BREEAM MAN 09 Casestudy
Project Projectnummer Kenmerk Opgesteld door Datum Gewijzigd
: : : : : :
Renovatie Post120 te Dordrecht W269 W269_BREEAM_MAN09_Casestudy Martijn Otterspeer 24 september 2014 --
1.1 Doel Voorliggend document beschrijft de casestudy van Dudok Projectontwikkeling B.V. Deze casestudy heeft tot doel project gerelateerde informatie te publiceren omtrent de renovatie van het kantoorgebouw Post120 te Dordrecht.
1.2 Scope Deze casestudy is opgesteld volgens MAN09 BREEAM-NL Beoordelingsrichtlijn naar aanleiding van de grootschalige renovatie van kantoor Post120. Het streven is dat Post120 na renovatie gekwalificeerd zal worden als ‘Very Good’. Post120 zal als duurzaam gebouw ontworpen en ontwikkelt worden. Om de mate van duurzaamheid inzichtelijk te maken wordt het gebouw geheel volgens BREEAM gecertificeerd. De Dutch Green Building Council, afgekort DGBC, is een onafhankelijke organisatie die een keurmerk voor duurzaam vastgoed afgeeft. DGBC is zowel een meetinstrument als een ontwerpinstrument. Het gebouw wordt hiermee ontworpen en gecertificeerd op de gebieden variërend van management van het bouwproces, gezondheid van het interne klimaat, energiezuinigheid, vervoer om, naar en in het gebouw alsook waterverbruik en afval. Het behaalde percentage in de categorieën zorgt voor één van de volgende scores: +30% = Pass +45% = Good +55% = Very Good +70% = Excellent +85% = Outstanding Bij Post120 is een score van meer dan 55% beoogd
1.3 Innovatieve en milieuvriendelijke ontwerpmaatregelen 1.3.1 TRIAS-Energetica De primaire uitgangspunten tijdens de preliminaire fase van het ontwerp is de TRIAS-Energetica. Ten eerste is de vraag naar energie beperkt door de primaire functies van het gebouw zo goed mogelijk te isoleren. Dit resulteert in een buitenschil met een isolatiewaarde van Rc=9. De tweede richtlijn is het beperken van gebruik van fossiele brandstoffen. Dit wordt bereikt door het te gebruiken VRV-systeem van Daikin. Hiervoor zijn geen fossiele brandstoffen benodigd. De derde richtlijn richt zich op het zo efficiënt mogelijk verbruiken van fossiele brandstof. Dit wordt door de toepassing van de VRV-installatie gerealiseerd, aangezien hiervoor geen fossiele brandstoffen benodigd zijn.
1.3.2 Gebouwconcepten Installaties worden uitgevoerd met een automatisch werkend systeem van koude- en warmtelevering, waarbij gebruik wordt gemaakt van een omkeerbare warmtepomp. De bewegende delen van de installaties zijn gemakkelijk toegankelijk voor onderhoud en inspectie. De warmtelevering in de winter is continu beschikbaar. De ruimtetemperatuur is per binnendeel instelbaar. De leidingen worden in gebruiksruimten van het gebouw in principe in het zicht aangebracht. De gekozen systemen dienen zodanig gekozen en gedimensioneerd te zijn dat deze voldoen aan de in de creditscore overeengekomen punten van ENE1. 1.3.3 Warmteopwekking De warmte wordt geproduceerd uit een omkeerbare warmtepomp, waarbij gelijktijdig verwarmd als gekoeld kan worden, dit is per binnendeel te bepalen. Toe te passen systeem Daikin VRV. De binnendelen worden in de ruimte per stramien opgehangen. In basis zijn dit 2-zijdig uitblazende units. Bij eventuele uitwerking van de plattegronden kunnen hier alternatieve binnendelen geplaatst worden, afhankelijk van de ruimten. Dit deel valt echter buiten deze technische omschrijving. De capaciteit is zodanig dat er voldoende extra capaciteit aanwezig is voor opwarming na nacht- of weekeindverlaging. Het gebouw wordt verwarmd door middel van plafondunits. De entree- en lifthallen alsmede de trappenhuizen worden gegarandeerd op een temperatuur van 18°. De warmteopwekking / -distributie vindt plaats per verdieping. 1.3.4 Koudeopwekking De koude wordt opgewekt via de omkeerbare warmtepomp. Dit is dezelfde techniek als voor verwarming wordt gebruikt. 1.3.5 Mechanische ventilatie De kantoorruimten worden gedurende de werkuren mechanisch geventileerd door middel van toevoerroosters. De ventilatiehoeveelheden conform 1.1 l/s.m² verhoogd met een toeslag van 10% bepaald voor vergaderruimten. Bij de berekening wordt ervan uitgegaan, dat de gebruiker conform de ARBO wetgeving een goede luminantiewering als binnenzonwering aanbrengt, naast de reeds toegepaste zonwerende beglazing in de aluminium kozijnen, exclusief vliesgevels, van de oost-, zuid- en westgevel. De toevoerlucht wordt gefiltreerd. De ventilatie-units worden voorzien van warmteterugwinning. Recirculatie van ventilatielucht vindt niet plaats. Afvoer van lucht geschiedt via plenum. De toiletten worden mechanisch afgezogen (50 m³/h) per toilet. 1.3.6 Verlichting De noodverlichtingsinstallatie wordt volgens de eisen van de plaatselijke overheid aangebracht. De armaturen (2 TL 8W) worden onder andere aangebracht in de gangzones, trappenhuizen en lifthallen. Deze installatie dient tevens als oriëntatieverlichting. In de kantoorruimten is het standaard verlichtingsniveau van 400 lux met een aanvangsniveau van 450 lux. In gangzones 150 lux. Deze ruimten dienen te worden verlicht door middel van beeldschermvriendelijke verlengde HF armaturen met TLD buizen in kleur 830. De schakeling van de verlichting in de kantoorruimtes geschiedt door middel van bewegingsdetectoren / daglichtregeling. Bij de bepaling van het aantal detectoren wordt gerekend met een gemiddelde gevellengte per ruimte van 4400mm of 4800mm. De verlichtingsinstallatie wordt uitgevoerd met een spanningsrail zodat wijzigingen in de toekomstige indeling van de kantoorruimten op een gemakkelijke wijze kunnen worden gerealiseerd.
Voor de overige ruimten, welke verlicht worden met TL en PL armaturen is de gemiddelde verlichtingssterkte 100 lux. De verkeersruimten, zoals de trappenhuizen, gangen en sanitaire ruimten worden centraal per verdieping vanaf het centrale bedieningstableau geschakeld. Hoogfrequent verlichting Alle toe te passen verlichting in het kantoorgebouw dient voorzien te zijn van hoogfrequente voorschakelapparatuur. Lichtregeling in het kantoorgebouw De lichtregeling in alle ruimtes met de onderstaande gebruiksfuncties is gezoneerd en voor de gebruiker toegankelijk en eenvoudig te bedienen: Kantoren (individuele kantoorruimten). In een kantoorgebied (binnen een kantoortuin of grotere kantoorruimte) zones met niet meer dan 4 werkplekken. Verkeersruimten. Werkplekken die vlakbij een atrium of ramen liggen vormen een aparte zone met een eigen daglichtregeling. In auditoria, klas-, college- en gehoorzalen, zijn het presentatiegedeelte en de toehoordersruimte apart gezoneerd. Vergaderruimten. De lichtregeling van de verkeersruimten is apart gezoneerd, maar niet noodzakelijkerwijs door gebruikers toegankelijk en eenvoudig te bedienen. Per verdieping wordt ten minste één lichtverdeler aangebracht, elke verdeler heeft 20% reservegroepen. Deze reserve is tevens beschikbaar in de kabelgoten. Vanaf de patchkast welke opgesteld zal worden in ruimte ICT coördinator dient er de benodigde CAT6 bekabeling aangebracht te worden naar de data aansluitpunten. Data aansluitpunten dienen per werkplek te voorzien worden. De patchkast dient aangesloten te worden op het ISRA punt, welke in de meterkast voorzien zal worden. 1.3.7 Overige toegepaste duurzame ontwerpmaatregelen Aan de binnenzijde van het gebouw wordt het liftgebruik ontmoedigd. Looproutes liggen in het verlengde en liften liggen uit de primaire looproute. Hierdoor worden de gebruikers aangemoedigd om lichamelijke inspanning te verrichten en wordt elektraverbruik door liften verminderd. Aan de binnenzijde van het gebouw wordt een informatiesysteem opgehangen inzake het elektra-, energie-, en waterverbruik om mensen bewust te maken van de impact op het milieu. In het gehele gebouw wordt ter plaatse van de oost-, zuid- en westgevel zonwerend en warmtewerend glas toegepast om lichthinder van te fel inschijnend licht te weren. Er wordt een DRIS toegepast. Dit is een systeem waarbij gebouwgebruikers OV-informatie van de omgeving op het scherm bij de uitgang kunnen zien. Dit zorgt ervoor dat mensen meer geneigd zijn het OV te gebruiken en, inherent hieraan, minder CO2-uitstoot zullen voortbrengen. Er zijn ruimtes specifiek ingericht voor het inzamelen voor gescheiden afval, waardoor de afvalketen een stuk efficiënter en ingekort wordt. Er worden watermeters en waterbesparende systemen toegepast om het waterverbruik te monitoren en als doel het waterverbruik bewust te maken bij de gebruikers en te stimuleren het waterverbruik te beperken.
1.4 Specificaties Post120 Bruto bebouwd grondoppervlakte: Totaal inhoud gebouw: Totaal oppervlakte terrein: Bruto vloeroppervlakte: GO-vloeroppervlakte kantoor:
24.665 m³ 3.875 m² 5.100 m² 4.725 m²
1.5 Specificaties energieverbruik Het berekende verbruik van de energie is gebaseerd op het gebruikersdeel van het gebouw zoals dit ook is gedefinieerd in de notitie energieneutraliteit. Hieronder vallen: Warmteverlies Warmte / koudebehoefte Warmtapwater Ventilatie Verlichting Apparatuur Lift Onder de energieneutraliteit vallen niet: Koeling MER / SER Losse keukenapparatuur 1.5.1 Verwachte energieverbruik per m² BVO Uit de bepalingen van de energieneutraliteit komt naar voren dat het elektrisch verbruik 170MWh is op jaarbasis. 170.000 kW*h / 5.100 m² = 33,3 kW*h / m². 1.5.2 Verwachte energieverbruik van fossiele brandstoffen per m² BVO Het verwachte energieverbruik door het verbranden van fossiele brandstof is bepaald op 0 ton CO2, aangezien voor de VRV-installatie van Daikin geen fossiele brandstoffen benodigd zijn. 1.5.3 Verwachte energieverbruik van duurzame bronnen per m2 BVO Voor de referentie-situatie is de te verwachten CO2-productie bepaald van de gebouwgebonden installaties. De verwachte CO2-productie bedraagt: 101.131 kg voor de referentie op jaarbasis. Dit ontstaat door gebruik van de elektravoedingen ten behoeve van deze installatie. 1.5.4 Verwachte energieverbruik elektrische apparatuur Verbruik elektrische apparatuur in het gebouw: 103MWH = 103.000 kW*h / 5.100m² = 20.2 kW*h / m².
1.6 Specificaties waterverbruik Voor de certificering van de gebouwen aan de hand van BREEAM is voor kantoor Post120 een berekening gemaakt voor het verbruik van water per persoon per liter per dag.
Er wordt een aanname gedaan van: 22.000 liter / dag Een werkjaar bestaat uit: ± 250 dagen Waterverbruik in ltr / jaar: 250 * 22.000 liter / dag = 5.500.000 / jaar Waterverbruik in m³ / jaar: 5.500.000 Ltr / jaar /1000 = 5.500m³ H2O per jaar Aantal gebruikers van het gebouw: 300 Waterverbruik in m³ per persoon per jaar = 5.500 m³ H2O per jaar / 300 mensen = 18,33 m³ per persoon / jaar
1.7 Percentage grijs- en hemelwater In dit project wordt geen grijswater of hemelwater toegepast. Het percentage grijs of hemelwater is derhalve 0%.
1.8 Stappen voor reductie impact van de bouw op het milieu Om de impact op het milieu te reduceren zal de toekomstige aannemer een gespecialiseerd afvalverwerkingsbedrijf in de armen nemen. Dit bedrijf zal er op diverse manieren voor zorgen dat het afval niet alleen op de juiste manier wordt verwerkt maar ook de uitvoerende partij op de voortbrenging van afval wordt onderwezen. Het afvalverwerkingsbedrijf heeft een plan opgezet waarbij er is voorzien in de scheiding van afval in 6 hoofdstromen. Daarnaast worden er borden geplaatst bij deze containers, zodat de afvalverwerking efficiënter en gestroomlijnder wordt afgehandeld. De afvalverwerking wordt inzichtelijk gemaakt door middel van rapportages die ook worden gepresenteerd aan alle leden van de uitvoerende partij: op die manier wordt iedereen bewust van zijn aandeel. Leveranciers van producten worden om certificaten gevraagd die de oorsprong duidelijk maken en om hun producten met zo min mogelijk verpakkingsmateriaal te leveren. Dit wordt gedaan in overeenstemming met bijvoorbeeld BREEAM-credit MAT1 en MAT5. De inrichting wordt van tevoren kenbaar gemaakt aan een vertegenwoordiger van de gebruikersgroep. Op die manier wordt er in de gebruiksfase niet meer van inrichting verandert en wordt afval door verwijdering van de bestaande inrichting voorkomen. Dit wordt gedaan in overeenstemming met de BREEAM-credit WST6-Inrichting. 1.9 Gepionierde/ gerealiseerde duurzame maatregelen op sociaal of economisch gebied 1. Er wordt inheemse groenvoorziening toegepast waarbij aan de gebruikers kenbaar wordt gemaakt welke type flora en fauna zich in het gebied bevinden. Op die manier wordt water bespaart omdat in dit geval geen irrigatie nodig is. 2. De gebouwinformatie wordt op een voor publiek toegankelijke website geplaatst, zodat de maatschappij en andere bedrijven kennis kunnen nemen van dit voorbeeld en eventueel kunnen volgen. 3. Er is een vervoersplan opgezet, waarbij ook gebruik kan worden gemaakt van het openbaar ververnetwerk. 4. Daarnaast is de huurder een vooruitstrevend bedrijf en investeert in energiezuinige bedrijfswagens. 5. Huurder probeert zijn werknemers te informeren over carpoolen om sociaal en economisch vooruitstrevend te zijn.
1.10 Bijwonen ontwerpteamvergaderingen Op deze website zal ook een document geplaatst worden waarin staat aangegeven wanneer er ontwerpteamvergaderingen zijn die gebouwgebruikers én andere belanghebbenden kunnen bijwonen.
1.11 Actuele informatie ontwerp en uitvoering van het project Dit document wordt gedurende het proces vernieuwd. Belangrijke ontwerpveranderingen en het proces van de uitvoering worden hierin omschreven met foto’s en tekst.