Cultuureducatie voor het voortgezet onderwijs in Amstelveen
Opdrachtgever:
Gemeente Amstelveen
Uitvoering:
Lennard Gols, in opdracht van Loket Cultuureducatie Amstelland
Periode:
september t/m november 2014
Inhoudsopgave
Inleiding en algemene informatie Hoofdstuk 1: De scholen Hoofdstuk 2: De instellingen Hoofdstuk 3: Het Rondje Cultuur Hoofdstuk 4: Best practice projecten Hoofdstuk 5: Pilot project Hoofdstuk 6: Conclusie Hoofdstuk 7: Aanbevelingen Hoofdstuk 8: Ter afsluiting
Blz. 3, 4 Blz. 5, 6 Blz. 7, 8 Blz. 9 Blz. 10, 11, 12 Blz. 13 Blz. 14 Blz. 15 Blz. 16
2
Inleiding en algemene informatie Er is al veel gezegd en geschreven over cultuureducatie en het belang hiervan. Via gedegen cultuureducatie krijgen jongeren de kans om nieuwe talenten te ontdekken en zich creatief te ontwikkelen. Ze komen in aanraking met verschillende culturen en kunstvormen en leren deze te begrijpen en waarderen. Maar hoe geef je cultuureducatie vorm in de praktijk? Hoe maak je het aanbod interessant voor de jongeren anno 2014? Wat interesseert hen en hoe sluit je op een kwalitatieve wijze aan bij deze interesses? En wat moeten de resultaten van cultuureducatie zijn? Voor u ligt het onderzoek naar een gestructureerde inbedding van passende cultuureducatie binnen het voortgezet onderwijs in Amstelveen. Opdrachtgever van dit onderzoek is het Loket Cultuureducatie Amstelland. Zij heeft van de gemeente Amstelveen de opdracht gekregen onderzoek te doen naar de manier waarop cultuureducatie en talentontwikkeling voor het VO het meest passend gerealiseerd kan worden. De concrete opdracht Onderzoek Naar de behoeften van het voortgezet onderwijs aan cultuureducatie aanbod van de culturele instellingen in Amstelveen Naar de bestaande activiteiten op het gebied van cultuureducatie door de het Amstelveense voortgezet onderwijs Naar de mogelijkheden van culturele instellingen om aanbod te creëren op basis van de vraag van de scholen Naar mogelijke financiële bijdragen/beschikbaar budget voor activiteiten op het gebied van cultuureducatie Naar functioneren 'Rondje Cultuur' Opzetten van een Pilotproject gebaseerd op het landelijke gebruikte D0-it! project e Gericht op 4 klassen VO/brainstorm sessie/ultieme culturele uitgaansavond bedenken Aan de slag: line-up bedenken, marketing, thema, prijs en tijden Uitvoering aangenomen idee in P60 (bijvoorbeeld dans battle, rap wedstrijd, DJ-contest) Onderzoeksvraag De opdracht is verwerkt in onderstaande onderzoeksvraag: “Waar ligt de behoefte van het voortgezet onderwijs als het gaat om cultuureducatie en in hoeverre sluit het lokale aanbod hier op aan?” Over het Loket Cultuureducatie Amstelland De uitvoering van dit onderzoek is ondergebracht bij het Loket Cultuureducatie Amstelland. Tot nu toe verzorgt het Loket in opdracht van de gemeenten Aalsmeer, Amstelveen en Uithoorn regionaal aanbod voor cultuureducatie voor het primair onderwijs. Het loket doet dat in de vorm van multidisciplinaire lespakketten die samen met scholen en culturele instellingen uit de regio zijn ontwikkeld. Daarnaast biedt het loket een netwerk voor scholen en culturele instellingen met als doel het bevorderen van structurele relaties. Ook faciliteert het loket scholen als het gaat om kennis en advies over de mogelijkheden voor cultuureducatie, zoals beschikbare fondsen, subsidieregelingen en landelijke programma’s. Gedurende de periode 2014-2016 is het landelijke project Cultuureducatie met Kwaliteit aan het loket toegevoegd. Binnen dit project worden doorlopende leerlijnen ontwikkeld in samenwerking met de scholen en culturele instellingen in de regio Amstelland. Het Loket Cultuureducatie Amstelland heeft de intentie en de ambitie om haar aanbod uit te breiden naar het voorgezet onderwijs.
3
Het onderzoek Aanpak Dit onderzoek naar cultuureducatie in Amstelveen is tot stand gekomen door middel van interviews. Er zijn gesprekken gevoerd met alle directeuren van de VO scholen en een aantal docenten dat betrokken is bij het cultuuraanbod van de scholen. Deze interviews geven gezamenlijk een beeld van de behoeftes en de huidige culturele activiteiten van de scholen. Ook is gesproken met alle relevante culturele instellingen van Amstelveen. Bij deze instellingen is in kaart gebracht wat zij aanbieden voor het VO, in hoeverre hier gebruik van wordt gemaakt en of dit aanbod aansluit bij de behoefte van de scholen. Verder is in kaart gebracht wat de ambities van de verschillende instellingen zijn met betrekking tot VO aanbod. Daarnaast is een aantal betrokkenen van verschillende 'best practice' projecten bevraagd. Er is bekeken waarom de projecten zo succesvol zijn, op welke manier deze projecten het best werken en wat de belangrijkste vereisten en resultaten zijn. De tussentijdse conclusies zijn op 4 november 2014 aan de VO adviesraad en schooldirecteuren gepresenteerd. Op basis van feedback op de gepresenteerde punten is dit rapport opgemaakt. De eerste reacties waren positief. De scholen herkenden zichzelf en hun wens in de conclusies en hebben er vertrouwen in dat de aanbevelingen aansluiten bij de visie die zij aan het ontwikkelen zijn. Pilot project Het project Do-it! heeft zich in diverse steden in Nederland bewezen. Binnen dit project krijgen jongeren de kans hun eigen culturele activiteit vorm te geven en uit te voeren. Dit pilotproject is uitgekozen op aanraden van poppodium P60 en de schrijver van dit voorstel. Onderzoeker Lennard Gols (1988) heeft dit onderzoek uitgevoerd. Op dit moment is hij actief als combinatiefunctionaris cultuureducatie in Aalsmeer. Voorheen was hij 2,5 jaar actief als educatief medewerker voor het VO in Deventer. Dit deed hij in dienst van creatief centrum “De Leeuwenkuil” en Poppodium “Burgerweeshuis”. Hij hield zich daar voornamelijk bezig met het project Do-it! en talentontwikkelingsproject “New Arts”. Hij heeft deze projecten doorontwikkeld en regionaal en landelijk op de kaart gezet. Lennard is bekend met de behoefte en belevingswereld van de middelbare scholieren en weet deze kennis te vertalen naar een kwalitatief cultureel programma waar zowel de leerlingen als de schoolleiding zich in kunnen vinden.
4
Hoofdstuk 1: De scholen In dit hoofdstuk staan het voortgezet onderwijs in Amstelveen centraal. De gegevens uit de interviews, die bij de directeuren en een aantal CKV docenten zijn afgenomen, zijn samengevat in conclusies. Deze conclusies zijn tijdens een tussentijdse presentatie aan de directeuren en de VO adviesraad getoetst en waar nodig bijgesteld. De volgende personen zijn geïnterviewd: Ton Liefaard, directeur Herman Wesselink College Mark Manders, directeur Amstelveen College Elisabeth Pels Rijcken, directeur Keizer Karel College Bert de Weerd, directeur Panta Rhei Ruben Alexander, CKV docent Herman Wesselink College Cees Rot, Cultuurcoördinator Herman Wesselink College Joris Koster, Cultuurcoördinator Panta Rhei De uitgeschreven interviews zijn te vinden in bijlage 1.
Wat doen de scholen aan cultuureducatie?
De scholen maken allemaal gebruik van het aanbod van de Amsterdamse culturele instellingen. Zij geven deze instellingen een zeer hoge waardering. Dit omdat de instellingen vaak een goed educatief aanbod hebben. De scholen beschouwen het als een luxe dat ze belangrijke en bekende musea als het Rijksmuseum en het Stedelijk Museum op relatief korte afstand van hun school hebben. Vaak is het aanbod van deze musea goedkoop af te nemen.
De scholen maken zo nu en dan gebruik van de culturele instellingen in Amstelveen. Behalve dat de scholen jaarlijks het Rondje Cultuur aangeboden krijgen, is er geen structureel aanbod bekend bij de scholen. De scholen zijn zich er van bewust dat de culturele instellingen in Amstelveen bij de culturele omgeving van de jongeren horen en dat het dus belangrijk is om de leerlingen kennis te laten maken met deze instellingen. “Het Stadsplein moet naar de leerlingen toe komen en ze die school uit sleuren voor hun aanbod! Zo maak je ze enthousiast.” (Joris Koster, Panta Rhei)
Drie van de vier scholen hebben een interne cultuurcoördinator (icc'er). Deze bepaalt vaak voor alle klassen wat zij op cultureel gebied ondernemen. Deze icc'ers weten niet precies wat het Amstelveense culturele aanbod is. De directeuren vinden het wenselijk dat er een onafhankelijk partij met de scholen meedenkt over het programma en waar nodig helpt met planning en organisatie. Docenten zijn, mede door gebrek aan tijd, niet altijd voldoende in staat om ideeën daadwerkelijk uit te voeren. De scholen hechten er waarde aan dat deze persoon zich gelijkwaardig aan de docenten opstelt.
In de onderbouw maken de leerlingen vaak kennis met verschillende culturele stromingen en disciplines. In de bovenbouw kunnen zij zich vervolgens verdiepen.
De scholen hebben allemaal een musical. De directeuren en icc'ers zijn hier allen erg trots op. Deze musicals vinden plaats op school of bij het Griffioen. De scholen deden deze voorstellingen voorheen bij de Schouwburg Amstelveen, maar de zaalhuur past niet meer binnen het cultuurbudget. Twee van de vier scholen zijn na “Amstelveen with love” wel weer benaderd door de schouwburg voor een samenwerking.
Wat willen de scholen in de nabije toekomst met cultuureducatie?
De scholen willen meer met elkaar samenwerken. De directeuren van de scholen vinden het belangrijk dat getalenteerde leerlingen van de verschillende scholen met elkaar in contact komen. Zo kan
5
informatie uitgewisseld worden en kunnen talenten elkaar inspireren. Een goed voorbeeld van een geslaagde samenwerking is het “Amstelveen with love project” waarbij alle scholen een deel van een voorstelling in Schouwburg Amstelveen verzorgden.
De scholen zijn allen op hun eigen manier bezig met het integreren van pluscompetenties. Doormiddel van pluscompetenties krijgen leerlingen de kans om zich extra te verdiepen. Leerlingen met een creatief talent krijgen bijvoorbeeld meer tijd en ruimte om dit talent binnen school te ontwikkelen. De Panta Rhei geeft bijvoorbeeld vorm aan de competenties middels haar media- en entertainmentklassen. Hier kunnen leerlingen zich verdiepen in zang, theater of beeldende kunst. Aan het eind van hun studieloopbaan krijgen de leerlingen een aanvullend certificaat bij hun diploma, wat hun kansen op de studie- en banenmarkt vergroot.
De Panta Rhei geeft aan zich niet altijd welkom te voelen bij de instellingen. Het aanbod is vaak te ingewikkeld voor de leerlingen en de directeur signaleert bij de instellingen een gebrek aan empathie voor zijn leerlingen. Instellingen moeten dus meer rekening houden met het niveau van de leerling.
“Als de culturele instellingen hun maatschappelijke functie echt waar willen maken en niet voor de gemakkelijke weg willen gaan, dan zouden ze zich vanaf nu volop op het vmbo moeten richten. De groep waarbij cultuureducatie de meeste relevantie heeft.” (Bert de Weerd, Panta Rhei)
Wat vinden de scholen belangrijk als het om cultuureducatie gaat?
Cultuur moet beklijven. Aanbod moet daarom aansluiten bij de belevingswereld van de leerlingen. De leerlingen moeten zichzelf in het aanbod herkennen.
Talentontwikkeling van het individuele talent. De scholen zijn zich er van bewust dat de lokale culturele instellingen hier een grote rol in kunnen en moeten spelen.
Samenwerking tussen de talenten van de verschillende scholen
De scholen vinden het belangrijk om hun leerlingen mee te nemen naar de culturele instellingen. Dat maakt meer indruk dan een culturele activiteit op school. Dit werkt voor de toekomst drempelverlagend en de leerlingen leren op die manier de gedragsregels in een culturele instelling.
6
Hoofdstuk 2: De instellingen In dit hoofdstuk staan de culturele instellingen uit Amstelveen centraal. De gegevens uit de interviews zijn samengevat in conclusies. De volgende instellingen en personen zijn geïnterviewd: Muziekschool Amstelveen, Madeleine Heijligers, hoofd Onderwijs & Cultuur Schouwburg Amstelveen, Quirine Muntz, marketing en communicatie Poppodium P60, Gerard Lohuis, directeur Cobra Museum, Lieke Fijen, Educatief medewerker SAKB, Irene Doorenbos, bestuurslid Jan van der Togt Museum, Pim Mager, educatief medewerker Kunstuitleen, Anna Rahiman, operational manager Bibliotheek, Maarten Spaan, contactpersoon onderwijs Poppentheater Amstelveen geeft aan zich niet op het VO te richten. Griffioen heeft niet gereageerd op het verzoek om deel te nemen aan het interview. De uitgeschreven interviews zijn terug te vinden in bijlage 2.
De instellingen over de scholen
De instellingen ervaren het als lastig dat zij moeilijk in contact komen met de scholen. De scholen zijn niet transparant en de instellingen moeten dus afwachten tot de scholen naar hen toe komen. Dat botst met het gegeven dat scholen hun jaarplanning ruim van te voren maken en het dus lastig is om door het jaar heen nog projecten aan te bieden. De instellingen willen dus meer zicht op de jaarplanning.
Veel instellingen vinden het jammer dat docenten vaak ongeïnteresseerd meekomen met hun leerlingen. Dit stralen zij uit op hun leerlingen. De instellingen denken dat, als de docent het bezoek klassikaal voorbereid, het bezoek meer gaat leven bij de docent en de leerlingen en zij dus met meer plezier naar een instelling toe komen.
Waar basisscholen vaak weinig geld lijken te hebben, heeft het voortgezet onderwijs een gebrek aan tijd. Dit maakt het lastig voor de instellingen en de scholen om projecten en bezoeken in te plannen.
Er moet gewerkt worden aan een duurzame samenwerking, waarin vraag en aanbod helder is en goed op elkaar is afgesteld.
De wensen van de instellingen
De instellingen hebben behoefte aan een coördinerende partij tussen de scholen en de instellingen. Dit moet een persoon of instelling zijn die: Overziet wat de wens van de scholen is Overziet wat elk leerjaar doet en kan De planning van de scholen kent Zonder barrières de school binnenkomt Aanbod van de instellingen kent Instellingen ondersteund om aanbod aan te laten sluiten op de wens van de school en doelgroep
Een aantal instellingen wil graag een structureel aanbod voor het VO ontwikkelen. Sommige instellingen zijn hier al actief mee bezig, maar lijken nog wel zoekende. Het ontbreekt hen aan inzicht in de vraag van de scholen en kennis van de doelgroep. Een aantal instellingen, zoals bijvoorbeeld P60, heeft er voor gekozen om vooral maatwerk te leveren per school.
7
“Op dit moment doen we niets gestructureerd. Het onderwijs komt met haar vraag naar ons toe. Wij organiseren allerlei workshops en masterclasses, zoals festivalfotografie, artiest boeken en DJcursussen. Dat diverse aanbod viel op bij de scholen en ze hebben gevraagd of we dat niet ook voor hen konden organiseren. Het was dus geen aanbod specifiek voor hen, maar we hebben het op maat gemaakt. Dat is hoe wij graag werken.” (Gerard Lohuis, P60)
De instellingen willen hun aanbod beter onder de aandacht brengen bij leerlingen en docenten door promotie op de scholen.
Een aantal instelling vindt het belangrijk dat leerlingen via de school kennis maken met verschillende culturele instellingen en activiteiten en dat zij zich in hun eigen tijd, binnen een structureel programma, kunnen verdiepen en hun talent kunnen ontwikkelen. Een duidelijke link tussen scholen en instellingen ontbreekt nog als het gaat om talentontwikkeling.
Bijna alle culturele instellingen in Amstelveen participeren in de pakketten van het Loket Cultuureducatie Amstelland. Zij vinden de samenwerking prettig en staan positief tegenover een soortgelijke overkoepelende organisatie voor het VO.
De instellingen die aan het Stadsplein gevestigd zijn willen allen graag participeren in het Do-it! project.
8
Hoofdstuk 3: Rondje Cultuur Ook het Rondje Cultuur kwam ter spraken tijdens de gesprekken met de directeuren en culturele instellingen. Daarnaast is gesproken met Willemijn Bonder, zij was vanuit het Loket verantwoordelijk voor de organisatie van het Rondje Cultuur.
Het Rondje Cultuur is voor het vmbo. Het valt op dat de enige pure vmbo school van Amstelveen tot dit jaar nog niet meedeed aan het Rondje Cultuur en zelfs onbekend was met het Rondje Cultuur.
De scholen zijn tevreden over de inhoud van het Rondje Cultuur. Het is divers, zodat er voor elke leerling iets passends bij zit. De instellingen weten zich volgens de scholen goed te manifesteren. Wel zou het programma meer diepgang of een vervolg mogen krijgen.
De instellingen vinden dat er een nieuw concept moet komen voor het Rondje Cultuur. Ze vinden dat het verfrissender en verrassender moet, waardoor leerlingen onverwacht en positief in contact komen met culturele activiteiten en disciplines.
Het Rondje Cultuur is te vrijblijvend. De instellingen vinden dat er bekeken moet worden hoe er meer diepgang aan het project meegegeven kan worden.
De organisatie moet in ieder geval een half jaar van te voren tijd gestart worden, zodat scholen en instellingen weten waar ze aan toe zijn.
Het Thamen College was tot dit jaar de grootste afnemer van het Rondje Cultuur. De instellingen vinden het jammer dat het Thamen College hieraan niet meer mee doet. Dit komt omdat het Thamen College in Uithoorn en niet onder de gemeente Amstelveen valt. De school is wel uitgenodigd om op eigen kosten in het project mee te draaien. De school heeft geen gebruik gemaakt van dit aanbod.
De aansluiting tussen docenten van de instellingen en leerlingen ontbreekt soms.
Er is interesse vanuit de scholen en instellingen om het Rondje Cultuur breder te trekken dan het vmbo. De wens is dan ook om te onderzoeken of dit Rondje Cultuur kan worden uitgebreid naar havo en vwo.
9
Hoofdstuk 4: Best practice projecten In dit hoofdstuk staat een aantal 'best practice' projecten centraal. Deze projecten worden kort beschreven en resultaten worden inzichtelijk gemaakt. Daarnaast zijn de gegevens uit de interviews samengevat in een aantal tips en aandachtspunten voor Amstelveen. De volgende instellingen en personen zijn geïnterviewd om een compleet beeld te krijgen van de best practice projecten. Poppodium Burgerweeshuis, Mano Scherpbier, directeur Leeuwenkuil centrum voor de kunsten, Wiebren Buma, directeur Projectleiders Do-it! en New Arts, Harold de Boer en Rieke Reitsma Leeuwenkuil centrum voor de kunsten, Iris van der Boon, hoofd onderwijs Rastergroep, Melvin Dijkema, jongerenwerker Etty Hillesum Lyceum, Fura Grol, cultuurcoördinator Poppodium Duycker, project Earthquake, Lotte Lammers, projectmedewerker De uitgeschreven interviews zijn terug te vinden in bijlage 3. De volledige projectbeschrijvingen zijn te vinden in bijlage 4.
Do-it! Het project Do-it! wordt uitgevoerd in de steden Deventer, Hengelo, Eindhoven, Heerlen, Tilburg en Den Bosch. Daarnaast draait het project in een groot aantal andere steden onder een andere naam. Vaak is dit project ondergebracht bij het lokale poppodium en is het een samenwerking tussen verschillende culturele instellingen. Met het project Do-it! worden jongeren aan het denken gezet. Tijdens een CKV- of mentorles gaat de projectmedewerker bij de klassen van de bovenbouw op bezoek. Hij laat de leerlingen inzien wat cultuur kan zijn en dat de leerlingen veel meer in contact komen met cultuur dan zij zelf in denken. De educatief medewerker vertelt de leerlingen over de culturele instellingen in de stad en komt dan tot de kern van het project; hij daagt de leerlingen uit hun ultieme culturele activiteit te bedenken. De leerlingen krijgen carte blanche tijdens een brainstormsessie in groepjes. De leerlingen worden gestimuleerd om na te denken over cross-over mogelijkheden, unieke concepten en eigen voorkeuren. Hierdoor kan de leerling het project dicht bij zichzelf houden en is er dus alle ruimte om de creativiteit te uiten. De leerlingen denken na over line-up, aankleding, marketing, thema en entreeprijs. Vervolgens selecteert de educatief medewerker samen met een commissie waarin de directeur en de programmeur van het poppodium zijn opgenomen, de ideeën op originaliteit, haalbaarheid en bevlogenheid. Jaarlijks kiest de commissie een aantal plannen die daadwerkelijk worden gerealiseerd. De educatief medewerker zal proberen ideeën te combineren en zo dus een grote groep leerlingen te betrekken per project. Als het plan volledig is uitgewerkt, worden de bedenkers ambassadeur van hun eigen avond. Ze helpen mee in de promotie, verzorgen de kaartverkoop en zijn uiteraard eregast op hun eigen avond. Dat betekent dat ze een rondleiding krijgen en de artiest of kunstenaar, die bij hun avond hoort, ontmoeten. Na afloop van de avond plant de educatief medewerker een evaluatiegesprek en bekijkt of en hoe de jongeren betrokken kunnen blijven bij een culturele instelling. Vaak zie je dat leerlingen met een talent graag zelf in het voorprogramma willen staan van hun favoriete artiest. Binnen het project Do-it! is hier de ruimte voor. Leerlingen kunnen vooraf bijvoorbeeld masterclasses krijgen van een bekende artiest om een verpletterende indruk te maken op de avond zelf. Binnen het project New Arts is voor deze leerlingen nog veel meer ruimte. Hoe kan een Do-it! activiteit er bijvoorbeeld uit zien? - Rapwedstrijd voor lokaal talent, met bekende rapper in hoofdprogramma. - Een avond in thema, zoals mode, Boekenweek, wereldculturen. - Een cross-over van bijvoorbeeld dans, visuals, live painting en DJ’s.
10
New Arts New Arts workshops zijn workshops in de nieuwe kunstvormen, speciaal voor het voorgezet onderwijs en het jongerenwerk. De workshops worden verzorgd door mensen uit de stad, die werkzaam zijn in het vakgebied. Scholen betalen deze workshops vaak met CJP. Vaak worden de workshops binnen een cultuurdag of week afgenomen. Dit kan zowel op de school als op locatie zijn. Voorbeelden van workshops zijn rap, beatbox, breakdance, hiphop dance, beatmaking, DJ-ing, produceren, video editing. New Arts is een “urban” talententraject. Talentvolle rappers, beatmakers en dansers maken hier onderdeel van uit. Zij zijn ontdekt tijdens Do-it! activiteiten, workshops of via via aangedragen. Voor de talenten is er een New Arts studio, waar ze kunnen experimenteren. De jongeren die daar in uitblinken worden New Arts members. Voor hen fungeert de educatief medewerker als begeleider. Hij regelt gastdocenten en zorgt dat ze optredens krijgen en bij de juiste talentwedstrijden terecht komen. Uiteraard worden deze talenten ook ingezet voor schooloptredens om andere jongeren te inspireren en naamsbekendheid te creëren.
Powered by New Arts Dit is een overkoepelend project, waarin de talenten uit de talentontwikkelingstrajecten van verschillende steden bij elkaar worden gebracht. Op die manier is er een uitwisseling van talent en krijgen jongeren de kans om naamsbekendheid te creëren buiten hun eigen stad.
Earthquake Dit project is uitgekozen aangezien het op nog geen tien kilometer van Amstelveen plaatsvindt. Dit project uit Hoofddorp is dé lokale creatieve broedplaats. Een plek waar zij inspiratie en creatieve ideeën tot uiting kunnen laten komen. Dit doen zij door grootschalige producties met jongeren op te zetten. Deze producties zijn vaak theater en dans gerelateerd. De echt talentvolle jongeren kunnen eens per jaar meedoen aan een groot uitwisselingsproject met Atlanta. Daarnaast is Earthquake de partij als het gaat om op maat gemaakte workshops voor het Voortgezet onderwijs. Ook verzorgd Earthquake voor poppodium Duycker de jongerenprogrammering. Samen met de jongeren uit de Haarlemmermeer organiseert Earthquake diverse dance- en hiphop gerelateerde avonden.
Tips en aandachtspunten vanuit de best practice steden Alleen als aanbod aansluit bij de belevingswereld van de leerlingen kan dit leiden tot vrijwillige verdieping. Probeer de jongeren te prikkelen om zelf actie te ondernemen. Dat zal niet altijd even gemakkelijk gaan, omdat het om een onderwijs gerelateerde activiteit gaat. Op het moment dat jongeren zich eenmaal betrokken voelen kun je aan een duurzame relatie gaan werken.
Cultuureducatie moet voor culturele instellingen een van de hoofdzaken zijn. Middels gedegen cultuureducatie kun je jongeren inspireren en activeren om zelf met cultuur aan de slag te gaan. De volgende stap is dan talentontwikkeling, wat mede een van de speerpunten van een culturele instelling dient te zijn.
Jongeren die meedoen aan een Do-it! project worden aan het denken gezet over een baan in de culturele sector. Er zijn veel voorbeelden van talenten die voor het eerst optraden tijdens een Do it! en nu een culturele opleiding volgen of werkzaam zijn in de culturele sector. (Een goed voorbeeld is te vinden in bijlage 4, de registratie van het groepsgesprek met vier aanstormend talenten)
Op het moment dat culturele instellingen samenwerken op het gebied van cultuureducatie kunnen er verfrissende ideeën en projecten ontstaan, waar alle instellingen hun bijdrage in kunnen leveren en van kunnen groeien.
Maak cultuur zo laagdrempelig mogelijk. De kunst is juist de leerlingen te inspireren die normaliter niet of nauwelijks in contact met cultuur komen. Op het moment dat je hen enthousiast krijgt kun je je meerwaarde aantonen. Dit kan onder andere door het label “cultuur” van de activiteiten af te halen.
11
Betrek jongeren bij de projecten en laat ze zich verantwoordelijk voelen. Juist dan krijg je de beste resultaten. Jongeren zijn inventief, weten wat leeftijdsgenoten bezig houdt en kunnen je ogen openen. Geef de jongeren het idee dat zij de touwtjes in handen hebben.
Cultuur is een middel voor jongeren om te excelleren. Laat jongeren dat inzien en biedt ze ook de kans om dit ook daadwerkelijk te doen. Dit kan bijvoorbeeld door het organiseren van Masterclasses of door ze zelf op te laten treden.
Een project als Do-it! is een goede manier om er achter te komen wat er speelt onder jongeren. Goed contact met jongeren, docenten en instellingen die dicht bij de jongeren staan is essentieel.
Cultuureducatie en talentontwikkeling is breder te trekken dan alleen onderwijs en kan bijvoorbeeld ook ingezet worden in het jongerenwerk.
Via cultuureducatie leren jongeren verbinding te maken met hun omgeving. De leerling krijgt de juiste opvoeding tot culturele consument.
Scholen hebben vaak nog te weinig oog voor het belang van cultuureducatie en talentontwikkeling.
12
Hoofdstuk 5: Pilot project In oktober is het Do-it! pilotproject van start gegaan. Met twee klassen van het Herman Wesselink College en twee klassen van de Panta Rhei is deze pilot gedraaid. Wat hebben de leerlingen gedaan? In de klas werden de leerlingen uitgedaagd om na te denken over hun culturele voorkeuren. Ze gingen na wat ze eigenlijk al van cultuur wisten en wat ze in hun vrije tijd aan cultuur doen. Vervolgens bedachten leerlingen een plan voor hun ultieme culturele activiteit. De medewerkers van het Loket Cultuur Educatie hebben samen met de programmeur van poppodium P60 de plannen op haalbaarheid en originaliteit beoordeeld. Vervolgens werden twintig leerlingen uitgenodigd voor een brainstormsessie bij P60. De bedoeling was om van de twintig plannen een groot gezamenlijk plan te maken. De leerlingen dachten gezamenlijk na over het programma van de avond. Samen met de professionals van P60 hebben de leerlingen vervolgens hun favoriete artiesten geboekt. In de vervolg vergadering hebben de leerlingen samen met marketing professionals nagedacht over de meest ideale poster om de avond onder de aandacht te brengen. Nadat deze poster was ontworpen en gedrukt hebben de leerlingen de poster in Amstelveen en omstreken verspreid. Daarnaast hebben de leerlingen volop gebruik gemaakt van socialmedia om ruchtbaarheid aan de avond te geven. De activiteit Zo’n 250 kaarten werden er besteld voor deze Do-it! pilot activiteit. Op 13 februari stroomde het rond 19.30 vol op het stadsplein voor de deur van P60. Een groep van zo’n 20 leerlingen van de Panta Rhei had samen met een choreografe een dans ingestudeerd , die zij als aftrap van de avond lieten zien. Vervolgens was het de beurt aan de hoofd acts om de scholieren een onvergetelijke avond te bieden. Rapper Snelle van de Herman Brood Academie, zanger Gio en rapgroep FMG stalen de show. Als afsluiter van de avond trad hoofdact Keizer op. Deze bekende rapper had een volwaardige band bij zich, waardoor de leerlingen werden opgezogen in deze live ervaring. De organiserende leerlingen kregen uiteraard ook een backstage rondleiding en mochten op de foto met hun idolen.
13
Hoofdstuk 6: Conclusie De onderzoekvraag was: “waar ligt de behoefte van de middelbare scholen als het gaat om cultuureducatie en in hoeverre sluit het lokale aanbod hier op aan?” De afgelopen maanden heb ik interviews afgenomen, signalen opgepikt en buiten de interviews om met mensen verder gepraat. Halverwege dit traject zijn de eerste conclusies ter toetsing aan de schooldirecteuren en VO adviesraad voorgelegd. Daarna zijn de eerste stappen richting eens succesvolle pilot gezet. Als we de bevingen uit de vorige hoofdstukken samenvatten, komen we tot de volgende conclusies die een antwoord geven op de onderzoeksvraag. De Amstelveense middelbare scholen hechten veel waarde aan cultuur en cultuureducatie. Daar om bezoeken ze regelmatig met hun leerlingen culturele instellingen en ondernemen zij cultuur-gerelateerde activiteiten. De scholen gaan allemaal op excursie naar de grote Amsterdamse musea en vinden dit aanbod erg goed. De scholen begrijpen echter dat de Amstelveense culturele instellingen over het algemeen dichter bij de belevingswereld van de leerlingen liggen dan die van Amsterdam. De scholen hebben het aanbod van de instellingen niet volledig in beeld, maar zijn wel geïnteresseerd in dit aanbod. De instellingen vinden de scholen niet transparant als het gaat om hun behoefte en planning, waardoor zij hun aanbod moeilijk onder de aandacht kunnen brengen. Hoewel alle scholen een interne cultuurcoördinator hebben, vinden zij het prettig als er een onafhankelijke van buitenaf meedenkt over het culturele programma van de scholen. Deze moet een beeld hebben van het lokale aanbod en ondersteunen bij de planning en organisatie. Dit sluit aan bij de wens van de instellingen, die behoefte hebben aan een centraal aanspreekpunt voor de scholen, die de wensen, de planning en het budget van de scholen kent. Alle scholen willen meer met elkaar samen werken op het gebied van cultuur en door middel van cultuur en daarbij de leerlingen van de verschillende scholen met elkaar in contact te brengen. Op die manier hopen zij talentontwikkeling te stimuleren. Daarbij aansluitend zijn alle scholen op hun eigen manier bezig met de invulling van zogenaamde pluscompetenties. Hiermee kunnen leerlingen extra verdieping zoeken in datgene waar zij interesse in hebben of in excelleren. De culturele instellingen kunnen een belangrijke rol vervullen als het gaat om de invulling van deze pluscompetenties en het programma hieromheen. Cultuur moet beklijven. Het moet inspireren, prikkelen en stimuleren. De scholen willen daarom dat het culturele aanbod aansluit bij de belevingswereld van de jongeren. Culturele instellingen kunnen nog beter op deze wens inspelen, maar zullen daar wel input vanuit de scholen voor moeten krijgen. De instellingen willen graag de middelbare scholen bedienen, maar geven aan dat dit wel een wisselwerking moet zijn. Scholen moeten inzage in hun planning geven, docenten enthousiasmeren voor cultuur en diepgang blijven zoeken. De instellingen zijn flexibel, kunnen vaak op maat werken en willen, op het moment dat zij de juiste vorm hebben gevonden, graag een structureel aanbod voor de scholen maken.
14
Hoofdstuk 7: Aanbevelingen Op basis van de conclusies doe ik de volgende aanbevelingen: Loket Cultuureducatie Breid het Loket Cultuureducatie Amstelland uit met een afdeling voortgezet onderwijs, met als functie: Informatiepunt, waar vraag en aanbod bij elkaar komt. Sparpartner voor de scholen Sparpartner voor de instellingen Ondersteuning bij ontwikkelen van aanbod voor het VO Ondersteuning van planning en organisatie op de scholen Ontwikkelen van projecten voor het VO Toetsen van aanbod Ontwikkelingen binnen het onderwijs in de gaten houden, zoals de pluscompetenties en kijken hoe de instellingen hier op aan kunnen sluiten. Kennisbijeenkomst Organiseer een jaarlijkse “cultuurmarkt” waar vraag en aanbod bij elkaar worden gebracht. Hier kunnen de culturele instellingen hun aanbod presenteren, is ruimte voor uitwisselen van informatie tussen de cultuurcoördinatoren van de scholen en kan er gediscussieerd worden over wisselende onderwerpen. Do-it! De scholen hechten er waarde aan dat leerlingen van verschillende scholen met elkaar in contact komen middels cultuur, dat individueel talent de kans krijgt zich te ontwikkelen en dat cultuur aansluit bij de belevingswereld van de jongeren. Al deze zaken zijn van toepassing op het project Do-it! Neem het Do-it! project op in het lesprogramma voor het 3e of 4e leerjaar van de scholen. Aan het begin van het schooljaar zet de projectmedewerker de opdracht uit op de scholen en verzameld alle ideeën. Gedurende het schooljaar worden vier van deze plannen daadwerkelijk uitgevoerd. In de uitvoering worden scholieren van de verschillende scholen samengebracht. Zij worden binnen hun eigen project cultureel ondernemer. Daarnaast is er binnen deze projecten de ruimte voor talentvolle leerlingen om op te treden, te exposeren of hun talent op een andere wijze te inspireren. Rondje Cultuur De instellingen vragen om meer diepgang in en minder vrijblijvendheid van het Rondje Cultuur. Scholen kunnen zich, ondanks dat ze redelijk tevreden zijn over het rondje, hier in vinden. Daarom is de aanbeveling om zo snel mogelijk te starten met een “werkgroep Rondje Cultuur” waarbij vanuit de scholen en instellingen input komt. Zo kan er samen bekeken worden wat de behoefte van de scholen is, wat de instellingen wenselijk achten en waar dus winst te behalen valt. Op die manier kan het Rondje Cultuur 2.0 al in het najaar van 2015 haar intrede doen. Structurele inbedding cultuureducatie en talentontwikkeling aan de hand van meerjarenplan De scholen hebben, zoals eerder aangegeven, cultuur hoog op hun prioriteitenlijst staan. Om cultuur structureel in te bedden in het onderwijs is het van belang dat de scholen een meerjarenplan cultuur (laten) maken. Hierin spreken de scholen zich uit dat ze in ieder geval voor 3 jaar committent geven aan de uitvoering van dit plan. Zo kan de organisatie rondom cultuureducatie zich ontwikkelen en kunnen projecten opgezet, aangepast en ingebed worden.
15
Hoofdstuk 8: Ter afsluiting Middels dit onderzoek hoop ik een duidelijk beeld te hebben geschetst over de stand van zaken omtrent cultuureducatie binnen het voortgezet onderwijs in Amstelveen. Ik raad u aan om op korte termijn een besluit te nemen over de uitvoering van de aanbeveling, zodat deze nog voor het schooljaar 2015-2016 opgestart en mogelijk uitgevoerd kan worden. De logische stap na dit onderzoek is het ontwikkelen van een plan van aanpak, waarin de aanbevelingen uitgewerkt worden en een tijdspad wordt opgesteld. Wat is er nodig om de aanbevelingen van het onderzoek te realiseren? Dat de scholen zich zowel financieel als in betrokkenheid committeren. Het is noodzakelijk dat de scholen nadenken over structurele inbedding van cultuureducatie, tijd vrij maken om zich te laten adviseren en hun wensen bekend maken. Financiële bijdrage/ uren vanuit de gemeente, indien zij het belang van gestructureerde en georganiseerde cultuureducatie in Amstelveen inzien. Een juiste begroting. Coöperatieve, open en dienstbare houding vanuit de culturele instellingen.
16