F O C U S O P V E R S L AV I N G sZO R G VA n
aanpakken Begrijpen waar het om gaat
Cor de Jong: “Je kiest ervoor drugs of alcohol te gebruiken, maar niemand kiest ervoor verslaafd te worden” GGZ Breburg en Novadic-Kentron bundelen krachten in Dubbele Diagnose Huisarts Jeroen Keulemans: ‘alert op verborgen verslavingsproblemen’ Jaargang 1 - nr 1 - maart 2007
V o o ru i t Z I e n
Inhoud
Aanpakken
3
Dubbele Diagnose, aanpak voor sychische problemen en verslaving p
6
Kijk op verslaving: Cor de Jong versus Theodore Dalrymple
‘Verslaving is van iedereen’, is een uitspraak die we wel eens gebruiken als we willen aangeven dat verslaving veel voorkomt. We gebruiken immers bijna allemaal genotmiddelen. Maar wat maakt het tot een probleem en hoe lossen we dat op?
9
Kort Inzien!
10
Novadic-Kentron neemt deel aan privé-kliniek verslavingszorg
14
Avans Scriptieprijs 2006 voor ‘Water, fok die kater’
16
Het gezicht achter … Steunpunt Uden
18
Consulent ondersteunt huisarts bij patiënten met verslaving
Een probleem met verslaving aanpakken is lastig. Omdat het probleem zich niet makkelijk laat herkennen, omdat een oplossing zich richt op uiteenlopende factoren, omdat vaak met verschillende partijen moet worden samengewerkt om effectief te zijn. Met dit nieuwe magazine laten wij u zien hoe wij naar verslaving kijken en hoe wij problemen aanpakken. We laten cliënten, medewerkers en relaties aan het woord. We laten zien wat we voor u kunnen betekenen, in uw praktijk, uw instelling of in uw regio. Met u bereiken we meer mensen en kunnen we meer mensen een antwoord geven op hun vraag. We hopen dat we u nieuwsgierig hebben gemaakt. Krijn in ’t Veld Roel Hermanides Raad van Bestuur Novadic-Kentron
Co lo f o n Uitgave Inzien! is een uitgave van Novadic-Kentron, netwerk voor verslavingszorg. Inzien! wordt toegezonden aan relaties en medewerkers en verschijnt drie keer per jaar. Wilt u Inzien! ontvangen of heeft u opmerkingen of suggesties? Mail uw reactie naar:
[email protected]. Redactieraad Sandra de Graaf, Roel Hermanides, Koby van der Knaap, Leon de Leijer, Mart van de Lisdonk (hoofdredactie), Neeltje van Gerven (Het Inventief) Redactieadres Telefoon: (0413) 48 51 29 E-mail:
[email protected] Ontwerp en eindredactie Heleen Verhoeven en Neeltje van Gerven (Het Inventief)
Fotografie Kees Bennema, Eric Dekkers, Leon de Leijer en Maria van der Heyden Foto cover Maria van der Heyden Aan dit nummer werkten verder mee Eric Dekkers, Jules Pulles (Het Inventief), Wybo Vons (Wybo Vons Journalistieke producties) Oplage 3.000 exemplaren Drukwerk Drukkerij Leonard, Oosterhout Copyright Niets uit deze uitgave mag zonder schriftelijke toestemming van Novadic-Kentron worden overgenomen. Hoewel bij de samenstelling van dit magazine de uiterste zorgvuldigheid is betracht, kan voor eventuele onjuistheden niet worden ingestaan.
Co mb i n at i e va n p r o b l e m e n
Geïntegreerde aanpak voor psychische problemen en verslaving
N o vad i c- K e n t r o n e n G G Z B r e burg w e rk e n s am e n aa n D ubb e l e D i ag n o s e De helft van de cliënten in de langdurige zorg van Novadic-Kentron kampt naast een verslaving met psychiatrische problematiek. Deze combinatie levert veel (ernstige) problemen op. Cliënten kunnen een gevaar voor zichzelf en de omgeving vormen. Het gezamenlijke zorgplan Dubbele Diagnose van NovadicKentron en GGZ Breburg moet deze problemen aanpakken. Om cliënten laagdrempelige zorg op maat te bieden, omvat het plan samenwerking met gemeenten, maatschappelijke opvang, woningcorporaties, justitiële instellingen en huisartsen. Dubbele Diagnose werkt uiteindelijk toe naar hernieuwde zelfstandigheid van cliënten. “Samen met alle ketenpartners kunnen we ervoor zorgen dat iemand zijn verslaving overwint, zijn psychische problemen in de hand heeft, weer aan het werk kan en zelfstandig kan wonen”, vertelt Rogier Eijsink. Hij is hoofd Dubbele Diagnose bij Novadic-Kentron. Crisissituatie “Een cliënt komt in aanmerking voor Dubbele Diagnose als zijn psychische problemen en verslaving beide als
ernstig bestempeld worden”, gaat Eijsink verder. “Het gaat dan vaak om drugsgebruik in combinatie met alcohol of medicatie en schizofrenie, bipolaire stoornissen en/of persoonlijkheidsstoornissen. Deze problematiek kan leiden tot ernstige crisissituaties: escalatie van het drugsgebruik, zelfverwonding of bedreiging van de omgeving. Tot enkele jaren geleden ontbeerde het deze groep aan afgemeten zorg. Als een cliënt al doorverwezen werd, kwam hij óf in de verslavingszorg óf in de geestelijke gezondheidszorg terecht. Daarmee werd één van de twee problemen als primair bestempeld, terwijl deze groep eigenlijk een diagnose behoeft die beide problemen als primair stelt.” Achtergrond Op verschillende plaatsen is al een begin gemaakt met het programma voor Dubbele Diagnose. NovadicKentron startte in 2002 in samenwerking met deskundigen van andere GGZ-instellingen op kleine schaal in Oost-Brabant. GGZ Breburg nam in 2003 het initia tief in Tilburg. Pink van Veen, manager Zorggroep Volwassenen bij GGZ Breburg: “We zagen in dat een hele groep cliënten geïntegreerde behandeling nodig Inzien! MAART 2007
had voor verslaving en psychiatrische problemen. Het zijn cliënten met vaak complexe problematiek. Zij missen vaak het vertrouwen in de zorg of kunnen hun afspraken niet nakomen door hun ernstige problemen. De gedragsproblemen kunnen zich ook uiten in crimineel gedrag, waardoor deze groep cliënten ook geregeld met justitie in aanraking komt. Voor verwijzers is het lastig een goede diagnose te stellen. ‘Komt zo’n cliënt nu primair in aanmerking voor de geestelijke gezondheidszorg of voor de verslavingszorg?’ Met Dubbele Diagnose hoeft die keuze niet meer gemaakt te worden.”
“De verwijzer schat in dat verslaving en psychiatrische problemen beide basis zijn voor de primaire zorgvraag”
Casus
Gezamenlijk initiatief GGZ Breburg en Novadic-Kentron bundelen nu hun krachten en willen het programma uitbreiden. “De basis voor het programma is het bedrijfsplan, dat we in 2003 gezamenlijk maakten”, vertelt Johan Manders, hoofd Zorgeenheid Dubbele Diagnose bij GGZ Breburg. “Een cliënt komt bij ons terecht via maatschappelijke opvang, huisarts of via een van onze eigen instellingen. De problematiek van een cliënt blijkt zo ernstig, dat de omgeving of de cliënt zelf alarm slaat. De verwijzer schat in dat de verslaving en psychiatrische problemen beide basis zijn voor de primaire zorgvraag. Er volgt een intakegesprek met de cliënt, waarin doorgevraagd wordt naar beide problemen om een diagnose te stellen.”
Na de diagnose “Als blijkt dat de cliënt inderdaad binnen het programma past, maken we samen met hem een plan van aanpak en komt hij op de wachtlijst voor een opname bij Dubbele Diagnose”, legt Manders uit. “Gelukkig hoeven de meesten dan niet lang meer te wachten, meestal is er binnen twee of drie weken plaats. Na opname ligt de nadruk op ontgifting enerzijds en psychiatrische diagnostiek anderzijds. Ook brengen we structuur aan in het leven van de cliënt. Na die drie weken is hij niet meer lichamelijk afhankelijk van de middelen, zonodig ingesteld op psychiatrische medicatie, heeft hij een eerste psychiatrische diagnose en is er weer enige structuur ontstaan. Dan kijken we wat het beste vervolg is in de behandeling: de cliënt blijft enkele maanden intern bij Dubbele Diagnose,
Kees heeft zijn gedrag niet meer in de hand. Hij drinkt veel te veel en gebruikt al jarenlang cocaïne. Hij heeft geen eigen woonruimte meer, hij woont bij zijn moeder in. Maar zijn moeder is ten einde raad. Kees bedreigt haar geregeld en lijkt haar dan niet eens te herkennen als zijn moeder. Ze neemt contact op met haar huisarts, die Kees doorverwijst naar de GGZ. De
Co mb i n at i e va n p r o b l e m e n
krijgt ambulante zorg aangeboden of blijft in deeltijdzorg verbonden aan Dubbele Diagnose. De nadruk ligt dan meer en meer op zelfstandigheid. Als de cliënt aangeeft daar klaar voor te zijn, zoeken we passende woonruimte en starten een reïntegratietraject naar de arbeidsmarkt. Daarin werken we duidelijk samen met gemeenten en woningcorporaties. Uiteindelijk hebben alle partners voordeel bij de nieuwe situatie: verwijzers krijgen hulp bij het stellen van de juiste diagnose, binnen de gemeente is er aanbod voor mensen met een complex probleem en cliënten hebben weer maatschappelijk perspectief.”
huisarts geeft bij de GGZ aan dat Kees gezien zijn drugs- en alcoholgebruik en zijn psychoses misschien in aanmerking komt voor Dubbele Diagnose. Na een intakegesprek met Kees, blijkt hij in te zien dat het zo niet verder kan. Hij wil in behandeling. De diagnose voor zijn psychische en verslavingsproblematiek blijken beide inderdaad ‘ernstig’ en binnen enkele
Uitbreiding Door de samenwerking van NovadicKentron en GGZ Breburg, is uitbreiding van het programma Dubbele Diagnose nabij: “We hebben een aanvraag gedaan bij het ministerie van VWS voor een uitbreiding naar 32 klinische plaatsen, die verdeeld worden over Breda en Tilburg. Verder willen we de crisisinterventies versterken en ambulante consultatieteams starten. Dat zijn verpleegkundigen en hulpverleners van Dubbele Diagnose die rondlopen bij maatschappelijke opvang om vragen te beantwoorden en crisissituaties te beoordelen”, besluit Eijsink.
dagen wordt hij al opgenomen bij Dubbele Diagnose. Er volgt een plan van aanpak voor drie weken, waarin Kees ontgift en een normaal dagritme aangemeten krijgt. Hij staat op een normale tijd op, doet boodschappen, maakt schoon en komt in contact met lotgenoten. Hij krijgt de psychische begeleiding en medicatie die hij nodig heeft. Na drie weken gaat het
al stukken beter met Kees. Hij gaat naar zijn moeder terug en krijgt daar intensieve ambulante hulp. Daarnaast zoeken hulpverleners samen met Kees naar passende woonruimte en starten een reïntegratietraject op weg naar een baan, zodat hij weer op eigen benen kan staan. Het ziet er naar uit dat hij binnen enkele maanden zijn hulp kan afbouwen. Inzien! MAART 2007
K i jk o p v e r s l av i n g
Co r d e J o n g v e r s u s Th e o d o r e D a l r y m p l e
Eenvoudige oplossingen voor complexe problemen? De drugshulpverlening is een volstrekt nutteloze en bureaucratische behandelindustrie, die alleen zichzelf dient en instandhoudt. In zijn boek ‘Drugs, de mythes en de leugens’ heeft psychiater Theodore Dalrymple geen goed woord over voor de verslavingszorg. In zijn omstreden boek komen ook verslaafden er niet goed vanaf. Met een beetje ruggengraat zouden zij er ook voor kunnen kiezen om ‘gewoon’ af te kicken. Want zo moeilijk is dat niet...
Prof. dr. Cor de Jong (56) is eerste geneeskundige van NovadicKentron. Daarnaast werkt hij als wetenschappelijk directeur van NISPA (Nijmegen Institute for ScientistPractitioners in Addiction) en is hij bijzonder hoogleraar Verslaving en Verslavingszorg aan de Radboud Universiteit Nijmegen.
Altijd gedacht dat junks nauwelijks van hun heroïneverslaving kunnen afkicken? Dan bent u één van de velen die een verkeerd beeld hebben van drugs en drugsverslaving. Althans, dat beweert de Britse psychiater Theodore Dalrymple in zijn laatste boek ‘Drugs, de mythes en de leugens’. Cor de Jong, eerste geneeskundige van Novadic-Kentron verwoordt de visie van zijn organisatie en dient Dalrymple van repliek.
of alcohol te gaan gebruiken, maar niemand kiest ervoor om verslaafd te worden met alle ellende die daar aan vast zit. Bovendien weten we inmiddels ook dat kinderen van verslaafde ouders op basis van een genetische kwetsbaarheid een veel grotere kans lopen om ook zelf verslaafd te raken. Kortom, daar kiest niemand ‘zomaar’ voor.”
De presentatie van Dalrymple’s boek kreeg veel aandacht in de media. Hoe verklaart u dat? “Dalrymple verwoordt dat wat mensen niet zo makkelijk hardop durven te zeggen, maar wel denken: ‘Sluit al die junks maar op, dan zijn we van dat probleem af’. Daarnaast denk ik dat het veel mensen ook goed uitkomt om het steeds maar weer over die 30.000 drugsverslaafden te hebben en niet over de 750.000 alcoholverslaafden in ons land.”
“Zulke borrelpraat wordt dan een vrijbrief om niet langer te investeren in de zorg”
In de Volkskrant noemde u het werk van Dalrymple ‘goed geformuleerde borrelpraat’. “Inderdaad! Hij beantwoordt aan onmachtsgevoelens en komt met zijn boek tegemoet aan de behoefte aan quick fixes, eenvoudige oplossingen voor een gecompliceerd probleem.” Daarnaast appelleert Dalrymple wellicht aan een maatschappelijk onbehagen over de verslavingszorg zelf. “Dat komt voort uit hetzelfde onmachtsgevoel. Kijk, er is niemand die vraagt wanneer alle patiënten met reuma of diabetes eindelijk afdoende zijn behandeld. Bij dat soort chronische aandoeningen wordt het algemeen geaccepteerd dat patiënten zo goed mogelijk worden verzorgd om hun ziekte te kunnen dragen. Opmerkelijk genoeg wordt verslaving niet zo gezien.” Nogal logisch. Niemand weet of hij over tien jaar reuma krijgt. Maar als je drugs gaat gebruiken, weet je dat je een grote kans maakt verslaafd te raken... “Natuurlijk is het zo dat je ervoor kiest om drugs
Dalrymple werkte als gevangenisarts jarenlang met verslaafden en beroept zich in zijn boek op zijn praktijkervaring. Je zou zeggen: die man weet waar hij het over heeft. “Verslaafden zijn niet allemaal lieverdjes. Ze roepen veel op, ook bij hulpverleners. Al lezend in zijn boek kreeg ik de indruk dat Dalrymple waarschijnlijk is afgebrand door deze doelgroep. Anders zou hij de mensen met wie hij jaren werkte nooit zo’n trap na geven. Op basis van zijn persoonlijke ervaringen kan hij overigens nooit hard maken dat drugshulpverlening niet werkt; dat kan alleen met gedegen onderzoek.” Met medicatie, methadon of sinds kort heroïne op recept zou de verslavingszorg de drugsverslaving instandhouden. Dat draagt volgens Dalrymple in elk geval niets bij aan de genezing van verslaafden. “Ons eerste doel is om onze cliënten te genezen. Liefst met kortdurende interventies en waar nodig met medicamenteuze ondersteuning. In veel gevallen lukt dat. Maar helaas is er ook een groep cliënten bij wie dat niet lukt. Kennelijk heeft Dalrymple niet goed begrepen met welk doel we die laatste, chronische groep verslaafden behandelen. Daarbij zijn we er niet langer op uit hen te genezen, maar willen we vooral de kwaliteit van leven verbeteren en hun levensduur verlengen. Je kan dat vergelijken met de manier waarop oncologen Inzien! MAART 2007
K i jk o p v e r s l av i n g
werken met uitbehandelde kankerpatiënten. Daarnaast proberen we met onderzoek ook de zorg zelf op een hoger plan te brengen. De stellige uitspraken van Dalrymple helpen ons daar niet verder mee. Hij baseert zich op verouderde literatuur en levert echt geen enkele bijdrage aan het wetenschappelijk debat.”
“Natuurlijk kies je ervoor om drugs of alcohol te gaan gebruiken, maar niemand kiest ervoor om verslaafd te worden” Dalrymple stelt dat verslaving in feite aangeleerd gedrag is, dat je ook weer kunt afleren door af te kicken. Klopt dat? “Bij verslaving spelen biologische, psychologische en sociale factoren mee. Daarbij zou je verslaving inderdaad als aangeleerd gedrag kunnen omschrijven. Verslaving slijpt een spoor in de hersenen, waardoor die uit balans raken. Met behulp van hersenscans kunnen we tegenwoordig zelfs zichtbaar maken hoe bepaalde stoffen steeds opnieuw trek veroorzaken. Daardoor is het uitermate moeilijk voor chronisch verslaafden om dat ingesleten gedrag weer af te leren.” Zijn ernstig verslaafden inderdaad aan hun trek overgeleverd? Of blijven zij geheel verantwoordelijk voor hun eigen gedrag en hebben zij – zoals Dalrymple stelt – gewoon de keuze om af te kicken? “Het is geen of-of-vraag. Het gaat om de vraag in hoeverre een chronisch verslaafde ‘wilsbekwaam’ is. De mate waarin deze mensen autonoom kunnen functio neren is in elk geval ingeperkt. De diagnostiek zou meer op dit aspect moeten zijn gespitst, zodat we daar de zorg en hulp beter op kunnen afstemmen. Maar helaas beschikken we niet over een instrument waarmee die autonomie goed te meten is.” “Afkicken in detentie is volgens Dalrymple een effectieve manier om van de drugs af te komen. Dat ‘recept’ wordt ook in Nederland steeds vaker toegepast bij verslaafde veelplegers die in aanmerking komen voor een zogeheten ISD-maatregel. Deze wettelijke regeling geldt per 1 oktober 2004 en staat voor de plaatsing
in een Inrichting voor Stelselmatige Daders (ISD). Zo worden deze daders effectiever geholpen, omdat zij gedurende twee jaar onder dwang kunnen worden behandeld.” Werkt die aanpak? Een deel van de criminele verslaafden kan hier wellicht mee geholpen worden. Maar zeker is dat niet, omdat deze maatregel nog niet is geëvalueerd. Binnen de ISD-maatregel is in elk geval niet veel geld beschikbaar voor intensieve behandeling. Het zou mij daarom niet verbazen als straks blijkt dat de ISD-maatregel in de huidige vorm niet bijzonder effectief is. Maar het is natuurlijk onterecht om daarbij naar de behandelaars te wijzen. Hetzelfde gebeurde bij het verstrekken van methadon in Nederland. Die verstrekking kan effectief zijn, mits er een goed behandelprogramma aan wordt gekoppeld. In Nederland is daar echter nooit in geïnvesteerd. Daardoor is de methadonverstrekking een instrument geworden om overlast te bestrijden. Inmiddels is er een richtlijn voor een opiaatonderhoudsbehandeling ontwikkeld. Het uitvoeren van die richtlijn vergt echter een veel grotere financiële tegemoetkoming. Als het ministerie van VWS tegen die achtergrond opeens gecharmeerd is van Dalrymple, kan ik daar cynisch van worden. Zulke borrelpraat wordt dan een vrijbrief om niet langer te investeren in de zorg aan zulke ‘slappelingen’.” Welk tegengas kan Novadic-Kentron geven? “We zullen nog beter moeten laten zien wat we wel en niet kunnen bereiken in de verslavingszorg. En natuurlijk moeten we duidelijk maken welke resultaten we bereiken met onze behandelingen. Daarnaast moeten we vanuit de verslavingszorg ook intensiever gaan samenwerken met de reguliere gezondheidszorg en de psychiatrie. Want nu worden verslavingsproblemen daar nog onvoldoende onderkend. Daardoor worden er veel cliënten behandeld voor lichamelijke klachten, terwijl de oorzaak van hun klachten over het hoofd wordt gezien. Op al deze terreinen wil Novadic-Kentron zich de komende jaren sterk maken, zodat onze relaties zien dat Dalrymple geen gelijk heeft met zijn gemakkelijke kritiek!”
Bron: ‘Drugs, de mythes en de leugens’, Theodore Dalrymple, Uitgeverij Nieuw Amsterdam, 160 blz., ISBN 90-468-0148-9.
Nieuwe voorzitter Raad van Toezicht In november 2006 nam Rien van Lent het voorzitterschap van de Raad van Toezicht van Novadic-Kentron over van Willem Ligtvoet. De nieuwe voorzitter hield zich in zijn carrière als consultant, journalist en uitgever intensief bezig met de ontwikkelingen in de Nederlandse en Europese samenleving. In 2006 trad Van Lent toe tot de holdingdirectie van de TMG Mediagroep in Amsterdam. Hij is daar verantwoordelijk voor de
internationale groeistrategie. Ook vervult hij een toezichthoudende rol bij een aantal dochtermaatschappijen van de holding. Van Lent: “Verslavingszorg staat in het brandpunt van veel ontwikkelingen. Wat daar gebeurt, doet ertoe.” En over Novadic-Kentron: “Een leidende organisatie op het terrein van de verslavingszorg die leidend wil blijven en met het oog daarop vernieuwend wil zijn.”
Rien van Lent
Ko r t i n Z I e n Bemoeizorger schrijft boekje 0% Herm Kisjes is bemoeizorger van Novadic-Kentron in Helmond. In 2004 deed hij onderzoek naar wat alcoholisten bewoog te stoppen. Vervolgens schreef hij een boek over deze verhalen. Kisjes: “De verhalen hielpen mij te snappen wat er in de hoofden van alcoholisten omgaat. Ik begreep het proces dat nodig is om met drank te stoppen en was ervan overtuigd dat dit inzicht ook van belang is voor andere alcoholisten, familieleden en hulpverleners. Daarom begon ik aan 0%.” Het boekje “0 %” geeft via acht openhartige interviews met vijf mannen en drie vrouwen een beeld hoe het is om verslaafd te zijn, welke wegen je kunt bewandelen om te stoppen en hoe je verder kunt zonder alcohol. Indringend
vertellen zij over hun gevecht met alcohol en hoe ze dat uiteindelijk wisten te winnen. “Ik heb bewust gepoogd een beeld te beschrijven van de doorsnee alcoholist.” zegt Kisjes. “Als die zich in het verhaal herkennen zullen ze eerder geneigd zijn te stoppen. En hoe eerder een drinker daartoe besluit, hoe groter de kans op succes.” Daarnaast omvat het een beknopte theoretische omschrijving van het begrip alcoholverslaving en een nawoord van Cor de Jong, eerste geneeskundige van NovadicKentron. Marieke van Roessel verzorgde de eindredactie van het boekje. 0% is uitgegeven door Trichis publishing bv (ISBN 90-805484-7-2) en is verkrijgbaar via de boekhandel. I NZ I EN ! M A A R T 2 0 0 7
Pr i vat e v e r s l av i n g s z o rg
Verslavingszorg voor doelgroep die nauwelijks wordt bereikt
10
N o vad i c- K e n t r o n n e e m t d e e l aa n p r i v é - k l i n i e k v e r s l av i n g s z o rg Van je probleem met verslaving afkomen in een hotelachtige omgeving, met behulp van een uitgekiend en effectief behandelprogramma. En met deskundige, persoonlijke begeleiding van ervaren therapeuten. Dat is in het kort de private zorg die Novadic-Kentron met een aantal partners wil gaan leveren. Private zorg roept echter nog altijd kritische vragen op. Leidt zulke commerciële zorg niet tot voorrangsbehandelingen en elitaire klassezorg? Hoe verhoudt deze zorg zich tot de reguliere behandelingen? En neemt een publieke instelling niet te grote risico’s met dit soort investeringen? Enkele deskundigen geven een toelichting.
De afgelopen tien jaar zijn in de Nederlandse gezondheidszorg tal van privé-klinieken geopend. Binnen de verslavingszorg is er echter nog geen enkele gerenommeerde instelling geweest die op deze manier ondernemend aan de slag is gegaan. De nieuwe kliniek komt in de bossen van Oirschot, heeft 36 bedden, is niet van een viersterrenhotel te onderscheiden en krijgt een nieuwe naam, waardoor er los van de bestaande verslavingszorg een nieuw sterk merk wordt ontwikkeld. Het behandelingsprogramma duurt gemiddeld zeven weken. Na de behandeling volgt een vrij langdurig ambulant nazorgtraject, zodat de cliënten hun behandelresultaten vast kunnen houden.
In de bossen van Oirschot komt een kliniek die niet van een viersterrenhotel te onderscheiden is Gerard van der Meer trok het afgelopen jaar als gedelegeerd bestuurder vanuit Roder Consult dit commerciële initiatief. “Het succes van de Schotse Castle Craig Clinic bewijst de behoefte aan deze luxe vorm van verslavingszorg. Daar worden dagelijks meer dan dertig Nederlanders behandeld voor hun verslavingsprobleem. Ook vanuit Roder Consult (een kleine organisatie voor private ambulante verslavingszorg die ruim vijf jaar geleden werd opgezet door Novadic-Kentron) zijn het afgelopen jaar ongeveer zestig cliënten verwezen voor een private klinische behandeling van drie maanden.” Hij vervolgt: “In eerste instantie wilden we ons met de kliniek richten op een toplaag: de captains of industry. Aangezien zij vaak liever naar het buitenland gaan voor een behandeling, richten we ons nu op het segment daaronder. Dat betekent dat we ons aanbod afstemmen op hoger opgeleide cliënten met een goede baan en een sociaal netwerk, die in hun sociaal en maatschappelijk functioneren worden belemmerd door hun verslaving. Ook deze groep heeft belang bij professionele, snelle en discrete zorg. Deze ontbreekt nu in Nederland.” Tweedeling in de zorg? Uiteraard is de zorg die Novadic-Kentron biedt ook professioneel. “Natuurlijk, maar de reguliere zorg bereikt slechts drie procent van de mensen met een alcoholprobleem. De doelgroep van de private kliniek wordt nu nog onvoldoende bereikt. Bovendien verschilt de aard van de zorgvraag. Tweedeling in de zorg is dus helemaal niet aan de orde, omdat er doelgroepen zijn die momenteel in het geheel niet worden bediend door de publieke sector, met alle persoonlijke en maatschappelijke ellende die daaruit voortvloeit.”
Inzien! MAART 2007
11
Pr i vat e v e r s l av i n g s z o rg
De financiële risico’s blijven voor Novadic-Kentron beperkt. “We willen voorkomen dat er vanuit de private onderneming risico’s ontstaan voor de achterliggende publieke organisaties. Natuurlijk loop je een zeker risico als je op de markt gaat opereren. Daarom is het zo geregeld dat Novadic-Kentron bij een eventueel failliet nooit meer schade lijdt dan het bedrag waarmee het deelneemt aan dit initiatief. Er is dus sprake van een gecalculeerd risico.” Hulpverleners Het is niet Van der Meers verwachting dat de beste hulpverleners van Novadic-Kentron in die nieuwe kliniek gaan werken. “Bij zo’n commercieel initiatief hoort natuurlijk een prestatiegerelateerde beloning. Tal van hulpverleners zal dit niet aanspreken, omdat zij van tevoren precies willen weten wat ze gaan verdienen. Daar komt bij dat lang niet alle hulpverleners het leuk vinden om binnen zo’n commerciële setting heel servicegericht te werken. Dat vraagt om een bepaalde ondernemende attitude, die echt niet iedereen heeft of na wil streven.”
Een ‘hybride’ organisatie, die moet balanceren tussen het publieke domein en de private sector Prof. dr. Miel Otto is hoogleraar ‘Besturing van veranderingsprocessen’ aan de VU PGO-MC, is verbonden aan het HR-adviesbureau GITP International BV en bekleedt enkele bestuursfuncties Zodra Novadic-Kentron start met een commerciële kliniek wordt dat een ‘hybride’ organisatie, die moet balanceren tussen het publieke domein en de private sector. Daarbij zal de instelling ondernemend moeten gaan inspelen op nieuwe kansen die de markt biedt. Maar tegelijkertijd dient de instelling met de geboden hulpverlening het openbaar belang en voorziet het in een collectieve behoefte. “Dat is wankel evenwicht”, weet prof. dr. Miel Otto. “Houd die verschillende activiteiten daarom strikt gescheiden. Anders kan hybridisering leiden tot een negatieve wederzijdse kruisbestuiving voor beide organisatieonderdelen, bijvoorbeeld doordat er oneigenlijk gebruik wordt gemaakt van de beschikbare middelen voor de commerciële activiteit. Of doordat hiervoor de beste 12
medewerkers worden geselecteerd, waardoor de core business van de organisatie wordt afgeroomd. Het is van cruciaal belang dat de organisatie dit mechanisme doorziet.” Hybride professionals “Ook voor de inzet van medewerkers is het volgens de hoogleraar belangrijk dat er binnen hybride organisaties duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen de commerciële tak en de overige publieke diensten. Beide activiteiten vragen namelijk om verschillende competenties. Bij commerciële dienstverlening telt niet alleen de inhoud, maar gaat het ook - en misschien wel vooral - om de beleving en de door de klant ervaren kwaliteit. Dat vergt een veel grotere servicegerichtheid en stelt hogere eisen aan de bejegening, de sfeer en de kwaliteit. Lang niet alle medewerkers van non-profit organisaties zijn in staat die cultuursprong te maken. Tenslotte stelt het besturen van hybride organisaties ook aanzienlijk hogere eisen aan de Raad van Bestuur en de Raad van Toezicht”, aldus Miel Otto. “Dit vereist een verbreding van de professionalisering van de toezichthouders. Zij moeten er allereerst op toezien dat er gecalculeerde risico’s worden genomen waarbij de aansprakelijkheid goed is afgedekt.”
De nieuwe commerciële kliniek wordt als aparte BV neergezet Krijn in ’t Veld, voorzitter Raad van Bestuur, Novadic-Kentron “Het pleidooi van Miel Otto om de diverse activiteiten strikt te scheiden, blijkt eigenlijk overbodig. Althans voor Novadic-Kentron. De nieuwe commerciële kliniek wordt namelijk als aparte BV neergezet. Voor het benodigde toezicht is er een Raad van Commissarissen die in de startfase bestaat uit vertegenwoordigers van de aandeelhouders. Deze duidelijke scheiding van verantwoordelijkheden moet voorkomen dat er vermenging van risico’s ontstaat. De nieuwe organisatie heeft zo bovendien volledige ondernemingsvrijheid, zodat het volop kan investeren in optimale kwaliteit. Uiteindelijk hopen we dat zo ook de publieke tak van Novadic-Kentron nieuwe impulsen krijgt”, besluit In ’t Veld.
Wij proberen namens onze klanten afspraken te maken met zorgaanbieders, zodat zij kunnen rekenen op goede zorg Bas Leerink, directeur Zorg bij zorgverzekeraar Menzis, oriënteert zich nu al op het inkopen van zorg voor 2008 Tegen de achtergrond van de marktwerking die in de gezondheidszorg op gang moet komen, waardeert hij het commerciële initiatief van Novadic-Kentron. “Wij proberen namens onze klanten afspraken te maken met zorgaanbieders, zodat zij kunnen rekenen op veilige, doelmatige en toegankelijke zorg. Na te hebben bepaald welke zorg wij onze klanten willen bieden en welke producten wij in onze polis zetten, onderzoeken wij wie ons die producten kunnen leveren.” Natuurlijk wordt er bij het afsluiten van contracten scherp onderhandeld. Daarbij let Menzis vooral op een goede prijs-kwaliteitverhouding voor een heel behandeltraject. Want als daar vanuit het perspectief van de klant belangrijke onderdelen in ontbreken, kost dat later alsnog extra geld. “Wij betalen graag voor goede prestaties, maar niet voor goede intenties”, benadrukt Leerink. “Omdat alle premies onder een vergrootglas worden bekeken, is het van groot belang dat zorgaanbieders zichtbaar maken wat ze doen en wat dat oplevert. Alleen door die transparantie kunnen wij als verzekeraars uiteindelijk bepalen of er inderdaad sprake is van een goede prijs-kwaliteitverhouding.” Zorg vermarkten In de GGZ en de verslavingszorg zijn lang niet alle ‘producten’ even precies te omschrijven. Want waar begint bepaalde zorg en op welk moment eindigt die? Evenmin is bij veel langdurige zorg een harde garantie te geven wat die uiteindelijk oplevert. Vooral zorg aan chronisch verslaafden met complexe problematiek is volgens Leerink niet geschikt voor de marktwerking en concurrentie tussen zorgaanbieders. “Juist voor deze kwetsbare onderdelen van de zorg moeten we ervoor waken dat die niet tussen wal en schip raken op het moment dat de nieuwe Zorgverzekeringswet in 2008 in werking treedt. Niemand is daar op uit. Maar toch zou dat zomaar kunnen gebeuren.” Daartegenover staan echter tal van kortdurende, geprotocolleerde therapieën voor enkelvoudige
stoornissen of beginnende verslavingsproblemen, die wel goed als ‘product’ te omschrijven zijn en dus ook goed te vermarkten zijn. Niet voor niets heeft Menzis juist dat behandelaanbod vorig jaar voor het eerst ingekocht om er ervaring mee op te doen en ruimte te maken voor nieuwe, commerciële zorgaanbieders. “Omdat verslavingsproblemen doorgaans de productiviteit van werknemers niet bevorderen, kan dit aanbod uiterst interessant zijn voor werkgevers. Momenteel valt dit zorgaanbod nog onder de AWBZ. Maar als dat straks onder de nieuwe Zorgverzekeringswet komt, wordt het voor verzekeraars gemakkelijker om die zorg aan grote werkgevers aan te bieden.” Meer keus Leerink is ervan overtuigd dat marktwerking in de gezondheidszorg uiteindelijk leidt tot meer keuze mogelijkheden voor patiënten. “Kijk maar naar het prijslijstje van de fysiotherapeut. Tot twee jaar geleden stond daar alleen op dat een zitting 21 euro kostte. Nu staan daar allerlei prijzen op voor diverse behandelprogramma’s voor verschillende klachten. Door die programma’s worden patiënten nu in minder zittingen beter. In eerste instantie klinkt dat als een verschraling van de zorg, maar uiteindelijk is de patiënt zo beter af!” Leerink wil beslist onderzoeken of Menzis de private zorg die Novadic-Kentron gaat aanbieden, opneemt in een aanvullende verzekering. “Met name mensen met goede banen hebben er belang bij om snel van hun verslavingsprobleem af te komen. Als zij daarvoor meer hulp nodig hebben dan straks in de basisverzekering zit, kan ik me voorstellen dat we die extra zorg opnemen in een aanvullende verzekering. Dat betekent niet dat wij op individueel niveau reclame gaan maken voor dit aanbod. Maar we kunnen wel aan grote werkgevers en andere collectiviteiten duidelijk maken dat deze aanvullende verzekering duidelijk meerwaarde voor hen kan hebben.” Inzien! MAART 2007
13
J o n g e r e n e n a lco h o l
Foto: Wilfried Scholtes - Beeldveld
C hr i s t e l Z w e r i n g w i n t Ava n s Scr i p t i e p r i j s 2 0 0 6 m e t wat e rcam pag n e
“Met het vingertje wijzen werkt niet” 14
Christel bij de uitreiking van de Avans Scriptieprijs met leden van haar ‘waterteam’
Avans Hogeschool reikt jaarlijks de Avans Scriptieprijs uit. In 2006 had Christel Zwering de beste afstudeerscriptie, waarmee zij afstudeerde aan de Academie voor Sociale Studies, Avans Hogeschool in Den Bosch. In haar scriptie ‘Jongeren en Alcohol, onderzoek naar een nieuwe voorlichtingsmethode’ staan nieuwe voorlichtingsmethoden voor jongeren. Als stagiaire bij Novadic-Kentron voerde Christel de methoden zelf in het veld uit. Inmiddels is ze veldwerker bij Novadic-Kentron. Overmatig alcoholgebruik is slecht voor de gezondheid, maar met die boodschap hoef je bij jongeren niet aan te komen. “Met het vingertje wijzen werkt absoluut niet, je moet aansluiten bij hun belevingswereld”, stelt Christel Zwering. Maar hoe kun je hen dan voorlichten en bewust maken van de effecten en risico’s van alcohol? Christel schreef een onderzoeksrapport met daarin nieuwe voorlichtingsmethoden voor jongeren in de leeftijd van 15 tot en met 20 jaar. Watercampagne Zij ontwikkelde de ‘watercampagne’. “Alcohol heeft als effect dat je lichaam uitdroogt, dat veroorzaakt een kater. Die wordt nog eens versterkt door het zweten van het dansen. De campagne die ik heb bedacht zorgt ervoor dat jongeren tijdens het uitgaan het drinken van alcohol afwisselen met water“, legt Christel uit. Haar idee bracht ze afgelopen zomer tijdens haar stage bij Novadic-Kentron in praktijk, in het uitgaansgebied Stratumseind in Eindhoven. Watermeisjes en jongens Watermeisjes en -jongens in speciaal ontworpen flitsende pakjes, al dan niet met blauwe pruik, deelden gratis trendy waterflesjes uit en tapten water uit backpacks. Daarnaast verspreidden veldwerkers posters en flyers met informatie, met daarop de slogan ‘Water, fok die kater’. Belangstelling vanuit andere steden Een benadering die de jongeren aansprak, want de flesjes waren niet aan te slepen. De campagne was een succes. Andere steden in Brabant vragen Novadic-Kentron nu ook deze campagne uit te voeren. Christel zegt: “Gerichte actie is broodnodig. Jongeren in Brabant staan aan de top als het om alcoholgebruik gaat.” Het succes van de campagne klinkt ook buiten Brabant door: enkele andere instellingen voor verslavingszorg hebben belangstelling de methode over te nemen.
H 2 O = water = het belangrijkste bestanddeel van het lichaam • Wat doet water? Water draagt bij aan de afvoer van afvalstoffen uit de darmen en nieren. Ook de afvalstoffen van alcohol. Water reguleert de lichaamstemperatuur. • Dosis Het voedingscentrum adviseert 1,5 liter water per dag te drinken om vochtverlies aan te vullen. • Wat is de werking? De hersenen drijven in hersenvocht, dat 4 maal per dag wordt ververst. Door een tekort aan water is er ook een tekort aan hersenvocht. De hersenen botsen tegen de schedel. Aangezien de buitenste omhulling van de hersenen zeer gevoelig is, ontstaat er hoofdpijn. Het drinken van water voorkomt deze uitdroging enigszins. • Wat zijn de risico's? Lichamelijke inspanning veroorzaakt extra warmte. Door te zweten zorgt het lichaam ervoor dat het weer afkoelt. Bij sport of werk of langdurig dansen in een warme omgeving heb je veel meer vocht nodig dan normaal.
Bij alcoholgebruik gaat het vochtniveau in het lichaam drastisch omlaag. Te weinig of geen water drinken heeft tot direct gevolg dat je kater heftiger en langer is.
Tijdens het uitgaan wordt geadviseerd twee glazen water per uur te drinken. Inzien! MAART 2007
15
H e t g e z i ch t ach t e r . . .
Steunpunt Uden “Mensen zien van de buitenkant niet dat wij ook de buurman onder behandeling kunnen hebben” Nollie van den Broek
Peter Kuipers
Groot zijn in kleinschalig organiseren. Een kunst maar ook noodzaak. Eén voorbeeld: de regionale steunpunten die maken dat we dicht bij de cliënt zijn. Welke mensen kom je daar tegen? Inzien! ging kijken bij het Steunpunt Uden.
Medewerker Nollie van den Broek Nollie van den Broek (55) houdt zich bezig met een breed pakket van activiteiten. Zo neemt ze intakes af, leidt ze groeps- en leefstijltrainingen, heeft ze verschillende begeleidingscontacten en verzorgt ze het consultatiespreekuur op locatie van GGZ in Veghel. Nollie werkt sinds 1999 bij Novadic-Kentron. Waarvoor kunnen mensen hier terecht? “Mensen komen meestal bij ons terecht na een verwijzing van hun huisarts. De eerste keer vindt er een intakegesprek plaats, waarin de achtergronden van deze cliënt aan bod komen en waar we een inventarisatie maken van de aanwezige verslavingsproblematiek. Vervolgens kijken we samen met de cliënt welke mogelijkheden er voor behandeling zijn. Verder bieden we begeleidingsgesprekken, systeemgesprekken, groepstrainingen en gesprekken op reclasseringsgebied. Het Zorgteam houdt urinecontroles en verstrekt onder toezicht methadon.” Wie kloppen hier aan? “Dit is een afspiegeling van de cliëntengroep zoals die bij heel Novadic-Kentron voor komt. Momenteel zien we vooral ouderen met alcoholproblemen, jongeren die het gebruik van alcohol en cocaïne combineren en jongeren die problemen ondervinden door het veelvuldig gebruik van cannabis. Daarnaast zijn er cliënten die hier, buiten het ophalen van hun dosering methadon, geen diensten van Novadic-Kentron afnemen.” Wat is voor de cliënt de meerwaarde van dit steunpunt? “Ons steunpunt is voor cliënten letterlijk dicht bij huis. Door de centrale ligging is het steunpunt goed en eenvoudig te bereiken. Ook kunnen scholieren 16
en bijvoorbeeld ouders makkelijk binnenlopen voor informatie of hulp. Omdat meerdere instanties onder één dak opereren en iedere partner lokaal is georiënteerd, zijn goede onderlinge contacten en korte lijnen mogelijk.” Zijn er ook mensen die je nog niet bereikt? “Wat ik regelmatig van cliënten met een alcohol probleem hoor, is dat ze liever niet naar ons kantoor komen, want ‘dan zit ik tussen al die drugsverslaafden’. Het beeld dat veel mensen van onze diensten hebben is dus vrij negatief; ‘Als je dáár naartoe moet, ben je erg ver van huis.’ Mensen zien van de buitenkant niet dat wij ook de buurman onder behandeling kunnen hebben.” Wat motiveert jou in je werk? “De nieuwsgierigheid naar de verhalen van mensen, die vaak hun hele hebben en houden bij je op tafel leggen. Deze openbaringen raken je en geven voldoening. Zeker omdat je veel mensen weer op weg kunt helpen; dat geeft een goed gevoel!”
Samenwerkingspartner Peter Kuipers Vanuit de Gemeente Uden werkt Peter Kuipers (55) als coördinator bij het bemoeizorg-/overlastproject Discus. Hiernaast is hij voor 18 uur per week werkzaam als schuldhulpverlener bij het Maatschappelijk Werk. Omdat door Discus veel wordt samengewerkt met Novadic-Kentron gingen we Peter eens wat vragen stellen. Wat is Discus? “Discus is een bemoeizorgproject. Ons doel is door intensieve samenwerking met onze netwerkpartners de aansluiting te vinden bij de zogenaamde
zorgwekkende zorgmijders. Deze groep mensen kampt vaak met meer problemen tegelijk en veroorzaakt overlast. Zorgwekkende zorgmijders hebben hulp nodig, maar willen of kunnen geen hulp zoeken. Ook in geval van overlastsituaties proberen wij tot een integrale aanpak te komen. Signalen bereiken ons via een groot aantal bronnen, zoals politie, woningbouwvereniging of de gemeente Uden. Iedere donderdag hebben we een casusoverleg, waar we nieuwe cliënten bespreken of bestaande cliënten evalueren. Nadat problemen in kaart zijn gebracht, zetten we een bemoeizorger in die op de cliënt afstapt. Deze bespreekt dan met de cliënt welke mogelijkheden voor behandeling er zijn.” Wat is jouw relatie met Novadic-Kentron? “Novadic-Kentron is voor ons een belangrijke partner omdat veel van onze cliënten kampen met verslavingsproblematiek. In het verleden konden wij als het verslaving betrof altijd al terugvallen op de expertise van de werkers, hier in het steunpunt. Nu er in Uden sinds enige tijd een bemoeizorger van Novadic-Kentron is, wordt die samenwerking nog sterker.” Wat is voor de Udense cliënt de meerwaarde van het steunpunt? “Door het steunpunt hier in Uden te hebben wordt het voor de cliënt veel gemakkelijker de stap naar verslavingszorg te maken. Het is echt dicht bij huis. In het verleden moesten cliënten die in het methadonprogramma zaten iedere dag met de bus op en neer naar Den Bosch. Nu kunnen zij de methadon gewoon hier halen. Dit steunpunt werkt drempelverlagend.”
Cliënt Hans Hans (55) maakte zich al enkele jaren zorgen over zijn alcoholgebruik. In augustus 2005 verwees de huisarts hem uiteindelijk door naar het Steunpunt in Uden. Uit eigen beweging was het hem al wel eens gelukt enkele maanden niet te drinken. Toch viel hij terug in zijn eerdere drinkpatroon. Wat is jouw geschiedenis bij Novadic-Kentron? “Na de verwijzing door mijn huisarts kwam ik bij Nollie van den Broek terecht. In drie intakegesprekken bespraken we samen de route voor verdere behandeling. Via een zogeheten 6-gesprekken protocol werd mij geleerd hoe ik om kan gaan met het inpassen van het niet meer drinken in mijn leven. Ook kreeg ik een medische check up om te kijken of er lichamelijke schade was. Gelukkig was dit niet zo. Met een psycholoog werd gezocht naar de diepere oorzaken van mijn verslavingsprobleem.” Wat heeft Novadic-Kentron voor jou betekend? “De organisatie ben ik erg dankbaar dat ik er met mijn probleem terecht kon. Natuurlijk weet ik dat ik mijn verslavingsprobleem zelf moet aanpakken, maar Nollie en de andere behandelaren gaven me hierbij een belangrijke duw in de goede richting. De kennis over mijn alcoholprobleem en over verslaving in het algemeen komt dagelijks van pas.” Heeft een steunpunt meerwaarde? “De directe fysieke bereikbaarheid vind ik erg goed. Het steunpunt is bij wijze van spreken ‘om de hoek’; als je het echt nodig hebt dan weet je dat het er is. De laagdrempelige ingang – na een enkele verwijzing was ik ‘binnen’ – vind ik ook erg positief.” Inzien! MAART 2007
17
h e rk e n n e n e n b e s p r e e kbaar mak e n
Co n s u l e n t o n d e r st e u n t hu i sarts b i j pat i ë n t e n m e t v e r s l av i n g s p r o b l e m e n
“Ik ben alerter geworden op verborgen verslavingsproblemen” In een gemiddelde huisartsenpraktijk van 2400 mensen komen 150 mensen met problematisch alcoholgebruik voor en enkele drugsgebruikers en medicijnverslaafden. De meeste huisartsen voelen zich onvoldoende toegerust om deze patiënten goed te helpen. Daarom biedt het consulententeam van Novadic-Kentron ondersteuning. In Noord-Brabant maken inmiddels 360 (verdeeld over 128 praktijken) van de 1200 huisartsen gebruik van dit aanbod. Te veel drinken. Vaak wordt er gedacht ‘Zo erg is het nou ook weer niet’. Jeroen Keulemans, huisarts in Tilburg, weet inmiddels hoe belangrijk het is om gespitst te zijn op verborgen verslavingsproblematiek, maar door werkdruk en de korte tijd per patiënt, schiet het er regelmatig bij in. “Als patiënten zelf niet aangeven dat zij een drankprobleem hebben, blijft het er helaas vaak bij.” Veel huisartsen vinden het moeilijk alcoholgebruik open en onbevangen ter sprake te brengen. Dat geldt niet voor Keulemans. Hij vraagt altijd zo neutraal mogelijk naar het dagelijks alcoholgebruik, zonder oordeel en zonder Cursussen en trainingen daar meteen een diagnose op te Novadic-Kentron biedt huisartsen plakken. Daarop vermenigvuldigt korte cursussen en trainingen hij die dagelijkse consumptie met gericht op: zeven. Vaak is dat al voldoende • kennis over middelen; om een patiënt zelf te laten conclu • signaleren, onderkennen en deren dat hij veel drinkt. bespreekbaar maken van (problematisch) gebruik; Meer tijd • hanteren en terugdringen van “Patiënten die hun gebruik en de alcohol, medicijn- en drugs risico’s daarvan beter in beeld gerelateerde klachten; willen krijgen, verwijs ik naar mijn • motiveren van de cliënt tot verslavingsconsulent”, vertelt gedragsverandering. Keulemans. “Die kan namelijk veel beter dan ik de ernst inschatten. Bovendien heeft die consulent hiervoor meer tijd.” André Slaats van het consulententeam van Novadic-Kentron ondersteunt nu anderhalf jaar Huisartsenpraktijk Keulemans & Geelen. Slaats houdt negen spreekuren voor meerdere huisartsengroepen, waar hij eens in de vier weken langsgaat. Hij stuit vaak op ernstige problemen: patiënten met verborgen 18
problematiek die al tijden met vage klachten bij de huisarts komen. De huisarts herkende de symptomen niet als die van verslavingsproblematiek. Daardoor kregen deze patiënten soms jarenlang medicatie die stress of depressie onderdrukt, terwijl de eigenlijke oorzaak niet was onderkend. Zo’n zeventig procent van de doorverwezen patiënten lukt het om tijdens drie tot vier gesprekken met de consulent het middelengebruik in te dammen. De overige dertig procent wordt verwezen naar NovadicKentron. “Velen weten niet wat verantwoord drinken is en welke gezondheidsrisico’s overmatig drankgebruik heeft. Gerichte informatie hierover helpt mensen vaak al een eind op weg”, weet Slaats. “Bovendien kunnen patiënten hun verhaal doen. Dat helpt. Want een alcoholprobleem staat vrijwel nooit op zich!” Drempelverlagend Keulemans is zeer te spreken over deze drempel verlagende ondersteuning. “Veel patiënten willen niet zitten in een wachtkamer met drugsverslaafden. Naar onze praktijk is die stap een stuk kleiner. Zelfs als ik voldoende tijd had, zou ik mijn patiënten niet zo goed kunnen begeleiden als mijn verslavingsconsulent. Aangezien patiënten recht hebben op de beste zorg, kunnen zij dus het beste bij hem terecht!” Introductiecursus Voordat de verslavingsconsulent bij een huisarts de praktijkondersteuning start, geeft hij een korte intro-
ductiecursus (voor een overzicht van het opleidingsaanbod zie kader ‘Cursussen en trainingen’). Verder kan de arts de consulent inschakelen tijdens casuïstiekbesprekingen. En met gerichte medische vragen kunnen zij via de consulent altijd telefonisch advies krijgen van één van Novadic-Kentrons verslavingsartsen. “Het is een totaal aanbod. Artsen worden zo alerter op verslavingsproblemen, waardoor patiënten sneller de juiste hulp krijgen”, constateert Jos Sieben, teamleider van het consulententeam. “Het sterke van deze aanpak is dat de consulenten buiten de zorg als zelfstandig team in de eerstelijn werken. Zo worden patiënten niet onnodig ‘in de zorg getrokken’. Bovendien werken we steeds vaker samen met consulenten van GGZ of het maatschappelijk werk, die een soortgelijke ondersteuning bieden aan huisartsen. Zo is er rond problematische patiënten een multidisciplinair team.” Uit de eerste evaluatie eind 2006 blijkt dat de meeste huisartsen zeer te spreken zijn over deze vorm van praktijkondersteuning. Sieben: “Doordat de consulenten alles terugkoppelen, heeft de huisarts de problematiek snel in beeld. Zo is hij als regisseur beter in staat om met de patiënt een adequaat behandeltraject uit te zetten.”
Koploper “Landelijk loopt Novadic-Kentron voorop met deze consultatie”, benadrukt Koby van der Knaap, hoofd afdeling Preventie, Voorlichting & Advies (PVA) van Novadic-Kentron. “Het is van groot belang dat alcoholproblemen eerder worden herkend en aangepakt. Hoe maak je op een open, Nu duurt het namelijk gemiddeld niet bevoogdende manier een zeven jaar voordat probleemalcoholprobleem bespreekbaar? drinkers in contact komen met De volgende vragen komen hierbij de hulpverlening. In die periode van pas: ontstaat er onnodig veel schade: • Wat hebt u de afgelopen week fysiek, maar ook psychisch en zoal gedronken? sociaal-emotioneel in relaties, thuis • Zijn er soms uitschieters in uw en op het werk.” gebruik? Overigens gebruiken onderzoekers • Drinkt u wel eens voor de lunch? van de Radboud Universiteit de • Heeft u ooit reacties gekregen uit ervaringen van het consulententeam uw omgeving over uw drinken? bij het schrijven van een handlei• Heeft u wel eens gedacht te ding voor praktijkondersteuning van moeten minderen met drinken? huisartsen op dit terrein. • Heeft u dit ook daadwerkelijk geprobeerd? Meer weten? Meer weten over de ondersteuning van het consulententeam? Neem contact op met Jos Sieben, teamleider van het consulententeam, telefoon (073) 680 11 49 of 06 - 51 07 52 14.
T ip!
Inzien! MAART 2007
19
N o vad i c- K e n t r o n B e gr i j p e n waar h e t o m gaat
Christel Zwering, veldwerker “Als veldwerkers richten we ons echt naar buiten toe, eigenlijk zijn we het gezicht van Novadic-Kentron voor jongeren. We leggen contact met jongeren in hun ‘eigen wereld’ om ze bewust te maken van de effecten van alcohol, drugs en gokken. Veelal komen wij recreatieve gebruikers tegen, waarvan we willen voorkomen dat het probleemgebruikers worden. Het is uitdagend werk,
De uitdaging zit hem in het kweken van een vertrouwensband met jongeren, waardoor je ook echt iets kan bereiken. Daarnaast is het belangrijk om op de waarin ik veel zie en leer.
hoogte te blijven van de ontwikkelingen en trends op het gebied van alcohol- en drugsgebruik. We bezoeken daarom regelmatig het uitgaansgebied.” Lees meer over Christel op pagina 14.
Novadic-Kentron is de gespecialiseerde instelling voor verslavingszorg in Noord-Brabant. Samen met de cliënt zoeken we naar het beste antwoord op zijn vraag. We bieden preventie en voorlichting, behandeling, begeleiding, nazorg en opvang. Dit gebeurt op een professionele en persoonlijke manier.
Met verschillende vestigingen, steunpunten en zorgboerde rijen zijn we één van de grootste aanbieders van verslavingszorg in Nederland. Het hoofdkantoor bevindt zich in de vestiging in Sint-Oedenrode. Naast regiovestigingen in Breda, Den Bosch, Eindhoven, en Tilburg zijn er vestigingen in Helmond, Oss, Roosendaal, en Bergen op Zoom.
Novadic-Kentron Postbus 85 5490 AB Sint-Oedenrode Telefoon: (0413) 48 58 58 Fax: (0413) 47 93 84
www.novadic-kentron.nl