Balvaardigheid Organisatie: Centrum voor Bewegingswetenschappen Contactpersoon: Contactpersoon 2: Erkenningen:
Sport- en beweegaanbod Achtergrond Samenvatting Kinderen krijgen een balvaardigheidsprogramma aangeboden waarin 6 balvaardigheden centraal staan, namelijk vangen, gooien (bovenhands), schoppen, onderhands rollen, dribbelen en de baseball slag. Het programma duurt 16 weken, waarin 2 keer per week tijdens de reguliere lessen bewegingsonderwijs het programma wordt aangeboden. Naast de warming-up en cooling-down, bestaat elke les uit het oefenen van 1 of 2 van deze vaardigheden. Bij het oefenen van de vaardigheden ligt de nadruk op de technische uitvoering van de vaardigheden, eerst in een stabiele omgeving, later in een omgeving waar kinderen steeds meer rekening moeten houden met andere factoren, zoals medespelers, competitie, spelregels etc. Er wordt in het programma geoefend in 2 subgroepen, zodat de oefeningen makkelijker aangepast kunnen worden op het niveau van het kind. Dit is van belang, omdat het speciaal basisonderwijs bestaat uit een heterogene groep kinderen met verschillende problematiek.
Doel van het sport- en beweegaanbod Het doel van de interventie is het verbeteren van de balvaardigheden van kinderen met leerproblemen van 8 tot 11 jaar op een speciale basisschool in het noorden van het land, waarbij het percentage kinderen met ‘definitieve motorische problemen’ afneemt met 10% en waarbij de kwaliteit van de balvaardigheden toeneemt met 5%. De interventie wordt 2 keer per week gedurende 16 weken uitgevoerd tijdens de lessen bewegingsonderwijs. Lange termijn doelen zijn: - Het verbeteren van de schoolvaardigheden (lezen, spelling en rekenen) met 5%. - Het verbeteren van de executieve functies met 5%. - Het verhogen van de sportparticipatie van 55% naar 65%.
1/7
1 Gemeten met de Movement ABC. 2 Gemeten met de Test of Gross Motor Development-2 (TGMD-2). 3 Aan een verbetering van de schoolvaardigheden en executieve functies wordt tegelijkertijd gewerkt met een verbetering van de balvaardigheden. Zie voor een onderbouwing hiervan de probleemomschrijving. Het is echter mogelijk dat ze pas na een half jaar of een jaar zijn waar te nemen.
Hoofddoel Subdoelen Doelgroep De einddoelgroep bestaat uit kinderen met leerproblemen in het speciaal basisonderwijs. Het is een heterogene groep want deze groep bestaat uit kinderen met een normaal IQ (IQ=80 of hoger), kinderen met een verlaagd IQ (IQ=50-80) en kinderen met gedragsproblemen zoals ADHD of een vorm van autisme. De doelgroep waarop de interventie zich direct richtte bestond uit 47 kinderen van 8 tot en met 11 jaar (gemiddelde leeftijd = 9,5; standdaarddeviatie = ,85). Er waren 32 jongens en 15 meisjes. Alle kinderen hadden een leerachterstand van minimaal 1,5 jaar op minimaal twee leergebieden zoals rekenen, lezen en spellen. Het gemiddelde IQ van de groep was 77,4 (SD 12,6), waarvan 16 kinderen een IQ van 80 of hoger hadden en 27 kinderen een IQ tussen 50 en 80. Van 4 kinderen kon geen totale IQ score berekend worden vanwege een disharmonisch profiel d.w.z. een te groot verschil tussen het performaal en verbaal IQ. Bij 5 kinderen was de diagnose ADHD gesteld en bij 5 kinderen de diagnose PDD-NOS. Alle kinderen hadden de Nederlandse nationaliteit, maar 6 kinderen hadden een andere afkomst (1 Afrikaanse afkomst, 5 Arabische afkomst). Alle kinderen hadden 1 of meerdere broers en/of zussen. Een secundaire doelgroep bestaat uit de ouders van de kinderen en de intermediaire doelgroep bestaat uit de leerkrachten van de school.
Intermediaire doelgroep
Probleembeschrijving Probleem
Aanpak Strategie Opzet: De interventie duurde 16 weken, waarin de experimentele groep 2 keer per week tijdens het bewegingsonderwijs in de gymzaal de interventie kreeg aangeboden. De kinderen hadden op maandag en woensdag of op dinsdag en donderdag bewegingsonderwijs. De interventie duurde per les 35 minuten, wat overeen kwam met de effectieve lestijd exclusief het omkleden. Per klas van maximaal 16 kinderen werd de interventie uitgevoerd. Tijdens de interventie werd er gewerkt met 2 groepen van maximaal 8 kinderen. De kinderen waren op basis van hun motorische vaardigheid door de leerkracht bewegingsonderwijs ingedeeld in één van de 2 groepen. Elke groep werd begeleid door een uitvoerder. Er is voor deze opzet gekozen om kinderen op hun eigen niveau bepaalde oefeningen te laten uitvoeren, zodat de oefeningen niet te moeilijk zijn maar wel uitdagend en motiverend genoeg. De basis van de oefeningen was voor
2/7
beide groepen hetzelfde, maar kon dus in moeilijkheidsgraad variëren. Aan het begin van het programma oefenden de kinderen binnen hun vaardigheidsgroep alleen of in tweetallen. Naarmate het programma vorderde, werd dit uitgebreid naar 3 of meer kinderen. Ook werden spel- en competitievormen toegepast. Dit werd gedaan om kinderen te leren de balvaardigheden in een steeds complexere omgeving te laten uitvoeren en te beheersen. Door het werken in twee aparte groepen die waren ingedeeld op basis van het motorisch niveau, kon de docent meer (individuele) begeleiding geven. Inhoud: De interventie bestaat uit het oefenen van 6 balvaardigheden waaronder vangen, gooien (bovenhands), schoppen, onderhands rollen, dribbelen en de baseball slag. Naast de warming-up en cooling-down, elk max. 5 minuten, bestaat elke les uit het oefenen van 1 of 2 van deze vaardigheden. Bij het oefenen van de vaardigheden ligt de nadruk op de technische uitvoering van de vaardigheden. Eerst in een stabiele omgeving, later in een omgeving waar kinderen steeds meer rekening moeten houden met andere factoren zoals medespelers, competitie, spelregels etc. Daarnaast worden de vaardigheden geoefend in verschillende vormen om het programma leuk en uitdagend te houden. Het oefenen van het bovenhands gooien wordt bijvoorbeeld gedaan door in tweetallen een bal naar elkaar over te gooien en steeds iets verder van elkaar af te gaan staan, maar ook in een spel als teambal of trefbal. Bij alle oefenvormen legt de leerkracht de nadruk op het bovenhands gooien, de heup- en schouderrotatie, het nawijzen van je arm/hand etc. Een ander voorbeeld is het oefenen van het dribbelen. Eerst oefenen de kinderen op een vaste plek, later gaan ze er bij lopen, om pionnen heen slalommen en het dribbelen toepassen in een spelletje basketbal. Bij alle oefenvormen wordt de nadruk gelegd op dezelfde dribbeltechniek met als doel de bal onder controle houden: bal op heuphoogte, bal niet slaan, maar duwen met de vingers etcetera. Bij alle balvaardigheden wordt geoefend met verschillende soorten ballen.
Samenwerking De interventie is ontwikkeld door het Centrum voor Bewegingswetenschappen (Universitair Medisch Centrum Groningen / Rijksuniversiteit Groningen). Samenwerkingspartners bij de voor- en nametingen zijn het Instituut voor Sportstudies (Hanzehogeschool) en Gedrags- en Maatschappijwetenschappen (Orthopedagogiek, Rijksuniversiteit Groningen).
Duur en intensiteit De interventie wordt 2x per week gedurende 16 weken uitgevoerd tijdens de lessen bewegingsonderwijs. (één les duurt netto 35 minuten).
Opzet van de interventie Locatie en uitvoerders
Overdraagbaarheid Ondersteuning Er is ondersteuning voor deskundigheidsbevordering, overdracht, uitvoering, monitoren en evaluatie mogelijk vanuit de organisaties die betrokken zijn bij de interventie.
Handleiding Ja, er is een handleiding en een overdrachtsprotocol beschikbaar voor de interventie. De handleiding is afgestemd op de beoogde uitvoerder.
Kwaliteitsbewaking
3/7
Om de interventie te monitoren is een checklist ontwikkeld, waarin de exacte lesduur, de uitvoering van het geplande lesprogramma, eventuele aanpassingen aan het lesprogramma, de gegeven instructies en feedback genoteerd kunnen worden. Deze checklist kan achteraf een beeld geven van hoe de interventie is uitgevoerd en is bruikbaar bij het meten van effecten. Deze checklist is eenvoudig in te vullen. Tijdens de interventie observeert een assistent/onderzoeker één keer per week een les van de experimentele groep en de controlegroep. In de eerste twee weken van de interventie wordt elke les geobserveerd, waarna overleg plaatsvindt tussen de observator en de uitvoerders. Bij deze observaties kan bijvoorbeeld bekeken worden in hoeverre de manier van lesgeven en feedback geven aansluit bij de beschreven interventie. Naar aanleiding van die observaties is het mogelijk om kleine wijzigingen aan te brengen zoals het aantal oefeningen per les.
Materialen Implementatie
Randvoorwaarden Draagvlak Informatie ontbreekt
Deskundigheid De interventie kan uitgevoerd worden door gediplomeerde leerkrachten bewegingsonderwijs. De tweede uitvoerder kan een student in de laatste fase van de academie lichamelijke opvoeding zijn. De opleiding voor de uitvoerders bestaat uit een eendaagse cursus over de theoretische achtergronden van het programma, de gemaakte keuzes t.a.v. de manier van lesgeven (instructies en feedback geven) en de lesopbouw. Daarnaast bestaat de cursus uit het bespreken van de oefeningen. De cursus wordt gegeven door één van de eigenaren van de interventie.
Bereik In het verleden (2009) heeft een pilot van de interventie op een school gedraaid.
Locaties De interventie heeft één keer gedraaid op een school in 2010.
Aantal deelnemers De pilot is uitgevoerd bij 3 experimentele klassen met in totaal 39 kinderen en 3 controle klassen met eveneens 39 kinderen.
Ervaringen met de uitvoering Haalbaarheidsonderzoek In het jaar 2009 heeft een pilot plaatsgevonden waarin een verkorte versie van de interventie is getest. De pilot is uitgevoerd bij 3 experimentele klassen met in totaal 39 kinderen en 3 controle klassen met eveneens 39 kinderen. Er is een effectmeting uitgevoerd (Meesters et al., 2009, Master thesis). Uit de effectmeting bleek dat de groep die de interventie kreeg aangeboden hoger scoorde (maar niet significant) dan de kinderen die reguliere lessen bewegingsonderwijs kregen. De trends van de scores waren echter wel in verwachte richting (betere scores van de experimentele groep ten opzichte van de controlegroep na de interventie). Naar aanleiding van deze effectmeting, de observaties die gedaan zijn tijdens de pilot en het evaluatiegesprek met de uitvoerders van de pilot is de inhoud en de duur van de interventie aangepast. De duur is verhoogd van 9 naar 16 weken. Qua inhoud zijn de oefeningen
4/7
meer afgestemd op het individuele vaardigheidsniveau en de leeftijd van de kinderen. Verder is de docent-kind-ratio verlaagd, zodat er meer individuele instructie en feedback gegeven kan worden. Tevens zijn bepaalde oefeningen aangepast, omdat deze praktisch niet handig waren. Ook is uit de evaluatie van de pilot gebleken dat het wenselijk is om de interventie tenminste door 1 leerkracht bewegingsonderwijs te laten geven, aangevuld met een student van een Academie Lichamelijke Opvoeding. Door de aanpassingen is het aannemelijk dat de experimentele groep een significante verbetering zal laten zien ten opzichte van de controlegroep. Procesevaluatie Uit de procesevaluatie van de pilot (Meesters, 2009) is gebleken dat degenen die de interventie uitvoerden de onderdelen van de interventie, zoals beschreven in de handleiding op een juiste manier uitvoerden. Enkele oefeningen waren voor de jongste kinderen van de experimentele groep te moeilijk. De gemiddelde netto lesduur was circa 35 minuten. Uit de procesevaluatie van de interventie die is uitgevoerd in 2010 bleek dat de onderdelen van de interventie op een juiste manier werden uitgevoerd, de gemiddelde netto lesduur was wederom circa 35 minuten en de oefeningen waren niet te moeilijk voor de kinderen. De procesevaluatie is nog niet gepubliceerd.
Referenten Referenten Naam en functie emailadres telefoonnummer Uitspraak van de persoon over kwaliteit van de interventie / het aanbod
Naam organisatie Type organisatie Website Referent 2 Naam en functie emailadres
5/7
telefoonnummer Uirspraak van de persoon over kwaliteit van de interventie / het aanbod
Naam organisatie Type organisatie Website
Kosten en uren Kosten en uren Toelichting op kosten en uren Het overzicht van de kosten is gesplitst in de: 1) kosten van de voorbereiding van de interventie 2) uitvoeringskosten. 1. Kosten van de voorbereiding van de interventie 1 onderzoeker: - overdracht interventie op professionals: 8 uur - overleg met de professionals: 16 uur. - regelen van testmaterialen: 4 uur 2. Kosten voor de uitvoering van de interventie: 1 professional die de interventie uitvoert: - eendaagse cursus: 8 uur - uitvoering lessen: 300 uur (=les aan 3 experimentele en 3 controlegroepen). Per klas: 50 uur. Alle lessen vallen samen met de lessen bewegingsonderwijs op de school. - evaluaties: 12 uur - overleg: 16 uur - informeren ouders, docenten: 4 uur 1 assistent voor uitvoering van de interventie: - eendaagse cursus: 8 uur - uitvoering lessen: 300 uur (=les aan 3 experimentele en 3 controlegroepen). Per klas: 50 uur. Alle lessen vallen samen met de lessen bewegingsonderwijs op de school. - evaluaties: 12 uur - overleg: 16 uur Materiaalkosten: onbekend. Reiskosten: onbekend.
6/7
Bijlage 101
7/7