Curriculum Leerroute 4 en 5 Sociale en emotionele ontwikkeling Dit curriculum is van 4 t/m 13 jaar gebaseerd op de ZML SO leerlijn Sociale en emotionele ontwikkeling: zelfbeeld en sociaal gedrag, CED-groep 2012. Vanaf 14 jaar is de VSO Leerlijn Leergebiedoverstijgend gebruikt. In dit curriculum zijn de cruciale doelen opgenomen. Dit zijn de doelen waaraan in een leerjaar in ieder geval moet worden gewerkt. Verder kan er (binnen de leerroute), convergent gedifferentieerd worden, door te intensiveren, te verdiepen of te verbreden naar andere doelen uit de leerlijn binnen hetzelfde niveau. De kerndoelen van de ZML SO leerlijn Sociale en emotionele ontwikkeling binnen dit curriculum zijn: 1. Zelfbeeld: De leerlingen leren met behoud van het gevoel voor zelfvertrouwen en zelfwaardering omgaan met de eigen mogelijkheden en beperkingen 2. Sociaal gedrag: De leerlingen leren omgaan met anderen De kerndoelen van de VSO leerlijn Leergebiedoverstijgend binnen dit curriculum zijn: LEREN LEREN Kerndoel 1. De leerling ontwikkelt een open en flexibele houding ten opzichte van de wereld om hem heen, mede in het kader van een leven lang leren LEREN TAKEN UITVOEREN Kerndoel 5: De leerling leert zich redzaam en weerbaar gedragen bij de uitvoering van dagelijkse activiteiten LEREN FUNCTIONEREN IN SOCIALE SITUATIES Kerndoel 8: De leerling leert op adequate wijze om te gaan met eigen gevoelens en wensen Kerndoel 9: De leerling leert respectvol en verantwoordelijk om te gaan met anderen De items op de sub-leerlijnen van de ZML SO leerlijn Sociale en emotionele ontwikkeling zijn: 1.1 Jezelf presenteren 1.2. Een keuze maken 1.3. Opkomen voor jezelf 1.4. Omgaan met gevoelens 2.1. Ervaringen delen 2.2. Aardig doen 2.3. Omgaan met ruzie
Curriculum Leerroute 4 en 5 - Sociale en emotionele ontwikkeling, 17-08-2015
1
De items op de sub-leerlijnen van de VSO leerlijn Leergebiedoverstijgend zijn: 1.1 Ervaringen delen 5.1 Opkomen voor jezelf 8.1. Omgaan met gevoelens 8.2 Omgaan met je mogelijkheden/ beperkingen 9.1 Respectvol en verantwoordelijk omgaan met anderen 9.2 Omgaan met conflicten
Leeftijd 4 jaar
Niveau leerlijn 1
5 jaar
2
6 jaar
3
7 jaar
4
Item 1.2 1.2 1.3 1.4 1.4 2.1 2.2 1.2 1.2 1.3 1.4 1.4 2.1 2.2 1.2 1.2 1.3 1.3 1.4 1.4 2.1 2.2 2.2 2.3 1.2 1.3 1.4 1.4
Doelen Maakt met geluid en/of gebaar duidelijk dat hij iets wel of niet wil (nee schudden, ja knikken) Kiest tussen twee concreet aangeboden voorwerpen (bal – pop, jam – kaas) Laat niet zomaar een voorwerp van zich afpakken Reageert zichtbaar op een prettige of onprettige ervaring Uit op een zichtbare manier blijdschap (lachen, zingen of huppelen) Trekt met geluid, gebaar of mimiek actief aandacht als hij iets wil zeggen Troost een ander wanneer die verdrietig is met een aai of kus Maakt met ja en nee duidelijk dat hij iets wel of niet wil Kiest tussen drie concreet aangeboden voorwerpen of pictogrammen Gaat in tegen een verzoek van een ander (heeft een eigen wil) Uit passief en/of actief zijn gevoelens en wijst naar de aanleiding Toont blijdschap zonder anderen daarmee vervelend te storen Wijst naar of benoemt een voorwerp dat hij een ander wil laten zien (bal, mooi) Deelt iets met een ander als hem dit gevraagd wordt (schuift op, staat speelgoed af) Geeft zijn keuze aan op een keuzebord Kiest tussen genoemde mogelijkheden, zonder concreet voorbeeld (verven of plakken) Zegt ‘nee’ tegen een zeer onredelijk verzoek, ook na aandringen (de regen in zonder jas) Zegt het tegen een medeleerling als die iets doet wat hij niet leuk vindt (niet doen, mag niet) Uit gevoelens van angst Uit gevoelens van verdriet en vraagt om te getroost te worden Noemt een naam om de aandacht van de ander op iets te vestigen (Tim, kijk!) Zegt sorry wanneer iemand hem er op wijst Bedankt een ander als hij iets krijgt Beheerst zich als hij boos is, wanneer dit van hem gevraagd wordt Maakt een (vrije) keuze zonder genoemde keuzemogelijkheden (wat wil jij gaan doen?) Vertelt of hij een activiteit alleen of samen wil doen en met wie als de leerkracht hiernaar vraagt Geeft aan of een andere leerling zich boos, blij, bang of verdrietig voelt Reageert na voordoen op een blij, verdrietig, boos of angstig gevoel van een ander
Curriculum Leerroute 4 en 5 - Sociale en emotionele ontwikkeling, 17-08-2015
2
Leeftijd
Niveau leerlijn
8 jaar
5
9 jaar
6
10 jaar
7
11 jaar
8
Item 2.1 2.2 2.3 2.3 1.1 1.1 1.2 1.3 1.4 2.1 2.2 2.3 2.3 2.3 1.1 1.1 1.2 1.3 1.4 2.1 2.2 2.2 2.3 2.3 1.1 1.1 1.1 1.2 1.3 1.3 1.4 2.2 2.3 2.3 1.1 1.1
Doelen Vertelt in de kring over iets dat hij zojuist op school heeft meegemaakt (korte tijd ertussen) Zegt sorry wanneer dit gepast is Benoemt waarom hij een ander geen pijn mag doen Laat non-verbaal merken dat ruzie voorbij is (hand geven, lachen, aankijken) Maakt oogcontact als hij een ander iets vertelt Kijkt een ander aan als hij diegene bedankt Maakt een bewuste keuze (komt niet steeds terug op zijn besluit) Vertelt of hij een activiteit alleen of samen wil doen en met wie Troost op eigen initiatief een verdrietige medeleerling Vraagt een bekende naar zijn gevoelens (waarom huil je?) Geeft een complimentje over het uiterlijk of een werkje (mooie jas, mooie tekening) Biedt zijn excuses aan wanneer dit gevraagd wordt (met oogcontact) Luistert naar een ander als die zijn excuses aanbiedt Uit zijn boosheid zonder anderen fysiek pijn te doen Durft zichzelf te laten zien in een bekende situatie (komt zeker de klas inlopen, kijkt niet weg) Stelt zichzelf voor in een bekende omgeving (ik ben Wouter Smit, geeft een hand, maakt oogcontact) Vertelt dat hij een andere keuze wil maken dan een ander (hij wil naar buiten, ik niet) Zegt het als hij wordt overgeslagen of als iets dat beloofd is, vergeten wordt Verplaatst zich in de gevoelens van een ander (toont medeleven, lacht mee, troost) Vertelt van welke specifieke situaties hij boos, verdrietig of bang wordt (bang voor een hond, verdrietig omdat papa niet thuis is) Kent meerdere manieren om iemand te troosten (stil maar, arm omslaan, zakdoek halen) Deelt uit zichzelf iets met een ander (schuift op, deelt iets lekkers) Biedt zijn excuses aan (met oogcontact) en past zijn gedrag daarna aan Vertelt waarom hij boos is op een ander Benoemt dingen waarvan hij vindt dat hij ze goed kan Stelt zichzelf netjes voor in een onbekende omgeving (andere klas) Neemt beleefd afscheid van anderen door te groeten en/of een hand te geven (is niet zomaar verdwenen) Houdt bij samen kiezen rekening met de voorkeur van een ander (traktatie, spelmaterialen) Komt voor zijn mening uit in een één op één gesprek zonder een reden te geven (ik vind voetbal stom) Zegt het de ander als diegene onaardig doet Geeft adequaat aan dat hij zich wel of niet prettig voelt (vertelt het, blijft rustig) Doet soms waar een medeleerling zin in heeft (stelt eigen wensen even uit) Vertoont spijt en maakt het goed met een ander Laat een ander uitpraten bij het oplossen van een ruzie Benoemt een goede eigenschap van zichzelf (kan goed voetballen, vrolijk) Benoemt een goede eigenschap van een ander
Curriculum Leerroute 4 en 5 - Sociale en emotionele ontwikkeling, 17-08-2015
3
Leeftijd
Niveau leerlijn
Item 1.2 1.3
12 jaar
9
13 jaar
9
14 jaar
10
1.4 2.1 2.2 2.3 2.3 2.3 1.1 1.1 1.2 1.3 1.4 2.2 2.2 2.3 1.1 1.2 1.3 1.4 2.1 2.2 2.3 1.1
Doelen Legt een bekende zijn keuze uit (ik ga liever niet, omdat) Vertelt de reden als hij een voorstel van een medeleerling afslaat (ik heb er geen zin in, ik vind dat spel te moeilijk/niet leuk) Toont verschil in omgang met familie, vrienden, kennissen, collega’s en vreemden (aanspreektoon, vertrouwen) Legt zijn gevoel richting een ander uit (ik vind jou lief, omdat je me helpt; ik ben boos, omdat …) Vraagt een bekende naar zijn wensen (wat wil jij doen?) Corrigeert zijn gedrag als hij weet dat hij ongewenst gedrag vertoont (houdt op met mopperen) Gaat bij een ruzie in op wat de ander zegt Verzint een oplossing bij ruzie Durft zichzelf te laten zien in een onbekende situatie (loopt zeker een winkel in, kijkt caissière aan) Stelt zich voor aan een groep (onbekende) mensen Legt een onbekende zijn keuze uit (ik koop toch maar niets, omdat) Komt voor zichzelf op wanneer hij onjuist behandeld wordt Gaat adequaat om met gevoelens van nervositeit en onrust (heeft geduld, zoekt oplossing om rustig te worden) Houdt rekening met de voorkeur van een ander Geeft een complimentje over een handeling of gedrag (dat heb je goed gedaan) Benoemt de oorzaak en het gevolg van eigen (agressief) gedrag Oppert een idee aan onbekenden (leerlingen uit andere klas) Houdt bij het kiezen rekening met de voorkeuren van een ander (cadeautje kopen, taken verdelen) Geeft een motivatie voor zijn mening in een één op één gesprek (ik vind kamperen leuk omdat het buiten is) Gaat adequaat om met gevoelens van verliefdheid (uit verliefdheid, valt een ander er niet mee lastig) Vertelt wat hij die week op school heeft gedaan Reageert op een complimentje Benoemt verschillende oorzaken en oplossingen bij ruzie Stelt een wedervraag om ervaringen te delen (en hoe vond jij het schoolfeest?)
5.1
Zegt dat hij het eens/ niet eens is met de mening van een ander in groepsverband zonder motivatie
8.1
Vertelt waarom hij eerlijk moet zijn
8.1
Is eerlijk in situaties waarin dit moet
9.1
Helpt uit zichzelf iemand die iets minder leuks moet doen Komt voor een leerling op die wordt gepest
9.1 9.2
Toont begrip voor de gevoelens van een ander bij ruzie
9.2
Vertelt bij navraag welk aandeel hij heeft gehad bij onenigheid
9.2
Benoemt vormen van hulp bij ruzie tussen anderen (voorstel doen, zeggen wie gelijk heeft, een derde erbij halen) Sluit een compromis
9.2
Curriculum Leerroute 4 en 5 - Sociale en emotionele ontwikkeling, 17-08-2015
4
Leeftijd 15 jaar
Niveau leerlijn 11
Item 1.1 1.1 5.1 8.1 8.1 9.1 9.2
16 jaar
12
9.2 1.1 5.1 8.1 8.1 9.1 9.2 9.2
17 jaar
18 jaar
19 jaar
13
13
14
1.1 5.1
Doelen Helpt een ander om te vertellen wat er is gebeurd (stelt vragen) Praat met medemensen over zijn sociale leven Herkent of een ander iets expres of per ongeluk heeft gedaan Praat met een vertrouwd iemand over zijn seksuele gevoelens Gaat adequaat om met gevoelens van schaamte Biedt zijn excuses aan als hij een geheim heeft verklapt Vermijdt tijdig situaties die frustratie bij hem oproepen Schat juist in wanneer hij zich beter niet met een ruzie van anderen kan bemoeien Vraagt gericht naar hoe een ander zou handelen in een meegemaakte situatie (wat zou jij doen?) Geeft in een één op één gesprek een afwijkende mening Toont respect voor de gevoelens van een ander Gaat adequaat om met gevoelens van schuld en spijt (probeert recht te zetten, accepteert situatie waaraan niets te veranderen is) Vraagt iemand die niemand heeft om mee te doen met een groepsactiviteit Zoekt hulp bij de juiste persoon als een ruzie uit de hand loopt Luistert bij een ruzie naar wat de ander zegt Deelt met een ander ervaringen met een moeilijke situatie (ik weet niet wat ik moet doen als) Vertelt op een rustige manier dat hij onterecht wordt beschuldigd
9.1
Reageert op een leuk voorstel van een ander door samen een plan te maken
9.2
Corrigeert zijn gedrag als hij weet dat hij ongewenst gedrag vertoont
9.2
Benoemt verschillende oorzaken en oplossingen bij (het ontstaan van een) ruzie
9.2
Wacht met het oplossen van ruzie tot zijn emoties zijn bedaard
5.1
Vertelt wat hij voelt als een ander (collega) onaardig doet of hem ten onrechte beschuldigt
9.1
Reageert adequaat als door hem iets is misgegaan (excuses aanbieden, proberen oplossing te verzinnen)
9.1
Troost een leerling die gepest wordt
9.2
Gaat adequaat om met gevoelens van afkeer
9.2
Benoemt wat een roddel is
5.1
Zegt het als hij op dat moment niet over zijn gevoelens wil praten
5.1
Zegt op een adequate manier tegen een volwassene dat hij aan de beurt is (in een winkel, aan loket)
9.1
Gaat adequaat om met gevoelens van verliefdheid (uit verliefdheid, valt een ander er niet mee lastig)
Curriculum Leerroute 4 en 5 - Sociale en emotionele ontwikkeling, 17-08-2015
5
Leeftijd
Niveau leerlijn
Item
Doelen
9.1 9.1
Herkent verschillende gevoelens bij een ander
9.2
Luistert naar een medeleerling wanneer de ander een voorstel doet over een oplossing
9.2
Noemt voor- en nadelen van ruzie
9.2
Toont begrip voor de gevoelens van een ander bij ruzie
9.2
Blijft rustig wanneer een ander boos reageert of hem beschuldigd
Biedt zijn excuses aan als hij een ander gekwetst heeft
Curriculum Leerroute 4 en 5 - Sociale en emotionele ontwikkeling, 17-08-2015
6