remonstrants maandblad jaargang 26 nr. 4 april 2015
De boel bij elkaar houden ‘Waar mensen oprecht toenadering zoeken worden wel degelijk goede resultaten geboekt. Hoe verleidelijk het ook is om in je eigen cultuur te blijven, bang of boos, we blijven er tenslotte samen verantwoordelijk voor dat ieder zich in het publieke domein thuis voelt.’
thema van de xxxxx redac tie
De boel bij elkaar houden Na de aanslagen in Parijs eerder dit jaar besloot de redactie een themanummer te wijden aan het zo belangrijke onderwerp ‘verdraagzaamheid en respect’. We hebben het dan over ‘de boel bij elkaar houden’. Voor Remonstranten behoort verdraagzaamheid tot de kernbegrippen van hun geloofshouding. Er wordt nu in brede lagen van de samenleving opnieuw over nagedacht. Vaak gaat het daarbij dan ook over respect. Zou het goed zijn ter wille van de verdraagzaamheid meer plaats in te ruimen voor respect over en weer? Arie Nico Verheul heeft er vanuit zijn taak als voorzitter van het Utrechts Platform voor Levensbeschouwing en Religie goed zicht op hoe onder Nederlandse moslims het extremisme wordt waargenomen en ook hoe men zich voelt bij de reacties van veel autochtone Nederlanders. Michel Peters brengt verslag uit van de solidariteitswandeling van de Amsterdamse organisatie Salaam – Shalom, een ‘Joods-Islamitische Culturele Vriendschapskring’. Elza Kuyk vertegenwoordigde in maart het Arminius Instituut bij een conferentie in Yogyakarta over ‘Costly Tolerance’ en exploreert in haar artikel welke mogelijkheden het klassieke remonstrant-
se denken over verdraagzaamheid juist in onze tijd in zich draagt. Pieter Dronkers vertelt over het Nes Ammim Centrum voor Studie en Dialoog in Israël, waar hij tot vorig jaar coördinator was. Ook de overweging (verzorgd door Evelijne Swinkels-Braaksma) staat deze ronde in het teken van het thema. Verder een bespreking van een spraakmakend boek van filosoof en theoloog Tomas Halik, destijds één van de adviseurs van president Havel, en uiteraard onze vaste rubrieken. Ten slotte een nabrander uit het themanummer ‘Vier eeuwen Remonstranten’ van februari. Toen plaatsten wij een oud artikel van de hand van Lense Lijzen, nu treft u het nieuwe artikel van hem aan. Daarin stelt hij de vraag of de zeventiende-eeuwse remonstrantse predikanten Van Limborch en Le Clerc eigenlijk vroege verlichters waren.
•
Bert Dicou Hoofdredacteur Het meinummer van AdRem verschijnt op 8 mei 2015
in dit nummer onder meer: 3 Korte berichten
12 Kostbare tolerantie
4 Vriendenwerfcampagne
14 Overweging
5 Dag van het Goddeeltje
16 Van Limborch en Le Clerc, vroege verlichters?
6 Sorry sorry sorry sorry sorry!
17 Boekrecensie 'Geduld met God’
8 (Z)onderdak
18 Op zoek naar een nieuw soort vriendelijkheid
9 Trainingsdag Jeugd en Jongeren
19 Miniatuur
10 Dialoog en de Gaza- oorlog
20 Het Gezicht
colofon Redactie: Bert Dicou (hoofdredacteur), Joan van Esveld, Vanessa van Koppen-Enters, Michel Peters (eindredacteur) en Carolien Sieverink. Redactieadres: AdRem, p/a Nieuwegracht 27 a, 3512 LC Utrecht, tel. 030 2316970,
[email protected] Administratie (adreswijzigingen en andere mutaties): info@remonstranten.org, of via bovenstaand redactieadres. NL 45 INGB 0004088342 t.n.v. AdRem Utrecht Website: www.remonstranten.org Kosten: gratis voor remonstranten, 32,50 euro per jaar voor nietremonstranten. Advertentiewerving: Michel Peters, 06 27 62 55 88,
[email protected], tarieven op aanvraag verkrijgbaar. Uitgave: Boekencentrum Uitgevers Ontwerp: Marjorie Specht, www.ontwerpkantoor.nl Druk: Koninklijke BDU Barneveld ISSN 0925-238X © Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder voorafgaande toestemming van de redactie.
korte bericht en
Mensen Per 1 mei 2015 loopt de ambtstermijn van Eric Cossee in Delft af. De gemeente en andere belangstellenden nemen afscheid van hem in een dienst op 19 april om 15.00 uur, Oude Delft 102. U bent van harte welkom. Evelijne Swinkels-Braaksma is benoemd als nieuwe voorganger van de Vrijzinnige Geloofsgemeenschap NPB in Baarn. Zondag 15 maart is zij door ds. Peter Korver als predikant bevestigd in een feestelijke dienst.
Boek ‘Als geloof bij jezelf begint’ gepresenteerd De lezingen van de Startdag van het Arminius Instituut op 26 januari 2015 zijn nu gebundeld tot het boek ‘Als geloof bij jezelf begint. Remonstranten en hun identiteit’. Bestellen kan via info@ remonstranten.org of tel 030 2316970. Kosten € 5 (+ € 3,50 verzendkosten).
De Bazuin weerklinkt in het Foreestenhuis in Hoorn! Op zondag 1 maart werd herdacht dat de Remonstranten 200 jaar geleden, in 1815, het gebouw kochten van de Lutheranen die zich weer hadden verzoend met hun broedergemeente. De Doopsgezinden voegden zich bijna vijftig jaar geleden bij de Remonstranten, zodat het voor
een kandidaat na een driejarige bachelor theologie de driejarige master theologie volgt aan de VU Amsterdam die deels door het Remonstrants Seminarium wordt ingevuld. Nu is er naast deze route voor een bepaalde categorie belangstellenden ook een andere route mogelijk. Wie over een master (en mogelijk ook doctorsgraad) beschikt in een ander vakgebied, kan onder voorwaarden opteren voor een tweejarige variant die toeleidt naar het proponentschap. In deze route vormt de eenjarige master theologie die de VU verzorgt een belangrijk onderdeel, met de daarvoor geldende toelatingscriteria. Dit is een noodzakelijke, maar voor deze variant nog niet voldoende voorwaarde, omdat daar normaal gesproken een afgeronde bachelor volstaat als toelatingseis. Om de eenjarige master theologie goed af te stemmen op het seminariumjaar dat daarop volgt, worden met de kandidaat specifieke afspraken gemaakt en vastgelegd. Het seminariumjaar kan flexibel worden ingevuld en eventueel al vóór de eenjarige master beginnen en ook over langere tijd worden uitgespreid. Op www.remonstanten.org/seminarium kunt u meer lezen over de mogelijkheden.
Fantoomreligie Emeritus-predikant Heine Siebrand publiceerde onlangs het boek ‘Fantoomreligie. Over het spel van gedaanteverandering en rolverwisseling’ (ISBN 978-90-818981-3-3). Wat is het verborgene in onze inspiratie en visie? Hoe bezitten we de sedimenten van onze ervaring? En misschien veel belangrijker nog dan onze ideeën en opvattingen zelf: wat is de manier waarop we onze concepten en ideeën eigenlijk bezitten? Op basis van deze vragen en aan de hand van het begrip fantoom uit het denken van de filosoof Maurice Merleau-Ponty, wordt in dit boek het innovatieve idee van de fantoomreligie ontwikkeld. Onderbouwd met talrijke verwijzingen naar de wereldliteratuur. Bestellen: info@ remonstranten.org, tel 030 2316970.
de DORE gemeente een zondag van dubbele vreugd werd. Het was een feestelijke dienst met het koor Camerata Liocorno en met organist Peter Zandberg. Op naar de volgende 200 jaar! Zie de diverse foto’s op www.foreestenhuis.nl.
Nieuwe masterroute proponentschap Om proponent (predikant) te kunnen worden bij de Remonstranten, is een academische studie theologie vereist. In het huidige systeem is de gangbare route dat jaargang 26 nr. 3 maart 2015 3
vriendenwerf campagne
‘ D AT WAT O N U I T S P R E E K B A A R W O R DT G E N O E M D K R O O P S T E E D S M E E R N A A R D E V O O R K A N T VA N MIJN BEWUSTZIJN’ Mijn moeder groeide op in de katholieke traditie. Eenmaal volwassen praktiseerde zij het katholieke geloof niet meer, maar bleef wel gevoelig voor het ‘erfgoed’ daarvan. In de boekenkast stond een kinderbijbel en tegen half december werden Jozef en Maria, het kindje Jezus en de dieren uit de papieren omhulsels gewikkeld om hun plaats onder de kerstboom in te nemen. Een kerstboom die ook altijd tot Driekoningen bleef staan. Met een vader die zich uitdrukkelijk atheïst noemde, was dit ook de maximale ruimte die zij voor haar erfgoed kreeg. God en geloven waren voor mijn vader echt geen zaken van deze wereld en het ontwikkelen van een christelijke spiritualiteit zelfs absoluut onwenselijk. Hoewel ik daar terugkijkend wel behoefte aan had, voelde ik gedurende mijn jonge jaren daardoor geen mogelijkheid daartoe. Ook was dit, vanuit het gevoel om trouw te willen zijn aan mijn achtergrond, in mijn jongvolwassen jaren voor mij niet mogelijk. Wat wel mogelijk was, en waar ik mij ongeveer vanaf mijn 25e levensjaar op richtte, was het spoor van het Boeddhisme. Dit hield mijn spirituele honger redelijk tevreden. Het moment echter dat dit veranderde, was rond mijn 50e levensjaar. Door een medische aandoening werd ik tot een periode van bezinning gedwongen. Bij wijze van ontspanning wandelde ik dagelijks naar het achter ons huis gelegen park. Daar nam ik, ongeacht het weer, geregeld plaats op een bank vanwaar ik kon uitkijken over de vijver. In het midden daarvan ligt een klein eiland waarop huizenhoge coniferen elkaar in hun zware gezamenlijkheid verdringen. Destijds weerspiegelden zij mooi mijn gevoelens van melancholie en op een dag braken zij mij, als de lichte lucht boven hen, eenvoudigweg open. Voor het eerst had ik het gevoel deel te zijn van iets dat niet alleen in mij is, maar ook buiten mij. Zij maakten mij ontvankelijk voor ‘de geest van God’. Door de kracht van die ervaring zette ik, tegen de boodschap van het ouderlijk nest in, de jaren daarna toch mijn eerste voorzichtige stappen op het christelijk spirituele pad. Ik sloot mij aan bij een plaatselijke ondogmatische geloofsgemeenschap, de Federatie van Doopsgezinden, Remonstranten en Vrijzinnig Protestanten te Gouda. Aanvankelijk voelde ik weinig aansluiting. Opgevoed in het beschreven gezin begreep ik niets van de ‘taal’ van de kerk en vond ook weinig houvast in de lappendeken van opvattingen over God en geloven. Tegelijkertijd was dat wel de ruimte die ik nodig had om vanuit mijn wereld het 4 adrem remonstrants maandblad
christendom te betreden. Door alle diensten, preken, boeken en gesprekken kroop, als uit een lange winterslaap, dat wat onuitspreekbaar wordt genoemd steeds meer naar de voorkant van mijn bewustzijn. Tegenwoordig kan ik me steeds vaker verheugen in de telkens dieper wordende verbinding die ik daarmee leg. Ik ervaar dat dit mij meer tot ‘een levend persoon’ maakt. De recente stap om mij als vriend aan te sluiten bij de Remonstranten is hier een gevolg van. De vraag waarom dit nu precies de Remonstranten zijn en niet één van de andere vrijzinnige stromingen, vind ik moeilijk te beantwoorden. Het is een besluit geweest dat ik genomen heb vanuit het gevoel ‘dat het zo moet zijn’. Misschien wel te beredeneren, maar daarmee niet sluitend te maken. Net zoals mijn weg naar het christendom wel te beredeneren is, maar het precieze moment van omslag alleen te benaderen. Het is vermoedelijk de combinatie van factoren: de sleutelwoorden vrijheid en verdraagzaamheid, de kritische omgang met de Bijbel, de sterke betrokkenheid bij cultuur, wetenschap en samenleving en de levenskunst als thema van 2015 spelen daarin een rol. Maar misschien herken ik vooral dat geloven begint bij mij. Want zo en niet anders is het bij mij begonnen.
•
Judith Lentze Vriend van de Remonstranten binnen de samenwerkingsgemeente Gouda
dag van het Goddeeltje
Op 7 maart vond de Dag van het Goddeeltje plaats in Utrecht. Honderdvijfendertig Remonstranten gingen in gesprek met de auteurs van de Goddeeltjes over de thema’s: Mens, Geest, Jezus, God, Kerk en Toekomst. Goede sfeer, mooie opkomst, levendige gesprekken vol ernst, maar ook met uitbundig gelach. Een foto-impressie om de sfeer te proeven.
•
TA A KG R O E P V R E D E S T E U N T H O M O - E M A N C I PAT I E IN KERKEN IN ZUID-AFRIKA In Zuid-Afrika is het niet gemakkelijk om uit te komen voor je homoseksuele of transseksuele geaardheid. Nog dagelijks worden homo’s verkracht, omdat men denkt hen zo te helpen ‘hetero’ te worden; ook worden homo’s vermoord, verafschuwd en buitengesloten door hun families en de maatschappij. In Afrika zijn de kerken de aanvoerders van dit onrecht. Gelovigen volgen hun leiders in de vernederingen die ze hun ‘seksueel anders geaarde’ medemensen aandoen. De christelijke organisatie IAM (Inclusive and Affirming Ministries) komt op voor homoseksuele, biseksuele, transseksuele en interseksuele mensen. Daarbij richt zij zich vooral op de houding van de kerken. Kerken worden aangemoedigd om open te staan voor seksuele minderheden, om hen te verwelkomen en met hen in gesprek te gaan (in plaats van óver hen te praten). IAM roept op om in verschillende kerkgenootschappen commissies op te richten die hen helpen om een gemeenschap te
worden die open en uitnodigend is voor homoseksuele kerkleden. Daarnaast worden deze commissies, samen met homo-organisaties en theologische faculteiten, getraind om met elkaar in dialoog te gaan. IAM biedt persoonlijke hulp aan individuen, stellen, hun ouders, families en vrienden. Door middel van gespecialiseerde praatgroepen worden mensen geholpen om na te denken over homoseksualiteit en geloof en hoe dat samengaat. Indien gewenst biedt IAM aan om stellen te trouwen of een geregistreerd partnerschap aan te gaan. Via andere homo-organisaties maakt IAM zich bekend als een organisatie die persoonlijke begeleiding biedt op het gebied van homoseksualiteit en geloof. De taakgroep Vrede heeft IAM als één van de nieuwe doelen voor 2015 gekozen, omdat wij de doelstelling van harte onderschrijven en deze zo broodnodige organisatie graag willen steunen met een financiële bijdrage. Voor meer informatie kunt u terecht op de website van IAM, www.iam.org.za. Mocht u persoonlijk aan het werk van IAM willen bijdragen, dan kunt u uw gift overmaken op rekeningnummer NL 39 INGB 0000 4893 62 t.n.v. Fonds G & S Duurzame Ontwikkeling Remonstrantse Broederschap, o.v.v. Taakgroep Vrede – IAM.
•
jaargang 26 nr. 4 april 2015 5
thema De b oel bij elkaar houden
A F S TA N D N E M E N VA N G E W E L D
sorry sorry sorry sorry Er waart op internet een filmpje rond dat voor de nodige ophef heeft gezorgd. Het wil aantonen hoe gemakkelijk het is om kinderen zich medeplichtig te laten voelen voor iets wat anderen – op wie ze lijken of bij wie ze horen – doen. Een blond jongetje wordt geassocieerd met Anders Breivik, bij een donker jongetje wordt een verband gesuggereerd met de broers Kouachi die een terreurdaad pleegden in Parijs. Schokkend. De vraag of het getuigt van goede smaak of pedagogisch fatsoen laat ik maar in het midden. Het punt is wel gemaakt door regisseur Abdelkarim El-Fassi en Nourdin el Ouali in het filmpje ‘kinderen nemen afstand’ (‘Ik wil dat je vijf keer sorry zegt’). Het voorkómen van radicalisering is niet iets wat je alleen van moslims mag verwachten. Dan vragen we te veel van hen, en miskennen we de medeverantwoordelijkheid van de samenleving als geheel voor onze (jonge) burgers. Mogen wij dan van moslims niet vragen om zich uit te spreken tegen radicalisme en hen oproepen afstand te nemen van hen die gruwelen begaan in naam van de islam? Ik vind van niet; dat zou – letterlijk –misplaatst zijn. De vraag kan ook als heel pijnlijk worden ervaren, zelfs als een belediging. Vooral door hen die zich er al jaren voor inspannen om ontsporing van jongeren te voorkomen, op allerlei niveaus en op tal van manieren. Mogelijk leg je conflicten bloot die mensen heel persoonlijk kunnen raken, zich afspelen in hun directe omgeving. Natuurlijk kan je moslims die hier leven niet verantwoordelijk stellen voor gruweldaden die anderen elders plegen. Nota bene in naam van de godsdienst die voor hen zoveel betekent. Het maatschappelijk klimaat wordt verder bedorven in de media, waar problemen worden uitvergroot en ‘framing’ de tegenstellingen nog verscherpt.
Samen verantwoordelijk Vaak merk ik op bijeenkomsten van moslims en andersgelovigen dat we – opgevoed door de media – menen al heel wat te weten. Vragen zijn ook vaak confronterend: ‘Maar in de Koran staat toch…’ en ‘als extremisten de naam Allah gebruiken zijn het toch moslims’ (net als jij). Maar om te beginnen: de leerstellingen van de islam zeggen weinig over wie moslims zijn en wat zij doen. ‘Moslims wegen op hun leer is zó salafistisch’, schrijft Maurits Berger in een opiniestuk in Trouw, 28 februari j.l. Wat is de voedingsbodem voor radicalisme, in het bijzonder onder jongeren? Langzamerhand krijgen we hier meer zicht op. De talrijke forums op internet leveren daaraan een goede bijdrage. Voortdurend komt naar voren dat men vindt dat in het Westen met twee maten 6 adrem remonstrants maandblad
wordt gemeten. De gewapende interventies en vooral de politiek van Israël zijn hen een doorn in het oog. Daarnaast spelen leefomstandigheden en toekomstperspectieven een rol. Jongeren worden vaak geconfronteerd met discriminatie en is er weinig uitzicht op werk. Het is al lastig een stageplek te bemachtigen als je nog in opleiding bent. En dan spelen natuurlijk psychologische factoren een belangrijke rol, zoals identiteitsvorming. De aantrekkingskracht van IS blijkt niet gering. Teleurgesteld in Nederland, in het Westen, wenden ze zich af van de samenleving en idealiseren IS. De propaganda is zeer effectief. Voor de verleiding om deel te gaan uitmaken van een succesvol project zijn heel wat jongeren gevallen. IS doet de belofte: wij bieden je een thuis en geven jouw leven zin, en zij doen een oproep tot solidariteit. Zo toont IS alle bekende kenmerken van een sekte: sterke groepsbinding, eindtijdverwachting, een duidelijke, eenvoudige ‘waarheid’ en een streven naar ‘zuiverheid’. Het doel heiligt de middelen. Onder moslims is een hevig debat gaande over de vraag hoe om te gaan met fundamentalisme, radicalisme, geweld en terreur. Er is zeker sprake van een crisis in de islam, waarbij scherpe tegenstellingen aan het licht treden. Misschien wel het duidelijkst waar het gaat om de vraag naar de toekomst van jonge mensen en kinderen. Maar het is zeker niet alleen een religieus probleem. En we kunnen allochtone ouders dit niet allemaal alleen laten opknappen. Ze verdienen zeker onze steun. Zonder te kort te doen aan eigen verantwoordelijkheid: ook de samenleving faalt als Nederlanders jihadi’s worden. ‘It takes a village to raise a child’, luidt een van oorsprong Afrikaans gezegde. Maar die ‘village’ bestaat niet meer in een tijd waarin allerlei sociale verbanden zijn vervaagd, en waarin kinderen opgroeien in een geïndividualiseerde samenleving, waar mensen steeds minder afhankelijk zijn van hun religieuze of culturele achtergrond.
sorry! Natuurlijk kan je moslims die hier leven niet verantwoordelijk stellen voor gruweldaden die anderen elders plegen. Het debat onder moslims In België is de moslimfilosoof Rachid Benzine erg populair. In zijn boek ‘Le Coran expliqué aux jeunes’ plaatst hij de Koran in eenvoudige taal in zijn historische context. Het is zijn antwoord op de steeds populairdere stromingen in de islam die de Koran zo letterlijk mogelijk proberen te nemen. Eerder al kreeg Benzine veel waardering voor zijn boek ‘Les nouveaux penseurs de l’Islam’, omwille van zijn antropologische kijk op de islam en de vernieuwende kracht die daarvan uitgaat. Niet waarschijnlijk is het dat denkers als hij er in zullen slagen zeer strikte moslims te bereiken, laat staan reeds geradicaliseerde jongeren. Maar het is wel een goede bijdrage aan het echte debat dat nu ontstaat om de Koran uit te leggen vanuit gematigd perspectief en om te leren omgaan met moderniteit, zoals ook christenen dat hebben moeten doen. Op termijn valt hier echt iets van te verwachten.
Geweld is niet te rechtvaardigen In ieder geval verheffen zich ook nu al veel stemmen die zeggen dat wie geweld rechtvaardigt met een beroep op de Koran, de weg kwijt is. Een voorbeeld vormt de open brief die door meer dan honderd prominente moslims, waaronder grootmoefti’s en hoogleraren, werd gericht aan de leider van de Islamitische Staat, Abu Bakr al-Baghdadi. Ze heb-
Middaggebed in de Mevlana Moskee in de wijk Kreuzberg in Berlijn. Foto: Ellen Kok / Hollandse Hoogte
ben geen goed woord over voor de daden en uitspraken van IS. Er wordt onder meer op gewezen dat het verboden is fatwa’s uit te vaardigen zonder grondige studie, dat het streng verboden is ongewapende en onschuldige mensen te doden, of ze nou moslim zijn of niet, en dat de islam het uitdrukkelijk verbiedt om hulpverleners en journalisten om te brengen. (www.lettertobaghdadi.com) Nederlandse ondertekenaar van de brief is Abdelmajid Khairoun van de Unie van Marokkaanse Moskeeorganisaties in Nederland. Hij is duidelijk: ‘IS heeft niks met de islam te maken. Als je buiten het boekje gaat hoor je er niet bij, zo simpel is het. Iemand zomaar doden mag niet. Een moslim mag niet eens een vlieg doden’, aldus Khairoun.
De godsdienst gekaapt De opkomst van IS, de stichting van het Kalifaat heeft natuurlijk alles te maken met de geschiedenis van het Midden-Oosten, met het kolonialisme en de geopolitieke ontwikkelingen van de laatste zestig jaar. Het gaat dus niet om een louter godsdienstig fenomeen. We zijn dan ook niet zo maar van de jihadi’s af. De ideologische strijd om de ware islam speelt echter wel door alles heen, en is ook verantwoordelijk voor het heftige karakter van het conflict. Een interessante kijk hierop heeft de invloedrijke Amerikaanse geleerde Khaled Abou el Fadl. In zijn boek ‘The great Theft. Wrestling islam from extremists’ legt hij uit hoe na een korte periode van verlichting de islam werd ‘gekaapt’ door een stroming die de hegemonie opeiste: het Wahhabisme. Dit diende bij uitstek om de positie van Saoedi-Arabië te ondersteunen. Het beroep dat men doet op bronteksten en de islamitische traditie berust volgens El Fadl op bedrog. Het is niet anders dan een dekjaargang 26 nr. 4 april 2015 7
mantel voor eigen belangen, eigen machtsvorming. Hij wil dat moslims niet terugkeren naar een imaginaire bloeitijd, maar leren zich aan te passen aan deze tijd en deze wereld. Daarbij kan de islam haar spirituele kracht tonen in vreedzaam samenleven.
Je thuis voelen bij elkaar De meeste moslims in onze omgeving zijn bereid zich daarvoor in te zetten. Zoals in de aanhef van dit artikel al werd gezegd: we mogen hen daar ook gerust naar vragen. Zij zetten hun middelen in – die natuurlijk veel verder reiken dan de onze; vooral opvoeding en onderwijs. Maar autochtone Nederlanders kunnen hun betrokkenheid hierbij tonen. Letten op eigen houding, vooroordelen toetsen, inclusief denken. We kunnen samen bouwen aan een samenleving die jongeren van allochtone afkomst niet uitsluit maar kansen biedt, waardoor ze zich hier werkelijk thuis kunnen voelen. Aan dat laatste schort het helaas nog al eens. Velen van hen vinden het ook frustrerend dat hun identiteit in de publieke opinie samenvalt met hun geloof. Femke Stock liet met haar onderzoek ‘Speaking of Home’ een groep Marokkaanse en Turkse Nederlanders aan het woord, waar volgens haar veel óver, maar nauwelijks méé gepraat wordt. Prikkelende stellingen zijn: ‘Zich thuis voelen in Nederland wordt paradoxaal genoeg vaak gepresenteerd als noodzakelijk én onmogelijk voor (moslim) immigranten en hun nakomelingen. Deze problematisering van hun thuisgevoel bergt het risico in zich een selffulfilling prophecy te worden’. En: ‘Dat zoveel Marokkaanse en Turkse Nederlanders spelen met de gedachte om te migreren naar het land van hun (groot)ouders, zegt meer over hun heden dan over hun toekomst, en meer over Nederland dan over Marokko of Turkije’.
Hoopvolle signalen De aanslagen in Parijs hebben niet alleen tot verwijdering geleid; er is ook sprake van toenadering. In Amsterdam wandelde men van synagoge naar moskee. In heel wat steden lopen al langer solidariteitsacties, zoals de campagnes ‘010 = 1’ in Rotterdam en ‘WijzijnUtrecht’. Stadsgesprekken, soms met steun van gemeentebesturen, worden gehouden in tal van plaatsen. Er zijn allerlei initiatieven voor ontmoeting en dialoog. Docenten zien hier ook een taak voor zichzelf weggelegd, sportverenigingen ontwikkelen beleid. In wijkcentra – waar veel is bezuinigd op welzijnswerk – nemen bewoners van allerlei afkomst en met diverse achtergronden zelf het heft in handen om een veilige, plezierige buurt te vormen. Steeds meer ontwikkelen moskeeën zich tot cultuur- en wijkcentra, met een bestuur waarin ook goed opgeleide, in Nederland geboren en opgegroeide jongeren een plaats hebben gekregen. De openheid en gastvrijheid is vaak zeer groot. Men beseft dat het belangrijk is midden in de samenleving te staan, en biedt ook plek aan andersgelovigen. Zo kent de nieuwe ULU-moskee in Utrecht daarvoor ook een aparte ruimte waar je onder andere ook een bijbel kunt vinden. Kortom: een oproep tot ‘afstand nemen’ heeft geen enkele zin. Net zo min als het tot verantwoording roepen van een religie. Waar mensen oprecht toenadering zoeken worden wel degelijk goede resultaten geboekt. Hoe verleidelijk het ook is om in je eigen cultuur te blijven, bang of boos, we blijven er tenslotte samen verantwoordelijk voor dat ieder zich in het publieke domein thuis voelt.
•
Arie Nico Verheul Remonstrants emeritus – predikant en godsdienstwetenschapper en voorzitter UPLR, Utrechts Platform voor Levensbeschouwing en Religie
(Z)onder dak Het Europees Comité voor Sociale Rechten ziet toe op de naleving van de rechten die zijn neergelegd in het Europees Sociaal Handvest (ESH). Dit Comité bepaalde eind vorig jaar dat de Nederlandse overheid verantwoordelijk is voor het bieden van bed, bad en brood aan illegalen. De (Nederlandse) Centrale Raad van Beroep heeft de uitspraak overgenomen – daartegen is geen beroep mogelijk. Nieuwsgierig naar wat dit voor invloed heeft op het handelen van onze overheid heb ik mevrouw Geesje Werkman, werkzaam bij KerkinActie, om haar mening gevraagd – zij is zeer ingevoerd in de problematiek van de zogenaamde illegalen. Zij is verheugd over de uitspraak van de CRvB en de opstelling van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (‘Arnhem’ heeft een 20-tal uitgeprocedeerde asielzoekers 8 adrem remonstrants maandblad
nu een bed-bad-broodregeling aangeboden - De Gelderlander van 19.1.2015). Bedroefd is zij over het feit dat nog steeds mensen uit asielzoekerscentra op straat worden gezet, dat de regering wacht op een politiek oordeel (door het Comité van Ministers van de Europese Unie, dat verwacht wordt ergens dit voorjaar) waar het om mensen in nood gaat. Wel heel minimaal is de nachtopvang in bijvoorbeeld Amsterdam: ’s nachts op een matrasje en de volgende ochtend om 8 uur met een tasje weer de straat op... Er moeten oplossingen komen – wel goed is dat de Verenigde Naties er bovenop zitten. Voorlopig kunnen we dus nog niet achterover leunen.
•
Casper Ebeling Koning
KO M O P 2 5 A P R I L N A A R D E G E E RT E K E R K E N L E E R H E T G E H E I M VA N D E S M I D
Jongeren bereiken doe je
zo ? 25 APRIL TRAININGSDAG JEUGD & JONGEREN GEERTEKERK UTRECHT
Jongeren komen massaal naar de kerk. Tenminste, op sommige plekken. Bij de Remonstranten is dit
helaas niet het geval. Misschien moeten we dat massale ook helemaal niet willen. Maar dat er gekeken moet worden naar de mogelijkheden om jongeren in ieder geval wat meer aan te spreken, daar was iedereen het wel over eens. De schone taak om eens te onderzoeken wat de kansen van de Remonstranten bij jongeren zijn, lag op mijn schouders.
EO jongerendag in het Gelredome. Ruim 27.000 jongeren komen op het evenement af om te luisteren naar (bijbel)verhalen, om te zingen en te bidden. Foto: Frank Muller / HH
Op 1 september 2014 begon ik op het landelijk bureau in een kantoor naast Tom Harkema en een wandje verwijderd van Tom Mikkers. Ik kreeg een stapel boeken in handen gedrukt die ik zeker moest lezen en ook de Goddeeltjes werden verplichte en gewaardeerde kost. Inmiddels zijn we een jaar opgeschoven en heb ik advies uit mogen brengen aan de Commissie tot de Zaken. In het kort kwam mijn advies hier op neer: laat Motivaction onderzoek doen onder een jonge doelgroep: zijn er jongvolwassenen die behoefte hebben aan een vrijere manier van geloven? Zo ja, hoe moet dat er dan uit zien? Daarnaast stelde ik voor om de taakgroep Jeugd en Jongeren een nieuwe focus te geven en nieuwe activiteiten. De eerste activiteit staat inmiddels al op de agenda: een trainingsdag over jeugd en jongeren op 25 april in de Geertekerk in Utrecht. Op deze dag zal Motivaction verslag doen van de onderzoeksresultaten. Interessant voor iedereen die iets met jeugd en jongeren doet of wil doen. Naast de onderzoeksresultaten zullen ook Remco en Mirjam Oosterhoff een workshop geven aan de hand van hun succesvolle initiatief ‘Twintigers Woerden’. Voor een heerlijke lunch wordt gezorgd. Als taakgroep Jeugd en Jongeren hebben we geconcludeerd dat deze dag het meeste effect heeft als er vanuit iedere gemeente tenminste één afgevaardigde komt meedenken. Dus praat, denk en leer mee op 25 april. Aanmelden kan via
[email protected].
•
Jaap Marinus Projectmedewerker jongeren bij de Remonstranten Foto: Dida Mulder jaargang 26 nr. 4 april 2015 9
thema De b oel bij elkaar houden
Dialoog en de Gaza-oorlog In de zomer 2014 leiden de voortdurende spanningen rondom Gaza tot een geweldsexplosie. Raketten vanuit Gaza komen tot aan Tel Aviv en het Israëlische leger voert verwoestende bombardementen uit op de Gazastrook. Ik woon op dat moment in Nes Ammim, een dorp en conferentieoord in het noorden van Israël. Het feitelijke geweld in en om Gaza is ver weg, maar de hoogopgelopen spanningen zijn overal voelbaar: over het hele land ligt een deken van achterdocht en haat. De kloof tussen Joodse en Palestijnse Israëli’s lijkt dieper dan ooit. ‘Dood aan de Palestijnen en hun linkse vrienden’, lees je op spandoeken en internet. Demonstraties worden neergeslagen en Palestijnen worden opgejaagd door de straten van Jeruzalem. Op een avond arriveert bij ons in Nes Ammim een bus met Joodse toeristen. Een van de ramen is gebarsten. De bus is bekogeld toen het door een Palestijns-Israëlisch dorp reed. In conferentieoord Nes Ammim, dat we met een groep Europese vrijwilligers runnen, ontvangen we toeristen en commerciële groepen. Met onze winst en met steun van Europese kerken en donateurs financieren we het verblijf van lokale dialooggroepen die ontmoetingen tussen Joden en Palestijnen organiseren. Tijdens de oorlog annuleert een aantal van die organisaties hun activiteiten. Deelnemers willen niet komen omdat ze niet met de vijand aan tafel willen. Dat zou voelen als verraad aan de eigen groep. En inderdaad, na al het geweld kun je je afvragen of dialoog nog zin heeft. Ik denk van wel, maar dan moet wel aan een aantal basisvoorwaarden voldaan worden.
Dialoog Ten eerste, dialoog zonder gedeeld belang is verspilde moeite. Alle partijen moeten het gevoel hebben dat ze iets te winnen hebben. Hier gaat het vaak mis. Een voorbeeld: sommige Joodse Israëli’s willen graag weten wat Palestijnen van de Israëlische politiek vinden, maar niet alle Palestijnen willen dat uitleggen: die willen samen actie ondernemen tegen onrecht. Een verschil in belangen is het recept voor wederzijdse teleurstelling. Vaak gaat het ook wel goed: bijvoorbeeld wanneer Joodse en Palestijnse ouders ervaringen uitwisselen nadat een van hun kinderen door het conflict is omgekomen. Ze staan elkaar bij in de omgang met woede en verdriet. Een tweede vereiste voor een geslaagde dialoog is de gelijkwaardigheid van de gesprekspartners. De meeste Palestijnen in de Westbank weigeren om aan tafel te gaan zitten met de Israëlische bezetter. De redenatie is dat de dialoog de bezetting maskeert en zo de machthebbers in de kaart speelt. Voor Palestijnen 10 adrem remonstrants maandblad
met een Israëlisch paspoort geldt dat ze in ieder geval in theorie gelijke rechten hebben als Joodse burgers van Israël. Dan blijkt het gesprek nog steeds heel lastig, maar het startpunt is in ieder geval gelijkwaardiger. Verder zijn duidelijke definities van het gespreksonderwerp en -doel van belang: hoe concreter hoe beter. Een dialoog die de wereldvrede wil bewerkstelligen is niet heel zinvol. Maar het kan ook anders. Een van de dialooggroepen die afgelopen zomer ondanks de oorlog wel bij elkaar kwam was een club van Joodse en Palestijnse pubermeiden die in dezelfde stad woonden. Ze ervoeren dagelijks de wederzijdse spanningen en onbegrip en wilden juist daarom van elkaar weten hoe ze tegen de situatie aankeken. Dat leverde ingewikkelde maar uiteindelijk goede gesprekken op, omdat zowel het doel als ook het belang voor alle deelnemers hetzelfde was. Ook de bereidheid om te luisteren is essentieel. Vooroordelen over de ander en de groep waar zij of hij deel van uitmaakt moeten even geparkeerd worden. Misschien blijken ze waar. Misschien ook niet. Dat blijkt pas achteraf. Daarbij kan de term ‘dialoog’ behoorlijk in de weg zitten. Het begrip suggereert van meet af aan het bestaan van twee partijen die met elkaar in gesprek zouden kunnen gaan. In de praktijk blijkt dat vaak onjuist: meestal laten groepen zich niet in twee partijen opdelen en dan blijken er vaak ook nog eens verrassende raakvlakken te bestaan. Wat te denken van die Joden in Israël die hun wortels in Marokko, Irak of Egypte hebben. Die spraken van huis uit Arabisch, net als de Palestijnen. En een orthodoxe jood en een orthodoxe moslim hebben soms meer overeenkomsten in hun manier van leven dan seculiere en strenggelovige Joden hebben. Luisteren alleen is niet genoeg. Je moet ook een verhaal durven vertellen over wie je zelf bent, waar je zelf staat en waar jij zelf in gelooft. Dialoogwerk betekent dus niet alleen ontmoetingen op touw zetten, maar net zo goed het bevorderen van zelforganisatie en zelfkennis. Wat houdt
Toujours Charlie? Dinsdag 14 april, 20.00 uur in de Geertekerk, Utrecht Na drie maanden lijkt de herinnering aan en de verontwaardiging over de aanslagen op de redactie van Charlie Hebdo en een Joodse supermarkt al vervaagd. Door de massale demonstraties en de breed gedeelde veroordeling lijkt de schok relatief snel verwerkt te zijn. Is er sprake van gewenning? Of broeit er meer dan we zien? Op 14 april om 20:00 uur staan deze vragen centraal tijdens een thema-avond in de Geertekerk in Utrecht. VU-socioloog Marije Boekkooi vergelijkt het karakter van de ‘Je Suis Charlie’ - demonstraties in Frankrijk, Duitsland en Nederland. Islamitisch theoloog Razi Quadir bespreekt de reacties op de aanslagen onder moslims. Chantal Suissa, trainer en coach bij YOUnite, gaat in op de impact van de gebeurtenissen op joden in Nederland. Toegang 5 euro contant. Meer informatie en het volledige programma op www.geertelab.nl.
de Palestijnse identiteit in? Wat betekent het om Jood te zijn? Dialoog mislukt als vooral de ander aan het woord is, omdat je zelf niet zo goed weet wat je moet zeggen. Gedeeld belang, gelijkwaardigheid, heldere en concrete doelen, luistervaardigheid en een sterk ontwikkelde eigen identiteit. Als aan deze voorwaarden wordt voldaan dan kan dialoog wel degelijk leiden tot onderling begrip en respect. Uiteraard hoef je deze vaardigheden niet perfect te beheersen: het is ook wat je leert tijdens de ontmoeting. Uiteindelijk is dialoog ook: jezelf beter leren kennen door de ontmoeting met de ander.
Dialooginitiatief van jongeren uit de stad Akko, zomer 2014. De woorden op het spandoek in beide talen betekenen zoiets als ‘Ons wonder’. Dat vraagt enige uitleg. Het dorp heet Nes Ammim: ‘Wonder van de/aan de volken’ (een verwijzing naar Jesaja 10:11). De dames hebben daarop gevarieerd in de Hebreeuwse tekst. Die luidt Nes Shelanu, oftewel: Wonder van ons.
Actie Hoe nuttig ook, tijdens de gevechten in en om Gaza begon ik ook in te zien dat dialoog niet altijd de meest vruchtbare manier is om wederzijdse ontmoeting vorm te geven. Echt met elkaar in gesprek gaan blijft in sommige situaties heel lastig. Een van onze partnerdialoogorganisaties organiseerde daarom in Jeruzalem een solidariteitsmars tegen de oorlog en herdacht alle slachtoffers. Zowel Joden als Palestijnen deden mee. Indrukwekkender nog vond ik een gebedsbijeenkomst van joden, moslims en christenen in het voormalig niemandsland tussen Oost- en West-Jeruzalem. Drie religieuze leiders baden op eigen wijze voor vrede. Een dialoog is het niet, maar wel een daad van symbolisch verzet: een krachtig statement van mensen die het vechten en het onrecht moe zijn en verlangen naar respect en vrede. Het geweld om en in Gaza was ook in Nederland aanleiding voor debat en verontwaardiging. De situatie leidde tot diepe verdeeldheid. Ook hier werd opgeroepen tot dialoog, maar eveneens werden andere vormen van ontmoeting ingezet, zoals het samen publiekelijk uitspreken in woord, daad en gebed van een verlangen naar vrede, veiligheid en rechtvaardigheid. En ook het gezamenlijk uiting geven aan solidariteit met alle slachtoffers. Die solidariteit met mensen die vermalen worden in dit conflict en met mensen van goede wil is minstens zo essentieel als het blijven zoeken van de dialoog.
•
Pieter Dronkers Van 2012 tot en met 2014 coördinator van het Nes Ammim Centrum voor Studie en Dialoog, nu predikant in de Remonstrantse Gemeente Utrecht. jaargang 26 nr. 4 april 2015 11
thema De b oel bij elkaar houden
Kostbare Op maandagavond 9 maart 2015 lopen ongeveer 15 Nederlandse academici, waarschijnlijk door de stromende tropische regen, naar de islamitische universiteit UIN Sunan Kalijaga in Yogyakarta om zich te voegen bij hun Indonesische gastheren en collega’s voor de start van een driedaagse conferentie over tolerantie. Twee jaar na een eerdere conferentie en ruim vier jaar na de oprichting van het Nederlands-Indonesisch Consortium voor Moslim-Christen Relaties komen wetenschappers en ervaringsdeskundigen samen om te zien wat zij kunnen doen om tolerantie te bevorderen en radicalisering tegen te gaan. Er staat genoeg op de agenda, waarin het debat over drie assen gaat: tussen Nederland als voormalig kolonisator en Indonesië als land met de grootste moslimpopulatie, tussen christenen en moslims in beide landen, en tussen de wetenschappers en de ervaringsdeskundigen of de “practitioners”, wat trouwens ook dezelfde mensen kunnen zijn. In elk geval zijn de deelnemers zich ervan bewust dat het geen vrijblijvend wetenschappelijk treffen kan zijn, waarin beleefd een overigens indrukwekkende hoeveelheid papers wordt gepresenteerd. Daarvoor is de thematiek ook te dringend: ‘Costly Tolerance’. De islamitische en christelijke deelnemers weten maar al te goed hoe vredelievend hun godsdiensten bedoeld zijn, maar hoe weerbarstig en soms ronduit gewelddadig hun praktijken kunnen zijn of de praktijken die in hun naam in het nieuws komen. Kostbare tolerantie verwijst naar een term uit de oecumene: kostbare eenheid. Het drukt vooral uit dat het een ideaal betreft, dat op het eerste gezicht verre van haalbaar is, moeizaam, niet gemakkelijk en niet goedkoop. Dat geldt voor tolerantie ook. Dat is ook de toon die we in deze conferentie willen zetten. Met deelnemers die uit gebieden komen waar mensen elkaar naar het leven staan, waar de kerken en moskeeën branden, is dat duidelijk. Hetzelfde geldt voor de behandeling van seksuele minderheden, en hoe religie wordt gebruikt om dat te legitimeren en/of waar religieuze gemeenschappen in de bres springen. De vraag naar hermeneutiek komt veel terug: hoe lezen we onze (heilige) schriften, hoe interpreteren we onze praktijken? Wat kan onderwijs bijdragen aan een verdraagzame levenshouding? Zoals burgemeester Aboutaleb in Buitenhof op 1 maart zei: ‘mij gaat het om dat meisje van negen dat op een school in Nederland een doodsbedreiging uit in een briefje aan haar schooljuf. Dat meisje, hoe schokkend het ook is dat ze aan dit gedachtegoed is gekomen, is nog kneedbaar en ‘te redden’. We hebben met elkaar iets te redden.’ Vanuit het Arminius Instituut, dat een project over tolerantie is begonnen, neemt ondergetekende aan 12 adrem remonstrants maandblad
deze conferentie deel. Ik zal aangeven wat ik hoop dat de conferentie oplevert en hoe ik dat verbind met mijn werkpraktijk. In een panel van vijf mensen, Nederlands en Indonesisch, moslim en christen, wordt zo een aftrap gegeven. De leden van dat panel, in de voorbereiding al informeel ‘de bende van vijf ’ genoemd, zullen zich als verspieders gedragen om de ‘geest’ van de conferentie op te pakken en aan het slot feed back geven en aanbevelingen doen voor vervolgacties.
Vrijheid en verdraagzaamheid Vorig jaar zette Tom Mikkers, algemeen secretaris, tolerantie opnieuw op de remonstrantse agenda. In 2014 gaven diverse geloofgemeenschappen aan, in respons op een beruchte kreet ‘minder, minder, minder’ (nl. Marokkanen, een kennelijke wens van Wilders): ‘Wij geloven in meer’. Onder die naam werd op 23 maart vanuit de Haagse Kloosterkerk een viering op televisie uitgezonden waarin Tom Mikkers zich over tolerantie uitsprak. Hij heeft in het boekje ‘Het voelt echt goed. Spiritualiteit van de verdraagzaamheid’ (2014) zijn ideeën verder uitgewerkt. Dat het Arminius Instituut tolerantie als project voert, ligt voor de hand. Vrijheid en verdraagzaamheid liggen voor op de tong van Remonstranten. Waarom zijn het zulke centrale begrippen en wat is er problematisch aan? Hoogleraar rechtsfilosofie (RU Leiden) Andreas Kinneging definieert tolerantie als ‘het verduren van wie of wat afgekeurd wordt, wanneer men bij machte is iets aan situaties te veranderen
tolerantie en eigenbelang niet de drijfveer is, maar liefde, eerbied of genegenheid’.* Dat vind ik een bruikbare omschrijving.
tolerantie een thema in handen dat deel is van de eigen geschiedenis, allereerst in de positie van één van de onderliggende partijen in het geweld van de godsdienstige twisten in de 16e en 17e eeuw. Samen met andere denkers uit binnen- en buitenland droeg een aantal geleerde Remonstranten, soms in ballingschap, bij aan wat we nu een vanzelfsprekend onderdeel vinden van de Nederlandse democratische samenleving: scheiding van kerk en staat, ruimte voor persoonlijke opvattingen over het geloof, vrijheid van geweten en beperking van de macht van de kerk. Theologisch is er door Remonstranten bijgedragen aan een kritischer omgang met de bijbel en de bestudering van de vele en diverse bronnen ervan. Door de verschuiving in de 19e eeuw waarin door het modernisme de Remonstrantse Broederschap een vrijzinnige kerk werd, is het begrip tolerantie meegekleurd door het vooral als een ideaal uit de Verlichting en het humanisme te verstaan. Simon Vuyk zegt in zijn essay ‘Het einde der remonstranten’ (2012, p. 61): ‘Wat toen restte was verdraagzaamheid als een burgerdeugd, daarna als klimaat van wellevendheid, als sfeer’. Wat volgens Vuyk uit het historische geheugen verdween was dat ‘broederschap’ zélf verwees naar verdraagzaamheid, dat het echte remonstrantisme een sociëtas was waar het ging om onderlinge tolerantie (p. 63). Toch lijkt me dat de notie van verdraagzaamheid als voorwaarde voor de geloofsvrijheid, minstens in eigen kring, nooit helemaal is weggeweest. Tolerantie is een voorwaarde voor een geloofsgemeenschap waar individuele geloofsvrijheid zo centraal staat. Je gunt de ander de ruimte die je ook voor jezelf wenst. Waar andere geloofsgemeenschappen zich nog wel eens druk maken over de eenheid in het belijden, hebben Remonstranten daar nauwelijks last van. Als je het iets verder doorvoert kun je zeggen dat waar kerk x of y ‘de waarheid’ in het vaandel heeft, de remonstranten daar ‘tolerantie’ hebben staan. Tolerantie is behalve een geloofskenmerk zo ook een uit te dragen ideaal. Maar is het daarmee ook ‘kostbare tolerantie’?
Verschillen uithouden Het gaat vooral om het oefenen in de geloofsvrijheid: vrijheid die je als Remonstrant zelf geniet in je geloofsgemeenschap en die je ieder ander gunt. Dat wordt vooral gegund aan degenen die last heb* Andreas Kinneging, “De anti-religieuze verlichting vormt een gevaar voor onze grondrechten”, pag. 24, in Bart Top (red) , Religie & verdraagzaamheid. Tien gesprekken over tolerantie in een extreme tijd. Ten Have, 2005
Illustraties: Marjorie Specht
Ruimte om te geloven Remonstranten hebben met
ben (of hebben gehad) van gebrek aan geloofsvrijheid elders en aan degenen die last hebben (of hebben gehad) van gebrek aan acceptatie van wie ze zijn, bijv. homo’s. Het mechanisme, zo geschetst, oogt wel wat reactief. Geloofsvrijheid houdt onder meer een relativering of een voorbehoud ten aanzien van eigen geloofswaarheden in. Dat schept ruimte binnen de eigen geloofsgemeenschap en tegelijk ook ruimte t.a.v. welke andersgelovige dan ook. Dat is niet dezelfde boodschap als ‘elke godsdienst moet de Verlichting door’. Want laten we niet vergeten dat de basis voor tolerantie dateert van ver vóór de Verlichting en teruggaat op onderliggende deugden als geduld en eerbied. Mikkers spreekt over de spiritualiteit van de verdraagzaamheid. Dat laat zich, denk ik, goed verbinden met de deugden die Kinneging noemt: liefde, eerbied en genegenheid. En daaraan toegevoegd: geduld. Dat inzicht, dat tolerantie zélf wellicht geen deugd is, maar bestaat bij de gratie van deugden met oude (christelijke) papieren, dat biedt openingen naar een nieuwe manier van denken over tolerantie. Remonstranten zijn geoefend in het samenhouden van een tamelijk breed spectrum aan stromingen, van klassiek protestant tot religieus humanistisch. Die verschillen uithouden, dat is de testcase voor de tolerantie. Dat is ook voor andere religieuze gemeenschappen interessant: het gaat niet zozeer om de gulden middenweg, maar het verduren van een tamelijk brede weg. Radicaal in de keuze voor het uithouden van de vele wegen binnen een sociëtas. Het is een saaie boodschap en toch een belangrijke. De kunst van het uithouden van verschillen: daarin mogen geloofsgemeenschappen ambitieus zijn. De oefening in verdraagzaamheid brengt ons naar de kern van onze geloofstradities.
•
Elza Kuyk Wetenschappelijk coördinator van het Arminius Instituut en het Remonstrants Seminarium, www.arminiusinstituut.nl jaargang 26 nr. 4 april 2015 13
overweging
Soms droom ik ervan... VA N V R A G E N W O R D J E S L I M Ik denk nog steeds dat het kan Iedereen naast elkaar Soms droom ik ervan .. een rotsvast vertrouwen Ik geloof dat het kan Om bruggen te bouwen Soms droom ik ervan zingt volkszanger Guus Meeuwis. Bruggen bouwen tussen mensen met diverse religieuze en levensbeschouwelijke achtergronden is volgens Manuela Kalsky dé grote uitdaging waar we nu voor staan. Er zijn volgens deze theologe mensen die zeggen: ‘Ik ben zowel hindoe, als christen èn boeddhist.’ In haar boek ‘Flexibel geloven’ noemt zij dit fenomeen ‘multiple religious belonging’: je verbonden voelen met meer religies. Bruggen slaan en verbindingen leggen tussen diverse religies en levensbeschouwingen... een prachtig uitdaging! Maar ook een uitdaging, die de vraag oproept: hoe dan? En dan denk ik aan die leerlingen van mij, toen ik als jonge juf voor de klas stond. Ik gaf levensbeschouwelijk onderwijs aan zeer divers samengestelde klassen. ‘Wat gaan we vandaag doen, juf?’, was hun begroeting als ik hen bij de deur van mijn lokaal stond op te wachten. Ze waren nieuwsgierig, leergierig, en niet gehinderd door allerlei dogmatische bagage in hun rugzak vroegen ze in hun ‘multicultiklas’ elkaar de hemd van het lijf: Wat zeg jij als je tot Allah bidt? Wat doe jij in de kerk? Waarom is jouw broertje kaalgeschoren bij zijn geboorte? Waarom mag ik jouw haar niet zien? Waarom is jouw opa in Marokko begraven? Waarom zijn jullie hier komen wonen? Vragen was spannend. ‘Van vragen word je slim’ hadden we aan het begin van het schooljaar afgesproken. En wat een bijzondere verbindingen ontstonden er door zo met elkaar verhalen te delen. Soms droom ik er nog van…. Wat als we onszelf als gelovigen nu eens als leerlingen beginnen te zien? Wanneer je die houding aanneemt, ben je je bewust van het feit dat je zelf nog volop in
14 adrem remonstrants maandblad
‘ontwikkeling’ bent, nog volop op zoek, en aan het onderzoeken. En dan sta je open voor alles wat op je weg komt. Dan betekent geloven dat we leergierig op zoek zijn en openstaan voor wat anderen ons te vertellen hebben. Dan is de dialoog met andere religies opeens ook heel inspirerend. Dan vragen we aan elkaar: kan ik van jou misschien iets leren? En wat een verbindingen kunnen er dan ontstaan als we, net als mijn leerlingen, onze verhalen delen! Ik lees het ook in het zesde deel van de Goddeeltjes, dat deel over kerk, door Peter Nissen: ‘Mensen komen samen in de kerk om naar verhalen te luisteren én om hun eigen verhaal te delen. Door dat te doen worden ze uitgetild boven het isolement waarin ze zich misschien bevinden. Het delen van het verhaal maakt het groter en maakt onszelf ruimer. […] Wij worden verhalenderwijs over onze grenzen heen getild. Verhalen werken ontgrenzend.’ Daar, waar we onze verhalen delen over wat ons ten diepste beweegt, die grote verhalen die onze tradities rijk zijn en onze eigen verhalen over kwetsbaarheid, over verlangen, over pijn, verdriet en vreugde, daar worden bruggen geslagen en verbindingen gemaakt. Soms droom ik er van. Soms dicht ik er over: al die hoofden zoveel zinnen uiten vreugde en verdriet
en waar mensen soms heel even samen kijken hand in hand
wie geraakt wordt diep van binnen is een mens die werkelijk ziet
samen dromen hopen leven daar begint bezield verband
(uit: Rafelranden van licht, Evelijne Swinkels-Braaksma) Daar waar jij en ik samen onze verhalen delen, daar begint geloof. Geloof begint bij ons. Evelijne Swinkels-Braaksma Remonstrants predikant bij de Vrijzinnigen Nederland in Baarn
•
advertentie
TE HUUR SENIOREN APPARTEMENTEN MET EEN VRIJZINNIG RELIGIEUZE UITSTRALING WAAR IEDEREEN WELKOM IS! De Timanshof te Bennekom De Roosebrink te Wageningen De Aleidahof te Bennekom
De Timanshof
In de complexen heerst een tolerante, vrijzinnig religieuze sfeer, iedereen is er welkom. Alle drie de gebouwen zijn op loopafstand gelegen van het stads- respectievelijk dorpscentrum. De gebouwen liggen tevens gunstig ten opzichte van het openbaar vervoer. Voorzieningen De appartementen zijn aangesloten op een alarmsysteem. Hierdoor kan er 24 uur per dag in geval van nood snel eerste hulp geboden worden. Tevens beschikken de gebouwen over twee liften, een wasserette, fietsenstalling, logeerkamers, recreatieruimte, hobbykamer en een bibliotheek/ vergaderruimte. De bewoners worden vertegenwoordigd door enthousiaste bewonerscommissies.
De Roosebrink
Huurprijs De huurprijs varieert van 477,– euro tot 799,– euro. De servicekosten variëren van 76,– euro tot 175,– euro. Bent u geïnteresseerd en 50 jaar of ouder? Maak geheel vrijblijvend een afspraak met Mw. L. Kik voor meer informatie en/of een bezichtiging. Seniorenhuisvesting ‘Zuid-Veluwe’ Hof van Sint Pieter 27, 6721 TN Bennekom Telefoon: 0318 – 43 11 34 Internet: www.vrssh-zuidveluwe.nl Email:
[email protected]
jaargang 26 nr. 4 april 2015 15
vier eeuwen remonstranten
VA N L I M B O R C H E N L E C L E R C
VROEGE VERLICHTERS? In de tweede helft van de 17e eeuw is Philippus van Limborch het boegbeeld van de Remonstranten. Als hoogleraar van het seminarie is hij de spin in het web van binnenlandse, maar ook buitenlandse theologische vrijdenkers. Onder hen is de uit Genève af komstige Jean le Clerc, die zijn carrière voor een belangrijk deel aan Van Limborch te danken heeft.
Van Limborch (1633-1712) en Le Clerc (1657-1736) schrijven al twee jaar met elkaar als de laatste in de herfst van 1683 zijn geboortestad Genève verlaat, net op tijd om verbanning te voorkomen. In de voorafgaande jaren is Le Clerc door de kerkelijke leiding en stadsbestuurders nauwlettend in de gaten gehouden want zij zijn verontrust door zijn rationele houding en zijn neiging om de ethiek (hoe te leven) te stellen boven de dogma’s van het christelijk geloof. Ook zijn pleidooi voor tolerantie als kern voor de christelijke gemeenschap valt niet goed. De in het nauw gedreven Le Clerc zoekt in de zomer van 1681 contact met Van Limborch waarna een uitvoerige briefwisseling ontstaat. Philippus van Limborch is op dat moment al dertien jaar hoogleraar van het Remonstrants Seminarie in Amsterdam. Hij vestigt zijn naam met werken als Christelijke Godgeleerdheid (1686) en de Geschiedenis van de Inquisitie (1692).
Rede Van Limborchs belangrijkste Europese vriend is de Engelse denker John Locke. Locke ’s verblijf als balling in de Republiek zorgt voor een uitvoerige uitwisseling van ideeën, waarbij ook Le Clerc betrokken raakt. Een belangrijk thema is het gebruik van de rede als methode om de waarheid van het christelijk geloof aan te tonen. Voor Le Clerc is dat de sleutel tot een gezuiverd christendom. Dat leidt echter ook tot dubbelzinnigheden: zo laat hij de oud-testamentische wonderen sneuvelen, maar die van Jezus blijven overeind. Het balanceren tussen christelijk geloof en vrijdenkerij blijft dus een lastige zaak. Want tegenstanders van de Remonstranten liggen steeds op de loer met beschuldigingen van spinozisme en unitarisme. Zo noemt de Franse abt Pierre Faydit zijn opponent Le Clerc ‘notre arminien spinosiste’. Hiermee verbonden is de verhouding tussen de christelijke openbaring en het licht van de rede. Voor Van Limborch en zeker voor Le Clerc staan deze naast elkaar.
Voorlopers en verdedigers Van Limborch en Le Clerc zijn allebei grote bewonderaars van Hugo de Groot, Le Clerc ook van Erasmus. Hun ruimdenkendheid vormt voor deze Remonstranten een belangrijk uitgangspunt in de theologie en de samenleving. Maar deze bewondering is binnen remonstrantse kring geen gemeengoed. 16 adrem remonstrants maandblad
De Groot en Erasmus zijn namelijk geen directe aanbeveling als je - zoals de Remonstranten willen - voor echte christenen wil doorgaan. In de literatuur blijft het debat dan ook gaande over de positie van de Remonstranten in de Vroege Verlichting. De Britse historicus Jonathan Israel kiest voluit voor hun rol als voorlopers. In zijn boek Radicale Verlichting wijdt hij zelfs een aparte paragraaf aan het driemanschap Van Limborch, Le Clerc en Locke. De Italiaanse hoogleraar Luisa Simonutti, die in 1984 de briefwisseling tussen Van Limborch en Le Clerc heeft uitgegeven (Arminianesimo e tolleranza), spreekt over het Tweede Arminianisme. Daarin gaat het, na de eerdere dogmatische strijd, nu om een nieuwe plaatsbepaling van de Remonstranten. Volgens haar heeft Van Limborch daarbij een centrale plaats als vraagbaak en steunpunt voor wie in Europa ondergronds moeten werken. Traditionele theologen zeggen echter dat bij beiden het christendom voorop blijft staan. Het gebruik van de rede dient alleen om het christelijk geloof overeind te houden. Zelf denk ik voorlopig dat beide standpunten – voorlopers en verdedigers - een kern van waarheid bevatten. In de nabije toekomst hoop ik over dit boeiende thema een keer uit gebreider verslag te doen.
•
Lense Lijzen Remonstrants predikant in Groningen
boekrecensie
Geduld met God Zo luidt de intrigerende titel van het boek van de Tsjechische theoloog en filosoof Tomás Halík: Geduld met God. Twijfel als brug tussen geloven en niet-geloven. De katholieke priester Halík is hoogleraar aan de Praagse Karelsuniversiteit en was een vertrouweling van dissident/president Vaclav Havel. Het boek is bekroond met de Europese theologieprijs en recent in het Nederlands vertaald.
God Natuurlijk klinkt dat wat vreemd. Geduld met God, moeten wij geduld met God hebben? Is het niet eerder andersom? Moet God, wie ook precies, niet eerder geduld hebben met ons? Wij maken van Gods goede schepping een rommeltje, wij verketteren elkaar en staan elkaar naar het leven. We mogen God wel dankbaar zijn voor zijn geduld met ons. Zo bedoelt ook het slot van de remonstrantse belijdenis 2006 het: ‘wij geloven in de toekomst van God en wereld, in een goddelijk geduld dat tijd schenkt’. Maar Halík bedoelt het anders, en daarvoor grijpt hij terug op de bijbelse figuur van Zacheüs, verstopt in zijn vijgenboom. Zoals Zacheüs zich onttrekt aan de blik van de menigte, zo onttrekt ook God zich aan onze blik. God is mysterie. Dat zou de eerste en laatste zin moeten zijn van alle theologie. God is mysterie, ontoegankelijk licht. Als wij mensen het goddelijk mysterie willen naderen, dan vraagt dat om respect, stilte, vertrouwen, maar vooral ook om geduld. Geloof heeft te maken met onzekerheid, meerduidigheid, zoeken in het donker. En alleen als je geduld hebt, alleen dan kan God soms als een lichtstraal doordringen in je bestaan. In de woorden van een motto dat het boek siert: ‘Geduld met anderen is liefde, geduld met jezelf is hoop, geduld met God is geloof.’
Tomás Halík, Geduld met God. Twijfel als brug tussen geloven en niet-geloven. Zoetermeer 2014. Prijs: 19,50. ISBN 9789023927662.
in een saaie en levenloze ideologie en infantiele dweperij, of in fundamentalisme en gevaarlijk fanatisme.’ ‘Echte betekenis en dynamiek krijgen onze uitspraken pas weer in de confrontatie tussen vraag en antwoord. De waarheid geschiedt in de dialoog. Er bestaat altijd een verleiding om antwoorden te zien als afsluiting van het zoekproces, alsof het gesprek over een probleem ging dat nu is opgelost. Maar met een volgende vraag wordt opnieuw de onuitputtelijke diepte van het mysterie zichtbaar.’ Tot slot. Het boek is duidelijk de vrucht van diverse preken en lezingen, hetgeen de eenheid van thematiek niet altijd ten goede komt. Maar met de vertaalde Halík is Nederland een interessant en oecumenisch theoloog rijker. Juist omdat hij niet alleen in een vrijzinnige traditie staat, geeft hij ook vrijzinnigen te denken.
•
Koen Holtzapffel Remonstrants predikant in Rotterdam
Zacheüs De tollenaar Zacheüs speelt sowieso een belangrijke rol in het boek. Niet zozeer als zondaar, maar als nieuwsgierig zoeker. In Zacheüs huist een stil, zoekend verlangen dat zich niet langer negeren laat. En als hij dan op gepaste afstand naar Jezus komt kijken, dan hoopt hij bij hem een begin van een antwoord te vinden op zijn vragen. Volgens Halík is ook onze tijd vol van Zacheüssen. De kerk zou hen veel meer moeten zien staan, het gesprek met hen aangaan en de verwantschap erkennen. Ook binnen de kerk is plaats voor twijfel, ongeloof en nieuwsgierige vragen. Een voor vrijzinnigen herkenbare gedachtegang, al zullen zij zich wellicht nog minder dan Halík met de kerk identificeren en nog meer met de zoeker Zacheüs.
Fundamentalisme De grootste verwantschap ervaart de vrijzinnige lezer als Halík zich afzet tegen het fundamentalisme, van welke zijde ook. Geloof is er niet alleen voor zekerweters, maar juist ook voor twijfelaars en aarzelaars. Het gaat niet alleen om de antwoorden maar juist ook om de vragen. En denk nooit dat jij de waarheid in pacht hebt: ‘Geloof zonder kritische vragen verandert
Te huur Vakantiehuisje in Rougeux Rougeux (Haute Marne, omgeving Langres, 630 km van Nederland), landelijke uitstraling, in een rustig dorpje, echt een plek om tot rust te komen. Ideaal voor alle leeftijden vanwege de prachtige natuur en de bezienswaardigheden in de omgeving. Een perfecte plek voor wandelaars, fietsers, quilters en kunstenaars. Oftewel geschikt voor een ieder! Nieuwsgierig? Kijk dan gauw op www.frankrijkvakantiehuishuren.nl Of mail naar
[email protected]
thema De b oel bij elkaar houden
OP ZOEK NAAR EEN NIEUW SOORT VRIENDELIJKHEID De jaren zestig van de vorige eeuw leken te herleven op 22 februari in Amsterdam. Terwijl studenten het Bungehuis bezet hielden, was de flower power aan de macht op het Jonas Daniël Meijer plein bij het beeld van de Dokwerker. Daar hield de organisatie Salaam-Shalom, in samenwerking met de Al Kabir moskee, een solidariteitswandeling. Onderweg werden Hollandse tulpen(!) gelegd bij een synagoge, een kerk en een moskee. ‘Met deze wandeling zeggen wij NEE tegen de agressie tegen synagogen en moskeeën, NEE tegen antisemitisme en moslimhaat. En we zeggen JA tegen vrede, respect, liefde, vriendschap en solidariteit!’, staat er op de uitnodiging. Aanleiding voor de tocht is de bezetting van de moskee in Leiden door anti-moslimextremisten, de anti-islam- en anti-moskeeprotesten in Gouda en de noodzaak tot beveiliging rond de synagoges. ‘Salaam - Shalom Amsterdam is een Joods-Islamitische Culturele Vriendschapskring’, zegt Dalila Akdim, een van de initiatiefnemers. ‘We bestaan nu ongeveer een jaar als echte vriendenkring. Niks officieels, geen subsidie en bijkomende verplichtingen, gewoon een groep mensen die via Facebook met elkaar in gesprek is geraakt en vervolgens eens met elkaar in het echt is gaan afspreken. Borrelen, samen eten, een film bekijken op Vrouwendag, een tentoonstelling over islamitische en joodse kunst organiseren, een alternatief kerstfeest vieren. De kerngroep bestaat uit zo’n tien mensen. De eerste wat grotere bijeenkomst was een solidariteitsbijeenkomst na de moorden bij Charlie Hebdo. Daar kwamen ineens zoveel mensen op af dat ze niet eens in de zaal pasten. En nu dus deze solidariteitswandeling, met een grote opkomst en enorme media-aandacht. Ondertussen hebben we al 2000 sympathisanten.’ Rabbijn Lody van de Kamp doet mee met de vriendschapskring om beeldvorming te doorbreken. ‘Joden en moslims hebben wel meningsverschillen, maar zijn geen natuurlijke vijanden. Ooit bestond hier in Amsterdam het Joods - Marokkaanse Netwerk dat ter ziel is gegaan door politieke 18 adrem remonstrants maandblad
Kleine foto: Rabbiijn Lody van de Kamp spreekt de aanwezigen toe. Om hem heen de andere organisatoren, waaronder Dalila Akdim (in witte jas).
meningsverschillen. Een aantal mensen heeft elkaar daarna weer opgezocht in deze vriendschapskring. Er is gekozen voor de term ‘culturele vriendschapskring’ omdat juist de cultuur van moslims en joden in vele landen van herkomst sinds eeuwen met elkaar verweven is. Deze verwevenheid moet als basis dienen voor een gezamenlijke toekomst hier in onze stad. Maar tijdens de afgelopen Gaza-oorlog zijn we ingehaald door de actualiteit en werd ons gevraagd om ons ook daar mee bezig te houden. Toch doen wij geen politieke uitspraken, behalve in algemene zin bijvoorbeeld tegen discriminatie. Vanuit vriendschap kunnen wij juist moeilijke punten met elkaar bespreken.’ Dalila Akdim benadrukt het belang van positiviteit. ‘Veel mensen, ook in mijn omgeving, vinden dit een softe actie, maar dat willen we juist. Wij zijn de haat en de agressie tegen elkaar zat, wij willen positiviteit en vrede uitstralen en benadrukken dat wij in Nederland leven en hier in Amsterdam in respect met elkaar moeten omgaan. Hier ligt onze toekomst. De conflicten ver weg mogen ons daar niet van afleiden. Die boodschap proberen we ook aan jongeren uit te dragen, maar dat valt nog niet mee omdat zij erg beïnvloed worden door haatzaaierij en complottheorieën die zij op internet tegenkomen. Je ziet het hier, het zijn vooral ouderen die meelopen. Deze actie is dus symbolisch en idealistisch, maar we laten in ieder geval een alternatief geluid horen. Dat is beter dan niets doen.’
•
Michel Peters Coördinator communicatie bij de Remonstranten
miniatuur
Whales! Weinig dieren spreken zo tot de verbeelding als walvissen. Ze zingen en communiceren met elkaar op een afstand van duizenden kilometers, ze spelen en springen uit het water. Prachtbeesten! Het schip helt naar stuurboord want 1200 passagiers verdringen zich bij de reling om de walvissen te zien die dansen bij de kust. Ze zijn onderweg naar Alaska maar stoppen even hier om te paren. En wij genieten van die springende reuzen die totaal niet onder de indruk zijn van ons varend kasteel. Zij zijn de baas hier. Wij niet. Ik vaar wederom met de Holland-Amerika Line, waar velen van mijn mede-gemeenteleden ooit werkten. Hun verhalen geven meteen zin om aan te monsteren. Wat ik ook deze maand deed, vanuit San Diego in Californië naar Fort Laurendale in Florida, door het Panamakanaal. Na de vele reacties op mijn boordje-column in AdRem, wil ik u nu deelgenoot maken van mijn klerikale avonturen overzee. Bij wijze van experiment heb ik mijn clergy - boordje voor de vliegreis aangedaan. En nu gebeuren merkwaardige dingen. Om te beginnen was deze domme dame vergeten dat je voor de VS een visum moet hebben! Dus op Schiphol ontstaat er een lichte paniek. Het aanvragen ter plekke (een zuil met onleesbare vragen) was voor slechtzienden onmogelijk in te vullen. Ik richt me tot vriendelijke dames van de American United. Hen is uitdrukkelijk verboden zich daarmee te bemoeien. Maar, waarachtig, ze vragen mijn visum aan en krijgen het op tijd binnen! Op het nippertje kan ik toch mee. Het kost me wel twee volledige aflaten, die ik met liefde geef, van achter mijn boordje. Conclusie 1: Joost Röselaers heeft gelijk, toch handig zo een ding.
Op cruiseschepen van de Holland Amerika lijn zijn altijd priesters, dominees en rabbijnen aan boord. Ten einde mijn spirituele ontwikkeling te vervolmaken bezoek ik zowel de katholieke als de protestantse diensten. Het is heel verrassend. Father John, een priester uit Malta, presteert het zijn Amerikaanse toehoorders te vertellen dat het celibaat niets evangelisch heeft. Met mij bespreekt hij vrijuit het homohuwelijk, waar hij helemaal achter staat. En Don, de methodist, maakt van de dagelijkse (!) Bijbelcursus een geweldige belevenis in de trant van The Secret. Als je iets maar genoeg wilt (paus worden?), dan gebeurt het ook! Zijn toehoorders zijn Amerikaanse believers. We lachen erom in Nederland, maar ten onrechte. Wat deze mensen uit Iowa, Nebraska of Wisconsin uit zichzelf vertellen is zo ontroerend dat je er stil van wordt. Niet mijn cup of tea, maar respect, man, respect! Nu doe ik het boordje echt af tot de retourvlucht. Alhoewel. Daarnet kwam ik een echtpaar tegen waarvan de man tegen mij zei: Hello, padre!
•
Christiane Berkvens-Stevelinck
In het vliegtuig word ik van verre luid begroet door twee Amerikaanse Franciscanessen in vol ornaat: hi sister! Ik krijg zin het lied we are family aan te heffen. Leuk stel, die zusters. Inscheping in San Diego gaat uiterst vlot, hoewel dat vermoedelijk eerder aan mijn witte stok dan aan mijn boordje ligt. Conclusie 2: ga nooit de deur uit zonder deze TWEE attributen.
jaargang 26 nr. 4 april 2015 19
het gezicht van...
Carolien
van de Lagemaat Carolien van de Lagemaat (1958) gaat sinds 2006 als vrouw door het leven. Transgender dus. Strijdbaar en zelf bewust. Getrouwd met twee kinderen. Docent wiskunde op een ROC en werkzaam in een eigen bedrijf voor Management en Communicatie. Sinds een jaar voorzitter van de remonstrantse gemeente Dordrecht. ‘De vakjes voor ‘man’ en ‘vrouw’ zijn cultureel bepaald. Daar wil ik me niet meer in wringen, pas nu kan ik tot volle wasdom komen.’
Man ‘Ik kom uit een hervormd nest op de Veluwe. Mijn vader kwam uit Maarn, mijn moeder uit Nunspeet. Zij kregen drie kinderen. Wij deden wel aan zondagsrust, maar ik heb ons geloof nooit als zwaar ervaren. Ik ben in Zwijndrecht en daarna in Dordrecht opgegroeid. Ooit begonnen aan de HTS, maar die heb ik vanwege mijn dyslexie nooit af kunnen maken. Via Philips kon ik een opleiding tot programmeur volgen en dat werk heb ik daarna in dat bedrijf ook drie jaar gedaan. Ik ging me steeds mee interesseren voor de organisatie en processen in bedrijven en heb toen een logistieke master gehaald. Vervolgens bij allerlei bedrijven gewerkt. Uiteindelijk bij een Zweeds - Amerikaanse multinational gekomen in de business-intelligence. Dat gaat over: hoe neemt men beslissingen over processen en welke informatie is daarvoor beschikbaar? In die tijd was ik een vervelende macho die wilde bewijzen dat hij echt wel man was. Maar die kloof tussen binnen- en buitenkant hield ik niet meer vol, vanaf 2000 ben ik met mijn overgang naar vrouw aan de slag gegaan.’ Vrouw ‘Mijn transitie heb ik in 2006 op het ROC uitgevoerd. Daarvoor was wel het betere ‘çhange management’ van mijn omgeving nodig. Om mij heen heb ik ambassadeurs kunnen creëren. Collega’s hebben in hun klas het gesprek met de leerlingen gevoerd. De directie heeft mij de vrijheid gegeven. Ook privé is dat goed gelukt. Ik ben in hetzelfde huis blijven wonen, ben nog steeds bij dezelfde vrouw (al 35 jaar). Mijn zus vond mijn transitie moeilijk. ‘Ik heb een broer verloren, maar er geen zus voor terug gekregen’, zei ze. Vervelend, maar ik veroordeel haar niet, acceptatie kan nooit onder dwang plaats vinden. Als voorzitter van de landelijke koepel van
20 adrem remonstrants maandblad
transgenders ben ik woordvoerder en rolmodel en heb ik veel contact met de politiek. Sinds 1 juli 2014 is er eindelijk wetgeving in ons land die de genderovergang op een menswaardige manier reguleert.’
Remonstranten ‘Ik had geen afstand genomen van het geloof, maar wel van de kerk. Al dertig jaar was ik daar niet geweest. Tot in 2010. Toen was ik als boegbeeld van transgenders aanwezig bij de Songfestivalkerkdienst van de Remonstranten in Amsterdam. Ik kwam opnieuw bij de Remonstranten in 2014 in Den Haag tijdens een herdenkingsdienst voor transgenders die door een misdrijf om het leven zijn gekomen. Mijn derde goede ervaring was een dienst met Anniek Lenselink in Dordrecht. Bij mijn eigen PKN-kerk had ik de ervaring dat vijfhonderd mensen me straal voorbij liepen, heel pijnlijk. Bij de Remonstranten schrok ik eerst wel van de grijze hoofden, maar werd ik aangesproken en warm ontvangen. Ik ontdekte dat het een gemeenschap van intelligente en open mensen is en dat zij wel grijs zijn, maar niet grauw. Ik ben gebleven en toen het voorzitterschap vacant kwam heb ik dat op me genomen. Alleen consumeren ligt mij niet. Ik heb me niet zo bezig gehouden met wat de Remonstranten precies geloven en wat niet. Voor mij was belangrijk: hoe werkt deze gemeente? Zijn we er voor elkaar? Je snapt natuurlijk wel dat ik een grote gevoeligheid heb voor mensen die uit de boot vallen. Die wil ik vanuit de kerk niet doodknuffelen, maar ‘empoweren’. Ik ben blij met de nieuwe campagne. Dat ondogmatische trekt me en ik vind dat kerken er ook moeten zijn voor zoekende mensen.’
•
Michel Peters