‘Geef samenwerking vorm’ biedt continuïteit en aansluiting De conferentie ‘Geef samenwerking vorm’ die op 19 maart 2014 plaatsvond, was een praktische bijeenkomst over samenwerking tussen onderwijs en behandeling. Docenten en groepsleiders van de JeugdzorgPlus instellingen en JJI’s schreven zich massaal in voor deze bijeenkomst. De conferentie was de derde van een drieluik. De eerste conferentie vond plaats in 2012. De bestuurders besproken daarin op welke manier een goed huwelijk kon worden gesloten tussen onderwijs en behandeling. Het kon niet bij de bestuurlijke intentie blijven. De samenwerking tussen deze twee partners zou op alle lagen van de organisatie vorm en inhoud gegeven moeten worden. In de tweede conferentie (2013) voor onder meer itb’ers, trajectbegeleiders, beleidsmedewerkers, directeuren onderwijs-, JeugdzorgPlus en JJI, ging het om het meer concreet maken van de visie en het realiseren van continuïteit van het traject van een jongere. Hiervoor is de handreiking ‘Focus op onderwijstraject. Een handreiking voor een doorlopend onderwijstraject voor, tijdens en na gesloten verblijf’ ontwikkeld (zie www.Jeugdzorgnderland.nl). In deze handreiking zijn goede voorbeelden vanuit het veld beschreven. Deze derde conferentie (2014) gaf de aanwezige docenten en groepsleiders/pedagogisch medewerkers aanbevelingen en handvatten om onderwijs en zorg continuïteit en aansluiting te bieden. Ontwikkelingen in de JeugdzorgPlus Arianne Westhuis, senior projectleider bij Jeugdzorg Nederland, schetste de aanwezigen wat wordt verstaan onder een zorgtraject jeugdzorgPlus. Ze maakte daarbij de vergelijking met ingrediënten die samen een gerecht moeten worden: “Het maken van een gerecht vraagt om timing en de juiste hoeveelheden en de duur van het koken, die resulteren in een smakelijke maaltijd. Dit geldt ook voor een traject Jeugdzorg Plus. Er is inzet nodig van GGZ, LVG jeugdzorg en onderwijs, niet steeds na elkaar maar veelal gelijktijdig en parallel aan elkaar”, schetste zij de zaal. “Dit vraagt om een integrale aanpak met name vanuit onderwijs en zorg. Onderwijs is immers een van de belangrijkste factoren voor maatschappelijke participatie. Van belang is de continuïteit en integraliteit in een traject. Dit hebben VWS en de sector met elkaar benoemd. De bestuurders JeugdzorgPlus en OCW hebben met elkaar de intentie uitgesproken om de
samenwerking tussen behandeling en onderwijs te verbeteren ten behoeve van een doorlopend traject van de jongere”, zo liet Arianne Westhuis de aanwezigen weten. “Het is van belang om richting gemeenten te zorgen voor integraliteit en substitutie tussen zorgvormen mogelijk te maken. Daarnaast moet intensieve samenwerking tussen de betrokken organisatie gestimuleerd worden. Belangrijk is om vanaf het begin aanwezig te zijn en de benodigde externe voorzieningen op tijd te realiseren.”
Benodigde gedragsverandering Chris Kuiper, directeur Horizon Zorg & Onderwijs, wees de deelnemers op het feit dat bij onderwijs en behandeling gedragsverandering nodig is: “Iedere jeugdzorgmedewerker moet reflecteren op zijn eigen handelen. Er is een groot grijs vlak tussen school en zorg. Wie is er verantwoordelijk voor het traject van een jongere? Het antwoord is dat een ieder zijn verantwoordelijkheid hierin moet nemen. We moeten af van de wij-zij cultuur. Iedereen zal op een andere manier naar zijn werk moeten kijken.”
Passend Onderwijs Vervolgens stipte Chris Kuiper de gevolgen aan van de wet Passend Onderwijs die ingaat per 1 augustus 2014: “Deze wet zal er voor zorgen dat geen kind meer tussen wal en schip zal raken. Het onderwijs zal passend zijn bij de hulpvraag van het individuele kind”, zo verwacht hij. “Ieder schoolbestuur heeft de verantwoordelijkheid een passend onderwijszorg-arrangement aan te bieden aan iedere leerling die zich bij een school van dat schoolbestuur aanmeldt of bij een school van dat bestuur is ingeschreven. Als een school een bepaald arrangement niet zelf in huis heeft, moet het bestuur van die school in samenwerking met besturen die dit arrangement wel kunnen aanbieden zorgen dat de leerling dat onderwijsarrangement aangeboden krijgt, met een gemotiveerde doorverwijzing.”
Onbekend maakt onbemind Docent en onderzoeker bij Hogeschool Windesheim, Marjorie Beld, beschreef tijdens de conferentie vervolgens haar loopbaan in de jeugdzorg, waarin zij op een gegeven moment gefrustreerd raakte omdat zij zag dat samenwerking tussen onderwijs en
behandeling noodzakelijk was, maar niet tot stand kwam. Oorzaak: “Er heerst een wij-zij cultuur.” Marjorie Beld schetste vervolgens de situatie waarin ze als docent in terecht kwam en geconfronteerd werd met - vanuit haar perceptie als leerkracht - geen constructieve groepsleiders: “In een latere baan als groepsleider wordt ik vervolgens geconfronteerd met vanuit de perceptie van mij als groepsleider, geen constructieve docenten. Toen realiseerde ik mij: dit was ik, dit ben ik. Ik was en ben het allebei.” Momenteel werkt Marjorie Beld als docent en onderzoeker bij Hogeschool Windesheim: “In samenwerking met de Universiteit van Amerstand en hogeschool Leiden heb ik een meetinstrument voor leerklimaat ontwikkeld. Het meetinstrument levert resultaten op die mensen kunnen gebruiken. De eerste resultaten naar leerklimaat in JJI en JeugdzorgPlus zijn positiever dan gedacht. Jongeren zijn gemotiveerder om te leren dan gedacht. Dit geeft een aanknopingspunt voor verbetering.” Marjorie Beld vervolgt: “In 2014 wordt onderzocht of agressieve reacties op sociale probleemsituaties in een goed leerklimaat minder worden. In fase twee van het onderzoek wordt een training voor docenten ontwikkeld. Iedere maand zal een terugkoppeling plaatsvinden over het leer- en werkklimaat. Wat betreft het werkklimaat zal de docent worden ondersteund. In de derde fase zal de training toegepast worden en onderzocht worden of deze werkt.” Haar belangrijkste boodschap was dat school en behandeling nader tot elkaar moeten komen wat belangrijk is voor begrip; onbekend maakt onbemind.
Aanbevelingen en handvatten Docenten en groepsleiders/pedagogisch medewerkers gingen vervolgens met elkaar aan de slag gegaan in vier workshops. Zij werkten een aantal thema’s uit met het doel van elkaar te leren en de benodigde handvatten en aanbevelingen te krijgen hoe de samenwerking tussen onderwijs en behandeling vorm te geven en om antwoorden te krijgen op vragen waarmee zij worstelen. Bij elke workshop werd een aantal aanbevelingen opgeschreven op een muurkrant. Deze muurkranten werden plenair besproken. Dagvoorzitter Bart van Kessel interviewde de workshopleiders over de uitkomsten van de themabesprekingen (zie bijlage).
Bestuurlijke reactie Chris Kuiper gaf als afsluiting van de conferentie een bestuurlijke reactie op de middag: “Deze conferentie krijgt betekenis als er wat met de opbrengsten wordt gedaan. Er is een gedeelde verantwoordelijkheid met de bestuurders, die de focus op samenwerking moeten houden. Jullie, de deelnemers, kunnen binnen de eigen cirkel invloed uitoefenen op de samenwerking en hebben vandaag jullie stem laten horen. Jullie hadden vandaag de regie, zonder jullie was deze conferentie niets geworden. Dit was het theater waar jullie in mochten schitteren.” De dagvoorzitter bedankte de deelnemers voor hun komst en actieve bijdrage aan de workshops. Hij meldde de aanwezigen dat de handreiking ‘Focus op Onderwijstraject’ te vinden is op de site van Jeugdzorg Nederland bij publicaties: “Deze publicatie wordt in juni aangevuld met uitkomsten van pilots die nu nog lopen. Het gaat bij deze pilots om de samenwerking met het MBO. Wanneer de handreiking herzien is, krijgt iedereen hier bericht van.”
BIJLAGE Uitkomsten workshops De doelstellingen van de conferentie waren de volgende:
De deelnemers te voeden met praktische ideeën, suggesties en oplossingsrichtingen.
De focus ligt op de interne samenwerking tussen onderwijs en zorg. De samenwerking van hen met ketenpartners buiten de zorg komt wel aan de orde.
Het resultaat is een aantal aanbevelingen en handvatten die men elkaar geeft om de samenwerking op betreffend thema goed vorm te geven.
In workshop 1 is het thema besproken hoe handen en voeten te geven aan de integrale aanpak. De aanbevelingen die gedaan worden zijn talrijk:
Voor betere samenwerking tussen beide disciplines zijn korte lijntjes nodig;
Geef elkaar feedback. Stel vragen aan elkaar. Zorg voor overdracht;
Maak beleid maken op klassenverwijdering;
Biedt perspectief aan de jongeren (schoolloopbaan);
Duidelijke grenzen bieden en transparant zijn in overleg;
Niet oordelen, zonder kennis te hebben van de details;
Werk met een mediator (vanuit school);
Geef vanuit de groep ondersteuning bij het onderwijs;
Betrokkenheid en transparantie met gehele proces en jongere;
Draag gezamenlijk de verantwoordelijkheid en werk naar een en hetzelfde (gezamenlijk) doel;
Weet waarover je praat door in elkaars keuken te kijken (dit moet meer gedaan worden);
Neem bij communiceren de leerling/jongere als uitgangspunt;
Communicatie = informatie = duidelijkheid;
Communicatie over en weer, mag altijd meer!
Bij herstel, leerling zo snel mogelijk terug in de les;
Zorg voor open, transparante communicatie (prikkelen en scherp houden) tussen school, groepsleiding en jongere;
Bij verwijdering moet groepsleiding met docent en jongere in gesprek gaan voor verbreding van het leermoment;
Spreek geregeld met alle betrokken disciplines;
Heb vertrouwen in elkaars expertises. Voor ogen houden dat je met elkaar hetzelfde doel hebt.
In workshop 2 is het thema welke zorg te leveren aan de voor- en achterkant van JeugdzorgPlus besproken De aanbevelingen die gedaan worden bij opname:
Het traject voor plaatsing is belangrijk! Dat is de basis;
Werk preventief. Input = output = input. Nazorg is preventief voor vervolgplek;
Niet te grote groepen bij intake;
Het perspectief moet duidelijk zijn, welke richting wil de jongere op?;
Vraag de school van herkomst wat ze nodig hebben om de jongere terug te nemen;
Frontoffice school en instelling combineren. Verzamel zo veel mogelijk informatie.
De aanbevelingen die gedaan worden bij uitstroom:
Nodig de externe school uit op de interne school. Geef aandacht aan de relatie;
Stuur Iemand meesturen na uitstroom iemand mee die de jongere kent (ITB of leraar of trajectbegeleider);
Zorg voor een basispakket waarmee de jongere op dag 1 of 2 van de plaatsing op school kan beginnen!
In workshop 3 wordt het thema ‘Ga bij elke jongere uit van het toekomstperspectief’ besproken. Hierbij wordt een ieder gevraagd te beschrijven wat men onder perspectief verstaat. Dit wordt door iedereen anders ingevuld. De mooiste invullingen zijn de volgende: Perspectief is:
Denken in mogelijkheden;
Gezamenlijke zoektocht naar perspectief: begrip mag en kan samen worden ingevuld met docent, groepsleider, jeugdige en ouders;
Denk aan het theater: laat de jongere schitteren op het podium.
In workshop 4 is het thema besproken hoe je als multidisciplinair team het juiste moment van uitstroom bepaalt:
Het uitstroommoment mag niet bepalend zijn voor het onderwijstraject. Goede afstemming en aansluiting zoeken is hierbij belangrijk;
Het uitstroommoment niet gelijk laten vallen met terugkeer naar regulier onderwijs; Informeer vervolgonderwijs zo snel mogelijk over terugkeer en betrek deze bij het traject;
Werk multidisciplinair, werk met vaste contactpersonen en lever maatwerk. De vraag van de jongere is hierin belangrijk;
Bij de vervolginstelling moet de jongere niet opnieuw hoeven opstarten;
De jongere neemt mee wat hij/zij geleerd heeft;
Evt. observatieperiode, maar dan is van belang dat er tussen instellingen een warme overdracht is.
Uit een interview met Marianne Boelema (inspectie Jeugdzorg) en Piet van de Pol (Inspectie voor Onderwijs) zijn de volgende aanbevelingen gedestilleerd met betrekking tot het verbeteren van de samenwerking tussen docenten en groepsleiders/pedagogisch medewerkers: 1. Zorg dat je geïnformeerd wordt over de gezamenlijke visie van behandeling en onderwijs, zodat je weet wat er op het gebied van samenwerking van je verwacht wordt. 2. Zorg dat je vooraf de juiste informatie hebt om je werk met de jongeren goed te kunnen doen. 3. Als bepaalde regels bij een jongere niet werken, bespreek dit dan tussen de mentoren en de jongere. 4. De 2 mentoren en de jongere vormen de belangrijkste driehoek voor de behandeling. De rest faciliteert dit. 5. Maak afspraken met elkaar om er voor te zorgen dat je met elkaar op een lijn zit in de omgang met de jongere en dat sprake is van een eenduidige aanpak. 6. Loop eens met elkaar mee (docent en groepsleider) om meer besef te krijgen wat de ander doet en om meer begrip te krijgen voor elkaars werk en zo meer waardering voor elkaar te krijgen. Op deze manier leer je elkaar kennen in het vak en als persoon. Dit maakt het ook makkelijker elkaar feedback te geven en elkaar aan te spreken.
7. Volg een sociale vaardigheidstraining of een bepaalde methodiek met elkaar, zodat je bepaalde denkbeelden gemeenschappelijk hebt. 8. Wees transparant over je aanpak en leer van de good practices van anderen. Ga ook eens bij een andere instelling op bezoek en spreek daar met groepsleiding en leerkrachten. 9. Regel vanuit het integrale werken voor zorg na uitstroom van de jongere waarbij een vertrouwenspersoon de jongere begeleidt en geregeld spreekt over zijn vorderingen. 10. Laat je informeren over resultaten die behaald worden. Vanuit de Monitor JeugdzorgPlus is informatie over de vorderingen van de jongere te halen. Als je organisatie informatie inwint over de vervolgsituatie van de jongeren, zorg dat je deze informatie krijgt. Goed om te horen over de successen van jongeren.
Tot slot enkele aanbevelingen die we ontvangen hebben van deelnemers al voor de conferentie n.a.v. onze vraag naar goede voorbeelden van integraal werken. Zo werkt de Aloysiusstichting:
Gezamenlijke visie en beleid op behandeling (beleidsdocument)
Perspectiefplanbesprekingen: behandel- en onderwijsplan is één plan. Tijdens de bespreking zijn beide mentoren aanwezig (mentor leefgroep en mentor school).
Maandelijks managementoverleg (strategisch beleid en organisatie)
Maandelijks overleg over voortgang behandeling van de jongeren tussen gedragswetenschapper, afdelingshoofd, trajectbegeleider, schoolcoördinator en schoolorthopedagoog: uitwerking tijdens leerlingbesprekingen;
Maandelijks middenkaderoverleg met deelname school (organisatie en uitvoering beleid; bespreking knelpunten);
Gebruik van Youturn;
Incidenteel overleg tussen medewerkers n.a.v. resultaten, incidenten e.d;.
Werkgroepen n.a.v. thema’s zoals jaarplanning, invoering nieuw mentoraatsysteem e.d.;
Ochtendoverleg: pedagogisch medewerkers geven bijzonderheden door aan de coördinator van school, de coördinator belt vervolgens de bijzonderheden door naar desbetreffende docenten;
In de pauze van 10.45-1100 uur zijn docenten aanwezig op de leefgroepen om samen met de pedagogisch medewerkers en de jongeren pauze e houden;
TOPs: een sociale vaardigheidstraining die op de dinsdag en donderdagochtend gegeven wordt door een docent en pedagogisch medewerker;
Sportdagen en andere bijzondere dagen: groepsleiding is ook aanwezig en mag ook deelnemen aan de sportdagen die door school zijn georganiseerd;
Kerstontbijt: pedagogisch medewerkers worden uitgenodigd om bij een klas mee te ontbijten;
Organiseren van open dagen;
Daarnaast veel overleg tussen de locatiedirecteuren, zijn er regiebesprekingen en vele andere soortige besprekingen waar pedagogisch medewerkers en onderwijzend personeel samen worden gevoegd.
Zo werkt men bij Juzt:
Elke ochtend belt de school naar alle groepen voor een korte overdracht waarin bijzonderheden worden genoemd;
Wanneer een leerling uit de klas gestuurd wordt en terug gaat naar de groep, dan belt de school om door te geven wat er gebeurd is;
De school sluit aan bij de intakegesprekken en evaluatiebesprekingen;
De school plant zelf evaluatiebesprekingen waarvoor alle betrokkenen worden uitgenodigd;
De mentoren van de kinderen op school hebben contact met de mentoren van de groep; bij deze samenwerking zijn de pedagogisch medewerkers, docenten en behandelcoördinator betrokken;
De behandelcoördinator brengt de school op de hoogte van inhoudelijke zaken;
Voor goede samenwerking is eenduidig handelen belangrijk en van elkaar weten waar een ieder staat m.b.t. de behandeling.
Zo werkt men bij de Hunnerberg: Lever maatwerk door:
Jongere met zware problematiek komt binnen en op de dag van binnenkomst stuurt de intern begeleider de rapportage vanuit de raad door naar onderwijs;
Gekeken wordt of de intaker van onderwijs aan het intakegesprek kan deelnemen;
De intake vindt op advies van de groepsleiding plaats in de spreekkamer op de groep;
De groepsleider is betrokken bij de intake;
In de eerstkomende jongerenbespreking, waarbij groepsleiding, intern traject begeleider, gedragsdeskundige en docent aanwezig zijn, wordt gekeken wat onderwijs deze jongere kan bieden.