C. OVEREENKOMST TOT HET VERLENEN VAN ERFPACHT EN VESTIGING AFHANKELIJK RECHT VAN OPSTAL 1. Eigenaar en erfpachter hebben een overeenkomst gesloten, waarbij eigenaar zich heeft verbonden om aan erfpachter een erfpacht te verlenen en waarbij erfpachter zich heeft verbonden tot het van eigenaar aanvaarden van een erfpacht op: het perceel grond gelegen aan/nabij de Piet Heinstraat 33 te 7391 WK Twello, kadastraal bekend gemeente Twello, sectie B nummer 6365, groot éénentwintig are en vijfendertig centiare (21 a en 35 ca). 2. Eigenaar en opstaller zijn in gemelde overeenkomst voorts overeengekomen dat door eigenaar ten behoeve van opstaller een afhankelijk (tijdelijk) recht van opstal zal worden gevestigd, inhoudende de bevoegdheid voor opstaller om het kerkgebouw en overige aanhorigheden, hierna te noemen: "de opstallen" - in eigendom te hebben op het door eigenaar aan erfpachter in erfpacht uitgegeven perceel. Bedoeld perceel wordt hierna verder aangeduid als "de grond". 3. Erfpachter is aan eigenaar geen vergoeding verschuldigd wegens de vestiging van het recht van erfpacht. 4. Opstaller is aan eigenaar wegens de vestiging van het recht van opstal een vergoeding verschuldigd van vierhonderd zestig duizend euro (€ 460.000,00), alsmede een bedrag groot vijfduizend euro (€ 5.000,00) terzake van roerende zaken ofwel totaal vierhonderd vijfenzestig duizend euro (€ 465.000,00). Dit bedrag is door opstaller voldaan door storting op de kwaliteitsrekening (rekening derdengelden) van Van Drimmelen Noordman Slaghekke notariaat te Twello. Eigenaar kwiteert opstaller voor die betaling. 5. Het bepaalde in de overeenkomst blijft tussen eigenaar en erfpachter/opstaller onverkort van kracht, tenzij daarvan bij deze akte nadrukkelijk is afgeweken. 6. Indien de grootte en/of verdere omschrijving van het registergoed niet juist of niet volledig is, ontleent noch eigenaar noch erfpachter/opstaller daaraan enig recht. D. VERLENING VAN HET RECHT VAN ERFPACHT Ter uitvoering van de overeenkomst wordt door eigenaar gevestigd en door erfpachter aanvaard het recht van erfpacht als bedoeld in artikel 5:85 Burgerlijk Wetboek. VESTIGING VAN HET RECHT VAN OPSTAL Ter uitvoering van de overeenkomst wordt door eigenaar gevestigd en door opstaller aanvaard het afhankelijk (tijdelijk) recht van opstal als bedoeld in artikel 5:101 Burgerlijk Wetboek. Dit recht, dat hierna wordt genoemd "het recht van opstal", houdt in de bevoegdheid van opstaller om de opstallen in eigendom te hebben op de in erfpacht uitgegeven grond. BEPALINGEN ERFPACHT Ter zake het recht van erfpacht gelden de navolgende bepalingen: Duur erfpacht Artikel 1. 1. Het recht van erfpacht wordt gevestigd voor een periode van (ongeveer) honderd (100) jaar, te rekenen vanaf heden, de datum in het hoofd van de akte vermeld, en eindigt op éénendertig december éénentwintighonderd negen, behoudens eventuele beëindiging op de hierna dan wel de overige in de wet genoemde gronden. 2. Behoudens in de hierna vermelde gevallen kan de erfpacht noch door de eigenaar noch door de erfpachter worden opgezegd. Einde recht van erfpacht/vergoeding Artikel 2. 1. Doorlopen erfpacht
Wanneer de tijd waarvoor het recht van erfpacht is gevestigd is verstreken en erfpachter de grond niet op dat tijdstip heeft ontruimd, blijft het recht van erfpacht doorlopen, tenzij eigenaar uiterlijk zes maanden na dat tijdstip doet blijken dat hij het recht van erfpacht als geëindigd beschouwt. 2. Opzegging a. Erfpachter is niet bevoegd het recht van erfpacht op te zeggen. b. Eigenaar kan het recht van erfpacht opzeggen indien erfpachter in verzuim is de canon over twee achtereenvolgende jaren te betalen of in ernstige mate te kort schiet in de nakoming van zijn andere verplichtingen. De opzegging moet op straffe van nietigheid binnen acht dagen worden betekend aan degenen die als beperkt gerechtigde of beslaglegger op het recht van erfpacht in de openbare registers staan ingeschreven. Eigenaar stelt daarbij tevens de dag vast, waarop het recht geëindigd zal zijn en de grond en de opstallen te zijner vrije beschikking moet worden gesteld, welke dag ten minste één maand na de dagtekening van het exploot zal dienen te liggen. c. Indien vóór de door de eigenaar gestelde opzeggingsdatum alsnog door de erfpachter aan al zijn verplichtingen is voldaan en alle door de eigenaar gemaakte kosten zijn vergoed, zal de opzegging door de eigenaar ongedaan worden gemaakt en zal de erfpacht onverminderd voortduren. 3. Beschikking rechter Op vordering van de eigenaar of de erfpachter kan de rechter –desgewenst onder door de rechter vast te stellen voorwaarden- na verloop van vijfentwintig (25) jaar na de vestiging van de erfpacht, de erfpacht wijzigen of opheffen op grond van onvoorziene omstandigheden, welke van dien aard zijn dat naar eisen van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van het in deze akte overeengekomene niet kan worden gevergd van de wederpartij. Beperkt gerechtigden tot de erfpacht of de zaak dienen in het geding te worden betrokken. 4. Vergoeding Na het einde van de erfpacht dient door de eigenaar aan de voormalige erfpachter de waarde te worden vergoed die de erfpacht zou hebben vertegenwoordigd indien de erfpacht nog bestond, een en ander onder aftrek van hetgeen de eigenaar nog van de erfpachter te vorderen heeft uit hoofde van deze overeenkomst. De waarde van de opstallen dient bij de vaststelling van voormelde vergoeding buiten beschouwing te worden gelaten. 5. Einde opstalrecht Indien het recht van erfpacht eindigt op één van de hiervoor genoemde gronden, eindigt tevens het hierna vermelde te vestigen recht van opstal. Het recht van opstal is mitsdien afhankelijk van het recht van erfpacht. Vaststelling canon Artikel 3. 1. De erfpachter is aan de eigenaar jaarlijks een canon verschuldigd gebaseerd op een kavelwaarde van tweehonderd vijftig duizend euro (€ 250.000,00) zijnde de grondwaarde per heden in bebouwde staat- en een rente van vier procent (4,00%). Voormeld rentepercentage zal gedurende de gehele looptijd van de erfpacht niet worden gewijzigd. Mitsdien bedraagt de jaarlijks verschuldigde canon tienduizend euro (€ 10.000,00). 2. Telkens na verloop van tien (10) jaar –voor de eerste maal per één januari tweeduizend twintig- zal de grond worden getaxeerd en zal de canon op basis van de nieuwe getaxeerde
grondwaarde worden vastgesteld. De canon zal dan worden bepaald door het product van de nieuwe grondwaarde en het voormelde rentepercentage. Onder grondwaarde wordt verstaan de waarde van de in erfpacht uitgegeven grondkavel in bebouwde staat. Deze grondwaarde zal in het jaar van de herwaardering worden vastgesteld door een commissie van drie beëdigd casu quo gecertificeerd makelaar taxateurs. Zowel de erfpachter als de eigenaar benoemen ieder één beëdigd casu quo gecertificeerd makelaar taxateur, terwijl deze twee aldus benoemden een derde beëdigd casu quo gecertificeerd makelaar taxateur aanwijzen. Bij het in gebreke blijven van de erfpachter of de eigenaar bij het benoemen van een beëdigd casu quo gecertificeerd makelaar taxateur binnen een termijn van drie maanden na aanschrijving per aangetekende brief door de andere partij of bij gebreke van overeenstemming voor het aanwijzen van een derde beëdigd casu quo gecertificeerd makelaar taxateur door de twee door de erfpachter en eigenaar aangewezen beëdigd casu quo gecertificeerd makelaars taxateurs, is de meest gerede partij gerechtigd om de kantonrechter binnen wiens ambtsgebied het erfpachtgoed is gelegen te verzoeken tot aanwijzing van de ontbrekende beëdigd casu quo gecertificeerd makelaar taxateur(s) over te gaan. 3. Het door de commissie van beëdigd casu quo gecertificeerd makelaars taxateurs uit te brengen taxatierapport omtrent de vaststelling van de grondwaarde is voor beide partijen bindend. 4. Partijen verbinden zich tot het doen vastleggen bij notariële akte van de toekomstige canon, vastgesteld op de wijze zoals in lid 2 omschreven. Het afschrift van die akte dient te worden ingeschreven in de openbare registers van het Kadaster binnen drie maanden na dagtekening van het door de commissie opgestelde rapport. De eigenaar stuurt het door de commissie opgestelde rapport naar de notaris die vervolgens partijen aanschrijft en uitnodigt voor het ondertekenen van de akte ter vaststelling van de gewijzigde canon. De kosten van de taxatie en de vaststelling van de canon, waaronder begrepen de kosten van de notariële akte(n) en kadasterkosten, komen voor rekening van de erfpachter en de eigenaar, ieder voor de helft. Canonbetaling Artikel 4. 1. De canon dient jaarlijks bij achterafbetaling in één termijn vóór of op één december van elk jaar te worden voldaan. De canon verschuldigd over de periode vanaf het tekenen van de akte van vestiging recht van erfpacht tot en met éénendertig december tweeduizend tien dient vóór of op één december tweeduizend tien te worden voldaan. 2. Alle betalingen dienen plaats te vinden door storting of overschrijving op een door de eigenaar op te geven bankrekeningnummer. Alle betalingen door erfpachter aan eigenaar te doen, zullen moeten geschieden zonder enige korting, inhouding of schuldvergelijking. 3. Indien de betaling van de canon als hiervoor vermeld niet tijdig vóór of op één december van het betreffende jaar heeft plaatsgevonden, is de erfpachter aan de eigenaar een boete verschuldigd berekend naar de dan geldende wettelijk rente naar rato van de tijdsduur van het verzuim. 4. Alle bedragen welke de erfpachter op grond van de erfpachtovereenkomst aan de eigenaar verschuldigd is, moeten worden voldaan op dezelfde wijze als de canon; mitsdien is het gestelde in de vorige leden van dit artikel van overeenkomstige toepassing. 5. Ten aanzien van alle door de eigenaar en de erfpachter over en weer verschuldigde bedragen wordt beroep op verrekening uitgesloten, tenzij partijen in onderling overleg anders overeenkomen. Lasten
Artikel 5. 1. Alle zakelijke lasten, die over het erfpachtgoed en het gebruik ervan worden geheven of zullen worden geheven, komen vanaf de ingangsdatum voor rekening van erfpachter. 2. Wanneer de eigenaar belastingen of lasten als in het vorige lid bedoeld, mocht hebben betaald, zal daarvan kennis worden gegeven aan erfpachter, onder overlegging van betalingsbewijzen, die verplicht is binnen een maand nadien het betaalde bedrag aan eigenaar te vergoeden. Bestemming Artikel 6. 1. De erfpachter dient voor zijn rekening zorg te dragen voor het volledige onderhoud van het erfpachtgoed, teneinde dit bij het einde van de erfpacht aande eigenaar te kunnen opleveren in een goede staat van onderhoud. 2. De erfpachter is tegenover publiekrechtelijke lichamen en de eigenaar aansprakelijk voor het in schouwbare toestand houden van het erfpachtgoed. 3. Het is de erfpachter niet geoorloofd het registergoed zodanig te gebruiken dat zulks uit oogpunt van welstand bezwaar oplevert. 4. Evenmin is het de erfpachter geoorloofd door het gebruik van de grond aan derden hinder of overlast te bezorgen. 5. De eigenaar kan ontheffing verlenen van de in de leden 1 tot en met 4 genoemde verplichtingen en verboden op een daartoe strekkend schriftelijk verzoek van de erfpachter. Indien de eigenaar ontheffing van een verbod of verplichting verleent, kan zij hieraan voorwaarden verbinden. 6. Het erfpachtgoed is niet verhuurd of verpacht. Voorts is het niet in gebruik gegeven aan derden. 7. Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de eigenaar is het de erfpachter niet toegestaan: 1. a. de bestemming van het erfpachtgoed te veranderen of te handelen in strijd met de bestemming van het erfpachtgoed; b. over te gaan tot splitsing van de erfpacht door overdracht of toedeling van de erfpacht op een gedeelte van de zaak; c. het recht van erfpacht over te dragen of toe te delen; d. het recht van erfpacht te splitsen, samen te voegen met een ander recht van erfpacht of te splitsen in appartementsrechten, waaronder tevens te begrijpen het door erfpachter verlenen van deelnemings- en lidmaatschapsrechten die betrekking hebben op het gebruik van de grond en/of de opstallen. 2. Indien het recht van erfpacht door erfpachter in appartementsrechten wordt gesplitst geldt dat overdracht en toedeling van de appartementsrechten niet zonder toestemming van eigenaar kunnen geschieden. Erfpachter verplicht zich een daartoe strekkend beding in de akte van splitsing op te nemen. 3. Erfpachter zal bij zijn verzoek om toestemming voor splitsing van het recht van erfpacht in appartementsrechten de eigenaar afschriften toezenden van de conceptakte van splitsing en het daarbij behorende splitsingsreglement. 4. Erfpachter is niet zonder de schriftelijke toestemming van eigenaar bevoegd op de grond geheel of ten dele het recht van ondererfpacht te vestigen. 5. Erfpachter is niet zonder de schriftelijke toestemming van eigenaar bevoegd de grond geheel of ten dele te verhuren, te verpachten of anderszins aan derden in gebruik te geven.
6.
Eigenaar kan de in de vorige leden van dit artikel bedoelde toestemming niet zonder redelijke gronden weigeren. 7. Aan de in dit artikel bedoelde toestemming kunnen door eigenaar voorwaarden worden verbonden. 8. Van de akte van overdracht van het recht van erfpacht dient voor de ondertekening een ontwerp ter goedkeuring aan de eigenaar te worden gezonden. 9. Van overgang of overdracht van het recht van erfpacht moet erfpachter binnen drie maanden na de dag van de overgang of overdracht daarvan aan eigenaar schriftelijk kennis geven met overlegging van de bewijsstukken, waaruit de overgang of overdracht blijkt. 8. Indien de erfpachter overlijdt, de huwelijksgoederengemeenschap waarvan het recht van erfpacht deel uitmaakt wordt ontbonden, danwel indien de erfpachter –wanneer de erfpachter een rechtspersoon is- wordt ontbonden, zijn de rechtverkrijgenden, respectievelijk de vereffenaars verplicht daarvan binnen drie maanden nadat het bedoelde feit zich heeft voorgedaan, schriftelijk mededeling te doen aan de eigenaar. Overleg Artikel 7. Alle mededelingen, verzoeken en aanzeggingen door één van partijen worden gedaan per aangetekende brief, tenzij in onderling overleg door de eigenaar en erfpachter anders overeengekomen. Aansprakelijkheid Artikel 8. Indien meerdere personen gezamenlijk erfpachter zijn, zijn zij hoofdelijk aansprakelijk voor het nakomen van deze verplichtingen BEPALINGEN OPSTALRECHT Ter zake het recht van opstal gelden de navolgende bepalingen: Duur opstalrecht Artikel 9. Het recht van opstal houdt in de bevoegdheid voor opstaller om het gebouw, alsmede eventuele overige op het in erfpacht uit te geven perceel aanwezige opstallen, plaatselijk bekend Piet Heinstraat 33 te 7391 WK Twello, in eigendom te hebben. Het recht van opstal wordt gevestigd voor een periode van (ongeveer) honderd (100) jaar, te rekenen vanaf heden, de datum in het hoofd van de akte vermeld, en eindigt op éénendertig december éénentwintighonderd negen, behoudens eventuele beëindiging op de hierna in de in artikel 14 dan wel de overige in de wet genoemd gronden. Retributie Artikel 10. Opstaller is geen retributie aan de eigenaar verschuldigd. Onderhoud Artikel 11. De opstaller is verplicht tot het onderhouden van de opstallen. Uit hoofde van het recht van opstal komen alle gewone en buitengewone herstellingen ten laste van de opstaller. De opstaller is verplicht de opstallen te verzekeren bij een solide verzekeringsmaatschappij tegen brand-, storm- en vliegtuigschade en andere van buiten komende onheilen, zodanig dat de opstallen volledig herbouwd kunnen worden. Gebruik
Artikel 12. 1. Opstaller zal de opstallen uitsluitend gebruiken overeenkomstig de bestemming met de daarbij behorende voorschriften volgens het vigerende bestemmingsplan. 2. Het is opstaller niet geoorloofd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de eigenaar: in het gebruik van de grond en/of de opstallen een wijziging aan te brengen; andere (bouw)werken op te richten dan de opstallen; de opstallen hetzij geheel, hetzij gedeeltelijk van bestemming te wijzigen, waaronder begrepen slopen; de grond mede te gebruiken voor het plaatsen of aanbrengen van voorwerpen, waarvan naar het oordeel van de eigenaar, gevaar, schade of hinder dan wel bezwaar uit oogpunt van welstand en milieu te duchten is. 3. De eigenaar kan voorwaarden verbinden aan de in lid 2 bedoelde toestemming. 4. Eventueel van derden benodigde toestemmingen en/of vergunningen in verband met de realisering, de aanwezigheid, de verwijdering en het gebruik van de opstallen dienen door en voor rekening en risico van opstaller te worden aangevraagd en rechtens onaantastbaar zijn verkregen. 5. Opstaller vrijwaart de eigenaar voor alle aanspraken voortvloeiende uit de realisering, de aanwezigheid, de verwijdering en het gebruik van de opstallen en is jegens de eigenaar gehouden tot vergoeding van schade die de eigenaar als gevolg van de realisering, de aanwezigheid, de verwijdering en het gebruik van de opstallen lijdt. Overdracht, toedeling, splitsing, onderopstal en verhuur Artikel 13. 1. Het recht van opstal kan niet zonder de schriftelijke toestemming van eigenaar: a. worden overgedragen; b. worden toebedeeld; c. worden gesplitst door overdracht of toedeling van het recht van opstal op een gedeelte van de zaak; d. worden gesplitst, worden samengevoegd met een ander recht van opstal of worden gesplitst in appartementsrechten, waaronder tevens te begrijpen het door opstaller verlenen van deelnemings- en lidmaatschapsrechten die betrekking hebben op het gebruik van de grond en/of de opstallen. 2. Indien het recht van opstal door opstaller in appartementsrechten wordt gesplitst geldt dat overdracht en toedeling van de appartementsrechten niet zonder toestemming van eigenaar kunnen geschieden; dit kan slechts aan een verkrijger onder bijzondere titel van een recht op het appartementsrecht worden tegengeworpen, indien het in de akte van splitsing is omschreven. 3. Eigenaar kan de in de vorige leden van dit artikel bedoelde toestemming niet zonder redelijke gronden weigeren. 4. Opstaller is niet zonder de schriftelijke toestemming van eigenaar bevoegd op de grond geheel of ten dele het recht van onderopstal te vestigen. 5. Opstaller is niet zonder de schriftelijke toestemming van eigenaar bevoegd de grond geheel of ten dele te verhuren, te verpachten of anderszins aan derden in gebruik te geven. 6. Aan de in dit artikel bedoelde toestemming kunnen door eigenaar voorwaarden worden verbonden.
7.
Van de akte van overdracht van het recht van opstal dient voor de ondertekening een ontwerp ter goedkeuring aan de eigenaar te worden gezonden. 8. Van overgang of overdracht van het recht van opstal moet opstaller binnen drie maanden na de dag van de overgang of overdracht daarvan aan eigenaar schriftelijk kennis geven met overlegging van de bewijsstukken, waaruit de overgang of overdracht blijkt. Einde recht van opstal Artikel 14. 1. Verstrijken van de duur van het recht van opstal Wanneer de tijd waarvoor het recht van opstal is gevestigd, is verstreken en opstaller de grond niet op dat tijdstip heeft ontruimd, blijft het recht van opstal doorlopen, tenzij eigenaar uiterlijk zes maanden na dat tijdstip doet blijken dat hij het recht van opstal als geëindigd beschouwt. 2. Opzegging a. Opstaller is niet bevoegd het recht van opstal op te zeggen. b. Eigenaar kan het recht van opstal opzeggen indien opstaller in ernstige mate te kort schiet in de nakoming van zijn verplichtingen. De opzegging moet op straffe van nietigheid binnen acht dagen worden betekend aan degenen die als beperkt gerechtigde of beslaglegger op het recht van opstal in de openbare registers staan ingeschreven. Eigenaar stelt daarbij tevens de dag vast, waarop het recht geëindigd zal zijn en de grond en de opstallen te zijner vrije beschikking moet worden gesteld, welke dag ten minste één maand na de dagtekening van het exploot zal dienen te liggen. c. Indien vóór de door de eigenaar gestelde opzeggingsdatum alsnog door de opstaller aan al zijn verplichtingen is voldaan en alle door de eigenaar gemaakte kosten zijn vergoed, zal de opzegging door de eigenaar ongedaan worden gemaakt en zal het recht van opstal onverminderd voortduren. 3. Afstand Eigenaar en opstaller kunnen bij notariële akte, gevolgd door inschrijving van een afschrift of uittreksel van die akte in de openbare registers, afstand doen van het recht van opstal. 4. Beschikking rechter Het recht van opstal eindigt door een beschikking van de rechter op grond van het bepaalde in artikel 5:97 juncto artikel 5:104 lid 1 Burgerlijk Wetboek. 5. Einde recht van erfpacht Het recht van opstal eindigt tevens indien het recht van erfpacht eindigt. 6. Indien het recht van opstal is geëindigd doch het recht van erfpacht duurt voort is de erfpachter verplicht de eigenaar toegang te verlenen om van de openbare weg over het aan hem in erfpacht uit gegeven terrein te komen en te gaan van en naar de opstallen ten behoeve van door de eigenaar aan te wijzen personen, onder de verplichting voor de eigenaar deze bevoegdheid op de minst bezwarende wijze uit te oefenen/te doen uitoefenen. Tevens dient de erfpachter te dulden dat de eigenaar in het terrein ten behoeve van de opstallen kabels en leidingen aanlegt en alle daarbij behorende werkzaamheden verricht voor het gebruik en onderhoud van de opstallen. Verplichtingen bij het einde van het opstalrecht Artikel 15. 1. Bij het einde van het recht van opstal heeft de opstaller niet de bevoegdheid de gebouwen, werken en beplantingen die door hemzelf of een rechtsvoorganger onverplicht zijn aangebracht, dan wel de gebouwen, werken en beplantingen die van de eigenaar tegen vergoeding van de waarde zijn overgenomen weg te nemen.
2.
Na het einde van het recht van opstal heeft de voormalige opstaller recht op vergoeding van de waarde van de nog aanwezige gebouwen, werken en beplantingen, die door hemzelf of een rechtsvoorganger zijn aangebracht of van de eigenaar tegen vergoeding van de waarde zijn overgenomen. De waarde van de nog aanwezige gebouwen, werken en beplantingen zal worden vastgesteld door een commissie van drie beëdigd casu quo gecertificeerd makelaar taxateurs. Zowel de voormalige opstaller als de eigenaar benoemen ieder één beëdigd casu quo gecertificeerd makelaar taxateur, terwijl deze twee aldus benoemden een derde beëdigd casu quo gecertificeerd makelaar taxateur aanwijzen. Bij het in gebreke blijven van de voormalige opstaller of de eigenaar bij het benoemen van een beëdigd casu quo gecertificeerd makelaar taxateur binnen een termijn van drie maanden na aanschrijving per aangetekende brief door de andere partij of bij gebreke van overeenstemming voor het aanwijzen van een derde beëdigd casu quo gecertificeerd makelaar taxateur door de twee door de voormalige opstaller en eigenaar aangewezen beëdigd casu quo gecertificeerd makelaars taxateurs, is de meest gerede partij gerechtigd om de kantonrechter binnen wiens ambtsgebied de opstallen zijn gelegen te verzoeken tot aanwijzing van de ontbrekende beëdigd casu quo gecertificeerd makelaar taxateur(s) over te gaan. 3. Na het einde van het recht van opstal dient de voormalige opstaller de opstallen te ontruimen en ter vrije beschikking van de eigenaar te stellen. 4. Indien in het hiervoor bedoelde geval, dat eigenaar een vergoeding ter zake van de opstallen aan opstaller verschuldigd is, blijkt dat de oplevering door opstaller aan eigenaar wanneer in strijd met de onderhavige bepalingen niet tijdig, niet vrij van huur of andere niet direct opzegbare gebruiksrechten of niet leeg en ontruimd is geschied, is eigenaar bevoegd het betalen van de vergoeding – renteloos – op te schorten totdat de oplevering vrij van huur of vrij van bedoelde gebruiksrechten, leeg en ontruimd is geschied. Eigenaar is daarenboven bevoegd een deel van of het gehele bedrag als hier bedoeld aan te wenden, in mindering op de aanspraken van opstaller, tot het zelf huurvrij maken casu quo doen ontruimen van de bedoelde opstallen. 5. De door eigenaar voor de opstallen te betalen vergoeding zal door deze moeten worden voldaan binnen drie maanden nadat daarover overeenstemming bestaat dan wel het taxatierapport door de commissie van beëdigd casu quo gecertificeerd makelaars taxateurs is uitgebracht, doch niet voordat het recht van opstal daadwerkelijk is geëindigd. 6. Opstaller heeft een retentierecht op de opstallen, totdat hem de verschuldigde vergoeding is betaald. Eigenaar heeft een retentierecht op hetgeen opstaller mocht hebben afgebroken, totdat hem hetgeen hij uit hoofde van het recht van opstal heeft te vorderen is voldaan. 7. Eigenaar is bevoegd om aan eventuele hypotheekhouders tot ten hoogste het bedrag van de aldus vastgestelde waarde hun hypothecaire vordering geheel of gedeeltelijk te voldoen tot aan het bedrag dat zij in geval van een openbare of onderhandse executoriale verkoop krachtens artikel 3:268 Burgerlijk Wetboek zouden ontvangen. Dit bedrag wordt afgetrokken van de vergoeding aan de opstaller. Niet-nakoming Artikel 16. 1. Bij niet-nakoming van enige verplichting, voortvloeiende uit het recht van erfpacht en/of het recht van opstal, verbeurt erfpachter en/of opstaller dan wel eigenaar, na ingebrekestelling en na verloop van de daarin gestelde termijn, ten behoeve van eigenaar respectievelijk erfpachter en/of opstaller een onmiddellijk opeisbare boete van tien (10) maal de in het jaar van
2.
nietnakoming verschuldigde erfpachtcanon, onverlet het recht van de eigenaar om vergoeding van eventueel meer geleden schade te vorderen. Naast het gestelde in lid 1 van dit artikel behouden eigenaar en erfpachter/opstaller de bevoegdheid om bij niet-nakoming van enige uit het recht van erfpacht en/of het recht van opstal voortvloeiende verplichting in rechte nakoming te vorderen of het recht van erfpacht en het recht van opstal met inachtneming van het in deze akte en wet bepaalde op te zeggen en/of schadevergoeding te vorderen.