Celtic Magazine Hammer of the Welsh
Welshe onafhankelijkheid 7
Caratacus Owain Glyndŵr
Prinsdommen van Wales
Proloog Caratacus Interview
Rallion
Prinsdommen van Wales Het zwaard meer dan een wapen alleen Llywelyn de laatste Koken met Kelten Wist u dat? Owain Glyndŵr Welsh tegenwoordig Even voorstellen Schotland Digizine
Het thema
Zie ook
Hammer of the Welsh. De titel van dit Celtic Magazine, een verbastering van de bijnaam die Edward de Stelt ooit kreeg, is tweeduidig. 1. Wales is door verschillende volkeren ingevallen geweest, die op verschillende manieren hebben geprobeerd haar bezet te houden en 2. de hamer is ván de Welshmen, die proberen hun onafhankelijkheid te bewaren of te bewerkstelligen. Aan beide aspecten wordt in dit nieuwe Celtic Magazine aandacht besteed, omdat ze onvermijdelijk met elkaar verbonden zijn. Het Welshe perspectief staat hierin natuurlijk centraal. Als afwisseling van de thema-artikelen vindt u het interview met de Schotse groep Rallion, een toelichting over het zwaardtyperingssysteem van Celtic Britain, een oeroud Keltisch recept, Keltische weetjes en een voorstelpagina waarin we het woord laten aan Schotland digizine.
2
Proloog De Cymry zijn de oudste Britten. Hun verhaal begint bij de komst van de eerste Kelten op de Britse eilanden en loopt door de Romeinse tijd, de donkere middeleeuwen, de middeleeuwen en de moderne tijd heen. Een verhaal over trots, strijd en onderdrukking. De eersten die de Cymry bedreigden, waren de Romeinen. Zij kwamen met legioenen om de druïden te vernietigden en bezetten daarna hun land. Hoewel de druïden misschien vernietigd mogen zijn, was de bezetting nooit compleet. De stammen bleven Keltisch in het westen. Geen toga‛s en badhuizen voor hun. Na de terugtrekking van de Romeinen nodigden de geromaniseerde Kelten naar verluidt de Saksen en Angelen uit hun te verdedigen tegen binnenvallende wilden, Picten en Scotti. Dat ze daarmee de wolf in het schapenhok hadden gehaald bleek al snel. De Kelten werden verdreven naar Cymru of onderdrukt. Nu werd het woord Welsh voor het eerst gebruikt, vreemdeling of buitenlander. De Saksen waren misschien ook wel xenofoob, anders hadden ze de lokale bevolking nooit zo onderdrukt en geen dijk gebouwd tussen Cymru en Saksenland, waarmee er een duidelijk onderscheid tussen ‘wij‛ en ‘zij‛ werd gemaakt.
Vanuit het Noorden bestookten de Vikingen het land, het heilige eiland plunderend maar niet verder komend dan Snowdonia, dat zoals vaak een ondoordringbaar massief bleek te zijn. De Vikingen bleven niet, zoals ze wel in Dublin deden. Na de Saksen kwamen de Normandiërs aan land in het zuiden, zij ook hongerig naar nieuwe landen. Hoewel stabiel in wetten en instellingen, was Cymru politiek verdeeld en kon het uiteindelijk geen weerstand bieden aan de Fransen. Edward de 1ste, Hammer of the Scots, had beter Hammer of the Welsh kunnen heten, voor de vele kastelen – nog steeds vandaag de dag te zien – die hij liet bouwen om zijn buurland in bedwang te houden. Er was verzet tegen deze onderdrukking, soms bijna succesvol, maar nooit geslaagd. De herinnering aan onafhankelijkheid werd verhaal, verhaal werd een droom. En die droom leeft nog steeds. Het gaat goed met Cymru, met haar taal en cultuur. Loop maar eens een supermarkt in Caernarfon binnen en verwelkom de klanken van de Welshe taal die u tegemoet zullen komen!
3
CelticExperience Tel: +31(0) 640489120 Email:
[email protected] web: www.celticexperience.nl
Uw gids door de Keltische cultuur Laat u meenemen naar de Britse eilanden. Ontdek plaatsen waar toerisme nog niet is doorgedrongen en u rustig kan genieten van de typisch Britse en Ierse sfeer. Open voor u de schatkamer gevuld met geschiedenis, kunst, architectuur, religie, literatuur en filosofie. Door 30 jaar ervaring bieden wij een uitgebreid aanbod in Keltische reizen aan, waarbij niet alleen wordt ingegaan op het verleden van het gebied, maar ook op het heden en de toekomst. Voor u, uw vriendenkring, familie of bedrijf kunnen wij uw unieke reis samenstellen. Door CelticExperience beleeft u een reis om nooit te vergeten.
Caratacus Caratacus, in het Welsh Caradog geheten, was een Britse oorlogsleider die in de eerste eeuw na Christus verzet bood tegen de Romeinen.Van Caratacus‛ vader Cunobelinus, koning van de Catuvellauni, wordt gezegd dat hij de eerste Britse staatsman was. Cunobelinus was echter zeer pro-Romeins. Zijn zoons waren daarentegen actief lid van de druïdische anti-Romeinse fractie. Cunobelinus‛ plotselinge aftakelen rond 40 n.Chr. zorgde voor een machtsomslag in zuidoost-Engeland. Hij stierf waarschijnlijk rond 43 n.Chr na een lange ziekte die hem niet in staat stelde om effectief te regeren. Na de dood van zijn vader Cunobelinus viel het grootste gedeelte van het land van de Catuvellauni in handen van Caratacus‛ oudere broer Togodumnus. De tweede broer, Adminius, had al eerder een stuk land in Kent, dat hij verloor
door zijn Romeinse sympathieën. Hij vluchtte en probeerde keizer Caligula over te halen Brittannië te veroveren, wat niet lukte. Caratacus zelf had geen eigen land, maar vond dat al snel in het gebied van de Atrebates. Vroeger had zijn oom en beschermheer Epaticcus dit bezeten, nadat hij koning Verica had verdreven. Verica had echter de landerijen heroverd en Epaticcus gedood. Nu eiste Caratacus het land weer op, waarschijnlijk met de hulp van de Dobunni en de Durotriges. Verica werd verdreven en de Atrebates kwamen onder Caratacus‛ heerschappij. Verica vluchtte via Gallië naar Rome. Adminius hielp hem daar rond 42 n.Chr. om keizer Claudius te smeken Brittannië in te vallen. Verica had succes. De legioenen vielen Brittannië aan en Caratacus en Togodumnus verzetten zich. Er werden veldslagen gevochten bij de rivieren de Medway en de Tames. Bij de Tames raakte Togodumnus dodelijk gewond en stierf al snel. Hierdoor moest Caratacus de streek van Camulodunum, het hedendaagse Colchester, verlaten en vluchten naar het zuidoosten van Brittannië. Hij en zijn familie trokken naar Wales, waar zijn reputatie als onverschrokken krijger hem al snel aan het hoofd stelde van de Welshe stammen. Zijn basis werd het land van de Silures. Van hieruit deed hij een goed geplande aanval tot in het Romeinse territorium van Gloucestershire. De Romeinse gouverneur, Ostorius Scapula, slaagde erin orde te herstellen en Caratacus terug te dringen tot achter de rivier de Severn. Daarbij realiseerde hij zich dat hij zowel de aanvallen in het noorden als in het zuiden zo snel mogelijk de kop in moest drukken. Scapula verplaatste zijn legioen XX Valeria van het pas nieuwe fort bij Colchester naar Glevum, Gloucester, om daar een andere versterking te bouwen om de rivier de Severn te bewaken. Een kleine eenheid veteranen bleef in Camulodunum als reservetroepen die het fort bewoonden. Het legioen II Augusta werd gebruikt om over de Severn diep de Silurische landen in te trekken.
de Britse troepen echter klem zetten met een aanval van twee kanten: het legioen II van het zuiden en het legioen XIV van het noorden. Caratacus werd uiteindelijk verslagen rond het jaar 50 door een frontale aanval van de Romeinen tegen een steile helling bij het gevecht van Caer Caradoc. Het verslagen Britse leger trok zich terug in de heuvels van Wales, waar het was gerekruteerd. Na het gevecht werden Caratacus‛ vrouw en dochter gevangen genomen en, volgens Tacitus, ook zijn broers. Dit doet vermoeden dat Cunobelinus meer dan drie zonen had naast Togodumnus, Adminius en Caratacus. Caratacus zelf vluchtte noordoostwaarts richting het Penninisch gebergte en het land van de Brigantes. De Brigantische koningin Cartimandua, waar Caratacus zijn toevlucht zocht, was echter een vazal van het Romeinse rijk en overhandigde hem zonder aarzelen aan Scapula‛s troepen. Hij werd naar Rome gebracht waar hij werd rondgereden bij Claudius‛ triomftocht voor het Romeinse volk, voordat hij gedood zou worden. Na de triomftocht worden ze door Romeinse schrijvers niet meer genoemd.
Als antwoord verplaatste Caratacus zijn centrum van het Silurische gebied in zuid-Wales naar de landen van de Ordovices in het midden van Wales. Scapula bouwde hierna een ander fort bij Viroconium, in de buurt van Wroxeter, waar hij het legioen XIV Gemina stationeerde voor een tweede uitvalsbasis. Het beboste en heuvelachtige terrein stelde Caratacus‛ troepen nu in staat met zijn guerrillatactieken de Romeinse aanval te belemmeren. Door het nieuwe fort bij Viroconium kon Scapula
5
Hoe hebben jullie elkaar ontmoet en is Rallion opgericht?
Rallion kwamen we vorig jaar tijdens onze onderzoeksreis naar Schotland tegen. Het is een groep die niet alleen in Groot-Brittannië succesvol is, maar ook in Canada heeft gespeeld. In het voorjaar 2010 zijn er een paar optredens gepland in Nederland. Celtic Britain sprak met drie van de vier leden, Marieke, Stevie en Fiona.
Marieke: het startte allemaal toen ik naar Edinburgh emigreerde en uitkeek naar musici om samen mee te spelen. Ik heb een briefje opgehangen op het mededelingenbord van Sandy Bells, een belangrijke sessiepub in Edinburgh. Hier heb ik de eerste mensen ontmoet met wie ik samenspeelde, waaronder gitarist Kenny Kerr. We hebben Andrew erbij gehaald en Fiona is erbij gekomen toen Kenny naar Glasgow verhuisde. Stevie werd in september 2005 lid en dit is sindsdien de line-up geweest.
Kunnen jullie julliezelf en de band kort voorstellen?
Rallion is een vierkoppige hedendaagse folkgroep uit centraal Schotland. Ze brengt een brede reeks aan muzikale invloeden samen om haar krachtige, overtuigende muziek te maken. De unieke sound is gegroepeerd rond de gecombineerde fiddles van Fiona Cuthill en Andrew Lawrence, de stem van Marieke McBean en het virtuoze spel van Steve Lawrence. In 2006 werd het eerste album uitgebracht: “For No-one and Everyone” met zeer lovende kritieken. In september 2009 is het tweede album uitgebracht op het Big Sky label.
Welk moment in jullie carrière zullen jullie nooit vergeten? Marieke: het optreden in een festival in Cambridge, Canada. Daar was een geweldige sfeer en we werden door een laaiend enthousiast publiek ontvangen
Rallion
Stevie: de tour in Egypte met Iron Horse in 1995, de Platinum Disc Award met de Red Hot Chili Pipers in 2009, het eerste bezoek aan het Festival Interceltique de Lorient met Cruachan in 1986. Fiona: de dag waarop ik de eerste cd met mij erop in de winkels zag!
Denken jullie dat de opkomst van het internet de Keltische cultuur erg beïnvloedt? Zo ja, hoe? Marieke: zeker door de radiostations. De Celtic Music Radio in Schotland (met Stevie als presentator) wint snel aan populariteit. Onze website helpt de band echt, net als myspace. Stevie: ja! Mensen hebben mee� nog steeds niet erg goed promoten. Fiona: ik weet het niet zeker. Het heeft folkmuziek zeker beter bereikbaar gemaakt.
In hoeverre gaan de liefde voor folkmuziek en liefde voor de Keltische cultuur hand in hand? Marieke: hier in Schotland misschien � daarentegen zeer belangrijk.
Fiona: het is mij niet duidelijk w� wonen, met tartan en bagpipes. I� Keltische cultuur ben. Ik leef � en in het buitenland leven! Maa� Glasgow, de grootste stad van Schotland, en niet in de Hooglanden met mijn fiddle bij het haardlicht – maar het is mogelijk van folkmuziek te houden ongeacht je afkomst en je achtergrond – en dat is wat het zo goed maakt.
Wat is een van jullie favoriete liedjes en waarom? Marieke: Fisherman‛s Wife, het is een goed verhaal en heeft een pakkende melodie. Fiona: ik houd van The Sun‛s Coming Over the Hill van Karine Polwart. De woorden in het eerste vers zijn zo knap en de onthoud je al na de eerste keer. Het maakt mij altijd vrolijk.
In 2010 hebben jullie verschillende optredens in Nederland. Hebben jullie daar al eerder gespeeld? Zo ja, wat was jullie ervaring? Zo nee, wat is jullie verwachting ervan?
Marieke: Andrew en ik hebben enige jaren geleden er een paar optredens samen gedaan. We vonden het geweldig, dus ik hoop dat het opnieuw zo zal zijn. Ik kijk ernaar uit om voor het eerst in zeven jaar weer in mijn moederland te spelen! Stevie: ik heb met Iron Horse en John Wright Band in Nederland getourd en heb niets dan goede ervaringen. Fiona: ik heb er gespeeld met Real Time en heb het altijd leuk gevonden. Het Nederlandse publiek is altijd zeer enthousiast en houdt van Schotse muziek. Ze houden met name van de Schotse liedjes en zijn zeer geïnteresseerd in de Schotse cultuur en traditie.
In Schotse poëzie komt de naam van Robert Burns altijd naar voren. In heoverre voelen jullie je aangetrokken tot zijn werk? Marieke: we deden vroeger nooit veel met zijn werk, maar op ons nieuwe album staan twee van zijn liedjes. Hij is eigenlijk een van de vele schrijvers, maar sommige van zijn werken zijn zeker speciaal (zoals My Love is like a Red Red Rose; Rallion speelt het niet maar ik denk dat het een van de beste liefdesliedjes aller tijden is.) Fiona: heel erg. Ik heb deze januari aan een theatershow meegewerkt om de 250ste verjaardag van Robert Burns te vieren, een ander staat gepland in januari 2010. Hij heeft zoveel fantastische liedjes geschreven, die nog steeds gezongen worden en altijd gezongen zullen blijven worden. Het is zeer belangrijk voor elke Schot om een groot deel van Burns‛ werk te kennen. Op elke school in Schotland leren de scholieren over de poëzie van Robert Burns en er zijn vaak wedstrijden waarin ze een deel van zijn beroemde gedichten voordragen. Burns suppers zijn ook zeer populair in Schotland en de rest van de wereld. Hij kan mooie, hartbrekende treurzangen en ondeugende liedjes vol kattenkwaad schrijven en alles ertussen in.
Wat zijn jullie plannen en wensen voor de toekomst?
Marieke: door blijven spelen, wat meer festivals en optredens in het buitenland doen, meer cd‛s maken. Fiona: ik wil proberen in veel andere landen door de wereld heen te spelen en zoveel mogelijk culturen te zien door mijn muziek. Ik hoop te blijven genieten van spelen zoals ik vroeger deed en ook vandaag nog, en wat meer optredens op grotere festivals te krijgen.
Hoe zou folkmuziek meer mensen aan kunnen trekken?
Marieke: door het meer mainstream te maken! Speel het op reguliere radiostations en nodig folkbands uit voor “normale” muziekfestivals. Stevie: door betere marketing van bands en opnamelabels. Bands hebben een modernere benadering van muziek in hun spel en beeld. Fiona: door te proberen de jeugd te betrekken bij traditionele muziek vanaf een jonge leeftijd. Door enkele grotere folkbands te helpen door te breken in mainstream genres in plaats van alleen folkfestivals. Misschien door folkmuziek meer te betrekken in muziekfestivals met allemaal verschillende soorten muziek, zodat het naar een groter publiek gebracht kan worden.
Fotografie: Scott Louden Paul Marr
Onze optredens in Nederland volgend jaar! Zaterdag 30 januari 2010 – Stichting Zwols popfront, Zwolle Zondag 31 januari 2010 – Fookhook, Sevenum Vrijdag 14 mei 2010 – Folk club Twente, Enschede Zaterdag 15 mei 2010 – Theater Landgraaf, Landgraaf
Rallion
7
Prinsdommen van Wales Tegen het einde van de 6de eeuw begonnen de Angelen en Saksen van oostelijk Brittannië hun interesse te tonen voor landerijen in het westen. Hierdoor raakten de aldaar wonende Kelten afgesneden van elkaar: na de slag bij Dyrham in 577 verloren de inwoners van Wales en de inwoners van Cornwall contact met elkaar, na de slag van Chester raakten de inwoners van Wales geïsoleerd van hun noordelijke allianties in Cumbria. De geografische situatie van de gebieden van Gwynedd, Powys, Dyfed en Seisyllg, Morgannwg en Gwent zich konden handhaven tegen binnendringers en zich konden ontwikkelen tot relatief stabiele staten. De grens tussen het Saksische en het Keltische gebied lag niet vast. Daarom ontstonden er regelmatig schermutselingen met de naburige koninkrijken van Mercia, Northumbria en Wessex. In de tweede helft van de 8ste eeuw werd voor het eerst een grens gelegd in opdracht van Offa, koning van Mercia. Hij liet een grote dijk bouwen langs de grens van Mercia en Powys om zijn land te beschermen tegen invallen van de Welshmen. Mogelijk voordat de Welshe Kelten nu niet alleen van hun mede-Kelten, maar ook van de rest van de buitenwereld waren afgesloten, werd hun hun naam gegeven. Wales komt af van het Saksische woord ‘walha‛, wat vreemdeling betekent. De Welshmen noemden zichzelf echter Cymry, landgenoten. In de Welshe staten ontstond een unieke machtsverhouding, waarin land werd opgedeeld en ieder zijn eigen functie had. Politieke verdeling Het concept van het delen van land en het verdelen op basis van familie is ongetwijfeld ouder dan de vroege middeleeuwen. De standaard eenheid was de cantref, van het Welsh voor “honderd dorpen”. In theorie waren alle cantref van dezelfde grootte of bevolkingsgrootte, in praktijk verschilde dat regelmatig. Om een gemiddelde te geven, het eiland Anglesey (714 km2) bestond uit drie cantrefi. De cantref was met name voor het rechtssysteem van groot belang. Elke cantref had een eigen gerechtshof, dat bestond uit de belangrijkste landbezitters (uchelwyr) van de cantref. Wanneer de koning aanwezig was, leidde hij de rechtszittingenanders zijn vertegenwoordiger. Naast de rechters in de vorm van de uchelwyr waren er bij een zitting een klerk, een zaalwachter en soms twee professionele advocaten aanwezig. Het hof hield zich bezig met misdaden, het vaststellen van grenzen en zaken omtrent erfenis. Het hof van de cwmwd nam later veel van
deze functies over. Elke cantref werd verdeeld in twee cymydau (enkelvoud: cwmwd), beide bestaand uit vijftig trefi of dorpen. Sommige cantrefi waren echter groter en bestonden uit drie tot wel zeven cymydau. De laatstgenoemde was de cantref mawr in Ystrad Tywi, hedendaags Carmarthenshire. De “hoofdstad” van de cwmwd was een speciale tref, de maerdref. Hier woonden ook de dorpelingen die op het land van de heer werkten, de hofhouding en bedienden. De heerser had twee eigen trefi per cantref die zorgden voor zijn vlees en landbouwproducten. De overige trefi werden verdeeld in twaalf maenorau van vier trefi elk. Zes van de maenorau werd bestuurd door door de heerser aangewezen politici en militairen als dank voor hun diensten, de andere zes door vrije burgers in ruil voor militaire service en bevoorrading, dit werd gwestfa genoemd. Elke tref bestond theoretisch uit vier tyddyns of hoeves, met elk een deel in de omringende landerijen. Elke tyddyn werd door één huishouden van een levende man – heel zelden een vrouw – en zijn afstammelingen beheerd. Elke beheerder van een tyddyn was lid van een gwely. De gwely vormde een groep afstammelingen van een gemeenschappelijke overgrootvader. De leden van de gwely hadden zeggenschap over het land van al de andere leden en besloot over de verdeling van het land bij een sterfgeval. Een lid bebouwde zijn land echter zelf en bepaalde zelf wat hij verbouwde. Hij kon het echter niet verkopen aan anderen buiten de gwely. Wanneer de oudste generatie was gestorven, konden de afstammelingen het land van deze generatie eerlijk verdelen onder de jongere generatie. Na vier generaties verdween het recht op het gemeenschappelijke land, omdat vaak leden dan al een eigen gwely hadden gesticht. Hierdoor kon land van de ene gwely naar de andere worden overgebracht.
Op het land De wetten van Wales definieerden een paar rangen en standen in het volk, elk met zijn eigen rechten en plichten. Tussen deze klassen was sociale mobiliteit mogelijk, met name tussen de vrije en de onvrije klasse. De status van een persoon werd overgeërfd via de vader, maar als een Welshe vrouw trouwde met een buitenlandse man konden haar zoons de status van hun familie aan moederskant toch claimen. Hierdoor zou in theorie de zoon de baas kunnen worden over de vader. De alltud was een persoon van buiten Wales, of mogelijk van buiten het rijk van de arglwydd. Hij had geen eigen status, maar kon
8
bescherming vinden bij een uchelwr. Wanneer vier generaties van zijn afstammelingen bij dezelfde familie van uchelwyr bescherming hadden, moesten ze met deze familie verbonden blijven als eilltion. Hiervoor waren ze vrij om te gaan waar ze wilden. Boven de alltud stond de aillt, meervoud eilltion. Hij was een onvrije Welshman en gebonden aan het land van de uchelwr waar hij onder stond. De aillt mocht geen priester, smid of bard worden tenzij de uchelwr dit toestond. De bonheddig was een vrije Welshman. Hij kon gaan waar hij wilde en elk beroep uitoefenen dat hij wilde. De uchelwr was een bonheddig die het land en de daarbij behorende beschermelingen van zijn vader had geërfd. Met name in het zuiden werd deze titel vaak gebruikt. De belangrijkere uchelwyr bekleedden vaak een functie aan het hof van de arglwydd.
Het Welshe hof In de wetten van Hywel Dda, uit de 12de eeuw n.Chr., wordt nauwkeurig uitgeschreven hoe een Welsh hof eruit zag of eruit zou moeten zien. Deze wetten bevatten ook vroeger materiaal, naar verluidt werden ze voor het eerst uitgeschreven door Hywel Dda van Deheubarth (c 880 – 950). De belangrijkste persoon aan het hof was natuurlijk de heerser, de arglwydd (‘heer‛), de belangrijkste uchelwr van het rijk. Een arglwydd kon oneindig veel cantrefi bezitten, of juist maar één of een cwmwd. Zijn rijkdom en status hing af van het aantal cantrefi dat hij beheerde en de grootte van de pacht (gwestfa) die hij ontving, hoewel hij ook zijn hof moest houden in elke cwmwd die hij bezat en dit duur was. Het rijk van een heerser werd teyrnas of gwlad genoemd, of in de Egelsbeïnvloede gebieden ook wel arglwyddiaeth. Naast de arglwydd stond zijn vrouwe, die van relatief grote invloed was. Zij ontving een gedeelte van de goederen die de arglwydd kreeg en daarnaast een bruidsschat. Ze had haar eigen beambten, net als haar man. Na de arglwydd kwam de edling, de erfgenaam van de koning. Voor de regering van Llewlyn ap Iorwerth erfde elke zoon van een man, zowel wettelijk als
onwettelijk, een deel van het land van zijn vader na diens dood. Na deze tijd werd langzamerhand de feodale traditie dat de oudste zoon het land erfde en ontstond de titel edling. Hiervoor werd de titel gebruikt voor alle naaste familieleden van de arglwydd. De administratieve organisatie van het land van de arglwydd was in handen van de cynghellorion. De cyngellor organiseerde de routine in het rijk en alle bezigheden in naam van de koning. De cynghellor werd vaak bijgestaan door een maer of meerdere meiri. Deze had de functie van een baljuw en voerde ongeveer dezelfde taken als de cynghellor uit, hoewel hij lager in rang was. De arglwydd en diens vrouw hadden 24 beambten in dienst, 16 voor hem en 8 voor haar. De hoogste functie was die van de beheerder van het huishouden. De beambten waren niet van adel, maar waren vrije mannen die eigen land bezaten. In oorlogstijd werd de arglwydd beschermd door de teulu (letterlijk: familie). De teulu bestond uit jongere mannelijke familieleden van de uchelwyr aan het hof. Zij hadden nog geen eigen land en hoopten op deze manier hun sporen te verdienen.
99
Het zwaard, meer dan een wapen alleen Zwaarden verdienen een speciaal plekje in het wapenarsenaal van de mens. Het is een statussymbool dat duidt op macht en ridderlijkheid, op stijl en elegantie en op vervlogen (of soms ook toekomstige) tijden. Het is dan ook niet verwonderlijk dat hier vaak onderzoek naar is gedaan. Een van de belangrijkste namen op het gebied van middeleeuwse zwaarden is die van Ewart Oakeshott. Oakeshott was oorspronkelijk een illustrator, maar ontwikkelde vanaf zijn vierde een levenslange passie voor zwaarden. Hij bestudeerde, verzamelde en analyseerde ze. Zijn onderzoek mondde uit tot lezingen en publicaties. In deze publicaties ploos hij verschillende aspecten van middeleeuwse en renaissancezwaarden uit, waardoor hij tot zijn zwaardtyperingssysteem kwam. Oakeshott verdeelde hierin middeleeuwse en renaissancezwaarden in dertien types, de types X tot en met XXII, al dan niet met subtype. Het systeem begint
bij type X omdat het aansluit op een Vikingzwaardtypering van� 1 t/m 12, klingvorm, bloedgoot en grip. Op deze manier� zwaardtyperingssysteem onder de aandacht te brengen heef� pareerstangen en pommels gegeven die zijn teruggevonden � wordt. Het zwaardtyperingssysteem werkt ook andersom� info” met een link naar de informatie over het type. Op deze ma� hij komt. Om de technische termen en aspecten van het zwaard� zwaard. Uiteraard staat �
CelticWebMerchant.com
10
Llywelyn de laatste Het verhaal van Llywelyn ap Gruffyd is dat van een van de laatste prinsen van Gwynedd en Aberffraw die zijn landgenoten probeerde te verenigen om te vechten tegen degenen die Wales wilden invallen en onderdrukken. Llywelyn leidde geen rebellie, hij was de rechtmatige prins van Gwynedd. Llywelyn de Grote had twee zonen bij twee verschillende vrouwen. De ene heette Dafydd, zijn moeder was Joan, de dochter van Jan zonder Land. De naam van de ander was Gruffyd, wiens moeder Welsh was. Omdat Llywelyn aannam dat de Engelse koning minder snel actie zou ondernemen tegen iemand van zijn eigen familie, wees hij Dafydd aan als troonopvolger. Een van Dafydds eerste handelingen als koning was het uitleveren van zijn halfbroer aan koning Henry de 3de van Engeland, zodat hij zijn troon niet zou bedreigen. Gruffyd werd naar de Tower van Londen vervoerd, waar hij tijdens een ontsnappingspoging omkwam toen het touw brak. Het raam waar hij uit probeerde te ontsnappen is dichtgemetseld en kan vandaag de dag nog worden gezien bovenin de White Tower. Gruffyd liet vier zonen achter: Owain, Llywelyn, Dafydd en Rhodri. Toen koning Dafydd kinderloos stierf, eiste Henry de troon onmiddellijk op, maar Owain en Llywelyn waren hem voor en deelden de troon van Gwynedd. Vanzelfsprekend was Henry daar niet heel blij mee en hij stuurde zijn leger naar Wales. Dit mondde uit op een compromis waarin werd bepaald dat de twee broers het recht hadden op het land ten westen van de Conwy en ten noorden van de Dyfi. Hierbij verloren ze veel land vergeleken met het gebied dat hun grootvader bezat. Llywelyn bleek echter populair bij de bewoners van Gwynedd en hij werd door sommigen gezien als degene die geheel Wales zou leiden. Maar voordat het zover kwam, werd zijn broer Dafydd meerderjarig. Henry wilde zijn plan doorzetten om hem ook een deel van Gwynedd te geven, wat Llywelyn weigerde. Daarom spande Dafydd met Owain samen om zijn broer van de troon te stoten. Llywelyn kwam er achter en verzamelde zijn leger. In 1254 vochten de drie broers een veldslag uit, die maar kort duurde. Owain werd gevangen genomen en opgesloten in het kasteel van Dolbadern, waarvan de ruïne nog steeds bestaat bij Lake Padarn. Dafydd ontsnapte echter en zocht zijn toevlucht in Engeland. In hetzelfde jaar van de veldslag tussen Llywelyn en Owain gaf koning Henry de 3de zijn zoon Edward het earldom Chester, dat toen uit het gebied bestond tussen de Conwy en de Dee. Daarnaast kreeg Edward recht op landerijen in Carmarthen
shire. Hij liet zijn bezit besturen door Geoffrey de Langley, wiens regering erger was dan onder enige Normandische baron. Wanhopig keerden de familiehoofden naar het hof van Llywelyn in Aberffraw om hulp te vragen. Wanneer hij toezegde, zou dat een open oorlogsverklaring tegen het machtige Engeland zijn. Wanneer hij weigerde, zou hij zijn eigen volk verraden. Llywelyn nam de smeekbede aan en joeg de Engelsen binnen een week tot achter de rivier de Dee. Hierna wendde hij zich naar het zuiden. Ceredigion gaf hij terug aan Meredydd ap Owen, Deheubarth aan Meredydd ap Rhys. Powys nam hij in, ondanks dat de heren daar de steun van de Engelsen kregen. Als tegenactie zond Henry de 3de een leger dat Dinevor aanviel, maar dit werd teruggeslagen. Rond 1258 had Llywelyn het land van zijn grootvader teruggewonnen en waren noord en zuid opnieuw verenigd. Hij nam toen de titel prins van Wales op zich, die was gemaakt door Llywelyn de Grote; het eerst officiële document waarin hij die titel gebruikte was een verdrag met de Schotse Comyn-familie. Hij bleek echter niet zo populair te zijn als zijn grootvader. Meredydd ap Rhys, die Deheubarth van hem teruggekregen had, rebelleerde en werd in 1259 berecht in het Hof, een jaar nadat dat weer was opgericht. Hij werd veroordeeld en in het kasteel van Criccieth gevangen gezet. Llywelyns positie had een stoot gekregen en bleef wankel.
Vijf jaar later kwamen de Engelse baronnen tegen Henry in opstand onder leiding van Simon de Montfort. Nadat deze in 1264 de Engelsen had verslagen begon Llywelyn onderhandelingen, die in juni 1265 uitmondden in een officieel verdrag waarin Llywelyns heerschappij werd erkend en een alliantie tussen Llywelyn en De Montfort tot stand kwam. In datzelfde jaar werd Simon de Montfort verslagen en gedood bij de slag bij Evesham. Twee jaar later tekenden Henry en Llywelyn het verdrag van Montgomery, dat bijna hetzelfde was als dat tussen Simon en Llywelyn. Vijf jaar lang heerste er vrede tussen Engeland en Wales, totdat Henry in 1272 stierf. Edward de 1ste volgde zijn vader op en bleek een sterker en koppiger, maar ook een verraderlijker karakter te hebben. Hoewel hij op kruistocht was bij het overlijden van de oude koning, keerde hij na twee jaar terug om gekroond te worden. Hij eiste Llywelyn hem eer aan te doen, zoals was vastgesteld in het verdrag van Montgomery. Llywelyn vreesde echter dat hij, zodra hij een voet buiten Welsh grondgebied zou zetten, gevangen genomen zou worden net als zijn vader. Daarom weigerde hij Edward te eren bij zijn kroning, maar hij suggereerde dat hij wel zou kunnen komen als Edward hem eerst gijzelaars stuurde. Dit weigerde de nieuwe koning. Een verdere aanleiding tot twist vormde het feit dat Llywelyn verloofd was met Eleanor, dochter van Simon de Montfort, die met haar moeder in Frankrijk woonde. Toen zij na de dood van haar moeder naar Wales voer, liet Edward het schip onderscheppen en nam hij haar gevangen. Hij bood haar aan Llywelyn aan als ruil voor zijn huldiging. Deze vond het nog steeds niet veilig om naar Londen te gaan, maar was bereid het te doen in Montgomery. Dit werd geweigerd. Zo stonden twee koppige mannen tegenover elkaar. Llywelyn was bereid Edward te eren, mits dat in een veilige situatie gebeurde. Edwards landerijen ten westen van de Dee en in Carmarthen waren door Llywelyn ingenomen, Llywelyn was bezig een groot kasteel in Montgomeryshire te bouwen en bovendien hadden hij en zijn grootvader verschillende opstanden van de Engelse baronnen gesteund. Ook had Edward de ambitie om alle Britse eilanden in zijn handen te krijgen. Wat er ook door Edwards hoofd heenging, in de herfst van 1277 verklaarde hij Wales de oorlog. Llywelyns legers waren verreweg niet in dezelfde positie als die van zijn grootvader, die in zijn gehele land
11
gesteund leek te zijn. Veel van de Welshmen werden door hun Engelse heer gedwongen voor Engeland te vechten. Er wordt geschat dat er bijna even veel Welshmen voor Engeland vochten als voor Llywelyn. De prins van Powys sloot zich bij Edward aan en daarna Llywelyns eigen broer Dafydd. Llywelyn was gedwongen naar Gwynedd terug te trekken en moest zich vervolgens overgeven. Het vredesverdrag liet hem weinig over. Zijn broer Dafydd kreeg het halve gebied tussen de Conwy en de Dee, zijn andere broer Owain werd vrijgelaten en kreeg het schiereiland Llyn. Ook moest hij nu inderdaad Edward hulde brengen, iets wat hij met tegenzin deed. In een heel korte periode had hij een prachtig rijk opgebouwd, dat even snel vergaan was. Zijn huwelijk met Eleanor de Montfort kon echter eindelijk doorgaan in Worcester. Tegen die tijd had hij nog geen zoons, wettig of onwettig, die zijn troon konden erven. In 1282 gaf Eleanor Llywelyn een dochter, Gwenllian, maar stierf in het kraambed en bracht de prins daarmee een grote emotionele slag toe. In datzelfde jaar groeiden de slechte omstandigheden in Wales opnieuw uit in een opstand, deze keer begonnen door Dafydd. Llywelyn steunde zijn broer in deze onverwachte actie. Op 21 maart, palmzondag, nam Dafydd Hawarden castle in en maakte de kastelen van Flint en Rhuddlan daarna met de grond gelijk. Vijf dagen later leidde een revolutie in Ystrad Towy tot de inname van Llandovery en Caercynon. Tegen eind april hadden de inwoners van Ceredigon Aberystwyth ingenomen en geplunderd.
Hoewel Llywelyn een begaafde tacticus was, waren de Welshmen slecht voorbereid. Edward ging deze keer systematischer te werk. Hij splitste zijn leger in tweeën, een voor elke broer. Het leger tegen Llywelyn werd verslagen bij Llandeilo Fawr. Het leger in het noorden drong Dafydd terug naar het westen van de Conwy en landde daarna deels op Mona. Vanaf Mona probeerden zij in Arfon te landen, maar werden ze verslagen en omdat Llywelyn noordwaarts ging, moest Edward zijn troepen terug naar Clwyd trokken. De aartsbisschop van Canterbury trok in november naar Gwynedd om Llywelyn om te kopen. In ruil voor landerijen in Engeland en een erfelijke titel, moest hij zijn heerschappij over Wales opzeggen. Llywelyn weigerde, omdat zijn volk dan weerloos zou zijn tegen Edwards wrede regering. Hij trok nu zuidwaarts, omdat hij hoopte steun te verkrijgen van de markgraven die eerder zijn grootvader en De Montfort hadden gesteund. Volgens het kroniek van Peterborough verbleef Llywelyn in de nacht van 10 december met zijn leger van 160 man cavalerie en 7.000 voetsoldaten in Abbeycwmhir. Hij verliet zijn leger de volgende dag met 18 raadsheren, waarschijnlijk voor een ontmoeting met de markgraven. Op zijn weg naar de afspraak liep hij in een hinderlaag en werden hij en zijn mannen gedood. In de Brut y Tywysogion, de kroniek van de prinsen, wordt
gesuggereerd dat Llywelyn door zijn eigen mannen werd verraden maar dit wordt niet verder toegelicht. Het nietsvermoedende leger werd kort daarna afgeslacht. Na zijn dood werd Llywelyns hoofd van zijn romp gescheiden en naar Rhuddlan en vervolgens naar Londen gebracht, waar het door de straten heen werd getoond en daarna bij de Tower werd tentoongesteld. Vijftien jaar later was het daar nog. Dafydd, die zichzelf als Llywelyns opvolger had benoemd, moest de bergen in vluchten. Daar werd hij verraden, gevangengenomen en geëxecuteerd door Edward de 1ste. Zijn vrouw en zoons stierven in gevangenschap. Llywelyns dochter, Gwenllian, werd naar het klooster van Sempringham in Lincolnshire gebracht, waar ze de rest van haar leven doorbracht. In 1283 werden alle koninklijke schatten van Gwynedd afgenomen en van 1284 tot 1308 werden er vele grote bolwerken gebouwd om het land te onderdrukken. Niet voor niets herinneren de Welshmen zich Llywelyn als Llywelyn Ein Llyw Olaf, Llywelyn, onze laatste leider.
12
Recept Ritschert is een traditioneel Oostenrijks recept. Het blijkt nog eens heel oud te zijn ook! Uit analyse van prehistorische ontlasting die in de zoutmijn van Hallstatt is gevonden, bleek dat een soortgelijk maaltje rond 1000 v.Chr. door de mijnwerkers daar werd gegeten.
Hallstatt Ritschert -
100 gram tuinbonen 50 gram gerst 200 gram gierst 1,5 kg gerookt of gepekeld varkens- of schapenvlees 2 uien
Laat de tuinbonen, de gerst en de gierst voor een nacht weken. Laat de tuinbonen en de granen met het vlees langzaam gaar koken in water. Bak de fijngesneden uien en serveer ze boven op de ritschert, met zout, peper of kruiden naar smaak. Tip: probeer dit recept ook eens met andere bonen.
13
Owain Glyndŵr
Een van de namen die er altijd uitspringen wanneer er over Wales wordt gepraat, is die van Owain Glyndŵr, mogelijk een van de meest dramatische nationale helden van Wales. Hoewel hij de titel van prins van Wales zelf moest claimen, had hij er wel recht op als afstammeling van zowel de prinsen van Powys als de prinsen van Deheubarth. Voor de opstand
Voor zijn opstand waren er andere opstanden geweest. Wales was gewend geraakt aan de overheersing van de Engelse kroon en de Engelsen die haar nu via vreemde systemen bestuurden, maar had ze nooit geaccepteerd. De steden werden bewoond door Engelsen en daardoor gehaat. Regelmatig ontsprong er een vonk van rebellie tegen de vele onrechtvaardigheden die Wales werden aangedaan. Owain deed als laatste Welshe prins van Wales het oude ideaal van Welshe onafhankelijkheid en eenheid herleven. Hoewel dit ideaal met het wegsterven van zijn opstand verdwenen leek te zijn, leeft het nog steeds in de harten van de Welshmen. Owain Glyndwr werd rond 1354 geboren als zoon van Gruffydd Fychan de 2de, erfelijke Tywysog (prins) van Powys Fadog en lord van Glyndyfrdwy, en Elen ferch Tomas ap Llywelyn, afstammelinge van de prinsen van Deheubarth. Al rond 1380 werd hij in verband gebracht met zijn afstamming en met de oude profetieën dat er een nieuwe prins zou van Wales zou komen.
Owain verdiende £70 per jaar, wat hem een van de meest verdiende Welshe lords maakte. Tot zijn veertigste werkte hij samen met de Engelsen. Zijn familie was deels afhankelijk van de Fitzalans, earls van Arundel; een document van 1370 vermeldt dat Owains moeder £20 had geleend en het is mogelijk dat Owain in zijn jeugd een tijd bij de Fitzalans heeft doorgebracht. Waarschijnlijk onder hun invloed heeft hij
een tijd in één van de Inns of Court van Londen doorgebracht om rechten te studeren. Toen de Engelsen Schotland in 1387 binnenvielen, was Owain dan ook lid van het gevolg van de Fitzalans. Rond 1400 was Owain een ware gentleman. Hij had een voldaan leven geleid en stond op het punt zich uit de samenleving terug te trekken om zijn oude dag op zijn landgoed door te brengen. Shakespeare beschrijft hem als een man van goede huize en educatie, die met mystieke krachten kon communiceren of beheerste. Rond 1390 schreef Iolo Goch een beroemd gedicht over Owain, waarvan de accuratesse werd bewezen door opgravingen in Sycharth, waar Owain met zijn vrouw Margaret Hanmer woonde. Er werd een vissteigertje en een gracht gevonden en daarnaast de contouren van een houten huis op een heuvel. Het was een gebouw van 13 bij 5,5 meter met waarschijnlijk daarnaast een toilet in een bijgebouw van 3 bij 3 meter.
In 1377 erfde Richard de 2de, zoon van Edward de Black Prince, de troon na de dood van Edward de 3de. Zijn erfgenaam werd Roger Mortimer, earl van March, de kleinzoon van Lionel, tweede zoon van Edward de 3de. De machtigste man in het koninkrijk was echter de derde zoon van Edward de 3de, John of Gaunt, hertog van Lancaster; hij bezat veel landgoederen, waaronder de lordschappen van Kidwelly en Monmouth. Zijn zoon Henry Bolingbroke, echtgenoot van de erfgename van de Bohunfamilie, bezat het lordschap Brecon. De vroege jaren van Richards regering werden gekenmerkt door twisten onder de baronnen om de controle over de jonge koning, maar in 1389 greep Richard de macht en schiep de vrees dat hij een absolute monarchie wilde instellen. Hij won de steun van Wales, van onder andere de zonen van Tudur ap Goronwy van Anglesey, en troepen uit Wales en Cheshire met zijn embleem werden ingezet om in 1397 het parlement te intimideren. In 1399 stierf John of Gaunt en verbande de koning Henry Bolingbroke, waarna hij de bezittingen van het huis Lancaster in bezit nam. In datzelfde jaar landde Bolingbroke vanuit Frankrijk op de kust van Yorkshire, tijdens Richards campagne in Ierland. Henry wilde oorspronkelijk zijn erfdeel terug, maar toen hij besefte hoe weinig steun de koning ontving, eiste hij het koningschap op. Op 28 juli 1399 landde de koning in Haverfordwest, Wales en werd op 19 augustus na een doelloze tocht gevangen genomen en naar Flint castle gevoerd. In september werd hij onttroond en in januari 1400 werd hij mogelijk vermoord in Pontefract Castle. Op 29 september 1399 werd Henry Bolingbroke gekroond als Henry de 4de en zijn zoon Hal, de latere Henry de 5de, werd op 15 oktober tot prins van Wales gekroond. Aangezien de titel van prins erfelijk en niet afneembaar was, was dit een schok en een belediging voor vele Welshmen. Ze voelden dat zij niet langer trouw hoefden te zijn aan Engeland. De opstand Hoewel deze ontwikkelingen onrustbarend genoeg waren, waren ze niet de directe aanleiding van de opstand van Wales. Er gingen trouwens wel geruchten dat de opstandelingen voor Richard de 2de vochten, totdat hij de troon weer kon bestijgen. Vlak na het verraad steunde Henry de 4de een van zijn vrienden, lord Grey van Ruthin, in een zaak over landbezit. Lord Grey had op
14
een onrechtmatige wijze land verworven van zijn buur en werd hierin gesteund door de onpopulaire nieuwe koning. Dit pikte zijn buur niet, want zijn buur was Owain ap Gruffud, lord van Glyndyfrdwy, oftewel Owain Glyndŵr. Hij kwam daarom in opstand. Hoewel als een van de beginoorzaken van de opstand vaak de gevangenneming van Richard de 2de wordt aangedragen, versterkt door de landinname door lord Grey, is het belangrijk om de opstand in perspectief te zien. De laatste helft van de 14de eeuw werd Europa regelmatig verstoord door rebellieën en opstanden als deze; hoewel het moeilijk is hier een lijn in te zien. In 1401 werd er in het Engelse parlement gemeld dat Welshe landarbeiders terugkeerden naar huis om de opstand te steunen, de opstand werd dus duidelijk ook gesteund door de lagere klassen. Welshe huurlingen verlieten het Engelse leger in Frankrijk en haastten zich naar Owain toe. Een familie ging zelfs zo ver dat het zijn motto en wapenschild veranderde om zijn steun aan Glyndŵr te betuigen. Ook geestelijken keerden terug, verbitterd door het gebrek aan mogelijkheden door te groeien in de kerk. De abt van Llantarnam probeerde daarnaast de soldaten te steunen en te inspireren door het voorlezen van bijbelteksten. Welshe studenten verlieten Oxford en namen de wapens op. Het was duidelijk vooral een nationale opstand, die op deze manier ook werd behandeld door het House of Commons, aangemoedigd door de parlementsleden vlakbij de Welshe grens. Owain uitte zich opmerkelijk anti-Engels en zwoor dat het Engels uit Wales gebannen zou worden en plaats zou maken voor het Welsh. Hij sprak tijdens zijn opstand dan ook alleen in die taal. Naast steun van de lagere klasse wist Owain zich te verzekeren van de steun van het grootste gedeelte van de lagere adel. De hogere adel was verdeeld, sommigen waren uitgesproken tegen hem, anderen waren neutraal, maar een groot deel nam deel aan de opstand. Er waren sheriffs van Anglesey, Caernarfon, Cardigan, Carmarthen en Fflint en van de twaalf man die Fflintshire tegen Owain moesten verdedigen, liepen er elf naar zijn kant over. De Cisterciënzer monniken waren loyaal aan Wales en leverden enkele van zijn trouwste adviseurs en priesters. Één daarvan, John Sperhauke van Cardiff, werd voor zijn steun geëxecuteerd, hoewel hij waarschijnlijk van Engelse origine was. Er waren meerdere Engelsen die Owain steunden, zoals de familie van zijn vrouw, de Hanmers. In de wet was een Engelsman
die een Welshe was getrouwd, geen haar beter dan een Welshman zelf. Er heerste grote angst dat de wereld in het jaar 1400 zou eindigen. Het jaar was dan ook vol met tekens; de rivier waar het hoofd van Llywelyn de Laatste van Wales na zijn dood werd gewassen, veranderde een dag lang in bloed en vier kleine bellen bij de schrijn van St Edward in Westminster luidden viermaal uit zichzelf op een andere dag. Dergelijke tekens werden als gunstig gezien en werden in de beginjaren van de opstand veelvuldig gezien. Één van de eerste daden van de opstandelingen, was het uitroepen van Owain tot Prins van Wales. Hij verklaarde tegenover de Koning van Schotland dat hij de Welshmen zou bevrijden van de gevangenschap van de Engelsen en tegen een ander dat hij daarvoor door God was aangewezen. Owain wist de bekwaamste mensen van zijn eeuw om zich heen te verzamelen. De opstand begon in de noordoostelijke March, de regio van de Arundels. Omdat Owain teleurgesteld was in het gebrek aan koninklijke steun tegen zijn buur Reginald Grey, hees hij zijn banier op 16 september 1400 in Glyndyfrdwy. Zijn eerste aanvallen die week waren korte, onverwachte aanvallen op acht kastelen en dorpen, waarvan de allereerste van lord Grey was.De Welshmen kwamen bij zonsopgang door de geopende poort, zetten zoveel mogelijk in brand en dreven al het vee weg dat ze konden vinden. Verbazingwekkend genoeg werden er geen doden of gewonden gemeld, mogelijk door de effectieve guerrillatactiek die werd toegepast en de weinige weerstand die werd geboden. Owains voorbeeld werd gevolgd in Anglesey door zijn neven, zoons van Tudur ap Goronwy. In oktober had Henry de 4de een leger verzameld en marcheerde hij naar Wales. Hoewel hij geen leiders gevangen had kunnen nemen, gaven vele Welshmen zich over en kregen gratie. De engelse prins van Wales zette zijn hoofdkwartier in Chester en de belangrijkste ambten werden aan Henry “Hotspur” Percy geschonken, de zoon van de eral van Northumberland. Aan het einde van 1400 leek de opstand over te zijn. Owain leefde in de winter en lente van het volgende jaar als vluchteling, maar op Goede vrijdag werd de opstand hernieuwd door zijn neven, Rhys en Gwilym ap Tudur ap Goronwy, met een aanval op Conwy Castle. In juni versloeg Owain een groot leger van Vlaamse en Engelse soldaten bij Hyddgen, een vallei bij de Pumlumon
bergen. Als antwoord daarop zond Henry nog een leger in de richting van de Strata Florida abdij in Ceredigion, dat het land op zijn tocht plunderde en daarna de abdij zelf. De abdij werd daarna het hoofdkwartier van de Engelsen in Wales. Het leger wist Owain niet te vinden, maar Owain vond het leger wel; toen het zijn plundertocht door Ceredigion maakte deden Owains kinderen een plotselinge, snelle aanval op het leger, waarbij ze veel slachtoffers maakten alvorens terug te trekken met de tenten, wapenrusting en paarden van prins Hal, de zoon van Henry de 4de. Vroeg in november bevond Owain zich in Caernarfon en plantte de drakenstandaard, het teken voor de overwinning. 1402 was een goed jaar. Vrijwel geheel Wales had zich achter Owain geschaard als nieuwe koning. Owain riep Welshe parlementen bijeen en begon besprekingen met lords in Ierland; hij tekende een verdrag met Frankrijk en probeerde te onderhandelen met Schotland en met de Engelse edelen die tegen Henry waren. In april nam hij zijn oude tegenstander lord Grey gevangen bij de slag van Fyrnwy, die hij in november vrijliet voor een losgeld van 10.000 mark (£6.666). In de slag van Bryn Glas keerden de Welshe troepen in Engelse dienst zich tegen hun eigen huurleger, dat ze beschoten; waarna de Engelsen in de flank werden aangevallen door Owains reserve en vluchtten. Hier werd Edmund Mortimer, zwager van
15
Henry Percy en broer van de erfgenaam van Richard de 2de, Roger Mortimer, gevangen genomen. Roger was in 1398 gestorven en zijn zoon, ook Edmund genoemd, was nu de ware erfgenaam van Richard en had dus meer recht op de kroon van Engeland dan Henry de 4de. Hierom weigerde Henry de 4de het losgeld te betalen. In november 1402 had Edmund (de oudere) Mortimer toegestemd om met Glyndwr samen te werken om Richard de 2de, waarom het gerucht ging dat hij nog leefde, weer op de trein te krijgen en als hij dood was, Edmund de jongere koning te maken. Hij beloofde Glyndwrs rechten in Wales te waarborgen en deze afspraken werden bekrachtigd door een huwelijk tussen Edmund en Catrin, de dochter van Owain. Hierdoor werden er verschillende Engelsen betrokken bij de opstand. Hoewel Owain nog geen belangrijke kastelen had ingenomen, werd hij wijd en zijd in Wales geaccepteerd en ontving vrijwel overal een warm welkom. Engelse invasielegers werden gehinderd door het weer, waardoor het verhaal ontstond dat Owain het weer kon bevelen, later uitgewerkt in Shakespeare‛s Henry IV. Om meer grip op de situatie te krijgen werden de zogenaamde Penal Laws ingevoerd, waardor het Welshmen verboden werd in grotere groepen te verblijven, ambten te bekleden, wapens te dragen en in gefortificeerde steden te verblijven, met dezelfde verboden voor Engelsen die Welshe vrouwen trouwden. Owains succes zette zich door in 1403 en 1404. Hotspur bleef in Chester en kwam in 1403 in opstand, waardoor de mogelijkheid tot alliantie tussen de Welshmen en de Engelsen in Noord-Engeland werd geopend. Zijn opstand duurde kort, want hij werd op 21 juli 1403 verslagen en gedood bij de slag bij Shresbury, voordat hulptroepen van Wales en Northumberland waren gearriveerd. Op deze manier oefende hij niet veel invloed uit op de opstand in Wales. Laat in 1403 viel Owain met de hulp van Franse zeelieden Caernarfon en Kidwelly aan. In april 1404 vielen de kastelen van Aberystwyth en Harlech in zijn handen, waardoor een solide basis voor zijn autoriteit werd geschapen. Hier werd dan ook een parlement gehouden in 1404 en waarschijnlijk werd hij hier tot prins van Wales gekroond in de aanwezigheid van gezanten van Frankrijk, Schotland en Castille. In mei 1404 zond Owain een brief naar Charles de 6de, koning van Frankrijk. Hierin verwees hij naar de diensten die Welshmen aan de Fransen hadden bewezen en vroeg hij om wapens en soldaten. Zijn twee ambassadeurs, zijn zwager John Hanmer en zijn raadsman Gruffud Young, waren door hem bevoegd en aangewezen een verdrag met de koniung van Frankrijk te sluiten. Hanmer en Young werden hoffelijk in Parijs ontvangen en het lijkt erop dat
de koning – die een van zijn zeldzame buien van helderheid had – beloofde de Welshmen te helpen. Deze hulp bleef uit tot juli 1405. Hiervoor hield Owain zich met name bezig met het zoeken van nieuwe bondgenoten en het verstevigen van zijn machtsbasis. Het is waarschijnlijk dat hij hof hield in Aberystwyth Castle, waar mogelijk het administratieve centrum van het prinsdom was gevestigd. Via Gruffud Young, Owains voornaamste raadsheer, waren er ervaren mannen betrokken geraakt bij het bestuur van Wales. In dezelfde tijd zocht Owain een alliantie met de Percy en de Mortimer familie, en zij hebben in februari 1405 een plan opgesteld waarbij Engeland in drieën werd verdeeld: Mortimer kreeg Zuid-Engeland, Percy, earl van Northumberland, midden en Noord-Engeland en Owain Wales en vijf van de Engelse graafschappen aan de Engels-Welshe grens. Dit wordt de zogenaamde Tripartite Indenture genoemd. Owain ging nog verder en bepaalde welke Engelse bisdommen onder het Welshe aartsbisdom gingen vallen. De uitvoering van de Tripartite indenture mislukte doordat Edmund Mortimer (de jongere) werd gearresteerd toen hij Wales binnen wilde gaan en de opstand van de earl van Northumberland in juni 1405 mislukte. Percy vluchtte naar Schotland, waar de situatie in Wales relatief veel belangstelling had. Gruffud Young en de bisschop van Bangor, John Byford, gingen als ambassadeurs naar het Schotse hof, maar toen in 1406 de kroonprins gevangen werd genomen door de Engelsen verging de hoop op hulp van de Schotten. In juli 1405 gingen 2.600 Fransen scheep vanuit Brest naar Wales. Ze landden vroeg in augustus in Milford Haven. Er wordt gezegd dat het Frans-Welshe leger tot aan Worcester marcheerde, maar vanwege het gebrek aan
bevoorrading moest terugtrekken. Omdat hier maar één vermelding van bestaat, is deze bewering niet te bewijzen. Hoe het ook zij, laat in 1405 waren de Fransen weer terug in Frankrijk. Rond deze tijd zette de neergang van de opstand zich langzaam in. Henry de 4de had zijn zoon aangesteld als opperbevelhebber van de Engelse troepen in Wales en deze begon zich te ontwikkelen tot het militaire genie dat hij op Agincourt zou blijken te zijn. In de lente van 1405werden de opstandelingen verslagen bij Pwllmelyn in de buurt van Usk; in het begin van het volgende jaar begonnen de belangrijkste regio‛s van Owain uit zijn controle te glippen. Owains positie in Midden-Wales bleef echter gehandhaafd en wanneer Frankrijk grootschalig te hulp was gekomen, waren zijn perspectieven nog steeds gunstig geweest. Misschien in de hoop deze hulp te krijgen ging hij er in 1406 mee akkoord in plaats van de paus van Rome de paus van Avignon trouw te zweren, die door Frankrijk en Schotland werd erkend. Dit gaf zowel voordelen als nadelen. Nadelig was dat de Engelsen de Welshmen nu ook als schismatici konden zien, voordelig was dat de kerkelijke aangelegenheden van Wales en Engeland voortaan gescheiden konden worden behandeld. Op 29 maart 1406 werd te Pennal, bij Machynlleth, een brief naar Charles de 6de van Frankrijk geschreven, mogelijk door Gruffud Young. Hierin werd geëist dat de kerk van David weer hersteld zou worden en controle zou krijgen over alle bisdommen van Wales en vijf bisdommen van Engeland, waardoor een aartsbisdom tot aan Cornwall geschapen werd. Kerkelijke functies zouden alleen gegeven moeten worden aan personen die het Welsh machtig waren; Engelse kloosters en colleges mochten geen Welshe kerken bezitten en twee universiteiten zouden in Wales gevestigd moeten worden, daarnaast zou Henry de 4de geëxcommuniceerd moeten worden en degenen die tegen hem streden zouden een aflaat moeten ontvangen voor de zonden die zij begingen in de strijd tegen hem. In 1406 was het tij definitief gekeerd. In oktober van dat jaar werd er door de Fransen besloten dat ze geen hulp meer zouden zenden naar Wales en tegen het einde van het jaar hadden de inwoners van Anglesey en de zuidelijke kustgebieden zich overgegeven aan Henry de 4de. Desalniettemin was het moeilijk om Owains macht in de berggebieden en Midden-Wales te onderdrukken. Aberystwyth werd bijna een jaar lang belegerd, waarbij veel schade werd aangericht door de Engelse kanonnen. Uiteindelijk werd de stad in september 1408 ingenomen, waarna de belegering van Harlech werd geïntensiveerd. Harlech gaf zich in 1409 over en hier werden Owains vrouw, dochter en vier kleinkinderen gevangen genomen. Zijn schoonzoon Edmund Mortimer stierf tijdens deze belegering van uithongering.
16
Na 1413 is er niets meer vermeld over Owain zelf. In 1412 kreeg hij pardon aangeboden, maar hij weigerde en bleef de rest van zijn leven doorbrengen als een vluchteling. Het is mogelijk dat hij rond september 1415 is gestorven in het huis van zijn dochter Alys Scudamore in Monnington, Herefordshire, maar niemand weet waar hij begraven zou zijn en geen dichter heeft om hem gerouwd. In de harten van de Welshmen is hij niet dood, maar leeft hij voort, en komt net als koning Arthur terug wanneer zijn volk hem nodig heeft. Na de opstand Een generatie lang na 1415 bleven de Welshmen onder de schaduw van het mislukken van de opstand leven. Het mislukken was niet onvermijdelijk, Robert the Bruce slaagde erin zijn land te bevrijden onder moeilijkere politieke omstandigheden tegen dezelfde vijand, als alle vijanden van Henry de 4de zich tegen hem hadden verenigd had hij waarschijnlijk zijn greep op Wales geheel verloren en had Owain waarschijnlijk het prinsdom opnieuw kunnen instellen. Owains karakter, de moed van zijn familie, de visie van zijn adviseurs en de loyaliteit van de Welshmen zelf waren zeer veelbelovend. De onrechtvaardige sociale omstandigheden die hadden bijgedragen aan de opstand, werden verhevigd. Zelfs, of misschien ook wel juist de hogere klasse die Owain had gesteund, probeerde hem
en de opstand te vergeten. Ze offerden hun verleden op voor hun toekomst en deden Owain af voor een halfgekke rebel. Hij leefde echter voort in de herinnering van de minder bedeelde klasse en aan het eind van de 18de eeuw werden deze verhalen door de antiquair Thomas Pennant verzameld, waardoor Owain Glyndŵr zijn rechtmatige positie als nationale volksheld innam. De etnische spanningen die door de opstand waren ontstaan, verdwenen met de loop der jaren. In 1431, 1433 en 1447 stond het Engelse parlement erop dat de ingevoerde strafwetten bleven bestaan en deze wetten bleven in het wetboek staan tot 1624. Het is opmerkelijk dat daarnaast de Welshe literatuur na 1415 nationalistischer en bitterder was dan in elke andere periode. Door de strafwetten konden hoge ambten alleen aan Engelsen toegewezen worden. Na de opstand werd geen Welshman bisschop van Wales tot 1496 en kreeg geen Welshman een hoge ambt toegewezen tot 1461. Ondanks de bitterheid waren de Engelsen niet onwillig om in Wales te komen werken, ze wilden slechts een titel en hun taken werden door vertegenwoordigers uitgevoerd, die meestal van Welshe adel waren. Er werd wel geprobeerd de strafwetten soepeler te maken, omdat de Engelsen zoveel mogelijk voordeel probeerden te trekken uit elke situatie, zoals het gebruik van
longbowmen. Vaak werd dit echter ook weer tegengewerkt. Ambitieuze Welshmen konden de strafwetten ontduiken door Engels te worden. De eerste die hierom vroeg was waarschijnlijk Rhys ap Thomas in 1413, de sheriff van Carmarthenshire. Een handvol belangrijke Welshmen volgde zijn voorbeeld. Owain in de literatuur Op zijn hoogtijdagen had Owain 30.000 man tot zijn beschikking, maar soms waren zijn troepen klein en ver in de minderheid, waardoor ze guerrillatactieken moesten gebruiken en daarna korte tijd weer terugkeerden naar hun huis en haard, totdat een nieuwe mogelijkheid zich aandeed om aan te vallen. Doordat het leger uiteenging en vrijwel onvindbaar was, heeft dit veel stof gegeven voor geromantiseerde verhalen en liederen. Er is veel dat niet bekend is over de opstand, de tactieken en de legers. Hierdoor stonden veel aspecten open voor romantiek en fantastische verhalen. Door de sterke persoonlijkheid van Owain leek hij bovenmenselijke eigenschappen te bezitten voor zowel zijn vrienden als zijn vijanden. Shakespeare verwees in Henry de 4de ernaar dat Owain tovenaar zou zijn, hij stormen en geesten op zou kunnen roepen en zich in andere lichamen konden verplaatsen. Dergelijke verhalen gingen ook al de ronde in Owains eigen tijd onder zowel
17
Wist u dat? Welshman, Ieren, Schoten en Engelsen Volgens een onderzoek van de Universiteit in Oxford heeft naar schatting 95% van de Engelsen een Keltische afkomst. Dit is te zien aan het R1b gen, dat kenmerkend is voor mensen van een Keltische afkomst. Beddgelert Naar het verhaal gaat is in het plaatsje Beddgelert, Gwynedd, de legendarische hond van Llywelyn de Grote begraven. Toen Llywelyn na een jachtpartij terugkeerde, vond hij de wieg van zijn zoontje leeg en de bek van zijn hond Gelert besmeurd met bloed. In woede doodde hij de hond, maar toen hoorde hij een baby huilen ... Llywelyn vond zijn zoontje onder de wieg, samen met een wolf die het kind wilde aanvallen en Gelert had gedood. Waarschijnlijk is het dorp echter genoemd naar een vroege Welshe heilige.
Welsh longbowman Het skelet van een Welsh longbowman is te herkennen aan de linkerarm, die groter is dan de rechter, en aan putjes in de botten van de linkerpols, linkerschouder en vingers van de rechterhand, waar de overontwikkelde armspieren aan trokken. preien en narcissen De nationale symbolen van Wales zijn de prei en de narcis. Volgens de legende beval sint David, de beschermheilige van Wales, de Welshe soldaten zich te onderscheiden van de Saksische vijand door het dragen van een prei op hun helm tijdens een veldslag die plaatsvond in een preiveld. De narcis is mogelijk een nationaal symbool geworden doordat het in het Welsh cenhinen Bedr, sint Peters prei, heet.
Welshe verkeersborden De verkeersborden in Wales zijn tweetalig, Welsh en Engels. Welch Fusilliers De Royal Welch Fusilliers hebben tijdens hun verblijf in Bosnië hun vijanden verward door Welsh te spreken in plaats van Engels in belangrijke berichten. Zij hebben een Koninklijke geit als mascotte, voor het eerst geschonken door koningin Victoria. Er bestaat een speciale rang voor degene die als taak heeft de geit te verzorgen: de Goat Major. prins van Wales? (deel 2) De eerste Engelse prins van Wales die de Welshe taal begon te leren was de huidige kroonprins van Engeland, prins Charles. Of hij de taal wel vloeiend beheerst wordt betwijfeld.
Llwyd ap Iwan Llwyd ap Iwan, zoon van de stichter van de Welshe kolonie in Argentinië, werd in 1909 doodgeschoten. Het gerucht gaat dat dit gebeurde door Butch Cassidy. Dit is echter niet mogelijk, aangezien deze al in 1908 stierf. Wel had hij een ranch in Patagonië.
Prins van Wales? Edward de 1ste van Engeland liet zijn vrouw, Eleanor van Castile, speciaal voor de geboorte van hun zoon naar Caernarfon castle overbrengen, zodat hij door zijn geboorte in Wales aanspraak zou maken op de titel Prins van Wales.
17 18
Het Welsh tegenwoordig Het Welsh is een Keltische taal die door ongeveer 659.000 mensen wordt gesproken in Wales en door enkele honderden in een Welshe kolonie in de Chubutvallei in Patagonië, Argentinië. Er zijn ook sprekers van het Welsh in Engeland, Schotland, Canada, de Verenigde Staten, Australië en Nieuw-Zeeland. Welsh heeft veel overeenkomsten met het Cornish en Bretons en is familie van het Iers-Gaelic, Manx en Schots-Gaelic. Geschiedenis van het Welsh De eerste bekende taal in Europa was het Indo-Europees, dat in geheel Europa en de steppen van Azië werd gesproken. Hier vanuit zijn de Keltische talen ontstaan, het vroegste spoor van een Keltische taal, het Lepontisch, komt uit ongeveer 600 v.Chr.. Mogelijk door handel of migratie werden de Keltische talen in de Britse eilanden geïntroduceerd. Hier ontwikkelde de taal zich tot het Brits, de voorloper van het Welsh. Het Brits werd tot ongeveer de Firth of Forth gesproken. Ten noorden hiervan werd het Brits vermoedelijk samengenomen met een niet Indo-Europese taal en ontstond het Pictisch, waar we vandaag de dag erg weinig vanaf weten. Door de komst van de Angelen en de Saksen werd het Brits teruggedrongen naar gebieden aan de westkust, naar Cumbria, Wales en Cornwall. Toen deze gebieden van elkaar gescheiden werden ontwikkelden zich aparte talen. Het Cumbrisch stierf uit in de middeleeuwen, het Cornish bleef bestaan, beïnvloedde het Bretons en wordt vandaag de dag door slechts enkele honderden mensen gesproken. Het vroegste Welsh wordt het Oud-Welsh genoemd en is overgebleven in enkele geschriften. De bekendste hiervan zijn de gedichten van Taliesen, over Urien van Rheged, een koning in de 6de eeuw n.Chr. in zuid-Schotland, en de Y Gododdin van Aneirin, een beschrijving van een gevecht tussen de Kelten en de Northumbriërs dat plaatsvond rond 600 n.Chr.. Niemand weet zeker wanneer deze gedichten zijn ontstaan of wanneer ze voor het eerst opgeschreven zijn. Wel opmerkelijk is dat het gedicht niet over Wales zelf gaat, maar het “Oude Noorden”, dat wil zeggen Cumbria. Hoewel het contact tussen Wales en Cumbria mogelijk verbroken was, de herinneringen leefden voort. De Oud-Welshe periode werd opgevolgd door de Middel-Welshe periode, grofweg van de 12de tot 14de eeuw. In deze variant zijn veel meer teksten bewaard gebleven. Bijna alle verhalen van het bekendste Welshe werk, de Mabinogion, komen uit deze periode. Er wordt echter gedacht dat de verhalen hierin veel ouder zijn en
het resultaat van een lange mondelinge overlevering door de cyfarwydd, de verhalenverteller. De Mabinogi hebben zelfs een deel van de Arthurverhalen geïnspireerd. Ook een deel van de Welshe wetsteksten is in het Middel-Welsh geschreven. In 1536 en 1542 verklaarde Henry VIII niet alleen dat hij hoofd van de kerk in Engeland en Wales was, maar ook dat het Engels het Welsh verving in het officiële leven en dat de Engelse instellingen de Welshe vervingen. Geen enkele Welshmen mocht daardoor een belangrijke positie bekleden, wanneer hij niet vloeiend Engels kon spreken. Doordat de bovenlaag van de bevolking nu steeds minder Welsh sprak en de Welshe cultuur verving door de Engelse, kreeg het Welsh aanzienlijk minder status. Pas in 1942 mocht het Welsh weer, onder voorwaarden, gebruikt worden in gerechtshoven. Als gevolg van de reformatie mocht de bijbel ook in de taal van het gewone volk vertaald worden. Om het anglicaanse geloof te verbreiden werd de bijbel dan ook in het Welsh vertaald. Deze bijbel, in 1588 gepubliceerd door William Morgan, was een enorm belangrijk document voor het behoud van het Welsh. Dankzij de bijbel bestaat er vandaag de dag een gestandaardiseerde spelling van de taal. De taalwet van 1993 is tot nu toe de belangrijkste wet over
de Welshe taal: het bepaalde dat het Welsh en het Engels gelijkwaardig aan elkaar waren. Deze wet is tot stand gekomen na decennia lang actievoeren. Het Welsh tegenwoordig In het begin van de 20ste eeuw sprak ongeveer de helft van de Welshmen hun taal dagelijks. Tegen 1991 was dit aantal gedaald naar 18,7%, waarvan 55,3% het Welsh vaker sprak dan Engels. Volgens een onderzoek in 2001 was in dat jaar 23% van de bevolking het Welsh voldoende machtig, dat zijn 659.301 mensen, kon 16,3%, 457.946 mensen, het zowel spreken als lezen als schrijven en had 28%, 797.717, enige kennis van het Welsh. Het grootste gedeelte van de Welshsprekenden leeft in west en noordwest-Wales, hoewel de cijfers een scheef beeld laten zien en tonen dat het grootste gedeelte in het zuiden woont. Omdat er hier ook meer mensen zijn, is het relatief gezien een kleiner aantal; men zal dus ook eerder in Caernarfon Welsh in een supermarkt horen spreken dan in Cardiff. Een artikel uit 1995 besteedde ook aandacht aan het sociale aspect van het Welsh. 28% van de Welshsprekenden die waren onderzocht, leefde alleen of als enige Welsh-sprekende in een gezin. 70% van de Welshsprekende huishoudens waren kinderloos, wat overigens niet wil zeggen dat er in de toekomst geen kinderen kunnen komen. Het is echter mogelijk dat de aantallen nog hoger liggen, omdat mensen mogelijk zichzelf onderschatten in de kennis van het Welsh of ontkennen dat ze Welsh machtig zijn, andere dialecten spreken dan het “gewone” noordwestelijke dialect en de plaatsen waar enquêtes worden gehouden niet altijd strategisch zijn. Volgens een onderzoek van S4C, het Welshe tv-kanaal, is het aantal Welshsprekenden ongeveer 750.000 en het aantal dat Welsh begrijpt 1,5 miljoen. Daarnaast zijn er ongeveer 133.000 Welshsprekenden in Engeland, waarvan er ongeveer 50.000 in en rond Londen wonen. Deze aantallen worden echter als overdreven hoog gezien. Tegenwoordig zijn er Welshe radiostations en een tv-kanaal, die geheel of gedeeltelijk in het Welsh uitzenden. Er zijn ook wekelijkse en maandelijkse kranten en magazines. BBC Radio Cymru wordt dagelijks uitgezonden en ook het BBC nieuws is in het Welsh te downloaden. Een ander project om mensen bewuster van het Welsh en haar belang te maken, is The Big
19
Welsh Challenge, waarin vijf Welshe celebrities die geen Welsh spreken, worden uitgedaagd om in twaalf maanden de taal te leren. Per jaar worden er ongeveer 500 boeken in het Welsh uitgegeven en er zijn veel Welshe theater- en muziekgroepen. Het hoogtepunt zijn de eisteddfodau, de culturele festivals, die door Wales heen worden gehouden. Alle scholieren in Wales krijgen Welsh 12 jaar lang, van hun 5de tot 16de, als eerste of tweede taal op school. De eerste school die in het Welsh onderwees werd in 1939 in Aberystwyth opgericht. Er zijn op dit moment rond de 450 basisscholen en 50 middelbare scholen die geheel of met name in het Welsh onderwijzen. Er is ook een Welshe school in Londen. Sommige vakken op universiteiten worden in het Welsh gegeven en er zijn verschillende Welshe cursussen voor volwassenen. Ook buiten Groot-Brittannië is het mogelijk om Welsh te leren, onder andere door verschillende zelfstudie-boeken. De Universiteit Utrecht biedt de bachelorstudie Keltische Talen & Cultuur aan, wat ook het Iers omvat. De Universiteit Bonn biedt een minor Keltologie aan, waarbij ingegaan wordt op zowel de Ierse als Welshe taal en cultuur.
20
Even voorstellen Schotland digizine
Schotland Digizine: Schotland, Schotland in Nederland en whisky Het Schotland Digizine is ontstaan in een tijd dat wij verzeild raakten in het Schotse wereldje in Nederland. Hierin merkten wij dat er heel wat mensen waren die dezelfde passie voor Schotland en whisky hadden als wij, maar niet goed op de hoogte waren van alles wat er zich allemaal in Nederland op Schots gebied afspeelde en daarom veel misten. Inmiddels waren wij bij menig Schots en whisky festival betrokken en ontstond het idee (als grafisch vormgever zijnde) een digitaal magazine te starten. Dit magazine zou wetenswaardigheden over Schotland, Schotse gebeurtenissen in Nederland en whisky moeten bevatten om zoveel mogelijk geïnteresseerden te voorzien van zoveel mogelijk informatie. Tevens moesten personen en bedrijven de mogelijkheid hebben zich te promoten. Het Schotland Digizine is dit medium geworden. De inhoud van het Digizine bestaat afwisselend uit Schotse geschiedenis (bijzondere gebeurtenissen, beroemde personen, uitvinders, veldslagen, oorlogen), reisverslagen met diverse tips, overnachtingsmogelijkheden in Schotland (B&B‛s, hotels, self catering), tartan (toen en nu), clans, restaurants (in binnen- en buitenland), winkels, doedelzakbands, whisky (speciaalzaken, beschrijvingen, nieuwe/speciale releases) en meest belangrijk de agenda met zoveel mogelijk vermeldingen van festivals, proeverijen en andere leuke uitgaansdata. Op de website wordt al deze informatie aangevuld met een scala aan andere websites van personen en bedrijven die samen een zoektocht naar een bepaald onderwerp kunnen vergemakkelijken. Alle informatie die ontbreekt, kan ingestuurd worden om uiteindelijk een zo compleet mogelijke bron te vormen voor iedereen met een passie voor Schotland en whisky. Het Schotland Digizine wordt om de twee maanden gratis verstuurd naar geïnteresseerden die hiervoor alleen maar hun e-mail adres door hoeven te geven. Gratis? Hoewel gratis vaak niet gratis blijkt te zijn of te blijven, is het
Schotland Digizine dat wel degelijk. Motivatie hierachter is onze passie voor Schotland en whisky en hierbij alles dat met Schotland en whisky te maken heeft, graag te promoten. Op dit moment is het laatste nummer van jaargang drie uitgebracht en wordt nu al verzonden naar ruim 500 mensen in binnen- en buitenland. Inmiddels wordt het alom erkend als het enige magazine dat zich specifiek richt op Schotland. Eerder verschenen edities zijn (ook weer gratis) te downloaden van de website. De Whisky Tartan: een eerbetoon aan de Schotse erfstukken. Naast het Schotland Digizine zijn wij de bedenkers en ontwerpers van de Whisky Tartan. Deze ruit vertelt zowel in kleurgebruik als in opbouw chronologisch (bijna) het complete verhaal van de productie van (Single Malt) whisky. Van de gerstvelden tot de gebottelde fles aan toe. De Whisky Tartan is ideaal voor iedereen die geen Schotse achtergrond heeft, maar wel op zoek is naar een tartan vanwege een passie voor Schotland of voor whisky. De Whisky Tartan is dé manier
om Schotland te beschrijven en een passie voor Schotland te tonen: whisky en tartan, de twee Schotse erfstukken verweven in één uniek ontwerp. Het complete verhaal (en nog veel meer) is te vinden op www.whiskytartan.com. En wat Schotland als (vakantie-)land zo bijzonder maakt? Het is dichtbij, maar toch moet een zee overgestoken worden. Het hoort bij Europa, maar toch moet de Euro nog steeds gewisseld worden voor de Schotse Pond (de Engelse is er ook welkom). Het landschap is zo afwisselend en zo compleet anders dan het Nederlandse, er staan over de honderd distilleerderijen en de mensen zijn er bijzonder vriendelijk en hulpvaardig. Kortom: Schotland, zo dichtbij, maar toch even helemaal weg! Inschrijven voor gratis tweemaandelijkse ontvangst van het Schotland Digizine? Stuur een bericht met uw e-mailadres naar
[email protected]. Website: www.schotlanddigizine.nl Welkom in de bijzondere wereld van Schotland en whisky. Louise & Edgar
21
Dus zo ging het verhaal van de Welshmen. Of ging? Nee, het verhaal gaat nog door, het is een verhaal zonder einde. Alleen wat het verloop zal zijn dat is nog open. De Welshe cultuur heeft gevochten en is soms zelfs bijna kopje onder gegaan, maar leeft en zal blijven leven. De Romeinen, Vikingen en Saksen, de Welshmen zijn er altijd gesterkt uitgekomen. Gesterkt en misschien ook wel een beetje trotser, op de cultuur en het erfgoed dat ze met zich mee hebben genomen in moeilijke tijden. Die trots bestaat nog steeds, denkt u eens terug aan de Welshe supermarkt uit het proloog. Maar de trots uit zich niet alleen in de taal, ook in de cultuur. De eisteddfodau zijn jaarlijks terugkerende festivals om de Welshe identiteit te vieren. De Welshe identiteit is ook een feestje, in een terugblik. Altijd is de cultuur behouden tegenover de bezetter of aanvaller, hoezeer deze ook zijn best deed hem te vernietigen. Zelfs toen ze bezet werden door de Normandiërs bleef het Welsh bestaan. Owain Glyndwrs droom is nog steeds een droom van velen. En niet alle dromen zijn bedrog.
Epiloog
Zie ook: Gerelateerde webpages De opbouw van Wales
De Kelten en de Romeinen
Het eiland Mona
Owain Glyndwr
Het zwaard
De Welshe vlag
De Kelten en de Engelsen
De boog
Koning Arthur
Welshe oorlogvoering
Llywelyn Fawr
Verovering van Wales
Llywelyn de laatste
23
Met dank aan: Marieke MacBean Fiona Cuthill Stevie Lawrence Edgar & Louise
Aan dit magazine hebben meegewerkt: Judith Schoen Patrick Gilbers
Heeft u vragen of opmerkingen, stuurt u ons dan een e-mail:
[email protected]