de poëzie en wee van de Patrijs in Noord-Holland in de afgelopen vijftig jaar
Hans Dorrestijn
▼ Wel
Kees Roselaar
pagina 16 ▼ De
in Alkmaar broedende meeuwen in 2013 opnieuw geteld
Harry Smit
pagina 22 ▼ Raadselvogel
van Wim
Wim Schols
pagina 23 ▼ Gezenderde
Grutto’s in en rond ons werkgebied
Miranda Zutt-van der Made
pagina 28 ▼ Excursie
Texel 12 mei 2013
Véronique De Cat
pagina 31 ▼ Excursie
nieuwe leden
Miranda Zutt-van der Made
pagina 32 ▼ Inventarisatie
Oudorperhout 2013
Hans Schouten & Dirk van der Made
pagina 34 ▼ Communicatie ▼ Van
& Actualiteiten het bestuur
Het Bestuur
pagina 37 ▼ Cursus
broedvogels inventariseren
Harry Smit
pagina 38 ▼ Lezingen
Harm Niesen & Wilbert Kerkhof
pagina 41 ▼ Excursienieuws
Erwin van Saane
pagina 42 ▼ Buitencentrum
Schoorlse Duinen
pagina 43 ▼ Waarnemingen
mei t/m juli 2013
Pierre van der Wielen
pagina 47 ▼ Ogrut
33: Gezien, (mij) niet gezien
Kopijsluitingsdatum nr. 4: 1 november 2013
2
DE KLEINE ALK
Wim Bart Stoop
Vooraf: Zwarte kraai Kraaien, ik heb er wat mee. Die prachtige glans in het zonlicht, de pientere oogjes die je wantrouwend aankijken. Terecht wantrouwend zoals je op de foto wel kan zien. Een bewoner van de Groeneweg in Alkmaar vond het nodig om er twee dood te schieten en op te hangen in zijn boomgaard. Een hobby boomgaard met jonge fruitboompjes met een gemiddelde opbrengst van 5-10 vruchten.
Zwarte kraai als uithangbord.
Foto: Miranda Zutt-van der Made
De dode kraaien moeten soortgenoten weghouden uit de boomgaard. Een oud boerengebruik, allang achterhaald. Een stuk zwart stof heeft hetzelfde ‘effect’. En wat is dat effect? Kraaiachtigen zijn nieuwsgierig en de kans is dus groot dat het juist kraaien aantrekt. Wat bezielt mensen toch om zo te blijven hangen in zo’n ‘achterlijk’ gebruik. We doen toch ook niet meer aan aderlaten en uithuwelijken en voor de dorpsomroeper hebben we ook allang iets beters uitgevonden? Die zwarte rakkers – maar ook Kauwen en Eksters – zijn nu eenmaal niet populair. Zelfs niet bij alle vogelaars, waaronder weidevogelbeschermers. Ze pikken namelijk wel eens een jong vogeltje mee in hun dieet. Maar wat is dat anders dan dat wij lamsracks en kalfsvlees eten? En mensen die dat doen schieten we toch ook niet dood waarna we ze weken lang laten rotten aan een boom? Dat Zwarte kraaien ook heel nuttig voor de boer zijn, omdat ze heel wat schadelijke emelten weg eten uit landbouwgebieden, wordt voor het gemak maar even vergeten. Ik koester ‘mijn’ Zwarte kraaien die mij altijd begroeten als ik aan de Groeneweg bij mijn IJslandse paard kom. Ze weten dat ik ze altijd wel een broodje toegooi of een
DE KLEINE ALK
3
handje paardenvoer vol granen. Dat ze, in hun territoriumdrift, mijn auto bekrast hebben heb ik ze allang vergeven. De meneer van de boomgaard wens ik een wolk Spreeuwen toe die zijn zeer bescheiden oogst binnen 10 minuten zal verorberen. Miranda Zutt-van der Made
LOFLIED OP DE POËZIE Hoor! De Grasmus knarst zo zoet als hooi Poëzie is altijd mooi! Hans Dorrestijn
Wel en wee van de Patrijs in Noord-Holland in de afgelopen vijftig jaar Kees (C.S.) Roselaar
Inleiding Het jaar 2013 is door Sovon uitgeroepen tot het Jaar van de Patrijs. Er wordt dit jaar extra aandacht geschonken aan verspreiding van deze soort en het hoe en waarom van zijn afname. Jammer genoeg gaan de trenddata van Sovon niet verder terug dan het begin van de jaren ’70, toen het veldwerk werd uitgevoerd voor de eerste Atlas van de Nederlandse Broedvogels 1973-77 (Teixeira 1979). Zelf houd ik al vanaf 1 januari 1962 elke dag bij welke vogels ik gezien heb, waarbij ik de aantallen noteer van de zeldzamere soorten en ‘wel gezien’ of ‘niet gezien’ voor algemenere soorten. Op die manier heb ik een ‘spreadsheet’ opgebouwd met verticaal 410 kolommen met vogelsoorten die ik in Nederland gezien heb, en als horizontale regels de 18738 dagen die sindsdien verlopen zijn (1 januari 1962 tot 30 april 2013), waarbij in elk vakje het aantal per dag staat of alleen een kruisje (indien ‘gezien’) of plusje (‘veel gezien’). Daarnaast houd ik in een dagboek elke dag het weer bij, de afgelegde route, het vervoermiddel en de exacte waarnemingsplaatsen van de minder algemene vogelsoorten. Het ‘spreadsheet’ staat van oorsprong alleen in schriftjes, maar de waarnemingen van eerste 25 jaren en alle afgelegde routes zijn inmiddels in een elektronische Excel-database overgezet en aan de rest wordt gewerkt. In het kader van het Jaar van de Patrijs
4
DE KLEINE ALK
heb ik de waarnemingen van deze soort alvast uitgewerkt, en ik ben van plan om dat voor veel meer soorten te gaan doen. Eerder gebruikte ik mijn database al om de achteruitgang van de Zomertaling aan te tonen, in de jaren ’60 de gewoonste zwemeend in Noord-Holland na de Wilde eend (Roselaar 1979a), en om variaties in aantallen van Nederlandse Krombekstrandlopers en Rotganzen te correleren aan lemmingfluctuaties in Siberië (Roselaar 1979b), de ‘Hypothesis of Roselaar’ (Dhondt 1987), wat zelfs het gerenommeerde tijdschrift Nature haalde (Greenwood 1987). Methodiek De database en het dagboek worden sinds 1 januari 1962 elke avond bijgehouden, op basis van aantekeningen die ik in de loop van de dag in een notitieboek maak of die ik meteen na afloop van een excursie noteer. Omdat ik uitsluitend de trends van voorkomen in Noord-Holland wil beschrijven vallen 523 van de 18738 dagen in de database af omdat ze doorgebracht zijn in het buitenland en 1129 dagen omdat ik buiten Noord-Holland op excursie was. Wel reken ik reizen per trein in Noord-Holland op weg naar het werk mee: ik zit in de trein met een boekje op schoot om de vogels per
Patrijzen in een ruig hoekje van de polder, 18 oktober 2007, Vereenigde Harger- en Pettemerpolder. Foto: Jan Stok
traject tussen twee stations te noteren (dus bijvoorbeeld Heiloo-Castricum, CastricumUitgeest, etc). In de praktijk is het ‘aantekenboekje’ in de trein overigens meestal de marge van de Spits of een puzzelboekje. Bij treinreizen naar het werk zorg ik ervoor dat ik ’s winters in ieder geval op de heenweg daglicht heb; in verband met de stand van de zon kijk ik ’s morgens aan de westzijde, ’s avonds aan de oostzijde. Van de
DE KLEINE ALK
5
17086 dagen met waarnemingen in Noord-Holland waren er 6660 per trein en 950 per auto (ik had alleen in 1966-1970 een auto). Op 1066 dagen bleef ik thuis (vaak wel op tuinvogels gelet) en op alle overige ging ik op de fiets op excursie. Excursiegebieden Tot september 1971 woonde ik in Hoorn, vanaf juli 1975 in Alkmaar, daartussen woonde ik 4 jaar in Amersfoort. Van september 1966 tot juni 2011 werkte ik in Amsterdam, vanaf juli 2011 in Leiden. Gedurende de periode in Amersfoort (19711975) ben ik minder vaak op excursie in Noord-Holland geweest, maar ook toen ging ik er geregeld op uit in het weekend in Hoorn of op Texel. Mijn fietsexcursies vanuit Hoorn en Alkmaar waren altijd in Noord-Holland boven het Noordzeekanaal, maar de treinreizen Hoorn-Amsterdam (1966-1971), Alkmaar-Amsterdam (1975-2011) en
Een ouderwets beeld, groep van 14 Patrijzen, 31 oktober 2008, Vereenigde Harger- en Pettemerpolder. Foto: Jan Stok
Alkmaar-Haarlem (vanaf juli 2011) gingen voor een klein deel zuid van het Noordzeekanaal, zuid tot aan de stations Haarlem en Sloterdijk (52°23’NB, of Amersfoort coördinaat 489). De treinreizen Amersfoort-Amsterdam en HaarlemLeiden heb ik bij de analyses buiten beschouwing gelaten. Mijn fietsexcursies zijn doorgaans aan weinig variatie onderhevig geweest. Hoorn was indertijd tamelijk boomloos, afgezien van de oude iepen langs de singels (835 waarnemingsdagen met Bosuil!) en wat jonge parken als Zeepark en Wilhelminapark. Het aantrekkelijkst was de IJsselmeerkust met waterwild langs de dijken, dus de excursies gingen vaak zuidwaarts over de grindweg richting Schardam, Etersheim of Warder, of noordoost richting Venhuizen, Enkhuizen of vuurtoren De Ven (4 km noord van Enkhuizen). Twee keer per maand telde ik gedurende 1963-1971 van eind augustus tot eind april langs deze routes waterwild voor het toenmalige Itbon. Eens in de
6
DE KLEINE ALK
maand fietsten we met de NJN naar Wieringen (route Medemblik-Oude ZeugRobbenoord-Den Oever-Normer-De Haukes-Slootdorp-Middenmeer) en naar zee bij Sint Maartenszee of Callantsoog (route AC de Graafweg-Verlaat-ZijdewindDirkshorn-St Maartenszee/Callantsoog-strand-Hondsbossche-Schoorlse bos-Alkmaar). Sinds ik in Alkmaar woon fiets ik gemiddeld twee keer per week naar de Hondsbossche (inclusief bezoek aan bos Schoorl, De Putten, Abtskolk en Petten), naar de Kleimeer, naar het PWN-terrein bij Bergen en naar de duinen en/of het infiltratiegebied van Castricum. In de polders oost van Alkmaar (bijvoorbeeld de Schermer) kom ik zelden, maar Egmondermeer, Bergermeer, de polders achter Schoorl en achter de Hondsbossche en de zuidelijke Zijpe worden op de excursiedoelen ‘Hondsbossche’ en ‘Castricum’ stelselmatig bezocht. Als het weer wat tegen zit (regen, sneeuw) kom ik overigens per fiets niet veel verder dan Rekerhout, Westerhout, Egmonderhout, Oudorperhout en/of Heilooër Bos. Ook op Texel, waar mijn schoonouders aan de rand van De Dennen woonden en waar ik nu nog steeds regelmatig verblijf, heb ik vaste fietsroutes: de ‘kortere routes’ bos-Slufter-vuurtoren-Schorren-Bol-Waalenburgbos, bos-Den Burg-Oudeschild-waddendijk-Bol-Oosterend-bos, en bos-Grote VlakGeul (inclusief Mokbaai en Horsmeertjes)-De Petten-Den Hoorn-bos, en de ‘lange route’ het eiland rond. In totaal bezocht ik gedurende 1962-2013 op 604 dagen de Hondsbossche en omgeving, op 1120 dagen het bos bij Schoorl (Bokkeweitjes, Ganzenveld, enzovoort, via Groene Weg), 406 maal de dijk Hoorn-Schardam/Etersheim/Warder, 216 maal de dijk Hoorn-Enkhuizen, 193 maal ging ik naar Wieringen, 259 maal naar de Kleimeer, 540 maal naar Castricum, en 2153 maal naar, op, of van Texel. Dat ik Texel bij de rest van Noord-Holland betrek heeft ook een logistieke reden: meestal ga ik een lang weekend naar Texel (vrijdag heen, zondag terug), en van Patrijzen op vrijdag en zondag is het vaak niet duidelijk of ze onderweg vanuit de trein gezien werden of dat ze op Texel werden waargenomen: vooral vòòr 1984 waren ze zo algemeen dat ik in mijn dagboeken geen exacte plaatsen noteerde. Patrijsdagen Eigenlijk moet je voor analyse van waarnemingen van Patrijzen steeds dezelfde routes over de jaren heen met elkaar vergelijken. In de praktijk is dat lastig, omdat ik in de Hoornse periode andere excursieroutes gebruikte dan in de Alkmaarse. Toch wil ik graag de Hoornse periode gebruiken omdat Sovon amper gegevens van vóór 1973 heeft. Daarnaast combineer ik vaak verschillende bestemmingen op één dag, door bijvoorbeeld via de Kleimeer naar de Hondsbossche te fietsen, of, als het in Castricum tegenvalt met de vogels, nog even de Hondsbossche en omgeving mee te pikken. Daarnaast ga op een ‘treinreisdag’ (een werkdag met de trein van Hoorn of Alkmaar naar Amsterdam of Leiden) in de namiddag soms gelijk door met de trein naar Texel of ga ik ’s avonds op de fiets nog naar Kleimeer, Bergerbos of Schoorl. Daarom heb ik alle dagen in mijn bestand als volgt gerubriceerd: (1) hele dag thuis gebleven (in Hoorn, Alkmaar, of op Texel; alleen tuinvogels gezien, minder kans op weide- en watervogels), (2) alleen de stad bezocht (Hoorn of Alkmaar; kans op watervogels in de singels),
DE KLEINE ALK
7
Patrijs in de duinen, mei 2009, Schoorl aan Zee.
Foto: Erwin van Saane
(3) alleen een park bezocht (Zeepark of Wilhelminapark in Hoorn, Rekerhout, Westerhout, en Egmonderhout in Alkmaar: kans op tuin-, bos- en enkele soorten watervogels, maar minder op weidevogels; ik reken het Heilooërbos onder de parken omdat er geen open veld op de route ligt, maar de Oudorperhout onder de volgende categorie omdat daar wel weidevogels gescoord kunnen worden), (4) Noord-Hollandse velddagen: dagen dat ik ergens in het open veld geweest ben, al was het maar onderweg naar bos of park; ook alle treinreisdagen vallen hieronder, (5) thuis-, stad-, park- en velddagen buiten Noord-Holland of in het buitenland. Voor de analyse van het voorkomen van de Patrijs gebruik ik alleen categorie 4, inclusief de treinreizen (ongeveer de helft van alle patrijswaarnemingen was vanuit de trein). Voor eventuele analyses van andere soorten zal ik misschien andere categorieën gebruiken (zangvogels zijn bijvoorbeeld lastig vanuit de trein, zeker nu de ramen niet meer open kunnen; vroeger hoorde je bijvoorbeeld de Bosrietzanger in de ruigte op station Purmerend en wemelde het van de Grasmussen in het braamstruweel langs het hele traject Uitgeest-Amsterdam, speciaal op het talud van de Hembrug). Ik gebruik voor het onderzoeken van de trends uitsluitend eigen waarnemingen, niet die van anderen uit tijdschriften of kaartenbakken, omdat daar alleen de positieve waarnemingen instaan en niet de negatieve; voor de verspreiding gebruik ik ook gegevens van anderen voor zover gedeponeerd in waarneming.nl.
8
DE KLEINE ALK
Resultaat en discussie Trend in aantal waarnemingen per jaar Het aantal dagen dat ik Patrijzen gezien heb, uitgedrukt in percentage van het aantal dagen dat ik ten dele of volledig doorbracht in het open veld toont een opvallend verloop: een redelijk aantal waarnemingsdagen in 1962, sterke afname in 1963, daarna een geleidelijke toename tot 1972, vervolgens dalend tot 1983 en sindsdien een vrij constant aantal op een zeer laag niveau (figuur 1). Het begin van de curve lijkt sterk beïnvloed door de zeer strenge winter van 1962/1963, gekenmerkt door 3 maanden continue bedekking van de akkers met een dikke laag sneeuw. In 1962 zag ik op een kwart van alle velddagen Patrijzen, maar in 1963 nog maar op 1 van de 10 dagen. Vanaf 1963 herstelde de Figuur 1. Percentage dagen met patrijswaarnemingen op het totaal aantal stand zich dagen in het veld in Noord-Holland, 1961-2013. Het aantal velddagen per geleidelijk jaar in Noord-Holland varieert tussen 150 en 306, behalve in de periode weer, met 1972-1974 (38-73), in 1962 (128) en 2013 (98). een kleine terugval na de koude winter van 1969/70, om een piek te bereiken in 1972, toen ik op meer dan 8 van de 10 velddagen tenminste één Patrijs zag. Ondanks de lange reeks van zachte winters die daarna volgde daalde het aantal waarnemingsdagen gestaag, met een extra dipje na de strenge winter van 1979. Van 1989 tot en met 2012 zag ik nog maar op 1-9 dagen per jaar een Patrijs (op 0,3-3,1% van de velddagen). Ook bij voorlopige analyse van een aantal andere standvogels in mijn gegevensbestand zie ik een sterke dip meteen na de winter van 1962/63. In 1963 was bijvoorbeeld de Groene specht ineens uit West-Friesland verdwenen, en landelijk gezien waren er bijvoorbeeld sterke afnamen in broedparen van Blauwe reiger (Blok & Dybbro 1980) en Kerkuil (De Jong 2002). Als we de situatie van 1971-1973 als normaal beschouwen (236 patrijsdagen op 333 velddagen: aanwezig op 71% der velddagen) en dat vergelijken met de huidige stand (1990-2013: 131 patrijsdagen op 6429 velddagen – 2%) dan wijst dat op een aanzienlijke achteruitgang.
DE KLEINE ALK
9
Hoewel ik weet dat er in 2013 nog een klein aantal Patrijzen langs de Schoorlse Zeedijk, in de buitenduinen van Schoorl en Egmond aan Zee, in de bollenvelden rond Egmond-Binnen en in de Noordkop moet zitten heb ik ze in 2013 ondanks 8 bezoeken aan de polder Koegras, 2 aan de Wieringermeer, 6 aan het buitenduin van Schoorl, 10 aan Egmond-Binnen en 14 aan de Schoorlse Zeedijk nog niet kunnen vinden. Wel was ik soms dichtbij (“Een half uur geleden zaten ze hier nog!”). Verandering in verspreiding Ik heb al mijn waarnemingen van Patrijs ingevoerd in Waarneming.nl omdat dit de makkelijkste manier lijkt om een verspreidingskaart te genereren. Van de 1252 dagen dat ik in 1962-2013 een Patrijs zag bleken er slechts 391 geschikt om in te voeren: vóór 1985 was de Patrijs zo gewoon dat ik niet van elk exemplaar de exacte plek noteerde. Van deze ‘patrijsdagen’ weet ik wel de door mij afgelegde route en soms het aantal (‘50 exx HoornDen Oever’), maar dit valt niet op een kaart weer te geven. Mijn oudste ingevoerde waarneming van Patrijs betreft de vondst van een nest met een verlaten 15-legsel zuid van het Gerritslanderdijkje op Texel op 29 juli 1959, wat tegelijk het begin vormde van mijn verza-
Figuur 2. Verandering in verspreiding van de Patrijs in noordelijk Noord-Holland. Gegevens van 1959 tot 30 april 2012 (links) vergeleken met die van 1 mei 2012 tot 30 april 2013 (rechts), gebaseerd op waarnemingen uit Waarneming.nl. De linkerkaart is inclusief 391 waarnemingen van de auteur.
10
DE KLEINE ALK
melactiviteiten voor een museum (het nest was maar 150 meter verwijderd van het huis van mijn toen 8-jarige aanstaande echtgenote, maar dat wist ik toen nog niet). Bij het genereren van een kaart uit Waarneming.nl bleek dat ook anderen al veel oude Noord-Hollandse gegevens hebben ingevoerd, met name Nick van der Ham, Co Dooms, Aart Vink en de VWG’s van Zaanstreek en Den Helder. Alleen al van 1960-2000 zitten er 2136 Patrijs-gegevens in het bestand. Een deel van die gegevens heeft overigens betrekking op zuidelijk Noord-Holland, inclusief het Gooi, buiten het door mij beschouwde gebied. Figuur 2 toont alle ingevoerde waarnemingen op Waarneming.nl van 1 jan. 1959 tot 30 april 2012 (N=5632 in heel Noord-Holland), vergeleken met die van het laatste volle jaar, 1 mei 2012-30 april 2013 (N=675). In 1959-2012 waren 778 van de 2233 1x1 km-hokken met land binnen het kaartje bezet (34,8%), in 2012-2013 197 hokken (8,8%), ofwel driekwart van de verspreiding is verloren gegaan. Als ik alleen mijn eigen gegevens had gebruikt had ik vooral een indruk gekregen van mijn eigen excursiepatroon en niet van de verspreiding van de Patrijs. Ook het kaartje van 1959-2012 uit Waarneming.nl heeft waarschijnlijk een bias door het geringe aantal waarnemers dat waarnemingen van vóór 2005 heeft ingevoerd. Waarschijnlijk kwam de Patrijs vóór 1980 over heel Noord-Holland voor, zoals ook het kaartje over 1973-1977 in Teixeira (1979) aangeeft (zeker of waarschijnlijk broedend in 95% van de hokken), maar de hokken in Teixeira’s atlas zijn veel groter dan die in Waarneming.nl (5x5 i.p.v. 1x1 km) en daardoor niet goed vergelijkbaar. Mijn kaart voor 1959-2012 lijkt enigszins op die in de Noord-Hollandse atlas van Ruitenbeek e.a. (1990), gebaseerd op inventarisaties in 1981-1989 en waarin ook 1x1 km-vakken gebruikt worden. Ruitenbeek e.a. (1990) geven voor 433 hokken (19,4% van het oppervlak) mogelijk of zeker broeden aan, dus de verspreiding was toen nog ruim twee keer zo groot als in 2012-2013. Thans bevinden aaneengesloten gebieden waar Patrijzen voorkomen zich alleen in het noordwesten van de Noordkop. De Patrijs is geheel of vrijwel geheel verdwenen van Texel en uit het zuiden en oosten van de provincie. Aantal exemplaren per dag door het jaar heen Van sommige vogelsoorten laat toe- of afname zich niet alleen aantonen aan het aantal dagen dat ze waargenomen zijn, maar ook aan het aantal dat per dag gezien is. Helaas heb ik langere reeksen van dit type gegevens alleen van soorten die vroeger zeldzaam waren en nu algemener. Toen bijvoorbeeld Krakeend, Grauwe gans en Nijlgans nog zeldzaam waren noteerde ik steeds het aantal per dag, en nu ze algemener zijn heb ik dat vrijwel steeds braaf volgehouden. Voor beesten die afnemen zoals Bonte kraai, Grutto en Patrijs is dat helaas niet gebeurd: de laatste 20-30 jaar tel ik ze wel, maar voor die tijd was dat klaarblijkelijk onbegonnen werk want meestal staat er in mijn dagboek niet meer dan ‘veel’, ‘talrijk’, ‘overal’ of ‘diverse groepen’. Als er al een exact aantal bij staat komt dat omdat een vogelsoort op die dag juist opvallend weinig gezien werd (‘slechts 2’, ‘niet meer dan 4’, etc). Voor de Patrijs blijft het dus vaak bij opmerkingen als ‘veel Patrijzen’ bij een wandeling rond Camperduin (12 mei 1962), ‘talrijk rondom Robbenoord’ (16 mei 1965), ‘veel in de Wieringermeer’ (22 april 1967, route dijkweg Medemblik-Den Oever), ‘overal talrijk’ (langs route Hoorn-Medemblik-Wieringen-Oudesluis-Winkel-Niedorp-Hoorn, 7 mei 1966), ‘veel in Eijerland’ (route Slufter-vuurtoren-De Bol op Texel, 8 april 1968).
DE KLEINE ALK
11
Meer gedetailleerde opmerkingen van een groter aantal zijn zeldzaam, bijvoorbeeld: ‘20 exx op wandeling Schoorl aan Zee-Hargen’ (3 feb. 1963 – tijdens de strenge winter!), ‘16 op de vlakte rond de zendmast van het Robbenoord’ (6 juli 1963, en dat ondanks de daar broedende Grauwe kiekendieven!), ‘45 op de route Hoorn-Medemblik-Den Oever’ (26 jan. 1964), ‘20 op het braakliggend terrein zuid van havens Enkhuizen’ (30 okt. 1966), ‘7 op noordwestelijk talud Hembrug, Zaandam’ (24 dec. 1968), ‘20 in de Zijpe langs Camping De Lepelaar’ (29 jan. 1969), ‘15 Hippolytushoeverpolder’ (23 nov. 1969), en ‘overal volop balts’ (route De Koog-vuurtoren-De Bol, Texel, 7 feb. 1971). Pas vanaf 1985 heb ik bij vrijwel alle waarnemingen van Patrijs het aantal per dag genoteerd. Dat aantal varieert sindsdien tussen 1 en 32 vogels per dag. Door de jaren heen lijkt er een kleine toename te zijn van het aantal Patrijzen dat ik gemiddeld op een patrijsdag zie, hoewel het aantal patrijsdagen per jaar afneemt (tabel 1). Het aantal per patrijsdag waargenomen hangt echter veel meer van het seizoen af: zie ik toevallig Patrijzen in herfst of winter, dan is het dagaantal groter dan wanneer ik ze in maart-juni zie (tabel 2): er zijn meer observaties in april-mei, maar de aantallen zijn per dag kleiner, en er zijn er minder in september-januari, maar de aantallen zijn dan gemiddeld groter dan in april-mei. Het grootste aantal op een dag gezien sinds 1985 was een groep van 32 exx die vlak voor mijn voorwiel de weg over renden en vlogen, op de Zanddijk/Duinweg in Egmond-Binnen om 06:30 uur op 6 aug. 2006. Volgens figuur 3 is beste periode om Patrijzen te inventariseren het tijdvak van de derde decade van maart tot de laatste decade van mei. Dat gold voor de periode dat de Patrijs nog algemeen was (19611983), toen de kans op het scoren van zo’n beest op een willekeurige velddag regelmatig boven de 40% lag, en dat geldt nog Figuur 3. Percentage dagen met patrijswaarnemingen op het totaal aantal steeds dagen in het veld in Noord-Holland, gerangschikt per decade. Reeks 1: voor de 1961-1983, d.w.z. jaren met op meer dan 10% der velddagen een patrijsmeer waarneming (aantal velddagen per decade 85-144); reeks 2: 1984-2013, recente d.w.z. jaren met op minder dan 10% der velddagen een patrijswaarneperiode ming (aantal velddagen per decade 175-258). van 1984-
12
DE KLEINE ALK
2013, al wordt het zien veel moeizamer. Gedurende deze goede periode vindt de balts plaats, waarbij het kraaien van het haantje de aanwezigheid van de soort makkelijker verraadt. In die periode leeft de soort paarsgewijs en verspreid, dus vandaar de grotere trefkans maar de lagere aantallen per dag in deze periode. Vanaf juni neemt de trefkans geleidelijk af, maar de waargenomen groepen worden groter omdat de paren jongen hebben en meer gezinnen bij elkaar aansluiting vinden. Tabel 1. Gemiddeld aantal Patrijzen gezien op één dag op dagen dat Patrijs gezien is in 5-jaarlijkse perioden vanaf 1985. *Merk op: deze periode is 33% korter dan de andere.
periode 1985-1989 1990-1994 1995-1999 2000-2004 2005-2009 2010-apr 2013 *
Gemiddeld aantal op een patrijsdag 3.9 3.1 4.8 3.3 6.7 4.7
Aantal patrijsdagen in deze periode 57 35 37 20 26 13*
Min-max aantal exx op een patrijsdag 1-20 1-12 1-18 1-9 1-32 1-15
Tabel 2. Gemiddeld aantal Patrijzen gezien op één dag op dagen dat Patrijs gezien is per maand over de periode 1985 tot april 2013.
maand jan feb mar apr mei jun jul aug sep okt nov dec
Gemiddeld aantal op een patrijsdag 8,1 4,4 2,0 1,8 2,8 1,4 3,2 6,2 5,6 8,4 6,5 6,6
Standaard deviatie 4,29 4,96 0,68 0,97 2,61 0,63 4,46 7,95 4,72 6,15 0,71 5,41
Aantal patrijsdagen in deze periode 14 11 14 38 50 15 8 15 5 19 2 7
Min-max aantal op een patrijsdag 2-16 1-12 1-4 1-6 1-18 1-3 1-19 1-32 1-12 1-21 6-7 2-18
Het waarom van de achteruitgang Bij het plotten van mijn waarnemingen in Waarneming.nl viel het me op dat ik relatief veel gegevens had uit gebieden die thans ongeschikt zijn, omdat ze volledig zijn omgevormd tot bijvoorbeeld industrieterrein, woonwijk of bos. Ik zag tot 1971 bijvoorbeeld veel Patrijzen op een buitendijks terrein zuid van de Spoorhaven van Enkhuizen (sinds
DE KLEINE ALK
13
Patrijs (in de rui) met grote jongen, 29 september 2009, Vereenigde Harger- en Pettemerpolder. Foto: Jan Stok
1972 omgevormd tot industrieterrein, sluizen en Markerwaarddijk), tot 1976 regelmatig oost en west van de Hembrug in Zaandam en tot 1985 aan de weerszijden van het zuidelijke talud zuid van de Hembrug of Hemtunnel in Amsterdam-West (dat alles is nu havens en bebouwd industrieterrein). De waarnemingen in de Grote Waal in Hoorn stopten toen de polder werd opgespoten in 1965-1966 ten behoeve van de aanleg van een woonwijk, de observaties in de weilanden aan weerszijden van de spoorlijn tussen Kwadijk en Purmerland liepen ten einde door de enorme uitbreiding van de bebouwing van Purmerend (laatste waarneming daar in 1981), en de Patrijs verdween rond 1980 uit het Guisveld toen Zaandijk in het zuidelijke deel van het veld huizen ging bouwen. Akkers en open land binnen het Robbenoordbos, in de omgeving van het Dijkgat en tussen De Hulk en Scharwoude (onder Hoorn) raakten geleidelijk bebost of werden in park omgezet en werden daarmee ongeschikt voor Patrijs. Misschien is het geen toeval dat Patrijzen juist op dit soort terreinen te vinden waren: onder invloed van bestemmingsplannen werden terreinen hier verwaarloosd in afwachting van verdere ontwikkelingen en daarmee aantrekkelijker voor Patrijs die onkruidzaden en insecten eet, terwijl de overige akkers en weilanden ondertussen tot steriele agrarische productie-eenheden met monocultures werden omgevormd. Wat staat ons nog te wachten met terreinen in de omgeving van Alkmaar waar de Patrijs nu nog voorkomt, zoals de omgeving van de Kleimeer, de Sneepweg en de Boekelermeer? Te vrezen valt dat bij stabilisatie van de definitieve bestemming van deze gebieden de soort hier ook verdwijnt. Anderzijds, er ligt in de Noordkop nog veel gepland industrieterrein braak. Biedt dat potentie voor de Patrijs of worden de terreinen tè netjes onderhouden om gegadigden niet af te schrikken?
14
DE KLEINE ALK
Het zwaartepunt van de verspreiding van de Patrijs in Noord-Holland ligt thans op terreinen waar akkers grenzen aan halfnatuurlijke open vegetaties zoals heidevelden en kwelders of andere terreinen met zoutvegetaties. Klaarblijkelijk kan de Patrijs door frequente verplaatsing tussen deze biotopen alleen hier jaarrond nog genoeg voedsel vinden. Dergelijke plekken zijn lokaal nog te vinden langs de binnenduinrand tussen Castricum en Camperduin en van Petten tot Den Helder (mits hei en akker niet te veel door huizen of bos van elkaar gescheiden zijn) en langs de randen van het Balgzand in polders Koegras, Anna Paulowna en op Wieringen. Daarnaast is er nog een aantal paren dat zich in het open buitenduin weet te handhaven voor zover het terrein niet te veel vergrast is. Ook komt de soort lokaal nog in bloembollenpercelen in het midden van de polder Koegras en in het noordoostelijke deel van de Zijpe voor, verder weg van duin en kwelder, hoewel ik ze zelf sinds 2009 ondanks frequente treinreizen door dit gebied niet meer gezien heb. Met zekerheid verdwenen is de soort van Texel, waar de Patrijs in de jaren ’70-’80 talrijk voorkwam, en waar in 1987 nog ca 151 paren broedden: de laatste zichtwaarnemingen zijn uit 2009 (Stork 2009, Dijksen 2013). Volgens eigen observaties in 2000-2003 woonden ook hier de laatste paren vooral langs de grens van open duin en cultuurland. Waarom de Patrijs van Texel verdween blijft een raadsel, want de plekken waar ik ze het laatst zag zijn op het oog sindsdien niet sterk veranderd. Mogelijk spelen ook onzichtbare factoren een rol, zoals gewasbeschermingsmiddelen of behandeling van zaaigoed waardoor de insectenstand achteruitgaat. Verwijzingen Blok AA & T Dybbro 1980. De Blauwe Reiger. Kosmos, Amsterdam. De Jong J 2002. Kerkuil Tyto alba. Pp 272-273 in: SOVON Vogelonderzoek Nederland 2002. Atlas van de Nederlandse Broedvogels 1998-2000 - Nederlandse Fauna 5. Naturalis/KNNV/EIS-Nederland, Leiden. Dijksen AJ 2013. De Patrijs, vogel van het jaar 2013. Skor 32 (2): 29-32. Dhondt AA 1987. Cyclus of lemmings and Brent Geese Branta b. bernicla: a comment on the hypothesis of Roselaar and Summers. Bird Study 34: 151-154. Doude van Troostwijk WJ 1968. Das Rebhuhn in den Niederlanden. Zeitschr. Jagdwissensch. 14: 1-12. Greenwood JJD 1987. Three-year cycles of lemmings and arctic geese explained. Nature 328L: 577. Roselaar CS 1979a. Het voorkomen van enkele zwemeendsoorten in Noord-Holland aan de hand van presentiepercentages. Watervogels 4: 147-156. Roselaar CS 1979b. Fluctuaties in aantallen Krombekstrandlopers Calidris ferruginea. Watervogels 4: 202-210. Ruitenbeek W, CJG Scharringa & PJ Zomerdijk (red) 1990. Broedvogels van Noord-Holland. SVN/Provincie Noord-Holland, Haarlem. Stork V 2009. Ornithologisch Jaarverslag Texel 2008. VWG Texel, De Cocksdorp. Teixeira RM (red.) 1979. Atlas van de Nederlandse Broedvogels. Natuurmonumenten, ’s-Graveland. Kees (C.S.) Roselaar,
[email protected]
DE KLEINE ALK
15
De in Alkmaar broedende meeuwen in 2013 opnieuw geteld Harry Smit
Inleiding Met de komst van de Vos in het duin zijn de daar broedende meeuwen uitgeweken naar steden als Alkmaar, Haarlem, Leiden en Den Haag. Daar broeden ze op daken, met name op bedrijventerreinen. Lokaal worden ze ook op de grond broedend aangetroffen. In steden broedende meeuwen behoren echter niet tot de meest populaire vogels. Uitwerpselen, lawaai en opengescheurde vuilniszakken zijn zaken waar mensen zich aan ergeren. De in het stedelijk gebied van Alkmaar broedende meeuwen zijn regelmatig geïnventariseerd. In 1994 verscheen een publicatie over meeuwen in de kop van NoordHolland (Woutersen 1994), waarin ook de in 1993 in Alkmaar broedende meeuwen zijn vermeld. Daarna zijn er inventarisaties geweest in 1994, 2004 en 2009 (Smit e.a. 1995, 2005; Roobeek 2009). In het kader van het vogelatlasproject van SOVON (Schekkerman e.a. 2012) is besloten de in Alkmaar broedende meeuwen te inventariseren. Dit betrof de atlasblokken 19-22, 19-23 en 19-33. In dit artikel worden de resultaten besproken van de inventarisaties in het stedelijk gebied van Alkmaar. Daarbij is de begrenzing aangehouden uit de stadsvogelinventarisatie van 2004 (Smit e.a. 2005). Buiten dit stedelijk gebied broedt overigens in de hiervoor genoemde atlasblokken slechts een zeer klein aantal meeuwen.
De Kleine mantelmeeuw is sinds 2009 gelijk gebleven. Foto: Miranda Zutt-van der Made
16
DE KLEINE ALK
Methodiek Broedende meeuwen werden op het nest geteld in de periode 18 mei 2013 en 9 juni 2013. Enkele gebieden zijn twee keer geteld: de bedrijventerreinen Huiswaard,
Boekelermeer en Beverkoog. Vanuit hoge flats werden kolonies in de wijken Overdie, Kooimeer en Oudorp (Waalstraat e.o.) geteld alsmede het bedrijventerrein Huiswaard. De omgeving van het station Alkmaar is vanuit de watertoren geteld. De bedrijventerreinen Beverkoog en Boekelermeer (inclusief Laanenderweg) werden grotendeels vanaf de grond geteld. Een klein deel van de Beverkoog is wel vanuit een hoog bedrijfsgebouw geteld. Op veel plaatsen broeden meeuwen op de grond, en zijn dan makkelijk te tellen (hoewel ze soms in vreemde hoeken en gaten kunnen zitten). Lastiger zijn bedrijventerreinen als de Beverkoog en Boekelermeer, waar veel meeuwen op onbereikbare daken broeden. Daar is een schatting gemaakt door ervan uit te gaan dat er een meeuw broedt en de ander vaak langs de rand van het dak op wacht staat. De broedende meeuw is vaak niet te zien, maar de op wacht staande meeuw wel. Een bijzonder geval is het bedrijventerrein Oudorp. Daar broedden veel (vooral Storm)meeuwen op de grond, maar een grote kolonie bevond zich op het dak van een bedrijf. Door toeval liep de teller een illegaal opererende gemeentelijke ambtenaar tegen het lijf, die eieren aan het verwisselen was door nepeieren. Deze ambtenaar had juist de dag ervoor de grote kolonie verwisseld, en kon vertellen dat het 102 Stormmeeuwen betrof en 20 grote meeuwen. De laatste bleken Kleine mantelmeeuwen te zijn. De gemeente is overigens direct gestopt met het wisselen van eieren toen aan het licht kwam dat het ministerie de door Alkmaar aangevraagde ontheffing niet verleend had. Acties van mensen die illegaal eieren verwijderd hebben, zullen de resultaten op kleine schaal negatief beïnvloed hebben. Ook werden hier en daar doodgeschoten meeuwen aangetroffen. De methode van tellen is nagenoeg gelijk aan die van de telling van 2009. Alleen is toen voor de bedrijventerreinen Huiswaard en Oudorp gebruik gemaakt van een hoge ladder van de brandweer. Dit keer lukte dat helaas niet. Deze methode kent echter ook z’n nadelen: bij het uitschuiven van de ladder vlogen de meeuwen in paniek op, en zijn dan lastig te tellen. Het tellen van het bedrijventerrein Huiswaard is nu veel nauwkeuriger geteld vanuit een hoge flat aldaar. Resultaten In Tabel 1 wordt een overzicht gegeven van de in 2013 in Alkmaar broedende meeuwen. Het bedrijventerrein Alkmaar-NW betreft het gebied Viaanse Molen en rond de James Wattstraat, het spoor betreft gebieden direct aan weerszijden van de spoorlijn ten zuiden van het NS-station Alkmaar Centraal. PCC Vondelstraat is deels boven een school, deels boven nabijgelegen winkels en flats. De tweede telling rond 1 juni, die in enkele gebieden gedaan is, leverde steevast hogere aantallen op dan de telling rond 20 mei. Op een vijftal bedrijventerreinen is het grootste deel van de broedende meeuwen te vinden. Dat zijn Oudorp, Alkmaar-NW, Huiswaard, Beverkoog en Overdie. Hier broedde bijna driekwart van alle meeuwen in Alkmaar. Opvallend is dat op het bedrijventerrein Boekelermeer de aantallen meeuwen flink zijn afgenomen. In 2004 broedden hier nog 125 Stormmeeuwen, 15 Zilvermeeuwen en 25 Kleine mantelmeeuwen (Smit e.a. 2005), nu is dat aantal teruggelopen tot slechts 29. Een groot deel van de meeuwen broedde op de Boekelermeer binnen een omheind terrein van een gasopslaginstallatie, maar door uitgebreide werkzaamheden zijn ze daar nagenoeg verdwenen. Van de Zwartkopmeeuw zijn in Alkmaar geen nesten gevonden. De (kleine) aantallen
DE KLEINE ALK
17
Paartje Zilvermeeuw op zoek naar wormen.
Foto: Jan Stok
zijn gebaseerd op een bij meeuwenkolonies aanwezig exemplaar (bedrijventerrein Oudorp) of paar (bedrijventerrein Boekelermeer, twee waarnemingen en Beverkoog, één waarneming). Door de ontoegankelijkheid van de kolonies kon niet vastgesteld worden of Zwartkopmeeuwen daadwerkelijk broedden. Een ander opvallend resultaat is dat de meeuwen zich over een veel groter gebied verspreid hebben. Meeuwen zijn van nature koloniebroeders, maar nu worden veel meeuwen solitair broedend aangetroffen. Dit zien we vooral bij de Stormmeeuw en in mindere mate bij de Kleine mantelmeeuw. Vergelijking met eerdere inventarisaties In tabel 2 zijn de resultaten weergegeven van inventarisaties uit 1984, 1994, 2004 en 2009. De enige soort die sterk achteruit gegaan is, is de Zilvermeeuw. Ten opzichte van 2009 is het aantal met bijna 55 % afgenomen. Landelijk vertoont de Zilvermeeuw ook een achteruitgang, zei het dat deze minder sterk is dan in Alkmaar (Boele e.a. 2013). Het aantal Kleine mantelmeeuwen is gelijk gebleven in vergelijking met 2009, terwijl de Stormmeeuw licht is toegenomen. Landelijk is de Kleine mantelmeeuw sterk toegenomen tussen 1990 en 2011; de Stormmeeuw is in deze periode landelijk sterk afgenomen (Boele e.a. 2013). Nestplaatskeuze Met name Stormmeeuwen bleken zeer inventief in het vinden van nestplaatsen. Er zijn nesten gevonden in een aanhangwagentje, in een fietsenstalling, in bloembakken, op knotwilgen, op hagen van een halve meter hoog en op een raamkozijn. De grotere
18
DE KLEINE ALK
meeuwen (Zilvermeeuw en Kleine mantelmeeuw) zochten in het algemeen een hogere nestplaats, hoewel hier ook uitzonderingen op waren. Maar het kan nog gekker. In Engeland is waargenomen dat een Kleine mantelmeeuw op het dak van een geparkeerde auto tussen 7 en 9 uur ’s morgens een nest bouwde, en rond 10 uur daar een ei in had gelegd (Rock 2005). Discussie Uit de hier gepresenteerde resultaten kan een aantal conclusies getrokken worden. Een van de belangrijkste is dat de meeuwen veel verspreider en meer solitair zijn gaan broeden. Op het gasopslagterrein in de Boekelermeer was altijd een grote kolonie Stormmeeuwen aanwezig. Nu deze kolonie door werkzaamheden vrijwel verlaten is,
Stormmeeuw met pul in Alkmaar. Natuur in de stad om van te genieten.
Foto: Jan Stok
heeft dat niet geleid tot een afname van de Stormmeeuw in Alkmaar. Ook illegale vervolgingsacties, die overal geconstateerd werden, en waarvan aangenomen mag worden dat deze in voorgaande jaren ook hebben plaatsgevonden, hebben niet geleid tot afname van deze soort. De gemeente Alkmaar is van plan op bepaalde locaties eieren te rapen en te vervangen door nepeieren. Uit Franse gegevens is bekend dat dit plaatselijk tot een afname leidde, maar dat de populatie als geheel niet afneemt (Rock 2005). Met een dergelijk verschijnsel hebben we dus ook in Alkmaar te maken. We zien dat Stormmeeuwen zeer verspreid zijn gaan broeden in Alkmaar, op vaak moeilijk bereikbare locaties. De reden hiervan is ons niet precies bekend, maar zou verband kunnen houden met lokale (illegale) bestrijdingsacties, zoals het rapen of stuk maken van eieren. Door een grotere verspreiding zal de overlast zich in een groter gebied voordoen.
DE KLEINE ALK
19
Andere (kostbare) maatregelen zijn het spannen van een net over het dak. Een bedrijf had het dak beschermd door een net, maar doordat de maaswijdte te groot was, kwamen de Stormmeeuwen onder het net terecht en konden daar niet meer uit. Als zij niet verwijderd zouden worden (wat door de dierenambulance wel gebeurd is), zouden zij een langzame hongerdood sterven. Ook gaan de meeuwen naast de rand van het net broeden, zodat jonge vogels ook onder het net terecht komen. Het spannen van een net over en dak is lokaal een adequate maatregel, mits de juiste maaswijdte gebruikt wordt, maar lost het (eventuele) probleem van meeuwenoverlast niet op. De meeuwen gaan gewoon bij de buren broeden. Vermoedelijk is er niet één maatregel die afdoende is. Als Vogelwerkgroep Alkmaar e.o. hebben we de gemeente geadviseerd een braakliggend terrein aan de rand van de stad geschikt te maken voor meeuwen. Het zal helpen als vuilniszakken in ondergrondse containers worden gedaan. In het openen van vuilniszakken gespecialiseerde meeuwen zullen dan elders hun kostje moeten zoeken. Dat zal de meeuwen zeker lukken, opportunistisch als ze zijn. We zullen moeten wennen aan broedende meeuwen in de stad. Diverse maatregelen dienen in samenhang genomen te worden. Eén maatregel daarvan uitvoeren, zoals het verwisselen van eieren, zal niet helpen. Maar de belangrijkste knop waar we aan moeten draaien zit tussen onze oren. Dankzegging Aan de inventarisatie werkten naast de auteur de volgende personen mee: Arie Baas, Dries Olsthoorn, Maarten Platteeuw, Rutger Polder, Kees Roobeek en Jeroen van Wetten. Niko Hoebe zorgde voor een mooi uitzicht vanaf de watertoren. Allen hartelijk bedankt. Literatuur Boele A, J van Bruggen, AJ van Dijk, F Hustings, JW Vergeer, L Ballering & CL Plate 2013. Broedvogels in Nederland in 2001. Sovon-rapport 2013/01. SOVON Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen. Rock P 2005. Urban gulls: problems and solutions. British Birds 98: 338-355. Roobeek CF 2009. Meeuweninventarisatie in het stedelijk gebied van Alkmaar in 2009. De Kleine Alk 27(3): 4-10. Schekkerman H, C van Turnhout, A van Kleunen, H van Diek & J Altenburg 2012. Naar een nieuwe vogelatlas: achtergronden van de veldwerkopzet. Limosa 85: 133-141. Smit H, CF Roobeek & M Platteeuw 1995. De broedvogels van Alkmaar in 1994. Bijzondere uitgave van De Kleine Alk – Vogelwerkgroep Alkmaar e.o., 115 pp. Smit H, CF Roobeek & T Damm 2005. De broedvogels van Alkmaar in 2001-2004. Bijzondere uitgave van De Kleine Alk – Vogelwerkgroep Alkmaar e.o., 115 pp. Woutersen K 1995. Heden, verleden en toekomst van de meeuwen in de Kop van Noord-Holland. De Kleine Alk 12(1): 1-42, I-IX, De Windbreker extra nummer, De Graspieper 14(2): 1-42, I-IX.
20
DE KLEINE ALK
Tabel 1. Overzicht van in Alkmaar broedende meeuwen in 2013. Bd = bedrijventerrein; Ww = woonwijk/winkels; A-noord = Alkmaar-Noord
Stormmeeuw Bd Oudorp Bd Beverkoog Ww Binnenstad Bd Huiswaard Ww Oudorp Bd station A-noord Bd Alkmaar-NW Bd ZW van Koedijker Vlotbrug Zwembad Hoornse Vaart en omgeving Ww Horn Zuid Ww Hoefplan Ww spoor Helderseweg tussen spoor en Huiswaarderbrug Kruising spoor en NH kanaal O-zijde kanaal, op grond (afgerasterd stuk) Ww PCC Vondelstraat IJsbaan Hockeyvelden Bd Boekelermeer Bd Laanenderweg Ww Kooimeer Vroonermeer Bd Overdie Ww Overdie
155 76 3 11 4 6 82
Totaal
491
Zwartkopmeeuw
Zilvermeeuw
1 1
25 10
4 4
36 6 1 22 1 4 1 3 3
6
9
18 5 11 19 11 5
6 2 3 4 4 1
7
1
46 9
Kleine mantelmeeuw Totaal 31 13 10 50 35 2 18
8
23
7 14 1 1 5 2 1 1 23 1
7 38 8 15 29 17 7 1 84 10
238
891
3
15 3
1 6
212 100 13 97 45 9 122 1 14 1 8 13
159
Tabel 2. Overzicht van in Alkmaar broedende meeuwen tussen 1984 en 2013.
Stormmeeuw Zwartkopmeeuw Zilvermeeuw Kleine mantelmeeuw Totaal
1984 0 0 0 0
1994 258 0 68 13
2004 533 0 228 138
2009 463 1 353 240
2013 491 3 159 238
0
339
899
1057
891
Harry Smit, Emmastraat 43a, 1814 DM Alkmaar,
[email protected]
DE KLEINE ALK
21
De raadselvogel van Wim.
22
DE KLEINE ALK
Illustratie: Wim Schols
Gezenderde Grutto’s in en rond ons werkgebied Samengesteld door Miranda Zutt-van der Made
In de eerste week van februari 2013 werden veertien Grutto’s nabij Santa Amalia in de Spaanse Extremadura door onderzoekers van de universiteiten van Groningen en Extremadura en het Alaska Science Center van een satellietzender voorzien. Deze Grutto’s werden naar (hoofd)steden langs de trekroute vernoemd. Een aantal van deze gezenderde Grutto’s blijkt in en rond ons werkgebied te hebben gebroed. Waarom worden Grutto’s gezenderd? (Theunis Piersma, 8 maart 2013) De Grutto staat sinds 2006 op de Wereldlijst van Bedreigde Soorten van de IUCN. Op deze lijst komen in totaal 2005 vogelsoorten voor. Dat is meer dan een vijfde deel van alle vogels die op de wereld leven. Voor de bescherming is kennis essentieel. We weten al veel over Grutto’s in het broedseizoen maar er zijn nog veel vragen over de trek van Grutto’s:
Joop van der Velden bij het nest van Grutto Nouakchott.
Foto: Wim Tijsen
- Waar verblijven Grutto’s voor we ze in Nederland terug zien? Frankrijk, Italië en Marokko waren lange tijd tijdens de voorjaarstrek belangrijke pleisterplaatsen voor onze broedvogels. Die betekenis lijkt afgenomen terwijl Spanje en Portugal steeds belangrijker zijn geworden. Hoewel ze daarvandaan in één dag naar Nederland kunnen vliegen, zijn veel Grutto’s circa vier weken onvindbaar. Het is belangrijk om alle pleisterplaatsen langs de trekroute te kennen om deze veilig te kunnen stellen.
DE KLEINE ALK
23
- Het is ook belangrijk deze voorjaarspleisterplaatsen te kennen, omdat deze een belangrijke rol spelen om een voldoende conditie te bereiken om eieren te leggen c.q. naar het broedkleed te ruien. Ook kan deze nieuwe informatie ons helpen te begrijpen waarom Grutto’s niet vroeger gaan broeden terwijl veel andere graslandbroeders dat wel doen. - De jacht in Frankrijk is tijdelijk gesloten in de periode van 2008-2012. Het is van belang om te weten te komen wat de huidige betekenis van Frankrijk is voor trekkende Grutto’s uit Nederland en de omringende landen. Broedsucces (Wim Tijsen en Jos Hooijmeijer) Vier van de gezenderde Grutto’s bezochten Noord-Holland. Nouakchott heeft op het veeopfokbedrijf van Joep van der Velden in de Egmondermeer gebroed, net achter het benzinestation langs de Hoeverweg. Het was de eerste gezenderde Grutto die woensdag 15 mei haar kuikens kon begroeten. Samen met maar liefst nog zo’n 20 paartjes broedden ze op het bedrijf ten westen van Alkmaar. Het is helaas niet gelukt om de pullen van Nouakchott te ringen. Bissau was als een van de laatste vogels naar Nederland gekomen. Via enkele korte stops langs de Franse westkust, pleisterde ze noodgedwongen door de koude noordoostenwind, bijna een week in West-Vlaanderen. Pas op 7 april arriveerde ze in het gebied tussen Egmond Figuur 1: Bewegingen van Nouakchott tijdens en Alkmaar. Uit de peilingen de kuikenperiode. van de zender leek het erop dat ze in het gebied rond het Egmondermeer misschien heel kortstondig een nest gehad heeft, maar waarschijnlijker is dat ze helemaal niet tot broeden is gekomen. Ze trok een beetje van hot naar her en leek zoekende naar een geschikte broedplaats. Pas op 21 mei werd ze ontdekt op een kruidenrijk perceel van agrariër Joep van der Velden. Welke boer in Nederland kan zeggen dat ie maar liefst twee gezenderde Grutto’s op zijn land heeft?! En hoe groot is de kans op zoiets? Ongelooflijk maar waar. Bissau was duidelijk gepaard en het leek erop of ze zich daar wilde vestigen. Joep van der Velden besloot dan ook om dat perceel nog niet te maaien, mede omdat er ook een gruttopaar met kuikens rondliep. Maar een week later was wel duidelijk dat Bissau een broedpoging had opgegeven. Ze stond samen met haar man in het zonnetje op een
24
DE KLEINE ALK
kade naast een brede sloot, terwijl Joep haar gadesloeg. De wandelaars van de Wandelvierdaagse van Alkmaar hebben vorig jaar ruim €8.000 beschikbaar gesteld voor weidevogeldoelen van Landschap NoordHolland. Een deel van dit geld is besteed aan het uitstellen van het maaien tot na 15 juni op de 9 hectare grasland van Joep van der Velden. In zo’n laat voorjaar is dat echt nodig om weidevogelkuikens vliegvlug te krijgen. Zowel Bissau als Nouakchott maakten in het Figuur 2: Nadat de kuikens vliegvlug zijn bezoekt Nouakchott verschillende bollenlandjes in de noordkop. begin van het seizoen gebruik van de door Taqa nieuw aangelegde slaapplaats achter Karperton aan de Groeneweg. Op 17 mei kon Lisboa twee kuikens begroeten in het Wormer- en Jisperveld. Haar andere twee eitjes waren ook iets aangepikt, maar aangezien de twee kuikens al bijna een dag oud waren, koos ze er waarschijnlijk voor om met het kroost te gaan foerageren en deze te bewaken. Altijd een dilemma voor weidevogels bij het broeden, als er één of twee eitjes achter lopen in de ontwikkeling. Kies je er als vogel voor om nog langer op het nest te blijven zitten om ook het laatste ei uit te broeden (wat meestal een zwakker kuiken is), of ga je aan de wandel met je kroost… Het is gelukt Figuur 3: Na het uitkomen van de eieren maakte Lisboa de twee pullen te ringen. steeds grotere uitstapjes in het Wormer- en Jisperveld Maar niet alle gezenderde naar plekken in o.a. de Wijdewormer om te foerageren Grutto’s hebben succesvol op gemaaide landerijen. gebroed. Zo bleek Badajoz
DE KLEINE ALK
25
zich op te houden in de weilanden ten noordwesten van West-Graftdijk maar verplaatste ze zich soms naar de Eilandspolder. Dat maakt het niet makkelijk om de vogel terug te vinden. Het perceel waar ze het laatst gepeild was, bleek net te zijn gemaaid en er hingen nog wat zenuwachtig alarmerende Grutto’s boven wat, tot voor kort, hun nest of kuikens waren geweest. Ze was inderdaad haar nest en eieren kwijt. Niet alleen in Noord-Holland werd gebroed. Zendergrutto Amsterdam broedde op Ameland, zendergrutto Madrid broedde in Duitsland ten noorden van Oldenburg. De ‘per ongeluk’ gezenderde IJslandse grutto Rotterdam heeft waarschijnlijk succesvol gebroed in Noord-IJsland gezien haar lange verblijf in de weilanden aldaar. Op weg naar het zuiden (Wim Tijsen, Vogelbescherming Nederland) Vogels zonder broedsucces vertrekken dikwijls al weer snel naar het zuiden, er is immers geen reden om hier te blijven. Op donderdag 6 juni liep Bissau in een groepje te foerageren op een gemaaid perceel in de Egmondermeer. Volwassen Grutto’s zag je massaal foerageren op emelten op gemaaide percelen om zich klaar te maken voor de terugreis. Op zaterdag 8 juni is Bissau in de vroege avond vertrokken naar het warme zuiden en maandag 10 juni arriveerde na 1700 km vliegen in de Cota Doñana bij Sevilla, waar ze drie maanden daarvoor ook zat. Vanuit Zuid-Spanje stak zij een maand later de eerste nacht een stuk zee en daarna het westelijke deel van het Atlasgebergte in Marokko over. De volgende dag trotseerde ze de hitte van de westelijke Sahara, gevolgd door een nacht en een dag over de droogten van Mauritanië. Na nog een nacht vliegen boven Senegal, arriveerde ze in de loop van de vierde dag (na drie etmalen onafgebroken vliegen) in de rijstvelden van Zuid-Senegal en GuinéeBissau. Op slechts 100 km van haar eindbestemming maakte ze nog een tussenstop in Zuid-Senegal. Gemiddeld vloog Bissau 70 km/u tijdens haar reis van zo’n 3000 km. Grutto Nouakchott verbetert Nederlands afstandsrecord (Gerrit Gerritsen, Vogelbescherming Nederland & Theunis Piersma, Kening fan ’e Greide) Na succesvol broeden en opvetten in Noord-Holland en een tussenstop in Coto Doñana (Spanje) vertrok Nouakchott al op 14 juli 2013 uit Zuid-Spanje. Op 15 juli werd ze gepeild boven de zuidgrens van Marokko. Net als veel andere Grutto’s maakte ze, na het passeren van de Sahara, een tussenstop in de wetlands in Noord-Senegal. Ze bleef daar ongeveer drie dagen en werd op 23 juli gepeild boven Nouakchott, de Mauretaanse hoofdstad waaraan ze haar naam te danken heeft. Op 27 juli landde ze in de Yawri Bay, aan de westkust van Sierra Leone. De Yawri-baai is een deel van het Ramsar-gebied Sierra Leone River Estuary. Dit wetland is bijna 300.000 ha groot en voor acht vogelsoorten van internationale betekenis: Strandplevier, Bontbekplevier, Drieteenstrandloper, Krombekstrandloper, Regenwulp, Groenpootruiter, Tureluur en Westelijke rifreiger. Ook is het een belangrijk gebied voor sterns, waaronder de zeldzame Bengaalse stern. Het komt zelden voor dat in Nederland broedende Grutto’s zo zuidelijk gaan. Pieter Coehoorn van het Vogeltrekstation meldt dat er maar vier ringmeldingen uit Sierra Leone zijn. Nouakchott is dus de vijfde en de meest zuidelijke. Dit is een nieuw
26
DE KLEINE ALK
afstandsrecord voor een in Nederland broedende Grutto. Ze foerageert momenteel (begin augustus) op de wadvlaktes bij de monding van de Bumpe-rivier; een afstand van 5400 km van haar broedplek in de Egmondermeer. Groot succes (Leeuwarder Courant van 13 juli 2013) Volgens projectleider Piersma is het zenderproject een doorslaand succes. “De Grutto’s die begin februari 2013 in de Spaanse Extremadura werden uitgerust met rugzakzenders, gedragen zich volkomen normaal en lijken op geen enkele manier last te hebben van de zenders. Omdat we verwachten dat de zenders, die worden opgeladen door zonnepaneeltjes, blijven functioneren, zullen we de Grutto’s die overleven ook de komende jaren kunnen volgen”, aldus de onderzoeker van de Rijksuniversiteit Groningen en het Global Flyway Network die actief is binnen Kening fan ’e Greide. “Met de zenders verzamelen we belangrijke gegevens”, gaat Piersma verder. “Zo is de constatering dat de Grutto’s veel tussenstops maken in Frankrijk, voor Grutto Lisboa met zender die werkt op zonnepanelen. de Franse vogelFoto: Leo Acquoy van Jisp bescherming cruciale informatie om het jachtmoratorium op Grutto’s voort te zetten. Mooi meegenomen is dat het grote publiek de kans heeft om de trek mee te beleven. Als we de financiering rond krijgen, hopen we de komende winter opnieuw een aantal Grutto’s te zenderen. Zo voorkomen we dat we deze effectieve ‘vliegende waakhonden’ langs de trekroute kwijtraken.” Meer informatie over dit project is te vinden op www.keningfanegreide.nl.
DE KLEINE ALK
27
Excursie Texel 12 mei 2013 Moederdag! Aan de grootte van de groep te zien, 17 mensen, was dat geen probleem. Mijn moeder was tevreden met een telefoontje de avond ervoor en vond het voor mij vooral leuk en goed om te ontspannen in de natuur. Als alleenstaande, werkende moeder kom ik tijd te kort en is het erg druk. Mijn dochter belde mij halverwege de ochtend op, ik stond net naar twee Ooievaars te kijken bij Dijkmanshuizen, en wenste mij vooral een fijne moeder- en vogeldag toe met dikke knuffels en veel plezier. Wat wil je nog meer! Heerlijk! Wij vertrokken vroeg met vijf auto’s om met de boot van 8.30 uur de oversteek naar Texel te maken. De weersvoorspellingen waren niet heel erg goed, maar dat weerhield ons niet. Uiteindelijk hebben wij een hele mooie dag gehad. Geen regen! De zon liet zich regelmatig zien en als dat gebeurde voelde ik mij net een hagedis, snel de warmte ervan opnemen met een gelukkig gevoel die door het lijf stroomt. Want de harde wind was wel fris. Regelmatig hoorde ik dat het spijtig was dat men geen handschoenen had meegenomen. Iedereen was gelukkig verder wel warm genoeg gekleed. En wat hebben wij veel moois gezien! Ik durf het bijna niet te zeggen maar Texel is mij onbekend. Het was voor mij een grote ontdekkingsreis, het eiland en de vogels. Marco Witte, onze excursieleider, is geboren Texelaar, blindelings bracht hij ons van het ene vogelgebied naar het andere.
Kolonie Grote sterns in Ottersaat.
28
DE KLEINE ALK
Foto: Jan Stok
Waal en Burg en hotline Bij onze eerste stop Waal en Burg werden wij verwelkomd door de Veldleeuwerik in de lucht. Dat geluid heb ik nog maar één keer eerder gehoord! Ik vogel wel al een aantal jaren maar door spaarzame vrije tijd ben ik niet veel verder gekomen dan vooral de omgeving van Alkmaar, een aantal keren de Oostvaardersplassen en de Veluwe. Nu, als nieuw lid van de vogelwerkgroep, wachten mij tal van avonturen in nieuwe “verre” gebieden. Hier zat ook de Casarca, voor mij een nieuwe soort. Pierre van der Wielen heeft een “hotline” met de vogels. Dat bleek erg handig. Zo hebben wij bij Krassekeet de Kuifduiker in zomerkleed mogen bewonderen. De Bonte kraai bij Burger-Nieuwland werd ook ontdekt. Zo ook een stuk of 8-10 Morinelplevieren bij Eierland-Bern. Wij hadden de zoektocht bijna opgegeven toen wij ze zagen aan komen vliegen. De akker waar zij neerstreken was zodanig omgeploegd dat het wel een kiekeboe-spelletje werd om ze te zien, dat hield het spannend. Meestal
Plotseling kwamen de Morinellen aanvliegen.
Foto: Jan Gerhardus
waren alleen de kopjes met de witte streep te zien, af en toe hoorde je “oooh” en “aaah” als zij wat hoger kwamen waardoor hun mooie kleed zichtbaar werd. Snel werd er dan van personen gewisseld achter de telescopen zodat iedereen ze goed heeft kunnen zien. Kennis delen Dit is ook een groot voordeel van de vogelwerkgroep, degene die in het gelukkige bezit zijn van een mooie telescoop delen deze graag met anderen zodat je vogels krijgt te zien die je met een verrekijker niet zult ontdekken. Ook kun je de vogels die wel wat dichterbij zijn nog mooier op details bestuderen. Erg plezierig! Een ander groot voordeel van de vogelwerkgroep is de kennis die gedeeld wordt. Tom Damm zat in mijn auto en tijdens de ritjes en wandelingen vertelde hij honderduit
DE KLEINE ALK
29
over de vogels, wat de verschillen zijn in kleed en over hun baltsgedrag, daar wees hij mij ook op als het zichtbaar was. Dat is echt genieten dan! Ik ervaar dat ik mij tijdens excursies niet zo bezwaard moet gaan voelen als ik wat vraag. Er is een soort angst omdat je tussen doorgewinterde vogelaars loopt, maar al zou je iets simpels vragen over een mus, dan wordt daar serieus op gereageerd. Naast de “hotline” merk ik dat vogelaars elkaar vaak kennen en tips geven als wij ze tegenkwamen. Zo troffen wij ook het onafscheidelijke stel Debby Doodeman en Jasmijn Hulleman. Als het goed is hebben zij dankzij onze tips ook de Morinelplevieren gezien. Leuk om te zien dat jonge dames ook zo fanatiek kunnen vogelen! Uiteenvallen van de groep Rob en Gerda Monsees namen de boot van 16 uur terug i.v.m. een familiediner. Dat betekende dat Marco Witte nu bij mij in de auto kwam zitten en wij met vier auto’s verder gingen. Mijn verantwoordelijkheidsgevoel als auto die nu voorop reed, werd heel groot. Ik presteerde het om tot twee keer toe tijdens excursies de groep uit het oog te verliezen (ja ja, ik was het!) waardoor ik, zoals in de Amsterdamse Waterleiding Duinen, visioenen kreeg van ’s nachts eenzaam ronddolen in voor mij onbekend gebied, gelukkig kwam het goed. Maar het zal mij niet gebeuren dat ik de groep niet bij elkaar hou! Pas op het laatste moment vielen wij toch uiteen. Onderweg naar de boot reden er twee andere auto’s voorop. Wij zouden nog even stoppen bij De Petten. Deze twee eerste auto’s hadden al snel gezien dat er daar niets nieuws was en gingen snel vooruit. Een sms’je met het bericht dat zij op de boot van 17.30 uur zaten verraste ons. Bij het vertrek van Rob en Gerda was er getoetst of anderen de behoefte hadden om eerder of op een bepaalde tijd te vetrekken en werd er afgesproken om de boot van 18.00 uur te nemen; wij wisten niet beter of er werd om het uur gevaren. Samen met Jan Vrouwe, die ook bij mij in de auto zat, zijn wij het er over eens dat het toch wel een puntje van aandacht is voor de groep die op stap gaat, ook gezien de andere twee avonturen waar ik zelf bij betrokken ben geweest. Tot slot Al met al was het een zeer geslaagde dag! Ik deed mijn best om een lijstje bij te houden en kwam op een totaal van 95 soorten, inclusief ondersoorten, die wij gezien hebben en waarvan 14 soorten voor mij nieuw zijn. Overweldigend! Zeer opvallend vond ik de vele grote groepen Rotganzen die tot mijn schrik met kanongeluid of vuurwerklawaai verjaagd werden door de boeren. Dan zie je hoe de belangen uiteen lopen: wij vergapen ons aan mooie vogels die door anderen vervloekt worden. Toch hoorde ik uit de groep verontwaardigde geluiden gezien dit zich afspeelde bij een beschermd natuurgebiedje. Met veel moeite en dankzij de telescopen werd bij Utopia een Zwarte rotgans ontdekt, 12 Noordse sterns zorgden ervoor dat ik weer uitleg kreeg over de soms subtiele verschillen tussen vogels, de Noordse stern heeft een rode snavel, het Visdiefje een rode snavel met een zwart puntje, leuk hoor! Het baltsgedrag in vlucht kon ook mooi aanschouwd worden. Daarnaast op het hele eiland een grote hoeveelheid Rosse grutto’s en zeer verbazingwekkend vond ik dat wij bij Ottersaat op zo’n afstand van wel 30 meter dichtbij de
30
DE KLEINE ALK
Grote sterns konden komen; voor je gevoel zit je dan midden tussen de vogels, geweldig! Twee Dwergsterns lieten zich daar ook bewonderen en bij Wagejot nog 7 Kanoeten en 4 Zilverplevieren in prachtig zomerkleed. Reuze enthousiast na een heerlijke dag buiten keerde ik ’s avonds weer naar huis en kijk uit naar komende excursies. Met dank aan onze excursieleider Marco Witte en de groep die mij er zo leuk bij betrok. Véronique De Cat
Excursie nieuwe leden Op 14 mei organiseerden we een excursie voor de 35 nieuwe leden van 2012/2013. Maar liefst 18 van hen kwamen deze avond naar de Kleimeer om samen met het bestuur te kijken welke vogels hier voorkomen. Hoewel de buienradar regen aangaf, was het belangrijkste argument om de excursie toch door te laten gaan dat er nagenoeg geen wind was. We zouden vooral veel soorten gaan horen, dus dan is wind nadeliger dan regen. De regen viel echter erg mee. Al snel hoorden we de eerste Snor, Rietgors en Nachtegaal. Een man Bruine kiekendief zeilde rustig langs. Ook de Roerdomp riep al snel en vloog even later ook nog even een stukje. Tuinfluiter, Roodborst, Winterkoning en Zwartkop lieten zich achter ons in het struikgewas horen. Geen krijsende Waterral dit keer maar een subtiel roepje dat voor verschillende deelnemers ‘nieuw’ was. Een Koekoek liet zich eenmaal horen en Gele
Luisteren naar moerasvogels in de Kleimeer.
Foto: Miranda Zutt-van der Made
DE KLEINE ALK
31
kwikstaarten waren op weg naar hun slaapplaats in het riet. Helaas liet de Blauwborst zich niet zien, maar we genoten van zijn heldere, gevarieerde zang. De Bosrietzanger liet zich niet zien/horen, maar wel konden we goed het verschil tussen de zang van Snor en Sprinkhaanzanger horen. De laatste liet zichzelf zelfs even zien. Op het verste punt trakteerden we de deelnemers op drinken en wat te snoepen. We hebben wel duidelijk gemaakt dat dit niet gebruikelijk is... Hoewel we het deze avond vooral van het geluid moesten hebben was iedereen aangenaam verrast door de soortenrijkdom van dit gebied. We hopen iedereen snel op een van de reguliere excursies tegen te komen! Miranda Zutt-van der Made,
[email protected]
Inventarisatie Oudorperhout 2013 Dit voorjaar werd gekenmerkt door zijn langdurig koude perioden. Daarnaast ontstond veel rumoer door hondenbezitters, over het los laten lopen van honden, wat resulteerde in verbale agressie naar ons als tellers, in hun ogen de aanstichters van gemeentelijke handhavingsmaatregelen. Desalniettemin vonden er dit jaar 10 tellingen plaats in de periode van 15 maart t/m 14 juni. Het resultaat staat in de tabel.
Er werden op 14 juni totaal 3 jonge Scholeksters gezien.
32
DE KLEINE ALK
Foto: Jan Stok
Grasland Grutto Kievit Scholekster Tureluur Totaal grasland
10 12 3 4 29
Water en Moeras Bergeend Blauwborst Canadese gans Fuut Grauwe gans Kleine karekiet Knobbelzwaan Krakeend Kuifeend Meerkoet Nijlgans Rietgors Rietzanger Slobeend Waterhoen Wilde eend Wintertaling Totaal water en moeras
2 1 1 2 20 10 1 5 6 9 2 1 4 4 4 4 1 77
Bos en Struweel Ekster Grote bonte specht Houtduif Koolmees Merel Pimpelmees Roodborst Tjiftjaf Tuinfluiter Winterkoning Zwarte kraai Zwartkop Totaal bos en struweel
3 1 5 7 7 1 1 3 1 4 2 2 38
Erven en bebouwing Groenling Huismus Kauw Tot. erven en bebouwing
1 9 3 13
Totaal aantal territoria Totaal aantal soorten
157 38
Soorten die de criteria niet haalden waren Boomkruiper, Bosrietzanger, Fitis, Gaai, Koekoek, Spotvogel, Spreeuw, Stormmeeuw, Vink, Watersnip, Witte kwikstaart en Zanglijster. Onze eerste telling op 15 maart zorgde al voor een verrassing. Waarschijnlijk was de witte Buizerd bij de skatebaan aangetrokken door de 78 Grutto’s die op een dun laagje ijs de nacht hadden doorgebracht. Ook het aantal foeragerende Grauwe ganzen nam gestaag toe. De stormachtige omstandigheden bij onze volgende telling zorgde voor een gevoelstemperatuur van min 10 graden. Twee Lepelaars hadden zich in de luwte van een rietkraag geposteerd. Opvallend was ook de grote hoeveelheid Krakeenden. Begin april werden wij verrast door een jagende Sperwer, die het had voorzien op 5 Kramsvogels. De temperatuur was ondertussen wat aangenamer geworden. Onze weidevogels hadden hun territorium bepaald en er waren veel baltsactiviteiten. Als nieuwe soort konden wij op 25 april de Gele kwikstaart verwelkomen. De eerste 20 jonge Grauwe ganzen liepen toen al rond. Op 6 mei konden wij een nieuwe ganzensoort noteren, namelijk de Brandgans. Het Visdiefje foerageerde toen ook al volop in het terrein. Daarentegen is de Stormmeeuw als broedvogel verdwenen.
DE KLEINE ALK
33
Op 11 mei vond de natuurdag in ons terrein plaats. Het weer werkte tot 12 uur stevig tegen, maar daarna konden wij leuke waarnemingen doen. Een jagende Torenvalk en in het land twee Kleine plevieren. Ook de Huiszwaluw was aanwezig, maar maakt nog geen gebruik van de nestkastjes. De Gierzwaluw vloog ook rond en de volgende soorten werden met jongen gezien: Canadese gans en Nijlgans beiden met 4 jongen, Fuut met 3 jongen en het aantal jonge Grauwe ganzen was tot 53 toegenomen. Op 16 mei liet de Boomkruiper zich bij de school zien. De ronde op 27 mei begon met een uitbundig zingende Spotvogel op het volkstuinencomplex. Ook de Lepelaar was weer gedurende lange tijd foeragerend aanwezig. De door ons waargenomen jongen van de weidevogels waren toen: Kievit 11, Grutto 4, Scholekster 2 en Tureluur 2. Op 1 juni werd een Slobeend met 10 jongen gezien. Bij onze volgende ronde op 6 juni werd de Koekoek weer gehoord en was er activiteit van Gierzwaluw en Torenvalk. De Grote bonte specht heeft ook minimaal één jong. De meeste Meerkoeten zitten nog op het nest, want er worden weinig jongen gezien. Bij molen D begint zich een nieuwe populatie Huismussen te vestigen en ook een Holenduif kwam eens een kijkje nemen of er nog ruimte was. De laatste ronde op 14 juni zorgde voor een aardig toetje. Hoewel de hoge grasgroei het waarnemen van jongen bemoeilijkt, gaf alarmering bij drie paar Grutto’s en een paartje Tureluur aan, dat die met jongen liepen. Bij de Kievit werden in ieder geval twee grote jongen waargenomen, wat ook het geval was bij de Scholekster waarvan één paar twee en een paar één groot jong had. Een zingende Bosrietzanger en Blauwborst zorgden voor een mooie afsluiting van onze tellingen. Minder mooi was de opstelling van de boer die, nota bene op de natuurdag, meende met zijn hond de aanwezige ganzen te moeten verjagen. Nadat hij wat jong vee in de weide naast de Munnikenweg had gebracht, kon hij met ons constateren dat de ganzen weer teruggekeerd waren naar hun oorspronkelijke plek. Een nutteloze actie dus. Niet nutteloos was het herstellen van de drainage in het broedgebied, wat voor een betere in- en uitstroom van het water zorgde, waar onze weidevogels duidelijk blij mee waren. Resultaat: meer jongen dan vorig jaar waarvan wij hopen, dat die onze weidevogelstand op peil kunnen houden. Hans Schouten & Dirk van der Made, Broekerwaard 19, 1824 EP Alkmaar
Communicatie & Actualiteiten Van het bestuur Meeuwen De meeuwen hielden ons weer lekker bezig. Zo werden in Alkmaar dit jaar de meeuwen geteld. Bij Harry Smit was de verbazing groot toen hij tijdens het inventariseren van meeuwen een man op een dak eieren zag omwisselen. Het bleek iemand van de ongediertebestrijding (zo ziet de gemeente meeuwen dus) en volgens de meneer was er
34
DE KLEINE ALK
een ontheffing. Bij navraag bleek dit helemaal niet zo te zijn. De gemeente was illegaal bezig! Er werd toegezegd dat ze er niet mee verder zouden gaan. Johan Bos schreef een aantal persberichten, waarvoor hartelijk dank! Het verslag van de telling is elders in deze uitgave te lezen. Op 17 mei was de rechtszitting tegen het bedrijf Liander en deze heeft Faunabescherming gewonnen. De Provincie werd op de vingers getikt voor het afgeven van de vergunning. Begin juli bleek dat Liander zonnepanelen aan het plaatsen was. De AID werd ingeschakeld, maar gaf aan andere prioriteiten te hebben... Ook in de Alkmaarsche Courant moest weer regelmatig iets worden rechtgezet. Zo zou wethouder Nagengast hebben gezegd dat de VWG en Animo zich niet kunnen vinden in de tijd en energie die in de meeuwen wordt gestoken door de gemeente. Of de wethouder heeft zitten slapen of de krant heeft de wethouder fout geciteerd. Open brief aan de gemeente De wethouders waren niet blij met de open brief naar de Raad. Maar als er keer op keer in de uitvoering van alles fout gaat terwijl beterschap is beloofd dan kan je op een gegeven moment niet anders. Er is een gesprek geweest tussen de wethouders Van der Ven en Nagengast, VWG, Animo en KNNV. In het najaar wordt verder gesproken. Hondsbossche zeewering Op zaterdag 25 mei was het officiële startsein voor de uitvoering van Kust op Kracht in Callantsoog. Langs het pad naar het strandpaviljoen hingen veel protestborden en ook Arnold Gronert was aanwezig en deelde pamfletten uit.
Protestactie bij de Hondsbossche Zeewering.
Foto: Tim Zutt
DE KLEINE ALK
35
Kees Stam (HHNK), Liz van Duin (Directeur Netontwikkeling Rijkswaterstaat) en Joke Geldhof (Gedeputeerde Provincie NH) waren aanwezig om te vertellen wat dit project inhoudt en hoe het tot stand is gekomen. De actiegroep Zand over de Natuur, waarin ook de VWG is vertegenwoordigd, mocht vandaag de 852 handtekeningen van onze petitie aanbieden. Dit werd gedaan door Miranda Zutt die daarbij vertelde waarom het zand een slecht plan is en hoe groot de schade voor de natuur. Na afloop kwam het Burgercomité Kustveiligheid de Hondsbossche ten grave dragen. Er werd een voorduin opgeworpen welke met emmers water weer werd weggespoeld. Dhr. Rijks van Waterstaat gooide 250 miljoen euro in de lucht, geld zat! Leden van de VWG waren opgeroepen aan te sluiten bij dit protest, maar het animo om actie te voeren blijkt onder onze leden erg laag. Wel werden een aantal steunbetuigingen per mail ontvangen. De zienswijze is inmiddels ingediend. Zwaluwen Ana Mul bericht ons dat er weer Gierzwaluwen broeden in de Remonstrantse kerk. Vorig jaar kwam zij samen met de VWG en de gemeente Alkmaar in actie tegen het verloren gaan van deze broedlocatie door renovatie van het dak. Zeker twee van de speciale gierzwaluwdakpannen worden nu gebruikt, maar ook vliegen er vogels naar hun oude nesten, tussen de pannen. Dhr. Schooneman kon in juli ternauwernood voorkomen dat in Overdie twee nesten van Huiszwaluwen, waaronder één kunstnest, werden verwijderd. Aan deze kant van Alkmaar zijn het nog de enige overgebleven nesten van deze soort. Het bewuste pand werd opnieuw geschilderd en als Dhr. Schooneman niet zo doortastend had opgetreden waren ze verwijderd. Er is toegezegd dat het schilderwerk wordt afgemaakt als de vogels zijn uitgevlogen.
Gierzwaluw.
36
DE KLEINE ALK
Foto: Jan Stok
Waarneming.nl Erwin van Saane is admin voor ons werkgebied voor waarneming.nl. Er staan in ons werkgebied een aantal soorten tussen die nu status ‘vrij algemeen’ hebben en deze zijn nu op ‘zeldzaam’ gezet aangezien ze in ons werkgebied niet vaak gezien worden. Het gaat om de volgende soorten: IJseend, Purperreiger, Visarend, Rode wouw, Zwarte wouw, Grauwe kiekendief, Reuzenstern,Velduil, Nachtzwaluw, Grauwe klauwier, Bonte kraai, Frater, Strandleeuwerik en de Paarse strandloper. Melden overtredingen Flora- en faunawet Aan Vogelbescherming Nederland hebben we gevraagd waar overtredingen van de Flora- en faunawet kunnen worden gemeld. Dit omdat daar onduidelijkheid over bestaat nu de AID er niet meer is. Bij overtreding van de Flora- en faunawet kan aangifte worden gedaan bij de NVWA, Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (voorheen AID, Algemene Inspectiedienst), die onze natuurwetten handhaaft. Hiervoor is het Klantcontactcentrum 24 uur per dag en 7 dagen per week bereikbaar op (0800) 0488. U kunt ook contact opnemen met de afdeling Flora- en faunawetgeving van het DRloket: 0800 – 22 333 22 /
[email protected]. Uiteraard kunt u ook altijd contact opnemen met de politie, maar soms zijn zij niet geheel op de hoogte van de Flora- en faunawet. Sla deze gegevens op in uw telefoon of noteer ze ergens. Maak in ieder geval foto’s en/of filmpjes van een overtreding en noteer zoveel mogelijk gegevens! Het Bestuur
Cursus broedvogels inventariseren De vogelwerkgroep organiseert in oktober 2013 een cursus broedvogels inventariseren. We gaan uit van de BMP-kartering van Sovon. Enige basiskennis over de Nederlandse vogels is vereist, maar je hoeft geen hardcore vogelaar te zijn om mee te kunnen doen. Het inventariseren van zangvogels gebeurt voor de meeste soorten aan de hand van de zang. Kennis van de zang van de algemenere soorten is wel een vereiste, al zal daar gedurende de cursus ook nog wel op ingegaan worden. Sovon Vogelonderzoek Nederland heeft een online invoerprogramma ontwikkeld, waarmee de waarnemingen geclusterd kunnen worden. Ook dit zal op de cursus aan de orde komen. Data: 9 oktober en 30 oktober, van 20-22 uur in het buurthuis “De Eendracht”, Papaverstraat 9 te Alkmaar. In het (vroege) voorjaar zal een excursie gehouden worden om een en ander aan de praktijk te toetsen. Er zijn geen kosten aan verbonden. Opgave bij: Harry Smit,
[email protected]
DE KLEINE ALK
37
Lezingen Woensdagavond 20.00 uur buurthuis “De Eendracht”, Papaverstraat 9 te Alkmaar. De KNNV-lezingen zijn chronologisch verwerkt in de overzichten en herkenbaar aan “[KNNV]”; deze vinden plaats in Wijkcentrum Overdie, Ruusbroechof 97 te Alkmaar. Woensdag 20.00 uur. Parkeren Bergerhof Rondom de Eendracht mag tot 20.00 uur alleen geparkeerd worden met een speciale vergunning. Je kan het best parkeren langs de Kruseman van Eltenweg en daar een paar centen in de meter gooien, want een boete is zonde van het geld. Woensdag 18 september: Wildlife van Noord-Amerika door Phil Koken Noord-Amerika is vooral bekend vanwege de vele bekende locaties die we in films en documentaires zien. Daarnaast herbergt ze een enorme verscheidenheid aan natuur met zo’n 850 soorten vogels en tientallen soorten zoogdieren, in een grote verscheidenheid van prachtige landschappen. Vanavond neem ik u twee uur mee op reis kris-kras door de Verenigde Staten en een stukje Canada, van noord naar zuid, van oost naar west. Behalve de vele vogelsoorten, waarvan enkele alleen in de VS kunnen worden gezien, komen ook zoogdieren en andere fauna aan bod, afgewisseld met de fraaie landschappen. [KNNV] Woensdag 25 september: Nachtvlinders van het Noordhollands Duinreservaat door Luc Knijnsberg In Nederland komen ongeveer 2200 soorten vlinders voor. Hiervan behoren er 78 tot de dagvlinders en dus zo’n 2100 tot de nachtvlinders. Deze groep wordt onderverdeeld in macro’s (rond 750) en micro’s (rond 1300). In het Noordhollands Duinreservaat komen zowel veel macro’s als micro’s voor. In de lezing komen verschillende families aan de orde waarbij vooral aandacht zal worden gegeven aan de duinspecifieke soorten. Zo wordt onder meer de groep der Vedermotten besproken. Deze microvlinders zijn zeer kieskeurig in hun waardplant waar de eitjes op worden afgezet en in het duin komen verschillende, vaak zeer zeldzame soorten van deze interessante vlindergroep voor. Verder wordt er in de lezing aandacht besteed aan enkele bladmineerders. Deze vlinders zijn te vinden aan de hand van de vraatsporen, ook wel mijnen genoemd, die ze in hun specifieke waardplant achterlaten. Deze mijnen zijn via een speciale website te determineren en zien er vaak zeer spectaculair uit. Determinatie gebeurt aan de hand van waardplant, rups, vraatspoor of pop. Luc Knijnsberg is boswachter bij het PWN en een zeer actieve waarnemer van de grote diversiteit aan natuur in en buiten de duinen. Zijn prachtig in foto’s vastgelegde soortenlijsten weet hij altijd te voorzien van luisterrijke details uit het leven van de onderhavige planten en dieren.
38
DE KLEINE ALK
Woensdag 16 oktober: Antarctica door Steve Geelhoed In de winter van 2011/2012 is de Haarlemse zeetrekgoeroe Steve Geelhoed aan boord van het Duitse onderzoeksschip en ijsbreker RV Polarstern als walvisonderzoeker mee geweest naar Antarctica. In december 2011-januari 2012 voer de Polarstern van Kaapstad naar Atka Bay aan de zuidoostkant van de Weddellzee om het Duitse poolstation Neumayer te bevoorraden. Een vijftigtal onderzoekers verrichte onderweg diverse metingen aan een breed scala aan onderwerpen. Het walvisonderzoek bestond uit tellingen vanuit het kraaiennest en vanuit een helikopter. Het weer en een helikopterongeluk gooiden echter roet in het eten, zodat de walvisonderzoekers onverwacht veel vrije tijd hadden. Hierdoor was er meer tijd voor vogels: enerzijds door het Belgische vogelteam te assisteren bij hun tellingen, anderzijds door te fotograferen. In deze lezing geeft Steve een beeld van de trip naar Antarctica. De Polarstern bracht de onderzoekers zuidelijker dan de meeste commerciële touroperators die het Antarctisch schiereiland in het noordwesten van de Weddellzee bezoeken. Zoals we van Steve gewend zijn, beperkt de lezing zich niet alleen tot plaatjes van het leven op en rond het schip, maar komen resultaten van het onderzoek eveneens aan bod. [KNNV] Woensdag 30 oktober: Grauwe klauwier door Marijn Nijsen, ecoloog Stichting Bargerveen Tot het midden van deze eeuw was de Grauwe klauwier een broedvogel in Nederland. In het polderland was hij schaarser dan in de duinen, maar hij ontbrak bijna nergens. In totaal ging het om tenminste enige duizenden paren. Door zijn typische gedrag, met name het opspietsen van insecten, stond de vogel bekend onder tal van volksnamen als negendoder, bruine doorndraaier en bremspelder. Tegenwoordig ziet men deze bijzondere vogels vrijwel niet meer in Nederland. Stichting Bargerveen doet al vele jaren onderzoek naar het hoe en waarom van deze achteruitgang en bekijkt dit vanuit een breed landschappelijk perspectief. Marijn Nijssen is al twintig jaar betrokken bij onderzoek naar Grauwe klauwieren die in Nederland broeden en Klapeksters die hier overwinteren. Hij vertelt over de kansen en bedreigingen voor deze vogels. Zijn ze ten dode opgeschreven in Nederland of gaan ze juist vooruit in aantal? En welk beheer helpt daarbij? Hoe zit dat nu met het maken van een voorraadkast opgeprikte muizen, kikkers en kevers? En waarom zitten ze toch altijd bovenin topjes van struiken en bomen? U krijgt alle antwoorden in een boeiend verhaal. Woensdag 20 november: Pacific Odyssey door Laurens Steijn De Western Pacific Odyssey is een schitterende expeditiecruise en biedt een unieke kans voor zowel vogelaars als geïnteresseerden in walvissen om zeer tot de verbeelding sprekende eilanden in de zuidelijke Stille Oceaan te bezoeken. Afgelegen archipels met unieke flora en fauna die de meeste natuurliefhebbers alleen maar uit de boeken kennen! Denk hierbij aan eigenaardige soorten als de Kagu (Nieuw-Caledonië), de recent herontdekte Beck’s Petrel (New Ireland, onderdeel van Papoea Nieuw-Guinea) of de endemen op de verschillende Solomon Eilanden. De cruise start op het zuidelijke eiland van Nieuw-Zeeland waar we de eerste albatrossen al snel te zien zullen krijgen.
DE KLEINE ALK
39
We vervolgen onze reis langs de oostkust van Nieuw-Zeeland waarbij we onder andere de zeer vogelrijke ‘pelagic hotspot’ bij Kaikoura aandoen om vervolgens via de Cook Strait de Tasman Zee te bereiken. De expeditie brengt ons vervolgens langs Norfolk Island (Australië), Nieuw-Caledonië (Frans overzees gebied) en Rennel, Makira, Guadalcalnal en Kolombangara Island (alle onderdeel van de Solomon Eilanden). De reis eindigt na 19 dagen varen in New Ireland, Papoea Nieuw-Guinea waar nog een post tour van enkele dagen op het programma stond.
Black-winged petrel.
Foto: Laurens Steijn
[KNNV] Woensdag 27 november: Van Lammergieren en alpenweiden door Kees Woutersen Vanavond neemt Kees Woutersen ons mee naar een gedeelte van de Spaanse Pyreneeën (Aragon en Huesca) en vertelt ons aan de hand van fraaie beelden over de enorm rijke flora en fauna die in dit landschap van steile bergtoppen, diepe ravijnen, glooiende hellingen, uitgestrekte bossen, watervallen en valleien voorkomt. We zien onder meer Lammergier en Rotskruiper, Vrouwenschoentje en Aangebrande orchis, Gems en Alpenmarmot. En dan zijn er nog de unieke steppen van de Ebrovallei met Duponts leeuwerik, slangen, hagedissen … Dat het hier om een bijzonder gebied gaat, blijkt ook uit het feit dat 50% van de Europese Lammergieren in dit deel van de Pyreneeën broedt en 80% van de Europese Vale gieren. Het zou zo maar eens kunnen zijn dat u ’s avonds naar huis gaat met het voornemen om zelf te gaan zwerven in dit mooie deel van Europa. Kees Woutersen is ook reis- en excursiebegeleider!
40
DE KLEINE ALK
Woensdag 18 december: Avondje Jan Stok Bijna vanzelfsprekend en volstrekt uniek! Wat Jan gaat laten zien is nog de vraag, maar er is een reis naar Spitsbergen geboekt. Verder gaat hij dit jaar ook richting Cap Gris-Nez en
Groeten uit Spitsbergen.
Foto: Jan Stok
vermoedelijk begin oktober weer naar Falsterbo. De gebruikelijke onderwerpen zoals ‘rond het huis’, ‘vogelwerkgebied’, ‘roofvogelwerkgroep’ komen vast en zeker ook aan bod. Harm Niesen,
[email protected], (072) 589 42 19 [KNNV] Wilbert Kerkhof,
[email protected]
Excursienieuws Alle excursies vertrekken vanaf de parkeerplaats achter station Alkmaar, tenzij anders vermeld. De KNNV-excursies zijn deze keer niet vermeld, omdat er wat veranderingen hebben plaatsgevonden binnen de KNNV. Zie ook internet http://www.vwg-alkmaar.nl/ en http://www.knnv.nl/alkmaar/. Zaterdag 14 september: vaartocht door de Biesbosch o.l.v. boswachter Deze excursie is volgeboekt. Vertrek: 7:00 uur. Duur: hele dag.
DE KLEINE ALK
41
Zaterdag 12 oktober: Texel o.l.v. Marco Witte Tja, als je als vogelwerkgroep zo dicht bij Texel zit, moet je je de kans niet laten ontnemen om wat vaker naar Texel te gaan! Juist in deze periode kan er massale trek van lijsters, vinkachtigen en piepers zijn en komen ook de eerste ganzen weer terug. En juist omdat het Texel is, hopen we stiekem ook op een leuke zeldzaamheid zoals een Bladkoning of ...? Vertrek: 7:15 uur, boot 8:30 uur. Duur: hele dag. Zondag 16 november: Oostvaardersplassen o.l.v. Rutger Polder In de winter bezoeken we de Oostvaardersplassen natuurlijk om op zoek te gaan naar roofvogels, ganzen, zwanen en veel, heel veel andere watervogels. Tijdens wandelingen naar de diverse hutten en uitkijkpunten zullen we natuurlijk ook de zangvogels niet vergeten, en Rutger heeft beloofd zijn uiterste best te doen om ons Zeearenden te laten zien. Dit wil je dus niet missen! Vertrek: 8 uur. Duur: hele dag. Zaterdag 14 december: Friese Waddenkust o.l.v. Jan Stok Je zou haast gaan denken dat we hier in de regio geen watervogels hebben. Weer gaan we op zoek naar grote aantallen ganzen met in het verleden zelfs regelmatig waarnemingen van Roodhalsganzen. Maar wat deze kust extra heeft zijn de grote aantallen roofvogels en typische kustzangvogels zoals Fraters en Strandleeuweriken. Vertrek: 8 uur. Duur: hele dag. Het wordt op prijs gesteld als u zich uiterlijk drie dagen voor aanvang van de excursie aanmeldt, zodat tijdig de beschikbaarheid in de auto’s kan worden geregeld, zie onder. Er wordt voor de auto’s gerekend met een tarief van 20 cent per kilometer. We raden de bestuurders aan in het bezit te zijn van een inzittendenverzekering. Erwin van Saane,
[email protected] of (072) 564 43 25 of (0623) 70 84 61
Buitencentrum Schoorlse Duinen Openingstijden: dinsdag tot en met zondag van 10-17 uur. In het buitencentrum vindt u bosbrasserie IJgenweis. Daar kunt u genieten van biologische streekproducten. Voor alle excursies en activiteiten aanmelden op (072) 509 33 52 (ook voor inlichtingen), tenzij anders vermeld. Zie de website voor activiteiten voor groepen en kinderen. Naar Buiten op Zondag Extra: voordelig met een groep op stap met de boswachter. Onderweg laat hij je zien wat je zelf over het hoofd ziet in de natuur, vertelt hij over de dieren en planten van het gebied en leer je wat er in elk seizoen te vinden is buiten. Zie verder het vorige nummer of de website.
42
DE KLEINE ALK
Datum: 29-9, 27-10, 24-11, 29-12. Aanvangstijd: 14.00 uur, eindtijd: 15.30 uur. Workshop natuurfotografie bij Staatsbosbeheer. Professionele fotograferen leren je anders kijken naar de natuur. Een compleet verzorgde dag. Zie verder het vorige nummer of de website. Datum: 27-10, aanvangstijd: 10 uur, eindtijd: 17 uur. http://www.staatsbosbeheer.nl/, Activiteiten, “Schoorl” of Natuurgebieden, “Schoorlse Duinen” (of klik op Noord-Holland en op Schoorlse Duinen)
Waarnemingenoverzicht mei t/m juli 2013 Gebiedsafkortingen: HbZ = Hondsbossche Zeewering TB = telpost Bergen aan Zee NHD = Noord-Hollands Duinreservaat TC = telpost Camperduin Deze periode werden 6017 waarnemingen ingevoerd; duidelijk minder dan de afgelopen perioden. Het einde van het voorjaar leek op dat van het eerste deel: koel, vrij somber maar toch nog vrij droog. Pas in juli werd het zomer en schoot het aantal
Juveniele Kwak, 26 juli 2013, Duinmanege Poelenburg, Aagtdorp.
Foto: Tim Zutt
DE KLEINE ALK
43
mooie dagen en de temperatuur omhoog wat uiteindelijk tot een hittegolf leidde. Na wat late trekkers half mei werd in juni slechts één Roodkeelduiker gemeld en wel op de 30e. In juli werden op maar liefst tien data één tot twee Roodkeelduikers gezien. De laatste Parelduiker werd op 26-5 gezien. Zowel op 17 als op 28-7 vloog er een Roodhalsfuut naar noord. De enige Geoorde fuut zat op 31-7 voor de telpost van Camperduin waar ook alle voorgaande waarnemingen werden gedaan. Op dezelfde locatie werd op 28-7 eerst een Noordse pijlstormvogel en even later een Vale pijlstormvogel gezien. De gehele periode werden regelmatig tot twee Roerdompen in de Kleimeer gezien. Ongebruikelijker was de vogel die op 3-7 in de Vereenigde Harger- en Pettemerpolder op gemaaid grasland liep. Nog een Roerdomp vloog op 24-7 rond bij de Abtskolk. Leuk is de onvolwassen Kwak die op 9 en 26-7 bij Aagtdorp werd gezien. Ondanks de forse klappen de laatste winters worden nog steeds regelmatig Kleine zilverreigers gezien. Op 17-5 zat er één in de Schermer. Nog één zat op 28-5 in de Kleimeer en in dezelfde omgeving vloog er op 14-6 eentje over. Op 8-5 vloog ’s ochtend een Purperreiger over Bergen en ’s avonds vloog er één over Oudorp. Op 21-7 vloog er één over Camperduin naar het noorden. Op 19-5 kon een Zwarte ooievaar worden gevolgd vanaf het Buizerdvlak via de Wimmenummerduinen en Rak Noord naar Koedijk. Op 12-6 werd er één op de telpost Bergen aan Zee gezien. Ooievaars werd op acht data gemeld met tot drie stuks samen. De gehele periode werden af en toe Rotganzen gemeld met soms vogels langs de gebruikelijke telposten maar ook werden enkele waarnemingen in De Putten gedaan. Daar verbleef op 25 en 26-7 een Witbuikrotgans; één van de weinige zomerwaarnemingen in Nederland. Op 8-6 vlogen 4 Casarca’s over de Putten. Een Witoogeend zat op 18-5 in Heerhugowaard. Helaas in een gebied waar nogal wat eenden worden gehouden; dus wat de herkomst van deze vogel is? Vanaf 19-7 werden weer regelmatig langstrekkende Brilduikers gezien met dagtotalen van 5 tot 7 stuks. Leuk, ook in de Lauwersmeer zagen we tijdens de excursie in juni meerdere groepen overzomerende Brilduikers. Er werden vijf Zwarte wouwen gemeld. Op 5-5 vloog er één over het NHD. Op 7-5 werden er daar twee gemeld en 28-5 en 12-6 telkens nog één. Rode wouwen deden het minder met drie waarnemingen: op 12-5 1 over Alkmaar, op 27-6 in nabij Heiloo en de volgende dag (vast dezelfde vogel) één over de duinen bij Bergen. Op 9-5 vloog de laatste Blauwe kiekendief van het voorjaar over de telpost bij Bergen. Visarenden piekten opvallend dit voorjaar: beide waarnemingen waren op 8-5... Er vloog er één over de Beverkoog en er werd er één over de telpost in het Geestmerambacht gezien. Of zou het dezelfde geweest zijn? Het laatste Smelleken van het voorjaar vloog op 175 over Aagtdorp en een wel heel vroege werd op 18-7 door diverse waarnemers gezien langs Camperduin. Op 15 en 16 juni zat een Kwartel te roepen in de Schermer. Op 18-6 zat er één in het NHD en de laatste zat op 25-6 nabij Heiloo te roepen. Op 25 en 27-5 werd een Porseleinhoen gehoord in de Wimmenummerduinen en op 29-5 werd er één in de Abtskolk gehoord. Niemand in de Kleimeer geweest of zaten ze er gewoon niet? Tijdens het uitlaten van vrouw en kind vond Fred Visscher op 30-6 een prachtige
44
DE KLEINE ALK
Amerikaanse goudplevier, 5 juni 2013, De Putten Camperduin.
Foto: Jan Stok
zomerkleed Amerikaanse goudplevier in De Putten. Later bleek dat de vogel de dag ervoor al gezien maar niet herkend was. De vogel trok tot op 8-6 veel belangstelling. Tot maximaal 5 Temmincks strandlopers verbleven tot 23-5 bij Koedijk. Op 29-7 vloog een 2e kj Middelste jager langs Camperduin. Op 18-7 was daar ook al een Grote jager gezien. De enige Geelpootmeeuw werd op 12-5 voor de HbZ gezien. Ook van de Pontische meeuw werd er maar één gezien, op 17-7 voor Camperduin. Op 24-6 vloog daar een Dougalls stern langs naar zuid. Dezelfde vogel werd tot groot plezier van veel waarnemers de volgende dag in De Putten teruggevonden. Op de 26e werd de vogel voor het laatst gezien. In de Schoorlse Duinen werden zes territoria van Nachtzwaluw vastgesteld. Minder gebruikelijk zijn de minimaal drie zangposten en zelfs een nestvondst in het NHD. In de Beverkoog nog steeds waarnemingen van IJsvogels, waaronder zelfs één rondvliegend met een vis op 14-5. Toch een broedgeval in de buurt? Op 6-7 werd er één in het NHD nabij de telpost gezien. Ook vrij kleurrijk maar gelukkig wel toenemend in aantal zijn Bijeneters. Op 19-5 werden er eerst een aantal gehoord over Camperduin en even later werden er 8 gezien in het NHD. Deze vogels waren ’s ochtends ook al bij Petten gezien. Op 2-6 vlogen er twee over de Kerf. Op 4 mei zat nog een Engelse kwikstaart in de Bergermeerpolder. Op 2 mei zaten vier Beflijsters (samen met de laatste Kramsvogel van dit voorjaar) in het Hargergat. Op 7 mei vlogen er twee over het Geestmerambacht en nogal ongebruikelijk, op 5 juni werd in het NHD een bijzonder laat mannetje gezien. Op 27 mei liet een Krekelzanger zich meer niet dan wel horen aan de rand van het NHD bij Soeckebacker. De eerste voor ons werkgebied. Tot genoegen van de campinggasten
DE KLEINE ALK
45
(die claimden ’s ochtends wakker te worden gehouden door de vogel) was de vogel de volgende ochtend pleite. Langs de hele kust van Noord-Holland werden meer Wielewalen gemeld dan de laatste jaren gebruikelijk. Ook bij ons werden er wat gezien. De eerste zat op 10 mei in het NHD. Op 19-5 vloog er 1 over de telpost in het Geestmerambacht en op 8 juni zong er 1 op het Groot Ganzenveld in Schoorl. Op 25 mei zat er een man Grauwe klauwier in het NHD. De gehele periode werd
Grasmus.
Foto: Roelof de Beer
regelmatig een Bonte kraai of hybride Bonte x Zwarte kraai gemeld nabij Warmenhuizen. De overwinterende vogel of de hybride die voorheen wat noordelijker zat? In de duinen werden weer eens her en der wat Kleine barmsijzen gemeld. Het ging vooral om paartjes en eenlingen in de Schoorlse Duinen en in het NHD. In deze zelfde gebieden werden leuke aantallen Kruisbekken gemeld met groepen tot 20 of zelfs 50 stuks. Ook elders uit het land komen berichten over flinke aantallen Kruisbekken. Pierre van der Wielen,
[email protected]
46
DE KLEINE ALK
33: Gezien, (mij) niet gezien
GEZIEN - In het schemerduister dook bij herhaling een klein vogeltje op, zo snel en wendbaar dat het oog het telkens moest loslaten om even later te ontdekken dat het er toch weer was. Zulke vogeltjes zijn helemaal geen vogels maar vleermuizen, die niet zelden vergezeld van een of meer soortgenoten achter de vliegen aan zitten. Het zijn niet alleen vogels die het luchtruim kiezen. Zo worden ook vliegtuigen aangezien voor vogels. Een noodweer kan de oorzaak zijn maar ook komt het voor dat de waarnemer nog in het stenen tijdperk verkeert. Die wonen dan meestal in diepe oerwouden maar vlak ook uw buurman niet uit. Er zijn er zo velen die vogels zien waar ze niet zijn. Mussen! Bijna niemand merkt echt dat er minder mussen zijn dan vroeger. Als je een willekeurig persoon vraagt of ie regelmatig mussen ziet krijg je een bevestiging. Men heeft zelf niet door dat beelden op het netvlies jaren kunnen teruggrijpen: één musje bij je appeltaart in 2011 doet alle niet waargenomen mussen op slag vergeten. Wat Alkmaarders ook niet zien zijn bijvoorbeeld arenden. Maar heel wat stadgenoten denken van wel. Niet veel, zullen ze eerlijk toegeven, maar dat komt omdat er niet elke week uitzendingen zijn over het Yellowstone park en aanverwante natuurgebieden.
DE KLEINE ALK
47
NIET GEZIEN – Nog veel vaker worden vogels niet waargenomen die er wèl zijn. Ze verstoppen zich natuurlijk graag maar daarmee kun je niet alles verklaren. Het is in combinatie met de onoplettendheid van het gros der passanten dat de schuwheid van vogels leidt tot ontelbare aantallen niet-waarnemingen. Mensen zijn in staat om de ganzentrek of het neerstrijken van kolonies spreeuwen te missen. Als je maar verstrooid of afgeleid genoeg bent. Zo moet het geen verbazing wekken dat groepjes staartmezen die wapperend van boom tot boom door de Oosterhout kruisen vrijwel ongezien blijven. Over het hoofd gezien worden ook de blauwborsten. Mensen geloven je niet eens als je erover begint. “Blauw?”, zie je ze denken. Futen in de grachten dan? Voor de oorlog kwamen ze de stad niet in maar ondertussen zijn het er heel wat. Zoveel stadgenoten zien geen duikers in Singel of Verdronkenoord. Ze kijken zo slecht dat het net zo goed wilde – laat dat ‘wilde’ ook maar weg – eenden hadden kunnen zijn. Op de vraag of er waterhoentjes in de stad leven geven mensen “nee” als antwoord, of: “dat weet ik niet”. Of: “nooit zo op gelet”. Zien ze dan de nesten niet? Nee, klaarblijkelijk zien ze die aan voor het werk van verwarde kunstenaars, die ze niet zouden aarzelen ‘rare vogels’ te noemen. Aalscholvers in de stad? Maar die zitten toch ver van de bebouwde kom bij het Alkmaardermeer of bij het IJsselmeer? Zo kan ik nog wel een tijdje doorgaan. Als u serieus wilt weten welke soort vogel zich waar ophoudt is dat na te zien in “Alkmaar heeft vleugels”. – MIJ NIET GEZIEN – tenzij u het totaal niet interessant vindt wat er aan gewone en bijzondere vogels in Alkmaar te vinden is. Dan let u gewoon op andere dingen, waar de gemiddelde vogelliefhebber wellicht met zijn of haar oogkleppen op aan voorbijgaat. Het is niet zo dat we ons beter voelen – echnie.
Oplossing pagina 22: Kakketoe
48
DE KLEINE ALK