REDACTIONEEL Voor politici is het belangrijk om de kunst van het overtuigen onder de knie te hebben. Maar wat houdt die kunst in? Draait het om laster en smaad zoals in Britse verkiezingscampagnes? Of is het een georganiseerde discussie à la Habermas? Wat voor rol speelt macht in overtuiging – en als macht een rol speelt, is er dan wel sprake van overtuiging? Dit zijn interessante vragen voor politicologen. In veel opzichten staat overtuiging centraal in deze Heraut. Zo lees je een interview met diplomaten van de Colombiaanse, Indonesische en Zweedse ambassades in Den Haag over hun publieksdiplomatie – de promotie van hun land in Nederland. Zij proberen ons onder andere te overtuigen met folders en boekjes over hun land. Behalve de inhoud is ook de vorm belangrijk, leerden we. Ik hoop dan ook dat het je is opgevallen dat we, met de hulp van een vaardige vormgever,
Op zoek naar een uitdaging? Het lijfblad voor- en door politicologie studenten staat altijd open voor nieuwe redactieleden. Kruip in de pen en ventileer een mening over al het politieke nieuws dat jou interesseert. Mail naar
[email protected] of neem contact op met Niek Kok of Gijs Swennen, hoofdredactie van De Heraut.
De Heraut in een nieuwe vorm aan het gieten zijn. Ik hoop dat die vorm overtuigt! Bij overtuiging hoort discussie. Overtuiging lijkt immers niet mogelijk als er geen verschillen van mening bestaan. Deze Heraut is niet wars van een gezonde discussie. Zo geven Felix Verhagen en Joseph Dommeck hun visie op de hipstercultuur en individualisering, Lotte Stok en Casper Veenhuysen gaan in discussie over de Nieuwe Universiteit en Bertjan Verbeek en Andrej Zaslove bespreken Italiaanse politiek. Ook brengt Maurice de Hond weer verslag uit over de opinie van de Nijmeegse politicoloog en lees je over verre oorden als Tunesië en Jordanië. Veel leesplezier! Niek Kok
Of kijk op: www.facebook.com/deheraut Heeft u interesse om hier te adverteren? Neem contact op met studievereniging ismus: Thomas van Aquinostraat 5.0.03 Faculteit der Managementwetenschappen
Radboud Universiteit Postbus 9108 6525 GD Nijmegen Telefoonnummer 024-361 16 59 E-mailadres
[email protected] [email protected]
INHOUDSOPGAVE
TUNESIË? LET OP, VEILIGHEIDSRISICO’S
RECLAME VOOR HET VADERLAND Wat doen diplomaten uit verschillende delen van de wereld om hun
4
vaderland te promoten in Nederland?
HET HIPSTEREFFECT
De Heraut streek neer op sofa’s in de Colombiaanse, Indonesische en Zweedse ambassades in Den Haag en vroeg diplomaten naar hun
6
Hoe effectief is het? Lees het op
2 Redactioneel 4 Tunesië? Let op, veiligheidsrisico’s
pagina 10!
20 9 Meten met maurice 10 Reclame voor het vaderland
16 Stabiele dictatuur in het Midden-Oosten
18 Wie is er nog veilig binnen Justitie?
6 Het hipstereffect
Moeten we ons zoveel mogelijk onderscheiden, of juist niet?
DE OCHTENDKOFFIE MET ZASLOVE EN VERBEEK
‘publieksdiplomatie’: hoe werkt het?
10
Hoe gaat het in Tunesië na de Arabische Lente?
13 EU gegijzeld door de VS
8 Visie als minister-president 14 De Nieuwe Universiteit
HOOFDREDACTIE Niek Kok Gijs Swennen
Sara Bijlard Paul Dekkers Joseph Dommeck Laura Lenting Nicole Nibbering
19 Sponsors 20 De ochtendkoffie met Zaslove en Verbeek
18 Fracties voor iedereen!
Emma Rosendal Loes Tijssen Felix Verhagen Koen Beekhuis
REDACTIE
19 Woord van de voorzitter
Hannah Ploeger Lotte Stok Casper Veenhuysen Robert Klaassen
EINDREDACTIE Niek Kok Nicole Nibbering Gijs Swennen Emma Rosendal Felix Verhagen
VORMGEVING Tobias van Kempen
Tekst: Sara Bijlard, Emma Rosendal
TUNESIË? LET OP, VEILIGHEIDSRISICO’S Na de Arabische Lente in 2011 werd Tunesië gezien als een van de succesverhalen. Het land koos op democratische wijze een nieuwe regering. Ondanks dat de Islamitische Ennahda-partij en de seculiere Nidaa Tunis het op veel punten met elkaar oneens zijn, zijn zij er toch in geslaagd de nieuwe seculiere grondwet in te voeren. Deze partijen zijn bijna elkaars tegenpolen, maar beide vinden het belangrijk dat Tunesië een democratische stap voorwaarts maakt. Een belangrijke rol in het grondwetsproces was weggelegd voor het maatschappelijk middenveld, dat er voor zorgde dat er dialoog bleef tussen de beide partijen. Kort na de Arabische Lente waren er wat problemen met de vrijheid van meningsuiting: Salafisten vielen universiteiten binnen, bloggers werden opgepakt, maar ook dit lijkt niet meer aan de orde te zijn. De Tunesische tak van Human Rights Watch is erg tevreden en dat zegt nogal wat. Deze organisatie is namelijk altijd zeer kritisch en zeker niet gauw tevreden. Een andere positieve ontwikkeling is de aandacht voor de positie van vrouwen in het land, wat zorgt voor meer gelijkheid. Heraut, jaargang 2015, editie 59
4
Ondanks deze positieve ontwikkelingen na de Arabische Lente gaat het leven in Tunesië nog niet over rozen. Vooral de economie is een groot probleem voor het land. De werkloosheid is bijvoorbeeld hoger dan ooit. Daarnaast komen de meeste jihadstrijders in Syrië uit buurland Tunesië. Moslimextremisme is dus een groot probleem in het land. Dit leidt soms tot aanslagen, zoals recentelijk bij het Bardo-museum in Tunis. Hierbij kwamen tweeëntwintig mensen om het leven. Tunesië is op het moment dus een land van tegenstellingen. Er is een democratische grondwet en de vrijheid van meningsuiting wordt goed gewaarborgd, maar daartegenover staan wel problemen met de economie en jihadstrijders. Daarom besloten wij om wat vragen te stellen aan twee Tunesiërs, om uit te vinden hoe het dagelijkse leven daar nu is. Zo hebben we contact gezocht met Sami Yassine Turki. Hij werkt voor een dochteronderneming van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) die zich bezig houdt met het
verbeteren van de lokale overheden in Tunesië. Daarnaast doet hij onderzoek op dit gebied aan de universiteit in Tunis. We waren benieuwd naar wat volgens hem de gevolgen zouden zijn van de aanslag voor het land. Hij is van mening dat de aanslag een groeiend bewustzijn van het probleem terrorisme met zich meebrengt. Eerder vonden er ook aanslagen plaats, maar dat was dan voornamelijk in de bergen met slachtoffers onder de politie of het leger. Hij denkt dat er een grens is overschreden. Terrorisme moet worden aangepakt, anders zal de transitie van Tunesië erg lastig zijn. Het optreden van de overheid bij de aanslag was volgens Yassine op sommige punten wel goed. De communicatie rondom de aanslag had beter moeten worden aangepakt, maar ze gaat wel de dialoog aan met grote partijen uit het toerisme om samen tot nieuw beleid te komen. Hij vindt het alleen jammer dat er een terroristische aanslag nodig was om hiertoe te komen.
“
te gooien. Het vertrouwen in de overheid loopt een deuk op en een belangrijke motor van het land wordt geraakt; het toerisme. Het Nederlandse reisadvies voor reizen naar Tunesië is bijvoorbeeld “let op, veiligheidsrisico’s” in het grootste deel van het land. In de andere delen is het reisadvies volledig negatief. Dit leidt dus tot een terugloop van inkomsten voor de toeristensector. Toch leidt dit niet tot de kwetsbaarheid die de terroristen wellicht hadden gehoopt. Overal duiken positieve acties op om het land een hart onder de riem te steken. Een voorbeeld is de actie op social media waarbij duizenden mensen wereldwijd bekend maakten naar Tunesië op vakantie te zullen blijven gaan. Foto’s werden geplaatst op Facebook of Instagram van mensen met bordjes waarop stond: ‘I will come to Tunisia this summer’. Of deze actie ook daadwerkelijk een positief effect heeft op het toerisme moet natuurlijk nog maar blijken. Tot nu toe neemt het aantal boekingen nog af.
Er is nog steeds een postrevolutionaire dynamiek die veel kansen biedt.”
De strijders van IS die naar Syrië vertrekken vanuit Tunesië, kunnen een grote bron van onrust zijn, voornamelijk bij een eventuele terugkomst. Volgens Yassine is hier in Tunesië in het dagelijks leven niet veel van te merken. Over de aanpak is hij vrij genuanceerd. Hij erkent het feit dat ze een probleem vormen en dat de overheid dit moet aanpakken, zo zouden ze door de politie goed in de gaten moeten worden gehouden. Maar dit moet niet ten koste gaan van de mensenrechten en men is beperkt in het optreden door de wet. Yassine concludeert dat deze kwestie in het parlement moet worden besproken en dat specifieke maatregelen moeten worden getroffen. Tunesië werd lange tijd beschouwd als het enige land dat op een goede manier uit de Arabische Lente is gekomen. De transitie naar een democratie lijkt gelukt met een functionerende overheid en verkiezingen die rustig verlopen. De recente aanslag op het Bardo-museum lijkt roet in het eten
Ook politici uit de hele wereld geven hun steun. Koenders heeft uitgesproken het land te willen helpen met het ondersteunen van de prille democratie. Tunesië is erg kwetsbaar volgens hem en moet worden geholpen met terrorismebestrijding, deradicalisering en economische vooruitgang. Hij maakt zijn steun extra kenbaar door mee te lopen in de mars tegen het terrorisme die werd georganiseerd om duidelijk te maken dat de internationale gemeenschap geen terrorisme duldt. In deze vredesmars liepen naast andere leiders ook veel Tunesiërs mee. Dit laat zien dat de bevolking veerkrachtig is en zich niet zomaar uit het veld laat slaan. Wij wilden Yassine dan ook vragen wat hij het meest waardeert aan zijn land om te eindigen met een positieve noot. Hij zag nog steeds een postrevolutionaire dynamiek die veel kansen biedt, volgens hem heeft het land nu de mogelijkheid om de eigen toekomst te schetsen.
5
Heraut, jaargang 2015, editie 59
Tekst: Felix Verhagen, Joseph Dommeck
HET HIPSTEREFFECT
WAT ALS WE ALLEMAAL ANDERS WILLEN ZIJN? Afgelopen maart hebben enkele studenten communicatiewetenschap een filmpje gemaakt over waarom studenten Nijmegen zo’n leuke stad vinden. De communicatiestudenten zeiden zelf dat ze Nijmegen een leuke stad vinden, omdat het een hipsterstad is met veel hippe plekken. Nijmegen hipsterstad? We kunnen stellen dat onze generatie studenten wordt gekenmerkt door de hipster, wat betekent dat iemand absoluut niet mainstream wil zijn. Door onorthodoxe elementen te combineren in de gedragsstijl en kleedstijl weet de hipster te ontkomen aan dat wat normaal is. Omdat steeds meer mensen zich kleden en gedragen als een hipster, is het zogenaamde ‘hipstereffect’ ontstaan: als iedereen anders wil zijn, lijken we toch weer op elkaar. Maar is het erg dat iedereen anders wil zijn? Is het, breder bekeken, goed voor de samenleving dat mensen zich als individuen willen profileren? Over deze vraag gaan redacteuren Joseph Dommeck en Felix Verhagen met elkaar in debat.
INDIVIDUALITEIT IS NOODZAKELIJK VOOR VOORUITGANG
Het is beter voor de samenleving als de burgers ernaar streven om zich als individuen te profileren. Aan de andere kant is het slecht voor de samenleving als haar burgers een soort eenheidsworst vormen zonder eigen uniciteit. In de filosofie is er een lange traditie van afkeer tegen het gewoon of gemiddeld zijn van burgers. John Stuart Mill schreef over de Engelse samenleving in 1859 waarin mensen de neiging hadden om zich te houden aan wat normaal was. Ze zijn dezelfde kleding gaan dragen, gebruikten dezelfde wandelstokken en hadden dezelfde soort hoed. Volgens Mill zou dit heel schadelijk zijn, omdat het houden aan datgene wat als normaal wordt beschouwd, de individuele genialiteit zou ondermijnen. Mill zag de maatschappij als bestaande uit heel veel normale mensen en enkele genieën. In een samenleving die meer onder het juk van het normale of gemiddelde bestaat, wordt deze genialiteit onder druk gezet, omdat het apart of uniek durven zijn een conditio sine qua non is voor genialiteit. Hoofdzakelijk is Heraut, jaargang 2015, editie 59
6
het aantal genieën dat een samenleving voortbrengt een indicator voor hoe welvarend een land is volgens Mill. Na de Tweede Wereldoorlog heeft de wil om hetzelfde te willen zijn zelfs een bittere connotatie gekregen, wat mede te danken is aan Hannah Arendt. Toen Arendt in 1961 als verslaggever en filosoof naar Jeruzalem werd gestuurd om over het Eichmann-proces te rapporteren viel haar iets op. Adolf Eichmann – een oud SS-Obersturmbahnfürher die waarschijnlijk duizenden doden op zijn naam heeft – leek zo normaal te zijn. Arendt stelt dat Eichmann niet het kwade is, maar eerder een normaal mens. Hij wilde zich aan de norm houden in Nazi-Duitsland en werd daarmee een slachtoffer van het systeem. In De Menselijke Conditie, wat wordt gezien als Arendts hoofdwerk, legt ze uit dat pluraliteit noodzakelijk is voor een goedwerkende democratie. Pluralisme begint bij persoonlijk uniek zijn. Als we allemaal identiek zijn, wordt de uiteindelijke optelsom van alle individuen – het systeem – niet genoeg onder druk gezet en kan uiteindelijk niemand meer het systeem in controle houden. In het uiterste geval kan dit systeem dan ontaarden tot een naziregime, waarin normale mensen die zich aan de modus proberen te houden, uiteindelijk een Eichmann kunnen worden. Michel Foucault schreef in 1961 zijn boek Histoire de la folie à l’âge classique, waarin hij gestoordheid beschreef. Halverwege de zeventiende eeuw werden de mensen die ‘gestoord’ waren uit de maatschappij gezet en in verschillende instituten geplaatst. In de moderne tijd zijn deze instituten uiteindelijk psychiatrische instellingen geworden. Deze wegzetting van gestoorden noemde Foucault “the Great Confinement”. Door deze wegzetting zijn gestoorden en rationele mensen twee aparte groepen geworden. Dit heeft ertoe geleid dat gestoordheid werd beschouwd als een ziekte die bestudeerd kon worden (door de psychiatrie) en uiteindelijk ook genezen kon worden. Maar dezelfde tweeslag tussen rationele mensen en irrationele gestoorden heeft ertoe geleid dat wij gestoorde mensen simpelweg niet meer kunnen begrijpen; het zijn twee te aparte werelden geworden. Voor de zeventiende eeuw werden gestoorden nog gewaardeerd voor hun diepe, donkere wijsheid. Dat is nu teloorgegaan.
Foucault neemt de positie in dat anders zijn – zelfs gestoord zijn – moet worden geaccepteerd door de staat. Mill en Arendt nemen de positie net iets verder: zij stellen dat uniekheid leidt tot betere omstandigheden voor de samenleving. Mill doet dit op een positieve manier, aangezien uniciteit de kans op genialiteit verhoogt; Arendt op een negatieve manier, omdat een eenheidsworst kan leiden tot een oncontroleerbaar en banaal systeem. De maatschappij en individuen zouden dus moeten streven naar meer uniciteit.
kom tot de conclusie dat ik het aanbod op internet niet kan afslaan. Je bent een dief van je eigen portemonnee als je voor dit aanbod toch naar de kleine ondernemer op de hoek van de straat gaat. Bovendien zou ik de overige schroeven ooit nog voor een ander schilderij kunnen gebruiken. Echter, wat zijn de consequenties van dit concrete voorbeeld op de principes van Adam Smith? De CEO van de internationale winkelketen heeft een efficiëntere productiemethode ontwikkeld waarvan iedereen profiteert, toch…?
Uniek zijn zorgt er ook voor dat je jezelf niet gaat meten aan een gemiddelde. Daadwerkelijk uniek zijn betekent dat je één of meerdere aspecten bezit die niet overeenkomen met wat normaal is. Vanuit die positie zou je juist andere kwaliteiten kunnen ontwikkelen dan andere mensen. Wat zou er zijn gebeurd met Nietzsche als hij zich altijd zou hebben gedragen als een normaal persoon? Wat zou er zijn gebeurd als The Beatles altijd de keurige liedjes hadden geschreven die zij in het begin van hun muzikale carrière schreven? Uniciteit is als Rosa Parks in de bus: je stapt af van de norm en alleen door van de norm af te stappen kan het institutionele kader van een land worden gerevalueerd. We hebben wel een bepaald systeem van checks and balances nodig, zodat de Nero’s van de samenleving worden gefilterd. Maar over het algemeen geldt: hoe meer mensen ernaar streven om uniek te zijn, hoe beter dit is voor de samenleving.
Nee, het is een typisch voorbeeld dat laat zien dat het kapitalisme aan geen enkele andere wet is gebonden dan aan het maken van winst. Michael Sandel, door velen beschouwd als communitarist, stelt dat het kapitalistisch denken ons dagelijks leven infecteert. We worden een marktsamenleving waarin de banden met de gemeenschap helemaal zijn losgeweekt. Ik bel naar de winkelketen omdat de kwaliteit van de schroeven bedroevend slecht is. Na tien minuten wachten wordt er opgenomen door een Indiër. Het internationale bedrijf heeft namelijk de service uitbesteed aan een externe partij. Hij kan mijn teleurstelling begrijpen, maar niets voor me betekenen want “hij gaat hier simpelweg niet over”. De frustratie neemt toe en ik denk bij mezelf: “waarom was ik niet gewoon naar Wim gegaan op de hoek van de straat?”. De kwaliteit is vrijwel altijd goed en mocht er onverhoopt toch een productiefout inzitten, dan wisselt hij het kosteloos om.
NIET ALLE INDIVIDUELE KEUZES ZIJN GOED VOOR DE SAMENLEVING
Het eerste wat in me opkomt bij het beantwoorden van deze stelling is de quote van Adam Smith: ‘individual ambition serves the common good’. In zijn boek The Wealth of Nations legt hij de basis voor het economisch liberalisme. Smith stelt dat de mens altijd zal proberen om zijn individuele belangen na te streven, maar hierdoor dien je ook de maatschappij als geheel. Wanneer een ondernemer steeds zoekt naar efficiëntere productiemethoden om zijn winst te maximaliseren, profiteert de samenleving als geheel. Hij noemt dit de ‘onzichtbare hand van de markt’. Echter, ik heb ook kritiek op zijn filosofie. Deze zal ik met een voorbeeld toelichten.
Wat ik probeer te illustreren is dat ik – maar ook de samenleving als geheel – niet altijd profiteer van individuele ambities. De onzichtbare hand van de markt kijkt alleen naar efficiëntie, vraag en aanbod. Hierdoor worden menselijke betrekkingen aantasten. Indien ik naar de winkel was gelopen had ik een affiche kunnen zien hangen op de deur voor een interessant evenement, Wim had me kunnen adviseren het schilderij anders op te hangen, ik mis de stempelkaart voor gratis gereedschap en heb geen sociaal contact met de mensen in mijn gemeenschap. Terwijl solidariteit en verdraagzaamheid juist wordt aangewakkerd wanneer mensen uit verschillende lagen van de bevolking met elkaar in aanraking komen.
Ik wil een schilderij ophangen in mijn kamer en daar heb ik maar liefst vier schroeven voor nodig. Op internet zie ik dat een internationale winkelketen een zakje van tien schroeven aanbiedt voor €1,50. De kleine ondernemer bij ons in de buurt verkoopt de schroeven los, maar in totaal ben ik voor vier schroeven €1,20 kwijt. Ik overweeg nu de voor- en nadelen om het product aan te schaffen. Aan de ene kant heb ik via internet meer schroeven voor niet veel meer geld. Daarnaast hoef ik voor de aanschaf niets te doen. Ik kan als een ‘couch potato’ wachten tot het product wordt afgeleverd. Aan de andere kant voldoet de aankoop niet aan mijn behoeften. Ik heb immers maar vier schroeven nodig. Verder kan ik de kwaliteit van de schroeven niet controleren en mis ik het gezellige praatje met Wim van de schroefspeciaalzaak. Ik
Laat ik vooropstellen dat individuele profilering goed is. Wanneer mensen hun talenten benutten, is dat goed voor de samenleving. Ik zal het gelijkheidsideaal van het communisme niet aanmoedigen. Echter, de ondernemer profileert zich met een product dat veel goedkoper is door de ontwikkeling van efficiëntere productiemethoden, maar ik profiteer daar niet vanzelfsprekend van. We moeten goed kijken wat de consequenties zijn van individuele profilering op onze gemeenschap. Wanneer ik me meng in de gemeenschap ontstaat er ruimte voor waarden die niet via de liberale economie enkel in geld is uit te drukken: verdraagzaamheid, solidariteit, respect, loyaliteit en vriendschap. Volgens mij moeten we ook naar deze waarden kijken om tot een conceptie van een goede samenleving te komen.
7
Heraut, jaargang 2015, editie 59
Tekst: Robert Klaassen
VISIE ALS MINISTER-PRESIDENT Mark Rutte is nu bezig met zijn vijfde jaar als ministerpresident. Aan het begin van zijn eerste kabinet heerste er optimisme in het land over de persoon en de politicus Mark Rutte. Hij was geknipt voor de baan: hij was daadkrachtig, realistisch en eerlijk. Hij leed bovendien - anders dan zijn voorgangers Balkenende en Kok - niet aan tunnelvisie. Kortom, de perfecte man om Nederland door de crisis te loodsen. In die zin zat hij in dezelfde positie als Ruud Lubbers in de jaren tachtig. Ook Lubbers werd aan het begin van zijn regeerperiode geconfronteerd met massale werkloosheid en een enorm ambtenarenapparaat. Anders dan Rutte, echter, wist Lubbers die problemen ook daadwerkelijk op te lossen door effectief beleid te voeren. Lubbers I tot en met III waren overigens ook veel stabieler dan Ruttes kabinetten. Rutte I viel al na anderhalf jaar bakkeleien en ruziemaken en Rutte II heeft met vijf personele wijzigingen onder de ministers en staatssecretarissen na slechts tweeënhalf jaar regeren de dubieuze eer om zich het minst stabiele kabinet sinds de Tweede Wereldoorlog te noemen. Dat belooft wat voor de komende twee jaar (als het kabinet die twee jaar vol maakt, wat, zo weten we allemaal, niet erg waarschijnlijk is). Wat zou ik gedaan hebben als ik in Ruttes positie terecht was gekomen? Hoe had ik gereageerd op de confrontatie met een enorme staatsschuld en werkloosheid, een bureaucratisch en corrupt ambtenarenapparaat en met brandhaarden aan de rand van Europa in het vizier? Ten eerste zou ik flink bezuinigen op de ministeries en het ambtenarenapparaat. Een minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking? Voeg die functie Heraut, jaargang 2015, editie 59
8
toch bij Buitenlandse Zaken. Op dezelfde manier kan Wonen en Rijksdienst bij Binnenlandse Zaken worden gevoegd. Dat scheelt twee ministersposten en daarmee een hoop geld (en niet te vergeten: Stef Blok). Ook zou ik het aantal ambtenaren, evenals hun loon, drastisch verlagen, mits de corrupte ambtenaren onder ons (en dat zijn er een heleboel) daar niet een stokje voor steken. Het geld dat hierdoor wordt vrijgemaakt, zou ik investeren in onderwijs. Dat verdient veel meer budget dan het nu tot zijn beschikking heeft. Ook zou ik het milieubeleid veranderen. Er kan en moet door de overheid veel meer geïnvesteerd worden in duurzame energie. Daar zeg ik wel bij dat dit uiteraard efficiënter moet dan nu. We zeuren nu namelijk al jaren over een stel windmolens die er uiteindelijk niet eens blijken te komen. Ook moeten personen die zich dat kunnen veroorloven verplicht worden gesteld zonnepanelen aan te schaffen. Zo worden we minder afhankelijk van gas uit Slochteren en Siberië. Ten slotte zou ik de soevereiniteit van Nederland willen bevorderen. Onze polderdelta is immers veel te afhankelijk geworden van de Yanks en de Eurocraten. Het zal een lastige klus worden om dat voor elkaar te krijgen, zeker wanneer we rekening houden met de aanwezigheid van een zekere pro-Europese partij in ons parlement. Europa moet meer een blok worden tegenover grootmachten als de VS en China, en niet een slaaf van de Republikeinse oorlogszucht. Het is misschien ijdele hoop en het gaat lastig worden om al deze hervormingen te realiseren, gezien het versnipperde politieke landschap in ons land. Het is echter in het verleden ook gelukt door Drees, De Jong, Den Uyl en Lubbers, dus waarom zou het niet weer kunnen lukken?
METEN MET MAURICE Voor deze editie van Meten met Maurice heb ik weer verschillende vragen gesteld aan de Nijmeegse politicoloog over de meest actuele onderwerpen. Zo komt onze nieuwe man die onze veiligheid bewaakt voorbij, de financiële onrust bij de knoflooklanden, de uitslag van onze Senaatsverkiezingen en de roep om democratie bij alle hardwerkende studenten. Maar liefst 90 politicologen hebben gereageerd op mijn oproep waardoor ik de resultaten zelfs meer dan representatief kan noemen. Mijn panel in Nijmegen begint steeds meer vorm te krijgen! Allereerst vroeg ik de mening over onze nieuwe minister van Veiligheid & Justitie, Ard van der Steur. Ook meneer Van der Steur heeft een studententijd gekend en wel in de bekende studentenstad Leiden. Uiteraard sloot hij zich destijds meteen aan bij het welbekende studentencorps Minerva, waar de minister waarschijnlijk elke avond een biertje of twee achteroversloeg. Vanwege de eeuwenoude traditie dat een VVD-minister bij Justitie lid is van Minerva vroeg ik de student of hij hetzelfde offer zou leveren. Dit bleek toch tegen te vallen, maar liefst 69% zou niet lid worden van Minerva. Een overweldigende meerderheid, waar ik toch uit moet concluderen dat het studentencorps minder populair is dan het lijkt. Binnen Nederland was niet alleen de ministerwissel een onderwerp van discussie, ook de afgelopen Provinciale Statenverkiezingen kwamen volop in het nieuws. Het kabinet kreeg een flinke klap te verwerken, waarin de oppositie zijn kans zag. Daarom vroeg ik welke partijen het kabinet harder nodig zal hebben: de huidige C3 (D66, ChristenUnie en SGP) of de nieuwe winnaars C2 (CDA en GroenLinks). De C2 lijkt volgens de politicoloog toch zijn slag te hebben geslagen, maar liefst 49% vulde deze keuze in. Één respondent vond dat Ivo Opstelten het hardst nodig is, en een ander stelde zelfs dat het kabinet God nodig heeft, voor het verrichten van een wonder. Bij de Provinciale Statenverkiezingen hoort natuurlijk ook de traditionele discussie over het voortbestaan van de Eerste
Kamer. Zeker met de bemoeienis van de oppositie en zelfs de rebellie binnen de eigen coalitie (vrije artsenkeuze) is het onderwerp weer volop in de aandacht. Daarom vroeg ik of dit instituut niet gewoon simpelweg de prullenbak in kan. Daar bleek de politicoloog anders over te denken. Maar liefst 71% van de respondenten laat de Senaat graag in ons midden. Misschien bestaat er ambitie om zelf plaats te nemen in de Eerste Kamer onder de politicologen? Buiten Nederland is er ook de nodige oproer. De Grieken doen voor de honderdste keer moeilijk over de miljarden die we ze bijna gratis uitlenen. Door deze problemen is het maar de vraag wat er uiteindelijk van dit land terecht komt. Ik vroeg wat jullie hiervan denken en de meningen liepen ver uiteen. Bij 33% van de respondenten leeft het gevoel dat Griekenland failliet gaat, maar wel in de Eurozone blijft. Er is echter 28% optimistisch en verwacht een volledig economisch herstel. Niet minder dan 12% heeft alle hoop opgegeven en denkt dat Griekenland binnenkort in haar (tweede) burgeroorlog terecht gaat komen. Een respondent dacht een hele andere richting in en verwacht dat Griekenland geannexeerd wordt door Rusland. Om de politicoloog zich niet volledig wereldvreemd te laten voelen tijdens het invullen van de enquête, vroeg ik ook naar de lokale ontwikkelingen. Na de studentenprotesten in Amsterdam konden de plannen in Nijmegen natuurlijk niet uitblijven. Een echte bezetting bleef echter uit dus we weten nooit welk gebouw uiteindelijk het slachtoffer zou zijn. Ik vroeg welk gebouw jullie wilden bezetten en de resultaten liepen ver uiteen. Er wilde 41% nog steeds het Erasmusgebouw bezetten. Maar het Cultuurcafé wordt gezien als een bruikbaar alternatief met 25% van de stemmen. Er werd echter ook geopperd voor de Refter, de Aesculaaf en Huize Heyendaal. Een groot deel van de respondenten zou sowieso niet gaan protesteren, omdat zij de hele opstand onzin vindt. Daarmee is de Nijmeegse Politicoloog weer helemaal op de hoogte van de laatste opinie en kan het snel weer een nieuwe enquête verwachten! Tekst: Gijs Swennen, Casper Veenhuysen
9
Heraut, jaargang 2015, editie 59
RECLAME VOOR HET VADERLAND OP DE KOFFIE BIJ DE PUBLIEKSDIPLOMAAT
Buitenlandse publieksdiplomaten hebben als taak om de cultuur, het buitenlands beleid en de normen en waarden van hun land te promoten in Nederland. De Heraut speelde hen in de kaart en ging bij hen langs om het fijne over deze ‘publieksdiplomatie’ te weten te komen. We komen terecht in een wereld waarin Zweedse prostitutiewetten of het magisch realisme van Gabriel García Márquez worden ingezet om onze aandacht te veroveren.
DOWN TO EARTH DIPLOMATIE
Wat is publieksdiplomatie eigenlijk? Dit hangt sterk af van de politieke functie die een land er aan geeft, vertelt Andrea Jimenez Herrera ons. Jimenez Herrera is consul bij de Colombiaanse ambassade in Den Haag. Met haar collega, derde secretaris Lucia Solano, bespreken we de Colombiaanse publieksdiplomatie. “Colombia gebruikt publieksdiplomatie om mensen in het buitenland een beter beeld te geven over wat er aan de hand is in ons land. Vaak houdt dat in dat we misvattingen, die worden verspreid door de media of het nieuws, proberen te veranderen. Het idee is dat we laten zien dat er iets voorbij dat nieuws is: dat mensen zien dat Colombia buiten dat nieuws ook een ander gezicht heeft. We zijn de oudste democratie in het zuiden – we zijn nooit een dictatuur geweest – en 99,9 procent van onze mensen zijn goede mensen. Er zijn eerlijke, hardwerkende Colombianen die hun leven opbouwen in de soms lastige omstandigheden.” Publieksdiplomatie is niet iets nieuws. Het werd in de Koude Oorlog al gebruikt door de Verenigde Staten en de Sovjet Unie. Voor Colombia en Indonesië is het echter een relatief recente aanpak. Ibnu Wahyutomo, interim ambassadeur van de ambassade van Indonesië, legt uit waar de Indonesische publieksdiplomatie vandaan komt: “Sinds 1998, na het tijdperk van Soeharto, hebben we een nieuwe definitie aan ons buitenlands beleid gegeven. Onderdeel daarvan is een vrije en actieve diplomatie, een multi-track diplomatie, waarbij we het Indonesische volk willen betrekken. De Indonesische publieksdiplomatie werd geboren in 2002.” Colombia houdt zich sinds 2000 bezig met publieksdiplomatie, vertelt Lucia Solano ons. “In het begin was het meer reactief: Colombia werd aangevallen en we moesten onszelf verdedigen. Publieksdiplomatie was noodzakelijk.” Inmiddels is het anders. “Ik denk dat we inmiddels een strategie hebben, er is meer structuur. We hebben een budget om Colombia’s boodschap actief te promoten.” Publieksdiplomatie heeft dus iets te maken met beeldvorming, promotie, de media, binnenlands en buitenlands publiek. Wahyutomo benadrukt dat publieksdiplomatie om vertrouwen draait. Hij vertelt ons welke functie publieksdiplomatie voor Indonesië heeft: “Publieksdiplomatie richt zich op het zoeken van vrienden in andere landen die kunnen bijdragen aan de goede betrekkingen tussen die landen. Het gaat om het creëren van vertrouwen tussen de Indonesische
bevolking en de bevolking van andere landen.” Dit kan op verschillende manieren. Wahyutomo legt uit dat veel actoren worden betrokken bij publieksdiplomatie: “Binnen publieksdiplomatie heb je statelijke actoren en non-statelijke actoren. Non-statelijke actoren zijn individuen, MNO’s, NGO’s, religieuze groepen, de diaspora; het kunnen ook atleten zijn.” Daarnaast verschilt publieksdiplomatie sterk van formele diplomatie: het kan een sterk informeel karakter hebben. “Non-officiële communicatie is ontzettend effectief. De minister van Buitenlandse Zaken wil dat we diplomatie down to earth aanpakken. Het gaat er niet langer om dat je brieven schrijft of telefoontjes pleegt vanachter je bureau: je gaat ergens heen, je reikt uit, je grijpt elke kans aan om zelf kennis met mensen te maken en met hen te praten. We gaan naar gemeenschappen, bedrijven, universiteiten – naar studenten, zoals jullie,” aldus Wahyutomo. Zweden doet al langer aan publieksdiplomatie. In 1945 werd het Svenska Institutet (SI) opgericht, dat zich expliciet ten doel stelt om de bekendheid van Zweden in het buitenland te promoten. Zweedse publieksdiplomatie staat in het teken van de Brand Sweden Strategy van het SI. Hier hoort ook een zelf ontwikkeld lettertype bij. “Er is een huisstijl ontwikkeld voor evenementen,” vertelt Lisa LeistraHjalmarsson ons. Zij is lokaal medewerker pers, cultuur en informatie bij de Zweedse ambassade in Den Haag. Ze werkt mee aan culturele projecten en geeft voorlichting en informatie over Zweden. Lachend zegt ze: “Kinderen vragen wel eens naar het adres van Pippi Langkous.” Leistra vertelt ons over de Zweedse branding strategie: “Met een eenduidige boodschap is de kans groter dat je door de grote flow van informatie heen komt.” Herkenbaarheid is het toverwoord. “Als ambassade hebben wij de taak om Zweden te promoten op cultureel, economisch en voornamelijk politiek gebied. Wij zijn als het ware een filiaal van de Zweedse regering in Nederland.” Leistra geeft ons een boekje van het SI, waarop de slogan Sweden: Up North, Down to Earth prijkt. Toeval?
BRANDING STRATEGIES
Leistra-Hjalmarsson benadrukt dat haar ambassade klein is en niet beschikt over veel man- en vrouwkracht. Daarom is samenwerking met andere organisaties ook voor de Zweedse ambassade essentieel. “We kunnen grote dingen niet zelf op poten zetten, dus we zoeken altijd samenwerking. Op het gebied van economie werken we bijvoorbeeld samen met Business Sweden. Zij helpen Zweedse bedrijven die de Nederlandse markt willen binnenkomen. Afgelopen najaar hebben we een seminar georganiseerd in de haven van Rotterdam met een aantal grote bedrijven en organisaties in de Rotterdamse haven en tegenhangers uit Zweden. Op het culturele gebied werken we ook samen met festivals of organisaties die een Zweeds onderdeel in hun programma Tekst: Loes Tijssen, Niek Kok, Emma Rosendal
Heraut, jaargang 2015, editie 59
10
willen, zoals het Nordic Delight Festival. Het kan zijn dat we bijvoorbeeld de reiskosten voor een Zweeds artiest sponsoren.” Ook in Nijmegen vindt publieksdiplomatie plaats: “Een paar jaar geleden was een Zweedse film de openingsfilm van het Go Short filmfestival in Nijmegen. Toen hebben we voor de openingsborrel Zweedse bieren meegebracht, en de borrel een Zweeds tintje gegeven.”
“
Spotify, Minecraft, Skype: dat is het nieuwe Zweden, dat hoort er ook bij.”
In het kader van de Indonesische publieksdiplomatie zijn er enkele prestigieuze programma’s ontwikkeld door de Indonesische regering. Zo organiseert ze sinds 2004 de Interfaith Dialogue, een dialoog tussen geestelijken van verschillende landen. Dit gebeurt op bilateraal niveau met een land als Nederland, maar ook regionaal in het Pacifisch gebied. Indonesië heeft daarnaast, net als Zweden, een branding strategy. “We branden ons land als democratisch en tolerant,” vertelt één van Wahyutomo’s collega’s. “Dat is wat we uit willen stralen. Na 32 jaar autoritair bestuur zijn we nu democratisch. Andere landen, Egypte, Tunesië, Myanmar, leren van de manier waarop Indonesië omgaat met haar nieuwe democratie. We delen onze ervaring met die landen.” Sinds 2008 organiseert Indonesië het Bali Democracy Forum (BDF), met als doel het aangaan van een dialoog tussen verschillende landen over democratie. “We praten over de waarden van democratie - en ook over onze eigen waarden, die van de Indonesische democratie. Die is homegrown, pluralistisch en sluit niemand uit,” zegt Wahyutomo. Ook luchtige zaken komen aan bod, zoals de Indonesische keuken. Wahyutomo: “Momenteel zijn we bezig met een plan om de Indonesische keuken op de Nederlandse televisie te presenteren. Hiervoor hebben we hebben Indonesia Satu om hulp gevraagd.” Indonesia Satu is een organisatie van Indonesiërs die in Nederland wonen en een passie hebben voor de Indonesische keuken. “We zijn er nog over aan het onderhandelen, maar ons voorstel is om dit programma eens per maand op televisie te krijgen.” Ook wil de Indonesische ambassade haar land presenteren tijdens Taste Amsterdam. Op dit moment zijn ze druk op zoek naar sponsors om participatie te bekostigen. Dat er goed moet worden nagedacht over de boodschap die je als land wil uitdragen, bewijst één van Colombia’s vorige slogans: Colombia is passion. Terwijl deze slogan doelde op de Latijnse dansen, de warmhartigheid en de bevlogenheid van de Colombianen, riep de slogan toch een andere associatie op. “Blijkbaar vatte een bepaald publiek het verkeerd op,” vertelt Jimenez Herrera. “Te passievol, zal ik maar zeggen. Het werd opgevat als het afreizen naar Colombia voor meisjes en bruiden.” Dit is niet de enige slogan die een ongewenste uitwerking had. Colombia’s eerste slogan luidde: het enige risico, is dat je wil blijven. Dit met de gedachte dat het beeld wat mensen hadden was gebaseerd op het stereotype dat
er heerste over Colombia: een gevaarlijk land van drugs en de guerrilla. Hierdoor zou het risicovol zijn om Colombia te bezoeken als toerist. Dit beeld moest worden omgebogen want - zoals de slogan al doet vermoeden - het zou zo fijn zijn in Colombia dat het enige risico dat je liep, was dat je wilde blijven. “Het bleef mensen echter herinneren aan het gewelddadige verleden dat ons land heeft. Dit was niet de bedoeling, dus nu is de slogan Colombia is the answer.”
MAAR HOE EFFECTIEF IS HET?
Effectief lijkt de publieksdiplomatie van Colombia wel: het beeld is langzamerhand steeds meer aan het veranderen. Een belangrijk meetpunt voor deze verandering is de media, zij hebben namelijk invloed op de beeldvorming van onderwerpen in de samenleving. “Vroeger moesten we vele brieven versturen met informatie over de feiten die fout door de media werden verteld. Er moest zelfs formeel niveau aan te pas komen. Tegenwoordig zijn het enkele feitjes die niet kloppen.” Of ze er veel tijd aan besteden? “Nee, het is enerzijds onmogelijk om op alle fouten feiten over Colombia in de media te reageren, en anderzijds zijn wij een vrije democratie: we hechten veel waarde aan persvrijheid.” Effectiviteit van publieksdiplomatie heeft zijn beperkingen, zo vertelt Solano ons. “Wanneer er niets te vertellen is over de positieve veranderingen in het land, kunnen we dit ook niet gaan promoten. Eerst moet er iets in het land gebeuren, daarna kunnen wij daar iets mee doen.” Ook speelt een klein budget een rol: “We moeten onze prioriteiten zorgvuldig uitkiezen. Het kan bijvoorbeeld ook zijn dat bepaalde onderwerpen die wij belangrijk vinden totaal niet aanslaan in een land. Andersom geldt dit trouwens ook: wij worden niet heel enthousiast van een verhaal over de vele verschillende kazen die worden gemaakt.” De komende tijd houdt de ambassade zich bezig met verschillende events, zo wordt er samengewerkt door meerdere Colombiaanse ambassades in Europa om een circus te laten rondtrekken waarin kansarme jongeren performen. “Het gaat om Colombiaanse jongeren die dakloos waren of waarvan de ouders niet meer voor hen konden zorgen, zij kregen de kans om circuslessen te nemen en te performen in een circus. Dit is erg succesvol: het maakt mensen bewust van de waarden waar Colombia naar streeft, de opbrengst gaat naar het circus en kansarme jongeren, en het geeft de jongeren perspectief in het leven. Er zitten nu een aantal van deze jongeren in circussen als Circus de Soleil.” Toch blijft de effectiviteit van publieksdiplomatie moeilijk te meten zegt Leistra-Hjalmarsson. “Het wordt beïnvloed door een heleboel factoren en wat we kunnen doen is beperkt. Als er paardenvlees zit in de gehaktballen van IKEA dan heeft dat negatieve gevolgen voor het beeld over Zweden.” Toch blijft publieksdiplomatie belangrijk, vertelt Leistra-Hjalmarsson. “Bedrijven bevestigen dat als er een positief beeld is over Zweden, en je profileert je als Zweeds bedrijf, dat dit voordelen heeft. Als degene met wie je praat een positief beeld heeft over Zweden, dan is de kans groter dat je naar elkaar toenadert.”
11
Heraut, jaargang 2015, editie 59
Maar bestaat er in Nederland al niet een positief beeld over Zweden? Op welke manier blijft publieksdiplomatie dan relevant? Leistra-Hjalmarsson geeft toe dat voor Colombia en Zweden publieksdiplomatie niet eenzelfde tak van sport is. “Nederland en Zweden zijn al like-minded. Het beeld van Zweden in Nederland is positief. Men heeft associaties met natuur, emancipatie, ABBA, Volvo en IKEA. Dat is het Zweden van de zeventiger jaren - maar daarna is er ook veel gebeurd. Je moet steeds dat beeld blijven updaten. Spotify, Minecraft, Skype: dat is het nieuwe Zweden, dat hoort er ook bij.”
“
SLIM INZETTEN
Publieksdiplomatie wordt ook ingezet om buitenlands of juist binnenlands beleid te legitimeren. “20 april is er een symposium met als titel ‘mannen die seks kopen, wat is hun verantwoordelijkheid?’ Wij hebben daarvoor een Zweedse onderzoeker van de Universiteit van Malmö uitgenodigd om te spreken tijdens dat symposium,” vertelt Leistra-Hjalmarsson. Ze geeft ons een indrukwekkend boekje van het SI mee over het prostitutiebeleid in Zweden - 51 pagina’s geheel in de Zweedse huisstijl.
Kinderen vragen wel eens naar het adres van Pippi Langkous.”
PEOPLE-TO-PEOPLE
Publieksdiplomatie is niet enkel iets wat de ambassade doet, vertelt Jimenez Herrera ons. Er is ook zoiets als second track diplomatie. “Een belangrijke bron van positieve promotie van ons land zijn de Colombiaanse studenten en professionals in Nederland. Zij zijn onze beste ambassadeurs.” Tot grote spijt van beide Colombiaanse diplomaten is er nog weinig uitwisseling van studenten tussen Colombiaanse en Nederlandse universiteiten. Na een verbaasde blik en de reactie “The what?” bij de vraag over hoe het met de Radboud Universiteit zit, krijgen we te horen dat er op korte termijn wellicht een mogelijkheid is voor uitwisseling. “We will let you know.” Indonesië kent daarentegen een rijke uitwisseling van studenten. Het programma Outstanding Students of the World (OSTW) heeft als doel om Indonesische en buitenlandse studenten kennis uit te laten wisselen. “Het ministerie van Buitenlandse Zaken selecteert studenten van overal uit Indonesië. We brengen hen naar andere landen om ze te helpen netwerken. We hebben plannen om het programma binnenkort naar Nederland te brengen,” vertelt Wahyutomo’s collega. Wahyutomo benadrukt het belang van het programma voor goede beeldvorming over Indonesië: “We hopen dat studenten ons kunnen helpen bij het verspreiden van het goede nieuws over Indonesië. Soms is de stem van de regering daar niet zo effectief in.” Indonesië investeert veel in deze second track diplomatie. Zo kennen ze het Youth Ambassador programma, waarin middelbare scholieren de kans krijgen om ervaringen op te doen in het buitenland, en de scholarship for arts and culture. “Die wordt uitgereikt aan zeventig studenten in 58 landen. Twee van hen komen uit Nederland. We geven hen de kans om Indonesië te leren kennen. Ze komen drie maanden naar Indonesië - zonder kosten! Zo leren ze over onze cultuur.” Ook vertellen de Indonesische diplomaten ons over the Netherlands Indonesia Youth Society (NIYS), een organisatie die uitwisselingen regelt. “Via Facebook communiceren we met uitwisselingsstudenten,” vertelt Wahyutomo’s collega. Facebook is überhaupt een belangrijk communicatiemiddel: “Het is vooral handig om jongeren mee te bereiken. Het is efficiënt, goedkoop, snel en massaal.”
Heraut, jaargang 2015, editie 59
12
“Het ligt in onze interesse om informatie te geven over het Zweedse beleid omtrent prostitutie. Nederlanders weten dat dat beleid anders is, maar wat is er dan anders? Daar geven we informatie over.” Jimenez Herrera stelt: “Soms zijn daden krachtiger dan woorden. Toen ik in Londen zat, zijn we aanwezig geweest bij een tentoonstelling in het British Museum. Daar liggen Colombiaanse kunstschatten uit een tijd dat we niet bewust waren van ons erfgoed. Wij zijn daar geweest om op een diplomatieke manier te laten weten dat we ons er nu wel bewust van zijn, en we ze uiteindelijk wel terug willen hebben.” Een ander belangrijk event in Nederland waar de Colombiaanse ambassade aanwezig was, is Woman in leadership positions. “Er kwamen hier vrouwen van over de hele wereld, maar toevallig niet uit Colombia. Is het dan wel nuttig om er heen te gaan? Zeker! Door onze aanwezigheid kunnen we laten zien dat Colombia het initiatief steunt, het zijn shared values. Events hoeven niet altijd over beroemde artiesten te gaan, het gaat ook over datgene waar je als land in gelooft.”
TIPS AND TRICKS
Traditiegetrouw vragen we of de diplomaten tips of tricks hebben voor de Nijmeegse politicoloog. Het advies van de Colombiaanse diplomaten is: “Weet wat je wil, vind leuk wat je doet en wees de beste er in. Verwacht niet dat dingen komen aanwaaien, werk er voor. Do your homework.” Om af te sluiten met een referentie naar de oude campagne: “Be passionate about it”. Ook Leistra-Hjalmarsson benadrukt passie. “Ik werk natuurlijk met iets wat mijn passie heeft, en dat maakt mijn werk elke dag leuk. Ik denk dat je altijd wel een passie in je werk kan vinden, ook al werk je niet met je passie - en dat is wel heel belangrijk, dat je dat altijd moet zoeken.” Als je diplomaat wil worden, heeft Wahyutomo één advies: “Be bad. Be bad op een goede manier. Je kan er niet altijd vanuit gaan dat mensen aardig voor je zijn - zo werkt de wereld. Je kan natuurlijk niet liegen in onderhandelingen, maar je kan bluffen. Mijn chef gaf me eens dit advies: if you cannot convince them, confuse them. Eerst begreep ik niet wat hij bedoelde, maar toen paste ik het toe,” Wahyutomo lacht. “Nu snap ik wat hij bedoelde.”
Tekst: Lars Meijer
EU GEGIJZELD DOOR DE VS Voor wie de komende meivakantie niet op ismusreis gaat, maar een weekje gaat vertoeven op een zonnig Grieks eiland, zijn het spannende tijden. Zal het resort nog wel kunnen bieden wat er in de reisgids stond? Dit is de vraag die menig Nederlander zich nu zal stellen. Griekenland staat immers op de rand van de financiële afgrond. De financiële steun die de Europese Unie de afgelopen tijd heeft geboden, lijkt niet het gewenste resultaat op te leveren en roept ook steeds meer weerstand op bij de lidstaten van de EU. Maar wanneer puntje bij paaltje komt blijft de EU toch maar geld aan Griekenland toekennen. Maar waarom? De waarde van de euro daalt alleen maar en afspraken lijken steeds geschonden te worden door Griekenland. Zo lukt het de Griekse regering nog steeds niet om belastingen te innen. De meest logische verklaring moet zijn dat wij als Europese Unie als één blok achter de euro staan. Wanneer we hier onze verdeeldheid over laten merken, zal dit een negatieve uitwerking kunnen hebben op het vertrouwen binnen de Eurozone. Dit zou kunnen leiden tot het omvallen of het in financiële problemen raken van andere lidstaten. Maar wat nou als de Verenigde Staten de Europese Unie aanspoort om Griekenland in de EU te houden? Obama zal vast bang zijn dat Griekenland dan toenadering zal zoeken tot Rusland. Een kleine blik in de geschiedenis leert ons
namelijk dat begin 1947 de toenmalige president van de Verenigde Staten, Harry Truman, al het belang er van inzag om Griekenland bij de Westerse wereld te houden. Zij besloten toen namelijk dat financiële steun vanuit de Verenigde Staten er voor zou zorgen dat Griekenland bespaard zou blijven van communistische invloeden. Zullen ze nu weer een zelfde complot hebben doorgedrukt? Dat de relatie tussen Rusland en de Verenigde Staten nog steeds niet goed is lijkt duidelijk, maar zouden ze nog steeds landen uit handen van de ‘vijand’ willen houden? Het flirten van Griekenland met Poetin schiet de Amerikanen uiteraard in het verkeerde keelgat en vandaar dat de Verenigde Staten de Europese Unie zal hebben gesommeerd de financiële steun aan Griekenland niet stop te zetten. Nu denk ik vaker in doemscenario’s. Het vertrouwen in de wereldpolitiek is bij mij niet heel groot. Vandaar dat ik jullie nu even kort heb meegenomen in mijn denkwereld. Het lijkt mij hartstikke leuk als je naar aanleiding van het stukje hier met mij over in discussie wil gaan. Maar niet onbelangrijker, voor de mensen die op vakantie gaan naar Griekenland: pas op je portemonnee en hopelijk zijn er geen aparte prijzen voor toeristen naast die van de lokale bevolking.
13
Heraut, jaargang 2015, editie 59
Tekst: Lotte Stok, Casper Veenhuysen
DE NIEUWE UNIVERSITEIT Op 13 februari van dit jaar bezette een groep ontevreden studenten het Amsterdamse Bungehuis. Een kleine twee weken later werden de bezetters opgepakt. De actie was echter nog niet afgelopen. De studenten gingen over tot de bezetting van het Maagdenhuis, waar zij tot op heden verblijven. De onvrede van de studenten, maar ook van docenten, ontstond doordat het bestuur van de UvA structureel de input van beide partijen naast zich neerlegde. De studentenraad kreeg zelfs met 5000 handtekeningen nog geen luisterend oor van het bestuur geboden. Volgens de bezettende studenten stelt het bestuur kwantiteit boven kwaliteit: het zogenoemde ‘rendementsdenken’. Dit is ook niet geheel verrassend met het huidige beleid dat de overheid heeft omtrent studeren. Universiteiten krijgen alleen betaald voor studenten die op tijd zijn afgestudeerd. Ze zien geen geld verschijnen wanneer een student zijn studie met vertraging afrond. Dit werkt het kwantiteitsbeleid in de hand. De studenten en docenten zien dit graag veranderd en willen meer inspraak in het bestuur, zodat de universiteit zich meer richt op de kwaliteit van de studies. De eisenlijst van de activistische studenten luidt dan ook als volgt: 1. Democratisering en decentralisering van het bestuur van de universiteit. 2. Afschaffing van het huidige allocatiemodel: financiering op basis van kwaliteit, niet op basis van kwantiteit. 3. Referenda per instituut en opleiding over de samenwerking tussen de UvA en de VU op FNWI (Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica). 4. Duurzame carrièreperspectieven voor al het personeel. Afgevraagd kan worden of deze eisen een verbetering zullen leveren aan de kwaliteit van het onderwijs, maar ook de haalbaarheid van de doelen kan worden betwist. De Heraut belicht de eisen van de studenten van verschillende kanten. Lotte Stok neemt het op voor de nieuwe universiteit, terwijl Casper Veenhuysen de studenten bekritiseert. Heraut, jaargang 2015, editie 59
14
DEMOCRATISERING EN DECENTRALISERING VAN HET BESTUUR VAN DE UNIVERSITEIT
Democratisering van het bestuur van een universiteit kan de kwaliteit van het onderwijs stimuleren. Wanneer er een gekozen bestuur is, moet dit bestuur zich bewijzen aan zijn electoraat. Dit kan het bestuur doen door (haalbare) wensen van de studenten en docenten te honoreren, waardoor vraag en aanbod op elkaar kunnen worden afgestemd. Er zal natuurlijk wel rekening moeten worden gehouden met het beschikbare budget. Daarnaast zal door de mogelijkheid tot keuze van bestuur meer bewustzijn ontstaan onder de studenten. Zij zullen nadenken over welke punten zij belangrijk vinden op de universiteit en hierdoor een kritische blik ontwikkelen. Een onderdeel van de universiteit is om studenten voor te bereiden op het leven in de maatschappij. Wanneer zij op kleinschalig niveau geconfronteerd worden met democratie kunnen zij hier ook de directe gevolgen van ondervinden. Deze ervaringen kunnen zij meenemen in de toekomstige Nederlandse samenleving. Mogelijk zullen zij niet zomaar meer alles voor lief aannemen. Al sinds jaar en dag hebben we een medezeggenschapsraad die direct door de studenten verkozen wordt, dus moeten we ons afvragen wat de NU precies bedoelt met ‘democratisering en decentralisatie’. Hoewel democratische waarden uiteraard goed zijn, is het overdragen van nog meer macht van het bestuur naar verkozen studentenraden niet zonder meer iets goeds; studenten zitten meestal maar enkele jaren in de raad, en überhaupt maar een paar jaar op de universiteit; moeten studenten die na twee jaar van de opleiding verdwijnen daadwerkelijk zoveel macht krijgen over plannen die tientallen jaren omslaan?
AFSCHAFFING VAN HET HUIDIGE ALLOCATIEMODEL: FINANCIERING OP BASIS VAN KWALITEIT, NIET OP BASIS VAN KWANTITEIT
Door het huidige financieringssysteem dat de overheid hanteert, is het lastig voor universiteiten om te financieren op basis van kwaliteit. De universiteiten krijgen namelijk per op tijd afgestudeerde student een bedrag van de overheid. Wanneer een student met vertraging afstudeert, lopen de universiteiten geld mis. Universiteiten richten zich daarom op het aantrekken van zo veel mogelijk studenten die zo snel mogelijk afstuderen. Wanneer er meer geld uit zou gaan naar de kwaliteit van onderwijs, is de kans groter dat studenten op tijd afstuderen. Daarnaast zal door verbetering van de kwaliteit van de studies de universiteit mogelijk meer beurzen ontvangen voor onderzoek. Dit zal ook weer een positief effect hebben op de ranking van de universiteit. Het geld dat universiteiten van de overheid krijgen is inderdaad belastinggeld. Dit kan dan ook maar beter op een zo goed mogelijke manier worden besteed. In plaats van kwantiteit zal er meer gericht moeten worden op kwaliteit. Men heeft immers meer aan een groep zeer goed opgeleide studenten dan aan een groep studenten die een kwalitatief minder goede scholing heeft gehad. Keileuk plan; jammer dat de universiteit niet over de wijze van financiering gaat, maar de regering. Door op de deur te kloppen van de UvA met deze eisen laat de Nieuwe Universiteit zien dat zij ófwel het systeem niet helemaal snappen, of dat ze denken dat de UvA zichzelf het bankroet in gaat jagen om hen tevreden te stellen. Bij één universiteit aankloppen met de eis dat ‘rendementsdenken’ verdwijnt is zoiets als tegen één agent zeggen dat de maximumsnelheid 150 km per uur moet worden; of dat nou een goed idee is of niet, zij zijn ook gewoon gebonden aan de regels. Bovendien zou het belachelijk zijn als rendement geen belangrijke factor in de besluitvorming zou zijn: universiteitsgeld is belastinggeld en er is een morele plicht daar verantwoordelijk mee om te gaan. Laten we niet vergeten dat studeren überhaupt onbetaalbaar zou worden als de overheid niet meefinancierde.
REFERENDA PER INSTITUUT EN OPLEIDING OVER DE SAMENWERKING TUSSEN DE UVA EN DE VU OP DE FNWI Door het gebruik van referenda kunnen de meningen en wensen van studenten en docenten worden gepeild en kan het beleid beter worden toegespitst op de behoefte van deze groep. Door te luisteren naar referenda, maakt het bestuur zich geloofwaardig en zullen studenten en docenten zich gehoord voelen. Ook zijn referenda een middel om studenten kritisch te leren nadenken over verschillende mogelijkheden. Een kritische blik op de maatschappij houdt mensen wakker zodat er minder kans is dat men vastroest in negatieve patronen. De referenda die uitgeschreven worden, dienen wel toepasbaar te zijn op het beleid op lange termijn. De studenten zullen inderdaad weer van de universiteit vertrekken, maar het is wel de taak van het bestuur om op langere termijn over de kwaliteit te waken. Referenda klinken leuk, maar zoals ik al eerder naar voren bracht, moeten we niet vergeten dat de meeste studenten zich slechts enkele jaren op de universiteit begeven. Dan is er een risico dat er alleen wordt gedacht in korte termijn oplossingen, terwijl het bestuur van de UvA de taak heeft in lange termijn te denken.
DUURZAME CARRIÈREPERSPECTIEVEN VOOR AL HET PERSONEEL
Duurzame carrièreperspectieven creëren een veilige omgeving voor al het personeel van de universiteit. Mensen zullen minder gestrest zijn, omdat zij zekerheid hebben wat betreft hun baan. Ook zal competitiegedrag mogelijk verminderen en er zal meer samenwerking zijn. Dit zal de kwaliteit van onder andere het onderzoek ten goede komen. Tja, je moet iets bedenken om het personeel aan je kant te krijgen. Misschien moeten de bezetters maar de politiek in; loze nietszeggende beloftes doen hebben ze al aardig onder de knie. Alle gekheid op een stokje, dit is een punt waar, omdat het zo lekker vaag is, niemand tegen zal zijn. Totdat ze dit punt beter uit werken (inclusief kostenplaatje), is daar eigenlijk niet op te reageren.
15
Heraut, jaargang 2015, editie 59
Nicole Nibbering
STABIELE DICTATUUR IN HET MIDDEN-OOSTEN Toen in 2011 de Arabische Lente uitbrak, stonden alle camera’s gericht op het Midden-Oosten. Ook nu Islamitische Staat haar invloed uitbreidt, is er volop aandacht voor de regio. Niet alleen Arabische media, maar verslaggevers van over de hele wereld doen verslag over de gebeurtenissen. In een regio vol brandhaarden is het moeilijk overeind blijven voor de leiders (dictators) van de landen. Toch zien we een eiland van stabiliteit midden in de chaos: Jordanië. Tijd voor een analyse van dit intrigerende land.
ENKELE FEITEN OP EEN RIJ De officiële naam luidt: Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië Jordanië ligt tussen Syrië, Irak, Israël, Westelijke Jordaanoever en Saudi-Arabië in Jordanië bestaat pas 70 jaar Het koninkrijk werd pas op 25 mei 1946 onafhankelijk van Groot-Brittannië Jordanië heeft geen natuurlijke hulpbronnen De islam is de staatsgodsdienst; de bevolking is voor 92 procent islamitisch Meer dan 80 procent van de bevolking woont in de stad Heraut, jaargang 2015, editie 59
16
STAATSINRICHTING
Jordanië wordt doorgaans gezien als parlementaire monarchie, maar volgens Freedom House is het een autocratie. Er is wel een parlement met ministersploeg, maar deze wordt in feite aangesteld en aangestuurd door de koning. Minister-president is Abdoellah Nsour, sinds 2012 stuurt hij een 13-koppige ministersploeg aan. De premier wordt ook aangesteld door de koning en dus niet direct of indirect door het volk gekozen. Diezelfde premier mag een ministerraad samenstellen. Bij deze opdracht wordt de premier van ‘advies’ voorzien van de koning. Het parlement is het enige gekozen politieke orgaan. Deze volksvertegenwoordigers worden elke vier jaar gekozen. Maar de koning stelt het kabinet én de senaat samen, waardoor de eigenlijke macht over Jordanië dus bij hem ligt. Koning Abdoellah II Koning Abdoellah II werd op 7 februari 1999 tot koning benoemd. Enkele uren na de dood van zijn vader, liep hij het parlement binnen om zijn eed af te zweren. Samen met koningin Rania heeft hij vier kinderen. De koning is islamitisch en claimt dat hij afstammeling is van de profeet Mohammed. Onder zijn leiderschap is de Jordaanse economie enorm gegroeid. De koning heeft zich ingezet voor vrije handelszones
rondom Jordanië en heeft in toenemende mate buitenlandse investeringen gedaan. Daarnaast begon hij in 2008 zijn ‘Decent Housing for Decent Living’ campagne waardoor voor alle Jordaniërs (en Palestijnse vluchtelingen) een dak boven het hoofd wordt geboden inclusief toegang tot gezondheidszorg, onderwijs en maatschappelijke activiteiten. Koning Abdoellah II is bemiddelaar in het Israël-Palestina conflict, maar tot nu toe zonder vruchtbare resultaten.
JORDAANSE LEGER
Ook over het leger heeft de koning het laatste woord. Het Jordaanse leger geniet steun van de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Frankrijk en wordt gezien als een van de meest professionele legers in de regio. De militairen zijn goed getraind en het leger is in z’n geheel goed georganiseerd. Tot een aantal jaar geleden had elke jongen vanaf 17 jaar dienstplicht. Vanwege de groeiende weerstand tegen de dienstplicht, is deze afgeschaft. Het Jordaanse leger bestaat nu daarom enkel uit vrijwillige militairen leger. De legerleiding ligt sinds 2010 in handen van Luitenant Generaal Mashal Mohammad Al Zaben. Maar ook hierbij geldt dat de koning de werkelijke zeggenschap over het leger heeft.
ARABISCHE LENTE
In 2011 braken in de Arabische Wereld overal protesten uit, ook in Jordanië. Het volk ging vooral de straat op om z’n ongenoegen te uiten over werkloosheid, inflatie en corruptie. Bovendien pleitten de Jordaniërs voor electorale hervormingen om het land democratischer te maken. Er werd op een gegeven moment zelfs gepleit voor het vertrek van de koning. In 2013 werden de protesten minder en pakten de mensen hun ‘normale’ levens weer op. Maar de protesten lieten de koning niet koud. Hij ontsloeg het voltallige kabinet, om vervolgens zelf een nieuwe versie aan te wijzen.
van de koning domineren simpelweg alle politieke organen. Daarnaast worden radio- en televisiekanalen vrijwel allemaal door de Jordaanse regering gecensureerd, zodat zij kan bepalen welk nieuws er wel en welk nieuwe er absoluut niet wordt uitgezonden voor het volk. Belangrijk is hierbij de ontwikkeling van sociale media. Via internet komen de Jordaniërs het nieuws op verschillende manieren te weten. En via Twitter en Facebook verspreidt het nieuws zich veel sneller dan via traditionele mediakanalen. Dit zorgt ervoor dat de regering veel minder controle heeft over de berichtgeving en dat maakt het regime kwetsbaar.
ECONOMISCHE ONTWIKKELING
De Wereldbank classificeert Jordanië als land met een upper-middle income. Volgens diezelfde Wereldbank heeft het Arabische land een waardevolle economie ontwikkeld. Opvallend is dat analfabetisme in Jordanië veel minder voorkomt dan in andere Arabische landen. De Jordaniërs zijn voor meer dan 95% geletterd. Hoewel het volk geschoold is, is een groot gedeelte werkloos. De regering heeft daarom het Jordan Job Compact ingesteld. Dit verdrag moet ervoor zorgen dat ervaren én onervaren jongeren toch een baan kunnen vinden. Een belangrijke graadmeter van economische ontwikkeling is het Bruto Binnenlands Product van een land. Het Jordaanse BBP groeit de afgelopen jaren en blijft – naar verwachting – doorgroeien. Wel is duidelijk dat de groei sinds de Arabische Lente zich stabiliseert. Jordanië is kwetsbaar voor internationale prijzen en inflatie. Omdat het ontbreekt aan natuurlijke hulpbronnen (behalve fosfaat) die omringende landen wel hebben, heeft het meteen veel last van eventuele prijsstijgingen die andere landen invoeren. Prijzen stijgen bijvoorbeeld door politieke onrust in de buurlanden.
OPPOSITIE
Oppositie wordt in Jordanië min of meer onderdrukt. Op politiek gebied wordt pluralisme en politieke competitie niet toegestaan. Hoewel er wel veel politieke partijen bestaan, spelen zij geen significante rol in de politiek. De aanhangers
17
Heraut, jaargang 2015, editie 59
FRACTIES VOOR IEDEREEN! Sinds kort hebben we met een totaal van zestien een recordaantal fracties in de Tweede Kamer. Hoewel het Nederlandse politieke landschap versnipperd is, komt dit aantal niet puur en alleen door kleine partijen die de kiesdrempel hebben gehaald. Het zijn ook Kamerleden die uit hun partij zijn gestapt of getrapt en claimen dat ze dan hun zetel mee kunnen nemen om een eenmansfractie te beginnen. Nu is het zo dat deze ontwikkeling uiterst interessant is, maar voor de politiek tevens beschamend. Als een Kamerlid zich niet meer vertegenwoordigd voelt door de partij waar hij of zij lid van is, heb je inderdaad het recht om jezelf af te scheiden van die partij, want je bent immers als individu gekozen voor de Kamer. Tegelijkertijd vergeten deze mensen vaak dat ze op basis van hooguit een paar duizend stemmen in de Kamer zijn gekomen. Met veel bombarie stappen ze uit de partij en beginnen een eigen groep. Als deze persoon verfrissend en relevant denkt te zijn, haalt degene het nog in zijn hoofd om een eigen partij op te richten, want de kiezer
heeft uiteraard gewild dat er een VoorNederland (VNL) komt. Mochten deze splinterfracties bij de komende verkiezingen inderdaad de kiesdrempel gaan halen, dan gaan we mogelijk naar een kamer die structureel meer partijen huisvest dan tot een zekere hoogte gewenst is. Nu had bijvoorbeeld de populaire politica Rita Verdonk na haar vertrek bij de VVD faliekant de plank misgeslagen door haar eigen partij Trots Op Nederland (TON) op te richten, dus hopelijk zullen de minder bekende figuren met eenzelfde doel hetzelfde lot verwachten. Een Tweede Kamer hoort geen podium te zijn om je eigen toko te promoten, terwijl je gekozen was om een andere partij te vertegenwoordigen. Want laten we eerlijk zijn, een pannenkoek als Johan Houwers die in de Kamer terugkeert als onafhankelijk lid via de lijst van de VVD, daar wil de politiek toch niet mee geassocieerd worden.
Tekst: Paul Dekkers
Tekst: Gijs Swennen
WIE IS ER NOG VEILIG BINNEN JUSTITIE? Na het vertrek van Co Verdaas, Frans Weekers en Frans Timmermans was het in maart tijd voor de volgende aderlating binnen kabinet-Rutte II. Nota bene bij het paradepaardje van de VVD het ministerie van Veiligheid & Justitie, moesten beide bewindspersonen het ontslag aanbieden aan de Koning. De doodsteek bleek uiteindelijk op basis van een schikkingszaak van maar liefst vijftien jaar geleden. Dit mag opmerkelijk worden genoemd. Maar in het licht van de vele affaires waar het ministerie mee te maken heeft, was een vertrek eigenlijk onvermijdelijk. Toen Rutte in 2010 zijn kabinet presenteerde, was hij er zo trots op: een nieuw ministerie van Veiligheid & Justitie, dat daadwerkelijk de liberale waarden van de VVD op het gebied van veiligheid zou waarborgen. Van deze mooie ambitie is in deze dagen weinig over, daar het eerder uitgegroeid tot één van de grootste hoofdpijndossiers binnen de regering. Het begon in 2013 met de zaak Dolmatov, waarin ernstige fouten bij detentiecentra in Nederland aan het licht kwamen. Fred Teeven overleefde ternauwernood het debat, maar moest daarvoor diep door het stof. Vervolgens kwam het telefoontje met de zonnekoning van Limburg, Jos van Rey. Vanwege een ‘storing’ van vijftig minuten bleek het gesprek niet opgenomen. Toeval dat er een ongeveer een jaar later ook een bonnetje kwijtraakt over een gevoelige schikkingszaak? Blijkbaar is het gebruikelijk dat er gevoelige informatie op raadselachtige wijze verloren gaat binnen het ministerie. Waarschijnlijk zijn de affaires nog lang niet klaar binnen het ministerie. De toestanden binnen de AIVD inzake terrorismebestrijding, zijn bijvoorbeeld verschoven van
Heraut, jaargang 2015, editie 59
18
het van Binnenlandse Zaken naar Veiligheid & Justitie. Daarmee hoefde Ronald Plasterk niet op te stappen, maar was de zaak nog niet afgedaan. Dit lijkt een tijdbom waar vroeg of laat weer een offensief van de oppositie verwacht mag worden. En dan is er nog de affaire rond Joris Demmink. De voormalig secretaris-generaal van het al veelgenoemde ministerie wordt verdacht van kindermisbruik en deze zaak lijkt een nog grotere doofpot dan de zaak Cees H. te worden. Niemand binnen Den Haag wil er ook maar een woord over kwijt en de trend hierin lijkt: hoe minder informatie, hoe groter het schandaal. Op dit moment wordt zelfs de gehele Tweede Kamer voor de rechtbank gesleept om de zaak, waardoor het uitblijven van slachtoffers in deze zaak bijna onmogelijk is. Misschien dat daarom uiteindelijk de keuze is gevallen op de talenten Ard van der Steur en Klaas Dijkhoff. Vanuit verschillende hoeken kwam de kritiek dat de nieuwe bewindspersonen ‘te onervaren’ zouden zijn. Waarom zou Rutte dan toch - juist op zijn paradepaardje - voor deze twee hebben gekozen? Waarschijnlijk omdat er vroeg of laat toch een goede vervanger gevonden moet worden. De praktijken binnen de AIVD en de zaak Demmink brengen te veel risico met zich mee. De hoop dat beide bewindspersonen de rit uitzitten lijkt er daarom niet te zijn. Daarnaast staat de relatie met de PvdA steeds meer op scherp, zeker met het nieuwe asielplan van de VVD. Een nieuw kabinet is daarom toch al geen vreemd idee meer. Met dit in het achterhoofd is het te hopen voor Van der Steur en Dijkhoff dat ze zolang mogelijk van het mooie uitzicht op Den Haag mogen genieten.
WOORD VAN DE VOORZITTER Beste politicologen,
De ALV vindt zoals gebruikelijk plaats in Café ’t Haantje.
Ik hoop dat iedereen weer heelhuids door de tentamens is heen gekomen en klaar is voor het laatste blok voor de vakantie! Ik kan u met vreugde, blaren en niet zonder enige trots mede delen dat het team van de voorzitter ook heelhuids is teruggekeerd van de allereerste ismus dropping en daarmee de speciaalbiertjes in de wacht heeft gesleept! Ondanks het feit dat het zonder meer een scoutingsproject voor de landmacht had kunnen zijn, hebben alle groepjes de zware taak (te voet) doorstaan. Verder was het land van braadworsten, schnitzels en bier ismus goed gezind: eind februari zijn we met de ismusexcursie naar Berlijn geweest. Uiteraard hebben we de Berlijnse Muur bezocht, dat lijkt me nogal politicologisch. Daarnaast hebben een walking tour gedaan, zijn we uit geweest en hebben we die Freie Universität Berlin bezocht. Het waren vier hele drukke dagen maar het was zeer de moeite waard!
Daarnaast probeer ik dit jaar in mijn woordje van de voorzitter altijd kort stil te staan bij een opmerkelijke politicologische gebeurtenis of fenomeen in een bepaald land. Deze editie wil ik het graag over de situatie in Syrië hebben. Als bestuurslid loop je namelijk nog wel eens achter met het halen van vakken. Zo ook het geval bij mij met European Governance. Bij het interview dat ik recentelijk hield met Jan Jaap van Oosterzee, Midden-Oosten lobbyist voor Pax, kwam voor mij een aantal zeer opmerkelijke zaken aan het licht. Met name het feit dat het regime bijna niet in gewapend conflict komt met IS, omdat de twee zich op totaal andere gebieden richten roept nogal wat vragen op. Zo gaan er veel stemmen op dat het regime van Assad het noorden van het land allang heeft opgegeven en zich alleen nog richt op het zuiden. In het Zuiden bevinden zich juist de rebellen van het zeer afgezwakte Free Syrian Army, zo’n beetje de enige groepering die voor het westen acceptabel is. Het grootste probleem in de westerse aanpak van Syrië is dat we op dit moment alleen IS aanvallen terwijl onze hoofdtaak zou moeten zijn om het regime weg te krijgen. Zolang het regime nog leeft zal er chaos blijven in het land, wat ook de perfecte omstandigheden voor IS zijn.
De nieuwe colleges gaan bijna beginnen en dat betekent dat het niet lang meer duurt voor de meivakantie eindelijk begint. ismus zal dan met een groep politicologen afreizen naar Georgië en Armenië en daar hebben we zeker zin in! In deze fascinerende landen zullen we onder meer het geboortedorp van Stalin gaan bekijken, maar ook een bezoek brengen aan kloosters die helemaal in de rotsen verborgen liggen. Voorlopig zijn we echter nog in Havana aan de Waal. Daar zal op 19 mei tevens het jaarlijkse ismusgala plaatsvinden: zet de datum in je agenda, want het wordt weer hakken op hakken geblazen tijdens de prominentste avond van ismus! Verder houden we op 20 april een tussentijdse ALV voor een aantal wijzigingen van het huishoudelijk reglement. Hier zal onder meer De Heraut en het IAPSS ter sprake komen.
SPONSORS
Tot slot is de periode alweer aangebroken waarin wij op zoek moeten naar onze opvolgers. We hebben al een avond pannenkoeken gegeten om wat meer informatie te geven. Mocht je dit gemist hebben, dan kun je nog altijd naar een van de bestuursleden toestappen voor meer informatie. Namens het XIVe bestuur der studievereniging ismus, Tom Dymanus
GRATIS ZAAL VOOR FEESTEN, BORRELS EN VERGADERINGEN Daalseweg 19 6521.GE.Nijmegen telefoon 024-3230257
[email protected] www.haantje-nijmegen.nl
19
Heraut, jaargang 2015, editie 59
DE OCHTENDKOFFIE MET ZASLOVE EN VERBEEK
Andrej Zaslove
Bertjan Verbeek Andrej, denk jij dat de politieke hervormingen van Renzi echt een grote verandering voor de Italiaanse politiek zullen betekenen?
Kort door de bocht: ik denk het wel, want zijn voorstellen raken de kern van het probleem: het perfecte bicameralisme in Italië.
Dat is misschien wel waar, maar daarmee is de politieke cultuur in het land nog niet veranderd: je zag dat de veranderingen van het kiesstelsel het partijsysteem niet echt veranderden, ook al was dat wel de bedoeling; maar je hebt gelijk, het wordt makkelijker voor een regering om daadwerkelijk voorstellen aanvaard te krijgen.
De toekomst hangt ook af van de ontwikkelingen in de centrumrechtse coalitie: zonder Berlusconi wordt het moeilijker om een coalitie aan de rechterzijde te smeden. In die zin wordt het sowieso makkelijker voor Renzi om te regeren.
Denk jij, dat de nieuwe leider van de Lega Nord, Matteo Salvini, Berlusconi’s rol over kan nemen?
Dat is koffiedik kijken.