Colofon
Opdrachtgever Gemeente Lichtervelde
Opdrachthouder wvi West-Vlaamse Intercommunale voor Economische Expansie, Huisvestingsbeleid en Technische Bijstand Projectteam Annelies De Clercq en David Vandecasteele Beeldmontage en cartografie Lena Vereecke, Gitte Van Gaveren
Algemene inhoud DEEL 1: INFORMATIEF GEDEELTE DEEL 2: RICHTINGGEVEND GEDEELTE DEEL 3: BINDEND GEDEELTE BIJLAGE AFZONDERLIJKE KAARTENBUNDEL
Inleiding Situering van structuurplanning en het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan of GRS In artikel 3 van het decreet inzake R.O. d.d. 18-5-1999 (DRO) wordt gesteld dat de ruimtelijke ordening op de verschillende bestuurlijke niveaus wordt vastgelegd in twee soorten van plannen: de ruimtelijke structuurplannen en de ruimtelijke uitvoeringsplannen. Artikel 4 van het DRO stelt verder dat de ruimtelijke ordening gericht is op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie zonder de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang te brengen. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt daartoe rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit. In artikel 18 van het DRO wordt verder ingegaan op de essentie van een ruimtelijk structuurplan: "Onder ruimtelijk structuurplan wordt verstaan een beleidsdocument dat het kader aangeeft voor de gewenste ruimtelijke structuur. Het geeft een lange termijnvisie op de ruimtelijke ontwikkeling van het gebied in kwestie. Het is erop gericht samenhang te brengen in de voorbereiding, de vaststelling en de uitvoering van beslissingen die de ruimtelijke ordening aanbelangen". In hetzelfde artikel wordt aangegeven dat er 3 niveaus zijn, waarop ruimtelijke structuurplannen worden gemaakt, nl. het Vlaamse Gewest, de provincie en de gemeente, waarbij het structuurplan op elk niveau de structuurbepalende elementen op dat niveau bevat, alsook de taakstellingen m.b.t. de uitvoering ervan op het betreffende niveau en de lagere niveaus. In artikel 37 van het DRO wordt aangegeven dat ook ruimtelijke uitvoeringsplannen (R.U.P.) op de 3 bestuurlijke niveaus opgemaakt worden. M.b.t. de inhoud van een R.U.P. wordt in artikel 38 aangegeven dat in het R.U.P. de relatie met het ruimtelijk structuurplan of de ruimtelijke structuurplannen, ‘waarvan het een uitvoering is’ moet worden aangegeven. In afwachting van de goedkeuring van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (GRS), d.w.z. tijdens het planproces en de goedkeuringsprocedure, kunnen gemeentelijke aanlegplannen zoals voorzien in het decreet betreffende de ruimtelijke ordening gecoördineerd op 22 oktober 1996 (vroeger de wet op de stedenbouw van 29 maart 1962), met name de BPA’s, als ‘uitvoeringsplannen’ van het (voor)ontwerp GRS fungeren. In artikel 31 van het DRO worden de gemeenten opgedragen een gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (GRS) op te maken, dat zich dient te richten naar het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) en het provinciaal ruimtelijk structuurplan (PRS). Van het richtinggevend gedeelte kan slechts onder strikte voorwaarden worden afgeweken. Van het bindend gedeelte kan niet worden afgeweken. Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen is goedgekeurd en werd op 23 september 1997 door het Vlaams Parlement bekrachtigd. Het provinciaal ruimtelijk structuurplan West-Vlaanderen is op 29-11-2001 door de Provincieraad van West-Vlaanderen definitief vastgesteld. Planning is meer dan ooit een noodzakelijke voorwaarde voor een goed beleid. Planning situeert zich in de sfeer van de beleidsvoorbereiding en creëert de mogelijkheid om beleidsdoelstellingen voor te bereiden, te onderzoeken en te toetsen aan de beschikbare middelen. Met betrekking tot de ruimtelijke planning wordt geopteerd voor de structuurplanning als planningsmethodiek. In het document "Structuurplanning: een handleiding voor gemeenten" (AROHM, Afdeling Ruimtelijke Planning, 1994) staat structuurplanning omschreven als een dynamisch en continu proces van visie- en beleidsvorming met betrekking tot de kwaliteit van de ruimte en de realisatie ervan. In het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan wordt vertrokken vanuit de ruimte als basisgegeven. De nadruk wordt daarbij gelegd op de ruimtelijke benadering van het proces. In de omzendbrief RO 97/02 van 14 maart 1997 over het Gemeentelijk Structuurplanningsproces (BS 28-3-1997) wordt gesteld dat de totstandkoming van een gemeentelijk ruimtelijk structuurplan even belangrijk is als het plan zelf. Met andere woorden, het structuurplan is geen doel op zich: "het ruimtelijk beleid moet evenzeer gericht zijn
op het procesmatige (het plannings- en besluitvormingsproces en de betrokkenheid van alle partners)". In die optiek is ook het vooroverleg over voorontwerpen van ruimtelijke structuurplannen, zoals in uitvoering van artikel 19 § 8 van het DRO geïnstitutionaliseerd in het B.Vl.R. d.d. 5.5.2000 (BS 20-5-2000), een belangrijk element tijdens het planproces. Aangezien - soms tezelfdertijd - op verschillende niveaus (gewest, provincie en gemeente) aan structuurplanning wordt gedaan, is het voor de gemeente van belang op een onderbouwde manier de hogere overheden te kunnen adviseren betreffende haar visie op haar grondgebied, zodat bij het uitwerken van de hiërarchisch hogere plannen kan rekening gehouden worden met de specifieke ruimtelijke en beleidselementen van de gemeente. In artikel 22§4 van het decreet is trouwens de mogelijkheid voorzien voor de provincieraad en de gemeenteraad om een gemotiveerd verzoek aan de Vlaamse regering te richten om het RSV te herzien. Het GRS kan hierbij als medium fungeren voor visievorming, niet enkel m.b.t. ruimtelijk beleid op het gemeentelijk niveau, doch ook m.b.t. planningsprocessen op bovengemeentelijk niveau (RSV, P.R.S., afbakeningsprocessen, e.a.) en m.b.t. planningsprocessen op het grondgebied van aanpalende gemeenten. Elementen, die tijdens het planproces van het GRS aan bod komen, kunnen aanleiding geven tot overlegmomenten buiten het eigen GRSplanproces om, op basis van bvb. onderhandelingsnota’s. Zoals aangegeven in artikel 18, eerste lid van het DRO mag naar de toekomst toe ook verwacht worden dat de goedkeuring van belangrijke uitvoeringsplannen door de hogere overheid afhankelijk zal worden gesteld van een globale ruimtelijke visie op de ontwikkeling van de gemeente, neergelegd in een gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Ook zonder die ‘druk’ van bovenaf dient het GRS - cf. art. 18 - te worden gezien als beleidskader voor alle beleidsingrepen met een ruimtelijke dimensie. Het planningsproces, dat uiteindelijk zal leiden tot een goedkeuring van het GRS, zal dan ook als vanzelfsprekend moeten worden verder gezet onder de vorm van monitoring van alle beleidsingrepen, vermits deze zich zullen moeten inpassen in het GRS Motivatie voor de opmaak van een GRS Het gemeentebestuur wordt voortdurend geconfronteerd met prangende problemen die een oplossing op korte termijn vragen. Vaak hebben deze oplossingen een directe of indirecte invloed op het gebruik van de ruimte en het landschap. Door de korte beslissingstermijn moet pragmatisch 1 worden gehandeld en kunnen niet alle mogelijke gevolgen van een keuze worden onderzocht. Soms gebeurt het dan ook dat een goede oplossing voor een concreet probleem, negatieve gevolgen heeft op andere vlakken. Daarnaast dient het gemeentebestuur ook ver vooruit te denken en een beleid uit te stippelen rond huisvesting, tewerkstelling, land- en tuinbouw, natuur en milieu, cultuur, jeugd, mobiliteit, enz. Voor elke nieuwe of bijkomende voorziening moet een geschikte lokatie en de nodige ruimte worden gevonden. Maar de ruimte is schaars en steeds vaker treden er conflicten op tussen de verschillende actoren die elk op zich ruimte claimen. Bijkomend moet het gemeentebestuur rekening houden met een steeds strengere wetgeving inzake ruimtelijke ordening en milieu, met nieuwe beleidsdoelstellingen op provinciaal, gewestelijk en Europees niveau, nieuwe uitvoeringsbesluiten en omzendbrieven. Om goede beslissingen te nemen heeft de gemeente dan ook nood aan een omvattend kader, waarbij een duidelijke ruimtelijke toekomstvisie bepaalt wat waar kan, zonder dat bepaalde sectoren worden benadeeld. Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan is bedoeld om dit kader te creëren.
1
Uitgaande van de feitelijkheden; handelend optredend
Structuurplanning: een proces op 3 sporen In de “Handleiding voor gemeenten” wordt een aanpak voorgesteld waarbij gelijktijdig gewerkt wordt op drie sporen: werken aan een lange termijnvisie op de gewenste ontwikkeling van de gemeente; inpikken op dringende problemen en kansen; creëren van een maatschappelijk draagvlak (bevolking). Werken aan een lange termijnvisie, is structureel bezig zijn vanuit een algemene visie op kwaliteit en duurzaamheid. Deze werkwijze, ook wel lineair planningsproces genoemd, wordt gekenmerkt door een analytische, geïntegreerde aanpak, hetzij vanuit concrete problemen, hetzij vanuit een eerder abstracte benadering op basis van waarden en normen van de gewenste ruimtelijke ontwikkeling. Inpikken op dringende problemen en kansen is strategisch werken aan knelpunten en mogelijkheden die zich heden voordoen in relatie met een lange termijnvisie in ontwikkeling. Voorbeelden hiervan zijn: De herlokalisatie van het gemeentelijk containerpark naar een goed bereikbare lokatie; De herlokalisatie en zo mogelijk groepering van zonevreemde sportvoorzieningen (openluchtterreinen); Het aansnijden van een inbreidingsgericht woonuitbreidingsgebied (Stegen Akker) om te voldoen aan de toekomstige woonbehoeften; … Het spreekt vanzelf dat deze bottom-up benadering moet gestoeld zijn op de detectie van de aanwezige ruimtelijke kwaliteiten en de intenties met betrekking tot een duurzame ontwikkeling niet mag hypothekeren. Op deze wijze zal het concreet werken aan knelpunten en mogelijkheden ook de visie op lange termijn mee helpen tot stand brengen. Beide werkwijzen of sporen zijn derhalve als complementair te beschouwen. Het werken met de bevolking heeft als doel: de plannen en voorstellen inhoudelijk te verbeteren en ze een hogere realiteitswaarde te geven omwille van het feit dat ze op die manier worden geïnspireerd en gedragen door de bevolking; er wordt een draagvlak gecreëerd; een bijdrage te leveren tot een meer democratische en open samenleving; bevolkingsgroepen te sensibiliseren voor ruimtelijke kwaliteit en een verantwoord ruimtelijk beleid; een “contract” tussen bevolking en overheid tot stand te brengen. Dit spoor doet de inzichten in het ruimtelijk gebeuren, de invloed erop en de verantwoordelijkheid ervoor bij de 2 verschillende groepen in de bevolking toenemen. In die zin kan men hier spreken van emancipatorisch werk. Maar tegelijk is dit spoor een politiek proces, dat de geloofwaardigheid van beleid en administratie kan versterken. Tegelijk werken op drie sporen maakt het noodzakelijk confrontatiemomenten in te bouwen waarop werkdocumenten, concrete voorstellen en inzichten uit de bevolking met elkaar kunnen geconfronteerd worden. Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan is opgebouwd uit 3 delen: Informatief deel: Bestaande structuur en prognoses Screenen van de bestaande ruimtelijke structuur Inventariseren van de ruimtelijke behoeften, trends, problemen en potenties Richtinggevend deel: Visie, ruimtelijke principes en gewenste ruimtelijke structuur Beschrijving van de gewenste ruimtelijke ontwikkeling, structuur van de gemeente Bindend deel: Beleidsmaatregelen Spil tussen visie en effectieve realisatie van deze visie op het terrein Geen enkele verbindende of verordenende kracht voor de burger Bindend voor de gemeentelijke overheid 2
gericht op emancipatie; strevend naar gelijkgerechtigheid, los van wettelijke, sociale, politieke, morele of intellectuele beperkingen
Planvormingsproces Vertrekkende met een startnota Het opstellen van een startnota heeft als doel op een relatief snelle wijze te komen tot een stand van zaken en een eerste detectie van concrete sterkten, zwakten, kansen en bedreigingen. Tevens kunnen reeds aanzetten gegeven worden van ideeënvorming rond de gewenste toekomst van de gemeente. Bespreking van en overleg over een startnota zal leiden tot een prioriteitenbepaling en het richten van het planningsproces, met andere woorden het inhoudelijk oriënteren van de opbouw van het structuurplan. De startnota is tevens een uitermate geschikt document om met de bevolking, of met een afvaardiging van de 3 bevolking een zinvolle discussie te organiseren . Voorontwerp Op basis van detailonderzoek en overleg met de betrokkenen komt een samenhangend geheel tot stand dat rekening houdt met de geformuleerde adviezen op de startnota: het voorontwerp van gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Het voorontwerp is het sluitstuk van de officiële procedure. Ontwerp
Officiële overlegstructuur (artikel 33 DRO) Beslissing gemeenteraad tot opmaak van een gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Het college van Burgemeester en Schepenen is belast met het opmaken van het GRS; De gemeenteraad stelt het ontwerp van GRS voorlopig vast, na advies van de gecoro; Het ontwerp wordt opgestuurd naar de bestendige deputatie van de provincie en naar de Vlaamse Regering; Het college van burgemeester en schepenen onderwerpt het ontwerp van grs aan een openbaar onderzoek en organiseert ten minste één inspraak- en informatievergadering; Opmerkingen en bezwaren komen bij de gecoro terecht; ook gemeenteraden en provincieraden van aanpalende gemeenten/provincies sturen hun advies naar de gecoro; De gecoro brengt een gemotiveerd advies uit bij de gemeenteraad; De gemeenteraad stelt het GRS definitief vast; De Bestendige Deputatie keurt het GRS goed;
Procesverloop Voor de dagelijkse coördinatie van het structuurplanningsproces zorgt de kerngroep. Deze bestaat uit afgevaardigden van het gemeentebestuur (burgemeester, schepen RO), de gemeentelijk administratie (stedenbouwkundig ambtenaar, milieu-ambtenaar, secretaris) en wvi als ontwerpbureau. STARTNOTA Overleg binnen de gemeente De startnota werd in het CBS voorgesteld. Een eerste contact tussen de startnota en een afvaardiging van de bevolking vond plaats onder de vorm van twee denkavonden in september 2001 waar aan de leden van de gemeenteraad en de gecoro 4 enerzijds en aan de adviesraden anderzijds een uiteenzetting werd gegeven over het hoe, wat en waarom van een grs. Bijkomend werd gepeild naar knelpunten, kwaliteiten en wensen die leven bij de bevolking. Zie hiervoor hand-outs in bijlage.
3 4
Dit overlegmoment is wettelijk niet verplicht Gemeentelijke Commissie voor Ruimtelijke Ordening
Bestuurlijk overleg De startnota werd besproken op een structureel overleg dd. 7/03/2002 met een afvaardiging van de Afdeling Ruimtelijke Planning, ROHM West-Vlaanderen en de provincie West-Vlaanderen, de gemeente en het ontwerpbureau. De startnota werd door de gemeenteraad geadviseerd. VOORONTWERP Overleg binnen de gemeente Het voorontwerp werd in nauw overleg met de kerngroep opgemaakt. Verschillende kerngroepvergaderingen vonden plaats: - 14/5/2002: deelnota open ruimte - 12/6/2002: deelnota open ruimte - 15/7/2002: deelnota wonen, bedrijvigheid, verkeer - 3/9/2002: voorlopige versie voorontwerp, overgemaakt voor bespreking integraal schepencollege. - 25/9/2002: toetsingsavond ruime bevolking. Het voorontwerp, zoals opgemaakt tot eind juli 2002 en overgemaakt aan CBS wordt aan de ruime bevolking uiteengezet. Door over een aantal zaken al vrij concreet te zijn, komt een gezonde discussie rond. Zie hiervoor hand-outs in bijlage. - 13/5/2003: bespreking opmerkingen toetsingsavond. - 10/6/2003: maatregelen en acties en bindende bepalingen - Voorjaar 2004: diverse kerngroepvergaderingen waar de opmerkingen van het structureel overleg werden besproken en aangepast. - 22/9/2004: kennisgeving voorontwerp waarmee in plenaire gegaan wordt aan gecoro en gemeenteraadsleden. - Najaar 2004, begin 2005: aanpassen document naar de opmerkingen van de plenaire vergadering. Bestuurlijk overleg - 18/3/2004: structureel overleg met een afvaardiging van de Afdeling Ruimtelijke Planning, ROHM WestVlaanderen en de provincie West-Vlaanderen, de gemeente en het ontwerpbureau. - 21/10/2004: plenaire vergadering ONTWERP - Advies GECORO: 5/4/2005 - Voorlopige vaststelling gemeenteraad: 25/4/2005 - Openbaar onderzoek: 24/5/2005 – 22/8/2005 - Behandeling bezwaarschriften GECORO: 22/11/2005 - Definitieve aanvaarding gemeenteraad: 23/1/2006
INFORMATIEF GEDEELTE
Inhoud informatief gedeelte I.
SITUERING ........................................................................................................................3
1.
Geografische situering ............................................................................................................................... 4
2.
Cultuur-historische situering .................................................................................................................... 4
II.
PLANNINGSCONTEXT .........................................................................................................7
1. 1.1 1.2
Ruimtelijke beleidsplannen ....................................................................................................................... 8 Ruimtelijke structuurplan Vlaanderen ...................................................................................................... 8 Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan West-Vlaanderen........................................................................... 9
2.1 2.2 2.3
Bestemmingsplannen................................................................................................................................ 12 Gewestplan ............................................................................................................................................. 12 Wijziging gewestplan ............................................................................................................................. 12 Bijzondere plannen van aanleg ............................................................................................................... 12
2.
3.
Beschermingen.......................................................................................................................................... 14 3.1 Beschermde monumenten....................................................................................................................... 14 3.2 Dorpsgezichten en landschappen............................................................................................................ 14 3.3 Gave landschapsrelicten ......................................................................................................................... 14
III.
RUIMTELIJKE CONTEXT OP REGIONAAL NIVEAU (MACRO-NIVEAU) .....................................15
1. 1.1 1.2 1.3
Positie van Lichtervelde in de regio ........................................................................................................ 16 Ontsluiting .............................................................................................................................................. 16 Ligging ten overstaan van de steden....................................................................................................... 16 Ligging in het buitengebied .................................................................................................................... 16
2.1 2.2 2.3
Regionale gerichtheid van Lichtervelde ................................................................................................. 17 Woon-werkverplaatsing.......................................................................................................................... 17 Woon-schoolverplaatsing ....................................................................................................................... 17 Conclusie ................................................................................................................................................ 17
2.
IV.
RUIMTELIJKE CONTEXT OP GEMEENTELIJK NIVEAU (MESO-NIVEAU)...................................19
1. 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Bestaande natuurlijke en landschappelijke structuur .......................................................................... 20 Algemeen................................................................................................................................................ 20 Landschapseenheden en landschappelijk structuurbepalende elementen ............................................... 21 Natuurlijke structuur............................................................................................................................... 22 Beleidsmatige context............................................................................................................................. 22 Prognoses en behoeften .......................................................................................................................... 25
2.1 2.2 2.3 2.4
Bestaande agrarische structuur .............................................................................................................. 26 Algemeen................................................................................................................................................ 26 Analyse bestaande bedrijfsstructuur ....................................................................................................... 27 Analyse bestaande werkstructuur ........................................................................................................... 29 Samenvattend besluit .............................................................................................................................. 29
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Bestaande nederzettingsstructuur .......................................................................................................... 30 Algemeen................................................................................................................................................ 30 Analyse woningbestand .......................................................................................................................... 31 Analyse aanbod voor woningbouw......................................................................................................... 35 Analyse van de woningbehoefte ............................................................................................................. 37 Beleidsmatige context............................................................................................................................. 38
2.
3.
WVI FEBRUARI 2006
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
1
3.6 3.7
Confrontatie vraag en aanbod ................................................................................................................. 39 Samenvattend besluit .............................................................................................................................. 40
4.1 4.2 4.3
Bestaande economische structuur........................................................................................................... 41 Algemeen................................................................................................................................................ 41 Industriële en ambachtelijke bedrijvigheid ............................................................................................. 42 Handel en horeca en diensten ................................................................................................................. 50
4.
5.
Bestaande recreatieve en culturele structuur ........................................................................................ 51 5.1 Ruimtelijke context................................................................................................................................. 51 5.2 Beleidsmatige context............................................................................................................................. 52
6. 6.1 6.2 6.3 6.4
Bestaande verkeers- en vervoersstructuur............................................................................................. 53 Ruimtelijke context................................................................................................................................. 53 Analyse bestaande mobiliteitsprofiel...................................................................................................... 53 Beleidsmatige context............................................................................................................................. 56 Prognoses en behoeften .......................................................................................................................... 56
V.
RUIMTELIJKE CONTEXT OP INTRAGEMEENTELIJK NIVEAU (MICRO-NIVEAU).........................57
1.
Entiteiten binnen de ruimtelijke structuur ............................................................................................ 58 Het Veld.................................................................................................................................................. 59 Bulkengebied .......................................................................................................................................... 60 Heuvelrug ............................................................................................................................................... 61 Versnipperd westgebied.......................................................................................................................... 63 Lichtervelde Kern ................................................................................................................................... 64
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 2.
Synthese bestaande ruimtelijke structuur.............................................................................................. 66
VI.
STERKTEN, ZWAKTEN, KANSEN EN BEDREIGINGEN ...........................................................67
1.
Natuurlijke en landschappelijke structuur ............................................................................................ 68
2.
agrarische structuur................................................................................................................................. 68
3.
Nederzettingsstructuur ............................................................................................................................ 69
4.
Economische structuur ............................................................................................................................ 69
5.
Toerisme en recreatie............................................................................................................................... 70
6.
Verkeers- en vervoersstructuur .............................................................................................................. 70
2
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
FEBRUARI 2006 WVI
I. Situering
WVI FEBRUARI 2006
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
3
1. Geografische situering ID kaart 1: geografische situering
Lichtervelde bevindt zich in het centrum van de provincie West-Vlaanderen en maakt deel uit van het arrondissement Roeselare . De gemeente Lichtervelde situeert zich tussen de steden Torhout en Roeselare en wordt begrensd door : □ in het noorden en westen: de stad Torhout □ in het noordoosten: de deelgemeente Ruddervoorde (Oostkamp) □ in het oosten de deeltemeenten Zwevezele (Wingene) en Koolskamp (Ardooie) □ in het zuiden: de deelgemeenten Beveren (stad Roeselare) en Gits (Hooglede) Bij de fusie van steden en gemeenten in 1977 bleef Lichtervelde als hoofdgemeente bestaan, zonder deelgemeenten bijgevoegd te krijgen.
2. Cultuur-historische situering ID kaart 2: Cultuur-historische situering - Ferrariskaart
Algemene historische ontwikkeling Lichtervelde zou zijn naam danken aan de lichten die men op "Het Veld" deed branden ter ere van de god Thor, die in de nabijheid zijn tempel had, namelijk daar waar de stad Torhout is opgericht. Het grondgebied van Lichtervelde in de tiende eeuw □ Over een groot deel van het grondgebied van Lichtervelde (zo'n 225 ha) komt het Bulskampveld 5 voor, dat zich uitstrekt van Aalter tot Lichtervelde en Aartrijke. Het is een immens bos- en heidegebied met vijvers, meestal afgedamde beken die soms verscheidene hectaren groot zijn. Op de arme heidegronden laten de schaarse bewoners hun schapen grazen en het hout uit de bossen levert brandstof voor winterse dagen. In de vijvers worden zoetwatervissen zoals karpers gekweekt. □ De Huywynsch Bossen in het zuiden van de gemeente bakenen het veld af. □ Vanaf de 10de eeuw worden grote delen van de bossen gerooid en omgezet in landbouwgrond. Het grondgebied van Lichtervelde ten tijde van Ferraris (1775) □ grote delen van de bossen (Bulskampveld) zijn gerooid en omgezet in landbouwgrond. □ in de omgeving van de Lichterveldse Gentweg is er nog om en bij de 135 ha bos aanwezig (de Huywynsch Bossen), en dit omdat de zware kleigrond waarop dit bos groeide niet zo best is voor de landbouw. □ de beekvalleien zijn duidelijk zichtbaar en breed. □ de op vandaag belangrijkste wegen zijn reeds herkenbaar: N32 (Torhout - Roeselare), N35 (Kortemarkstraat Koolskampstraat) en N370 (Zwevezelestraat). Lichtervelde omstreeks 1850 □ de beekvalleien zijn nog steeds voldoende uitgestrekt en breed. □ zowel in het noorden als het zuiden van de gemeente komen nog uitgestrekte bossen voor. □ het wegenpatroon is nog nagenoeg identiek als bij Ferraris. □ de spoorlijn Brugge - Kortrijk is aangelegd. □ heide en vijvers zijn voorgoed uit het landschap verdwenen.
5
Veldgebied: veldgebieden zijn de vroegere minst vruchtbare gronden. Hier bleef het natuurlandschap het langst onaangeroerd. Dit was voornamelijk het geval op de zandgronden, recent bekend onder het toponiem ‘veld’. Deze arme gronden zijn lange tijd begroeid geweest met grassen, kruiden en laagblijvend struikgewas. Ze werden meestal in gebruik genomen als ‘gemene weide’ door de omwonenden: zij lieten er het vee grazen en namen er alles weg dat van enig nut kon zijn: turf, berketakken, leem, dierenmest, hakhout, kruiden, … Door rondtrekkende schaapskudden werd de vegetatie kort gehouden en werd de evolutie naar bos tegengehouden. Begin de 18de eeuw werden de velden systematisch ontgonnen. Zij werden aanvankelijk bebost met loofbos, daarna ook met naaldhout. Na te zijn bebost werden veel veldgebieden in cultuur genomen: zij werden ontgonnen door gebruik te maken van nieuwe bemestingstechnieken. Het dambordpatroon en de bosdreven werden behouden. 4
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
FEBRUARI 2006 WVI
Lichtervelde omstreeks 1985 □ van de Huywynsch Bossen in het zuiden van de gemeente zijn slechts enkele dalbosjes overgebleven; de kou en de honger van de tweede wereldoorlog maakten dat zelfs de slechte landbouwgronden tot akkers en weilanden werden omgezet. □ in het noorden van de gemeente verwijzen enkel het rechtlijnig patroon van de wegenis en enkele heel kleine bosjes nog naar het vroegere Bulskampveld. □ de spoorlijn Gent - Adinkerke is aangelegd. Lichtervelde in 2000 □ de N35 (ring) sluit ten zuiden van het centrum aan op de Roeselarebaan (N32) en de Koolskampstraat (eveneens N35). Deze weg vangt het verkeer op dat voordien het centrum doorkruiste via de Astridlaan6 Statiestraat-Kortemarkstraat (= historische N35) . □ in 1995 heeft het Vlaamse Gewest in de omgeving van de Gentstraat 33 ha grond aangekocht om weer wat bos in het Roeselaarse te brengen (domeinbos van de Vlaamse Regering Huwynsbos). De eerste 3,5 ha zijn in 1996 aangeplant en in 1998 was nog eens 11,5 ha aan de beurt. In 2004 werd een volgende fase aangevat. De laatste fase van het plan is voor 2010. □ de bebouwde oppervlakte is in belangrijke mate toegenomen.
6 Sinds de aanleg van de N35 als Ring rond Lichtervelde (N35 Omleiding) is de as Astridlaan – Statiestraat – Kortemarkstraat de historische N35. De N35 op het grondgebied van Lichtervelde omvat de wegen Koolskampstraat, Omleiding en Kortemarkstraat (nl. deel Kortemarkstraat gelegen ten westen van de N32).
WVI FEBRUARI 2006
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
5
6
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
FEBRUARI 2006 WVI
II. Planningscontext Er wordt onderzocht in welke mate de plannings- en juridische context een bevestiging of tegenspraak is van de ruimtelijke en maatschappelijke ontwikkelingen.
WVI FEBRUARI 2006
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
7
1. Ruimtelijke beleidsplannen ID kaart 3: Categorisering volgens het RSV en PRS
1.1
Ruimtelijke structuurplan Vlaanderen
In het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen wordt de gewenste ruimtelijke ontwikkeling aangegeven voor vier structuurbepalende elementen en componenten op Vlaams niveau: stedelijke gebieden en stedelijke netwerken, elementen van het buitengebied, economische knooppunten en lijninfrastructuren. Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen vormt een kader voor de provinciale en gemeentelijke structuurplannen. Elementen uit het richtinggevend gedeelte en bindende bepalingen werken door op het provinciale en gemeentelijke niveau. Hierna wordt een overzicht gegeven van elementen die betrekking hebben op Lichtervelde. Binnen het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) wordt een onderscheid gemaakt tussen gemeenten gelegen in het stedelijk gebied en gemeenten gelegen in het buitengebied. Van de gemeenten gelegen in het buitengebied zijn een aantal geselecteerd als economisch knooppunt. De groei van activiteiten moet zoveel mogelijk worden opgevangen in de stedelijke gebieden en de economische knooppunten. Dit enerzijds om de leefbaarheid en economische slagkracht van de steden te versterken en anderzijds om verdere versnippering en aantasting van de open ruimte tegen te gaan. Lichtervelde is een gemeente gelegen in het buitengebied, net ten noorden van het regionaal stedelijk gebied Roeselare en ten zuiden van Torhout, een kleinstedelijk gebied op provinciaal niveau, zoals geselecteerd in het RSV. In het buitengebied overweegt de open ruimte. De natuurlijke en agrarische structuur vormen de fysische dragers van de open ruimte. De bebouwde ruimte en infrastructuren maken er deel van uit. Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen heeft voor de periode 1992-2007 de behoefte aan bijkomende woningen geraamd op 400.000 woningen, waarvan het aantal bijkomende woningen voor de provincie West-Vlaanderen bepaald is op 69.248 woningen. De verdeling van dit bijkomend aanbod in stedelijke gebieden en in de kernen van het buitengebied is voor West-Vlaanderen bepaald op 67 % versus 33 %. De verdeling van het aantal woningen naar het gemeentelijk niveau in het buitengebied is een taak van de provincie. Het RSV stelt de ontwikkeling van een specifiek beleid voor het buitengebied voorop, namelijk een beleid waarbij de essentiële functies worden gevrijwaard en versterkt (landbouw, natuur, bos, wonen en werken op niveau van het buitengebied). Het uitgangspunt en basisgegevens zijn het bestaand fysisch systeem. Het buitengebiedbeleid moet namelijk worden gedifferentieerd naar de verschillende ruimtelijke structuren toe: de natuurlijke structuur, de agrarische structuur, de nederzettingsstructuur, enz. Randvoorwaarden moeten worden opgesteld voor de verschillende functies per ruimtelijke structuur. Op die manier kunnen de afbakening van en de ontwikkelingsperspectieven voor elke ruimtelijke structuur worden gedefinieerd. Lichtervelde is niet geselecteerd als specifiek economisch knooppunt. Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen heeft bepaald dat van de nieuwe bedrijventerreinen 76 tot 81% moet voorzien worden als lokaal en regionaal bedrijventerrein of bedrijventerrein voor historisch gegroeide bedrijven in de economische knooppunten en 19 tot 24% als lokale bedrijventerreinen en als bedrijventerreinen voor historisch gegroeide bedrijven in de gemeenten buiten de economische knooppunten. Als niet-economisch knooppunt kan Lichtervelde bijgevolg enkel recht hebben op lokale bedrijventerreinen (bedrijventerreinen voor historisch gegroeide bedrijven zijn niet aanwezig in Lichtervelde). Op basis van genoemd aandeel worden in West-Vlaanderen een vraag van 1,222 ha ‘af te bakenen 7 bedrijventerreinen’ en 815 ha ‘reservegebieden’ aangegeven , waarvan respectievelijk 990 en 660 ha moet gesitueerd worden binnen economische knooppunten. De verdeling van de oppervlakte bedrijventerreinen naar het gemeentelijk niveau is een taak van de provincie.
7
8
Basis voor Vlaanderen: 6000 ha af te bakenen bedrijventerreinen en 4000 ha reserve bedrijventerreinen ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
FEBRUARI 2006 WVI
Binnen het RSV wordt geopteerd voor een optimalisering van het bestaande wegennet. Een functionele categorisering van het wegennet wordt vooropgesteld. De categorisering is gebaseerd op het selectief prioriteit geven aan ofwel de bereikbaarheid ofwel de leefbaarheid. Functioneel heeft men drie hoofdfuncties: de verbindingsfunctie, de verzamelfunctie en de functie van het toegang geven. Op basis hiervan wordt enerzijds een onderscheid gemaakt tussen hoofdwegen, primaire wegen, secundaire wegen en lokale wegen en anderzijds tussen wegen van internationaal, Vlaams, bovenlokaal en lokaal niveau. Hoofdwegen en primaire wegen worden op Vlaams niveau afgebakend. Voor Lichtervelde is volgende selectie van belang. De E403 Kortrijk - Brugge is geselecteerd als hoofdweg. Lichtervelde heeft geen primaire wegen op zijn grondgebied liggen. Het aansluitpunt (op- en afrittencomplex) langs de E403 ter hoogte van Lichtervelde is wel geselecteerd als primaire weg II, type 4. Dit aansluitpunt verzorgt een verzamelfunctie op Vlaams niveau voor een kleinstedelijk gebied, een overig economisch knooppunt of voor een stedelijk en economisch netwerk op internationaal en Vlaams niveau. De aansluitende secundaire wegen verzorgen de verzamelfunctie (op bovenlokaal en lokaal niveau) binnen het stedelijk of economisch netwerk. Deze aansluitingspunten hebben een hogere prioriteit naar herinrichting. De selectie als primaire weg II, type 4 kan echter geen toelating zijn voor economische ontwikkelingen aan of nabij het aansluitingspunt. Wat betreft de waterwegen zijn in Lichtervelde geen noemenswaardige waterwegen op vlak van verkeer en vervoer gesitueerd. Lichtervelde is een knooppunt van 2 spoorweglijnen, met name de lijn Gent - Adinkerke en de lijn Kortrijk Brugge. De lijn Kortrijk - Brugge is structurerend op Vlaams en internationaal niveau en behoort bijgevolg tot het hoofdspoorwegnet. De lijn Gent - Adinkerke wordt in het RSV naar voor geschoven als één van de twee 8 alternatieven voor het verbinden van de IJzeren Rijn met de Chunnel .
1.2
Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan West-Vlaanderen
Het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan West-Vlaanderen is op 29 november 2001 definitief vastgesteld door de provincieraad van West-Vlaanderen. De goedkeuring bij MB dateert van 6 maart 2002. Het omvat een informatief (bestaande ruimtelijke structuur), een richtinggevend (visie en gewenste ruimtelijke structuur) en een bindend gedeelte (bindende bepalingen). De visie en gewenste ruimtelijke ontwikkeling geschetst in het PRS sluit aan bij het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en geeft een nadere uitwerking en invulling aan de elementen die vragen om een samenhangend beleid over de gemeentelijke grenzen heen. De bindende bepalingen vormen het kader voor de maatregelen waarmee de provincie de gewenste structuur wil realiseren. De gewenste ruimtelijke ontwikkeling wordt uitgewerkt volgens deelstructuren, de gewenste ruimtelijke nederzettingsstructuur, de gewenste ruimtelijke natuurlijke structuur, de gewenste ruimtelijke agrarische structuur, de gewenste ruimtelijke structuur bedrijvigheid, de gewenste ruimtelijke structuur kleinhandel, de gewenste ruimtelijke structuur toerisme en recreatie, de gewenste ruimtelijke structuur van verkeer en vervoer en de gewenste ruimtelijke structuur van het landschap. Binnen de gewenste nederzettingsstructuur wordt Lichtervelde geselecteerd binnen het “bundelingsgebied van kernen gelegen op een rasterpatroon”. De toepassing van een strikte gedeconcentreerde bundeling moet het gebied ruimtelijk structureren tot een gelijkmatig verspreidingspatroon van hoofddorpen. Binnen dit “bundelingsgebied” is Lichtervelde geselecteerd als een “structuurondersteunend hoofddorp”. Structuurondersteunende hoofddorpen zijn structuurondersteunend voor wonen en werken in het buitengebied en hebben een bovenlokale verzorgende rol. Ze kunnen voorzien in bijkomende woongelegenheden. Het gaat hierbij om meer dan de nood aan woongelegenheden als gevolg van de groei van de eigen bevolking. Voor de planperiode 1991-2007 wordt voor Lichtervelde een maximaal bijkomend aantal woningen van 350 eenheden voorzien. Hiervan zijn in de periode 1991-2000 reeds 73 % of 255 woningen gerealiseerd. Er rest dus nog een reserve van 95 eenheden. Er kunnen bedrijventerreinen worden voorzien voor lokale bedrijvigheid, verweven met het wonen, in de grootte van 5 ha, met mogelijkheid tot uitbreiding tijdens de planperiode.
8
Een tweede alternatief was een verbinding via Gent, Kortrijk en Rijsel naar de Chunel.
WVI FEBRUARI 2006
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
9
Wat de gewenste ruimtelijke natuurlijke structuur betreft, heeft de provincie de taak de door het Vlaamse Gewest aan te duiden grote eenheden natuur (GEN), grote eenheden natuur in ontwikkeling (GENO) en natuurverwevingsgebieden (NVWG), in het PRS hypothetisch gebundeld in natuuraandachtszones, te verbinden met natuurverbindingsgebieden en ecologische infrastructuur van bovenlokaal belang. Lichtervelde is niet gelegen in een hypothetisch geselecteerde natuuraandachtszone. Wel worden de Hazelbeek 9 (westen) en de Regenbeek (grondgebied Torhout), geselecteerd als natuurverbindingsgebied. In een natuurverbindingsgebied wordt een algemeen beleid gevoerd rond het behouden, herstellen en ontwikkelen van KLE’n en kleine natuurgebieden. Hierbij zorgen rivier- en beekvalleien voor een ‘natuurlijke doorkruisbaarheid’. Het ruimtelijk beleid rond rivieren en beken richt zich op de samenhang met de valleien. Dit betekent dat er ruimtelijke voorwaarden worden gecreëerd die het integraal waterbeheer ondersteunen en die de samenhang tussen de waterloop en de vallei versterken. Binnen de gewenste ruimtelijke agrarische structuur is Lichtervelde gelegen in een “intensief gedifferentieerde agrarische structuur”, een gebied met zowel grondgebonden als grondloze agrarische activiteit, waartussen een optimale verweving gewenst is. Het ruimtelijk beleid moet voldoende maatregelen nemen om deze verwevenheid te ondersteunen (gemeenschappelijke watervoorziening, afvalwaterzuivering, toelevering, opleiding, afzetmogelijkheden). Op het niveau van het PRS worden geen (bindende) selecties doorgevoerd van de agrarische structuur. Wel legt de provincie aan de gemeente de taak op om in het kader van de ondersteuning van een verwevenheid van verschillende soorten landbouwactiviteiten bouwvrije zones aan te geven in gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen en af te bakenen in gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen. Wat de gewenste ruimtelijke structuur bedrijvigheid betreft, heeft Lichtervelde , aangezien het geselecteerd werd als hoofddorp, en niet als economisch knooppunt, de mogelijkheid een lokaal bedrijventerrein te voorzien van ca 5 ha. Naar gewenste ruimtelijke structuur kleinhandel richt het beleid zich op het tegengaan van een verdere uitzwerming van detailhandel over de stadsrand en in het buitengebied. Een verweving van nieuwe kleinhandelszaken met de nederzettingsstructuur staat voorop. Het PRS selecteert enkel “te herstructureren kleinhandelslinten”, kleinhandelslinten die buiten de stedelijke gebieden en de kernen structuurloos tot ontwikkeling zijn gekomen aan een weg van bovenlokaal niveau. Op grond van verkeer (veiligheid, afwikkeling en interne organisatie waaronder parkeerruimte), de integratie in het landschap, de beeldvorming en de ruimtelijke samenhang, dienen ze geherstructureerd te worden. Dit betekent dat ze in provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen zullen worden afgebakend. “Kruiskalsijde” te Lichtervelde, aan de N32 Torhout - Roeselare, is geselecteerd als “te herstructureren kleinhandelslint”. Naar gewenste structuur voor toerisme en recreatie toe, is Lichtervelde gelegen in een regio die niet behoort tot een door de provincie geselecteerd toeristisch-recreatief netwerk (een gebiedsdekkende samenhang van lijnelementen en knooppunten, gekaderd binnen landschappelijke en functionele ruimtelijke gebieden). Algemene ontwikkelingsperspectieven die gelden voor het buitengebied, gelden voor Lichtervelde. De aandacht berust hier voornamelijk op het kwalitatief ontwikkelen van het recreatief medegebruik, rekening houdende met de ruimtelijke draagkracht. Het is de taak van de gemeente om merkwaardige gebouwen te selecteren in het kader van het beleidskader voor kleinschalige plattelandsactiviteiten waardoor die gebouwen meer mogelijkheden krijgen naar een toeristisch-recreatieve invulling (kamers met toeristische dienstverlening, jeugdlogies, huurvakantiewoningen, toeristisch attractiepunt). Bij het uitwerken van een gewenste ruimtelijke structuur van verkeer en vervoer gaat een eerste aandachtspunt uit naar een concentratie van (inter)nationale verkeersstromen van goederen en personen in vijf bundels van lijninfrastructuren in de provincie, waarvan één bundel, nl. autosnelweg N31/E403 - Boudewijnkanaal - spoorlijn 51A/66 op het grondgebied van Lichtervelde loopt. Een belangrijke taak voor het provinciaal niveau bestaat erin tot een selectie te komen van de secundaire wegen. 9
De gemeente is van oordeel dat de Hazelbeek pas interessant wordt op het moment dat deze Lichtervelde verlaat, namelijk op het
grondgebied van Torhout, waar haar profiel veel duidelijker is. 10
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
FEBRUARI 2006 WVI
Er wordt gekozen voor een verdere subcategorisering van de secundaire wegen in drie types (I, II en III) 10 . De N35, van Diksmuide tot de E403 (oprit 9) wordt aangeduid als een secundaire weg I. Verbinding op bovenlokaal niveau voor alle vervoersmodi over de weg (autoverkeer, openbaar vervoer, fietsverkeer) primeert hier. Hun maasverkleinende functie, die ze nu nog vaak uitoefenen, is in principe niet langer gewenst. Deze wegen hebben tevens nog een verzamelende functie, en noodzakelijkerwijs, een toegang verlenende functie. De N370 (van Lichtervelde tot Wingene) en de N32 (van Torhout tot Roeselare) zijn geselecteerd als secundaire weg type II. Voor deze wegen primeert de verzamelfunctie op bovenlokaal niveau voor de verschillende vervoersmodi autoverkeer, openbaar vervoer en fietsverkeer. Zij zijn slechts in tweede instantie verbindend. Het toegang verlenen neemt hier nog meer toe dan in de categorie secundair I. De spoorlijn 73 Gent - De Panne wordt geselecteerd als behorende tot het regionale spoorwegnet. Een regionaal net functioneert als toevoer naar het hoofdspoorwegennet via de hoofdstations en als verbindend net voor regionale verplaatsingen. De lijn 66, Roeselare - Lichtervelde - Brugge is geselecteerd als hoofdspoorlijn. Het gaat om een wijdmazig en voor regionale doeleinden onvolledig netwerk dat aangevuld dient te worden met regionale buslijnen. Bovendien wordt het station van Lichtervelde aangeduid als een regionaal vervoersknooppunt. Dit brengt mee dat deze site als eerste in aanmerking komt voor een kwalitatieve inrichting, voor een optimale afstemming van vervoerswijzen en als vestigingsplaats voor verkeersgenererende activiteiten. Bij de inrichting van het regionaal knooppunt dient men de overstap van en naar de verschillende vervoersmodi optimaal te organiseren, ze dienen herkenbaar te zijn en moeten de reiziger een kwalitatief onthaal bieden. Binnen de gewenste landschappelijke structuur staat het behouden en het versterken van de landschappelijke diversiteit en herkenbaarheid (zowel traditionele landschapskenmerken als kenmerken uit recente ingrepen) centraal. In de omgeving van Lichtervelde wordt volgend element indicatief (en niet limitatief) aangeduid als structurerende component: de heuvelrug van Hooglede (Vosseberg-Gitsberg) ten zuiden van Lichtervelde als structurerende reliëfcomponent. Deze rug kent uitlopers op het grondgebied van Lichtervelde (omgeving Heihoek). Het beleid voor structurerende elementen is gericht op het behouden en versterken van de visuele kwaliteit en de herkenbaarheid van het element of component, inclusief de zichtzones. Hierbij dient een vrijwaring van bebouwing en andere storende elementen door de afbakening van bouwvrije en serrevrije zones in ruimtelijke uitvoeringsplannen te gebeuren. Het is bovendien van belang dat versnippering wordt tegengegaan zodat de verbindingsfunctie gevrijwaard blijft. Componenten kunnen meerdere landschapseenheden doorkruisen. In Lichtervelde gaat het om een nieuw landschap. Het ruimtelijk beleid voor nieuwe landschappen moet een ruimtelijk concept uitwerken waarbij recente ingrepen worden geïntegreerd. De visie van de provincie over de verschillende deelstructuren wordt gebiedsgericht vertaald naar verschillende deelruimten. In West-Vlaanderen worden 11 deelruimten onderscheiden: Kustruimte, Westkustruimte, Oostendse ruimte, Brugse ruimte, Oostelijke polderruimte, Westellijke polderruimte, Heuvel-Ijzerruimte, Veldruimte, Middenruimte, Leieruimte en Interfluviumruimte. Lichtervelde is gelegen in “de Middenruimte”. De “Middenruimte” omvat de stedelijke gebieden Roeselare, Tielt en Torhout. Veel aandacht gaat uit naar een verweven geïndustrialiseerde landbouw. Rondom het Roeselaarse 11 gaat het in hoofdzaak over groententeelt en -verwerking, gelinkt aan de groentenveiling in het centrum . Deze sterke economische dynamiek heeft geleid tot een groot aandeel van verspreide (zonevreemde) bedrijvigheid en een ongestructureerd landschap. Het beleid dat op provinciaal niveau beoogd wordt en van belang is voor Lichtervelde bestaat uit het opwaarderen van het regelmatig verspreid rasterpatroon van kernen, een aanhaking van de R32 (Roeselare) en de R34 (Torhout) op de E403 te realiseren, en het herstructureren van de verlinting langs de N32.
10 Sec.I: verbindingsfunctie op bovenlokale niveau primeert; Sec.II: verzamelfunctie op bovenlokaal niveau primeert; Sec.III: verbindingsfunctie van het openbaar vervoer en het fietsverkeer op het bovenlokale niveau primeert. 11 De groententeelt in Lichtervelde is eveneens bedoeld voor de diepvriesindustrie (link met firma’s in Ardooie, Koolskamp, Kortemark en in mindere mate Staden). Ongeveer de helft van de groenten is bestemd voor de veiling in Roeselare. In het seizoen (juli-november) is de link met de veiling sterk te ondervinden op de ring en op de Brugsebaan (30 km/u).
WVI FEBRUARI 2006
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
11
2. Bestemmingsplannen 2.1
Gewestplan
ID kaart 4: Gewestplan
De gemeente Lichtervelde is gelegen binnen het gewestplan “Roeselare-Tielt”, goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 17 december 1979. De overheersende bestemming op het gewestplan is agrarisch gebied. Het reliëfrijk gebied in het zuidwesten van de gemeente (Heihoek) is aangemerkt als landschappelijk waardevol agrarisch gebied. Het gaat meer bepaald om het plateau en hellingen van de Heihoek en Akkerhoek. In deze zone is eveneens een bosgebied opgenomen en enkele percelen natuurgebied (het Huwynsbos). In het agrarisch gebied komen verspreid enkele woonlinten ‘woongebied met landelijk karakter’ voor. Het centrum bestaat uitsluitend uit woon- en woonuitbreidingsgebied. In het westen van het centrum sluit een terrein voor milieubelastende industrie aan.
2.2
Wijziging gewestplan
Bij Besluit van de Vlaamse Regering van 23-11-1994 werd het gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen langs de autosnelweg geschrapt. Eerder vermeld bosgebied heeft met de gewestplanwijziging van 15-12-1998 een uitbreiding gekregen tot tegen de spoorwegberm. De reservatiestrook voor de aanleg van respectievelijk de E403 en de N35 (Ring) is met de aanleg van vernoemde banen gewijzigd in agrarisch gebied en op de kruisingen met zones voor landelijk wonen in woongebied met landelijk karakter. In het meest zuidelijk gelegen deel van de gemeente, ten zuiden van de spoorweg, is agrarisch gebied omgezet in industriegebied.
2.3
Bijzondere plannen van aanleg
ID kaart 5: Overzicht BPA’s
BPA Kom der Gemeente Het bpa omvat het historisch centrum van Lichtervelde, is opgemaakt ten behoeve van de uitbreiding van het gemeentehuis en beoogt een afwerking van de bestaande toestand. Het plangebied is in het gewestplan volledig gelegen in woongebied. Dit bpa werd goedgekeurd bij MB van 01/03/2002. BPA Torhoutstraat Het bpa werd goedgekeurd bij KB van 27-04-1973. Het betreft het verkavelen van gronden door de Bouwmaatschappij De Mandel, de wvi (ex-wih), de Nationale Landmaatschappij en het privaat initiatief. Een gedeeltelijke eerste herziening werd goedgekeurd bij MB van 16-05-1991, teneinde een uitbreiding van de begraafplaats te voorzien. Het bpa werd opnieuw gedeeltelijk in herziening gesteld en goedgekeurd bij MB op 2704-1999. Deze laatste herziening is gekomen gezien het gemeentebestuur er wenst over te gaan tot de verbetering van het openbaar domein. Het bpa heeft in het gewestpan de bestemmingen woongebied en woonuitbreidingsgebied. Het gedeelte van het bpa dat niet in de latere wijzigingen (1991 en 1999) werd opgenomen, laat het gemeentebestuur vervallen en worden derhalve niet opgenomen in het plannenregister. BPA Koolskampstraat Het bpa werd goedgekeurd bij KB van 16-05-1974 en gedeeltelijk gewijzigd bij MB van 26/03/1984. Delen van de gronden zijn bestemd als openbaar groen. Het betreft een beekvallei met landschapsecologische kwaliteiten. Het gedeelte van het bpa van vóór de wijziging wordt niet opgenomen in het plannenregister en komt aldus te vervallen.
12
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
FEBRUARI 2006 WVI
BPA Burgemeester Callewaertlaan Het bpa werd goedgekeurd bij KB van 08-10-1961 en gewijzigd bij KB van 31-10-1969. Het werd in herziening gesteld op 16-05-1980. Het bpa wordt begrensd door de Essestraat, het bpa Torhoutstraat, het bpa Kom der gemeente, de Burgemeester Callewaertlaan en de Ketelbuisstraat. In het gewestplan hebben de gronden als bestemming deels woongebied en deels woonuitbreidingsgebied. Het betreft een residentieel gebied deels gerealiseerd door de Bouwmaatschappij de Mandel en het privaat initiatief. BPA Gildhof Het bpa werd goedgekeurd bij MB van 04-11-1999 en sluit aan bij het bpa Kom der Gemeente. Het plangebied is in het gewestplan volledig in woongebied opgenomen. Het bpa voorziet in een zone voor woningbouw. BPA Leeuwstraat Het bpa werd goedgekeurd bij KB van 13-01-1981. Een herziening werd goedgekeurd bij MB van 17-01-1992. De gronden die deel uitmaken van het bpa zijn gelegen ten westen van het centrum van Lichtervelde. De grenzen zijn de Leeuwstraat, de Ketelbuisstraat, de Surmontstraat en de Weststraat. De bestemming in het gewestplan is woongebied. Het bpa is bedoeld voor de oprichting van een sociale verkaveling. BPA Industriegebied I Voor een fragment van het oorspronkelijke bpa Industriegebied I (niet opgenomen in het plannenregister en dus volledig komen te vervallen), is opnieuw een bpa opgemaakt. Dit bpa Industriegebied I is goedgekeurd bij MB van 12-09-2001. Het bpa is gelegen ten westen van het centrum van Lichtervelde, aansluitend bij de spoorweg Brugge-Kortrijk en met een ontsluiting op de Kortemarkstraat. De gronden binnen onderhavig bpa zijn in eigendom van het bedrijf R. Claeys (nu Sapa), met de bedoeling de bedrijvenzone uit te breiden hoofdzakelijk in functie van parkeerruimte, ruimte voor het laden van de vrachtwagens, het organiseren van de toegangen tot het bedrijf voor personeel, bezoekers en vrachtwagens en de aanleg van bufferzones. Dit vormt de directe aanleiding voor dit bpa. Het plangebied is volgens het vigerende gewestplan gedeeltelijk gelegen in woongebied en milieubelastende industrie. Dit bpa is nooit uitgevoerd geworden. Momenteel wordt werk gemaakt van een herziening van dit kleine bpa opnieuw om aan de firma Claeys (nu Sapa) bepaalde modaliteiten naar stapelen en parkeren toe te laten. BPA De Stegen Akker Het bpa is goedgekeurd bij MB van 20-04-2001. Het bpa is gelegen ten zuiden van de Statiestraat en ingesloten tussen de Stegelstraat en de Nieuwstraat. In het zuiden wordt het begrensd door het woonuitbreidingsgebied Stegen Akker II, waarin voor een deel een gerealiseerde sociale woonwijk gelegen. Het bpa is bedoeld om het realiseren van een kleine ambachtelijke zone voor lokale, kleinschalige ambachtelijke bedrijfjes binnen een 100 meter diepe strook mogelijk te maken. De terreinoppervlakte per bedrijf wordt gesitueerd rond 2500 m². De bestaande bedrijven kunnen verder blijven functioneren. 2.3.1
Bpa’s in opmaak
BPA Radius: Dit BPA wordt opgemaakt in functie van de uitbreiding van het bedrijf Radius in de Kauwentijnestraat. BPA Containerpark: Dit BPA wordt opgemaakt in functie van de herlokalisatie van het gemeentelijk containerpark, ondertussen reeds goedgekeurd.
WVI FEBRUARI 2006
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
13
3. Beschermingen 3.1
Beschermde monumenten
Marktplein 11
Zwarte notelaar (Juglans Nigra) Opm. : is vernietigd door blikseminslag
15-12-1982
Statiestraat 177
Woonhuis bij site Van Coillie
01-10-2002
Statiestraat 179
boomzagerij - maalderij - olieslagerij Van Coillie
09-07-1996
Statiestraat 181
Woonhuis bij site Van Coillie
01-10-2002
Kerkplein
Doopvont in Sint Jacobuskerk
22-10-2001
3.2
Dorpsgezichten en landschappen
Deze twee vormen van beschermingen komen niet voor op het grondgebied van Lichtervelde.
3.3
Gave landschapsrelicten
Relicten van traditionele landschappen getuigen van structuren en elementen van landschappen uit het verleden die nog niet door grootschalige ingrepen van na de tweede wereldoorlog zijn uitgewist. In de ‘Atlas van de relicten 12 van de traditionele landschappen van de provincie West-Vlaanderen ’’ duidt de verschillende landschappen aan. Vervolgens worden relicten aangegeven die op oude kaartdocumenten (van Kabinetskaart van Ferraris tot en met de topografische kaarten van rond de tweede wereldoorlog) kenmerkend waren voor de landschappen en die op orthofotokaarten van omstreeks 1990 nog morfologisch herkenbaar zijn, nog voldoende gaaf zijn om informatieve waarde te bezitten en een functionele of structurele samenhang vertonen. Hun typologie steunt op de ruimtelijke kenmerken van de relicten (punten, lijnen, vlakken). Zo worden relictzones, ankerplaatsen, puntrelicten en lijnrelicten geselecteerd. Het noorden van Lichtervelde maakt deel uit van het traditioneel landschap “Houtland”, een landschappelijke eenheid die gekenmerkt wordt door een zachtglooiend landschap (dat het interfluvium vormt tussen Leie, de Kustvlakte en het Ijzerbekken), wijdse vergezichten, verspreide bewoning en kleine kern- en hoofddorpen. Beleidswenselijkheden zijn: □ bundelen van nieuwbouw nabij bestaande kernen, □ kleinschalige architectuur, □ behoud en herstel van lineaire perceelsrandbegroeiing. De heuvelrug in het zuid(oosten) van de gemeente, behoort tot het traditioneel landschap “Plateau van Tielt”, een zacht golvend plateau met sterk verspreide bebouwing. Beleidswenselijkheden zijn: □ vermijden dichtslibben door verstedelijking in de richting van Roeselare, □ versnippering door infrastructuur en verspreiding van (bio-)industriële vestigingen tegengaan, □ versterken van de samenhang en buffering van de visuele verstedelijking door selectieve groenaanplanting. Lijnrelicten, relictzones en ankerplaatsen (gebieden met ensembles van elementen met een bijzondere samenhang) zijn er niet binnen Lichtervelde. Naast relicten heeft de atlas ook interessante zichten aangeduid. Voor Lichtervelde is er een zicht ‘Hoge’ genaamd van op de heuvelrug in het oosten van de gemeente.
12
Opgemaakt door de RUG, o.l.v. Prof. Antrop
14
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
FEBRUARI 2006 WVI
III. Ruimtelijke context op regionaal niveau (macro-niveau)
WVI FEBRUARI 2006
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
15
1. Positie van Lichtervelde in de regio ID kaart 6: Positie van Lichtervelde in de regio
1.1
Ontsluiting
Bovenlokale verbindingswegen die de gemeente doorkruisen zijn de autosnelweg E403, de N32, de N35 en de N370. De E403 heeft te Lichtervelde een op- en afrittencomplex, wat Lichtervelde een uitstekende ontsluiting geeft naar Brugge en Kortrijk. De N32, parallel aan de E403, legt een verbinding tussen Torhout en de ring rond Roeselare (R32); de N35 verbindt de E403 en verder het Tieltse en Deinze met de N32 en loopt verder naar de kuststreek en Diksmuide; de N370 tenslotte splitst zich ter hoogte van Lichtervelde af van de N35 en legt een verbinding tussen Lichtervelde en de N50 (Brugge - Kortrijk). De spoorweglijnen Gent - Adinkerke en Brugge - Kortrijk komen samen in het centrum van Lichtervelde. Het station van Lichtervelde fungeert dan ook als belangrijke overstapplaats voor de gebruikers van het openbaar vervoer.
1.2
Ligging ten overstaan van de steden
De gemeente Lichtervelde is gelegen tussen de steden Roeselare en Torhout. Voor de verschillende diensten en voorzieningen (hoger onderwijs, ziekenhuizen, ...) zijn de inwoners van Lichtervelde aangewezen op de beter uitgeruste kleine of regionale steden resp. Torhout, Roeselare of Brugge.
1.3
Ligging in het buitengebied
Het buitengebied is een ruimtelijk begrip. In het buitengebied overweegt de open ruimte en komt de bebouwde ruimte er al dan niet geconcentreerd in voor. Lichtervelde behoort tot het buitengebied. Net zoals in een groot aantal gemeenten van de provincie West-Vlaanderen bestaat meer dan 70 % van de 13 oppervlakte in Lichtervelde uit agrarisch gebied , en behoort Lichtervelde tot de gemeenten met een 14 hoogdynamische landbouw. Lichtervelde is gelegen binnen een concentratiegebied van niet-grondgebonden veeteelt, meer bepaald van varkensteelt. 15 Het reliëfrijk gebied, gelegen buiten de geürbaniseerde zone is beeldbepalend voor het buitengebied van Lichtervelde. In de omgeving van Lichtervelde, met een hogere concentratie in het gebied ten noorden van de gemeente, komen enkele belangrijke bosgebieden voor: □ het recreatiedomein Groenhove in Torhout (noorden) □ het domein Wijnendale in Torhout (noordwesten) □ de bossen in Hertsberge (noordoosten) □ het bos van Houthulst (zuidwesten) □ bossen in Waardamme (noorden) □ bossen Ruddervoorde (oosten) □ Sterrebos Roeselare (zuiden) Recent, nl. in 1996, 1998 en 2004 zijn door het Vlaamse Gewest (AMINAL, afdeling Bos en Groen) de eerste fasen van het Huwynsbos aangeplant. De laatste fase is voorzien voor 2010.
13 14 15
Uit: “Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen”, p. 79, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, 1998 Uit: “Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen”, p. 82, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, 1998 Uit: “Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen”, p. 84, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, 1998
16
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
FEBRUARI 2006 WVI
2. Regionale gerichtheid van Lichtervelde 2.1
Woon-werkverplaatsing
Inzake het woon-werkverkeer is er een pendelbeweging binnen Lichtervelde zelf van 727 personen. Naast de interne pendel binnen Lichtervelde is er een pendel vanuit andere gemeenten naar Lichtervelde van 953 personen. De belangrijkste stromen komen uit Torhout (184), Roeselare (118), Kortemark (88) en Brugge (61). De pendel vanuit Lichtervelde naar andere gemeenten bedraagt in totaal 2071 personen. De belangrijkste bestemmingen zijn Roeselare (514), Torhout (208), Hooglede (197) en Brugge (144).
2.2
Woon-schoolverplaatsing
Aan de hand van gegevens van de NIS-volkstelling van 1991 kon worden nagegaan dat in het woon-schoolmotief op een totale schoolgaande bevolking van 1306 scholieren, de belangrijkste relaties gesitueerd waren binnen Lichtervelde zelf (515 scholieren), naar Torhout (254), Roeselare (216) en naar Brugge (60). Scholieren van buiten de gemeente zijn beperkt en komen voornamelijk uit Wingene (21), Torhout (18) en Hooglede (14).
2.3
Conclusie
NIS-pendelgegevens (1991) gecombineerd met NIS-gegevens over de vervoerswijze (1991) tonen aan dat: De belangrijkste fietsverplaatsingen binnen het woon-schoolverkeer gebeuren naar Torhout, Roeselare en Brugge. De fietsende schoolpendel naar Lichtervelde zelf is te verwaarlozen. De belangrijkste fietsverplaatsingen binnen het woon-werkverkeer gebeuren naar Roeselare, Hooglede, Torhout en Brugge.
WVI FEBRUARI 2006
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
17
18
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
FEBRUARI 2006 WVI
IV. Ruimtelijke context op gemeentelijk niveau (meso-niveau)
WVI FEBRUARI 2006
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
19
1. Bestaande natuurlijke en landschappelijke structuur ID kaart 7: Bestaande natuurlijke en landschappelijke structuur
1.1
Algemeen
1.1.1
Open ruimtestructuur
Het aandeel van de bebouwde oppervlakte te Lichtervelde bedraagt momenteel iets minder dan 14% van het grondgebied. Meer dan 79 % van het grondgebied bestaat nog uit onbebouwde, open ruimte. De hoofdcomponenten en de fysische dragers van de open ruimte zijn de agrarische structuur en de natuurlijke structuur. Landbouw en natuur (in natuurgebieden) vormen de hoofdgebruikers van de open ruimte. De landbouw speelt een belangrijke rol in het vrijwaren van de open ruimte. Naast deze hoofdgebruikers wordt tevens gesproken van medegebruikers van de open ruimte. Het begrip recreatief medegebruik verwijst naar recreatieve activiteiten die worden ontwikkeld in gebieden die hiervoor niet specifiek bestemd zijn. Het begrip wordt vooral gehanteerd wanneer het medegebruik van het open ruimtegebied wordt bedoeld door de recreant, naast het hoofdgebruik door de landbouw of door de natuur. Het medegebruik veronderstelt dat er door de hoofdgebruikers restricties kunnen worden opgelegd ten aanstaan van het (recreatief) medegebruik. Dit kan het gebruik van land- en boswegen door wandelaars inhouden. Ook het intensief gebruik van gronden valt onder deze noemer, zolang de hoofdfunctie maar gehandhaafd blijft. Visueel komt de open ruimte in Lichtervelde voor als een licht golvend landschap bestaande uit akkers en weilanden (hoogtelijn + 40 m en meer), waar agrarisch grondgebruik de hoofdfunctie vormt. Open ruimte is in belangrijke mate aanwezig in alle richtingen rond het centrum, maar vooral in het noorden en het zuiden. In het zuiden is het gave landschap van de heuvelrug (onderdeel van de rug van Tielt - Hooglede) karakteristiek. Bepalend voor de natuurlijke en landschappelijke structuur van Lichtervelde zijn: □ de beekvalleien Zwaanbeek, Drielindenbeek (met Daalder-en Kasteelbeek), de bovenloop van de Huwynsbeek en de Papevijvers zijn het meest structuurbepalend en beïnvloeden het nederzettingspatroon □ het reliëfrijk gebied (heuvelrug) met diverse punt- en lijnvormige natuurelementen, houtkanten en bermen (kleine landschapselementen) in het zuiden □ restanten van Het Veld met enkele bosjes in het noorden □ recente bosaanplant op de Heihoek (Huwynsbos) □ bosjes langsheen de Huwijnsbeek 1.1.2
Het fysisch systeem
Geologie Te Lichtervelde bestaat het geologisch substraat uit zandige en kleiige afzettingen van het ieperiaan op matige diepte. In het zuiden van de gemeente komt een smalle strook paniseliaanse klei en zandige klei voor, de uitloper van een groter gebied ter hoogte van Wingene. Lagen uit het tertiair tijdperk (van 60 tot 2 miljoen jaar geleden) vormden aanvankelijk een ononderbroken pakket van onderling evenwijdige zandige en kleiige materialen. Van onder naar boven (van oud naar jong) heeft men: het landeniaan (zand), het ieperiaan (klei), het panisiliaan (klei en zand), het lediaan (zand), het bartoon (klei en zand) en het diestiaan (zand). Tijdens het kwartair tijdperk (laatste 2 miljoen jaar) werden eerst brede, diepe valleien gevormd met als gevolg het verdwijnen van de jongere tertiaire lagen. Vervolgens werd door de wind alles afgedekt. Dit Kwartair dek varieert van zand tot zandleem. De beekvalleien bevatten alluviale klei. In het westen van de gemeente penetreert een uitloper van het kwartair alluvium van de IJzervallei met vindplaatsen van pleistoceen zand. De inventarisatie van 1968 vermeldt zowel uitbatingen van pleistoceen zandals van klei-ontginningen.
20
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
FEBRUARI 2006 WVI
Bodem Iets ten zuiden van de woonkern van Lichtervelde bevindt zich de overgang tussen zandstreek en zandleemstreek. In de zandstreek te Lichtervelde worden lemige zandgronden aangetroffen en in de zandleemstreek lichte zandleemgronden. Reliëf In de West-Vlaamse context onderkennen we de kustvlakte, het West-Vlaamse laagplateau, de West-Vlaamse Bergen en de heuvelrug tussen Schelde en Leie. De heuvelrug in het zuiden van de gemeente is onderdeel van een groter geheel, namelijk van de heuvelrug Hooglede - Tielt, die deel uitmaakt van het West-Vlaamse laagplateau. Het centrum van de gemeente is gelegen in een dal of kuip, circa 25 meter boven de zeespiegel en leunt in het oosten en het zuidoosten aan tegen de hoger gelegen delen (+40 meter en meer). Het laagst gelegen gebied in Lichtervelde situeert zich ter hoogte van de Zwaanbeek die afwatert naar de Handzamevaart. Waterhuishouding Zowel de zandstreek als de zandleemstreek staan onder de invloed van een permanente grondwatertafel op geringe diepte die aan seizoenschommelingen met een amplitude van circa 1 meter onderhevig is. Het grondwater stijgt in de winter om in het voorjaar zijn hoogste stand te bereiken; daarna daalt het om in de herfst zijn laagste stand te vertonen. Op de hoger gelegen ruggen bevindt de permanente watertafel zich op grote diepte en beïnvloedt er de oppervlaktelaag niet. Wanneer op geringe diepte een weinig doorlatende laag (vb. zware klei) voorkomt, zal het doorsijpelende water daardoor opgehouden worden en op deze ondoorlatende laag een tijdelijke watertafel vormen. Gedurende de zomer zal de watertafel geleidelijk dalen om tenslotte geheel te verdwijnen. Zulke watertafel wordt tijdelijke stuwwatertafel genoemd. Bij stuwwatergronden wisselen periodes van wateroverlast af met perioden van droogte. In Lichtervelde komen zowel waterzieke grondwatergronden als waterzieke stuwwatergronden voor. De eerste categorie valt samen met de alluviale uitlopers van de IJzervallei ter hoogte van de Zwaan- en de Hazelbeek. De tweede categorie komt voor in het zuidoosten en in het noordoosten van de gemeente (aanwezigheid Paniseliaanklei). Waterlopen Het bekenstelsel van Lichtervelde is grosso modo op te delen in 2 categorieën: een eerste groep watert af naar de IJzer (in noordwestelijke richting) en omvat de beken Hazelbeek, Kwakkelbeek, Zwaanbeek met Kasteelbeek, Daalder-, Drielinden-, Huwynsbeek en Waterhoenbeek en tenslotte de Kruiseikbeek; een tweede groep watert af naar het Kanaal Gent - Brugge (in noordelijke richting) en omvat de Beek zonder Naam en Muizeveldbeek. Onder de bebouwde kern van de gemeente zijn de beken ingekokerd en visueel niet meer waarneembaar.
1.2
Landschapseenheden en landschappelijk structuurbepalende elementen
ID kaart 8: Landschapstypen
In het GNOP worden voor Lichtervelde verschillende landschapstypen aangehaald: □ Geürbaniseerd gebied (stedelijk landschap): Het betreft de open en gesloten bebouwingsvormen en de in het open ruimtegebied voorkomende concentraties van bebouwing. □ Beken-meersenstelsel: De beekdalen kennen een kronkelend meanderend verloop dat op sommige plaatsen uitgesprokener is dan op andere. Het is nog herkenbaar door de perceelsbegeleidende (natte) weilanden die plaatselijk vrij breed zijn en natuurlijke overstromingsgebieden vormen. In het centrum van de gemeente is een uitgesproken beekdalrestant van de Zwaanbeek aanwezig. □ Mozaïek van akkers en weilanden: Dit loopt parallel met de beken en omvat de relatief vochtige en laag gelegen gronden. Dit gebied kan geïdentificeerd worden als het zogenaamde bulkenlandschap. De oorspronkelijke perceelsbegrenzingen zijn grotendeels verdwenen.
WVI FEBRUARI 2006
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
21
□ Op de hoger gelegen plaatsen bevinden zich de kouters 16 . Deze bestaan bijna volledig uit akkerland. Geen tot slechts enkele solitaire bomen komen er voor. □ Veldgebied: de veldgebieden zijn de gebieden die het laatst in ontginning genomen zijn. Op het grondgebied van Lichtervelde betreft dit het Lichtervelde-veld. Dit veldgebied strekt zich ook uit op het grondgebied van Oostkamp. Men herkent er nog de rechte wegen, relicten van vroegere dreven. De belangrijkste landschappelijk structuurbepalende elementen zijn: □ de Heuvelrug in het zuiden □ het orthogonale drevenpatroon in het noorden □ de houtwal op de kamlijn van de heuvelrug □ De valleien van de Zwaanbeek, Huwynsbeek (bovenloop) en Drielindenbeek (met Daalder- en Kasteelbeek) □ Het recent aangeplante domeinbos van de Vlaamse Gemeenschap: Huwynsbos. Enkele belangrijke zichten zijn: □ de zichten van op de heuvelrug naar het centrum waar de kerktoren duidelijk te zien is.
1.3
Natuurlijke structuur
1.3.1
Natuur- en bosgebieden
De oorspronkelijke bossen zijn nagenoeg geheel verdwenen. Enkel het rechtlijnig patroon van de wegenis in het noorden, een relict van de bosdreven van vroeger, en enkele heel kleine bosjes verwijzen nog naar het verleden. Bomenrijen en solitaire bomen komen voor op het ganse grondgebied. Kleinschalige bosjes komen eveneens verspreid voor. Op 01-03-1993 heeft het gemeentebestuur het beheer van het Lichterveldebos, langs de Drielindenbeek, overgedragen aan AMINAL, Dienst Bosbeheer. Het gaat in totaal om 1,73 ha pas aangeplant elzenbos. Het beheer is overgedragen voor een periode van 99 jaar. Een tweede klein bosje gelegen langsheen de Drielindenbeek nabij het centrum, is het elzenbosje. In overleg met AMINAL wordt momenteel een bos aangeplant op de Heihoek (Huwynsbos). 1.3.2
Houtige kleine landschapselementen: dreven, bomenrijen, houtkanten, hagen en bosjes
Het open ruimtegebied van Lichtervelde kent een verscheidenheid aan lijn- en puntvormige 17 landschapselementen , zoals dreven, hagen, bermen, bomenrijen, houtkanten, veedrinkpoelen, vijvers (i.f.v. bewatering serres), solitaire bomen, dalbosjes, kapelletjes,... Alhoewel de oorspronkelijke functies meestal verloren zijn gegaan hebben de kleine landschapselementen nog een betekenis als windvang, regulerende factor voor het microklimaat, visuele begrenzing van de percelen, oriëntatie-element, middel om de grond vast te houden of als ecologisch regulerende factor.
1.4
Beleidsmatige context
1.4.1
Gemeentelijk NatuurOntwikkelingsPlan (GNOP)
ID kaart 9: Biologisch waardevolle gebieden en actieplan
Het GNOP werd eind 1996 door de gemeenteraad goedgekeurd. Het GNOP bestaat uit de onderdelen inventarisatie en actieprogramma. Een belangrijk deel van de inventarisatie bestaat uit de detectie van biologisch waardevolle gebieden. Het actieprogramma is bindend voor het beleid.
16
Kouter = droge en hoger gelegen grond, van nature goed te draineren en dus gemakkelijk te bewerken. Deze gronden werden het eerst ontgonnen op basis van een collectief georganiseerd landbouwstelsel (drieslagstelsel), wat de afwezigheid van scheidingselementen zoals bomenrijen verklaart. 17 Lijn- en puntvormige landschapselementen = kleine landschapselementen (KLE) 22
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
FEBRUARI 2006 WVI
Biologisch waardevolle gebieden In Lichtervelde zijn de natuurwaarden vooral gerelateerd aan beekvalleien (beekbegeleidende bosjes en graslanden met bijhorende lijn- en puntvormige natuurelementen) en aan de heuveltop van de Heihoek (schraallandrelicten en bosrelicten). □
De Heihoek: het gebied van de Heihoek in het uiterste zuiden van de gemeente ligt op zowat 45-49 m hoogte en vormt een waterscheidingskam tussen het Ijzerbekken in het noorden en het Mandel - Leie Scheldebekken in het zuiden. De Heihoek maakt deel uit van de heuvelrug van Tielt – Hooglede (in het PRS opgesplitst in rug van Tielt en rug van Hooglede (Vossenberg-Gitsberg). Het gebied bestaat uit landbouwgebied met weilanden op de lager gelegen gronden en akkers op de flanken van de heuvelrug en draagt, door de talrijke aanwezigheid van kleine landschapselementen (KLE’n) bij tot een grote biodiversiteit. □ De Vallei van de Huwynsbeek: deze vallei sluit aan bij het vorige gebied en bezit op de lager gelegen gronden van de flanken van de heuvelrug een drietal bosjes die de biodiversiteit in het gebied sterk beïnvloeden (“bosjes langsheen de Huwynsbeek”). □ De vallei van de Drielinden-, Daalder- en Kasteelbeek: het gebied ligt ingesloten tussen de E403 in het oosten, de gewestweg Tielt - Diksmuide in het zuiden en de dorpskom van Lichtervelde in het westen. Het reliëf is er vrij uitgesproken reliëf (bijna 40 m in het noordoosten tot circa 25 m in het zuidwesten). Nabij de E403 komen enkele taludjes voor. Een vrij grote kwelzone ligt precies nabij deze taludjes, langs de Drielindenbeek. □ De vallei van de Zwaanbeek: dit gebied is gelegen ten noordwesten van Lichtervelde tot de grens met Torhout. Het reliëf is er eerder vlak en zachthellend van noordwest naar zuidoost (18-25 m). De Zwaanbeek zelf loopt min of meer in een ‘canyon’. De Papevijvers behoren tot het meest waardevolle gebied, zowel op vlak van fauna als flora. □ Het Veld: oorspronkelijk “veld”-gebied met woeste, onvruchtbare gronden (heide). Later bebost met naaldhout, om dan tijdens de 1° en 2° WO volledig gerooid en omgezet in landbouwgrond. Het gebied wordt in het oosten begrensd door de E403 en de Muizeveldbeek, in het westen door de gemeentegrens met Torhout. Er komen nog een aantal biologisch waardevolle bosjes voor in het gebied. □ Vallei van de Hazelbeek, de Kernemelkput en ’t Haantje: gelegen in het zuidwesten van de gemeente. Het 18 gebied kent verschillende relicten van KLE’n , waardoor er een zekere diversiteit aan soorten aanwezig is. Naast deze biologisch waardevolle gebieden vindt de gemeente op vandaag ook belangrijk voor de natuur: het bos langsheen de Bellestraat (Lichterveldebos), de zone tussen de spoorweg naar Roeselare en de oude spoorwegbedding naar Gent en het Elzenbosje langsheen de Drielindenbeek. Actieplan Een actieplan werd opgesteld voor volgende gebieden: “Vallei van de Drielinden- en Daalderbeek” en “Heihoek en vallei van de Huwynsbeek”. □ Het actieplan “Vallei van de Drielinden- en Daalderbeek” heeft tot doel het ontwikkelen van beekvalleien met kleinschalig karakter, met een variatie aan biotopen. □ Het actieplan “Heihoek” heeft tot doel het behoud van lijnvormige elementen; het ontwikkelen en herstellen van puntvormige natuurelementen en het op termijn laten bebossen van de hoogst gelegen percelen, aansluitend bij de zuidzijde van de houtkant in het kader van het bebossingsproject (32 ha) van de Vlaamse Gemeenschap (Huwynsbos). □ In de “vallei van de Huwynsbeek” wordt gestreefd naar het duurzaam behoud van de aanwezige natte, kleine bosjes door aangepaste beheersingrepen en het herstel van kleine landschapselementen. Na samenspraak met het College van Burgemeester en Schepenen werd besloten om voor het gebied “Vallei van de Drielindenbeek” een korte termijnplanning uit te werken. Hier beschikt de gemeente reeds over een aantal eigendommen en werd een paar jaar geleden reeds een eerste aanzet tot natuurontwikkeling gegeven met de bebossing van een aantal percelen. Daarnaast is een klein stuk vallei reeds in het BPA Koolskampstraat vastgelegd als “groene zone”. 18
KLE = Kleine LandschapsElementen = de strook-, lijn- en puntvormige elementen in het landschap
WVI FEBRUARI 2006
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
23
De bebossing van de Heihoek werd ondertussen gestart door Bos en Groen. Derhalve werd dit gebied niet als actiepunt op korte termijn weerhouden. Het project “Drielindenbeek” is vooral bedoeld als voorbeeld van natuurontwikkeling op gemeentelijke schaal en stelt als doel een integrale landschapsvisie te presenteren voor de vallei. De verschillende voorgestelde acties zijn: □ herstel van verdwenen knotbomenrijen □ onderhoud en aanleg van poelen □ behoud, onderhoud en aanplant van meidoornkaphagen □ aanleg van houtkanten op taluds parallel aan de beek □ aanleg van een houtkant op enkele wegbermtaluds en langs de E403 □ voeren van een hakhoutbeheer in het aangelegde elzenbosje □ uitvoeren van een hooilandbeheer op de eigendommen van de gemeente □ stimuleren van beheersovereenkomsten voor randenbeheer en botanisch beheer □ ontwikkelen van bloemrijke wegbermen □ versterken relatie beekvallei en bebouwde omgeving □ aanleg van een wandelweg in de vallei 1.4.2
VEN-IVON
Het VEN (Vlaams Ecologisch Netwerk) bestaat uit Grote Eenheden Natuur (GEN) en Grote Eenheden Natuur in Ontwikkeling (GENO). Het IVON (Integraal Verwevings- en Ondersteunend Netwerk) bestaat uit natuurverwevingsgebieden (NVWG) en natuurverbindingsgebieden (NVBG). In samenspraak met dit decreet voorziet het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen in de beleidscategorieën voor de natuurlijke structuur: GEN, GENO, NVWG en NVBG. De eerste drie categorieën worden door het Vlaamse Gewest in gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen afgebakend, natuurverbindingsgebieden door de provincie in provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen. De doelstelling van dit netwerk is niet om reservaten te scheppen waaruit alle menselijke activiteiten wordt gebannen. Menselijke activiteiten blijven mogelijk op voorwaarde dat deze geen significante effecten hebben voor de te beschermen natuurwaarden. Het einddoel mag trouwens niet worden geschaad: nl. het herstel en de handhaving van prioritaire soorten en hun leefgebieden en natuurlijke habitats van communautair belang waarborgen. Duurzame ontwikkeling, alternatieven onderzoek en compensatiebeginsel zijn termen die op deze gebieden van grote tel zijn. In Vlaanderen is de handhaving van de natuurwaarden in vele gebieden nog onvoldoende gegarandeerd. VEN-gebieden vormen samen een netwerk van waardevolle natuurgebieden in Vlaanderen. Voorbeelden van dergelijke netwerken zijn ondermeer bepaalde riviervalleien of bijzondere landschappen. De selectiekaart van de VEN-gebieden duidt deze netwerken van waardevolle natuur aan. In deze gebieden krijgt de natuur een bijkomende bescherming en worden er instrumenten ingezet zodat eigenaars en beheerders mogelijkheden en middelen krijgen voor de instandhouding van die natuur zodat in de toekomst iedereen in Vlaanderen nog kan beschikken over voldoende bos en natuur om in te recreëren, te leven en te werken. e Het VEN 1 fase werd wettelijk afgebakend en op kaart vastgelegd door de besluiten van de Vlaamse regering van 18 juli 2003. De afbakening van deze gebieden heeft echter geen impact op Lichtervelde. De resterende oppervlakte van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur wordt afgebakend in gewestelijke RUP’s op basis van gebiedsgerichte en geïntegreerde ruimtelijke visies. Op ambtelijk niveau zal op de deze wijze geleidelijk het VEN 2 fase op perceelsniveau tot stand komen in afweging met o.a. de agrarische structuur. Later wordt ook het Integraal Verwevings- en Ondersteunend Netwerk (IVON) afgebakend.
1.4.3
Bekkenbeheerplan en DuLowaterplannen
19
De herhaalde overstromingsrampen die Vlaanderen treffen, vragen om een aanpak waarbij eventuele overstromingen hoogstens plaats vinden in onbebouwde zones. Er is met andere woorden “ruimte voor water” nodig. De Vlaamse regering heeft in 2003 het Decreet Integraal Waterbeheer goedgekeurd. 19
DuLo = duurzaam lokaal
24
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
FEBRUARI 2006 WVI
Het inzicht dat ondanks alle menselijke ingrijpen overstromingen blijven voorkomen zette de Vlaamse regering, in opvolging van de Europese Kaderrichtlijn Water, aan om te werken aan een integraal waterbeheer. Een belangrijke vernieuwing bestaat erin dat er meer ruimte geboden wordt aan het water. Het beheer van AMINAL Afdeling Water richt zich op een stand-still inzake de waterbalans van een gebied. Bij elke ontwikkeling van nieuwe bouwprojecten dient het mogelijk effect op het regionaal watersysteem een watertoets te ondergaan. Als de watertoets inderdaad een nadelig effect vaststelt dienen bij het project maatregelen getroffen te worden om het evenwicht van de waterbalans te herstellen. Hydrografisch wordt Vlaanderen in elf Vlaamse waterbekkens verdeeld. Lichtervelde behoort tot de bekkens Ijzer (westen), Brugse Polders (noordoosten) en Leie (zuiden). Sinds 1997 brengt AMINAL afdeling Water alle gegevens over de waterlopen bijeen in de Vlaamse Hydrografische Atlas (VHA). Er zijn deelbekkens aangeduid op basis van de VHA-zones. Ten laatste tegen eind 2006 dient voor ieder waterbekken een bekkenbeheerplan uitgewerkt te zijn. Voor de diverse deelbekkens wordt door de betrokken Gemeenten en Provincie een DuLo-waterplan uitgewerkt. Lichtervelde wordt betrokken bij 3 DuLo-waterplannen, namelijk voor het deelbekken van de Mandel, het deelbekken van de Rivierbeek en het deelbekken van de Handzamevaart-Krekebeek. 1.4.4
Andere beleidsopties
□ De gemeente bezit een aantal eigendommen met natuurbehouds- en landschappelijke waarde, met name 1,73 ha langs de Drielindenbeek, waarvan sinds 1993 het beheer overgedragen is aan AMINAL. □ Ook neemt de gemeente deel aan de actie "De Groene Zetel", een actie van het Provinciaal centrum voor Landbouw en Milieu te Beitem, met als doelstelling het aanplanten van streekeigen groen rond de bedrijfszetel van landbouwbedrijven. Als promotie stelt de deelnemende gemeente gesubsidieerde plantgoedpaketten ter beschikking. □ Verder worden de wegbermen op de gemeente beheerd conform het Bermbesluit. □ Tenslotte wordt op de Heihoek een bos aangeplant in overleg met Aminal (Bos en Groen), nl. het Huwynsbos. □ Eigen subsidiereglement kleine landschapselementen
1.5
Prognoses en behoeften
De as Zwaanbeek - Drielindenbeek draagt heel wat mogelijkheden met zich mee op het vlak van natuurwaarden en recreatieve beleving. Hierbij kan onder meer gedacht worden aan een recreatieve route tussen de Papevijvers en de kern, om zo verder te gaan langsheen de vallei van de Drielindenbeek. Verder kan deze natte as ook betekenis hebben als natuurlijk waterbekken aan de rand van de kern. Wat in de vallei van de Drielindenbeek momenteel gerealiseerd wordt in het kader van een actieprogramma van het GNOP (herstellen van het natuurlijk karakter) is toe te juichen. Deze oorspronkelijke bestemming als woongebied werd in een BPA Koolskampstraat vastgelegd als groene zone. Een volgend punt zou het herwaarderen van de beek in het meest noordelijk gedeelte van de vallei, die daar momenteel ingekokerd is, kunnen zijn.
WVI FEBRUARI 2006
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
25
2. Bestaande agrarische structuur ID kaart 10: Bestaande agrarische structuur
2.1
Algemeen
2.1.1
Evolutie
De landbouw in Lichtervelde is gegroeid vanuit de eigenheid van de zandleembodem: matig droge tot matig natte vruchtbare grond met potenties voor verschillende teelten en is dan ook van oudsher sterk aanwezig. Over de gehele gemeente verspreid komen momenteel veeteeltbedrijven voor. Tuinbouwbedrijven, specifiek gericht op de REO-veiling te Roeselare (serrebedrijven), zijn in veel beperktere mate aanwezig en dit in tegenstelling tot bv. de buurgemeente Hooglede. Tuinbouwactiviteit in Lichtervelde bestaat eerder uit het kweken van grove groenten in open lucht voor de naburige diepvriesbedrijven in Ardooie, Koolskamp, Kortemark en Staden. 2.1.2
Ruimtelijke context
RUIMTELIJKE SPREIDING Een echt patroon in de verspreiding van de landbouwbedrijven is niet herkenbaar in de gemeente. Veeteeltbedrijven komen voor in alle zones en in alle richtingen. Een concentratie van particuliere veeteeltbedrijven situeert zich in de onmiddellijke nabijheid van de Kasteelstraat (grens entiteiten "Veldgebied" en "Bulkengebied"). De tuinbouwbedrijven beperken zich tot het "bulkengebied", het "Versnipperd Westgebied" en de laagste delen van de "Heuvelrug" (tegenaan de N35-Ring). In het zuiden van de gemeente (entiteit Heuvelrug) zijn enkele bio-industriële vestigingen gevestigd. LANDBOUWAREAAL West-Vlaanderen is de provincie bij uitstek met de meeste cultuurgrond per gemeentelijke kadastrale oppervlakte. Uit gegevens van de kadastrale statistiek van de bodembezetting (2001) blijkt dat Lichtervelde bij uitstek een zeer landelijke gemeente is. Agrarisch grondgebruik vormt veruit de hoofdfunctie: het landbouwareaal bedraagt ruim 77 % van de totale (gekadastreerde) oppervlakte, in het arrondissement Roeselare is dit ruim 70 %. Het gaat in Lichtervelde om 1250 ha akkerland en 615 ha grasland. In 1980 bedroeg het landbouwareaal nog ruim 82 % (arrondissement Roeselare 78 %). In de lager gelegen delen (beken met beekvalleien), treft men vooral weiland aan, op de hoger gelegen gronden voornamelijk akkerland. Tussen 1980 en 2001 is 264 ha (224 ha akkerland en 40 ha grasland) onbebouwde ruimte ingenomen door voornamelijk woningen en hoeven, bijgebouwen en serres, door industrie en ambacht. Het bosareaal te Lichtervelde is in 20 jaar tijd in oppervlakte toegenomen en dit door de aanplant van het Huwynsbos. in hectare
1980
1991
2001
1980-'91
19912001
19802001
akkerland
1474
1341
1250
-9,0%
-6,7%
-15%
weiland
655
645
615
-1,5%
-4,6%
-6,1%
bos
10
9,7
21
-3%
+116%
+110%
bebouwing, waarvan
272
350
449
+28%
+28%
+65%
woningen en hoeven
266
334
+25%
stallen, serres
29
41
+41%
25
33
ambacht/industrie
20
+25%
+32%
+65%
Voorliggende cijfers tonen aan dat de afname van de open ruimte blijft toenemen ten voordele van bebouwing, voornamelijk woningen en hoeven. Ambacht en industrie kenden in Lichtervelde de laatste drie jaar slechts een zeer geringe toename. Om de landbouw voldoende kansen te waarborgen, blijft het landbouwgebied voorbehouden aan de landbouw. In het kader van het zoeken naar een evenwicht tussen het behoud van de open ruimte en de nood aan zones voor 26
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
FEBRUARI 2006 WVI
wonen en bedrijvigheid, moeten eerst de minder geschikte landbouwgronden onttrokken worden aan hun landbouwbestemming. In het kader van de evolutie van de diversificatie en intensifiëring moet ook binnen de landbouw naar een evenwicht gezocht worden tussen de grondgebonden landbouwbedrijven en de zuivere nietgrondgebonden activiteiten. De landbouwtellingen tonen aan dat specifiek de installaties onder glas / plastiek zich beperken tot bijna 4,4 ha en 12 bedrijven in 1981, bijna 5,6 ha en 14 bedrijven in 1991 en 2001. Daar waar de oppervlakte aan stallen duidelijk nog in opmars is in de gemeente, stagneert de oppervlakte aan serres. RUILVERKAVELING Door de Vlaamse Landmaatschappij werd na 1952 een herverkaveling van woeste gronden gerealiseerd, het "Vrijgeweed". Deze herverkaveling strekt zich vooral uit op het grondgebied van Ruddervoorde (Oostkamp) en wordt gekenmerkt door nieuw gebouwde (identieke) hoeven. LANDINRICHTINGSPROJECT Er is in de gemeente een landinrichtingsproject Brugse Veldzone ter studie door de VLM, afdeling landinrichting. De bedoeling is dat hieraan projecten voor de landbouw zullen gekoppeld worden, zoals kleinschalige waterzuivering in het landelijk gebied.
2.2
Analyse bestaande bedrijfsstructuur
Het aantal landbouwbedrijven daalde in de loop der tijd. In 2001 20 telde Lichtervelde 193 landbouwbedrijven. Wel is de landbouw overal in de gemeente Lichtervelde nog nadrukkelijk aanwezig. In alle richtingen rond de kern worden aaneengesloten landbouwgebieden aangetroffen. De gemiddelde bedrijfsgrootte bedraagt 11 ha (2001), wat vergelijkbaar is met het arrondissement Roeselare met 10,7 ha en veel lager ligt dan het West-Vlaams gemiddelde (17,4 ha). Tabel: Evolutie van het aantal landbouwbedrijven
1981
1991
2001
aantal landbouwbedrijven
258
212
193
totale oppervlakte cultuurgrond
1822,65 ha
1874,98 ha
2124,71 ha
gemiddelde opp./bedrijf (ha)
7,06 ha
8,85 ha
11 ha Bron: NIS
TEELTEN Tabel: Evolutie van de oppervlakte van de belangrijkste landbouwbedrijvigheden (ha)
hectare
‘81
‘91
2001
• •
977 134
929 200
576 252
291 172 84 74 4,4
147 310 160 51 5,6
180 755 238 56 5,6
5661 57940 97232
6025 78987 118072
6663 79852 262120
• • • • •
• • •
20
weiden en grasland groenteteelt in open lucht graangewassen groenvoedergewassen aardappelen nijverheidsgewassen teelten onder serres en ramen in glas of plastiek runderen varkens pluimvee
Bron: Land- en tuinbouwtelling
WVI FEBRUARI 2006
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
27
• • • •
bedrijven met serres bedrijven met runderen bedrijven met varkens bedrijven met pluimvee
14 190 179 30
14 137 110 18
13 94 86 11 Bron, NIS, landbouwstatistieken
Volgens de meest recente landbouwtelling 2001 zijn de grootste teeltgroepen: groenvoedergewassen, gevolgd door weiland en grasland, groenteteelt in open lucht en aardappelenteelt. De aardappelenteelt kent duidelijk een opmars, ook de groententeelt in open lucht stijgt. De meest spectaculaire stijging deed zich voor in de groenvoedergewassen. De oppervlakte aan graangewassen kent een dalende tendens. Uit de cijfers tot 2001 blijkt dat bij de veestapel zowel het aantal runderen, varkens als pluimvee blijft stijgen, met een zeer sterke stijging bij het pluimvee. Het aantal bedrijven daarentegen daalt voortdurend. Het aantal bedrijven van zowel runderen, varkens en pluimvee is de laatste 20 jaar telkens meer dan gehalveerd. Na 2001 is een dalende tendens merkbaar, mede als gevolg van de “stopzettingspremie” en de economische laagconjunctuur. Het aantal varkens in de gemeente Lichtervelde bedraagt 79852 eenheden in 2001. Dit betekent een aandeel van 16,9 % van het totaal aantal varkens in het arrondissement Roeselare (471.053 eenheden), de runderen vertegenwoordigen met 6663 stuks in 2001, 19,8 % van het arrondissement (33.582 eenheden) en het pluimvee heeft met 262120 stuks een aandeel van 24,3 % in het arrondissement Roeselare (1.078.443 eenheden). Uit deze cijfers blijkt duidelijk dat Lichtervelde zich bevindt binnen een concentratie van intensieve niet grondgebonden veehouderij. Het voorkomen van een belangrijk aandeel intensieve veeteeltbedrijven is kenmerkend voor de regio Roeselare - Tielt. De concentratie is structuurbepalend op Vlaams niveau. In de zandstreek, met overwegend kleinschalige landbouwbedrijven, was intensivering vaak de enige mogelijkheid om de leefbaarheid van de bedrijven op peil te houden. Ook de aanwezigheid van veevoederfabrieken in het Roeselaarse en het Tieltse speelde bij deze intensivering een belangrijke rol. Door de aanwezigheid van een concentratie aan niet grondgebonden intensieve veehouderij heeft de gemeente te maken met een aanzienlijke mestproductie. De gemeente wordt in het MAP dan ook aangeduid als een ‘zwarte gemeente’. Mestverwerkingsinstallaties dringen zich in dergelijke regio’s op. Momenteel is er weinig voorziening voor de verwerking van varkensmest aanwezig in West-Vlaanderen. Het bedrijf Danis te Izegem bezit een milieuvergunning voor de verwerking van 210.000 ton mest per jaar (waarvan 230.000 ton varkensmest/jaar). ‘De ruimtelijke visievorming met betrekking tot locaties voor mestbe- en mestverwerkingsinitiatieven in Vlaanderen’ is het onderwerp van een Nota aan de leden van de Vlaamse Regering (versie 02/05/2000). Deze Nota is ingediend door de Vlaamse Ministers van ‘Leefmilieu en Landbouw’ en van ‘Economie, Ruimtelijke Ordening en Media’. In deze Nota wordt beleidsmatig een onderscheid gemaakt tussen bedrijfsgebonden, kleinschalige en grootschalige initiatieven inzake mestbe- en mestverwerking. Men schat de te verwerken mesthoeveelheid in 2003 voor West-Vlaanderen op 1.300.000 ton varkensmest en 140.000 ton pluimveemest. Het uitgangspunt bij de vestiging van mestverwerkende bedrijven wordt per type aangehaald in de Nota. Bedrijfsgebonden mestverwerking kan op het agrarische bedrijf. Kleinschalige mestverwerkingsinstallaties horen in principe thuis op een lokaal bedrijventerrein en grootschalige mestverwerkingsinstallaties op een gemengd regionaal of op een specifiek regionaal bedrijventerrein. Louter illustratief stelt men voor West-Vlaanderen een aantal locaties voor grootschalige mestverwerkingsinitiatieven voor. in het zuiden van de provincie: in of aansluitend bij de stedelijke gebieden Ieper en Poperinge in het noorden van de provincie: in de haven van Zeebrugge, in het specifiek economisch knooppunt Wingene centraal in de provincie: het stedelijk gebied Oostende Specifiek voor de verwerking van organisch-biologisch afval (uit groenteverwerkende nijverheid) bestaat er een behoefte aan een grootschalige installatie in het centrum van West-Vlaanderen: het regionaalstedelijk gebied Roeselare, specifieke economische knooppunten zoals Staden, Hooglede,...
28
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
FEBRUARI 2006 WVI
2.3
Analyse bestaande werkstructuur
WERKGELEGENHEID Tussen 1981 en 1998 is in Lichtervelde de tewerkstelling in de primaire sector gedaald met 84% (van 238 naar 38) 21 . Het arrondissement en de provincie hebben ook een daling gekend, maar dan in iets mindere mate: arrondissement van 2903 naar 939 (68 %). BEDRIJFSOPVOLGING 11 bedrijfsleiders van boven de 50 jaar hebben een vermoedelijke opvolger die meer dan 14 jaar oud is. 56 zeggen zeker geen opvolger te hebben. Hoewel de schaalvergroting van de landbouwbedrijven op heden een bedrijfseconomische noodzakelijkheid is en de milieuregelgeving en het landbouwbeleid aansturen op meer extensieve landbouwvormen, lijkt in Lichtervelde de toekomstige daling van het aantal bedrijven dermate, dat dit problemen kan stellen t.a.v. de landbouw en meer specifiek de open ruimte. Een uitnodigend beleid om verlaten bedrijven een land- en tuinbouwfunctie te blijven geven moet een uitgangspunt worden. AANVULLENDE ACTIVITEITEN OP DE LANDBOUWBEDRIJVEN Eén van de mogelijkheden om een aanvullend inkomen te genereren is de ontwikkeling van hoevetoerisme op landbouwbedrijven in combinatie met bestaande agrarische activiteiten. Het aanbod in Vlaanderen is, in tegenstelling tot bepaalde regio's in de buurlanden, echter nog zeer beperkt. In Lichtervelde zijn er bedrijven die hoevetoerisme (vakantieboerderijen) aanbieden (Boekenhove hoeve, Vliekaerthoeve, hoeve Colpaert).
2.4 -
-
-
21
Samenvattend besluit
De landbouwsektor is in Lichtervelde een zeer belangrijke gebruiker van de open ruimte, (% is groter dan in het arrondissement Roeselare). Lichtervelde situeert zich binnen een concentratiegebied van intensieve (niet grondgebonden) veehouderij, met als gevolg een aanzienlijke mestproductie. Eventueel zal moeten gezocht worden naar een lokatie voor mestverwerking. Niettegenstaande de groentenveiling in Roeselare slechts een aantal kilometer verwijderd is, is er nog geen sprake van een concentratie aan glastuinbouw. Er is echter wel een concentratie van grove groententeelt, gezien de centrale ligging van Lichtervelde t.o.v. groentenverwerkende bedrijven in de omgeving Bedrijfsopvolging wordt een probleem. Er is binnen de gemeente interesse voor hoevetoerisme.
Bron: RSZ
WVI FEBRUARI 2006
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
29
3. Bestaande nederzettingsstructuur ID kaart 11: Bestaande nederzettingsstructuur 1
3.1
Algemeen
De woningbehoeftenstudie 22 werd goedgekeurd door de gemeenteraad op 23-03-1998. In wat volgt worden de resultaten uit de studie weergegeven, geactualiseerd naar 2000. 3.1.1
Evolutie
Lichtervelde is ontstaan op de samenvloeiing van de wegen van Diksmuide naar respectievelijk Koolskamp en Zwevezele, dwars op de Zwaanbeek, die via de Handzamevaart afwatert naar de IJzer. De historische ontwikkeling van de nederzetting wordt gekenmerkt door een V-vorm, oost-west georiënteerd, als gevolg van de ontwikkeling van Lichtervelde langs de wegen naar Zwevezele en Koolskamp. De bebouwing van het centrum ontwikkelde zich verder langs genoemde benen. De V-vorm is actueel nog steeds duidelijk voelbaar. Met de aanleg van de provinciale weg Torhout - Roeselare en vooral met de aanleg van de spoorwegen en een station te Lichtervelde, werden de dragers gelegd voor een ontwikkeling in westelijke richting. Aansluitend op het spoor werden er ten westen van het centrum industriële bedrijven (waaronder een oliefabriek en een metaalverwerkend bedrijf) ingeplant. In een zone afgezoomd door de twee spoorlijnen en de provinciale weg werd, eveneens te westen van het centrum, de industriezone van Lichtervelde ingeplant. 3.1.2
Ruimtelijke context
De bebouwing van de gemeente Lichtervelde bestaat voor 48,2 % uit open bebouwing. Het aandeel van de halfopen bebouwing (24,6 %) en de aaneengesloten bebouwing (21,7 %) is daarentegen aanzienlijk kleiner. Gestapelde woningbouw (appartementen) komen in zeer geringe mate voor (5,5 %). De bestemming van de gebouwen is voor 91,3 % wonen, voor 4,2 % boerderijen en de resterende 4,5 % heeft een andere bestemming. Vergelijking met de cijfers van het arrondissement Roeselare en de provincie West-Vlaanderen vallen de volgende verschillen op : • een groter aandeel open bebouwing • een beperkter aandeel appartementen Linten ID kaart 12: Bestaande nederzettingsstructuur 2
Hoewel lintbebouwing 23 kenmerkend is voor de hele streek, is deze in Lichtervelde beperkt aanwezig. Reden hiertoe is dat de lintbebouwing langsheen historische verbindingswegen (Astridlaan- Statiestraat-Kortemarkstraat en de N370 (Koolskampstraat-Zwevezelestraat) in Lichtervelde mettertijd door uit- en inbreidingen opgenomen is in het huidige nederzettingspatroon en bijgevolg niet langer als lint gedefinieerd wordt, maar als onderdeel van de aaneengesloten bebouwing. Linten die wel onderscheiden worden te Lichtervelde, zijn talrijk maar beperkt in omvang en niet limitatief: 1. Lint langs de N32: het lint wordt gekenmerkt door het gemengd voorkomen van wonen en werken. Het heeft een aftakking langs de Kortemarkstraat richting centrum Lichtervelde. 2. Kortemarkstraat 3. Hazelstraat 4. Duifhoekstraat 5. Leenstraat 6. Ketelbuiserstraat
22
Gemeente Lichtervelde, woonbehoeftestudie, WITAB, maart 1998 Lintbebouwing = typische bebouwing langsheen Vlaamse wegen, nl. stroken bebouwing aan één zijde of langs weerszijden van de weg, met een geprivatiseerd zicht op de achterliggende open ruimte.
23
30
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
FEBRUARI 2006 WVI
7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16.
Koolskampstraat (ten westen van E403) Koolskampstraat (tussen E403 en Ardooie) Kasteelstraat (ter hoogte van de Depuydsvoetweg) Kasteelstraat (ter hoogte van de Oude Bruggeweg) Kasteelstraat (westen) Weststraat (op de grens met Torhout) Hogelaanstraat (op de grens met Torhout) Stegelstraat Wulleputstraat Oude Bruggeweg
Verspreide bebouwing Globaal situeert bijna 70% van de woongebouwen zich in de bebouwde kom, terwijl 30% verspreid voorkomt in het open ruimtegebied. De bebouwing in het open ruimtegebied bestaat evenwel uit slechts 16% hoeven, de overige 84% zijn burgershuizen. Conclusie In hoofdzaak kunnen we stellen dat het centrum van Lichtervelde een vrij compacte structuur heeft, met erop aansluitend een concentratie van bedrijvigheden ten westen. Lintbebouwing komt in hoofdzaak voor in de open ruimte ten noorden van het centrum, en langs de N32. De open ruimte ten oosten en ten zuiden is nog relatief ongeschonden. Bebouwing komt er vooral onder verspreide vorm voor.
3.2
Analyse woningbestand
EVOLUTIE BOUWVERGUNNINGEN Per 1/1/2002 (referentiejaar) telde Lichtervelde 3198 gezinnen. Het aantal bewoonde woningen wordt hieraan 24 gelijk gesteld . De bouwactiviteit gedurende het laatste decennia ziet er als volgt uit: 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998
1999 2000
renovatie
10
nieuwe woningen
61
6
4
4
5
15
11
11
15
16
17
50
43
62
30
78
53
37
40
18
22
Appartementen via 15 vervangingsbouw 25
5
13
10
-
6
5
4
-
4
7
eengezinswoning
45
44
29
43
30
66
47
32
21
13
14
sociale woning
-
-
-
8
-
5
-
-
19
-
-
2001 2002
2003 2004
tot.
nieuwe woningen
10
14
28
27
573
Appartementen via vervangingsbouw Sociale appartementen
4
6
7
7
93
eengezinswoning Sociale woningen
5
23 (Mandel)
Bron: gemeentelijke diensten
8 39 (Mandel)
23 21
20
438 39
26
24
In principe dient de gemeente ervan uit te gaan dat het aantal bewoonde woongelegenheden in een bepaald jaar in de gemeente gelijk is aan het aantal gezinnen (omzendbrief RO 97/03). 25 Hier worden het effectief aantal woongelegenheden weergegeven. 26 Voor meergezinswoningen is rekening gehouden met de datum van ingebruikname en niet met de datum van aflevering bouwvergunning. WVI FEBRUARI 2006
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
31
De 39 sociale woningen in 2002 (24 huurwoningen en 15 sociale kavels door de Mandel) zijn vergund in dat jaar en sindsdien geleidelijk aan opgebouwd. Ondertussen (2005) is alles gerealiseerd. De 23 sociale appartementen (Mandel) konden eind 2002 bewoond worden. De bouwaanvraag dateert al van vóór 1999. In 2004 is er een vergunning afgeleverd voor 21 percelen koopwoningen (HMWV). Hiervan is echter nog niets gerealiseerd. In 2005 is er een vergunningen afgeleverd voor 14 huurappartementen (vervanging van bedrijfsgebouw De Hoop en te realiseren door De Mandel). De uitvoering is echter pas voorzien voor na 2007. Eerst moet nog een bouwvergunning verkregen worden voor de wegenis. Met de sociale projecten wordt rekening gehouden bij de verdere behoefteberekening. Alle afgeleverde bouwvergunningen voor appartementen betreffen vervangingen van oude (soms voordien leegstaande) woningen. Ze situeren zich alle in het eigenlijke centrum van de gemeente. Het aantal nieuw gebouwde woningen kent duidelijk een dalende tendens, met toch een piekjaar in 1995 en 1996. Vooral in de jaren na 1996 daalt het aantal opvallend. De laatste jaren (sinds 2003) is dit aantal weer gestegen door de verkavelingen ‘Oude Bruggeweg’ en ‘Felix Timmermanslaan’ die op de markt gekomen zijn (resp. 16 kavels en 15 sociale kavels, alle ondertussen reeds volledig gerealiseerd). De renovatie van bestaande woningen kent dan weer een algemeen stijgende tendens. Hun aantal lag in 1999 en 2000 hoger dan de nieuwbouwwoningen. Ook de vervangingsbouw door appartementen is behoorlijk, alhoewel het hoogtepunt vermoedelijk wel bereikt is. DIFFERENTIATIE OUDERDOM
ID kaart 13: Statistische sectoren met woonvernieuwings- en woningbouwgebieden
Op het totale woningbestand (basisjaar 1991) bedraagt het aandeel woningen gebouwd vóór 1919 17,1 %, terwijl dit aandeel voor de provincie West-Vlaanderen slechts 14,8% bedraagt en voor het arrondissement 11,4%. Het aandeel zeer oude woningen in Lichtervelde is dus behoorlijk. Het aantal woningen gebouwd tussen 1919 en 1945 daarentegen, ligt met 11,7 % een stuk lager dan het arrondissement en de provincie. Het totaal van de woningen gebouwd vóór 1945 bedraagt 28,9 % en loopt iets achter op het arrondissement Roeselare (30,4 %) en de provincie (30,2 %). In Lichtervelde komen de hoogste concentraties van de woningen gebouwd vóór 1945 voor in volgende statistische sectoren: statistische sector
Vóór 1919 aandeel t.o.v. tot. in gem.
Vóór 1945 (en 1919) absoluut
aandeel (%) t.o.v. totaal in gem.
absoluut
A001 kern
3%
86
5%
144
A012 centrum Rosalia
1,9 %
54
4,1 %
117
A033 centrum station
1,8 %
51
3,7 %
104
A090 GroenendaeleHeihoek-Duifhoek
2,4 %
68
3,2 %
92
Bron: NIS, volkstelling 1991 Samengevat komt de oudste bebouwing voor in de drie statistische sectoren nabij het centrum en in het zuidelijk open ruimtegebied als verspreide bebouwing. 27 Uit een studie van AROHM blijkt dat er een duidelijk verband bestaat tussen het bouwjaar van de woningen en de kwaliteit ervan. Woningen gebouwd vóór 1946 voldoen vaak niet aan de nodige bouwfysische en hygiënische kwaliteitseisen. Algemene kan gesteld worden dat 35% of voor Lichtervelde 286 woningen van de 818 woningen gebouwd vòòr 1946 aan vervanging of grondige sanering toe zijn. Rekening houdend met de renovatie-activiteit door particulieren in de gemeente, tussen 1990 en eind 2001 reeds goed voor 115 woningen + de vervangingsbouw door meergezinswoningen, kan ervan uitgegaan worden dat het 28 aandeel oude woningen in de gemeente al met ongeveer 3,6 % verminderd is. Deze daling van oude woningen gaat nog door na 2002. 27 28
Studie AROHM, Afdeling Woonbeleid: “Staat van het woningpark in Vlaanderen”, Brussel, 1996 115 gerenoveerde woningen op een totaal van 3198 woningen (= aantal per 1/1/2002).
32
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
FEBRUARI 2006 WVI
DIFFERENTIATIE COMFORT:
Op het totaal woningbestand bedraagt het aandeel woningen zonder klein comfort 19,8 %. De hoogste concentraties komen voor in volgende statistische sectoren: statistische sector
aandeel (%) t.o.v. tot. aantal woningen
absoluut
A001 kern
2,4 %
68
A012 centrum Rosalia
2,6 %
75
A033 centrum station
2,7 %
78
A311 't Haantje
2,1 %
60
A090 Groenendaele-HeihoekDuifhoek
1,2 %
36
Bron: NIS, volkstelling 1991 Samengevat komt het grootste aandeel woningen zonder klein komfort voor in de drie sectoren nabij het centrum en in de omgeving van de Kortemarktstraat - Hazelstraat ten westen van de spoorlijnen. Idem als bij de ouderdom van de woningen, kan uit het aandeel gerenoveerde woningen sinds 1991 reeds een serieuze verbetering van de woningen zonder klein comfort vermoed worden. Een vergelijking van de tabellen 'differentiatie ouderdom' en 'differentiatie comfort' toont aan dat de grootste aandelen oude woningen en woningen zonder klein comfort duidelijk gesitueerd zijn binnen het centrum van Lichtervelde (A033, A001 en A012). Prioriteit bij herstel en renovatie moet dan ook uitgaan naar deze gebieden. Dit wordt ook aangetoond door de afbakening van de woonvernieuwingsgebieden en woningbouwgebieden: De Vlaamse Wooncode voorziet in het afbakenen van woonvernieuwingsgebieden en woningbouwgebieden. Woonvernieuwingsgebieden zijn gebieden waarbinnen grote inspanningen noodzakelijk zijn om de woonkwaliteit te verbeteren. Bij de vaststelling van de subsidies en tegemoetkomingen die krachtens de Vlaamse wooncode worden toegekend zal rekening gehouden worden met de lokalisatie van de woning hetzij binnen, hetzij buiten een dergelijke gebieden. Met betrekking tot deze gebieden zijn er nog geen uitvoeringsbesluiten. Uit de wooncode zelf blijkt echter dat zowel besturen als particulieren aanspraak zullen kunnen maken op de voorziene tussenkomst. Binnen Lichtervelde is het grootste gedeelte van het centrum als woningbouwgebied afgebakend, behalve de statistische sectoren A292 en A28-, die gesitueerd zijn in de omgeving van de Koolskampstraat en de Kortemarkstraat. Als woonvernieuwingsgebieden zijn aangeduid: Lichtervelde-kern (A001), Lichtervelde-centrum - station (A033) en ‘t Haantje (A311). LEEGSTAANDE WONINGEN: Het aantal leegstaande woningen is in 1997 bepaald op 25 woningen waarvan 17 langer dan drie jaar. In 1998 bedraagt het aantal leegstaande woningen 22. In 2001 is dit aantal nog lichtjes gedaald naar 15 en per 1/1/2004 bedraagt het aantal nog 7. Het betreffen allen woningen die op het leegstandsregister staan van de Vlaamse Regering. Door gebrek aan bouwgrond en de tendens tot renovatie, kan ervan uitgegaan worden dat dit aantal tot nul zal herleid worden. DIFFERENTIATIE WONINGTYPE: In 1991 (Bron: NIS) werden er 591 huurwoningen geteld en 2228 woningen in eigendom 29 . In vergelijking met het arrondissement Roeselare (met bijna 26 % huurwoningen) en de provincie (30 %) valt in Lichtervelde een kleiner aandeel huurwoningen op (21 %). Het aandeel appartementen (154 begin 1991 of 5,4 %) lag lager in Lichtervelde 30 dan in het arrondissement (8,8 %). Het arrondissement Tielt telde begin 1991 ook maar 5,3 % huurwoningen . Tussen 1/1/1991 en 1/1/2002 zijn er bouwvergunningen afgeleverd voor in totaal 67 appartementen. Tabel: patrimonium sociale woningen in de gemeente (toestand 1/1/2002) 29
Van een aantal woningen was de bewoningstitel onbekend; andere woningen hebben niets ingevuld omtrent de bewoningstitel. Een gemiddeld aandeel huurwoningen voor de provincie wordt niet gegeven, omdat dit, met het hoge aandeel in de kustgemeenten een vertekend beeld zou geven.
30
WVI FEBRUARI 2006
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
33
Maatschappij
Bejaardenwoning en en serviceflats
huurwoningen
koopwoningen
sociale kavels
• • •
21 22 -
46 -
189 31 114 -
122
Totaal
43
46
303
122
% van tot. aantal bewoonde won. (3198)
1,5 %
1,5 %
9,5 %
3,8 %
•
De Mandel Midden West-Vl. OCMW wvi (ex-WIH)
Bron : gemeentelijke diensten
Het grondbeleid voor de sociale sector wordt waargemaakt door: □ de sociale bouwmaatschappij De Mandel (huursector) □ de huisvestingsmaatschappij voor Midden West-Vlaanderen (koopsector) □ de West-Vlaamse Intercommunale, afdeling huisvesting (hetzij sociale kavels hetzij kavels aan betaalbare prijzen) □ het OCMW Het totaal aantal huurwoningen dat op het grondgebied van Lichtervelde door erkende sociale bouwmaatschappijen wordt beheerd, bedraagt heden slechts 1,5 % t.o.v. het totaal aantal woningen en 7,8 % t.o.v. het totaal aantal huurwoningen. Het aandeel sociale koopwoningen ligt hoger met 9,5 % t.o.v. totaal aantal woningen. Ook het aandeel sociale kavels ligt met 3,8 % sterk aan de lage kant. Door de Administratie voor Huisvesting wordt ervan uitgegaan dat ongeveer 10 % van het woningaanbod een 32 sociale woning dient te zijn. De gemeente Lichtervelde voldoet met 12 % aan deze norm. Er wordt echter ook gesteld dat 15% een sociale kavel dient te zijn. Hieraan voldoet de gemeente nog lang niet. Gerealiseerde sociale projecten: ID kaart 14: Realisaties door sociale huisvestingsmaatschappijen en geplande sociale projecten
De Mandel: □ Tuinwijk (koopwoningen in de Sportlaan, Rozenlaan en Vandepoelelaan in gesloten en halfopen bebouwing) □ Cardijn-Denyswijk (koopwoningen in de Pastoor Denyslaan en Cardijnlaan in gesloten en halfopen bebouwing) □ bejaardenwoningen in de Pastoor Denyslaan □ Timmermanslaan (huurwoningen in gesloten en halfopen bebouwing) o (bejaardenwoningen - huur) □ Termotelaan (bejaardenwoningen - huur) H.M.W.V.: □ S. Streuvelswijk (koopwoningen in open en halfopen bebouwing) □ E. Claeslaan (koopwoningen in halfopen bebouwing) OCMW: □ Zandstraat (bejaardenwoningen) □ Statiestraat (serviceflats) wvi: □ Rodenbachlaan (kavels in open bebouwing) □ Europalaan - K. Boudewijnlaan (kavels in open bebouwing) □ Pastoor Denyslaan (kavels in open bebouwing)
31 De koopwoningen van De Mandel waren oorspronkelijk huurwoningen die in de loop der jaren werden ingekocht door de huurders. Dit aantal vertegenwoordigt 6,2 % van het totale woningaanbod; het oorspronkelijke aandeel sociale huurwoningen bedroeg derhalve 7,1 %. 32 = som bejaardenwoningen, huurwoningen en koopwoningen.
34
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
FEBRUARI 2006 WVI
3.3
Analyse aanbod voor woningbouw
ID kaart 15: Potentiële nog niet uitgeruste woon- en woonuitbreidingsgebieden
De bepaling van het potentieel woningaanbod op onbebouwde percelen gebeurde op basis van het kadasterplan en rekening houdend met het gewestplan. Er werd, conform de ministeriële omzendbrief RO 97/03 betreffende de opmaak van woningbehoeftenstudies een onderscheid gemaakt tussen 2 soorten onbebouwde percelen: □ Percelen langs uitgeruste wegen, al dan niet in een goedgekeurde verkaveling: het aantal potentiële bouwkavels werd bepaald op basis van de breedte langs de straat met richtbreedtes van 6-10 m voor gesloten bebouwing, 10-15 m voor halfopen bebouwing en 15-20 m voor open bebouwing. Voor percelen gelegen in een goedgekeurde verkaveling bepaalt de verkavelingsvergunning het aantal kavels. □ Percelen gelegen in binnengebieden (percelen die niet aan een openbare weg grenzen) in woongebied. De afkortingen die in onderstaande tabel gebruikt worden staan voor woongebied (W) en woonuitbreidingsgebied (WU). Bijhorende kaart laat toe verschillende gebieden te lokaliseren. Er wordt gewerkt met de referentiejaren 2002 en 2007. Aanbod (01-01-2002) Onbebouwde percelen -In goedgekeurde verkavelingen -Langs uitgeruste wegen
opp. (ha)
totaal
Realisatie
152 40% op 5 j 33 . 133 – 60 = 73 15% op 5 j 34 .
2002-2007
2007-2012
60 11
60 11
Subtotaal 300 71 71 Van de 133 kavels gelegen langs uitgeruste wegen, zijn begin 2002 reeds verschillende sociale projecten, goed voor 60 woongelegenheden goedgekeurd. Resten dus nog 73 kavels langs uitgeruste wegen. Sinds 1/1/2002 goedgekeurde sociale projecten langs uitgeruste wegen: 24 sociale huurwoningen en 15 sociale kavels (F. Timmermanslaan) 39 (ondertussen gerealiseerd) (De Mandel) 21 percelen voor koopwoningen (Ernest Claeyslaan; heden nog niet 21 gerealiseerd) (HMWV) Totaal 60 Niet uitgeruste gronden in woongebied -W2 0,64 ha 8 50% op 5 jaar 4 Reeds geplande woonprojecten na 1/1/2002 (nog niet bij de hoger vermelde onbebouwde percelen bijgeteld) -sociale projecten in woongebied 37 23 huurappartementen in vervanging van 23 een leegstaand bedrijfsgebouw nabij station NMBS (Surmontstraat); beschikbaar eind 2002 (De Mandel) vervanging van bedrijfsgebouwen De Hoop 14 in de Statiestraat; capaciteit 14 huurappartementen; geplande uitvoering, na 2007 (De Mandel en HMWV) -WU1 Oude Bruggeweg; 1,25 ha 15 15 goedgekeurde verkaveling 4/10/2002 Subtotaal 52 38 14 Totaal 360 169 89
33 34
80% op 10 jaar 30% op 10 jaar
WVI FEBRUARI 2006
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
35
niet meer mogelijk om te ontwikkelen als woongebied -W1 -W3 Subtotaal
3,5 ha 1,55 ha 4,60 ha
-
-
-
Niet uitgeruste gronden in woonuitbreidingsgebied -WU2 (Nieuwe Veldstraat) 3,5 ha -WU3 (Stegen Akker 2) 7,4 ha -WU4 (Stegen Akker 3) 5,9 ha -WU5 (Bollestraat) 5,9 ha Subtotaal 22,7 ha Van de onbebouwde percelen in goedgekeurde verkavelingen en langs uitgeruste wegen, wordt gesteld dat er respectievelijk 80 en 30% in een periode van 10 jaar zal worden gerealiseerd zonder specifieke stimulerende 35 maatregelen van de gemeente . Dit betekent voor Lichtervelde dat van de 167 en 74 percelen er respectievelijk 67 en 11 mogen worden in rekening gebracht als bijkomend aanbod voor de periode 2002-2007 en nog eens zo veel binnen de volgende vijf jaar. Voor een aantal niet uitgeruste gronden is door het gemeentebestuur op voorhand reeds de optie genomen ze niet aan te snijden als woongebied: − W1: deze gronden worden bestemd als openbaar groen in het bpa Koolskampstraat en niet meer opgenomen als potentieel bebouwbaar; het betreft een beekvallei met landschapsecologische kwaliteiten. − W3: deze gronden krijgen in het BPA Stegen Akker de bestemming bedrijvenzone voor kleine en middelgrote ondernemingen. De beschikbare 1,55 ha wordt derhalve onttrokken aan het aanbod nietuitgeruste gronden voor wonen in enge zin. Het aandeel sociale woningen en sociale kavels in Lichtervelde ziet er, aangenomen dat alle geplande sociale projecten uiteengezet in het informatief gedeelte gerealiseerd zijn, als volgt uit (= toestand op 1/1/2004): Type sociale woning
% t.o.v. totale woningbestand (3198)
Absolute aantallen 36
Bejaardenwoningen
1,5 %
47
Huurwoningen
2,2 %
26
Koopwoningen
9,3 %
303
Totaal sociale woningen
13,0 %
422
Sociale kavels +
4,7 %
122
betaalbare kavels
35 36
Omzendbrief RO 97/03, p. 7/10 Dit is het totale woningbestand op 1 januari 2002 (www.vlaanderen.be/statistiek).
36
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
FEBRUARI 2006 WVI
3.4
Analyse van de woningbehoefte
EVOLUTIE BEVOLKING EN GEZINNEN: 1970 Bevolking
groei (1970=100)
Gezinnen
groei (1970=100)
1981
1991
2001
2004
Lichtervelde
7459
7842
8007
8312
8306
arr. Roeselare
133670
137035
137860
140684
141306
prov. W-Vlaand. 1054431
1079253
1106829
1130040
1135802
Lichtervelde
100
105
107
111,4
111,3
arr. Roeselare
100
102,5
103,1
105,2
105,7
prov. W-Vlaand. 100
102,3
105,0
107,2
107,7
Lichtervelde
2187
2549
2866
3198
3234
arr. Roeselare
39753
45933
49934
55190
56613
prov. W-Vlaand. 327115
375986
419983
459096
471966
Lichtervelde
100
116,6
131,1
146,2
147,8
arr. Roeselare
100
115,5
125,6
138,8
142,4
prov. W-Vlaand. 100
114,9
128,4
140,3
144,3 Bron: jaarverslagen en NIS
□ Het bevolkingsaantal van Lichtervelde verloopt in stijgende lijn. Enkel in 2004 is er ee lichte daling waar te nemen. De groeiindex op arrondissementeel en provinciaal niveau is beduidend lager, hoewel deze tussen 2001 en 2004 wel nog een lichte stijging kennen van 0,5 punten. De groei werd in Lichtervelde tussen 1981 en 1991 ten opzichte van 1970-1981 meer dan gehalveerd, maar heeft tussen 1991 en 2001 opnieuw een inhaalbeweging gemaakt. □ Het aantal huishoudens stijgt te Lichtervelde opvallend sterker dan in het arrondissement en de provincie en is aanzienlijk te noemen. De toename tussen 1981 en 1991 is nagenoeg gelijk aan deze tussen 1991 en 2001 (een groei met 15 punten). BEVOLKINGSGROEI PER LEEFTIJDSKLASSE: 1970 in abs. en % van abs. totale bevolking
1981 %
abs.
1991
2001
%
abs.
%
arr.
prov.
abs.
%
0-14 jaar
1904
25,5
1661
21,2
1454
18,2
18,4
18,1
1526
18,5
15-65 jaar
4633
62,1
5161
65,8
5410
67,6
67,0
66,5
5342
64,7
+ 65 jaar
922
12,4
1020
13,0
1143
14,3
15,4
15,4
1382
16,7
totaal
7459
100
7842
100
8007
100
100
100
8250
100
Bron: NIS □ De veroudering van de bevolking in Lichtervelde houdt vrijwel gelijke tred met het arrondissement Roeselare en de provincie; het aandeel jongeren (0-14j) ligt in de jaren ‘90 lager dan in de jaren ‘60 en ‘70, terwijl er in dezelfde periode meer ouderen (75-89j) zijn. NATUURLIJKE AANGROEI EN MIGRATIES:
Het migratiesaldo vertoont afwisselend (twee) positieve en twee negatieve waarden. De gemeente meent dit te kunnen verklaren. Zo is het migratiesaldo pas positief in die jaren waarin er een nieuwe verkaveling opengesteld is. In 1996 is dit de Koning Boudewijnlaan, goed voor een 35 loten en in 1997 de verkaveling Jules Miscinnelaan (Bostoen), goed voor een 33 kavels. In 2003 is er de verkaveling oude Bruggeweg (wvi). Deze verkavelingen zijn telkens binnen het jaar uitverkocht en volgebouwd. In jaren waarin het migratiesaldo negatief is, zijn er gewoonweg geen vrije kavels beschikbaar in de gemeente. Bovendien blijkt dan dat er in de omliggende gemeente een verkaveling goedgekeurd is, waardoor de uitwijkingen toenemen (1998-1999: een recente verkaveling in Gits (Hooglede)).
WVI FEBRUARI 2006
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
37
1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 geboorten
103
116
115
85
104
105
88
107
85
94
92
84
97
sterfgevallen
67
81
71
62
76
71
62
74
70
81
76
69
66
natuurlijk accres
36
35
44
23
28
34
26
33
15
13
16
15
31
272
310
227
240
288
297
256
271
300
236
236
321
inwijkingen uitwijkingen
242
235
255
304
221
246
323
313
273
314
278
269
migratiesaldo
-32
30
75
-28
-64
67
51
-67
-42
27
-78
-42
52
saldo
4
5
119
-5
-36
101
77
-34
-27
40
-62
-27
83 Bron: NIS
BEVOLKINGSDICHTHEID
Opvallend voor Lichtervelde is de lage bevolkingsdichtheid 37. Deze bedraagt in 1999 320 inw./km2 en ligt 2 daarmee een stuk lager dan het arrondissement Roeselare (517 inw./km ), maar ook lager dan de provincie 2 West-Vlaanderen (358 inw./km ). De dichtheid in de buurgemeenten ligt eveneens laag met respectievelijk 257, 2 275 en 182 inw./km voor de gemeeten Hooglede (arr. Roeselare), Wingene en Ardooie (arr. Tielt). 38 Enkel in de statistische sectoren Lichtervelde-kern en Lichtervelde-centrum-station wordt een dichtheid van meer dan 10 woningen per ha genoteerd (resp. 10,3 en 10,9). BEHOEFTE AAN DE HAND VAN EEN GESLOTEN GEZINSPROGNOSE: Bij de woningbehoeftenraming wordt ervan uitgegaan dat elk gezin, op elk moment een (ge)eigen(de) woning moet kunnen betrekken. Twee elementen bepalen de behoefte aan woningen in de toekomst: Het (geraamd) aantal gezinnen: aangezien elk gezin in principe over een eigen woongelegenheid moet kunnen beschikken, wordt de primaire behoefte gelijkgesteld met het aantal gezinnen (omzendbrief RO 97/03). De frictieleegstand: om een vlotte woonwissel toe te laten dient er een overaanbod van kwalitatieve woningen te zijn. Voor een gemeente gelegen in het buitengebied, waar de inwijking beperkt is, wordt aangenomen dat een 39 frictieleegstand van 2,5 % voldoende is. Volgens de prognoses van het West-Vlaams Economisch Studiebureau (WES) voor de periode 1997-2012 blijft zowel het bevolkingsaantal als het aantal gezinnen stijgen. Uitgaande van voorgaande stellingen, komen we tot volgende resultaten: Periode (01.01)
1997
2002 40
2007 (raming)
2012 (raming)
(geraamd) aantal gezinnen
3059
3198 (+ 139)
3325 (+ 127)
3432 (+107)
Frictie 2,5 %
76
80
83
86
Behoefte (gezinnen + frictie)
3135
3278
3408
3518
Uit bovenstaande tabel blijkt dat er tegen 2007 3408 woongelegenheden moeten voorradig zijn om aan de woningbehoefte te voldoen. Dit betekent een bijkomende nood t.o.v. 2002 van 210 (= 3408 - 3198) woongelegenheden. Tegen 2012 is er nog eens een behoefte van 110 woongelegenheden.
3.5
Beleidsmatige context
GEMEENTELIJK HUISVESTINGSBELEID In het beleidsplan van het Sociaal Impulsfonds heeft de gemeente de verbetering van de kwaliteit van de woningen zonder comfort vooropgesteld met tevens als bedoeling het aanbod aan betaalbare huurwoningen te verhogen.
37
Bron: NIS, 1999 Bron: NIS, VT, 1991 39 frictieleegstand = de leegstand die noodzakelijk is om de woningmarkt naar behoren te doen functioneren. 40 Bron: Rijksregister 38
38
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
FEBRUARI 2006 WVI
In juni 2004 is de beschutte werkplaats OptimaT,die recent naar Lichtervelde verhuist is, geopend. Hiervoor zullen een groot aantal bijkomende sociale huurwoningen nodig zijn, waarmee geen rekening gehouden is in de gemeentelijke behoefte. Deze beschutte werkplaats kijkt voor aanleunwoningen. Momenteel heeft OptimaT al 2 dergelijke woningen in Lichtervelde. PROVINCIAAL BELEID Naar bijkomende woongelegenheden werkt de provincie in haar PRS met 2 scenario's. Scenario 1, conform het RSV en een 2de scenario dat rekening houdt met een herziening van het RSV. Scenario 2 is in het leven geroepen omdat de provinciale verhouding stedelijk gebied / buitengebied (67% - 33%) berekend is o.b.v. administratieve grenzen van gemeenten die - volledig - tot het buitengebied behoren. Uit onderzoek (univ. Gent, prof. Dr. P. Saey) blijkt dat de verhouding van de woningvoorraad anno 1991, bij een hypothese van afbakening van stedelijk gebied en buitengebied 55 - 45% bedraagt. Na een wijziging van het RSV kunnen deze bijkomende woongelegenheden voor het buitengebied herverdeeld worden tussen de buitengebiedgemeenten. Scenario 1: het PRS geeft aan Lichtervelde de mogelijkheid om tussen 2002 en 2007 nog 18 nieuwe woongelegenheden te bouwen (350 woongelegenheden tussen 1991 en 2007, waarvan 332 reeds gerealiseerd 41 tussen 1/1/1991 en 1/1/2002 . Scenario 2: het PRS geeft aan Lichtervelde de mogelijkheid om tussen 2002 en 2007 nog 68 nieuwe woongelegenheden te bouwen (400 woongelegenheden tussen 1991 en 2007, waarvan 332 reeds gerealiseerd vóór 2002). 42 Gezien de gedeeltelijke herziening van het RSV , treedt scenario 2 in werking.
De gemeente vraagt voor de periode 2002-2007, uitgaande van de woningbehoeftenstudie 210 bijkomende woongelegenheden. Taakstelling bijkomende woningen volgens provincie tussen 2002-2007 Vraag bijkomende woningen volgens prognose gemeente tussen 20022007 Verschil rijen 1 en 2
3.6
68 210 142
Confrontatie vraag en aanbod
vraag aanbod
overschot of tekort
uitgeruste wegen (UW) goedgekeurde verkavelingen (VK) projecten Reeds ggk. langs UW in 2002 Reeds ggk. VK Reeds gepland voor 2007 Reeds gepland na 2007 niet uitgeruste grond totaal
2002-2007
2007-2012
210
110
11 60
11 60
60 15 23
169
14 4 89
- 41
- 21
Het aanbod voor de periode 2002-2007 met de percelen langs uitgeruste wegen, in goedgekeurde verkavelingen en de goedgekeurde / geplande projecten, bedraagt 169 woongelegenheden, de vraag 210. Dit betekent dat er 41 42
= aantal gezinnen 1/1/2002 – aantal gezinnen 1/1/1991 = 3198 – 2866 = 332 Definitieve vaststelling 12/12/2003, bekrachtinging bij decreet van de bindende bepalingen op 19/3/2004, BS 21/4/2004
WVI FEBRUARI 2006
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
39
een tekort is van 41 woongelegenheden. Voor de periode 2007-2012 is er een tekort van 21 woongelegenheden. Met een sterke verdichting d.m.v. meergezinswoningen is in deze cijfers reeds in belangrijke mate rekening gehouden (zie hiervoor de geplande projecten). Zeker voor wat betreft de verdichting door meergezinswoningen tegen 2007, is het maximum bereikt. Aangenomen kan worden dat er tegen 2012 door verdichting in de stationsomgeving nog 20 woongelegenheden extra kunnen gecreëerd worden. Het tekort van 41 woongelegenheden tegen 2007 blijft zo wel bestaan. 3.6.1
Confrontatie van de woningbehoefte met het juridisch aanbod en de toebedeelde woningen
Het PRS stelt dat de woningbehoefte van de eigen groei volgens de gemeentelijke behoeftenstudie moet vergeleken worden met het juridisch aanbod en het toebedeeld aantal woongelegenheden op het niveau van de gemeente. Er kunnen zich verschillende situaties voordoen. Bij Lichtervelde is het de volgende: Het juridisch aanbod in 2002, ofwel 169 woongelegenheden, is kleiner dan de behoefteberekening van de eigen groei voor de periode 2002-2007 (210 woongelegenheden) maar groter dan het toebedeeld aantal woongelegenheden voor de periode 2002-2007 (68 woongelegenheden).
3.7
Samenvattend besluit -
-
Wanneer er in de laatste 10 jaar een nieuwe verkaveling opengesteld werd, was deze binnen het jaar uitverkocht. Het aandeel sociale kavels en kavels aan betaalbare prijzen ligt laag (4,1 % na realisatie van het voorziene wvi-project in de Oude Bruggeweg). Door de komst van de beschutte werkplaats OptimaT, zal er hoogst waarschijnlijk een bijkomende vraag zijn naar sociale huurwoningen. Met deze bijkomende vraag is geen rekening gehouden in de woningbehoeftenstudie. Met percelen gelegen binnen goedgekeurde verkavelingen, wordt de sociale doelgroep niet bereikt.
De uitstekende ontsluiting van Lichtervelde, zowel over de weg (op- en afrittencomplex op de A17) als via het spoor (de ligging langs twee spoorlijnen, de lijnen Kortrijk-Brugge en Gent-De Panne met een station te Lichtervelde) is een zeer belangrijke troef. Deze troef wordt al duidelijk aangewend door een groot aantal inwoners. Dit verklaart vermoedelijk het verschil tussen toebedeeld aantal woongelegenheden door de provincie en de effectieve nood aan woongelegenheden. Lichtervelde wil zich dan ook profileren als woongemeente, waartoe het voldoende kansen van hogerhand dient te krijgen inzake bijkomende woongelegenheden.
40
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
FEBRUARI 2006 WVI
4. Bestaande economische structuur ID kaart 16: Bestaande ruimtelijk economische structuur
4.1
Algemeen
Voor West-Vlaanderen wordt het grootste deel van de bezoldigde werkgelegenheid voorzien in de sectoren als automobielbouw, meubelfabricatie, veevoeders en houtnijverheid. In het arrondissement Roeselare zijn, in vergelijking met de provincie, vooral bedrijven actief in sectoren als automobielbouw (vrachtwagens, autocars, …), veevoeders en productie van rubbers en plastiek. In mindere mate is er ook een specialisatie in de grafische nijverheid, het vervaardigen van meubels en metaalproductie. In de regio van Lichtervelde is het vooral de 43 metaal- en bouwnijverheid en vervoer/opslag en communicatie die zorgen voor een aanzienlijke tewerkstelling . 4.1.1
Tewerkstelling
Totaal I sector44 II sector45 III sector46
1970 2504 312 1531 661
12,4 % 61,2 % 26,4 %
1981 2145 238 1190 717
11,1 % 55,5 % 33,4 %
1991 2193 248 1095 850
11,3 % 50 % 38,7 %
1998 1791 38 1013 740
2,1 % 56,6 % 41,2 %
Tabel: werkgelegenheid naar sektor per bestuurlijk niveau Arrondissement Roeselare in % v. totale tewerkst.
1981
1991
Provincie West-Vlaanderen 1998
1981
1991
1998
I sector
10,3 %
1,3 %
1,8 %
13,7 %
1,0 %
1,2 %
II sector
50,7 %
49,0 %
42,0 %
44,0 %
39,2 %
34,4 %
III sector
39,0 %
49,7 %
56,1 %
42,3 %
59,8 %
64,4 %
Totaal tewerkstelling
49583
52665
51346
364065
378566
362556
Bron : NIS (‘81 en ‘91), RSZ (‘98) De totale tewerkstelling in Lichtervelde is tussen 1970 en 1998 gedaald met 28 %, daar waar deze op arrondissementeel en provinciaal niveau (1981-1998) lichtjes gestegen is, maar ook gedaald tussen 1991 en 1998. Deze daling manifesteert zich vooral in de primaire (vooral de laatste jaren) en de secundaire sector. De tewerkstelling in de tertiaire sector kent zowel absoluut als procentueel een lichte stijging, met toch een lager cijfer in 1998 dan in 1991. Een vergelijking tussen Lichtervelde met het arrondissement en de provincie toont dat het aandeel tewerkgesteld in de secundaire sector in Lichtervelde aanzienlijk hoger ligt, maar wat de tertiaire sector betreft sterk achteroploopt. 4.1.2
Ruimtelijke context
Onder de ruimtelijk economische structuur worden zowel de industriële & ambachtelijke bedrijvigheid, de handel en horeca & diensten gegroepeerd. 47 Het aandeel van de oppervlakte ingenomen door industrie, ambacht en opslag in Lichtervelde bedraagt 1,6% (42,8 ha). Dit cijfer komt overeen met 9,6% van de bebouwde oppervlakte. Het aandeel ingenomen door handel, horeca en kantoren bedraagt 0,5% van de totale oppervlakte (12,8 ha) of 2,9% van de bebouwde oppervlakte. Dit aandeel ligt op het gemiddelde van de provincie en het arrondissement.
43
In 1996 resp. 567, 202 en 132 tewerkgestelden of resp. 33,6%, 12% en 7,8 % Primaire sector : landbouw, bosbouw en visserij 45 Secundaire sector : energie- en waterhuishouding, verwerkende industrie en bouwnijverheid 46 Tertaire sector : handel, horeca, vervoer en communicatie, bank- en verzekeringswezen, andere dienstverlening 47 bron: NIS, bodembezetting, 1999 44
WVI FEBRUARI 2006
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
41
4.2
Industriële en ambachtelijke bedrijvigheid
4.2.1
Analyse aanbod aan bedrijventerreinen
EVALUATIE VAN DE BESTAANDE BEDRIJVENTERREINEN Voor situering bedrijvenzones: zie kaart bestaande ruimtelijk economische structuur. Lichtervelde telt één openbaar bedrijventerrein (a) in beheer bij de West-Vlaamse Intercommunale wvi (ex48 WIER) . Het is gelegen ten westen van het centrum van Lichtervelde, geklemd tussen de twee spoorwegtracé’s en de N32. Het heeft een oppervlakte van 22 ha. Er zijn aldaar 37 (ambachtelijke) bedrijven gevestigd, wat betekent dat het volledige bedrijventerrein volzet is. Ten zuiden van dit bedrijventerrein bevinden zich drie grote bedrijven die samen de geëigende bestemmingszone (milieubelastende industrie) benutten (b). De nog onbebouwde oppervlakte is voor een gedeelte in gebruik als tuinbouwgrond, behorende bij het tuinbouwbedrijf dat zich ook op de milieubelastende industriezone bevindt. Deze gronden zijn momenteel niet uitgerust. De wvi, afdeling projectontwikkeling plant voor de zone gelegen ten westen van OptimaT (het langwerpig bedrijfsgebouw gelegen als een eiland middenin de bedrijvenzone) op korte tot middellange termijn een weg waardoor de aanpalende gronden, goed voor 4,5 ha tot nut kunnen gemaakt worden. Voor de overige restgronden gelegen ten oosten van OptimaT wordt nog gewacht met de realisatie. Verder zijn op het gewestplan nog twee zeer kleine KMO-zones ingetekend, nl. ter hoogte van de Zwevelestraat (c) en de Kauwentijnestraat (d), ten oosten van het centrum van Lichtervelde. Beide van deze KMO-zones zijn er enkel en alleen ten behoeve van de aldaar gevestigde bedrijven (Focus - Radius Metaal (Kauwentijnestraat) en Dewadal - Lejaeghere Beton (Zwevezelestraat)). Ook hier is de restcapaciteit nul. Een volgend bestemd bedrijventerrein (e) is gelegen ten zuiden van de spoorlijn Gent-Veurne, in het zuiden van de gemeente. Een project voor de realisatie van een bedrijventerrein van 1,7 ha nuttige oppervlakte is goedgekeurd. Het betreft het project Stegen Akker (f), ten zuiden van de Stationstraat (woongebied), in het centrum van de gemeente. GROOTSCHALIGE BEDRIJVIGHEID In het centrum van Lichtervelde bevindt zich één grootschalig bedrijf, nl. Radius, gesitueerd ten westen van de Koolskampstraat. Het bedrijf Radius heeft echter ook gebouwen op de ambachtelijke zone in de Kauwentijnestraat. Voor deze site is recent een positief planologisch attest ontvangen, wat concreet betekent dat het bedrijf zijn activiteiten in de Kauwentijnestraat gaat concentreren en uitbreiden. Hiervoor is ondertussen gestart met de opmaak van een bpa. Andere grootschalige bedrijvigheid, op enkele bedrijven op vernoemde bedrijventerreinen na, komt in Lichtervelde niet voor. EVOLUTIE TOTALE OPPERVLAKTE BEDRIJVIGHEID
Ambachts- en industriegebouw Opslagruimte Totaal
1980 20 ha
0,7 %
1986 22 ha
0,8 %
1996 32 ha
1,2 %
1999 32,5 ha
1,2 %
4 ha 24 ha
0,2 % 0,9 %
5 ha 27 ha
0,2 % 1%
9 ha 41 ha
0,35 % 1,6 %
10 ha 42,5 ha
0,4 % 1,6 %
Bron: NIS, kadastrale statistiek Volgens gegevens (NIS, bodembezetting 1999) beslaat de oppervlakte industrie, ambacht en opslag samen 42,5 ha (9,6 % van de bebouwde oppervlakte). Tussen 1980 en 1999 is deze oppervlakte gestegen met 77 %, of van 8,8 % van de bebouwde oppervlakte naar 9,6 %. 48
WIER: West-Vlaamse Intercommunale voor Economische Expansie en Reconversie
42
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
FEBRUARI 2006 WVI
In het arrondissement Roeselare bedraagt de toename tussen 1980 en 1999 106 % of van 11,6 % van de bebouwde oppervlakte naar 15,5 %. De totale oppervlakte aan industrie, ambacht en opslag is dus gedurende de laatste 20 jaar in Lichtervelde in geringere mate gestegen dan in het arrondissement Roeselare. ANALYSE BESTAANDE BEDRIJVEN: De economische bedrijvigheid werd in 1996 door het gemeentebestuur geïnventariseerd en geënquêteerd. De volgende bedrijven werden opgenomen: industriële, ambachtelijke en bouwbedrijven (secundaire sector), garagehouders, carrosseriebedrijven, herstel van voertuigen, handel in brandstoffen, groothandel (incl. handel in granen, zaden, vruchten en kunstmeststoffen) en transport- en opslagbedrijven. Samen gaat het om 130 bedrijven. Wat de aard van de bedrijvigheid betreft, nemen garage-carrosserie, bouw, hout en transport de hoogste percentages voor hun rekening (resp 19, 16 en twee keer 12 %). De verdeling van de bedrijven per bestemmingszone volgens het gewestplan is als volgt:
KMO-gebied gebied voor milieubelastende industrie woongebied woongebied met landelijk karakter woonuitbreidingsgebied agrarisch gebied Totaal waarvan zonevreemd
Absoluut 2 33 39 23 1 32 130 56
% 2 26 30 17 1 24 100 43
Bedrijven met meer dan 5 werknemers zijn voornamelijk gelokaliseerd: o binnen de zone voor milieubelastende industrieën op het gewestplan o langs de N35 o aan de rand van het dicht bebouwde gebied, voornamelijk Koolskampstraat en Zwevezelestraat Het bedrijf met de meeste werknemers is gelegen langs de Kortemarkstraat (Remi Claeys Aluminium (nu Sapa)) BEDRIJVEN BUITEN BEDRIJVENZONES Bedrijven buiten de bedrijvenzones komen overwegend geconcentreerd voor in het centrum van Lichtervelde, langs de Statiestraat en de benen van de wig Koolskampstraat en Zwevezelestraat. Een tweede concentratie situeert zich langs de N32, vanaf de grens met Hooglede tot ten zuiden van de spoorlijn, met een aftakking langs de Kortemarkstraat naar het centrum toe. ZONEVREEMDE BEDRIJVEN: Met de zonevreemde bedrijven worden, rekening houdend met de omzendbrief RO/2000/01, bedrijven bedoeld die gelegen zijn in agrarische gebieden. Bedrijven gelegen in woongebieden met landelijk karakter worden beschouwd als potentieel zonevreemd, daar ze meestal bij een uitbreiding in agrarisch gebied komen te liggen. Zonder uitbreiding blijven deze bedrijven zone-eigen. Bedrijven die gedeeltelijk gesitueerd zijn in één van de voornoemde bestemmingen en gedeeltelijk in één van zone-eigen bestemmingen worden eveneens als zonevreemd beschouwd. In het totaal telde Lichtervelde in 1996 (jaar van inventarisatie) 32 zonevreemde bedrijven en 24 potentieel zonevreemde bedrijven. Het aantal zonevreemde bedrijven kwam in dat jaar overeen met 24 %. Van concentraties van zonevreemde bedrijven kan niet echt gesproken worden, behalve langsheen de Brugsebaan (N32), waar het vooral bedrijven in woongebied met landelijk karakter betreft, die dus enkel potentieel zonevreemd zijn. Wel kunnen enkele algemene bevindingen vooropgesteld worden: o de entiteit "het veld" is gevrijwaard gebleven van zonevreemde bedrijven o een iets hogere concentratie wordt aangetroffen in het "bulkengebied", waar het echter om potentieel zonevreemde bedrijven gaat, eerder dan om louter effectief zonevreemde bedrijven WVI FEBRUARI 2006
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
43
o o
op de "heuvelrug" zijn de zonevreemde bedrijven zeer sterk verspreid en beperkt in aantal de grootste concentratie aan zonevreemde bedrijven wordt aangetroffen in het "versnipperd westgebied". Het gaat om verschillende bedrijven in de woonlinten langsheen de Brugsebaan en de Kortemarkstraat (woongebied met landelijk karakter, dus potentieel zonevreemd) en om enkele verspreide bedrijven in de zone begrensd door de Kortemarkstraat en de spoorlijn naar Roeselare.
LEEGSTAANDE EN/OF VERWAARLOOSDE GEBOUWEN EN TERREINEN: Leegstaande ambachtelijke of industriegebouwen / terreinen zijn niet aanwezig in Lichtervelde PROJECTEN: Het gebied Stegen Akker, ten zuiden van de Stationstraat, met een nuttige oppervlakte van 1,7 ha, is in een bpa bestemd voor ambachtelijke bedrijvigheid, en zal ingericht worden door de wvi, afdeling economische expansie. Om de ontsluiting van de bedrijven te optimaliseren, wordt geopteerd een bedieningsweg aan te leggen, ten zuiden en parallel met de Stationstraat; voorkeur moet gaan naar weinig verkeersgenererende activiteiten. Voor het bedrijventerrein Industriegebied I wordt een bouwaanvraag ingediend voor de aanleg van een weg, om de interne gronden te ontsluiten (4,5 ha bedrijfsgrond kan hierdoor beschikbaar komen). 4.2.2
Raming behoefte aan nieuwe lokale bedrijventerreinen
Een behoeftenraming voor nieuwe lokale bedrijventerreinen, kan op twee manieren gebeuren: − Ofwel op basis van extrapolatie van de verkoop van bedrijfsgrond voor nieuwe, uitbreidende en herlokaliserende bedrijven (op basis van het gemiddelde over de laatste 20 jaar, of op basis van een relevante 10-jaren periode sedert 1980). − Ofwel op basis van de actuele kennis van de vraag naar bedrijfsgrond. Bij de wvi, afdeling economische expansie is momenteel geen actuele, volledige vraag naar bedrijfsgrond 2 gekend. Voor het te ontwikkelen bedrijventerrein Stegen Akker is er momenteel een vraag naar 40000m , maar hierbij dient opgemerkt dat met de infrastructuurwerken nog niet is begonnen en dat met de aanvang van de werken, de vraag normaal stijgt. 20 kandidaat-kopers hebben zich aangemeld. 9 hiervan zijn afkomstig uit Lichtervelde zelf. De overige 11 komen uit de onmiddellijke omgeving (Torhout, Ingelmunster, Roeselare, Kortemark, Tielt en Ardooie). De cel economische expansie binnen de wvi verwacht een grotere vraag, eens de oproep tot kandidaat-kopers officieel wordt gedaan. Geschat wordt dat de vraag zal liggen rond de 60.000 m², afgeleid uit ervaring en kennis bij gelijkaardige ontwikkelingen in omliggende gemeenten. 4.2.3
Confrontatie vraag en aanbod
AFWEGING: Tegen 2007 60000m2
Vraag naar lokale terreinen Aanbod op korte tot middellange termijn aan lokale terreinen Overschot of tekort
62000 m2 (17000 + 45000) + 2000 m2
CONCLUSIE Lichtervelde heeft binnen de planperiode geen nood aan een bijkomend te bestemmen bedrijventerrein voor lokale ontwikkeling.
44
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
FEBRUARI 2006 WVI
4.2.4
Beleidsmatige context
PROVINCIAAL BELEID: Het PRS geeft een indicatie naar bijkomende ruimte voor bedrijvigheid. Aangezien Lichtervelde geselecteerd werd als hoofddorp, en niet als economisch knooppunt, krijgt het enkel de mogelijkheid een lokaal bedrijventerrein te voorzien van maximum 5 ha en dit indien er nood zou blijken binnen de planperiode (tot 2007). In dit geval zou de gemeente moeten putten uit het provinciaal reservepakket. Voor het putten uit dit reservepakket zijn er beperkingen opgelegd: □ De economische dynamiek is sterker dan verwacht □ Er is een extra ruimtevraag naar bedrijventerreinen o.a. voor de opvang van herlokalisatie van zonevreemde bedrijven □ De voorraad beschikbare bedrijventerreinen (bouwrijp en nog uit te rusten) raakt op en is kleiner dan de 49 ijzeren voorraad GEMEENTELIJK BELEID Hoewel de gemeente binnen de planperiode geen nood heeft aan bijkomende te bestemmen oppervlakte voor bedrijvigheid, wenst ze toch het onderzoek naar de meest geschikte zone te voeren. Dit om te vermijden dat de zone die als meest geschikt bevonden wordt, en mogelijks op langere termijn zou kunnen aangesneden worden, zou gehypothiceerd worden door andere ontwikkelingen. Ook in het geval er een grote behoefte naar terrein ontstaat voor herlokalisatie van zonevreemde bedrijven binnen de gemeente, zou op bijkomende oppervlakte kunnen gerekend worden. Voor het bepalen van potentiële zones of zoekzones voor bedrijvigheid worden volgende mogelijkheden vooropgesteld: □ ofwel een zone in aansluiting op de bestaande nederzettingsstructuren □ ofwel een zone in aansluiting op de bestaande bedrijvenzones Mogelijke lokaties voor een nieuwe ambachtelijke zone zijn aldus: ID kaart 17: Zoekzones nieuw te ontwikkelen bedrijventerreinen
In aansluiting op de bestaande nederzettingsstructuur: Door de aanleg van de N35-Ring ten zuiden van het centrum van Lichtervelde is een situatie ontstaan waarbij onbebouwde (agrarische) terreinen, plots afgesneden werden van het open ruimtegebied. Sommige van deze terreinen zijn te klein voor agrarische activiteiten en liggen ingesloten tussen de lintvormige bouwstroken, waardoor de waarde voor de landbouw is verminderd. Ruimtelijk onderzoek kan aangeven of laatstgenoemde categorie van gronden potenties hebben voor bijvoorbeeld een lokaal bedrijventerrein. Naar bereikbaarheid toe, hebben lokaties aansluitend op de N35 potenties. Naar ontsluiting toe moet ervoor gewaakt worden dat de doorgaande functie van de N35, secundaire weg I (verbinden op bovenlokaal en lokaal niveau), niet gehypothyceerd wordt. Potentieel te ontwikkelen zones voor een lokaal bedrijventerrein, resulterend uit de aanleg van de N35-Ring zijn: □ Koolskampstraat (1): een zone tussen de N35-Ring, de Koolskampstraat en het bouwlint langsheen de Leysafortstraat □ Huwynsbeek (2): een zone ten noorden van de N35-Ring, waar de vallei van de Huwynsbeek het centrum binnenkomt. □ 't Haantje (3): een zone ten noorden van de N35-Ring, tussen de spoorlijn en de Hazelstraat. In aansluiting op een bestaand bedrijventerrein − Zwevezelestraat (4): Lichtervelde telt in het oosten van het centrum twee kleine KMO-zones, respectievelijk gelegen langsheen de Zwevezelestraat en de Kauwentijnestraat. De ruimte tussen deze beide terreinen, met een uitloper richting Zwevezelestraat kan eventueel aangewend worden als nieuwe KMO-zone. Het bpa Radius voorziet echter uitbreiding van het bedrijf Radius op die site. 49 Dit is de oppervlakte aan bedrijventerreinen die nodig is voor een goed functioneren van vraag en aanbod van bedrijventerreinen en wordt als volgt bepaald: − Voor regionale bedrijventerreinen: 3 x de gemiddelde jaarlijkse grondverkoop (relevante 10-jarenperiode) − Voor lokale bedrijventerreinen: 2 x de gemiddelde jaarlijkse grondverkoop (relevante 10-jaren periode)
WVI FEBRUARI 2006
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
45
− − −
Uitbreiding industrieterrein I (5): een zone aansluitend in het westen op het bestaande bedrijventerrein en ten zuiden van de spoorlijn Gent - De Panne. Uitbreiding industrieterrein II (6): een zone aansluitend in het noordoosten op het bestaande bedrijventerrein ten noorden van de spoorlijn Gent - De Panne. Uitbreiding Stegen Akker (7): Deze zone is gelegen ten zuiden van het toekomstig KMO-terrein "De Stegen Akker" (bpa Stegen Akker). De bestemming op het gewestplan is woonuitbreidingsgebied.
Daar gestreefd wordt om nieuwe bedrijvigheid zo dicht mogelijk bij de bestaande bebouwing te laten aansluiten, vloeien voorgaande onderscheiden categorieën sterk in elkaar over. De verschillende vooropgestelde zones worden in onderstaande tabel voor verschillende criteria ten opzichte van elkaar afgewogen. De uitgedrukte oppervlaktes zijn bruto-oppervlaktes. Site
1. Koolskampstraat
2. Huwynsbeek
1. ruimtelijke impact van de site □
oppervlakte van de site
□
4,2 ha
□
7,3 ha
□
ligging binnen entiteit
□
kern
□
kern
□
visuele impact
□
visueel grote impact, poort tot
□
visueel grote impact
Lichtervelde en gelegen aan voet
□
gelegen aan voet van heuvelrug
van heuvelrug, een hoogstaande
□
architectuur / kwalitatieve buffer
belemmert zich op kerktoren vanop de heuvelrug
staan dus voorop □
ruimtelijke clustering met andere
□
grootschalige bebouwing □
er is geen onmiddellijke clustering
□
mogelijk
situering t.o.v. structuurbepalende
□
landschappelijke elementen
niet gelegen in/nabij
er is geen onmiddellijke clustering mogelijk
□
structuurbepalend landschappelijk
gelegen in de zeer waardevolle vallei van de Huwynsbeek
element 2. milieu-impact □
□
visuele hinder
gelegen aan de poort tot de kern
□
op zichtas heuvelrug - kerktoren
(Koolskampstraat-N35-Ring) □
visueel een belangrijke site, als
gelegen □
obstakel op de zichtas
visitekaartje van de gemeente
□
□
zichtlokaties langs de N35-Ring
□
westelijk aansluitend op woonlint
situering t.o.v. woonomgeving
langs de Leysafortstraat
□
nabij woonlint langs de Beverenstraat
3. verkeersimpact □
bereikbaarheid voor vrachtverkeer
□
gelegen op het knooppunt ring -
□
Koolskampstraat □
beide uitgeruste wegen voor
□
vrachtverkeer □
via de N35 (sec. I) aansluiting op opgeen passage door centrum
□
ontsluiting via openbaar vervoer
□
gelegen binnen fietsafstand van het station
46
via de N35 (sec. I) aansluiting op op- en afritcomplex van de E403
□
noodzakelijk □
beide uitgeruste wegen voor vrachtverkeer
en afritcomplex van de E403 □
gelegen nabij het knooppunt van de ring met Koolskampstraat
geen passage door centrum noodzakelijk
□
gelegen binnen fietsafstand van het station
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
FEBRUARI 2006 WVI
4. economische impact □
huidig ruimtegebruik
□
landbouwgrond
□
landbouwgrond
□
bestemming volgens gewestplan
□
agrarisch gebied
□
agrarisch gebied
□
activiteitsgraad /-intensiviteit van huidig ruimtegebruiker
□
actieve landbouwuitbating
□
actieve landbouwuitbating
□
specifieke lokatiegebonden
□
geen
□
bijkomende ontsluiting nodig op
□
bijkomende mogelijkheid voor
□
geen, zoekzone ingesloten door
□
kostengenererende factoren
N35
uitbreiding zoekzone
beperkt in westelijke richting,
infrastructuur en woonlint
aanliggend aan de N35 (landbouwgrond)
Site
3. 't Haantje
4. Zwevezelestraat
1. ruimtelijke impact van de site □
□
14,4 ha
□
situering t.o.v. structuurbepalende
□
versnipperd westgebied
□
kern / bulken
landschappelijke elementen
□
visueel beperkt tot matige impact
□
visueel beperkte impact
□
er is geen onmiddellijke clustering
□
gelegen achter woonlint
mogelijk
□
3,1 ha
enkel met twee bestaande kleine bedrijven (KMO-zones)
□
behorend tot een groter
□
openruimtegeheel die in het
gelegen nabij de vallei van de Kasteelbeek
centrum penetreert 2. milieu-impact □
□
visuele hinder
zuidelijk aansluitend op de open
□
ruimte van de heuvelflank aan
oostelijk aansluitend op de open ruimte
overzijde van de N35 □
□
situering t.o.v. woonomgeving
achter woonlint langs de
□
Hazelstraat
gelegen aan woonlint van de Zwevezelstraat en de Kauwentijnestraat
3. verkeersimpact □
bereikbaarheid voor vrachtverkeer
□ □ □
gelegen nabij het kruispunt van de □
de Koolskampstraat is een goed
Hazelstraat en de Ring
uitegeruste weg voor vrachtverkeer
Hazelstraat is echter een beperkte □
selectie mobiliteitsplan:
weg voor vrachtverkeer
verbindingsweg voor vrachtverkeer
via de Hazelstraat toegang tot de Ring
□
tussen Lichtervelde en Zwevezele □
via de Zwevezelestraat en de
geen passage door kern
Koolskampstraat naar de Ring en zo
noodzakelijk
naar het op- en afritcomplex van de E403 □
doorgang door het oostelijk deel van het centrum is noodzakelijk om het hoger wegennet te bereiken
□
ontsluiting via openbaar vervoer
□
binnen wandel- en fietsafstand van het station
WVI FEBRUARI 2006
□
gelegen binnen fietsafstand van het station
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
47
4. economische impact □
huidig ruimtegebruik
□
landbouwgrond
□
landbouwgrond
□
bestemming volgens gewestplan
□
agrarisch gebied
□
agrarisch gebied
□
activiteitsgraad /-intensiviteit van
□
actief in landbouwuitbating
□
paardenfokkerij
□
bijkomende ontsluiting naar hoger
huidig ruimtegebruiker □
specifieke lokatiegebonden
□
bijkomende mogelijkheid voor
kostengenererende factoren
wegennet (Ring) □
uitbreiding zoekzone
niet mogelijk, zone ingesloten
□
mogelijk parallel met
door infrastructuren (weg, spoor)
Zwevezelestraat –
en woonlinten
Kauwentijnestraat; echter: te langwerpige uitbreiding doorbreekt compactheid van het centrum
Site
5. Uitbreiding industrieterrein I
6. Uitbreiding industrieterrein II
1. ruimtelijke impact van de site □
oppervlakte van de site
□
□
ligging binnen entiteit
□
visuele impact
□
ruimtelijke clustering met andere
11,3 ha
□
3,0 ha
□
versnipperd westgebied
□
versnipperd westgebied
□
visueel beperkte impact
□
visueel beperkte impact
□
aansluitend op industrieterrein
□
aansluitend op industrieterrein
niet gelegen in/nabij
□
grootschalige bebouwing □
□
situering t.o.v. structuurbepalende landschappelijke elementen
niet gelegen in/nabij
structuurbepalend landschappelijk
structuurbepalend landschappelijk
element
element
2. milieu-impact □
□
visuele hinder
□
westelijk aansluitend op de open
beperkt gezien de aanwezigheid
ruimte aan overkant van de N32
van ambachtelijke bedrijfsgebouwen in het zuiden en het westen □
de spoorlijn Kortrijk-Brugge flankeert het terrein in het oosten
□
□
situering t.o.v. woonomgeving
□
palend aan een woonlint met
enkel een geïsoleerde boerderij in
verwevenheid van bedrijvigheid
het noorden aanwezig
langs de Kortemarkstraat 3. verkeersimpact □
bereikbaarheid voor vrachtverkeer
□ □ □
ontsluiting via de Kortemarkstraat
□
via het reeds bestaande
mogelijk
bedrijventerrein (ingang
deze weg is goed uitgerust voor
Kwakkelstraat), goed bereikbaar
vrachtverkeer
voor vrachtverkeer
via de Kortemarkstraat naar de N32, □
de spoorwegovergang Voetweg
en via de Ring naar het op- en
(grens Torhout) is te vermijden
afritcomplex van de E 403 □
□
ontsluiting via openbaar vervoer
binnen fietsafstand van het station
□
binnen wandel- en fietsafstand van het station
4. economische impact □
huidig ruimtegebruik
□
landbouwgrond
□
landbouwgrond
□
bestemming volgens gewestplan
□
agrarisch gebied
□
agrarisch gebied
□
activiteitsgraad /-intensiviteit van
□
specifieke lokatiegebonden
bijkomende ontsluitingsweg naar de
□
geen
□
geen, zoekzone volledig ingesloten
huidig ruimtegebruiker □
kostengenererende factoren □
bijkomende mogelijkheid voor uitbreiding zoekzone
48
Kortemarkstraat □
mogelijk in westelijke richting, mits onteigening boerderij
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
FEBRUARI 2006 WVI
Site
7. Uitbreiding Stegen Akker
1. ruimtelijke impact van de site □
oppervlakte van de site
□
7,5 ha
□
ligging binnen entiteit
□
kern
□
visuele impact
□
visueel beperkte impact
ruimtelijke clustering met andere
□
aansluitend op ambachtelijk zone de Stegen Akker
situering t.o.v. structuurbepalende
□
niet gelegen in/nabij structuurbepalend landschappelijk element
landschappelijke elementen
□
ingesloten open ruimte nabij het centrum
□
grootschalige bebouwing □
2. milieu-impact □
□
visuele hinder
zeer beperkt gezien aansluitend op bestaande grootschalige bebouwing (zowel ten N als ten O) en grenzend aan de N32 (hoger gelegen wegens brug over spoorlijn)
□
□
situering t.o.v. woonomgeving
gelegen tussen de sociale verkaveling langs de Stegelstraat en het woonlint langs de Kortemarkstraat, waar reeds verweving is met bedrijvigheid
3. verkeersimpact □
bereikbaarheid voor vrachtverkeer
□ □
de Stegelstraat is een beperkte weg voor vrachtverkeer via de nog aan te leggen ontsluiting van de Stegen Akker en de Stegelstraat naar de Ring
□
ontsluiting via openbaar vervoer
□
binnen wandel- en fietsafstand van het station
4. economische impact □
huidig ruimtegebruik
□
landbouwgrond
□
bestemming volgens gewestplan
□
woonuitbreidingsgebied
kostengenererende factoren
□
eventueel wegverbreding van de Stegelstraat
bijkomende mogelijkheid voor
□
geen, zoekzone volledig ingesloten door kernbebouwing en spoorinfrastructuur
□
activiteitsgraad /-intensiviteit van huidig ruimtegebruiker
□ □
specifieke lokatiegebonden
uitbreiding zoekzone
Een eerste evaluatie op negatieve punten van de 7 sites leert het volgende: site 1: □ geen clustering met grootschalige bebouwing □ geen verdere uitbreiding mogelijk □ op belangrijke zichtlokatie en scharnierpunt naar het centrum, dit moet aangegrepen worden om te komen tot een hoogstaande architectuur en/of zeer kwalitatieve buffer site 2: □ geen clustering □ gelegen in waardevolle vallei van de Huwynsbeek □ visueel hinderlijke ligging □ geen verdere uitbreiding mogelijk □ bijkomende ontsluiting nodig op N35 site 3: □ geen clustering □ extra ontsluiting op N35 nodig □ geen uitbreiding mogelijk site 4: □ gelegen nabij vallei van de Kasteelbeek site 5: □ bijkomende ontsluiting naar de Kortemarkstraat nodig
WVI FEBRUARI 2006
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
49
site 6: □ nihil site 7: □ Stegelstraat: moeilijke weg voor vrachtverkeer □ site volledig ingesloten tussen kernbebouwing en sporen Sites 4,5 en 6 (Zwevezelestraat, uitbreiding industriegebied I en uitbreiding industriegebied II) komen als meest geschikt naar voor. Een aantal andere sites wordt a priori uitgesloten (vallei Huwynsbeek, slechte ontsluiting door centrum, extra ontsluiting op N35). Naast zoekzones voor bedrijvigheid, heeft de gemeente ook nood aan een nieuwe lokatie voor het gemeentelijk containerpark. Het huidige containerpark dateert reeds van 1985 en is nu gesitueerd nabij het kerkhof, aan de Guido Gezellelaan. Ook de technische dienst is daar nu gesitueerd. De huidige site kampt echter met ruimtegebrek door stijgende exploitatie. Bovendien ontstaan er bereikbaarheids- en manoeuvreerproblemen bij het afhalen van de afvalcontainers.
4.3
Handel en horeca en diensten
De verschillende handel- en horecazaken van Lichtervelde bevinden zich voornamelijk in het centrum van Lichtervelde. Bijgevolg sluiten ze dan ook goed aan op de bestaande nederzettingsstructuur. Meldenswaardig is de aanwezigheid van een dancing langs de N32, ter hoogte van het kruispunt van deze weg met de Kortemarkstraat. Deze dancing maakt deel uit van het kleinhandelslint Kruiskalsijde, door de provincie geselecteerd. Dwars op de Statiestraat bevindt zich de as Neerstraat - Beverenstraat. De brandweer, de gemeentelijke basisschool en markt met gemeentediensten zijn op deze as gesitueerd, evenals kleinhandel, diensten en horeca. Een belangrijke concentratie van handel en horeca is te vinden langs de N32, onder de vorm van een lineaire ontwikkeling langs beide zijden van de weg.
50
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
FEBRUARI 2006 WVI
5. Bestaande recreatieve en culturele structuur ID kaart 18: Bestaand toeristisch-recreatief en socio-cultureel netwerk
5.1
Ruimtelijke context
Per 01-01-1999 bedraagt de oppervlakte 50 in gebruik voor recreatie en sport 6,2 ha. In 1986 was dit nog maar 5,9 ha. Deze cijfers van het NIS omhelzen waarschijnlijk enkel en alleen het gemeentelijk sportcentrum. De (natuurlijke) structuur van de gemeente Lichtervelde leent zich gemakkelijk voor passief recreatieve doeleinden. Dit bewijst het feit dat bijna alle toeristische routes (m.u.v. de autoroute) geënt zijn op het meest gave gebied van de gemeente, namelijk de heuvelrug in het zuiden en zuidoosten. Ook het initiatief van Bos en Groen tot bosuitbreiding en het op termijn creëren van een toegankelijk bos, situeert zich in die zone. RECREATIEVE- EN CULTURELE LOKATIES/ACTIVITEITEN □ □ □ □ □ □
gemeentelijk sportcentrum met sporthal en zwembad en drie openlucht voetbalterreinen (Zandstraat) voetbalveld lokale ploeg De Essevrienden (Kleine Essestraat) visvijvers langs de Weststraat met voetbalveld (Papevijvers) modelvliegclub ter hoogte van Vrijgeweid (Vrijgeweedstraat) vzw Lichterveldse hondenschool (Galgestraat) jeugdlokalen o scouts meisjes bpa Koolskampstraat o scouts jongens (Oude Bruggeweg) o chiro (Leysafortstraat)
BEWEGWIJZERDE ROUTES Te Lichtervelde komen volgende bewegwijzerde routes voor : Het Heihoekwandelpad (een provinciaal wandelpad van 7,2 km): dit wandelpad verkent het zachtglooiende gebied op de grens van Lichtervelde en Gits. Ooit lag dit gebied aan de rand van het uitgestrekte Bulskampveld. Vertrekkende uit de vakantiehoeve Bouckenhove leidt de tocht naar de houtwal. Via het heraangeplante Huwynsbos wordt vervolgens richting Gits gestapt. Oude hoeven, veldkapelletjes en kruislieveheren begeleiden de wandelaar tijdens zijn tocht. Het Heihoekpad kadert in het Interreg-II-project "plattelandstoerisme in de Euregio Scheldemond". De Wastineroute (een provinciale fietsroute van 50 km die loopt over de gemeenten Lichtervelde, Wingene, Pittem en Tielt): op het grondgebied van Lichtervelde worden het Huwynsbos en de Kasteelkapel aangedaan. De Houtlandroute (omloop voor auto’s van 81 km): Deze route loopt over de gemeenten Torhout, Ichtegem, Koekelare, Zedelgem, Oostkamp, Wingene en Lichtervelde. Op het grondgebied van Lichtervelde worden de Kasteelkapel, de neo-gothische Sint-Jacobskerk (1879), site Vancoillie (maalderij met olieslagerij) en een gedenkplaat van Pasterke Denys aangedaan. Kapelroute: een fietsroute van 26 km enkel op het grondgebied van Lichtervelde en langsheen verschillende kapelletjes. Ruiterpad Groenhove; een paardenroute die in het noorden van Lichtervelde loopt. GEMEENSCHAPSVOORZIENINGEN □ □ □ □ □ □ 50
Gemeentelijke basisschool, Beverenstraat Vrije basisschool en Middenschool, Marktstraat-Statiestraat Gemeenschapsschool, Torhoutstraat bibliotheek (Marktstraat) verschillende feestzalen, restaurants, een cinema, vakantiehoeves (hoeve Colpaert – bulkengebied, Boekenhove en Vliekaerthoeve - heuvelrug)
Bron: NIS, bodembezetting.
WVI FEBRUARI 2006
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
51
□ Motel De Voerman (Koolskampstraat)
5.2
Beleidsmatige context
ZONEVREEMDE INFRASTRUCTUUR □ Het lokaal van de meisjes scouts (VVKSM) is zonevreemd gelegen t.o.v. het BPA. □ De hondenschool in de Galgenstraat (met ruime kantine) □ het lokaal voetbalterrein in de Kleine Essestraat (met kantine, kleedkamers, douches,…) □ Pape's putten (met voetbalplein, kleedkamers en kantine) □ de modelvliegclub nabij het Vrijgeweid (met kantine, materiaalkot,…) □ een visvijver in het Veldgebied (met kantine) □ het Motel De Voerman □ restaurant en/of feestzaal Schaapsdreef, Bietenmolen, De Voerman, Turfhouwe □ … Deze zaken zijn allen in agrarische gebied gelegen en dus zonevreemd ten opzichte van het gewestplan. 5.2.1
Gevoerde beleid
Op de Heihoek (eigenlijke heuvelkam) is het Vlaamse Gewest, namelijk Aminal, Adeling Bos en Groen gestart met een bosuitbreidingsproject. Een eerste gedeelte van dit bos is reeds toegankelijk voor publiek sinds 2005 (passieve recreatie). 5.2.2
Prognoses en behoeften
Het gemeentelijk sportcentrum is te klein geworden. De zalen zijn bezet en ook wat de sportruimte in open lucht betreft, is er bijkomend nood aan ruimte. De gemeente denkt hier o.a. bijkomend aan enkele tennisbanen, eventueel een oefenterrein voor ruiters, hondenschool, … en dit met de bijhorende voorzieningen zoals kantine en doucheruimtes.
52
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
FEBRUARI 2006 WVI
6. Bestaande verkeers- en vervoersstructuur ID kaart 19: Bestaande verkeers- en vervoersstructuur
6.1
Ruimtelijke context
6.1.1
Verbinding op Europees / Vlaams niveau
WEG Dankzij het op- en afrittencomplex op het grondgebied van Lichtervelde heeft de gemeente gemakkelijk toegang tot het nationaal, maar ook internationaal netwerk van autosnelwegen. Met name de E403 brengt Lichtervelde in onmiddellijke verbinding met Brugge & de E40 en Kortrijk & de E17. 6.1.2
Bovenlokale verbindingen
WEG De N35 Tielt - Diksmuide en de N32 zijn twee belangrijke bovenlokale verbindingswegen. De N35 is een belangrijke en veel gebruikte wisselweg naar de Westkust. De N32, Roeselare - Torhout, die parallel loopt met de E403, ten westen van het centrum van Lichtervelde, heeft met de bouw van de E403 zijn verbindende functie op Vlaams niveau verloren. Momenteel heeft hij een functie als bovenlokale verbindingsweg. SPOOR Lichtervelde ligt op de kruising van twee spoorwegassen, met name Gent - Adinkerke en Brugge - Kortrijk (een IC-lijn). Beide behoren tot het regionaal spoorwegnet (bovenlokaal). Gezien het station van Lichtervelde op de kruising van beide spoorassen ligt, is het een belangrijke overstapplaats voor de gebruikers van het openbaar vervoer op regionaal niveau. Bovendien behoort het station te Lichtervelde volgens de NMBS tot de 50 voornaamste stations van het land. Lichtervelde beschikt nog over een niet meer in gebruik zijnde laad- en loskaai voor goederenvervoer over het spoor. Deze kan op lange termijn weer aan belang winnen, nl. in het kader van het promoten van goederenvervoer per spoor om de files te milderen door de NMBS. Een nodige modernisering van de bestaande infrastructuur is dan wel vereist. Goederen die ten westen, noorden en oosten van Roeselare moeten getransporteerd worden, passeren immers alle via het kruispunt van Lichtervelde. WATER De dichtstbijzijnde bevaarbare waterloop is het kanaal Roeselare - Leie, met Roeselare-haven als uitgerust knooppunt voor de binnenvaart. Deze waterweg is belangrijk voor het goederentransport. 6.1.3
Lokale verbindingen
WEG De as Koolskampstraat-Astridlaan-Statiestraat-Kortemarkstraat en de as Koolskampstraat-Zwevezelestraat zijn belangrijke lokale verbindingswegen.
6.2
Analyse bestaande mobiliteitsprofiel
VERVOERSWIJZE Op basis van (verouderde) gegevens van de N.I.S.-volkstelling van 1991 kunnen we het volgende afleiden: De actieve bevolking bestaat in 1991 uit 2798 personen, waarvan er 727 (25%) werkt binnen de eigen gemeente. Een vierde van deze woon-werkverplaatsingen (180 personen) binnen de gemeente gebeurt met de wagen. Ongeveer de helft (360 personen) neemt de fiets. Het voornaamste transportmiddel voor de uitgaande pendel is de wagen met 1287 voertuigen of 60 %. 265 personen (12,4 %) nemen dagelijks de trein om buiten de gemeente te gaan werken, 272 pendelaars (12,7 %) nemen de (brom)fiets. WVI FEBRUARI 2006
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
53
953 pendelaars komen dagelijks naar Lichtervelde werken, (57 % van de werkende bevolking in Lichtervelde). Hiervan nemen 840 personen (88 %) de wagen. 80 (8,4 %) pendelaars komen met de trein. De ‘Lichterveldse’ schoolgaande jeugd bestaat uit 1365 personen. Hiervan volgen 515 personen (37%) les in de eigen gemeente. De Woon-schoolverplaatsingen binnen de eigen gemeente gebeuren voor 45% met de fiets, 32% als autopassagier en 21% te voet. Van de ‘uitstuderende’ jeugd nemen dagelijks 314 leerlingen (44%) de trein, 362 (51 %) neemt de (brom)fiets, 16 % de bus en 14 % wordt gebracht met de wagen. Schoolgaande jeugd van buiten Lichtervelde komt voornamelijk naar school als autopassagier (29), komt met de (brom)fiets (18) of met de bus (15). PENDEL Aan de hand van gegevens van de NIS-volkstelling van 1991 kon worden nagegaan dat in het woon-schoolmotief op een totale schoolgaande bevolking van 1306 scholieren, de belangrijkste relaties gesitueerd waren binnen Lichtervelde zelf (515 scholieren), naar Torhout (254), Roeselare (216) en naar Brugge (60). Scholieren van buiten de gemeente zijn beperkt en komen voornamelijk uit Wingene (21), Torhout (18) en Hooglede (14). Inzake het woon-werkverkeer is er een pendelbeweging binnen Lichtervelde zelf van 727 personen. Naast de interne pendel binnen Lichtervelde is er een pendel vanuit andere gemeenten naar Lichtervelde van 953 personen. De belangrijkste stromen komen uit Torhout (184), Roeselare (118), Kortemark (88) en Brugge (61). De pendel vanuit Lichtervelde naar andere gemeenten bedraagt in totaal 2071 personen. De belangrijkste bestemmingen zijn Roeselare (514), Torhout (208), Hooglede (197) en Brugge (144). NIS-pendelgegevens (1991) gecombineerd met NIS-gegevens over de vervoerswijze (1991) tonen aan dat: De belangrijkste fietsverplaatsingen binnen het woon-schoolverkeer gebeuren naar Torhout, Roeselare en Brugge. De fietsende schoolpendel naar Lichtervelde zelf is te verwaarlozen. De belangrijkste fietsverplaatsingen binnen het woon-werkverkeer gebeuren naar Roeselare, Hooglede, Torhout en Brugge. Rekening houdend met het gegeven dat fietsers voor het functionele verkeer gebruik maken van de kortste route, zijn de belangrijkste fietsroutes op het grondgebied van Lichtervelde: de Kortemarkstraat en vervolgens de N32 (zowel richting Torhout als Roeselare); Richting Torhout kan ook geopteerd worden om via de Torhoutstraat of de Weststraat te gaan; Richting Hooglede en Roeselare kan geopteerd worden om de Spoorwegstraat - Duifhoekstraat of de 51 Bollestraat (voornamelijk op grondgebied Hooglede) te nemen. De N32 als belangrijke autoverbindingsweg zal ook een veelgebruikte fietsverbinding blijven. Veiligheid garanderen voor de fietsende weggebruiker is hier dan ook prioritair. In het mobiliteitsplan is de N32 geselecteerd als aanvullende fietsroute. Wel worden aan weerszijden vrijliggende fietspaden voorzien. 52 In het mobiliteitsplan zijn de Kortemarkstraat, de Torhoutstraat en de Spoorwegstraat - Duifhoekstraat Bollestraat (grondgebied Hooglede) geselecteerd als hoofdroutes voor het fietsverkeer. Deze selecties zijn conform de bevindingen van de meest gebruikte fietsroutes. De Weststraat en de N32 zijn slechts geselecteerd als aanvullende fietsroute. Fietsdoorsteken over de spoorlijnen worden voorzien.
VERKEERSINTENSITEITEN De Administratie Wegeninfrastructuur en Verkeer van de Vlaamse Gemeenschap heeft tellingen uitgevoerd op de E403 tussen Roeselare en Lichtervelde en op de drie belangrijkste invalswegen naar het centrum van Lichtervelde: de N32, N35 en N370. De belangrijkste vaststelling is dat de verkeersdruk op de Kortemarkstraat overgenomen is door de Ring N35. De intensiteit op de Ring bedraagt gemiddeld 11000 motorvoertuigen per dag. De intensiteit op de N32 bedraagt gemiddeld 13500 motorvoertuigen per dag.
51 Noteer dat Hooglede de Bollestraat reeds selecteert als fietsroute naar en van Roeselare (het gaat hier wel voornamelijk over het tracé tussen Roeselare en het Dominiek Savio Instituut). 52 Groep Planning, mobiliteitsplan, Deelrapport 3, beleidsplan, Brugge, november 2000
54
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
FEBRUARI 2006 WVI
PARKEERVOORZIENINGEN Lichtervelde beschikt over voldoende parkeermogelijkheden. In het centrum biedt de markt voldoende ruimte. Wel moet erover gewaakt worden dat er bij de bouw van meergezinswoningen een voldoende aantal private parkeerplaatsen voorhanden is. Bij manifestaties loopt op vandaag reeds de parkeerbezetting over naar de omliggende straten van de markt. Langsheen de Koolskampstraat, vlak voor de op- en afrit van de E403 (komende van het centrum), is er spontaan een carpool parking ontstaan. Bruggen en Wegen heeft hier ondertussen een officiële parking aangelegd.Op de ruime parkeervoorzieningen aan “de Voerman” worden in het weekend en ’s avonds vrachtwagens gestald. FIETSVOORZIENINGEN ID kaart 20: Huidige fietsvoorzieningen
Vrijliggende fietspaden zijn aanwezig langs de Zwevezelestraat tot over de brug over de E403, alsook langs de N32, Roeselarebaan (tracé N35 - grens Hooglede) en de Ring. Aanliggende fietspaden werden aangelegd langs de Zwevezelestraat (tot ongeveer ter hoogte van de bebouwde kom), langs de N32 (tracé grens Torhout - N35), langs de Kortemarkstraat (N35) vanaf de rotonde en langs de Hogelaanstraat (grens met Torhout). Langsheen de Koolskampstraat is een aanliggend dubbelrichtingsfietspad gelegen. Langs het centrumgedeelte van de Kortemarkstraat zijn gemarkeerde fietsstroken aangebracht. Het doodlopende gedeelte van de Kortemarkstraat (Kruiskalsijde) blijft open voor het fietsverkeer, zodat op het stuk een autoluwe (alleen aangelanden) fietsverbinding ontstaan is. Ter hoogte van de schooluitgang in de Statiestraat werden fietssuggestiestroken aangebracht. In de Koolskampstraat is er een dubbelrichtingsfietspad aanwezig. De fietsers zijn verplicht vlak na het kruispunt met de Ring de weg te dwarsen naar het dubbelrichtingsfietspad. Het niet doorlopen van het enkelrichtingsfietspad wordt daar als een gemis ervaren. Ook ter hoogte van het kruispunt met de Astridlaan ontstaat een gevoel van subjectieve onveiligheid omwille van het dubbelrichtingsfietspad, dat vervolgens weer ontdubbeld wordt. OPENBAAR VERVOER Het openbaar vervoer binnen de gemeente heeft zowel betrekking op bus- als op treinvervoer. Het treinverkeer maakt de gemeente goed bereikbaar vanuit de omliggende grotere steden (Brugge, Kortrijk, De Panne en Deinze) met telkens een normale frequentie van één trein per uur en een piekfrequentie van twee treinen per uur. Drie buslijnen lopen over het grondgebied van de Lichtervelde, waardoor de gemeente bereikbaar wordt voor Zwevezele, Koolskamp en Kortemark. VERKEERSVEILIGHEID Twee druk bezette verkeerswegen (N32 en N35) lopen buiten de eigenlijke kern. De N370, route voor doorgaand verkeer, verdeelt het centrum in twee. Aangezien in het centrum nu reeds een verbod geldt voor vrachtverkeer, maken de meeste vrachtwagens nu reeds gebruik van de Ring. De bedrijven gelegen langs de Kortemarkstraat worden bediend vanaf de Brugsebaan N32. Op het einde van de Statiestraat zijn een vijftal bedrijven gelegen die 53 ontsloten worden via de Stegelstraat . De E403 en de N35 zijn twee belangrijke barrières. Vooral de N35 maakt de oversteekbaarheid voor fietsers en voetgangers onveilig. Een bijzonder onveilig en problematisch punt is verder het kruispunt tussen de Kortemarkstraat en de 54 Brugsebaan (N32). In vier jaar tijd (periode 1993-1996) werden daar 12 ongevallen met lichamelijk letsel geteld . Naast het hoge aantal ongevallen is ook het invoegen op de N32 vanaf de Kortemarkstraat praktisch onmogelijk doordat er op het kruispunt reeds een belangrijk fileprobleem voordoet richting rond punt (N35-N32).
53
54
Uit: “Mobiliteitsplan van de gemeente Lichtervelde; deelrapport 2 : synthesenota”, Groep Planning Bron: mobiliteitsplan Lichtervelde, groep planning, augustus 1999
WVI FEBRUARI 2006
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
55
LAWAAIHINDER T.G.V. VERKEER Gezien de E403 op het grondgebied van Lichtervelde hoger in het landschap gelegen is, kan, afhankelijk van de windrichting, het geluid afkomstig van de autosnelweg soms als zeer storend ervaren worden. Een periode waarin de hinder belangrijker is, zijn de warmere dagen tijdens de zomerperiode, met voornamelijk wind uit het binnenland (oostenwinden).
6.3
Beleidsmatige context
6.3.1
Mobiliteitsplan
Het mobiliteitsplan werd opgemaakt door Groep Planning. Het plan is definitief conform verklaard door de auditcommissie van 11 december 2000. De opmaak van een mobiliteitsplan omvat drie fasen: de oriëntatiefase, de fase van opbouw van het plan en de beleidsfase. Binnen de tweede fase (opbouw van het plan) worden een aantal scenario’s voor de gemeente uitgewerkt. Vooreerst wordt een trendscenario opgesteld, dat uiteindelijk als referentiescenario kan dienen om andere, meer duurzame scenario’s aan te toetsen. In dit scenario wordt het doorgaand verkeer voor een stuk terug naar het centrum geleid door de conflictvrije spoorwegonderdoorgang. Scenario 1 kiest voor een tegenovergesteld denkpiste. Hier wordt de spoorwegovergang afgesloten voor alle gemotoriseerd verkeer, met als gevolg dat het centrum a.h.w. in twee helften verdeeld wordt. Het verkeer wordt volledig afgeleid via de Ring en de Stegelstraat met uitzondering van de fietsers en de voetgangers. In Scenario 2 wordt het gemotoriseerd verkeer onder bepaalde voorwaarden nog doorgelaten in het centrum. Hiervoor worden in het mobiliteitsplan twee varianten ontwikkeld. Variant 1 wil de spoorwegovergang behouden zoals hij nu is. Het doorgaand verkeer wordt geweerd uit het centrum door de volledige en snelheidsremmende heraanleg van de doortocht. De bussen kunnen gewoon rechtdoor rijden. Het fietsverkeer verloopt gemengd binnen het doortochtenconcept. Voor de zwakke weggebruiker kan bovendien voor een tunnel onder de sporen gekozen worden. Variant 2 gaat net als het trendscenario uit van het principe van een spoorwegonderdoorgang met beperkte hoogte. Om te verhinderen dat doorgaand verkeer opnieuw door het centrum rijdt, moet dit principe kaderen in een volledige herinrichting van de doortocht in het centrum. De doortocht met inbegrip van de stationsomgeving en tunnel moeten omgevormd worden tot een zone 30. De tunnel met beperkte hoogte is enkel toegankelijk voor auto's, fietsers en voetgangers. De bussen van de Lijn worden omgeleid via de Stegelstraat. In het beleidsplan is gekozen voor scenario 2, variant 2. Er wordt dus gekozen voor een conflictvrije spoorwegovergang, nl. een tunnel met beperkte hoogte. Er wordt niet gekozen voor een diepe tunnel die toegankelijk is voor het openbaar vervoer omwille van de ruimtelijke impact op de omgeving (een te grote tunnellengte).
6.4
Prognoses en behoeften − − −
−
− − −
56
Het autoverkeer zal blijven toenemen. Verwacht wordt wel dat het autoverkeer in het centrum niet extreem meer toeneemt. De functieverlaging van de N35 in het centrum van de gemeente biedt Lichtervelde de kans de doortocht te renoveren en de vele leegstaande en verloederde panden nieuw leven in te blazen. Toch blijft een deel van het doorgaand verkeer (uit de richting van Zwevezele naar Kortemark) door het centrum rijden. Het vrachtverkeer wordt verder geweerd uit het centrum door de invoering van een tonnagebeperking. De steeds toenemende drukte van het doorgaand verkeer op de N35 (sinds de openstelling van de ring in april 1996 bijna verviervoudigd), zal het barrière-effect tussen het centrum en de gebieden ten zuiden van de N35 alleen maar vergroten. De fileproblematiek op de N32 blijft voorlopig onopgelost. In de nabije toekomst wordt een parking aangelegd aan de achterkant van het station (ondertussen reeds gerealiseerd). Bruggen en Wegen realiseerde een carpool parking langsheen een afslag van de Koolskampstraat, nabij de op- en afrit op de E403. Een fietsenberging en schuilhokje ontbreken nog. ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
FEBRUARI 2006 WVI
V. Ruimtelijke context op intragemeentelijk niveau (micro-niveau)
WVI FEBRUARI 2006
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
57
1. Entiteiten binnen de ruimtelijke structuur ID kaart 21: Definiëring ruimtelijke entiteiten
De bestaande ruimtelijke structuur is door de samenhang en het voorkomen van de onderscheiden ruimtelijke structuren te differentiëren in gebieden met specifieke ruimtelijke kenmerken. Deze differentiatie vormt de aanleiding om afzonderlijke ruimtelijke entiteiten te benoemen. Het ruimtelijk karakter van elke entiteit creëert specifieke kansen en beperkingen voor ruimtelijke ontwikkeling. Ze vragen dan ook om een specifiek beleid. Binnen de gewenste ruimtelijke structuur wordt per entiteit een gebiedsgerichte visie uitgewerkt, die inspeelt op de kansen en beperkingen mede gedefinieerd vanuit de bestaande ruimtelijke structuur. In Lichtervelde onderscheiden we 5 ruimtelijke entiteiten, de kern en 4 open ruimtegebieden. Per ruimtelijke entiteit wordt de specifieke ruimtelijke structuur weergegeven aan de hand van een korte beschrijving van de hoofdcomponenten: de bebouwde ruimte, de open ruimte en de lijninfrastructuur. In volgorde van bespreken gaat het om volgende entiteiten: Het Veld, Bulkengebied, de Heuvelrug, het Versnipperd Westgebied en Lichtervelde kern.
58
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
FEBRUARI 2006 WVI
1.1
Het Veld 55
ID kaart 22: entiteit ‘het Veld’
Dit is het gebied in het noorden van de gemeente. De zuidelijke grens wordt grosso moso gevormd door de Kasteelstraat. De bebouwde ruimte van "het Veld" is slechts in zeer beperkte mate aanwezig en ondergeschikt aan de open ruimte. De bebouwing komt voornamelijk voor onder de vorm van verspreide bebouwing, in hoofdzaak bestaande uit landbouwbedrijven en enkele residentiële gebouwen. Het overgrote deel van de landbouwbedrijven zijn gemengde, intensieve bedrijven. Ook komen er een beperkt aantal uitsluitend runder- en uitsluitend varkensbedrijven voor. De oorzaak van deze intensieve veeteelt is historisch gegroeid: immers, de zeer arme grond liet het telen van tarwe en suikerbiet, vroeger de belangrijkste teelten, niet toe. Aan intensieve veeteelt doen, was een noodzaak van de landbouwers om te kunnen overleven. De verspreide bebouwing kent een hogere concentratie langsheen de Kasteelstraat, met twee kleine lintjes, op de grens met de gemeente Torhout, langsheen de Hogelaanstraat, en ter hoogte van de Oude Bruggeweg. Ambachtelijke bedrijvigheid is er nagenoeg niet aanwezig. De open ruimte bestaat uit open akkerlandlandschap met een uitgesproken dambordpatroon. Her en der zijn nog kleine bosjes en boomrelicten te bespeuren, restanten van de bossen die zich vroeger op deze plek bevonden. De historische waarde is derhalve groot in het gebied. “Het Veld”, overwegend vlak tot zacht van noord naar zuid hellend, is het laagst gelegen gebied in Lichtervelde. In zijn totaliteit wordt het in het GNOP geselecteerd als biologisch waardevol gebied, waarin bovendien nog enkele oude bosjes apart geselecteerd worden als biologisch waardevol. De resterende bosjes en poelen dragen bij tot een grotere biodiversiteit, hoewel het globaal een vrij soortenarm landbouwgebied blijft. Langsheen de Muizeveldbeek (deels verdwenen door de aanleg van de E403) en de Beek zonder naam komt sporadisch een bomenrij voor. Recent zijn langs de 56 rechtlijnige wegen (vroegere dreven) opnieuw bomenrijen (zomereik) aangeplant. De lijninfrastructuur bestaat uit een geometrisch, rechtlijnig wegenstelsel, relicten van de oorspronkelijk aldaar bestaande dreven. Door boomsterfte en kapping is het oorspronkelijk drevenlandschap (zomereik, gewone beuk) uitgedund, hoewel ondertussen reeds gestart is met heraanplant. In het oosten wordt deze ruimtelijke entiteit doorsneden door de E403 autosnelweg, noord-zuid georiënteerd. Knelpunten − Doorsnijding van het gebied door de E403, een ‘naakt’ structuurbepalend lijnelement in het landschap. − De zandgronden zijn gevoelig voor het uitspoelen van meststoffen. Potenties − Het rechtlijnige tracé, restant van het vroegere drevenpatroon aanwenden als basisstructuur voor een te behouden en te versterken drevenlandschap. − De openheid van het gebied.
55
“Het veld”: de naam verwijst naar het vroegere veldgebied waarvan in het noorden van de gemeente nog restanten herkenbaar zijn (rechtlijnig drevenpatroon). 56 Het betreft reeds de Grietestraat, Vandewallestraat, Hogelaanstraat. WVI FEBRUARI 2006
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
59
1.2
Bulkengebied 57
ID kaart 23: entiteit ‘Bulkengebied’
Dit is de entiteit gelegen tussen “het Veld” en “de kern”. De bebouwde ruimte binnen deze entiteit kent een hogere concentratie dan in de vorige besproken en de volgende te bespreken open ruimte-entiteiten. Ze bestaat in hoofdzaak uit linten (zuiver woonfunctie en ambachtelijke bedrijven), aangevuld met verspreide bebouwing. Uitgesproken linten bevinden zich langs de assen Kasteelstraat, Ketelbuiserstraat, Oude Bruggeweg - Leenstraat, Weststraat en Zwevezelestraat (een lint als uitloper van het centrum). Ambachtelijke bedrijvigheid komt voor in de lintbebouwing. Landbouwbedrijven zijn overwegend gemengde veeteeltbedrijven, met een kleine concentratie van varkensbedrijven in het oosten van de entiteit, tegenaan de E403. Grootschalige bebouwing bestaat uit stallen en loodsen behorend bij veeteeltbedrijven en uit enkele serres van tuinbouwbedrijven. De open ruimte is een agrarisch landschap, gekenmerkt door een mozaïek van akkers en weilanden. Als gevolg van linten is de open ruimte echter sterk versnipperd. Structurerend voor de open ruimte binnen deze entiteit zijn de Zwaanbeek en de Kruiseikbeek. Kleine landschapselementen, die eens zo kenmerkend waren en zorgden voor een gesloten landschapstype door afbakening van de individuele percelen met hagen en bomen in functie van de veekering, zijn grotendeels verdwenen (plaatsen van prikkeldraad, rooien van begroeiing, dempen van grachten). De Zwaanbeek komt langs haar loop stroomafwaarts de Papevijvers tegen, drie waterplassen en een habitat voor tal van dieren, waarlangs een dichte oeverbegroeiing voorkomt. Deze plassen ontstonden als gevolg van zandwinning bij de kanalisatie van de Zwaanbeek. Thans vormen deze een recreatieve aantrekkingspool waar o.a. een lokale vissersclub actief is. De lijninfrastructuur bestaat uit een ordeloos geheel van landwegen, met in het oosten de opvallende E403. Knelpunten − De sterke versnippering door bebouwing en infrastructuur. − De Zwaanbeek is ingekokerd. − Problematiek van zonevreemde woningen bij stopzetten van de landbouwactiviteit. − Doorsnijding van het gebied door de E403, een ‘naakt’ structuurbepalend lijnelement in het landschap. − Voortschrijden van lintbebouwing Potenties − De Papevijvers uitbouwen als recreatiepool − De Zwaanbeek uitbouwen als ecologisch en recreatieve groenas, gekoppeld met de Papevijvers. − Deze grotere geslotenheid van het bulkengebied aanwenden om juist daar in functie van de landbouwbedrijfsvoering bijkomende constructies toe te laten.
57
Het “Bulkengebied”: de naam verwijst naar bulk = een vochtig perceel weiland, omgeven door levende afsluitingen. Deze lager gelegen en dus vochtiger gronden konden in de 11de en 12de eeuw reeds ontgonnen worden door betere ontwateringstechnieken. De ontginningen gebeurden hoofdzakelijk door kleine boeren op een spontane en weinig geplande manier, waarbij de individuele percelen met hagen, bomen en grachten afgebakend werden. Hierdoor ontstond een sterk gesloten landschap. 60
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
FEBRUARI 2006 WVI
1.3
Heuvelrug
ID kaart 24: entiteit ‘heuvelrug’
De entiteit vormt de zuidoostelijke grens van de gemeente. Binnen deze entiteit situeert zich de Heihoek. Een toponiem en landschappelijk zeer waardevol gebied in de gemeente gelegen ten zuiden van de Gentweg ongeveer tot aan de Vliekaertstraat en ten noorden tot aan de Stegelstraat, met de Beverenstraat als centrale noord-zuidgerichte as. Het bebossingproject van het Vlaamse Gewest situeert zich op de Heihoek. De bebouwde ruimte binnen deze entiteit bestaat quasi uitsluitend uit verspreide bebouwing, zowel landbouwbedrijven als woningen die elke band met de landbouw verloren hebben. Ook komen enkele merkwaardige hoeven voor. Residentiële linten komen langsheen de Stegelstraat en de Zwevezelestraat (grens Bulkengebied) voor als uitloper van het centrum. In het zuiden van de gemeente, rond de Vliekaertstraat is een concentratie van bio-industriële vestigingen ontstaan. Ambachtelijke bedrijven komen in zeer beperkte mate verspreid voor in de open ruimte. Ten zuiden van de spoorweg, in het zuiden van de entiteit, komt een klein KMOgebied voor. De open ruimte bestaat uit agrarisch landschap, met structurerend in het zuiden en het oosten de flanken van de heuvelrug. Het is vooral een reliëfrijk landbouwgebied met weilanden op gronden met (zeer) ondiepe kleilaag en akkers op hellingen. De heuvelrug maakt deel uit van een groter geheel, namelijk de rug Tielt - Hooglede. De hellingen liggen tussen de 35 en de 50 meter. Op de heuvelrug komt ter hoogte van de Heihoek een houtwal voor, een landschappelijk markant element van 750 meter lang en 10 meter breed. Deze houtwal situeert zich in de lengte op het hoogste punt, namelijk op de heuvelkam, waardoor de lokatie eveneens een waterscheidingskam vormt tussen het Ijzerbekken in het noorden en het Mandel - Leie - Scheldebekken in het zuiden. Rond deze houtwal is het Vlaamse Gewest, Afdeling Bos en Groen gestart met de aanplant van een nieuw bos. In het dal (tussen heuvelrug en kern) komt een waardevolle beekvallei voor, namelijk deze van de Huwynsbeek, met bron nabij de ”bosjes langsheen de Huwynsbeek”. De eveneens waardevolle vallei van de Drielindenbeek (oosten) en vallei van de Zwaanbeek (westen) vervoegen deze vallei nabij het centrum. Binnen de entiteit worden verschillende veedrinkpoelen aangetroffen. Tegenaan de E403 situeert zich het Lichtervelds bos. Langsheen de spoorlijnen komen beperkt struweel- en rietvegetaties voor. (Knot)bomenrijen, houtkanten of hagen zijn er nauwelijks in het landschap. Opvallend en eveneens biologisch waardevol zijn de drie oudere bosjes nabij de Beverenstraat. Waardevolle beken die het gebied ten oosten van de E403 doorkruisen zijn de Drielindenbeek, de Daalderbeek en de Kasteelbeek. De lijninfrastructuren vertonen, behalve de Gentweg, die het tracé van de heuvelkam volgt, geen directe relatie met het omliggende landschap. Meer structurerend is de E403 die de entiteit in noord-zuidrichting doorsnijdt en een op- en afrittencomplex heeft ter hoogte van de Koolskampstraat. De N35 ring rond Lichtervelde, die aansluiting geeft op de Koolskampstraat en de spoorlijn Gent - Adinkerke, die de entiteit zowel in het westen als het zuiden doorsnijdt zijn andere belangrijke infrastructuren. Weinig tot geen specifieke ontwikkelingen zijn op al deze infrastructuren geënt, tenzij de reeds besproken lintbebouwing als uitlopers van het centrum. Tegenaan de E403 komt ten zuiden van het op- en afrittencomplex een militair domein voor (met radartoren) en ten oosten een complex met hotel, vergaderzaal en grootschalige parkeermogelijkheid (De Voerman). Het militair domein en gebouwen (niet radartoren) worden momenteel te koop aangeboden. Het gebied heeft een belangrijke recreatieve functie, met verschillende toeristisch-recreatief paden (het Heihoekwandelpad, Voermansbergroute en Wastineroute) en verschillende vakantieboerderijen (hoevetoerisme in Boekenhove hoeve, Vliekaerthoeve). Ook de cultuur-historische waarde is er aanzienlijk. Hierbij wordt gedacht aan de inkomlinden aan de ingang van de historische hoeven en de aardewegen naar de vroegere leenhoeven die eveneens deel uitmaken van het historisch patrimonium. De volledige entiteit Heuvelrug wordt druk bezocht door wandelaars en fietsrecreanten. Knelpunten − Beekvalleien zijn sterk aangetast tot bijna volledig verdwenen. − Bedrijfsgebouwen (serres, stallen, loodsen) manifesteren zich steeds sterker in het landschap. − de bio-industrie in het zuiden. WVI FEBRUARI 2006
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
61
− −
De vallei van de Drielinden-, Daalder- en Kasteelbeek wordt overweldigd door bebouwing vanuit het centrum. De aanwezigheid van de E403 in het landschap, hoewel deze ter hoogte van deze entiteit in de diepte ligt.
Potenties − Het zeer gave en open landschap. − Natuurlijke elementen (heuvelrug, houtwal) die de kwalitatieve beeldvorming bepalen. − Visuele kwaliteiten (reliëf, hoogstammen, …) − De struweelbegroeiing langsheen de spoorweg. − De lage densiteit van de bebouwing. − Afwezigheid van glastuinbouw en weinig grondloze veehouderij. − Belangrijke infrastructuren zonder verschillende bebouwingselementen erop geënt. − Aanwezigheid van cultuurhistorische relicten (merkwaardige hoevecomplexen). − De toeristisch-recreatieve en cultuur-historische waarde van het gebied. − Het Lichtervelds bos is in eigendom van de gemeente.
62
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
FEBRUARI 2006 WVI
1.4
Versnipperd westgebied
ID kaart 25: ‘entiteit versnipperd westgebied’
Het versnipperd westgebied vormt de westelijke grens van de gemeente en wordt in het oosten afgelijnd door de spoorinfrastructuur. De bebouwde ruimte is er zeer nadrukkelijk aanwezig onder de vorm van bedrijfsgebouwen op de twee bedrijventerreinen. Het terrein ten zuiden van de spoorlijn bezit nog braakliggende terreinen (deze zijn wel volledig in eigendom). In deze zuidelijke zone bevindt zich een tuinbouwbedrijf met vijver. Langs de N32 komt vooral lintvorming voor onder de vorm van ambachtelijke bedrijvigheid (met een concentratie van garages en transportbedrijven), aangevuld met alleenstaande residentiële woningen en handel. Langs de Kortemarkstraat (wonen en ambachtelijke bedrijvigheid) en de Hazelstraat (uitsluitend wonen) komen lintvormige uitlopers van het centrum voor. Verspreide bebouwing komt voor in de tussenliggende open ruimtes. Het betreft bijna uitsluitend gemengde veeteeltbedrijven. De open ruimte komt ten oosten van de N32 slechts zeer fragmentair voor, als restruimte tussen de talrijke infrastructuren die de entiteit doorkruisen en tussen de grootschalige bebouwde oppervlakte. Ten westen van de N32 bestaat het open ruimtegebied uit agrarisch landschap met een mozaïek van akkers en weiden. De Hazelbeek valt op door de aanwezigheid op verschillende plaatsen langsheen zijn loop van beekbegeleidend groen. Vooral in het westen bij het centrum en Kernemelkput (een biologisch waardevolle veedrinkput langs de Kernemelkputstraat) is er sprake van duidelijk reliëfverschil (hoewel nog veel nadrukkelijker op het grondgebied van Torhout). Dit uit zich in een duidelijk herkenbare circulaire structuur in het landschap, met taluds tussen de Hazelbeek en de hoger gelegen gronden. Uit navraag is gebleken dat de circulaire structuur enkel reliëfsmatig tot uiting komt op de luchtfoto, maar verder geen enkele betekenis heeft (cultuur-historisch). Een in het oog springende groenvoorziening is de groenstrook van 10 à 15 meter langsheen de N32 ter hoogte van de kruising met de spoorlijn Gent - Adinkerke. Nabij de samenkomst van de twee spoorlijnen (zuidoosten van de entiteit) komt er rietbegroeiing voor. De belangrijke infrastructuren die de entiteit doorsnijden zijn de N35 - Ring en de N32, de invalswegen naar het centrum (Kortemarkstraat en Hazelstraat) en de spoorlijnen. Ze geven de entiteit een zeer versnipperd karakter. Op de N35 zijn geen structuren geënt. Langsheen de N32 (lint) zijn zowel woningen als handels- en bedrijfsgebouwen vermengd aanwezig. Het lint functioneert bovendien op verschillende niveaus: lokaal, subregionaal, regionaal en (inter)nationaal. Het bebouwingslint heeft weinig of geen morfologische samenhang. De provincie heeft dit deel van de N32 geselecteerd als te herstructureren kleinhandelslint (Kruiskalsijde). De weg is het bindend element, maar vormt eveneens een barrière tussen de twee bebouwingszijden door het brede wegprofiel. Naast een verbindings- en verzamelfunctie, is de N32 ook belangrijk voor de erfontsluiting van de ernaast gelegen woningen, bedrijven en handelszaken. Knelpunten − Een hoger aantal ongevallen op het rond punt van de N35-Ring en de N32 − Kruispunt Kortemarkstraat - N32 als knelpunt inzake oversteekbaarheid Potenties − Komen tot een leesbare structuur van het kleinhandelslint Kruiskalsijde, in overleg met de provincie. − Inbreidingsmogelijkheid op het zuidelijk industrieterrein. − Beperkte uitbreidingsmogelijkheid industrieterrein, eventueel voor kleine en middelgrote ondernemingen.
WVI FEBRUARI 2006
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
63
1.5
Lichtervelde Kern
ID kaart 26: entiteit ‘Kern’
De bebouwde ruimte binnen de kern is morfologisch op te delen in verschillende eenheden. Vooreerst is er het kerncentrum, in hoofdzaak bestaande uit aaneengesloten bebouwing, een gemengde woonhandels- en werkomgeving vormend. De meeste publieke voorzieningen bevinden zich binnen deze eenheid. Drager van deze ruimte is de Statiestraat, zich splitsend in de Marktstraat - Hoogstraat-Zwevezelestraat en de Astridlaan, met centraal in deze wig de markt en zijn randbebouwing. Als uitlopers van dit kerncentrum waaieren verschillende linten uit langs de diverse invalswegen, bestaande uit zowel aaneengesloten bebouwing als vrijstaande bebouwing : noordelijk langs de Torhoutstraat, de Zandstraat, de Hoogwielkestraat en de Nieuwe Veldstraat, oostelijk langs de Zwevezelestraat, zuidelijk langs de Processieweg, de Beverenstraat, de Beverenstraat - Wulleputstraat, de Klyseweg en de Stegelstraat, westelijk langs de tweetand Kortemarkstraat - Hazelstraat. Zowel noordelijk als zuidelijk zijn vervolgens woonomgevingen gegroeid met een overwegend open bebouwingstypologie, onder de vorm van traditionele verkavelingen. Binnen deze laatste categorie zijn nog een aantal ingesloten niet bebouwde ruimtes te detecteren die potenties hebben voor kernverdichting. De meeste daarvan zijn echter reeds gereserveerd voor woonprojecten. Belangrijke ruimtelijke eenheid vormt de stationsomgeving, die momenteel nog verre van ontwikkeld is en waar heel wat potenties aanwezig zijn voor een specifiek stationsomgevingsbeleid. In de kern zijn eveneens een aantal concentraties waar te nemen van grootschalige bebouwing. De belangrijkste is te vinden tussen de Kortemarkstraat en de spoorlijn Lichtervelde - De Panne, in het westen van de kern, met name het industrieterrein. De overige zones zijn gelegen langs de belangrijkste invalswegen van de kern van Lichtervelde. De open ruimte komt slechts in zeer beperkte mate voor. In het noorden is de overgang van bebouwde ruimte naar open ruimte zeer scherp. In het westen en het zuiden van deze entiteit is de grens tussen bebouwde en open ruimte veel minder scherp. De bebouwde ruimte loopt d.m.v. lintbebouwing uit in de open ruimte. Omgekeerd haakt de open ruimte via de beekvalleien in de bebouwde ruimte. Structurerende beekvalleien voor de kern zijn deze van de Zwaenbeek in het noorden, de Drielindenbeek (met Daalderbeek-Kasteelbeek) in het oosten en de bovenloop van de Huwynsbeek in het zuiden. Open, groene ruimtes van enige grootte in de kern zijn het gemeentelijk sportcentrum met sportterreinen, sporthal en zwembad, een groene ruimte bestaande uit private tuinen in de vallei van de Zwaenbeek (tuinen van woningen langs de Zandstraat, Burgemeester Callewaertlaan en Torhoutstraat) en een grote historische tuin van een private woning ten oosten van de Damwegel (in de vallei van de, weliswaar ingebuisde, Huwynsbeek). Structurerend op vlak van infrastructuur binnen deze entiteit zijn de assen waarlangs de kern van Lichtervelde doorheen de tijd evolueerde, met name de Statiestraat die zich vertakt in een V-vorm in de Marktstraat Hoogstraat - Zwevezelestraat en de Astridlaan - Koolskampstraat. De overige wegenis loopt min of meer haaks op en parallel met deze twee ontwikkelingsassen. Belangrijk structurerend lijnelement is eveneens de spoorlijnen Kortrijk - Brugge en Kortrijk - Lichtervelde - De Panne. Knelpunten − Verkavelingen gebouwd in beekvalleien. − Onderbenutting van de stationsomgeving, met een karige inrichting van de publieke ruimte aldaar. − Ruimtelijk en functioneel haperende werking van de Statiestraat als bindmiddel tussen markt en station. − Een hoger aantal ongevallen op de kruispunten Zwevezelestraat - Koolskampstraat en Statiestraat Stegelstraat. − Koolskampstraat - Statiestraat - Kortemarkstraat: hoger aandeel ongevallen per 100 meter. − gebrekkige inkleding van de kern in de open ruimte.
64
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
FEBRUARI 2006 WVI
Potenties − Niet ingevulde open ruimtes in de woonomgeving als potentiële inbreidingsprojecten. − Beekdalrestant van de Zwaanbeek met potenties voor landschaps- en natuurontwikkeling. − Tussen de Zandstraat, Essestraat, Torhoutstraat en Burgemeester Callewaertlaan situeert zich een groenachtige omgeving. De Zwaanbeek stroomt middenin dit gebied, weliswaar ondergronds. De loop van deze beek biedt verschillende potenties voor enerzijds natuurontwikkeling en anderzijds voor passiefrecreatieve doeleinden. Gelegen nabij de sportterreinen kan bv. een loopparcours in een groene parkomgeving zinvol zijn. − Aanwezigheid van een nog niet aangesneden woonuitbreidingsgebied (Stegenakker) op wandelafstand van zowel de kern als het station. − Potentie tot het voeren van een echt ‘stationsomgevingsbeleid’.
WVI FEBRUARI 2006
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
65
2. Synthese bestaande ruimtelijke structuur ID kaart 27: Synthesebeeld bestaande ruimtelijke structuur
Structuurbepalend binnen de gemeente Lichtervelde zijn: Natuur en landschap • Heuvelrug in het zuiden • Drevenpatroon in het noorden • Valleien van de Zwaanbeek, Huwynsbeek en Drielindenbeek • Bos (bosuitbreiding) op de heuvelrug Bebouwing • Compact centrum met lintvormige uitlopers en geïsoleerde Cardyn Denyswijk • Geconcentreerde bedrijvigheid ten westen van het centrum en geprangd tussen gewestwegen en spoorwegen Lijninfrastructuur • E403 • De N32 met talrijke bedrijven erlangs (activiteitenstrip) • de N35 als nieuwe begrenzer van het centrum • spoorlijnen
66
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
FEBRUARI 2006 WVI
VI. Sterkten, zwakten, kansen en bedreigingen Vanuit deze eerste kennis van de bestaande ruimtelijke structuur en situatie binnen de gemeente worden knelpunten, kwaliteiten en potenties geschetst.
WVI FEBRUARI 2006
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
67
ID kaart 28: Sterkten, ID kaart 29: Kansen, ID kaart 30: Zwakten en bedreigingen
1. Natuurlijke en landschappelijke structuur sterkten
zwakten
−
−
−
− −
− −
De aanwezigheid van een aaneengesloten open ruimtegebied (80 % van de oppervlakte). De cultuurhistorische (noordelijke open ruimte) en landschappelijke (rond heuvelrug) waarde van de open ruimte. Reliëfcomponent in het zuiden van de gemeente. De goede en leesbare ruimtelijke structuur (compacte kern en afgelijnd in het open landschap; weinig lintvormige uitwaaiering van het centrum; bedrijvenfuncties zijn gegroepeerd). De initiatieven tot bebossing (Vlaamse Gewest). De reeds bestaande initiatieven tot natuurontwikkeling langsheen bepaalde beekvalleien.
− − −
Kleine landschapselementen zijn sterk gereduceerd. Zonevreemde bebouwing in de open ruimte. Toegankelijkheid landelijke verbindingswegen staat onder druk. Gebrek aan wandelverbindingen in bepaalde delen van de gemeente.
kansen
bedreigingen
−
−
− −
−
Bepaalde delen van de open ruimte aanwenden voor recreatief medegebruik. De Zwaanbeek en Drielindenbeek als potentieel te ontwikkelen natuurgebied. De goed leesbare structuur biedt belangrijke kansen naar verdere gestructureerde ontwikkeling: nieuwe ontwikkelingen worden opgenomen in dit reeds sterk gestructureerd geheel. Restanten van het vroegere drevenpatroon binnen het "veldgebied" aanwenden als basis voor een te herstellen veldstructuur.
Identiteitsverlies van de landschappen: de typische eigenheid van het bulkenlandschap in het noordoosten is sterk vervaagd. Het contrast tussen de vroegere kouters (open) en bulken (gesloten) verdwijnt stilaan.
2. agrarische structuur sterkten − −
zwakten
Grote aaneengesloten agrarische gebieden. Concentratiegebied van intensieve grondloze veehouderij (sterkte naar mestverwerking, gemeenschappelijke waterzuivering, nutsvoorzieningen).
kansen − Hoevetoerisme. − Landbouwwegen aanwenden voor passiefrecreatieve doeleinden.
68
−
Concentratiegebied van intensieve grondloze veehouderij (zwakte naar sanitaire redenen).
bedreigingen − Aanzienlijke mestproductie − Problematiek van mestoverschotten. − Bedrijfsopvolging. − Schaalvergroting rollend landbouwmateriaal
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
FEBRUARI 2006 WVI
3. Nederzettingsstructuur sterkten
zwakten
−
− − − −
− − −
Degelijk uitgeruste kern, met voorzieningen sterk gebundeld in het centrum. Verwevenheid van functies (huisvesting en nijverheid). De ligging tussen de steden Roeselare en Torhout. Aanwezigheid van onbebouwde gronden ten noorden van de N35, waardoor uitwaaiering in het landschap niet nodig is.
− − −
Oud woningbestand. Zonevreemde bebouwing in de open ruimte. Laag aanbod aan sociale kavels. Laag aanbod aan sociale koop- en huurwoningen. Laag aanbod aan betaalbare kavels voor de gemiddelde tweeverdieners. Laag aanbod aan privé-huurwoningen en indien wel, veel te duur. Onderbenutting van de stationsomgeving.
kansen
bedreigingen
− − −
−
−
Randafwerking in het zuiden door de N35. Stationsomgeving als motor uitbouwen. Mogelijkheid tot verdichting in het centrum door verschillende "sociale" projecten Herbestemmen van in ongebruik geraakte functies (bv. site Van Coillie; Statiestraat, bedrijf Koolskampstraat)
−
Een nijpend tekort aan sociale huurwoningen met de komst van de beschutte werkplaats OptimaT. Negatief migratiesaldo door gebrek aan beschikbare kavels.
4. Economische structuur sterkten
zwakten
-
−
-
-
Weinig effectief zonevreemde bedrijven, wel verschillende potentieel zonevreemd. Verschillende entiteiten zijn nagenoeg gespaard van zonevreemde bedrijven (heuvelrug, veldgebied). Ligging binnen de invloedssfeer van de stedelijke gebieden Roeselare en Torhout.
− −
−
Achteruitgang van het kernwinkelapparaat, veel leegstand. Concurrentie kleinhandel door zaken als Aldi, Lidl Bedrijfsgebouwen met visuele en reukhinder nabij het station. Ongestructureerde en chaotische inrichting 'activiteitenas' N32. De provincie heeft dit deel van de N32 geselecteerd als “te herstructureren kleinhandelslint”. Moeilijke bereikbaarheid containerpark, ingesloten door kernbebouwing.
kansen
bedreigingen
−
−
−
−
Revaloriseren van de voorzieningen langsheen de Statiestraat. Stedenbouwkundig onderzoek met afwegingen naar ruimtegebruik in de zone ten noorden van de Ring. Nabijheid van het station en bedrijvigheid in de onmiddellijke omgeving.
WVI FEBRUARI 2006
−
Nieuwe, ongecontroleerde ontwikkelingen langsheen de zuidelijke ring. Grotere bedrijven verlaten de gemeente o.w.v. gebrek aan beschikbare grond.
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
69
5. Toerisme en recreatie sterkten
zwakten
−
−
−
Voldoende oppervlakte aan passieve openluchtrecreatie (medegebruik in open ruimte). Verschillende wandel- en fietsroutes
Zonevreemde sport- en recreatieinfrastructuur: scoutslokaal meisjes, modelvliegersclub, voetbalterrein, hondenschool,...
kansen
bedreigingen
−
−
−
−
recreatief medegebruik delen van het agrarisch gebied van Lichtervelde (heuvelrug en veldgebied). De gerealiseerde bos- en landschapsuitbreiding (Bos en Groen) schept nieuwe mogelijkheden voor recreatie in het zuiden van de gemeente (betere toegankelijkheid, speelbos). Potenties voor recreatie in de gebouwen van de militaire radar.
Het gemeentelijk sportcentrum raakt steeds meer overbezet en is ook op vandaag reeds te krap.
6. Verkeers- en vervoersstructuur sterkten
zwakten
− −
−
−
− − − −
Gunstig bereikbaarheids- en mobiliteitsprofiel. De aanwezigheid van een station gelegen op twee spoorlijnen, met aansluiting minstens om het uur naar steden als Brugge, Torhout, Roeselare, Kortrijk, Veurne, Diksmuide, Tielt, Deinze, Gent, de Panne en Zaventem. Nabij het station: ruime parkeer- of stalmogelijkheden voor particulier voor- en natransport. 35 % van de uitstuderende jeugd neemt de trein. 3 buslijnen lopen over de gemeente. Verbod vrachtverkeer door het centrum. Ontsluitingsinfrastructuur op het niveau van de bedrijventerreinen.
− − −
− − −
Gering aandeel werkenden dat gebruik maakt van de trein (13,5% uitgaand en 8,4 % ingaand). Kruispunt Kortemarkstraat - N32 Fileproblematiek op de N32 nabij het kruispunt (rond punt) met de Kortemarkstraat. Belastende inplanting van huidige containerpark waardoor er een sterke verkeersdruk op het centrum ligt. Een te lage frequentie van de buslijnen. Stallen van vrachtwagens in de woonwijken en dit na de werkuren en in het weekend. Geen parkings voor bussen in het centrum
kansen
bedreigingen
−
−
−
70
Streven naar een volwaardige lokale en intergemeentelijke voor- en natransportmogelijkheid aansluitend op het station. Opwaarderen stationsomgeving.
−
De N35 wordt steeds meer als barrière aangevoeld. De oversteekbaarheid is een groot probleem. Toenemende verkeersdruk op verbindingswegen, met conflict tussen doorstroming van het verkeer en erftoegangsfunctie naar verschillende activiteiten langs de weg (vooral langsheen N32 vanaf Kruiskalsijde in zuidelijke richting)
ONTWERP GRS LICHTERVELDE - INFORMATIEF GEDEELTE
FEBRUARI 2006 WVI