Brecht Demasure
Registratie en collectie-evaluatie van het Openluchtmuseum Bachten de Kupe (Izenberge)
Registratie en collectie-evaluatie van het Openluchtmuseum Bachten de Kupe (Izenberge)
Brecht Demasure
COLOFON Registratie en collectie-evaluatie van het Openluchtmuseum Bachten de Kupe (Izenberge) Dit rapport maakt deel uit van een opdracht van de Provincie West-Vlaanderen aan het Centrum Agrarische Geschiedenis. Het project werd uitgevoerd door Brecht Demasure onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG). Leuven, 2016 Een digitale versie van dit rapport is beschikbaar op www.hetvirtueleland.be. Voor meer informatie: Brecht Demasure, Centrum Agrarische Geschiedenis vzw Atrechtcollege, Naamsestraat 63, 3000 Leuven
[email protected] +32 16 37 41 96
Omslagillustratie: melkkamer in het Boerenhuis (nr. 34)
INHOUDSTAFEL Inleiding ................................................................................................................................................... 3 1 Grondplan en beknopte boedelbeschrijving ................................................................................... 7 1.1 Grondplan van de site ............................................................................................................. 7 1.2 Visuele boedelbeschrijving ...................................................................................................... 9 2 Deelcollectieregistratie ................................................................................................................. 51 2.1 Inleiding ................................................................................................................................. 51 2.2 Aanpak ................................................................................................................................... 51 2.3 Doorlichting deelcollecties .................................................................................................... 53 2.3.1 Expertise landbouw en voeding .................................................................................... 53 2.3.2 Externe expertise........................................................................................................... 55 2.3.3 Identificatie van topstukken .......................................................................................... 64 2.4 Aflijning van deelcollecties .................................................................................................... 65 2.5 Digitale deelcollectieregistratie............................................................................................. 67 3 Objectregistratie............................................................................................................................ 69 3.1 Fysieke registratie ................................................................................................................. 69 3.1.1 Selectie .......................................................................................................................... 69 3.1.2 In de praktijk .................................................................................................................. 69 3.2 Digitale registratie ................................................................................................................. 71 4 Waardering collectie ..................................................................................................................... 73 4.1 Fysieke kenmerken ................................................................................................................ 73 4.1.1 Toestand ........................................................................................................................ 73 4.1.2 Ensemble ....................................................................................................................... 74 4.1.3 Herkomst ....................................................................................................................... 74 4.1.4 Zeldzaamheid ................................................................................................................ 75 4.2 Cultuurhistorische waarde .................................................................................................... 76 4.3 Sociaal-maatschappelijke waarde ......................................................................................... 76 4.4 Gebruikswaarde .................................................................................................................... 77 5 Conclusie ....................................................................................................................................... 79 6 Bibliografie .................................................................................................................................... 81
1
2
Inleiding Binnen het kader van het provinciaal project ‘Agrarische erfgoedcollecties in West-Vlaanderen’ lag in 2015 de focus op de collectie van het Vlaams Heem- en Volkskundig Openluchtmuseum Bachten de Kupe in Izenberge (Alveringem). De provincie West-Vlaanderen en CAG willen in de periode 20142016 de problematiek van het agrarisch erfgoed structureel aanpakken en de kennis verruimen over agrarische collecties in de provincie. De klemtoon ligt op registratie, waardering, selectie en valorisatie van enkele basiscollecties. Dat de collectie van Bachten de Kupe in het projectplan is opgenomen, is niet toevallig. Ten eerste is het een heel rijke en omvangrijke collectie met een belangrijk aandeel agrarisch erfgoed. Daarnaast is er ook heel veel ambachtelijk en huishoudelijk erfgoed, nauw verbonden met leven op het platteland. Ten tweede was de collectie geen onbekende voor de provincie West-Vlaanderen en CAG. De (agrarische) collectie van het Openluchtmuseum werd eerder al door CAG onderzocht binnen het project Veldwerk/Denkwerk. Agrarisch erfgoed in Vlaanderen: stand van zaken en analyse (2005) en binnen het Traject Voeding. Het erfgoed van eten en drinken in Vlaanderen en Brussel. Stand van zaken en analyse (2012-2014).1 Daarnaast zijn er nog verschillende contacten geweest tussen Bachten de Kupe, de provincie West-Vlaanderen en CAG. Zo maakte het Openluchtmuseum kort deel uit van Westhoek Streekmuseum (2004-2006), vroeg het ondersteuning in het kader van het behoud van gesubsidieerde werknemers (2010) en deed het een aanvraag voor een kwaliteitslabel als erkend museum (2010 en 2011). Achtergrond collectie Het Openluchtmuseum Bachten de Kupe kent reeds een lange geschiedenis. Enkele geïnteresseerden richtten op 14 december 1958 de Regionale Heemkring Bachten de Kupe op. Eén van de kernpunten was “het tot stand brengen van een klein landbouwmuseum van klein landbouwalaam”.2 Initiatiefnemer Karel Romaan Berquin was bezorgd dat op dat moment veel landbouwwerktuigen aan het verdwijnen waren. Vandaar de bekommernis om te redden wat mogelijk was en onder te brengen in een klein museum. Zo werd een eerste gebouw ingericht in Veurne in 1964 met materiaal uit de regio Leisele tot Gistel. Bij Marcel Messiaen, vanaf 1968 de nieuwe directeur, en het bestuur van de heemkring leefde de wens om het museum verder uit te breiden. Een bezoek aan Bokrijk deed hen wegdromen. Pastoor Louis Vanheule uit Izenberge stelde zijn parochiezaal ter beschikking van het museum, snel kwam daar een tweede gebouw bij. De collectie in Veurne werd overgebracht naar Izenberge. In 1969 vond de officiële opening plaats van het Heemmuseum Bachten de Kupe. Spoedig was er plaatsgebrek. “De gedachte om, door een betere rankschikking (sic), ruimer plaats te geven aan de collectiestukken bleek spoedig een utopie. De collectie bleef aangroeien.”3 Veel vrijwilligers ondersteunden lang de werking van het museum. De bouw van een Openluchtmuseum liet de bezielers niet los. Dankzij de tussenkomst van pastoor Louis Vanheule werd kerkgrond in concessie gegeven door de kerkfabriek en het OCMW van Alveringem voor een periode van 99 jaar (1971-2070). Een oude schuur uit Leisele werd afgebroken en heropgebouwd op het terrein (1977). Daarop volgden snel de bouw van het bakhuis, de 1
Beide rapporten zijn online raadpleegbaar: www.hetvirtueleland.be/cag/themes/CAG/images/files/eindrapport_veldwerk.pdf en www.hetvirtueleland.be/cag/themes/CAG/images/files/Rapport_Traject_Voeding.pdf. 2 Messiaen, ‘Openluchtmuseum ‘Bachten de Kupe’ – Izenberge. Evocatie’, 81. 3 Vanheule, Referaat inhuldiging Openluchtmuseum Bachten de Kupe, 7.
3
wagenbergplaats en het boerenhuis. Deze verzameling van gebouwen werd betiteld als ‘Houtlandse Hofstede’. Onder meer door de steun van BTK- en DAC-projecten groeide het museum verder uit tot een boerendorp rond de dorpskom. Verschillende ambachtshuisjes, een dorpsplaats met kiosk, een herberg en stallen veranderden het uitzicht van de site. Geleidelijk nam de vereniging een nieuw gedeelte van het domein in gebruik met onder meer de bouw van een oud huisje, genaamd ‘De Wulfshulle’, een drukkerij, diverse winkeltjes en een bakkerij. Terecht wordt het Openluchtmuseum ook ‘Klein Bokrijk’ genoemd. In 1995 verscheen de uitgebreide publicatie Het Landelijk Heem & Volkskundig Openluchtmuseum Bachten de Kupe. Creatie: Oud Boerendorp – Sint-Mildredaplein – Izenberge (Alveringem), opgesteld door conservator Marcel Messiaen.4 Het boekje neemt de lezer mee doorheen het domein met aanduiding van het belangrijkste roerend en onroerend erfgoed. Door het ontbreken van financiële middelen stopten de bouwwerkzaamheden aan het einde van de twintigste eeuw. Naar verluidt is er nog materiaal beschikbaar voor 22 huizen, een grote brouwerij uit Lo en een school met drie klassen.5 Naast de bouw van de huisjes werd materiaal verzameld om de gebouwen te vullen. Het volkskundig aspect was prioritair voor het Openluchtmuseum. Bedoeling was om de regionale, materiële volkscultuur van de periode 1850-1970 te bewaren. Voor elk specifiek gebouw zochten de inrichters naar typisch materiaal. Veel mensen brachten ook spontaan spullen naar het Openluchtmuseum. De focus van de collectie ligt op West-Vlaanderen, maar ook materiaal uit bijvoorbeeld de Kempen is aanwezig. Van het oorspronkelijke opzet – een klein landbouwmuseum – is ondertussen weinig meer te merken. De collectie groeit nog altijd aan. Museumdirecteur Messiaen: “Hier hoef je niet te graven om de geschiedenis te ontdekken. Ik noem mijn museum graag een staaltje bovengrondse archeologie.”6 De collectie bevindt zich op de site Sint-Mildredaplein 2B in Izenberge. Het geheel wordt beheerd door de vzw Regionale Heemmusea Bachten de Kupe. De bibliotheek en documentaire verzameling alsook het archief van de Heemkring Bachten de Kupe zijn sinds 2011 ondergebracht in Erfgoedhuis “Bachten de Kupe” in Oostduinkerke (Leopold II-laan 2, Koksijde). Momenteel werkt nog één gesubsidieerd personeelslid voor het Openluchtmuseum, die onder meer wordt ingezet voor het algemene onderhoud van de site. De overige museumwerking valt volledig op de schouders van museumdirecteur en initiatiefnemer Marcel Messiaen. Een bedreigde mammoetcollectie Er is zeer veel erfgoed aanwezig op de site, zowel onroerend, roerend als documentair. Slechts weinig andere collecties in Vlaanderen hebben zoveel voorwerpen.7 Vandaar dat de term ‘mammoetcollectie’ terecht is. Zowel de site als de collectie beschikken over een enorm potentieel. Er is onroerend erfgoed, in de vorm van de verschillende huizen. Enkele zijn afgebroken en heropgebouwd, meer zijn er nagebouwd naar een oorspronkelijk ontwerp en een groter deel is gebouwd in de stijl van de regio. Ook de inrichting is ofwel origineel dan wel nagebootst naar een traditionele stijl. De authenticiteit van de heropgebouwde/nagebouwde huizen valt wellicht niet meer te achterhalen tenzij door intensief onderzoek. De gebouwen zelf zijn in goede staat maar meestal niet winddicht (uitgezonderd herberg en drukkerij). Dat zorgt ervoor dat op sommige plaatsen de collectie aangetast is door roest, houtborende insecten en schimmel. Daarnaast is er uiteraard ook roerend erfgoed. Enerzijds is er het erfgoed dat bewaard wordt in ruimtes die toegankelijk zijn en min of meer zichtbaar zijn. Dit zijn de voorwerpen die in de diverse 4
Messiaen, Het Landelijk Heem & Volkskundig Openluchtmuseum Bachten de Kupe, 1-4. Maes, ‘92-jarige directeur schreeuwt om meer bezoekers’. 6 Steen, ‘Wie helpt de oudste museumdirecteur’. 7 We denken hierbij aan de collecties van Bokrijk en het Museum voor Oudere Technieken. 5
4
huizen zijn tentoongesteld. Anderzijds is er het erfgoed dat is opgestapeld op de diverse zolders en in niet openbaar gestelde opslagruimtes. De omvang van beide groepen is vergelijkbaar. Van veel beroepen is er materiaal aanwezig, wellicht ook van beroepen of gebruikers waarvan elders weinig tot niets is bewaard. Documentair erfgoed is gedeeltelijk aanwezig op de site, maar het grootste gedeelte bevindt zich onder de hoede van het gemeentelijk archief van Koksijde en wordt momenteel verwerkt en geïnventariseerd. Het nog aanwezige structurele documentair ‘archief’ is de bibliotheek van Jack Verstappen (nr. 44) en het archief van het tijdschrift Bachten de Kupe in de drukkerij (nr. 16). In verschillende huizen (vb. devotiezolders in Landhuys nr. 43) worden losse archiefstukken en documentatiemateriaal aangetroffen. Op verschillende vlakken is de collectiesituatie echter problematisch. Er is een tekort aan voldoende mensen voor het beheer van de collectie (inventarisatie, onderhoud, beheer) wat onderzoek en ontsluiting van de collectie onmogelijk maakt. Er is eveneens een gebrek aan mensen en middelen voor de verdere exploitatie van de site (infrastructuur, onthaal, communicatie). Het ontbreekt het museum aan een consequent verzamelbeleid met selectie- en afstotingscriteria waardoor de beschikbare ruimtes overvol zitten en de toekomst van waardevolle stukken bedreigd wordt. Vandaar dat het Openluchtmuseum Bachten de Kupe vragende partij was om betrokken te worden bij het project ‘Agrarische erfgoedcollecties in West-Vlaanderen’. Ook de betrokken gemeenten, Alveringem en Koksijde, zagen dit project als een belangrijke stap naar een toekomstvisie voor het museum. Het spreekt voor zich dat de collectie van het Openluchtmuseum tijdens en na de registratie de verantwoordelijkheid blijft van de vzw Regionale Heemmusea Bachten de Kupe. Noch de provincie West-Vlaanderen, noch CAG hebben interesse om de collectie te verwerven. Enkel wordt een beargumenteerd en richtinggevend advies verstrekt inzake behoud, waardering en selectie. Gezien de omvang van het museum wordt ingezet op deelcollectieregistratie. Per deelcollectie wordt nauwkeurig de inhoud beschreven en worden enkele topstukken aangeduid. Naar analogie met de registratie van de landbouwcollecties van de gemeente Heuvelland, het voormalige Landbouwmuseum Leiedal (Kortrijk), de stad Waregem en van de Provinciale Collectie Bulskampveld Beernem wordt tevens een inhoudelijke objectregistratie voor de geselecteerde objecten gemaakt. De ontsluiting van de gegevens gebeurt via twee specifieke online erfgoeddatabanken: Het Virtuele Land (CAG) en Erfgoedinzicht (provinciale erfgoeddatabank en –website).8 Stand van zaken registratie collectie Bachten de Kupe De omvangrijke collectie van het Openluchtmuseum werd slechts voor een heel beperkt deel (naar schatting 3000 stuks, zowel agrarisch als ambachtelijk erfgoed) op papier geïnventariseerd. Johan Termote (DAC) stond in voor de landbouwcollectie, Marc Dewilde (DAC) inventariseerde de archeologische collectie in 1979-1980. De papieren fiches bevinden zich in een fichebak in het Erfgoedhuis in Oostduinkerke. Jammer genoeg is er geen link tussen de papieren fiches en de collectiestukken. Bij de overgrote meerderheid van de stukken ontbreekt fysieke nummering en de foto’s genomen tijdens de inventarisatie zijn niet aan de papieren fiches bevestigd. Opvallend is dat sommige stukken uit bepaalde ruimtes (bijvoorbeeld de melkkamer in het boerenhuis) wel over een fysiek nummer beschikken. Maar een papieren fiche is daar niet meteen van teruggevonden. Daarnaast zijn er ook heel wat oude foto’s die deel uitmaken van de documentaire collectie en die gedeeltelijk beschreven zijn. De provincie West-Vlaanderen digitaliseerde in het najaar van 2015 de inventarisfiches. Ze zijn genummerd van 001 tot en met 1100 en van 80.001 tot en met 80.350. 8
Zie www.hetvirtueleland.be en www.erfgoedinzicht.be.
5
Er is geen aankoopboek of aanwinstenlijst beschikbaar. Schenkingen zijn slechts sporadisch gedocumenteerd in de notulen van het museum en in dat geval is slechts de naam van de schenker en het aantal geschonken stukken vermeld. Schenkingsovereenkomsten werden niet opgemaakt en de binnengekomen stukken werden niet beschreven. De collectie van het Openluchtmuseum groeit trouwens nog steeds aan. De herkomst en de datering van de collectie is dan ook grotendeels onbekend. Veel informatie over het gebruik en de betekenis van de collectiestukken is evenwel nog aanwezig bij de initiatiefnemer van het museum. Door gebrek aan tijd en medewerking van de collectiebeheerder werd die informatie helaas niet geregistreerd. Fasering van het project Kennismaking collectie: april 2015 Deelcollectieregistratie: april-mei 2015 Objectregistratie: mei-juli 2015 Voor de verschillende fasen van de registratie kreeg de projectmedewerker vanuit CAG hulp van stafmedewerker Bert Woestenborghs en stagiaire Charissa Delys (studente Kunstwetenschappen UGent). Het culturele samenwerkingsverband Achthoek voorzag een vrijwilligster, Leen Pylyser, en een PWA’er, Patrick Depoorter. Ze hielpen alle bij het uithalen van de voorwerpen uit de huisjes, het transport, het kuiswerk en de registratie.
6
1 Grondplan en beknopte boedelbeschrijving 1.1 Grondplan van de site Om een goed overzicht van het Openluchtmuseum Bachten de Kupe te krijgen, stelden we een grondplan van de site op. Het kadasterplan fungeerde als startpunt. Dat werd aangepast aan de actuele situatie. De gehanteerde nummers komen overeen met die van de folder van het Openluchtmuseum. Niet alle gebouwen of zones op de site hebben echter een nummer. Daarom gebruikten we een eigen alfabetische aanduiding. We vertrekken vanuit het grondplan om een beknopte boedelbeschrijving te maken. Belangrijke opmerking hierbij is dat het vooral een visuele beschrijving is. Aan de hand van documentatiefoto’s geven we zo goed mogelijk de actuele situatie weer. Onder die foto’s maken we een korte opsomming van wat zoal in de locatie te vinden is. Vervolgens maken we ook een schatting van het aantal zichtbare stuks. In het Openluchtmuseum zijn bepaalde zones moeilijk bereikbaar zonder gespecialiseerd materiaal. De voorwerpen in dergelijke ontoegankelijke ruimtes werden niet meegeteld en ook buiten de deelcollectieregistratie gehouden (zie verder). Het betreft de zolders boven: - de Wulfshulle (nr. 15) - de winkeltjes (nr. 11-13 en 18-23) - het openwagenkot (nr. 28) - de paarden- en koeienstal (nr. 35-37) - de schuur (nr. 31) - het boerenhuis (nr. 34) - de hoefsmederij (nr. 52) - de wagenmakerij (nr. 54) Ook het materiaal in de kelder, de tussenverdieping en de zolder van de drukkerij (nr. 16) en de kelder van de bakkerij (nr. 24) werd niet meegerekend. De site bevat ook een opslagloods (F) maar deze is ingestort. De tuigen en machines rondom de loods zijn volledig overwoekerd. Omwille van veiligheidsredenen werd de loods niet in de registratie opgenomen. Op de braakliggende terreinen van het domein zijn bakstenen, kasseien, dakpannen en ander gesteente bewaard. Ook deze zaken werden niet geteld. In de boedelbeschrijving wijst de aanduiding ‘?’ op ontelbare objecten. De diverse locaties van Bachten de Kupe bevatten veel kasten, kisten en dozen vol met materiaal. De schoolbanken in klasje (nr. 25) bevatten bijvoorbeeld zakjes, dozen en ander gerief dat trouwens niet onderwijs-gerelateerd is. De inhoud van deze dragers werd niet geteld. De inhoud van geen enkele gesloten kast is meegerekend. Vandaar dat ook de schattingen als minimale cijfers moet worden beschouwd. De schatting slaat dus op het aantal stuks dat min of meer zichtbaar is. Meestal werd op de tientallen afgerond. Rekening houdend met voorgaande opmerkingen telt het Openluchtmuseum naar schatting 25.000 zichtbare stuks. De tuigen die her en der over het domein verspreid staan, zijn hier wel bijgerekend. Naar inzicht en naar schatting vertegenwoordigen die 25.000 stuks zo’n 35% tot 40% van de volledige collectie. De volledige collectie van het Openluchtmuseum Bachten de Kupe wordt dus geraamd op 62.500 tot 70.000 stuks.
7
45 44
47 E
46
48
39
49 G
43
42
50 51
41
53 52
F
57
B
40 54
38
56
55
24
D
25 27 35
36
37 34
A
28 26
23
H
33
32
29
22 21
11 20
31
30 12 9
19 C
13 10 3 6
18 17 14 16
15
8 7 5 4 2
1
8
1.2 Visuele boedelbeschrijving 1. Monumentale museumpoort ‘Spermalie’ (Sint-Pieterskapelle)
2. Lindendreef langs de Sint-Mildredakerk en kerkhof
3. M. Messiaendreef
9
4. Dorpspoort ‘Wyckhuyse’ met St. Mildredabeeldje
5. Kapelletje in bergsteen van St. Godelieve en St. Idesbald
10
6. Poorthuisje ‘De Schuddebeurze’ met St. Antonius
INBOEDEL: secretariaat, meubilair, koffiemolens, koperen potten… SCHATTING AANTAL (ZICHTBARE) STUKS: ?
7. Mementokruisen (Louis Vanheule, Jack Verstappen en B. Beynens)
8. Grafstenen (Gistel, Oostende, Vinkem)
11
9. Balie/hekwerk (Nieuwkapelle)
10. Conservator K. R. Berquinstraat
11. Winkel van schrijf-, reken- en stencilmachines
12
INBOEDEL: - Winkel: typmachines, radio’s, televisie’s, kassa’s, fotografieset, klokradio… - Bergruimte (achter deur): typmachines, rekenmachines, stencilmachines, gevulde dozen… SCHATTING AANTAL (ZICHTBARE) STUKS: 160
12. Postkantoor en telefooncentrale
13
INBOEDEL: - Telefooncentrale: telefoon, telefooncentrale, toebehoren, snorfiets, brandkast… - Postkantoor: postzak, postbus, postfiets, frankeermachine, sorteerkast, wandbord… SCHATTING AANTAL (ZICHTBARE) STUKS: 100
13. Juwelen-, horloge- en brillenwinkel en werkkamer
INBOEDEL: - Winkel: vazen, klokken, broches, oorbellen, armbanden, horloges, brillen, balpennen… - Werkkamer: klokken, juwelen, bureau, brillen, broches, etuis, microscoop, lampen… SCHATTING AANTAL (ZICHTBARE) STUKS: 655
14
14. Pleintje met waterput
15. Expohuisje ‘De Wulfshulle’ (Sint-Jan-ter-Biezen, vakmanswerk)
15
INBOEDEL: - Kamer 1: (lege) exporuimte - Achterkeuken: koffiemolen, keukenrek, borden, broodtrommel, kruidenrek… - Kamer 2: (lege) exporuimte - Poppenkamer: poppen, beelden, decoratiestukken, (email)borden, aardewerk, kandelaars… - Kamer 3: tafel, kist, stoelen, stoof, kruisbeeld, borduurwerken… - Zolder: dozen, verpakkingen vol materiaal, bedpannen, kruisbeelden, quasi ontoegankelijk SCHATTING AANTAL (ZICHTBARE) STUKS: 420 (zonder zolder)
16. Drukkerij ‘Die Groene Poorte’ (Hoogstade)
16
INBOEDEL: - Drukkerijzaal: drukpersen, zetmachines, archiefdozen, papier, verf - Kelder: letterkasten, drukmateriaal… - Tussenverdieping: letterkasten, allerhande… - Zolder: ontvangstruimte met tafels en stoelen, stoof, borduurwerk SCHATTING AANTAL (ZICHTBARE) STUKS: 185 (zonder archief, kelder, tussenverdieping, zolder)
17. Conservator-pastoor L. Vanheulestraat
17
18. Slagerij en slagerswinkel
INBOEDEL: toonbank, gereedschap slager/beenhouwer… SCHATTING AANTAL (ZICHTBARE) STUKS: 250
19. Dames- en herenkapsalon (Handzame)
18
INBOEDEL: materiaal kapper, stoelen, radio, tv… SCHATTING AANTAL (ZICHTBARE) STUKS: 560
20. Tabakswinkel
INBOEDEL: tabaksnijmachines, tabakpaard, tabakdroger, rookwaren, verpakkingen, dozen… SCHATTING AANTAL (ZICHTBARE) STUKS: 970
19
21. Dokterskabinet
INBOEDEL: - Dokterskabinet: apotheek, doktersgerief, kraamtafel… - Opslagkamer: röntgentoestel, doktersgerief, dozen… SCHATTING AANTAL (ZICHTBARE) STUKS: 530
20
22. Schoenwinkel (Ettelgem)
INBOEDEL: - Winkel: schoenen, toonbank, gereedschap schoenmaker, schoendozen… - Opslagruimte: schoendozen… - Werkkamer: gereedschap schoenmaker… SCHATTING AANTAL (ZICHTBARE) STUKS: 850
21
23. Kruidenierswinkel (Bulskamp)
INBOEDEL: - Winkel: opslagkasten, oventje, blikken, koffie, verpakkingen, koekendozen, kassa… - Opslagruimte: bijenkorven, opslagkast, potten, frietsnijder, verpakkingen… SCHATTING AANTAL (ZICHTBARE) STUKS: 1000
22
(11-13. en 18-23. Gemeenschappelijke zolder boven winkeltjes)
INBOEDEL (zes ruimtes): allerhande materiaal, opslagdozen, meubilair… SCHATTING AANTAL STUKS: ?
24. Bakkerijwinkel ‘Marietje Wullen’ (Veurne)
23
INBOEDEL (gelijkvloers): - Winkel: bakvormen, chocoladevormen, verpakkingen, toonbank… - Opslagruimte: bakmateriaal, bakvormen, wafelijzers, gereedschap… - Kelder: opslag, blaasbalgen… (vochtinsijpeling) SCHATTING AANTAL (ZICHTBARE) STUKS: 920
25. Burgerkamer en klaslokaal (verdieping en zolder boven bakkerij)
24
INBOEDEL: - Burgerkamer: meubilair, telefoon, kasten, huishoudmateriaal, devotie… - Opslagruimte school: schoolplaten, kaarten, diploma’s, vormen, schoolmateriaal… - Schoolklasje (zolder): schoolbanken, telramen, kaarten, boekentasjes… SCHATTING AANTAL (ZICHTBARE) STUKS: 1500
26. Boerderij Veurnse Houtland
25
27. Rosmolen ‘De ooievaar’ (Izenberge)
INBOEDEL: maïsbreker, molenstenen, haverpletter, karnton… SCHATTING AANTAL (ZICHTBARE) STUKS: 25
28. Wagenkot (Hondschote, 1762)
26
INBOEDEL: - Open ruimte: landbouwwerktuigen, wagens, karren, wanmolens, kruiwagens… - Zolder: zwenghouten, eggen… SCHATTING AANTAL (ZICHTBARE) STUKS: 60 (zonder zolder)
29. Hondenhok ‘Castor’ (Wulveringem)
27
30. Slachterij
INBOEDEL: gereedschap slachter/beenhouwer, garelen, haken, kapblokken, takels… SCHATTING AANTAL (ZICHTBARE) STUKS: 65
31. Schuur ‘Kruukhof’ (Leisele, 1759)
28
INBOEDEL: - Gelijkvloers links en rechts: landbouwwerktuigen… - Zolder links (ontoegankelijk): ingepakt materiaal, verpakkingen… - Zolder rechts (ontoegankelijk): manden, graanzeven, fruitladder, naaimachines… SCHATTING AANTAL (ZICHTBARE) STUKS: 400 (zonder zolder) + 20 (rondom schuur)
29
32. Grondrosmolen (Poperinge)
33. Bakhuis ‘Presende’ (Steenkerke)
INBOEDEL: bakoven, kneedtrog, handwerktuigen, zeven, brooddroogrek… SCHATTING AANTAL (ZICHTBARE) STUKS: 65
30
34. Boerenhuis (Beveren-Roeselare, 17de eeuw)
31
INBOEDEL: - Achterkeuken: keuken- en eetgerei, wastobbe, pers… - Woonkamer (met trap): meubilair, keukengerief, religieuze objecten, open haard… - Voutekamer: meubilair, religieuze voorwerpen… - Woonkamer (2): keuken- en eetgerief, meubilair, kist, dozen, decoratie, open haard… - Melkkamer: boter- en smoutpotten, melkkannen, ontromers, kaasvormen… - Zolder: archeologische collectie (Raversyde), gewichten, bakstenen, pannen… - Kelder: dozen met elektrische toestellen, keukengerief, allerhande materiaal… SCHATTING AANTAL (ZICHTBARE) STUKS: 710 (zonder kelder en zolder)
35. Koeienstal (Izenberge)
32
INBOEDEL: - Stal: karntonnen, melkbussen, ontromers, jukken, muilkorven, garelen… - Zolder: kachels, kartonnen, allerhande… SCHATTING AANTAL (ZICHTBARE) STUKS: 120 (zonder zolder)
36. Tweezit (Izenberge)
33
37. Paardenstal (Leisele)
INBOEDEL: - Stal: garelen, handwerktuigen, zadels, bed, slaapplaats knecht, gerief veearts/keurder… - Zolder: paardenuitrusting, ander materiaal, verpakkingen… SCHATTING AANTAL (ZICHTBARE) STUKS: 520 (zonder zolder)
38. Sint-Jobkapel (Veurne/Nieuwpoort)
34
39. Dorpsplaats ‘De Platse’
40. Klompenmakerij en touwslagerij
35
INBOEDEL: - Werkplaats: klompenmakerij, klompen, handwerktuigen, touwslagerij… - Zolder (boven 40 en 41): wolkaardes, allerhande materiaal… SCHATTING AANTAL (ZICHTBARE) STUKS: 290
41. Schoenmakerij
INBOEDEL: handwerktuigen schoenmaker, leesten, allerhande materiaal… SCHATTING AANTAL (ZICHTBARE) STUKS: 340
36
42. Vlaszwingelarij (Boezinge)
INBOEDEL: zwingelmolen, braken, hekels, scharensliep, wanmolen, zeven, wasmachines… SCHATTING AANTAL (ZICHTBARE) STUKS: 80
43. ’t Landhuys ‘De Zeemeermin’ (Izenberge)
37
INBOEDEL: - Burgerkamer (gelijkvloers): huisraad, meubilair, eetgerief, decoratie, kruisbeelden… - Voutekamer (tussenverdieping): huisnijverheid, kantklossen, weven en spinnen, naaigerief… - Devotiezolder (1): brieven, kaders met religieuze prenten, kruisbeelden, kerststallen… - Devotiezolder (2): altaar, meubilair, bedevaartvaantjes, boeken… - Devotiezolder (3): houtsnijwerk, hostieijzers, ex-voto’s, doodsprentjes, kandelaars… - Kelder (toegang via burgerkamer): handwerktuigen ambachten, dozen… SCHATTING AANTAL (ZICHTBARE) STUKS: 3235
44. Huize Jack Verstappen (schrijver-volkskundige)
38
INBOEDEL: boeken, decoratie, beelden, allerhande… SCHATTING AANTAL (ZICHTBARE) STUKS: 105 + 3500 boeken
45. Driezit ‘Geheimnis’ (Stavele)
46. Benzinepomp (Hoogstade, 1930)
39
47. Herberg/Gemeentehuis ’t Oud Wethuys (Alveringem)
INBOEDEL: - Café (gelijkvloers): meubilair, café-inrichting, decoratie… - Keuken (gelijkvloers): glazen, meubilair… - Brouwerij (kelder): machines, flessen, tonnen, bierwagen, handwerktuigen… - Secretarie-wetkamer (1ste verdieping): dozen, opslag… - Gelagzaal (2de verdieping): foto's, bierpotten, toog, kachel, glazen, affiches, bierpompen… - Zolder: herbergspelen, instrumenten, fietsplaatjes, bierpotten, allerhande… SCHATTING AANTAL (ZICHTBARE) STUKS: 2760
40
48. Stakiet
INBOEDEL: Omheining voor het vastbinden van paarden 49. Kuiperij en pompenmakerij
INBOEDEL: gereedschap kuiper en pompboorder, karntonnen, beervat, pekelvat, wasmachine… SCHATTING AANTAL (ZICHTBARE) STUKS: 420
41
50. Gareelmakerij (Oostende)
INBOEDEL: - Werkplaats: handwerktuigen, mechanisch materiaal gareelmaker… - Zolder (1): uitrusting en handwerktuigen molenbouwer, boomveller, wanmolen… - Zolder (2): uitrusting en handwerktuigen hopteelt, strodekker, zolderwagens… SCHATTING AANTAL (ZICHTBARE) STUKS: 600
42
51. Machinekamer
INBOEDEL: stoommachine, machines, motoren, technische onderdelen, balansen, pompen… SCHATTING AANTAL (ZICHTBARE) STUKS: 330 (zonder technische onderdelen)
52. Smidse/hoefsmederij (Bambeke)
43
INBOEDEL: - Werkplaats: uitrusting en gereedschap smid, allerhande materiaal… - Zolder: uitrusting smid, kachels (moeilijk toegankelijk)… SCHATTING AANTAL (ZICHTBARE) STUKS: 650 (zonder zolder)
53. Muziekkiosk
54. Schrijnwerkerij en wagenmakerij
44
INBOEDEL: - Werkplaats: uitrusting en handwerktuigen schrijnwerker, allerhande materiaal… - Zolder (ontoegankelijk!): fiets, allerhande materiaal… SCHATTING AANTAL (ZICHTBARE) STUKS: 2490
55. Boomzagerij
INBOEDEL: zaagmachine, uitrusting, schragen… SCHATTING AANTAL (ZICHTBARE) STUKS: 330 (zonder houtopslag)
45
56. Molenstenen van olieslagerij
57. Karrestraatje
46
A. Galerij landbouwwerktuigen
INBOEDEL: landbouwwerktuigen (door paard getrokken)… SCHATTING AANTAL (ZICHTBARE) STUKS: 80 (onder galerij) + 15 (verspreid over site)
B. Galerij en opslagruimte naast bakkerij (nr. 24)
INBOEDEL: landbouwwerktuigen, bouwmateriaal, dakpannen, stenen… SCHATTING AANTAL STUKS: ?
47
C. Galerij naast drukkerij (nr. 16)
INBOEDEL: druk- en zetmachines… SCHATTING AANTAL (ZICHTBARE) STUKS: 25
D. Galerij naast koeien- en paardenstal (nr. 35-37)
INBOEDEL: slaglijstdorsmachine, strobinder, lijnzaaddorsers, mestkraan… SCHATTING AANTAL (ZICHTBARE) STUKS: 5
48
E . Stapel wanmolens
INBOEDEL: wanmolens… SCHATTING AANTAL STUKS: 50
F. Loods (opslag) (ingestort)
INBOEDEL: allerhande materiaal, verpakkingen, (boeren)wagens… (ontoegankelijk!) SCHATTING AANTAL STUKS: ?
49
G. Loods
INBOEDEL: onderhoudsmateriaal, stukken in herstelling, opslag, dozen… SCHATTING AANTAL STUKS: ? (in loods), ? (voor loods)
H. Braakliggend terrein (naast nr. 17)
INBOEDEL: opslag stenen… SCHATTING AANTAL STUKS: ?
50
2 Deelcollectieregistratie 2.1 Inleiding Voor een omvangrijke en gevarieerde collectie zoals die van het Openluchtmuseum Bachten de Kupe was een volledige objectregistratie van alle stukken binnen het beschikbare tijdsbestek niet haalbaar. De fysieke en digitale registratie van de landbouwcollectie van de Provinciale Collectie Bulskampveld Beernem (1500 stuks) duurde meer dan een jaar. Voor Bachten de Kupe zou er bijgevolg meer dan 50 jaar nodig zijn om alle objecten op stukniveau te beschrijven en te registreren! Daarom is de collectie van Bachten de Kupe het voorbeeld bij uitstek om beschrijvingen op deelcollectieniveau te maken. Zo’n deelcollectiebeschrijving biedt informatie over een collectie als geheel, in plaats van over afzonderlijke items.9 Een dergelijke beschrijving bevat een korte omschrijving van de collectie(s), de aanwezige materiaaltypes, trefwoorden over de inhoud, informatie over de herkomst, het collectiebeleid, de bewaarplaats en andere nuttige informatie voor de beheerders of gebruikers van de collectie. Het opstellen van een (deel)collectiebeschrijving is zinvol om te weten waaruit de verzameling bestaat. Voor Bachten de Kupe is, zoals reeds aangehaald, geen inventaris meer beschikbaar.10 Via de deelcollectiebenadering worden de structuur, inhoud en verschillende onderdelen van het museum enigszins duidelijk. Door deelcollecties te identificeren, kan voor bepaalde onderdelen van de collectie een specifiek beleid uitgestippeld worden op het vlak van conservering, ontsluiting of herbestemming. Binnen de cultureel erfgoedsector wordt gebruik gemaakt van het Cometamodel voor het maken van gestructureerde beschrijvingen van erfgoed op het niveau van de (deel)collectie.11 Cometa staat voor ‘collectiemetadata’ of, met andere woorden, gegevens over collecties. Het is een gemeenschappelijk model voor het maken van beschrijvingen met gestandaardiseerde elementen. Cometa verhoogt de uitwisselbaarheid van gegevens. Bij het maken van de deelcollectiebeschrijving voor Bachten de Kupe volgde CAG de principes en structuur van het Cometamodel.
2.2 Aanpak De deelcollectieregistratie verliep in volgende fasen: 1. Opstellen grondplan; 2. Verkennende rondgang; 3. Stapsgewijze fysieke deelcollectieregistratie; 4. Inschakeling externe expertise; 5. Indeling in deelcollecties; 6. Digitale deelcollectieregistratie. Het Openluchtmuseum Bachten de Kupe op deelcollectieniveau registreren was een behoorlijke uitdaging. De zeer omvangrijke collectie die verspreid is over een dertigtal huisjes, maakte het niet gemakkelijk. Er was echt nood aan een overzicht. Het was dus essentieel om een goed gedocumenteerd grondplan op te maken (zie hoger). Dat liet toe om de stukken te lokaliseren en te determineren. Op basis daarvan werd overgegaan tot een selectie op deelcollectieniveau. 9
Coppoolse, De Nil en Verstappen, Cometa. Een model voor het maken van beschrijvingen op collectieniveau, 6. Een gedeelte van die papieren fiches wordt bewaard in het Erfgoedhuis Bachten de Kupe in Oostduinkerke. 11 Voor meer achtergrond en documentatie: zie www.cometamodel.be. 10
51
De eerste dag van de registratie (14 april) verkenden we grondig het domein. In elk gebouw werd binnengegaan en werd kort genoteerd wat er te vinden was. Bijzondere aandacht in deze fase was er voor de zolders en kelders die ontoegankelijk waren en bomvol materiaal staken. Er werd beslist om die niet in de registratie op te nemen. Wel werd de ruimte betreden om er enkele foto’s te maken. Die ruimtes waren, zoals reeds vermeld, de zolders boven de Wulfshulle (nr. 15), de winkeltjes (nr. 11-13 en 18-23), het openwagenkot (nr. 28), de paarden- en koeienstal (nr. 35-37), de schuur (nr. 31), het boerenhuis (nr. 34), de hoefsmederij (nr. 52) en de wagenmakerij (nr. 54). Ook het materiaal in de kelder, het tussenverdiep en de zolder van de drukkerij (nr. 16), de kelder van de bakkerij (nr. 24) en de stapel wanmolens (E) werd niet meegerekend. De site bevat ook een opslagloods (F) maar deze is ingestort. Omwille van veiligheidsredenen werd de loods niet in de registratie opgenomen. Tijdens de verkennende rondgang viel op dat de diverse locaties van Bachten de Kupe veel kasten, kisten en dozen vol met materiaal bevatten. Indien de kast kon worden geopend, werd er een foto van genomen. De inhoud van de gesloten kasten zijn niet in de registratie opgenomen. Het inventariseren, zelfs op deelcollectieniveau, van de niet tentoongestelde stukken kon niet door CAG worden uitgevoerd binnen het kader van het project. Een eventuele opruim, doorlichting, selectie, registratie en inventarisatie vereisten een grootschalige en methodische aanpak. Het resultaat – een deelcollectieinventaris van een collectie waarvan grofweg de helft niet toegankelijk is – is niettemin relevant aangezien toch een deel van de verzameling zichtbaar wordt. Voor de verkenning van het Openluchtmuseum werd gedacht om de deelcollectieregistratie aan te pakken met een voorgedrukt werkdocument, opgesteld op basis van de Cometa-elementen. In de praktijk was het onmogelijk om met een gestandaardiseerd formulier te werken. De collectie van Bachten de Kupe is zo rijk en verscheiden én moeilijk te dateren dat een formulier niet werkbaar is. De feitelijke deelcollectieregistratie bestond uit een nieuwe rondgang door de huisjes, maar deze keer werd alles wat zichtbaar was, genoteerd op een blanco papier. Alle voorwerpen werden in de mate van het mogelijke benoemd en geteld. Bij gelijkaardige voorwerpen werd een streepje bijgezet. De deelcollectieregistratie gebeurde door twee personen. Nadeel natuurlijk was dat alles per locatie ingedeeld is, wat voor een deelcollectieoverzicht geen echt voordeel is. Zo zitten er bijvoorbeeld wafelijzers in het boerenhuis (nr. 34) op verschillende plaatsen, in de bakkerij (nr. 24) en de opslag van de bakkerij en in ’t Landhuys (nr. 43). Maar een andere werkbare manier werd niet meteen gevonden. De objectaantallen zijn dus gebaseerd op de zichtbare stukken. Het zijn beredeneerde schattingen die als absolute minima moeten worden beschouwd. Om naast een kwantitatief overzicht ook een kwalitatief inzicht in de collectie te krijgen, werd beroep gedaan op expertise van buitenaf. Verschillende collectieregistratoren en –beheerders maar ook vrijwilligers zakten naar Bachten de Kupe af om hun visie over een specifieke deelcollectie te geven. Dit proces verliep simultaan met de fysieke deelcollectieregistratie. Aan de experten werd gevraagd welke waardevolle stukken (op erfgoedvlak) in de collectie aanwezig zijn. Wat denken ze van de verzameling? Is de (deel)collectie volledig? In welke toestand bevindt het materiaal zich? Volgende experts brachten in het voorjaar van 2015 op vraag van CAG een bezoek aan Bachten de Kupe: - CRKC – Centrum voor Religieuze Kunst en Cultuur (Leuven) - Bakkerijmuseum (Veurne) - MOT – Museum voor Oudere Technieken (Grimbergen) - MIAT – Museum over Industrie, Arbeid en Textiel (Gent) - Texture – Museum over Leie en Vlas (Kortrijk) - Nationaal Tabaksmuseum (Wervik)
52
-
Onderwijsmuseum (Ieper) Domein Raversyde (Oostende) Hopmuseum (Poperinge) Mout- en Brouwhuis de Snoek (Alveringem) Eperon d’Or – Museum Schoenen en Borstels (Izegem) Bruggemuseum Volkskunde (Brugge) vzw De Klomp (De Klinge).
Via mail en telefoon deden we ook beroep op de expertise van: - Stedelijke Musea Sint-Niklaas (collectie kapsalon) - Stadsmuseum Lokeren (collectie slagerij) - Horlogeriemuseum Mechelen Aan de hand van de oordelen van de experten kregen we een goed inzicht in de diverse deelcollecties van het Openluchtmuseum. Wat zij aanduiden als ‘waardevol’ of ‘topstuk’ vormde in een latere fase trouwens de basis voor de objectregistratie. Op basis van de opmerkingen van de experten en naar eigen inzicht werden de thematische deelcollecties afgelijnd. Die werden volgens het Cometamodel verder digitaal verwerkt.
2.3 Doorlichting deelcollecties 2.3.1 Expertise landbouw en voeding Als erkend expertisecentrum voor het erfgoed van landbouw en voeding is bij CAG voldoende kennis aanwezig om het roerend erfgoed van Bachten de Kupe op die domeinen te evalueren. Voor een aantal thema’s die tot de scope van CAG behoren (vlas, hop, slagerij, brouwerij) riepen we toch de hulp van externe experten in. Zij kennen immers hun collectie het best en kunnen aangeven welke collectiestukken eventueel ontbreken in Bachten de Kupe. Op die manier leerden we zelf ook veel bij. Zoals reeds aangehaald, werd een groot gedeelte van de collectie landbouw in de jaren 1979-1980 op papier geïnventariseerd door Johan Termote. Maar de link tussen de beschrijving (fiche) en het object zelf is meestal verloren gegaan. Veel info is zo verloren gegaan. Grondbewerking en verwerking teelproduct De collectie landbouw, en nauwer afgelijnd de deelcollectie grondbewerking en verwerking teeltproduct, is één van de oudste verzamelingen van het Openluchtmuseum. De schuur 'Kruukhof' was één van de eerste gebouwen die op de site werd gebouwd. Het grootste gedeelte van de voorwerpen gerelateerd aan akkerbouw zijn hierin terug te vinden, althans wat betreft handwerktuigen. De deelcollectie grondbewerking en verwerking teeltproduct bevat de courante stukken die ook in andere landbouwcollecties worden teruggevonden. Diverse handwerktuigen: beerlepel, vorentrekker, zeis, hooivork, bietenrooivork, boezemschop, planthout, aardappelstamper, sikkel, spade, schoffel... Daarnaast zijn er ook veel tuigen door het paard getrokken: ploeg, eg, schoffeltuig, aanaardploeg, meststoffenstrooier, zaaimachine... De verwerking van graan komt relatief vaak aan bod: wanmolens, wannen, graanschoppen, dorsvlegels, pikken, pikhaken... Verspreid over het domein en vooral onder galerij A zijn grotere, door het paard getrokken tuigen terug te vinden. Zo zijn er onder meer cultivators, hooiharken, schoffelmachines, wentelploegen, aardappelrooiers, aanaardploegen, eggen, maaimachines, rondgaande ploegen... Er is ook een lijnzaaddorser, een mestkraan en meerdere slaglijstdorsmachines aanwezig. Veel werktuigen, en dan vooral degene die in openlucht staan, zijn in slechte staat. Ze zijn roestig, kapot en onvolledig. Bovendien zijn ze vaak bont geverfd wat afbreuk doet aan de authenticiteit. Ook
53
de handwerktuigen in de schuur bevinden zich vaak in matige toestand. Meestal is er geen fabrikantennaam meer aanwezig. De hele collectie is op zichzelf niet echt uitzonderlijk met uitzondering van enkele bijzondere stukken. Veeteelt en voeder De deelcollectie veeteelt en voeder beschouwen we (ruim) als alle objecten die gerelateerd zijn aan boerderijdieren. De focus ligt hierbij vooral op de tuigen die zich in de koeien- en paardenstal bevinden, maar ook in de schuur zijn talrijke objecten gerelateerd aan veeteelt. Voor de runderteelt zijn er onder meer tuierkettingen, neusprangen, jukken, kalftrekkers, bellen en muilkorven. Voor de paardenteelt zijn er talrijke garelen en bijhorend tuigwerk, voederbakken, bitten, zadels, hoefijzers... Opvallend is dat er verschillende sets van dierenartsen en veekeurders in de collectie aanwezig zijn. De onderscheiden objecten zijn op zich niet uitzonderlijk, maar toch vrij weinig bewaard. Voorwerpen gerelateerd aan de varkens- en pluimveeteelt komen niet zo veel voor in de collectie, zeker niet in vergelijking met de paarden- en runderteelt. De broedkast (in de schuur) wordt als topstuk aangeduid. Van dergelijke omvang is in België geen enkele bekend. De deelcollectie veeteelt is op zich niet uitzonderlijk en bevat veel stukken die ook in andere collecties voorkomen. De staat van de stukken is niet bijster goed. Zuivel Zuivel is vrij goed vertegenwoordigd in de collectie van Bachten de Kupe. De meeste tuigen bevinden zich in de koeienstal en de melkkamer van het boerenhuis, maar ook op andere plaatsen zijn er zuivel gerelateerde voorwerpen. Zo zijn er een tiental karntonnen en ontromers en meer dan twintig melkbussen. De zogenaamde melkkamer in het boerenhuis (nr. 34) bevat een twintigtal handwerktuigen voor het maken van boter en een vijftigtal aardewerken (boter)potten. Ook karntonnen en melkteilen zijn hier goed aanwezig. Niet uitzonderlijk, maar niet zo vaak voorkomend zijn de kaasvormen en -persen (15-tal). De obligate melkkannen, -tonnen en - kruiken zijn voldoende aanwezig. In deze deelcollectie ligt de nadruk vooral op de houders. De meeste collectiestukken zijn in een behoorlijke staat en komen zeker in die omvang niet veel voor in andere collecties. Vervoer en bespanning Bachten de Kupe bevat een gevarieerde verzameling vervoermiddelen. De meeste voertuigen zijn landbouwgerelateerd en bevinden zich in het wagenkot. Er zijn verschillende kruiwagens, boerenwagens, steekkarren, hondenkarren en driewielkarren. Deze tuigen zijn echter allemaal in matige staat. Ook in de schuur, paardenstal en zwingelarij zijn er vervoermiddelen (sjezen, kruiwagens en tweewielkarren). Het Openluchtmuseum bevat, verspreid over het domein, ook veel materiaal inzake bespanning: paarden- en koeiengarelen, tuigwerk, zwenghouten… Er is in Bachten de Kupe ook een bierkar, rolstoel, een postfiets, een bakkersfiets en een 'cardanasfiets'. De grootste collectie voertuigen bevindt zich wellicht in de opslagloods (F). Die is echter ingestort en ontoegankelijk. Naar verluidt staan daar een tiental boerenwagens. In principe behoren ook zwenghouten tot de categorie vervoer. De collectie voertuigen is niet altijd in even goede staat. Gelijksoortige exemplaren bevinden zich in een veel betere toestand in andere (daarin gespecialiseerde) collecties. Er is één topstuk, weliswaar in zeer slechte staat, namelijk het onderstel van een driewielkar met vast voorwiel (de zogenaamde 'zotte kar'). Hiervan zijn slechts drie exemplaren in Vlaanderen gekend. Maalderij Op het domein van Bachten de Kupe zijn twee rosmolens opgesteld. De deelcollectie maalderij is vrij beperkt in omvang maar herbergt wel een aantal mooie stukken. De reconstructie van een rosmolen (nr. 27) is goed gelukt, hoewel het geheel dringend een onderhoudsbeurt nodig heeft. Binnenin is een volledige moleninstallatie opgesteld waarvan de molenstenen bewaard zijn. De deelcollectie bevat ook haverpletters en koekenbrekers. Opvallend op het domein zijn tot slot twee grote
54
molenstenen, afkomstig van een olieslagerij. Voor de schuur is ook een liggende rosmolen (nr. 32) opgesteld.
2.3.2 Externe expertise CAG vroeg aan de verschillende externe experten die Bachten de Kupe bezochten om kort hun bevindingen over de (deel)collectie door te geven. Deze manier van werken is uniek in Vlaanderen. De onderstaande verslagen zijn daar grotendeels op gebaseerd. De expertise is geordend volgens volgorde van bezoek aan Bachten de Kupe.
1. Expertise religieus erfgoed Bezoek Annemie Van Dyck, afdelingshoofd registratie en beheer CRKC (Leuven), 20/04/2015 Het CRKC - Centrum voor Religieuze Kunst en Cultuur vzw is het expertisecentrum voor religieus erfgoed in Vlaanderen en Brussel. Het beschikt over expertise op het vlak van advies, inventarisatie, vorming, depotwerking en herbestemming van religieuze erfgoedcollecties. De deelcollectie religieus erfgoed in Bachten de Kupe is in principe in te delen in twee grote categorieën: 1) objecten gemaakt voor gebruik in kerken of kloosters. Voor deze stukken zou de herkomst achterhaald moeten (kunnen) worden; 2) objecten voor huiselijk gebruik, doorgaans minder erfgoedwaarde, vaak wel documentaire waarde, volksdevotie. De meeste stukken worden bewaard op de zolders van ’t Landhuys (nr. 43). Maar in principe hangt in elk huisje wel een kruisbeeld. Veel huisjes zijn ook voorzien van één of meerdere religieuze beelden. De focus van de collectie religieus erfgoed in Bachten de Kupe is duidelijk devotionalia. Het merendeel van de objecten dateert uit de periode 1850-1970, net zoals bij veel heemkundig erfgoed. De verzameling bevat een aanzienlijke hoeveelheid kruisbeelden, Christusbeelden, HeiligHartbeelden en kerststallen. De beelden hebben weinig esthetische waarde. De religieuze schilderijen zijn vaak reproducties. Ex-voto’s, scapulieren, sieraden en ambtssymbolen (bijvoorbeeld kroontjes en scepters van Mariabeeld) komen eveneens veel voor. Het zijn allemaal uitingen van volksdevotie en werden bij de mensen thuis gehouden. Voorwerpen afkomstig uit kerken, kloosters en kapellen komen beduidend minder voor. In de deelcollectie religieus erfgoed is opvallend veel documentair materiaal aanwezig: foto’s, bidprentjes, bisschoppelijke stukken, lithografieën en ander archiefmateriaal. Er is ook een toontafel met albums en met losse, deels ingekleurde, gravures (te dateren 1650-1850) en een verzameling achttiende-eeuwse applicatieprenten; deze hebben wel een erfgoedwaarde. Interessant is tevens het liturgisch vaatwerk: een reeks wijwatervaatjes (bijna allemaal voor particulier gebruik), hostiezeef en een kleine collectie tinnen recipiënten (kelk, pateen, kelklepel,…). Er is ook wat religieus speelgoed in de collectie aanwezig. Het tinnen materiaal heeft zeker erfgoedwaarde. Bachten de Kupe is goed voorzien van religieus meubilair: zijaltaar (Mariaaltaar, neogotisch), diverse tabernakels, enkele bidbanken en diverse kerkstoelen (sommige met naam en/of jaartal). Eén topstuk werd weerhouden: een antependium uit het tweede kwart van de achttiende eeuw. Omwille van de slechte bewaaromstandigheden (zolder, schimmel, vogels) is zeker actie vereist. Voor het zeldzame en waardevolle antependium raadt CRKC aan om een betere bewaarplaats te zoeken. Veel objecten verliezen een groot stuk van hun betekenis en erfgoedwaarde omdat ze geen context hebben. Andere opvallende stukken zijn: twee relieken, twee miniaturen, een processiebaldakijn, enkele stukken huisvlijt (gemaakt tijdens respectievelijk de Eerste en de Tweede Wereldoorlog), een missaal, een kistje (ivoor? was?), de verzameling ex-voto’s (van was of zilver), de verzameling gekleurde bidprentjes, een gedateerde kerkstoel en een reliekkruis.
55
2. Expertise ambachtelijk erfgoed Bezoek Steven De Waele, waarnemend conservator en wetenschappelijk medewerker MOT (Grimbergen), 27/04/2015 Het MOT - Museum van Oudere Technieken richt zich op de technieken met een natuurlijke aandrijving, dat wil zeggen aangedreven door spierkracht (van mens en dier), waterkracht en windkracht. Bachten de Kupe beschikt over een zeer rijke, uiteenlopende ambachtelijke collectie. De stukken zitten verspreid over heel het domein. Er zijn weinig consistente gehelen. De bewaarde ateliers – die ondertussen volgestouwd zitten – zijn interessant. Er springen echter geen stukken uit de band. Er zijn geen echte topstukken, wel veel onbekende stukken. In de kelder van het Landhuys (nr. 43) is een interessante presentatie van allerhande werktuigen van ambachten zoals klompenmaker, schrijnwerker, smid, timmerman, pompboorder… Het bevat de gekende stukken. In een andere locatie (nr. 42, vlaszwingelarij) werd een onbekend handwerktuig aangetroffen. En in principe zijn de onbekende stukken de meest interessante stukken. Die kunnen iets nieuws bijleren. Verder werden interessante stukken aangetroffen bij onder andere de klompenmaker/touwslager (nr. 40), de slachterij (nr. 30), kuiperij (nr. 49) en wagenmakerij (nr. 54). Op de zolder van de gareelmakerij (nr. 50) zijn enkele stukken in verband met hop bewaard. De smidse was matig interessant. Uit de collectie dienen hoogstens een tiental stukken nader onderzocht te worden.
3. Expertise bakerfgoed Bezoek Ina Ruckebusch, wetenschappelijk medewerker bakkerijmuseum (Veurne), 28/04/2015 Het Bakkerijmuseum presenteert zich als het belangrijkste museum en kenniscentrum voor het bakerfgoed. Om dit engagement waar te maken verzamelt, bewaart, onderzoekt en presenteert het museum een collectie die een duidelijk beeld schetst van de Belgische ambachtelijke brood- en banketbakker in de twintigste eeuw. De collectie bakerfgoed is gecentraliseerd in de bakkerij (winkel en opslagruimte). Ze is grotendeels opgebouwd uit de courante zaken. Het is een doorsnee collectie: vormen, wafelijzers, patakons, meubelinrichting, ovenpalen, rakelijzers… komen veel voor. Er zijn ook objecten die eerder in de huishoudkeuken voorkomen dan in een bakkerij (bijvoorbeeld de geitenkarn). Stukken die wat meer aandacht mogen krijgen zijn de droogkast, de chocoladevormen en het verpakkingsmateriaal. In het lokaal ernaast blijkt alleen een mechanische ijsroommachine echt interessant. Een brooddroogrek in het bakhuis (nr. 33) en de hostieijzers bewaard op de zolder van het Landhuys (nr. 43) zijn het beschrijven waard. De collectie bakkerij bevat slechts één topstuk, nl. een peperkoekkneder en – menger die buiten voor de bakkerij opgesteld staat. In een artikel in Patakon werd de kneder kort vermeld.12 Het is het enige exemplaar gekend in België van die omvang.
4. Expertise machines, motoren en drukkerij Bezoek Pieter Neirinckx, collectie- en wetenschappelijk medewerker MIAT (Gent), 29/04/2015 MIAT – Museum over Industrie, Arbeid en Textiel heeft expertise op verschillende domeinen. Het is het aanspreekpunt voor roerend en immaterieel industrieel erfgoed in Vlaanderen. Hieronder worden de behandelde en overlappende deelcollecties systematisch aangehaald. Indien mogelijk wordt een kleine waardering uitgesproken.
12
Degryse, ‘Bakerfgoed in Vlaanderen’, 30-31.
56
Drukkerij Bachten de Kupe beschikt over een omvangrijke collectie drukkerijmateriaal die ondergebracht is in een drukkerijgebouw, nagebouwd volgens authentiek plan (nr. 16). Ook onder galerij C staat er drukkerijmateriaal. De collectie trapdegels (drukpersen) die buiten staat, is echter zo goed als verloren. Er ontbreken teveel onderdelen en er worden op de markt regelmatig betere exemplaren aangeboden. De collectie binnenin is echter van een compleet andere orde en bevat enkele zeer uitzonderlijke stukken. De Engelse Stanhope drukpers wordt wereldwijd als een topstuk gezien. Het is de eerste gietijzeren drukpers, na de houten Gutenbergpersen. Het exemplaar van Bachten de Kupe is in zeer goede staat en volledig gesigneerd. Het MIAT heeft een soortgelijke (technisch bekeken) drukpers in de collectie. Maar het is een kopie van de originele Engelse machine. Verder herbergt de collectie verschillende cilinderpersen. Voirin (Franse makelij) komt regelmatig voor. Linotype - model Centurette - is zelden gezien in België, maar is vermoedelijk wel in het buitenland goed gekend. Van de Belgische producent Jullien, staat er een compacte cilinderpers, met chassisnummer 2903. De cilinderpersen van Jullien zijn in België de meest voorkomende in de drukkerijcollecties. Dit compacte exemplaar is nog nergens gezien. De deelcollectie drukkerij herbergt tevens een letterzetterij (kelderverdieping). Musea die een actieve drukkerijwerking uitbouwen, zoals het MIAT, zoeken naar lettermateriaal. Ook kunstacademies die aandacht hebben voor het beroep of bezig zijn met typografisch werk, zoeken naar dit materiaal. Belangrijk hierbij is dat de diverse letterpolissen nog geordend in de kasten zitten, of het nu houten (afficheletters) of loden lettermateriaal betreft of ornamenten. De collectie van Bachten de Kupe heeft ook een aantal (wellicht drie) letterzetmachines, model Linotype. Zowel de machines zelf als de aanwezige modellen komen nog voor in diverse drukkerijcollecties. Het wordt wel een ander verhaal als we naar de werking kijken. Er is nog maar één technieker die zowat alle musea als klant heeft. Onderdelen worden evenwel schaarser. De koperen matrijzen om de letters te kunnen gieten zijn echt gezocht. Deze zitten in de driehoekige matrijzenhouders, bovenaan de machine of in kistjes, met opschrift Linotype. Er worden regelmatig Linotype machines aangeboden omdat de verzamelaar/instelling ze niet meer kan demonstreren door gebrek aan onderhoud of onderdelen. Kortom, de drukkerijcollectie is van een indrukwekkend niveau! Energie Het Openluchtmuseum beschikt over een uitgebreide deelcollectie energie. Enerzijds zijn er de diesel- en/of benzinemotoren. Op het domein staan verschillende kleine, verplaatsbare motoren (onder andere van het merk Lister) of locomobielen. Deze komen frequent voor, vooral in private verzamelingen. Ook het MIAT heeft twee soortgelijke exemplaren. Door de bewaaromstandigheden (onder een afdakje maar vatbaar voor wind en regen) zijn de toestellen trouwens in slechte staat. Anderzijds zijn er de machines aangedreven door stoom en kolen. In het Openluchtmuseum is er een aparte machinekamer ingericht (nr. 51). Bachten de Kupe beschikt over een Bollinckx stoommachine (Belgische producent) die enkele PK's meer heeft dan een exemplaar van het MIAT. De gekende stoommachines van Bollinckx zijn beschermd onroerend erfgoed (zoals in de Papiermolen Herisem in Alsemberg en in het Thermotechnisch Instituut van de Universiteit Leuven). Dergelijke kleine stoommachines worden vooral in het buitenland geapprecieerd, net als de motoren. De Bollinckx van Bachten de Kupe is een mooi maar niet helemaal volledig model. In de machinekamer staan verder een twintigtal motoren en liggen er een ontelbaar aantal technische onderdelen. De meeste motoren zijn in een matige tot slechte staat en niet bijster uniek. Marketing en publiciteit Over het volledig domein (de diverse huisjes) is publiciteitsmateriaal aanwezig. Het MIAT heeft dit thema in zijn collectiebeleid en verzamelt hier actief in. Hierbij wordt wel rekening gehouden met andere specifieke verzamelingen zoals het Tabaksmuseum van Wervik, waar tabakspubliciteit verzameld wordt. Voor Bachten de Kupe moet één op één nagekeken worden welk materiaal uitzonderlijk is.
57
Telecommunicatie Het MIAT specialiseert zich tevens in (tele)communicatie. In Bachten de Kupe staan twee telefooncentrales. Behalve twee oudere centrales, het stuk in de collectie van het Museum aan de Stroom in Antwerpen en het exemplaar in de MIAT-collectie, zijn er geen andere telefooncentrales in publiek toegankelijke collecties bekend. De telefoons zijn zowel in de MAS-collectie als in het MIAT terug te vinden. De telefooncentrales zijn dus behoorlijk waardevol op erfgoedvlak. Textiel Een houten weefgetouw – vermoedelijk uit de achttiende eeuw – om te weven met steeklat is aanwezig in de collectie (voutekamer ’t Landhuys, nr. 43). Het is onbekend of dit een Belgisch (Vlaams) exemplaar is. Het MIAT heeft twee soortgelijke exemplaren in de collectie. De vlakbreimachine die in Bachten de Kupe staat komt zowel voor in de collectie van het MIAT als in de collectie van de Stedelijke Musea Sint-Niklaas. Touwslagerij/lijndraaien/zeeldraaien Het MIAT heeft soortgelijk materiaal in de collectie, afkomstig van een bedrijf in Hamme. De stukken in Bachten de Kupe zijn kleiner en vermoedelijk enkel voor koorden, niet voor trossen van schepen. Brouwerij/voeding Het MIAT heeft een volledige installatie voor het bottelen van gashoudende en koolzuurhoudende dranken, enkele gewone manuele flessenvullers en een automatische machine. In de collectie van Bachten de Kupe is een tweede (onvolledig) installatie te zien voor koolzuurhoudende dranken. In brouwerijcollecties (zoals Huyghe, Melle) komt dit wellicht meer voor. Landbouw In de schuur is één stuk dat er uitspringt en ook in de MIAT-collectie aanwezig is namelijk de broedmachine. Een ander exemplaar in een openbare collectie is niet meteen bekend.
5. Expertise vlaserfgoed Bezoek Greet Verschatse en Kris Vlaeminck, wetenschappelijke medewerkers Texture (Kortrijk), 29/04/2015 Texture – museum over Leie en Vlas is een museum dat de evolutie van de vlasteelt, -bewerking en verwerking tot linnen weefsel vertelt, gekoppeld aan de ontwikkeling van de Leievallei in en rond Kortrijk. De deelcollectie vlas in het Openluchtmuseum presenteert zich als één geheel en is in volgorde van bewerkingen opgesteld. De basisstukken zijn aanwezig hoewel in het ‘vlaskot’ ook zaken staan die niet vlasgerelateerd zijn (schaarslijpkar, kruiwagen, wasmachines). De stukken zijn in relatief goede staat. Sommige stukken tonen een duidelijke evolutie. De opstelling met vier stermolens verdient de nodige aandacht, maar een gelijkaardige opstelling staat ook in Texture (Kortrijk). Van de enkelvoudige stermolen zijn niet veel exemplaren meer beschikbaar. De ‘onbekende’ stukken dienen zeker nog uitgezocht te worden: een ‘pers’ met touw onderaan, de luikjes met touwen en de draaipers. De braken in de klompenmakerij zijn zeker niet voor vlas gebruikt; wel eerder voor wol (bijvoorbeeld voor het vullen van matrassen). De wanmolen uit Gullegem (nr. 28) werd wellicht in de vlasindustrie gebruikt, is vrij zeldzaam en goed bewaard. De vlasslijtmachine opgesteld onder de galerijen heeft wel een zeker belang. Er bestaan er niet zoveel meer en de fabrikant is bekend via het naamplaatje. Het tuig is wel in heel slechte staat.
58
6. Expertise onderwijs Bezoek Els Deroo, deskundige depotbeheer en Frederik Vandewiere, registrator Onderwijsmuseum (Ieper), 06/05/2015 Het Onderwijsmuseum schetst de geschiedenis van het onderwijs in Vlaanderen van de middeleeuwen tot op heden. Het beschikt over uiteenlopende en zeer zeldzame schoolobjecten. De deelcollectie onderwijs van Bachten de Kupe bevindt zich in het schoolklasje en in de opslagplaats van het schoolklasje (nr. 25). Ze bevat enkele interessante stukken hoewel in een onderwijscollectie sowieso weinig uniek materiaal aanwezig is. Veel zaken die in Bachten de Kupe bewaard zijn (leien, griffels, wandkaarten, wandborden, schoolbanken…) worden ook op andere plaatsen teruggevonden. Waardevolle of interessante stukken in onderwijscollecties zijn stukken door de leerlingen gemaakt (bijvoorbeeld knutselwerkjes) en door de leerkracht zelf gemaakt educatief materiaal (demonstratiemateriaal). In het Openluchtmuseum zijn er enkele van bewaard, zoals bijvoorbeeld een bord met de bloedsomloop via buisjes. Opvallend is dat de collectie zich vooral richt naar lager onderwijs (rekenen, schrijven, tellen). Slechts enkele voorwerpen verwijzen naar het middelbaar onderwijs (proefbuizen chemie, gedetailleerde landkaarten). De collectiestukken bevinden zich allemaal in uitstekende toestand. Want de staat is bij dergelijke voorwerpen van belang aangezien het in principe allemaal gebruiksmateriaal is. Enkele waardevolle stukken in de onderwijscollectie zijn een opstelling aardbol-zon, een projector, een telraam, een klopper-bel, enkele oude brooddozen, een ijzeren meetlat en een houten boekentas. Daarnaast worden ook drie reliëfkaarten bestempeld als waardevol. Tot slot is ook de diversiteit van de schoolbanken opvallend. Zelden komen zoveel verschillende banken (10-tal verschillende soorten) in eenzelfde locatie voor.
7. Expertise tabak Bezoek Vincent Verbrugge, directeur Tabaksmuseum (Wervik) en twee leden van de Vrienden van het Tabaksmuseum, 12/05/2015 Het Tabaksmuseum leert hoe tabak de wereld veroverde. Alle facetten van de rijke tabakscultuur worden geïllustreerd. De collectie telt intussen meer dan tienduizend stukken. De collectie van Bachten de Kupe werd lang geleden reeds bezocht door het Tabaksmuseum. Ondertussen is er veel veranderd. De meeste objecten van de deelcollectie tabak bevinden zich in het tabakswinkeltje (nr. 20). Enerzijds zijn er machines en handwerktuigen, anderzijds verpakkingen en rookmateriaal. Wat betreft machines beschikt het Openluchtmuseum over geen uitzonderlijke collectie. De meeste zijn gekend en komen op andere plaatsen (veelvuldig) voor. Ook de meeste handwerktuigen (tabaksnijder, tabakkerfmachine, tabakpaard) zijn niet zo uitzonderlijk. Enkel de tabakdroger en een bijzondere variant van de roltabakdraaier vallen op. Wat betreft rookwaren zijn er meer bijzonderheden. Zo is er een snuifweegschaal, etalagepijp en verschillende pijpjes. In een legkast zijn waardevolle pijpen en snuifdozen aanwezig. Ook blikken tabaksdozen verdienen de nodige aandacht. De collectie bevat enkele bijzondere exemplaren. De verpakkingen zijn een mooie verzameling maar om ‘unieke’ exemplaren te selecteren is het nodig om één op één te vergelijken met de gekende collecties. De experten wijzen ook op de matige toestand en bewaaromstandigheden van het verpakkingsmateriaal en reclames. Sommige zijn door het zonlicht volledig verkleurd, wat de waarde aanzienlijk doet dalen. Zeker in de legkast zijn de verpakkingen ernstig aangetast. In de herberg (nr. 47) is nog een interessante etalagepijp en een asbak/kolenbeker (op de schouw).
59
8. Expertise hop Bezoek Peter Cleenewerck, stafmedewerker Hopmuseum (Poperinge) en Johan Adriaen, Vrienden van het Hopmuseum, 12/05/2015 Het Hopmuseum vertelt de geschiedenis van hop en bier in een modern jasje. De deelcollectie hop bestaat uit slechts enkele voorwerpen en is niet in een afzonderlijke ruimte ondergebracht. Het gros van de objecten bevindt zich op de zolder boven de gareelmakerij (50). Op die zolder is ook materiaal van de strodekker en de molenaar terug te vinden. De deelcollectie bevat enkele hoppestoelen en handwerktuigen voor hop. De meeste zaken zijn gekend en ook opgenomen in de collectie van het Hopmuseum (Poperinge). Interessant zijn evenwel de plooibare eg/oeselaar, de hopstaakverbreder en twee handwerktuigen. Het voornaamste stuk in verband met hop bevindt zich in de schuur (31) en is een hopschephark. Ze diende om de gedroogde hop in balen te doen en bijeen te harken. Het is een weinig voorkomend handwerktuig en daarom interessant om te beschrijven.
9. Expertise archeologie Bezoek Mathieu de Meyer, coördinator-conservator Raversyde (Oostende), Kathleen Ribbens collectieregistrator- en beheerder Raversyde (Oostende) en Jeroen Vermeersch, erfgoedonderzoeker Agentschap Onroerend Erfgoed, 19/05/2015 Het provinciaal domein Raversyde bestaat uit de Atlantikwall, het Memoriaal Prins Karel en de archeologische site Walraversijde. De archeologische collectie is volledig geïnventariseerd. In de collectie Bachten de Kupe bevindt zich vrij verrassend een omvangrijke deelcollectie archeologie. Deze past niet echt in het plattelandserfgoed dat de rest van de site typeert. De collectie van Bachten de Kupe is vrij omvangrijk en is verspreid over tien tafelvitrines, vier staande vitrinekasten, vier houten schuiven en een tiental dozen en bakken. Groot voordeel is dat de stukken één voor één genummerd zijn (vb. 69.265), wat uitzonderlijk is voor de collectie Bachten de Kupe. In de tentoonstellingskasten zijn de stukken gegroepeerd per vindplaats en soms voorzien van een bijschrift met uitleg en/of tekeningen. Het geheel werd als zodanig tentoon gesteld. Er bestaat ook een inventaris, gemaakt door Marc Dewilde in 1979-1980. Deze wordt wellicht bewaard in het erfgoedhuis van Oostduinkerke (archief Bachten de Kupe). Deze collectie is zeker waardevol daar veel stukken afkomstig zijn uit de Belgische/Vlaamse kustzone. Het is voornamelijk keramiek van de Romeinse periode tot en met de Nieuwe Tijd afkomstig van de sites aan de Westkust (De Panne, Nieuwpoort, Mariakerke-Raversijde). Het is niet duidelijk vanwaar de collectie precies afkomstig is, maar op één van de bijschriften wordt vermeld dat de scherven verzameld werden door K. Loppens en later terecht kwamen bij Karel Romaan Berquin, één van de oprichters van de heemkring en het Openluchtmuseum Bachten de Kupe. Ook bij strandvondsten van Raversijde wordt Loppens vermeld. Bij sommige objecten is de schenker vermeld. Er zouden schenkingen afkomstig zijn uit de omgeving Westhoekduinen (De Panne). Een mogelijke piste is dat de archeologische collectie deels een schenking is van André Chocqueel, een archeoloog die in de jaren 1960-1970 veel opgravingen verrichtte in het kustgebied. Er zou een verwantschap zijn tussen Chocqueel en Berquin. Resultaten van zijn opgravingen bevinden zich in Boulogne-sur-Mer, Ronse, Antwerpen, Oostende (heemkring De Plate), Raversyde en wellicht dus ook in Bachten de Kupe. Positief punt is dat de context gekend is, aangezien er ook veel publicaties van Chocqueel beschikbaar zijn. De publicaties bevatten ook inventarislijsten van de door hem verzamelde objecten, maar zonder inventarisnummer. Het traceren en beschrijven van de archeologische vondsten en de collectie zou een interessant project zijn voor een thesisstudent. De bewaartoestand van de collectie kan beter, maar op zich zijn de stukken in vrij goede staat. De dragers waarin de stukken worden gepresenteerd zijn in een
60
matige staat: houtborende insecten en schimmel. Opletten is geboden bij een lokaal natte zone in een tafelvitrine (nagaan vanwaar de waterinfiltratie afkomstig is). Op sommige objecten bevindt zich schimmel, deze kan eenvoudig verwijderd worden door deze af te borstelen met een zachte varkensharen borstel en op te zuigen met een museumstofzuiger.
10. Expertise brouwerijerfgoed Bezoek Frank Becuwe, promotor Mout- en Brouwhuis De Snoek (Alveringem), 31/05/2015 Het Mout- en Brouwhuis De Snoek is een erfgoedsite met een volledige, authentieke brouwerij en mouterij uit de negentiende eeuw met dito verzameling. De collectie van Bachten de Kupe bevat een gevarieerde verzameling aan brouwerijerfgoed. In het Openluchtmuseum is veel context verloren gegaan. Het is niet duidelijk waar sommige stukken vandaan komen. De aanwezige collectie toont trouwens niet het volledige brouwproces. Bepaalde stukken ontbreken.13 Grotere toestellen zoals bijvoorbeeld de capsuleermachine Stapper (daterend van de Tweede Wereldoorlog) zijn in zwart overschilderd. Oorspronkelijk had dit tuig een groene of rode kleur. De erfgoedwaarde gaat daardoor grotendeels verloren. In Bachten de Kupe staat ook een capsuleermachine van de bekende firma AVG (Arthur Vandergeeten). Andere voorwerpen die enige betekenis hebben zijn de tapkraantjes, de ritsijzers (stempel om op bierton te branden), flessenreinigers, filtertoestellen en moutschoppen. Deze zijn nog op andere plaatsen bewaard, maar komen niet zo veel meer voor. De collectie beschikt ook over een gedeeltelijke bottelinstallatie en twee bottelmachines (flessenvuller). Het meest opvallende stuk in de collectie is een bierboom die uit twee stukken bestaat. Dit komt heel zelden voor. Andere waardevolle stukken zijn de wortfilter en de biergistkan. Drie stukken in de verzameling hebben (tot dusver geweten) geen link met de brouwerij: een toestel met drie armen (rood geschilderd), een spijkerplank met gesmede nagels en een peilstok met koperen punt. De collectie van Bachten de Kupe bevat enkele mooie stukken brouwerijerfgoed, maar het is zeker geen unieke verzameling. Opvallend is de grote hoeveelheid lege bierflessen: naar schatting zo'n 1700.
11. Expertise schoenen Bezoek Hilde Colpaert, conservator Eperon d’Or - Stedelijke Izegemse Musea, Lieve Vandenbussche en Dirk Vandewalle, Vrienden van de Izegemse Musea, 16/06/2015 De Stedelijke Izegemse Musea bestaan uit het schoenenmuseum, het borstelmuseum en het stoommuseum. Over deze domeinen is er veel kennis aanwezig. De deelcollectie schoenen is een opvallend onderdeel van het Openluchtmuseum Bachten de Kupe. Het is één van de weinige deelcollecties die in Bachten de Kupe opgedeeld is tussen productie (schoenmakerij, nr. 41) en verkoop (schoenenwinkel, nr. 22). In de schoenmakerij beschikken vooral de diverse machines over enige erfgoedwaarde. In de verzameling zijn er waardevolle stik- en naaimachines bewaard, van minder courante merken. Eperon d'Or (Stedelijke Izegemse Musea) beschikt ook over soortgelijke tuigen. De stukken zijn goed bewaard maar smeken om een degelijke onderhoudsbeurt aangezien sommige tuigen aangetast zijn door roest. Er is onder meer een mooie naaimachine van de firma Claeys. Alle handwerktuigen in Bachten de Kupe zijn ook terug te vinden in de Izegemse collecties.14 Belangrijk voor Eperon d’Or is ook het diploma van een Izegemse 13
Een overzicht van historische brouwerijmachines is te vinden in: Becuwe, Het gerief van de bierbrouwer, 952. 14 Om de handwerktuigen van de schoenmaker te identificeren, werd het volgende boekje aangeraden: Noirhomme E., Machines et Fournitures pour Chaussures, Brussel, 1965.
61
schoenmaker die aan de muur hangt. Bachten de Kupe beschikt over een grote collectie leesten van de eerste generatie, d.w.z. gemaakt in één model. Latere varianten zoals de klikleest zijn minder aanwezig. Het geheel in de schoenmakerij oogt echter weinig aanlokkelijk en ziet er niet verzorgd uit. Naar bewaring en conservering toe is de collectie van eerder matige kwaliteit. Echt zeldzame stukken zijn niet aanwezig. Interessant zijn wel twee slijk- of stalschoenen. De collectie schoenen in de schoenwinkel is daarentegen beter gepresenteerd. Bachten de Kupe beschikt over enkele waardevolle, handgemaakte schoenen uit Izegem. Er zijn veel dozen en schoenen van de gekende merken aanwezig. De collectie bevat ook veel Italiaans schoeisel. De toonbank en de etalage zijn leuke meubelstukken. In de opslagruimte staan schoendozen en schoenkuismachines. De winkel zelf heeft een sympathieke aanblik maar duiding is essentieel en noodzakelijk. Schoenen uit allerhande periodes staan door elkaar zonder enige link. Om de tien jaar (ongeveer) veranderde de schoenmode en dat is uit deze collectie niet af te leiden. De bewaaromstandigheden zijn matig: de schoenen moeten dringend opgepoetst worden en het krantenpapier moet uit de schoenen wordt gehaald. Anders zal de waarde van de schoenen snel afnemen. De schoenen die in de etalage staan, zijn trouwens al ernstig aangetast door het zonlicht. In plaats van krantenpapier moet zuurvrij papier gebruikt worden. Fijne zaken zoals schoenen moeten anders bewaard worden dan het grovere ambachtsmateriaal. Echte pronkstukken bevat de collectie niet, maar de schoenencollectie in zijn geheel is wel waardevol.
12. Expertise volkskunde Bezoek Kristel Van Audenaeren, adjunct-conservator Bruggemuseum Volkskunde en Gruuthuse (Brugge), 30/06/2015 Het Volkskundemuseum is een volkskundig museum dat bestaat uit zeventiende-eeuwse godshuizen die een collectie oude voorwerpen per thema in verschillende decors van weleer herbergen. In een plattelandscollectie zoals die van het Openluchtmuseum Bachten de Kupe zijn heel veel voorwerpen van huishoudelijke en volkskundige aard aanwezig. Deze zijn hoofdzakelijk gegroepeerd in enkele locaties hoewel er ook stukken bewaard worden op minder logische plaatsen. De voornaamste collectie volkskunde bevindt zich in Landhuys (nr. 43) en het boerenhuis (nr. 34). In de ruimte links beneden van het Landhuys staan enkele interessante voorwerpen zoals de waterfilter en de kleermakerskachel. Het overige huishoudelijke materiaal komt vaak voor en is niet zo uitzonderlijk. Bij porseleinen servies wordt aangeraden steeds te controleren op fabrikanten- of merknaam. De naaimachine is een mooi bewaard exemplaar, maar niet zo uitzonderlijk. De voutekamer rechts bevat heel wat relevante voorwerpen. In het oog springt natuurlijk het weefgetouw, maar ook de kleine spinnewielen zijn betekenisvol. Ook een oefeninstrument voor het leren naaien, werd geïdentificeerd. De verzameling bevat ook één kleiner kamermodel van een weefgetouw. Op de devotiezolders zijn diverse interessante objecten bewaard. Devotionalia is vaak ‘vergeten erfgoed’. Weinig erfgoedcollecties richten zich ernaar, terwijl het toch iets vertelt over de samenleving tijdens de negentiende en een groot stuk van de twintigste eeuw. De kapelornamenten op devotiezolder 3 zijn de moeite waard, ook al is context hier noodzakelijk. De bolglazen met Christusbeeld en het missaal vergen nader onderzoek. In het boerenhuis (nr. 34) zit veel huishoudelijk materiaal. In het achterkeukentje zit veel kleiner gerief. Alleen de aardappelwasmachine trekt de aandacht en is vrij uitzonderlijk. In de beide woonkamers zijn vooral de haarden en haardinrichting belangrijk. Zo is er in de haard van kamer 1 een vleeskroon, enkele zaaghalen en een haarspit bewaard. In de haard van kamer 2 is achttiendeeeuws kookgerei zoals braadrooster, kookpot, zaaghaal en wafelijzer geplaatst. Daarnaast is er ook een houten kacheltje. Andere interessante voorwerpen in het boerenhuis zijn een eierkastje, looprek voor kinderen, zinken zitbad, kruikjes en een driehoekig bord met medailles (veeprijskampen). De burgerkamer op de eerste verdieping van de bakkerijwinkel (nr. 24) bevat enkele opvallende voorwerpen van volkskundige aard. Zo zijn de stoelen rond de tafel te dateren uit de periode van de
62
Vlaamse neorenaissance (eind negentiende eeuw). Het speelgoedpoppenwagentje is goed bewaard en is een mooi stuk. Verder is vooral de (zittende) trekzak met toetsenbord, de rijkelijk versierde waterfilter en de oude telefoon van belang. Opvallend tot slot is een weinig gekende collectie paraplu’s. Die bevat enkele mooie exemplaren. In de winkeltjes gaat de aandacht vooral uit naar de kachels. Het kacheltje in het winkeltje van de kruidenier (nr. 23) is een buiskachel en komt niet zo heel erg veel voor. Kortom, de collectie van Bachten de Kupe documenteert heel rijkelijk het huishoudelijke en volkskundige leven van toen, maar beschikt niet over echte uitschieters. Er zijn wel enkele bijzondere – hierboven aangehaalde – voorwerpen waarvan een gedetailleerde registratie te overwegen valt.
13. Expertise klompen(makerij) Bezoek Eric De Keyzer, bestuurslid De Klomp De Klinge vzw, 07/07/2015 De Klomp specialiseert zich in het erfgoed van klompen, in de ruime zin van het woord. De collectie klompen en klompenmakerij bevindt zich hoofdzakelijk op één locatie. Op het eerste zicht is de verzameling vrij volledig en goed bewaard. De verschillende bewerkingen – van houtblok tot klomp – komen aan bod hoewel de presentatie beter kan. Wat meteen opvalt zijn de regionale verschillen. In de collectie Bachten de Kupe komen klompen voor uit zowel West-Vlaanderen als uit de rest van Vlaanderen, Nederland en Frankrijk. Er zijn dus zeker klompen die een regionale erfgoedwaarde hebben. Vooral in de afwerking van de hiel en zool zijn er verschillen. De ‘WestVlaamse’ klomp is beduidend minder uitgehold dan zijn Vlaamse tegenhangers. In de collectie zijn zowel handgemaakte als machinale klompen aanwezig. Helaas liggen de verschillende varianten door elkaar wat de selectie en interpretatie bemoeilijkt. Bachten de Kupe beschikt over een complete messenset. Dus qua materiaal van de klompenmaker is de verzameling homogeen en bovendien in vrij goede staat. De roest op sommige werktuigen is een ernstig aandachtspunt. Sommige handwerktuigen beschikken zelfs over tekens en insignes, wat in het kader van een ruimschalige inventarisatie (cf. MOT) de moeite waard is. Interessante stukken zijn twee klompen op een rechthoekige plaat (die dienden om te wandelen over drassige weides en turfgebieden), klompenmeetlatten en een klompenwrijfmachine (merk PLUSS). Belangrijkste aandachtspunt voor de collectie is ongetwijfeld het gevaar van de houtborende insecten. Veel klompen en handwerktuigen zijn reeds aangetast. Indien niet snel wordt ingegrepen, schiet van de collectie binnenkort weinig meer over. Samengevat: Bachten de Kupe beschikt over een mooie selectie West-Vlaamse klompen en heeft een volledige messenset maar de conservering is bedreigd.
14. Expertise kapsalon Els Baetens, medewerker Stedelijke Musea Sint-Niklaas, via foto’s en mail, 05/05/2015 Het Stadsmuseum Sint-Niklaas beschikt over een uitgebreide verzameling kapsalonerfgoed. Het Openluchtmuseum Bachten de Kupe beschikt over een uitgebouwd heren- en dameskapsalon. Het interieur van het kapsalon gelijkt goed op dat van vergelijkbare collecties, zoals bijvoorbeeld dat van het stadsmuseum Sint-Niklaas. De haardrogers, stoelen en kaptafels zijn niet echt zeldzaam; in Sint-Niklaas zijn bijvoorbeeld zo’n 30-tal drogers en stoelen in de collectie aanwezig. De hydraulische kappersstoelen met rode bekleding zijn wel mooie exemplaren (ook Sint-Niklaas heeft er enkele). Het TV-toestel en de radio zijn ook leuke, interessante stukken. Bachten de Kupe herbergt ook heel wat kleiner materiaal zoals handhaardrogers, scheermessen, krulijzers, scheerapparaten, scheerkommen, krulspelden, scheerkwasten, lotionflessen… Veel van deze stukken zitten ook al veelvuldig in andere collecties. Het is niet uitgesloten dat de collectie zeldzame scheerapparaten en -messen bevat, maar daar is grondiger onderzoek voor nodig. Ook in het Huis van Alijn is een klein kapsalon ingericht (in
63
dezelfde stijl) en ook het MIAT bezit een heleboel elektrische scheerapparaten en dergelijke. Stukken die niet beschadigd en verroest zijn en nog in de originele verpakking zitten, zijn het meest waardevol, zowel op erfgoedvlak als financieel. Kortom, de collectie van Bachten de Kupe is niet echt van belang op Vlaams erfgoedvlak, maar misschien zitten er enkele kleinere en interessante stukken tussen. De rode kappersstoelen zijn qua meubilair het meest waardevol. Het kapsalon is mooi om te tonen op lokaal vlak, eventueel om herinneringen op te halen, maar het kan zeker uitgezuiverd worden.
15. Expertise klokken en horloges Elke Op de Beeck, conservator Horlogeriemuseum (Mechelen), via foto’s en mail, 12/06/2015 Het horlogeriemuseum is een privé museum met een speciaal karakter, beheerd door een restaurateur van antieke klokken en horloges. Door de dagdagelijkse bezigheid met klokken en horloges is er een grote en diverse collectie aan tijdmeters verzameld. De klokken en horloges in Bachten de Kupe vormen een onderdeel van een typisch interieur van een horlogemaker of van iemand die aan gewone wekkers, klokken en dergelijke werkte. Er zijn geen stukken die als zeer waardevol of zelfs als erfgoed worden bestempeld. Enkel de arrondeermachine heeft enige erfgoedwaarde. Die werd vroeger gebruikt om de afronding in de tanden te maken en om zo eventueel ook de ingrijping te verdiepen of het rad iets te verkleinen. Nader onderzoek is nodig om één op één te bepalen of de collectie nog speciale objecten bevat. Alle stukken bevinden zich in een goede staat.
16. Expertise slagerij Leen Heyvaert, conservator Stadsmuseum Lokeren, via foto’s en mail, 07/05/2015 en bezoek Johan Terryn, vrijwilliger Stadsmuseum Lokeren, 09/06/2015 Het Stadsmuseum Lokeren beschikt over een ruime collectie slagersgereedschap. De slagerijcollectie in Bachten de Kupe is ondergebracht in een heuse winkel. Nagenoeg alle courante voorwerpen komen meermaals voor. Zo zijn er diverse messen, hakmessen, vleesmolens, vleestrechters, worstpersen, karkaszagen, hamers, aanzetstalen... Ook de grotere machines zijn voldoende aanwezig: mengmachines, snijmachines, vleespersen, gehaktmolens... De machines zijn trouwens voorzien van hun toebehoren. De typische winkeluitrusting is ook aanwezig: toonbank, weegschaal en reclameborden. Op de keper beschouwd heeft Bachten de Kupe geen uitzonderlijke stukken. In andere slagerijcollecties, zoals die van het Stadsmuseum Lokeren, komen soortgelijke objecten voor. Mooie stukken zijn evenwel de koelkast in hout, de vleeshaken met baren aan de muur en het plakkaat met leuze 'Van vlees wordt je sterk' (sic). Alle voorwerpen bevinden zich trouwens in een goede staat.
2.3.3 Identificatie van topstukken Op basis van de bevindingen van de experten, werden enkele absolute topstukken weerhouden uit de collectie van het Openluchtmuseum Bachten de Kupe. Voornaamste criterium was zeldzaamheid, gevolgd door ouderdom en graad van afwerking. Toestand van het voorwerp was minder belangrijk. Hieronder volgt de lijst van de 9 topstukken, reeds voorzien van hun volgnummer, toegekend bij de objectregistratie (zie verder).
64
Nr.
Object
Deelcollectie
Standplaats
BDK0101
Driewielkar (vast voorwiel)
Landbouw
28. Wagenkot
BDK0138
Broedkast
Landbouw
31. Schuur
BDK0139
Drukpers (1780) Cilinderpers (compact) Deegmenger (peperkoek) Onderwentelaar (ploeg)
Drukkerij
16. Drukkerij
Drukkerij
16. Drukkerij
Bakkerij
24. Bakkerij
Landbouw
31. Schuur
BDK0140 BDK0141 BDK0144 BDK0160
Telefooncentrale
Communicatie
BDK0161
Telefooncentrale
Communicatie
BDK0162
Antependium
Religie
12. Post en telefoon 12. Post en telefoon 43. Landhuys, zolder 2
Reden Slechts 3 exemplaren bekend in Vlaanderen, dit is in zeer slechte staat Wellicht de grootste van het land Internationaal topstuk Belgisch topstuk: cilinderpers Julien Weinig bewaard, maar goed gedocumenteerd Enkel bekend van literatuur; Belgisch topstuk Weinig bewaard in dergelijke staat Weinig bewaard in dergelijke staat Achttiende-eeuws borduurwerk
De topstukken werden op 2 juli 2015 geïnspecteerd door Brecht Lagae (monumentenwachter interieur, Monumentenwacht West-Vlaanderen) en Livia Snauwaert (depotconsulent registratie, provincie West-Vlaanderen). Voor een specifieke toestandsbeschrijving van elk topstuk, verwijzen we naar het door hen opgesteld inspectierapport.
2.4 Aflijning van deelcollecties De collectie van het Openluchtmuseum werd onderverdeeld in kleinere onderdelen of deelcollecties. Een deelcollectie kan op haar beurt opnieuw in deelcollecties worden verdeeld. Vertrekkend vanuit de Cometaprincipes werden voor Bachten de Kupe twee invalshoeken gehanteerd: een indeling volgens materiaaltype (A) en een thematische indeling (B). A Volgnr. A1 A1_01 A1_02 A1_03 A1_04 A1_05 A1_06 A1_07 A1_08 A1_09 A1_10 A1_11 A1_12 A2 A3
Materiaaltype Objectmateriaal
Indeling materiaaltypes COMETA Materiaaltypes BDK Voorbeelden Gereedschap/uitrusting Bouwmateriaal Geluidsmiddelen Houders Informatievormen Interieurinrichting Kleding Meetinstrumenten Recreatiemiddelen Wapens en munitie Vervoermiddelen Kunstobjecten
Tekstmateriaal Beeld en geluid
Keukengerief, machines, handwerktuigen… Stenen, dakpannen… Muziekinstrumenten, microfoons… Blikken, bussen, manden, vazen… Naamplaten, vaandels, borden… Meubilair, gordijnen, spiegels… Kledij, schoenen, sieraden… Hoogtemeters, peilinstrumenten… Gezelschapspelen, caféspelen… Kruisbogen… Wagens, karren, fietsen, steekkarren… Schilderijen, beelden, etsen… Boeken, tijdschriften, brochures… Affiches, foto’s…
65
B Volgnr. Materiaaltype B1 Objectmateriaal B1_01 B1_02 B1_03 B1_04 B1_05 B1_06 B1_07 B1_08 B1_09 B1_10 B1_11 B1_12 B1_13 B1_14 B1_15 B1_16 B1_17 B1_18 B1_19 B1_20 B1_21 B1_22 B1_23 B1_24 B1_25 B1_26 B1_27 B1_28 B1_29 B1_30 B1_31 B1_32 B1_33 B1_34 B1_35 B1_36 B1_37 B1_38 B2 B3
Tekstmateriaal Beeld en geluid
Thematische indeling COMETA Deelcollecties BDK Voorbeelden Grondbewerking & Ploegen, handwerktuigen… verwerking teelt Veeteelt & voeder Garelen, bitten, verzorging… Zuivel Ontromers, boterpotten, werktuigen… Vervoer & bespanning Wagens, karren, steekkarren… Maalderij Haverbrekers, molens… Bakkerij Handwerktuigen, vormen, oven… Slachterij Handwerktuigen… Slagerij Handwerktuigen, machines, uitrusting… Vlas Handwerktuigen, machines… Tabak Handwerktuigen, verpakkingen, reclame… Hop Handwerktuigen… Brouwerij Verpakkingen, uitrusting, stempels… Kruidenier Verpakkingen, dozen, blikken… Huisraad Eet- en opdiengerief… Huisnijverheid Weefgetouwen, naaidozen… Herberg Meubilair, wanddecoratie… Ambachten (algemeen) Handwerktuigen… Klompenmakerij Klompen, handwerktuigen, meetstokken… Touwslagerij Machines, handwerktuigen… Kuiperij Handwerktuigen, tonnen… Pompboorderij Handwerktuigen, machines… Gareelmakerij Machines, handwerktuigen… Molenmakerij Onderdelen, handwerktuigen… Smid Handwerktuigen, hoefijzers… Schrijnwerkerij Handwerktuigen, machines… Houtzagerij Machines… Schoenen Handwerktuigen, leesten, schoenen… Energie Locomobiel, stoommachine, motoren… Drukkerij Drukpersen, zetmachines, letters… Religie & volksdevotie Kruisbeelden, devotionalia… Onderwijs Schoolplaten, gerief, schoolbanken… Communicatie Telefooncentrales, post, telefoons… Geneeskunde Doktersgerief, verpleegtafel… Kapsalon Kappersgerief, kappersstoel… Sieraden & accessoires Juwelen, horloges, uurwerken… Recreatie & vrije tijd Speelgoed, muziekinstrumenten… Archeologie Scherven, vazen, borden… Bouwmateriaal Stenen, dakpannen… Boeken, tijdschriften, brochures… Affiches, foto’s…
Bij de indeling volgens materiaaltype blijft de hiërarchie vrij beperkt. Veel diepgang is niet mogelijk en het is moeilijk om specifieke deelcollecties te onderscheiden. Volgens de indeling naar materiaaltype staat een beerton op hetzelfde niveau als een koffiedoos of een wijwatervaatje, wat natuurlijk absurd is. Materiaaltype verder indelen volgens thema is om dezelfde reden minder
66
interessant. De deelcollectie ‘slagerij’ zit dan bijvoorbeeld verspreid over verschillende materiaaltypes (gereedschap en uitrusting, houders, interieurinrichting, kledij…), terwijl de experten de collectie slagerij als één geheel bekeken. In principe is dat iets uit elkaar halen wat eigenlijk samen hoort. Vandaar dat de thematische indeling de voorkeur geniet. Er is meer aflijning en indeling mogelijk. Binnen de thematische indeling is het trouwens wel mogelijk om die verder op te delen volgens de Cometa materiaaltypes. Op die manier heb je wel een inzicht hoe de deelcollectie (rudimentair) samengesteld is.
2.5 Digitale deelcollectieregistratie De deelcollecties werden digitaal verwerkt in het collectieregistratiesysteem Adlib volgens het Cometamodel. Adlib is een collectiebeheersysteem dat internationaal en ook in Vlaanderen door tal van bibliotheken, musea en archieven gebruikt wordt. In opdracht van de Provincies Oost- en WestVlaanderen ontwikkelde Picturae met Adlib Information Systems als onderaannemer een centrale erfgoeddatabank en –website die gehost worden in Nederland. De registratiesoftware is toegankelijk via een extern bureaublad (remote desktop via internet). Met andere woorden: de informatie werd in Leuven ingevoerd, met de nodige expertise dicht bij de hand. De geregistreerde gegevens worden ontsloten via de website www.erfgoedinzicht.be die aan de centrale databank gekoppeld is. Ook via www.hetvirtueleland.be, de erfgoedbank van CAG, worden de deelcollectiegegevens voor een breed publiek ontsloten. Naast individuele objecten is het immers mogelijk om volledige (deel)collecties via Adlib te registreren. Er werd vertrokken vanuit Cometa Basis waarbij de basisinformatie van de collectie werd gegeven. Dit is info die nuttig is bij het publiek ontsluiten van erfgoedcollecties. Voordeel hiervan is dat de gegevens heel breed uitgewisseld worden. Zelfs bepaalde elementen van Cometa Plus werden ingevuld. Cometa Plus breidt Cometa Basis uit met informatie die relevant is voor het ondersteunen van beheersfuncties en beleidsontwikkeling. De collectiestructuur binnen Adlib is opgebouwd volgens de Cometaprincipes. Per deelcollectie werden de belangrijkste gegevens ingevuld. De structuur van de deelcollectiebeschrijving ziet er als volgt uit (enkel de ingevulde velden zijn hieronder vermeld): 1. Algemeen: elementen die de collectie algemeen beschrijven zoals naam, identificatienummer, collectietype, beschrijving, eigendom, materiaaltypes*, ouderdom, verzamelperiode, locaties (standplaatsen); 2. Agenten: gegevens van bij de collectie betrokken partijen zoals eigenaar, beheerder, collectievormer; 3. Relaties: samenhang met andere collecties zoals digitale referenties en relaties**; 4. Inhoud: beschrijving van de collectie via trefwoorden zoals concept; 5. Collectiebeleid: uitgangspunten bij de verdere ontwikkeling van de collectie zoals acquisitiebeleid, acquisitiefrequentie en collectiebeleidsplan; 6. Ontsluiting: detaillering van de registratie- en digitaliseringsgraad zoals registratiesystemen, raadpleegbaarheid fysieke objecten, raadpleegbaarheid digitale objecten; 7. Rechten: gegevens over de intellectuele eigendomsrechten op objecten uit de collectie; 8. Behoud en beheer: conserverings- en preserveringsinformatie zoals passieve conservering. *materiaaltype: De objectaantallen in Bachten de Kupe zijn gebaseerd op de zichtbare stukken, opgetekend tijdens de fysieke rondgang. Het zijn beredeneerde schattingen die als absolute minima moeten worden beschouwd.
67
**relaties: Langs deze weg kan een hiërarische structuur in de deelcollecties worden aangebracht. Voor Bachten de Kupe kozen we voor een vlakke hiërarchie en zetten we alle deelcollecties op hetzelfde niveau. Zie indeling hoger. Vooral het tabblad ‘Algemeen’ was belangrijk voor de inhoudelijke deelcollectiebeschrijving. Op basis van de bevindingen van de geconsulteerde experten werd het veld ingevuld. Naast de tabbladen gelinkt aan Cometa is er ook een tabblad reproducties. Daar werden enkele foto’s geüpload die een welbepaalde deelcollectie documenteren. Wat de (deel)collectiestructuur interessant maakt, is de mogelijkheid om andere gegevens in verband met de collectie aan de beschrijving te koppelen. Via het tabblad ‘Relaties’ kunnen immers de beschrijvingen van de individuele objecten gekoppeld worden aan de deelcollectie waartoe ze behoren. Op die manier is het duidelijk welke soort objecten een bepaalde deelcollectie bevat.
68
3 Objectregistratie 3.1 Fysieke registratie 3.1.1 Selectie Als derde grote fase in de registratie en doorlichting van het Openluchtmuseum Bachten de Kupe werd overgegaan tot objectregistratie. Hoger werd reeds beschreven dat het onmogelijk is om de volledige collectie op stukniveau te beschrijven. Vandaar dat de objectregistratie bewust heel beperkt is gehouden. Binnen het project ‘Agrarische erfgoedcollecties in West-Vlaanderen’ ligt de nadruk vanzelfsprekend op roerend erfgoed van landbouw en voeding. Nagenoeg alle objecten die CAG op stukniveau registreerde, kwamen dan ook uit deze deelcollecties. We voerden een selectieve registratie uit naargelang de relevantie van het object. Criteria die de relevantie bepalen waren: - Is er op technisch vlak een bijzonderheid die het object/tuig een eigen cachet geeft? Een bijzonder gebruik van materialen, een aparte vormgeving, een technische verbinding tussen twee delen, een technische aanpassing of uitbreiding die niet standaard voorzien was, een merknaam/eigenaarsplaatje enz. - Wat is de fysieke bewaartoestand van het object/tuig? Heel veel stukken in Bachten de Kupe zijn immers in matige toestand (houtborende insecten, buitenopstelling, materiaalverlies). Of zijn dermate zwaar ‘gerestaureerd’ (lees: zwart of in andere bonte kleuren geverfd, ten dele gedemonteerd omwille van bewaaromstandigheden) dat de oorspronkelijke toestand van het tuig bijna niet meer te herkennen valt. - Indien het unieke stukken betreft (vb. uit regionaal belang), kan misschien toch beter een slecht bewaard of zwaar gerestaureerd object worden beschreven. Om die uniciteit te bepalen is het nodig om te vergelijken met andere collecties. Of kan op basis van parate kennis een keuze worden gemaakt. Op basis van de screening op deelcollectieniveau werd besloten om per deelcollectie landbouw en voeding een beperkt aantal voorwerpen te registreren. Het leek ons opportuun om hier de externe experten mee te laten bepalen wat wel en wat minder belangrijk was en of er interesse is bij eventuele herbestemming. De voorwerpen die de experten aanduidden als topstukken, werden allemaal op objectniveau geregistreerd, ook als het geen agrarisch erfgoed betrof. Uiteindelijk werden 265 nieuwe objectnummers toegekend.
3.1.2 In de praktijk Net zoals bij de voorgaande objectregistraties van West-Vlaamse agrarische collecties, werd Bachten de Kupe grondig voorbereid. Er werd een blanco veldwerkfiche opgesteld met alle belangrijke elementen voor een basisregistratie, gebaseerd op de velden van het registratieprogramma Adlib (zie bijlage). Aangezien de stukken niet genummerd waren, bracht CAG zelf een nummering aan (BDK0001, BDK0002…). Volgende gegevens werden genoteerd indien beschikbaar: objectnaam, vervaardiger, datering van/tot, compleetheid, toestand (goed, redelijk, matig of slecht) met specifieke schadebeelden, fysieke beschrijving, materiaalsoort, afmetingen, opschriften en huidige standplaats. Voor de eigenlijke registratie werden de stukken gefotografeerd met een digitale reflexcamera. Er werden steeds ten minste twee foto’s genomen: één basisfoto en één documentatiefoto met schaallat. Markante details of speciale kenmerken werden steeds afzonderlijk gefotografeerd. Logo’s, 69
fabrikantennamen en andere opschriften fotografeerden we steeds apart. In de mate van het mogelijke fotografeerden we de objecten en machines altijd vanuit dezelfde hoek. De objecten werden met de voorzijde naar dezelfde hoek gericht. De fysieke registratie vergde relatief veel manipulatie. De objecten moesten uit de huisjes worden gehaald, die vaak met een hek waren afgesloten. De stukken moesten worden getransporteerd naar de fotografieplaats. Voor kleine, robuuste stukken werd de kruiwagen gebruikt; fragiele objecten werden daarentegen gedragen. Voor grote stukken was er een kar op luchtbanden beschikbaar. Een fase waar veel tijd in kroop was het reinigen van de objecten. De jarenlange opslag in de huisjes bracht met zich mee dat de stukken vrij vuil waren. Na het afstoffen volgde de registratie en werd het stuk gefotografeerd. Met een spanbandje werd vervolgens het label (objectnummer) aan het tuig bevestigd. Daarna werd het voorwerp teruggebracht naar zijn standplaats en in de mate van het mogelijke op exacte dezelfde plaats teruggezet. Het stuk werd zo geplaatst dat het label minder zichtbaar was voor de museumbezoekers. Aangezien Bachten de Kupe objecten van diverse groottes bevat, was het nodig om te beschikken over drie fotografieachtergronden. Voor de relatief kleine objecten maakten we een opstelling in de Wulfshulle (nr. 15). Dit is één van de weinige huisjes waar voldoende beschikbare ruimte is. De Wulfshulle is opgedeeld in drie ruimtes, waarvan we de eerste twee gebruikten. Het eerste lokaal gebruikten we om de geselecteerde objecten tijdelijk te stockeren. Daar vond ook de fysieke registratie plaats. In de tweede ruimte werd dan de fotografieopstelling gebouwd. Er werden vier tafels tegen elkaar geplaatst zodat we beschikten over één lange tafel. Aan het plafond werd via kettingen een lange, witte fotografierol opgehangen. Als het papier vuil werd, dan konden we het papier gemakkelijk afrollen. Aan de zijmuur werd ook wit papier bevestigd. Voor de belichting deden we beroep op de fotografielampen van de provincie West-Vlaanderen en op de lichten van CAG.
Links: de geregistreerde objecten werden grondig gereinigd en na registratie en fotografie gelabeld. Rechts: in de Wulfshulle was net voldoende ruimte om een fotografieopstelling te maken.
Voor de grotere, transporteerbare tuigen was er nood aan een buitenopstelling. Onder galerij A maakten we zelf een fotografieachtergrond. In één van de ruimtes van de drukkerij stonden een tiental tentoonstellingspanelen van enkele cm dik met een witte achterkant. Die achterkant was ideaal als fotografieachtergrond. Met behulp van enkele latten werd een constructie gebouwd tussen de pijlers van de galerij. De witte platen werden er aan bevestigd. Er was voldoende materiaal om een hoek te overbruggen van 8 meter op 6 meter. De ondergrond van de galerij waren kasseien, maar dat stoorde niet op de foto’s.
70
In Bachten de Kupe waren er ook enkele objecten die zonder gespecialiseerd materiaal (transpalet, hefkraan, wagentje met luchtbanden) amper te tillen of te transporteren zijn. Vandaar de noodzaak om ook te beschikken over een mobiele fotografieachtergrond. Deze werd eenvoudig aan elkaar gemonteerd door enkele witte plastic zeilen te bevestigen aan dwarslatten. De constructie werd opgehangen aan het plafond of aan de goten van een gebouw.
Fotografieopstelling onder galerij A voor grotere tuigen en mobiele fotografiestand.
3.2 Digitale registratie De digitale registratie van de geselecteerde objecten gebeurde met behulp van Adlib (zie hoger) en verliep volgens hetzelfde procedé als de invoer van de collectie van Heuvelland, Leiedal, Bulskampveld en Waregem. De objectgegevens werden ingevuld volgens het Invulboek van Erfgoedinzicht (het voormalige Invulboek van MovE).15 Voor elk veld voorziet het Invulboek een uitgebreide toelichting. Het Invulboek maakt het onderscheid tussen een minimale, een basis- of een uitgebreide registratie. We vertrokken vanuit de basisregistratie met enkele aanvullingen. In de periode oktober-november 2015 werden de geregistreerde en gefotografeerde objecten in Adlib ingevoerd en aangepast. Alle metadata werden volgens de fysieke registratie ingevuld. De genomen foto’s werden aan het record toegevoegd. Een goede (inhoudelijke) beschrijving geeft meerwaarde aan het object. In dit veld wordt de werking van het voorwerp beschreven alsook zijn historische ontwikkelingscontext. Aanvullende informatie zou gevonden kunnen worden in het archief in het Erfgoedhuis Bachten de Kupe in Oostduinkerke. Het archief van het Openluchtmuseum is daarin ondergebracht. Slechts enkele van de door CAG geregistreerde tuigen waren van een inventarisopschrift voorzien. Van volgende tuigen werd een oud inventarisnummer teruggevonden: - Schepvork – BDK0001 (inv. nr. 150); - Boezemschop – BDK0002 (inv. nr. 3); - Boezemschop – BDK0003 (inv. nr. 4); - Disteltang – BDK0005 (inv. nr. 116); - Draaikarn – BDK0041 (inv. nr. 1168); - Draaikarn – BDK0042 (inv. nr. 1167); - Draaikarn – BDK0043 (inv. nr. 1166); - Trechter – BDK0044 (inv. nr. 1164); 15
Invulboek Erfgoedinzicht, www.museuminzicht.be/public/musea_werk/invulboek/.
71
-
Oliekruik – BDK0048 (inv. nr. 1330); Tabakspakvuller – BDK0126 (inv. nr. 3048); Tabaksdoos – BDK0131 (inv. nr. 3124); Pijp – BDK0132 (inv. nr. 3074); Pijp – BDK0133 (inv. nr. 3070); Slijkschoen – BDK0158 (inv. nr. 1300); Kaasvorm – BDK0200 (inv. nr. 1289.1); Maatstok – BDK0214 (inv. nr. 1468-1473); Koffiemolen – BDK0242 (inv. nr. 1415).
In het archief werden (voorlopig) slechts fiches tot en met inventarisnummer 1100 teruggevonden. Dat wil zeggen dat enkel voor BDK0001, BDK0002, BDK0003 en BDK0005 metadata terug te vinden is.
72
4 Waardering collectie Voor het Openluchtmuseum Bachten de Kupe kan naast een waardering op deelcollectieniveau (zie hoger) ook een waardering voor de collectie als geheel gemaakt worden. Het plan dat uitgewerkt is in de publicatie Op de museale weegschaal. Collectiewaardering in zes stappen en die een nieuwe systematiek van waardering beoogt, kan op (deel)collecties worden toegepast.16 Vier groepen van criteria zijn te onderscheiden. In de eerste plaats zijn dat de formele of fysieke kenmerken van een collectie (toestand, compleetheid, herkomstinformatie en graad van zeldzaamheid). Toetsing aan deze kenmerken leidt tot een beschrijving, maar nog niet tot een waardering. Daarvoor zijn er de drie groepen criteria die betrekking hebben op de cultuurhistorische, de sociaal-maatschappelijke en de gebruikswaarde. Niet alle criteria zijn evenwel van toepassing op een plattelandscollectie. Zo zijn esthetische kenmerken (is het een mooi stuk?) minder belangrijk. Bij waardering wordt gekozen uit ‘laag’, ‘gemiddeld’ of ‘hoog’. Naast waardering is ook het zogenaamde ontwikkelpotentieel belangrijk: welke mogelijkheden (vb. door onderzoek, restauratie, contextualisering) zijn er om de waardering van de collectie te verhogen? Keuze hiervoor bestaat uit ‘geen’, ‘weinig’, ‘enigszins’ of ‘veel’.17 Belangrijk is ook het referentiekader waarbinnen gewaardeerd wordt. Voor Bachten de Kupe werd geprobeerd om vooreerst de collectie en in tweede instantie de objecten te kaderen in enerzijds het West-Vlaamse en anderzijds het Vlaamse erfgoedveld. Voor een oordeel van de verschillende afgelijnde deelcollecties verwijzen we naar de impressies van de externe experten. Vooraf merken we op dat het in Bachten de Kupe ontbreekt aan een consistent beleid. De originele opzet was het tonen van het plattelandsdorp uit de regio uit een min of meer herkenbaar verleden (voor de generatie die vandaag ouder dan 60 jaar is). Vanuit die optiek werd er gericht gewerkt, verzameld en getoond. Zolang de eerste generatie medewerkers betrokken bleef, had het museum een grote erfgoedwaarde. Vandaag is van het oorspronkelijke opzet alleen nog maar het verzamelen overgebleven. Er zijn geen medewerkers meer. Van enig beleid/selectie/keuze is geen sprake meer.
4.1 Fysieke kenmerken 4.1.1 Toestand De bewaartoestand van de meeste objecten in Bachten de Kupe is matig tot slecht. Bijna alle huizen zijn van goede makelij. Muren, daken, balken en vloeren zijn zeer stevig, tot op vandaag. In geen enkel gebouw is er echter verwarming. Vaak zijn de huizen niet winddicht. Door een structureel gebrek aan onderhoud, in combinatie met het vochtig klimaat, is de collectie vaak bestoft of vuil. Een oplossing dringt zich hier duidelijk op, zeker voor het erfgoed dat als waardevol wordt ingeschat. Nagenoeg alle houten voorwerpen vertonen sporen van houtborende insecten, al dan niet actief. Indien de tuigen niet behandeld worden, kan verval snel intreden. Voor sommige voorwerpen is het al te laat en stelden we materiaalverlies vast. Veel metalen objecten vertonen sporen van roest. In een poging om dit tegen te gaan zijn de tuigen overschilderd met zwarte verf. De authenticiteitswaarde van de tuigen daalde hierdoor aanzienlijk. Veel tuigen vertonen ook sporen van slijtage en materiaalverlies. Naar volledigheid toe kunnen niet veel uitspraken worden gedaan. 16
Versloot A., Op de museale weegschaal: collectiewaardering in zes stappen. Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, Amersfoort, 2013. 17 Versloot, Op de museale weegschaal, 60-61.
73
De collectie heeft nood aan een volledig onderhoud. In principe is het al vijf na twaalf. Er is echter nog hoop indien de collectie verhuist naar een betere bewaarlocatie en intensief behandeld wordt. Dit is enkel realistisch voor een selectie waardevol materiaal. WAARDERING: LAAG ONTWIKKELPOTENTIEEL: ENIGSZINS
4.1.2 Ensemble Van het aanwezige roerend erfgoed wordt naar schatting ongeveer de helft tentoongesteld. Onder tentoongesteld moet worden verstaan dat het min of meer zichtbaar aanwezig is in de – al dan niet publiek – toegankelijke ruimtes van de diverse huizen. Ook de volgestouwde kasten, lades en bakken worden hierbij gerekend. Niet alle huizen zijn echter toegankelijk gemaakt voor het publiek. De andere helft (schatting, want onmogelijk precies te bepalen) is opgestapeld op volgestouwde zolders, voor het publiek niet toegankelijke ruimtes (zolders waar vroeger wel toegang was, kelders, afgesloten kamers) en ‘depots’. Door de omvang van de collectie is er over de materiële integriteit en de volledigheid van de stukken weinig te zeggen. De meeste tentoongestelde stukken lijken vrij volledig te zijn. Naar conceptuele integriteit scoort het museum beter. De meeste – opnieuw – zichtbare stukken bevinden zich in een locatie die verband houdt met hun functie. Ook is er onderling tussen de stukken op éénzelfde plaats meestal wel een verband. Voorwerpen die niet zichtbaar zijn voor het publiek vertonen absoluut geen verband met elkaar. Diverse soorten erfgoed liggen op elkaar gestapeld. Het Openluchtmuseum wil een representatie zijn van een plattelandsdorp tussen ca. 1850 en ca. 1950. Daar slaagt het behoorlijk in. De ateliers van de meeste ambachten zijn aanwezig met het bijhorende materiaal. Ook het boerderijcomplex is volledig (inclusief materiaal) met boerderij, schuur, stallen, openwagenkot, rosmolen, bakhuis en hondenhok. De samenhang van bepaalde onderdelen van het museum is met andere woorden vrij hoog. Het is absoluut niet nodig om verder stukken aan de collectie toe te voegen. Ook de context van een plattelandsdorp kan amper verbeterd worden. Om het ontwikkelpotentieel te verhogen moet daarentegen ontzameld worden. Bij een verscherpt collectieprofiel en na wieden in de collectie zal de ensemblewaarde eveneens sterk toenemen. WAARDERING: GEMIDDELD ONTWIKKELPOTENTIEEL: ENIGSZINS - VEEL
4.1.3 Herkomst De kerncollectie van het tentoongestelde materiaal stamt uit de klassieke periode 1880-1970. Zonder twijfel is gezien de omvang van de collectie ook een deel ouder. Bovendien werd en wordt nog vrij actief roerend erfgoed vanaf 1970 verzameld en getoond. Een significant deel is dan ook recent roerend erfgoed. Het is echter niet te achterhalen in hoeverre de niet-getoonde stukken van oudere dan wel recentere datum zijn. Van de oudste stukken in de collectie is de herkomst meestal gekend. Groot probleem is evenwel dat de informatie beschreven staat op fiches waarbij de link met het object zelf verloren gegaan is. De stukken die al het langst in de collectie zitten, zijn landbouw- en voedingserfgoed (cf. oorspronkelijk opzet van stichter Berquin). De herkomst is meestal niet meer te traceren. Nieuwe objecten die aan de collectie werden toegevoegd, werden meestal niet geregistreerd. Slechts bij bepaalde
74
uitzonderlijke stukken of bepaalde grote schenkingen verscheen een artikel in het heemkundig tijdschrift Bachten de Kupe. We kunnen wel stellen dat een aanzienlijk deel van de collectie afkomstig is uit West-Vlaanderen. Typische landbouwwerktuigen worden enkel in de kustprovincie gebruikt. De herkomst die af te leiden valt van de tuigen zelf, is ook vrij beperkt. Slechts een minderheid van de objecten draagt een plaatje met aanduiding van een lokale fabrikant. Maar indien er een naamplaatje is, is dat meestal van een West-Vlaamse constructeur. De herkomst van het ambachtelijk materiaal is vaak onduidelijk. Meestal gaat het om collecties van gestopte vaklui. Om het ontwikkelpotentieel van de collectie op dit punt te verhogen kan gedetailleerd onderzoek van de archieffiches soelaas brengen. Ook een nauwkeurige studie van het tijdschrift ‘Bachten de Kupe’ en een onderzoek naar de notulen van de beherende vzw kan informatie opleveren. Veel informatie komt zo terug boven water. Bij initiatiefnemer Marcel Messiaen is ongetwijfeld ook nog veel contextinformatie aanwezig, maar dat moet dan snel gebeuren, gezien de hoge leeftijd van de collectiebeheerder. Een grootschalige bevraging of interviewproject, wat binnen het kader van dit project niet aan de orde was, is hier misschien een mogelijkheid. Toch zal slechts een klein deel van de verzameling op die manier in kaart kunnen worden gebracht. WAARDERING: LAAG ONTWIKKELPOTENTIEEL: ENIGSZINS
4.1.4 Zeldzaamheid De collectie van het Openluchtmuseum is enkel zeldzaam in zijn enormiteit en zijn veelheid aan objecten. Ze bevat heel veel verschillende stukken. Ze zijn te sorteren van heel vaak voorkomend tot zeldzaam en uniek. Op basis van de bezoeken van de externe experts konden we negen absolute topstukken identificeren. Deze beschikken over een hoge erfgoedwaarde en zijn meestal redelijk goed bewaard. Daarnaast beschikt Bachten de Kupe over diverse stukken die gekend zijn in andere collecties maar ook niet zo vaak meer voorkomen. De verzameling is voor een deel representatief voor een bepaalde periode (1880-1970) en voor een bepaalde plaats (West-Vlaanderen, met nadruk op de Westhoek). Wat betreft roerend landbouwerfgoed stelt Bachten de Kupe teleur. Andere collecties, zoals het voormalige Landbouwmuseum Leiedal en de Provinciale Collectie Domein Bulskampveld, bevatten minstens dezelfde tuigen en meestal nog meerdere varianten. Van die collecties is er bovendien meer contextinformatie beschikbaar. Roerend voedingserfgoed is veel prominenter in de collectie aanwezig. Nagenoeg alles bevindt zich evenwel ook in andere Vlaamse (heemkundige) collecties. Naar zeldzaamheid toe beschikt de collectie zeker over enig ontwikkelpotentieel. Er kunnen immers waardevolle en zelfs zeldzame stukken verscholen zitten in de ingestorte loods of in locaties (zolder, kelder) die niet zichtbaar zijn voor het blote oog. Hoewel de kans klein is, bestaat de mogelijkheid dat op die manier zeldzame en unieke stukken opduiken. WAARDERING: LAAG ONTWIKKELPOTENTIEEL: ENIGSZINS
75
4.2 Cultuurhistorische waarde Naast de fysieke, ‘objectieve’ criteria is bij de waardering van een collectie ook het cultuurhistorische aspect van belang. Welke waarde heeft de collectie op historisch, artistiek en informatief vlak? Voor een rijke en gediversifieerde plattelandscollectie als die van Bachten de Kupe gelden al deze aspecten. Naargelang de deelcollectie wegen bepaalde elementen meer of minder door. Voor de stukken die betrekking hebben op religieuze kunst weegt de artistieke waarde zwaarder door dan de objecten van de deelcollectie landbouw. Voor bepaalde ambachtelijke deelcollecties kan het informatieve vlak primeren, omdat de opeenvolgende stappen van bewerking getoond worden. De meeste stukken worden wel geassocieerd met een bepaalde periode en met een bepaalde plaats. Er is een poging gedaan om het plattelandsleven van de voorgaande eeuw zo gedetailleerd mogelijk te ensceneren. Nagenoeg alle aspecten van een landelijke samenleving komen aan bod: voeding, landbouw, kleinhandel, ambachten, religie, bestuur, geneeskunde, verzorging, onderwijs… Transport en cultureel leven is ondervertegenwoordigd. Industrie en techniek komen amper aan bod in het museum. De toegevoegde informatieve waarde van veel collectiestukken is pas op detailniveau interessant. Elk object heeft zijn verhaal te vertellen. Het ontwikkelpotentieel van de objecten op cultuurhistorisch vlak is vrij hoog. Door onderzoek en restauratie kan de cultuurhistorische waarde opmerkelijk stijgen. WAARDERING: GEMIDDELD ONTWIKKELPOTENTIEEL: ENIGSZINS - VEEL
4.3 Sociaal-maatschappelijke waarde Sociaal-maatschappelijke waarden worden toegekend op basis van het actuele belang dat een bepaalde groep of gemeenschap heeft bij een collectie. Ze heeft dus betrekking op de actuele betekenis en niet op de historische betekenis. Twee criteria spelen hier: de maatschappelijke waarde en de belevingswaarde. De belevingswaarde van een openluchtmuseum kan vrij groot zijn. Denk bijvoorbeeld aan de ecomusées in Frankrijk. Emoties van ouderdom en nostalgie worden opgewekt. De belevingswaarde van Bachten de Kupe was vroeger groter dan nu. De huisjes stond minder vol met materiaal zodat het voor de bezoeker duidelijker en overzichtelijker was. Bovendien waren er meer locaties toegankelijk wat de zichtbaarheid en beleving ten goede kwam. Lange tijd organiseerde het Openluchtmuseum ook activiteiten op het domein. In het bakhuis werd brood gebakken, in de smidse werd gesmeed en de stoommachine draaide soms. Nu is het enkel nog mogelijk om iets te consumeren in de herberg. Het maatschappelijke criterium is zeker nog van belang in Bachten de Kupe. Het aantal bezoekers aan Bachten de Kupe daalde vanaf 2000 drastisch. Momenteel zijn er jaarlijks ongeveer 5000 bezoekers, meestal groepen.18 Iedereen is ervan overtuigd dat het museum zijn waarde heeft en zou een sluiting betreuren. Voor de groep mensen ouder dan 70 jaar speelt het museum een rol van betekenis. De mensen uit de nabije omgeving identificeren zich met de collectie. Maar die groep wordt steeds kleiner. Buiten de Westhoek is het museum amper nog bekend. En veel jongere mensen hebben nog nooit van het museum gehoord. En dat is jammer want het Openluchtmuseum beschikt over een groot potentieel. De betrokken erfgoedgemeenschap moet echter aangespoord en gemotiveerd worden om de collectie terug te omarmen. Een nieuwe beleidsvisie, een opschoning en uitzuivering van de collectie en een 18
Steen, ‘Wie helpt de oudste museumdirecteur’. Cijfers van Marcel Messiaen.
76
hernieuwd concept dringen zich dan ook op. Maar daar is tijd, geld en mankracht voor nodig. Het ontwikkelpotentieel van de collectie kan alvast verhoogd worden door (delen van) de collectie zichtbaar te maken en te ontsluiten op een website. WAARDERING: GEMIDDELD ONTWIKKELPOTENTIEEL: VEEL
4.4 Gebruikswaarde Onder gebruikswaarde wordt verstaan welke functie of welk gebruik een collectie heeft, zowel vanuit museaal als economisch standpunt. Vanuit museaal oogpunt heeft het Openluchtmuseum een zekere waarde. Het doel van het museum is nog steeds om mensen te ontvangen en iets te tonen. Vandaar de optie om zoveel mogelijk materiaal te presenteren. Ergens werkt dat wel nefast, aangezien er teveel materiaal getoond wordt. Een groot stuk van de collectie zit daarnaast in afgesloten en ontoegankelijke ruimtes waardoor het onzichtbaar wordt voor bezoekers. De objecten worden doorgaans niet gebruikt voor presentatie, educatie of onderzoek. Af en toe zijn er wel bruiklenen, voor bijvoorbeeld filmopnames of tijdelijke tentoonstellingen. Over de collectie zelf verschenen vroeger artikels in het heemkundig tijdschrift Bachten de Kupe. Ook Jozef Weyns verwijst in zijn standaardwerk Volkshuisraad in Vlaanderen regelmatig naar het Openluchtmuseum in Izenberge.19 De economische waarde van het Openluchtmuseum is moeilijk te bepalen. Jaarlijks zijn er dus zo’n 5000 betalende bezoekers. In de bloeijaren 1970 tot 1990 waren dat er veel meer, volgens Marcel Messiaen tot 30.000 bezoekers per jaar. Zo legde het museum een financiële reserve aan. Alle museumgebouwen worden belast zoals gewone huizen in Izenberge. Het museum beschikt ook over een impliciete economische waarde. Veel bouwmaterialen zoals stenen en dakpannen maar ook diverse metalen vertegenwoordigen een zekere waarde. Door de mechanisering en de evoluties in de landbouw-, voedings- en ambachtelijke sectoren zijn de voorwerpen niet meer geschikt voor hun oorspronkelijke (economische) nut. Dergelijke collectie met veel dubbels heeft ook een educatieve gebruikswaarde. Voor het samenstellen van bijvoorbeeld leskoffers kunnen bepaalde veel voorkomende voorwerpen gebruikt worden. Onderdelen van de verzameling kunnen tevens dienen als gebruikscollectie. Bijvoorbeeld in het kader van historische opnames, tijdelijke tentoonstellingen, re-enactments en dergelijke meer. Om de gebruikswaarde in situ te verhogen, moet de zichtbaarheid vergroten. Het overweldigende aantal objecten dat per locatie getoond wordt, moet daarvoor afnemen. Als per huisje één of twee dezelfde voorwerpen getoond worden, schept dat meer duidelijkheid en overzicht. Zo stijgt de museale waarde voor de bezoeker. De economische waarde van het Openluchtmuseum kan stijgen door in te zetten op projecten, educatie en marketing. Maar daarvoor moet eerst het concept en de visie duidelijk zijn. WAARDERING: LAAG ONTWIKKELPOTENTIEEL: ENIGSZINS - VEEL
19
Weyns, Volkshuisraad in Vlaanderen, 11 en 1208.
77
78
5 Conclusie De collectie van het Openluchtmuseum Bachten de Kupe is een rijke verzameling en bevat zowat alle facetten van het plattelandsleven tussen 1880 en 1970. Slechts 1/3 van de collectiestukken zijn zichtbaar opgesteld (ca. 25.000 stukken). Heel wat stukken zitten weggeborgen in kasten, op zolders en in kelders. Sommige ruimten waren niet veilig toegankelijk. De telling per deelcollectie richtte zich voornamelijk naar de zichtbare stukken. De doorlichting van het Openluchtmuseum was op meerdere vlakken interessant. Voor de eerste maal werd een dergelijke omvangrijke collectie systematisch aangepakt en in deelcollecties opgedeeld. Het opstellen van een overzichtelijk grondplan en het inroepen van externe expertise waren belangrijke elementen hierbij. De expertise van buitenaf gaf aan welke waardevolle objecten in de verzameling zitten. Op hun aanraden werden bepaalde stukken in detail geregistreerd. Uit de hele collectie werden op basis van de experts 9 topstukken geselecteerd, voornamelijk op basis van het criterium zeldzaamheid. Ook de rest van de collectie bevat waardevolle stukken, maar er zitten vooral heel veel dubbels tussen. Het inschakelen van externe experten is uniek voor het benaderen van deelcollecties. De beschrijving van de deelcollecties gebeurde via het collectiebeheerssysteem Adlib (Erfgoedinzicht) volgens de principes van het Cometamodel. Het instrument helpt om een goed inzicht te krijgen in de collectiesamenstelling. Dankzij de linken tussen de digitale objectregistratie en de deelcollectieregistratie werd de hiërarchie en indeling tussen beide duidelijk. De collectie heeft heel wat potentieel, maar er is veel werk aan de winkel. Er is dringend nood aan een gedragen visie en een doordacht collectiebeleid. Door het gebrek aan een collectieplan, een collectieprofiel en verzamelbeleid barsten de beschikbare opslagruimten uit hun voegen en is de behoudsproblematiek niet meer te overzien. De collectie is het slachtoffer van zijn eigen omvang. Er moeten duidelijke keuzes gemaakt worden. Het verder bewaren van de collectie kan enkel gegarandeerd worden als er iets aan de bewaaromgeving gedaan wordt. Het is zonde dat zo’n waardevolle site en collectie verloedert. De huidige collectiebeheerder laat zich evenwel niet overtuigen. Hij vindt dat geen enkel object in zijn collectie mag afgestoten worden, ook niet de meest recente stukken. Elk object draagt volgens hem potentieel erfgoedwaarde in zich. De vraag moet dringend gesteld worden wat de toekomst van de collectie is, wanneer museumdirecteur Marcel Messiaen er niet meer over kan waken. Voor de collectie van Bachten de Kupe adviseren we volgende pistes voor een betere ontsluiting: De collectie gedetailleerd uitzuiveren; De collectiestukken reinigen en in de oorspronkelijke staat herstellen; Moeilijke bereikbare zones terug toegankelijk maken; Bordjes met informatie plaatsen voor de bezoekers; Een ‘open-deuren-beleid’ hanteren wat de publieksvriendelijkheid ten goede komt; Een duidelijke routewijzer/grondplan verspreiden; Uitbouw van een duidelijke website met aandacht voor de collectie.
79
80
6 Bibliografie Becuwe F., Het gerief van de bierbrouwer. Producenten van brouwerijmachines en –benodigdheden in Vlaanderen, Brussel en Wallonië (Het Vlaams brouwbedrijf in historisch perspectief, 16), Alveringem, 2011. Berlijn J. en Van Wingerden L., Landbouwwerktuigkunde, 4de druk, Zwolle, 1957. Coppoolse D., De Nil B. en Verstappen H., Cometa. De elementen van het model, Brussel, 2011. Coppoolse D., De Nil B. en Verstappen H., Cometa. Een model voor het maken van beschrijvingen op collectieniveau, Brussel, 2011. Degryse H., ‘Bakerfgoed in Vlaanderen – Deel 1: Het landelijk, heem- en volkskundig openluchtmuseum Bachten de Kupe in Izenberge’, in: Patakon. Tijdschrift over Bakerfgoed, 2 (2011), p. 30-31. Devliegher L., Landelijk en ambachtelijk leven. Provinciaal Museum Bulskampveld Beernem, 3de druk, Brugge, 1998. Dujardin P., Lapauw M. en Lauwers W., Studie Landbouwmaterieel in het Kortrijkse, Marke, 1989. Eloy A., Oud landbouwgereedschap, Gent, 1983. Erfgoedbank Het Virtuele Land, CAG, 2015 (www.hetvirtueleland.be) Erfgoedbank Erfgoedinzicht, Provincie West- en Oost-Vlaanderen, 2015 (www.erfgoedinzicht.be) ID-DOC, Identificatie Documenten, MOT, 2014 (www.mot.be/w/1/index.php/IDDOCNl/IDDOC). Lindemans P., Geschiedenis van de landbouw, 2 dln., 2de druk, Antwerpen, 1994. Maes M., ‘Bokrijk ligt ook in Izenberge’, in: Het Nieuwsblad, 25 juli 2003. Maes M., ‘Sluiting dreigt voor openluchtmuseum’, in: Het Nieuwsblad, 16 april 2011. Maes M., ’92-jarige directeur schreeuwt om meer bezoekers in zijn ‘Kleine Bokrijk’, in: Het Nieuwsblad, 30 augustus 2013. Messiaen M. ed., Openluchtmuseum ‘Bachten de Kupe’: oud Vlaams dorp Izenberge (Alveringem), Izenberge, 1990. Messiaen M., ‘Openluchtmuseum ‘Bachten de Kupe’ – Izenberge. Evocatie van een oud boerendorp met boerderij en dorpplaats’, in: Vlaanderen. Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond, 40 (1991), p. 81-85. [Zie ook online: www.dbnl.org/tekst/_vla016199101_01/_vla016199101_01_0025.php] Messiaen M., Het Landelijk Heem & Volkskundig Openluchtmuseum Bachten de Kupe. Creatie: Oud Boerendorp – Sint-Mildredaplein – Izenberge (Alveringem), Izenberge, 1995. Noirhomme E., Machines et Fournitures pour Chaussures, Brussel, 1965.
81
Riemer G., Bakker Arkema P. en Huisman L., Handboek voor landbouwwerktuigen en trekkers, 2 dln., Zwolle, 1957. Steen G., ‘Wie helpt de oudste museumdirecteur van het land?’, in: Het Laatste Nieuws, 15 mei 2015. Vanheule L., Referaat inhuldiging Openluchtmuseum Bachten de Kupe Izenberge bamesse 1977, Izenberge, 1980. Van Loy A. en Van Loy L., Landbouwmechanica, Antwerpen, 1951. Versloot A., Op de museale weegschaal: collectiewaardering in zes stappen. Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed. Amersfoort, 2013. Weyns J., Volkshuisraad in Vlaanderen. Naam, vorm, geschiedenis, gebruik en volkskundig belang der huishoudelijke voorwerpen in het Vlaamse land van de Middeleeuwen tot de Eerste Wereldoorlog, 4 dln., Beerzel, 1974, fotografische herdruk 1999.
82
CENTRUM AGRARISCHE GESCHIEDENIS
Atrechtcollege Naamsestraat 63 B-3000 Leuven Tel. 016 / 32.35.25
[email protected] www.HetVirtueleLand.be