Prof. Dr. Paul de Chauvigny de Blot SJ, Lic.Ph.
Business Spiritualiteit als kracht voor organisatievernieuwing Op zoek naar de mystiek van het zakendoen HERRNZZZSDXOGHEORWQOGHHO
Business Spiritualiteit als kracht voor organisatievernieuwing Op zoek naar de mystiek van het zakendoen Prof. Dr. Paul de Chauvigny de Blot SJ, Lic.Ph. Rede in gewijzigde vorm uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar Businessspiritualiteit aan de Business Universiteit Nyenrode op dinsdag 21 november 2006
Copyright © 2006 Nyenrode Academic Press, Breukelen Copyright © 2006 Prof. dr. Paul de Chauvigny de Blot SJ, Lic. Ph.
e-mail
[email protected] Alles uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze dan ook. Het enige wat we vragen is de correcte bronvermelding van www.pauldeblot.nl en de naam van de auteur, Prof. Dr. Paul de Chauvigny de Blot SJ, Lic. Ph. Vormgeving: Wim ten Brinke bno, Hilversum Redactie: Janny ter Meer (www.hetstijlmeer.nl)
Productie: Erik Kunst (www.multilibris.nl)
isbn: 978 90 73314 93 1
De auteur draagt deze oratie op aan allen die aan de zingeving en het welzijn van de mensheid werken.
De vraag naar de zin van ons leven is uiteindelijk een verkeerde vraag. Het is het leven zelf dat vragen stelt, en wel aan óns. Ons hele bestaan is niets anders dan antwoord geven, ons leven verantwoorden in de concrete beleving van het hier en nu. Viktor E. Frankl
Inhoud 1. inleiding 213 2. wat is businessspiritualiteit? 215 2.1. Het gaat om goed zakendoen215 2.2. Het gaat om zingeving217 2.3. Het gaat om beter zakendoen218 2.4. Het gaat om realisme én idealisme tegelijk220 2.5. Het gaat om zinvol zakendoen met een concrete meerwaarde222
3. de spirituele kracht van de mens als stof-geestelijk wezen 224 3.1. Het idealisme van Plato224 3.2. De extase van Plotinus226 3.3. Het realisme van Aristoteles227 3.4. De mechanisatie van de levende mens229
4. de cartesiaanse verknipping van de mens in de organisatie 231 4.1. De mens wordt gefragmenteerd231 4.2. Het menselijk leven en de levende organisatie worden meetbaar gemaakt232
5. het machine-ideaal van de organisatie als geestdodend proces 234 5.1. Een machineorganisatie met menselijke onderdelen234 5.2. Verknipping van het leven van de organisatie tot onsamenhangende, levenloze fragmenten236 5.3. Verstikking van de geestelijke vrijheid door een militaristische organisatiecultuur237 5.4. Van levende mens tot robot in het wetenschappelijk management238 5.5. Van menselijk gelaat tot onpersoonlijk identiteitsnummer in de bureaucratische organisatie239
6. de geest herleeft in de spirituele organisatievisies 241 6.1. Een radicale ommekeer door een paradigmaverschuiving241 6.2. Hersteld zicht op de totaliteit242 6.3. De organisatie krijgt weer trekken van leven243 6.4. Het toeval wordt ontdekt als een zinvolle mogelijkheid en uitdaging245 6.5. De organisatie komt tot leven en reguleert zichzelf246 6.6. De organisatie ontdekt zichzelf in een interactieveld als een bron van een spirituele kracht248 6.7. De mens ontdekt zichzelf binnen het ecologische netwerk van levenssystemen248
7. de organisatie krijgt weer menselijke trekken 251 7.1. Nieuwe inzichten in de hersenfunctie tonen de zelforganiserende kracht van netwerken251
7
7.2. Nieuwe inzichten in mogelijkheden voor zelfregulering en zelforganisatie van organisaties253 7.3. Nieuwe inzichten in de holografische kracht en de overcapaciteit van netwerkorganisaties254 7.4. De spirituele kracht van een holografisch systeem255
8. de organisatiekunde krijgt aandacht voor het collectieve bewustzijn 258 8.1. De spirituele kracht van het corporatieve bewustzijn261 8.2. De spirituele kracht van het culturele bewustzijn van een organisatie262
9. de spirituele dynamiek van een organisatie 266 10. businessspiritualiteit als bewustwording van de businessidealen 271 10.1. Een bedrijf dat transparant is en waarheid uitstraalt272 10.2. Een bedrijf dat waardevol is en van goedheid getuigt272 10.3. Een bedrijf dat eenheid en samenhang schept273 10.4. Een bedrijf dat aantrekkelijk is en schoonheid uitstraalt274 10.5. Een bedrijf dat leeft, vernieuwt en voortdurend in wording is275 10.6. Het spirituele ondernemingsproces dat in zijn zingeving sturing nodig heeft278
8
inhoud
11. van interactie in de bedrijfsvoering tot een menselijke ontmoeting 280 12. spiritueel geïnspireerde organisaties 284 12.1. Het ecologische organisatiemodel als beeld van levende organismen284 Het ecologische model van de bosjesmannen vanuit de spirituele kracht van hun mythes288 Het ecologische vernieuwingsmodel van de quakers vanuit de spirituele kracht van vriendschap293 12.2. De netwerkorganisatie als een ordening van de chaotische wereld299 De netwerkorganisatie van Dee Hock vanuit de spirituele kracht van de geniale mens299 Het culturele netwerkmodel van Van Peursen vanuit de spirituele kracht van de cultuur2102 12.3. De visionaire organisatie2106 De visionaire organisaties van Collins en Porras vanuit de spirituele kracht van hun leiderschap2106 12.4. De spirituele kracht van onze diepste idealen als visionaire kracht in de visie van Ignatius de Loyola2111 Onze diepste idealen als zingeving voor succesvol zakendoen2113 De centrale plaats van de mens met zijn idealen als spirituele kracht van organisaties2116 De crisis als bewustwording van onze diepste idealen2117 Van individueel idealisme tot corporatief idealisme2118
inhoud
9
12.5. Een netwerk van idealisme met een holografisch karakter en overcapaciteit2120 Netwerken van idealisme door vriendschap en liefde2121 Idealisme als een spirituele kracht die de grenzen van de cultuur overstijgt2123 Idealisme als spirituele bewustwording tot op het diepste zijnsniveau2124 12.6. Een organisatiearchitectuur met speelruimte voor de diepste verlangens en idealen2126 Leiderschap dat het idealisme voor het nageslacht kan garanderen2127 Leiderschap met spiritueel bewogen maatschappelijke verantwoordelijkheid2128 Het ideaal om logge bureaucratische organisaties te vernieuwen2130
13. het verhaal van de wording van een corporatieve spiritualiteit 2133 13.1. Het spirituele avontuur van Ignatius de Loyola2133 13.2. Op zoek naar ordening van de innerlijke chaoservaring2135 13.3. Van verwarring tot innerlijke zekerheid2136 13.4. Van innerlijke zekerheid tot verlangen iets voor anderen te doen2137 13.5. Een innerlijk rijpingsproces met ups en downs2138 13.6. Van individuele tot collectieve spiritualiteit door de geestelijke kracht van de vriendschap2142 13.7. Door de spirituele kracht van de deliberatie tot een eensgezinde beslissing2142 13.8. Door de deliberatie tot de activering van de spirituele kracht van de organisatie2145
10
inhoud
14. conclusie 2149 15. nabeschouwing 2151 15.1. Op zoek naar de commerciële meerwaarde van de spiritualiteit voor een bedrijf2151 15.2. Hoe is de missie voor de businessspiritualiteit op Nyenrode ontstaan?2152 15.3. Hoe wil Nyenrode dit programma van de businessspiritualiteit uitdragen?2154
16. dankwoord 2155 17. bibliografie 2159
inhoud
11
Leden van de Raad van Toezicht Mijnheer de President Mijnheer de Rector Mijnheer de Dean emeritus Leden van het Curatorium Leden van de Voortgezette Compagnie van Verre Collega’s en studenten Zakelijke relaties Familie, vrienden en allen die door uw aanwezigheid blijk geven van uw belangstelling
12
1
Inleiding
Het is een eer en genoegen om hier op mijn 82e jaar nog voor u te mogen staan om het zestig jaar oude spirituele erfgoed van Nyenrode als leerstoel te mogen uitdragen. Nyenrode was de eerste universiteit die een leerstoel Businessethiek instelde. Nu weer is Nyenrode de pionier om in het verlengde hiervan als eerste universiteit een leerstoel Businessspiritualiteit op te bouwen. Zevenentwintig jaar geleden, in 1979, werd ik als campusmoderator aangetrokken door het idealisme van Nyenrode om aan de toekomst te werken van het bedrijfsleven. En nu mag ik vanuit een ander perspectief weer de vraag stellen wat de toekomst is van het management. Wat is de toekomst van het management? In de zakenwereld is er een duidelijk zoeken naar vernieuwing, maar deze is doorgaans pragmatisch van karakter. Er wordt gezocht naar mogelijkheden om organisaties concreet beter te laten functioneren door de structuur aan te passen, en ook door mensen op een andere manier dan de gebruikelijke wijze aan te sturen, te beoordelen, te ontwikkelen en te belonen. Van fundamentele vernieuwing van organisaties is echter niet of nauwelijks sprake. Vernieuwingen beperken zich over het algemeen tot datgene wat op korte termijn praktisch haalbaar wordt
inleiding
13
geacht. Dat zijn oplossingen die over het algemeen binnen de gevestigde kaders van denken en handelen liggen. Dat organisaties en bedrijven niet fundamenteel vernieuwen, komt vooral doordat men niet genoeg beseft dat organisaties betekenisgevende systemen zijn. De menselijke betekenis van het zakendoen roept twijfels op. Zijn moderne organisaties wel betekenisvol genoeg voor mensen zodat zij hun bijdrage willen en kunnen leveren? Deze vraag raakt het bestaansrecht van organisaties. Zijn werkplekken plaatsen van bezieling en arbeidsvreugde in het leven en werken van mensen of zijn mensen machines van financieel-economisch rendement? Onderdeel van de twijfel is de vraag of en in hoeverre organisaties kunnen of moeten beschikken over een zekere bevlogenheid en zelfs over spiritualiteit om effectief te kunnen functioneren. Onderzoek hiernaar wordt van doorslaggevend belang geacht in het kader van de doorlopende discussie over de maatschappelijkheid en duurzaamheid van moderne organisaties1. De Business Universiteit Nyenrode heeft een leerstoel opgericht voor organisatievernieuwing, in het bijzonder voor de spiritualiteit van de business, om de genoemde vraagstelling naar de zingeving van het zakendoen te beantwoorden of althans daar geconcentreerd onderzoek naar te doen. Wat is businessspiritualiteit. Wat doen we ermee? Waarom juist op Nyenrode? Dat zijn de vele vragen die op ons afkomen. De grondvraag is echter: wat bedoelen we met spiritualiteit en in het bijzonder met businessspiritualiteit?
1. Oprichtingscommissie van de leerstoel
14
inleiding
2
Wat is businessspiritualiteit? Velen denken bij het woord spiritualiteit aan iets religieus of iets esoterisch, iets zweverigs dat niet bij het zakendoen past. Spiritualiteit heeft inderdaad met religie te maken en wordt vaak als vroomheid gezien.2 Ze kan ook esoterische trekken krijgen en zelfs ‘zweverig’ worden. Het nut voor het zakendoen wordt niet ontkend, maar daar gaat het bij businessspiritualiteit niet om. Het doel van spiritualiteit is primair gericht op beter zakendoen en niet op religie en niet op esoterie. Het gaat om hogere kwaliteit van het zakendoen. Onder hogere kwaliteit verstaan we het zakendoen vanuit de diepste zingeving en spirituele kracht van de organisatie zelf. Daarbij gaat het naast betere prestatie en hogere winst ook om het menselijk welzijn. Bij business gaat het presteren primair om en met mensen. Het zijn mensen die willen presteren en resultaten boeken. Het zijn mensen die winst willen maken en zo aan het welzijn van mensen werken. Daarom staat de zingeving van de mens centraal in de businessspiritualiteit. 2.1
Het gaat om goed zakendoen
Spiritualiteit is op verschillende manieren gedefinieerd en kan eigenlijk moeilijk in een eenduidig begrip worden weergegeven. Het gaat namelijk om een proces. Het 2. Schütz, 1992, sub ‘Spiritualität’, 1170-1215
het gaat om goed zakendoen
15
is een proces van verinnerlijking en bewustzijnsverdieping en van interactie. Maar tegelijkertijd gaat het om een proces dat zichzelf overstijgt en dat een mens bewust maakt dat hij tot méér in staat is dan hij denkt en méér mens kan zijn dan hij is. Het proces is transcendent. De mens kan zichzelf overstijgen. Deze vier componenten, het proces, de verinnerlijking, wederkerige interactie en transcendentie, zijn niet geheel te vangen in rationele begrippen. Spiritualiteit is een innerlijke ervaring van het leven zelf, van ons leven als mens. Evenmin als het leven zelf is de spiritualiteit daarom rationeel te doorgronden. Vaak verwarren we spiritualiteit met het denken en we vervallen in felle discussies over de geest zonder te komen tot een innerlijke ervaring van onze geestelijke krachten. Als in de middeleeuwen een felle discussie losbarst over de geest, wordt er eindeloos gedebatteerd over de vraag hoeveel geesten er op een puntje van een naald kunnen zitten. Uiteindelijk komt er iemand met een voor de hand liggende oplossing: geen één, want de geest heeft geen billen!
Het zaken doen is méér dan zakendoen, want het gaat om mensen, levende mensen en geestelijke mensen, geen apen. Daarom ligt het voor de hand dat in het zakendoen zelf spirituele trekken te herkennen zijn. Er bestaan talrijke scholen van spiritualiteit met zeer uiteenlopende vormen. Over spiritualiteit zijn ook talrijke theoretische verhandelingen geschreven vanuit verschillende invalshoeken. Met de leerstoel Businessspiritualiteit heeft Nyenrode de spiritualiteit als competentie van het zakendoen voor ogen. Ze wil competen-
16
wat is businessspiritualiteit?
tiegerichte organisatievernieuwing van het zakendoen ondersteunen vanuit de eigen innerlijke spirituele kracht van de organisatie zelf. Wat zijn de eigen spirituele vermogens van een bedrijf? Wat is zijn spirituele bron van rijkdom, creativiteit en vernieuwing? Dat zijn de vragen die businessspiritualiteit als geestelijke competentie probeert te beantwoorden. Hoe moet het gedaan worden? Na dit voorlopige antwoord op de vraag wat businessspiritualiteit is, ga ik dieper in op de vraag naar het eigen karakter en de meerwaarde van spiritualiteit voor het bedrijfsleven. 2.2
Het gaat om zingeving
Wat is spiritualiteit en wat betekent ze voor het bedrijfsleven? Zakenmensen stellen deze vraag niet vaak, omdat ze zich meestel concentreren op meetbare resultaten. Zij hebben vooral aandacht voor het doeniveau en stellen zich zelden de vraag naar de zin van het zakendoen. Deze houding is niet bij alle culturen hetzelfde. Een Amerikaanse havenarbeider heeft het zo druk met sjouwen dat hij nergens anders aandacht voor heeft. Op een bank geniet een Mexicaan van zijn sigaretje. Hij vraagt verwonderd: ‘Waarom werk je toch zo hard?’ ‘Om geld te verdienen,’ is het antwoord. ‘Waarom moet je geld verdienen?’ ‘Om daarna van het leven te genieten.’ ‘Waarom begin je dan nu niet van het leven te genieten?’ Deze vraag kunnen we aan elke zakenman of zakenvrouw stellen. ‘Je werkt zo hard om geld te verdienen. Waarom doe je dat?’ ‘Om mijn gezin te onderhouden en te kunnen genieten van het leven.’ ‘Waarom begin je er nu niet mee?’
het gaat om zingeving
17
Dit zoeken naar vreugde in het werk is de vraag naar de diepere zingeving.
Uiteindelijk gaat het immers om een onbewust en diep verlangen in de mens dat de man of vrouw met het zakendoen probeert te vervullen. Ieder mens, ook de zakenman en zakenvrouw, droomt van idealen, al liggen die vaak diep bedolven onder de druk van het werk of de zorgen om zich staande te houden. Iedereen zoekt6–6bewust of onbewust6–6naar iets wat zijn of haar diepste verlangen kan bevredigen en zin geeft aan het leven. Diep in ons hart wortelt een behoefte naar innerlijke vrijheid om te kunnen doen wat we graag willen. Op het doeniveau van de business komt dit tot uiting in een streven naar prestatie en winst, want er moet brood op de plank komen. Maar uiteindelijk gaat het om meer, want ook zakenmensen hebben diepere verlangens. Dat is hun onbewuste zoektocht naar zingeving, de dorst naar innerlijke vrijheid als een rustpunt van onze diepste verlangens. Dat is spiritualiteit als proces van zingeving. 2.3.
Het gaat om beter zakendoen
Spiritualiteit als proces van zingeving is algemeen menselijk en hoort niet per se thuis bij het zakendoen. Wat is dan karakteristiek voor de businessspiritualiteit? De zingeving is een contingent proces dat voor ieder mens en iedere organisatie anders verloopt. Het is uniek. Ook spiritualiteit is uniek. Een succesformule van de ene onderneming is niet toe te passen op een ander bedrijf, want de organisatiecultuur is voor elk bedrijf uniek. Een succesvolle bedrijfsvoering vereist een zakelijke deskundigheid, die voor elke onderneming een eigen karakter
18
wat is businessspiritualiteit?
heeft. Dit zakelijk realisme en deze bedrijfskundige deskundigheid zijn wezenlijke dimensies van de businessspiritualiteit. Het gaat om de zingeving en het idealisme van de zakenman of zakenvrouw om beter zaken te doen en diepere zin te geven aan zijn of haar leven. Er is ook geestelijke inspiratie nodig en creativiteit om met plezier zaken te doen en erin te slagen. Het gaat om een wederkerige bekrachtiging van deskundig zakendoen en hoge idealen. Dat is een dialectisch proces tussen realisme en idealisme, tussen werkervaring en innerlijke geestelijke ervaring. Bij businessspiritualiteit gaat het om een wederzijdse verrijking van het hart met zijn diepste verlangens en verstand met zijn rationele inzichten. Sony is een voorbeeld van businessspiritualiteit in de praktijk.3 Akio Morita van Sony maakt zich zorgen over de vernedering en het gezichtsverlies van Japan na de Tweede Wereldoorlog. Hoe is dit te herstellen? In die tijd komen nieuwe elektronicatechnieken op. De moderne radio’s zijn in ontwikkeling, maar blijven zware en bijna niet te dragen, logge apparaten. Kan het niet anders, vraagt hij zich af. Is het niet mogelijk de ontvangsttechniek in een klein apparaat in te bouwen? Het ideaal van een zakradio laat hem niet los. Zijn vrienden noemen zijn idealen onhaalbaar, maar hij blijft experimenteren. Uiteindelijk slaagt hij met zijn deskundigheid en zijn idealisme erin een zakradio te fabriceren, die een succesformule wordt voor Japan.
3. Cf. www.sony.net. De naam Sony is een combinatie van het Latijnse woord sonus, geluid, en sonny, dat verwijst naar iets kleins, een kleine jongen.
het gaat om beter zakendoen
19
Spiritualiteit is niet enkel karakteristiek voor de oosterse landen, zoals men vaak denkt. Ze is algemeen menselijk. Een Amerikaans voorbeeld van Boeing kan dit bevestigen.4 Dertig jaren geleden brengt vliegtuigfabriek Boeing kleine passagiersvliegtuigen op de markt. Maar de vooruitstrevende leiding droomt van een vliegtuig voor 500 passagiers en weet het personeel mee te nemen in haar idealisme. Boeing neemt de gewaagde beslissing eraan te gaan werken met inzet van heel zijn vermogen. Men beseft dat dit een waagstuk is met grote risico’s, want het mislukken van dit project betekent ook de ondergang van het concern. Toch zet Boeing door. Bijna alle medewerkers werken met idealisme mee om deze grootse droom te realiseren, die realistische vliegtuigbouwers gekkenwerk noemen. Door de kracht van hun spirituele vermogen en door hun deskundigheid en doorzettingsvermogen wordt de droom waar: de 747-100 wordt geboren, en maakt haar debuut op de Parijse luchtvaartshow. Ook nu nog wordt ze de ‘Queen of the Skies’ genoemd. Ook bij Boeing is het succes te danken aan zakelijke en technische deskundigheid in samenhang met spiritueel idealisme. 2.4.
Het gaat om realisme én idealisme tegelijk
Uit de twee voorbeelden blijkt dat we iets groots in het zakendoen kunnen bereiken als sterke individuele en gemeenschappelijke bezieling gepaard gaat met grote deskundigheid. De deltawerken in Nederland zijn als non-profitproject eveneens een voorbeeld van de kracht van deze combinatie. 4. Cf. www.boeing.com
20
wat is businessspiritualiteit?
Bij businessspiritualiteit gaat het erom te zorgen dat de tegengestelde polen van idealisme en realisme elkaar in hun kracht versterken. Zowel de zakelijke deskundigheid als de zingeving als spirituele inspiratie wordt door de businessspiritualiteit serieus genomen. In het ontwerp van een succesvolle onderneming is er ruimte nodig voor tegenstellingen, met name voor realisme en idealisme. In deze samenhang ligt de spirituele kracht van een onderneming. Dat is de kracht van businessspiritualiteit. In de harde concurrentiestrijd is de verleiding groot om een compromis te zoeken of ons te concentreren op kortetermijnprestaties. Deze instelling is op de lange termijn echter vaak desastreus. Een compromis verzwakt vaak de zakelijke deskundigheid, maar ook de inspiratiekracht van een sterk idealisme. Dit is een dialectisch proces, dat Fons Trompenaars reconciliatie van de tegenstellingen noemt. Om op lange termijn te kunnen concurreren is gedisciplineerde deskundigheid nodig, maar ook een sterk idealisme. Ondernemingen die zich eenzijdig concentreren op de zakelijke deskundigheid en weinig rekening houden met het menselijk welzijn en de spirituele behoeften, scheppen een organisatiecultuur waarin geen plaats is voor arbeidsvreugde. Het gevolg is vaak een hoog ziekteverzuim, grote arbeidsonrust, lage prestaties, talrijke burn-outs en conflicten. Eenzijdige nadruk op de zakelijkheid is niet duurzaam, maar eenzijdig idealisme is dat evenmin. Dit is weer gebleken bij wereldrampen als de tsunami, waar hulporganisaties werden betrokken met een sterke spirituele inspiratie. Door hun gebrek aan zakelijk inzicht in de realiteit en tekort aan zakelijke deskundigheid was het resultaat van hun inzet vaak zeer teleurstellend. Ook
het gaat om realisme én idealisme tegelijk
21
leidde hun hulp vaak tot corruptie in de thuislanden De conclusie is dat in de businessspiritualiteit een én-én-keuze noodzakelijk is, en niet een óf-óf. Het gaat én om realisme én om idealisme. Dit wordt in het Chinese taosysteem uitgebeeld als de twee in elkaar verstrengelde komma’s yang en yin als tegenstellingen die elkaar in het systeem versterken in hun kracht:
Een predikant probeert op allerlei manieren zijn mensen spiritueel te bezielen. Hij wil dit concreet uitbeelden en loopt in de rivier op het water, net zoals Jezus. Toen hem daarna werd gevraagd hoe hij dat deed, antwoordde hij: ‘Ik heb eerst nagegaan waar de paaltjes stonden waarop ik kon lopen.’ Om in het zakendoen niet te verdrinken dienen we te weten waar de paaltjes staan waar we op kunnen lopen zonder te verdrinken. 2.5.
Het gaat om zinvol zakendoen met een concrete meerwaarde
De vraag blijft of spiritualiteit iets wezenlijks toevoegt aan het ondernemerschap van de entrepreneur. Kan een grotere deskundigheid in het zakendoen niet evengoed tot betere resultaten leiden? Is spiritualiteit wel nodig? Het is rationeel moeilijk te bewijzen dat spiritualiteit wezenlijk tot het zakendoen hoort en een meerwaarde garandeert. Wel is concreet aan te tonen dat wanneer
22
wat is businessspiritualiteit?
spiritualiteit ontbreekt, dit leidt tot minder aandacht voor het menselijk welzijn van het personeel en de spirituele behoefte. Dit kan de hiervoor genoemde arbeidsonrust en lagere prestaties tot gevolg hebben, wat ook van invloed is op de winst, de concurrentiekracht en het voortbestaan van een onderneming. Praktisch is de meerwaarde van spiritualiteit ook herkenbaar aan de sfeer binnen een bedrijf en het imago ervan. Spirituele aandacht schept een ondernemingscultuur waar mensen zich thuis kunnen voelen en met plezier kunnen werken, zodat ze minder vaak ziek zijn. Daardoor kan er een betere samenwerking ontstaan met minder conflicten, wat tot betere resultaten leidt. Het grote aantal faillissementen die het gevolg zijn van gebrek aan samenwerking en gebrek aan prestatievermogen, wijst op een gebrek aan bezieling. Dit heeft met spiritualiteit te maken. Het sterkste argument voor de noodzaak van businessspiritualiteit is het filosofisch mensbeeld. Reeds de oude Grieken toonden aan dat de mens wezenlijk een stof-geestelijke natuur heeft. Een authentiek menselijke ontwikkeling vraagt daarom om groei op zowel stoffelijk lichamelijk niveau als op spiritueel niveau. Om hierin beter inzicht te krijgen is het van belang dieper in te gaan op het mensbeeld.
het gaat om zinvol zakendoen met een concrete meerwaarde
23
3
De spirituele kracht van de mens als stof-geestelijk wezen Businessspiritualiteit is op het diepste niveau gefundeerd in de stof-geestelijke natuur van de mens. Ofschoon er stromingen zijn dit het spirituele karakter van de mens ontkennen, is dit spirituele mensbeeld het uitgangspunt van ons denken. De oude Grieken hebben zich reeds verdiept in dit tweevoudig karakter van de mens, maar ze zijn er niet in geslaagd om het stof-geestelijke karakter van de mens ook verstandelijk te verklaren. De samenhang tussen de zintuiglijk waarneembare wereld en de geestelijke wereld hebben ze steeds benadrukt, maar niet bevredigend kunnen verklaren. Wel hebben ze duidelijk aangetoond dat we zowel het realisme als het idealisme serieus dienen te nemen. Dit laat ik zien aan de hand van het idealisme van de platoonse school en het realisme van de aristoteliaanse school. 3.1.
Het idealisme van Plato
Plato (circa 348 v.C.) maakt onderscheid tussen de onstoffelijke Ideeënwereld van de geest, en de zintuiglijk waarneembare wereld van de schijn. De geestelijke wereld van de idealen is de echte zijnswerkelijkheid. Al het bestaande is hier in zijn onveranderlijke wezen aanwezig. Dit is de volmaakte grondvorm als Ideaal. Deze kan enkel door de menselijke geest worden gekend. Door
24
de spirituele kracht van de mens als stof-geestelijk wezen
zijn geboorte wordt de mens uit deze volmaakte zijnswereld van de Ideeën in de stoffelijke wereld geworpen, met alleen een vage herinnering aan deze Idealen. In deze zintuiglijk waarneembare schijnwereld ziet de mens nog slechts de schaduwen van deze Idealen. In het platoonse denken kunnen we zintuiglijk wel mensen waarnemen, maar al deze mensen zijn eigenlijk slechts schijngestalten van de mens. Hoe meer mensen we leren kennen, des te beter herkennen we de mens in zijn ideale volmaaktheid, die enkel bestaat in de wereld van de Geest. Zolang we nog lichamelijk en zintuiglijk gebonden zijn, is onze geest nog niet geheel vrij om het Ideaal van de volmaakte mens te aanschouwen. De echte ideaalmens is de mens op zijnsniveau in de wereld van de Geest. Volgens Plato draagt de mens in zich nog een zwakke herinnering aan de Ideale wereld, waar hij met heimwee naar terugverlangt. Zijn sterke verlangen kan hem stapsgewijs losmaken van zijn zintuiglijke gebondenheid en zijn leven ‘vergeestelijken’. Dan lichten de Idealen vanbinnen vanzelf steeds duidelijker op en uiteindelijk komt hij tot een heldere aanschouwing van de Ideale wereld. Voor Plato is de echte zijnswereld de geestelijke werkelijkheid van de Idealen. De stoffelijke wereld is een schijnwerkelijkheid van schaduwen. Spirituele kennis is kennis van binnenuit door herinnering, zintuiglijke kennis is kennis van de stoffelijke schijnwereld van buitenaf. Spiritualiteit is voor Plato een innerlijke ervaringskennis, die hij theoria noemt. De wiskunde is voor hem een belangrijk instrument om de Idealen van de geest te leren kennen. Met zijn filosofie geeft Plato reeds een diep inzicht in het natuurlijke streven van de mens naar
het idealisme van plato
25
een geestelijk inzicht op zijnsniveau door een spiritueel proces. 3.2.
De extase van Plotinus
Een zwak punt van Plato is dat hij zijn Ideeënwereld niet systematisch uitwerkt. Plotinus (circa 205) brengt hierin verandering, hij is de grondlegger van het neoplatonisme. Hij ordent de Ideaalwereld van Plato systematisch als een hiërarchisch emanatieproces vanuit een oerbegin, dat is de goddelijke Geest als het hoogste Ideaal. Door emanatie ontstaat uit deze goddelijke Geest de wereldgeest als wereldideaal, dat alle idealen van de wereld in zich draagt en deze als zaadjes van ideale vormen in de wereld verspreidt. Bij elke stap van deze uitstraling van idealen wordt het ideaal steeds meer begrensd door een tegenprincipe van de Geest, de materie. De idealen worden in hun uitstralingsproces naar buiten steeds meer stoffelijk en minder geestelijk. De spirituele kracht van de mens is dat hij dit emanatieproces kan terugdraaien door steeds grotere reiniging van de stof door kennis en zedelijk handelen. Zo kan iemand door dit spirituele proces uiteindelijk tot extase komen, een mystieke eenheid met de goddelijke Geest, het hoogtepunt van spiritualiteit als aanschouwing van de Idealen. Deze extase is een transcendente ervaring, een overstijgen van de zintuiglijke ervaring, die tegelijkertijd een verdieping is. Deze fundamentele tegenstrijdigheid van hoogtepunt en dieptepunt is voor Plotinus goddelijk, de echte wereld tegelijkertijd op het diepste en het hoogste niveau. Door stapsgewijze verdieping van het doen naar het zijn kan iemand het doen overstijgen en tot extase komen als spiritueel inzicht. De zin van
26
de spirituele kracht van de mens als stof-geestelijk wezen
ons leven is voor Plotinus tot deze extase te komen. Voor de Grieken was de godenwereld een mythologische wereld. De mythologische gestalten zijn godenfiguren waarop zij de grondpatronen van het menselijk gedrag projecteerden. Het is interessant dat dit platoonse denken grote invloed had op de islam. De Arabische arts Ibn Sina (circa 1037), bekend als de filosoof Avicenna, neemt de leer van Plotinus over en heeft grote invloed gehad op de christelijke spiritualiteit van de middeleeuwen.5 3.3.
Het realisme van Aristoteles
Zowel Plato als Plotinus is een idealist. Ze gaan in hun spiritualiteit uit van de volmaakte Ideeën, van het volmaakte Ideaal. Aristoteles gaat uit van dezelfde dualistische werkelijkheid van stof en geest, maar gaat uit van de materiële schijnwereld om tot spiritualiteit te komen. Hij is meer realist. Aristoteles (circa 384 v.C.) probeert tot een dieper inzicht van spiritualiteit te komen door uit te gaan van de stoffelijke realiteit, waar we te maken hebben met beperkte idealen. Plato maakt gebruik van de abstracte wiskunde om tot geestelijk inzicht te komen, de theoria. Aristoteles gaat uit van de concrete werkelijkheid van de natuurwetenschappen om tot dieper spiritueel inzicht van het bestaan te komen. Hij gaat na hoe de materie steeds meer door de geest tot vergeestelijking van leven kan komen. Voor Aristoteles is de wereld één ondeelbare kosmos, die uit geestelijk zijn bestaat en materieel niet-zijn. Maar het echte bestaan is de zijnswereld die geestelijk 5. Halder, 1993, 37
het realisme van aristoteles
27
van aard is, maar beperkt door de materie als haar tegenprincipe, als niet-zijn en niet-geest. De zijnswereld is een geestelijke werkelijkheid die van de stof gebruikmaakt als een mogelijkheid om concrete gestalte te krijgen. Hoe gebeurt dit? Evenals Plato maakt Aristoteles gebruik van idealen; dat zijn de vormen die uit het stoffelijk materiaal gestalte hebben gekregen. Vorm en materie zijn volgens de leer van forma-materia de componenten van elk concreet wezen. In een zonnebloem geeft de vorm het materiaal de gestalte van een zonnebloem. Hij drukt deze tweedeling uit als een wordingsproces in zijn leer van potentiaactus. De vorm activeert stapsgewijs de materiële potentiële mogelijkheden van de materie om een zonnebloem te worden. Al het bestaande is het resultaat van de activering van de materiële mogelijkheden. Het materiaal wordt dus gevormd door een ideaal en krijgt zo de concrete gestalte van deze ideale vorm. Elke activering van de mogelijkheden en elke vormgeving van het materiaal heeft een eigen onherhaalbaar resultaat. Het is uniek en eenmalig, ook wel contingent genoemd. De ideale zonnebloem geeft vorm aan elke zonnebloem, maar doet dit met telkens andere materiële mogelijkheden met een ander resultaat. De geestelijke vorm is het ideaal dat door de materie telkens weer op een andere manier wordt beperkt. We kunnen tot geestelijke kennis komen door abstracties te maken van de materiële beperkingen. Aristoteles toont ons als realist een spirituele weg die uitgaat van de concrete werkelijkheid. Het stoffelijke materiaal wordt door de geest geactiveerd en krijgt daarmee een concrete vorm. Hij ontwikkelt een spirituali-
28
de spirituele kracht van de mens als stof-geestelijk wezen
teit met een realistische kracht. De idealist Plato daarentegen gaat uit van de kracht van het idealisme om tot theoria te komen als aanschouwing van de geestelijke werkelijkheid. Plato en Aristoteles hebben geprobeerd tot een dieper inzicht te komen van de spirituele ervaring van de mens. Ofschoon ze de spirituele wereld als de authentieke werkelijkheid op zijnsniveau hebben erkend, hebben ze ook veel aandacht geschonken aan de schijnwereld van het niet-zijn, de stoffelijke werkelijkheid. Maar ze zijn niet in staat geweest de samenhang tussen geest en materie op verstandelijk niveau te verduidelijken. 3.4.
De mechanisatie van de levende mens
Dit Griekse mensbeeld met zijn onderscheid tussen geest en stof wordt door het christelijk denken overgenomen en verder uitgewerkt. In de christelijke middeleeuwen is de spirituele beleving als innerlijke ervaring nog sterk verweven met de verstandelijke kennis van de wereld. Er is nog geen conflict tussen de geloofskennis en de wetenschap. De mens wordt in zijn samenstelling van geest en lichaam gezien als het beeld van God en de beweging van de hemellichamen wordt op gang gehouden door de Eerste Beweger, dat is de schepper. Met de komst van de renaissance herleeft het Griekse denken en komen de wiskunde en natuurwetenschappen tijdens de wetenschappelijke revolutie tot hoge bloei. Deze wetenschappen trekken de lijn van het Griekse dualisme door, maar beperken zich in hun verdere ontwikkeling eenzijdig tot de realiteit. Descartes probeert evenals Plato door de wiskunde tot een spiritueel inzicht te komen van heel het bestaan. De sterren-
de mechanisatie van de levende mens
29
kundigen Galilei en Newton doen dit door de mechanische wetmatigheden te onderzoeken. In feite leidt deze wetenschappelijke ontwikkeling tot een verarming van de spiritualiteit. In dit mathematisch en mechanistisch denken is namelijk geen plaats meer voor het leven en daarmee ook niet voor de spiritualiteit. Zelfs binnen kerkelijke kringen wordt spiritualiteit een verdacht begrip vanwege het gevaar voor duivelse misleidingen.
30
de spirituele kracht van de mens als stof-geestelijk wezen
4
De cartesiaanse verknipping van de mens in de organisatie Descartes (1596-1650) probeert met zijn mathematische methode een dieper inzicht te krijgen in de onbegrijpelijke geheimen van de werkelijkheid, maar hij beperkt zijn aandacht tot de tastbare werkelijkheid. Op het leven, en daarmee op de geestelijke werkelijkheid, heeft hij met zijn wiskunde geen greep. Die zet hij daarom voorlopig buiten haakjes, wat in feite betekent dat die in zijn denken niet bestaan. 4.1.
De mens wordt gefragmenteerd
Descartes probeert door zijn analytische methode meer greep te krijgen op de materiële wereld door deze in stukken te knippen. De mens hoort voor hem eveneens tot de materiële wereld en wordt dus ook gefragmenteerd. Met deze methode krijgt hij een duidelijke voorstelling van de wereld. Zijn heldere concepten en definities maken de zintuiglijk waarneembare wereld inzichtelijk. Deze werkwijze is tot in onze tijd nog steeds de grondslag van het wetenschappelijk onderzoek, dat in staat is alles in de wereld met dezelfde mathematische helderheid te verklaren. Ook in organisaties denkt men vaak door deze fragmentering een betere greep te hebben op het beleid. De mens in de organisatie wordt daar vaak slachtoffer van, met alle gevolgen van dien. De mens wordt eveneens verknipt. de mens wordt gefragmenteerd
31
4.2.
Het menselijk leven en de levende organisatie worden meetbaar gemaakt
Galilei (1564-1642) zoekt evenals Descartes naar helderheid van inzicht door de wereld meetbaar te maken. Dit streven naar kwantitatieve meetbaarheid leidt wel tot ontkenning van de kwaliteit. Wat niet meetbaar is, zoals het leven en zijn geestelijk karakter, valt buiten het denken. Zowel Galilei als Descartes komt tot een kwantitatief beeld van de wereld, dat nauwkeurig en exact door mathematische formules kan worden vastgesteld. Dit is ook het denkkader van organisaties met een mechanistische benadering. Daar is geen ruimte voor de mens en ook niet voor spiritualiteit, want de mens wordt meetbaar gemaakt. Dit denken dreigt in de praktijk van de moderne bedrijven steeds meer te gaan domineren. Daarmee dreigt ook de organisatiecultuur te verharden. Tijdens de wetenschappelijke revolutie komt er een nieuwe manier van denken op, dat zich eenzijdig concentreert op de fysiek waarneembare werkelijkheid. Er is geen aandacht voor de spirituele dimensie. Newton komt met zijn beginselen van de mechanica tot de conclusie dat de hemellichamen volgens de wet van de zwaartekracht elkaar aantrekken en elkaar zo in beweging brengen. De fysieke aantrekkingskracht tussen materiële lichamen schept hun onderlinge samenhang als een gedecentraliseerd mechanistisch systeem zonder Eerste Beweger. De aarde staat niet meer centraal, maar wordt gezien als onderdeel van het zonnestelsel. Het is te begrijpen dat deze theorie een diepe breuk veroorzaakt met de dan gangbare opvattingen en in botsing komt met de kerkelijke leer, die de aarde ziet als het middelpunt van het door God geordende heelal.
32
de cartiaanse verknipping van de mens in de organisatie
De grote denkers van de wetenschappelijke revolutie, zoals Copernicus (1473-1543), Galilei (1564-1642) en Newton (1642-1727), zien de wereld als een goedlopend mechanisme. De mens speelt geen centrale rol meer en voor de geest is er geen plaats. Ruimtelijke veranderingen worden verklaard door bewegingen en botsingen van de delen op grond van mechanische wetten. In deze grote machinerie van de kosmos is er geen plaats voor planten, dieren en mensen. De wiskunde is een machtig instrument om deze bewegingen in de wereld te bestuderen en te verklaren.6 Met deze denkwijze begint het tijdperk van het mechanisch denken over organisaties, waar geen ruimte is voor spiritualiteit. Het mechanische model is zo’n helder en simpel concept dat het in alle levensgebieden doordringt en tot in onze tijd een aantrekkelijke inspiratiebron is, ook voor organisatievernieuwers. De logische helderheid van deze manier van denken en de grote betrouwbaarheid van een goedlopend mechanisme zijn ook voor moderne beleidsvormers zeer aantrekkelijk. Een goede machine kan betrouwbaar werken als alles op de juiste manier volgens de instructies verloopt. Deze aanpak is daarom ook tegenwoordig nog in talrijke organisatievormen terug te vinden.
6. Berghuys, 1995, 24-26.
het menselijk leven en de levende organisatie worden meetbaar gemaakt
33
5
Het machine-ideaal van de organisatie als geestdodend proces Wat betekent dit denken voor het menselijke welzijn en de spiritualiteit? In het machinedenken is er geen aandacht voor de menselijke waardigheid. De creatieve mens wordt gereduceerd tot een levenloos machineonderdeel dat met een grote precisie moet kunnen werken als een robot. In zo’n organisatiecultuur passen enkel geestelijk gedraineerde mensen zonder enige creativiteit, die niet meer in staat zijn goed te functioneren als de omstandigheden sterk veranderen. In een stabiele omgeving is de goedlopende machine inderdaad een zeer bruikbaar model. Zijn eenzijdigheid wordt echter duidelijk zodra er sterke veranderingen optreden in de situatie. Een robotmens kan daarop niet inspelen. 5.1.
Een machineorganisatie met menselijke onderdelen
Het spreekt bijna vanzelf dat de gemechaniseerde mens niet aan de verwachtingen voldoet en problemen geeft. De mens verzet zich tegen het droogleggen van de geest en laat zich niet degraderen tot een machineonderdeel. Door dit verzet ontstaan er grote arbeidsonrust, hoog ziekteverzuim en laag prestatievermogen.
34
het machine-ideaal van de organisatie als geestdodend proces
Paradoxaal genoeg is de kracht van het mechanistische denkmodel in het moderne management ook de bron van de grootste problemen.7 Ofschoon men dit wel beseft, is er geen weg terug. Want het machinedenken is vaak al zo diep in de organisaties binnengedrongen, dat ze vaak niet meer in staat zijn het anders aan te pakken. Ondanks de helderheid en duidelijkheid van hun theoretisch inzicht blijkt de praktijk veel ingewikkelder. Daardoor verliezen organisaties vaak de greep op de complexe werkelijkheid, met alle gevolgen van dien. De vraag is hoe we uit deze impasse kunnen raken. Het antwoord kan enkel door de mens worden gegeven, want de mens is door zijn spirituele kracht een bron van creativiteit voor aanpassingen in een bedrijf. De tragiek is echter dat juist voor de mens geen plaats is in het mechanistische model. We kunnen het probleem ook anders belichten. In complexe situaties is het van belang de kansen van het toeval goed in te schatten. Maar in het machinedenken is er geen plaats voor het toeval en de manager weet er geen raad mee. Hij voelt zich machteloos als hij de gang van zaken niet meer overziet en het routinematig denken van de machine stagneert. Bij een machine is er geen plaats voor creativiteit, want bij alles moet volgens de instructies worden gehandeld.
7. Berghuys, 1995, 24-26
een machineorganisatie met menselijke onderdelen
35
5.2.
Verknipping van het leven van de organisatie tot onsamenhangende, levenloze fragmenten
De mechanistisch ontworpen organisatie toont nog een zwak punt, namelijk haar gebrokenheid in kleine delen. Daardoor gaat het overzicht over het geheel verloren. In de geest van Descartes worden organisaties als het ware in kleine stukken geknipt om zo de ingewikkelde realiteit van de organisatie en haar omgeving beter te begrijpen en te besturen. Hoewel specialismen en subspecialismen die delen wel kunnen verhelderen, blijft het geheel gebroken. De samenhang gaat verloren, het geheel wordt onherkenbaar en onbestuurbaar. Helderheid over de deelgebieden gaat ten koste van het inzicht in het geheel van de organisatie. Het leven van de organisatie wordt gedood en de creatieve mens wordt in een levenloze machine ook een levenloos machinedeel. In het machinedenken is er evenmin speelruimte voor vrijheid, want alles wordt door instructies geregeld. In het streven naar helderheid zoekt men bij stagnatie naar duidelijke oorzaken. Waarom loopt iets mis? In een overzichtelijke omgeving is de oorzaak van de storing snel gevonden, maar in complexe situaties zijn er talrijke, vaak onoverzichtelijke oorzaken waarvan de samenhang niet duidelijk is. In een dergelijke situatie is er geen helder inzicht mogelijk en kunnen er ook geen duidelijke instructies worden gegeven. Dan kunnen enkel het innerlijk inzicht en de creativiteit een oplossing brengen. Deze gebrokenheid van het bedrijf weerspiegelt zich in zijn organisatiecultuur. Hiervan zijn talrijke voorbeelden te noemen. De hokjesgeest van de bureaucratische
36
het machine-ideaal van de organisatie als geestdodend proces
organisaties en hun talrijke afdelingen en onderafdelingen die vaak niet meer zijn te overzien. Men werkt langs elkaar heen, roept conflicten op en is niet in staat efficient te werken. De langetermijnvisie wordt zodanig verknipt tot actuele vragen en kortetermijnoplossingen, dat men door de bomen het bos niet meer ziet en niet meer weet waar het heen moet. De verschillende afdelingen voeren eenzijdige verbeteringen door zonder rekening te houden met de gevolgen voor de andere afdelingen en voor het geheel van de onderneming. De interne verwarring wordt nog versterkt door de verbrokkeling, die een waaier van specialisaties en subspecialisaties genereert die elkaar vaak tegenspreken. Van de manager wordt in zulke gevallen een onmogelijke diversiteit aan competenties gevraagd, het spreekwoordelijke schaap met vijf poten. 5.3.
Verstikking van de geestelijke vrijheid door een militaristische organisatiecultuur
De kracht van het mechanistische model blijkt uit militaristische organisaties, waar de harde discipline en strikte eenvormigheid de organisatie onder controle houden. De strenge centralisatie maakt grote wendbaarheid en bewegelijkheid mogelijk. Frederik de Grote van Pruisen, die in de periode 17401786 regeert, bouwt volgens dit model met succes zijn sterke legermacht op. Uit het samenraapsel van armen, criminelen en buitenlandse huurlingen tegen wil en dank weet hij door een ijzeren discipline ‘machinedelen’ te maken van een doeltreffende oorlogsmachine. Alle activiteiten worden verknipt tot kleine, gedisciplineerde en controleerbare delen. Het marcheren, stilstaan, groe-
verstikking van de geestelijke vrijheid door een militaristische organisatiecultuur
37
ten en andere handelingen worden zo verknipt dat alle onderdelen ervan controleerbaar zijn, elke stap, elk gebaar en elke beweging. Tot in onze tijd is dit militaristisch getrainde marcheren, salueren, commanderen en dergelijke in gebruik. Het ligt voor de hand dat in dit strikt militaristische organisatiesysteem geen plaats is voor spiritualiteit. 5.4.
Van levende mens tot robot in het wetenschappelijk management
Het militaristische ideaal van Frederik van Pruisen is voor de Amerikaanse ingenieur Frederick Taylor (18561915) een bron van inspiratie voor het bedrijfsleven. Taylor wordt dan ook de pionier van het meest mensonvriendelijke wetenschappelijk management, dat als ‘de beste manier van organiseren’ bekendheid krijgt.8 Hij vereenvoudigt kunstmatig het uiterst gecompliceerde productieproces door het in kleine stukken te breken, de ‘lopende band’. Dit blijkt een ideale manier om ongedisciplineerde arbeiders ordelijk te laten werken. Zijn ‘wetenschappelijke visie’ wordt een aantrekkelijke en doeltreffende manier om een complex bedrijf centraal onder controle te houden. Deze uiterst efficiënte, maar onmenselijke aanpak beheerst de organisatiewereld nog tot in de eerste helft van de twintigste eeuw. Veel moderne ondernemingen worden trouwens nog steeds bewust of onbewust door dit denken beïnvloed. Het vindt ook in de bureaucratisch werkende organisaties nog ruime toepassing.9 8. F.W. Taylor, 1911; Morgan, 1986, 29-33 9. Het mechanistische paradigma, in Broekstra, 1996, 5861
38
het machine-ideaal van de organisatie als geestdodend proces
Bij deze ‘wetenschappelijke aanpak’ wordt alles meetbaar gemaakt en centraal bestuurd. Er blijft weinig ruimte over voor vrijheid en creativiteit, waardoor de spirituele kracht van een bedrijf wordt verstikt. De geestelijke mens wordt gereduceerd tot een geestloos machineonderdeel van een grote, routinematig lopende machinerie, dat enkel goed functioneert in een stabiele omgeving. 5.5.
Van menselijk gelaat tot onpersoonlijk identiteitsnummer in de bureaucratische organisatie
Fabrieken, bedrijven en instellingen die als goedlopende machines worden opgezet en waar mensen zich moeten gedragen als machinedelen, worden gewoonlijk bureaucratische organisaties genoemd. Deze vorm is in onze maatschappij een vertrouwd patroon bij vele instellingen. Alle activiteiten en handelingen in een ziekenhuis, school, hotel en regeringsinstantie worden volgens een checklist afgewerkt om geen fouten te maken. Voor elk onderdeel wordt een bepaalde tijd uitgetrokken. Op elke rekening wordt alles volgens een bepaalde standaard weergegeven. Bijna heel het moderne leven wordt door richtlijnen, reglementen en wettelijke bepalingen geregeld. Zowel het eigen personeel als de klanten of patiënten worden beoordeeld volgens een bepaalde norm alsof het een machinecontrole betreft. Op die manier kan alles centraal worden beheerst en automatisch door de computer geregeld. De mens in zijn eigenheid komt niet tot zijn recht, maar wordt enkel geregistreerd als een anoniem identiteitsnummer. Democratisering en vernieuwing zijn in dergelijke bureaucratische organisa-
van menselijk gelaat tot onpersoonlijk identiteitsnummer in de bureaucratische organisatie
39
ties bijna onmogelijk en voor spiritualiteit is weinig plaats.10 Ook theocratische instellingen die beogen spiritueel te zijn, vervallen door hun dogmatische of fundamentalistische instelling vaak in bureaucratische patronen die hun spirituele kracht verstikken.
10. Morgan, 1986, 19-38
40
het machine-ideaal van de organisatie als geestdodend proces
Bibliografie Ackerman, Diane, Reis door het rijk der zinnen. Een cultuurgeschiedenis van onze zintuigen, Utrecht, 1990 Antes, Peter & Bernhard Uhde, Aufbruch zur Ruhe, Texte und Gedanken über Meditation in Hinduismus, Buddismus, Islam, Mainz, 1974 Ansoff, H.I., Implanting Strategic Management, Englewood Cliff, 1984 Argyris, Ch., Interpersonal Competence and Organizational Effectiveness, Homewood Ill., 1962 Argyris, Ch., Organization and Innovation, Homewood Ill., 1965 Argyris, Ch. & D.A.Schön, Organizational Learning: a Theory of Action Perspective, Reading Mass, 1978 Bangert SJ,William, A History of the Society of Jesus, Inst. of Jesuit Sources, St. Louis, 1972 Barry SJ,William A. & Robert G. Doherty SJ, Ignatius achterna. Leren van creatieve spanningen, s.l., 2005 Barthel, Manfred, Die Jezuïeten. Legende und Wahrheit. Die Gesellschaft Jesu Gestern-Heute-Morgen, Düsseldorf-Wien, 1982 Bartoli, D., Histoire de St Ignace de Loyola et de l’origine de la Compagnie de Jésus d’après les documents originaux, Paris, 1865 Begheyn, P. e.a. (red.), Verwondering en verlangen. De spiritualiteit van de jezuïeten, Hilversum, 1990 Belasco, James A. & R.C. Stayer, Flight of the Buffalo, Soaring to Excellence Learning to Let Employees Lead, New York, 1993 bibliografie
159
Berg, dr. J.H. van den, Metabletica of de leer der veranderingen. Beginselen van een historische psychologie, Nijkerk, 1959 Berghuys, J.J.W., Mens en kosmos – Een groots verband. Uitweg uit een crisis van rationeel denken, Kampen, 1995 Bertalanffy, Ludwig von, General System Theory, New York, 1968 Blondeau, R.A., Mandarijn en astronoom. Ferdinand Verbiest S.J. (1623-1688) aan het hof van de keizer, Brugge-Utrecht, 1970 Blot SJ, P. de, ‘Culturele valkuilen in het internationaal zakendoen’, in: J. Veldman (red.), Exportmanagement, Groningen, 2004, 4e druk Blot SJ, Paul de Chauvigny de, Vernieuwing van organisaties in een chaotische omgeving door vernieuwing van de mens. De organisatievisie van Ignatius de Loyola. Een case studie, Breukelen, 2004 Bok, prof. dr. ir. S.T., Cybernetica. Hoe sturen wij ons leven, ons werk en onze machines, Utrecht, 1972 Bomers, prof. dr. G.B.J., De manager van het jaar 2000. Contouren van een profiel, Amsterdam, 1990 Bono, E. de , The Use of Lateral Thinking, Londen, 1967 Bono, E. de , The Mechanism of Mind, Hammondsworth, 1983 Boros, L., Befreiung zum Leben. Die Exerzitien des Ignastius von Loyola als Wegweisung für heute, Freiburg, etc., 1977 Brodrick S.J., J., The origin of the Jesuits, Londen, 1940 Broekstra, Gerrit, ‘Chaossystemen als metafoor voor zelfvernieuwing van organisaties’, in: Cor van Dijkum en Dorian Tombe e.a., Gamma Chaos. Onzekerheid en orde in de menswetenschappen, 1992, 113-125
160
bibliografie
Broekstra, Gerrit, ‘The Triune-Brain evolution of the living organism’, in: D. Grant & C. Oswick (Eds), Metaphor and Organizations, Londen, 1996 Broekstra, Gerrit, ‘An Organization is a Conversation’, in: David Grant, Tom Keenoy & Cliff Oswick (red.), Discours + Organization, Londen, 1998, 152-177 Broekstra, G., ‘Management by Matching’, in: R.Trappl (red.), Cybernetics and Systems Research, Amsterdam,1984, 413-420 Brugge, Laura van der, De mens in verandering. Met persoonlijke verhalen en inzichten van managers uit Oost-Nederland, Beuningen, 2002 Brugger,Walter, Philosophisches Wörterbuch, Freiburg i.Br., 1992 Buckinx-Luyx, A., Ignatius de ridder: historische roman over H. Ignatius van Loyola, Antwerpen, 1956 Buckley S.J., Michael J., ‘Reflections’, in: O’Malley S.J. e.a. (eds), The Jesuits. Culture, Sciences, and the Arts. 1540-1773, Toronto, etc 1999, 713-716 Capra, Fritjof, The Web of Life. A New Synthesis of Mind and Matter, Londen, 1997 Capra, Fritjof , The Tao of Physics, Boston, 1991 (updated edition) Caraman, Philip, Ignatius Loyola. A Biography of the Founder of the Jesuits, Londen, 1990 Certeau, Michel de, Culture in the Plural, Univ. of Minnesota, Minneapolis, 1997 Cervantes, Saavedra, Miguel de, De geestelijke ridder Don Quichotte van de Mancha, Amsterdam, 1941 Chopra, Deepak, De zeven spirituele wetten van succes. Een praktische gids voor het vervullen van dromen, Haarlem, 2000 Chu, Chin-Ning, The Asian Mind Game, New York, 1991-2000 bibliografie
161
Clancy S.J., Thomas H., An Introduction in Jesuit Life. The Constitutions and History through 435 Years, Inst. of Jesuit Sources, St Louis, 1976 Collins, James C. & Jerrty I. Porras, Built to Last. Succesful habits of Visionary Companies, Londen, 1996 Collins, Jim, Good to Great, New York, 2001 Copleston, F.C., Philosophies and Cultures, Oxford, 1980 Cornelis, Arnold, Logica van het gevoel. Stabiliteitslagen in de cultuur als nesteling der emoties, Amsterdam, Brussel, 1988 Csikszentmihalyi, Mihaly, Flow. Psychologie van de optimale ervaring, Amsterdam, 1999. Dalmases S.J., C. de, Ignatius of Loyo; Founder of the Jesuits, Inst. of Jesuit Sources, St. Louis, 1985 Dawson, Christopher, The Making of Europe. An Introduction to the History of European Unity, Londen, 1953 Drucker, P.F., Innovation and Entrepeneurship, New York, 1986 Drucker, Peter, Managing in Turbulent Times, New York, 1980 Drucker, Peter, Post-Capitalist Society, New York, 1993 Dumoulin,Heinrich, Begegnung mit dem Buddhismus. Eine Einführung, Freiburg i. Nr., 1978 Dupré,Wilhelm, Religion in Primitive Cultures. A Study in Ethnophilosophy, the Hague, etc., 1975 Durant,Will, Kulturgeschichte der Menschheit V, Weltreiche des Glaubens, Viertes Buch, die Kultur des Islams, Keulen, 1985 Egan S.J., H.D., The Spiritual Exercises and the Mystical Horizon, Inst. of Jesuit Sources, St. Louis, 1976 Eliade, Mircea, The Sacred and The Profane: The Nature
162
bibliografie
of Religion, New York, 1959 Ellis, Jonathan & René Tissen, Zaken zijn zaken. Maatschappelijk onverantwoord ondernemen, s.l., 2000 Enomiya Lassale, Hugo M., Zazen en de Geestelijke Oefeningen van de heilige Ignatius: oefeningen om tot het ware bestaan te komen, Nijmegen, 1978 Etzioni, A., The Moral Dimension. Towards a New Economics, New York, 1988 Falkner, Andreas en Paul Imhof, Ignatius von Loyola und die Gesellschaft Jesu 1491-1556,Wuerzburg, 1990 Foster, Richard J., Celebration of Discipline. The Path of Spiritual Growth, San Francisco, 1988 Frankl, Viktor E., M.D., The Doctor and the Soul. From Psychotherapy to Logotherapy, New York, 1973 Fukuyama, F., Trust: The Social Virtues and the Creation of Prosperity, New York, 1995 Fülöp-Miller, René, Macht und Geheimnis der Jesuiten: Kulturhistorische Monographie, Leipzig, Zürich, 1929 Futrell, John Carroll, Making an Apostolic Community of Love: the Role of the Superior According to St. Ignatius of Loyola, Inst. Jesuit Sources, St. Louis, 1970 Ganss S.J., George E., St Ignatius Idea of a Jesuit University: a Study in the History of Catholic Education, Including Part Four of the Constitutions of the Society of Jesus, Marquette Univ., Milwaukee, 1954 Gaspersz, prof. dr. Jeff B.R. (red.), Denkstrategieën voor managers, Deventer, 1999 Gaspersz, Jeff, Anders denken nieuwe kansen. Praktische tips & oefeningen voor kansrijk werken en leven, Utrecht, 2003 Gaspersz, Jeff, Anders kijken nieuwe kansen. Inspirerende perspectieven voor levensondernemers, Utrecht, 2004
bibliografie
163
Geertz, Cl., The Interpretation of Cultures, New York, 1973 Geiselhart, Helmut, Das Managementmodell der Jesuiten. Ein Erfolgkonzept für das 21 Jahrhundert, Wiesbaden, 1999 Geiselhart, Helmut, Wie Unternehmen sich selbst erneuern,Wiesbaden, 1995 Geld, prof. dr. Anton M.C. van der, Balans in ons leven? Omgaan met onbalans en crisis in onszelf, in onze relaties en in onze samenleving. Wegwijzer in levenskunst en levensgeluk, Tielt, 2005 Geus, A. de, The Living Company, Harvard Business School, Boston Mass, 1997 Geus, A. de, Operational Learning, Amsterdam, 1992 Gibran, Kahlil, De Profeet,Wassenaar, 1929 Ghoshal, Sumantra6 en Christopher A. Bartlett, The Individualized Corporation. A Fundamentally New Approach to Management, New York, 1997 Grün, Anselm, Spiritualiteit voor managers. Leidinggeven vanuit waarden en deugden, Kampen, 2005 Guibert SJ, Joseph de, ‘Mystique Ignatienne’, in Rev.Asc.Myst. (1938) Gupta, Karina Sen, Hazrat Inayat Khan, Vom Glück der Harmonie, Freiburg i. Br., 1979 Gustafsson, B., The Transcendent Organization, Univ. of Stockholm, Stockholm, 1992 Hammarskjöld, Markings, Londen, 1988 Halder, Alois & Max Müller, Philosophisches Wörterbuch, Herder, Freiburg, etc, 1993 Hall, E.R., The Silent Language, Fawcelt, 1959 Hawking, Stephan, Het universum, Amsterdam, 2001 Hellinger, Bert, Hart tegen hard. Familieopstellingen als instrument voor conflicthantering, Haarlem, 2005
164
bibliografie
Heider, The Tao of Leadership, Cambridge, 1985 Heineman Asia, Management Skills. A Practical Handbook, Singapore Heer, Friedrich, Europäische Geistesgeschichte, 1953 Heijblom, Ruud, Management met synchroniciteit. Het creëren van kansen, Soest, 2005 Hock, Dee, Birth of the Chaordic Age, San Francisco, 1999 Hofstede, Geert, Allemaal andersdenkenden. Omgaan met cultuurverschillen, Amsterdam, 1992 Hughes, Thomas, Loyola and the Educational System of the Jesuits, Londen, 1906 Huizinga, J., Herfsttij der middeleeuwen, Haarlem, 1947 Hurst, David K., Crisis & vernieuwing. De uitdaging van organisatieverandering, Schiedam, 1997 Ignatius van Loyola, Geestelijke Oefeningen. Vertaling, inleiding en verklarende noten door Mark Rotsaert S.J., Baarn, 1994. [afgekort als GO ] Ignatius van Loyola, Het verhaal van de pelgrim. Autobiografie. Vertaald en van aantekeningen voorzien door Christof van Buytenen. Tweede druk herzien en bewerkt door Blickman, Mary, Ben Frie en Mark Rotsaert SJ, Averbode, 2000 [afgekort als AB] Ignacio of Loyola, The Constitutions of the Society of Jesus. Transl. with an introd. and commentary by George E. Ganss, Inst. Jesuit Sources, St. Louis, 1970 [afgekort als Const] Jaer, André de, Faire corps pour la mission. Lire les Constitutions de la Compagnie de Jésus, Brussel, 1998 Jaworski, J., Synchronicity. The Inner Path of Leadership, San Francisco, 1996 Kak, Subbash, ‘In Search of Meaning of Hinduism’, in: Inigo Bocken e.a. (eds), The Persistent Challenge, Maas-
bibliografie
165
tricht, 2004, 33-53 Kennedy, Calon, Guides to the Management Gurus. Shortcuts to the Ideas of Leading Management Thinkers,1991 Kennedy, Paul, The Rise and Fall of the Great Powers, New York, 1987 Kets de Vries, Manfred F.R. & Danny Miller, Balanceren aan de top. De persoonlijkheid van de manager & de neurotische organisatie, Amsterdam, 1987 Kheyentse, Dilgo, Oprechte moed. Een uitleg van Atisha’s. Training van de geest in zeven punten, Amsterdam, 1995 Knegtel, Maurice, De vrijheid om te verliezen, Utrecht, 2000 Koch, Ludwig, Jesuiten-Lexikon: Die Gesellschaft Jesu einst und jetzt, 2 vols, Paderborn, 1934 Koestenbaum, Peter, Leadership. The Inner Side of Greatness. A Philosophy for Leaders, Los Angeles, 1991 Köster, Peter en Herman Andriessen, Sein Leben ordnen: Anleitung zu den Exerzitien des Ignatius von Loyola, Freiburg, 1991 Kuhn, Thomas S., The Structure of Scientific Revolutions, Chicago, 1962 Küng, Hans, Theologie im Aufbruch. Paradigmenwechsel in Theologie und Naturwissenschaft, 1992 Kwang, Ng Aik, Why are Asians Less Creative Than Westerners?, Singapore, etc., 2001 Leclerc, Eloi, Wijsheid van een arme, Antwerpen, etc., 1983 Leenders, Michiel R. & James A. Erskine, Case Research: the Case Writing Process, Londen/Ontario, 1989, 3d ed. Lekanne Deprez, Frank & René Tissen, Onbevangen
166
bibliografie
ondernemen. De acht kenmerken van zerospace organisaties, Schiedam, 2003 Leroy, Michel, Le mythe jésuite: De Béranger à Michelet, Parijs, 1992 Levinas, Emmanuel, Het menselijk gelaat, Baarn, 1987 Lievegoed, B.C.J., Organisatie in ontwikkeling: zicht op de toekomst, Rotterdam, 1969 Lonsdale SJ, David, Ogen om te zien, oren om te horen. Een kennismaking met de Ignatiaanse spiritualiteit, Den Bosch, 1992 Lowney, Chris, Heroic Leadership, Best Practices from a 450 years old Company that Changed the World, Chicago, 2003 Lyotard, J.F., L’inhumain, Parijs, 1988 Mashbubani, Kishore, Can Asians Think?, Singapore, etc., 2002 Mead, G.H., Mind, Self and Society, Chicago-Londen, 1969 Meissner SJ,W.W., Ignatius of Loyola. The Psychology of a Saint, New Haven & Londen, 1992 Mello, Tony de, Awareness, s.n.,1990 Mello SJ, Anthony de, The Prayer of the Frog, 2 vol., Anand, India, 1988, 1989 Mello SJ, Anthony de, Call to Love. Meditations, Anand, India, 1991 Mello SJ, Anthony de, One Minute Wisdom, Anand, India, 1985 Mello SJ, Anthony de, Sadhana, Anand, 1978 Mello SJ, The Song of the Bird, Anand, 1982 Mertens, Annemarie, ‘Konstruierte Realitäten6–6soziale Wahrheiten. Die Indische Identitätsmanagementstrategie. “Inklusivismus”’. In: Inigo Bocken e.a. (eds), The Persistent Challenge, Maastricht, 2004, 101-121
bibliografie
167
Mintzberg, H., Power in and around Organizations, N.J., 1983 Mintzberg, H., Mind, Self and Society, Hampstead, 1994 Mintzberg, H., The Structure of Organization, N.J., 1979 Mintzberg, H., Mintzberg on Management, New York, 1989 Mitchell, David, The Jesuits. A History, Londen, 1980 Monumenta Historica Societatis Iesu [mhsj]. Dit historische bronmateriaal van de orde bestaat uit kritische uitgaven van de oorspronkelijke teksten, een serie van 98 banden, vanaf 1894 in Madrid en vanaf 1929 in Rome uitgegeven. De serie wordt voortgezet als het Institutum Historicum Societatis Jesus [ihsj] in Rome. Ze zijn bijna alle beschikbaar in de Provinciebibliotheek van de Nederlandse Jezuïeten in Nijmegen. Morgan, Gareth, Images of Organization, Londen, etc., 1986 Myrdal, G., Value in Social Theory, Londen, 1958 Nicolas, Antonio de, Powers of Imagining. Ignatius de Loyola. A Philosophical Hermeneutic of Imagining through the Collective Works of Ignatius de Loyola, State University of New York Press, 1986 Nonaka, I. en H. Takeuchi, The Knowledge Creating Company: How Japanese Companies Create the Dynamics of Innovation, Oxford University Press, 1995 Nouwen, Henri, Tekens van leven. Intimiteit6–6Vruchtbaarheid6–6Extase, Tielt, 1991 O’Malley, John W., The First Jesuits, Harvard University Press, 1993 Ong Ph.D., dr. Hean Tatt, Oriental Creative Motivation, Kuala Lumpur, Maleisië, (2000) Ouinet, J. Robert, Spirituality in Management Reconciles Human Well Being6–6Productivity6–6Profits, Montreal, 4th rev. ed.
168
bibliografie
Peperzak, A., Het menselijke gelaat, Baarn, 1969 Peters, prof. dr. J., Metaphysica. Een systematisch overzicht, Utrecht, 1967 Peters, T. & R.H. Waterman, In Search of Excellence. Lessons from America’s Best-Run Companies, New York, 1982 Peters, T., Crazy Times Call for Crazy Organizations, New York, 1994 Peters, Tom, Thriving on Chaos, 1987 Peters, prof. dr. J. (ed) , Hedendaagse visies op de mens, Heerlen, z.j. Peursen, prof. dr. C.A. van, Lichaam-ziel-geest, Inleiding tot een fenomenologische antropologie, Utrecht, 1966 Peursen, C.A. van, Verhaal en werkelijkheid. Een deiktische ontologie, Kampen, 1992 Peursen, C.A. van, Ars inveniendi. Filosofie van de inventiviteit van Francis Bacon tot Immanuel Kant, Kampen, 1993 Peursen, C.A., Het nieuwe management. Ontwikkelingen binnen een veranderende cultuur, Kampen, 1996 Peursen, C.A., Cultuur in stroomversnelling, Kampen, 1995, 9e druk Philips, Frits, 45 jaar met Philips, Rotterdam, 1996, 4e druk Prigogine, Ilya, Order out of Chaos, New York, 1984 Prigogine, Ilya, From Being to Becoming, San Francisco, 1980 Qiong Zhang, ‘Translation as Cultural Reform: Jesuit Scholastic Psychology in the Transformation of the Confucian Discourse on Human Nature’, in: O’Malley SJ, The Jesuits, 1999, 364-379 Rahner S.J., Hugo, Ignatius von Loyola. Briefwechsel mit
bibliografie
169
Frauen, Freiburg, 1956 Rahner, Hugo, De spiritualiteit van Sint Ignatius van Loyola in haar ontstaan en ontwikkeling, ’s-Hertogenbosch, 1953 Ravier, André, Principes d’éducation selon l’esprit de Saint Ignace et l’institut des Jésuites, Parijs, 1948 Ravier, André, Ignace de Loyola fonde la Compagnie de Jésus, Paris, coll. Christus no. 36, 1974 Robinson, Alan G. & Sam Stern, Corporate Creativity. How Innovation and Improvement Actually Happen. San Francisco, 1997 Röding, Gerlinde, Erkenne das Urbild, suche das Mass. Die Weisheit der Entsprechung I Ging, Freiburg i. Br., 1985 Rusk, Robert, The Doctrine of the Great Educators, 3nd rev.ed., Londen, 1965 Rutherford, Darel, Gedachten worden dingen. Een spirituele weg naar persoonlijke kracht en financiële onafhankelijkheid, Eemnes, 2001 Sartory, Gertrude en Thomas, Die Meister des Weges in den grossen Weltreligionen, Freiburg i. Br., 1981 Schnürer, prof. dr. G., Kerk en Beschaving in de Middeleeuwen III, Haarlem, 1950 Schroth SJ, Raymond (ed), Jesuit Spirit in a Time of Change,Westminster, 1967 Senge, P., The Fifth Discipline. The Art and Practice of the Learning, New York, 1990 Senge, Peter M. e.a., The Fifth Discipline Fieldbook. Strategies and Tools for Building a Learning Organization, Londen, 1994 Senge, Peter, Presence, Human Purpose on the Field of Future, New York, 2004 Simpson, Peggy, Hospitality. In the spirit of love,
170
bibliografie
Quality, Abilene, Texas, 1980 Sievernich S.J., Michael en Günter Switek S.J. (herausgb), Ignatianisch. Einenart unr Methode der Gesellschaft Jesu, Freiburg, etc., 1990 Simon, H.A., Reason in Human Affairs, Stanford, 1983 Smits van Waesberghe, M., De geest van Sint Ignatius in zijn orde, Utrecht, 1940 Staal, Frits, Zin en onzin in filosofie, religie en wetenschap, Amsterdam, 1989 Stallaert, Luud, Worden wie we zijn. Argumenten voor de onsterfelijkheid, Kampen, 1986 Stam, Jan Jacob, Het verbindende veld. Organisatieopstellingen in de praktijk, Groningen, 2005 Standaert S.J., Nicolas, ‘Ignatius’ omgang met anderen. Een dubbelzinnige methode?, in: Cardoner 8 (1989)3, 93-103 Steers, R.M. & L.W. Porter (eds), Motivation and Work Behavior, New York, 1979 Stiekema, Han Marie, Lied van Vol-Ledigheid, Amsterdam, 1985 Störig, Hans Joachim, Kleine Weltgeschichte der Philosophie, Stuttgart, 1977 Swieringa, J. & A.Wierdsma, Op weg naar een lerende organisatie, Groningen, 1990 Teilhard de Chardin, Pierre, Het verschijnsel mens, Utrecht/Antwerpen, 1958 Teilhard de Chardin, Pierre, Het goddelijk milieu, Utrecht/Antwerpen, 1963 Teilhard de Chardin, Pierre, De menselijke energie, Utrecht/Antwerpen, 1968 Tobón Londoño, Fabio, ‘Ignatian Spirituality in Jesuit Business Schools’, in: Review of Ignatian Spirituality, xxxi, iii, 2000, no.95, Secr. for Jesuit Spirituality SJ, Rome bibliografie
171
Toffler, Alvin, Future Shock, Londen, 1970 Toffler, Alvin, Third Wave, New York, 1981 Toffler, Alvin, Powershift: Knowledge, Wealth and Violence at the Edge of the 21st Century, New York, 1990 Toner, Jules J., A Commentary on Saint Ignatius’ Rules for the Discernment of Spirits: a Guide to the Principles and Practice, Inst. of Jesuit Sources, St. Louis, 1982 Towl, Andrew R., To study Administration by Cases, Division of Research, Harvard Business School, 1970 Trompenaars, Fons, Riding the Waves of Culture, Understanding Cultural Diversity in Business, Londen, 1993 Toynbee, A.J., A Study of History, Londen, 1951 Vanderkerken SJ, L., Het menselijk geluk, Amsterdam, 1952 Vanistendael, Stefan, Gelukkig zijn we onvolmaakt. Over humor en spiritualiteit, Tielt, 2001 Vattimo, Gianni, Het woord is geest geworden. Filosofie van de secularisatie, Kampen, 2002 Velde, Paul van der, ‘What do we look at? About the “true” nature of Krishna’s Lila and the Dalai Lama’s secret paradise’. In: Inigo Bocken e.a. (eds), The Persistent Challenge, Maastricht, 2004, 121-147 Veen, Robbert, Filosofie als gesprek. Een inleiding in de systematische wijsbegeerte, Utrecht, 1994 Veenbaas,Wibe, Op verhaal komen. Werken met verhalen en metaforen in opleiding, training en therapie, Utrecht, 1994 Waldorp, M. Mitchell, Complexity. The Emerging Science at the Edge of Order and Chaos, New York, 1992 Watzlawick, Paul, Anleitung zum Unglücklichsein,
172
bibliografie
München, 1983 Weiszäcker, C.F. von, Die Tragweite der Wissenschaft, erster Band, Schöpfung und Weltanschaung, Stuttgart, 1966 Wilkens, G.T.A., Gaandeweg tot de orde geroepen, Nijmegen, 1978 Witteveen, dr. H.J., Soefisme en economie, Deventer, 1996 Woodrow, Alain, De Jezuïeten. Geschiedenis van een macht, Baarn, 1993 Wulf, Friedrich, Ignatius von Loyola: seine geistliche Gestalt und sein Vermachtnis, 1556-1956,Würzburg, 1956
bibliografie
173
EERDER VER SCHENEN
Business Spiritualiteit Radicale vernieuwing begint bij de wortels Gerrit Broekstra, Paul de Blot, Ruud Heijblom, Jan Bommerez & Kees van Zijtveld
Business en spiritualiteit, het lijkt een vreemde combinaties. Toch kunnen ondernemingen er veel baat bij hebben wanneer zij spiritualiteit in hun organisaties implementeren. Spiritualiteit betekent voor ondernemingen dat ze zich afvragen wie ze echt zijn, wat hun diepste drijfveer is, hun diepste reden van bestaan. In deze tijd van mondialisering kan dit een niet te overtreffen concurrentievoordeel opleveren. Vijf auteurs tonen aan dat spiritualiteit beslist niet zweverig is en deze bijdragen vormen een boeiende bundel voor managers, organisatiedeskundigen en studenten die willen uitstijgen boven de waan van de dag. 224 pagina's
EERDER VER SCHENEN
Spiritualiteit & Creativiteit De magie van creativiteit in het spiritueel zakendoen Gerrit Broekstra, Paul de Blot, René Tissen & Hans Peter Roel
Dit is het tweede deel van de serie Business Spiritualiteit, naar aanleiding van de gelijknamige, nieuwe leerstoel aan Nyenrode. In dit deel wordt ingegaan op de spirituele kracht van de creativiteit en de creatieve kracht van de spiritualiteit. Het gaat om de nauwe verbondenheid tussen creativiteit en spiritualiteit die samen de vernieuwingskracht vormen van een organisatie. Dit wordt gedaan door auteurs belicht: vanuit de Vedische en Tibettaanse spiritualiteit, vanuit de medische leefwereld en het synchronisatiedenken, vanuit de kunstwereld en het creatief omgaan met personeel en vanuit de diepste verlangens van de mens. 208 pagina's