‘Bomen’ op de Stelling van Amsterdam Verslag van het symposium op 2 april 2009
Natuur dichtbij! www.landschapnoordholland.nl
Colofon
De studiemiddag werd georganiseerd door Landschap Noord-Holland in samenwerking met de provincie Noord-Holland Auteurs Landschap Noord-Holland Jan Kuiper Jaap Beets Nicky Schuurman Jeanine Hamers Provincie Noord-Holland Rinske Kruisinga Nanette van Goor Stichting Mega Peter Schat Redactie Landschap Noord-Holland Mireille Dosker Jaap Beets Inge Plaatsman Fotografie: Landschap Noord-Holland Johan Stuart Arthur Schaafsma Henk van Bruggen Stichting Mega Rene Ros Piet van Bruegel Peter Schat Google Earth Stichting Menno van Coehoorn (luchtfoto’s LvA) Speciale Collecties, Bibliotheek Wageningen UR Vormgeving Kees van Veenendaal Grafische Vormgeving, Haarlem Druk Pantheon Drukkers, Velzen-Noord Gedrukt op Satimat Green 170 gr, FSC gecertificeerd
Landschap Noord-Holland Bezoekadres: Rechte Hondsbosschelaan 24a 1851 HM Heiloo Postadres: Postbus 257 1900 AG Castricum Telefoon 088-0064400 Fax 088-0064401
[email protected] www.landschapnoordholland.nl
2
Inhoud 1 De Stelling van Amsterdam: werelderfgoed en nationaal landschap - Jan Kuiper
4
2 Monitor Kleine Landschapselementen - Jaap Beets
6
3 Archiefonderzoek - Nicky Schuurman
8
4 Project ‘Landschap met Liniedijken’ - Jeanine Hamers
12
5 De workshops
15
Workshop Fort bij Abcoude Workshop De forten Benoorden en Bezuiden Spaarndam
16
Workshop Liniewal Geindijk - Nigtevegt
19
Workshop Fort aan den Ham
20
Workshop Fort Uitermeer
21
Workshop Fort bij Kwadijk
22
6 Historische of ontstane beplanting - Rinske Kruisinga
24
7 Afsluiting - Jan Kuiper
26
18
3
1
De Stelling van Amsterdam: werelderfgoed Jan Kuiper, directeur Landschap Noord-Holland
‘Je zou dus denken dat behouden van de Stelling en beleefbaar cultuurhistorisch monument gemakkelijk Gelukkig doen we dat graag.’ 4
en nationaal landschap Wij zijn als Landschap Noord-Holland nauw betrokken bij de Stelling van Amsterdam. In de eerste plaats omdat we eigenaar en beheerder zijn van een aantal forten – waaronder het Fort bij Krommeniedijk – en ook omdat we een aantal andere eigenaren adviseren en helpen bij het natuur- en landschapsbeheer van hun forten. Daarnaast vinden we de herkenbaarheid en de beleefbaarheid van de totale Stelling erg belangrijk. U kent Landschap Noord-Holland waarschijnlijk in de eerste plaats vanuit onze rol als particuliere natuurbeheerder van zo’n tachtig eigen terreinen, ruim 4.000 hectaren, verdeeld over de hele provincie. Maar we doen veel meer. Zo ondersteunen we ongeveer 4.000 vrijwilligers, verdeeld over zo’n 170 groepen, die werken aan de bescherming en ontwikkeling van natuur en landschap in onze provincie, uiteenlopend van het bekende knotten van wilgen, het beheer van terreinen, het verzorgen van excursies en andere vormen van voorlichting en educatie, het inventariseren van soorten of landschapselementen tot de bescherming van weidevogels. En via onze Landschapsonderhoudploegen zijn we actief in het beheer van terreinen van bijvoorbeeld, waterschappen, gemeenten en particulieren (waaronder agrariërs).
De Stelling is werelderfgoed en Nationaal Landschap, dus je zou zeggen dat behoud van dit gebied gemakkelijk zou moeten gaan. Echter, planologische bedreigingen, achterstallig beheer en onbekendheid met de oorspronkelijke beplanting maken dat we er hard aan moeten trekken. Gelukkig doen we dat graag. Hoe probeert het Landschap daar nu handen en voeten aan te geven? Naast het al genoemde beheer en advieswerk zijn we de afgelopen jaren bezig geweest met een aantal specifieke zaken zoals het registreren van allerlei landschapselementen via de Monitor Kleine Landschapselementen. En we hebben archiefonderzoek gedaan naar de landschappelijke aspecten van de Stelling. Dit kan weer een basis vormen voor beheer en inrichtingsplannen. Het pilotproject Landschap met Liniedijken is zo’n (voorbeeld van een) inrichting- en beheerplan. Dit werk hebben we kunnen doen dankzij bijdragen van de provincie, de Nationale Postcodeloterij en veel vrijwilligers. We willen het hier echter absoluut niet bij laten. Het doel van deze middag is om na al deze onderzoeken een volgende stap te zetten en een vertaling naar de praktijk te maken. Over alle projecten volgt hierna meer informatie van de verschillende projectleiders.
Naast de activiteiten in de terreinen, doet Landschap NoordHolland door de gehele provincie veel aan natuur- en landschapsonderzoek, onder andere in opdracht van de provincie. De resultaten van deze onderzoeken worden benut in de advisering door ons aan allerlei partijen die betrokken zijn bij het beheer van natuur, landschap en cultuurhistorie. Deze combinatie past bij uitstek bij de Stelling van Amsterdam.
haar ontwikkelen tot een voor het publiek herkenbaar en zou moeten gaan. We moeten er echter hard aan trekken.
5
2
Monitor Kleine Landschapselementen Jaap Beets, projectleider Landschap Noord-Holland
De veldinventarisatie van kleine landschapselementen is uitgevoerd met behulp van de Monitor Kleine Landschapselementen (MKLE), zoals ontwikkeld door Landschapsbeheer Nederland en Alterra. In essentie worden alle opgaande groene elementen kleiner dan vijf hectare opgenomen: bomen, bosjes, lanen, rietkragen enzovoort, maar ook dijken, fietspaden en poelen.
De inventarisatie heeft Landschap Noord-Holland uitgevoerd met de hulp van vrijwilligers, wier betrokkenheid bij hun woonomgeving op deze wijze is versterkt. De gegevens over ligging, boomsoorten, afmetingen, onderhoudstoestand, bedreigingen etc. zijn ingevoerd in een database gekoppeld aan kaarten. Die gegevens zijn vervolgens bruikbaar voor beheer- en onderhoudsplanning, maar ook voor bescherming in een bestemmingsplan of om bijvoorbeeld uitspraken te kunnen doen over de openheid van een gebied. De inventarisatie van de Stelling van Amsterdam leverde te veel gegevens op om hier te kunnen presenteren op een wijze die enigszins recht doet aan de veelheid en veelzijdigheid van de aangetroffen elementen. 95 vrijwilligers hebben ongeveer 13.000 groene kleine landschapselementen op een kleine 22.000 ha in kaart gebracht en ook nog eens de gebouwen en aardwerken van de Stelling, 995 in totaal.
6
De landschapselementen zijn te verdelen in puntelementen, 1.485 stuks, lijnelementen, 5.624 in getal met een totale lengte van 1.361,8 kilometer, vlakelementen, 3.839 stuks met een totale oppervlakte van 2.431,4 hectare en 108 overige elementen. De meest voorkomende boomsoorten zijn wilg, es, els, berk en populier. Bij het komen tot uitvoeringsprojecten gericht op inrichting en beheer van delen van de Stelling, maken wij gebruik van de gegevens die de veldinventarisatie en het, hierna beschreven, archiefonderzoek opleverden. Het Beeldkwaliteitsplan van de provincie wordt daarbij als kader gebruikt. Een punt van aandacht dat direct in het oog springt bij deze veldinventarisatie, is dat twintig procent in het veld is aangemerkt als bedreigd. Zo’n hoog percentage kwamen we bij andere inventarisaties niet tegen. Verwaarlozing wordt aangegeven als belangrijkste oorzaak. Omdat in 2003 in Uithoorn bij wijze van pilot al een veldinventarisatie heeft plaatsgevonden, was voor dit gebied een vergelijking te maken met 2008. Het bleek dat negen procent van de elementen in de laatste 5 jaar is verdwenen. Uiteindelijk werken we toe naar uitvoeringsprojecten, die leiden tot daadwerkelijke landschappelijke verbeteringen in de kwaliteit en de herkenbaarheid van de Stelling van Amsterdam.
‘We willen toewerken naar uitvoeringsprojecten, die leiden tot daadwerkelijke landschappelijke verbeteringen in de kwaliteit en de herkenbaarheid van de Stelling van Amsterdam.’
Begrenzing Nationaal Landschap Stelling van Amsterdam Het gehele aangegeven gebied is geïnventariseerd in het kader van de Monitoring Kleine Landschapselementen
7
3
Archiefonderzoek Nicky Schuurman, projectmedewerker Landschap Noord-Holland
redelijkheid van uitgaan dat de beplanting ook is aangelegd, maar ik wilde graag zien of er nog andere stukken waren die de aanleg bevestigden, bijvoorbeeld rekeningen. Deze financiële documenten heb ik terug kunnen vinden. Daaruit bleek dat beplanting jaarlijks voor ongeveer ƒ 25.000 op de begroting stond, en dat er totaal ƒ 150.000 voor begroot was. Een aanzienlijk bedrag in de tijd dat een wilg ongeveer ƒ 0,20 kostte. Hierop is al snel weer bezuinigd, maar voor mij is dit een bewijs dat beplanting een wezenlijk onderdeel was in de planvorming bij de aanleg van de Stelling.
Het archiefonderzoek naar de beplanting van de Stelling van Amsterdam diende een drieledig doel. Namelijk antwoorden vinden op de vragen: waren er plannen, zijn die uitgevoerd en wat is er van over? De archieven waar ik mee te maken had zijn o.a. de archieven van de Genie. De archieven die betrekking hebben op de Stelling van Amsterdam zijn te vinden in Den Haag in het Nationaal Archief en in Haarlem in het Noord-Hollands Archief. Daarnaast heb ik gebruik gemaakt van een hele mooie collectie luchtfoto’s die in het beheer is van de Stichting Menno van Coehoorn in Utrecht en van de collectie luchtfoto’s van de RAF uit 1944 die in het beheer is van de Universiteit van Wageningen.
Uit eerder onderzoek van collega’s en anderen bleek al dat er nauwelijks beplantingsplannen op tekening te vinden zijn. Wel zijn er allerlei bestekken en contracten te vinden en dat is dan ook mijn eerste ingang geweest. Hier is een hele stapel met bestekken en contracten uit gekomen, zowel gedrukte bestekken als handgeschreven onderhandse contracten. Direct rijst dan de vraag; is dit alles, en zijn deze bestekken ook echt zo uitgevoerd? Als je een onderhoudscontract vindt met ongeveer hetzelfde aantal bomen als er in het aanlegbestek staan, dan kun je er eigenlijk met
8
Ik kwam ook een beschrijving van de Stelling tegen, opgesteld door luitenant Gleysteen in 1903. De luitenant verwijst telkens naar brieven uit correspondentie. Dat bracht mij er toe te duiken in de correspondentie van de eerstaanwezende ingenieur. Dat bleek een goudmijn te zijn. Behalve nog een paar contracten was in de correspondentie de route te volgen van een contract of bestek van ideeënuitwisseling tot en met de betaling van de laatste termijn. Nadat de discussie was gevoerd of een bepaalde beplanting noodzakelijk was, werd door de minister opdracht gegeven tot het opstellen van een ontwerpcontract. Dat liep dan via de inspecteur der Genie, via de Stellingcommandant naar de eerstaanwezende ingenieur. Deze maakte het ontwerp en stuurde het ter goedkeuring via dezelfde route weer terug aan de minister. Ook bij oplevering van het werk ging een verzoek tot betaalbaarstelling weer omhoog de organisatie in en kwam de toestemming uiteindelijk weer bij de eerstaanwezende ingenieur terug. Zo heb ik bevestiging kunnen vinden van de meeste contracten. Uit de correspondentie bleek ook dat er een standaard-stelsel van beplanting was. Luitenant Gleysteen citeert in zijn beschrijving van de Stelling van Amsterdam, die waarschijnlijk van rond 1903 dateert, uit de correspondentie van de Stellingcommandant het volgende: ,,Bij de uitvoering van de beplantingen op het Westfront der Stelling is als algemeen stelsel aangenomen, dat de maskering zoowel van de gevechtsstelling als van het daarachter gelegen zeer open polderterrein zal worden verkregen door een doorgaand, zich trapsgewijs verhoogend scherm, zich uitstrekkende vanaf het terrein (of het bovenvlak der kade) vóór de grachten der verdedigingswerken tot een zoo hoog mogelijk boven de vuurlijn reikend scherm achter de wallen of borstwering van buitenaf gerekend – behoudens plaatselijke afwijkingen – bestaande uit: I: één rij hakhout of haag langs de buitenkant der kaden; II: één of twee rijen te knotten boomen langs de binnenkant der kade; III: één rij hooger te knotten boomen op de binnenbermen der wallen of borstweringen; IV: één rij opgaande boomen langs de binnen- of achterzijde der verdedigingslinie, zoowel tot vorming
‘Voor beplanting van de Stelling van Amsterdam was in totaal ƒ150.000 begroot. Voor mij is dit een bewijs dat beplanting een wezenlijk onderdeel was in de planvorming bij de aanleg van de Stelling.’
Beschrijving toestand beplanting, beheer Amsterdam, juni 1900
van een donkeren achtergrond als tot het beletten van inzicht in het terrein achter de Stelling. Dit stelsel zal zoowel bij de wallen als bij de forten ter maskering moeten worden toegepast.’’ In 1890 schrijft de commandant van de Stelling: ,,Met het oog op de ontzettende uitwerking en trefzekerheid der tegenwoordige projectielen als de schoten goed kunnen worden waargenomen is het van het uiterst gewicht niets te verzuimen wat bijdragen kan om dat waarnemen der schoten voor den vijand bezwaarlijk en onzeker te maken.
Algemeen wordt erkend, dat masker en dekking van den achtergrond door boomen daartoe het beste middel is.’’ Hieruit en uit de correspondentie over de standaardregels blijkt het doel van de beplanting: -Z orgen dat de vijand niet ziet wat de uitwerking van zijn artillerievuur is. -Z orgen dat je niet kunt zien wat er achter het bomenscherm gebeurt aan troepenbewegingen en dergelijke. - Camouflage van de Stellingonderdelen zelf. Beplanting was dus erg belangrijk in de verdedigingsstrategie.
9
Vervolg 3 Archiefonderzoek
Op 16 juni 1900 vraagt de commandant kolonel P.C. Kool aan zijn beide eerstaanwezend ingenieurs te Amsterdam en Haarlem een overzicht op te stellen van alle in de Stelling aanwezige beplanting, compleet met volgnummer, ligging en omschrijving. En laten deze overzichten nou nog in de correspondentie bewaard zijn gebleven! Hiermee is in ieder geval de situatie in de zomer van 1900 geheel bekend. Na deze periode is er natuurlijk nog van alles bijgekomen en een groot gedeelte daarvan heb ik kunnen traceren. De contracten bestrijken de periode 1883 tot en met 1904. Daarna heb ik alleen nog een beplantingscontract van het Hembrugterrein terug kunnen vinden. Betekent dat dat de beplanting van de Stelling ook klaar was en dat al het geplande is uitgevoerd? Nee. De beplanting van het westelijk front van de Stelling is compleet uitgevoerd volgens de standaardregels. Aan het noordelijke en een aantal forten van het zuidelijk front is men, misschien ook omdat de bouw erg lang duurde, waarschijnlijk niet meer helemaal toegekomen.
➢
Alle gegevens, en dat was inmiddels heel veel (brieven, contracten en een paar tekeningen) heb ik gesorteerd, de tekst geïnterpreteerd en op kaarten ingetekend. Op Fort Zuidwijkermeer wordt bijvoorbeeld een beplanting aangelegd in 1902 en 1903. Langs de gracht op het buitenfort komen twee rijen knotwilgen. Op de berm van het voorfront (escarp) en de beide zijfronten verschijnt een rij (opgaande) Canadese populieren. Op de luchtfoto uit 1930 is goed te zien,
dat de beplanting nog voor een groot deel intact is. Op de luchtfoto’s uit 1975 en de huidige situatie is een gewijzigde situatie te zien. De beplanting rond de fortgracht is verdwenen. En op het fortterrein zelf is veel beplanting bij gekomen, voornamelijk wilg, meidoorn en vlier. Langs de toegangsweg staat veldesdoorn. En rond de plek waar de artillerieloods in 1975 nog stond, is tegenwoordig een beplanting van populier en es te vinden. Een groot gedeelte van de oorspronkelijke beplanting op de Stelling is nu bekend. Voor het gedeelte waar geen bestekken of contracten van bekend zijn, is in ieder geval de intentie bekend (standaardregels). Dat brengt mij tot de volgende conclusies: • Beplanting is strategisch steeds van groot belang geweest. • De aanleg van beplanting heeft vooral plaatsgevonden tussen 1890 en 1904. • De beplanting is planmatig aangepakt. • Er is een stelsel van standaardregels opgesteld voor de aanleg van beplanting. • Volgens de plannen zou de Stelling verdwijnen achter de nieuwe beplanting en de andere al aanwezige camouflage. • Van de oorspronkelijke beplanting is nu, anno 2009, bijna niets meer over.
Fort Zuidwijkermeer: beplanting bij aanleg
10
Vervolg 3 Archiefonderzoek
Fort Zuidwijkermeer: luchtfoto uit 1930, LvA
Fort Zuidwijkermeer: luchtfoto uit 2005, Google Earth
11
4
Pilotproject ‘Landschap met Liniedijken’ Jeanine Hamers, projectleider Landschap Noord-Holland
Overigens zijn de cultuurhistorische waarden evenals de landschappelijke waarden voor veel mensen wel duidelijk en zichtbaar, maar de natuurwaarden zijn wat minder zichtbaar. Een mooi voorbeeld hiervan is het bruin blauwtje. Een zeldzaam vlindertje, dat gebonden is aan een bepaald type vegetatie, een lage, open, grazige vegetatie met veel variatie aan kruiden. En deze vegetatie is inderdaad te vinden op veel forten en liniedijken van de Stelling van Amsterdam en wijkt af van de vegetatie van de directe omgeving, omdat de grondlagen afwijken. Doel van dit project is het behoud en ontwikkelen van historisch belangrijke forten en liniedijken. En de vraag was: “Wat willen we precies met die natuur, en die cultuurhistorie, welk streefbeeld hebben we voor ogen, waar willen we naar toe? Willen we ze graag behouden of beter tot ontwikkeling laten komen? Welk beheer is nodig en waar streven we eventueel naar herinrichting of restauratie? Wat wil je restaureren en waarom?” Hierin wilden we weloverwogen keuzes maken.
In dit project hebben we een deel van de Stelling van Amsterdam onder de loep genomen, namelijk vier dicht bij elkaar gelegen forten met bijbehorende liniedijken die eigendom van Landschap Noord-Holland zijn: Fort bij Krommeniedijk, Fort bij Veldhuis, Fort aan de Sint-Aagtendijk en Fort Zuidwijkermeer. Natuurwaarde, cultuurhistorie en landschappelijke waarde spelen hierbij de belangrijkste rollen. Die landschappelijke waarde is vanaf Fort bij Krommeniedijk heel mooi en duidelijk te zien, de verdedigingslinie ligt prachtig en markant in het landschap.
Dwarsdoorsnede oorspronkelijke situatie bij aanleg Liniedijk bij Busch en Dam
12
Om die keuzes voor een bepaald streefbeeld goed te onderbouwen hebben we een aantal zaken onderzocht. Naast de eerder gepresenteerde inventarisaties van de landschapselementen en het archiefonderzoek hebben we bij ‘Landschap met Liniedijken’ ook de profielen van de liniedijken grafisch in beeld gebracht. Om een goede keuze te kunnen maken moet je immers niet alleen weten welke beplanting er stond (en hoeveel), maar ook hoe hoog de dijken waren en wat het profiel precies was. Uit de beplantingsgeschiedenis kwam naar voren dat het op dit deel van de liniedijken en forten de bedoeling was om bijna alles geheel te beplanten met bomen. Een studie naar het grondwerk maakte duidelijk dat de dijken bij aanleg met 1,60 meter veel hoger waren dan nu het geval is. Inmiddels is de dijk op de meeste plaatsen tot 60 centimeter uit- en ingezakt, door erosie en snellere inklinking van het veen eronder dan van het veen in de directe omgeving. Luchtfoto’s uit 1930 bevestigen nogmaals dat de beplantings bestekken van het Fort bij Krommeniedijk en van de liniedijk bij Veldhuis ook echt zijn uitgevoerd. Op enkele plekken zijn nog restanten van die oorspronkelijke beplanting te vinden, zoals langs de liniedijk bij het Fort bij Krommeniedijk.
‘Waar zitten die natuurwaarden precies en waaruit bestaan ze? Waar bevinden zich de cultuurwaarden, en waar de potenties voor ontwikkeling van natuur, landschap en cultuurhistorie?’
Fort Krommeniedijk, beplanting bij aanleg
13
Vervolg 4 Pilotproject ‘ Landschap met Liniedijken’
Maar we hadden nog meer informatie nodig. Voor Landschap met Liniedijken hebben we gedetailleerd gekeken waar die natuurwaarden zich precies bevinden en waaruit ze bestaan. Waar zitten de cultuurwaarden, waar de potenties voor ontwikkeling? Moet het huidige beheer aangepast worden? En je hebt ook nog met een pachter te maken en dus rijst de vraag: wil hij elk streefbeeld beheren? De vegetatie op de forten en liniedijken wijkt af van die in de directe omgeving. Dat komt, omdat de forten en liniedijken zijn aangelegd met duinzand, met daar bovenop een toplaag van klei. Duinzand is schrale grond en voedselarm. En hoe schraler de grond hoe hoger de natuurwaarden. Deze natuurwaarden zijn op een aantal plekken al aanwezig doordat de toplaag van klei is geërodeerd. De schrale zandgrond is nu aan de oppervlakte gekomen en biedt een hoge natuurpotentie.
Tijdens de planvorming zijn veel keuzes gemaakt om te komen tot een streefbeeld en zijn afwegingen gemaakt t.a.v. wel of niet restaureren. Het sfeerbeeld voor Fort bij Krommeniedijk is daarvan een mooi voorbeeld en toont de keuzes die zijn gemaakt. Inmiddels is er al een vervolgstap gezet. Voor de uitvoering is een werkplan gemaakt. Voor alle streefbeelden zijn de bijbehorende inrichting- en beheermaatregelen uitgewerkt, evenals de totale kosten. Dit project is klaar voor uitvoering, het plan is om te starten met de uitvoering in 2010.
➢
Al deze zaken spelen een rol bij de formulering van een streefbeeld. De belangrijkste drie afwegingen voor de uiteindelijke keuze van een streefbeeld zijn: 1. Huidige en potentiële natuur- en cultuurwaarden 2. Z icht op de forten en liniedijken (huidige landschapswaarden) 3. Beheerlasten Voor punt 1 moet de juiste bodem- en waterhuishouding aanwezig zijn, evenals voldoende ruimte voor nieuwe aanplant. Punt 2 heeft vooral met het landschappelijke aspect te maken. Hoewel het oorspronkelijk de bedoeling was dat de forten en liniedijken achter bomen en struiken verstopt werden, vinden veel mensen het nu juist belangrijk om de forten en liniedijken te kunnen zien in het landschap. Ook punt 3 is van belang, alle forten en dijken restaureren en dus flink beplanten met bomen zou beheerlasten opleveren die niet op te brengen zijn.
Streefbeeld fort Krommeniedijk en fort Veldhuis met omgeving
14
5
De Workshops Na de presentaties hebben alle deelnemers in 6 groepen nagedacht over 6 verschillende
locaties. De opdracht was na te gaan welke dilemma’s men tegenkomt als men landschappelijke ingrepen overweegt om de herkenbaarheid en zichtbaarheid van de Stelling van Amsterdam te versterken. Ook suggesties voor planvorming waren welkom. Tenslotte werd gevraagd een voorstel te doen voor wie er bij het proces betrokken dienen te worden voor het behalen van de gewenste kwaliteit en het creëren van noodzakelijk draagvlak. Op de volgende pagina’s is de terugkoppeling van alle groepen te lezen evenals een reactie van gedeputeerde Rinske Kruisinga op alle ideeën.
Aankomst bij het fort Krommeniedijk
15
Workshop Fort bij Abcoude Fort bij Abcoude ligt nu als een groene enclave in een open gebied tegen de grens van de dorpsbebouwing aan. Aan de zijde van het spoor is de beplanting wat opengewerkt, zodat er zicht is op het fort. Natuurmonumenten is eigenaar en haar doelstelling is: behoud van natuur en cultuurhistorie. Maar er zijn ook andere gebruikers, zoals de gehandicapten hengelsportvereniging (toegankelijkheid voor rolstoelen is dus belangrijk), de inwoners van Abcoude (zij hebben behoefte aan een parkfunctie) en de Stichting Herstelling.
Betrokkenen Op de vraag wie betrokken kunnen of moeten worden bij de keuzes worden genoemd: de Rijksgebouwendienst, Provincie Utrecht, Programmabureau Stelling van Amsterdam van Provincie Noord-Holland, Waternet en natuurlijk de gebruikers. Voor financiering worden Rijk, Postcodeloterij, Stichting Herstelling en Europa genoemd.
16
Dilemma’s Dilemma’s die worden genoemd zijn: natuur versus gebouwde cultuurhistorie (voor het behoud van het fort-gebouw is het noodzakelijk dat enkele grote bomen verwijderd worden), natuurwaarden versus openstelling en ontwikkeling versus beheer en behoud.
Luchtfoto Fort bij Abcoude, 1930 LvA
Fort bij Abcoude, Google Earth, 2004
17
Workshop De forten Benoorden en Bezuiden Spaarndam In de werkgroep is vooral over de gewenste ontwikkel-richting nagedacht. Tussen de twee forten ligt een open gebied en voor Fort Benoorden Spaarndam staan voormalige munitiedepots in het groen.
Suggesties De werkgroep wil de lijnvormige begroeiing langs het front herstellen en hakhout planten in het gebied van de voorstelling. De groep veronderstelt dat er recreatieclaims liggen op het terrein. Als dat om verblijfsrecreatie gaat suggereert de werkgroep de munitiedepots (plofhuisjes) te gebruiken als recreatiehuisjes, bij voorkeur zelfvoorzienend wat betreft energiegebruik, bijvoorbeeld door toepassing van zonnepanelen. Immers, de forten voorzagen zichzelf indertijd ook van (onder andere) water.
Dilemma’s Dilemma’s spelen rond openheid versus geslotenheid en recreatie versus bereikbaarheid; in de buurt van de twee forten woont een grote concentratie mensen, maar vooral Fort Benoorden Spaarndam is alleen via een smalle toegangsweg bereikbaar.
Luchtfoto De forten Benoorden en Bezuiden Spaarndam, RAF 1944, Speciale collecties UR Wageningen
De forten Benoorden en Bezuiden Spaarndam, Google Earth 2005
18
Workshop Liniewal Geindijk-Nigtevegt Deze locatie leidde tot weinig discussie in de werkgroep, want, zoals de vertegenwoordiger bij de presentatie zei: ,,Er hoeft niet veel te gebeuren hier’’.
Suggestie De bescheiden wens van de werkgroep is de flinke rij knotwilgen te behouden en een wandelpad langs de liniewal te maken. Voorts is het de vraag of de nevenbatterij restauratie behoeft.
De aanwezige beheerder van Natuurmonumenten, Ron van Overeem, kon de aanwezigen melden dat de werkgroep op haar wenken bediend wordt: het wandelpad over de liniewal is in voorbereiding. Betrokkenen De vraag wie te betrekken bij eventuele plannen wordt in deze groep vooral afhankelijk gesteld van de pachtsituatie. Verder de gemeente, in verband met recreatievoorzieningen voor haar inwoners, en Landschap Noord-Holland voor inrichting- en beheeradvies, of concrete uitvoering.
➢
Dilemma’s Dilemma’s zijn er vooral met betrekking tot het in stand houden van de knotbomenrij. Wat doe je als exemplaren verdwijnen vanwege ouderdom, de hele rij vervangen of gefaseerd alleen de ter ziele gegane exemplaren inboeten, en wanneer doe je dat dan. Hoog opgaande beplanting is overigens uitgesloten vanwege de weidevogels en hier historisch ook niet op zijn plaats. In 1895 is immers alleen opdracht gegeven om een enkele rij schietwilgen te planten (om ze later in te korten tot knotwilgen). Overigens is in 1904 een dubbele rij vlierhaag aangeplant, wat leidde tot een dichtbeplante wal.
Een ander genoemd dillema: wel of niet ingrijpen in de staat van onderhoud van de nevenbatterij (waarbij je dan ook meteen voorzieningen kunt treffen voor bijvoorbeeld vleermuizen).
Liniewal Geindijk-Nigtevegt: beplanting bij aanleg
19
Workshop Fort aan den Ham Doel was een plan te maken voor het fortterrein en de verbindingsweg ten zuiden ervan. Zoals ook het Beeldkwaliteitsplan van de Provincie schetst, kan hier een parkachtige omgeving komen met een wandelpad.
20
Suggesties De bomen aan de buitenzijde worden behouden, is het voorstel, en voor de rest van het beplantingsplan kan worden teruggegrepen naar de resultaten van het archiefonderzoek van Landschap NoordHolland. Fort aan den Ham kan daarom worden herbeplant zoals oorspronkelijk beoogd. Kan of zouden we dat willen voor de gehele Stelling? Naar oordeel van de werkgroep niet, zeker niet waar veel natuurwaarden tot stand zijn gekomen. Op Fort aan den Ham zijn die waarden echter niet dominant, en kan men bijvoorbeeld terug naar het oorspronkelijke beplantingsschema. Ook de zandlichamen aan de keelzijde van het fort kunnen teruggebracht worden, evenals een schermachtige beplanting daar, die vanaf de frontzijde gezien het fort doet wegvallen tegen een groene achtergrond. De buitenkant van de gracht krijgt dan een lage begroeiing.
Dilemma’s Dilemma’s zijn er vooral als het gaat om het creëren van het benodigde draagvlak voor de voorgestelde ingrepen, maar het helpt wellicht dat de woonwijk die in de nabije toekomst aan de oostzijde zal verrijzen, met het fort mee gecamoufleerd kan worden door de nieuwe begroeiing.
Fort aan den Ham, luchtfoto 1930 LvA
Fort aan den Ham, Google Earth 2005
Tip: Tenslotte een tip van de werkgroep: herbouwen van de fortwachterswoning kan geld opleveren om onder meer dit beplantingsplan te bekostigen.
Workshop Fort Uitermeer Deze werkgroep had het eigenaardige probleem dat een deel van de leden de situatie ter plekke erg goed kende en een ander deel totaal niet. Voor die laatste groep was het moeilijk zich een beeld te vormen van de mogelijkheden. Voor het fort bestaan al uitgewerkte plannen. Het totale eiland is een zeventiende-eeuws gebastioneerd eiland waarop midden negentiende eeuw een bakstenen torenfort is geplaatst. Dat gebouw is geruïneerd toen midden jaren vijftig van de vorige eeuw getracht is het op te blazen. Inmiddels is de ruïne geconsolideerd en de fortgracht opengegraven. Het plan om het fort nu verder te ontwikkelen en te exploiteren is gemaakt door enthousiaste vrijwilligers die van de provincie het mandaat kregen ermee aan de gang te gaan. Dilemma’s De vraag is wat je precies gaat bieden op dit fort en wat de ruimtelijke randvoorwaarden daarvoor zijn. En wat betreft de plofhuisjes: is er een functie voor ze? Het kost geld om ze te behouden. In zijn algemeenheid is het streven: behouden en - als er ruimte voor is - verder ontwikkelen. Betekent dat dat dit gehele fort moet worden teruggebracht in ‘de’ oorspronkelijke staat? De werkgroep vond van niet. Maar aan de andere kant is de vraag die over het plan voor Fort Uitermeer rees tijdens de workshop, of er nu niet op te veel paarden wordt gewed en het plan niet te divers is. Immers, een van de uitgangspunten van de provincie, namelijk behoud van de natuurwaarden, conflicteert hier inmiddels met de wel erg uitbundige bebouwings- en recreatiebehoeften.
,,Er is veel voor te zeggen om de historische beplanting te willen terugbrengen: dit zal het oude landschapsbeeld van de Stelling, of althans het geplande beeld, terugbrengen en zal ook het militairstrategische verhaal van de Stelling in het landschap zichtbaarder maken. Er is echter ook veel voor te zeggen om de huidige, in de loop der tijd ontstane, beplanting te behouden. Deze historisch ontwikkelde beplanting kan om meerdere redenen gewaardeerd worden en geeft op zijn manier ook betekenis aan een gebied.’’
Fort Uitermeer, Google Earth 2004
21
Workshop Fort bij Kwadijk De workshop die zich boog over een plan voor Fort bij Kwadijk had het zowel makkelijk als moeilijk. Immers, er was en is geen fortgebouw op deze plek, aldus de werkgroepvertegenwoordiger. Van de oude plannen voor het fort is destijds alleen een grenssloot gerealiseerd en een deel van het forteiland. Later is ook een genieloods gebouwd. De loods is nog zichtbaar in het landschap, de sloot en het zandlichaam van het voormalige forteiland zijn in 1959 verdwenen, uitgevlakt.
Dilemma’s Het dilemma is dus: reconstructie versus laten zoals het nu is. Door deze werkgroep is gekozen voor een creatieve oplossing voor dit dilemma.
Betrokkenen De kosten zijn te dekken door bedrijven van het in de toekomst in de nabijheid uit te breiden bedrijventerrein de mogelijkheid te bieden tot sponsoring. Het groenonderhoud kan door leerlingen van het Clusiuscollege te Purmerend worden uitgevoerd. Vanuit de zaal werd opgemerkt dat de naam van de huidige weg dwars door het nog nauwelijks te herkennen fortterrein een toepasselijke is: Fortweg.
➢
Suggesties De provincie wil de Stelling van Amsterdam onder de aandacht brengen en de locatie van Fort bij Kwadijk biedt een uitgelezen kans daarvoor. Het is een onbekend fort, velen verwarren het met Fort Benoorden Purmerend, en ook de bijnaam Fort bij Axwijk zegt niemand wat. In het plan van de werkgroep komt een wandel- en fietsroute langs het voormalige forteiland. Voorts kan men langs een plexiglazen scherm lopen, waarop het fort wordt geprojecteerd zoals dat eruit zou hebben gezien als het was gerealiseerd.
Je ziet zo wat er is en wat er toch ook weer niet was. Het beeld wordt versterkt door knotbomen te planten langs de destijds wel gegraven sloot, conform de oorspronkelijke planvorming voor het beplantingsplan. Aan de achterzijde komen iepen. Heel simpel maak je zo ter plekke een (gepland) fort zichtbaar.
Fort bij Kwadijk: beplanting bij aanleg
22
Fort bij Kwadijk, luchtfoto 1930, LvA
Fort bij Kwadijk, Google Earth 2005
23
6
Historische of ontstane beplanting? Rinske Kruisinga, gedeputeerde Water en Stelling van Amsterdam van de provincie Noord-Holland.
Ik wil beginnen met het uitspreken van mijn waardering voor al het werk dat aan de Stelling wordt verricht – en vooral door vrijwilligers. Er kan meer dan het kost aan geld. Je hoeft niet alles te institutionaliseren. De provincie wil de Stelling van Amsterdam weer in beeld brengen. De verdedigingslinie net als oorspronkelijk het plan was aan het oog onttrekken door groen, lijkt daarmee in
De Stelling was niet bij haar aanleg, zoals vaak wordt gedacht, kaal en vrij van beplanting. Goed is het om te beseffen dat de oorspronkelijke beplanting van de Stelling van Amsterdam juist een militair-strategisch karakter had. Deze beplanting werd namelijk zodanig aangelegd dat de nieuw aangelegde forten en dijken voor de vijand niet opvielen in het al bestaande omringende landschap. De wijze van beplanting en de soorten beplanting waren dus maatwerk per gebied en fort. Vandaar de regionale verschillen. Aardig is dat Landschap Noord-Holland inmiddels een pilotproject Landschap met Liniedijken heeft opgestart. In dit project worden, op basis van de gedane onderzoeken, keuzes gemaakt voor behoud en ontwikkeling van het historische landschap in het gebied ten zuiden van Fort bij Krommeniedijk. Met andere woorden: waar kan het historische landschap versterkt worden door bijvoorbeeld herplant van de oorspronkelijke beplanting? Dit project is inmiddels op papier gereed en staat in de startblokken om uitgevoerd te gaan worden. Vanmiddag zijn er echter meer ideeën voorbij gekomen voor dergelijke pilotprojecten, dat hebben we zojuist kunnen horen bij de terugkoppeling uit de workshops. Ik ken alle forten en kreeg het bij het horen van Kwadijk wel even moeilijk. Gelukkig, dit bleek een nimmer gebouwd fort te zijn. We zijn vanmiddag in een kerk aanwezig en religie kan men op verschillende manieren beleven. Ik ben niet ’van kaft tot kaft’ maar meer in de geest van. Dat geldt ook voor de Stelling van Amsterdam. Het hoeft niet overal hetzelfde te zijn. Wat de plannen van Fort Abcoude betreft, als men wil dat er geld komt, dan doet de toegankelijkheid er zeker toe. Het is voor ons een van de vereisten, willen we er geld in steken. Op de workshop met de vrije denkers over Spaarndam vind ik het lastig reageren, omdat ik weet heb van de plannen die er zijn. De denkrichting om het fort geschikt te maken voor nieuwe functies kan ik echter ondersteunen. De plofhuisjes voor het Fort Benoorden Spaarndam hebben geen beschermde status. Als behoud door ontwikkeling je uitgangspunt is, zul je er soms iemand neer moeten zetten die wat verdient.
tegenspraak.
‘Er is veel voor te zeggen om de historische beplanting te wille of althans het geplande beeld, terugbrengen en zal ook het militair maken. Er is echter ook veel voor te zeggen om de huidige, in ontwikkelde beplanting kan om meerdere redenen gewaarde 24
Dan kan dan ten koste van iets gaan. Het plan voor de liniewal Geindijk-Nigtevecht doet me denken aan het credo dat in ons land iets pas natuur is, als je zegt dat het dat is. Fort aan den Ham zou geen natuurwaarde hebben. Het idee is historiserend te beplanten en de zandlichamen terug te brengen. Dat mag dan de woonwijk aan het zicht onttrekken, ik hoop echter wel dat de woonwijk zicht houdt op het fort. Het groene scherm kan niet overal. Het gaat om het beeld dat opgeroepen wordt. Op de een of andere manier moet de beleving van het fort er altijd zijn. Fort Uitermeer, dat ligt er zichtbaar bij en het roept een beeld op dat aanzet tot denken over landschap en geschiedenis. Ook voor Uitermeer geldt: behoud door ontwikkeling. Op welk paard wed je? Men heeft diverse doelgroepen voor ogen en de toekomst zal uitwijzen wie men hier het beste bedient.
om, binnen redelijke grenzen, dit mee te subsidiëren. Ik hoop op een voortvarende start van de ideeën en ben benieuwd naar de uitvoering. Landschap Noord-Holland wil ik bedanken voor de voortrekkersrol die zij tot nu toe vervult bij het onderzoek naar het historisch landschap van de Stelling van Amsterdam. Daarnaast ervaar ik Landschap Noord-Holland als een goede ’rentmeester’ voor het landschap van de Stelling van Amsterdam, daar zij op consciëntieuze wijze beheer voert gericht op behoud, versterking en zichtbaar maken van de karakteristieke waarden van het Stellinglandschap. Een recent voorbeeld daarvan is bijvoorbeeld de inundatie bij Fort bij Krommeniedijk vorige maand, die, behalve vogels, ook vele Stellingliefhebbers trok.
Ik ga hier geen uitgesproken mening geven over beplanting op de Stelling van Amsterdam. Er wordt niet gezegd: dit moet. Er is veel voor te zeggen om de historische beplanting te willen terugbrengen: dit zal het oude landschapsbeeld van de Stelling, of althans het geplande beeld, terugbrengen en zal ook het militair-strategische verhaal van de Stelling in het landschap zichtbaarder maken. Er is echter ook veel voor te zeggen om de huidige, in de loop der tijd ontstane, beplanting te behouden. Deze historisch ontwikkelde beplanting kan om meerdere redenen gewaardeerd worden en geeft op zijn manier ook betekenis aan een gebied. Het kan mogelijk ook anders, ik heb vanmiddag ook over fruitbomen gehoord. Het gaat per fort om respect voor de specifieke situatie ter plekke. Een dergelijke respectvolle belangenafweging heeft ook plaatsgevonden bij de pilot Landschap met Liniedijken. In het ’Uitvoeringsprogramma Stelling van Amsterdam 2009-2013’, dat deze maand definitief door Gedeputeerde Staten zal worden vastgesteld, heb ik opgenomen dat ik nastreef dat in de periode tot en met 2013 in tenminste twee landschapsregio’s een landschapsplan voor de historische beplanting opgesteld en zo mogelijk in uitvoering gebracht zal worden. De provincie is in principe bereid
n terug brengen: dit zal het oude landschapsbeeld van de Stelling, -strategische verhaal van de Stelling in het landschap zichtbaarder de loop der tijd ontstane, beplanting te behouden. Deze historisch erd worden en geeft op zijn manier ook betekenis aan een gebied.’ 25
7
Afsluiting Jan Kuiper, directeur Landschap Noord-Holland
Landschap Noord-Holland heeft de kennis en de ambitie om op te treden als coördinator voor de inrichting van het gebied rond de Stelling van Amsterdam.
Je kunt veel doen en het hoeft niet veel te kosten. Praat je over het restaureren van forten, dan gaat het om miljoenen euro’s. Als het gaat om inrichtingsprojecten als deze voor landschappelijke zaken zijn de kosten veel lager en ook dat is een aantrekkelijk aspect.
Wij hopen samen met anderen, zoals andere beheerders, gemeenten, de stichting Herstelling en Stadsherstel en niet te vergeten de provincie de komende jaren een groot aantal projecten daadwerkelijk te kunnen uitvoeren.
Wij gaan de ideeën die vandaag zijn besproken, en de andere die nog bij ons zijn ingeleverd, op haalbaarheid en uitvoerbaarheid toetsen en oppakken met u en de andere door u genoemde betrokkenen.
‘Praat je over het restaureren van forten, dan gaat het om miljoenen euro’s. Als het gaat om inrichtingsprojecten als deze, ben je veel eerder klaar.’ 26