casusnotitie Nieuw Crooswijk

casusnotitie Nieuw Crooswijk

maart 2012

1

inleiding In deze notitie staat de groepsaanpak in Nieuw-Crooswijk centraal. Deze notitie bestaat uit drie onderdelen. In paragraaf 2 wordt beknopt de totstandkoming van het iWAP van Nieuw-Crooswijk besproken. Vervolgens wordt in paragraaf 3 aandacht besteed aan de aanpak van het geselecteerde probleem. Ten slotte komen in paragraaf 4 de behaalde resultaten van het gebiedsgericht werken met betrekking tot het probleem aan de orde. Behalve bij de beschrijving van de totstandkoming van het iWAP van NieuwCrooswijk worden normen toepast. Daar waar normen worden toegepast, worden de normen beschreven en de bijbehorende criteria genoemd. Zo nodig worden de normen en criteria toegelicht. Bij zowel de normen als de criteria staat het oordeel genoemd: voldoende, onvoldoende en deels. Na iedere beoordeling volgt een toelichting, waarin wordt beargumenteerd hoe de rekenkamer tot haar oordeel is gekomen.

2 2-1

totstandkoming iWAP hoe is het iWAP tot stand gekomen? Deze subparagraaf beschrijft hoe het iWAP 2010 van Nieuw-Crooswijk tot stand is gekomen. Daarbij is gekeken welke informatiebronnen de deelgemeente heeft benut en welke partijen de deelgemeente bij het opstellen van het IWAP heeft betrokken. Hierbij worden geen normen gebruikt. De constateringen hier worden gebruikt om de werking van het gebiedsgericht werken te beschrijven. Centraal in deze subparagraaf staat het iWAP van 2010. Hoe is het iWAP tot stand gekomen? Worden hierbij relevante partijen betrokken en verschillende informatiebronnen gebruikt? toelichting: De deelgemeente stelde vroeger wijkvisies op. Nu wordt er één gebiedsvisie voor de deelgemeente opgesteld. Deze wordt voor vier jaar vastgelegd, per bestuursperiode. Hierin worden de hoofdlijnen uitgezet. Het iWAP haakt in op de gebiedsvisie. In het iWAP 2010 staat de totstandkoming als volgt beschreven: ‘In juni 2009 is per wijk een bijeenkomst gehouden met alle betrokken partners, hieronder verstaan wij ook de stedelijke diensten. Per wijk zijn de belangrijkste speerpunten voor 2010 benoemd, deze speerpunten zijn ook behandeld in het dagelijks bestuur. In de maand september zijn op pijlerniveau bijeenkomsten georganiseerd met alle in –en externe partners. Op basis van de eerder benoemde speerpunten zijn gezamenlijk acties geformuleerd. Alle partners1 hebben vervolgens ook kunnen reageren op de concept iWAPpen.’ Er heeft geen bewonersparticipatie plaatsgevonden. Volgens het iWAP is hiervoor gekozen, omdat er al intensieve bewonersparticipatie had plaatsgevonden bij de totstandkoming van de wijkvisie. Voor Nieuw-Crooswijk is echter geen wijkvisie

1 Onbekend wie dit zijn. Er was toen nog een andere gebiedsmanager.

3


gemaakt, de bewoners zijn daar dus niet centraal betrokken. De wijkregisseurs hebben echter wel input vanuit bewoners verzameld. Deze is gebruikt voor het vullen van het iWAP. Bij de totstandkoming van het iWAP 2011 zijn de bewoners niet speciaal betrokken. De reden hiervoor was een wisseling van gebiedsmanagers. Dat jaar is voornamelijk gebruik gemaakt van input van de eigen deelgemeente, de diensten en informatie uit de reguliere contacten met bewoners. Voor de totstandkoming van het iWAP 2012 zijn in juni de eerste gesprekken met bewoners geweest. Bewoners zijn uitgenodigd om aan te geven wat zij nodig vinden in de wijk. In september wordt vervolgens het iWAP gepresenteerd waarin de informatie uit verschillende bronnen wordt meegenomen.2 Dan wordt uitgelegd wat wel en wat geen doorgang heeft kunnen vinden. Voor beide bijeenkomsten worden niet alleen bewoners uitgenodigd, maar hier komen ook de diensten zoals Roteb en gemeentewerken, externe partijen zoals de thuiszorg en de deelgemeente, zoals de wijkregisseur en de gebiedsmanager. In alle jaren zijn voor de totstandkoming van de iWAP’s de verschillende beschikbare indexen gebruikt (veiligheidsindex, sociale index, jeugdveiligheidsindex, index monitor veilig ondernemen etc.). Er is voor het iWAP 2010 van Nieuw Crooswijk een kwantitatieve wijkanalyse gemaakt met demografische kenmerken en gegevens vanuit de indexen. Ook is een kwalitatieve wijkanalyse gemaakt door gesprekken met partners en de stedelijke diensten. In het iWAP staan de specifieke acties voor dat jaar. De reguliere afspraken met de diensten (bijvoorbeeld het standaard-schoonniveau) staan niet in het iWAP. Een ander verschil is dat het iWAP nu meeloopt in de begrotingscyclus. Op die manier kan er geld worden vrijgemaakt voor acties en kunnen gemaakte keuzes ook meegenomen worden in de jaaropdrachten van de diensten.

3 3-1

jongerenoverlast Hoe is jongerenoverlast in het iWAP gekomen?

Deze subparagraaf beschrijft hoe de groepsaanpak in het iWAP is gekomen. Daarbij is gekeken welke informatiebronnen de deelgemeente heeft benut en welke partijen de deelgemeente bij het opstellen van het IWAP heeft betrokken. Hierbij worden geen normen gebruikt. De constateringen hier worden gebruikt om de verscheidenheid te laten zien van het gebiedsgericht werken. Hoe is het probleem in het iWAP gekomen? Zijn hierbij relevante partijen betrokken en verschillende informatiebronnen gebruikt?

2 Door een reorganisatie in de deelgemeente is dit nog niet gebeurd. Bij de reorganisatie wordt de organisatie gebiedsgericht ingedeeld. Hierbij raakt een deel van het personeel van de deelgemeente hun baan kwijt. De anderen gaan veelal een andere functie vervullen dan eerder het geval was.

4


toelichting: Bij het gebiedsgericht werken wordt verondersteld dat iedere wijk in Rotterdam verschillend is en daarom is voor iedere wijk een aanpak op maat nodig.3 Volgens o.a. het document ‘Format iWAP’ is het om die reden van belang om de relevantie informatie over de wijk in kaart te brengen. Deze informatie dient het startpunt voor de wijkanalyse te zijn.

toelichting: De groepsaanpak is volgens in het iWAP gekomen door de coördinator jeugdoverlast van de deelgemeente. Zij heeft reguliere overleggen waaruit zij haar informatie over de wijk haalt, zoals bij de wijkpolitie, de wijkregisseurs, het jongerenwerk, buurtbewoners en stadstoezicht. Zij vangt al deze signalen op. Hier kwamen signalen uit voort over jeugdoverlast. Er is ook een zogenoemde Beke quick scan gedaan. Hieruit bleek er een overlastgevende groep te zijn in Crooswijk. Op basis van de overleggen en de quick scan is de groepsaanpak in het iWAP 2010 gekomen.

4 4-1

gekozen oplossing Is er een adequate oplossing gekozen voor het probleem?

oordeel norm: De deelgemeente heeft relevante actoren betrokken om gezamenlijk een oplossing te formuleren.

voldoende

toelichting: De gemeente Rotterdam stelt in het ‘Format iWAP’ dat de deelgemeente en de relevante partners gezamenlijk tot de probleemformulering dienen te komen. criterium 1: De deelgemeente heeft de relevante partners betrokken bij het formuleren van de aanpak.

voldoende

criterium 2: De taken en verantwoordelijkheden zijn vooraf verdeeld. voldoende toelichting: De procedures dienen zo ingericht zijn dat er geen onduidelijkheid bestaat over wederzijdse verantwoordelijkheden tussen de partijen.

toelichting oordeel: Bij de groepsaanpak in Crooswijk zijn verschillende partijen betrokken, namelijk de deelgemeente, de politie en het jongerenwerk. Tussen deze partijen is 2 à 3 wekelijks overleg over de groepsaanpak. Met deze partijen is ook een plan van aanpak voor de groepsaanpak opgesteld. Bij elke actie in het plan van aanpak is een trekker aangewezen. Bij de meeste acties zijn dat de deelgemeente, het jongerenwerk of de politie. Andere betrokken partners zijn soms ook trekkers. Deze partners zijn onder andere de PWS (een woningcorporatie), Stadstoezicht,

3 Gemeente Rotterdam, ‘gebiedsgericht werken: de uitvoering’, 2008.

5


Gemeentewerken, de reclassering en welzijnsinstellingen. Vanuit de deelgemeente is de coördinator groepsaanpak betrokken, maar ook de wijkregisseur en de dosaregisseur hebben een rol. Voorbeelden van acties zijn de inzet van zero-tolerance beleid en het in kaart brengen van de groep overlastgevende jongeren.

oordeel norm: De gekozen aanpak sluit logisch aan bij het geconstateerde probleem.

voldoende

toelichting: In de nota ‘Gebiedsgericht werken: de uitvoering’ spreekt de gemeente Rotterdam van gelijk beleid en gedifferentieerd aanbod. Daarmee bedoelt de gemeente Rotterdam dat alle Rotterdammers recht hebben op hetzelfde overheidsbeleid, tegelijkertijd heeft iedere wijk specifieke aandacht nodig en die dient op de opgaven van de betreffende wijk te zijn afgestemd. Centraal staat hierbij dat de aanpak bij het probleem aansluit. criterium 1: Bij het geconstateerde probleem wordt benoemd hoe het probleem wordt aangepakt.

voldoende

toelichting: Omdat het iWAP een uitvoeringsprogramma is, ligt de nadruk op de uitvoering en de acties. In het iWAP dient per actie duidelijk te worden aangegeven hoe, door wie, en met welke middelen het probleem in de wijk wordt aangepakt en hoe worden de kansen benut. Het belang hiervan wordt ondermeer in de nota ‘Gebiedsgericht werken: de uitvoering’ en het Format iWAP benadrukt. criterium 2: De deelgemeente kan beargumenteren dat de aanpak bij het probleem aansluit.

voldoende

toelichting oordeel: Er zijn in het plan van aanpak van de jeugdoverlast verschillende acties geformuleerd. Deze acties liggen op het gebied van het fysieke domein, de groepsaanpak, de persoonsgerichte aanpak en communicatie. Bij elke actie is een doel weergegeven. Voorbeelden van acties zijn: • Ieder lid van de overlastgevende groep krijgt een brief waarmee hij of zij geïnformeerd wordt dat hij/zij geregistreerd staat als lid. Dit heeft als doel het uit de anonimiteit halen van groepsleden. Dat maakt bepaalde criminele handelingen, zoals drugs dealen,lastiger. • Er wordt extra toezicht gehouden om overlast van luidruchtige jeugd tegen te gaan. • Er worden groepsgesprekken gehouden met ouders om de ouderbetrokkenheid bij het tegengaan van overlastgevend gedrag te vergroten. Door het opnemen van doelen bij de acties is bij de meeste acties al in het plan van aanpak voldoende duidelijk gemaakt hoe deze moeten bijdragen aan de aanpak van de jeugdoverlast. Bij elke actie is opgenomen wie de trekker is en welke andere partners erbij

6


betrokken zijn. Tevens is aangegeven wanneer de actie volgens planning afgerond moest zijn.

oordeel norm: Er is een integrale kijk op het probleem en/of de aanpak.

voldoende

toelichting: Bij de oriëntatie op het probleem en de aanpak ervan is nagedacht over het integrale karakter van het probleem.4

toelichting oordeel: Bij de oplossing van het probleem lijkt te zijn nagedacht over het integrale karakter. Zo zijn oplossingen gezocht in het fysieke domein, het creëren van dagbestedingen, toezicht, strafmaatregelen en wordt de sociale omgeving betrokken (ouders, moskee etc.).

5

uitvoering iWAP In deze paragraaf wordt beschreven hoe het geselecteerde probleem, de jongerenoverlast in Nieuw-Crooswijk, aangepakt wordt. Daarbij is gekeken naar de regierol van de deelgemeente (paragraaf 3-1) en het opdrachtnemerschap van de gemeentelijke diensten (paragraaf 3-2). De wijze waarop de overige partijen hun opdrachtnemerschap invullen ligt niet binnen de scope van dit onderzoek.

5-1

Werken de deelgemeenten bij de uitvoering van de plannen in voldoende mate als opdrachtgever en regisseur richting de gemeentelijke diensten en externe partijen? oordeel norm: De deelgemeente heeft de regie over het proces.

voldoende

toelichting: De gemeente geeft aan dat de deelgemeente de regie op de uitvoering van de wijkactieplannen in handen heeft.5 Deze norm is gefocust op het proces rondom de uitvoering. Deze norm is opgesplitst in twee criteria. criterium 1: De deelgemeente heeft als regisseur de relevante partijen bij de uitvoering van de acties betrokken.

voldoende

criterium 2: De deelgemeente heeft in haar rol als regisseur de samenwerking tussen de relevante partijen bevorderd.

voldoende

4 Gemeente Rotterdam, ‘Samenwerking stad en deelgemeenten & gebiedsgericht werken’, @@@ 5 Gemeente Rotterdam, ‘Dit gaan we doen - Invoeringsprogramma Gebiedsgericht Werken’, april 2008 en ‘Gebiedsgericht werken: de uitvoering’, februari 2008.

7


toelichting: In nota ‘gebiedsgericht werken: de uitvoering’ wordt vermeld dat de relevante partijen (deelgemeente, diensten en organisaties die subsidies ontvangen) bij de uitvoering van de acties met elkaar moeten samenwerken. De deelgemeente dient als regisseur deze partijen bij elkaar te brengen.

toelichting oordeel: De deelgemeente heeft gezorgd dat er 2 à 3 wekelijks overleg is met de politie en het jongerenwerk over de groepsaanpak. Op uitnodiging van de deelgemeente zitten er soms ook andere partners aan tafel. Bij elke actie is in het plan van aanpak één van de partijen benoemd als trekker en is benoemd welke andere partners er bij de actie betrokken zijn. Door de overleggen wordt samenwerking bevorderd. Ook zijn er acties die bedoeld zijn om de samenwerking te vergroten. Zo is een van de acties dat de deelgemeente het OM informeert over de samenstelling en typering van de groep. Hoewel de deelgemeente de verschillende partijen heeft samengebracht, heeft de politie de rekenkamer aangegeven dat de samenwerking niet altijd goed was. De politie heeft een aantal keer om inzet van jongerenwerk gevraagd. Hierbij kregen zij van jongerenwerk en van de deelgemeente te horen dat niet was afgesproken in de subsidierelatie en dat het te duur was. Dit neemt echter niet weg dat de deelgemeente de samenwerking tussen de verschillende partijen bevorderd heeft .

oordeel norm: De deelgemeenten werken in voldoende mate als opdrachtgever richting gemeentelijke diensten en externe partijen, waaronder partijen in de wijk.

voldoende

toelichting: De gemeente Rotterdam stelt dat deelgemeente als opdrachtgever met de gemeentelijk diensten en de externe partijen (die subsidies ontvangen) moet samenwerken om acties uit te voeren.6 Immers, de deelgemeente koopt producten en diensten bij de diensten en/of externe partijen in en die twee laatstgenoemden moeten dit leveren. Deze norm is in zes criteria uitgesplitst. n.b. Het is mogelijk dat de deelgemeente partijen betrekt bij de uitvoering, zonder dat er sprake is van een opdrachtgever-nemerrelatie. Een voorbeeld hiervan is de politie. Ook in die gevallen zal de gemeente afspraken moeten maken met deze partijen over de uitvoering en moeten toezien op de nakoming van de gemaakte afspraken. Dit betekent dat ook voor deze relaties deze norm wordt gebruikt. In de toelichting wordt nader beschreven op welke manier hier een oordeel over wordt geveld. criterium 1: De deelgemeente heeft met betrokken diensten en de externe partijen prestatieafspraken gemaakt over de te behalen prestaties en de hiervoor in te zetten instrumenten.

6 Gemeente Rotterdam, ‘gebiedsgericht werken: de uitvoering’, 2008.

8


voldoende

toelichting:. De gemeente stelt in ondermeer het Format iWAP dat er prestatieafspraken tussen de betrokkenen worden gemaakt zodat het duidelijk is wie, wat en wanneer doet en welke bijdrage wordt geleverd. Daarnaast wordt in het ‘Format iWAP’ van tijdgebonden prestatieafspraken gesproken oftewel het verbinden van een termijn aan een actie. criterium 2: Er worden prikkels ingebouwd ter stimulering van de nakoming van de afspraken.

voldoende

toelichting: De deelgemeente kan (financiële) beloningen/sancties of andersoortige prikkels afspreken met de diensten, om hiermee te kunnen sturen op de realisatie van de gemaakte afspraken. criterium 3: De deelgemeente ziet toe of de opdrachtnemer de afspraken nakomt.

voldoende

toelichting: In de nota ‘Gebiedsgericht werken: de uitvoering’ wordt geëxpliciteerd dat de deelgemeente als de regievoerder op de uitvoering moet toezien. criterium 4: De prikkels ter stimulering van de nakoming van de afspraken, worden daar waar nodig toegepast.

voldoende

toelichting: Als er prikkels zijn afgesproken, dienen deze ook toegepast te worden. toelichting oordeel: Zoals aangegeven zijn in het plan van aanpak van de Crooswijkgroep de te ondernemen acties, bijbehorende doelen, de trekker en de planning opgenomen. Dit plan van aanpak is met de belangrijkste betrokken partijen opgesteld en de acties van andere partijen zijn met hun afgestemd. Als prikkel om de afspraken na te komen zijn er tussentijdse overleggen over de voortgang ingepland. Deze zijn ook gehouden. Er zijn geen financiële prikkels toegepast.

5-2

Werken de betrokken gemeentelijke diensten bij de uitvoering van de plannen in voldoende mate als opdrachtnemer? De uitvoering van acties uit het iWAP worden grotendeels niet door de deelgemeente zelf verzorgd, maar hiervoor worden diensten of externe partijen ingezet. Vanuit de stad wordt van de diensten verwacht dat zij zich in deze relatie met de deelgemeente als opdrachtnemer opstelt. Over de overige partijen zijn geen verwachtingen geformuleerd. Deze partijen worden om deze reden hier niet beoordeeld. De volgende normen toetsen het opdrachtnemerschap van de diensten. oordeel norm: De dienst komt de gemaakte afspraken in het kader van het iWAP met de deelgemeente na.

9


voldoende

toelichting oordeel: De politie is de afspraken over surveilleren nagekomen. Volgens de deelgemeente ging dit bij de andere partijen ook goed (of werd er aangegeven waarom iets niet kon).

oordeel norm: De dienst legt over de behaalde resultaten aan de deelgemeente verantwoording af.

voldoende

toelichting: De gemeente Rotterdam stelt in de nota ‘Gebiedsgericht werken: de uitvoering’ dat de diensten en partijen verantwoordelijk voor de uitvoering, dienen aan de deelgemeente verantwoording af te leggen.

toelichting oordeel: Er heeft een evaluatie van de aanpak van de Crooswijkgroep plaatsgevonden. De verschillende betrokken partijen hebben daarvoor informatie aangeleverd. De voortgang kwam ook aan de orde in de overleggen tussen deelgemeente, politie en jongerenwerk.

oordeel norm: De dienst legt voorstellen voor wijzigingen in de uitvoering voor aan de deelgemeente. toelichting: De gemeente Rotterdam stelt in de nota ‘Gebiedsgericht werken: de uitvoering’ dat de diensten hun kennis over de wijk moeten inbrengen en daarmee zowel het college en de deelgemeentebesturen van adviezen moeten voorzien over in te zetten beleid en acties. Gezien deze adviesfunctie wordt verwacht dat zij alternatieven formuleren als de gemaakte afspraken niet meer relevant en/of haalbaar blijken te zijn.. criterium 1: De dienst controleert of de gemaakte afspraken gezien de actuele situatie relevant zijn. criterium 2: De dienst controleert of de gemaakte afspraken nagekomen kunnen worden. criterium 3: Indien de gemaakte afspraken volgens de dienst niet langer relevant zijn en/of niet gehaald kunnen worden formuleert zij een alternatief. toelichting: De gemeente Rotterdam stelt in de nota ‘Gebiedsgericht werken: de uitvoering’ dat de diensten hun kennis over de wijk moeten inbrengen en daarmee zowel het college en de deelgemeentebesturen van adviezen moeten voorzien over in te zetten beleid en acties. Gezien deze adviesfunctie wordt

10


nvt

verwacht dat zij alternatieven formuleren als de gemaakte afspraken niet meer relevant en/of haalbaar blijken te zijn. criterium 4: De dienst rapporteert over het niet langer relevant zijn en/of het niet halen van de afspraken en de alternatieven, alvorens de acties aan te passen. toelichting: De dienst bepaalt niet zelfstandig om de acties aan te passen, maar doet enkel na overleg en met instemming van de opdrachtgever.

toelichting oordeel: De voortgang van acties is tussentijds besproken door de betrokken partijen. Wijzigingen zijn daarbij ook naar voren gekomen. Deze wijzigingen kwamen niet van de gemeentelijke diensten. Deze norm is niet toegepast omdat er geen diensten betrokken waren.

6

resultaten In deze paragraaf worden de resultaten van het gebiedsgericht werken onder de loep genomen.

6-1

Welke resultaten worden nagestreefd? oordeel norm: Vooraf is SMART vastgelegd welke resultaten en/of effecten nagestreefd worden.

voldoende

toelichting: In de nota: ‘gebiedsgericht werken: de uitvoering’ stelt de gemeente Rotterdam dat de beoogde resultaten in het iWAP SMART worden geformuleerd.

toelichting oordeel: In het iWAP is aangegeven dat het doel van de groepsaanpak is ‘negatieve ontwikkeling groep doorbreken; overlast op straat tegengaan’. Hierbij is een SMART resultaat geformuleerd: ‘Minimaal de helft van de groepsleden (15) hebben een zinvolle dagbesteding (school, werk, vrije tijd) en geven geen overlast. De groep komt in de volgende Beke-analyse7 van de deelgemeente niet meer voor. Dat houdt in dat de groep voor deze wijk niet meer naar voren komt als overlastgevende groep. Hierbij is aangegeven dat de planning voor de acties liep tot eind 2010, het doel is dus tijdgebonden. Het merendeel van de doelen die bij de onderliggende acties horen zijn niet smart geformuleerd. Zo is er aangegeven dat er door contact van het jongerenwerk

7 Bij de Beke-methode wordt eerst een analyse gemaakt. De eerste stap is het in kaart brengen van alle jeugdgroepen in de wijk/ deelgemeente. Deze groepen worden vervolgens in drie groepen verdeeld: hinderlijke groepen, overlastgevende groepen en criminele groepen.

11


met jongeren uit de groep bewustwording en activering moet worden bereikt. Dat is niet meetbaar. Aangezien het hoofddoel meetbaar wordt hier voldoende gescoord.

6-2

Zijn deze resultaten gerealiseerd? oordeel norm: De resultaten worden behaald.

deels

toelichting oordeel: Het bovenliggende doel is deels gehaald. De groep komt niet meer naar voren uit de Beke-analyse als hinderlijke, overlastgevende of criminele groep in de deelgemeente. Er zijn geen 15 jongeren die school of werk hebben, maar wel 13. Niet alle acties zijn uitgevoerd. Voorbeelden van acties die niet zijn uitgevoerd zijn: • Ouders betrekken door inzet groepsgesprekken. De reden dat dit niet gedaan is dat het een dubbeling zou veroorzaken met een ander lopend project. • Benaderen actieve allochtone vrouwengroep. Deze actie is niet uitgevoerd door faillissement van de welzijnsinstelling. • Moskee betrekken. De reden dat dit niet is gedaan is dat de verhouding tussen het vorige deelgemeentebestuur en de moskee niet zo goed was. Om de verhoudingen niet te verslechteren vond de wijkregisseur het verstandiger niet te hard in te zetten op deze actie. Een boodschap over overlast van jongeren uit de moskee was op dat moment waarschijnlijk niet op een goede manier over gekomen.

6-3

Zijn de resultaten zichtbaar en sneller gerealiseerd dan voor het gebiedsgericht werken mogelijk is gebleken? oordeel norm: De resultaten zijn voor betrokkenen in de wijk zichtbaar.

voldoende

toelichting: In de nota ‘Samenwerken in de wijk: gebiedsgericht werken’ staat vermeld dat het gebiedsgericht werken concrete en zichtbare resultaten tot doel heeft. Tevens vermeldt de gemeente Rotterdam in de nota ‘We kunnen zoveel beter 2010’ de ambitie om zichtbare resultaten te behalen die ook voor de bewoners herkenbaar zijn.

toelichting oordeel: Zowel deelgemeente als politie geeft aan dat er geen overlast meer wordt ervaren in deze wijk. De politie baseert dat op het aantal meldingen en de coördinator jeugdoverlast op basis van haar gesprekken in de wijk. De overlast heeft zich echter volgens de politie en de deelgemeente verplaatst naar het gebied rond het Hofplein. De groep die eerder overlast gaf in Nieuw-Crooswijk vertoont daar nu overlastgevend en/of crimineel gedrag.

12


oordeel norm: De resultaten zijn volgens betrokkenen sneller bereikt dan voorheen.

niet vast te stellen

toelichting: In de nota ‘We kunnen zoveel beter 2010’ staat dat de problemen snel opgelost dienen te worden.

toelichting oordeel: De coördinator jeugdoverlast heeft aangegeven dat de groepsaanpak/aanpak van jongerenoverlast per definitie gebiedsgericht is. Dit was ook al het geval voor het in het iWAP werd opgenomen en voor het gebiedsgericht werken in de gemeente werd ingevoerd. Of de resultaten daadwerkelijk sneller zijn gerealiseerd, is niet vast te stellen, omdat er geen vergelijking mogelijk is met een andere situatie.

6-4

Is het aannemelijk dat deze zichtbaar en sneller gerealiseerd zijn vanwege het gebiedsgericht werken? oordeel norm: Het is aannemelijk dat deze resultaten sneller gerealiseerd en zichtbaar zijn door de invoering van het gebiedsgericht werken.


criterium 1: De logische relatie tussen de snellere, zichtbare resultaten en het gebiedsgericht werken is onderbouwd en beargumenteerd.


criterium 2: Het is aannemelijk dat het snellere en zichtbare resultaat is toe te schrijven aan het gebiedsgericht werken.


toelichting oordeel: Zowel de politie als de deelgemeente geven aan dat de aanpak niet anders ging dan voor het gebiedsgericht werken. Daarmee is het niet aannemelijk dat de concernbrede invoering van gebiedsgericht werken in dit geval tot snellere resultaten heeft geleid. Dit laat onverlet dat de reeds bestaande werkwijze in dit geval wel zijn vruchten kan hebben afgeworpen. Gelet op het feit dat een groepsaanpak op basis van de beke methodiek van nature gebiedsgericht is en deze in Kralingen-Crooswijk al geruime tijd wordt gehanteerd, is er echter geen recent vergelijkingsmateriaal waarin op een andere wijze werd geopereerd. Daarmee is niet zonder meer vast te stellen dat zonder de gebiedsgerichte aanpak de geboekte resultaten niet zouden zijn geboekt.

13


7 7-1

bronnen gebruikte documenten

Deelgemeente Kralingen-Crooswijk, ‘Integraal wijkactieprogramma 2010 Nieuw-Crooswijk’, 2011. Deelgemeente Kralingen-Crooswijk, ‘Integraal wijkactieprogramma 2011 Nieuw-Crooswijk’, 2011; Deelgemeente Kralingen-Crooswijk, ‘Plan van aanpak Crooswijkgroep’, juni 2010; Deelgemeente Kralingen-Crooswijk, ‘Evaluatie aanpak Crooswijkgroep’, april 2011; Gemeente Rotterdam, ‘Gebiedsgericht werken: de uitvoering’, 2008; Gemeente Rotterdam, ‘Samenwerking stad en deelgemeenten & gebiedsgericht werken’, 2010; Gemeente Rotterdam, ‘Dit gaan we doen - Invoeringsprogramma Gebiedsgericht Werken’, april 2008. 7-2

geïnterviewde en geraadpleegde personen

de heer. P. Martijnse Mevr. S. de Groot Dhr. L. Ringma

14


gebiedsmanager Crooswijk coördinator Jeugdoverlast, deelgemeente Kralingen-Crooswijk wijkteamchef Crooswijk, politie Rotterdam Rijnmond

casusnotitie Nieuw Crooswijk

Recommend Documents