De Amsterdamse aanpak Opleidingsambitie langdurige ouderenzorg 2012 - 2014
Voorwoord De komende jaren verandert de zorg voor langdurig zieken en ouderen in Amsterdam ingrijpend. Het Rijk wil de functie begeleiding van de AWBZ naar de gemeente decentraliseren, de functie verpleging en verzorging naar de Zorg verzekeringswet. Om dit verantwoord vorm te geven en Amsterdammers in staat te stellen op een goede manier langer thuis te blijven wonen, werken meerdere partijen gezamenlijk hard aan de (her)inrichting van kwalitatief goede zorg en ondersteuning. De werknemers in de zorg vormen hierbij een belangrijke sleutel. Sinds 2012 is door onderwijsinstellingen en aanbieders in de zorg, als onderdeel van de Bestuursambitie langdurige ouderenzorg 2012-2014, nauw samenge werkt aan de Opleidingsambitie. De gemeente heeft dit de afgelopen twee jaar gefaciliteerd. Er is ingezet op het verminderen van de knelpunten bij de in- en doorstroom van voldoende en goed opgeleide medewerkers voor de sector Verpleging en Verzorging (V&V). Mede door deze ambitie hebben we stappen gezet en zijn resultaten bereikt om medewerkers goed toe te rusten, nu en in de toekomst. Bij de start van de Opleidingsambitie zag het ernaar uit dat de langdurige zorg te kampen zou krijgen met een tekort aan personeel. Maatregelen waren nodig om nieuwe leerlingen enthousiast te maken voor een zorgberoep, de werkbege leiding te versterken, de doorstroom te bevorderen door extra opleiding en het HBO-curriculum aan te passen. Enkele maanden later veranderde dit perspectief door het nieuwe regeerakkoord, de decentralisatie en forse bezuinigingen op de zorg. Niet langer een tekort maar een overschot dreigde. De consequenties van deze ontwikkeling hebben we gezamenlijk in beeld gebracht tijdens een expert meeting in het voorjaar van 2013. De aanbevelingen van deze expertmeeting staan verwoord in deze brochure. Daarnaast staan ook de resultaten opgenomen van zes projecten die in het kader van de Opleidingsambitie uitgevoerd zijn. Een aantal activiteiten is inmiddels succesvol afgerond. Zo is er een competentieprofiel voor de werkbe geleider ter versterking van het leerklimaat, hebben vijftig mensen met een uitkering een zij-instroom voortraject gevolgd en zijn zij doorgestroomd naar een BBL3 zorgopleiding, is het curriculum HBO-V aangepast en meer geënt op ouderenzorg. Ook zijn er stappen gezet om te komen tot een doorlopende leerlijn van VMBO naar MBO. Grootste winst van de afgelopen periode is verder dat zorginstellingen en opleiders in de zorg elkaar weten te vinden. Maar we zijn er nog niet. De ontwik kelingen in de zorg, er dreigt voor banen op functieniveau 1 en 2 een overschot, maken het des te noodzakelijker om de handen ineen te slaan. In 2014 zal de SIGRA invulling geven aan de verdere uitvoering van de Opleidingsambitie. Met alle vertrou wen in een goede samenwerking draag ik dit over. Ik dank allen die de afgelopen jaren gewerkt heb aan de Opleidingsambitie en wens de SIGRA, opleiders en zorgorganisaties veel succes met de verdere voortgang.
Eric van der Burg Wethouder Zorg Amsterdam
De Amsterdamse aanpak Opleidingsambitie langdurige ouderenzorg 2012-2014
2
1
De Opleidingsambitie
Doel van zorgaanbieders en opleiders om te werken aan de Opleidingsambitie was de wens om ook in de toekomst voldoende en goed personeel te hebben en er voor te zorgen dat studenten met de juiste competenties van de opleiding komen. Het versterken van opleiden in de sector Verpleging en Verzorging stond daarbij centraal. Geleid door de visie dat deze sector in de nabije toekomst veel werk en loopbaanmogelijkheden zal bieden van een profes sioneel niveau. De maatregelen van de Opleidingsambitie (looptijd 2012 – 2014) richtten zich onder meer op het verbeteren van de instroom van nieuwe studenten (VMBO) en mensen die werkloos zijn (zij-instromers), voldoende stage- en leerwerkplekken voor BOL-stagiaires, BBL- en HBO-studenten, goede stage en leerwerkbegeleiding, verlagen van de studie uitval, snellere doorstroom van VMBO naar MBO en verdiepen van het HBO-V curriculum.
Antoinette Tanja (links, gemeente Amsterdam, dienst Wonen, Zorg en Samenleven), adviseur Opleidingsambitie tot 1 januari 2014 Carla Henkens (rechts, gemeente Amsterdam, dienst Wonen, Zorg en Samenleven), projectleider Opleidingsambitie tot 1 januari 2014
Welmoet Spreij (gemeente Amsterdam, dienst Wonen, Zorg en Samenleven), voorzitter van het overleg Opleidingsambitie tot 1 januari 2014
In het kader van de Opleidingsambitie zijn veel activiteiten uitgevoerd of nog in ontwikkeling. Een deel van de extra investeringsmiddelen van het Rijk voor de langdurige zorg voor 2012 t/m 2013 is hiervoor ingezet. Het betreft de volgende activiteiten: pp Competentiebeschrijving werkbegeleider. pp Zorgaanbieders en WSP/DWI leiden zij- instromers toe; door het project Nieuwzorg hebben 50 kandidaten een toeleidingstraject BBL 3 succesvol afgesloten en zijn gestart met de BBL 3 opleiding. pp Per zorgorganisatie een centrale coördinatie van leerroutes BBL en BOL. pp Protocol instroom BBL (het voorbeeld van Amsta). pp Evaluatie van het voortraject Andersom voor zij-instromers. pp Overzicht van de oorzaken van studie uitval. pp Ontwikkelen doorlopende leerlijn VMBO – MBO (oriëntatiefase). pp Aantrekkelijker maken HBO-V curriculum (startfase). Niet aan alle beoogde maatregelen is uitvoering gegeven. De sterk verande rende arbeidsmarkt ten gevolge van decentralisaties, de bezuinigingen en de inspanningen die het kostte om te anticiperen hierop maakt dat een aantal projecten anders is ingevuld dan vooraf gedacht. Er is nu een andere situatie dan bij de start van de Opleidingsambitie. Momenteel hebben zorgaanbieders boventallig personeel dat zij willen herplaatsen of bijscholen. Zo zijn de inspan
De Amsterdamse aanpak Opleidingsambitie langdurige ouderenzorg 2012-2014
3
ningen van het Werkgevers Service Punt (WSP) veranderd; nauwelijks instroom van mensen die werkloos zijn en bemiddelen naar ander werk voor tijdelijke medewerkers waarvan het contract niet wordt verlengd. Ook is het aantal stageplaatsen BOL, BBL beperkt; er zijn veel meer kandidaten dan plaatsen. De mogelijkheden voor werk en stages op niveau 1 en 2 zijn nihil en doorscholen van mensen die nu op dit niveau werken is wenselijk. Dat heeft direct gevolgen voor de instroom van nieuwe leerlingen en stagiaires op deze niveaus en op het bestaande aantal BBL plaatsen.
Nel Rol (Amstelring), project stagebeleid
De Amsterdamse aanpak Opleidingsambitie langdurige ouderenzorg 2012-2014
4
2
Expertmeeting ”Zorgbanen van de toekomst”
Naast de decentralisaties en de ingrijpende bezuinigingen zijn er de verregaande veranderingen in de zorg die een groot effect hebben: pp Oudere Amsterdammers wonen het liefst zo lang mogelijk thuis, als zij al ondersteuning nodig hebben is maatwerk geboden. pp Op veel plaatsen in de stad zijn vernieuwende initiatieven gestart, wijkzorg is daarbij het sleutelwoord. pp Door de voorgestelde stelselwijzigingen (AWBZ, Wmo en Zorgverzekerings wet) in de langdurige zorg en ondersteuning krijgen taken, verantwoorde lijkheden en bevoegdheden een nieuwe eigenaar en een andere financiële achtergrond. Deze wijzigingen moeten nog worden vastgesteld door het parlement maar de gemeente Amsterdam bereidt zich, in samenwerking met het zorgkantoor, voor op de nieuwe situatie. Om de consequenties voor het personeel van de decentralisaties, de bezuini gingen en de veranderende zorgvraag goed in beeld te hebben en te werken aan een gemeenschappelijke aanpak, is in februari 2013 de expertmeeting zorgbanen van de toekomst gehouden. Tijdens deze bijeenkomst, georganiseerd in samenwerking met de SIGRA, hebben gemeente Amsterdam, opleiders, zorg en welzijnaanbieders en Cliëntenbelang Amsterdam de veranderende zorgvraag en de consequenties voor het zorgaanbod als volgt in beeld gebracht:
Cliënt
Ontwikkeling
Veranderende vraag en rol
pp pp pp pp pp pp
Zorgaanbod
pp
pp pp pp pp
pp pp
Veranderende rol zorg
Participant Eigen kracht Zelfmanagement Meer ICT en sociale media Sociaal netwerk Eigen budget
pp
eer nadruk op preventie M en vroegtijdige signalering Thuis wonen Meer taken mantelzorgers Dagbehandeling Stijgende complexiteit en kortere opnameduur Specialisatie Zwaardere zorgvraag
pp
pp
pp pp
pp pp pp pp pp pp
pp
pp pp
Keuzevrijheid Zorgen dat in plaats van voor de cliënt Behoud vitaliteit Samenwerking met: mantelzorg, vrijwilligers en ouderenadviseur Preventief aanbod ontwikkelen Integrale basiszorg Respijtzorg en informele zorg ICT aanbod, E-Health Scheiden wonen en zorg Zorg in de buurt, wijkgericht Samenwerking met: huisarts en ketenzorg, versterking 1e lijn Initiëren maatschappelijke dienstverlening Concentratie van voorzieningen Steun en leuncontact
Uitkomst Ook in de toekomst is de zorg een aantrekkelijk beroep. Verpleegkundigen en verzorgenden krijgen meer verantwoordelijkheid en bevoegdheden. Het beroep wordt interessanter door een grotere mate van professionaliteit, wijkgericht (samen)werken, de sterkere rol van de cliënt en haar netwerk.
De Amsterdamse aanpak Opleidingsambitie langdurige ouderenzorg 2012-2014
5
Voor de wijkgerichte organisatie van het toekomstig aanbod is samenwerking met de wijkzorg professional en de basiszorg cruciaal. Er ligt meer nadruk op de mogelijkheden van ICT, domotica, zorgondernemerschap en versterken van de rol van mantelzorgers en vrijwilligers. Het strategisch personeelsbeleid van zorginstellingen is van groot belang om de werkwijze en planning van stages vroegtijdig op elkaar af te stemmen en uitval te voorkomen. Gevolgen voor de verschillende functieniveaus De bezuinigingen, de toenemende extramuralisering en het wijkgericht werken hebben verregaande en zeer uiteenlopende gevolgen voor de verschillende functieniveaus. Deze zijn: Niveau 1 en 2 pp Voor het zittend personeel treffen de bezuinigingen vooral de functieniveaus ZG1 en HP2 zwaar, het gaat hier om mensen die qua opleidingsmogelijkheden en kansen voor herplaatsing een lastige positie hebben op de huidige arbeidsmarkt. Voor deze groep is scholing voor doorstroom naar functie niveau 3 nodig of, als dat niet mogelijk is, uitstroom naar andere sectoren. pp Nieuwe instroom van leerlingen voor de functies ZG1 en HP2 is er nauwelijks, de stagemogelijkheden zijn zeer beperkt. pp Verbreden van het curriculum is noodzakelijk. Niveau 3, 3IG en 4 pp Er is meer behoefte aan BBL-studenten voor niveau 3, 3IG en 4, in de nabije toekomst (2015) worden op niveau 4 tekorten verwacht. pp Bijscholen van niveau 3, 3IG en doorscholen naar niveau 4 is wenselijk omdat er ook meer behoefte is aan andere competenties door wijkgericht werken en zelfsturende teams. pp Zij-instromers zijn straks nodig, vooral bij niveau 3 en 4. Hiervoor is extra scholing gewenst. Niveau 5 pp Voor de opleiding van HBO-studenten is in de langdurige zorg meer aandacht nodig. pp Door wijkgericht werken en zelfsturende teams is er grotere behoefte aan niveau 5; deze leerlingen vasthouden en goede opleidingsmogelijkheden in de praktijk bieden is urgent. pp Bij de opleidingen kan de vernieuwing van het HBO-curriculum versneld worden opgepakt. pp Zorgwerkgevers en opleiders willen een instellingsoverstijgend stagebeleid, ook buiten de langdurige zorg, om de mogelijkheden voor HBO-studenten beter toe te spitsen op de toekomstige werksituatie gericht op brede oriëntatie en zowel intra- als extramuraal werken.
De Amsterdamse aanpak Opleidingsambitie langdurige ouderenzorg 2012-2014
6
3 Opleidingsambitie: bereikte resultaten en hoe verder Duidelijk is dat het werken in de zorg ook in de toekomst voor veel mensen aan trekkelijk zal zijn. Momenteel lijken de zorgen om boventalligen en de onzekere situatie ten gevolge van het Rijksbeleid over financiering en inrichting op de voorgrond te staan. Maar over enkele jaren zijn wederom nieuwe enthousiaste mensen nodig die met passie en professionaliteit een belangrijke rol spelen in het leven van alle Amsterdammers met een zorgvraag. Ook hier moet op inge speeld worden. Om zorgvuldig en adequaat in te spelen op de nieuwe situatie is op sommige activiteiten van de Opleidingsambitie een wijziging ingezet. De uitgebreidere toelichting (A t/m G) op de verschillende activiteiten gaat daarop in.
A
Verbeteren leerwerkklimaat
Hennie Verhagen (Evean), projectleider
Doel Goede stage en leerwerkbegeleiding Om een stimulerend leerwerkklimaat te creëren is goede stage- en leer werkbegeleiding een must. Het eerder signaleren van problemen en voorkomen van uitval zijn noodzakelijk. Dit vraagt van opleiders en zorgaanbieders inspanningen om nieuwe en vaak jonge leerlingen een intensieve begeleiding te geven. Een stimule rend leerwerkklimaat past hierin. De opleiding en de zorgorganisatie zijn hiervoor verantwoordelijk. Voordat de studenten binnenkomen dient het leerwerkproces op afdelingsniveau goed voor elkaar te zijn en ook de kwaliteit en capaciteit van de begeleiders. Resultaat In het kader van de Opleidingsambitie zijn de competenties van de prak tijkbegeleiders omschreven. Hiervan is een brochure gemaakt voor het gebruik op afdelingsniveau. Het competentieprofiel werkbegeleiding is te downloaden op www.sigra.nl. Werkwijze Door een themagerichte miniconferentie met praktijkopleiders en werk begeleiders zelf en inhoudelijke ondersteuning van Evean, Puur Zuid,
De Amsterdamse aanpak Opleidingsambitie langdurige ouderenzorg 2012-2014
7
ROC Top, ZGAO, Calibris en de SIGRA is het competentieprofiel ontwik keld; een optimale wisselwerking van theorie en opleiden in de praktijk. Het competentieprofiel geeft werkbegeleiders goed inzicht in de taken die zij moeten verrichten. Ook voor de leerling is hierdoor duidelijk wat hij/zij van de begeleider kan verwachten. Het profiel wordt gebruikt op de afdeling en bij de intervisie bijeenkomsten van praktijkopleiders en werkbegeleiders. Zij begeleiden de student in het opleidingsproces door coachen, adviseren en motiveren. Maar het is vooral maatwerk, bijdragen aan de persoonlijke ontwikkeling van elke student wat het begeleiden zo uniek maakt.
B Instroom
Douwe Dijkstra (gemeente Amsterdam, Werkgeversservicepunt/DWI (samenwerking UWV, DWI en Pantar), projectleider
Doel Mensen die geen werk hebben stromen in Resultaat Het project, uitgevoerd door de Stichting Nieuwzorg, richt zich op mensen in een uitkeringssituatie die in de zorg willen werken maar geen ervaring of opleiding hebben in die sector. Vijftig mensen hebben met behoud van uitkering een gericht inwerk- en oriëntatieprogramma gevolgd in een zorgorganisatie. De werkgever ontving hiervoor een subsidie in het kader van de “permanente aanbesteding voortraject”. Het programma is de eerste maanden gericht op welzijnstaken en in het tweede deel op lichtere zorgtaken, zoals wassen en aankleden. Het is een voortraject voor BBL 3. Werkwijze Via een informatiebijeenkomst, een voorselectie en een intake door het WSP, een arbeidsdeskundige van UWV, DWI of Pantar zijn kandidaten met een opleidingsniveau van MBO of hoger aan gemeld bij Stichting Nieuwzorg. Hierbij ligt de focus op “harde” criteria. Na de selectie kunnen mensen, met behoud van uitkering, werken bij Amstelring. Na het algemeen inwerkprogramma, zoals hulp bij dagactiviteiten en helpen bij het eten, begeleidt Nieuwzorg ook het inhoudelijk deel van het programma over dementie, Alzheimer en praktische onderwerpen. Bij een positieve evaluatie na twee maanden start het volgende deel van het inwerkprogramma met meer ondersteunende zorgtaken. Bij een goede afronding kan men starten met de MBO-opleiding op niveau 3. Kandidaten ontvangen daarbij een
De Amsterdamse aanpak Opleidingsambitie langdurige ouderenzorg 2012-2014
8
LeerWerkovereenkomst en worden onafhankelijk van de uitkering. De laagdrempelige kennismaking met de zorg heeft voor beide partijen, kandidaat en organisatie voordelen: er zijn meer handen aan het bed en er is minder werkdruk. Met behoud van een uitkering maakt men kennis met de zorg en (op termijn) is er perspectief op een baan in een mooi vak. De werkgever ontvangt (bij uitstroom) loonkostensubsidie.
C Project van “werk naar werk” (mobiliteit flexwerkers in de zorg) Doel Voorkomen dan wel verkorten van werkloosheid Resultaat Omdat in 2013 het contract van een groot aantal tijdelijke werknemers (flexwerkers) op niveau 1 en 2 niet is verlengd, is een informatiebijeen komst (december 2013) georganiseerd en wordt loopbaanbegeleiding aangeboden naar andere sectoren. Desgewenst zal deze bijeenkomst, als er voldoende belangstelling voor is, worden herhaald in 2014. Werkwijze en mogelijk vervolg Om actief in te spelen op de gewijzigde arbeidsmarkt worden door WSP/DWI in overleg met zorgwerkgevers tijdelijke krachten (flexwerkers) begeleid naar ander werk. Hierbij gaat het om medewerkers die in 2013 en 2014 geen contractverlening krijgen als gevolg van bezuinigingen. Voor hen wordt ingezet op preventieve mobiliteit, waarbij de focus ligt op uitstroom naar andere sectoren. Hiertoe is in november 2013 een eerste bijeenkomst georganiseerd met werkgevers uit de zorg, andere sectoren en drie uitzendorganisaties. Medewerkers met een vast arbeidscontract, die dreigen te worden ontslagen, vallen onder het Sociaal Plan. De verwachting is dat werk gevers voor wat betreft de preventie van werkloosheid van deze doelgroep nauwer willen samenwerken met de gemeente. Indien werkgevers hiertoe een verzoek doen aan de gemeente dan zal dit nader overleg en besluitvorming vergen (hierbij wordt gekeken naar de vraag van werkgevers en ook de (on)mogelijkheden bij het WSP/DWI om deze vorm te geven). Omdat alleen mensen die als werkzoekende staan ingeschreven voor begeleiding via WSP in aanmerking komen is het preventief aanpakken van mobiliteit en uitstroom lastig.
Doel Verbreding van het kwalificatiedossier voor niveau 1 en 2 Om de toekomstige positie van nieuwe studenten op de snel veran derende arbeidsmarkt te versterken is het noodzakelijk dat zij breder inzetbaar zijn en niet alleen in zorgfuncties maar ook in andere sectoren aan de slag kunnen. Om dit te realiseren is het nodig dat de kwalificatie dossiers, die dienen als basis voor de lesprogramma’s van de ROC’s, worden verbreed. De wethouders Van der Burg en Van Es hebben minister Bussemaker van onderwijs gevraagd om de verbreding van het kwalificatiedossier te entameren.
De Amsterdamse aanpak Opleidingsambitie langdurige ouderenzorg 2012-2014
9
Toelichting De komende jaren zijn er aanmerkelijk minder opleidingsplaatsen en stageplaatsen voor de functie niveaus HP2 en ZH1. Er is echter wel belangstelling van nieuwe studenten. De functie-eisen voor een beroep in de zorg- of welzijnssector zijn beschreven in beroepscompetentieprofielen; deze liggen ten grondslag aan de kwalificatiedossiers die worden gebruikt om input te geven aan de verschillende opleidingen. Het ministerie van OCW keurt, na vaststelling door de Paritaire commissie, de kwalificatiedossiers goed.
D Voorkomen van uitval en ontwikkelen doorgaande leerlijn VMBO-MBO richting zorgopleidingen
Liesbeth Gamadia (ROC van Amsterdam en MBO-college West), projectleider
Doel Voorkomen van vroegtijdige uitval bij opleidingen Resultaat Het project ‘aanval op de uitval’ dat zich specifiek richt op de zorg opleidingen niveau 3. In het VMBO worden stages aangeboden in zorginstellingen. Hierdoor kan een VMBO-leerling in een vroeg stadium in een ‘veilige’ omgeving kennismaken met de beroepspraktijk. Participanten in dit project: Cordaan, Amstelring, VMBO- scholen (Junior met Calvijn College, Marcanti College en Nova Esprit College), MBO- scholen (ROC van Amsterdam en ROC Top). De zorgorganisaties Evean en Amsta participeren later bij de verbreding van dit project. Notie Doordat de langdurige zorg onder druk staat en er arbeidsplaatsen verdwijnen is de situatie om meer jongeren te motiveren en te scholen in de zorg momenteel niet optimaal. Omdat ook in de toekomst nieuwe medewerkers nodig zijn, investeren de scholen hierin. De opzet van het project is klein beginnen en later te verbreden. Borging door samenwerking van het ROC van Amsterdam en de betrokken VMBOscholen.
De Amsterdamse aanpak Opleidingsambitie langdurige ouderenzorg 2012-2014
10
Doel Ontwikkelen doorlopende leerlijn Resultaat Dit project is in een startfase. In beeld is het succesvolle traject waarbij VMBO-ers een Huishoudelijk Zorg en Welzijn diploma behalen in vijf jaar. Dit model wordt gehanteerd op het Junior met Calvijn College. De er varing leert dat deze leerlingen een betere aansluiting vinden in de ver volgopleiding Verzorgende 3, omdat ze al kennis hebben gemaakt met de praktijk en de wijze van leren op het MBO. Implicaties voor dit project bij het hanteren van deze route is dat er eer der met oriëntatie moet worden begonnen. Dit betekent dat leerlingen, die in de derde klas voor HZ/W (helpende zorg en welzijn) kiezen, jonger zijn. Ook de gevolgen voor de stages moeten in beeld worden gebracht. Modellen 1 Standaard VMBO: stages in leerjaar 3 & 4 2 VM2 traject, de Vakmanschaproute: leerjaar VMBO 4 en HZ/W worden samengevoegd. Daarom moet beroepsoriëntatie plaatsvinden in leerjaar 2/3 VMBO Schematisch: Vervolg MBO
Leerjaar 5 / vm 2 HZ/W
BPV
Leerjaar 4
Oriëntatie/stage
Leerjaar 4 / vm2 HZ/W
BPV
Leerjaar 3
Oriëntatie/stage
Leerjaar 3
Oriëntatie/stage
Leerjaar 2
Leerjaar 2 Vakmanschaproute
Leerjaar 1 (standaard VMBO)
Leerjaar 1 (VM2 traject)
Notie Door het project is bij een aantal instellingen het besef gegroeid dat onderwijs en werkveld moeten blijven investeren in nieuwe leerlingen. De beleidswijzigingen in de zorg hebben stagnerend gewerkt. Aanvanke lijk was de motivatie bij de instellingen niet groot om nog te investeren in de doorgaande leerlijn, omdat men voorzag dat er in de komende jaren geen nieuwe arbeidskrachten nodig waren. De instellingen investeren, mede onder invloed van de bezuinigingen, minder dan bij de start van het project was voorzien. Echter: de aanmeldingen voor de zorgopleidingen groeien, de oriëntatie klassen van het MBO Zorg en Welzijn groeien. De bekendheid van deze op leidingen bij de VMBO- leerlingen heeft hier zonder meer mee te maken. Zo is er een vruchtbare voedingsbodem ontstaan voor een verdergaande samenwerking: de bestuurlijke samenwerking is een feit sinds schooljaar 2013-2014 en een voorwaarde om in Amsterdam West een Vakman schapscollege te vormen. Het Vakmanschapscollege zal drie VMBO- scholen bedienen. Zorg & Welzijn is één van de Vakmanschapscolleges. Door ook samen te werken met de mbo opleidingen is de aansluiting veel soepeler doordat leerlin gen al gewend zijn aan de MBO-structuur. Start begin 2014. Dit is een concreet resultaat en een belangrijke stap.
De Amsterdamse aanpak Opleidingsambitie langdurige ouderenzorg 2012-2014
11
E
HBO-V curriculum aantrekkelijker maken
Jenneke van Pijpen, projectleider (Cordaan)
Doel In beeld brengen van de wensen en mogelijkheden van HBO-V’ers in de langdurige zorg Resultaat De wensen en mogelijkheden van HBO-V’ers Driekwart (75%) van het verplegend en verzorgend personeel is verzorgende niveau 2 en 3, een vijfde (20%) procent verpleegkundige niveau 4. Ongeveer 5 % is HBO opgeleid. Zij zijn werkzaam als teamleider, kwaliteitsverpleegkundige, wijkverpleegkundige en praktijkverpleegkundige. De behoefte aan HBO-V’ers zal de komende jaren toenemen vanwege de kwaliteitseisen die het verzorgen van cliënten thuis en in de wijk vraagt, meer specifieke kennis van ouderen en het werken met een wijknetwerk. Door middel van interviews is dit in beeld gebracht. Momenteel is de intramurale langdurige ouderenzorg geen aantrekkelijke leeromgeving voor HBO-V’ers. Het ontbreken van doorgroeimogelijkheden en uitdagend werk, een niet erop toegeruste afdelingsstructuur en onvoldoende kennis bij niveau 3 en 4 zijn enkele knelpunten. De verwachting is dat er door het extramuraal werken meer inhoudelijk werk voor HBO-V verpleegkundigen is. Een aantal hogescholen in Nederland heeft een specifieke HBO-V variant ontwikkeld gericht op ouderenzorg, de HBO-VGG (verpleegkundige geriatrie en gerontologie). Ook is de inhoud van het HBO-V curriculum aanpast. Van deze praktijk kan ook in Amsterdam gebruik gemaakt worden.
Doel Opstellen van een projectplan “proeftuinen HBO-V” Resultaat Contouren proeftuin en randvoorwaarden in beeld Om de langdurige zorg voor HBO-V leerlingen aantrekkelijk te maken is een proeftuin in ontwikkeling waarin een aantal MBO en HBO-V studenten, onder deskundige HBO-begeleiding, aan de slag gaan op een leerafdeling. Het is een intensieve samenwerking tussen de zorginstelling en de hogescholen en er is sprake van een wisselwerking tussen theorie en praktijk in een reële werkomgeving.
De Amsterdamse aanpak Opleidingsambitie langdurige ouderenzorg 2012-2014
12
Amsta en Cordaan en de twee HBO-V instellingen brengen momenteel de mogelijkheden en randvoorwaarden in beeld. Bij een positieve afweging in 2014 wordt gestart op vier locaties. Tegelijkertijd is het noodzakelijk om de stages te verbreden. Hier zal in het vervolg van de Opleidingsambitie uitvoering aan gegeven worden.
De Amsterdamse aanpak Opleidingsambitie langdurige ouderenzorg 2012-2014
13
4
Zo gaan we verder
Vanaf 1 januari 2014 zal bureau SIGRA de rol van aanjager van de activiteiten rond de Opleidingsambitie overnemen van de gemeente Amsterdam. Na de feestelijke afsluiting eind januari 2014 zal het netwerk Opleidingsambitie, onder de naam Overleg Opleiden en Zorg, minstens vier keer per jaar bij elkaar komen. Naast het bespreken van actuele thema’s zal ook de voortgang van de nog lopende projecten uit de Opleidingsambitie aan de orde komen. Op termijn zal het overleg Opleiden en Zorg worden aangehaakt bij het SIGRAbrede arbeidsmarkt- en opleidingsbeleid, dat wordt aangestuurd door de SIGRA Commissie Arbeidsmarktbeleid. Hoewel de focus tot nu op de Care (VVT+ WMOdeel GGZ) ligt, is het streven om ook Cure onderdeel uit te laten maken van het overleg. Dit sluit aan bij de ambities en de al bestaande overlegstructuren die binnen SIGRA aanwezig zijn.
Kim van Amsterdam (links, SIGRA), projectleider Opleidingsambitie per 1 januari 2014 Saskia van Schalkwijk (rechts, SIGRA), voorzitter overleg Opleiden en Zorg per 1 januari 2014
De overdrachtspunten die worden meegenomen tijdens de overname per januari 2014 kunnen grotendeels ook aansluiting vinden bij deze bestaande overlegstructuren. Uiteraard zal tijdens de bijeenkomsten Opleiden en Zorg terugkoppeling plaats vinden vanuit deze projecten, netwerken en proeftuinen. Enkele voorbeelden waarbij aansluiting kan plaats vinden: SPinOv, stagebeleid: afstemming en inhoud De ziekenhuizen, care instellingen en opleidingen zijn in mei 2013 bijeen gekomen om te spreken over een tekort aan stageplaatsen voor verpleegkundigen (MBO en HBO) in de regio Groot Amsterdam & Noordwest Nederland. SIGRA heeft subsidie aangevraagd om met dit onderwerp in de vorm van een pilot aan de slag te gaan (2013 en 2014). De volgende knelpunten zijn gesignaleerd: pp Een terugloop en tekort van het aantal stageplaatsen voor verpleegkundigen in de regio. pp Het afstuderen van verpleegkundigen zonder praktijkervaring in het ziekenhuis. pp Het stage aanbod voor verpleegkundigen komt niet overeen met de wensen van de studenten. pp De kwaliteit van de stageplekken is niet altijd voldoende, er is o.a. onvoldoende niveau voor de begeleiding van de studenten. pp Moeilijkheden om 1ste en 2de jaars studenten te plaatsen bij de zorginstellingen. pp Onduidelijkheid over hoeveel verpleegkundigen (MBO en HBO) er in toekomst nodig zijn. pp
De Amsterdamse aanpak Opleidingsambitie langdurige ouderenzorg 2012-2014
14
In 2014 wordt gestart met het op tafel krijgen van cijfers over de stageplaatsen en het in kaart brengen van de vraag vanuit de zorginstellingen. Vervolgens zal het gesprek over afstemming tussen de zorginstellingen en het initieel verpleegkunde onderwijs in de regio plaatsvinden. Hierdoor ontstaat gezamenlijk, regionaal commitment en verantwoordelijkheid voor het opleiden van voldoende verpleegkundigen. Daarnaast wordt een overlegbasis gecreëerd om kwantiteit en kwaliteit van stageplaatsen te bespreken en om strategische personeelsplanning rond het verpleegkundig beroep te versterken. pp College voor Zorgverzekeringen (CVZ) Broedplaats Amsterdam (de beroepenstructuur en wijkgericht werken) Wat hebben patiënten en burgers nodig om zo lang mogelijk in hun eigen omgeving te kunnen blijven wonen en daar ook hun verantwoordelijkheid voor te nemen? Deze vraag is het uitgangspunt van de commissie Innovatie Zorgberoepen en Opleidingen, onder voorzitterschap van Marian Kaljouw. Doel is om een toekomstgerichte beroepenstructuur in de zorg (samenhangend geheel van kernberoepen) en een daarop afgestemd flexibel opleidingscontinuüm te ontwikkelen. De reikwijdte is groot, want het gaat om het hele veld van de gezondheidszorg: ziekenhuiszorg, geestelijke gezondheidszorg, verstandelijk gehandicaptenzorg, openbare gezondheidszorg, eerstelijnszorg, ouderenzorg, maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en jeugdzorg. Er zijn drie ‘broedplaatsen’ ingericht. Amsterdam is er één van. In de broedplaats Amsterdam doet TNO onderzoek om een voorspelling te kunnen geven van de zorgvraag van de Amsterdammer in 2030. Vervolgens wordt geïnventariseerd wat Amsterdammers zelf kunnen, waar een professional nodig is en wat deze allemaal moet kunnen. Ook wordt nagegaan waar professioneel handelen overgenomen of ondersteund kan worden door technologie. Er wordt zo min mogelijk gedacht vanuit bestaande functies, aanbod, organisaties of beroepsgroepen.
ZONN (strategische planning) Om inzicht te krijgen in regionale opleidingsgegevens en ziekenhuizen op weg te helpen met strategische personeelsplanning is de pilot ZONN (ZorgOpleidingen Noordwest Nederland) gestart. De pilot ZONN gaat over opleidingen die uit het Fonds Ziekenhuis Opleidingen (FZO) worden gefinancierd, zoals de opleidingen tot intensive care verpleegkundige en operatieassistent. Het doel is om inzicht te krijgen in regionale opleidingsgegevens en ziekenhuizen op weg te helpen met strategische personeelsplanning. Strategische personeelsplanning is het vormgeven, voorbereiden en implementeren van beleid rondom instroom, doorstroom en uitstroom van personeel, waardoor de juiste personen op de juiste momenten (korte en langere termijn) aanwezig zijn op de juiste plaats in de organisatie. Vanuit de ziekenhuizen zijn vertegenwoordigers uit de driehoek HRM, Opleiden en Zorgmanagement bij de pilot betrokken. De pilot wordt vormgegeven door de initiatiefgroep, bestaande uit vertegenwoordigers uit de eerder genoemde organisaties. Ook Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMO) Flevoland en Vereniging Bedrijfstak Zorg (VBZ) Kennemerland, Amstelland en Meerlanden, zusterorganisaties van SIGRA, zijn betrokken bij de pilot. pp
In 2014 zal bureau SIGRA gaan voor een succesvolle doorstart van het overleg Opleiden en Zorg.
De Amsterdamse aanpak Opleidingsambitie langdurige ouderenzorg 2012-2014
15
5
Deelnemende organisaties
Op strategisch niveau heeft er tweemaal per jaar bestuurlijk overleg plaatsgevonden. Dit overleg had de regie over de uitvoering van de verschillende acties die voortvloeien uit de Bestuursambitie langdurige ouderenzorg, waaronder dus ook de Opleidingsambitie. Aan dit overleg werd deelgenomen door: pp Wethouder Zorg gemeente Amsterdam pp Voorzitter Raad van Bestuur Amsta pp Voorzitter Raad van Bestuur Cordaan pp Regiodirecteur Evean Zorg Amsterdam pp Voorzitter Raad van Bestuur Amstelring pp Voorzitter Raad van Bestuur Puur Zuid, mede namens de volgende instellin gen: Elisabeth Otter-Knoll Stichting, Pro Senectute, ZGAO en Zonnehuisgroep Amstelland pp Directeur Vereniging Cliëntenbelang Amsterdam pp Vertegenwoordiger vanuit Achmea divisie zorg en gezondheid regio Amsterdam pp Voorzitter bestuur Hogeschool van Amsterdam (voor onderdeel Opleidingsambitie) pp Voorzitter bestuur Hogeschool InHolland (idem) pp Voorzitter bestuur van ROC van Amsterdam (idem) pp Voorzitter bestuur ROC Top (idem) Het bestuurlijk overleg is ondersteund door de dienst Wonen, Zorg en Samenleven en de SIGRA. De uitvoering van de ambities is opgepakt door vertegenwoordigers van het merendeel van de betrokken partijen, zij maakten deel uit van de projectgroep Opleidingsambitie.
De Amsterdamse aanpak Opleidingsambitie langdurige ouderenzorg 2012-2014
16
Colofon Gemeente Amsterdam, januari 2014 Uitgevoerd door dienst Wonen, Zorg en Samenleven Auteurs Antoinette Tanja Carla Henkens Vormgeving Inge Bekkers Fotografie Edwin van Eis
De Amsterdamse aanpak Opleidingsambitie langdurige ouderenzorg 2012-2014
17