de Duinstag 25 vogel- en natuurclub Katwijk ste
jaargang
1 • 2010
voorzitter redactieadres fotoredactie, vormgeving & opmaak penningmeester, ledenadministratie & advertenties waarnemingen
redactieleden
website webmaster
Arjan van Egmond Bestevaerweg 36 • 2225 PC Katwijk (071) 401 06 56 •
[email protected] René van Rossum Wassenaarseweg 16 • 2223 BK Katwijk (071) 362 37 34 • 06 123 096 57 •
[email protected] Angélique van der Burg Looyerslaan 44 • 2223 TH Katwijk (071) 401 75 38 •
[email protected] Ben Wielstra Piet Heinstraat 31 • 2231 RK Rijnsburg (071) 403 39 42 •
[email protected] Gijsbert van der Bent (071) 402 45 47 •
[email protected] (eindredactie) Bas van der Burg (071) 401 75 38 •
[email protected] Casper Zuyderduyn 06 153 572 16 •
[email protected] www.birdclubkatwijk.nl André van der Plas (071) 407 27 98 •
[email protected]
abonnement
Abonnementsgeld bedraagt minimaal € 13,-/jaar voor leden wonende in de gemeenten Katwijk, Rijnsburg, Valkenburg en Noordwijk, en € 15,-/jaar daar buiten. Het abonnementsgeld overmaken op bankrekeningnr.: 3918.44.431 van de Rabobank Katwijk ten name van Vogelclub Katwijk. Bovenstaande prijzen zijn per jaargang. Eventueel eerder uitgekomen nummers van het betref fende jaar worden nagezonden. Het lidmaatschap wordt automatisch verlengd, tenzij u uiterlijk voor 1 december het abonnement schriftelijk opzegt bij de penningmeester.
doel van vogelen natuurclub Katwijk
Het vergroten van de interesse in en kennis van de natuur – met name van vogels, vlinders en libellen – in en om Katwijk.
foto’s omslag
Kuifkoekoek, Lentevreugd, Wassenaar, 24 maart 2010 (René van Rossum) De ontdekkers, Peter Lindenburg, Vivian Jacobs en Marten Hornsveld, van de Kuifkoekoek, Lentevreugd, Wassenaar, 24 maart 2010 (Albert de Jong)
de Duinstag vogel- en natuurclub Katwijk De vogel- en natuurclub Katwijk is opgericht in februari 1986. Het tijdschrift De Duinstag verschijnt drie maal per jaar. Voor inlichtingen, abonnementen, adreswijzigingen en klachten kan men zich schriftelijk wenden tot Angélique van der Burg, Looyerslaan 44 • 2223 TH Katwijk.
vijfentwintigste jaargang nummer 1 2010
25
ste
jaargang
de Duinstag vogel- en natuurclub Katwijk De Duinstag die voor u ligt is nummer 1 van alweer de 25e jaargang. Een prestatie waar we best wel trots op mogen zijn. En een mooie aanleiding om de twee drijvende krachten René van Rossum en Gijsbert van der Bent te noemen, die zonder onderbreking vanaf het prille begin tot en met heden ervoor gezorgd hebben dat de Duinstag op gezette tijden bij u op de mat valt. Het officiële jubileum is pas in maart 2011. Dat geeft ons wat tijd om na te denken over iets speciaals voor die gelegenheid. Leuke ideeën zijn van harte welkom. De weersverwachting voor ’morgen’ - vrijdag 7 mei - is maximaal 10 graden Celsius. Dat voelt niet echt aan als voorjaar. Toch is de voorjaarstrek al lang gaande en hebben we gelukkig ook al wat warme dagen gehad. De eerste periode met warm weer leverde gelijk twee knallers op. Eerst was het een Griel die Casper Zuyderduyn in Lentevreugd opstootte, een dag later gevolgd door de nog veel zeldzamere Kuifkoekoek. Uiteraard leest u in dit nummer meer over deze ontdekking. Verder in deze Duinstag onder meer een uitgebreid verhaal Bas van der Burg over de op een na grootste influx in Nederland van Witbuikrotganzen ooit, met als hoogtepunt voor onze contreien een groep van 25 ex. die zich in februari 2010 ophield rond de Buitenwatering. Sjaak Schilperoort telde hier toen ook een groep van maar liefst 1100 Drieteenstrandlopers. Gelukkig wordt de waarnemingenrubriek opgefleurd met de eerste zomergasten. En nu maar hopen dat de temperatuur binnenkort ook echt zomers wordt ! Gisteren zag ik al wel mijn eerste Vuurjuffer van het jaar. Afgelopen maanden waren er twee lezingen in De Roskam: 15 januari Kees de Vries over India en 12 maart Arie Ouwekerk over vogels tellen in Iran. Zeer geslaagde lezingen, alleen bijzonder jammer dat zo weinig mensen tegenwoordig de moeite nemen om ze te bezoeken. Goede ideeën die deze trend zouden kunnen keren zijn ook van harte welkom! Arjan van Egmond, 6 mei 2010 LEZINGEN & EXCURSIES Voor het laatste nieuws en meer informatie verwijzen wij u graag naar onze website ( www.birdclubkatwijk.nl/clubnieuws ). Let tevens op onze aankondigingen via de lokale media.
3
Een spin-off soort van jewelste Kuifkoekoek op Lentevreugd
De ontdekkers, Peter Lindenburg, Vivian Jacobs en Marten Hornsveld, van de Kuifkoekoek, Lentevreugd, Wassenaar, 24 maart 2010 (Albert de Jong)
Dinsdagochtend 23 maart 2010 kwam via DBAlerts het leuke nieuws dat Casper Zuyderduyn een Griel had ontdekt op Lentevreugd. Die wilden we natuurlijk wel zien! Eerst even de vogelvrienden inlichten en kijken of er een rit te scoren viel naar het westen vanuit Utrecht. Tijdens het heen- en weer bellen kwamen we tot de conclusie dat een makkelijk ritje er niet in zat die dag en dat we ons niet de tijd konden veroorloven om het met het openbaar vervoer te gaan doen. Hierop besloten wij, Marten Hornsveld, Peter Lindenbrug en Vivian Jacobs, om op woensdagochtend 24 maart 2010 vroeg te gaan zoeken naar de Griel. We wisten dat de kans klein was om een nachtelijke vogel als de Griel een dag later terug te vinden. Maar wat maakt het ook uit. Het voorjaar is begonnen en er is van alles te zien op Lentevreugd... Woensdagochtend 24 maart werden Marten en Vivian opgepikt op Leiden Centraal door een niet al te enthousiaste Peter met een houten kop. Hij had de vorige avond een etentje gehad waarbij de drank rijkelijk gevloeid had. Dus op naar die Griel dan
4
maar, als remedie tegen de kater. Om 8.30 uur waren we op Lentevreugd. Ondanks onze inschatting dat de kans klein was de Griel weer te vinden, waren we verbaasd over het geringe aantal vogelaars in het gebied. We moesten dus flink aan de bak.
Kuifkoekoek, Lentevreugd, Wassenaar, 24 maart 2010 (René van Rossum) Kuifkoekoek, voormalig vliegveld Valkenburg, Wassenaar, 25 maart 2010 (René van Rossum)
5
Het was echter een fantastisch mooie ochtend, met een lekker zonnetje, en onder het genot van zingende Rietgorzen, Veld leeuweriken, Graspiepers en Roodborst tapuiten was het goed toeven daar. We begonnen aan de zuidkant van het gebied en zochten al slingerend over de paadjes naar de Griel. Halverwege het veld zagen we toch nog drie andere vogelaars staan en we besloten daarom met een omweg naar hen toe te lopen. Op die plek werd immers al gezocht. Het was inmiddels 9.20 uur en vlak nadat we de inmiddels beroemde elzenbosjes voorbij gelopen waren gebeurde er iets magisch... Vanuit een ooghoek zagen we iets op de grond zitten tussen de grote graspollen. We stopten om de kijker erop te zetten en trokken daarmee de aandacht van de andere vogelaars en van de vogel zelf. Op dat moment ging de vogel op de wieken en vloog langs ons richting de stuiken ten zuiden van het noordelijke plasje. Het was meteen overduidelijk welke soort het was. ’HET IS EEN KUIFKOEKOEK !!!! HET IS EEN KUIFKOEKOEK !!!! HET IS EEN KUIFKOE KOEK !!!!’, schreeuwde Marten terwijl de vogel voorbijkwam. Vivian en Peter zagen het ook meteen en vol ongeloof keken we elkaar aan. Toen kwam de adrenaline, de chaos, de paniek. En de vogel zat daar gewoon 100 meter verderop in de struiken! Marten en Peter schreeuwden en zwaaiden naar de overige vogelaars dat ze als de donder naar ons toe moesten komen. Marten belde vrijwel direct Sjoerd Radstaak om het nieuws te vertellen en hem te vragen of hij de waarneming door kon geven via DBAlerts. Sjoerd moest even overtuigd worden want Marten belt wel vaker met grappen over zeldzame vogels. Eindelijk overtuigd vroeg Sjoerd welk kleed de Kuifkoekoek dan had. Eeuhm… roodbruin in de vleugel, dus juveniel, gewoon piepen! Daar ging het nieuws de wereld in. Vivian had gezien waar de vogel geland was en had er intussen de scoop opgezet,
6
hoewel dat erg lastig was door de zenuwen. Tijdens het telefoongesprek probeerde ze de vogel in beeld te krijgen. Peter’s kater werd nu vergezeld door euforie en achter hem aan begonnen we op trillende benen door het modderige gebied te klossen richting de plek waar de vogel voor het laatst gezien was. Hilarisch was dat de toegesnelde vogelaars door onze onsamenhangende kreten en gebrek aan dialoog pas na een poosje doorhadden dat we het over een Kuifkoekoek hadden en niet over de Griel (die overigens snel vergeten was). Gelukkig kwam de Kuifkoekoek snel weer tevoorschijn en vloog richting de struiken bij de weg. GAAF ! Iedereen moest snel door de scoop kijken, want Vivian had de vogel nu in beeld in een struik dichtbij de weg. ”GEZIEN. GEZIEN” Nu de volgende stap. Voor Peter was het tijd om zijn camera te pakken. ”WE MOETEN FOTO’S HEBBEN !” riep Marten ook naar de andere vogelaars. Bas van der Burg, die inmiddels de piep ontvangen had, was snel ter plekke omdat hij net Lentevreugd aan het verlaten was op weg naar zijn auto. Hij geloofde zijn oren niet en hielp met zoeken naar de inmiddels weer verdwenen Kuifkoekoek. Al snel vonden we deze weer in een struikje nog dichter bij de weg. De eerste bewijsplaatjes konden worden geschoten terwijl iedereen hem even goed kon bekijken. YES ! De angst dat de vogel meteen verdwenen zou zijn zonder bewijs achter te laten was verdwenen. We zagen heel eventjes voor ons dat we aan de buitenwereld moesten vertellen dat we een in een druk bevogeld gebied een Kuifkoekoek hadden gezien die verder niemand had gezien, zonder foto’s om het te bewijzen. Vreugde en blijdschap, en nog onder invloed van de adrenaline stonden we te shaken. We hebben elkaar omhelst. Niet te geloven wat een soort. Peter heeft geen enkele geslaagde foto kunnen maken vanwege die adrenaline. Toen vloog de vogel
Kuifkoekoek, Lentevreugd, Wassenaar, 24 maart 2010 (René van Rossum) Vogelaars bij de Kuifkoekoek, Lentevreugd, Wassenaar, 24 maart 2010 (Vivian Jacobs)
7
Kuifkoekoek, in slaapboom nabij Hotel Wassenaar, Wassenaar, 24 maart 2010 (René van Rossum) Kuifkoekoek, voormalig vliegveld Valkenburg, Wassenaar, 25 maart 2010 (René van Rossum)
8
ineens de weg over om in de grote populieren in de bocht van de N441 te gaan zitten. De moed zakte ons in de schoenen. Gaat hij nou toch weg? Gelukkig kwam de Kuifkoekoek weer snel terug het veld op, en de eerste locale twitchers verschenen. De vogel liet zich enkele keren mooi op de plaat zetten, maar was erg vliegerig en verplaatste zich over grote afstanden door het hele gebied. Daarbij hielp het overenthousiasme van een enkele fotograaf niet... Rond 10.30 uur zat de vogel in het oosten van het gebied in de buurt van de duinen rustig te foerageren en liet zich nu en dan mooi bekijken door de inmiddels groter geworden groep vogelaars. Helaas besloot de vogel om Berkheide in te vliegen, afgesloten gebied in. Dat was erg jammer voor de mensen die nog onderweg waren en aan kwamen lopen op dat moment. De teleurstelling droop van hun gezichten. Inmiddels was ook duidelijk dat het natuurlijk helemaal geen juveniele vogel betrof, zoals Marten in paniek rondschreeuwde. De verwarring was te verklaren doordat de vogel in zijn rechtervleugel nog roestbruine juveniele handpennen had zitten. Om die reden was het een 2e kj vogel, met een voor de Kuifkoekoek kenmerkende asymetrische rui. Deze 2e kj vogels hebben sowieso nog een bruinig verenkleed. Na een uur kwijt geweest te zijn kwam de vogel rond 11.30 uur weer terug naar Lentevreugd, tot vreugde van de inmiddels vele ’dippers’ in het gebied. De vogel is vanaf dat moment weer helemaal in de noordoosthoek van het gebied gaan zitten tussen het plasje en de weg. Hier heeft de vogel een uur bijna onzichtbaar gezeten om daarna het vliegveld op te vliegen, waar hij opnieuw lastig te zien was. Aan het einde van de middag heeft de vogel nog wel langdurig zichtbaar in een rietkraag zitten foerageren. Uiteindelijk is hij gedurende de dag door vele vogelaars gezien, totdat hij is gaan slapen in een conifeer. De volgende ochtend bij het aan-
Kuifkoekoek, Lentevreugd, Wassenaar, 24 maart 2010 (René van Rossum)
breken van de dag was de vogel nog aanwezig in de conifeer. Hij is daarna gaan fourageren in dezelfde rietkraag, maar al snel vloog hij het voormalig Vliegveld Valkenbrug op, om daar definitief uit zicht te verdwijnen. Ons en vele andere vogelaars achterlatend met een supergevoel over ‘de beste spin-off soort ooit’, zoals Ben Gaxiola dat zo mooi bracht ! Onze Kuifkoekoek betreft de inmiddels 20ste Kuifkoekoek van Nederland, maar nog maar de vierde twitchbare! Dit was ook duidelijk te zien aan het grote aantal waarnemingen (rond de 120) dat op die doordeweekse dag werd ingediend op waarneming.nl. Gaaf dat zoveel mensen van deze knaller hebben kunnen genieten. Marten Hornsveld, Vivian Jacobs en Peter Lindenburg
9
De Witbuikrotgans
Katwijk krijgt bezoek uit het hoge noorden Zoals gebruikelijk elke winter begonnen in september en oktober 2009 de eerste Witbuikrotganzen Nederland binnen te druppelen. Het bleef echter bij een paar losse waarnemingen verspreid over de kuststrook. Pas in januari 2010 begonnen de aantallen wat hoger te worden, met grotere groepen in de Anjumerkolken (Friesland), op de Karrevelden bij Scharendijke (Zeeland) en op het strand van Ter Heijde (Zuid-Holland). Eind januari 2010 kon men met recht spreken van een influx: in het weekend van 26/27 januari werden in totaal 200 exemplaren waargenomen. De echte piek moest toen nog komen. In de periode 6-8 februari 2010 werden er ongeveer 500 exemplaren geteld, waaronder een grote groep van 186 exemplaren bij Oosterlanderkoog (NH) op 7 februari 2010. De Deense ganzen-onderzoeker Preben Clausen schatte het aantal Witbuikrotganzen in Nederland op ten minste 450 exemplaren. Dit op basis van een ringdichtheid van 1:75 vogels en de zes in Nederland afgelezen Witbuikrotganzen met kleurringen. Het opvallende van deze laatste influx is dat er in Katwijk veel waarnemingen werden gedaan van de Witbuikrotgans. Meer dan bij eerdere influxen het geval is geweest. De Witbuikrotgans: status, verspreiding en influxen in Nederland De Witbuikrotgans is een hoog-arctische soort, die 13 jaar geleden in Nederland nog als ondersoort werd beschouwd van de Rotgans Branta bernicla. De Witbuikrotgans Branta bernicla hrota vormde samen met de Zwarte Rotgans Branta bernicla nigrans en de nominaat ”Zwartbuikrotgans” Branta bernicla bernicla drie ondersoorten van de Rotgans Branta bernicla. Mogelijk bestaat er nog een vierde (onder)soort van de rotgans, te weten de ”Grey-bellied Brant” Branta sp, die alleen broedt op Melville Island en Prince Patrick Island, WestCanada, en waarvan de gehele populatie (7.500 vogels) overwintert in Puget Sound, gelegen aan de westkust van de Amerika (staat Washington). In 1997 heeft de Commissie Systematiek Nederlandse Avifauna (CSNA) de Commissie Dwaalgasten Nederlandse Avifauna (CDNA) geadviseerd de Witbuikrotgans en de Zwarte Rotgans als aparte soorten te beschouwen. Dit advies is door de CDNA overgenomen, en
10
sinds 1997 kennen we dus drie soorten rotganzen in Nederland: Rotgans Branta bernicla, Witbuikrotgans Branta hrota en Zwarte Rotgans Branta nigrans. Wereldwijd zijn er van de Witbuikrotgans drie verschillende broedpopulaties bekend, elk met zijn eigen overwinteringsgebied: - een populatie in het westelijk deel van Canada. Deze populatie bestaat uit ongeveer 181.600 vogels en overwintert langs de Atlantische kust van Amerika; - een populatie in het oostelijk deel van Canada en het noordwestelijk deel van Groenland. Deze populatie bestaat ongeveer uit 26.400 vogels en overwintert in Ierland; - een populatie op Spitsbergen, het Russische Franz Josefland (een eiland engroep ten oosten van Spitsbergen) en het noordoostelijk deel van Groen land. Deze populatie bestaat uit onge veer 7.600 vogels en overwintert voor het grootste deel in Denemarken (oostkust Jutland, Limfjord en Deense
Witbuikrotganzen, Buitenwatering, Katwijk, 31 januari 2010 (Arnold Meijer)
Waddenzee) en Groot-Brittannië (Lin disfarne, Northumberland). Volgens Preben Clausen vindt er vrijwel geen uitwisseling plaats tussen de over winterende vogels in Ierland en die in Groot-Brittannië en Denemarken. Tot in de jaren dertig van de vorige eeuw, toen de zeegrasvelden in de Waddenzee door een ziekte werden getroffen, was de Witbuikrotgans een relatief gewone (toen nog onder-)soort in Nederland, waarbij de polders bij Wieringen deel uitmaakten van het vaste overwinteringsgebied van de Witbuikrotgans in Europa. Sindsdien is de Witbuikrotgans, in normale winters, een schaarse soort, die jaarlijks in kleine aantallen wordt waargenomen. De traditionele gebieden in Nederland waar de Witbuikrotgans vaak opduikt zijn de polders in Wieringen, de polders tussen
Petten en Camperduin en het Deltagebied (bijvoorbeeld de ”Karrevelden” bij Scha rendijke, de Brouwersdam, de diverse ”inlagen” op Schouwen, Prunjepolder). Op grond van ringmeldingen weten we dat de vogels die Nederland aandoen ’afzwaaiers’ zijn van de broedpopulatie van Spitsbergen. Deze vogels overwinteren voornamelijk in Denemarken en GrootBrittannië. De vogels arriveren eind augustus/begin september in Denemarken (voornamelijk Jutland), waarna in het loop van het najaar een deel van de populatie verder vliegt naar Groot-Brittannië. Pas wanneer er sprake is van een zeer plotseling optredende periodes met strenge vorst en veel sneeuw in de reguliere overwinteringsgebieden (Denemarken en in mindere mate Groot-Brittannië), duikt de Witbuikrotgans in grotere aantallen
11
op in Nederland, en kan men spreken van ’een toename van een soort als gevolg van bijzondere weersomstandigheden’, oftewel: een ’influx’. In de periode 1979-2010 heeft Nederland in totaal negen ’Witbuikinfluxen’ meegemaakt met aantallen van 100 vogels of meer (tabel 1). Influx 1995/1996 De influx in de winter 1995/1996 is tot op heden de grootste influx van Witbuikrotgans ooit in Nederland. Deze influx kende in feite twee pieken: een piek van half tot eind januari (600 vogels eind januari) en een piek rond eind februari/ begin maart (800 vogels). De aantallen concentreerden zich voornamelijk op vier locaties: de polders bij Camperduin, de omgeving van Wieringen, het Deltagebied en het Waddengebied. Er werden echter ook kleinere aantallen Witbuikrotganzen waargenomen in het binnenland, waar onder een waarneming van drie vogels bij Well, langs de Maas in Noord-Limburg. In de provincie Noord-Holland, en dan met name Camperduin en Wieringen, werden de grootste aantallen Witbuikrotganzen waargenomen. Tijdens de eerste piek werden twee grote groepen waargenomen: 101 vogels bij Wieringen (13 januari 1996) en 167 in de Vereenigde Harger- en Pettemerpolder bij Camperduin (22 januari 1996). Tijdens de tweede piek werden
wederom grote aantallen waargenomen: 300 bij Den Helder (25 februari en 3 maart 1996), 310 in de omgeving van Camperduin (2 maart 1996), 135 bij IJmuiden (27 februari 1996) en 84 bij Wieringen (26 februari 1996). Op basis van analyses is gebleken dat in totaal 800 Witbuikrotganzen in Nederland hebben overwinterd. Gebaseerd op een populatiegrootte van ongeveer 4450 vogels, ging het hier om ongeveer 18% van de broedpopulatie uit Spitsbergen. Influx 2009/2010 De influx in de winter 2009/2010 betrof de negende influx sinds 1978 en betrof tevens de op één na grootste influx ooit in Nederland. Deze influx kende een piek rond 6-8 februari 2010, met ongeveer 500 Witbuikrotganzen in Nederland. Ook tijdens deze influx werden de grootste aantallen waargenomen in Noord-Hol land, met onder andere een groep van 186 vogels op 7 februari 2010 bij Oosterlanderkoog. Tijdens deze influx viel het op dat ook in het Waddengebied grotere groepen verschenen, onder andere op Terschelling (105 exemplaren op 7 februari 2010 bij Formerum), nabij Westhoek (42 exemplaren op 1 februari 2010), in de polders ten westen van het Lauwersmeergebied (maximaal 72 exemplaren op 14 februari 2010, omgeving
Tabel 1: Overzicht aantallen per influx in Nederland, vanaf eind jaren ’70 tot heden Influx-nr 1 2 3 4 5 6 7 8 9
12
Winter 1978/1979 1981/1982 1984/1985 1986/1987 1995/1996 1996/1997 2001/2002 2002/2003 2009/2010
Aantal (landelijk) 200 190 100 100 800 345 175 300 500
Aankomst Eind december Eind december Half januari Half januari Begin januari Begin januari Begin januari Begin januari Eind december
Piek1 Half februari Half januari Half februari Half maart Half februari Begin februari Eerste helft januari Half januari Begin februari
Witbuikrotganzen, Buitenwatering, Katwijk, 31 januari 2010 (Rob Olivier)
Wierum). Tijdens deze influx werden zelfs groepjes Witbuikrotganzen waargenomen bij de Dollard, een plek waar normaal weinig tot nooit Rotganzen worden waargenomen. Alle gegevens moeten nog worden geanalyseerd, maar de verwachting is dat tijdens deze influx in Nederland ten minste 500 Witbuikrotganzen hebben overwinterd. Gebaseerd op een populatiegrootte van 7.600 vogels, ging het hier om ongeveer 7% van de broedpopulatie uit Spitsbergen. Dit aandeel is min of meer vergelijkbaar met eerdere influxen (andere influxen hadden betrekking op ongeveer 5%, behalve die van 1995/1996, die had betrekking op 18%). Voorkomen in Katwijk Uit ”De Vogels van Katwijk” in combinatie met waarnemingenrubrieken uit het blad De
Duinstag, de oude waarnemingendatabase op birdclubkatwijk.nl, de database van waarneming.nl en de gegevens op trektellen.nl blijkt dat de Witbuikrotgans een zeldzame soort is in Katwijk. In tabel 2 zijn alle bekende waarnemingen van Witbuikrotgans in waarnemingsgebied van de Natuur- en Vogelclub Katwijk opgesomd. Tot 1 januari 2010 kon het aantal waarnemingen van deze soort op twee handen worden geteld: 10 waarnemingen in de periode 1979 t/m 2009. De eerste bekende waarnemingen voor Katwijk dateren van 1979, waarna het acht jaar duurde voordat de soort opnieuw werd waargenomen (1987). Tijdens de grote influx in Nederland, winter 1995/1996, werden wederom Witbuikrotganzen waargenomen in Katwijk. Gevolgd door
13
Tabel 2: Overzicht waarnemingen Witbuikrotgans in Katwijk sinds 1979 Datum 6 januari 1979 6 januari 1979
Aantal 1 5
Locatie Bijzonderheden Over zee Waarnemer: Gijsbert van der Bent Over zee Waarnemers: Leen van der Bent, René van Rossum en Theo van Woerden 12 januari 1987 3 Over zee 6 januari 1996 1 Over de Zanderij 12 januari 1996 2 Over zee 20 februari 1996 2 Over zee 27 oktober 1997 1 Over zee 27 mei 2002 1 Binnenwatering Langdurig ter plaatse in de Binnenwatering. Betreft de eerste waarneming van een verblijvende vogel in Katwijk 11 oktober 2004 2 Over zee richting zuid Gezien vanaf de Puinhoop 7 oktober 2006 1 Over zee richting zuid Werd ook waargenomen vliegend langs Scheveningen 9 januari 2010 1 Over de Buitenwatering Vloog de Binnenwatering in, maar kon richting oost niet worden teruggevonden 9 januari 2010 4 Over zee richting zuid 9 januari 2010 17 Strand/Buitenwatering Korte tijd ter plaatse op het strand nabij de Buitenwatering, later wegvliegend in zuidelijke richting. Deze groep werd eerder waargenomen vliegend langs de telpost Noordwijk 10 januari 2010 4 Over zee richting zuid Kort ter plaatse op het strand bij de Buitenwatering. Deze groep werd eerder waargenomen vliegend langs de telpost Noordwijk 24 januari 2010 1 Polder tussen voorm. Ter plaatse langs de Oude Broekweg, Vliegkamp Valkenburg tussen Nijlganzen. Het betreft hier de en Tjalmaweg eerste en enige ”binnenlandwaarneming” voor Katwijk 31 januari 2010 26 Strand/Buitenwatering Langdurig ter plaatse. 1 exemplaar bleek te zijn geringd (”wit TI”). 1 februari 2010 3 Strand/Buitenwatering 3 van de 26 vogels die op 31 januari 2010 zijn waargenomen 3 februari 2010 26 Strand/Buitenwatering Kort ter plaatse op het strand bij de Buitenwatering, later doorvliegend in noordelijke richting. Zeer waarschijnlijk dezelfde groep als die van 31 januari 2010.
Toelichting tabel 2: - Bij de waarnemingen uit 1979 zijn, in tegenstelling tot de andere waarnemingen, de namen van de waarnemers genoemd. Dit heeft als achtergrond dat hiermee de namen van de waarnemers voor het eerst zijn vastgelegd. De namen van de waarnemers met betrekking tot de waarnemingen vanaf 1987 zijn terug te vinden in uitgaven van het blad De Duinstag, www.waarneming.nl, www.trektellen.nl en www.birdclubkatwijk.nl
14
Witbuikrotganzen, Buitenwatering, Katwijk, 31 januari 2010 (Arnold Meijer)
waarnemingen in 1997, 2002, 2004 en 2006. De maanden januari en februari 2010 brachten voor Katwijkse begrippen veel Wit buikrotganzen met zich mee, met relatief veel pleisterende vogels. In de periode 1979 t/m 2009 werden hoofdzakelijk langsvliegende Witbuikrotganzen ge meld. Op 27 mei 2002 werd voor het eerst in Katwijk een pleisterend exemplaar waargenomen. Het betrof hier een onvolwassen vogel, die enige tijd aanwezig was in de Binnenwatering. Deze vogel was voor redelijk wat Katwijkse vogelaars pas de eerste waarneming van deze soort in Katwijk. Hierna duurde het bijna acht jaar voordat er wederom pleisterende Witbuikrotganzen in Katwijk kon worden waargenomen. En hoe! Op 17 januari 2010 werd een groep van 17 vogels
waargenomen, kort ter plaatse op het strand bij de Buitenwatering, gevolgd door een nog grotere groep (26) op 31 januari 2010. Tijdens de influx 2009/2010 werd ook een Witbuikrotgans waargenomen in het “binnenland”, namelijk op 24 januari 2010 langs de Oude Broekweg, nabij ingang C van het voormalige vliegkamp Valkenburg. Het betreft hier, voor zover bekend, de eerste “binnenlandwaarneming” voor deze soort binnen het waarnemingsgebied in Katwijk. De waarnemingen in 2010 zorgden ervoor dat het aantal waarnemingen van Witbuikrotgans in Katwijk toenam van 10 naar 15 waarnemingen (toename 50%), en betekende een toename in aantal exemplaren van 19 naar 72 (een toename van 280%). Hierbij zijn de waarnemingen/ aantallen van 31 januari, 1 februari en
15
Tabel 3: Waarnemingen Katwijk gekoppeld aan landelijke influxen Influx Aantal waarnemingen 1978/1979 2 1986/1987 1 1995/1996 3 2009/2010 8
3 februari 2010 beschouwd als één en dezelfde groep (1 waarneming van in totaal 26 vogels). De waarnemingen/aantallen van 9 januari 2010 zijn daarentegen wel als aparte waarnemingen/aantallen beschouwd, omdat volgens de waarnemers het bleek te gaan om drie verschillende waarnemingen betreffende in totaal 22 vogels. In meerdere opzichten is januari/ februari 2010 daarom erg bijzonder te noemen. Niet alleen een aanzienlijke toename van het aantal waarnemingen en een extreme toename van het aantal exemplaren, maar ook de grootste groep ooit die in Katwijk is waargenomen (26 vogels op 31 januari en 3 februari 2010). Katwijkse waarnemingen in relatie tot landelijke influxen Niet geheel onverwacht blijken veel van de Katwijkse waarnemingen te koppelen aan landelijke influxen van Witbuikrotgans in Nederland. Van de negen grote landelijke influxen sinds 1979 werden tijdens vier landelijke influxen ook Witbuikrotganzen waargenomen in Katwijk (tabel 3). Uit deze tabel blijkt dat niet de grootste influx ooit in Nederland (winter 1995/
16
Datum en aantal vogels 6 januari 1979 1 6 januari 1979 5 12 januari 1987 3 6 januari 1996 1 12 januari 1996 2 20 februari 1996 2 9 januari 2010 1 9 januari 2010 4 9 januari 2010 17 10 januari 2010 4 24 januari 2010 1 31 januari 2010 26 1 februari 2010 3 3 februari 2010 26
1996), maar de op één na grootste influx (winter 2009/2010) de meeste waarne mingen in Katwijk heeft opgeleverd. Het waarnemers-effect zal hieraan in positieve zin een bijdrage hebben geleverd, zeker omdat sinds enkele jaren in Katwijk meer structureel en frequenter over zee wordt gekeken. Echter, om te bekijken of het waar nemerseffect daadwerkelijk een rol heeft gespeeld, is ook gekeken naar de waarne mingen van Witbuikrotganzen binnen het waarnemingsgebied van de Vereniging voor Natuur- en Vogelbescherming Noord wijk. De Noordwijkse vereniging kent een langere geschiedenis voor wat betreft het structureel zeetrektellen dan de Katwijkse vereniging. Het blijkt dat binnen het waar nemingsgebied van Noordwijk tijdens de influx 2009/2010 meer Witbuikrotganzen zijn waargenomen dan tijdens de influx 1995/1996. Hoewel het waarnemerseffect een rol heeft gespeeld in de toename van het aantal waarnemingen zal, gelet op de waarnemingen in Noordwijk, de oorzaak vermoedelijk ook ergens anders moeten worden gezocht.
Tijdens eerdere influxen werden geregeld Witbuikrotganzen waargenomen op het strand tussen Hoek van Holland en Scheveningen. De vogels foerageerden op de met wier bedekte strekdammen. Hoewel het niet helemaal goed is te achterhalen om welke aantallen Witbuikrotganzen het ging tijdens eerdere influxen, viel het tijdens de influx 2009/2010 op dat langs de kust van het “vasteland” van Zuid-Holland verhoudingsgewijs veel Witbuikrotganzen werden gemeld. Deze aantalsontwikkeling heeft zeer waarschijnlijk gezorgd voor de toename van het aantal waarnemingen van Witbuikrotgans in Katwijk (en Noordwijk). Gedurende de influx 2009/2010 concen treerden de meeste waarnemingen zich op de strekdammen tussen Hoek van Holland en Scheveningen. Na de eerste melding van twee pleisterende Witbuikrotganzen op 18 december 2009 op het strand van Ter Heijde, volgden veel vervolgwaarnemingen van grotere aantallen
Witbuikrotganzen op de strekdammen tussen Hoek van Holland en Scheveningen: op 4 januari 2010 werden maximaal 27 Witbuikrotganzen waargenomen verdeeld over drie groepen (3, 5 en 19) en op 25 januari 2010 zelfs een groep van 42 vogels op het strand net ten noorden van Kijkduin. Maar ook in Hoek van Holland, langs de Koningin Emmaboulevard (langs de Nieuwe Waterweg), was enige tijd een aardige groep Witbuikrotganzen aanwezig (groep van maximaal 18 exemplaren in de periode 19 t/m 31 januari 2010). Wat de exacte oorzaak is van deze aantalsontwikkeling tussen Hoek van Holland en Noordwijk is helaas niet goed te achterhalen. Mogelijk heeft het winterse weer in Nederland zelf een rol gespeeld. In januari 2010 was sprake van grote verschillen in Nederland. Terwijl het noorden van Nederland te maken had met hevige sneeuwval begin januari
Witbuikrotganzen, Buitenwatering, Katwijk, 31 januari 2010 (Rob Olivier)
17
2010, was bijna de gehele provincie ZuidHolland sneeuwvrij. Het is wel opvallend dat na de hevige sneeuwval in NoordHolland op 6/7 januari 2010, het aantal waarnemingen van Witbuikrotganzen in Zuid-Holand toenam. Wel is gebleken dat de aantalsontwikkeling in Nederland in het algemeen en de aantalsontwikkeling langs de Zuid-Hollandse kust aansluit bij de leegloop van de overwinteringsgebieden in Denemarken. Dit als gevolg van het plotseling optredende strenge winterweer in Denemarken. Hierdoor kan worden geconcludeerd dat de Witbuikrotganzen tijdens de influx 2009/2010 afkomstig zijn uit Denemarken (meded. Kees Koffijberg). Mogelijk betroffen het Witbuikrotganzen die op weg waren naar het Deltagebied (een van de vier traditionele gebieden in Nederland voor deze soort), maar die zijn blijven “hangen” langs de Zuid-Hol landse kust. Een dergelijk fenomeen is ook waargenomen tijdens de influx 1995/1996. Uit gegevens op de website www.waar neming.nl blijkt overigens wel, dat er sprake moet zijn geweest van uitwisseling tussen de strekdammen op het strand tussen Hoek van Holland en Scheveningen en de Buitenwatering bij Katwijk. De gekleurgeringde Witbuikrotgans die op 31 januari 2010 werd waargenomen bij de Buitenwatering was reeds op 18 december 2009 waargenomen op een strekdam op het strand van Ter Heijde. Deze vogel dook op 4 en 24 januari 2010 op in een groepje van 5 resp. 21 Witbuikrotganzen op een strekdam tussen Kijkduin en het zuiderhavenhoofd van Scheveningen. Na de waarneming op 31 januari 2010 in de Buitenwatering werd de vogel op 1 februari 2010 waargenomen in een groep van 11 Witbuikrotganzen op een strekdam een paar 100 meter ten zuiden van het zuiderhavenhoofd in Scheveningen.
18
Vermeldenswaard is dat hier gaat om een vogel van 20 jaar oud, die ten minste vijf keer eerder in Nederland is waargenomen: maart 1991 op Texel, januari 1996 op het strand bij Kijkduin, januari/februari 1997 op Wieringen, in 2004 wederom op Wieringen en in januari 2006 bij Monster. Op 3 februari 2010 werd voor het laatst een grote groep Witbuikrotganzen waar genomen tussen Hoek van Holland en Noordwijk; een groep van 26 vliegend in noordelijke richting langs Hotel Savoy. Hierna werden nog sporadisch kleine groepjes en solitaire Witbuikrotganzen waargenomen langs de kust van het ”vasteland” van Zuid-Holland (2 bij Ter Heijde op 9 februari 2010, 5 bij Hoek van Holland op 10 februari 2010, 2 langs Noordwijk op 15 februari 2010 en 4 nabij Kijkduin op 24 februari 2010). De oorzaak van de afname in Zuid-Holland heeft naar alle waarschijnlijkheid te maken met de korte dooiperiode die intrad op 2 februari 2010 en die duurde tot 6 februari 2010. Hoewel deze dooiperiode kort was, heeft deze er zeer waarschijnlijk voor gezorgd dat een groot deel van de pleisterende Witbuikrotganzen op de kust van het “vasteland” van Zuid-Holland noordwaarts trokken richting Noord-Holland. Het feit dat na 3 februari 2010 geen grote groepen meer zijn waargenomen langs de kust van het vasteland van Zuid-Holland, sluit aan bij de aantalsopbouw in het noorden van Nederland. Immers, de piek van de influx 2009/2010 lag tussen 6 en 8 februari 2010, waarbij de aantallen in Noord-Nederland rond deze data sterk toenamen. Het is nu wachten op de volgende influx. Deze is te voorspellen. Zodra in Denemarken de temperatuur plotseling drastisch om laag gaat is het opletten geblazen. Zeker nu we in Katwijk best wel regelmatig over zee kijken moet een volgende influx
gewoon weer veel waarnemingen op gaan leveren van deze mooie soort. Dankwoord Dit artikel is tot stand gekomen met hulp van Arjan Boele (SOVON), Kees Koffijberg (SOVON) en Hans van Stijn. Kees wordt bedankt voor het aanleveren van informatie over de influx 2009/2010, het aanleveren
van het stuk dat in SOVON-nieuws 2010:1 is geplaatst en het leveren van commentaar op het artikel. Arjan wordt bedankt voor onder meer het aanleveren van informatie en het leggen van de contacten met Kees. Tot slot wordt Hans bedankt voor het aanleveren van de waarnemingen uit het gebied van de Vereniging voor Natuur- en Vogelbescherming Noordwijk.
Literatuur en websites:
- van den Berg, A.B., 1986. Influx van Witbuikrotgans in Nederland in januari – maart 1985. Dutch Birding 1986-2. - van den Berg, A.B. & Bosman, C.A.W., 1999. Zeldzame vogels van Nederland (Avifauna van Nederland 1). GMB Uitgeverij/Stichting Uitgeverij KNNV, Haarlem/Utrecht. - van den Berg, A.B., Blankert, J.J. & Brinkman, J.J., 1979. Zeldzame ganzen in Nederland in de winter van 1978/79. Dutch Birding 1979-2&3. - van den Bergh, L., 2005. Geografische variatie bij ganzen. De Witbuikrotgans Branta (bernicla) hrota. Deel 8. Het Vogeljaar, jaargang 53, nummer 5. - Berrevoets, C., 1988. Witbuikrotgans in Deltagebied in winter van 1986/87. Dutch Birding 1988-2. - Bijlsma R.G., Hustings F. & Camphuysen C.J., 2001. Algemene en schaarse vogels van Nederland (Avifauna van Nederland 2). GMB Uitgeverij/KNNV Uitgeverij, Haarlem/Utrecht. - Cottaar, F., Koffijberg, K., Berrevoets, C. & Clausen, P., 1999. Witbuikrotganzen Branta bernicla hrota in Nederland in de winters van 1995/96 en 1996/97. Limosa 72 (1999) 3. - Delaney, S. & Scott, D., 2006. Waterbird Population Estimates - Fourth Edition. Wetlands International, Wageningen. - Garner, M. and friends, 2008. Frontiers in Birding. BirdGuides Ltd, Sheffield. - Koffijberg, K., 2002. Kleine invasie van Witbuikrotganzen in januari. SOVON-nieuws, 15e jaargang, nummer 1. - Koffijberg, K. 2003. Opnieuw influx Witbuikrotgans in januari. SOVON-nieuws, 16e jaargang, nummer 1. - Koffijberg, K. 2010. Op één na grootste influx Witbuikrotganzen in 2009/10. SOVON-nieuws, 23e jaargang, nummer 1. - Madge, S., & Burn, H., 1988. Wildfowl. An Identification Guide to the Ducks, Geese and Swans of the World. Christopher Helm, London. - Meijer, A., van Egmond, A., van der Bent, G. & van Rossum, R., 1996. De vogels van Katwijk. bijz uitg. De Duinstag, Vogelwerkgroep Katwijk, Katwijk. - Oglivie, M. & Young, S., 1998. Photographic Handbook of the Wildfowl of the World. New Holland Publishers (UK) ltd, London. - van Roomen, M., van Winden, E., Koffijberg, K., Boele, A., Hustings, F., Kleefstra, R., Schoppers, J., van Turnhout, C., SOVON Ganzen- en Zwanenwerkgroep & Soldaat, L., 2005. Watervogels in Nederland in 2002/2003. SOVONmonitoringrapport 2004/02. RIZA-rapport BM04/09. SOVON Vogelonderzoek Nederland. Beek-Ubbergen. - van Roomen, M., van Winden, E., Koffijberg, K., Kleefstra, R., Ottens, G., Voslamber, B. en de SOVON Ganzen- en Zwanenwerkgroep, 2004. Watervogels in Nederland in 2001/2002. SOVON-monitoringrapport 2004/01. RIZArapport BM04.01. SOVON Vogelonderzoek Nederland. Beek-Ubbergen. - Sangster G., Hazevoet, C.J., van den Berg, A.B. & Roselaar, C.S., 1997. Dutch avifaunal list: taxonomic changes in 1977-97. Dutch Birding 1997-1. - Snow, D.W. & Perrins, C.W, 1998. The Birds of the Western Palearctic, Concise Edition. Oxford University Press Inc., New York. - Blad De Duinstag, jaargang 1986 t/m 2009. - www.birdclubkatwijk.nl - www.waarneming.nl - www.trektellen.nl - www.sovon.nl - www.lauwersmeer.com - www.weer.nl Bas van der Burg - www.knmi.nl
[email protected] - www.weerdirect.nl
19
Een dijk drieteentjes en
3 maart 2010, het eind van een lange winter in zicht. Ik was op mijn vrije woensdag naar Katwijk gegaan voor een zeetrektelling. Het was een mooie zonnige dag, maar nog steeds erg koud en op zee hing dichte mist. Een uurtje tellen vanaf de Puinhoop leverde wat Gras piepers op die voorzichtig aan weer noordwaarts gingen, maar verder was de lucht nog leeg. Op het strand waren opvallend veel meeuwen aanwezig. Tussen de honderden Kok- en Zilvermeeuwen vond ik een fraaie volwassen Pontische Meeuw. Reden om op zondag 7 maart nog eens terug te gaan en de meeuwen goed af te zoeken. Ditmaal kon ik er drie Pontische Meeuwen uithalen. Ten noorden van de uitwatering bleek ook een com-
20
pacte groep Drieteenstrandlopers aanwezig. Een snelle telling kwam uit op 1.100 vogels! Voor de regio is dat bijzonder veel. De Drieteentjes waren net als de meeuwen afgekomen op een massale stranding van Amerikaanse Zwaardscheden (’scheermesjes’). Ook ten zuiden van Katwijk zijn die dag grote groepen gezien. Op andere plekken langs de kust trad dit verschijnsel ook op, zoals eind februari op Terschelling. Jacco Duindam meldde dat hij iets dergelijks heeft gezien bij Monster, waar op 26 februari 2005 een groep van eveneens 1.100 vogels opeengepakt op een strekdam zaten. In al deze gevallen viel een piekje in de voorjaarstrek samen met een onverwacht groot voedselaanbod. Tussen al die Drieteentjes vond ik een exemplaar met kleurringen. De vogel was bekend bij onderzoeker Jeroen Reneerkens*. De vogel was in september 2009 ten noorden van Texel geringd, op zandplaat de Hengst. Vanaf 8 januari was de vogel tussen Scheveningen en Noordwijk al zeven maal afgelezen. “Onze” Drieteenstrandlopers zijn echte globetrotters, die broeden in Canada en Groenland en overwinteren langs de kusten van Europa tot en met de westkust
een gelabelde zeehond van zuidelijk Afrika. In Nederland maken ze meestal alleen een tussenstop. Helaas was de geringde vogel tot nu toe alleen nog maar in Nederland afgelezen. De groep Drieteenstrandlopers was erg onrustig omdat veel mensen hun hond door de vogels heen lieten jagen. Zondag is niet de beste dag om op het strand ringen af te lezen... Ik wilde op een rustiger dag nog eens terugkomen. Maandag 8 maart meldde Bas van der Burg echter al dat het strand leeg was. En inderdaad, toen ik op 10 maart weer kon gaan bleken er geen strandlopers meer te zijn en slechts heel weinig meeuwen. Maar ik was toch niet helemaal voor niets gekomen. In de uitwatering lagen twee Gewone Zeehonden, waarvan één tot mijn verrassing een roze label aan de staart had met daarop de code “386”. Mijn eerste ’ringaflezing’ van een zoogdier! Via via kwam ik uit bij het Duitse zeehondencentrum Friedrichskoog. Zij meldden dat ze het dier in juni 2009 als wees hadden opgevangen. Onder de naam “Herr Zülsdorf” is-ie in augustus 2009 losgelaten op het Duitse Wadden eiland Trischen. Dit ligt op 380 km zwemmen van Katwijk ! Sjaak Schilperoort
* Meer over Jeroen Reneerkens en het onderzoek dat in Groenland, Europa en Afrika wordt verricht aan Drieteenstrand lopers in het boek ’Een Groenlander in Afrika, de wonderbaarlijke reis de drieteenstrandloper’ door Koos Dijksterhuis. De schrijver reisde Reneerkens en zijn collegaonderzoekers achterna en maakte daar een ’wetenschappelijk reisverhaal’ van. Het boek werd begin dit jaar officieel ten doop gehouden in Noordwijk, waar op het strand aldaar ook wetenschappelijk onderzoek wordt gedaan naar de Drieteenstrandloper. (red) Alle foto’s: Sjaak Schilperoort
21
Veldwaarnemingen dec. 2009 - maart 2010 Samengesteld door Ben Wielstra Hier volgt het waarnemingenoverzicht van de periode december 2009 tot en met maart 2010. De interessantste vogelwaarnemingen zijn van de aan onze website http://birdclubkatwijk.nl gekoppelde databases van http://waarneming.nl en http://trektellen.nl gehaald. Op genoemde websites is het totaaloverzicht van de waarnemingen over deze periode terug te vinden. Alle waarnemers worden bedankt voor de moeite die zij namen voor het invullen en doorgeven ! W aarnemers
WA Wil Aanhane NA Noël Aarts MB Marc van Beelen GB Gijsbert van der Bent BB Bas van der Burg GC Gab de Croock JvD Jelle van Dijk BD Bart Dijkstra MD Menno van Duijn FD Frank van Duivenvoorde AE Arjan van Egmond CF Cor Fortgens RG Reinder Genuït SG Sam Gobin StG Stephen Gorren
MG Marc Guyt MH Marten Hornsveld VJ Vivian Jacobs JK Jeannet Keijzer ML Maarten Langbroek MaL Marien Langbroek PL Peter Lindenburg AM Arnold Meijer HM Huub Middelkoop JM Jan Mudde LP Luuk Punt JR Joost van Reisen RR René van Rossum SSc Sjaak Schilperoort ES Ed Schouten
December Deze periode was traditioneel een Bonte Kraai te vinden in de omgeving Lentevreugd, Panbos, Berkheide (VW). Twee Grote Zilverreigers en één Kleine brachten de winter door in onze omgeving (VW). Er werden tot drie Witgatjes tegelijk gemeld (VW). In ieder geval de eerste week van de maand vlogen elke ochtend vroeg een kleine duizend Houtduiven over de Zanderij naar noord (GB). Van slaapplaats Panbos? De 1e vlogen een mogelijke Parelduiker en een Grote Jager over zee (NA). Op de 2e werden te Savoy een Parelduiker, een Kuifduiker, twee Houstnippen, een Alk en twee Sneeuwgorzen genoteerd (NA,CZ). De 3e vlogen hier een Roodhalsfuut (BB,SG) en een Parelduiker (SG) langs. De 4e werd weer een Parelduiker waargenomen en de 5e kwamen hier een Geoorde Fuut en een Sneeuwgors langs (CZ). De 6e vloog samen met ruim 400 Futen nog een Roodhalsfuut mee (VW). Ook passeerden de eerste twee Kleine Zwanen van de winter (VW).
22
MSm Marianne Smit WS Wim Smit MS Marleen Spierenburg PS Peter Spierenburg AS Ab Steenvoorden WT Wouter Teunissen GT Gijsbert Twigt HT Huig Twigt VW Vele Waarnemers CW Caroline Walta HW Hugo Woudenberg CZ Casper Zuyderduyn JZ Jan Zuyderduyn PZ Piet Zuyderduyn
De 7e knalden twee Parelduikers, een Grote Jager en een Sneeuwgors langs Savoy (NA, WA). De 8e werden hier genoteerd: 243 duikers, waar ook een Parelduiker bij mee vloog, een Grote Jager en 120 AZjes (NA). De 10e was het bal te Savoy: maar liefst 973 duikers, 911 Jan-van-Genten (op één na beste dag ooit), 687 Drieteenmeeuwen en 431 Alk/Zeekoeten werden genoteerd (VW). Ook aan krenten geen gebrek: een Parelduiker, een adulte Middelste Jager, vijf Grote Jagers, vijf Alken en een Papegaaiduiker (NA,SG). De 11e vlogen bijna 180 duikers en bijna 660 Futen langs Savoy (VW). Bij het Valkenburgse meer werd de 12e een Grote Aalscholver gemeld (PS). Meer aandacht voor deze waarneming elders in dit nummer. Deze winter waren er weer Krooneenden te vinden in Berkheide; tot wel 16 stuks toe (VW). De 13e vlogen zo’n 160 duikers langs Savoy (VW). De 16e vlogen bijna 600 Futen langs Savoy, vergezeld van een Kuifduiker (NA). Ook passeerden zo’n 95 duikers en een Wilde Zwaan (NA). Vanuit de Ruijgelaanse- en
Wilde Zwaan, Berkheide, Katwijk, 21 december 2009 (Hans Groen) Wilde Zwaan (links) en Kleine Zwaan (midden), ‘voormalig’ Vliegveld Valkenburg, Katwijk, 24 januari 2010 (Ed Schouten)
23
over zee (VW). De 29e was weer spectaculair te Savoy. Er werd een nieuw telpostrecord voor Fuut neergezet: 2381 exemplaren vlogen zuidwaards in net meer dan twee uur (NA). Er werden ook krenten genoteerd: een Parelduiker en een Kuifaalscholver (tegenwoordig jaarlijks vastgesteld) (NA). Een Smelleken werd de 29e gemeld vanuit Berkheide (JR). De 31e werden twee Fraters gevonden op het ruige terreintje bij de Binnenwatering (BB). Inmiddels is dit echt een zeldzaamheid te noemen; Fraters worden niet elk jaar meer in ons gebied vastgesteld en al helemaal niet ter plaatse. De vogels trokken op met vier Veldleeuweriken en een Sneeuwgors (BB), maar bleken helaas niet voor toegesnelde vogelaars weggelegd: bij nadere inspectie werden slechts twee Kneuen aangetroffen (VW). Nog een tweede Sneeuwgors verbleef rond de jaarwisseling nabij de buitenwatering (VW).
Zwartkop ♀, Rijnsoever, Katwijk, 10 januari 2010 (Wim de Jong)
Zonneveldspolder werd een Smelleken gemeld (BB). De 18e vlogen er nog eens ruim 400 Futen langs Savoy en dit keer zat er opnieuw een Roodhalsfuut tussen (NA). Ook kwam er een Zwarte Ruiter langs (NA,RR). De 19e was de tweede dag ooit voor Fuut, met 1431 in nog geen twee uur (VW). Een Kleine Bonte Specht werd de 19e vastgesteld en leuk gefotografeerd in Berkheide (ES). Twee Strandleeuwerikken vlogen de 20e over, jawel, het strand (BB). Een hybride Smient x Wilde Eend werd de 22e gemeld van het Valkenburgse Meer (StG). Een Slechtvalk bevond zich de 24e in Berkheide (GT). Op de 26e werd een exemplaar van Lentevreugd gemeld (GC). Een Kleine Bonte Specht zat de 25e langs de Cantineweg (PL). Op de 28e vlogen een klein fuutje sp. en zo’n 150 duikers
Januari Op de 1e werd weer een Slechtvalk waargenomen op Lentevreugd (GC). In Berkheide werd weer een Kleine Bonte Specht gezien (MD). Het strenge winterweer bracht Roerdompen met zich mee. Er werden er massa’s gemeld, maar een totaal schatten is lastig. Het hoogst gemelde aantal tezamen in Berkheide kwam van 3-1 en betrof maar liefst tien stuks in slechts een deel van het duingebied (NA). Op 17-1 werden er in totaal vijf geteld op Lentevreugd (BB). Ook van minder gebruikelijke locaties kwamen meldingen. Zo zat er 19-1 een vogel in het plasje op de Zanderij (GB) en vloog er 30-1 een vogel langs telpost Savoy (PL)! Op 31-1 zaten er drie in de Ruijgelaanse- en Zonneveldspolder (GC) en werd er een uit Rijnsburg gemeld (MB). Het
Jaarlijst Na enkele goede pogingen in 2008 werd het jaarlijsten in Katwijk in 2009 grondig aangepakt. Het bleek een realistisch doel voor individuele vogelaars om meer dan 200 soorten te zien. Drie personen gingen hier overheen: Luuk Punt met 202 soorten, Bas van der Burg met 206 soorten en Casper Zuyderduyn aan de top met 210 soorten. De totale jaarlijst omvatte 241 soorten. Dit is net iets minder dan in 2008 en 2007 (beide 244). Het moet mogelijk zijn om eens een totaal van 250 te halen! Wordt 2010 het jaar van de jaarlijst? Zoals uit het waarnemingenoverzicht blijkt is er in ieder geval een vliegende start gemaakt !
24
Topper ♀, Rijnsoever, Katwijk, 20 februari 2010 (Arnold Meijer) Krooneenden, Berkheide, Katwijk, 25 december 2009 (Hans Groen)
25
Grote Zilverreiger, Lentevreugd, Wassenaar, 3 januari 2010 (René van Rossum) Waterpieper, Lentevreugd, Wassenaar, 3 januari 2010 (René van Rossum)
26
Kleine Zilverreiger, Lentevreugd, Wassenaar, 3 januari 2010 (René van Rossum) Witgat, Lentevreugd, Wassenaar, 3 januari 2010 (René van Rossum)
27
werkelijke aantal in ons gebied zal nog een stuk hoger hebben gelegen! De vorst en sneeuwval maakten ook snippen los. Er werden vele tientallen Houtsnippen gemeld (VW), met als hoogtepunt 59 tijdens de wintertelling van VWG Berkheide (zie elders). Dat lijkt aardig wat, maar staat eigenlijk nog in geen verhouding tot wat er in de omgeving Noordwijk/Noordwijkerhout werd vastgesteld; nog sterker dan vorig jaar trad de soort hier (in dus een relatief klein gebied) invasieachtig op. Het aantal Bokjes was bij ons aan de lage kant en er werden er slechts enkele gemeld (VW), vooral uit Berkheide en Lentevreugd, maar ook een aantal keren van de Zanderij, of wat daar nog van over is (GB). Het grootste aantal Baarmannetjes tezamen dat deze winter uit Berkheide gemeld werd betrof dertien, maar het totale aantal zal hoger zijn geweest (VW). Lentevreugd bleek deze winter verkozen tot slaapplaats door een bende Blauwe Kiekendieven. Het maximum aantal gemelde vogels betrof twee mannetjes en vier tot zes vrouwtypes. Adulte mannetjes Blauwe Kiek verlaten alleen bij hoge nood hun territoria en worden dus relatief weinig waargenomen. De twee pleisterende mannetjes zijn dus een aanwijzing dat het echt bar en boos moet zijn geweest in het noorden. Verder werden geregeld Blauwe Kieken uit Berkheide en de omgeving van Vliegveld Valkenburg gemeld. Dit zal waarschijnlijk betrekking hebben op de logees van Lentevreugd. In totaal werden nog tien langstrekkende vogels geturfd te Savoy deze periode (VW). Op de 9e en de 10e werd ook een vrouw Bruine Kiekendief gemeld van Lentevreugd/Berkheide (SSc,MD). Er werden twee handjes vol overwinterende Tjiftjaffen gemeld (VW). Wilde Zwanen overwinterden zoals vanouds in de polders rondom Vliegveld Valkenburg en sinds zeer recent zitten daar ook wel eens Kleine Zwanen. Het hoogst aantal gemelde Kleine betrof 14 vogels op de 12e (BB) en van Wilde Zwaan werden er de 16e maar liefst 44 geteld (PS). Met name de 7e waren de Kramsvogels op dreef; er werden er een paar duizend gemeld (VW). Negen Kluten vlogen de 8e over de watertoren (GT). Een Slechtvalk werd waargenomen bij het Valkenburgse Meer op de 9e (MG,PL). De kou dreef de 9e mooie hoeveelheden vogels langs Savoy. Hoogtepunten waren ruim 1600 Smienten, 25 Brilduikers,
28
25 Nonnetjes en 33 Grote Zaagbekken (VW). Deze gehele periode werden te Savoy maar liefst 47 Grote Zee-eenden gemeld (VW). Een zeer schappelijk aantal (met een groep van 17 op 28-3). In hetzelfde tijdsbestek werden ook nog vijf Toppers geteld (VW). Dat blijven schaarse jongens. Op de 10e lagen er maar liefts 5.640 Futen voor Savoy (VW)! Als ze langs gevlogen waren zou het een nieuw telpostrecord zijn geweest. Zwommen ze niet toevallig naar zuid? Vermeldenswaardig is ook een groep van 150 Veldleeuweriken in De Mient langs de Tjalmaweg (VW). Op de 11e kwam het aantal Futen nog steeds tot de 2.480 en op de 12e waren het er 2.250 (NA). De 11e ook een Sneeuwgors bij Savoy (NA). Een Slechtvalk was de 13e ter plaatse bij de Mient (RR,JK). Een Geoorde Fuut was de 14e aanwezig op het Valkenburgse Meer (BB,CZ). Op Lentevreugd was de 15e een Slechtvalk aanwezig (ML). Een Kemphaan foerageerde de 15e langs het Oegstgeesterkanaal nabij bloemenveiling Flora (CF). De 16e werd er één gemeld uit de Ruijgelaanse- en Zonneveldspolder (BB). De 17e werden 3.800 overvliegende Smienten gemeld uit Berkheide (NA). Een onvolwassen mannetje Topper zat de 17e in een wak onder de Biltlaanbrug (BB, PS). Een Ransuil joeg de 22e ’s avonds langs het talud van de Binnenwatering (PS). Op de 23e bleek de Topper nog present rond de jachthaven (CZ) en hier verbleef de vogel nog gedurende de volgende week (VW). Een Grutto werd de 24e op het strand aangetroffen (HM). Die dag vloog ook een Regenwulp over Berkheide (RG). Op de 28e was een Pontische Meeuw aanwezig bij het Valkenburgse Meer (BB), een minder gebruikelijke plek voor deze meeuw. Op de 30e werd melding gemaakt van een mogelijke Kuifaalscholver in de Binnenwatering (PL). Helaas kon de determinatie niet rond worden gekregen. Een adult winter Zwartkopmeeuw werd de 30e op het strand aangetroffen (RR,JK). Een Slechtvalk was de 31e aanwezig op Lente vreugd (GC).
Februari De 3e werd een goede telling gedaan bij Savoy (NA). Hoogtepunt was een IJsduiker, de eerste sinds 2004. Andere krenten waren een
Kleine Bonte Specht, Berkheide, Katwijk, 19 december 2009 (Ed Schouten) Boomkruiper, Zwarte Pad, Katwijk, februari 2010 (Arnold Meijer)
29
Kerkuilen in Katwijk De laatste jaren wordt de Kerkuil steeds frequenter waargenomen in Katwijk. Deze periode kwamen dermate veel waarnemingen binnen dat de soort er even uitgelicht wordt. De 24-12 werd een Kerkuil waargenomen nabij de Watertoren (HT). Op 17-1 werd een slapende vogel aangetroffen in één van de barakken aan de Wassenaarse Weg (MD). Op 19-1 werden resten van een Kerkuil aangetroffen in het elzenbosje langs de Katwijkse Weg (HW). Een select gezelschap kon 31-1 een schuur in Katwijk aan Zee bezoeken waar een Kerkuil bivakkeerde. De uil liet zich slechts kort zien, maar wel mooi. Tijdens een excursie op 4-2 gaf de (bijzonder lichte) vogel helaas niet thuis. Die avond werd echter wel een vogel waargenomen die de N206/Tjalmaweg overstak (AE). Ook op 3-3 knalde een exemplaar over de Tjalmaweg (MD). Kuifduiker, een Noordse Stormvogel en een Smelleken. Drieteenmeeuwen deden het met 350 stuks ook niet verkeerd. Gedurende al dit geweld dobberden er rustig 2860 Futen op zee (NA). Op de 4e werden zo’n 1.100 Kramsvogels gemeld uit de Ruijgelaanseen Zonneveldspolder (BB). Op de 4e waren maar liefst 37 Kanoeten aanwezig bij de Buitenwatering (LP,CZ). Op de 5e was dit aantal opgelopen tot zelfs 45 (AS). Een Sneeuwgors vloog de 5e langs Savoy (CZ). Een witkoppige Staartmees werd begin februari enkele malen tussen de Staartmezen gezien in Katwijk aan de Rijn (WA). Op de 7e werd weer een Geoorde Fuut vastgesteld op het Valkenburgse Meer (CZ). Een Topper liet zich de 9e goed bekijken in Rijnsoever (JZ). Een Zwartkop vergreep zich vandaag aan appels in diezelfde wijk (AM). Op de 18e was de vogel nog aanwezig (AM) Op de 11e liet een Sneeuwgors zich even zien bij de Buitenwatering (BB). GB trof deze dag een Roerdomp aan in zijn achtertuin! Ondertussen waren zo’n 1.000 Futen op zee te vinden (BB). Een Ruigpootbuizerd vloog de 18e over Katwijk aan den Rijn (RR). Geen misse soort ! Op de 20e vlogen een winterse Grote Jager en twee Roodhalsfuten langs Savoy (CZ). Op de 24e was een vrouwtype Blauwe Kiekendief aan het jagen in de Coepelduynen (JvD). Deze maand dook weer een Casarca op in De Kooltuin (VW). De vogel was hier ook in maart nog te vinden. Met argusogen kijken kustgebonden vogelaars tweemaal per jaar naar de waarnemingen van doortrekkende Kraanvogels in het oosten van het land. Maar met enige regelmaat dwalen vogels af in westelijke richting. In de ochtend van de 25e rond een uur of drie hoorde PS een
30
trompetterend groepje overvliegen. Minimaal drie vogels, maar dat zullen er vast meer geweest zijn. Spektakel later die dag toen GT en HT een groep van twintig Kraanvogels laag over zagen vliegen langs de Tjalmaweg.
Maart SSc sloeg de 3e een spectaculaire, bliksemsnelle actie gade: een langsjakkerende Slechtvalk greep een Drieteenstrandloper van het strand. Op de 7e herhaalde de Slechtvalk dit trucje (SSc). De valk heeft uitgebreid kunnen oefenen aangezien er buitengewoon veel Drieteentjes aanwezig waren deze periode. Op de 7e kwam SSc op een (zeer waarschijnlijk onder-) schatting van maar liefst 1100 exemplaren! Meer hierover elders in dit nummer. Ook meeuwen waren in grote getalen aanwezig en er werden dan ook een handje of wat Geelpootmeeuwen en Pontische Meeuwen gemeld (VW). Op de 4e werden een adulte Zwartkopmeeuw en een hybride Zilvermeeuw x Grote Burgemeester tussen de bende meeuwen opgemerkt (BB). Een Ooievaar was de 4e te vinden in de Ruijgelaanse- en Zonneveldspolder (BB). Een Smelleken joeg hier wat rond (BB). Ook spectaculair waren vier baltsende Haviken tegelijk in de lucht boven noordelijke Berkheide (GB). Begin deze maand kwamen de eerste Roodborsttapuiten en Witte en Rouwkwikken binnen druppelen (VW). Een Zwartkop werd de 7e in Rijnsoever opgemerkt (MS). Een Zwarte Roodstaart heeft bij ’s-Gravendijck overwinterd (VW). Jaarlijsttechnisch, fenologietechnisch en wat niet al technisch was Savoy deze maand
Kerkuil, Katwijk, 31 januari 2010 (Arnold Meijer) Kleine Burgemeester, eerste winter ex, strand Katwijk, 31 maart 2010 (Sjaak Schilperoort)
31
interessant voor enkele steltlopersoorten: er passeerden 124 Kanoeten en twee Rosse Grutto’s op de 6e (CZ), twee Kluten op de 7e (SSc), een Paarse Strandloper op de 8e (BB) en een Kemphaan op de 11e (CZ). Op de 12e vlogen een Roodhalsfuut en een Kuifduiker langs Savoy (VW). Op de 13e werd een adulte Zwartkopmeeuw opgemerkt te Savoy (CZ) en een groep van 36 Wilde Zwanen vloog oostwaarts over Berkheide (GB). Op de 14e kwam er alweer een IJsduiker langs Savoy gevlogen (SSc). Zo worden die dingen nooit gezien… Eendvogels deden het ook niet slecht: 1395 Rotganzen, zo’n 140 Eiders en ruim 400 Zwarte Zeeeenden (SSc). Op de 16e weer een goede duiker te Savoy, dit maal een Parel (NA,CZ). Op de 17e passeerden de eerste twee Zomertalingen van het jaar alhier (NA, BB) en op de 18e kwamen er nog eens drie langs (BB). Flinke groepen Kluten passeerden Savoy, met 21 op de 17e (NA,BB), 16 op de 18e (NA) en 47 op de 22e (NA). De eerste Oeverzwaluw van het seizoen, mooi op tijd, vloog de 18e langs Savoy (NA). Ondertussen draaide de eerste Boerenzwaluw, zeer op tijd, rondjes boven Lentevreugd (BB). Verder op Lentevreugd de 18e de eerste Lepelaar (BB) en drie Grote Lijsters op doortrek ter plaatse in De Mient (VW) . De eerste Kleine Plevier werd de 19e gemeld bij het Valkenburgse Meer (PS). Een groep van minimaal 30 Witte Kwikken met daartussen een handjevol Rouwkwikken zat de 19e bij De Mient (BB). Een Zwartkopmeeuw zat de 19e in de Ommedijckse Polder (BB) en de 20e langs de Tjalmaweg (VW). Langs Savoy vloog de 21e weer een Parelduiker en eveneens passeerde de eerste Grote Stern (NA,FD). De eerst Tapuit bevond zich de 21e op ’s-Gravendijck (PS,CZ). De eerste Rode Wouw van het jaar vloog de 21e over het dorp (MD). De 22e vloog een Geoorde Fuut langs telpost Savoy, terwijl een Kuifduiker ter plaatse aanwezig was (NA). Spektakel kwam de 23e in de vorm van een door CZ op Lentevreugd ontdekte Griel. De vogel kon door veel belangstellenden bekeken worden, hoewel ’ie schuw en vliegerig was. Het ging hier om alweer de 10e Griel voor Katwijk en de tweede twitchbare (na een vogel in 2000). De eerste Beflijster van het jaar, een mannetje, werd genoteerd bij deze Griel te Lentevreugd (GB, BB). Vandaag vloog eveneens een Ooievaar over Lentevreugd (VW). De 24e waren MH,VJ en
32
PL op Lentevreugd op zoek naar de Griel. Deze gaf helaas niet thuis, maar ze blunderden wel tegen een Kuifkoekoek aan ! Een mega ! De 20e voor Nederland en een nieuwe voor Katwijk ! De koekoek trok nog meer bekijks dan de Griel. Ook deze vogel was erg vliegerig, maar liet zich op sommige momenten (wanneer buiten het bereik van overenthousiaste vogelaars) mooi bekijken. Het betrof een 2e kalenderjaar, aangezien er nog restanten van het juveniele kleed aanwezig waren. De koekoek bleef nog tot de 25e maar werd al in de vroege ochtend kwijtgeraakt doordat de vogel het vliegkamp opvloog. Meer aandacht voor deze knaller op Lentevreugd elders in dit nummer. Met half vogelend Nederland op de been werden de 24e op Lentevreugd nog een Slechtvalk en twee Zomertalingen en de eerste Gele Kwikstaart, Boompieper en Blauwborst gemeld (VW). Telpost Berkheide leverde van daag een Smelleken en een Appelvink op (CZ). Ook in Rijksdorp een Appelvink (AS). In Berkheide werden een Kleine Barmsijs (CZ) en een witkoppige Staartmees waargenomen (PZ). Ook werden op verschillende locaties de eerste Fitissen gehoord (VW). Een Kuifduiker dobberde de 25e voor de Wassenaarse Slag (JM). Een Kraanvogel vloog de 25e over Katwijk aan de Rijn (WA). Zeer spannend was de melding van een Alpengierzwaluw die de 25e kort boven Lentevreugd wiekte (MSm,WS,CW). Er was precies rond deze tijd een influx aan de gang in West-Europa en eerder die dag was er een exemplaar langs telpost Breskens gevlogen! Op de 25e werd de eerste Rietzanger van het jaar gemeld op Lentevreugd (VW) en op de 26e zong hier de eerste Sprinkhaanzanger (RR). Twee Lepelaars foerageerden vandaag in de Ommedijksche Polder (ES). Van deze soort werden er in totaal nog 17 op trek waargenomen deze periode (VW). Nog tot het einde van de maand werden er met enige regelmaat Bokjes gemeld van Lentevreugd (VW). Twee Ooievaars vlogen de 27e over het dorp (MD,AM). Een Zomertaling was op het Valkenburgse Meer aanwezig (CZ). Weer een Rode Wouw vloog de 27e over Rijksdorp (HT). Erg vroeg was een Gierzwaluw op de 30e (MD). Op de 31e werd er weer een gemeld (MaL). De maand eindigde met nog een laatste zeldzaamheid: SSc ontdekte een Kleine Burgemeester nabij de Buitenwatering. Maart is wel eens slechter geweest…
Drieteenstrandlopers, strand Katwijk, 3 maart 2010 (René van Rossum)
33
Griel, boven Lentevreugd, Wassenaar, 23 maart 2010 (Jurrien van Deijk) http://jvandeijk.blogspot.com
Kauw achtervolgd een Griel, Lentevreugd, Wassenaar, 23 maart 2010 (René van Rossum) Griel, Lentevreugd, Wassenaar, 23 maart 2010 (Rein Genuït)
34
Ganzen, ganzen en nog eens ganzen Met name de tweede en derde week van januari werden er voor onze regio ongebruikelijk veel ganzen aan de grond waargenomen. Op 27-12 bleken er vijf Kleine Rietganzen tussen de Grauwe en Kolganzen in de Ruijgelaanse en Zonneveldpolder te zitten (BB). Langsvliegende Kleine Rieten zijn in het Katwijkse geen zeldzaamheid, maar ter plaatse vogels des te meer. Vanaf 10-1 kwamen er meer waarnemingen binnen uit de Ruijgelaanse en Zonneveldpolder (VW). De fluctuerende aantallen doen vermoeden dat er sprake was van doorstroming. Het hoogst gemelde aantal betrof 18 stuks. Op 15-1 werden twee vogels met halsband opgemerkt (in een groep van totaal 16 stuks), maar het was inmiddels te donker om wat van de inscriptie te kunnen maken (BD). De hierop volgende dag lukte het wel om een vogel af te lezen: blauw r36 (CZ). Na wat speurwerk bleek dat het een adult vrouwtje betrof die op 4 maart 2002 te Vest Stadil Fjord, Denemarken werd geringd. Dit wijfje bleek verantwoordelijk voor al een hele reeks terugmeldingen uit met name Noorwegen, Denemarken en Friesland. De voorlaatste melding kwam van 19-11-2009 te Oudega, Friesland. Eveneens waren er in de polders rondom Vliegveld Valkenburg Toendrarietganzen te vinden (VW). Hoogst gemelde aantal betrof 75 stuks op 10-1 (GB). Enkele vogels hadden trekjes van Taigarietgans, maar voldeden toch niet helemaal aan het ideaalbeeld. Technisch gezien geen ganzen, maar de 10e ook 200 Nijlganzen rondom het vliegveld (GB). Gepaard gaande met het winterweer deze periode kwam er een flinke influx Witbuikrotganzen op gang. Ook te Katwijk ontbrak deze fraaie verschijning (voor een gans) niet. En hoe ! Op 9-1 werd een vogel te Savoy opgemerkt. Deze adult vloog de Binnenwatering in maar kon niet meer worden teruggevonden. Later die ochtend passeerden een paartje met twee juvenielen. ’s Middags besloot een groep van 17(!) vogels, ze waren net hiervoor bij Noordwijk langsvliegend gezien, om bij de Buitenwatering te pauzeren. Op 10-1 vielen weer vier vogels, na ook weer eerder langs Noordwijk gevlogen te zijn, op deze locatie in. Na wat gefoerageerd te hebben op de strekdam vervolgden ze hun vlucht. Op 24-1 was een losse vogel kort aanwezig nabij het Vliegveld (ES). Op 31-1 bleek de buitenwatering weer onweerstaanbaar voor een groep van 26(!!) Witbuiken. De vogels lieten zich weer uitvoerig bestuderen en dit keer zat er een geringde vogel bij (links wit TI en rechts groen, rood, wit, van boven naar beneden). Dit betrof een vrouwtje dat in 1991 als eerstejaars vogel is geringd en dus deze zomer twintig wordt. De ringen zijn omgelegd in Engeland, maar grappig genoeg stammen latere terugmeldingen (een hele rits) allen uit Denemarken en Nederland. Ze werd vergezeld door een kuiken van dit jaar. Op 1-1 zaten er nog drie (ES), maar op 3-2 zaten er weer 26 (NA). Meer over Witbuiken, zie pagina 10-19 in dit nummer. Branganzen werden in groten getale waargenomen rond half januari, met als hoogtepunt maar liefst 4.750 vogels in de Ommedijksche Polder op 16-1 (PS). Op 8-1 vlogen duizenden Brandganzen voor de kou uit richting zuid, en op 14-1 al weer naar noord (GB). Kleine Rietganzen, IJsland, juni 2009 (René van Rossum)
35
SOVON watervogeltellingen Totaaltellingen Vogelwerkgroep Berkheide De hoogtepunten van de maandelijkse simultane wintertellingen: December (12 & 13): een Roerdomp, zes Wilde Zwanen, negen Krooneenden, zes Nonnetjes, vijf Haviken, een Bokje, vijf Houtsnippen, drie IJsvogels, twee Zwartkoppen, vier Tjiftjafs, acht Vuurgoudhaantjes, 24 Baardmannetjes, een Bonte Kraai, drie Ringmussen en dertien Goudvinken. Januari (16 & 17): acht Roerdompen, zeven Krooneenden, zes Nonnetjes, vier Blauwe Kiekendieven, vier Haviken, 59(!) Houtsnippen en zes Goudvinken. Februari (13 & 14): vier Roerdompen, 36 Wilde Zwanen (record), 19 Krooneenden (eveneens record), negen Nonnetjes, drie Grote Zaag bekken, twee Blauwe Kiekendieven, vier Haviken, een Slechtvalk, een Bokje, twintig Houtsnippen, een Velduil, zes Baardmannetjes en vijf Goudvinken. Maart (13 & 14): twee Roerdompen, 45 (!) Wilde Zwanen, 17 Nonnetjes, zes Houtsnippen, vier Vuurgoudhaantjes, twee Baardmannetjes en vier Goudvinken.
Peter Spierenburg inventariseert in het win terhalfjaar maandelijks het Valkenburgse Meer, Vliegveld Valkenburg, de Ommedijkse en Ruijegelaanse- en Zonneveldspolder en de kust in het kader van de SOVON watervogeltellingen. Deze tellingen leveren een goed inzicht in het voorkomen van enkele soorten waarvoor ons waarnemingsgebied een belangrijke rol tijdens het overwinteren speelt. Hier worden de hoogtepunten (in de vorm van totalen van alle locaties) er even uitgelicht: Oktober (17): een Grote Zilverreiger. November (13): 230 Zwarte Zee-eenden, 680 Goudplevieren, 1240 Kieviten, een Slechtvalk, een IJsvogel. December (12): zes Wilde Zwanen, 750 Smienten, 224 Wilde Eenden, 1200 Goudplevieren, 1890 Kieviten, 97 Waterhoentjes, 390 Kokmeeuwen, twee IJsvogels. Januari (16): een Roerdomp, een Grote Zilverreiger, een Kleine Zwaan, 48 Wilde Zwanen, tien Toendrarietganzen, 18 Kleine Rietganzen, 119 Canadese Ganzen, 4750 Brandganzen, 7530 Smienten, 400 Krakeenden, 382 Kuifeenden, 347 Wilde Eenden, twee Blauwe Kiekendieven, een Slechtvalk, 98 Waterhoentjes, 1713 Meerkoeten, 514 Kokmeeuwen, 268 Stormmeeuwen, een Kleine Mantelmeeuw en 55 Aalscholvers. Februari (19): 2400 Futen, een Geoorde Fuut, een Grote Zilverreiger, vier Wilde Zwanen, 142 Grauwe Ganzen, 2700 Smienten, 409 Kuifeenden, 289 Wilde Eenden, een Blauwe Kiekendief, 136 Waterhoentjes, 1017 Meerkoeten, 2050 Kokmeeuwen, 670 Stormmeeuwen. Maart (19): 134 Grauwe Ganzen, 91 Canadese Ganzen, 67 Nijlganzen, 116 Waterhoentjes, 248 Scholeksters, 1000 Kokmeeuwen
36
Baardmannetje ♂, Berkheide, Katwijk, 24 december 2009 (Ed Schouten) Baardmannetje ♀, Berkheide, Katwijk, 28 december 2009 (Wil Aanhane)
37
Grote ’geodriehoek’ Aalscholver In de wintermaanden doe ik één keer per maand een rondje door de polders rond vliegveld Valkenburg. Een vaste stop is dan het bankje aan de zuidwestkant van het Valkenburgsemeer. Vanaf hier heb je goed zicht op de vogels die rusten op de buis van de zandwininstallatie: meeuwen, Kieviten en altijd zo’n 15-20 Aalscholvers. Op 12 december 2009 stond ik hier en ging het vaste rijtje Aalscholvers af. De laatste viel op: wat een groot en zwaar beest! Zo een kwart of meer groter dan de rest. Een Grote Aalscholver wellicht? Het stond me bij dat je dan vooral naar de vorm van de keelzak moet kijken. Door in te zoomen met de telescoop was goed te zien dat die bij deze vogel inderdaad anders was dan bij de rest: een kleinere keelzak uitlopend in een scherpe hoek. Vervolgens heb ik Bas van der Burg gebeld of hij wellicht wist waar ik precies op moest letten. Die bevestigde dat het inderdaad om de keelzak ging, maar over de telefoon was niet goed uit te leggen hoe dat er dan precies uit moest zien. Maar in elk geval was vanuit verschillende hoeken steeds goed het grootteverschil en de vorm van de keelzak te zien, dus thuis maar eens verder nakijken. De Grote Aalscholver is de nominaat vorm van Aalscholver (dus Phalacrocorax carbo carbo); onze eigen Aalscholvers behoren tot de ondersoort sinensis. De Grote Aalscholver is vooral bekend als de Aalscholver die broedt op de kliffen van de kusten van de Britse eilanden en Noord-Europa. In 2008 en 2009 broedden er ook één en twee paren in ons land (Zeeland). De carbo Aalscholvers zijn gemiddeld inderdaad een slag groter dan sinensis en de vorm van de keelzak is kenmerkend. Als je een lijn trekt van de bek naar het verste punt van keelzak en vervolgens naar de onderkant, dan
38
zit daar een scherpe hoek in. Dat blijkt nog behoorlijk nauw te luisteren: carbo moet een hoek hebben kleiner dan 58o, een grotere hoek valt binnen de variatie van sinensis. Fototoestel en geodriehoek zijn dus eigenlijk onmisbaar voor de determinatie. En dan moet het beest ook zijn kop nog op de goede manier omhoog houden. Wat te doen? De vele foto’s van carbo en sinensis op www.waarneming.nl brachten uitkomst. De vorm van de keelzak die ik bij de Valkenburgse vogel had gezien bleek goed overeen te komen met die van Grote Aalscholvers gefotografeerd in IJmuiden en in de Wieringermeer (foto’s van 5 en 4 april 2009). Geen vogels met een extreem scherpe hoek, maar wel duidelijk. Dat, in combinatie met de grootte van de vogel leidt tot mijn conclusie van een carbo. Dit is de eerste melding voor het Katwijkse waarnemingsgebied. Vanwege het lastige onderscheid met de gewone ondersoort is de status van deze ondersoort in Neder land onduidelijk. Waarschijnlijk wordt carbo veel over het hoofd gezien. Toevallig viel de Valkenburgse vogel op vanwege de grootte, maar die hoeft niet zo uit gesproken te zijn. Aan de andere kant vond ik de vorm van de keelzak best een uitgesproken kenmerk, als je er even op let. Ook zonder geodriehoek bij de hand. Peter Spierenburg