tweeentwintigste jaargang nummer 3 2007
de Duinstag vogel- en natuurclub Katwijk In het najaar van 2007 is Katwijk weer op de ornithologische kaart van Nederland gezet. Nadat we ons de voorgaande jaren hadden vermaakt met 'leuke' soorten als Dwerggors (meerdere), Ralreiger en een (overvliegende) Slangenarend, zorgde Casper Zuyderduyn met zijn ontdekking van de Kroonbos zanger op 5 oktober ervoor dat vogelend Nederland de weg naar Katwijk weer wist te vinden. Deze ontdekking van een nieuwe soort voor Nederland (en pas de vierde voor Europa) deed ons terugden ken aan het voorjaar van 1995, toen de ontdekkingen van Daurische Kauw (1e voor Nederland) en Perzische Roodborst (2e) ook veel vogelaars naar ons dorp deden afreizen. Uiteraard zal in dit nummer aandacht worden besteed aan deze spectaculaire ontdekking. Er is ver der onder meer een uitgebreid verslag van Peter Spierenburg van de broedvogelinventarisatie van de wijk Hoornes-Rijnsoever. Interessant is het bijbehorende verspreidingskaartje van de Huismus, waar in een verband wordt gelegd met de perioden waarin de verschillende wijken gebouwd zijn. Dat Casper’s interesses verder gaan dan vogels blijkt wel uit zijn ontdekking van enkele zeldzame varen soorten op een kademuur aan de Prins Hendrikkade. De vindplaats is aan de gemeente doorgegeven, met het verzoek om in de toekomst bij eventuele beheerswerkzaamheden aan de kade hier rekening mee te houden. Dit ligt in lijn met de voorzichtige toenadering tussen gemeente en onze vereniging om gezamenlijk de natuurwaarden binnen de gemeente Katwijk in kaart te brengen. Een project dat hopelijk in 2008 meer vorm gaat krijgen. Dat er in ons waarnemingsgebied heel veel naar vogels wordt gekeken en dat er af en toe ook nog eens wat wordt gezien, blijkt uit het waarnemingenover zicht. Ben Wielstra heeft opnieuw zijn best gedaan om uit de grote berg de leuke en interessante waarnemingen te destilleren en heeft er een boeiend verhaal van weten te schrijven, in chronologi sche volgorde. Als vermaard zeetrekteller kon hij in november zijn lol op, en dat blijkt ook wel uit de verhalen. Op de eerste vrijdagen van november en december waren er twee goed bezochte lezingen. Hans Brinks en Jos van den Berg namen ons tijdens de eerste lezing mee naar Zuid-Afrika. Veel kleurige vogels en natuurlijk groot wild passeerden de revue. Dat een leuke lezing niet alleen om de plaatjes gaat maar ook om de praatjes, bleek maar weer eens uit het succesvolle een-tweetje tussen beide heren. In december gaf fotograaf Chris van Rijswijk een geslaagde lezing over Vogels in Nederland, en de inventieve manieren om deze op de gevoelige plaat vast te leggen. Ook de verandering van locatie is geslaagd. Louter positieve reacties ontvingen we over de De Roskam. En dat het gezellig was bleek beide keren ook (aan de bar) na afloop van de lezing. We gaan hier dus volgend jaar gewoon mee door (zie pagina 39). Als u dit leest zijn we inmiddels in het nieuwe jaar aanbeland. Rest mij niets anders dan u een gezond en vogelrijk 2008 te wensen! Arjan van Egmond, december 2007
1
Kroonboszanger Nieuwe soort voor Nederland Na vele magere jaren van ‘bosjeskloppen’ (overigens wel met hoogtepunten als Bladkoningen, Pallas’ Boszanger en een net niet bevredigende Oostelijke Braamsluiper) was het op vrijdag 5 oktober 2007 eindelijk echt goed raak. Het verliep alleen totaal anders dan hoe ik mij een megavondst had voorgesteld. Als ik ooit nog eens zo’n ontdekking doe, dan wel in het Heerenschoolbos, de Ganzenhoek of een Waddeneiland! Die vrijdagochtend verliet ik rond 8.30 uur mijn huis aan de Schorpioen in Katwijk aan Zee om een ochtendje te gaan vogelen nabij de Wassenaarse Slag. Dit voornemen werd echter al na enkele voetstappen in de kiem gesmoord. Tegenover mijn woning ligt een groenstrook, waar ik enkele mezen
hoorde roepen. Het is een goede gewoonte van mij om in deze tijd van het jaar even bij zo’n ‘roving tit flock’ stil te staan. De derde vogel die ik zag viel mij onmiddellijk op als een bijzondere Phylloscopus, en mijn eerste indruk was die van een Grauwe Fitis Phylloscopus trochiloides. De vogel
Een deel van de ongeveer 350 waarnemers die bij de Kroonboszanger zijn geweest. Rijnsoever, Katwijk aan Zee, 5 oktober 2007 (Menno van Duijn)
2
Kroonboszanger, Rijnsoever, Katwijk aan Zee, 5 oktober 2007 (Marc Guyt) Kroonboszanger, Rijnsoever, Katwijk aan Zee, 5 oktober 2007 (René van Rossum)
3
Kroonboszanger, Rijnsoever, Katwijk aan Zee, 5 oktober 2007 (Marc Guyt)
liet zich steeds slechts kort en slecht bekijken en het leek mij het beste om alvorens te proberen de vogel beter te zien te krijgen enkele lokale vogelaars op te trommelen, aangezien ik verwachtte dat de vogel spoedig in het vele groen van de woonwijk zou verdwijnen. Rond 9.00 uur arriveerde enige assistentie vanaf de Katwijkse Puinhoop. De vogel werd spoedig teruggevonden, maar liet zich nog altijd erg moeilijk zien. Teus Luijendijk kreeg de vogel wat beter in beeld en op basis van het postuur, de gele poten en de wenkbrauwstreep die niet tot aan de snavelbasis doorliep, dacht deze eerder aan een Noordse Boszanger Phylloscopus borealis. Ondertussen wist René van Rossum een foto van de vogel te maken. Na enig beraad besloten wij de vogel als vrij zekere Noordse Boszanger door te piepen. Op de display van René’s camera waren wij eindelijk in staat om de vogel op ons gemak te bekijken, en het viel ons allen op dat de vogel een wel heel donkere brede oogstreep en kruin had. René opperde dat het wel eens om een Kroonboszanger Phylloscopus coronatus zou kunnen gaan, maar de gele onderstaartdekveren die kenmerkend zijn voor deze soort waren op de foto niet overtuigend zichtbaar. We hadden op dat moment ook nog geen spoor van
4
een lichte kruinstreep kunnen ontdekken. Na raadpleging van wat literatuur bleken er meer kenmerken te zijn die pleitten voor Kroonboszanger, zoals de geheel lichte ondersnavelbasis en de groentoon van de mantel. Inmiddels hadden wij geconstateerd dat de vogel wel degelijk gele onderstaartdekveren had. Arnold Meijer was ondertussen gearriveerd en hij kreeg een glimp van de kruinstreep te zien. Op dat moment was alle twijfel weggenomen en om 10.10 uur is de vogel als zekere Kroonboszanger doorgepiept. Dat moest met code 999 (nieuwe soort voor Nederland, niet op de lijst), want de vogel is zo zeldzaam in Europa dat hij niet op de soortenlijst van de semafoonhouders staat. Het grootste deel van de dag verbleef de vogel in een groenstrook langs de Biltlaan van circa 75 bij 10 meter, waarbij hij zich veelal hoog in het kronendak ophield. De trage foerageeracties, die enigszins herinnerde aan een Roodoogvireo Vireo olivaceus, maakten het er ook niet makkelijker op om de vogel terug te vinden. De spanning onder de vele honderden vogelaars die de Kroonboszanger die dag hebben bezocht was dan ook goed merkbaar. Halverwege de dag verplaatste de Kroonboszanger zich voor korte tijd naar de overkant van de Biltlaan met het
Kroonboszanger, Rijnsoever, Katwijk aan Zee, 5 oktober 2007 (René van Rossum) Kroonboszanger, Rijnsoever, Katwijk aan Zee, 5 oktober 2007 (Menno van Duijn)
5
hele gevolg vogelaars achter zich aan, wat nog tot gevaarlijke verkeerssituaties leidde. De commotie rond de Kroonboszanger is de regionale pers niet ontgaan en de volgende week kopte de krant met “Klein klotevogeltje zet Katwijkse woonwijk op stelten”. De week daaropvolgend kreeg ik nog regelmatig reacties van buurtbewoners. De meesten vonden het razend interessant, maar er waren er ook wel die schande spraken van het gedrag van de vogelaars en het waarschijnlijk als een inbreuk zagen op hun kalme burgermansbestaan. Bekende frasen als “zijn dat nou natuurliefhebbers” waren niet van de lucht (doelend op de auto’s die in het gazon geparkeerd stonden). Gelukkig was Arjan van Egmond zo verstandig om de politie op de hoogte te stellen van de verwachte drukte die dag, zodat boetes zijn uitgebleven. Beschrijving De beschrijving is opgesteld aan de hand van veldaantekeningen van mijzelf en foto’s van René van Rossum, Marc Guyt en Menno van Duijn. Grootte & bouw Iets forser dan Tjiftjaf. Een nogal sierlijke, langgerekte Phylloscopus. Jizz hierdoor herinnerend aan Noordse Boszanger. Kop alleen niet zo klein in verhouding tot het lichaam als bij Noordse Boszanger, en daarom had de bouw ook wel ook iets weg van een Grauwe Fitis. Kop Aan de zijkant een donkergroene kruin. Brede geelwitte kruinstreep die alleen goed zichtbaar was wanneer de vogel met de rug naar de waarnemers toe zat. Opvallende geelwitte wenkbrauwstreep, die voor het oog iets donkerder leek dan achter het oog en iets voor de snavelbasis eindigde en vrij ver naar achteren doorliep (vergelijkbaar met Noordse Boszanger).
6
Donkergroene oogstreep, die met name achter het oog breed uitliep en breder was dan de bovenliggende wenkbrauwstreep. Bovendelen Donkergroene bovendelen. Randen van de handpennen en tertials lichtgroen. In sommige lichtomstandigheden had deze kleur groen wel iets weg van de groentinten op de mantel van een Vuurgoudhaan. Twee smalle vleugelstrepen gevormd door lichte toppen van de middelste en grote dekveren, waarvan de voorste vleugelstreep soms moeilijk zichtbaar was. Onderdelen Vuilwitte onderdelen en keel. Onderstaart dekveren bleekgeel. Naakte delen Groot donker oog. Kleuronderscheid tussen iris en pupil niet kunnen vaststellen. Boven snavel geeloranje met donkere snavelpunt. Ondersnavel geheel geeloranje. Poten licht vleeskleurig tot gelig. Gedrag Voor een Phylloscopus trage foerageer acties, enigszins herinnerend aan Rood oogvireo. De vogel hield zich bijna uit sluitend op in de kruinlaag van een groenstrook, die voornamelijk bestond uit Spaanse aak, Gewone esdoorn en Zomereik. Dit maakte dat de vogel vaak zeer moeilijk te lokaliseren was. In de middag maakte de vogel een kort uitstapje naar een groenstrook aan de andere kant van de Biltlaan, enkele tientallen meters oostwaarts. Verscheidene malen werkte de vogel een groene sprinkhaan naar binnen. Zeer waarschijnlijk betrof het hier exemplaren van de Zuidelijke boomsprinkhaan, een soort die hier in deze tijd van het jaar massaal aanwezig is (en overigens pas sinds 2004 uit Katwijk bekend is).
Kroonboszanger, Rijnsoever, Katwijk aan Zee, 5 oktober 2007 (René van Rossum) Kroonboszanger, Happy Island, China, mei 2004 (Casper Zuyderduyn)
7
Geluid Teus Luijendijk heeft geluidsopnamen weten te maken van de vogel, nog het best te omschrijven al een ”huismusachtige” Phylloscopus-roep.
Voorkomen Het betreft het eerste geval voor Nederland. In de WP is de Oostelijke Kroonboszanger slechts drie maal eerder vastgesteld, waar van één veldwaarneming:
Discussie Omdat de vogel zich lastig liet bekijken en zich veelal hoog in de boomkruinen ophield, kostte het ons enige moeite om Noordse Boszanger en Grauwe Fitis uit te sluiten. De combinatie van donkergroene pet en brede donkere oogstreep, witgele kruinstreep en gele onderstaartdekveren sluiten deze twee soorten uit. De Westelijke Kroonboszanger is een korte afstandstrekker die nog nooit in het Westpaleartisch gebied is vastgesteld en bijna identiek is aan de Oostelijke Kroonboszanger. Deze soort mist echter de gele onderstaartdekveren die diagnostisch zijn voor Oostelijke Kroonboszanger.
4 o k t o b e r 1 843, Helgoland, Sleeswijk-Holstein, Duitsland (vondst) 3 0 s e p t e m b e r 2002, Jæren, Noorwegen (ringvangst) 2 3 o k t o b e r 2004, Kokkola Harbåda, Finland (veldwaarneming) De Kroonboszanger is een broedvogel van bossen van Zuidoost-Rusland (Amurland, Ussuriland), Noordoost- en Centraal China, Japan en het Koreaans schiereiland. De overwinteringsgebieden liggen op het Maleis schiereiland, Sumatra en Java. Casper Zuyderduyn
[email protected]
LEZINGEN & EXCURSIES Op vrijdag 1 februari 2008 organiseert de Vogel- en Natuurclub Katwijk een lezing in eta blissement De Roskam aan de Turfmarkt in Katwijk aan den Rijn. De lezing begint om 20.00 uur en is toegankelijk voor zowel leden als niet-leden. De entree bedraagt 2.00 euro. De bekende vogelfotograaf Bas van den Bogaard zal deze avond iets vertellen en uiteraard laten zien over het rijke vogelleven in India. Op vrijdag 7 maart 2008 organiseert de Vogel- en Natuurclub Katwijk een lezing in eta blissement De Roskam aan de Turfmarkt in Katwijk aan den Rijn. De lezing begint om 20.00 uur en is toegankelijk voor zowel leden als niet-leden. De entree bedraagt 2.00 euro. Tijdens de lezing neemt de Katwijkse vogelfotograaf Marc Guyt u mee naar het Japanse eiland Hokkaido. In de winter is dit dé plek op de imposante Stellers Zeearend te zien en te fotograferen. Voor een voorproefje op zijn presentatie: www.agami.nl. Voor het laatste nieuws en meer informatie verwijzen wij u graag naar onze website (www.birdclubkatwijk.nl/clubnieuws). Let tevens op onze aankondigingen via de lokale media.
8
Huismussen in het Over-Jordaanse
Huismus ♀, Wassenaarseweg, Katwijk, 5 augustus 2006 (René van Rossum)
Broedvogels in stedelijk gebied staan de laatste jaren meer en meer in de aan dacht. Dat een flink deel van Nederland in feite stad is zal hier veel mee te maken hebben. Maar mensen vinden het ook leuk te weten wat er hun directe woonomgeving aan vogels zit. In 2004 is de Huismus op de Rode Lijst van Nederlandse broedvogels gekomen. Dat zo’n gewone vogel die iedereen kent in aantal achteruit gaat, heeft flink aandacht getrokken en de interesse in de vogelbevolking van het stedelijk gebied verder vergroot. SOVON is bijvoorbeeld recent gestart met het project Meetnet Urbane Soorten (MUS). Hiermee wordt geprobeerd wat van de lacunes in de kennis over vogels in de stad op te vul len. Er zijn tenslotte nog geen langjarige telreeksen, zoals bijvoorbeeld uit de duinen of uit weidegebieden. De Huismus staat op de Rode Lijst vanwege de sterke achteruitgang in het agrarisch gebied. Maar hoe het deze soort eigenlijk vergaat in het stedelijk gebied is nog niet zo erg goed bekend. Witte vlek Sinds 2003 is de Noordwijkse buur-vogel werkgroep bezig met een vlakdekkende broedvogelinventarisatie van het werkge bied, Noordwijk en wijde omstreken. Het onderzochte gebied loopt aan de zuidkant tot aan het Uitwateringskanaal in Katwijk en is eerder midden jaren tachtig al een keer onderzocht. Dit jaar was het laatste van de inventarisatie, waarbij onder andere de wijken Hoornes en Rijnsoever als witte vlekken over waren gebleven. Zo populair
is dat stedelijk gebied nou ook weer niet tenslotte. Ik heb dit gebied afgelopen voorjaar geïnventariseerd. Het was af en toe even doorbijten, maar uiteindelijk zijn er toch wat aardige resultaten uitgekomen, vooral wat betreft de Huismus. Bijkomend voordeel is dat ik mijn eigen woonwijk nu een stuk beter ken. Hoornes en Rijnsoever Eind jaren zestig heeft Katwijk de sprong over de Rijn gewaagd. Twee nieuwe wijken, Hoornes
9
en Rijnsoever, die er voor de oude Katwijkers nooit helemaal bij hebben gehoord, het Over-Jordaanse. Eind jaren 60 – begin jaren 70 is de Hoornes neergezet, met naar de geest van de tijd veel hoogbouw. Afgezien van het parkje langs het Uitwateringskanaal (de Rijn) een weinig aantrekkelijke wijk voor vogels. Wel broeden er meeuwen op de daken van de flats. Rijnsoever daarentegen is een groene wijk met alleen laagbouw. Via de twee ruime groenstroken kunnen soorten van opgaande beplanting tot diep in de wijk doordringen. Het oudere deel van Rijnsoever, gebouwd in de jaren 70 en begin jaren 80, heeft een meer besloten karakter met veel opgaande beplanting. De nieuwere gedeelten die daarna zijn gebouwd zijn veel opener en hebben relatief weinig groen. Het parkje langs het Zwarte Pad vormt een natuurlijke overgang naar het duingebied, met vooral struweelvogels. Opvallende soorten In de Hoornes broeden verspreid over de daken Zilvermeeuwen. Er werd een totaal van 16 paar in het telgebied gevonden, waarvan 3 buiten de Hoornes, op het dak van het Andreascollege. Daarnaast was er op een van de flats een kleine kolonie van Kleine Mantelmeeuwen aanwezig (10 paar). Opvallende soorten van de groenstroken in Rijnsoever en het parkje langs het Uit wateringskanaal waren Zwartkop (10 territoria in het gehele telgebied), Tjiftjaf (15 territoria) en Boomkruiper (5 territoria). Het parkje langs het Zwarte Pad was goed voor Bosrietzangers (2 territoria), Kleine Karekieten (3 territoria), Nachtegaal (7 territoria) en herbergt ook het gros van de Braamsluipers van het telgebied (5 territoria in totaal). Klapper van de inventarisatie was natuurlijk het paartje Grote Gele Kwikstaarten in juni bij de Biltlaanbrug. Vermeldenswaardige soorten waren verder de Vink (2 territoria) en de Roodborst (10 territoria). Deze bosvogels
10
zijn als broedvogel altijd schaars geweest in de duinstreek, maar zijn de laatste jaren sterk toegenomen. Een andere indicatie dat de beplanting in Rijnsoever en het parkje langs het Uitwateringskanaal inmiddels goed is uitgegroeid is de aanwezigheid van Groene Specht (1 territorium) en Grote Bonte Specht (1 territorium). De nestplek kon niet worden gevonden, maar er waren voldoende waarnemingen om van een territorium te kunnen spreken. In het kielzog van deze soorten is inmiddels ook een andere holenbroeder verschenen. De opmars van de Halsbandparkiet heeft ook Rijnsoever en de Hoornes bereikt. Op 22 juni werd een paar waargenomen dat pas uitgevlogen jongen voerde, in de groenstrook ter hoogte van de Schelp. In de omgeving was ook een tweede paar aanwezig met al wat grotere jongen. Ook voor deze soort was het onduidelijk waar nu precies de nestplek was. Eerder in het seizoen waren de Parsstraat en de omgeving van het Andreascollege favoriete plekken en wellicht hebben ze daar ook ergens gebroed. Ook Gierzwaluwen Een echte stadse vogel is de Gierzwaluw. Net als de Huismus een soort die je associeert met oude wijken. Toch heeft deze zich succesvol weten te vestigen in Rijnsoever. Inventariseren van deze soort is bijzonder tijdrovend, en ondanks de hulp van Annelies Marijnis is deze soort zeker niet volledig in kaart gebracht. We vonden minimaal 14 invliegplekken, in twee concentraties: rond het oostelijk deel van de Hercules en in de hoek Neptunus-Venus. Op deze laatste plek zijn er nogal wat huizen waar vlak onder de nok een gat in de muur zit, ideaal voor Gierzwaluwen. Overigens zijn de geschikte Gierzwaluwenplekken ook goed op te sporen door begin mei op nesten met jonge Spreeuwen te letten. Na het vertrek van de Spreeuwen neemt nogal eens een Gierzwaluw zijn intrek op dezelfde plek.
Verspreidingskaartje van de Huismus in Katwijk (Peter Spierenburg)
De top 6 Ook van algemene soorten heb ik ge probeerd een beeld te krijgen. Een volledige inventarisatie zat er vanwege de grootte van het gebied niet in. Onder de algemene soorten heb ik speciale aandacht gegeven aan de Huismus. De Huismus neemt tenslotte sterk af in stedelijk gebied en is op de Rode Lijst van broedvogels terecht gekomen. Huismussen inventariseren bete kent mannetjes tellen, tsjilpend in de buurt van hun nest. Vaak zitten ze in de dakgoot, maar ook wel in dichte struiken in de buurt. April is de beste periode hiervoor. Later in het seizoen kun je het beeld nog aanvullen door te letten op lawaaiige jongen die zich vanuit de nesten onder de dakpannen laten horen. In totaal vond ik 134 territoria van
Huismussen in Rijnsoever en de Hoornes. Hiermee is het een van de talrijkste soorten in het telgebied. Alleen de Merel is met zekerheid algemener (minimaal 148 territoria), maar ook Turkse Tortel (minimaal 87 territoria), Spreeuw (minimaal 73 territoria), Kauw (minimaal 71 territoria), Koolmees (minimaal 60 territoria) zouden in de buurt kunnen komen. Met uitzondering van Turkse Tortel zijn deze soorten waarschijnlijk sterk onderteld en het werkelijke aantal kan met een grondiger telling nog wel een stuk hoger uitkomen. Waar zitten de Huismussen? Kijken we naar de verspreiding van de Huismussen in de Hoornes en Rijnsoever dan valt een aantal dingen op. Dat de hoogbouw
11
Huismus ♂, Wassenaarseweg, Katwijk, 5 augustus 2006 (René van Rossum)
van de Hoornes wordt gemeden is geen verrassing. Maar ook binnen de delen met laagbouw zijn er grote verschillen. Zo zijn er op een aantal plekken concentraties te zien. Vooral die rond de Dr Willem Dreesstraat, de Schorpioen, het Andreascollege en de Parsstraat vallen op. Verder lijken juist de nieuwere delen van Rijnsoever in trek. De huizen hier zijn gebouwd in de periode dat de populatie Huismussen landelijk al in een dalende trend zat. Dit heeft ze er dus niet van weerhouden nieuwe plekken te koloniseren. De mussen doen het aardig in Rijnsoever. Er is weinig vergelijkingsmateriaal, maar een dichtheid van 82 paar per 100 ha lijkt heel redelijk voor een relatief jonge wijk (Hoornes en Rijnsoever samen). De Broedvogelatlas noemt bijvoorbeeld dichtheden van 20 paar per 100 ha voor nieuwbouwwijken en 300 paar/100 ha in oude wijken. Opvallend is dat de dichtheid in Rijnsoever/Hoornes in dezelfde orde van grootte ligt als die gevonden in Noordwijk-Binnen in 2004: 89 paar per ha. En waarom? Waarom is de ene plek nu goed voor Huismussen en de andere niet? Hierover begint inmiddels landelijk wel wat meer bekend te worden. Ook in onze regio is hier naar gekeken. Hein Verkade heeft in Noordwijk-Binnen de Huismussen geïnven tariseerd en vond een aantal patronen die goed aansluiten bij wat er landelijk bekend is. In Rijnsoever zijn vergelijkbare zaken te zien. Eén van de hoofdoorzaken die wordt genoemd voor de landelijke achteruitgang van de Huismus is het verdichten van het stedelijk gebied. Er zijn minder open terreintjes en daarmee minder foerageermogelijkheden. Uitwijken naar het buitengebied is dan een optie, maar de Huismus is een honkvaste
12
vogel met een actieradius van maar 600 m. Wat Hein Verkade in Noordwijk-Binnen zag was dat de mussen vooral aan de rand van het dorp zaten. In Rijnsoever zie je iets vergelijkbaars. De hoogste dichtheid zitten aan de westkant van de wijk, waar de vogels het open gebied van ’s-Gravendijck en het Zwarte Pad en de Coepelduynen binnen een paar honderd meter onder bereik hebben. Vooral rond de Dr Willem Dreesstraat zitten er veel. Een tweede factor is dat Huismussen wel graag groen in de buurt hebben, maar niet gecharmeerd zijn van opgaande beplanting. Als de wijk ouder wordt en de bomen te hoog dan trekken de Huismussen weg. Zo zitten er in het centrale, oudere deel van Rijnsoever weinig Huismussen. Ze concentreren zich juist in de recenter gebouwde delen. Wat dat betreft is de verspreiding van de Huismus gespiegeld aan die van de Merel. Die zit juist vooral in het besloten centrale gedeelte. Wat Huismussen wel graag in de buurt hebben zijn dichte struiken en heggen. Dit verklaart de concentratie rond de Parsstraat. Dit is het oudste laagbouwgedeelte van de twee wijken en je ziet hier veel traditionele tuintjes met flink uitgegroeide ligusterheggen, netjes bijgehouden bloembedden en veel kale grond. In de huidige mode voeren tegels, bodembedekkers en houten schuttingen de boventoon; tuintjes waar voor Huismussen niet veel te halen valt. Dan als laatste en zeker ook belangrijk: de broedgelegenheid. Nieuwbouwwijken staan bekend als onaantrekkelijk voor Huismussen omdat er moderne dakpannen worden gebruikt, die nauw aaneensluiten en geen ruimte laten voor nestelende mussen. Gelukkig is het niet zo zwart-wit. In Noordwijk doen de mussen het bijvoorbeeld erg goed in de nieuwbouw van het Vinkeveld. Mussen zijn flexibel wat betreft nestplaatsen.
Kunnen ze niet vanaf de dakgoot onder de pannen komen dan zoeken ze alternatieven. Bijvoorbeeld in de Dr Willem Dreesstraat in Rijnsoever, waar ze broeden bij de dakvensters, op plekken waar die wat ruimte laten met de pannen. Sinds 2003 is het voor de Huismus wel een stuk lastiger geworden. In het Bouwbesluit van dat jaar is bepaald dat alle gaten tussen pannen groter dan 1 cm afgedicht moeten worden. In alle nieuwbouw worden de pannen tegenwoordig vanaf de dakgoot hermetisch afgesloten met zogenaamd vogelschroot: gaas dat moet voorkomen dat de mussen onder de pannen (brandgevaarlijke) nesten gaan bouwen. Bij dakrenovaties gebeurd hetzelfde. Bij de meest recente bouwprojecten in Rijnsoever, zoals bij de Oesterbank, zie je dan ook geen mussen meer verschijnen. Ook in die gevallen blijken ze nog wel alternatieven te kunnen vinden. Zo broeden ze in Noordwijk op sommige plekken bijvoorbeeld achter de zonwering. In dit verband is het ook interessant om eens te kijken of mussen in de nieuwe wijk de Zanderij (letterlijk) een gaatje weten te vinden. Maar ze zitten er dus in Rijnsoever en de Hoornes, de Huismussen, en toch een stuk meer dan ik van te voren had gedacht. Juist in je eigen woonomgeving merk je dat je een gewone soort als de Huismus makkelijk over het hoofd ziet als je er niet op let. En dan struikel je en passant nog over een paartje Grote Gele Kwikstaarten. Zelfs in een woonwijk is inventariseren de moeite waard. Peter Spierenburg
[email protected] Bronnen: Hustings, F. & J. Vergeer (2002) Atlas van de Nederlandse Broedvogels SOVON. Verkade, H. (2005) De Huismus in Noordwijk-Binnen. De Strandloper 36-4. Vos, R. de (2005) Actieplan Huismus Vogelbescherming Nederland.
13
Birds of Kazakhstan Zwarte Leeuwerik, Kraagtrap, Kaspische Plevier, Witkruinroodstaart, Steenorto laan, White-browed Tit Warbler, White-tailed Rubythroat. Waar hebben we het over? Kazachstan! In 2005 verscheen 'Birds of Bhutan Status and Distribution', een avifauna van het Aziatische droomlandje Bhutan van de hand van onze eigen Peter Spierenburg. Dit jaar verscheen er weer een avifauna van een ver land van een Katwijker: The Birds of Kazakhstan van Arend Wassink (redactioneel bijgestaan door Gerald Oreel). We mogen als Katwijkers best trots zijn op de kennis, de kunde en het door zettingsvermogen van onze beide 'plaats genoten' (Arend woont al weer enige jaren op Texel). Over the making off van Birds of Bhutan leze men De Duinstag 3:2005 en veelal prijzende recensies in vogeltijdschriften. Peter woonde jarenlang in Bhutan, Arend is zeer geregeld voor langere perioden naar Kazachstan geweest, en dat lijkt me wel een voorwaarde voor het schrijven van een avifauna; dat je veel in het land zelf bent. Kazachstan is in tegenstelling tot het ministaatje Bhutan een buitenge woon groot land. Het is het negende grootste land van de wereld, en strekt zich van west naar oost 2.925 kilometer en van noord naar zuid 1.600 kilometer uit, met een oppervlakte van 2.725.000 km2. In het korte maar informatieve intro ductiehoofdstuk maken we kennis met land en klimaat van Kazachstan. Met Bhutan heeft dit land de enorme hoogte verschillen gemeen. In Kazachstan loopt dat van het diepste punt van -132 meter tot de top van de Khan Tengri van 6.995 meter. Daar houdt de overeenkomst wel mee op. Kazachstan bestaat vooral uit
14
steppe en woestijn, en in het oosten en zuidoosten hoge bergketens, maar er zijn ook veel wetlands. Slechts 3,8 procent van het land is bos. In het veel kleinere, maar bosrijke en zuidelijker gelegen Bhutan zijn 640+ vogelsoorten vastge steld en in het enorme Kazachstan 'slechts' 498. De schitterende landschaps foto's geven een mooie indruk van het spectaculaire land. Kazachstan heeft een echt landklimaat, met hete zomers en koude winters. De temperatuurrange loopt van -45 tot +45! Van de 498 vastgesteld vogelsoorten broeden er 388 (regelmatig) in Kazach
stan, en dat is een hoog percentage. De topografische bijzonderheden en diversi teit in biotopen zullen hier verantwoorde lijk voor zijn. Ondanks dat het land uitge strekt en bijna 'leeg' is, zijn er wel degelijk gevaren: onder andere biotoop verlies en degradatie door landbouwacti viteiten, ontbossing, drainage en overbe grazing; jacht, bestrijding en handel; elektrocutie door hoogspanningskabels. Er zijn ook nog nauwelijks natuurreserva ten. De systematisch lijst neemt het overgrote deel van het boek in beslag. Per soort en ondersoort wordt door middel van een kaartje aangegeven in welke 'provincie' de soort voorkomt als broedvogel. Bedenk daarbij dat die provincies afzonderlijk altijd nog veel groter zijn dan Nederland. Nauwkeuriger kaarten zijn nog niet moge lijk vanwege de uitgestrektheid en moei lijke begaanbaarheid van het land én het gebrek aan vogelaars. Met een balk wordt aangegeven in welke maanden de soort in het land voorkomt. In de beknopte maar ook weer zeer informatieve teksten wordt nadere informatie gegeven over de status, het biotoop, de verspreiding en de trek. Bij status levert dat in eerste instantie merkwaardige informatie op. Bij veel soorten staat bijvoorbeeld 'rare to com mon breeder' (zeldzame tot algemene broedvogel). De verklaring ligt ook hier in de grootte van het land. Probeer maar eens in één zin de status van Bosrietzanger in Europa te geven, die immers bij ons algemeen is maar in het Verenigd Koninkrijk ontbreekt als broed vogel. De broedvogellijst is indrukwekkend, met onder meer tal van hoenders, gieren (maar lang niet zo algemeen als in Spanje), roofvogels, trappen (alle drie), steltlopers, zandhoenders, uilen, leeuwe riken (!), tapuiten, klauwieren en gorzen, en met Aziatische specialiteiten als
Ibisbill, Azuurmees en al die prachtige 'chats'. Opvallend is dat soorten als Dwerggors, Noordse Boszanger en Daurische Kauw dwaalgast zijn, net als Bruine Lijster en Roodkeellijster. In een appendix worden soorten en ondersoorten genoemd die de toets der kritiek niet hebben doorstaan, vaak omdat de opgegeven locatie bij nader inzien niet in Kazachstan blijkt te liggen, maar ook omdat van een aantal waarne mingen bewijsmateriaal ontbreekt. Appendix 2 geeft de 21 Rode Lijst-soorten van Kazachstan. Ook is er een index van plaatsnamen die in de tekst genoemd worden. Uiteraard is er een stevige literatuurlijst. In tegenstelling tot de auteur van Birds of Bhutan hoefde Arend Wassink niet helemaal van onderaf aan te beginnen. De USSR (Kazakhstan werd in 1991 onaf hankelijk) en het huidige Rusland zijn geen achtergebleven gebieden wat orni thologisch onderzoek betreft, en over Kazakhstan is heel wat gepubliceerd. Van 1960-1974 verscheen het handboek Birds of Kazakhstan en in 2005 verscheen The Birds of Kazakhstan. Het boek van Wassink en Oreel geeft de meest up to date informatie in een handzame vorm, en zal ook zeker de populariteit van het land onder vogelaars vergroten. The Birds of Kazakhstan is degelijk (met harde kaft) en aantrekkelijk uitgegeven, met een heldere layout en doorspekt met bijzonder mooi gereproduceerde foto's. Alleen daarom al zou je het boek aan schaffen. The Birds of Kazakhstan Arend Wassink and Gerald J Oreel ISBN 978-90-811462-1-0 Prijs: € 49,50 incl. verzendkosten Gijsbert van der Bent
[email protected]
15
Zwartsteel, Prins Hendrikkanaal, Katwijk, 16 september 2007 (Casper Zuyderduyn)
Vondst van bijzondere varens op kademuur Eind september vond ik een groeiplaats van zes varensoorten op een kademuur van het Prins Hendrikkanaal, Katwijk aan Zee. Met name de vondst van enkele exemplaren van de Tongvaren (Asplenium scolopendrium), Steenbreekvaren (Asplenium trichomanes) en Zwartsteel (Asplenium adiantumnigrum) tussen de grotere aantallen Gewone eikvarens (Polypodium vulgare) en Mannetjesvarens (Dryopteris filixmas) is bijzonder te noemen. In de regio is dit de enige plek waar deze drie soorten naast elkaar te vinden zijn. In 1993 zijn deze varens aangewezen als beschermde plantensoort en in 2002 in de Flora- & Faunawet opgenomen. Het zijn van oorsprong planten van natuurlijke stenige substraten, die hun areaal konden uitbreiden naar gebieden waar deze van oorsprong niet voorkomen. In Nederland groeien deze varens vooral op oude, verweerde muren van ruïnes, stenen bruggen, grachten en kades. De Zwartsteel
16
is een grote zeldzaamheid in Nederland en slechts bekend van enkele groeiplaatsen. In het verleden was deze soort alleen bekend van Zuid-Limburg en groeide hier sporadisch in holle wegen en op muren. In de jaren tachtig dook de Zwartsteel op in grote steden in met name het westen van Nederland. De grootste populatie bevindt zich momenteel in Haarlem, met circa 400 exemplaren. De Tongvaren is eenvoudig te herkennen omdat deze als enige onder de Nederlandse varensoorten een enkelvoudig ’tongvormig’ in plaats van een veervormig blad heeft. De soort is vorstgevoelig en dankzij de milde winters van de afgelopen jaren heeft hij zich behoorlijk weten uit te breiden. De Steenbreekvaren groeit bij voorkeur op oude muren, zowel in de schaduw als in de volle zon en wordt soms wel eens langs bosgreppels gevonden. Muurvarens zijn vooral bedreigd door het uitvoeren van herstel- en restau-
Tongvaren, Prins Hendrikkanaal, Katwijk, 16 september 2007 (Casper Zuyderduyn)
ratiewerkzaamheden. Stenen kademuren worden vaak vervangen door beton nen wanden, wat een ongunstig milieu voor muurplanten vormt. Ook onderhoudswerkzaamheden als zandstralen en het gebruik van hogedrukspuiten zijn funest. Bij werkzaamheden aan oude muren worden vaak maatregelen genomen om de muurplanten te sparen. De Gemeente Katwijk is inmiddels op de hoogte gesteld van deze bijzondere vondst. Casper Zuyderduyn
[email protected]
17
Veldwaarnemingen
augustus - november 2007 Samengesteld door: Ben Wielstra,
[email protected] Hier volgt het waarnemingenoverzicht van de periode augustus 2007 tot en met november 2007. De interessantste vogelwaarnemingen zijn van de www.birdclubkatwijk.nl en de daaraan gekoppelde databases van www.waarneming.nl en www.trektellen.nl gehaald. Op genoemde websites is het totaaloverzicht van de waarnemingen over deze periode terug te vinden. Alle waarnemers worden bedankt voor de moeite die zij namen voor het invullen en doorgeven !
WA Wil Aanhane NA Noël Aarts GB Gijsbert van der Bent JB Jos van den Berg BB Bas van der Burg JD Jaap Dijkhuizen BD Bart Dijkstra MD Menno van Duijn FD Frank van Duivenvoorde AE Arjan van Egmond JE Jaap Engberts RG Reinder Genuït DG Dick Groenendijk BH Bas Haasnoot JH Joël Haasnoot PH Pel van Hattum KH Kasper Hendriks RH Remco Hofland JeH Jesse Hoek DH Dirk Huitzing JK Jeannet Keijzer MK Marc Kolkman AK Allart Kooiman SK Sterre Koorendijk ML Maarten Langbroek MaL Marien Langbroek WL Wim Langbroek BL Bertus de Lange TL Teus Luijendijk SM Sven Marijn
18
AM Arnold Meijer HM Huub Middelkoop TM Toine Morel MM Mars Muusse AN Aart Noordam FO Frank Oling NO Nina Olivari LO Leon Olsthoorn AP André van der Plas KP Kees van der Plas LPo Lützen Portengen LP Luuk Punt JR Joost van Reisen WR Wim Remmelzwaal RR René van Rossum SS Sjaak Schilperoort CS Cees Schoonenberg HS Hans van Stijn PS Peter Spierenburg AS Ab Steenvoorden WT Wouter Teunissen HT Huig Twigt MiV Michel Veldt MV Martijn Verdoes BW Ben Wielstra MW Maarten Wielstra RW Rutger Wilschut CZ Casper Zuyderduyn VW Vele Waarnemers Zeetrekwaarnemers bij hotel Savoy, oktober 2007 (René van Rossum)
Augustus De maand begon goed, toen op de 1e een enorme wolk Gierzwaluwen – een voorzichtige schatting is tweeduizend stuks – boven Berk heide aan het foerageren was (WT). Twee Zwarte Ooievaars koersten gestaag tussen al dit geweld door (WT). Ondertussen was een adulte Zwartkopmeeuw ter plaatse op ’s-Gravendijck (AS). Drie Lepelaars werden over Berkheide gemeld (HM). Op Lentevreugd waren er begin augustus ook twee te vinden (VW). Een jonge Ransuil riep de 1e vanaf Rijnfront te Oegstgeest (WT). Een Bosuil werd de 4e gezien bij de watertoren (HT). Menig zangvogel begon al weer de drang te voelen om een zuidwaardse beweging in te gaan zetten. De 5e werden in de Wilbert al wat vroege najaarsgasten in de vorm van Bonte Vliegenvanger en Spotvogel ’uit de bosjes getrapt’ (CZ). Een Europese Kanarie zong de 5e kort op Lentevreugd, maar kon helaas niet terug worden gevonden (MD). Een Grote Zilverreiger (CZ) en twee Kleine Zilverreigers (MD) vlogen de 5e over Lentevreugd. De 7e was het eerste Paapje van het najaar aanwezig op Lentevreugd (KH,PS). Een Zomertortel vloog vanaf Lentevreugd richting Rijksdorp (JD). Een vroege juveniele Drieteenmeeuw vloog de 8e door de branding (JD). De 10e werd (alweer) een Patrijs waargenomen naast de Puinhoop (FD,NO,MW). Een juveniele Geelpootmeeuw vertoefde de 10e in de Binnenwatering (NO, MW). Twee roepende Reuzensterns hingen de 12e kortstondig rond boven het huis van AB en BB. Een Slechtvalk patrouilleerde kort boven de Coepelduynen, alvorens door te vliegen (AS). Een Heilige Ibis, de eerste voor Katwijk, stond de 18e gezellig tussen de meeuwen op de stenen van de Buitenwatering (MW,NO). Dit najaar kwamen de volgende Wespendief waarnemingen binnen: 19-08 over het dorp (AE,ML,WL) en 29-08 over de Wassenaarse Slag (DH). Dit staat in schril contrast met de enorme aantallen die langs trektelposten in het binnenland werden opgeschreven. Een Visarend (WR) en zes Lepaars (MaL) vlogen de 20e over het dorp. De eerste Kleine Jager van het seizoen werd de 22e waargenomen (RR). Nog tot en met oktober hoefden zee trektelsessies het maar zelden zonder deze
Wespendief, Wassenaarse Slag, 29 augustus 2007 (Dirk Huitzing) gave soort te stellen. Een Bosuil riep de 23e langs de Wassenaarse Slag (WT). De 23e en 24e trad er een doortrekpiekje van Tapuiten op. Op verschillende locaties werden kleine con centraties aangetroffen (VW). Twee Grauwe Vliegenvangers werden de 24e bij de Puinhoop aangetroffen (AM). Dit voorjaar schitterde de Draaihals door afwezigheid. Gelukkig werd er de 28e één gevonden op de voormalige vuilstort langs De Krom (AS) die zelfs voor enkele gelukkigen, zij het met moeite, twitchbaar was (WT,LP). Ook waren op eerdergenoemde locatie twee onvolwassen Spotvogels aanwezig (AS). Een beetje waterlichaam leverde deze periode Heilige Ibis, Buitenwatering Katwijk, 18 augustus 2007 (Maarten Wielstra)
19
wel een IJsvogel op (VW). Te veel om op te noemen, dus dat doe ik dan ook maar niet. Bottomline: het waren er veel. De laatste decade van de maand waren twee adulte Boomvalken niet uit het gebied rond de Watertoren weg te slaan (GB).
September Dit najaar voltrok zich een Vuurgoudhaantjesinvasie. Relatief vroeg werden al flinke aan tallen gemeld (de eerste drie al op 31-8). Een exact aantal geven is moeilijk, maar voor deze periode werden meer dan honderd meldingen, van meer dan tweehonderdvijftig vogels, op de website ingevoerd. Een Grauwe Vliegenvanger zat de 1e in het Ridderpark (CZ). Begin september werden regelmatig twee juveniele Zwartkopmeeuwen langs hotel Savoy vliegend gezien (VW). Vermoedelijk gaat het hier om pleisterende exemplaren, dus laat ik de totalen niet kunstmatig op gaan krikken door alle waarnemingen los te noemen. Op de 11e zat een van de vogels ter plaatse op het strand (BW). Eind augustus – begin september was een kleine influx van Kleinste Jagers gaande aan de Nederlandse kust. Even leken deze jagers Katwijk links te laten liggen, maar nadat de tellers de post op de 1e verlaten hadden werd toch nog zo’n felbegeerde Kleinste Jager ter plaatse op zee gemeld (AK). Gelukkig werd de 4e weer een Kleinste Jager gevonden op zee voor Savoy (BW). Aangezien de vogel enkele
uren in beeld bleef kon deze door enkele belangstellenden getwitcht worden. Een juve niele Zwartkopmeeuw had nog even mot met de jager (BW). De 5e werd een vrij zekere Kleinste Jager vliegend over Rijnsoever waar genomen (CZ). De eerste Roodkeelduiker van het seizoen passeerde de 5e telpost Savoy. Het eerste Smelleken volgde op de 8e. De waarnemingen van deze soort zijn in tabelvorm gegoten. Een adulte Geelpootmeeuw werd de 8e in de Binnenwatering gezien (PS). Met dank aan een stevige storm brak de zeetrek de 10e dan toch écht los. Noordse (PH) en Grauwe Pijlstormvogel (vier stuks; VW) konden worden bijgeschreven. De Noordse Stormvogel was goed vertegenwoordigd met 22 individuen (VW). Twee Grote Jagers, twee Vorkstaartmeeuwen en twee Vale Stormvogeltjes werden genoteerd (VW). Kortom: eerste seizoenswaarnemingen voor de meeste zeesoorten. Maar het ultieme hoogtepunt die dag was voor (Lucky) Luuk Punt weggelegd: een adulte Kleinste Jager, met nog verlengde middelste staartpennen, kwam dicht uit de kust langsgevlogen! Ook werden er die dag nog twee, mogelijk drie, juveniele Kleinste Jagers genoteerd. En laten we het schappelijke aantal van negen Kleine Jagers niet vergeten (VW). Een staartje van het zeevogelgeweld bracht op de 11e, behalve nog een ‘NoSto’, dan toch de eerste Middelste Jager van het seizoen: een adulte vogel zat nonchalant op zee en nam slechts éénmaal de moeite om een klein stukje te vervliegen (WA,BW,MW). Ook vloog een groep van 45 Lepelaars langs de
Patrijs, ’s-Gravendijk, Noordwijk, 5 november 2007 (Luuk Punt)
20
Jos van den Berg ♂, in zeereep van de Coepelduynen, Katwijk aan Zee, 14 oktober 2007 (René van Rossum) Rosse Grutto, Binnenwatering, Katwijk aan Zee, 16 september 2007 (Luuk Punt)
21
Smelleken, Puinhoop, Katwijk, 23 september 2007 (René van Rossum) post (VW). Een Grauwe Vliegenvanger zat de 11e in de zeereep ter hoogte van de Puinhoop (AM). De 12e leken aardig wat zangvogels binnengekomen en werden in de zeereep ter hoogte van de Puinhoop soorten als Gekraagde Roodstaart en Grauwe Vliegenvanger waar genomen (TL). De eerste Oeverpieper van het najaar trok de 12e langs (TL). De opmars van Halsbandparkieten is niet te stuitten: een groep van 37 jakkerde de 12e over de Zanderij (GB). Nog een Grauwe Vliegenvanger werd de 13e gemeld bij Rijnfront, Oegstgeest (WT). Een
vrij zekere Groenlandse Tapuit schitterde deze dag in Berkheide (GB). Vijf Zwarte Ruiters vlogen de 15e over de branding (FD,RR,BW). Toen de wind in de middag van de 15e weer aanzwengelde, bracht deze wederom een juve niele Kleinste Jager, drie Kleine Jagers en zestien Noordse Stormvogels (RH,MV). Een Duinpieper, zeker geen algemene vogel in Nederland, vloog de 16e over de Puinhoop (FD, PS), en een Patrijs liet zich horen aldaar (PS). De 18e vlogen onder andere twee Noordse Stormvogels, een Grauwe Pijlstormvogels, vier ongedetermineerde pijlstormvogels en een Grote Jager langs Savoy (VW). Een Paarse Strandloper liep op het strand (VW). Het weekend van 22 en 23 september leverde enorme landtrek over de Puinhoop op (VW). De nu volgende waslijst omvat alleen nog maar de hoogtepunten: twee Grote Zilverreigers, 36 Lepelaars, een Bruine Kiekendief, twee Haviken, 31 Sperwers, twee Grote Jagers, twee Velduilen, een Groene Specht, de laatste Oeveren Huiszwaluwen, drie á vier Grote Piepers, meer dan 20.500 Graspiepers, 43 Grote Gele Kwikken, 261 Kneuen en vier Appelvinken. Dagrecords, althans, sinds de telresultaten op www.trektellen.nl worden ingevoerd, werden gezet voor Smelleken (zes) en Holenduif (253), beide op de 23e. Een Rietzanger zat de
Waarnemingen van Smelleken najaar 2007 Datum 8-9 9-9 11-9 12-9 15-9 18-9 19-9 23-9 23-9 23-9 24-9 6-10 8-10 9-10 2-11 3-11 12-11
22
Details Zuid Zuid Zuid Zuid Zuid Zuid Zuid Noord, met prooi Zuid Zes naar zuid Zuid Zuid, man Zuid Zuid Zuid Zuid Zuid
Locatie Savoy Savoy Savoy Zeereep, Coepelduynen Zwarte Pad Savoy Savoy Zanderij Wassenaarse Slag Puinhoop ‘s-Gravendijck Rijnsoever Telpost Berkheide Puinhoop Puinhoop Savoy Savoy
Waarnemer(s) VW VW WA,MW TL AE VW BL GB BB VW BB TM WT VW FD,RG HO,BW VW
Holenduiven, richting zuid over de Puinhoop, Coepelduynen, Katwijk aan Zee, 23 september 2007 (René van Rossum) 24e op de Puinhoop (ML, WL). Zeetrek op de 25e leverde ’s middags een Middelste Jager en twee Grote Jagers op (VW). De 26e werden drie Grote Jagers waargenomen (VW). Twee adulte Geelpootmeeuwen lieten zich bekijken in de binnenwatering (LP). Wouter Teunissen ontdekte de 27e een Kwartelkoning op het ’paapjesveld’ ten noorden van de Puinhoop. Slechts FD kon de vogel nog twitchen. Het betreft hier om en nabij het achtste geval voor Katwijk. Op 1 september 2001 werd een vogel op exact dezelfde locatie gevonden. Ondertussen vlogen twee Velduilen langs de Puinhoop (VW), een Grote Jager over zee (BB) en een Appelvink over Rijnsoever (AE). Op de 28e werden minstens vier Beflijsters waargenomen in de Coepelduynen (VW) en één vogel op de voormalige vuilstort langs de Krom (PS). De wind stak weer wat op en dit leverde de 29e een Grauwe Pijl op, dicht onder de kust (FD). Tevens zaten een Grauwe Vliegenvanger (AE) en een Beflijster (MD) in de Coepelduynen. Alhier werd die dag ook de eerste Houtsnip gemeld (AE). Van deze soort werden nog regelmatig één of enkele vogels gemeld deze periode.
Een Slechtvalk werd de 29e waargenomen langs het Zwarte Pad (AM), en de 30e vloog er één langs Savoy (VW). De 30e werden ’s ochtends een Vaaltje en een Grote Jager waargenomen over zee (VW). ’s Middags wiekte een Vorkstaartmeeuw tussen de kitesurfers door (MM). Op het strand ter hoogte van de Wassenaarse Slag was een pleisterende Kleine Jager dicht te benaderen (MK). Een Beflijster zat in Berkheide (NA). Geelgorzen werden dit jaar frequenter gemeld dan gebruikelijk. Vanaf eind september tot begin november trokken er tien langs, hoofdzakelijk over de Puinhoop, met als hoogste aantal vier stuks op 20-10 (VW). Op 22-10 kwam een mannetje even aan de grond om te poseren voor de foto (VW) en op 25-10 werd een exemplaar ter plaatse opgemerkt in Berkheide (ML). Ook de IJsgors deed het dit jaar weer eens redelijk. Er werden er meer dan twintig gemeld, met als hoogste dagtotaal acht stuks op 23-9 (VW). De eerste Sneeuwgors van het seizoen zat 30-9 al op het strand (VW). Zo nu en dan werden enkele overtrekkende vogels gemeld en werden kleine groepjes ter plaatse gezien, bijvoorbeeld in Berkheide,
23
op ’s-Gravendijck en bij het paviljoen aan de Wassenaarse Slag (VW).
Oktober De maand ging van start met een Klapekster die de 1e even wat rondhing in de zeereep ter hoogte van de Puinhoop, alvorens door te vliegen over het dorp (VW). Er leek sprake te zijn van een heuse influx en deze geweldige soort komt dan ook nog enkele keren langs. Een Purperreiger vloog de 2e langs de Puinhoop (FD). Een Grote Pieper en een Appelvink vlogen de 3e over het Zwarte Pad (MD). Hier was ook de eerste Bladkoning van het jaar aanwezig (ML,WL). Een Slechtvalk vloog over de Coepelduynen (MD). Alweer een Klapekster én alweer een Velduil werden die dag waargenomen in Berkheide (JR). Casper Zuyderduyn ontdekte de 5e een ware mega: een Kroonboszanger. Probeer die maar eens in je vogelgidsje op te zoeken en je begrijpt hoe zeldzaam deze soort is. Deze massaal getwitchte vogel krijgt elders Bladkoning, Zeereep Coepelduynen, Katwijk 7 oktober 2007 (Hans Brinks)
24
in dit nummer uitgebreid de aandacht die hij of zij verdiend. Bij de boszanger werden de roepjes van een overvliegend clubje ‘kruisbekken’ opgenomen (DG). Na analyse bleken deze identiek aan een geluidstype dat dit jaar veelvuldig bij in Nederland verzeild geraakte ‘kruisbekken’ werd vastgesteld en dat in eerste instantie door kruisbekspecialist Magnus Robb werd toegeschreven aan Grote Kruisbek. Hetzelfde geluid werd 9-10 ook opgenomen op de Puinhoop (TL) en even werd gedacht dat er misschien weer eens een invasie aan zat te komen. Na verder onderzoek is Magnus toch van mening dat het geluid waarschijnlijk door ‘kleinsnavelige kruisbekken’ wordt geproduceerd (zie ook zijn uitleg op www.dutchbirding.nl). Tijdens alle hectiek werd ook nog eens een roepende Roodmus gehoord vanaf het terrein van de ESTEC (AS,AE), maar deze zeldzaamheid kon door omstandigheden naar aandacht fluiten. Een Appelvink vloog over (VW). Een late Fitis werd de 5e opgemerkt in Berkheide (BD). Op de 6e werd de Puinhoop opnieuw uitgekozen door een Klapekster voor een korte tussenstop (VW). Hier vlogen, naast de eerste Strandleeuwerik van het seizoen, nog een Bruine Kiekendief en drie Beflijsters langs (VW). Ook waren twee Beflijsters aanwezig in de Coepelduynen (AS). De hierop volgende dag was één vogel aanwezig op de voormalige vuilstort langs de Krom (BB). Een Bladkoning zat de 7e in de zeereep net ten noorden van de Puinhoop en kon uitgebreid bekeken en gefotografeerd worden (VW). Een Velduil (AM) en een Goudvink (BB) waren ter plaatse in de Coepelduynen. Peter Spierenburg ontdekte de 7e een Taigaboomkruiper in het bos achter de koffietent. Van deze soort zijn nog geen tien gevallen bekend uit Katwijk plus directe omgeving. Helaas was de vogel niet bereid zich te laten twitchen. In Berkheide is een nieuwe telpost opgericht (zie www. trektellen.nl). Hier werd de 7e een Klapekster waargenomen die zich langzaam richting het zuiden bewoog (VW). De eerste Brilduiker van het seizoen vloog vandaag langs de Wassenaarse Slag (MK), terwijl de laatste twee Paapjes werden waargenomen op ’s-Gravendijck (BB). Een Slechtvalk, vijf Baardmannetjes en een Roodkeelpieper vlogen de 8e over de Puinhoop (VW). Een Grote Pieper vloog de 8e over telpost Berkheide (NA,WT). Hier werd de 9e een
Bladkoning, Zeereep Coepelduynen, Katwijk 7 oktober 2007 (René van Rossum)
25
Ben Wielstra kijkt geconcentreerd (hoe kan het ook anders) over zee, nabij hotel Savoy, Katwijk aan Zee, 10 november 2007 (René van Rossum) Appelvink waargenomen (CZ). De 9e werd een Grote Jager vanaf de Puinhoop gezien (NA). Een Beflijster zat de 10e langs het Zwarte Pad (AM). Een adulte Geelpootmeeuw vertoefde de 12e in de Binnenwatering (BW). Op het Valkenburgse Meer zwom een Geoorde Fuut (PS). In een groep van twintig Staartmezen aldaar bevond zich een witkoppig exemplaar. De kop was niet helder wit en wat groezelig op de zijkant, waarmee een echte Witkopstaartmees (de nominaat caudatus) is uitgesloten (PS). Een Baardman zat de 12e in de Ommedijksche Polder (PS). Maar liefst 900 Goudplevieren werden op vliegveld Valkenburg geteld (PS). Alweer een Klapekster werd de 13e waargenomen nabij de koffietent in Berkheide (MK). Bijna 500 Rotganzen en de laatste twee Boompiepers van het jaar vlogen over de Puinhoop (VW). Met name de 14e leverde hier flinke trek op (VW): 499 Veldleeuwerikken, tien Grote Lijsters, twintig Zwarte Mezen, 19.195 Vinken, 1185 Kepen en 51 Kruisbekken behoorden tot de hoogtepunten genoteerd die dag (VW). In
26
een clubje Kruisbekken vloog een mannetje Grote Kruisbek mee (RR). Koperwieken en Kramsvogels deden het dit jaar eigenlijk maar slecht. Een rondje Lentevreugd leverde de 14e een Grote Pieper op (BB). Vanaf half oktober werden ook weer overwinterende Waterpiepers gemeld van Lentevreugd (VW): voor de aanleg van dit gebied een hele moeilijke soort om in het Katwijkse te zien te krijgen. Verder was Lentevreugd zoals vanouds, behalve voor Watersnippen, weer goed voor Bokjes. De eerste werden gemeld op de 14e (BB). Ook Baardmannetjes, die in Berkheide minder aanwezig zijn dan vroeger, weten op Lentevreugd hun niche te bekleden. Het grootste gemelde aantal betrof 22 stuks op 14-10. Bij het Valkenburgse Meer werden de 15e ook Baardmannetjes opgemerkt: drie stuks (BD). Een mannetje Blauwe Kiekendief vloog die dag over de Coepelduynen (ML,WL). Dit najaar werden zes vrouwtjes Blauwe Kiek langs de Puinhoop waargenomen (VW): 23-9, 21-10, 23-10 (2) en 24-10 (2). De 15e werd
Geelgors ♂, op de Puinhoop, Coepelduynen, 22 oktober 2007 (René van Rossum) Steenloper, Strand nabij de Buitenwatering, 11 november 2007 (Menno van Duijn)
27
Velduil, Puinhoop, Katwijk, 20 oktober 2007 (René van Rossum) weer een groep Kruisbekken met daarin Grote Kruisbekken over de Puinhoop gemeld (AN). Een Regenwulp stapte rond op ’s-Gravendijck (CZ). Een Velduil en twee Strandleeuwerikken waren de 20e aanwezig nabij de Puinhoop (VW). Met korte tussenpozen werden weer Klapeksters waargenomen in Berkheide: de 20e bij de Muur (CS), de 23e bij de koffietent (MaL,WL), de 25e bij het voormalig trafohuisje (JH) en de 26e in de zeereep (JH,JeH). De waarnemingen kunnen betrekking hebben op een pleisterend individu, maar doortrek van verschillende vogels is niet uitgesloten. Langs de Puinhoop vlogen de 21e
28
een Slechtvalk, de laatste Grote Stern van het jaar, een Strandleeuwerik, 1.410 Kauwen en een groepje van één Kleine en twee Grote Zilverreigers (VW). Een Ransuil werd overdag waargenomen langs het Zwarte Pad (ML, WL). Een Grote Zee-eend vloog de 21e over zee (CS). De 22e zaten er nog eens twee ter plaatse op zee en vier Toppers vlogen langs telpost Savoy (BW). Een Grote Zilverreiger, een vrouw Blauwe Kiekendief en twee Fraters vlogen de 22e langs telpost Berkheide (CZ). Weer een witkopige Staartmees werd waargenomen vandaag, dit keer op de ‘Kroonboszangerplek’ in Rijnsoever
Klapekster, Zeereep Coepelduynen, 16 oktober 2007 (René van Rossum) (CZ). Een mogelijke Siberische Tjiftjaf hield zich op langs het Zwarte Pad (AM). De 23e knalden flinke aantallen Sperwers door: tweeen-een-half uur Puinhoop leverde maar liefst 64 stuks op (VW). Met de plotselinge daling in de temperatuur kwamen vandaag ook de eerste groepen Brandganzen van het najaar los (VW). Aanwijzingen voor de recente aanwezigheid van een Kerkuil op Lentevreugd kwamen er in de vorm van veertjes en braakballen, aangetroffen in de bouwvallen die al eerder populair bleken bij deze soort (SK,NO,MW). Een Houtsnip overleefde een botsing met het Postkantoor niet (WR). Twee vrouwtjes Blauwe Kiekendief hingen de 23e rond in Berkheide (MaL,WL) en de 24e werd er één opgemerkt bij de achterzijde van het Panbos (NA). Ondertussen verbleef een late Tapuit enkele dagen (20-10 tot en met 23-10) onderaan de Puinhoop (VW) en de 25e werd er ook nog één van Lentevreugd gemeld (RW). Een Geelpootmeeuw adult zat de 26e op het strand (VW). Goudvinken op trek werden gemeld op de 7e, 14e, 27e en 28e (drie; VW). Enkele Geelpootmeeuwen en een Pontische Meeuw werden de 28e gemeld om en nabij de watering (LPo). Vier Fraters vlogen de 28e over de Puinhoop (RR). Een Grote Pieper en een Rouwkwikstaart man behoorden tot de krenten die hier op de 31e passeerden (JK,RR).
November De 2e vlogen bijna 25.000 Spreeuwen langs de Puinhoop (FD,RG). Ook werd er, naast een Tjiftjaf, weer een mogelijke Siberische Tjiftjaf langs het Zwarte Pad waargenomen (CZ). De 3e werd een Tjiftjaf waargenomen bij de Zanderij (WT). Zowel de 3e (HO,BW) als de 5e (WA) werden twee Kleine Jagers gezien bij Savoy. Een late Boerenzwaluw vloog de 3e over het dorp (WA). De eerste Roerdompen van het najaar werden vandaag uit Berkheide gemeld (MD,WR). Een Grote Pieper zat de 3e en de 4e ter plaatse op ’s-Gravendijck (VW). Op de 5e werd hier vlakbij, bij de oude vuilstort langs de Krom, een overvliegend exemplaar gemeld (MiV).
29
Middelste Jager invasie Vanaf begin november werden opvallend grote aantallen jagers waargenomen (VW). Het duurde even voordat duidelijk werd dat dit toch echt Middelste Jagers waren (eigenlijk de enige jagersoort die je in november zo massaal kunt verwachten). Een dergelijke invasie – want dat was het – was niet meer voorgekomen sinds 1985! De aantallen logen er niet om. Tijdens de stormdagen in de eerste helft van de maand werden goede resultaten geboekt. Het aantal van 43 op 11 november kon de boeken ingaan als een nieuw dagrecord (VW). Op zich is het mogelijk dat er in 1985 wel een hoger aantal neergezet had kunnen worden, maar er is toen nooit langdurig goed geteld. Regelmatig kwamen vogels mooi dicht langs, zo nu en dan ook over het strand. Ook vlogen de beesten soms in kleine groepjes. Toen de wind afnam bleven nog steeds de nodige jagers gemeld worden. Ook met rustig weer waren er altijd wel enkelen te zien voor telpost Savoy. Ze waren ook niet alleen op doortrek; regelmatig werden vogels met snode plannen op zee zittend gezien. Ze
wisten de meeuwen, die in buitengewoon grote getale aanwezig waren, goed uit te buiten. Regelmatig waren spectaculaire achtervolgingen te zien, waarbij soms meerdere jagers betrokken waren. Geen meeuwensoort leek veilig. Werden ze niet hardhandig van hun eten beroofd, dan fungeerden ze zelf wel als voedsel. Op de 15e was een onvolwassen exemplaar van de donkere fase kort te plaatse in de branding en deze kon mooi geplaat worden (MD). Dit is een zeldzame verschijning om twee redenen: de donkere fase is schaars (minder dan 10% van de adulte vogels) en onvolwassen exemplaren blijven, in theorie althans, op de wintergronden totdat ze oud genoeg zijn om zelf te gaan broeden. In de laatste week van november stak weer een zeer stevige wind op. Dit keer gingen de jagers helemaal los. De 25e was een absolute topdag. Het eerder genoemde dagrecord werd ruimschoots gepasseerd: maar liefst 121 vogels werden genoteerd (VW). Ook de 26e vlogen nog vergelijkbare aantallen langs de Zuid-Hollandse kust, maar in Katwijk kon maar kort worden geteld (BW). Opvallend is dat er, in tegenstelling tot 1985, geen groepjes op het strand pleisterende
Middelste Jager, subadult, lichte vorm, noordstrand Katwijk aan Zee, 28 november 2007 (Leon Olsthoorn)
30
Middelste Jager, subadult, donker vorm, noordstrand Katwijk aan Zee, 15 november 2007 (Menno van Duijn)
Waarnemingen van Middelste Jager november 2007 Datum 6-11 7-11 8-11 9-11 10-11 11-11 12-11 13-11 14-11 15-11 16-11 17-11 18-11 22-11 24-11 25-11 26-11 27-11 28-11 30-11
Details 17 zuid 1 (+ 1) zuid, 4 (+ 8) noord 1 (+1) noord 5 (+ 2) zuid, 1 ter plaatse 5 zuid, 8 (+ 2) noord 22 zuid, 15 noord, 6 ter plaatse 3 zuid, 2 noord, 2 ter plaatse 7 zuid 1 zuid, 1 noord 5 zuid, 3 noord, 2 ter plaatse 16 zuid, ongeveer 5 ter plaatse 4 zuid, 3 noord 1 zuid, 1 noord 2 zuid, 1 noord 9 zuid, 8 noord, 1 ter plaatse 98 zuid, 23 noord 13 zuid 1 ter plaatse 7 zuid, 5 à 10 ter plaatse 16 zuid, 2 noord
vogels waren te bewonderen. Jammer voor ons vogelaars, maar misschien is dit een aanwijzing dat de vogels nu in een relatief betere conditie verkeerden. Wel werd de 28e een fraaie lichte fase werderom (!) subadulte vogel op het strand aangetroffen (LO). De bezetting van de telpost was niet zodanig dat elk uurtje daglicht werd benut, maar in totaal werden alleen gedurende november al zo’n 330 vogels gemeld. De totalen zijn in een tabel weergegeven. Aangezien ongedetermineerde jagers hoogstwaarschijnlijk ook Middelste zijn geweest, zijn deze (tussen haakjes) opgenomen. Bijna alle vogels die op leeftijd gebracht konden worden waren juveniel; slecht een fractie bestond uit oudere vogels. Opvallend was dat een deel van de vogels al aan de rui was begonnen. Normaal gesproken stellen vogels dit uit tot ze op de overwinteringsgebieden op volle zee om en nabij de evenaar zijn gearriveerd. Op het moment van schrijven zijn de jagers nog steeds niet op. Het is interessant om in de gaten te houden hoe de Middelste Jagers de winter door gaan komen.
31
In het weekend van 3 en 4 november waren enkele honderden Kleine Rietganzen on the move (VW). Een vrouwtje Bosuil riep de ochtend van de 4e vanuit het Panbos (WT, BW). Een Grauwe Pijlstormvogel en veertien Grote Zeeeenden werden de 4e vanaf de Puinhoop waargenomen (VW). Over land vloog ook nog wat, waaronder een Slechtvalk en een Europese Kanarie (VW). Vanuit het niets zat er de 5e ineens een groep van zes Patrijzen te ’s-Gravendijck (LP). Eén van de vogels, een mannetje, had opvallende witte tekening op de kop. Een Bladkoning werd de 6e in het Ridderpark waargenomen (CZ). De zware storm die dinsdag de 6e opstak en tot dinsdag de 13e, dus een ruime week, doorwoedde, ontketende een ware stortvloed aan zeevogels: goede aantallen en goede soorten. De resultaten van Katwijk zijn al indrukwekkend, maar bedenk dat andere telposten uit hun voegen sprongen! Hoogtepunt waren de honderden Middelste Jagers. Aan dit fenomeen wordt onder een apart kopje uitgebreid aandacht besteed. Meer spektakel kwam in de vorm van meer dan 300 Kleine Alken. Het begon kalmpjes met slechts een dooie op de 8e en zeven stuks op de 9e. De
10e was het hek van de dam en werd het oude dagrecord van 97 stuks (27 december 1990) simpelweg verpulverd: maar liefst 212 stuks (170 zuid, 42 noord) werden genoteerd (VW). Ook werd er één opgeraapt in het dorp en weer losgelaten op strand (CS,GB). Bij het vogelasiel in Oegstgeest werden alleen die dag al vijf vogels binnengebracht. De 11e werden weer 52 (49 zuid, 3 noord) langsvliegende vogels geteld en moest euthanasie toegepast worden op een compleet afgeleefd beestje (VW). Op de 12e en 13e werden er nog respectievelijk 24 en elf gemeld (VW). Op de 10e werden maar liefst drie Stormvogeltjes waargenomen (VW). Het betreft een evenaring van het dagrecord van 31 oktober 1998. De 10e vloog ook een Papegaaiduiker langs (VW). Zowel het ‘stofje’ als de ‘papduiker’ zijn zeer moeilijk waar te nemen soorten in Nederland, met van beide slechts enkele handjes vol waarnemingen uit Katwijk. Het Vaal Stormvogeltje deed het met zeven stuks erg goed voor november (drie op de 10e en vier op de 11e; VW). De 11e vloog overigens ook nog een ongedetermineerd ‘stormvogeltje’ over het Wantveld (CS). Erg bijzonder waren twee novem berwaarnemingen van Vorkstaartmeeuw: de 8e
Noordse Stern, op strand nabij de Buitenwatering, Katwijk, 10 november 2007 (René van Rossum)
32
Cees Schoonenberg met een Kleine Alk, strand Katwijk aan Zee, 10 november 2007 (Gijsbert van der Bent) werd een adult winterkleed vogel gemeld, vliegend langs de Wassenaarse Slag (SV) en de 10e foerageerde een juveniele vogel in een groep meeuwen aan de zuidkant van de boulevard (AP). Ook uitzonderlijk laat waren de waarnemingen van enkele Noordse Sterns (VW). Juveniele vogels zijn misschien nog te verwachten, maar dit keer werden er zelfs ook adulten gezien. Natuurlijk mag de Rosse Franjepoot tijdens een novemberstorm niet ontbreken: er werden maar liefst zeven langs vliegende vogels gemeld (VW): 9-11 (2), 10-11 (2), 11-11 (2) en 12-11. Van 9-11 tot 13-11 werd regelmatig een 1e winter Grote Burge meester opgemerkt nabij de Buitenwatering (VW). Mogelijk heeft dit telkens betrekking op één en dezelfde vogel, maar doortrek van meerdere individuen is niet uitgesloten. Ook werd een 1e winter Grote Bur op de 11e waargenomen in Berkheide op het Grote Meer (CS). Een 2e winterkleed Pontische Meeuw bevond zich de 13e op het strand (BB, BW) en een 1e winter vogel zat de 15e in de Binnen
watering (MD, BW). Er waren veel meer Drie teenmeeuwen aanwezig dan gebruikelijk, maar deze zijn in alle opwinding niet structureel geteld (VW). Andere soorten zeebeesten werden, opvallend genoeg, niet in opvallende aantallen waargenomen tijdens de storm. Eén Grauwe Pijlstormvogel werd de 7e gezien (SS) en twee op de 8e (SM) en alleen de 11e werden twee Noordse Stormvogels gemeld (VW). Losse Grote Jagers werden op de 9e (NA) en de 10e (VW) waargenomen en een Kleine Jager op de 11e (ER). Grote Zee-eenden werden tijdens de storm gemeld (VW) op de 6e (vijf), de 8e (vier) en de 10e (vier). Een man IJseend vloog de 6e langs telpost Savoy (VW). De eerste twee Grote Zaagbekken van het seizoen, een paartje, vlogen de 11e langs Savoy (VW). Tijdens al dit zeevogel geweld was er ook een enorme doortrek van duizenden Spreeuwen. Zo passeerden er de 11e in ongeveer drie uur tijd al 15.000, veelal in één continue stroom over zee (VW). Eveneens trotseerden enkele stoere Veldleeuwerikken de elementen en waren soms zelfs door golfdalen
33
Sperwer ♀, over de Puinhoop, Coepelduynen, Katwijk, 20 oktober 2007 (René van Rossum) Strandleeuwerik, Zeereep, Coepelduynen, 20 oktober 2007 (René van Rossum)
34
Goudhaan, Wantveld, Katwijk aan Zee, november 2007 (René van Rossum) Vuurgoudhaan, Helgoland, Duitsland, 11 oktober 2007 (René van Rossum)
35
Dwergmeeuw, strand, Katwijk aan Zee, 14 november 2007 (Menno van Duijn)
vliegend te zien. Een gekleurringde Drieteen strandloper die op de 11e met vele van zijn soortgenootjes bij de Buitenwatering zat, bleek op 21 mei dit jaar geringd op IJsland (RR). Een Bonte Kraai was die dag aanwezig bij het Grote Meer (CS). Vanaf de 12e was een juveniele Roodhalsfuut gedurende twee weken te be wonderen in de Binnenwatering. Een Grote Mantelmeeuw ‘sloeg’ en verslond de 12e een Kokmeeuw (VW). Deze periode werden met enige regelmaat Zwarte Roodstaarten op trek waargenomen. Een late waarneming stamt van 13-11 bij Savoy (BB). Twee Grote Zee-eenden passeerden de 15e Savoy (VW). ’s Middags zaten twee Rosse Franjepoten in de branding (MD, BW). De eerste Wilde Zwaan van het seizoen vloog de 15e langs Savoy en de hierop volgende dag zaten er drie in Berkheide (GB). Het eerste Nonnetje werd de 16e in Berkheide opgemerkt (NA). Drie Appelvinken vlogen over het Zwarte Pad (MD). Een Slechtvalk koos het ruime sop, vast om nog wat leftovers van de storm te scoren (FD, BW). Vanaf half november lag er een lint Futen voor de kust en was er stevige
36
beweging van Roodkeelduikers en Alk/Zee koeten waarneembaar (VW). Er werden in november aardig wat Parelduikers gemeld: één op de 12e, twee op de 16e en twee op de 17e (VW). Zowel de 16e als de 17e werd tussen de ‘gebruikelijke’ Middelste Jagers ook een Grote Jager opgemerkt (FD, BW). Het was een zeer goed jaar voor Papegaaiduikers: op de 17e werden maar liefst twee vogels langs Savoy gemeld (VW)! Ook werden nog een Kleine Alk en een Grote Zee-eend gezien (VW). Een Grote Zillie stond de 17e en de 18e in de Zonneveldspolder (BD, PS). Een vrouwtje Blauwe Kiekendief vloog de 17e over Berkheide (ML,WL) en op de 18e joeg er één boven Vliegveld Valkenburg (PS). Een 1e winter Grote Burgemeester werd de 18e (weer?) waargenomen rond de Buitenwatering (NA). Het aantal Zwarte Kraaien dat ’s morgens in de vroegte op het strand foerageert was vandaag tot maar liefst 112 stuks opgelopen (NA). Arnold Meijer was de 18e enige minuten getuige van een Sperwergrasmus die helemaal vrij zat in zijn achtertuin in Rijnsoever. Deze soort is hoe dan ook een zeldzame (minder dan vijftien gevallen in Katwijk), maar de timing is helemaal bijzonder. Het betreft hier de laatste waarneming in Nederland ooit. Helaas was de vogel niet meer te zien voor de geïnteresseerden die toegesneld kwamen. Op Lentevreugd werden ‘s ochtends in het tijdsbestek van twee uur maar liefst bijna 3.000 over de binnenduinrand vliegende Houtduiven geteld (BB). Op 19 en 20-11 werd in Berkheide een fraai mannetje Pijlstaart gezien (GB). Een juveniele Pape gaaiduiker dobberde de 22e langzaam, vlak achter de branding langs Savoy en was zo’n twintig minuten in beeld (JE). Een Kleine Alk vloog langs (JE). Ook werd de 22e een adulte Ruigpootbuizerd waargenomen bij hotel Duin oord (JR). Een heuse zeldzaamheid, die lang niet elk jaar in Katwijk wordt gezien. ’s Middags vloog een vrouwtje Blauwe Kiek over zee (BW). De 24e stak de wind weer behoorlijk op en dit bracht een langzaam langsvliegend en goed te bestuderen Stormvogeltje (JD,FO,HS). Ander geinigs over zee betrof een Roodhalsfuut, drie Toppers, drie Grote Zee-eenden en twee Kleine Alken (VW). Tijdens het ochtendgloren waren 27 paartjes Kauw aanwezig op het strand (NA). ’s Middags foerageerde een tweede winter
kleed Zwartkopmeeuw in de branding: de eerste ‘zwam’ sinds lange tijd (MD). Er vlogen veertien Kleine Alken langs en er werden twee mogelijke Papegaaiduikers gezien (VW). Een Kuifaalscholver vloog op korte afstand langs. Tot vijf keer toe kwam een Grauwe Pijl zeer dichtbij langsgevlogen, mogelijk steeds het zelfde beest (VW). Ook werden in de stroom Middelste Jagers een Grote en een Kleine Jager opgemerkt. Slechts één ‘NoSto’ kon genoteerd worden (VW). De 26e werd weer een Zwartkopmeeuw waargenomen, dit maal een langsvliegende adult winterkleed vogel (BW). De hierop volgende dag pleisterde een adult winter op het strand voor Savoy (WT,MW). Deze dagen was er trouwens flinke doortrek van Drieteenmeeuw en vooral ook Stormmeeuw, maar wegens lakse tellers kunnen geen precieze aantallen gegeven worden. Een verse dode Wilde Zwaan werd de 26e aangetroffen op het strand (NA). Ook werd een verzwakte Kleine Alk opgeraapt (NA). Deze stumperd legde al spoedig het loodje. Een vrouwtje Krooneend werd de 28e in Berkheide aangetroffen (NA). Over zee vlogen drie Grote Jagers en een Grote
Zee-eend (BW). De 30e werden weer een Grote en een Kleine Jager waargenomen (BW). De langsscherende Kleine Alk die dag is een passende afsluiter voor november (JE,BW).
Tellingen werkgroep Berkheide In oktober gingen de simultaantellingen van werkgroep Berkheide, die in het winterhalfjaar maandelijks georganiseerd worden, weer van start. Deze tellingen verschaffen een helder beeld van welke soorten, en hoeveel individuen per soort, zich in het duingebied ophouden. Enkele highlights worden er hier uitgelicht. Oktober (13 & 14): drie Haviken, de laatste Boomvalk van het jaar, een Bosuil, drie IJsvogels, tien Baardmannetjes en veertien Goudvinken. November (17 & 18): twee Grote Zilverreigers, een Mandarijneend, een Blauwe Kiekendief, vier Haviken, 35 Houtsnippen, een Velduil, drie IJsvogels, twee Matkoppen, twee Boomklevers, een Bonte Kraai, 16 Goudvinken en, last but not least, een Kuifleeuwerik.
37