CSE (Centre for Sports and Education) Organisatie: Landstede Contactpersoon: Contactpersoon 2: Erkenningen:
Sport- en beweegaanbod Achtergrond Samenvatting Landstede heeft in 2008 het Centre for Sport & Education gestart. Het CSE heeft een concept ontwikkeld, waarbij het onderwijs zich aanpast aan het optimale sportprogramma voor sporttalenten. Talentvolle sporters genieten op het CSE een speciaal ontwikkeld leertraject waarbij sport de belangrijkste plek inneemt, maar waarin de ontwikkeling als mens in de samenleving een minstens zo belangrijk element vormt. Het CSE sluit aan bij de laatste wetenschappelijke ontwikkeling op het gebied van talentontwikkeling en bestaat uit drie domeinen, te weten: Sport, Onderwijs en Sportondersteuning. Binnen deze domeinen wordt steeds uitgegaan van het zogenoemde talentprofiel van het talent. Hierbij wordt zoveel mogelijk aangesloten door de trainer/coach, de leercoach, docenten en ouders.
Doel van het sport- en beweegaanbod Het hoofddoel van de interventie is talenten de kans te geven zich zo optimaal mogelijk te ontwikkelen, zowel op het gebied van hun sport, als op het gebied van onderwijs en hun ontwikkeling binnen de maatschappij. Uiteindelijk moet dit ertoe leiden dat meer talentvolle sporters zich ontwikkelen tot internationaal topsporter, of wanneer hen dit niet lukt, zij een goede startpositie verwerven binnen de maatschappij. Dit door talenten binnen het CSE de mogelijkheid te bieden dagelijks binnen de setting van het onderwijs extra uren te trainen voor hun sport en hen ondersteuning op maat te bieden. Het hoofddoel is onder te verdelen in de volgende subdoelen: • Ontwikkeling in het domein Sport: het talent ontwikkelt zich in de gekozen tak van sport. Minstens drie keer per jaar wordt dit door de verantwoordelijke trainer/coach met de sporter besproken. De technische en tactische ontwikkeling staat hierin centraal.
1/9
• Ontwikkeling op het domein Onderwijs: het talent is in staat om een opleiding op eigen niveau te doorlopen. Daarbij is het op een goede manier invulling geven aan het TopsportLeerCentrum, een belangrijk aandachtspunt. In de uren die hiervoor zijn ingeroosterd moet een talent zelfstandig kunnen werken aan (digitale) opdrachten gebaseerd op aangereikte planners per schoolvak. • Ontwikkeling op het domein Sportondersteunend: Dit domein is onder te verdelen in een aantal doelen: een talent ontwikkelt zich op sociaal/emotioneel gebied (mentale weerbaarheid en zelfkennis) en is hierdoor in staat een passende leeromgeving te kiezen, aansluitend bij zijn/ haar leerstijl. Een talent ontwikkelt zich daarnaast in de fysieke component, leert goed voor zijn/haar lichaam zorgen en herkent signalen die duiden op een blessure. Als laatste ontwikkelt het talent een levensstijl passend bij het beroep topsporter. Verschil tussen LOOT en CSE: Met het hierboven beschrevene wordt ook duidelijk wat het verschil is tussen LOOT en het Centre for Sports and Education. LOOT, zoals geformuleerd door de stichting LOOT, biedt talenten de mogelijkheid sport en onderwijs gezamenlijk te ontwikkelen door het aanbieden van de volgende faciliteiten: • Een flexibel lesrooster dat ruimte heeft voor trainingen en wedstrijden; • (Gedeeltelijke) vrijstelling van bepaalde vakken; • Uitstel of vermindering van huiswerk; • Voorzieningen om achterstanden, veroorzaakt door afwezigheid i.v.m trainingen en wedstrijden, weg te werken; • Uitstel of aanpassing van repetities en/of schoolonderzoeken; • Begeleiding van een LOOT-begeleider; • Gespreid examen over twee schooljaren. Binnen het CSE krijgen sporters geen vrijstellingen, maar maken de trainingen onderdeel uit van het curriculum. Daarnaast vindt er gericht ondersteuning plaats in de ontwikkeling van talent tot topsporter door middel van het sportondersteunende programma. Ook het sportondersteunende programma maakt deel uit van het curriculum. Tot slot wordt binnen het CSE de ontwikkeling van het talent op zowel sport als onderwijsgebied nauwkeurig gevolgd.
Hoofddoel Subdoelen Doelgroep De doelgroep van het CSE zijn sporttalenten tussen de 12 en 21 jaar oud, afkomstig uit Noord en Oost Nederland. Deze talenten volgen een schoolopleiding op VMBO, Havo-, VWO- of MBO niveau. Vanaf volgend jaar kan dit ook op HBO niveau. De verschillende niveaus volgen hun eigen onderwijsprogramma. Het onderwijs vindt per niveau plaats. In het topsport Leer Centrum zitten de leerlingen van de verschillende niveaus wel door elkaar. Het CSE wil het aanbod voor talentvolle sporters uit de regio naar een hoger niveau brengen en richt zich hierbij specifiek op talenten tussen het niveau regionaal talent (zoals die tot voor kort bestond) en internationaal talent. Afhankelijk van het niveau van de tak van sport in de regio Noord- en Oost-Nederland, gaat het dan om de volgende criteria: Voetbal: Minimaal voormalige regiostatus NOC*NSF en/of minimaal spelend in een eerste jeugdselectie van voetbalclub FC Zwolle Volleybal: Minimaal belofte status NOC*NSF en/of spelend in de A1/B1 of C1 van Landstede volleybal/CVZ. Deze teams komen uit in de hoogste klasse in hun leeftijdscategorie. Basketbal: Belofte status NOC*NSF en/of spelend in de U20, U18, U16 of U14 van Landstede Basketball, uitkomend in de hoogste klasse in hun leeftijdscategorie. Hockey: spelend in jeugdteams uit de regio Zwolle uitkomend in de subtopklasse, topklasse of nationaal. Acro: A-niveau (hoogste niveau in die tak van sport) Zwemmen: Minimaal nationaal talent status De talenten die deelnemen aan het CSE zijn steeds actief op het hoogst mogelijke niveau binnen hun leeftijdsklasse in de betreffende regio. Dit is niet voor alle takken van sport gelijk, maar bij alle deelnemende sporttakken gaat het om minimaal regionale talenten.
2/9
Door ze in een rijke omgeving zich te laten ontwikkelen en de sportmomenten met de schoolopleiding te integreren, is de motivatie voor school ook groter. “Het gaat de hele dag over sport” is een opmerking die leerlingen regelmatig plaatsen en ze zijn de hele dag bezig om hun droom te realiseren. Door ze in hun passie te zetten, heeft dit invloed op hun gemoedstoestand en mede daardoor heeft dit ook een positieve invloed op het domein onderwijs. Juist dit willen we graag aantonen met dit onderzoek. Naast de CSE trainingen is een deel van de talenten ook actief bij hun eigen vereniging of club. Om in de gaten te houden dat de belastbaarheid (zowel mentaal als fysiek) niet te hoog is, beschikt het CSE over een uitgebreide begeleidingsstructuur.
Intermediaire doelgroep
Probleembeschrijving Probleem
Aanpak Strategie Opzet Op basis van het Long Term Athlete Development (LTAD)-programma (dat door NOC*NSF is aangewezen als basis voor meerjaren opleidingsplannen voor talenten) is Landstede in 2008 het Centre for Sport & Education gestart. De opleiding van een talent tot topsporter duurt gemiddeld 10 jaar en 10.000 uur trainingsarbeid. Deze trainingsarbeid moet verricht worden in een periode dat talenten volop in hun schoolloopbaan moeten investeren. Het CSE heeft hiervoor een concept ontwikkelt, waarbij het onderwijs zich aanpast aan het optimale sportprogramma. Van uit een totaalconcept wordt gekeken naar de omgeving van een Talent, om ervoor te zorgen dat een talent zich optimaal ontwikkelt is het van belang dat alle factoren die te beïnvloeden zijn ook in positieve zin bijdragen aan de ontwikkeling. Vanuit die gedachte wil het CSE deze factoren ook kunnen beïnvloeden. Dit komt tot uitdrukking in de betrokken begeleiders; niet alleen de docenten zijn in dienst van het CSE, ook de sporttrainers/coaches en specialisten als een sportpsycholoog en sportmassage maken onderdeel uit van de interne organisatie. Daarnaast is in Zwolle een omgeving gecreëerd waar alles letterlijk om de sport georganiseerd wordt. Niet alleen trainingsfaciliteiten zitten in de directe nabijheid van de school, maar ook de afdeling sportgeneeskunde, fysiotherapeuten en bijvoorbeeld voedingsdeskundigen en podoloog zijn gevestigd direct naast het sportcentrum. Talentvolle sporters genieten op het CSE een speciaal ontwikkeld leertraject waarbij sport de belangrijkste plek inneemt, maar waarin de ontwikkeling als mens in de samenleving een minstens zo belangrijk element vormt. Het CSE sluit aan bij de laatste wetenschappelijke ontwikkeling op het gebied van talentontwikkeling en bestaat uit drie domeinen, te weten: Sport, Onderwijs en Sportondersteuning. Binnen deze domeinen wordt steeds uitgegaan van het zogenoemde talentprofiel van het talent. Hierbij wordt zoveel mogelijk aangesloten door de trainer/coach, de leercoach, docenten en ouders. Om de kwaliteit te waarborgen van de omgeving en de begeleiders die daarin een belangrijke rol spelen, kent het CSE een deskundigheidsbevorderingprogramma. In diverse themabijeenkomsten worden docenten, trainer/coaches maar ook ouders uitgedaagd om na te denken over hun rol en verantwoordelijkheid. Experts delen in deze bijeenkomst hun kennis en onderling worden ervaringen uitgewisseld. Op deze manier kan het CSE invloed uit oefenen op de totale omgeving rondom een sporter. Niet alleen ziet het CSE het belang in van de interactie tussen de domeinen, ze vindt er ook wat van en oefent hier ook actief invloed op uit. Van de talenten wordt verwacht dat zij zelf verantwoordelijkheid nemen voor hun handelen en inzicht hebben in welke keuzes bijdragen aan een optimale ontwikkeling. Zelfstandigheid en zelfredzaamheid zijn begrippen die hierin centraal staan. In speciale lessen vanuit het domein sportondersteuning wordt bijvoorbeeld kennis
3/9
overgedragen over gezonde sportvoeding, een goede verhouding tussen rust en inspanning en worden mentale basisvaardigheden aangeleerd. Tot 14- jaar bestaat dit vooral uit introduceren, vanaf 15 jaar kunnen talenten daarbinnen zelf accenten aanbrengen, ervan uitgaande dat zij inzicht hebben in welke aspecten voor hen op dat moment een toegevoegde waarde hebben. Het volgen van deze ontwikkeling op alle domeinen, Sport, Onderwijs en Sportondersteuning, wordt ondersteund door de CSE Monitor. Dit digitale talentontwikkelsysteem is nog in ontwikkeling. Inhoud In het vorige onderdeel is de structuur aan bod gekomen. Om een goed beeld te geven van de interventie is ervoor gekozen om de begeleiding uit te werken, aangezien deze de omgeving vormen waar het talent zich dagelijks in bevind. De dagelijkse extra uren sport die het talent volgt, vormen een centraal onderdeel van de interventie. Dagelijkse begeleiding Met wie krijgt een talent allemaal te maken op het CSE: CSE trainer/ coach De trainingsgroep van een talent van het CSE wordt begeleid door één of meer CSE trainers. Afhankelijk van de tak van sport is dit dezelfde persoon als de coach (bijv. bij FC Zwolle of Landstede Basketbal), maar in veel gevallen heeft het talent ook nog een clubtrainer/coach. Van elke tak van sport is tevens een sportmanager, deze bewaakt de totale ontwikkelingslijn en is verantwoordelijk voor het contact met de clubtrainers, indien van toepassing. Leercoach De klas waarin het talent zit heeft een begeleider, binnen het CSE is dit de leercoach. Deze volgt met name de ontwikkeling in het onderwijs en houdt contact met de andere begeleiders Op deze manier is hij/zij wel op de hoogte van de ontwikkelingen in de sport. De leercoach is ook het aanspreekpunt van overige vakdocenten, mocht daar aanleiding toe zijn. Specifieke begeleiding Naast dagelijkse begeleiding, beschikt het CSE over de mogelijkheid voor specifieke begeleiding. Hieronder is deze uiteengezet. Orthopedagoog & remedial teaching Op het gebied van leren heeft het CSE naast een zorgcoördinator een orthopedagoog en remedial teacher, die extra ondersteuning kan bieden aan leerlingen die dat nodig hebben. Verwijzing gaat via de leercoach. Sportmedische verzorging Vanuit het CSE is er een lijn voor de sportmedische begeleiding. Het eerste aanspreekpunt voor het talent is hierin de verzorger. Er zijn twee verzorgers verbonden aan het CSE (2010) Het talent kan direct contact opnemen voor een afspraak via bovenstaande contactgegevens, of eventueel via hun CSE trainer. Uitgangspunt is: het talent is verantwoordelijk voor het doorgeven van klachten of blessures. Alleen dan kunnen we hierop reageren en ondersteunen in de begeleiding. Via de verzorger kan, indien nodig, een verwijzing plaats vinden naar een fysiotherapeut of eventueel een consult gepland worden bij de sportarts. Sportmedische testen Een tweede manier om de voortgang en belasting te monitoren zijn de driejaarlijkse testmomenten die het CSE samen met de afdeling sportgeneeskunde van Isala klinieken uitvoeren. Tijdens deze momenten komen alle talenten voorbij en kijken de specialisten mee over de schouder van de sporters. Daarnaast is het een gestandaardiseerde testbatterij die het talent de kans geeft zijn/ haar vooruitgang ten op zichtte van het vorige meetmoment in kaart te brengen. Het gaat hierbij om algemeen motorische vaardigheden als kracht, snelheid en lenigheid. De resultaten hiervan worden via een digitaal systeem verwerkt Sportpsycholoog Het programma van het CSE vraagt veel van sporters. Binnen het CSE is een sportpsycholoog die het talent kan helpen met vragen of mentale zaken waar hij/zij tegenaan loopt. De invalshoek hierbij is de sport, het optimaliseren van de (sport-)prestatie is de focus van een sportpsycholoog. De sportpsycholoog heeft daarnaast contact met zowel de leercoaches, de sportmanagers als de CSE trainers, waardoor ook van die kant eventuele signalen opgepikt kunnen worden.
4/9
Talentprofielen Om de begeleiding vorm te geven, maakt het CSE gebruik van talentprofielen. Een talentprofiel brengt de leerstijl en voorkeuren van het talent in kaart. Zowel de leercoach als de CSE trainer/coach worden gevoed door de sportpsycholoog met deze informatie. Uitgangspunt is hierbij dat het CSE beter in staat is om het gedrag van het talent te begrijpen en beter te kunnen begeleiden. Ook met de ouders wordt deze informatie gedeeld. Sportondersteuning in het rooster Naast alle bovenstaande begeleiding is het domein sportondersteuning voor het talent ook zichtbaar in de lessen. Het doel van deze lessen is een proces van bewustwording op gang brengen; wat is er nodig om de top te halen? Daarbij verwachten we niet volledig te zijn, maar streven we naar het openen van thema’s en/of het juist aanleren van bepaalde vaardigheden. In het aanbod zitten zowel theoretische lessen als praktijk, bijvoorbeeld loopscholing of een basistraining mentale vaardigheden. Sportondersteunende modules De talenten binnen het CSE worden op fysiek en persoonlijk gebied ondersteund: 1. Rapportage van fysieke en medische testen waaruit een advies voortvloeit. Tweemaal per jaar worden de talenten uitgebreid getest op de volgende factoren: Biometrie (lichaamsgewicht, lengte, vetpercentage) algemene motorische grondeigenschappen (lenigheid, balans, rompkracht, sprongkracht, snelheid, wendbaarheid, duurconditie) en sportspecifieke fysieke eigenschappen (bv. voor volleybal: spronghoogte 1 hand, spronghoogte 2 handen). De resultaten van deze testen worden vergeleken met de scores van de gehele groep in die leeftijdscategorie en op basis hiervan wordt een advies opgesteld. In overleg met de trainers binnen het CSE wordt een plan opgesteld over hoe aan de diverse punten wordt gewerkt. Zie voorbeeld fysieke test- VERTROUWELIJK 2. Rapportage van persoonlijkheidstesten. Bij elk talent wordt bij aanvang aan het CSE de Action Type vragenlijst afgenomen. Op basis hiervan wordt het profiel van het talent bepaald en volgen een aantal adviezen met betrekking tot persoonlijke leerstijl, motivatie en sterk en minder sterke eigenschappen. Vanuit deze rapportage worden de begeidingsgesprekken met de sportpsycholoog in gang gezet. Zie voorbeeld talentprofiel VERTROUWELIJK Samenvattend Binnen het CSE wordt samengewerkt met diverse begeleiders om het talent zo goed mogelijk te begeleiden. Het CSE creëert hiermee de rijke omgeving waarin de sporter zijn/ haar talent optimaal kan ontwikkelen.
Samenwerking De interventie wordt uitgevoerd door het Centre for Sports & Education Er vindt intensieve samenwerking plaats met Landstede, Talentstad en het Thomas à Kempiscollege. Daarnaast zijn er samenwerkingen met Landstede Basketball en Volleybal, voetbalverenigingen FC Zwolle en Be Quick’28, hockeyverenigingen ZMHC, Tempo ’41 en HMHC, Hippisch Centrum de Haerst en Acrogymvereniging ZMRC Landstede. Deze samenwerkingen met sportverenigingen breiden zich verder uit. Voor de sportmedische testen vindt samenwerking met de afdeling sportgeneeskunde van de Isala klinieken plaats.
Duur en intensiteit De duur van de interventi: het gehele studietraject van een talentvolle sporter.
Opzet van de interventie Locatie en uitvoerders
5/9
Overdraagbaarheid Ondersteuning Mogelijke aanpak voor overdracht. Het curriculum in de vorm van de CSE lessentabel (met hierin trainingen, onderwijs en sportondersteunende modulen) is door iedere school voor voortgezet onderwijs over te nemen. Afhankelijk van de lokale situatie zal een school de uitvoering hiervan zelf moeten invullen. Het sportgedeelte is mede afhankelijk van de sporten in de desbetreffende regio en de beschikbare faciliteiten. De regionale context is daarmee leidend voor het implementatieproces. De inhoud van dit CSE curriculum is voor scholen die tot implementatie overgaan beschikbaar. Echter buiten het voedingsgebied van het CSE (ongeveer een straal van 150 km). Scholen die een CSE concept willen ontwikkelen werken daarvoor samen met sportverenigingen in hun regio. Het CSE krijgt regelmatig vragen binnen voor werkbezoeken van scholengemeenschappen en sportverenigingen die in een andere regio een dergelijk concept willen opzetten en gaat hierop ook in. De beschikbare materialen bieden adequate informatie om met de interventie aan de slag te gaan.
Handleiding Vanaf 2008-2009 is gestart met de implementatie van het CSE. Het eerste leerjaar is met 80 leerlingen op alle leerniveau’s gestart. o Randvoorwaarden zoals beschreven en opzet en uitwerking begrotingstechnisch van start. o Doelgroep is afstemming met sportverenigingen, en partners en toelatingscriteria bepaald. o Doelen zijn omschreven. Tijdens de periode dat leerlingen onderdeel uit maken van het CSE is de beweging- en trainingsintensiteit op de wens van de betrokken partners zijn afgestemd o Methodiek om de interventie op te zetten (benodigde handelingen, materialen) staat in detail uitgeschreven. o De handleiding is afgestemd op de beoogde uitvoerders (met name ook ten aanzien van de inhoud van de activiteiten: volgorde, duur, frequentie en intensiteit o Het fysiek en geestelijk welzijn wordt gemonitored door de Isala klinieken en de daaraan verbonden (para) medische diensten.
Kwaliteitsbewaking Een subsidie van de provincie voorziet in de middelen die nodig zijn om de CSE monitor te ontwikkelen. Met deze subsidie wordt momenteel een digitale omgeving gebouwd waarmee twee keer per jaar de fysieke en persoonlijke ontwikkeling van de leerlingen wordt geregistreerd. Het volgen van de fysieke parameters geschiedt in samenwerking met de Isala Klinieken.Door zowel fysieke als persoonskenmerken longitudinaal te volgen wordt inzicht verkregen in de effectiviteit van het CSE. Gedurende het studietraject van de leerling wordt de leerling zorgvuldig gevolgd in zijn persoonlijke ontwikkeling. Daartoe wordt de leerling aangezet tot zelfevaluatie en reflectie in evaluatiegesprekken. De begeleidende docent rapporteert schriftelijk. De gegevens worden opgeslagen in de zgn. CSE monitor. De kwaliteitsbewaking en borging zit in twee PDCA cyclussen, namelijk op het niveau van de individuele sporter en op het niveau van het CSE als totaal. T.a.v. de individuele niveau: elke leerling bouwt in de CSE monitor zijn eigen portfolio op. Jaarlijks vindt er een voortgangsgesprek plaats met leerling, ouders, docent en trainer. Op deze wijze worden voortgang van studie en sport nauwlettend gevolgd. T.a.v. het CSE als totaal; alle testen (fysieke en persoonlijkheidstesten) zijn wetenschappelijk onderbouwd en worden opgeslagen in de monitor. Hierdoor is het mogelijk om over een langere periode vast te kunnen stellen of de juiste talenten zijn geselecteerd en vast te kunnen of de begeleiding effectief is geweest. Een dergelijk borging van sporttalentontwikkeling is voor zover bekend uniek in Nederland. De eerste talenten zijn gestart in september 2008 en doen binnenkort eindexamen. De eerste evaluatie start in februari.
6/9
De trainers binnen het CSE zijn allemaal gekwalificeerde bondstrainers, en vakleerkrachten zijn uiteraard in bezit van benodigde lesbevoegdheden. Daarnaast worden docenten door middel van cursussen getraind in het afstemmen van het onderwijsprogramma op het Topsport Leer Centrum. Ten aanzien van de kwaliteit van het onderwijs vinden een aantal keren bijeenkomsten Sport&Onderwijs plaats. Tijdens deze bijeenkomst komen trainers en docenten bij elkaar om informatie over de opleiding uit te wisselen, worden trainers bijgepraat over ontwikkelingen op het Domein Onderwijs en/of docenten over ontwikkelingen op het Domein Sport.
Materialen Implementatie
Randvoorwaarden Draagvlak Informatie ontbreekt
Deskundigheid Veel betrokken uitvoerders van de interventie zijn dubbel bevoegd: in het bezit van een ALO diploma en daarnaast in het bezit van trainersdiploma’s voor specifieke takken van sport. Deze sportspecifieke trainersdiploma’s dienen te zijn behaald volgens de kwalificatiestructuur van de betreffende sportbond. Daarnaast wordt er gewerkt met gecertificeerde sportpsychologen, fysiotherapeuten en sportverzorgers, orthopedagogen en remedial teachers. Een deskundigheidsbevorderingprogramma maakt deel uit van het CSE. In diverse themabijeenkomsten worden docenten, trainer/coaches maar ook ouders uitgedaagd om na te denken over hun rol en verantwoordelijkheid. Experts delen in deze bijeenkomst hun kennis en onderling worden ervaringen uitgewisseld. Op deze manier kan het CSE invloed uit oefenen op de totale omgeving rondom een sporter. Niet alleen ziet het CSE het belang in van de interactie tussen de domeinen, ze vindt er ook wat van en oefent hier ook actief invloed op uit.
Bereik 1x school 3x sportverenigingen
Locaties 1x scholen 30x sportverenigingen
Aantal deelnemers Het Centre for Sports and Education is in 2008 gestart met 30 talenten. Dit aantal is in 2009 uitgebreid naar 100 talenten (waarvan er 7 zijn uitgevallen aan het eind van het jaar). In 2010 zijn 200 leerlingen gestart aan het Centre for Sports and Education.
7/9
Ervaringen met de uitvoering De start van het CSE vond plaats in 2008. Na dit eerste jaar heeft een tevredenheidsanalyse plaatsgevonden. De ouders van de talenten en de talenten zelf werden hierin bevraagd over de inhoud en opzet van het programma. De belangrijkste uitkomsten waren dat zowel de oduers als de talenten erg tevreden waren over het CSE. De hoge betrokkenheid bij de leerlingen werd door de ouders als zeer prettig ervaren. Daarnaast gaven de leerlingen aan dat hun motivatie voor zowel school als sport in het CSE erg hoog lag. Het feit dat ze niet meer hoefden te onderhandelen over trainingsuren en trainingskampen kwam dit bijvoorbeeld ten goede. Een verbeterpunt betrof het contact tussen de ouders en de coaches (leercoach en sportcoach). Hierin is in het tweede jaar verbetering aangebracht door zowel de leercoach als de sportcoach aanwezig te laten zijn op de ouderavonden en de ouders de mogelijkheid te bieden met beide een gesprek aan te vragen. Naast deze tevredenheidsmeting, wordt jaarlijks een vragenlijst afgenomen onder de talenten over de inhoud van de sportondersteunende modules. Hier wordt dan vooral ingegaan op welke modules zij als goed beshcouwen, welke als minder goed en welke onderwerpen ze gemist hebben. Vervolgens wordt gekeken of hierin wijzigingen noodzakelijk en mogelijk zijn.
Referenten Referenten Naam en functie emailadres telefoonnummer Uitspraak van de persoon over kwaliteit van de interventie / het aanbod
Naam organisatie Type organisatie Website Referent 2 Naam en functie
8/9
emailadres telefoonnummer Uirspraak van de persoon over kwaliteit van de interventie / het aanbod
Naam organisatie Type organisatie Website
Kosten en uren Kosten en uren Toelichting op kosten en uren Bij de opzet van de interventie zijn de volgende kosten te onderscheiden: • De kosten van het sport- en onderwijscurriculum hebben een wegingsfactor van 1,5. Vergelijkbaar met lwoo bekostiging in het voortgezet onderwijs. • Vervolgens is er een innovatie budget nodig voor het ontwikkelen en opzetten van het sportondersteunende programma. Dit innovatiebudget is vastgesteld op €80.000. Hierin zijn ook opgenomen de kosten van de verzorgers (fysiotherapeuten, sportmasseur, sportarts) • In de voorbereidingsfase (1 schooljaar) is 0,3 fte ingezet. Binnen deze 0,3 fte is gewerkt aan: opzetten sporttechnische programma met de sportverenigingen en organiseren hiervan, opzetten en organiseren van een onderwijscurriculum.
Bijlage 101
9/9