THEMA
Vorm geven aan samenwerking Christian Müller en de verkenning van de professie Christian Müller tracht met zijn bureau bewust de rol van de architect opnieuw vorm te geven. Hij plaatst de werkwijze centraal en niet zozeer de producten hiervan. Hij benadrukt samenwerking en flexibiliteit en is meer geïnteresseerd in het proces dat tot architectuur leidt dan in het ontwikkelen van een herkenbare signatuur. Opvallend is het brede scala aan opdrachten, verschillend in schaal en thematiek. De noodzaak om zich als jonge architect te profileren wordt ingeruild voor een continue verkenning van een nieuw soort professionaliteit. Het blijkt tevens een recept tegen de voor jonge architecten schijnbaar onvermijdelijke keuze tussen het opgaan in de anonimiteit van het grote bureau of de noodzakelijke zelfoverschatting en vroegtijdige arrogantie die uit monografieën van sommige ‘vroege’ oeuvres spreekt. Filip Geerts
1
34 de Architect, december 2008
2 1 Voor een vakantiehuis in Vals, op een berghelling vlakbij het beroemde thermaalbad ontworpen door Peter Zumthor, werkt Christian Müller samen met Bjarne Mastenbroek van SeARCH. De inwoners van het dorp zouden het liefst zien dat er op de locatie niets zou verrijzen. Het uiteindelijke ontwerp kenmerkt zich dan ook door afwezigheid. De woning is ingegraven en ontvangt daglicht middels een rond gat in de helling. De ontsluiting vindt plaats via een lange ondergrondse gang die uitkomt op een reeds bestaande schuur. Een obstakel voor de realisatie vormden de gemeentelijke instanties, die voor nieuwbouw strenge esthetische regels hanteren die vrijwel zonder uitzondering neerkomen op fantasieloze herinterpretaties van de berghut-typologie. De kwaliteit van het plan en de vastberadenheid van de architecten was doorslaggevend voor de goedkeuring. 2 Doorsnede 3 Axonometrie 3
Rem Koolhaas wees er in november 2007 in Rotterdam op: “Partnerships is an underestimated theme”. In het geval van OMA, waar Müller zelf werkzaam was in het midden van de jaren negentig, krijgt het begrip samenwerken een geo-politieke lading die past binnen de culturele aspiraties van het architect zijn. Daarbij werd samenwerkt met Cecil Balmond van Ove Arup voor de constructie van gebouwen en met Romano Prodi voor de constructie van de Europese Unie. Müller, eerder dan zich te profileren door samenwerkingsverbanden, verheft de samenwerking zelf tot een essentiële onderdeel van zijn praktijk: het biedt de mogelijkheid om steeds een andere rol te spelen binnen het proces dat tot uitvoering leidt. Het klassieke bundelen van krachten van twee kleinere bureaus is slechts een van de mogelijkheden. De complementariteit wordt ook gezocht door grote bureaus die zich niet kunnen permitteren binnen hun structuur van betaalde overuren een cultuur te scheppen voor geniale ingevingen. Het flexibele kleinbedrijf van Müller heeft op zijn beurt de kans om een rol te spelen bij grootschalige ontwerpopgaven. De ontwerpuitwerking kan ook de aanleiding zijn voor samenwerking. Een enkele injectie van kennis en ideeën is een andere reden om te worden gevraagd. Een platform voor onverwachte ontwikkelingen, van mogelijkheden eerder dan van vanzelfsprekendheden wordt gecultiveerd. Onderzoek,
kritische vragen, het onverwachte en intuïtie worden weer ingrediënten van de architectuurpraktijk. Het samenbrengen van ideeën prevaleert boven de monomane signatuur. Design-by-committee werd door Koolhaas al van zijn pejoratieve connotatie bevrijd met verwijzing naar het Rockefeller Center in New York en wordt door Müller op eigentijdse wijze gestalte gegeven. Het ontwerp voor het nieuwe stadskantoor in Utrecht, waarin hij samenwerkte met Dirk Jan Postel, is het resultaat van de synergie van twee bedrijfsculturen. In Oisterwijk is Müller er samen met Güller Güller Architecture Urbanism in geslaagd een ‘Zwitsers’ woningbouwproject op te leveren: een oefening in bemoeizucht met het bouwproces en de uitwerking - vaak onmogelijk geacht in Nederland, zelfs voor een welgestelde doelgroep. In Zwitserland, naast het thermaalbad door Peter Zumthor in Vals, is in samenwerking 35
1
1 Plankaart van het onderzoeksproject ‘Openbaar de Ruimte’, waarin de openbare ruimte van Rotterdam wordt onderzocht. Het onderzoek werd verricht in samenwerking met Harmen van der Wal van Krill architectuur, onderzoek, stadsontwerp, en videokunstenaar Rob Gijsberts. Op de
2
kaart zijn de zogenoemde ‘jangala’s’ geïnventariseerd: ruimtes die niet zijn geprogrammeerd en zich onttrekken aan controle door instanties. In Rotterdam zit de angst voor dit soort ‘enge’ plekken er goed in, maar dit gaat voorbij aan de vrijheden die deze ruimtes bieden aan haar gebruikers. Er is uiteindelijk ruim twee jaar aan het onderzoek gewerkt. De belangrijkste conclusie lijkt te zijn dat functiemenging en een zekere onbepaaldheid belangrijke ingrediënten zijn voor een vitale stad. 2 Voorbeelden van jangala’s in Rotterdam.
36 de Architect, december 2008
met Bjarne Mastenbroek van SeARCH weer een opgave ontstaan, nog voor de grond werd aangekocht, voor een vakantiewoning. De vraag rijst of de positionering en de invulling die Müller aan het vak geeft, niet een hoopgevende mogelijkheid laat zien in het recent fel gelamenteerde landschap van Europese aanbestedingen. Er is de recente aandacht voor de effecten van de Europese aanbestedingsregels op de praktijk en de kwaliteit van de architectuur. Opdrachten komen hierdoor terecht bij gevestigde grote bureaus gespecialiseerd in vergelijkbare opgaven. De zware eisen die worden gesteld ten aanzien van omzet, ervaring en bureaustructuur zijn niet haalbaar voor kleinere, vaak jongere bureaus. De crisis ligt volgens Müller niet bij de aanbestedingsregels, maar steeds vaker bij de invulling ervan door de opdrachtgevers. Het is niet zozeer van belang om een aanbestedingsdebat te voeren, met als voornaamste gesprekpartner het beleid en om een lobby in het leven te roepen, maar om binnen het systeem de evolutie van het opdrachtgeverschap kritisch te
benaderen. In tegenstelling tot het vaak gehoorde verwijt in het zog van de kredietcrisis naar onverantwoord risicogedrag in de financiële sector, lijkt de bouw geplaagd door een onverantwoorde obsessie met het uitbannen van risico. Onder het motto ‘geen verrassingen’ wordt er getracht honderd procent veilig te spelen en worden mislukkingen binnen een ontwerpproces tot elke prijs vermeden. Vernieuwing en het zoeken naar oplossingen worden ingeruild door het inzetten op de herhaling van gerealiseerde producten, niet alleen wat technische aspecten betreft, maar ook om zich van een herkenbare architectonische signatuur te verzekeren. Müller wil keuzes kunnen maken, dingen uitproberen en heeft juist niet tot doel een duidelijk commerciële signatuur te ontwikkelen. Ulrich Beck stelt in Risk society: Towards a New Modernity (1992, vertaling van Risikogesellschaft, 1986) dat de verdeling en onderkenning van risico juist een van de centrale thema’s van de laatste maatschappelijke moderniseringsgolven is. In 2002 trok Müller de aandacht met de eerste prijs voor een
3
nieuw stadhuis voor Rotterdam - een anti-icoon op een originele plaats tegen de opgave in. Zurich is voor Müller te af. Rotterdam is niet af, is niet perfect en daagt uit. De programmatische instabiliteit van de moderne metropool die door Koolhaas en Weeber werden ingezet tegen de truttige opbouwwerkersmentaliteit van de jaren zeventig in Nederland, wordt door Müller, Harmen van der Wal van Krill en videokunstenaar Rob Gijsberts heel precies in kaart gebracht voor Rotterdam. In het onderzoeksproject ‘Openbaar de Ruimte’ wordt de ongeprogrammeerde, onbedoelde ruimte van de stad aangeduid met de term ‘jangala’ - een term uit het Sanskriet die zowel jungle als woestijn betekent. Met een freelancer en zeven stagiairs werkt hij momenteel vanuit een op de slooplijst staand en oerlelijk kantoorgebouw vlak naast de Erasmusbrug. Zelfs Müllers onderzoek naar het E-1027 huis ontworpen door Eileen Gray, begin jaren negentig aan de ETH in Zurich, legitimeert de talloze verminkingen die het gebouw in de loop der decennia heeft opgelopen als een essentieel onderdeel van de betekenis die het object nu kan
hebben. Müller geeft toe dat Musils onafgewerkte roman Der Mann ohne Eigenschaften een belangrijke referentie is voor zijn positie in het vak. De radicaal eigenschappenloze houding doet de vraag rijzen wat aan de basis ligt van het verkennen van mogelijkheden: wat is het vertrekpunt, wat vormen de zekerheden? Is het de overtuiging dat de conventies van het bouwen in de geschiedenis een voldoende gemeenschappelijke basis bieden om wisselende samenwerkingen vruchtbaar te maken? Of is het een waardevrij eclecticisme dat de ‘mogelijkheidszin’ van Musils’ Ulrich mogelijk maakt. Waaruit bestaat de consistentie van het oeuvre? is die te ontwaren? is die van belang? De essentie wordt gevormd door de houding van Müller, die de esthetiek van het beeld te makkelijk vindt. Daarvoor in de plaats komt de behoefte om processen te doorgronden. Het bureau geeft aan door kunst, literatuur, en reizen te worden aangespoord. De afwezigheid van de esthetische signatuur maakt een radicaal pragmatisme mogelijk dat wordt ingezet om een maximale betrokkenheid bij de opgave te verzekeren. “Architecten en stedebouwers moeten een hernieuwd vertrouwen krijgen in hun vak. Er is een enorm gemis aan vertrouwen in eigen mogelijkheden”, verkondigde Willem Jan Neutelings in de Volkskrant van 10 november 2007. Müller lijkt zoveel vertrouwen te hebben in zijn vak, dat hij dat niet steeds opnieuw moet verkondigen. Het gaat hem niet om het uitdijende architectuurdebat dat onder andere door Willem Jan Neutelings is geproblematiseerd. Müller omarmt de veelzijdige mogelijkheden van de beoefening van het vak zonder zich afhankelijk te maken van een ‘rappel à l’ordre’ die vooral het debat aangaat, en niet het vak zelf.
3 Christian Müller met de maquette van het stadkantoor in Utrecht, dat op dit moment in bestekfase verkeert. Het ontwerp werd gemaakt in samenwerking met Dirk Jan Postel van Kraaijvanger•Urbis. Het stadskantoor steekt gedeeltelijk uit boven de nog te bouwen OV-terminal door Benthem en Crouwel. Door het hart van het gebouw op te schuiven richting het vervoersknooppunt, ontstaat een directe confrontatie tussen de publieke buitenruimte en het bestuurscentrum, dat als het ware doorsneden wordt en via een transparante gevel haar structuur toont.
T H E M A Christian Müller en de verkenning van de professie 37