CULTUUREDUCATIE
VOORTGEZET
ONDERWIJS
INLEIDING
WOORD VOORAF
Binnen het voortgezet onderwijs kennen we verschillende typen onderwijs. Zo kennen we in Eindhoven 5 VMBO-scholen (met de leerwegen basis/kader/gemend/theoretisch), 5 scholen voor Havo/VWO en 5 scholen voor VMBO/Havo/VWO. Daarnaast is er een praktijkschool en zijn er 5 (kleinere) scholen voor speciaal onderwijs. Ook kennen we een Cultuurprofielschool, namelijk het St. Joris. Deze school biedt in de onderbouw een programma aan met veel plaats voor kunstvakken als dans en drama. Wie de contactpersoon voor cultuur is, is per school verschillend. Meestal in het een CKVdocent, maar soms is er voor de onderbouw een aparte coördinator aangesteld en in enkele gevallen is er een contactpersoon benoemd voor de hele school. Cultuurstation, dé marktplaats voor cultuureducatie bestaat zes jaar. De afgelopen jaren zijn we vooral actief geweest in het verbinden van het onderwijs met het culturele veld. Wat zijn de wensen en behoeften van de scholen? Hoe kunnen instellingen producten ontwikkelen die geschikt zijn voor het onderwijs? In 2011 betrokken we ook het voorgezet onderwijs bij het proces. Door de gesprekken kregen we een duidelijk beeld van hoe het ervoor staat met cultuureducatie in het voortgezet onderwijs in Eindhoven. We brachten niet het alleen het voortgezet onderwijs in kaart. Ook de andere twee aandachtsvelden; het primair onderwijs en het culturele veld, werden de afgelopen jaren onder de loep genomen. In 2010 brachten wij al een monitor uit met het beeld van het primair onderwijs. In september 2011 werd dit document opgevolgd door de monitor Cultuureducatie en de culturele organisaties. Al deze documenten zijn digitaal op te vragen via
[email protected].
2 \ WOORD VOORAF
Nu heeft u de monitor t.a.v. het voortgezet onderwijs in handen; samengesteld op basis van de gesprekken die in 2011 zijn gevoerd met de cultuurcoördinatoren en de directeuren van 22 scholen in Eindhoven. Gesprekken waaruit blijkt dat scholen zowel in de onder- als bovenbouw vaak verschillende invullingen hebben van kunst- en cultuureducatie. Er is geen sprake van een standaardprogramma dat vaak terugkomt. Integendeel zelfs. Dat maakt dat de algemene conclusies moeilijk te trekken zijn. Toch hebben we een aantal lijnen kunnen ontdekken die ons voldoende inzicht geven in het beleid, de activiteiten en de samenwerking met het culturele veld. Voorop staat uiteraard de gezamenlijke inspanning en inzet voor de culturele en creatieve ontwikkeling van onze jeugd. Namens de medewerkers van het CultuurStation, Beppie Remmits Afdelingshoofd CultuurStation
BELEID Veruit de meeste scholen zijn op zoek naar een brede en professionele invulling van kunst- en cultuureducatie, waar mogelijk in samenwerking met culturele instellingen. Echter hebben maar weinig scholen (20%) dit ook daadwerkelijk in hun schriftelijk beleid vastgelegd en dan vaak nog alleen maar voor de bovenbouw. Waar een schriftelijk beleid aanwezig is, is deze opgesteld door een cultuur- of CKV-coördinator, soms in samenwerking met enkele kunstvakcollega’s. Maar het beleid kan alleen zijn vruchten afwerpen als ook de directie achter het beleidsplan staat en hier actief mee bezig is. Overigens is het niet zo dat de andere 80% van de scholen maar ad hoc wat doet. De meeste (50%) hebben een jaarlijks terugkomende activiteitenstructuur waarin jarenlange relaties met bepaalde instellingen een plek hebben. In andere gevallen is er een gedreven coördinator
aanwezig die ieder jaar zelf keuzes maakt op basis van vertrouwen, zonder dat daar een vastgesteld beleid onder ligt. DOELSTELLINGEN Alle scholen waar we contact mee hebben gehad zijn overtuigd van het belang dat hun leerlingen kennismaken met een breed cultuuraanbod. Ondanks dit heeft cultuureducatie niet bij allen een prioriteit binnen het curriculum en de financiën. We kunnen de volgende doelstellingen onderscheiden: A. Persoonlijke ontwikkeling • Bewustwording, creëren van een ‘ open mind’, verwondering • Leren om je te uiten en te presenteren • Ontdekken van de eigen vaardigheden en creativiteit • Geeft zelfvertrouwen, leerlingen bloeien op • Leerlingen ontdekken waar ze goed in zijn (talentontwikkeling) • Blikveldverruiming B. Sociale ontwikkeling • Waardevol voor groepsvorming (o.a. door er samen op uit te gaan) • Respect hebben en krijgen voor elkaar product, mening en smaak • Elkaar en anderen ontmoeten en met anderen zienswijzen in aanraking komen C. Ontspanning • Het levert een leukere school en leukere leerlingen op • Het maakt het leven leuker
INLEIDING / 3
DRAAGVLAK Voor de cultuurcoördinatoren is het vaak moeilijk om hun collega’s te enthousiasmeren om mee te denken en open te staan voor kunst en cultuur. Er is vaak weinig tijd en ook weinig interesse waardoor het meedenken over cultuur er bij inschiet. Op sommigen scholen bestaat er bij de directie juist wel een draagvlak. Deze steun van zowel de directie als van andere collega’s is nodig om voor kunst en cultuur een vaste plek te bewerkstelligen binnen de school. Het is wel een feit dat VO-scholen vaak groot en log zijn, waardoor veranderingen veelal traag op gang komen. Tijdens projectweken en concrete activiteiten is er wel sprake van praktische medewerking van collega’s. Maar de echte samenwerking tussen de verschillende vakken door middel van vakoverstijgend werken, vindt tijdens deze projectweken nog maar mondjesmaat plaats. BUDGET EN CULTUURKAART In 2008 werden de vouchers voor de bovenbouw vervangen door de cultuurkaarten, waardoor alle leerlingen in staat waren om €15,00 te besteden aan cultuureducatie individueel of klassikaal. De meerderheid van de scholen kiest ervoor om dit geld in de onderbouw in schoolverband te beheersen en te besteden. Op de VMBOscholen geldt dat ook voor de klassen 3 en 4. In de bovenbouw van de Havo en VWO krijgen de meeste leerlingen zelf beschikking over een budget van gemiddeld €10,00. Dit geld moet dan wel besteed worden aan professionele culturele activiteiten. De rest van het geld wordt ook hier weer in schoolverband besteed. Een klein aantal scholen zet een klein bedrag in uit eigen middelen. De ouders van de leerlingen leveren tegenwoordig geen bijdrage meer; dit doen ze hooguit nog voor excursies. Bij de scholen die kunst en cultuur tot prioriteit maken, zoals o.a. de Cultuurprofielscholen, is er meer geld te besteden. Uiteraard is dit een eigen beleidskeuze van de betreffende onderwijsinstellingen.
4 \ INLEIDING
ONDER- EN BOVENBOUW ONDERBOUW
BOVENBOUW
Het voorgeschreven programma
Het voorgeschreven programma
In de onderbouw van alle typen onderwijs bestaat het leergebied Kunst en Cultuur. Dit is een van de zeven leergebieden en omvat kunstvakken als muziek, dans, drama, beeldende vakken, audiovisuele vorming en erfgoededucatie. Voor dit leergebied zijn de volgende algemene kerndoelen gesteld waaraan voldaan moet worden: • Zelf actief doen • Presenteren • Ervaren en plaatsen van andermans werk (receptief) • Verslagleggen • Reflecteren op eigen en andermans werk Het accent in dit leergebied ligt op de brede oriëntatie op kunst en cultuur en het klassikaal kennismaken met kunst en cultuur. Wat doen de scholen? De brede oriëntatie en met name het reflecteren blijken in de praktijk behoorlijk lastige opgaven. Zo komen niet alle kunstvormen aan bod in de lessen en ligt de nadruk sterk op het zelf actief doen. De meeste scholen willen de leerlingen zelf actief laten ervaren wat een kunstvorm is en er worden met name workshops aangeboden in de kunstvormen die op de scholen zelf niet aan bod komt. De vakken muziek en beeldend (soms in combinatie met audiovisuele vorming) worden op iedere school gegeven en drama op een derde deel van alle scholen. Erfgoededucatie is vaak indirect verbonden met de lessen geschiedenis of excursies naar steden. Het vak dans wordt maar op één school in de onderbouw aangeboden en wordt weleens gegeven door een docent L.O. Soms willen de vakdocenten van de cultuuraanbieders een aanvulling op het eigen programma en hebben een specifieke wens.
CKV, Culturele Kunstzinnige Vorming, is een verplicht vak voor alle leerlingen binnen het algemene gedeelte van de bovenbouw, behalve voor de gymnasiumleerlingen die het vak KCV volgen. Het doel van CKV is dat iedere leerling voor zichzelf gemotiveerde keuzes leert maken voor betekenisvolle activiteiten op het gebied van kunst en cultuur. Deze keuzes worden gemaakt op grond van: • De ervaring door deelname aan verschillende culturele activiteiten met het accent op doen • Kennis van kunst en cultuur • De reflectie op de activiteiten (vaak beschreven in hun kunstdossier of portfolio) Hierbij staat het handelingskarakter van CKV voorop: de leerlingen moeten ervaren wat kunst en cultuur is. Het vak wordt door iedereen afgesloten middels een schoolexamen (geen centraal examen). Wat doen de scholen? Een school kan op vele manieren, die vaak gecombineerd worden, het vak CKV invullen: • Lesmethode in wekelijkse lessen (een cijfer op het rapport) • Aansluiten bij de actualiteiten (bijv. loverboys) • Alle disciplines actief aanbieden: 6 weken dans muziek of een workshopdag • Aansluiten bij wat er in de stad gebeurt (bijv. Design Week) • Samenwerken met instellingen • Leerlingen zelf laten kiezen en zelfstandig naar culturele activiteiten laten gaan (receptief) Het onderscheid tussen de verschillende scholen ligt vooral binnen dit vak. Zo wordt het ene uiterste gevormd door een school die haar
ONDER- EN BOVENBOUW / 5
ACTIVITEITEN leerlingen, naast het volgen van een lesmethode, niets voorschrijft en ze individueel op pad laat gaan, waarbij de verslaglegging centraal staat. Aan de andere kant staat een school die veel samenwerkt met de instellingen en (keuze) programma’s samenstelt voor hun leerlingen met een variatie van actief en receptief. Dit soort scholen besteden vaak meer aan kunst en cultuur dan het budget van de cultuurkaart. Cultuureducatie neemt op deze scholen een veel prominentere plaats in. Het is duidelijk geworden dat de VMBO-scholen de voorkeur geven aan een actief aanbod. Zij kiezen soms meerdere keren per jaar in schoolverband voor actieve workshops met het liefst urbangerelateerde kunstvormen. Opvallend is dat de docenten CKV dit vak vaak geven naast hun eigen lessen muziek, beeldend of Nederlands. Het gevolg is dat zij hun vakgerelateerde accenten leggen binnen CKV, waardoor de totale bandbreedte van kunst en cultuur niet altijd aan bod komt. Dit wordt vaak opgelost door bijvoorbeeld tijdens projectdagen voor de ontbrekende vakken een gastdocent in te huren (dans, drama, multimedia). Het vak kunst Het vak kunst, voorheen CKV2 en CKV3, kan worden gekozen in het profiel Cultuur & Maatschappij of in de vrije ruimte, wat ongeveer 5% van alle leerlingen doet. Het vak wordt gegeven door de eigen docenten muziek, drama, beeldend of dans. Kunst is een examenvak en bestaat uit een algemeen theoretisch gedeelte en een praktijkgedeelte. De scholen kiezen zelf welke kunstvakken ze aanbieden. In de praktijk is dat bijna altijd beeldend, vaak muziek, soms drama en zeer zelden dans. Nieuw als kunstvak is multimedia.
6 \ ONDER- EN BOVENBOUW
Wat doen de scholen? De docenten die deze vakken onderwijzen hebben een duidelijk en afgebakend programma opgesteld en zijn zelf specialist in het vakgebied. Er wordt gewerkt aan de leerdoelen van het vak. De behoeften en vragen vanuit de docenten Beelden en Muziek liggen hierbij dus op het vlak van verdieping en specialistische input. In het contact met de culturele aanbieders zoeken ze naar activiteiten die aansluiten op het lesprogramma en daarbij ook een verdieping geven.
WANNEER EN WAAR In de bovenbouw is er ruimte voor kunstactiviteiten tijdens schoolprojecten, activiteitenweken en CKVdagen. De scholen voor het VMBO en de Havo halen voornamelijk workshops binnen of gaan naar de culturele instellingen toe. In de bovenbouw, waar het vak CKV al lang bestaat, is er vaak al een vaste structuur en programma-invulling. Er is maar een beperkt aantal scholen dat vraagt naar een structurele invulling middels toevoegingen van een vakdocent of samenwerking met een culturele instellingen. Over het algemeen zoeken scholen maar heel zelden spontaan naar activiteiten. Dit gebeurt soms voor bijvoorbeeld de ‘ thuisblijvers’ wanneer de leerlingen uit de bovenbouw op buitenlandreis zijn. In de onderbouw is de school vaak nog op zoek naar goede invullingen. Er is geen duidelijk beleid of activiteitenstructuur. Dat maakt dat er vaak ad hoc activiteiten worden ingepland, zoals een invulling voor een themadag, culturele projectweek of laatste lesweek. Hier liggen de kansen voor de culturele aanbieders om al samenwerkend een activiteit te ontwikkelen. Het is voor scholen bijna onmogelijk om datumgebonden aanbod van culturele aanbieders in het schoolrooster in te plannen. Ondanks het feit dat dit aanbod inhoudelijk vaak meer dan moeite waard is, lukt het de scholen niet om de praktische bezwaren van met name het vaak complexe rooster weg te nemen. Scholen vormen vaak decor voor de kunstactiviteiten. Als er een geschikte ruimte aanwezig is, worden de voorstellingen en workshops vaak op de school zelf georganiseerd. Dit geeft minder gedoe dan de deur uit gaan en past vaak ook beter in het lesrooster. Op regelmatige basis wordt er cabaret in huis gehaald en ook activiteiten als film en lezingen worden op de scholen zelf georganiseerd.
WELKE CULTURELE ACTIVITEITEN ZOEKEN SCHOLEN? Wat een school zoekt: • Activiteiten waaraan de school zelf niet aan toe komt / die zij niet in huis heeft • Activiteiten die aansluiten bij wat de school al doet • Activiteiten die passen binnen de organisatiecultuur • Activiteiten die inhaken op de actualiteit (vooral het VMBO) • Activiteiten die een link hebben met de maatschappij, de wereld buiten school • Activiteiten in de bovenbouw die de leerdoelen van de vakken Beeldend en Muziek verdiepen Voor de keuze van de activiteiten hanteren de scholen twee belangrijke criteria: professionaliteit en een breed karakter. De keuze valt in 75% op doe-gerichte activiteiten, met name in het VMBO, de praktijkschool en het speciaal onderwijs. In vrijwel alle gevallen wordt CKV zowel actief als receptief ingevuld (‘zelf doen’ en gaan kijken). Maar het receptieve aandeel is beduidend kleiner; voorstellingen en tentoonstellingen worden voor 30% minder vaak bezocht. In het VMBO is dat bijna altijd in klassikaal verband omdat de leerlingen er niet alleen op uittrekken. De bovenbouw van de Havo en het VWO van 70% van de scholen, biedt haar leerlingen de keuze uit receptieve activiteiten of laat hen ze zelf zoeken. De leerlingen in de bovenbouw kunnen hiervoor hun cultuurkaart deels individueel besteden. Ook hiervoor gelden de bovengenoemde criteria; de gelden mogen niet gebruikt worden voor vermaak. Enkele scholen hanteren een puntensysteem voor de activiteiten. Zo kan er bijvoorbeeld 3 punten voor een operabezoek en 1 punt voor een cabaretbezoek verdiend worden. Soms brengen de individuele leerlingen hun bevindingen weer tering in de klas zodat er ook gezamenlijke reflectie
ACTIVITEITEN / 7
plaatsvindt. De leerling kan op deze manier een soort ambassadeur worden. Op veel VWO-scholen wordt er veel waarde gehecht aan de evaluatie en reflectie en is er veel aandacht voor uitwisseling op school en de verslaglegging. WIE KIEST ER? De kunstactiviteiten worden gekozen door de contactpersoon cultuur en/of de kunstvakgroep, sectie cultuur of sectie CKV. In de onderbouw komt het regelmatig voor dat jaarlaag-coördinatoren, klassenmentoren of budgethouders de keuze maken. Op het VWO wordt soms ook overlegd met de leerlingen. Een aantal scholen geven aan dat ze de eigen keuzemogelijkheden van de leerlingen erg belangrijk vinden (bijv. bij workshopaanbod). Dit bevordert immers de motivatie voor een succesvolle deelname. Een enkele keer wordt een ander vak (bijv. Engels of Nederlands) getipt om in samenwerking met de cultuurkaartgelden te werken. SPECIAAL ONDERWIJS EN DE PRAKTIJKSCHOOL Het programma en de behoeften van de scholen voor het praktijkonderwijs en speciaal onderwijs wijkt op enkele punten van de hierboven geschetste situatie af. Veel kunst- en cultuuractiviteiten vinden plaats tijdens ‘jaarmomenten’: Valentijn, carnaval, Halloween, kerst, etc. Er wordt meer vakoverstijgend gewerkt rondom een thema. Dit geldt overigens ook voor een aantal VMBO-scholen. Er worden geen hoge doelen nagestreefd; de activiteiten worden afgestemd op wat de leerlingen kunnen en waar ze behoefte aan hebben. Het gaat hier meestal om kunstactiviteiten als onderdeel van de vrijetijdsbesteding. Een aantal docenten gaat ook wel eens samen met hun leerlingen ‘s avonds naar een voorstelling. De scholen voor het praktijkonderwijs en speciaal onderwijs geven aan dat er weinig aanbod is dat past bij het niveau van hun leerlingen. Culturele
8 \ ACTIVITEITEN
instellingen hebben vaak geen beeld van de leerlingen in het speciaal onderwijs of de praktijkschool. Hier zou een op maat gemaakt product van een instellingen voor de betreffende scholen een oplossing kunnen zijn. Het speciaal onderwijs wil ook graag dat een gastdocent vooraf kennis komt maken om een indruk te krijgen van de (on)mogelijkheden van de leerlingen en scholen. De scholen willen dan ook graag contact met een cultuuraanbieder die wil investeren in het leren kennen van de school. SAMENWERKING Met name in de bovenbouw bestaat er bij diverse scholen al een kunst- en cultuurprogramma. Vaak is er al een langdurige samenwerking en persoonlijk contact met een of meerdere culturele aanbieders uit Eindhoven of met een gezelschap elders in Nederland, dat zijn plek heeft gevonden in de structuur van de school. Zo kent bijna iedere school ‘ vaste uitjes’ naar musea in andere steden of het buitenland.
geregeld moeten worden voor een bezoek aan een instelling. Roostertechnisch gezien vaak een lastige kwestie waardoor er al snel collega’s worden ingezet die lang niet altijd inhoudelijk geïnteresseerd zijn. Deze mensen kunnen de ervaring van de leerlingen maken of breken. In praktische zin geven scholen aan zich overspoeld te voelen door allerlei informatie, die vaak niet eens voor leerlingen van hun niveau bedoeld is. De aankondiging van activiteiten gebeurt vaak op te korte termijn; het jaarrooster staat dan al vast en voor de vaak grote VO-scholen is er op dat moment geen ruimte meer om te schuiven. Een aantal scholen geeft wel expliciet aan graag lesmateriaal te ontvangen om de leerlingen op een activiteit voor te bereiden.
SAMENWERKING MET CULTUURSTATION Veel scholen geven aan pas sinds kort van het bestaan van het CultuurStation te weten. CultuurStation is sinds 2009 bemiddelaar voor het voortgezet onderwijs. Scholen werken vaak niet samen CultuurStation omdat ze of hun eigen relaties met instellingen hebben, of omdat ze niet van de mogelijkheden op de hoogte waren. Met de komst van het Kunstenplan en de mogelijkheid voor leerlingen CKV om meerdere instellingen te bezoeken tijdens Rondje Cultuur, komt daar verandering in.
Instellingen die met een aantal scholen al een langdurige relatie hebben zijn het Parktheater, CKE, Dynamo en het Van Abbemuseum. Ook MU heeft een vaste, wat kleinere scholenkring. Het aansluiten bij stedelijke activiteiten zoals de Dutch Design Week wordt door de scholen wel als waardevol gezien. Daarom willen een aantal scholen meer doen op het gebied van Design. Scholen willen graag contact met culturele instellingen, maar ervaren dat de kennis over de benadering van hun leerlingen vaak ontbreekt bij de culturele aanbieders, net als het inzicht in wat jongeren echt leuk vinden en wat hen bezig houdt. Veel scholen willen wel de moeite doen om de culturele instellingen te bezoeken, maar lopen er tegen aan dat de meeste aanbieders de potentie missen om een dagdeel te vullen en niet alleen maar een uurtje. Voor een school is het immers een hele onderneming en (tijds)investering om vervoer geregeld te krijgen. Voor deze inspanningen moet een duidelijke meerwaarde helder zijn. Het is een drempel als er extra begeleiders
De Elektruck
ACTIVITEITEN / 9
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN De scholen constateren dat er door de invoering van de cultuurkaart wel verschuivingen zijn bewerkstelligd. Culturele activiteiten die buiten het specifieke lesverband plaatsvinden hebben een meer vanzelfsprekende plek ingenomen en ook is er vaker een activiteitenplan voor een schooljaar. De eerste conclusie is dat sinds de invoering van het vak CKV en de cultuurkaart, scholen meer aandacht besteden aan kunst en cultuur. Dit kunnen we zien als een groot winstpunt. Wat duidelijk wordt uit de gesprekken met de scholen, is dat hun vraag zeer divers is. Iedere school kent een eigen organisatiestructuur, programma en wensen. Voor de keuze van activiteiten hanteren de scholen twee belangrijke criteria: professionaliteit en een breed karakter. Binnen het voortgezet onderwijs is het dan ook nodig om op maat te werken. We zien wel dat de VMBO-scholen met name geïnteresseerd zijn in’ doen’. Zij zoeken vooral workshops die aansluiten bij de belevingswereld van hun leerlingen. De praktijkschool en het speciaal onderwijs vragen om een zeer persoonlijke benadering en een speciaal voor hen ontworpen programma. Zij willen vooral activiteiten die aansluiten op de vastgelegde jaarmomenten binnen hun programma. De bovenbouw in de Havo en het VWO zoeken in de kunstvakken meer naar een verdieping van hun eigen lessen. Scholen constateren dat het bij culturele aanbieders vaak ontbreekt aan kennis en inzicht in de diverse typen onderwijs met de verschillende groepen jongeren. De activiteiten sluiten vaak niet aan bij hun belevingswereld en ook de didactische middelen die worden ingezet, zijn niet passend. Daarnaast moet een bezoek aan een instelling de leerlingen meerwaarde bieden; een programma
10 \ CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
dat hun docenten zelf niet kunnen verzorgen en in zowel inhoud als omvang voldoende te bieden hebben. Scholen hechten veel waarde aan een breed aanbod. Dit pleit voor een gezamenlijk aanbod van de instellingen aan de scholen, zoals bijvoorbeeld bij het Kunstenplan. Vele scholen hebben jarenlange samenwerkingsverbanden met culturele instellingen in de stad. Daarnaast zien we een behoefte aan activiteiten voor: • Voor de onderbouw en tijdens de projectweken • Aansluitend op de stad en de actualiteit • Voor thuisblijvers tijdens buitenlandreizen van de bovenbouw. Het uitbouwen van het draagvlak binnen het docententeam voor kunst en cultuur is voor de contactpersonen cultuur een belangrijk punt. Cultuuraanbieders zouden dat kunnen ondersteunen door input te verzorgen op teamdagen of door docenten op een leuke manier te ontvangen, bijvoorbeeld door een gratis voorstelling aan te bieden. Een andere manier om de docenten bij het proces te betrekken is het verstrekken van lesmateriaal ter voorbereiding en verwerking van een activiteit. Het is belangrijk te weten wie het aanspreekpunt voor cultuur is binnen de scholen en wie de activiteiten kiest en inkoopt; deze persoon regelt alle activiteiten op de school. Tegelijkertijd is dit een moeilijk punt, want de meeste mensen op deze post zijn niet zo honkvast of zijn meerdere personen binnen één school. Mails, brieven of flyers die geen relevante informatie bevatten zijn niet welkom. Een reactie aan de aanbieder wordt meestal niet gegeven door tijdgebrek of omdat het aanbod niet passend is. Steeds meer scholen hebben een cultuurcoördinator die het aanspreekpunt is, soms alleen voor de
bovenbouw. Er is wel behoefte aan scholing om het cultuurbeleid op de school beter vorm te kunnen geven. Het is voor cultuuraanbieders van groot belang te weten hoe de structuur van een school in elkaar steekt. Er zijn grote, algemene lijnen, maar iedere school heeft zijn eigen dynamiek, soort leerlingen en programmaopzet. Als een instelling een goed passend aanbod kan leveren, is er een goede mogelijkheid voor een samenwerkingsverband.
Eindconclusie plaats cultuureducatie
Tips voor aanbieders
• De Cultuurkaart wordt daadwerkelijk gebruikt • Middelen worden doelgericht ingezet • Er zijn meestal cultuurcoördinatoren aangesteld • Er is behoefte aan scholing van de cultuurcoördinator • Veel scholen hebben een CKV-dag of cultuurweek • Er is al vaak een structurele lijn in kunstactiviteiten in de bovenbouw • Er wordt vaak input van buiten naar binnen gehaald
• Ontwikkel activiteiten die scholen zelf niet in huis hebben • Ontwikkel activiteiten (eventueel samen met andere aanbieders) met een breed karakter en professioneel opgezet • Werk vanuit de vraag van de school en pas je aanbod daarop aan • Verdiep je in de school want elke school kent zijn eigen organisatiestructuur, programma en wensen • VMBO-scholen en het speciaal onderwijs zijn met name geïnteresseerd zijn in’ doen’ • Verdiep je in de belevingswereld van de jongeren, ook zij bestaan uit verschillende doelgroepen • Overspoel de scholen niet met mails en flyers • Realiseer je dat binnen scholen het (financiële) draagvalk voor culturele activiteiten beperkt is
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN / 11
Dit boekje bevat conclusies en aanbevelingen die naar voren zijn gekomen uit de monitor ‘Cultuureducatie in het voortgezet onderwijs in Eindhoven’, die betrekking hebben op het culturele veld. Deze monitor is samengesteld door CultuurStation op basis van de gesprekken die in 2011 zijn gevoerd met de cultuurcoördinatoren en de directeuren van 22 scholen in Eindhoven. In 2010 brachten wij al een monitor uit met het beeld van het primair onderwijs. In september 2011 werd dit document opgevolgd door de monitor Cultuureducatie en de culturele organisaties. Al deze documenten zijn digitaal op te vragen via
[email protected]. Onderzoek Tekst Eindredactie Contact Website Fotografie Ontwerp
Dinie van Rossum Dinie van Rossum en Beppie Remmits Renee Manders CultuurStation, Tel: 040-216 32 63,
[email protected] www.cultuurstation.nl Blz 2: Jessica David Blz 4: CKE Blz 9: CKE Mirjam Sieben, communicatiemedewerker CultuurStation