bladzijden

MONITEUR BELGISCH BELGE STAATSBLAD Publication conforme aux articles 472 à 478 de la loiprogramme du 24 décembre 2002 publiée au Moniteur belge du 31 décembre 2002. Le Moniteur belge peut être consulté à l’adresse :

Publicatie overeenkomstig artikelen 472 tot 478 van de programmawet van 24 december 2002 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 31 december 2002. Dit Belgisch Staatsblad kan geconsulteerd worden op :

www.moniteur.be

www.staatsblad.be

Direction du Moniteur belge, rue de Louvain 40-42, 1000 Bruxelles, tél. 02 552 22 11 - Conseiller : A. Van Damme

Bestuur van het Belgisch Staatsblad, Leuvenseweg 40-42, 1000 Brussel, tel. 02 552 22 11 - Adviseur : A. Van Damme

N. 192

175e ANNEE

MERCREDI 22 JUIN 2005

SOMMAIRE Lois, décrets, ordonnances et règlements

175e JAARGANG

WOENSDAG 22 JUNI 2005

INHOUD Wetten, decreten, ordonnanties en verordeningen

Service public fédéral Affaires étrangères, Commerce extérieur et Coopération au Développement

Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

11 MAI 2005. — Loi portant assentiment à la Convention, établie par le Conseil conformément à l’article 34 du Traité sur l’Union européenne, relative à l’entraide judiciaire en matière pénale entre les Etats membres de l’Union européenne, faite à Bruxelles le 29 mai 2000 et au Protocole à la Convention relative à l’entraide judiciaire en matière pénale entre les Etats membres de l’Union européenne, établi par le Conseil conformément à l’article 34 du Traité sur l’Union européenne, fait à Luxembourg le 16 octobre 2001, p. 28442.

11 MEI 2005. — Wet houdende instemming met de Overeenkomst, door de Raad vastgesteld overeenkomstig artikel 34 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lid-Staten van de Europese Unie, gedaan te Brussel op 29 mei 2000 en het Protocol vastgesteld door de Raad overeenkomstig artikel 34 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, bij de Overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lid-Staten van de Europese Unie, gedaan te Luxemburg op 16 oktober 2001, bl. 28442.

Service public fédéral Intérieur

Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken

11 MAI 2005. — Arrêté royal établissant la traduction officielle en langue allemande de l’arrêté royal du 9 décembre 2004 modifiant l’arrêté royal du 8 juillet 2002 fixant les missions confiées aux cercles de médecins généralistes, p. 28464.

11 MEI 2005. — Koninklijk besluit tot vaststelling van de officiële Duitse vertaling van het koninklijk besluit van 9 december 2004 tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 juli 2002 tot vaststelling van de opdrachten verleend aan huisartsenkringen, bl. 28464.

1er JUIN 2005. — Arrêté royal établissant la traduction officielle en langue allemande de l’arrêté royal du 8 octobre 2004 modifiant l’arrêté royal du 14 février 2001 relatif à l’établissement d’un régime de primes en raison de promouvoir l’incorporation d’une installation LPG à bord de voitures en vue de permettre la régularisation de dossiers particuliers afférents à des installations 2001, p. 28465.

1 JUNI 2005. — Koninklijk besluit tot vaststelling van de officiële Duitse vertaling van het koninklijk besluit van 8 oktober 2004 tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 februari 2001 betreffende de invoering van een premiestelsel om het inbouwen van een LPGinstallatie in wagens te promoten, met het oog op de regularisatie van bijzondere dossiers betreffende installaties van 2001, bl. 28465.

1er JUIN 2005. — Arrêté royal établissant la traduction officielle en langue allemande de dispositions réglementaires modifiant l’arrêté royal du 1er décembre 1975 portant règlement général sur la police de la circulation routière, p. 28466.

1 JUNI 2005. — Koninklijk besluit tot vaststelling van de officiële Duitse vertaling van reglementaire bepalingen tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer, bl. 28466.

1er JUIN 2005. — Arrêté royal établissant la traduction officielle en langue allemande de l’arrêté royal du 17 février 2005 portant désignation des vice-présidents de la Commission permanente de Contrôle linguistique, p. 28468.

1 JUNI 2005. — Koninklijk besluit tot vaststelling van de officiële Duitse vertaling van het koninklijk besluit van 17 februari 2005 houdende benoeming van de ondervoorzitters van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht, bl. 28468.

1er JUIN 2005. — Arrêté royal établissant la traduction officielle en langue allemande de l’arrêté royal du 29 avril 1999 concernant l’agrément de services externes pour les contrôles techniques sur le lieu de travail, p. 28469.

1 JUNI 2005. — Koninklijk besluit tot vaststelling van de officiële Duitse vertaling van het koninklijk besluit van 29 april 1999 betreffende de erkenning van externe diensten voor technische controles op de werkplaats, bl. 28469.

186 pages/bladzijden

28438

MONITEUR BELGE − 22.06.2005 − BELGISCH STAATSBLAD

Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation sociale 28 AVRIL 2005. — Arrêté ministériel modifiant les articles 60 et 61 de l’arrêté ministériel du 26 novembre 1991 portant les modalités d’application de la réglementation du chômage. Erratum, p. 28475.

Service public fédéral Sécurité sociale

Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg 28 APRIL 2005. — Ministerieel besluit tot wijziging van de artikelen 60 en 61 van het ministerieel besluit van 26 november 1991 houdende de toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering. Erratum, bl. 28475. Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid

22 MAI 2005. — Arrêté royal rendant obligatoire la décision du 6 décembre 2004 de la commission paritaire de l’industrie textile et de la bonneterie concernant la fixation des dates de vacances pour l’année 2005, p. 28475.

22 MEI 2005. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de beslissing van 6 december 2004 van het paritair comité voor de textielnijverheid en het breiwerk betreffende de vaststelling van de vakantiedata voor het jaar 2005, bl. 28475.

22 MAI 2005. — Arrêté royal rendant obligatoire la décision du 17 novembre 2004 de la sous-commission paritaire de l’industrie du béton concernant la fixation des dates de vacances pour l’année 2005, p. 28478.

22 MEI 2005. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de beslissing van 17 november 2004 van het paritair subcomité van de betonindustrie betreffende de vaststelling van de vakantiedata voor het jaar 2005, bl. 28478.

22 MAI 2005. — Arrêté royal rendant obligatoire la décision du 22 décembre 2004 de la sous-commission paritaire de la préparation du lin concernant la fixation des dates de vacances pour 2005, p. 28479.

22 MEI 2005. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de beslissing van 22 december 2004 van het paritair subcomité voor de vlasbereiding tot vaststelling van de vakantiedata voor 2005, bl. 28479.

Service public fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement

Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu

22 MAI 2005. — Arrêté royal octroyant un subside au « Centre européen pour la politique sanitaire », p. 28482.

22 MEI 2005. — Koninklijk besluit tot toekenning in « Europees Centrum voor het gezondheidsbeleid », bl. 28482.

13 JUIN 2005. — Arrêté royal nommant les membres de la Commission d’appel prévue à l’article 4, § 3, 4°, de l’arrêté royal n° 78 du 10 novembre 1967 relatif à l’exercice des professions des soins de santé, p. 28482.

13 JUNI 2005. — Koninklijk besluit houdende benoeming van de leden van de Commissie van beroep bedoeld bij artikel 4, § 3, 4°, van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, bl. 28482.

Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire 7 JUIN 2005. — Arrêté ministériel modifiant l’arrêté ministériel du 10 septembre 2004 relatif à des mesures temporaires de prévention de l’introduction et de la propagation du feu bactérien (Erwinia amylovora (Burr.) Winsl. et al.), p. 28483.

Gouvernements de Communauté et de Région

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen 7 JUNI 2005. — Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 10 september 2004 betreffende tijdelijke maatregelen om het inbrengen en het verspreiden van bacterievuur (Erwinia amylovora (Burr.) Winsl. et al.) te voorkomen, bl. 28483.

Gemeenschaps- en Gewestregeringen

Communauté française

Franse Gemeenschap

Ministère de la Communauté française

Ministerie van de Franse Gemeenschap

19 MAI 2004. — Décret modifiant le décret du 20 juin 1980 fixant les conditions de reconnaissance et d’octroi de subventions aux organisations de jeunesse. Erratum, p. 28485.

19 MEI 2004. — Decreet tot wijziging van het decreet van 20 juni 1980 houdende de voorwaarden voor de erkenning en subsidiëring van jeugdorganisaties. Erratum, bl. 28486.

Région de Bruxelles-Capitale

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Commission communautaire commune de la Région de BruxellesCapitale

Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

26 MAI 2005. — Arrêté du Collège réuni fixant le cadre du personnel des Services du Collège réuni de la Commission communautaire commune de Bruxelles-Capitale, p. 28486.

26 MEI 2005. — Besluit van het Verenigd College tot vaststelling van de personeelsformatie van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, bl. 28486.

Autres arrêtés

Andere besluiten

Service public fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement

Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu

2 JUIN 2005. — Arrêté ministériel portant démission et nomination d’un membre suppléant du Comité d’attribution du label écologique européen, p. 28488.

2 JUNI 2005. — Ministerieel besluit houdende ontslag en benoeming van een plaatsvervangend lid van het Comité voor het toekennen van het Europese milieukeurmerk, bl. 28488.

Service public fédéral Justice Ordre judiciaire. Notariat, p. 28488.

Federale Overheidsdienst Justitie Rechterlijke Orde. Notariaat, bl. 28488.

MONITEUR BELGE − 22.06.2005 − BELGISCH STAATSBLAD Service public fédéral Economie, P.M.E., Classes moyennes et Energie Ordres nationaux, p. 28488. Service public fédéral de Programmation politique scientifique

28439

Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie Nationale Orden, bl. 28488. Programmatorische Federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid

6 JUIN 2005. — Arrêté ministériel modifiant l’arrêté ministériel du 18 mars 2003 portant désignation des membres de la commission des stages commune aux établissements scientifiques fédéraux relevant du Ministre qui a la Politique scientifique dans ses attributions, p. 28489.

6 JUNI 2005. — Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 18 maart 2003 tot aanwijzing van de leden van de gemeenschappelijke stagecommissie voor de federale wetenschappelijke instellingen die ressorteren onder de Minister die bevoegd is voor het Wetenschapsbeleid, bl. 28489.

6 JUIN 2005. — Arrêté ministériel relatif à la composition du Conseil de direction des Archives générales du Royaume et Archives de l’Etat dans les Provinces, p. 28490.

6 JUNI 2005. — Ministerieel besluit betreffende de samenstelling van de Directieraad van het Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën, bl. 28490.

Gouvernements de Communauté et de Région

Gemeenschaps- en Gewestregeringen Vlaamse Gemeenschap Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Kabinet van de Vlaamse minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme. Ontslag van een raadgever met de functie van adjunct-kabinetschef, bl. 28491. Departement Economie, Werkgelegenheid, Binnenlandse Aangelegenheden en Landbouw Erkenning van centra voor de kunstmatige inseminatie bij paarden, bl. 28491. Departement Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur Erkenning van mammografische eenheden en regionale screeningscentra voor borstkankeropsporing, bl. 28492. Departement Leefmilieu en Infrastructuur Ruimtelijke ordening, bl. 28492.

Région wallonne

Waals Gewest

Ministère de la Région wallonne

Ministerie van het Waalse Gewest

9 JUIN 2005. — Arrêté du Gouvernement wallon modifiant l’arrêté du Gouvernement wallon du 24 juillet 2003 portant désignation des président, vice-présidents et membres du conseil d’administration du centre hospitalier psychiatrique ″Le Chêne aux Haies″, p. 28494. Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Acte procédant à l’enregistrement de M. Berckmans, J.-C., en qualité de collecteur et de transporteur de déchets autres que dangereux, p. 28495. — Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Acte procédant à l’enregistrement de la S.A. Recyterre, en qualité de collecteur et de transporteur de déchets autres que dangereux, p. 28497. — Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Acte procédant à l’enregistrement de la « B.V.B.A. Houben, R. », en qualité de collecteur et de transporteur de déchets autres que dangereux, p. 28499. — Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Acte procédant à l’enregistrement de la « B.V.B.A. Ankatra », en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux, p. 28501. — Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Acte procédant à l’enregistrement de M. Duqueine, D., en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux, p. 28503. — Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Acte procédant à l’enregistrement de M. Dubois, J.-M., en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux, p. 28505. — Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Acte procédant à l’enregistrement de la « B.V. Bontrup Container Services », en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux, p. 28507. — Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Acte procédant à l’enregistrement de la « Frans Mutsters Transport », en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux, p. 28509. — Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Acte procédant à l’enregistrement de M. Pesch, Egon, en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux, p. 28511. —

9 JUNI 2005. — Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 24 juli 2003 tot aanwijzing van de voorzitter, de ondervoorzitters en de leden van de raad van bestuur van het psychiatrisch ziekenhuis ″Le Chêne aux Haies″, bl. 28494.

28440


Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Acte procédant à l’enregistrement de la S.A. Trabe Transports, en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux, p. 28513. — Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Acte procédant à l’enregistrement de la S.P.R.L. Transports Théodore, en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux, p. 28515. — Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Acte procédant à l’enregistrement de la « N.V. De Bock gebr. Transport », en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux, p. 28517. — Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Acte procédant à l’enregistrement de M. Jetteur, Michel, en qualité de collecteur et de transporteur de déchets autres que dangereux, p. 28519. — Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Acte procédant à l’enregistrement de la « B.V.B.A. Atravet », en qualité de collecteur et de transporteur de déchets autres que dangereux, p. 28520. — Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Acte procédant à l’enregistrement de la « B.V.B.A. De Koninck, P. », en qualité de collecteur et de transporteur de déchets autres que dangereux, p. 28522. — Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Acte procédant à l’enregistrement de la « N.V. Cartridge Eco Plan », en qualité de collecteur et de transporteur de déchets autres que dangereux, p. 28524. — Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Acte procédant à l’enregistrement de la S.A. Rouffart, Marc, en qualité de collecteur et de transporteur de déchets autres que dangereux, p. 28526.

Région de Bruxelles-Capitale

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Ministère de la Région de Bruxelles-Capitale

Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Agence privée d’emploi. Agréments, p. 28528. — Protection du patrimoine, p. 28533. — Protection du patrimoine, p. 28534. — Protection du patrimoine, p. 28535. — Protection du patrimoine, p. 28536.

Privé-tewerkstellingsagentschap. Erkenningen, bl. 28528. — Bescherming van het erfgoed, bl. 28533. — Bescherming van het erfgoed, bl. 28534. — Bescherming van het erfgoed, bl. 28535. — Bescherming van het erfgoed, bl. 28536.

Officiële berichten

Avis officiels

Arbitragehof

Cour d’arbitrage Extrait de l’arrêt n° 93/2005 du 25 mai 2005, p. 28538.

Uittreksel uit arrest nr. 93/2005 van 25 mei 2005, bl. 28537.

Extrait de l’arrêt n° 105/2005 du 9 juin 2005, p. 28540.

Uittreksel uit arrest nr. 105/2005 van 9 juni 2005, bl. 28540.

Avis prescrit par l’article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d’arbitrage, p. 28542.

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, bl. 28541.

Schiedshof Auszug aus dem Urteil Nr. 93/2005 vom 25. Mai 2005, S. 28539. Auszug aus dem Urteil Nr. 105/2005 vom 9. Juni 2005, S. 28541. Bekanntmachung vorgeschrieben durch Artikel 74 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 über den Schiedshof, S. 28542.

Conseil d’Etat

Raad van State

Avis prescrit par l’article 7 de l’arrêté royal du 5 décembre 1991 déterminant la procédure en référé devant le Conseil d’Etat, p. 28542.

Bericht voorgeschreven bij artikel 7 van het koninklijk besluit van 5 december 1991 tot bepaling van de rechtspleging in kort geding voor de Raad van State, bl. 28542.

Avis prescrit par l’article 7 de l’arrêté royal du 5 décembre 1991 déterminant la procédure en référé devant le Conseil d’Etat, p. 28543.

Bericht voorgeschreven bij artikel 7 van het koninklijk besluit van 5 december 1991 tot bepaling van de rechtspleging in kort geding voor de Raad van State, bl. 28543.


28441

Staatsrat Bekanntmachung, vorgeschrieben durch Artikel 7 des königlichen Erlasses vom 5. Dezember 1991 zur Festlegung des Verfahrens der einstweiligen Entscheidung vor dem Staatsrat, S. 28543. Bekanntmachung, vorgeschrieben durch Artikel 7 des königlichen Erlasses vom 5. Dezember 1991 zur Festlegung des Verfahrens der einstweiligen Entscheidung vor dem Staatsrat, S. 28543.

Commission bancaire, financière et des Assurances 7 JUIN 2005. — Arrêté de la Commission bancaire, financière et des Assurances modifiant la liste des entreprises d’investissement agréées en Belgique, p. 28543. SELOR. — Bureau de Sélection de l’Administration fédérale Recrutement. Résultats, p. 28544.

Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen 7 JUNI 2005. — Besluit van de Commissie voor het Bank-, Financieen Assurantiewezen tot wijziging van de lijst van de beleggingsondernemingen waaraan in België een vergunning is verleend, bl. 28543. SELOR. — Selectiebureau van de Federale Overheid Werving. Uitslagen, bl. 28544.

Sélection comparative d’assistants administratifs (m/f) (niveau C), d’expression franç aise, pour tous les services publics fédéraux, les organismes d’intérêt public, les services publics de sécurité sociale, les établissements scientifiques fédéraux et le Ministère de la Défense (AFG05820). Erratum, p. 28544.

Vergelijkende selectie van Nederlandstalige administratief assistenten (m/v) (niveau C) voor alle federale overheidsdiensten, instellingen van openbaar nut, instellingen van sociale zekerheid, instellingen voor wetenschappelijk onderzoek en het Ministerie van Defensie (ANG05820). Erratum, bl. 28544.

Sélection comparative d’assistants techniques (m/f) (niveau C), d’expression franç aise, pour tous les services publics fédéraux, les organismes d’intérêt public, les services publics de sécurité sociale, les établissements scientifiques fédéraux et le Ministère de la Défense (AFG05821). Erratum, p. 28545.

Vergelijkende selectie van Nederlandstalige technisch assistenten (m/v) (niveau C) voor alle federale overheidsdiensten, instellingen van openbaar nut, instellingen van sociale zekerheid, instellingen voor wetenschappelijk onderzoek en het Ministerie van Defensie (ANG05821). Erratum, bl. 28545.

Service public fédéral Finances Administration de la trésorerie. Situation mensuelle du trésor. Situation au 31 mars 2005, p. 28547. — Administration du cadastre, de l’enregistrement et des domaines. Publications prescrites par l’article 770 du Code civil. Successions en déshérence, p. 28551.

Service public fédéral Mobilité et Transports Indices du prix de revient du transport professionnel de personnes par route (services occasionnels), p. 28552.

Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation sociale Règlement général pour la protection du travail. Agrément de laboratoires. Arrêté royal du 31 mars 1992, p. 28552.

Service public fédéral Justice

Federale Overheidsdienst Financiën Administratie van de thesaurie. Maandelijkse schatkisttoestand. Toestand op 31 maart 2005, bl. 28547. — Administratie van het kadaster, registratie en domeinen. Bekendmakingen voorgeschreven bij artikel 770 van het Burgerlijk Wetboek. Erfloze nalatenschappen, bl. 28551.

Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer Indexcijfers van de kostprijs van het beroepspersonenvervoer over de weg (ongeregeld vervoer), bl. 28552.

Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming. Erkenning van laboratoria. Koninklijk besluit van 31 maart 1992, bl. 28552.

Federale Overheidsdienst Justitie

3 JUIN 2005. — Circulaire relative à la coopération avec la Cour pénale internationale et les tribunaux pénaux internationaux, p. 28554.

3 JUNI 2005. — Omzendbrief betreffende de samenwerking met het Internationaal Strafgerechtshof en de Internationale Straftribunalen, bl. 28554.

Loi du 15 mai 1987 relative aux noms et prénoms. Publications, p. 28573.

Wet van 15 mei 1987 betreffende de namen en voornamen. Bekendmakingen, bl. 28573.

Service public fédéral Economie, P.M.E., Classes moyennes et Energie

Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie

Institut belge de normalisation (IBN). Enregistrement de normes belges, p. 28573.

Belgisch instituut voor normalisatie (BIN). Registratie van Belgische normen, bl. 28573.

Les Publications légales et Avis divers ne sont pas repris dans ce sommaire mais figurent aux pages 28591 à 28622.

De Wettelijke Bekendmakingen en Verschillende Berichten worden niet opgenomen in deze inhoudsopgave en bevinden zich van bl. 28591 tot bl. 28622.

28442

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD

LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN SERVICE PUBLIC FEDERAL AFFAIRES ETRANGERES, COMMERCE EXTERIEUR ET COOPERATION AU DEVELOPPEMENT F. 2005 — 1519

[C − 2005/15076]

11 MAI 2005. — Loi portant assentiment à la Convention, établie par le Conseil conformément à l’article 34 du Traité sur l’Union européenne, relative à l’entraide judiciaire en matière pénale entre les Etats membres de l’Union européenne, faite à Bruxelles le 29 mai 2000 et au Protocole à la Convention relative à l’entraide judiciaire en matière pénale entre les Etats membres de l’Union européenne, établi par le Conseil conformément à l’article 34 du Traité sur l’Union européenne, fait à Luxembourg le 16 octobre 2001 (1) ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Les Chambres ont adopté et Nous sanctionnons ce qui suit :

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BUITENLANDSE ZAKEN, BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING N. 2005 — 1519

[C − 2005/15076]

11 MEI 2005. — Wet houdende instemming met de Overeenkomst, door de Raad vastgesteld overeenkomstig artikel 34 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lid-Staten van de Europese Unie, gedaan te Brussel op 29 mei 2000 en het Protocol vastgesteld door de Raad overeenkomstig artikel 34 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, bij de Overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lid-Staten van de Europese Unie, gedaan te Luxemburg op 16 oktober 2001 (1) ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Article 1er. La présente loi règle une matière visée à l’article 77 de la Constitution.

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2. La Convention, établie par le Conseil conformément à l’article 34 du Traité sur l’Union européenne, relative à l’entraide judiciaire en matière pénale entre les Etats membres de l’Union européenne, faite à Bruxelles le 29 mai 2000, sortira son plein et entier effet.

Art. 2. De Overeenkomst, door de Raad vastgesteld overeenkomstig artikel 34 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lid-Staten van de Europese Unie, gedaan te Brussel op 29 mei 2000, zal volkomen gevolg hebben.

Art. 3. Le Protocole à la Convention relative à l’entraide judiciaire en matière pénale entre les Etats membres de l’Union européenne, établi par le Conseil conformément à l’article 34 du Traité sur l’Union européenne, fait à Luxembourg le 16 octobre 2001, sortira son plein et entier effet.

Art. 3. Het Protocol vastgesteld door de Raad overeenkomstig artikel 34 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, bij de Overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lid-Staten van de Europese Unie, gedaan te Luxemburg op 16 oktober 2001, zal volkomen gevolg hebben.

Promulguons la présente loi, ordonnons qu’elle soit revêtue du sceau de l’Etat et publiée par le Moniteur belge.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met ’s Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Donné à Bruxelles, le 11 mai 2005.

Gegeven te Brussel, 11 mei 2005.

ALBERT

ALBERT

Par le Roi :

Van Koningswege :

Le Ministre des Affaires étrangères, K. DE GUCHT

De Minister van Buitenlandse Zaken, K. DE GUCHT

La Ministre de la Justice, Mme L. ONKELINX

De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX

Scellé du sceau de l’Etat :

Met ’s Lands zegel gezegeld :



Notes

Nota’s

(1) Session 2004-2005 Sénat Documents. — Projet de loi déposé le 4 octobre 2004, n° 3-852/1. — Rapport, n° 3-852/2. Annales parlementaires. — Discussion et vote. Séance du 21 décembre 2004. Chambre des représentants Documents. — Projet transmis par le Sénat, n° 51-1523/1. — Texte adopté en séance plénière et soumis à la sanction royale, n° 51-1523/2.

(1) Zitting 2004-2005 Senaat Documenten. — Ontwerp van wet ingediend op 4 oktober 2004, nr. 3-852/1. — Verslag, nr. 3-852/2. Parlementaire Handelingen. — Bespreking en stemming. Vergadering van 21 december 2004. Kamer van volksvertegenwoordigers Documenten. — Ontwerp overgezonden door de Senaat, nr. 51-1523/1. Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 51-1523/2. Parlementaire Handelingen. — Bespreking en stemming. Vergadering van 24 maart 2005.

Annales parlementaires. — Discussion et vote. Séance du 24 mars 2005.

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD Convention établie par le Conseil conformément à l’article 34 du traité sur l’Union européenne, relative à l’entraide judiciaire en matière pénale entre les Etats membres de l’Union européenne Les Hautes Parties contractantes à la présente convention, Etats membres de l’Union européenne, Se referant à l’acte du Conseil établissant la convention relative à l’entraide judiciaire en matière pénale entre les Etats membres de l’Union européenne, Souhaitant améliorer la coopération judiciaire en matière pénale entre les Etats membres de l’Union européenne, sans préjudice des dispositions protégeant la liberté individuelle, Soulignant l’intérêt commun des Etats membres à assurer que l’entraide judiciaire entre les Etats membres fonctionne de manière efficace, rapide et compatible avec les principes fondamentaux de leur droit interne et dans le respect des droits individuels et des principes de la convention européenne de sauvegarde des droits de l’homme et des libertés fondamentales, signée à Rome le 4 novembre 1950, Exprimant leur confiance dans la structure et dans le fonctionnement de leurs systèmes juridiques et dans la capacité de tous les Etats membres de garantir un procès équitable, Resolues à compléter la convention européenne d’entraide judiciaire en matière pénale du 20 avril 1959 et les autres conventions en vigueur dans ce domaine, par une convention de l’Union européenne, Reconnaissant que les dispositions de ces conventions demeurent applicables pour toutes les questions qui ne sont pas traitées dans la présente convention, Considérant l’importance que les Etats membres attachent au renforcement de la coopération judiciaire, tout en continuant à appliquer le principe de proportionnalité, Rappelant que la présente convention pose les règles de l’entraide judiciaire en matière pénale, sur la base des principes de la convention du 20 avril 1959, Considérant, toutefois, que l’article 20 de la présente convention réglemente certaines situations spécifiques en matière d’interception des télécommunications, sans que cela puisse avoir d’incidence en ce qui concerne des situations ne relevant pas du champ d’application de la convention, Considérant que les principes généraux du droit international s’appliquent dans les situations qui ne sont pas couvertes par la présente convention, Reconnaissant que la présente convention ne porte pas atteinte à l’exercice des responsabilités qui incombent aux Etats membres pour le maintien de l’ordre public et la sauvegarde de la sécurité intérieure, et qu’il appartient à chaque Etat membre de décider, conformément à l’article 33 du traité sur l’Union européenne, des conditions dans lesquelles il entend maintenir l’ordre public et sauvegarder la sécurité intérieure, Sont convenues ce qui suit :

28443

Overeenkomst door de Raad vastgesteld overeenkomstig artikel 34 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lid-Staten van de Europese Unie De Hoge Verdragsluitende Partijen bij deze overeenkomst, lid-Staten van de Europese Unie, Onder verwijzing naar de akte van de Raad tot vaststelling van de Overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lid-Staten van de Europese Unie; Wensend de justitiële samenwerking in strafzaken tussen de lidStaten van de Unie te verbeteren, onverminderd de regelingen ter bescherming van de individuele vrijheid; Wijzend op het gemeenschappelijk belang van de lid-Staten om ervoor te zorgen dat de wederzijdse rechtshulp tussen de lid-Staten snel en doeltreffend plaatsvindt, op een wijze die verenigbaar is met de fundamentele beginselen van hun nationale recht en in overeenstemming is met de individuele rechten en de beginselen van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, ondertekend te Rome op 4 november 1950; Uitdrukking gevend aan hun vertrouwen in de structuur en de werking van elkaars rechtsstelsels en in het vermogen van alle lid-Staten om een eerlijke procesgang te waarborgen; Vastbesloten het Europees Verdrag van 20 april 1959 aangaande de wederzijdse rechtshulp in strafzaken en andere geldende verdragen op dit gebied aan te vullen met een overeenkomst van de Europese Unie; Erkennende dat de bepalingen van die verdragen van toepassing blijven op alle aspecten die niet onder deze overeenkomst vallen; Overwegende dat de lid-Staten belang hechten aan versterking van de justitiële samenwerking, met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel; Eraan herinnerend dat deze overeenkomst de wederzijdse rechtshulp in strafzaken regelt, op basis van de beginselen van het Verdrag van 20 april 1959; Overwegende evenwel dat artikel 20 van deze overeenkomst betrekking heeft op specifieke gevallen van het aftappen van telecommunicatie, zonder dat dit gevolgen heeft voor andere soortgelijke gevallen die buiten de werkingssfeer van de overeenkomst vallen; Overwegende dat de algemene beginselen van het internationaal recht van toepassing zijn op de gevallen die niet door deze overeenkomst worden bestreken; Erkennende dat deze overeenkomst de uitoefening van de verantwoordelijkheden van de lid-Staten ten aanzien van de handhaving van de openbare orde en de bescherming van de binnenlandse veiligheid onverlet laat en dat het in overeenstemming met artikel 33 van het Verdrag betreffende de Europese Unie aan de lid-Staten is, te bepalen op welke wijze zij de openbare orde zullen handhaven en de binnenlandse veiligheid zullen beschermen, Hebben overeenstemming bereikt omtrent de volgende bepalingen :

TITRE Ier. — Dispositions générales

TITEL I. — Algemene bepalingen

Article 1er Relations avec les autres conventions relatives à l’entraide judiciaire 1. La présente convention a pour objet de compléter les dispositions et de faciliter l’application entre les Etats membres de l’Union européenne : a) de la convention européenne d’entraide judiciaire en matière pénale du 20 avril 1959, ci-après dénommée « convention européenne d’entraide judiciaire »; b) du protocole additionnel à la convention européenne d’entraide judiciaire, du 17 mars 1978; c) des dispositions relatives à l’entraide judiciaire en matière pénale de la convention d’application de l’accord de Schengen du 14 juin 1985 relatif à la suppression graduelle des contrôles aux frontières communes signée le 19 juin 1990 (ci-après dénommée la « convention d’application Schengen ») qui ne sont pas abrogées en vertu de l’article 2, paragraphe 2; d) du chapitre 2 du traité d’extradition et d’entraide judiciaire en matière pénale entre le Royaume de Belgique, le grand-duché de Luxembourg et le Royaume des Pays-Bas, du 27 juin 1962, modifié par le protocole du 11 mai 1974, ci-après dénommé « traité Benelux », dans le cadre des relations entre les Etats membres de l’union économique Benelux.

Artikel 1 Verhouding tot andere rechtshulpverdragen 1. Deze overeenkomst strekt tot het aanvullen en het vergemakkelijken van de toepassing, tussen de lid-Staten van de Europese Unie, van : a) het Europees Verdrag van 20 april 1959 aangaande de wederzijdse rechtshulp in strafzaken, hierna te noemen het Europees Rechtshulpverdrag; b) het Aanvullend Protocol van 17 maart 1978 bij het Europees Rechtshulpverdrag; c) de bepalingen over wederzijdse rechtshulp in strafzaken van de Overeenkomst van 19 juni 1990 ter uitvoering van het akkoord van Schengen van 14 juni 1985 betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen, hierna te noemen de Schengenuitvoeringsovereenkomst, voorzover die niet worden ingetrokken krachtens artikel 2, lid 2; d) hoofdstuk 2 van het Verdrag van 27 juni 1962 aangaande de uitlevering en de rechtshulp in strafzaken tussen het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden, zoals gewijzigd bij het protocol van 11 mei 1974, hierna te noemen het Benelux-Verdrag, tussen de lid-Staten van de Benelux Economische Unie onderling.

28444


2. La présente convention n’affecte pas l’application de dispositions plus favorables dans le cadre d’accords bilatéraux ou multilatéraux conclus entre les Etats membres ou, comme le prévoit l’article 26, paragraphe 4, de la convention européenne d’entraide judiciaire, d’arrangements conclus dans le domaine de l’entraide judiciaire en matière pénale sur la base d’une législation uniforme ou d’un régime particulier prévoyant l’application réciproque de mesures d’entraide judiciaire sur leurs territoires respectifs.

2. Deze overeenkomst laat onverlet de toepasselijkheid van verdergaande bepalingen van bilaterale en multilaterale overeenkomsten tussen lid-Staten, alsmede, overeenkomstig artikel 26, lid 4, van het Europees Rechtshulpverdrag, van regelingen inzake de wederzijdse rechtshulp in strafzaken op grond van een eenvormige wet of van een bijzonder stelsel dat in onderlinge toepassing van maatregelen van wederzijdse rechtshulp op elkaars grondgebied voorziet.

Article 2 Dispositions liées à l’acquis de Schengen 1. Les dispositions des articles 3, 5, 6, 7, 12 et 23 et, dans la mesure où elles sont pertinentes pour l’article 12, des articles 15 et 16 et, dans la mesure où elles sont pertinentes pour les articles visés, de l’article 1er constituent des mesures modifiant ou s’appuyant sur les dispositions visées à l’annexe A de l’accord conclu par le Conseil de l’Union européenne, la République d’Islande et le Royaume de Norvège sur l’association de ces deux Etats à la mise en œuvre, à l’application et au développement de l’acquis de Schengen (1). 2. Les dispositions de l’article 49, point a), et des articles 52, 53 et 73 de la convention d’application Schengen sont abrogées.

Artikel 2 Bepalingen betreffende het Schengenacquis 1. De artikelen 3, 5, 6, 7, 12, 23 en, voorzover van belang voor artikel 12, de artikelen 15 en 16, alsmede, voorzover van belang voor de artikelen waarnaar wordt verwezen, artikel 1, zijn maatregelen tot wijziging of uitbreiding van de bepalingen genoemd in bijlage A van de tussen de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten Overeenkomst inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (1) 2. De bepalingen van artikel 49, onder a), en de artikelen 52, 53 en 73 van de Schengenuitvoeringsovereenkomst worden hierbij ingetrokken.

Article 3 Procédures dans lesquelles l’entraide judiciaire est également accordée 1. L’entraide judiciaire est également accordée dans des procédures pour des faits qui sont punissables selon le droit national de l’Etat membre requérant ou de l’Etat membre requis, ou des deux, au titre d’infractions aux règlements poursuivies par des autorités administratives dont la décision peut donner lieu à un recours devant une juridiction compétente notamment en matière pénale. 2. L’entraide judiciaire est également accordée dans des procédures pénales et des procédures visées au paragraphe 1er pour des faits ou des infractions pouvant engager la responsabilité d’une personne morale de l’Etat membre requérant.

Artikel 3 Procedures waarvoor eveneens wederzijdse rechtshulp wordt verleend 1. Wederzijdse rechtshulp wordt eveneens verleend ten behoeve van procedures wegens feiten die volgens het nationale recht van de verzoekende of van de aangezochte lid-Staat, of van beide, als vergrijpen tegen voorschriften betreffende de orde door bestuurlijke autoriteiten worden bestraft, mits van hun beslissingen beroep openstaat vóór een ook in strafzaken bevoegde rechter. 2. Wederzijdse rechtshulp wordt eveneens verleend ten behoeve van strafvervolging en procedures, bedoeld in lid 1, in verband met strafbare feiten waarvoor in de verzoekende lid-Staat een rechtspersoon aansprakelijk kan worden gesteld.

Article 4 Formalités et procédures dans le cadre de l’exécution des demandes d’entraide judiciaire 1. Dans les cas où l’entraide judiciaire est accordée, l’Etat membre requis respecte les formalités et les procédures expressément indiquées par l’Etat membre requérant, sauf disposition contraire de la présente convention et pour autant que ces formalités et procédures ne soient pas contraires aux principes fondamentaux du droit de l’Etat membre requis. 2. L’Etat membre requis exécute la demande d’entraide judiciaire dès que possible, en tenant compte au mieux des échéances de procédure ou d’autre nature indiquées par l’Etat membre requérant. Celui-ci explique les raisons de ces échéances.

Artikel 4 Formaliteiten en procedures bij de uitvoering van rechtshulpverzoeken 1. Bij het verlenen van wederzijdse rechtshulp neemt de aangezochte lid-Staat de door de verzoekende lid-Staat uitdrukkelijk aangegeven formaliteiten en procedures in acht, tenzij deze overeenkomst iets anders bepaalt en voorzover de aangegeven formaliteiten en procedures niet strijdig zijn met de fundamentele beginselen van het recht van de aangezochte lid-Staat. 2. De aangezochte lid-Staat voldoet zo spoedig mogelijk aan het verzoek om rechtshulp en houdt daarbij zoveel mogelijk rekening met de door de verzoekende lid-Staat aangegeven procedurele en andere termijnen. De verzoekende lid-Staat licht de redenen voor de gestelde termijn toe. 3. Indien aan het verzoek niet of niet geheel volgens de eisen van de verzoekende lid-Staat kan worden voldaan, stellen de autoriteiten van de aangezochte lid-Staat de autoriteiten van de verzoekende lid-Staat hiervan onverwijld in kennis, onder vermelding van de voorwaarden waaronder het verzoek zou kunnen worden ingewilligd. De autoriteiten van de verzoekende en de aangezochte lid-Staat kunnen vervolgens afspreken welk gevolg aan het verzoek zal worden gegeven en, waar nodig, dat bij de uitvoering ervan aan de gestelde voorwaarden zal worden voldaan. 4. Indien te verwachten valt dat niet binnen de door de verzoekende lid-Staat gestelde termijn aan het verzoek kan worden voldaan en de in lid 2, tweede zin, bedoelde redenen concrete aanwijzingen bevatten dat elke vertraging de lopende procedures in de verzoekende lid-Staat aanzienlijk zal schaden, berichten de autoriteiten van de aangezochte lid-Staat onverwijld hoeveel tijd zij nodig achten voor de uitvoering van het verzoek. De autoriteiten van de verzoekende lid-Staat geven onverwijld te kennen of het verzoek desalniettemin wordt gehandhaafd. De autoriteiten van de verzoekende en de aangezochte lid-Staat kunnen vervolgens afspreken welk gevolg aan het verzoek zal worden gegeven.

3. Lorsque la demande ne peut pas être exécutée, ou ne peut pas être exécutée entièrement, conformément aux exigences de l’Etat membre requérant, les autorités de l’Etat membre requis en informent sans délai les autorités de l’Etat membre requérant et de indiquent les conditions dans lesquelles la demande pourrait être exécutée. Les autorités de l’Etat membre requérant et de l’Etat membre requis peuvent ultérieurement s’accorder sur la suite à réserver à la demande, le cas échéant en la subordonnant au respect desdites conditions. 4. S’il est prévisible que le délai fixé par l’Etat membre requérant pour exécuter sa demande ne pourra pas être respecté et si les raisons visées au paragraphe 2, deuxième phrase, montrent concrètement que tout retard gênera considérablement la procédure menée dans l’Etat membre requérant, les autorités de l’Etat membre requis indiquent sans délai le temps estimé nécessaire à l’exécution de la demande. Les autorités de l’Etat membre requérant indiquent sans délai si la demande est néanmoins maintenue. Les autorités de l’Etat membre requérant et de l’Etat membre requis peuvent ensuite s’accorder sur la suite à réserver à la demande. Article 5 Envoi et remise de pièces de procédure 1. Chaque Etat membre envoie directement par la voie postale aux personnes qui se trouvent sur le territoire d’un autre Etat membre les pièces de procédure qui leur sont destinées. 2. L’envoi des pièces de procédure ne peut avoir lieu par l’intermédiaire des autorités compétentes de l’Etat membre requis que si : a) l’adresse de la personne à qui la pièce est destinée est inconnue ou incertaine,

Artikel 5 Toezending en uitreiking van gerechtelijke stukken 1. Elke lid-Staat zendt aan de personen die zich op het grondgebied van een andere lid-Staat bevinden, voor hen bestemde gerechtelijke stukken rechtstreeks over de post toe. 2. Toezending van gerechtelijke stukken door bemiddeling van de bevoegde autoriteiten van de aangezochte lid-Staat kan alleen plaatsvinden indien : a) het adres van de persoon voor wie het stuk bestemd is, onbekend of twijfelachtig is,

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD b) les règles de procédure applicables de l’Etat membre requérant exigent une preuve de la remise de la pièce à son destinataire autre que celle qui peut être obtenue par la voie postale, c) la pièce n’a pas pu être remise par la voie postale, ou

28445

b) het toepasselijke procesrecht van de verzoekende lid-Staat een ander bewijs dan het via de postdiensten verkrijgbare bewijs van uitreiking van het stuk aan de geadresseerde verlangt, c) het stuk niet per post kon worden bezorgd, of

d) l’Etat membre requérant a des raisons légitimes de croire que la voie postale se révélera inefficace ou est inappropriée.

d) de verzoekende lid-Staat gegronde redenen heeft om aan te nemen dat verzending over De Post zonder resultaat zal blijven of niet toereikend zal zijn.

3. Lorsqu’il y a des raisons de penser que le destinataire ne comprend pas la langue dans laquelle la pièce est établie, cette pièce ou au moins ses passages importants doit être traduite dans la (ou une des) langue(s) de l’Etat membre sur le territoire duquel le destinataire se trouve. Si l’autorité dont émane la pièce sait que le destinataire ne connaît qu’une autre langue, la pièce ou au moins ses passages importants doit être traduite dans cette autre langue.

3. Wanneer aannemelijk is dat de geadresseerde de taal waarin het gerechtelijk stuk is gesteld niet beheerst, dient dit althans de essentie ervan te worden vertaald in de taal of één der talen van de lid-Staat op het grondgebied waarvan de geadresseerde verblijft. Indien de autoriteit waarvan het gerechtelijk stuk uitgaat, weet dat de geadresseerde slechts een andere taal machtig is, dient het stuk althans de essentie ervan te worden vertaald in die andere taal.

4. Toutes les pièces de procédure sont accompagnées d’une note indiquant que le destinataire peut obtenir de l’autorité dont émane la pièce, ou d’autres autorités de l’Etat membre concerné, des informations sur ses droits et obligations concernant la pièce. Le paragraphe 3 s’applique également à cette note.

4. Bij alle gerechtelijke stukken wordt de mededeling gevoegd dat de geadresseerde bij de autoriteit waarvan het stuk uitgaat of bij andere autoriteiten in die lid-Staat inlichtingen kan inwinnen over zijn rechten en plichten met betrekking tot het stuk. Lid 3 is van toepassing op die mededeling.

5. Le présent article n’affecte pas l’application des articles 8, 9 et 12 de la convention européenne d’entraide judiciaire et des articles 32, 34 et 35 et du traité Benelux.

5. Dit artikel doet geen afbreuk aan de toepassing van de artikelen 8, 9 en 12 van het Europees Rechtshulpverdrag en de artikelen 32, 34 en 35 van het Benelux-Verdrag.

Article 6 Transmission des demandes d’entraide

Artikel 6 Toezending van verzoeken om rechtshulp

1. Les demandes d’entraide et les échanges spontanés d’informations visés à l’article 7 sont faits par écrit, ou par tout moyen permettant d’en obtenir une trace écrite dans des conditions permettant à l’Etat membre destinataire d’en vérifier l’authenticité. Les demandes sont transmises directement entre les autorités judiciaires territorialement compétentes pour les présenter et les exécuter et il y est répondu par la même voie, sauf disposition contraire du présent article.

1. Verzoeken om rechtshulp alsook de in artikel 7 bedoelde uitwisseling van gegevens op eigen initiatief worden schriftelijk gedaan, dan wel op zodanige wijze dat het verzoek schriftelijk kan worden vastgesteld en de ontvangende lid-Staat de echtheid ervan kan vaststellen. Dergelijke verzoeken worden rechtstreeks gedaan tussen de rechterlijke autoriteiten die territoriaal bevoegd zijn voor de indiening en uitvoering ervan en op dezelfde wijze beantwoord, tenzij dit in dit artikel anders is bepaald.

Toute dénonciation adressée par un Etat membre en vue de poursuites devant les tribunaux d’un autre Etat membre, au sens de l’article 21 de la convention européenne d’entraide judiciaire et de l’article 42 du traité Benelux, peut faire l’objet de communications par voie directe entre les autorités judiciaires compétentes.

Elke aangifte van een lid-Staat welke strekt tot het instellen van strafvervolging voor de rechter van een andere lid-Staat, bedoeld in artikel 21 van het Europees Rechtshulpverdrag en artikel 42 van het Benelux-Verdrag, kan rechtstreeks door de bevoegde rechterlijke autoriteiten tot elkaar worden gericht.

2. Le paragraphe 1 ne porte pas atteinte à la possibilité d’envoyer ou de renvoyer les demandes dans des cas particuliers :

2. Onverminderd lid 1 kunnen verzoeken in bijzondere gevallen worden gezonden of teruggezonden :

a) d’une autorité centrale d’un Etat membre à une autorité centrale d’un autre Etat membre, ou

a) tussen een centrale autoriteit van een lid-Staat en een centrale autoriteit van een andere lid-Staat, of

b) d’une autorité judiciaire d’un Etat membre à une autorité centrale d’un autre Etat membre, ou vice versa.

b) tussen een rechterlijke autoriteit van een lid-Staat en een centrale autoriteit van een andere lid-Staat.

3. Nonobstant le paragraphe 1, le Royaume-Uni et l’Irlande respectivement peuvent indiquer, au moment de la notification visée à l’article 27, paragraphe 2, que les demandes et les communications qui leur sont transmises doivent, comme indiqué dans la déclaration, passer par leur autorité centrale. Ces Etats membres peuvent à tout moment, par une autre déclaration, restreindre la portée de cette déclaration afin de renforcer l’effet du paragraphe 1er. Ils procèdent ainsi lorsque les dispositions de la convention d’application Schengen relatives à l’entraide sont mises en vigueur pour eux.

3. Onverminderd lid 1 kunnen het Verenigd Koninkrijk en Ierland bij de in artikel 27, lid 2, bedoelde kennisgeving verklaren dat tot hen gerichte verzoeken en mededelingen, zoals in de verklaring gespecificeerd is, door tussenkomst van hun respectieve centrale autoriteiten moeten worden verzonden. Deze lid-Staat kunnen te allen tijde door een nieuwe verklaring het toepassingsgebied van zo een verklaring beperken teneinde de toepassing van lid 1 te verruimen. Zij moeten zulks doen wanneer de bepalingen inzake wederzijdse rechtshulp in strafzaken van de Schengenuitvoeringsovereenkomst voor hen in werking treden.

Tout Etat membre peut appliquer le principe de réciprocité pour ce qui est des déclarations mentionnées ci-dessus.

Elke lid-Staat kan ten aanzien van bovenbedoelde verklaringen het wederkerigheidsbeginsel toepassen.

4. Toute demande d’entraide judiciaire peut, en cas d’urgence, être présentée par l’intermédiaire de l’Organisation internationale de police criminelle (Interpol) ou de tout organe compétent selon des dispositions arrêtées en vertu du traité sur l’Union européenne.

4. Elk verzoek om rechtshulp kan in spoedeisende gevallen worden gedaan door tussenkomst van de Internationale Organisatie van Criminele Politie (Interpol) of enig orgaan dat bevoegd is krachtens bepalingen die op grond van het Verdrag betreffende de Europese Unie zijn vastgesteld.

5. Dans le cas de demandes faites au titre des articles 12, 13 ou 14, si l’autorité compétente est, dans un Etat membre, une autorité judiciaire ou une autorité centrale et, dans l’autre Etat membre, une autorité policière ou douanière, les demandes et les réponses peuvent être échangées directement entre ces autorités. Le paragraphe 4 s’applique à ces contacts.

5. Verzoeken, bedoeld in de artikelen 12, 13 en 14, kunnen, indien in de ene lid-Staat een rechterlijke of centrale autoriteit en in de andere lid-Staat een politie- of douaneautoriteit bevoegd is, rechtstreeks tussen deze autoriteiten worden gedaan en beantwoord. Lid 4 is van toepassing op dergelijke contacten.

6. Dans le cas de demandes d’entraide relatives à des poursuites comme celles qui sont visées à l’article 3, paragraphe 1er, si l’autorité compétente est, dans un Etat membre, une autorité judiciaire ou une autorité centrale et, dans l’autre Etat membre, une autorité administrative, les demandes et les réponses peuvent être échangées directement entre ces autorités.

6. Verzoeken om wederzijdse rechtshulp ten behoeve van procedures, bedoeld in artikel 3, lid 1, kunnen, indien in de ene lid-Staat een rechterlijke of centrale autoriteit en in de andere lid-Staat een bestuurlijke autoriteit bevoegd is, rechtstreeks tussen deze autoriteiten worden gedaan en beantwoord.

28446


7. Au moment de la notification visée à l’article 27, paragraphe 2, un Etat membre peut déclarer qu’il n’est pas lié par la première phrase du paragraphe 5 ou par le paragraphe 6 du présent article ou bien par les deux dispositions, ou qu’il ne les appliquera que dans certaines conditions, qu’il précise. Cette déclaration peut être retirée ou modifiée à tout moment. 8. Les demandes ou les communications mentionnées ci-après passent par les autorités centrales des Etats membres : a) les demandes de transfèrement temporaire ou de transit de détenus visées à l’article 9 de la présente convention ainsi qu’à l’article 11 de la convention européenne d’entraide judiciaire et à l’article 33 du traité Benelux; b) les avis de condamnation visés à l’article 22 de la convention européenne d’entraide judiciaire et à l’article 43 du traité Benelux. Toutefois, les demandes de copie des sentences et mesures visées à l’article 4 du protocole additionnel à la convention européenne d’entraide judiciaire peuvent être adressées directement aux autorités compétentes.

7. Elke lid-Staat kan bij de in artikel 27, lid 2, bedoelde kennisgeving verklaren dat hij niet gebonden is door de eerste zin van lid 5 of door lid 6 van dit artikel dan wel door beide, of dat hij die bepalingen slechts zal toepassen onder bepaalde nader omschreven voorwaarden. Die verklaring kan te allen tijde worden ingetrokken of gewijzigd. 8. De volgende verzoeken of mededelingen worden door tussenkomst van de centrale autoriteiten van de lid-Staten gedaan : a) verzoeken om tijdelijke overbrenging of doortocht van gedetineerden, bedoeld in artikel 9 van deze overeenkomst, en in artikel 11 van het Europees Rechtshulpverdrag en artikel 33 van het Benelux-Verdrag, b) mededelingen omtrent veroordelingen, bedoeld in artikel 22 van het Europees Rechtshulpverdrag en artikel 43 van het Benelux-Verdrag. Verzoeken om afschriften van vonnissen en maatregelen, bedoeld in artikel 4 van het Aanvullend Protocol bij het Europees Rechtshulpverdrag, kunnen evenwel rechtstreeks tot de bevoegde autoriteiten worden gericht.

2. L’autorité qui fournit l’information peut, conformément à son droit national, soumettre à certaines conditions son utilisation par l’autorité destinataire. 3. L’autorité destinataire est tenue de respecter ces conditions.

Artikel 7 Uitwisseling van gegevens op eigen initiatief 1. De bevoegde autoriteiten van de lid-Staten kunnen binnen de grenzen van het nationale recht, zonder een daartoe strekkend verzoek, gegevens uitwisselen met betrekking tot strafbare feiten en vergrijpen tegen voorschriften betreffende de orde, bedoeld in artikel 3, lid 1, waarvan de bestraffing of behandeling op het tijdstip waarop de gegevens worden verstrekt tot de bevoegdheid behoort van de ontvangende autoriteit. 2. De autoriteit die de gegevens verstrekt, kan overeenkomstig het nationale recht voorwaarden verbinden aan het gebruik van die gegevens door de ontvangende autoriteit. 3. De ontvangende autoriteit is aan die voorwaarden gebonden.

TITRE II. — Demandes portant sur certaines formes particulières d’entraide

TITEL II. — Verzoeken om specifieke vormen van rechtshulp

Article 8 Restitution 1. L’Etat membre requis peut, sur demande de l’Etat membre requérant et sans préjudice des droits des tiers de bonne foi, mettre des objets obtenus par des moyens illicites à la disposition de l’Etat requérant en vue de leur restitution à leur propriétaire légitime.

Artikel 8 Teruggave 1. De aangezochte lid-Staat kan, op verzoek van de verzoekende lid-Staat en onverminderd de rechten van derden te goeder trouw, de voorwerpen die door een strafbaar feit zijn verkregen, ter beschikking stellen van de verzoekende lid-Staat met het oog op de teruggave ervan aan de rechtmatige eigenaar. 2. Bij de toepassing van de artikelen 3 en 6 van het Europees Rechtshulpverdrag en artikel 24, lid 2, en artikel 29 van het BeneluxVerdrag kan de aangezochte lid-Staat afstand doen van de voorwerpen hetzij vóór, hetzij na de overgave aan de verzoekende lid-Staat, indien dit de teruggave van deze voorwerpen aan de rechtmatige eigenaar kan bevorderen. Rechten van derden te goeder trouw blijven onverlet.

Article 7 Echange spontané d’informations 1. Dans la limite de leur droit national, les autorités compétentes des Etats membres peuvent, sans qu’une demande ait été présentée en ce sens, échanger des informations concernant des faits pénalement punissables ainsi que des infractions aux règlements visées à l’article 3, paragraphe 1, dont la sanction ou le traitement relève de la compétence de l’autorité destinataire au moment où l’information est fournie.

2. Dans le cadre de l’application des articles 3 et 6 de la convention européenne d’entraide judiciaire ainsi que de l’article 24, paragraphe 2, et de l’article 29 du traité Benelux, l’Etat membre requis peut renoncer, soit avant soit après leur remise à l’Etat membre requérant, au renvoi des objets qui ont été remis à l’Etat membre requérant si cela peut favoriser la restitution de ces objets à leur propriétaire légitime. Les droits des tiers de bonne foi ne sont pas affectés. 3. Au cas où l’Etat membre requis renonce au renvoi des objets avant leur remise à l’Etat membre requérant, il ne fait valoir aucun droit de gage ni aucun autre droit de recours découlant de la législation fiscale ou douanière sur ces objets. 4. Une renonciation conformément au paragraphe 2 n’affecte pas le droit de l’Etat membre requis de percevoir auprès du propriétaire légitime des taxes ou droits de douane. Article 9 Transfèrement temporaire, aux fins d’une instruction, de personnes détenues 1. En cas d’accord entre les autorités compétentes des Etats membres concernés, un Etat membre qui a demandé une mesure d’instruction nécessitant la présence d’une personne détenue sur son territoire peut transférer temporairement cette personne sur le territoire de l’Etat membre où l’instruction doit avoir lieu. 2. L’accord prévoit les modalités du transfèrement temporaire de la personne et le délai dans lequel elle doit être renvoyée sur le territoire de l’Etat membre requérant. 3. S’il est exigé que la personne concernée consente à son transfèrement, une déclaration de consentement ou une copie de celle-ci est fournie sans tarder à l’Etat membre requis. 4. La période de détention sur le territoire de l’Etat membre requis est déduite de la durée de la détention que doit ou devra subir l’intéressé sur le territoire de l’Etat membre requérant.

3. In geval van afstand vóór de overgave van de voorwerpen aan de verzoekende lid-Staat zal de aangezochte lid-Staat geen zekerheidsrecht of enig ander verhaalsrecht krachtens de wettelijke bepalingen inzake belasting of douane doen gelden op die voorwerpen. Afstand, bedoeld in lid 2, laat het recht van de aangezochte lid-Staat om belastingen of rechten van de rechtmatige eigenaar te eisen, onverlet. Artikel 9 Tijdelijke overbrenging van gedetineerden ten behoeve van een onderzoek 1. Wanneer de bevoegde autoriteiten van de betrokken lid-Staten daarover overeenstemming hebben bereikt, kan een lid-Staat die heeft verzocht om een onderzoek waarvoor de aanwezigheid van een op zijn grondgebied gedetineerde persoon is vereist, deze persoon tijdelijk overbrengen naar het grondgebied van de lid-Staat waar het onderzoek moet plaatsvinden. 2. De overeenstemming omvat de voorwaarden waaronder de betrokkene tijdelijk wordt overgebracht en de termijn waarbinnen hij naar het grondgebied van de verzoekende lid-Staat moet worden teruggebracht. 3. Indien voor de overbrenging de instemming van de betrokkene is vereist, dient aan de aangezochte lid-Staat onverwijld een verklaring van die instemming of een afschrift daarvan te worden verstrekt. 4. De hechtenis op het grondgebied van de aangezochte lid-Staat komt in mindering van de duur van de vrijheidsbeneming die de betrokkene op het grondgebied van de verzoekende lid-Staat moet of zal moeten ondergaan.


28447

5. Les dispositions de l’article 11, paragraphes 2 et 3, et des articles 12 et 20 de la convention européenne d’entraide judiciaire s’appliquent mutatis mutandis au présent article. 6. Au moment de la notification prévue à l’article 27, paragraphe 2, chaque Etat membre peut déclarer que, pour la réalisation de l’accord visé au paragraphe 1er du présent article, le consentement visé au paragraphe 3 du présent article sera exigé ou qu’il le sera dans certaines conditions précisées dans la déclaration.

5. Artikel 11, leden 2 en 3, en de artikelen 12 en 20 van het Europees Rechtshulpverdrag zijn van overeenkomstige toepassing.

Article 10 Audition par vidéoconférence 1. Si une personne qui se trouve sur le territoire d’un Etat membre doit être entendue comme témoin ou expert par les autorités judiciaires d’un autre Etat membre, ce dernier peut demander, s’il est inopportun ou impossible pour la personne à entendre de comparaître en personne sur son territoire, que l’audition ait lieu par vidéoconférence, conformément aux paragraphes 2 à 8.

b) les autorités compétentes des Etats membres requérants et requis conviennent, le cas échéant, des mesures relatives à la protection de la personne à entendre; c) l’audition est effectuée directement par l’autorité judiciaire de l’Etat membre requérant, ou sous sa direction, conformément à son droit interne; d) à la demande de l’Etat membre requérant ou de la personne à entendre, l’Etat membre requis veille à ce que celle-ci soit, au besoin, assistée d’un interprète;

Artikel 10 Verhoor per videoconferentie 1. Indien een persoon die zich op het grondgebied van een lid-Staat bevindt, door de rechterlijke autoriteiten van een andere lid-Staat als getuige of deskundige dient te worden verhoord, kan laatstgenoemde lid-Staat, indien het niet wenselijk of mogelijk is dat de te verhoren persoon in persoon op zijn grondgebied verschijnt, verzoeken dat het verhoor overeenkomstig de leden 2 tot en met 8 per videoconferentie plaatsvindt. 2. De aangezochte lid-Staat stemt in met het verhoor per videoconferentie voorzover een dergelijk verhoor niet strijdig is met fundamentele beginselen van zijn recht en hij over de technische middelen voor een verhoor per videoconferentie beschikt. Indien de aangezochte lid-Staat niet over de technische middelen voor een videoconferentie beschikt, kunnen deze in onderlinge overeenstemming door de verzoekende lid-Staat ter beschikking worden gesteld. 3. Verzoeken met het oog op een verhoor per videoconferentie bevatten naast de in artikel 14 van het Europees Rechtshulpverdrag en artikel 37 van het Benelux-Verdrag genoemde gegevens, de reden waarom het niet wenselijk of mogelijk is dat de getuige of deskundige in persoon verschijnt, de naam van de rechterlijke autoriteit en van de personen die het verhoor zullen afnemen. 4. De rechterlijke autoriteit van de aangezochte lid-Staat dagvaardt de betrokkene volgens de wettelijke voorschriften van die lid-Staat. 5. Met betrekking tot een verhoor per videoconferentie gelden de volgende regels a) bij het verhoor is een rechterlijke autoriteit van de aangezochte lid-Staat aanwezig, indien nodig bijgestaan door een tolk. Deze rechterlijke autoriteit draagt zorg voor de vaststelling van de identiteit van de te verhoren persoon en ziet er voorts op toe dat de fundamentele beginselen van het recht van de aangezochte lid-Staat in acht worden genomen. Indien de rechterlijke autoriteit van de aangezochte lid-Staat van oordeel is dat fundamentele beginselen van het recht van die lid-Staat tijdens het verhoor worden geschonden, treft zij onverwijld de nodige maatregelen opdat het verhoor met inachtneming van die beginselen wordt voortgezet; b) de bevoegde autoriteiten van de verzoekende en de aangezochte lid-Staat komen zo nodig maatregelen overeen ter bescherming van de te verhoren persoon; c) het verhoor wordt rechtstreeks door of onder leiding van de rechterlijke autoriteit van de verzoekende lid-Staat afgenomen overeenkomstig het nationale recht van die lid-Staat; d) op verzoek van de verzoekende lid-Staat of de te verhoren persoon draagt de aangezochte lid-Staat er zorg voor dat de persoon die verhoord wordt zo nodig wordt bijgestaan door een tolk;

e) la personne à entendre peut invoquer le droit de ne pas témoigner qui lui serait reconnu par la loi soit de l’Etat membre requis, soit de l’Etat membre requérant.

e) de te verhoren persoon kan een beroep doen op de verschoningsrechten die hij zou hebben krachtens de wetgeving van de aangezochte lid-Staat of de verzoekende lid-Staat.

6. Sans préjudice de toutes mesures convenues en ce qui concerne la protection des personnes, l’autorité judiciaire de l’Etat membre requis établit, à l’issue de l’audition, un procès-verbal indiquant la date et le lieu de l’audition, l’identité de la personne entendue, les identités et les qualités de toutes les autres personnes de l’Etat membre requis ayant participé à l’audition, toutes les éventuelles prestations de serment et les conditions techniques dans lesquelles l’audition s’est déroulée. Ce document est transmis par l’autorité compétente de l’Etat membre requis à l’autorité compétente de l’Etat membre requérant.

6. Onverminderd eventuele maatregelen die zijn overeengekomen ter bescherming van personen, stelt de rechterlijke autoriteit van de aangezochte lid-Staat na afloop van het verhoor een proces-verbaal van het verhoor op, waarin de datum en de plaats van het verhoor, de identiteit van de verhoorde persoon, de identiteit en de hoedanigheid van alle andere personen die in de aangezochte lid-Staat aan het verhoor hebben deelgenomen, eventuele eedafleggingen alsmede de technische omstandigheden waaronder het verhoor heeft plaatsgevonden, worden aangegeven. Dit document wordt door de bevoegde autoriteit van de aangezochte lid-Staat toegezonden aan de bevoegde autoriteit van de verzoekende lid-Staat.

7. Le coût de l’établissement de la liaison vidéo, les coûts liés à la mise à disposition de la liaison vidéo dans l’Etat membre requis, la rémunération des interprètes qu’il fournit et les indemnités versées aux témoins et aux experts ainsi que leurs frais de déplacement dans l’Etat membre requis sont remboursés par l’Etat membre requérant à l’Etat membre requis, à moins que ce dernier ne renonce au remboursement de tout ou partie de ces dépenses.

7. De kosten van het tot stand brengen van de videoverbinding, de kosten van het functioneren van de verbinding in de aangezochte lid-Staat, de beloning van de door die lid-Staat ter beschikking gestelde tolken en de vergoeding aan de getuigen en deskundigen, met inbegrip van hun reiskosten in de aangezochte lid-Staat, worden door de verzoekende lid-Staat aan de aangezochte lid-Staat terugbetaald, tenzij laatstbedoelde lid-Staat afstand doet van de terugbetaling van deze kosten dan wel van een gedeelte daarvan.

2. L’Etat membre requis consent à l’audition par vidéoconférence pour autant que le recours à cette méthode ne soit pas contraire aux principes fondamentaux de son droit et à condition qu’il dispose des moyens techniques permettant d’effectuer l’audition. Si l’Etat membre requis ne dispose pas des moyens techniques permettant une vidéoconférence, l’Etat membre requérant peut les mettre à la disposition de l’Etat membre requis avec l’accord de celui-ci. 3. Les demandes d’audition par vidéoconférence contiennent, outre les informations indiquées à l’article 14 de la convention européenne d’entraide judiciaire et à l’article 37 du traité Benelux, la raison pour laquelle il n’est pas souhaitable ou pas possible que le témoin ou l’expert soit présent en personne à l’audition, le nom de l’autorité judiciaire et des personnes qui procéderont à l’audition. 4. L’autorité judiciaire de l’Etat membre requis cite à comparaître la personne concernée selon les formes prévues par sa législation. 5. Les règles suivantes s’appliquent à l’audition par vidéoconférence : a) l’audition a lieu en présence d’une autorité judiciaire de l’Etat membre requis, assistée au besoin d’un interprète; cette autorité est aussi responsable de l’identification de la personne entendue et du respect des principes fondamentaux du droit de cet Etat membre. Si l’autorité judiciaire de l’Etat membre requis estime que les principes fondamentaux du droit de cet Etat membre ne sont pas respectés pendant l’audition, elle prend immédiatement les mesures nécessaires pour veiller à ce que l’audition se poursuive conformément auxdits principes;

6. Elke lid-Staat kan bij de in artikel 27, lid 2, bedoelde kennisgeving verklaren dat, alvorens overeenstemming in de zin van lid 1 wordt bereikt, de in lid 3 bedoelde instemming is vereist of onder bepaalde, in de verklaring genoemde voorwaarden is vereist.

28448


8. Chaque Etat membre prend les mesures nécessaires pour que, lorsque des témoins ou des experts sont entendus sur son territoire conformément au présent article et refusent de témoigner alors qu’ils sont tenus de le faire, ou font de fausses dépositions, son droit national s’applique comme il s’appliquerait si l’audition avait lieu dans le cadre d’une procédure nationale.

8. Elke lid-Staat treft de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat ten aanzien van getuigen en deskundigen die overeenkomstig dit artikel op zijn grondgebied worden verhoord en die weigeren te voldoen aan de verplichting een verklaring af te leggen of die niet naar waarheid antwoorden, zijn nationale wetgeving van toepassing is alsof het een verhoor in een nationale procedure betrof.

9. Les Etats membres peuvent, s’ils le souhaitent, appliquer également les dispositions du présent article, lorsqu’il y a lieu et avec l’accord de leurs autorités judiciaires compétentes, aux auditions par vidéoconférence auxquelles participe une personne poursuivie pénalement. Dans ce cas, la décision de tenir la vidéoconférence et la manière dont elle se déroule doivent faire l’objet d’un accord entre les Etats membres concernés et sont conformes à leur droit national et aux instruments internationaux en la matière, y compris la convention européenne de sauvegarde des droits de l’homme et des libertés fondamentales de 1950.

9. De lid-Staten kunnen naar eigen oordeel, waar nodig en met instemming van hun bevoegde rechterlijke autoriteiten, de bepalingen van dit artikel eveneens toepassen op verhoor per videoconferentie van een persoon tegen wie een strafvervolging is ingesteld. In dat geval zijn de beslissing om de videoconferentie te houden en de wijze van uitvoering ervan onderworpen aan een regeling tussen de betrokken lid-Staten, in overeenstemming met hun nationale recht en de terzake doende internationale instrumenten, met inbegrip van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden van 1950.

Tout Etat membre peut, lorsqu’il fait la notification prévue à l’article 27, paragraphe 2, déclarer qu’il n’appliquera pas le premier alinéa. Cette déclaration peut être retirée à tout moment.

Elke lid-Staat kan, wanneer hij de in artikel 27, lid 2, bedoelde kennisgeving doet, verklaren dat hij de eerste alinea niet toepast. Die verklaring kan te allen tijde worden ingetrokken.

Les auditions ne peuvent avoir lieu que si la personne poursuivie pénalement y consent. Le Conseil adopte dans un instrument juridique contraignant les règles pouvant être nécessaires pour assurer la protection des droits des personnes poursuivies pénalement.

Voor een dergelijk verhoor is de instemming van deze persoon vereist. Voorschriften die nodig zouden kunnen zijn voor de bescherming van de rechten van verdachten, worden door de Raad door middel van een juridisch bindend instrument vastgesteld.

Article 11 Auditions de témoins et d’experts par téléconférence

Artikel 11 Verhoor van getuigen en deskundigen per telefoonconferentie

1. Si une personne qui se trouve sur le territoire d’un Etat membre doit être entendue comme témoin ou expert par les autorités judiciaires d’un autre Etat membre, ce dernier peut demander, lorsque son droit national le prévoit, l’assistance du premier Etat membre afin que l’audition puisse avoir lieu par téléconférence, conformément aux dispositions des paragraphes 2 à 5.

1. Indien een persoon die zich op het grondgebied van een lid-Staat bevindt, door de rechterlijke autoriteiten van een andere lid-Staat als getuige of deskundige dient te worden verhoord, kan laatstgenoemde lid-Staat, indien zijn nationale wetgeving daarin voorziet, eerstgenoemde lid-Staat om bijstand verzoeken teneinde het verhoor overeenkomstig de leden 2 tot en met 5 per telefoonconferentie af te nemen.

2. Une audition par téléconférence ne peut avoir lieu que si le témoin ou l’expert accepte que l’audition se fasse par ce moyen.

2. Een verhoor per telefoonconferentie kan alleen met instemming van de getuige of de deskundige plaatsvinden.

3. L’Etat membre requis consent à l’audition par téléconférence pour autant que le recours à cette méthode ne soit pas contraire aux principes fondamentaux de son droit.

3. De aangezochte lid-Staat stemt in met een verhoor per telefoonconferentie indien deze procedure niet strijdig is met fundamentele beginselen van zijn recht.

4. Les demandes d’audition par téléconférence contiennent, outre les informations visées à l’article 14 de la convention européenne d’entraide judiciaire et à l’article 37 du traité Benelux, le nom de l’autorité judiciaire et des personnes qui procéderont à l’audition ainsi qu’une indication selon laquelle le témoin ou l’expert est disposé à prendre part à une audition par téléconférence.

4. Verzoeken om verhoor per telefoonconferentie bevatten, naast de in artikel 14 van het Europees Rechtshulpverdrag en artikel 37 van het Benelux-Verdrag genoemde gegevens, de naam van de rechterlijke autoriteit en van de personen die het verhoor zullen afnemen, alsmede de vermelding dat de getuige of deskundige bereid is deel te nemen aan een verhoor per telefoonconferentie.

5. Les modalités pratiques de l’audition sont arrêtées d’un commun accord par les Etats membres concernés. Lorsqu’il accepte ces modalités, l’Etat membre requis s’engage à :

5. De praktische afspraken met betrekking tot het verhoor worden door de betrokken lid-Staten overeengekomen. Bij dergelijke afspraken verbindt de aangezochte lid-Staat zich ertoe :

a) notifier au témoin ou à l’expert concerné l’heure et le lieu de l’audition;

a) de betrokken getuige of deskundige in kennis te stellen van plaats en tijdstip van het verhoor;

b) veiller à l’identification du témoin ou de l’expert;

b) te zorgen voor de vaststelling van de identiteit van de getuige of deskundige;

c) vérifier que le témoin ou l’expert accepte l’audition par téléconférence.

c) vast te stellen dat de getuige of deskundige instemt met het verhoor per telefoonconferentie.

L’Etat membre requis peut donner son consentement sous réserve de l’application, en tout ou en partie, des dispositions pertinentes de l’article 10, paragraphes 5 et 8. Sauf s’il en a été convenu autrement, les dispositions de l’article 10, paragraphe 7, s’appliquent mutatis mutandis.

De aangezochte lid-Staat kan zijn instemming geheel of gedeeltelijk laten afhangen van de nakoming van het bepaalde in artikel 10, leden 5 en 8. Tenzij iets anders wordt overeengekomen, is artikel 10, lid 7, van overeenkomstige toepassing.

Article 12 Livraisons surveillées

Artikel 12 Gecontroleerde aflevering

1. Chaque Etat membre s’engage à ce que, à la demande d’un autre Etat membre, des livraisons surveillées puissent être autorisées sur son territoire dans le cadre d’enquêtes pénales relatives à des infractions susceptibles de donner lieu à extradition.

1. Elke lid-Staat verbindt zich ertoe ervoor te zorgen dat op verzoek van een andere lid-Staat gecontroleerde aflevering in het kader van strafrechtelijke onderzoeken naar strafbare feiten die aanleiding kunnen geven tot uitlevering, op zijn grondgebied kan worden toegestaan.

2. La décision de recourir à des livraisons surveillées est prise dans chaque cas d’espèce par les autorités compétentes de l’Etat membre requis, dans le respect du droit national de cet Etat membre.

2. De beslissing over een gecontroleerde aflevering wordt voor elk geval afzonderlijk genomen door de bevoegde autoriteiten van de aangezochte lid-Staat, met inachtneming van het nationale recht van die lid-Staat.

3. Les livraisons surveillées se déroulent conformément aux procédures prévues par l’Etat membre requis. Le pouvoir d’agir, la direction et le contrôle de l’opération appartiennent aux autorités compétentes de cet Etat membre.

3. Een gecontroleerde aflevering wordt uitgevoerd volgens de procedures van de aangezochte lid-Staat. Het recht om te handelen en om het optreden te leiden en te controleren berust bij de bevoegde autoriteiten van die lid-Staat.


28449

Article 13 Equipes communes d’enquête

Artikel 13 Gemeenschappelijke onderzoeksteams

1. Les autorités compétentes de deux Etats membres au moins peuvent, d’un commun accord, créer une équipe commune d’enquête, avec un objectif précis et pour une durée limitée pouvant être prolongée avec l’accord de toutes les parties, pour effectuer des enquêtes pénales dans un ou plusieurs des Etats membres qui créent l’équipe. La composition de l’équipe est arrêtée dans l’accord.

1. De bevoegde autoriteiten van twee of meer lid-Staten kunnen onderling overeenkomen een gemeenschappelijk onderzoeksteam in te stellen voor een bepaald doel en voor een beperkte periode, die in onderlinge overeenstemming kan worden verlengd, om strafrechtelijke onderzoeken uit te voeren in een of meer van de lid-Staten die het team instellen. De samenstelling van het team wordt in de overeenkomst vermeld.

Une équipe commune d’enquête peut notamment être créée lorsque :

Een gemeenschappelijk onderzoeksteam kan worden ingesteld in het bijzonder wanneer :

a) dans le cadre d’une procédure d’enquête menée par un Etat membre pour détecter des infractions, il y a lieu d’effectuer des enquêtes difficiles et impliquant la mobilisation d’importants moyens, qui concernent aussi d’autres Etats membres;

a) het onderzoek van een lid-Staat naar strafbare feiten moeilijke en veeleisende opsporingen vergt die ook andere lid-Staten betreffen;

b) plusieurs Etats membres effectuent des enquêtes concernant des infractions qui, en raison des faits qui sont à l’origine de celles-ci, exigent une action coordonnée et concertée dans les Etats membres en question.

b) verscheidene lid-Staten onderzoeken uitvoeren naar strafbare feiten die wegens de omstandigheden van de zaak een gecoördineerd en gezamenlijk optreden in de betrokken lid-Staten vergen.

La demande de création d’une équipe commune d’enquête peut émaner de tout Etat membre concerné. L’équipe est créée dans l’un des Etats membres dans lesquels l’enquête doit être effectuée.

Een verzoek om instelling van een gemeenschappelijk onderzoeksteam kan van elk van de betrokken lid-Staten uitgaan. Het team wordt ingesteld in een van de lid-Staten waar het onderzoek naar verwachting zal worden uitgevoerd.

2. Outre les indications visées dans les dispositions pertinentes de l’article 14 de la convention européenne d’entraide judiciaire et à l’article 37 du traité Benelux, les demandes de création d’une équipe commune d’enquête comportent des propositions relatives à la composition de l’équipe.

2. Verzoeken om instelling van een gemeenschappelijk onderzoeksteam bevatten, naast de in artikel 14 van het Europees Rechtshulpverdrag en artikel 37 van het Benelux-Verdrag genoemde gegevens, ook voorstellen voor de samenstelling van het team.

3. L’équipe commune d’enquête intervient sur le territoire des Etats membres qui la créent dans les conditions générales suivantes :

3. Een gemeenschappelijk onderzoeksteam is onder de volgende algemene voorwaarden actief op het grondgebied van de lid-Staten die het team hebben ingesteld :

a) le responsable de l’équipe est un représentant de l’autorité compétente participant aux enquêtes pénales de l’Etat membre sur le territoire duquel l’équipe intervient. Le responsable de l’équipe agit dans les limites des compétences qui sont les siennes au regard du droit national;

a) de leider van het team is een vertegenwoordiger van de aan strafrechtelijke onderzoeken deelnemende bevoegde autoriteit van de lid-Staat waar het team actief is. De leider van het team handelt binnen de grenzen van zijn bevoegdheid krachtens het nationale recht;

b) l’équipe mène ses opérations conformément au droit de l’Etat membre sur le territoire duquel elle intervient. Les membres de l’équipe exécutent leurs tâches sous la responsabilité de la personne visée au point a), en tenant compte des conditions fixées par leurs propres autorités dans l’accord relatif à la création de l’équipe;

b) het team treedt op in overeenstemming met het recht van de lid-Staat waarin het actief is. De leden van het team verrichten hun taken onder leiding van de onder a) bedoelde persoon, met inachtneming van de voorwaarden die door hun eigen autoriteiten zijn vastgelegd in de overeenkomst tot instelling van het team;

c) l’Etat membre sur le territoire duquel l’équipe intervient crée les conditions organisationnelles nécessaires pour lui permettre de le faire.

c) de lid-Staat op het grondgebied waarvan het team optreedt, treft de voor het functioneren van het team noodzakelijke organisatorische voorzieningen.

4. Au présent article, des membres de l’équipe commune d’enquête provenant d’Etats membres autres que celui sur le territoire duquel l’équipe intervient sont désignés comme membres « détachés » auprès de l’équipe.

4. In dit artikel worden de leden van het gemeenschappelijk onderzoeksteam die afkomstig zijn uit andere lid-Staten dan de lid-Staat waar het team optreedt, gedetacheerde leden van het team genoemd.

5. Les membres détachés auprès de l’équipe commune d’enquête sont habilités à être présents lorsque des mesures d’enquête sont prises dans l’Etat membre d’intervention. Toutefois, le responsable de l’équipe peut, pour des raisons particulières, en décider autrement, dans le respect du droit de l’Etat membre sur le territoire duquel l’équipe intervient.

5. De gedetacheerde leden van het gemeenschappelijk onderzoeksteam hebben het recht om aanwezig te zijn wanneer in de lid-Staat waar wordt opgetreden, onderzoekshandelingen plaatsvinden. De leider van het team kan evenwel om bijzondere redenen en in overeenstemming met het recht van de lid-Staat waar het team optreedt, anders besluiten.

6. Les membres détachés de l’équipe commune d’enquête peuvent, conformément au droit de l’Etat membre d’intervention, se voir confier, par le responsable de l’équipe, la tâche de prendre certaines mesures d’enquête, moyennant le consentement des autorités compétentes de l’Etat membre d’intervention et de l’Etat membre qui a procédé au détachement.

6. De gedetacheerde leden van het gemeenschappelijk onderzoeksteam kunnen, in overeenstemming met het recht van de lid-Staat waar het team optreedt, door de leider van het team worden belast met de uitvoering van bepaalde onderzoekshandelingen, voorzover de bevoegde autoriteiten van de lid-Staat waar wordt opgetreden en van de detacherende lid-Staat dit hebben goedgekeurd.

7. Lorsque l’équipe commune d’enquête a besoin que des mesures d’enquête soient prises dans un des Etats membres qui l’ont créée, les membres détachés auprès de l’équipe par ledit Etat membre peuvent demander à leurs autorités compétentes de prendre ces mesures. Ces mesures sont considérées dans l’Etat membre en question selon les conditions qui s’appliqueraient si elles étaient demandées dans le cadre d’une enquête nationale.

7. Wanneer het gemeenschappelijk onderzoeksteam het noodzakelijk acht dat in een van de lid-Staten die het team hebben ingesteld, onderzoekshandelingen plaatsvinden, kunnen de door die lid-Staat bij het team gedetacheerde leden hun eigen bevoegde autoriteiten vragen die handelingen te verrichten. Die handelingen worden in die lid-Staat in overweging genomen onder de voorwaarden die van toepassing zouden zijn indien zij in het kader van een nationaal onderzoek werden gevraagd.

8. Lorsque l’équipe commune d’enquête a besoin de l’aide d’un Etat membre autre que ceux qui l’ont créée, ou d’un Etat tiers, la demande d’entraide peut être adressée par les autorités compétentes de l’Etat d’intervention à leurs homologues de l’autre Etat concerné, conformément aux instruments ou arrangements pertinents.

8. Wanneer het gemeenschappelijk onderzoeksteam rechtshulp nodig heeft van een andere lid-Staat dan de lid-Staten die het team hebben ingesteld, of van een derde staat, kan het verzoek om rechtshulp door de bevoegde autoriteiten van de staat waar het team optreedt worden gericht aan de bevoegde autoriteiten van de andere betrokken staat, overeenkomstig de toepasselijke instrumenten of regelingen.

28450


9. Un membre détaché auprès de l’équipe commune d’enquête peut, conformément à son droit national et dans les limites de ses compétences, fournir à l’équipe des informations qui sont disponibles dans l’Etat membre qui l’a détaché aux fins des enquêtes pénales menées par l’équipe. 10. Les informations obtenues de manière régulière par un membre ou un membre détaché dans le cadre de sa participation à une équipe commune d’enquête, et qui ne peuvent pas être obtenues d’une autre manière par les autorités compétentes de l’Etat membre concerné, peuvent être utilisées aux fins suivantes : a) aux fins pour lesquelles l’équipe a été créée; b) pour détecter, enquêter sur et poursuivre d’autres infractions pénales sous réserve du consentement préalable de l’Etat membre où l’information a été obtenue. Le consentement ne peut être refusé que dans les cas où une telle utilisation représenterait un danger pour les enquêtes pénales menées dans l’Etat membre concerné, ou pour lesquels cet Etat membre pourrait refuser l’entraide; c) pour la sécurité publique et sans préjudice des dispositions du point b) si, par la suite, une enquête pénale est ouverte; d) à d’autres fins, pour autant que cela ait été convenu par les Etats membres qui ont créé l’équipe. 11. Les dispositions du présent article ne portent pas atteinte à d’autres dispositions ou arrangements existants relatifs à la création ou à l’intervention d’équipes communes d’enquêtes. 12. Dans la mesure où le droit des Etats membres concernés ou les dispositions de tout instrument juridique applicable entre eux le permettent, des arrangements peuvent être conclus pour que des personnes autres que des représentants des autorités compétentes des Etats membres qui créent l’équipe commune d’enquête prennent part aux activités de l’équipe. Il peut s’agit, par exemple, d’agents d’instances créées en vertu du traité sur l’Union européenne. Les droits conférés aux membres et aux membres détachés auprès de l’équipe en vertu du présent article ne s’appliquent pas à ces personnes, sauf disposition contraire figurant explicitement dans l’accord. Article 14 Enquêtes discrètes 1. L’Etat membre requérant et l’Etat membre requis peuvent convenir de s’entraider pour la réalisation d’enquêtes pénales menées par des agents intervenant en secret ou sous une identité fictive (enquêtes discrètes). 2. Les autorités compétentes de l’Etat membre requis décident, dans chaque cas d’espèce, de la réponse à donner à la demande en tenant dûment compte de la loi et des procédures nationales. Les deux Etats membres conviennent, dans le respect de leur loi et de leurs procédures nationales, de la durée de l’enquête discrète, de ses modalités précises et du statut juridique des agents concernés au cours des enquêtes discrètes. 3. Les enquêtes discrètes sont menées conformément à la loi et aux procédures nationales de l’Etat membre sur le territoire duquel elles se déroulent. Les Etats membres concernés coopèrent pour en assurer la préparation et la direction et pour prendre des dispositions pour la sécurité des agents intervenant en secret ou sous une identité fictive. 4. Au moment de la notification visée à l’article 27, paragraphe 2, tout Etat membre peut déclarer qu’il n’est pas tenu par le présent article. Cette déclaration peut être retirée à tout moment.

9. Een lid van het gemeenschappelijk onderzoeksteam kan, in overeenstemming met zijn nationale recht en binnen de grenzen van zijn bevoegdheid, het team gegevens verstrekken die beschikbaar zijn in de lid-Staat die hem heeft gedetacheerd ten behoeve van het strafrechtelijk onderzoek dat door het team wordt uitgevoerd. 10. Gegevens die een lid of een gedetacheerd lid rechtmatig verkrijgt terwijl hij deel uitmaakt van een gemeenschappelijk onderzoeksteam en die niet op een andere wijze voor de bevoegde autoriteiten van de betrokken lid-Staten beschikbaar zijn, kunnen voor de volgende doeleinden worden gebruikt : a) voor het doel waarvoor het team is ingesteld; b) behoudens voorafgaande toestemming van de lid-Staat waar de informatie vandaan komt, voor het opsporen, onderzoeken en vervolgen van andere strafbare feiten. Die toestemming kan alleen worden geweigerd in gevallen waarin dergelijk gebruik strafrechtelijk onderzoek in de betrokken lid-Staat in gevaar brengt of ten aanzien waarvan die lid-Staat rechtshulp kan weigeren; c) ter voorkoming van een onmiddellijke en ernstige bedreiging van de openbare veiligheid, onverminderd het bepaalde onder b) indien vervolgens een strafrechtelijk onderzoek wordt geopend; d) voor andere doeleinden, voorzover dat tussen de lid-Staten die het team hebben ingesteld is overeengekomen. 11. De bepalingen van dit artikel laten andere bestaande bepalingen of regelingen inzake de instelling of het functioneren van gemeenschappelijke onderzoeksteams onverlet. 12. Voorzover toegestaan krachtens het recht van de betrokken lid-Staten of de bepalingen van een tussen hen geldend rechtsinstrument, kan worden overeengekomen dat andere personen dan vertegenwoordigers van de bevoegde autoriteiten van de lid-Staten die het gemeenschappelijk onderzoeksteam instellen, deelnemen aan de activiteiten van het team. Dat kunnen bijvoorbeeld ambtenaren van bij het Verdrag betreffende de Europese Unie ingestelde instanties zijn. De rechten die uit hoofde van dit artikel aan de leden en de gedetacheerde leden van het team worden verleend, strekken zich niet uit tot die personen, tenzij dit uitdrukkelijk anders is overeengekomen. Artikel 14 Infiltratie 1. De verzoekende en de aangezochte lid-Staat kunnen overeenkomen elkaar hulp te verlenen ten behoeve van strafrechtelijk onderzoek dat wordt verricht door ambtenaren die onder een valse of fictieve identiteit optreden, hierna te noemen infiltratie. 2. Over het verzoek wordt in elk geval afzonderlijk beslist door de bevoegde autoriteiten van de aangezochte lid-Staat, met inachtneming van het nationale recht en de procedures van die lid-Staat. De duur van de infiltratie, de nadere voorwaarden en de juridische status van de betrokken ambtenaren tijdens de infiltratie worden door de betrokken lid-Staten overeengekomen, met inachtneming van hun nationale recht en procedures. 3. Infiltratie vindt plaats in overeenstemming met het nationale recht en de procedures van de lid-Staat op het grondgebied waarvan de infiltratie wordt uitgevoerd. De betrokken lid-Staten werken samen bij de voorbereiding van en het toezicht op de infiltratie, alsook bij het treffen van regelingen met het oog op de veiligheid van de ambtenaren die onder een valse of fictieve identiteit optreden. 4. Elke lid-Staat kan bij de in artikel 27, lid 2, bedoelde kennisgeving verklaren niet gebonden te zijn door dit artikel. Die verklaring kan te allen tijde worden ingetrokken.

Article 15 Responsabilité pénale en ce qui concerne les fonctionnaires Au cours des opérations visées aux articles 12, 13 et 14, les fonctionnaires d’un Etat membre autre que l’Etat membre d’intervention sont assimilés aux agents de celui-ci en ce qui concerne les infractions dont ils seraient victimes ou qu’ils commettraient.

Artikel 15 Strafrechtelijke aansprakelijkheid van ambtenaren Tijdens een optreden, bedoeld in de artikelen 12, 13 en 14, worden de ambtenaren uit een andere lid-Staat dan de lid-Staat waar het optreden plaatsvindt, met ambtenaren van die lid-Staat gelijkgesteld, voor wat betreft de strafbare feiten die tegen of door hen mochten worden begaan.

Article 16 Responsabilité civile en ce qui concerne les fonctionnaires 1. Lorsque, conformément aux articles 12, 13 et 14, les fonctionnaires d’un Etat membre se trouvent en mission sur le territoire d’un autre Etat membre, le premier Etat membre est responsable des dommages qu’ils causent pendant le déroulement de la mission, conformément au droit de l’Etat membre sur le territoire duquel ils opèrent. 2. L’Etat membre sur le territoire duquel les dommages visés au paragraphe 1er sont causés assume la réparation de ces dommages dans les conditions applicables aux dommages causés par ses propres agents.

Artikel 16 Burgerrechtelijke aansprakelijkheid van ambtenaren 1. Wanneer ambtenaren van een lid-Staat overeenkomstig de artikelen 12, 13 en 14 in een andere lid-Staat optreden, is de eerstgenoemde lid-Staat overeenkomstig het recht van de lid-Staat op het grondgebied waarvan zij optreden aansprakelijk voor de schade die zij aldaar tijdens hun optreden veroorzaken. 2. De lid-Staat op het grondgebied waarvan de in lid 1 bedoelde schade wordt veroorzaakt, neemt op zich deze schade te vergoeden op de wijze waarop hij daartoe gehouden zou zijn, indien de schade door zijn eigen ambtenaren zou zijn toegebracht.


28451

3. L’Etat membre dont les fonctionnaires ont causé des dommages à quiconque sur le territoire d’un autre Etat membre rembourse intégralement à ce dernier les sommes qu’il a versées aux victimes ou à leurs ayants droit. 4. Sans préjudice de l’exercice de ses droits à l’égard des tiers et à l’exception de la disposition du paragraphe 3, chaque Etat membre renoncera, dans le cas prévu au paragraphe 1er, à demander à un autre Etat membre le remboursement du montant des dommages qu’il a subis.

3. De lid-Staat wiens ambtenaren op het grondgebied van een andere lid-Staat enige schade hebben veroorzaakt, betaalt deze laatste het volledige bedrag terug dat deze aan de slachtoffers of hun rechthebbenden heeft uitgekeerd. 4. Onder voorbehoud van de uitoefening van zijn rechten tegenover derden en met uitzondering van het bepaalde in lid 3 ziet elke lid-Staat, in het geval bedoeld in lid 1, ervan af het bedrag van de door hem geleden schade op een andere lid-Staat te verhalen.

TITRE III. — Interception des télécommunications

TITEL III. — Het aftappen van telecommunicatie

Article 17 Autorité compétente pour ordonner l’interception de télécommunications Aux fins de l’application des dispositions des articles 18, 19 et 20, on entend par « autorité compétente » une autorité judiciaire ou, lorsque les autorités judiciaires ne sont pas compétentes dans le domaine couvert par lesdites dispositions, une autorité compétente équivalente désignée conformément à l’article 24, paragraphe 1er, point e), et agissant aux fins d’une enquête pénale.

Artikel 17 Autoriteiten die bevoegd zijn om opdracht te geven tot het aftappen van telecommunicatie In de artikelen 18, 19 en 20 wordt onder « bevoegde autoriteit » verstaan een rechterlijke autoriteit of, indien rechterlijke autoriteiten geen bevoegdheid bezitten op het door die bepalingen bestreken gebied, een gelijkwaardige bevoegde autoriteit die overeenkomstig artikel 24, lid 1, onder e), wordt aangewezen en handelt ten behoeve van een strafrechtelijk onderzoek.

Article 18 Demandes d’interception de télécommunications 1. Une autorité compétente de l’Etat membre requérant peut, pour les besoins d’une enquête pénale et conformément aux exigences de sa législation nationale, adresser à une autorité compétente de l’Etat membre requis une demande en vue de : a) l’interception de télécommunications et de leur transmission immédiate à l’Etat membre requérant ou b) l’interception de l’enregistrement et de la transmission ultérieure de l’enregistrement de télécommunications à l’Etat membre requérant. 2. Des demandes au titre du paragraphe 1er peuvent être présentées, en ce qui concerne l’utilisation de moyens de télécommunication par la cible de l’interception, si celle-ci se trouve dans : a) l’Etat membre requérant, et lorsque celui-ci a besoin de l’aide technique de l’Etat membre requis pour pouvoir intercepter les communications de la cible; b) l’Etat membre requis, et lorsque les communications de la cible peuvent être interceptées dans cet Etat; c) dans un Etat membre tiers, qui a été informé conformément à l’article 20, paragraphe 2, point a), et lorsque l’Etat membre requérant a besoin de l’aide technique de l’Etat membre requis pour intercepter les communications de la cible. 3. Par dérogation à l’article 14 de la convention européenne d’entraide judiciaire et à l’article 37 du traité Benelux, les demandes présentées en application du présent article doivent : a) indiquer l’autorité qui présente la demande; b) confirmer qu’un ordre ou un mandat d’interception régulier a été émis dans le cadre d’une enquête pénale; c) contenir des informations permettant d’identifier la cible de l’interception; d) indiquer le comportement délictueux faisant l’objet de l’enquête;

Artikel 18 Verzoeken om het aftappen van telecommunicatie 1. Ten behoeve van een strafrechtelijk onderzoek kan een bevoegde autoriteit van de verzoekende lid-Staat, in overeenstemming met de voorschriften van zijn nationale recht, een verzoek richten tot een bevoegde autoriteit van de aangezochte lid-Staat, voor : a) het aftappen van telecommunicatie en het rechtstreeks doorgeleiden daarvan naar de verzoekende lid-Staat; of b) het aftappen en opnemen van telecommunicatie en het aansluitend doorgeleiden van die opname naar de verzoekende lid-Staat. 2. Verzoeken uit hoofde van lid 1 kunnen worden gedaan met betrekking tot het gebruik van telecommunicatiemiddelen door de af te tappen persoon, wanneer deze persoon zich bevindt in : a) de verzoekende lid-Staat, en de verzoekende lid-Staat technische bijstand van de aangezochte lid-Staat nodig heeft om de communicatie van de betrokkene af te tappen; b) de aangezochte lid-Staat, en de communicatie van de betrokkene in die lid-Staat kan worden afgetapt; c) een derde lid-Staat, die overeenkomstig artikel 20, lid 2, onder a), in kennis is gesteld, en de verzoekende lid-Staat de technische bijstand van de aangezochte lid-Staat nodig heeft om de communicatie van de betrokkene af te tappen. 3. In afwijking van artikel 14 van het Europees Rechtshulpverdrag en artikel 37 van het Benelux-Verdrag dienen verzoeken uit hoofde van dit artikel vergezeld te gaan van : a) de vermelding van de verzoekende autoriteit; b) de bevestiging dat in verband met een strafrechtelijk onderzoek een rechtmatig aftapbevel is gegeven; c) gegevens voor de vaststelling van de identiteit van de af te tappen persoon; d) een aanduiding van de strafbare gedragingen waarnaar een onderzoek wordt ingesteld; e) de gewenste duur van het aftappen, en f) zo mogelijk, voldoende technische gegevens, in het bijzonder het aansluitingsnummer, opdat aan het verzoek kan worden voldaan.

e) mentionner la durée souhaitée de l’interception et f) si possible, contenir des données techniques suffisantes, en particulier le numéro pertinent de connexion au réseau, pour permettre le traitement de la demande. 4. Lorsque la demande est présentée en vertu du paragraphe 2, point b), elle doit aussi contenir une description des faits. L’Etat membre requis peut demander toute information supplémentaire qui lui paraît nécessaire pour lui permettre d’apprécier si la mesure requise serait prise dans une affaire nationale similaire. 5. L’Etat membre requis s’engage à faire droit aux demandes présentées au titre du paragraphe 1er, point a) : a) lorsque la demande est présentée en vertu du paragraphe 2, points a) et c), dès qu’il a reç u les informations énumérées au paragraphe 3. L’Etat membre requis peut autoriser l’interception sans plus de formalités; b) lorsque la demande est présentée en vertu du paragraphe 2, point b), dès qu’il a reç u les informations visées aux paragraphes 3 et 4 et lorsque la mesure requise serait prise dans une affaire nationale similaire. L’Etat membre requis peut subordonner son accord au respect des conditions qui devraient être respectées dans une affaire nationale similaire.

4. Verzoeken uit hoofde van lid 2, onder b), bevatten tevens een beknopt overzicht van de feiten. De aangezochte lid-Staat kan alle nadere gegevens verlangen om te kunnen beoordelen of de gevraagde maatregel ook zou worden getroffen in een soortgelijke nationale zaak. 5. De aangezochte lid-Staat verbindt zich ertoe de in lid 1, onder a), bedoelde verzoeken in te willigen : a) in het geval van een verzoek uit hoofde van lid 2, onder a) en c), nadat de in lid 3 bedoelde gegevens zijn verstrekt. De aangezochte lid-Staat kan zonder verdere formaliteiten opdracht geven tot het aftappen; b) in het geval van een verzoek uit hoofde van lid 2, onder b), nadat de in de leden 3 en 4 bedoelde gegevens zijn verstrekt, indien de gevraagde maatregel zou worden getroffen in een soortgelijke nationale zaak. De aangezochte lid-Staat kan aan zijn instemming de voorwaarden verbinden die in acht genomen zouden moeten worden in een soortgelijke nationale zaak.

28452


6. Lorsque la transmission immédiate n’est pas possible, l’Etat membre requis s’engage à donner suite aux demandes adressées au titre du paragraphe 1er, point b), dès qu’il a reç u les informations visées aux paragraphes 3 et 4 et lorsque la mesure requise serait prise dans une affaire nationale similaire. L’Etat membre requis peut subordonner son accord au respect des conditions qui devraient être respectées dans une affaire nationale similaire.

6. Indien rechtstreekse doorgeleiding niet mogelijk is, verbindt de aangezochte lid-Staat zich ertoe verzoeken uit hoofde van lid 1, onder b), in te willigen nadat de in de leden 3 en 4 bedoelde gegevens zijn verstrekt, indien de gevraagde maatregel zou worden genomen in een soortgelijke nationale zaak. De aangezochte lid-Staat kan aan zijn instemming de voorwaarden verbinden die in acht genomen zouden moeten worden in een soortgelijke nationale zaak.

7. Au moment de la notification visée à l’article 27, paragraphe 2, un Etat membre peut déclarer qu’il n’est lié par le paragraphe 6 que lorsqu’il n’est pas en mesure d’assurer une transmission immédiate. En pareil cas, les autres Etats membres peuvent appliquer le principe de réciprocité.

7. Elke lid-Staat kan bij de in artikel 27, lid 2, bedoelde kennisgeving verklaren alleen door lid 6 gebonden te zijn wanneer hij niet voor rechtstreekse doorgeleiding kan zorgen. In dat geval kunnen de andere lid-Staten het wederkerigheidsbeginsel toepassen.

8. Lorsqu’il formule une demande au titre du paragraphe 1er, point b), l’Etat membre requérant peut, s’il a une raison particulière de le faire, demander également une transcription de l’enregistrement. L’Etat membre requis examine ces demandes conformément à sa législation et à ses procédures nationales.

8. Wanneer een verzoek uit hoofde van lid 1, onder b), wordt gedaan, kan de verzoekende lid-Staat, wanneer hij daarvoor bijzondere redenen heeft, ook verlangen dat een schriftelijke weergave van de opnamen wordt toegezonden. De aangezochte lid-Staat behandelt zulke verzoeken overeenkomstig zijn nationale recht en procedures.

9. L’Etat membre qui reç oit les informations communiquées en vertu des paragraphes 3 et 4 les traite de manière confidentielle conformément à sa législation nationale.

9. De lid-Staat die de uit hoofde van de leden 3 en 4 verstrekte gegevens ontvangt, dient deze met inachtneming van zijn nationale recht als vertrouwelijk te behandelen.

Article 19 Interception de télécommunications sur le territoire national par l’intermédiaire des fournisseurs de services

Artikel 19 Het aftappen van telecommunicatie op eigen grondgebied door tussenkomst van dienstenverstrekkers

1. Les Etats membres veillent à ce que les systèmes de services de télécommunications qui opèrent sur leur territoire via une station terrestre et qui, aux fins de l’interception légale des communications d’une cible présente dans un autre Etat membre, ne sont pas directement accessible sur le territoire de ce dernier, puissent être rendus directement accessibles pour les besoins de l’interception légale par ledit Etat membre par l’intermédiaire d’un fournisseur de services désigné présent sur son territoire.

1. De lid-Staten dragen er zorg voor dat de via een toegangspoort op hun grondgebied geèxploiteerde telecommunicatienetwerken, die op het grondgebied van een andere lid-Staat niet rechtstreeks toegankelijk zijn voor het rechtmatig aftappen van communicatie van een persoon die zich in die andere lid-Staat bevindt, rechtstreeks toegankelijk kunnen worden gemaakt voor het rechtmatig aftappen door die lid-Staat door de tussenkomst van een daartoe aangewezen dienstenverstrekker op zijn grondgebied.

2. Dans le cas visé au paragraphe 1er, les autorités compétentes d’un Etat membre peuvent, pour les besoins d’une enquête pénale, conformément à la législation nationale applicable et à condition que la cible de l’interception soit présente dans cet Etat membre, procéder à l’interception par l’intermédiaire d’un fournisseur de services désigné présent sur son territoire sans faire intervenir l’Etat membre sur le territoire duquel se trouve la station terrestre.

2. In het in lid 1 bedoelde geval is het de bevoegde autoriteiten van een lid-Staat toegestaan, ten behoeve van een strafrechtelijk onderzoek, in overeenstemming met het toepasselijke nationale recht en voorzover de af te tappen persoon zich in die lid-Staat bevindt, af te tappen door de tussenkomst van een daartoe aangewezen dienstenverstrekker op het grondgebied van die lid-Staat, zonder de lid-Staat op het grondgebied waarvan de toegangspoort zich bevindt, daarin te betrekken.

3. Le paragraphe 2 s’applique également lorsqu’il est procédé à l’interception à la suite d’une demande présentée au titre de l’article 18, paragraphe 2, point b).

3. Lid 2 is eveneens van toepassing wanneer wordt afgetapt ingevolge een verzoek overeenkomstig artikel 18, lid 2, onder b).

4. Rien dans le présent article n’empêche un Etat membre de présenter à l’Etat membre sur le territoire duquel se trouve la station terrestre une demande d’interception légale de télécommunications conformément à l’article 18, en particulier lorsqu’il n’existe pas d’intermédiaire dans l’Etat membre requérant.

4. Het bepaalde in dit artikel belet de lid-Staten niet een verzoek om het rechtmatig aftappen van telecommunicatie overeenkomstig artikel 18 te richten tot de lid-Staat op het grondgebied waarvan de toegangspoort zich bevindt, in het bijzonder wanneer er in de verzoekende lid-Staat geen dienstenverstrekker is.

Article 20 Interception de télécommunications sans l’assistance technique d’un autre Etat membre

Artikel 20 Het aftappen van telecommunicatie zonder technische bijstand van een andere lid-Staat

1. Sans préjudice des principes généraux du droit international ainsi que des dispositions de l’article 18, paragraphe 2, point c), les obligations prévues dans le présent article ne s’appliquent aux ordres d’interception donnés ou autorisés par l’autorité compétente d’un Etat membre dans le cadre d’enquêtes pénales présentant les caractéristiques d’une enquête menée lorsqu’a été commise une infraction pénale déterminée, y compris les tentatives dans la mesure où elles sont incriminées dans le droit national, aux fins d’identification et d’arrestation, d’accusation, de poursuite ou de jugement des responsables.

1. Onverminderd de algemene beginselen van het internationale recht en de bepalingen van artikel 18, lid 2, onder c), zijn de verplichtingen krachtens dit artikel van toepassing op aftapbevelen die door de bevoegde autoriteit van een lid-Staat zijn gegeven of toegestaan in het kader van een strafrechtelijk onderzoek dat de kenmerken vertoont van een onderzoek naar aanleiding van een specifiek strafbaar feit, met inbegrip van pogingen daartoe voorzover deze krachtens de nationale wetgeving strafbaar zijn gesteld, teneinde de verantwoordelijken te identificeren en aan te houden, in beschuldiging te stellen, te vervolgen of te berechten.

2. Lorsque l’autorité compétente d’un Etat membre qui effectue l’interception (« l’Etat membre interceptant ») a autorisé, pour les besoins d’une enquête pénale, l’interception de télécommunications et que l’adresse de télécommunication de la cible visée dans l’ordre d’interception est utilisée sur le territoire d’un autre Etat membre (« l’Etat membre notifié ») dont l’assistance technique n’est pas nécessaire pour effectuer cette interception, l’Etat membre interceptant informe l’Etat membre notifié de l’interception :

2. Wanneer de bevoegde autoriteit van een lid-Staat, hierna te noemen de aftappende lid-Staat, ten behoeve van een strafrechtelijk onderzoek het aftappen van telecommunicatie heeft bevolen, en het telecommunicatieadres van de in het aftapbevel genoemde persoon in gebruik is op het grondgebied van een andere lid-Staat, hierna te noemen de in kennis gestelde lid-Staat, waarvan geen technische bijstand voor het aftappen nodig is, brengt de aftappende lid-Staat de in kennis gestelde lid-Staat op de hoogte van het aftappen :

a) avant l’interception dans les cas où il sait déjà au moment d’ordonner l’interception que la cible se trouve sur le territoire de l’Etat membre notifié;

a) vóór het aftappen, indien hem reeds bij het geven van het aftapbevel bekend is dat de persoon zich op het grondgebied van de in kennis gestelde lid-Staat bevindt;

b) dans les autres cas, dès qu’il s’aperç oit que la cible de l’interception se trouve sur le territoire de l’Etat membre notifié.

b) in andere gevallen, onmiddellijk nadat hem bekend wordt dat de persoon zich op het grondgebied van de in kennis gestelde lid-Staat bevindt.

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD 3. Les informations notifiées par l’Etat membre interceptant doivent notamment : a) indiquer l’autorité qui ordonne l’interception; b) confirmer qu’un ordre d’interception régulier a été émis dans le cadre d’une enquête pénale; c) contenir des informations permettant d’identifier la cible de l’interception; d) indique l’infraction faisant l’objet de l’enquête; e) mentionner la durée probable de l’interception. 4. Les dispositions visées ci-après s’appliquent lorsqu’un Etat membre reç oit une notification en application des paragraphes 2 et 3. a) Dès qu’elle a reç u les informations énumérées au paragraphe 3, l’autorité compétente de l’Etat membre notifié répond sans délai, et au plus tard dans les quatre-vingt-seize heures, à l’Etat membre interceptant, en vue : i) de permettre l’exécution ou la poursuite de l’interception. L’Etat membre notifié peut donner son consentement sous réserve de toutes conditions qui devraient être respectées dans une affaire nationale similaire; ii) d’exiger que l’interception ne soit pas effectuée ou soit interrompue lorsqu’elle ne serait pas autorisée en vertu du droit national de l’Etat membre notifié, ou pour les raisons mentionnées à l’article 2 de la convention européenne d’entraide judiciaire. Lorsque l’Etat membre notifié impose cette exigence, il doit motiver sa décision par écrit; iii) d’exiger, dans les cas visés au point ii), que les données interceptées alors que la cible se trouvait sur son territoire ne puissent pas être utilisées ou ne puissent être utilisées que dans les conditions qu’il spécifie. L’Etat membre notifié informe l’Etat membre interceptant des motifs qui justifient lesdites conditions; iv) de demander, en accord avec l’Etat membre interceptant, que le délai initial de quatre-vingt-seize heures soit prolongé d’une courte période qui ne peut dépasser huit jours, afin d’accomplir les procédures internes requises par sa législation nationale. L’Etat membre notifié informe par écrit l’Etat membre interceptant des raisons qui, compte tenu de sa législation, justifient la demande de prolongation du délai. b) Tant que l’Etat notifié n’a pas pris de décision conformément au point a) i) ou ii), l’Etat membre interceptant : i) peut poursuivre l’interception et ii) ne peut pas utiliser les données déjà interceptées, sauf : - s’il en a été convenu autrement entre les Etats membres concernés ou

28453

3. De door de aftappende lid-Staat te verstrekken gegevens omvatten : a) de vermelding van de autoriteit die het aftapbevel geeft; b) de bevestiging dat in verband met een strafrechtelijk onderzoek een rechtmatig aftapbevel is gegeven; c) gegevens voor de vaststelling van de identiteit van de af te tappen persoon; d) een aanduiding van de strafbare gedragingen waarnaar een onderzoek wordt ingesteld; en e) de verwachte duur van het aftappen. 4. Het onderstaande is van toepassing wanneer een lid-Staat overeenkomstig de leden 2 en 3 in kennis wordt gesteld : a) Nadat de bevoegde autoriteit van de in kennis gestelde lid-Staat de in lid 3 bedoelde gegevens heeft ontvangen, antwoordt zij onverwijld en uiterlijk binnen 96 uur aan de aftappende lid-Staat, teneinde : i) het aftappen of het voortzetten daarvan toe te staan. De in kennis gestelde lid-Staat kan aan zijn instemming voorwaarden verbinden die in acht zouden moeten worden genomen in een soortgelijke nationale zaak; ii) te eisen dat het aftappen niet plaatsvindt of wordt beëindigd, in gevallen waarin het aftappen niet toelaatbaar zou zijn krachtens het nationale recht van de in kennis gestelde lid-Staat of om de in artikel 2 van het Europees Rechtshulpverdrag genoemde redenen. Indien de in kennis gestelde lid-Staat dit eist, moet hij zijn beslissing schriftelijk met redenen omkleden; iii) in de gevallen, bedoeld in punt ii), te eisen dat gegevens die reeds werden afgetapt terwijl de persoon zich op zijn grondgebied bevond, niet worden gebruikt of uitsluitend worden gebruikt onder nader aan te geven voorwaarden. De in kennis gestelde lid-Staat deelt de aftappende lid-Staat de redenen mee die bedoelde voorwaarden rechtvaardigen; iv) om een korte, met de aftappende lid-Staat overeen te komen verlenging, met een periode van maximaal acht dagen, van de oorspronkelijke termijn van 96 uur te verzoeken, teneinde interne procedures uit hoofde van zijn nationale recht te kunnen volgen. De in kennis gestelde lid-Staat deelt de aftappende lid-Staat schriftelijk de omstandigheden mee die ingevolge zijn nationale recht het verlangde uitstel rechtvaardigen. b) Totdat door de in kennis gestelde lid-Staat een besluit is genomen overeenkomstig het bepaalde onder a), punt i) of ii), kan de aftappende lid-Staat : i) het aftappen voortzetten; en ii) de afgetapte gegevens niet gebruiken, tenzij : - tussen de betrokken lid-Staten iets anders is overeengekomen; of

- pour prendre des mesures urgentes afin de prévenir un danger immédiat et sérieux pour la sécurité publique. L’Etat membre notifié est alors informé de l’utilisation de ces données et des motifs qui la justifient.

- voor het treffen van spoedeisende maatregelen ter voorkoming van een onmiddellijke en ernstige bedreiging van de openbare veiligheid. De in kennis gestelde lid-Staat wordt ingelicht over een dergelijk gebruik en over de redenen die het rechtvaardigen.

c) L’Etat membre notifié peut demander un résumé des faits et toute information complémentaire qui sont nécessaires pour lui permettre de décider si l’interception serait autorisée dans une affaire nationale similaire. Une telle demande n’affecte en rien l’application du point b), sauf accord contraire entre l’Etat membre notifié et l’Etat membre interceptant.

c) De in kennis gestelde lid-Staat kan een beknopt overzicht van de feiten van de zaak verlangen alsmede alle nadere inlichtingen die hij nodig heeft om te kunnen beoordelen of het aftappen zou worden toegestaan in een soortgelijke nationale zaak. Een dergelijk verzoek laat de toepassing van het bepaalde onder b) onverlet, tenzij iets anders is overeengekomen tussen de in kennis gestelde en de aftappende lid-Staat.

d) Les Etats membres prennent les mesures nécessaires pour assurer qu’une réponse est fournie dans le délai de quatre-vingt-seize heures. A cette fin, ils désignent des points de contact, qui doivent être en service vingt-quatre heures sur vingt-quatre, et les mentionnent dans leur déclaration conformément à l’article 24, paragraphe 1er, point e).

d) De lid-Staten treffen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat binnen de termijn van 96 uur kan worden geantwoord. Hiertoe wijzen zij contactpunten aan, die 24 uur per dag beschikbaar zijn en die zij vermelden in hun verklaringen krachtens artikel 24, lid 1, onder e).

5. L’Etat membre notifié traite les informations communiquées en vertu du paragraphe 3 de manière confidentielle conformément à sa législation nationale.

5. De in kennis gestelde lid-Staat dient de uit hoofde van lid 3 verstrekte gegevens met inachtneming van zijn nationale recht als vertrouwelijk te behandelen.

6. Lorsque l’Etat membre interceptant estime que les informations à communiquer en application du paragraphe 3 sont particulièrement sensibles, il peut les transmettre à l’autorité compétente par le biais d’une autorité spécifique lorsqu’il existe un accord bilatéral en ce sens entre les Etats membres concernés.

6. Indien de aftappende lid-Staat van oordeel is dat de op grond van lid 3 te verstrekken gegevens bijzonder gevoelig van aard zijn, kunnen deze via een specifieke autoriteit naar de bevoegde autoriteit worden doorgezonden, indien de betrokken lid-Staten zulks onderling zijn overeengekomen.

7. Au moment de la notification visée à l’article 27, paragraphe 2, ou à tout autre moment ultérieur, un Etat membre peut déclarer qu’il ne sera pas nécessaire de lui fournir les informations relatives aux interceptions comme le prévoit le présent article.

7. Elke lid-Staat kan bij de in artikel 27, lid 2, bedoelde kennisgeving of op enig ander later tijdstip verklaren dat het niet noodzakelijk is hem de gegevens over het aftappen, bedoeld in dit artikel, te verstrekken.

28454

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD Article 21 Prise en charge des coûts exposés par les exploitants des installations de télécommunications

Artikel 21 Aansprakelijkheid voor de door aanbieders van telecommunicatienetwerken gemaakte kosten

Les frais exposés par les exploitants d’installations de télécommunications ou les fournisseurs de services du fait de l’exécution des demandes visées à l’article 18 sont à la charge de l’Etat membre requérant.

De kosten die door aanbieders van telecommunicatienetwerken of dienstenverstrekkers worden gemaakt bij de uitvoering van verzoeken uit hoofde van artikel 18, komen ten laste van de verzoekende lid-Staat.

Article 22 Arrangements bilatéraux

Artikel 22 Bilaterale regelingen

Rien dans le présent titre n’empêche la conclusion d’accords bilatéraux ou multilatéraux entre Etats membres aux fins de faciliter l’exploitation de possibilités techniques présentes et futures en matière d’interception légale de télécommunications.

Niets in deze titel belet de lid-Staten bilaterale of multilaterale regelingen te treffen ter vergemakkelijking van het gebruik van de huidige en toekomstige technische mogelijkheden voor het rechtmatig aftappen van telecommunicatie.

TITRE IV

TITEL IV

Article 23 Protection des données à caractère personnel

Artikel 23 Bescherming van persoonsgegevens

1. Les données à caractère personnel communiquées au titre de la présente convention peuvent être utilisées par l’Etat membre auquel elles ont été transmises :

1. Persoonsgegevens die uit hoofde van deze overeenkomst worden meegedeeld, kunnen worden gebruikt door de lid-Staten waaraan zij zijn verstrekt :

a) aux fins des procédures auxquelles la présente convention s’applique;

a) ten behoeve van de procedures waarop deze overeenkomst van toepassing is;

b) aux fins d’autres procédures judiciaires ou administratives directement liées aux procédures visées au point a);

b) voor andere gerechtelijke en administratieve procedures die rechtstreeks verband houden met de onder a) bedoelde procedures;

c) pour prévenir un danger immédiat et sérieux pour la sécurité publique;

c) ter voorkoming van een onmiddellijke en ernstige bedreiging van de openbare veiligheid;

d) pour toute autre fin, uniquement après consentement préalable de l’Etat membre qui a transmis les données, sauf si l’Etat membre concerné a obtenu l’accord de la personne concernée.

d) voor enig ander doel, alleen na voorafgaande toestemming van de verstrekkende lid-Staat, tenzij de ontvangende lid-Staat de toestemming van de betrokkene heeft verkregen.

2. Le présent article s’applique aussi aux données à caractère personnel qui n’ont pas été communiquées mais obtenues d’une autre manière en application de la présente convention.

2. Dit artikel is ook van toepassing op persoonsgegevens die niet zijn meegedeeld, maar anderszins zijn verkregen met toepassing van deze overeenkomst.

3. Selon le cas d’espèce, l’Etat membre qui a transmis les données à caractère personnel peut demander à l’Etat membre auquel les données ont été transmises de l’informer de l’utilisation qui en a été faite.

3. Gelet op de omstandigheden van het geval kan de verstrekkende lid-Staat de lid-Staat waaraan de persoonsgegevens zijn meegedeeld, verzoeken om informatie over het gebruik dat van die gegevens is gemaakt.

4. Lorsque des conditions concernant l’utilisation des données à caractère personnel ont été imposées conformément à l’article 7, paragraphe 2, à l’article 18, paragraphe 5, point b), à l’article 18, paragraphe 6, ou à l’article 20, paragraphe 4, ces conditions l’emportent sur les dispositions du présent article. En l’absence de telles conditions, les dispositions du présent article sont d’application.

4. Indien er voor het gebruik van persoonsgegevens voorwaarden zijn gesteld uit hoofde van artikel 7, lid 2, artikel 18, lid 5, onder b), artikel 18, lid 6, of artikel 20, lid 4, prevaleren die voorwaarden. Wanneer er geen voorwaarden van die aard zijn gesteld, is dit artikel van toepassing.

5. Les dispositions de l’article 13, paragraphe 10, l’emportent sur celles du présent article pour ce qui est des informations obtenues en application de l’article 13.

5. Het bepaalde in artikel 13, lid 10, heeft voorrang boven dit artikel voor gegevens die uit hoofde van artikel 13 zijn verkregen.

6. Le présent article ne s’applique pas aux données à caractère personnel obtenues par un Etat membre en application de la présente convention et provenant dudit Etat membre.

6. Dit artikel is niet van toepassing op persoonsgegevens die door een lid-Staat met toepassing van deze overeenkomst zijn verkregen en uit die lid-Staat afkomstig zijn.

7. Le Luxembourg peut, au moment de la signature de la convention, déclarer que, lorsque des données à caractère personnel sont communiquées à un autre Etat membre par le Luxembourg au titre de la présente convention, les dispositions suivantes s’appliquent :

7. Luxemburg kan bij de ondertekening van de overeenkomst verklaren dat wanneer Luxemburg uit hoofde van deze overeenkomst persoonsgegevens aan een andere lid-Staat verstrekt, het volgende van toepassing is :

Le Luxembourg peut, sous réserve des dispositions du paragraphe 1er, point c), selon le cas d’espèce, exiger que, sauf si l’Etat membre concerné a obtenu le consentement de la personne concernée, les données à caractère personnel ne puissent être utilisées aux fins visées au paragraphe 1er, points a) et b), qu’avec l’accord préalable du Luxembourg dans le cadre des procédures pour lesquelles il aurait pu refuser ou limiter la transmission ou l’utilisation de données à caractère personnel conformément aux dispositions de la présente convention ou des instruments visés à l’article 1er.

Luxemburg kan, onder voorbehoud van lid 1, onder c), gelet op de omstandigheden van het geval eisen dat, tenzij de ontvangende lid-Staat de toestemming van betrokkene heeft verkregen, de persoonsgegevens alleen na voorafgaande toestemming van Luxemburg voor de in lid 1, onder a) en b), genoemde doeleinden mogen worden gebruikt ten behoeve van procedures waarvoor Luxemburg de verstrekking of het gebruik van de persoonsgegevens had kunnen weigeren of beperken uit hoofde van deze overeenkomst of de in artikel 1 bedoelde instrumenten.

Si, dans un cas d’espèce, le Luxembourg refuse de donner son consentement suite à la demande d’un Etat membre en application des dispositions du paragraphe 1er, il doit motiver sa décision par écrit.

Indien Luxemburg in een bepaald geval weigert in te stemmen met een verzoek van een lid-Staat overeenkomstig lid 1 moet het zijn weigering schriftelijk met redenen omkleden.


28455

TITRE V. — Dispositions finales

TITEL V. — Slotbepalingen

Article 24 Déclarations 1. Au moment de la notification visée à l’article 27, paragraphe 2, chaque Etat membre indique, dans une déclaration, les autorités qui, en plus de celles déjà indiquées dans la convention européenne d’entraide judiciaire et le traité Benelux, sont compétentes pour l’application de la présente convention et l’application, entre les Etats membres, des dispositions relatives à l’entraide judiciaire en matière pénale des instruments visés à l’article 1er, paragraphe 1er, et en particulier : a) les autorités administratives compétentes au sens de l’article 3, paragraphe 1er, le cas échéant; b) une ou plusieurs autorités centrales pour l’application de l’article 6 ainsi que les autorités compétentes pour connaître des demandes visées à l’article 6, paragraphe 8, points a) et b); c) les autorités policières ou douanières compétentes pour l’application de l’article 6, paragraphe 5, le cas échéant; d) les autorités administratives compétentes pour l’application de l’article 6, paragraphe 6, le cas échéant et e) l’autorité ou les autorités compétentes pour l’application des articles 18 et 19 et de l’article 20, paragraphes 1er à 5. 2. La déclaration faite conformément au paragraphe 1er peut être modifiée à tout moment, en tout ou en partie, par la même voie.

Artikel 24 Verklaringen 1. Bij de in artikel 27, lid 2, bedoelde kennisgeving vermeldt elke lid-Staat in een verklaring de autoriteiten die, naast de autoriteiten welke al worden aangegeven in het Europees Rechtshulpverdrag en het Benelux-Verdrag, bevoegd zijn voor de toepassing van deze overeenkomst en voor de toepassing tussen de lid-Staten van de bepalingen inzake wederzijdse rechtshulp in strafzaken van de in artikel 1, lid 1, genoemde instrumenten, waaronder : a) eventueel de bevoegde bestuurlijke autoriteiten voor de toepassing van artikel 3, lid 1, b) één of meer centrale autoriteiten voor de toepassing van artikel 6, alsmede de bevoegde autoriteiten voor de in artikel 6, lid 8, bedoelde verzoeken, c) eventueel de bevoegde politie- of douaneautoriteiten voor de toepassing van artikel 6, lid 5, d) eventueel de bevoegde bestuurlijke autoriteiten voor de toepassing van artikel 6, lid 6, en e) de bevoegde autoriteit of autoriteiten voor de toepassing van de artikelen 18 en 19 en artikel 20, leden 1 tot en met 5. 2. De overeenkomstig lid 1 afgelegde verklaringen kunnen te allen tijde geheel of gedeeltelijk worden gewijzigd volgens dezelfde procedure.

Article 25 Réserves La présente convention ne peut faire l’objet d’aucune réserve, hormis celles qui y sont expressément prévues.

Artikel 25 Voorbehouden Andere voorbehouden dan die waarin deze overeenkomst uitdrukkelijk voorziet, zijn niet toegestaan.

Article 26 Application territoriale La présente convention s’appliquera à Gibraltar dès que l’application de la convention européenne d’entraide judiciaire sera étendue à Gibraltar. Le Royaume-Uni avertit par écrit le président du Conseil qu’il souhaite appliquer la convention aux îles anglo-normandes et à l’île de Man à la suite de l’extension de l’application de la convention européenne d’entraide judiciaire à ces territoires. Le Conseil statue à l’unanimité sur cette demande.

Artikel 26 Territoriale toepassing Deze overeenkomst wordt van toepassing op Gibraltar na de uitbreiding van het Europees Rechtshulpverdrag tot Gibraltar.

Article 27 Entrée en vigueur 1. La présente convention est soumise à adoption par les Etats membres conformément à leurs règles constitutionnelles respectives. 2. Les Etats membres notifient au secrétaire général du Conseil de l’Union européenne l’accomplissement des procédures requises par leurs règles constitutionnelles pour l’adoption de la présente convention. 3. La présente convention entre en vigueur quatre-vingt-dix jours après la notification visée au paragraphe 2, par l’Etat, membre de l’Union européenne au moment de l’adoption par le Conseil de l’acte établissant la présente convention, qui procède le huitième à cette formalité, dans les huit Etats membres concernés. 4. Toute notification faite par un Etat membre postérieurement à la réception de la huitième notification visée au paragraphe 2 a pour effet que, quatre-vingt-dix jours après cette notification postérieure, la présente convention entre en vigueur entre cet Etat membre et les Etats membres pour lesquels la convention est déjà entrée en vigueur. 5. Avant l’entrée en vigueur de la convention en vertu du paragraphe 3, chaque Etat membre peut, lorsqu’il procède à la notification visée au paragraphe 2 ou à tout moment après cette notification, déclarer que la présente convention est applicable dans ses rapports avec les Etats membres qui ont fait la même déclaration. Ces déclarations prennent effet quatre-vingt-dix jours après la date de leur dépôt. 6. La présente convention s’applique aux procédures d’entraide engagées après la date à laquelle elle est entrée en vigueur, ou est appliquée en vertu du paragraphe 5, entre les Etats membres concernés.

Artikel 27 Inwerkingtreding 1. Deze overeenkomst wordt de lid-Staten ter aanneming overeenkomstig hun onderscheiden grondwettelijke bepalingen voorgelegd. 2. De lid-Staten stellen de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie in kennis van de voltooiing van de overeenkomstig hun grondwettelijke bepalingen voor de aanneming van deze overeenkomst vereiste procedures. 3. Deze overeenkomst treedt, negentig dagen na de in lid 2 bedoelde kennisgeving door de staat die lid-Staat van de Europese Unie is ten tijde van de aanneming door de Raad van de akte tot vaststelling van deze overeenkomst en die als achtste daartoe overgaat, in werking voor de acht betrokken lid-Staten. 4. Kennisgeving door een lid-Staat volgend op de ontvangst van de in lid 2 bedoelde achtste kennisgeving betekent dat de overeenkomst negentig dagen na eerstbedoelde kennisgeving in werking treedt tussen deze lid-Staat en de lid-Staten waarvoor de overeenkomst reeds in werking is getreden. 5. Tot de inwerkingtreding van deze overeenkomst uit hoofde van lid 3 kan elke lid-Staat bij de in lid 2 bedoelde kennisgeving of op enig ander later tijdstip verklaren dat hij de overeenkomst zal toepassen in zijn betrekkingen met de lid-Staten die eenzelfde verklaring hebben afgelegd. Die verklaringen worden van toepassing negentig dagen nadat ze zijn neergelegd. 6. Deze overeenkomst is van toepassing op verzoeken om wederzijdse rechtshulp die zijn ingediend na de datum waarop de overeenkomst tussen de betrokken lid-Staten in werking is getreden of uit hoofde van lid 5 wordt toegepast.

Article 28 Adhésion de nouveaux Etats membres 1. La présente convention est ouverte à l’adhésion de tout Etat qui devient membre de l’Union européenne. 2. Le texte de la présente convention dans la langue de l’Etat adhérent, établi par le Conseil de l’Union européenne, fait foi. 3. Les instruments d’adhésion sont déposés auprès du dépositaire.

Artikel 28 Toetreding van nieuwe lid-Staten 1. Elke staat die lid wordt van de Europese Unie kan tot deze overeenkomst toetreden. 2. De door de Raad van de Europese Unie vastgestelde tekst van deze overeenkomst in de taal van de toetredende staat is authentiek. 3. De akten van toetreding worden neergelegd bij de depositaris.

Wanneer het Verenigd Koninkrijk de overeenkomst wenst toe te passen op de Kanaaleilanden en het eiland Man na de uitbreiding van het Europees Rechtshulpverdrag tot die gebieden, stelt het de voorzitter van de Raad daarvan schriftelijk in kennis. De Raad neemt met eenparigheid van stemmen van zijn leden een besluit over dat verzoek.

28456


4. La présente convention entre en vigueur à l’égard de tout Etat qui y adhère quatre-vingt-dix jours après le dépôt de son instrument d’adhésion, ou à la date de son entrée en vigueur si elle n’est pas encore entrée en vigueur au moment de l’expiration de ladite période de quatre-vingt-dix jours. 5. Si la présente convention n’est pas encore entrée en vigueur lors du dépôt de leur instrument d’adhésion, l’article 27, paragraphe 5, s’applique aux Etats adhérents.

4. Deze overeenkomst treedt ten aanzien van elke toetredende staat in werking 90 dagen nadat diens akte van toetreding is neergelegd, of op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst indien deze bij het verstrijken van de genoemde periode van 90 dagen nog niet in werking getreden is. 5. Indien de overeenkomst nog niet in werking is getreden op het tijdstip waarop een toetredende staat zijn akte van toetreding neerlegt, is voor deze staat artikel 27, lid 5, van toepassing.

Article 29 Entrée en vigueur pour l’Islande et la Norvège 1. Sans préjudice de l’article 8 de l’accord conclu par le Conseil de l’Union européenne avec la République d’Islande et le Royaume de Norvège concernant l’association de ces Etats à la mise en œuvre, à l’application et au développement de l’acquis de Schengen (« l’accord d’association »), les dispositions visées à l’article 2, paragraphe 1er, entrent en vigueur pour l’Islande et la Norvège quatre-vingt-dix jours après réception, par le Conseil et la Commission, des informations prévues à l’article 8, paragraphe 2, de l’accord d’association concernant la satisfaction de leurs exigences constitutionnelles, dans leurs relations respectives avec tout Etat membre pour lequel cette convention est déjà entrée en vigueur en vertu de l’article 27, paragraphe 3 ou 4.

Artikel 29 Inwerkingtreding voor IJsland en Noorwegen 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 8 van de tussen de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, hierna te noemen de associatieovereenkomst, treden de in artikel 2, lid 1, bedoelde bepalingen voor IJsland en Noorwegen in hun wederzijdse betrekkingen met iedere lid-Staat waarvoor deze overeenkomst op grond van artikel 27, lid 3 of lid 4, reeds in werking is getreden, in werking 90 dagen na de ontvangst door de Raad en de Commissie van de in artikel 8, lid 2, van de associatieovereenkomst bedoelde mededeling nadat aan hun grondwettelijke verplichtingen is voldaan. 2. Door de inwerkingtreding van deze overeenkomst voor een lid-Staat na de datum van inwerkingtreding van de in artikel 2, lid 1, bedoelde bepalingen voor IJsland en Noorwegen worden die bepalingen eveneens van toepassing in de wederzijdse betrekkingen tussen die lid-Staat en IJsland en Noorwegen. 3. De in artikel 2, lid 1, bedoelde bepalingen zijn in geen geval bindend voor IJsland en Noorwegen vóór de op grond van artikel 15, lid 4, van de associatieovereenkomst vast te stellen datum.

2. Toute entrée en vigueur de la présente convention pour un Etat membre après la date d’entrée en vigueur des dispositions visées à l’article 2, paragraphe 1er, pour l’Islande et la Norvège, rend ces dispositions également applicables dans les relations entre cet Etat membre et l’Islande et entre cet Etat membre et la Norvège. 3. En tout état de cause, les dispositions visées à l’article 2, paragraphe 1er, ne lient pas l’Islande et la Norvège avant la date qui sera fixée conformément à l’article 15, paragraphe 4, de l’accord d’association. 4. Sans préjudice des paragraphes 1er, 2 et 3, l’entrée en vigueur des dispositions visées à l’article 2, paragraphe 1er, pour l’Islande et la Norvège a lieu au plus tard à la date d’entrée en vigueur de la présente convention pour le quinzième Etat, membre de l’Union européenne au moment de l’adoption par le Conseil de l’acte établissant la présente convention. Article 30 Dépositaire 1. Le secrétaire général du Conseil de l’Union européenne est dépositaire de la présente convention. 2. Le dépositaire publie au Journal officiel des Communautés européennes l’état des adoptions et des adhésions, les déclarations et les réserves, ainsi que toute autre notification relative à la présente convention.

4. Onverminderd de leden 1, 2 en 3 treden de in artikel 2, lid 1, bedoelde bepalingen voor IJsland en Noorwegen uiterlijk in werking op de dag van de inwerkingtreding van deze overeenkomst ten aanzien van de vijftiende staat die, ten tijde van de aanneming door de Raad van de Akte tot vaststelling van deze overeenkomst, lid is van de Europese Unie.

Fait à Bruxelles, le vingt-neuf mai deux mille, en un exemplaire unique, en langues allemande, anglaise, danoise, espagnole, finnoise, franç aise, grecque, irlandaise, italienne, néerlandaise, portugaise et suédoise, les textes établis dans chacune de ces langues faisant également foi, lequel est déposé dans les archives du secrétariat général du Conseil de l’Union européenne. Le secrétaire général en fait parvenir une copie certifiée à chaque Etat membre. (1) JO L 176 du 10 juillet 1999, p. 36.

Artikel 30 Depositaris 1. De secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie is depositaris van deze overeenkomst. 2. De depositaris maakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen de stand van de aannemingen en toetredingen, alsmede de verklaringen, voorbehouden en andere kennisgevingen met betrekking tot deze overeenkomst bekend. Gedaan te Brussel, de negenentwintigste mei tweeduizend, in één exemplaar, in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Ierse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese, de Spaanse en de Zweedse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek, dat wordt neergelegd in het archief van het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie. De secretaris-generaal zendt een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift daarvan toe aan elke lid-Staat. (1) PB L 176 van 10 juli 1999, blz. 36.

DECLARATIONS

VERKLARINGEN

Déclaration du Conseil concernant l’article 10, paragraphe 9 « Lorsqu’il envisage l’adoption d’un instrument visé à l’article 10, paragraphe 9, le Conseil tient compte des obligations des Etats membres au titre de la convention européenne des droits de l’homme. »

Verklaring van de Raad over artikel 10, lid 9 « Indien de Raad overweegt een instrument als bedoeld in artikel 10, lid 9, vast te stellen, doet hij dit met inachtneming van de verplichtingen van de lid-Staten krachtens het Europees Verdrag voor de rechten van de mens. »

Déclaration du Royaume-Uni concernant l’article 20 La présente déclaration du Royaume-Uni fait partie intégrante de la convention : « Au Royaume-Uni, l’article 20 s’applique dans le cadre des mandats d’interception délivrés par le Secrétaire d’Etat chargé des services de police ou par le service des douanes du Royaume-Uni (« HM Customs & Excise ») dans les cas où, conformément au droit interne en matière d’interception des communications, le mandat est délivré pour enquêter sur des infractions pénales graves. Il s’applique également aux mandats délivrés au service de sécurité (« Security Service ») dans les cas où, conformément au droit interne, il agit dans le cadre d’une enquête présentant les caractéristiques décrites à l’article 20, paragraphe 1er. »

Verklaring van het Verenigd Koninkrijk over artikel 20 De volgende verklaring maakt een goedgekeurd, integrerend deel uit van de overeenkomst : « In het Verenigd Koninkrijk is artikel 20 van toepassing op aftapbevelen die door de minister worden gegeven aan de politie of de douane wanneer, overeenkomstig het nationale recht inzake het aftappen van telecommunicatie, het officiële doel van het bevel het opsporen van ernstige strafbare feiten is. Het is tevens van toepassing op zodanige bevelen die worden gegeven aan de veiligheidsdienst wanneer deze, in overeenstemming met het nationale recht, optreedt ter ondersteuning van een onderzoek met de in artikel 20, lid 1, omschreven kenmerken. »

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD Protocole à la convention relative à l’entraide judiciaire en matière pénale entre les Etats membres de l’Union européenne, établi par le Conseil conformément à l’article 34 du traité sur l’Union européenne Les Hautes Parties contractantes au présent protocole, Etats membres de l’Union européenne, Se reférant à l’acte du Conseil du 16 octobre 2001 établissant le protocole à la convention relative à l’entraide judiciaire en matière pénale entre les Etats membres de l’Union européenne, Prenant en compte les conclusions adoptées lors du Conseil européen tenu à Tampere les 15 et 16 octobre 1999 et la nécessité de les mettre en œuvre sans délai afin de parvenir à un espace de liberté, de sécurité et de justice, Tenant compte des recommandations faites par les experts à l’occasion de la présentation des rapports d’évaluation mutuelle réalisés sur la base de l’action commune 97/827/JAI du Conseil du 5 décembre 1997 instaurant un mécanisme d’évaluation de l’application et de la mise en oeuvre au plan national des engagements internationaux en matière de lutte contre la criminalité organisée; Convaincues de la nécessité de prévoir des mesures supplémentaires dans le domaine de l’entraide judiciaire en matière pénale afin de lutter contre la criminalité, et en particulier contre la criminalité organisée, le blanchiment d’argent et la criminalité financière, Sont convenues des dispositions qui suivent, annexées à la convention du 29 mai 2000 relative à l’entraide judiciaire en matière pénale entre les Etats membres de l’Union européenne (1) ci-après dénommée « convention d’entraide judiciaire de 2000 », et en font partie intégrante, Article 1er Demande d’information sur des comptes bancaires 1. Chaque Etat membre prend, dans les conditions prévues au présent article, les mesures nécessaires pour déterminer, en réponse à une demande envoyée par un autre Etat membre, si une personne physique ou morale faisant l’objet d’une enquête pénale détient ou contrôle un ou plusieurs comptes, de quelque nature que ce soit, dans une quelconque banque située sur son territoire et, si tel est le cas, il fournit tous les renseignements concernant les comptes répertoriés. Sur demande, et dans la mesure où les renseignements peuvent être fournis dans un délai raisonnable, l’information concerne également les comptes pour lesquels la personne faisant l’objet d’une procédure a procuration. 2. L’obligation prévue au présent article ne s’applique que dans la mesure où la banque qui gère le compte possède ces renseignements. 3. L’obligation prévue au présent article s’applique uniquement si l’enquête concerne : un fait punissable d’une peine privative de liberté ou d’une mesure de sûreté privative de liberté d’un maximum d’au moins quatre ans dans l’Etat membre requérant et d’au moins deux ans dans l’Etat membre requis, ou une infraction visée à l’article 2 de la convention de 1995 portant création d’un Office européen de police (convention Europol) ou à l’annexe de cette convention, telle que modifiée, ou dans la mesure où elle ne serait pas couverte par la convention Europol, une infraction visée dans la convention de 1995 relative à la protection des intérêts financiers des Communautés européennes, son protocole de 1996 ou son deuxième protocole de 1997. 4. L’autorité dont émane la demande : - indique les raisons pour lesquelles elle considère que les informations demandées sont susceptibles d’être fondamentales pour l’enquête portant sur l’infraction, - précise les raisons qui l’amènent à supposer que des banques situées dans l’Etat membre requis détiennent les comptes en question et indique, dans la mesure où elle dispose d’indices, quelles sont les banques qui pourraient être concernées, - communique toute information susceptible de faciliter l’exécution de la demande. 5. Les Etats membres peuvent subordonner l’exécution d’une demande au titre du présent article aux mêmes conditions que celles qu’ils appliquent pour les demandes aux fins de perquisition et de saisie.

28457

Protocol vastgesteld door de Raad overeenkomstig artikel 34 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, bij de Overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lid-Staten van de Europese Unie De Hoge Verdragsluitende Partijen bij dit protocol, lid-Staten van de Europese Unie, Onder verwijzing naar de akte van de Raad van 16 oktober 2001 tot vaststelling van het Protocol bij de Overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lid-Staten van de Europese Unie, Gelet op de conclusies die tijdens de Europese Raad van Tampere van 15 en 16 oktober 1999 zijn aangenomen en de noodzaak deze onverwijld ten uitvoer te brengen met het oog op de totstandbrenging van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid, Rekening houdend met de aanbevelingen die door de deskundigen zijn geformuleerd in de wederzijdse evaluatieverslagen die zijn opgesteld op basis van Gemeenschappelijk Optreden 97/827/JBZ van de Raad van 5 december 1997, tot instelling van een mechanisme voor evaluatie van de uitvoering en toepassing op nationaal niveau van de internationale verbintenissen inzake de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit; Overtuigd van de behoefte aan aanvullende maatregelen op het gebied van de wederzijdse rechtshulp in strafzaken ter bestrijding van de criminaliteit, waaronder in het bijzonder de georganiseerde criminaliteit, het witwassen van geld en de financiële criminaliteit, Hebben overeenstemming bereikt omtrent de volgende bepalingen, die als integraal onderdeel gehecht zullen worden aan de Overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lid-Staten van de Europese Unie van 29 mei 2000 (1), hierna « overeenkomst tot wederzijdse bijstand van 2000 » te noemen : Artikel 1 Verzoek om gegevens over bankrekeningen 1. Iedere lid-Staat treft onder de in dit artikel gestelde voorwaarden de maatregelen die nodig zijn om naar aanleiding van een door een andere lid-Staat gedaan verzoek vast te kunnen stellen of een natuurlijke of rechtspersoon tegen wie een strafrechtelijk onderzoek is ingesteld één of meer rekeningen van welke aard dan ook bezit of controleert bij een op zijn grondgebied gevestigde bank en om, indien zulks het geval is, alle nadere gegevens over de betrokken rekeningen te kunnen verstrekken. Deze gegevens omvatten tevens de rekeningen waarvan de persoon tegen wie een procedure is ingesteld, gevolmachtigde is, voorzover hierom is verzocht en de gegevens binnen een redelijke termijn kunnen worden verstrekt. 2. De in dit artikel neergelegde verplichting is alleen van toepassing voorzover de gegevens in het bezit zijn van de bank die de rekening onder zich heeft. 3. De in dit artikel neergelegde verplichting geldt alleen wanneer het onderzoek - een strafbaar feit betreft dat strafbaar is gesteld met een vrijheidsstraf of een tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel met een maximum van ten minste vier jaar in de verzoekende staat en ten minste twee jaar in de aangezochte staat, of - een strafbaar feit betreft als bedoeld in artikel 2 van de Overeenkomst van 1995 tot oprichting van een Europese Politiedienst (Europolovereenkomst) of in de gewijzigde bijlage bij die overeenkomst, of - in de mate dat het niet onder de Europol-overeenkomst valt, een strafbaar feit betreft als bedoeld in de Overeenkomst van 1995 aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen, het bijbehorende protocol van 1996 of het bijbehorende tweede protocol van 1997. 4. De verzoekende autoriteit vermeldt in het verzoek : - waarom zij van mening is dat de gevraagde informatie waarschijnlijk van grote waarde is voor het onderzoek naar het strafbare feit; - op welke gronden zij veronderstelt dat banken in de aangezochte staat de rekeningen onder zich hebben en, voorzover hierover gegevens beschikbaar zijn, welke banken bij een en ander betrokken zouden kunnen zijn; - elke beschikbare informatie die de uitvoering van het verzoek kan vergemakkelijken. 5. De lid-Staten kunnen aan de uitvoering van een verzoek op grond van dit artikel dezelfde voorwaarden verbinden als bij verzoeken om huiszoeking en inbeslagneming.

28458


6. Le Conseil peut décider, conformément à l’article 34, paragraphe 2, point c), du traité sur l’Union européenne, d’étendre le champ d’application visé au paragraphe 3. Article 2 Demandes d’information sur des transactions bancaires 1. A la demande de l’Etat membre requérant, l’Etat membre requis fournit les renseignements concernant des comptes bancaires déterminés et des opérations bancaires qui ont été réalisées pendant une période déterminée sur un ou plusieurs comptes spécifiés dans la demande, y compris les renseignements concernant tout compte émetteur ou récepteur. 2. L’obligation prévue au présent article ne s’applique que dans la mesure où la banque qui gère le compte possède ces renseignements. 3. L’Etat membre requérant indique dans sa demande les raisons pour lesquelles il considère que les informations demandées sont pertinentes aux fins de l’enquête portant sur l’infraction. 4. Les Etats membres peuvent subordonner l’exécution d’une demande conformément au présent article aux mêmes conditions que celles qu’ils appliquent pour les demandes aux fins de perquisition et de saisie. Article 3 Demandes de suivi des transactions bancaires 1. Chaque Etat membre s’engage à veiller à être en mesure, à la demande d’un autre Etat membre, de suivre, pendant une période déterminée, les opérations bancaires réalisées sur un ou plusieurs comptes spécifiés dans la demande et d’en communiquer le résultat à l’Etat membre requérant. 2. L’Etat membre requérant indique dans sa demande les raisons pour lesquelles il considère que les informations demandées sont pertinentes aux fins de l’enquête portant sur l’infraction. 3. La décision relative au suivi des transactions est prise dans chaque cas individuel par les autorités compétentes de l’Etat membre requis, dans le respect de la législation nationale de cet Etat membre. 4. Les modalités pratiques du suivi font l’objet d’un accord entre les autorités compétentes des Etats membres requérants et requis.

6. De Raad kan op grond van artikel 34, lid 2, onder c), van het Verdrag betreffende de Europese Unie besluiten lid 3 uit te breiden. Artikel 2 Verzoeken om gegevens over banktransacties 1. Op verzoek van de verzoekende lid-Staat verstrekt de aangezochte lid-Staat bijzonderheden betreffende gespecificeerde bankrekeningen en betreffende banktransacties die in een bepaald tijdvak zijn uitgevoerd op een of meer in het verzoek genoemde rekeningen, met inbegrip van de bijzonderheden betreffende de rekening van herkomst of bestemming. 2. De in dit artikel genoemde verplichting is uitsluitend van toepassing voorzover de gegevens in het bezit zijn van de bank die de rekening onder zich heeft. 3. De verzoekende lid-Staat geeft in zijn verzoek aan om welke redenen hij de verlangde gegevens terzake dienend acht voor het onderzoek naar het strafbare feit. 4. De lid-Staten kunnen aan de uitvoering van een verzoek op grond van dit artikel dezelfde voorwaarden verbinden als bij verzoeken om huiszoeking en inbeslagneming. Artikel 3 Verzoeken om toezicht op bankverrichtingen 1. Elke lid-Staat verbindt er zich toe, op verzoek van een andere lid-Staat, te waarborgen dat hij in staat is gedurende een bepaalde periode de bankverrichtingen die worden uitgevoerd door middel van een of meer in het verzoek genoemde rekeningen onder toezicht te plaatsen en de resultaten van het toezicht door te geven aan de verzoekende lid-Staat. 2. De verzoekende lid-Staat geeft in zijn verzoek aan om welke redenen hij de verlangde gegevens terzake dienend acht voor het onderzoek naar het strafbare feit. 3. De beslissing om de rekening onder toezicht te plaatsen wordt in elke afzonderlijke zaak genomen door de bevoegde autoriteiten van de aangezochte lid-Staat, met inachtneming van de nationale wet van deze lid-Staat. 4. De praktische details van het toezicht worden tussen de bevoegde autoriteiten van de verzoekende en de aangezochte lid-Staat overeengekomen.

Article 4 Confidentialité Chaque Etat membre prend les mesures nécessaires pour faire en sorte que les banques ne révèlent pas au client concerné ni à d’autres tiers que des informations ont été transmises à l’Etat membre requérant conformément aux articles 1er, 2 ou 3 ou qu’une enquête est en cours.

Artikel 4 Vertrouwelijkheid Iedere lid-Staat doet het nodige om te waarborgen dat de banken de betrokken cliënt of andere derden niet meedelen dat er aan de verzoekende staat gegevens zijn doorgegeven overeenkomstig de artikelen 1, 2 of 3, dan wel dat er een onderzoek loopt.

Article 5 Obligation d’informer Si, en cours d’exécution d’une demande d’entraide judiciaire, l’autorité compétente de l’Etat membre requis juge opportun d’entreprendre des enquêtes non prévues initialement ou qui n’avaient pas pu être spécifiées au moment de la demande, elle en informe sans délai l’autorité requérante pour lui permettre de prendre de nouvelles mesures.

Artikel 5 Informatieplicht Indien de bevoegde autoriteit van de aangezochte lid-Staat het tijdens de uitvoering van een rechtshulpverzoek passend acht onderzoek te verrichten waarin oorspronkelijk niet was voorzien of dat bij de indiening van het verzoek niet kon worden gespecificeerd, stelt zij de verzoekende autoriteit daarvan onverwijld in kennis, opdat deze verdere maatregelen kan nemen.

Article 6 Demandes complémentaires d’entraide judiciaire 1. Si l’autorité compétente de l’Etat membre requérant fait une demande d’entraide judiciaire qui complète une demande antérieure, elle n’est pas tenue de redonner les informations déjà fournies dans la demande initiale. La demande complémentaire contient les informations nécessaires à l’identification de la demande initiale.

Artikel 6 Aanvullende rechtshulpverzoeken 1. Indien de bevoegde autoriteit van de verzoekende lid-Staat een rechtshulpverzoek indient dat een aanvulling vormt op een eerder verzoek, hoeft de in het oorspronkelijke verzoek opgenomen informatie niet opnieuw te worden verstrekt. Het aanvullende verzoek bevat de informatie die nodig is voor de identificatie van het oorspronkelijke verzoek. 2. Indien de bevoegde autoriteit die in overeenstemming met de van kracht zijnde bepalingen een rechtshulpverzoek ingediend heeft, deelneemt aan de uitvoering van het verzoek in de aangezochte lid-Staat, kan zij, onverminderd artikel 6, lid 3, van de overeenkomst tot wederzijdse bijstand van 2000, rechtstreeks een aanvullend verzoek indienen bij de bevoegde autoriteit van de aangezochte lid-Staat wanneer zij zich daar bevindt.

2. Si, conformément aux dispositions en vigueur, l’autorité compétente qui a fait une demande d’entraide judiciaire participe à son exécution dans l’Etat membre requis, elle peut, sans préjudice de l’article 6, paragraphe 3, de la convention de 2000, adresser une demande complémentaire directement à l’autorité compétente de l’Etat membre requis tant qu’elle est présente sur le territoire de cet Etat. Article 7 Secret bancaire Un Etat membre n’invoque pas le secret bancaire comme motif pour rejeter toute coopération concernant une demande d’entraide judiciaire émanant d’un autre Etat membre.

Artikel 7 Bankgeheim De lid-Staten beroepen zich niet op het bankgeheim als reden om iedere medewerking bij een rechtshulpverzoek van een andere lid-Staat te weigeren.

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD Article 8 Infractions fiscales 1. L’entraide judiciaire ne peut être rejetée au seul motif que la demande se rapporte à une infraction que l’Etat membre requis qualifie d’infraction fiscale. 2. Dans le cas où un Etat membre a subordonné l’exécution d’une demande aux fins de perquisition ou de saisie à la condition que l’infraction ayant donné lieu à la demande soit également punissable dans sa législation, cette condition est remplie en ce qui concerne les infractions visées au paragraphe 1er si l’infraction correspond à une infraction de même nature dans la législation de l’Etat membre requis. La demande ne peut pas être rejetée au motif que la législation de l’Etat membre requis n’impose pas le même type de taxes ou impôts, ou ne contient pas le même type de réglementation en matière de taxes et impôts, de douane et de change que la législation de l’Etat membre requérant. 3. L’article 50 de la convention d’application Schengen est abrogé.

28459

Artikel 8 Fiscale delicten 1. Rechtshulp kan niet worden geweigerd louter omdat het verzoek betrekking heeft op een strafbaar feit dat door de aangezochte lid-Staat als een fiscaal delict wordt beschouwd. 2. Indien een lid-Staat de uitvoering van een verzoek tot huiszoeking of inbeslagneming afhankelijk heeft gesteld van de voorwaarde dat het strafbaar feit dat tot het verzoek aanleiding geeft, ook volgens zijn wetgeving een strafbaar feit is, dan is aan deze voorwaarde voldaan indien, wat de in lid 1 bedoelde strafbare feiten betreft, het strafbaar feit overeenkomt met een strafbaar feit van dezelfde aard volgens zijn wetgeving. Het verzoek mag niet worden afgewezen op de grond dat het recht van de aangezochte lid-Staat niet dezelfde soort retributies of belastingen heft, of niet dezelfde soort regeling op het gebied van retributies, belastingen, douane en deviezen kent als de wetgeving van de verzoekende lid-Staat. 3. Artikel 50 van de Schengenuitvoeringsovereenkomst wordt hierbij ingetrokken.

Article 9 Infractions politiques 1. Aux fins de l’entraide judiciaire entre les Etats membres, aucune infraction ne peut être considérée par l’Etat membre requis comme une infraction politique, une infraction liée à une infraction politique ou une infraction inspirée par des intérêts politiques. 2. Chaque Etat membre peut, lorsqu’il procède à la notification visée à l’article 13, paragraphe 2, déclarer qu’il appliquera le paragraphe 1er du présent article uniquement : a) aux infractions visées aux articles 1er et 2 de la convention européenne du 27 janvier 1977 pour la répression du terrorisme, et b) aux infractions de conspiration ou d’association de malfaiteurs qui correspondent au comportement décrit à l’article 3, paragraphe 4, de la convention du 27 septembre 1996 relative à l’extradition entre les Etats membres de l’Union européenne contribuant à la perpétration d’une ou de plusieurs infractions au sens des articles 1er et 2 de la convention européenne pour la répression du terrorisme. 3. Les réserves formulées au titre de l’article 13 de la convention européenne pour la répression du terrorisme ne s’appliquent pas à l’entraide judiciaire entre les Etats membres.

Artikel 9 Politieke delicten 1. Voor de wederzijdse rechtshulp tussen lid-Staten mag geen strafbaar feit door de aangezochte lid-Staat worden beschouwd als een politiek delict, een met een politiek delict samenhangend feit of een feit ingegeven door politieke motieven. 2. Elke lid-Staat kan bij de in artikel 13, lid 2, bedoelde kennisgeving verklaren dat hij zich het recht voorbehoudt het bepaalde in lid 1 van dit artikel slechts toe te passen met betrekking tot a) de strafbare feiten als bedoeld in de artikelen 1 en 2 van het Europees Verdrag tot bestrijding van terrorisme van 27 januari 1977, of b) strafbare feiten van samenspanning of medeplichtigheid, overeenkomend met de beschrijving van het gedrag bedoeld in artikel 3, lid 4, van de overeenkomst van 27 september 1996 betreffende uitlevering tussen de lid-Staten van de Europese Unie, met het oogmerk een of meer strafbare feiten te plegen als bedoeld in de artikelen 1 en 2 van het Europees Verdrag tot bestrijding van terrorisme. 3. Voorbehouden uit hoofde van artikel 13 van het Europees Verdrag tot bestrijding van terrorisme zijn niet van toepassing op wederzijdse rechtshulp tussen lid-Staten.

Article 10 Transmission au Conseil des décisions de rejet et saisine d’Eurojust 1. Si une demande est rejetée sur la base de : - l’article 2, point b), de la convention européenne d’entraide judiciaire ou de l’article 22, paragraphe 2, point b), du traité Benelux, - l’article 51 de la convention d’application Schengen ou de l’article 5 de la convention européenne d’entraide judiciaire, ou de - l’article 1er, paragraphe 5, ou de l’article 2, paragraphe 4, du présent protocole, et si l’Etat membre requérant persiste dans sa demande et qu’aucune solution ne peut être trouvée, la décision de rejet motivée est transmise au Conseil pour information par l’Etat membre requis en vue d’une évaluation éventuelle du fonctionnement de la coopération judiciaire entre les Etats membres. 2. Les autorités compétentes de l’Etat membre requérant peuvent signaler à Eurojust, dès qu’il aura été créé, toute difficulté liée à l’exécution d’une demande ayant un rapport avec les dispositions visées au paragraphe 1er, en vue d’une éventuelle solution pratique, conformément aux dispositions prévues par l’instrument portant création d’Eurojust.

Artikel 10 Kennisgeving van afwijzing aan de Raad en betrokkenheid van Eurojust 1. Indien een verzoek wordt afgewezen op grond van : - artikel 2, onder b), van het Europees Rechtshulpverdrag of artikel 22, lid 2, onder b), van het Beneluxverdrag, of - artikel 51 van de Schengenuitvoeringsovereenkomst of artikel 5 van het Europees Rechtshulpverdrag, of - artikel 1, lid 5, of artikel 2, lid 4, van dit protocol, en de verzoekende lid-Staat zijn verzoek handhaaft, en er geen oplossing kan worden gevonden, wordt de met redenen omklede beslissing tot afwijzing door de aangezochte lid-Staat ter kennisgeving toegezonden aan de Raad, ter mogelijke evaluatie van het functioneren van de justitiële samenwerking tussen de lid-Staten.

Article 11 Réserves

Artikel 11 Voorbehouden

Le présent protocole ne peut faire l’objet d’aucune réserve hormis celles qui sont prévues à l’article 9, paragraphe 2.

Andere dan de in artikel 9, lid 2, bedoelde voorbehouden zijn niet toegestaan.

Article 12 Application territoriale

Artikel 12 Toepassing

L’application du présent protocole à Gibraltar prendra effet lorsque la convention d’entraide judiciaire de 2000 aura pris effet en ce qui concerne Gibraltar, conformément à l’article 26 de ladite convention.

Deze overeenkomst wordt van toepassing op Gibraltar wanneer de overeenkomst tot wederzijdse bijstand van 2000 van toepassing wordt op Gibraltar, overeenkomstig artikel 26 van genoemde overeenkomst.

2. De bevoegde autoriteiten van de verzoekende lid-Staat kunnen, zodra Eurojust is opgericht, problemen bij de uitvoering van een verzoek die verband houden met de in lid 1 genoemde bepalingen aan Eurojust meedelen, met het oog op een mogelijke praktische oplossing, overeenkomstig de bepalingen van het instrument tot oprichting van Eurojust.

28460


Article 13 Entrée en vigueur 1. Le présent protocole est soumis à adoption par les Etats membres conformément à leurs règles constitutionnelles respectives. 2. Les Etats membres notifient au Secrétaire général du Conseil de l’Union européenne l’accomplissement des procédures requises par leurs règles constitutionnelles pour l’adoption du présent protocole. 3. Le présent protocole entre en vigueur dans les huit Etats membres concernés quatre-vingt-dix jours après la notification visée au paragraphe 2 par l’Etat, membre de l’Union européenne au moment de l’adoption par le Conseil de l’acte établissant le présent protocole, qui est le huitième à procéder à cette formalité. Toutefois, si la convention d’entraide judiciaire de 2000 n’est pas entrée en vigueur à cette date, le présent protocole entre en vigueur à la même date qu’elle. 4. Toute notification faite par un Etat membre après l’entrée en vigueur du présent protocole en vertu du paragraphe 3 a pour effet que, quatre-vingt-dix jours après cette notification, le présent protocole entre en vigueur entre cet Etat membre et les Etats membres pour lesquels le présent protocole est déjà entré en vigueur. 5. Avant l’entrée en vigueur du présent protocole en vertu du paragraphe 3, tout Etat membre peut, lorsqu’il procède à la notification visée au paragraphe 2 ou à tout moment après cette notification, déclarer que le présent protocole est applicable dans ses relations avec les Etats membres qui ont fait la même déclaration. Ces déclarations prennent effet quatre-vingt-dix jours après la date de leur dépôt. 6. Nonobstant les paragraphes 3 à 5, l’entrée en vigueur ou l’application du présent protocole ne prend pas effet dans les relations entre deux Etats membres, quels qu’ils soient, avant l’entrée en vigueur ou l’application de la convention d’entraide judiciaire de 2000 entre ces Etats membres. 7. Le présent protocole s’applique aux procédures d’entraide judiciaire engagées après la date à laquelle il est entré en vigueur, ou est appliqué en vertu du paragraphe 5, entre les Etats membres concernés.

Artikel 13 Inwerkingtreding 1. Dit protocol wordt de lid-Staten ter aanneming voorgelegd overeenkomstig hun onderscheiden grondwettelijke vereisten. 2. De lid-Staten stellen de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie in kennis van de voltooiing van de grondwettelijke procedures terzake van de aanneming van dit protocol. 3. Negentig dagen na de in lid 2 bedoelde kennisgeving door de achtste staat die ten tijde van de aanneming door de Raad van de Akte tot vaststelling van dit protocol lid is van de Europese Unie, treedt dit protocol in werking voor de acht betrokken lid-Staten. Indien de overeenkomst tot wederzijdse bijstand van 2000 op die datum evenwel nog niet in werking getreden is, treedt dit protocol in werking op de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst tot wederzijdse bijstand van 2000. 4. Iedere kennisgeving door een lid-Staat na de inwerkingtreding van dit protocol uit hoofde van lid 3 betekent dat het protocol negentig dagen na die kennisgeving in werking treedt tussen deze lid-Staat en de lid-Staten waarvoor het protocol reeds in werking is getreden. 5. Vóór de inwerkingtreding van dit protocol uit hoofde van lid 3 kan elke lid-Staat bij de in lid 2 bedoelde kennisgeving of op enig ander later tijdstip verklaren dat hij het protocol zal toepassen in zijn betrekkingen met de lid-Staten die eenzelfde verklaring hebben afgelegd. Die verklaringen worden van toepassing negentig dagen nadat ze zijn neergelegd. 6. Niettegenstaande de leden 3 tot en met 5, heeft de inwerkingtreding of toepassing van dit protocol in de betrekkingen tussen twee lid-Staten geen rechtsgevolg vóór de inwerkingtreding of toepassing van de overeenkomst tot wederzijdse bijstand van 2000 tussen deze twee lid-Staten. 7. Dit protocol is van toepassing op verzoeken om wederzijdse rechtshulp die zijn ingediend na de datum waarop het protocol tussen de betrokken lid-Staten in werking is getreden of uit hoofde van lid 5 wordt toegepast.

Article 14 Adhésion de nouveaux Etats membres 1. Le présent protocole est ouvert à l’adhésion de tout Etat qui devient membre de l’Union européenne et qui adhère à la convention d’entraide judiciaire de 2000. 2. Le texte du présent protocole dans la langue de l’Etat adhérent, établi par le Conseil de l’Union européenne, fait foi. 3. Les instruments d’adhésion sont déposés auprès du dépositaire. 4. Le présent protocole entre en vigueur à l’égard de tout Etat qui y adhère quatre-vingt-dix jours après le dépôt de son instrument d’adhésion, ou à la date de son entrée en vigueur s’il n’est pas encore entré en vigueur au moment de l’expiration de ladite période de quatre-vingt-dix jours. 5. L’article 13, paragraphe 5, s’applique aux Etats adhérents si le présent protocole n’est pas encore entré en vigueur lors du dépôt de leur instrument d’adhésion. 6. Nonobstant les paragraphes 4 et 5, l’entrée en vigueur ou l’application du présent protocole à l’égard de l’Etat adhérent ne prend pas effet avant l’entrée en vigueur ou l’application de la convention d’entraide judiciaire de 2000 à l’égard de cet Etat.

Artikel 14 Toetreding van nieuwe lid-Staten 1. Elke staat die lid wordt van de Europese Unie en toetreedt tot de overeenkomst tot wederzijdse bijstand van 2000, kan tot dit protocol toetreden. 2. De tekst van dit protocol in de taal van de toetredende staat, vastgesteld door de Raad van de Europese Unie, is authentiek. 3. De akten van toetreding worden neergelegd bij de depositaris. 4. Dit protocol treedt ten aanzien van elke toetredende staat in werking negentig dagen nadat diens akte van toetreding is neergelegd, of op de datum van inwerkingtreding van dit protocol indien het bij het verstrijken van de genoemde periode van 90 dagen nog niet in werking is getreden. 5. Indien het protocol nog niet in werking is getreden op het tijdstip waarop een toetredende staat zijn akte van toetreding neerlegt, is voor deze staat artikel 13, lid 5, van toepassing. 6. Niettegenstaande de leden 4 en 5, heeft de inwerkingtreding of toepassing van dit protocol voor de toetredende staat geen rechtsgevolg vóór de inwerkingtreding of toepassing van de overeenkomst tot wederzijdse bijstand van 2000 ten aanzien van deze staat.

Article 15 Position de l’Islande et de la Norvège L’article 8 constitue des mesures modifiant ou s’appuyant sur les dispositions visées à l’annexe A de l’accord conclu par le Conseil de l’Union européenne, la République d’Islande et le Royaume de Norvège sur l’association de ces deux Etats à la mise en oeuvre, à l’application et au développement de l’acquis de Schengen, ci-après dénommé « accord d’association ».

Artikel 15 Positie van IJsland en Noorwegen Artikel 8 is een maatregel tot wijziging of uitbreiding van de bepalingen genoemd in bijlage 1 van de tussen de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten Overeenkomst inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, (hierna te noemen « de associatieovereenkomst »).

Article 16 Entrée en vigueur pour l’Islande et la Norvège 1. Sans préjudice de l’article 8 de l’accord d’association, la disposition visée à l’article 15 du présent protocole entre en vigueur pour l’Islande et la Norvège quatre-vingt-dix jours après réception, par le Conseil et la Commission, des informations prévues à l’article 8, paragraphe 2, de l’accord d’association concernant la satisfaction de leurs exigences constitutionnelles, dans leurs relations avec tout Etat membre pour lequel le présent protocole est déjà entré en vigueur en vertu de son article 13, paragraphe 3 ou 4.

Artikel 16 Inwerkingtreding voor IJsland en Noorwegen 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 8 van de associatieovereenkomst, en nadat aan hun grondwettelijke verplichtingen is voldaan, treedt de in artikel 15 bedoelde bepaling voor IJsland en Noorwegen in hun wederzijdse betrekkingen met iedere lid-Staat waarvoor dit protocol op grond van artikel 13, lid 3 of lid 4, reeds in werking is getreden, in werking negentig dagen na de ontvangst door de Raad en de Commissie van de in artikel 8, lid 2, van de associatieovereenkomst bedoelde mededeling.

28461

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD 2. Toute entrée en vigueur du présent protocole pour un Etat membre après la date d’entrée en vigueur de la disposition visée à l’article 15 pour l’Islande et la Norvège rend cette disposition également applicable dans les relations entre cet Etat membre et l’Islande et entre cet Etat membre et la Norvège. 3. En tout état de cause, la disposition visée à l’article 15 ne lie pas l’Islande et la Norvège avant l’entrée en vigueur des dispositions visées à l’article 2, paragraphe 1er, de la convention d’entraide judiciaire de 2000 à l’égard de ces deux Etats. 4. Sans préjudice des paragraphes 1er, 2 et 3, l’entrée en vigueur de la disposition visée à l’article 15 pour l’Islande et la Norvège a lieu au plus tard à la date d’entrée en vigueur du présent protocole pour le quinzième Etat, membre de l’Union européenne au moment de l’adoption par le Conseil de l’acte établissant le présent protocole.

2. Door de inwerkingtreding van dit protocol voor een lid-Staat na de datum van inwerkingtreding van de in artikel 15 bedoelde bepaling voor IJsland en Noorwegen wordt die bepaling eveneens van toepassing in de wederzijdse betrekkingen tussen die lid-Staat en IJsland en Noorwegen. 3. De in artikel 15 bedoelde bepaling is in geen geval bindend voor IJsland en Noorwegen vóór de inwerkingtreding van de bepalingen van artikel 2, lid 1, van de overeenkomst tot wederzijdse bijstand van 2000 ten aanzien van deze twee staten. 4. Onverminderd de leden 1, 2 en 3 treedt de in artikel 15 bedoelde bepaling voor IJsland en Noorwegen uiterlijk in werking op de dag van inwerkingtreding van dit protocol ten aanzien van de vijftiende staat die lid is van de Europese Unie, ten tijde van de aanneming door de Raad van de Akte tot vaststelling van dit protocol.

Article 17 Dépositaire Le secrétaire général du Conseil de l’Union européenne est dépositaire du présent protocole. Le dépositaire publie au Journal officiel des Communautés européennes l’état des adoptions et des adhésions, les déclarations ainsi que toute autre notification relative au présent protocole.

Artikel 17 Depositaris De secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie is depositaris van dit protocol. De depositaris maakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen bekend welke de stand is van de aannemingen en toetredingen, alsmede de verklaringen en andere kennisgevingen met betrekking tot dit protocol. Ten blijke waarvan de ondergetekende gevolmachtigden hun handtekening onder dit protocol hebben gesteld. Gedaan te Luxemburg, 16 oktober 2001, in één exemplaar, in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Ierse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese, de Spaanse en de Zweedse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek, welk exemplaar wordt neergelegd in het archief van het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie. De secretaris-generaal zendt een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift daarvan aan elke lid-Staat. (1) PB C 197 van 12 juli 2000, blz. 3.

En foi de quoi, les plénipotentiaires soussignés ont apposé leurs signatures au bas du présent protocole. Fait à Luxembourg, le 16 octobre 2001, en un exemplaire unique, en langues allemande, anglaise, danoise, espagnole, finnoise, franç aise, grecque, irlandaise, italienne, néerlandaise, portugaise et suédoise, tous les textes faisant également foi, exemplaire qui est déposé dans les archives du secrétariat général du Conseil de l’Union européenne. Le secrétaire général en transmet une copie certifiée conforme à chaque Etat membre. (1) JO C 197 du 12 juillet 2000, p. 3.

Convention établie par le Conseil conformément à l’article 34 du Traité sur l’Union européenne, relative à l’entraide judiciaire en matière pénale entre les Etats Membres de l’Union européenne, faite à Bruxelles le 29 mai 2000 Etats

Date authentification

Type de consentement

Date consentement

Entrée en vigueur locale

ALLEMAGNE

29/05/2000

AUTRICHE

29/05/2000

Notification

04/04/2005

23/08/2005

BELGIQUE

29/05/2000

Notafication

25/05/2005

23/08/2005

DANEMARK

29/05/2000

Notification

24/12/2005

23/08/2005

ESPAGNE

29/05/2000

CHYPRE

ESTONIE

Notification

27/01/2003

23/08/2005

Adhésion

28/07/2004

23/08/2005

FINLANDE

29/05/2000

Notification

27/02/2004

23/08/2005

FRANCE

29/05/2000

Notification

10/05/2005

23/08/2005

ROYAUME UNI

29/05/2000

GRECE

29/05/2000 Adhésion

10/02/2005

23/08/2005

LETTONIE

Adhésion

14/06/2004

23/08/2005

LITUANIE

Adhésion

28/05/2004

23/08/2005

29/05/2000

Notification

02/04/2004

23/08/2005

29/05/2000

Notification

05/11/2001

23/08/2005

HONGRIE IRLANDE

29/05/2000

ITALIE

29/05/2000

LUXEMBOURG

29/05/2000

MALTE PAYS-BAS POLOGNE PORTUGAL SLOVAQUIE SLOVENIE SUEDE TCHEQUE REP.

29/05/2000

28462

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD Overeenkomst, door de Raad vastgesteld overeenkomstig artikel 34 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de Lid-Staten van de Europese Unie, gedaan te Brussel op 29 mei 2000 Staten BELGIE

Datum authentificatie

Type instemming

Datum instemming

Datum interne inwerkingtreding

29/05/2000

Kennisgeving

25/05/2005

23/08/2005

DENEMARKEN

29/05/2000

Kennisgeving

24/12/2002

23/08/2005

DUITSLAND

29/05/2000

CYPRUS

ESTLAND

Toetreding

28/07/2004

23/08/2005

FINLAND

29/05/2000

Kennisgeving

27/02/2004

23/08/2005

FRANKRIJK

29/05/2000

Kennisgeving

10/05/2005

23/08/2005

GRIEKENLAND

29/05/2000

VERENIGD KONINKRIJK

29/05/2000 Toetreding

10/02/2005

23/08/2005

LETLAND

Toetreding

14/06/2004

23/08/2005

LITOUWEN

Toetreding

28/05/2004

23/08/2005

HONGARIJE IERLAND

29/05/2000

ITALIE

29/05/2000

LUXEMBURG

29/05/2000

MALTA NEDERLAND

29/05/2000

Kennisgeving

02/04/2004

23/08/2005

OOSTENRIJK

29/05/2000

Kennisgeving

04/04/2005

23/08/2005

29/05/2000

Kennisgeving

05/11/2001

23/08/2005

29/05/2000

Kennisgeving

27/01/2003

23/08/2005

POLEN PORTUGAL SLOVAKIJE SLOVENIE SPANJE TSJECHISCHE REP. ZWEDEN

29/05/2000

Protocole à la Convention relative à l’entraide judiciaire en matière pénale entre les Etats membres de l’Union européenne, établi par le Conseil conformément à l’article 34 du Traité sur l’Union européenne, fait à Luxembourg le 16 octobre 2001 Etats

Date authentification

Type de consentement

Date consentement

ALLEMAGNE

16/10/2001

AUTRICHE

16/10/2001

Notification

04/04/2005

BELGIQUE

16/10/2001

Notification

25/05/2005

DANEMARK

16/10/2001

Notification

01/03/2005

ESPAGNE

16/10/2001

Notification

05/01/2005

FINLANDE

16/10/2001

Notification

21/02/2005

FRANCE

16/10/2001

Notification

10/05/2005

GRANDE-BRETAGNE

16/10/2001

GRECE

16/10/2001 Adhésion

10/02/2005

LETTONIE

Adhésion

14/06/2004

LITUANIE

Adhésion

28/05/2004

Notification

02/04/2004

CHYPRE

ESTONIE

HONGRIE IRLANDE

16/10/2001

ITALIE

16/10/2001

LUXEMBOURG

16/10/2001

MALTE PAYS-BAS

16/10/2001

POLOGNE PORTUGAL

16/10/2001

SLOVAQUIE SLOVENIE SUEDE TCHEQUE REP.

16/10/2001

Entrée en vigueur locale

28463

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD Protocol vastgesteld door de Raad overeenkomstig artikel 34 van het Verdrag betreffende de Europese unie, bij de Overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de Lid-Staten van de Europese Unie, gedaan te Luxemburg op 16 oktober 2001 Staten BELGIE

Datum authentificatie

Type instemming

Datum instemming

16/10/2001

Kennisgeving

25/05/2005

DENEMARKEN

16/10/2001

Kennisgeving

01/03/2005

DUITSLAND

16/10/2001

Datum interne inwerkingtreding

CYPRUS

ESTLAND FINLAND

16/10/2001

Kennisgeving

21/02/2005

FRANKRIJK

16/10/2001

Kennisgeving

10/05/2005

GRIEKENLAND

16/10/2001

VERENIGD KONINKRIJK

16/10/2001 Toetreding

10/02/2005

LETLAND

Toetreding

14/06/2004

LITOUWEN

Toetreding

28/05/2004

HONGARIJE IERLAND

16/10/2001

ITALIE

16/10/2001

LUXEMBURG

16/10/2001

MALTA NEDERLAND

16/10/2001

Kennisgeving

02/04/2004

OOSTENRIJK

16/10/2001

Kennisgeving

04/04/2005

Kennisgeving

05/01/2005

POLEN PORTUGAL

16/10/2001

SLOVAKIJE SLOVENIE SPANJE

16/10/2001

TSJECHISCHE REP. ZWEDEN

16/10/2001

Ce Protocole n’est pas encore entré en vigueur.

Dit Protocol is nog niet in werking getreden.

DECLARATION DU ROYAUME DE BELGIQUE

VERKLARING VAN HET KONINKRIJK BELGIE

« Conformément à l’article 24 de la Convention, le Royaume de Belgique déclare que les autorités compétentes pour l’application de la Convention sont les autorités judiciaires et, lorsque l’intervention d’une autorité centrale est requise, le Service public fédéral Justice, Direction générale de la Législation et des Libertés et Droits fondamentaux, Autorité centrale d’entraide pénale, boulevard de Waterloo 115, 1000 Bruxelles. Par autorité judiciaire, le Royaume de Belgique entend, conformément à la déclaration faite dans le cadre de la Convention d’entraide de 1950, « les membres du pouvoir judiciaire chargés de dire le droit, les juges d’instruction et les membres du Ministère public ».

« Overeenkomstig artikel 24 van de Overeenkomst, verklaart het Koninkrijk België dat de autoriteiten bevoegd voor de toepassing van de Overeenkomst de rechterlijke autoriteiten zijn en, wanneer het optreden van een centrale autoriteit vereist is, de Federale Overheidsdienst Justitie, Directoraat-generaal Wetgeving, Fundamentele Rechten en Vrijheden, Centrale autoriteit wederzijdse rechtshulp in strafzaken, Waterloolaan 115, 1000 Brussel. Onder rechterlijke autoriteit worden in het Koninkrijk België, overeenkomstig de in het kader van het Rechtshulpverdrag van 1950 afgelegde verklaring, « de leden van de rechterlijke macht die tot taak hebben recht te spreken, de onderzoeksrechters en de leden van het openbaar ministerie » verstaan. Het Koninkrijk België duidt geen buitengerechtelijke autoriteiten aan voor de toepassing van de Overeenkomst. »

Le Royaume de Belgique ne désigne aucune autorité non judiciaire pour l’application de la Convention. »

28464

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN

F. 2005 — 1520 [C − 2005/00289] 11 MAI 2005. — Arrêté royal établissant la traduction officielle en langue allemande de l’arrêté royal du 9 décembre 2004 modifiant l’arrêté royal du 8 juillet 2002 fixant les missions confiées aux cercles de médecins généralistes

N. 2005 — 1520 [C − 2005/00289] 11 MEI 2005. — Koninklijk besluit tot vaststelling van de officiële Duitse vertaling van het koninklijk besluit van 9 december 2004 tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 juli 2002 tot vaststelling van de opdrachten verleend aan huisartsenkringen

ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la loi du 31 décembre 1983 de réformes institutionnelles pour la Communauté germanophone, notamment l’article 76, § 1er, 1°, et § 3, remplacé par la loi du 18 juillet 1990; Vu le projet de traduction officielle en langue allemande de l’arrêté royal du 9 décembre 2004 modifiant l’arrêté royal du 8 juillet 2002 fixant les missions confiées aux cercles de médecins généralistes, établi par le Service central de traduction allemande auprès du Commissariat d’arrondissement adjoint á Malmedy; Sur la proposition de Notre Ministre de l’Intérieur,

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, inzonderheid op artikel 76, § 1, 1°, en § 3, vervangen bij de wet van 18 juli 1990; Gelet op het ontwerp van officiële Duitse vertaling van het koninklijk besluit van 9 december 2004 tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 juli 2002 tot vaststelling van de opdrachten verleend aan huisartsenkringen, opgemaakt door de Centrale Dienst voor Duitse vertaling bij het Adjunct-arrondissementscommissariaat in Malmedy; Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken,

Arrête :

Besluit :

Article 1er. Le texte annexé au présent arrêté constitue la traduction officielle en langue allemande de l’arrêté royal du 9 décembre 2004 modifiant l’arrêté royal du 8 juillet 2002 fixant les missions confiées aux cercles de médecins généralistes.

Artikel 1. De bij dit besluit gevoegde tekst is de officiële Duitse vertaling van het koninklijk besluit van 9 december 2004 tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 juli 2002 tot vaststelling van de opdrachten verleend aan huisartsenkringen.

Art. 2. Notre Ministre de l’Intérieur est chargé de l’exécution du présent arrêté.

Art. 2. Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Donné á Bruxelles, le 11 mai 2005.


ALBERT

ALBERT

Par le Roi :

Van Koningswege :

Le Ministre de l’Intérieur, P. DEWAEL

De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL

Annexe — Bijlage ¨ DERALER O ¨ FFENTLICHER DIENST VOLKSGESUNDHEIT, FO SICHERHEIT DER NAHRUNGSMITTELKETTE UND UMWELT 9. DEZEMBER 2004 — Königlicher Erlass zur Abänderung des Königlichen Erlasses vom 8. Juli 2002 zur Festlegung der Aufgaben der Hausärztekreise ALBERT II., König der Belgier, Allen Gegenwärtigen und Zukünftigen, Unser Gruß! Aufgrund des Königlichen Erlasses Nr. 78, vom 10. November 1967 über die Ausübung der Gesundheitspflegeberufe, insbesondere des Artikels 9 § 1, abgeändert durch die Gesetze vom 6. April 1995, 25. Januar 1999 und 10. August 2001; Aufgrund des Königlichen Erlasses vom 8. Juli 2002 zur Festlegung der Aufgaben der Hausärztekreise; Aufgrund des Gutachtens 37.612/1/V des Staatsrates vom 17. August 2004, abgegeben in Anwendung von Artikel 84, § 1, Absatz 1, Nr. 1 der koordinierten Gesetze über den Staatsrat; Auf Vorschlag Unseres Ministers der Sozialen Angelegenheiten und der Volksgesundheit Haben Wir beschlossen und erlassen Wir: Artikel 1 - Artikel 5 des Königlichen Erlasses vom 8. Juli 2002 zur Festlegung der Aufgaben der Hausärztekreise wird wie folgt ergänzt: ¨ bereinstimmung mit den Artikeln 2, « 8. - Die eventuelle Benutzung eines einheitlichen Rufsystems erfolgt in U Nr. 5 und 4 des Königlichen Erlasses vom 4. Juni 2003 zur Festlegung der Bedingungen, unter denen die Gesundheitspflege- und Entschädigungspflichtversicherung sich finanziell an der Arbeitsweise der gemäß den auf der Grundlage von Artikel 9 des Königlichen Erlasses Nr. 78 über die Ausübung der Gesundheitspflegeberufe festgelegten Normen zugelassenen Hausärztekreise beteiligt. » Art. 2 - Unser Minister der Sozialen Angelegenheiten und der Volksgesundheit ist mit der Ausführung des vorliegenden Erlasses beauftragt. Gegeben zu Brüssel, den 9. Dezember 2004

ALBERT Von Königs wegen: Der Minister der Sozialen Angelegenheiten und der Volksgesundheit R. DEMOTTE Vu pour être annexé à Notre arrêté du 11 mai 2005.

ALBERT

Gezien om te Worden gevoegd bij Ons besluit van 11 mei 2005.

ALBERT

Par le Roi :

Van Koningswege :




28465

SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR


F. 2005 — 1521 [C − 2005/00344] 1er JUIN 2005. — Arrêté royal établissant la traduction officielle en langue allemande de l’arrêté royal du 8 octobre 2004 modifiant l’arrêté royal du 14 février 2001 relatif à l’établissement d’un régime de primes en raison de promouvoir l’incorporation d’une installation LPG à bord de voitures en vue de permettre la régularisation de dossiers particuliers afférents à des installations 2001

N. 2005 — 1521 [C − 2005/00344] 1 JUNI 2005. — Koninklijk besluit tot vaststelling van de officiële Duitse vertaling van het koninklijk besluit van 8 oktober 2004 tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 februari 2001 betreffende de invoering van een premiestelsel om het inbouwen van een LPG-installatie in wagens te promoten, met het oog op de regularisatie van bijzondere dossiers betreffende installaties van 2001

ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut.

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Vu la loi du 31 décembre 1983 de réformes institutionnelles pour la Communauté germanophone, notamment l’article 76, § 1er, 1°, et § 3, remplacé par la loi du 18 juillet 1990; Vu le projet de traduction officielle en langue allemande de l’arrêté royal du 8 octobre 2004 modifiant l’arrêté royal du 14 février 2001 relatif à l’établissement d’un régime de primes en raison de promouvoir l’incorporation d’une installation LPG à bord de voitures en vue de permettre la régularisation de dossiers particuliers afférents à des installations 2001, établi par le Service central de traduction allemande auprès du Commissariat d’arrondissement adjoint à Malmedy; Sur la proposition de Notre Ministre de l’Intérieur, Nous avons arrêté et arrêtons :

Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, inzonderheid op artikel 76, § 1, 1°, en § 3, vervangen bij de wet van 18 juli 1990; Gelet op het ontwerp van officiële Duitse vertaling van het koninklijk besluit van 8 oktober 2004 tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 februari 2001 betreffende de invoering van een premiestelsel om het inbouwen vaan een LPG-installatie in wagens te promoten, met het oog op de regularisatie van bijzondere dossiers betreffende installaties van 2001, opgemaakt door de Centrale Dienst voor Duitse vertaling bij het Adjunct-arrondissementscommissariaat in Malmedy; Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

er

Article 1 . Le texte annexé au présent arrêté constitue la traduction officielle en langue allemande de l’arrêté royal du 8 octobre 2004 modifiant l’arrêté royal du 14 février 2001 relatif à l’établissement d’un régime de primes en raison de promouvoir l’incorporation d’une installation LPG à bord de voitures en vue de permettre la régularisation de dossiers particuliers afférents à des installations 2001.

Artikel 1. De bij dit besluit gevoegde tekst is de officiële Duitse vertaling van het koninklijk besluit van 8 oktober 2004 tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 februari 2001 betreffende de invoering van een premiestelsel om het inbouwen vaan een LPG-installatie in wagens te promoten, met het oog op de regularisatie van bijzondere dossiers betreffende installaties van 2001.



Donné à Bruxelles, le 1er juin 2005.

Gegeven te Brussel, 1 juni 2005.

ALBERT

ALBERT

Par le Roi :

Van Koningswege :


De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL Annexe — Bijlage

¨ DERALER O ¨ FFENTLICHER DIENST VOLKSGESUNDHEIT, FO SICHERHEIT DER NAHRUNGSMITTELKETTE UND UMWELT 8. OKTOBER 2004 — Königlicher Erlass zur Abänderung des Königlichen Erlasses vom 14. Februar 2001 über die Einführung einer Prämienregelung zur Förderung des Einbaus von LPG-Anlagen in Kraftwagen im Hinblick auf die Regularisierung besonderer Akten mit Bezug auf Anlagen von 2001 ALBERT II., König der Belgier, Allen Gegenwärtigen und Zukünftigen, Unser Gruß! Aufgrund des Gesetzes vom 2. Januar 2001 zur Festlegung von sozialen, Haushalts- und sonstigen Bestimmungen, insbesondere des Artikels 14; Aufgrund des Königlichen Erlasses vom 14. Februar 2001 über die Einführung einer Prämienregelung zur Förderung des Einbaus von LPG-Anlagen in Kraftwagen, insbesondere des Artikels 6, abgeändert durch den Erlass vom 2. Dezember 2002; Aufgrund der Stellungnahme des Finanzinspektors vom 2. Dezember 2003; Aufgrund des Einverständnisses Unseres Ministers des Haushalts vom 24. April 2004; Aufgrund des Gutachtens des Staatsrates (Nr. 37.384/3) vom 30. Juni 2004, abgegeben in Anwendung von Artikel 84 § 1 Absatz 1 Nr. 1 der koordinierten Gesetze über den Staatsrat; In der Erwägung, dass die Generaldirektion Umwelt, damals «Föderale Umweltdienste» genannt, 2001 damit begonnen hat, auf der Rückseite des Formulars zur Beantragung der LPG-Prämie eine Werbemitteilung beizufügen, insbesondere was die Frist für die Einreichung eines Antrags betrifft; In der Erwägung, dass der Königliche Erlass vom 2. Dezember 2002 zur Abänderung des Königlichen Erlasses vom 14. Februar 2001 über die Einführung einer Prämienregelung zur Förderung des Einbaus von LPG-Anlagen in Kraftwagen erkennt, dass diese Werbemitteilung für die Einreichung des Antrags keine besonderen Fristen vorsieht, die jedoch verschieden sind, je nachdem, ob es sich um eine Anlage von 2001 oder um eine Anlage von 2002 handelt; dass das Fehlen dieser Angabe für die Begünstigten irreführend sein kann; In der Erwägung, dass der Wunsch, diese Sachlage zu ändern, dazu geführt hat, dass die Periode für das Einreichen von Anträgen für die Anlagen von 2001 bis zum 30. November 2002 verlängert wurde, um die binnen dieser Periode eingereichten Akten zu regularisieren. In der Erwägung, dass die Akten, die in dem Zeitraum vom 1. September 2002 bis zum 30. November 2002 eingereicht wurden, gemäß dem Königlichen Erlass vom 2. Dezember 2002 regularisiert worden sind, dürfen einerseits die Begünstigten, die ihren Antrag für eine Anlage von 2001 gutgläubig nach dem 30. November 2002 und vor dem 1. September 2003 eingereicht und sich dabei auf die in der Mitteilung gemachten Angaben berufen haben, nicht benachteiligt werden und muss diese Sachlage andererseits korrigiert werden durch eine neue Bewertung dieser Akten gemäß dem Artikel 3 des Königlichen Erlasses vom 14. Februar 2001 über die Einführung einer Prämienregelung zur Förderung des Einbaus von LPG-Anlagen in Kraftwagen;

28466

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD Auf Vorschlag Unseres Ministers der Umwelt Haben Wir beschlossen und erlassen Wir: Art. 3 - Artikel 6 des Königlichen Erlasses vom 14. Februar 2001 über die Einführung einer Prämienregelung zur Förderung des Einbaus von LPG-Anlagen in Kraftwagen wird durch folgende Bestimmung ersetzt: «Für die Anlagen, die zwischen dem 1. Januar 2001 und dem 31. Dezember 2001 sowie zwischen dem 1. Januar 2002 und dem 31. Dezember 2002 eingebaut werden, können die Akten bis zum 31. August 2003 eingereicht werden. Art. 4 - In Artikel 7 desselben Königlichen Erlasses werden die Wörter «der Föderalen Umweltdienste» durch die Wörter «der Generaldirektion Umwelt» ersetzt. Art. 5 - Vorliegender Erlass wird mit 1. Dezember 2002 wirksam. Art. 6 - Unser Minister der Umwelt ist mit der Ausführung des vorliegenden Erlasses beauftragt. Gegeben zu Brüssel, den 8. Oktober 2004

ALBERT Von Königs wegen: Der Minister der Umwelt und Minister der Pensionen B. TOBBACK Vu pour être annexé à Notre arrêté du 1er juin 2005.

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 1 juni 2005.

ALBERT

ALBERT

Par le Roi :

Van Koningswege :



* SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR


F. 2005 — 1522 [C − 2005/00338] 1er JUIN 2005. — Arrêté royal établissant la traduction officielle en langue allemande de dispositions réglementaires modifiant l’arrêté royal du 1er décembre 1975 portant règlement général sur la police de la circulation routière

N. 2005 — 1522 [C − 2005/00338] 1 JUNI 2005. — Koninklijk besluit tot vaststelling van de officiële Duitse vertaling van reglementaire bepalingen tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer

ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la loi du 31 décembre 1983 de réformes institutionnelles pour la Communauté germanophone, notamment l’article 76, § 1er, 1°, et § 3, remplacé par la loi du 18 juillet 1990; Vu le projet de traduction officielle en langue allemande des articles 3, 4 et 5 de l’arrêté royal du 18 décembre 2002 modifiant l’arrêté royal du 11 octobre 1997 relatif aux modalités particulières de la concertation visant à déterminer l’emplacement et les circonstances d’utilisation des appareils fixes fonctionnant automatiquement en l’absence d’un agent qualifié, destinés à assurer la surveillance sur la voie publique de l’application de la loi relative à la police de la circulation routière et des arrêtés pris en exécution de celle-ci, établi par le Service central de traduction allemande auprès du Commissariat d’arrondissement adjoint à Malmedy; Sur la proposition de Notre Ministre de l’Intérieur,

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, inzonderheid op artikel 76, § 1, 1°, en § 3, vervangen bij de wet van 18 juli 1990; Gelet op het ontwerp van officiële Duitse vertaling van de artikelen 3, 4 en 5 van het koninklijk besluit van 18 december 2002 tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 oktober 1997 betreffende de bijzondere modaliteiten van het overleg voor de bepaling van de plaatsing en de gebruiksomstandigheden van vaste automatisch werkende toestellen in afwezigheid van een bevoegd persoon, bestemd om op de openbare weg toezicht te houden op de naleving van de wet betreffende de politie over het wegverkeer en haar uitvoeringsbesluiten, opgemaakt door de Centrale Dienst voor Duitse vertaling bij het Adjunctarrondissementscommissariaat in Malmedy; Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken,

Nous avons arrêté et arrêtons : er

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Article 1 . Le texte annexé au présent arrêté constitue la traduction officielle en langue allemande des articles 3, 4 et 5 de l’arrêté royal du 18 décembre 2002 modifiant l’arrêté royal du 11 octobre 1997 relatif aux modalités particulières de la concertation visant à déterminer l’emplacement et les circonstances d’utilisation des appareils fixes fonctionnant automatiquement en l’absence d’un agent qualifié, destinés à assurer la surveillance sur la voie publique de l’application de la loi relative à la police de la circulation routière et des arrêtés pris en exécution de celle-ci.

Artikel 1. De bij dit besluit gevoegde tekst is de officiële Duitse vertaling van de artikelen 3, 4 en 5 van het koninklijk besluit van 18 december 2002 tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 oktober 1997 betreffende de bijzondere modaliteiten van het overleg voor de bepaling van de plaatsing en de gebruiksomstandigheden van vaste automatisch werkende toestellen in afwezigheid van een bevoegd persoon, bestemd om op de openbare weg toezicht te houden op de naleving van de wet betreffende de politie over het wegverkeer en haar uitvoeringsbesluiten.




ALBERT


ALBERT

Par le Roi :

Van Koningswege :




28467

Annexe — Bijlage FO } DERALER O } FFENTLICHER DIENST MOBILITA }T UND TRANSPORTWESEN 18. DEZEMBER 2002 — Königlicher Erlass zur Abänderung des Königlichen Erlasses vom 11. Oktober 1997 über die besonderen Modalitäten der Konzertierung im Hinblick auf die Bestimmung der Anbringung und der Gebrauchsumstände von in Abwesenheit eines befugten Bediensteten automatisch betriebenen ortsfesten Geräten, die dazu bestimmt sind, die Anwendung des Gesetzes über die Straßenverkehrspolizei und seiner Ausführungserlasse auf öffentlicher Straße zu überwachen ALBERT II., König der Belgier, Allen Gegenwärtigen und Zukünftigen, Unser Gruß! Aufgrund des am 16. März 1968 koordinierten Gesetzes über die Straßenverkehrspolizei, insbesondere des Artikels 62 Absatz 7, ersetzt durch das Gesetz vom 4. August 1996; Aufgrund des Königlichen Erlasses vom 11. Oktober 1997 über die besonderen Modalitäten der Konzertierung im Hinblick auf die Bestimmung der Anbringung und der Gebrauchsumstände von in Abwesenheit eines befugten Bediensteten automatisch betriebenen ortsfesten Geräten, die dazu bestimmt sind, die Anwendung des Gesetzes über die Straßenverkehrspolizei und seiner Ausführungserlasse auf öffentlicher Straße zu überwachen; Aufgrund des Königlichen Erlasses vom 1. Dezember 1975 zur Einführung der allgemeinen Straßenverkehrsordnung, abgeändert durch die Königlichen Erlasse vom 27. April 1976, 23. Juni 1978, 8. Juni 1979, 14. Dezember 1979, 15. April 1980, 25. November 1980, 11. Mai 1982, 8. April 1983, 21. Dezember 1983, 1. Juni 1984, 18. Oktober 1984, 25. März 1987, 17. September 1988, 22. Mai 1989, 20. Juli 1990, 28. Januar 1991, 1. Februar 1991, 18. März 1991, 18. September 1991, 14. März 1996, 29. Mai 1996, 11. März 1997, 16. Juli 1997, 23. März 1998, 9. Oktober 1998, 15. Dezember 1998, 7. Mai 1999, 24. Juni 2000, 17. Oktober 2001, 14. Mai 2002, 5. September 2002 und 21. Oktober 2002; In der Erwägung, dass die Regionalregierungen an der Ausarbeitung des vorliegenden Erlasses beteiligt worden sind; Aufgrund der Stellungnahme der Finanzinspektion vom 29. Januar 2002; Aufgrund des Einverständnisses des Ministers des Haushalts vom 7. Februar 2002; Aufgrund des Beschlusses des Ministerrates vom 8. Februar 2002 in Bezug auf den Antrag auf Begutachtung seitens des Staatsrates innerhalb einer Frist von höchstens einem Monat; Aufgrund des Gutachtens 33.773/4 des Staatsrates vom 22. Oktober 2002, abgegeben in Anwendung von Artikel 84 Absatz 1 Nr. 1 der koordinierten Gesetze über den Staatsrat; Auf Vorschlag Unseres Ministers der Mobilität und des Transportwesens, Unseres Ministers des Innern und Unseres Ministers der Justiz Haben Wir beschlossen und erlassen Wir: (...) Artikel 1 - In Artikel 3 Nr. 12 des Königlichen Erlasses vom 1. Dezember 1975 zur Einführung der allgemeinen Straßenverkehrsordnung, eingefügt durch den Königlichen Erlass vom 18. September 1991 und abgeändert durch den Königlichen Erlass vom 14. März 1996, wird die Satzsequenz «einzig und allein was die Anwendung von Artikel 25.1 Nr. 2 und 6 betrifft» durch die Satzsequenz «einzig und allein was die Anwendung des Artikels 5 und die Verkehrsschilder C5 mit dem Zusatzschild «außer 2+» oder «3+», F17 und F18 und die Anwendung der Artikel 72.5 und 72.6, 25.1 Nr. 2 und 6, 62ter sowie 77.8 betrifft» ersetzt. Art. 2 - Vorliegender Erlass tritt am Tag seiner Veröffentlichung im Belgischen Staatsblatt in Kraft. Art. 3 - Unser Minister der Mobilität und des Transportwesens, Unser Minister des Innern und Unser Minister der Justiz sind, jeder für seinen Bereich, mit der Ausführung des vorliegenden Erlasses beauftragt.

Gegeben zu Brüssel, den 18. Dezember 2002

ALBERT Von Königs wegen: Die Ministerin der Mobilität und des Transportwesens Frau I. DURANT Der Minister des Innern A. DUQUESNE Der Minister der Justiz M. VERWILGHEN

Vu pour être annexé à Notre arrêté du 1er juin 2005.

ALBERT


ALBERT

Par le Roi :

Van Koningswege :



28468

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR


F. 2005 — 1523 [C − 2005/00339] 1er JUIN 2005. — Arrêté royal établissant la traduction officielle en langue allemande de l’arrêté royal du 17 février 2005 portant désignation des vice-présidents de la Commission permanente de Contrôle linguistique

N. 2005 — 1523 [C − 2005/00339] 1 JUNI 2005. — Koninklijk besluit tot vaststelling van de officiële Duitse vertaling van het koninklijk besluit van 17 februari 2005 houdende benoeming van de ondervoorzitters van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht

ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la loi du 31 décembre 1983 de réformes institutionnelles pour la Communauté germanophone, notamment l’article 76, § 1er, 1°, et § 3, remplacé par la loi du 18 juillet 1990; Vu le projet de traduction officielle en langue allemande de l’arrêté royal du 17 février 2005 portant désignation des vice-présidents de la Commission permanente de Contrôle linguistique, établi par le Service central de traduction allemande auprès du Commissariat d’arrondissement adjoint à Malmedy; Sur la proposition de Notre Ministre de l’Intérieur,

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, inzonderheid op artikel 76, § 1, 1°, en § 3, vervangen bij de wet van 18 juli 1990; Gelet op het ontwerp van officiële Duitse vertaling van het koninklijk besluit van 17 februari 2005 houdende benoeming van de ondervoorzitters van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht, opgemaakt door de Centrale Dienst voor Duitse vertaling bij het Adjunctarrondissementscommissariaat in Malmedy; Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken,

Nous avons arrêté et arrêtons :


Article 1er. Le texte annexé au présent arrêté constitue la traduction officielle en langue allemande de l’arrêté royal du 17 février 2005 portant désignation des vice-présidents de la Commission permanente de Contrôle linguistique.

Artikel 1. De bij dit besluit gevoegde tekst is de officiële Duitse vertaling van het koninklijk besluit van 17 februari 2005 houdende benoeming van de ondervoorzitters van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht.





ALBERT

ALBERT

Par le Roi :

Van Koningswege :



Annexe — Bijlage ¨ DERALER O ¨ FFENTLICHER DIENST INNERES FO 17. FEBRUAR 2005 — Königlicher Erlass zur Bestimmung der Vizevorsitzenden der Ständigen Kommission für Sprachenkontrolle ALBERT II., König der Belgier, Allen Gegenwärtigen und Zukünftigen, Unser Gruß! Aufgrund der am 18. Juli 1966 koordinierten Gesetze über den Sprachengebrauch in Verwaltungsangelegenheiten, insbesondere des Artikels 60 § 2; Aufgrund des Königlichen Erlasses vom 4. August 1969 zur Festlegung des Statuts des Vorsitzenden und der Mitglieder der Ständigen Kommission für Sprachenkontrolle und zur Organisation der Arbeitsweise dieser Kommission, insbesondere des Artikels 2; Aufgrund des Königlichen Erlasses vom 5. Dezember 2004 zur Ernennung der Mitglieder der Ständigen Kommission für Sprachenkontrolle; Auf Vorschlag Unseres Ministers des Innern Haben Wir beschlossen und erlassen Wir: Artikel 1 - Die Herren Jacques Lurquin, ordentliches Mitglied der französischen Abteilung der Ständigen Kommission für Sprachenkontrolle, und Emmanuel Vandenbossche, ordentliches Mitglied der niederländischen Abteilung derselben Kommission, werden zu Vizevorsitzenden dieser Kommission bestimmt. Art. 2 - Vorliegender Erlass tritt am Tag seiner Veröffentlichung im Belgischen Staatsblatt in Kraft. Art. 3 - Unser Minister des Innern ist mit der Ausführung des vorliegenden Erlasses beauftragt. Gegeben zu Brüssel, den 17. Februar 2005

ALBERT Von Königs wegen: Der Minister des Innern, P. DEWAEL Vu pour être annexé à Notre arrêté du 1er juin 2005.

ALBERT


ALBERT

Par le Roi :

Van Koningswege :




28469

SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR


F. 2005 — 1524 [C − 2005/00341] 1er JUIN 2005. — Arrêté royal établissant la traduction officielle en langue allemande de l’arrêté royal du 29 avril 1999 concernant l’agrément de services externes pour les contrôles techniques sur le lieu de travail

N. 2005 — 1524 [C − 2005/00341] 1 JUNI 2005. — Koninklijk besluit tot vaststelling van de officiële Duitse vertaling van het koninklijk besluit van 29 april 1999 betreffende de erkenning van externe diensten voor technische controles op de werkplaats

ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la loi du 31 décembre 1983 de réformes institutionnelles pour la Communauté germanophone, notamment l’article 76, § 1er, 1°, et § 3, remplacé par la loi du 18 juillet 1990; Vu le projet de traduction officielle en langue allemande de l’arrêté royal du 29 avril 1999 concernant l’agrément de services externes pour les contrôles techniques sur le lieu de travail, établi par le Service central de traduction allemande auprès du Commissariat d’arrondissement adjoint à Malmedy; Sur la proposition de Notre Ministre de l’Intérieur,

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, inzonderheid op artikel 76, § 1, 1°, en § 3, vervangen bij de wet van 18 juli 1990; Gelet op het ontwerp van officiële Duitse vertaling van het koninklijk besluit van 29 april 1999 betreffende de erkenning van externe diensten voor technische controles op de werkplaats, opgemaakt door de Centrale Dienst voor Duitse vertaling bij het Adjunctarrondissementscommissariaat in Malmedy; Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken,

Nous avons arrêté et arrêtons :


Article 1er. Le texte annexé au présent arrêté constitue la traduction officielle en langue allemande de l’arrêté royal du 29 avril 1999 concernant l’agrément de services externes pour les contrôles techniques sur le lieu de travail.

Artikel 1. De bij dit besluit gevoegde tekst is de officiële Duitse vertaling van het koninklijk besluit van 29 april 1999 betreffende de erkenning van externe diensten voor technische controles op de werkplaats.





ALBERT

ALBERT

Par le Roi :

Van Koningswege :



Annexe – Bijlage ¨ FTIGUNG UND DER ARBEIT MINISTERIUM DER BESCHA 29. APRIL 1999 — Königlicher Erlass über die Zulassung externer Dienste ¨ berwachung am Arbeitsplatz für technische U ALBERT II., König der Belgier, Allen Gegenwärtigen und Zukünftigen, Unser Gruß! Aufgrund des Gesetzes vom 4. August 1996 über das Wohlbefinden der Arbeitnehmer bei der Ausführung ihrer Arbeit, insbesondere des Artikels 40 § 2 und § 3 Absatz 1; Aufgrund der Allgemeinen Arbeitsschutzordnung, gebilligt durch die Erlasse des Regenten vom 11. Februar 1946 und 27. September 1947, insbesondere des Titels V Kapitel I, ersetzt durch den Königlichen Erlass vom 20. Juni 1962 und abgeändert durch die Königlichen Erlasse vom 28. Juni 1965, 1. August 1966, 15. Januar 1969, 1. Juli 1971, 15. Februar 1978 und 2. Juni 1982; Aufgrund des Königlichen Erlasses vom 22. Dezember 1992 zur Schaffung eines Systems für die Akkreditierung von Versuchslaboratorien und Prüfstellen und zur Festlegung der Verfahren und Bedingungen ihrer Akkreditierung gemäß den Kriterien der Normen der Reihe NBN-EN 45000; Aufgrund der Stellungnahme des Hohen Rates für Gefahrenverhütung und Schutz am Arbeitsplatz vom 23. Juni 1997; Aufgrund der am 12. Januar 1973 koordinierten Gesetze über den Staatsrat, insbesondere des Artikels 3 § 1, abgeändert durch das Gesetz vom 4. Juli 1989; Aufgrund der Dringlichkeit; ¨ berwachung In der Erwägung, dass die Erlangung einer Zulassung als externer Dienst für technische U am Arbeitsplatz durch vorliegenden Erlass von der Erlangung einer Akkreditierung gemäß den Normen der Reihe NBN-EN 45000 abhängt; In der Erwägung, dass das neue Zulassungsverfahren auf objektiven Kriterien beruht und auf finanzieller und organisatorischer Ebene höhere Anforderungen an die Antragsteller stellt als das bisherige Verfahren; In der Erwägung, dass vermieden werden muss, dass Dienste zur Zeit noch gemäß dem früheren Verfahren, das weniger Garantien bietet, zugelassen werden; dass die Dienste, die in Anwendung des neuen Erlasses zugelassen werden, folglich gegenüber Diensten, die gemäß dem früheren Verfahren zugelassen worden sind, ungleich behandelt werden; dass dadurch die Verantwortlichkeit des Belgischen Staates gefährdet werden könnte und dass es folglich notwendig ist, unverzüglich Maßnahmen zur Behebung dieser Situation zu treffen; Auf Vorschlag Unseres Ministers der Beschäftigung und der Arbeit Haben Wir beschlossen und erlassen Wir: Abschnitt I – Begriffsbestimmungen ¨ berwachung am Artikel 1 - Vorliegender Erlass findet Anwendung auf externe Dienste für technische U Arbeitsplatz.

28470

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD ¨ berwachung bezieht sich insbesondere auf Untersuchungen und Prüfungen, die in Anwendung Diese technische U der Gesetzes- und Verordnungsbestimmungen insbesondere in Bezug auf Maschinen, Anlagen, Arbeitsmittel und Schutzmittel durchgeführt werden, um deren Konformität mit den Rechtsvorschriften und eventuelle Defekte, die einen Einfluss auf das Wohlbefinden der Arbeitnehmer bei der Ausführung ihrer Arbeit haben könnten, festzustellen. Art. 2 - Für die Anwendung des vorliegenden Erlasses versteht man unter: 1. Minister: Unseren Minister, zu dessen Zuständigkeitsbereich die Arbeit gehört, 2. Generalbeamtem: den Generaldirektor der Verwaltung der Sicherheit im Arbeitsbereich oder seinen Beauftragten, 3. Verwaltung: die Verwaltung der Sicherheit im Arbeitsbereich, ¨ berwachung am Arbeitsplatz: eine in Artikel 40 § 2 des Gesetzes vom 4. externem Dienst für technische U 4. August 1996 über das Wohlbefinden der Arbeitnehmer bei der Ausführung ihrer Arbeit erwähnte Einrichtung. ¨ berwachung am Arbeitsplatz werden gemäß den Art. 3 - § 1 - Die externen Dienste für technische U Bestimmungen des vorliegenden Erlasses zugelassen. § 2 - Nur die gemäß den Bestimmungen des vorliegenden Erlasses zugelassenen externen Dienste für technische ¨ berwachung am Arbeitsplatz dürfen die Bezeichnung «Vom Föderalministerium der Beschäftigung und der Arbeit U ¨ berwachung am Arbeitsplatz» tragen. zugelassener externer Dienst für technische U § 3 - Nur die gemäß den anwendbaren Normen der Reihe NBN-EN 45000 akkreditierten Prüfstellen können als ¨ berwachung am Arbeitsplatz zugelassen werden. externer Dienst für technische U Abschnitt II – Zulassungsbedingungen ¨ berwachung am Arbeitsplatz wird nach belgischem Recht als Art. 4 - § 1 - Der externe Dienst für technische U Vereinigung ohne Gewinnerzielungsabsicht geschaffen. § 2 - Die juristische Person hat folgenden Zweck: ¨ berwachung am Arbeitsplatz, 1. Verwaltung des externen Dienstes für technische U ¨ berwachung am Arbeitsplatz, so wie sie durch 2. Ausführung der Aufträge eines externen Dienstes für technische U das Gesetz und seine Ausführungserlasse bestimmt sind. Die juristische Person kann kein externer Dienst für Gefahrenverhütung und Schutz am Arbeitsplatz, erwähnt im Königlichen Erlass vom 27. März 1998 über die Externen Dienste für Gefahrenverhütung und Schutz am Arbeitsplatz, sein. Die juristische Person kann technische Untersuchungen und Prüfungen durchführen, die in Anwendung der ¨ berwachung am Gesetzes- oder Verordnungsbestimmungen nicht von einem externen Dienst für technische U Arbeitsplatz durchgeführt werden müssen, vorausgesetzt, dass ihre Unabhängigkeit nicht gefährdet wird. § 3 - In Abweichung von § 1 kann der Minister nach günstiger Stellungnahme der in Artikel 24 erwähnten ¨ berwachungskommission ebenfalls Einrichtungen des Staates, der Gemeinschaften, der Regionen, der öffentlichen U Einrichtungen, der Provinzen und der Gemeinden oder anderer Einrichtungen zulassen, die nicht unter der Form einer Vereinigung ohne Gewinnerzielungsabsicht geschaffen worden sind. Der Minister kann die Erlangung dieser Abweichung von Sonderbedingungen abhängig machen. ¨ berwachung am Arbeitsplatz führt eine Buchhaltung gemäß den § 4 - Der externe Dienst für technische U Bestimmungen des Gesetzes vom 17. Juli 1975 über die Buchhaltung und den Jahresabschluss der Unternehmen und seiner Ausführungserlasse. ¨ berwachung am Arbeitsplatz wird eine Person bestellt, Art. 5 - Innerhalb des externen Dienstes für technische U ¨ berwachung am die mit der Leitung und Verwaltung der Tätigkeiten, für die der externe Dienst für technische U Arbeitsplatz zugelassen worden ist, beauftragt ist und die die volle Verantwortung für die Ausführung dieser Tätigkeiten trägt. Diese Person, nachstehend Leiter genannt, muss folgende Bedingungen erfüllen: 1. Inhaber eines Diploms eines Zivilingenieurs sein. Diese Bedingung wird nicht verlangt, wenn der Leiter Inhaber eines Diploms eines Industrieingenieurs ist und mindestens zehn Jahre Berufserfahrung besitzt, 2. über eine angemessene berufliche und wissenschaftliche Erfahrung verfügen, um den externen Dienst für ¨ berwachung am Arbeitsplatz mit der notwendigen Fachkenntnis leiten zu können, technische U ¨ berwachung am Arbeitsplatz 3. durch einen unbefristeten Arbeitsvertrag an den externen Dienst für technische U gebunden sein, ¨ berwachung am Arbeitsplatz ausüben. 4. eine Vollzeittätigkeit im externen Dienst für technische U ¨ berwachung am Arbeitsplatz, der Leiter und das technische Art. 6 - § 1 - Der externe Dienst für technische U Personal dürfen weder mit dem Urheber des Entwurfs, dem Hersteller, dem Lieferanten, dem Aufsteller oder dem Benutzer der Maschinen, Anlagen, Arbeitsmittel und Schutzmittel, die sie prüfen, identisch noch Beauftragte einer dieser Personen sein. Sie dürfen weder unmittelbar noch als Beauftragte an der Planung, am Bau, am Vertrieb oder an der Instandhaltung dieser Maschinen, Anlagen, Arbeitsmittel und Schutzmittel beteiligt sein. Die Möglichkeit eines ¨ berwachung Austauschs technischer Informationen zwischen dem Hersteller und dem externen Dienst für technische U am Arbeitsplatz wird dadurch nicht ausgeschlossen. ¨ berwachung am Arbeitsplatz muss die Prüfungen mit höchster beruflicher § 2 - Der externe Dienst für technische U Integrität und größter technischer Kompetenz durchführen; das Personal des externen Dienstes für technische ¨ berwachung am Arbeitsplatz muss unabhängig von jeder Einflussnahme - vor allem finanzieller Art - auf die U Beurteilung oder die Ergebnisse der Prüfungen sein, insbesondere von der Einflussnahme seitens Personen oder Personengruppen, die an den Ergebnissen der Prüfungen interessiert sind. ¨ berwachung am Arbeitsplatz muss über das Personal verfügen und die § 3 - Der externe Dienst für technische U Mittel besitzen, die zur angemessenen Erfüllung der mit der Durchführung der Prüfungen verbundenen technischen ¨ berwachung am Arbeitsplatz muss und administrativen Aufgaben erforderlich sind; der externe Dienst für technische U außerdem Zugang zu den für gegebenenfalls durchzuführende Sonderprüfungen erforderlichen Geräten und Maschinen haben.

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD § 4 - Das technische Personal muss: 1. eine gute technische und berufliche Ausbildung besitzen, ¨ berwachung am Arbeitsplatz eine angemessene Ausbildung und eine 2. im externen Dienst für technische U regelmäßige Anpassungsfortbildung erhalten, 3. ausreichende Kenntnis der Vorschriften für die durchgeführten Prüfungen und eine ausreichende praktische Erfahrung auf diesem Gebiet besitzen, 4. die Eignung zur Abfassung der Bescheinigungen, Protokolle und Berichte besitzen, durch die die durchgeführten Prüfungen bescheinigt werden, ¨ berwachung am Arbeitsplatz 5. durch einen unbefristeten Arbeitsvertrag an den externen Dienst für technische U gebunden sein. § 5 - Die Bescheinigungen, Protokolle und Berichte, deren Abfassung durch das Gesetz vom 4. August 1996 über das Wohlbefinden der Arbeitnehmer bei der Ausführung ihrer Arbeit oder seine Ausführungserlasse vorgeschrieben ist, müssen vom Leiter oder im Namen des Leiters unterzeichnet werden. § 6 - Die Unparteilichkeit des Personals ist zu gewährleisten. Die Höhe seiner Entlohnung darf sich weder nach der Zahl der durchgeführten Prüfungen noch nach den Ergebnissen dieser Prüfungen richten. ¨ berwachung am Arbeitsplatz muss für sich selbst und für sein Personal § 7 - Der externe Dienst für technische U eine Haftpflichtversicherung abschließen, es sei denn, diese Haftpflicht wird vom Staat übernommen. ¨ berwachung am Arbeitsplatz ist außer gegenüber den mit § 8 - Das Personal des externen Dienstes für technische U ¨ berwachung beauftragten Beamten durch das Berufsgeheimnis in Bezug auf alle Informationen gebunden, von der U denen es bei der Ausführung seiner Aufgabe im Rahmen der Bestimmungen des vorliegenden Erlasses Kenntnis erhält. Art. 7 - § 1 - Um eine Zulassung für die Durchführung der in Artikel 1 erwähnten Prüfungen zu erlangen, muss ¨ berwachung am Arbeitsplatz nachweisen, dass er den Anforderungen der der externe Dienst für technische U anwendbaren Normen der Reihe NBN-EN 45000 genügt. Der in Absatz 1 erwähnte Nachweis wird mit einer Beltest-Akkreditierungsbescheinigung oder mit einer von Beltest ausgestellten gleichwertigen Bescheinigung geliefert. ¨ berwachung am Arbeitsplatz, die die Zulassung zum ersten Mal § 2 - Die externen Dienste für technische U beantragen, oder die bereits in Anwendung des vorliegenden Erlasses zugelassenen externen Dienste für technische ¨ berwachung am Arbeitsplatz, die eine Erweiterung des Anwendungsbereichs ihrer Zulassung beantragen, dürfen U einen Antrag einreichen, um eine vorläufige Zulassung zu erlangen, ohne über die in § 1 erwähnte Akkreditierung zu verfügen, indem sie das in Artikel 21 erwähnte Sonderverfahren befolgen. ¨ berwachung am Arbeitsplatz muss außerdem über eine ausreichende Art. 8 - Der externe Dienst für technische U technische Kompetenz auf dem spezifischen Gebiet, für das er die Zulassung beantragt, verfügen. ¨ berwachung am Arbeitsplatz sind dazu verpflichtet, den Beamten Art. 9 - Die externen Dienste für technische U der Verwaltung, die vom Generalbeamten beauftragt worden sind, eine Untersuchung oder ein Audit durchzuführen, ¨ berwachung am Arbeitsplatz den um zu kontrollieren, ob die Arbeitsweise des externen Dienstes für technische U Bestimmungen des vorliegenden Erlasses entspricht und ob die Zulassungsbedingungen erfüllt sind, freien Zugang zu ihren Räumlichkeiten zu gewähren. Sie sind verpflichtet, diesen Beamten alle zur Erfüllung ihres Auftrags notwendigen Unterlagen und Angaben zur Verfügung zu stellen. Abschnitt III – Arbeitskriterien ¨ berwachung am Arbeitsplatz verfügt, um seine Aufgabe gebührend Art. 10 - Der externe Dienst für technische U erfüllen zu können, über die nötigen Geräte und über die nötige aktualisierte und der Entwicklung der Wissenschaft und der Technik angepasste Literatur und Dokumentation. ¨ berwachung am Arbeitsplatz erstellt für jede Prüfung einen Bericht, Art. 11 - Der externe Dienst für technische U der folgende Angaben enthält: 1. Beschreibung der Prüfung unter Angabe der Verordnungsbestimmung, die diese Prüfung auferlegt, 2. Identifizierung des Arbeitgebers, für den die Prüfung durchgeführt worden ist, 3. Namen des Personalmitglieds, das die Prüfung durchgeführt hat, 4. Identifikationsnummer, 5. Datum der Prüfung. Der Minister kann das Muster festlegen, dem ein Bericht entsprechen muss. Art. 12 - In jedem Bericht werden die Schlussfolgerungen der Prüfung und die Maßnahmen, die das Unternehmen eventuell ausführen muss, deutlich vermerkt. Außerdem wird im Bericht vermerkt, vor welchem Datum die nächste Prüfung stattfinden muss. ¨ berwachung am Art. 13 - Greift ein Arbeitgeber für eine Prüfung auf einen externen Dienst für technische U Arbeitsplatz zurück und kann dieser Dienst die Prüfung nicht vor dem durch die Gesetzesbestimmungen festgelegten Zeitpunkt durchführen, teilt der Dienst dem Arbeitgeber dies innerhalb einer Frist von zehn Tagen vor dem letzten Tag, an dem die Prüfung normalerweise hätte durchgeführt werden müssen, mit. Der Arbeitgeber setzt den Ausschuss für Gefahrenverhütung und Schutz am Arbeitsplatz unverzüglich davon in Kenntnis. ¨ berwachung am Arbeitsplatz muss die Prüfungen, für die er Art. 14 - § 1 - Der externe Dienst für technische U zugelassen ist, selbst durchführen. Der Einsatz von Subunternehmern ist nur in Ausnahmefällen erlaubt oder um Teilaufgaben aus Prüfaufgaben auszuführen, die spezifische Kompetenzen erfordern. ¨ berwachung am Arbeitsplatz § 2 - Beim Zulassungsantrag vermerkt der externe Dienst für technische U ausdrücklich, welche Teilaufgaben aus Prüfaufgaben Subunternehmern anvertraut werden. Die Identität und die Qualifikationen der Subunternehmer und die Modalitäten der Subunternehmerverträge werden beim Zulassungsantrag mitgeteilt. ¨ berwachung am Arbeitsplatz setzt den Arbeitgeber von jedem § 3 - Der externe Dienst für technische U Subunternehmereinsatz in Kenntnis. Der Subunternehmereinsatz muss für den Arbeitgeber annehmbar sein.

28471

28472

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD ¨ berwachung am Arbeitsplatz sind dazu verpflichtet, sich an die Art. 15 - Die externen Dienste für technische U schriftlichen Anweisungen zu halten, die ihnen für die Durchführung der Prüfungen, für die sie zugelassen sind, vom Generalbeamten erteilt werden. ¨ berwachung am Arbeitsplatz sind dazu verpflichtet, Art. 16 - Die zugelassenen externen Dienste für technische U der Verwaltung folgende Auskünfte zu übermitteln: ¨ nderung der Satzung des externen Dienstes für technische U ¨ berwachung am Arbeitsplatz, 1. jede A ¨ nderung, die die Einhaltung der Zulassungsbedingungen beeinflussen 2. jede organisatorische oder technische A kann, 3. jede Ersetzung des Leiters, ¨ nderung dieser 4. die Liste der Mitglieder des technischen Personals unter Angabe ihrer Qualifikation und jede A Liste, 5. einen kurzen Quartalsbericht über die im Rahmen ihrer Zulassung durchgeführten Prüfungen, 6. einen detaillierten Jahresbericht, der einen Finanzbericht und einen Tätigkeitsbericht für das abgelaufene Rechnungsjahr umfasst, ¨ nderung der in Artikel 7 § 1 erwähnten Akkreditierung, 7. jeden Entzug oder jede A 8. jeden Antrag auf Erweiterung der in Artikel 7 § 1 erwähnten Akkreditierung, ¨ nderung des in Artikel 14 erwähnten Subunternehmereinsatzes und jeden gelegentlichen Subunterneh9. jede A mereinsatz. ¨ berwachung am Arbeitsplatz sind dazu verpflichtet, auf Ersuchen Art. 17 - Die externen Dienste für technische U des Generalbeamten alle Auskünfte zu übermitteln, die sich auf die Tätigkeiten und die Arbeitsweise des externen ¨ berwachung am Arbeitsplatz beziehen oder für die U ¨ berwachung der Einhaltung der Dienstes für technische U Bestimmungen des vorliegenden Erlasses und der anderen Verordnungsbestimmungen, auf deren Grundlage sie zugelassen sind, von Interesse sind; dies betrifft insbesondere Auskünfte über die Zeit, die die Prüfungen in Anspruch genommen haben. Abschnitt IV – Zulassungsverfahren Art. 18 - § 1 - Der Zulassungsantrag oder der Antrag auf Erneuerung der Zulassung wird an den Generalbeamten gerichtet. § 2 - Im Zulassungsantrag werden die betroffenen Prüfungen deutlich vermerkt. § 3 - Dem Antrag müssen folgende Stücke beigefügt werden: 1. beglaubigte Abschrift des Diploms des Leiters, 2. vor kurzem ausgestelltes Leumundszeugnis des Leiters, 3. Lebenslauf des Leiters, 4. Abschrift der Satzung der Einrichtung, 5. beglaubigte Abschrift der in Artikel 7 § 1 erwähnten Akkreditierungsbescheinigung, ¨ berwachung am 6. Erklärung, in der bescheinigt wird, dass die Haftpflicht des externen Dienstes für technische U Arbeitsplatz durch einen Versicherungsvertrag gedeckt wird, ¨ berwachung am Arbeitsplatz sich verpflichtet, die 7. Erklärung, durch die der externe Dienst für technische U Bestimmungen des vorliegenden Erlasses einzuhalten. Gegebenenfalls werden die in Artikel 14 erwähnten Informationen dem Antrag ebenfalls beigefügt. Art. 19 - Der Zulassungsantrag wird von der Verwaltung geprüft. Diese Prüfung erfolgt auf Basis der der Antragsakte beigefügten Stücke und jeder Untersuchung vor Ort, die für notwendig erachtet wird. ¨ berwachung am Arbeitsplatz über eine Es wird davon ausgegangen, dass der externe Dienst für technische U ausreichende technische Kompetenz auf dem Gebiet, auf das der Antrag sich bezieht, verfügt, wenn die in Artikel 7 erwähnte Akkreditierung auf den entsprechenden Anwendungsbereich, der im Antrag angegeben wird, ausdrücklich verweist oder wenn aus dem Gegenstand dieser Akkreditierung deutlich hervorgeht, dass die Akkreditierung diesen Anwendungsbereich deckt. Art. 20 - § 1 - Innerhalb von sechzig Tagen nach Feststellung der Vollständigkeit der Akte gibt die Verwaltung dem Minister eine Stellungnahme über den Antrag ab. Der Minister fasst einen Beschluss, durch den die Zulassung gewährt wird oder nicht. § 2 - Gewährt der Minister eine Zulassung, so setzt die Verwaltung den externen Dienst für technische ¨ berwachung am Arbeitsplatz per Einschreiben davon in Kenntnis. U ¨ berwachungskommission von der Zulassung in Die Verwaltung setzt ebenfalls die in Artikel 24 erwähnte U Kenntnis. § 3 - Beschließt der Minister, die Zulassung nicht zu gewähren oder sie nur teilweise zu gewähren, so setzt die ¨ berwachung am Arbeitsplatz per Einschreiben davon in Kenntnis. Es Verwaltung den externen Dienst für technische U wird davon ausgegangen, dass der Einschreibebrief am dritten Werktag nach Aufgabe des Briefes bei der Post erhalten worden ist. ¨ berwachungskommission vom Beschluss des Ministers Die Verwaltung setzt ebenfalls die in Artikel 24 erwähnte U in Kenntnis. ¨ berwachung am Arbeitsplatz verfügt über eine Frist von dreißig Tagen ab Der externe Dienst für technische U Empfang des Briefes, um der Verwaltung seine Einwände mitzuteilen. ¨ berInnerhalb von sechzig Tagen nach Empfang der Einwände übermittelt die Verwaltung die Akte der U wachungskommission, die dem Minister eine Stellungnahme über den Antrag abgibt. ¨ berwachung am Der Minister fasst einen Beschluss. Dieser Beschluss wird dem externen Dienst für technische U Arbeitsplatz per Einschreiben notifiziert.

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD ¨ berwachung am Arbeitsplatz dürfen das Art. 21 - Die in Artikel 7 § 2 erwähnten externen Dienste für technische U nachstehend beschriebene Sonderverfahren anwenden: 1. Der Zulassungsantrag wird an den Minister gerichtet. 2. Im Zulassungsantrag werden die betroffenen Prüfungen deutlich vermerkt. 3. Dem Antrag müssen die in Artikel 18 § 3 erwähnten Stücke, mit Ausnahme der Stücke, die sich auf die Akkreditierung beziehen, und eine Erklärung, durch die sie sich verpflichten, die Bestimmungen über die Arbeitskriterien, mit Ausnahme von Artikel 16 Nr. 7 und 8, einzuhalten, beigefügt werden. 4. Die Anträge werden auf Basis der dem Antrag beigefügten Stücke und jeder Untersuchung, die für notwendig erachtet wird, von der Verwaltung geprüft. ¨ berwachung am Arbeitsplatz Personal beschäftigt, das Um zu beurteilen, ob der externe Dienst für technische U über eine ausreichende technische Kompetenz auf dem Gebiet, auf das der Antrag sich bezieht, verfügt, kann die Verwaltung von ihren eigenen Sachverständigen Audits durchführen lassen. Der Generalbeamte kann ebenfalls vom Antragsteller verlangen, dass dieser ihm die Ergebnisse eines von einer Akkreditierungsstelle durchgeführten Voraudits vorlegt. ¨ berwachungskommission Bericht. Diese Kommission prüft den Antrag und gibt 5. Die Verwaltung erstattet der U dem Minister eine Stellungnahme ab. Der Minister fasst einen Beschluss, durch den die Zulassung gewährt wird oder ¨ berwachung am Arbeitsplatz unter Angabe der nicht. Dieser Beschluss wird dem externen Dienst für technische U Gründe per Einschreiben notifiziert. 6. Die auf diese Art und Weise gewährte Zulassung ist für einen Zeitraum von drei Jahren gültig. Sechs Monate vor Ablauf dieses Zeitraums muss ein Zulassungsantrag gemäß den Bestimmungen der Artikel 18, 19 und 20 eingereicht werden. Art. 22 - § 1 - Die Tatsache, dass eine Einrichtung den Zulassungsbedingungen entspricht, bringt keinerlei ¨ berwachung am Arbeitsplatz zuzulassen. Verpflichtung mit sich, diesen Dienst als externen Dienst für technische U ¨ berwachung am Arbeitsplatz kann begrenzt werden, unter § 2 - Die Anzahl externer Dienste für technische U anderem unter Berücksichtigung der Marktbedürfnisse, der Bemühung, den Einsatz von Subunternehmern auf einem ¨ berwachung am möglichst niedrigen Niveau zu halten, und der Notwendigkeit, über externe Dienste für technische U Arbeitsplatz zu verfügen, deren Tätigkeitsvolumen ausreicht, um eine optimale Entwicklung der erworbenen ¨ berwachungskommission Erfahrung und der Ausrüstung zu ermöglichen. Zu diesen Angelegenheiten wird die U regelmäßig konsultiert. Art. 23 - Die Bestimmungen des vorliegenden Abschnittes sind nicht auf die Prüfungen von elektrischen Anlagen anwendbar, wenn die Allgemeine Ordnung für elektrische Anlagen ein anderes Zulassungsverfahren vorsieht. ¨ berwachungskommission Abschnitt V – U ¨ berwachungskommission für die Art. 24 - § 1 - Beim Ministerium der Beschäftigung und der Arbeit wird eine U ¨ berwachung am Arbeitsplatz geschaffen. externen Dienste für technische U § 2 - Diese Kommission hat den Auftrag: ¨ berwachung am Arbeitsplatz in 1. eine Stellungnahme über die Zulassung der externen Dienste für technische U Anwendung von Artikel 21 des vorliegenden Erlasses abzugeben, ¨ berwachung am Arbeitsplatz, deren Zulassungsan2. bei Widersprüchen von externen Diensten für technische U trag gemäß Artikel 20 abgelehnt oder teilweise abgelehnt worden ist, und bei Widersprüchen gegen die in den Artikeln 29, 30, 31 und 32 erwähnten Beschlüsse eine Stellungnahme abzugeben, 3. eine Stellungnahme zu den in Artikel 22 § 2 erwähnten Angelegenheiten abzugeben, ¨ berwachung am Arbeitsplatz zu beurteilen. 4. die Arbeitsweise des externen Dienstes für technische U ¨ berwachungskommission setzt sich zusammen aus: Art. 25 - § 1 - Die U 1. dem Generalbeamten oder seinem Beauftragten, der die Präsidentschaft wahrnimmt, 2. drei ordentlichen Mitgliedern und drei Ersatzmitgliedern, die die Arbeitnehmer vertreten, 3. drei ordentlichen Mitgliedern und drei Ersatzmitgliedern, die die Arbeitgeber vertreten, 4. drei ordentlichen Mitgliedern und drei Ersatzmitgliedern, die als Sachverständige in der Kommission tagen und vom Minister bestellt werden. § 2 - Die überberuflichen Arbeitgeberorganisationen, die im Hohen Rat für Gefahrenverhütung und Schutz am Arbeitsplatz vertreten sind, bestellen die ordentlichen Mitglieder und die Ersatzmitglieder, die die Arbeitgeber vertreten. § 3 - Jede überberufliche Arbeitnehmerorganisation, die im Hohen Rat für Gefahrenverhütung und Schutz am Arbeitsplatz vertreten ist, bestellt ein ordentliches Mitglied und ein Ersatzmitglied, das die Arbeitnehmer vertritt. Art. 26 - Die Sekretariatsgeschäfte werden von der Verwaltung wahrgenommen. Art. 27 - § 1 - Mitglieder, die die Arbeitnehmer oder die Arbeitgeber vertreten, sind stimmberechtigt. Die anderen Mitglieder haben beratende Stimme. § 2 - Beschlüsse werden mit einfacher Mehrheit gefasst. § 3 - Die Mitglieder und der Präsident können sich von zeitweiligen Sachverständigen ihrer Wahl beistehen lassen. Letztere nehmen an den Arbeiten der Kommission teil, ohne jedoch stimmberechtigt zu sein. Art. 28 - Die Kommission legt eine Geschäftsordnung fest, die dem Minister zur Billigung vorgelegt wird. ¨ berwachung und Sanktionen Abschnitt VI — U ¨ berwachung beauftragten Beamten fest, dass der externe Dienst für technische Art. 29 - Stellen die mit der U ¨ berwachung am Arbeitsplatz einer der Bestimmungen der Artikel 4, 5 und 6 in Bezug auf die ZulassungsbedingunU ¨ berwachung am Arbeitsplatz den gen nicht mehr genügt, oder stellen sie fest, dass der externe Dienst für technische U aus den Arbeitskriterien hervorgehenden Verpflichtungen nicht nachkommt, können sie eine Frist festlegen, innerhalb ¨ berwachung am Arbeitsplatz seine Lage in Ordnung bringen muss. Der deren der externe Dienst für technische U ¨ berwachung am Generalbeamte teilt der Akkreditierungsstelle des betreffenden externen Dienstes für technische U Arbeitsplatz alle für die Akkreditierung relevanten Punkte mit.

28473

28474

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 30 - § 1 - Auf Vorschlag des Generalbeamten kann der Minister die Zulassung aussetzen oder entziehen, ¨ berwachung am Arbeitsplatz bei Ablauf der in Artikel 29 erwähnten Frist wenn der externe Dienst für technische U seine Lage nicht in Ordnung gebracht hat. § 2 - Geht während eines Zeitraums von drei Jahren ab der Zulassung aus dem in Artikel 16 erwähnten jährlichen ¨ berwachung am Arbeitsplatz keine Tätigkeit auf dem Tätigkeitsbericht hervor, dass der externe Dienst für technische U von der Zulassung gedeckten Gebiet ausgeübt hat oder dass solche Tätigkeiten unerheblich sind, verfällt die Zulassung von Amts wegen. Art. 31 - Die Zulassung verfällt von Amts wegen, wenn die in Artikel 7 erwähnte Akkreditierung von der Akkreditierungsstelle entzogen worden ist oder nicht erneuert wird. Der Entzug der Zulassung tritt in Kraft, wenn ¨ berwachung am nach dem Verfahren infolge eines eventuellen Widerspruchs des externen Dienstes für technische U Arbeitsplatz bei der Akkreditierungsstelle Letztere den Entzug oder die Nichterneuerung der Akkreditierung bestätigt. ¨ berwachung am Art. 32 - Die Zulassung verfällt von Amts wegen, wenn der externe Dienst für technische U Arbeitsplatz sich weigert, die Bestimmungen von Artikel 17 einzuhalten. Art. 33 - § 1 - Die in Ausführung der Bestimmungen von Artikel 29 und von Artikel 30 § 1 gefassten Beschlüsse werden ¨ berwachung am Arbeitsplatz unter Angabe der Gründe per Einschreiben mitgeteilt. Hat dem externen Dienst für technische U der Beschluss die Aussetzung oder den Entzug der Zulassung zur Folge, tritt er drei Monate nach dem Datum des Empfangs ¨ berwachung am Arbeitsplatz dieses Beschlusses in Kraft. Die Stelle, die den betreffenden externen Dienst für technische U ¨ berwachungskommission werden von diesen Beschlüssen in Kenntnis gesetzt. akkreditiert hat, und die U ¨ berwachung am Arbeitsplatz verfügt über eine Frist von dreißig Tagen ab § 2 - Der externe Dienst für technische U Empfang des Briefes, um dem Minister seine Einwände mitzuteilen. Dieser Widerspruch hat aufschiebende Wirkung. ¨ berwachungskommission untersucht, die dem Minister eine Stellungnahme § 3 - Die Einwände werden von der U abgibt. Der Beschluss zur Aussetzung oder zum Entzug wird vom Minister bestätigt oder für nichtig erklärt und dem ¨ berwachung am Arbeitsplatz unter Angabe der Gründe per Einschreiben notifiziert. externen Dienst für technische U Im Falle einer Bestätigung tritt die Aussetzung beziehungsweise der Entzug drei Monate nach dem Datum des Bestätigungsbeschlusses in Kraft. § 4 - Es wird davon ausgegangen, dass die in vorliegendem Artikel erwähnten Einschreibebriefe am dritten Werktag nach Aufgabe des Briefes bei der Post erhalten worden sind. Abschnitt VII – Schlussbestimmungen Art. 34 - § 1 - Die Bestimmungen des vorliegenden Erlasses sind auf Zulassungen anwendbar, die nach In-Kraft-Treten des vorliegenden Erlasses gewährt werden. § 2 - Die in Anwendung der Vorschriften von Titel V Kapitel I der Allgemeinen Arbeitsschutzordnung vom Minister gewährten Zulassungen gelten weiterhin unter Berücksichtigung der Bestimmungen von § 3 und vorausgesetzt, dass die betroffenen Einrichtungen die Bestimmungen des vorliegenden Erlasses über die Arbeitskriterien, mit Ausnahme der Bestimmungen über die Akkreditierung, einhalten. § 3 - Drei Jahre nach In-Kraft-Treten des vorliegenden Erlasses verfallen die in § 2 erwähnten Zulassungen automatisch. Innerhalb dieser Frist müssen die betroffenen Dienste einen Zulassungsantrag gemäß den Bestimmungen des vorliegenden Erlasses einreichen. ¨ berwachung der Einhaltung der Bestimmungen des vorliegenden Erlasses sind beauftragt: Art. 35 - Mit der U 1. die Ingenieure, Industrieingenieure, technischen Ingenieure und technischen Kontrolleure der Technischen Inspektion der Verwaltung der Sicherheit im Arbeitsbereich, ¨ rzte-Arbeitsinspektoren und die beigeordneten Inspektoren der Betriebshygiene der A ¨ rztlichen Arbeits2. die A inspektion der Verwaltung der Betriebshygiene und der Arbeitsmedizin. Art. 36 - Titel V Kapitel I der Allgemeinen Arbeitsschutzordnung, ersetzt durch den Königlichen Erlass vom 20. Juni 1962 und abgeändert durch die Königlichen Erlasse vom 28. Juni 1965, 1. August 1966, 15. Januar 1969, 1. Juli 1971, 15. Februar 1978 und 2. Juni 1982, wird aufgehoben, was die Zulassung von Einrichtungen für die Prüfungen betrifft, die in vorliegendem Erlass erwähnt sind. Art. 37 - Die Bestimmungen der Artikel 1 bis 35 des vorliegenden Erlasses bilden Titel II Kapitel III des ¨ berschriften: Gesetzbuches über das Wohlbefinden bei der Arbeit mit folgenden U 1. «Titel II - Allgemeine Grundsätze [sic, zu lesen ist: Organisationsstrukturen]» ¨ berwachung am Arbeitsplatz». 2. «Kapitel III - Externe Dienste für technische U Art. 38 - Vorliegender Erlass tritt drei Monate nach seiner Veröffentlichung im Belgischen Staatsblatt in Kraft. Art. 39 - Unser Minister der Beschäftigung und der Arbeit ist mit der Ausführung des vorliegenden Erlasses beauftragt. Gegeben zu Brüssel, den 29. April 1999

ALBERT Von Königs wegen: Die Ministerin der Beschäftigung und der Arbeit Frau M. SMET

Vu pour être annexé à Notre arrêté du 1er juin 2005.


ALBERT

ALBERT

Par le Roi :

Van Koningswege :




28475

SERVICE PUBLIC FEDERAL EMPLOI, TRAVAIL ET CONCERTATION SOCIALE

FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG

F. 2005 — 1525 (2005 — 1333) [C − 2005/12144] 28 AVRIL 2005. — Arrêté ministériel modifiant les articles 60 et 61 de l’arrêté ministériel du 26 novembre 1991 portant les modalités d’application de la réglementation du chômage. — Erratum

N. 2005 — 1525 (2005 — 1333) [C − 2005/12144] 28 APRIL 2005. — Ministerieel besluit tot wijziging van de artikelen 60 en 61 van het ministerieel besluit van 26 november 1991 houdende de toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering. — Erratum

Moniteur belge n° 172 du 31 mai 2005, page 25168, texte franç ais, article 2, 1re ligne, lire : « L’article 61 » au lieu de « L’article 62 ».

Belgisch Staatsblad nr. 172 van 31 mei 2005, bladzijde 25168, Franse tekst, artikel 2, eerste lijn, lezen : « L’article 61 » in plaats van « L’article 62 ».

* SERVICE PUBLIC FEDERAL SECURITE SOCIALE

FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID

F. 2005 — 1526 [C − 2005/22455] 22 MAI 2005. — Arrêté royal rendant obligatoire la décision du 6 décembre 2004 de la commission paritaire de l’industrie textile et de la bonneterie concernant la fixation des dates de vacances pour l’année 2005

N. 2005 — 1526 [C − 2005/22455] 22 MEI 2005. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de beslissing van 6 december 2004 van het paritair comité voor de textielnijverheid en het breiwerk betreffende de vaststelling van de vakantiedata voor het jaar 2005

ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail et les commissions paritaires, notamment l’article 38, alinéa 1er, 4;

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 38, eerste lid, 4; Gelet op de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, gecoördineerd op 28 juni 1971, inzonderheid op artikel 8; Gelet op het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, inzonderheid op artikel 63, eerste lid; Gelet op het verzoek van het paritair comité voor de textielnijverheid en het breiwerk waarbij de algemeen verbindend verklaring wordt gevraagd van de beslissing van 6 december 2004 betreffende de vaststelling van de vakantiedata voor 2005. Op de voordracht van Onze Minister van Werk,

Vu les lois relatives aux vacances annuelles des travailleurs salariés coordonnées le 28 juin 1971, notamment l’article 8; Vu l’arrêté royal du 30 mars 1967 déterminant les modalités générales d’exécution des lois relatives aux vacances annuelles des travailleurs salariés, notamment l’article 63, alinéa 1er; Vu la demande de la commission paritaire de l’industrie textile et de la bonneterie de rendre obligatoire la décision du 6 décembre 2004 concernant la fixation des dates de vacances pour 2005. Sur la proposition de Notre Ministre de l’Emploi, Nous avons arrêté et arrêtons : er


Article 1 . Est rendue obligatoire, la décision reprise en annexe du 6 décembre 2004 de la commission paritaire de l’industrie textile et de la bonneterie concernant la fixation des dates de vacances pour 2005.

Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen beslissing van 6 december 2004 van het paritair comité voor de textielnijverheid en het breiwerk betreffende de vaststelling van de vakantiedata voor 2005.

Art. 2. Notre Ministre de l’Emploi est chargée de l’exécution du présent arrêté.

Art. 2. Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.



ALBERT

ALBERT

Par le Roi :

Van Koningswege :

La Ministre de l’Emploi, Mme F. VAN DEN BOSSCHE

De Minister van Werk, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE

Annexe

Bijlage

Commission paritaire de l’industrie textile et de labonneterie

Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk

Décision C.P. du 6 décembre 2004

Beslissing P.C. van 6 december 2004

Fixation des dates des vacances principales pour l’année 2005 A. Champ d’application Article 1er. Les règles citées ci-après sont applicables à toutes les entreprises qui relèvent de la commission paritaire de l’industrie textile et de la bonneterie, et à tous les ouvriers et ouvrières occupés dans ces entreprises. Elles ne sont toutefois pas applicables aux entreprises ou divisions d’entreprises dont le travail est exécuté d’une faç on ininterrompue, ou qui travaillent selon le régime des quatre équipes, ni à la S.A. Fabelta et à la S.A. Celanese.

Vaststelling van de data van de hoofdvakantie voor het jaar 2005 A. Toepassingsgebied Artikel 1. De hieronder vermelde regels zijn van toepassing op al de ondernemingen die ressorteren onder het paritair comité voor de textielnijverheid en het breiwerk, en op al de arbeiders en arbeidsters in die ondernemingen tewerkgesteld. Zij zijn echter niet van toepassing voor de ondernemingen of ondernemingsafdelingen waarvan het werk ononderbroken wordt uitgevoerd, of die volgens een vierploegenregime werken, noch voor de N.V. Fabelta en de N.V. Celanese.

28476


B. Semaine de vacances principales Art. 2. Dans les entreprises situées dans les provinces, arrondissements et communes cités ci-après, la semaine de vacances principales est octroyée aux dates suivantes : Province de Limbourg - du 04/07 au 09/07 (sauf S.A. Ralux, S.A. Superset et S.A. Spindor, S.A. Kempische Wolspinnerij (décision C.E.), S.A. Swinkels et S.A. Mefil Spinning (accord D.S.), S.A. General Carpets à Kaulille-Bocholt (décision travailleurs)). Arrondissement d’Alost - du 11/07 au 16/07 (sauf S.A. Nilorn Nominette Ruga, S.A. Fabelta Ninove, S.A. Denderland-Martin, S.A. Berry Yarns Ninove, S.P.R.L. Cantaert et S.A. Seeber Belgium (décision C.E.), S.A. Jean Alan (accord D.S.) et S.A. Ideal Automotive, S.P.R.L. Moeremans, S.P.R.L. Geeroms – Amant et S.P.R.L. Neckebroeck Passementerie (accord travailleurs)). Arrondissement de Termonde - du 11/07 au 16/07 (sauf la commune de Hamme, l’ancienne commune de Moerzeke non comprise, sauf S.A. Ontex à Buggenhout, S.A. Goeters ″Ars et Labor″ et S.A. Armstrong DLW Desso, division Termonde et Waasmunster, S.A. Microfibres, S.A. DS Carpets et S.A. Bonar Technical Fabrics Zele (décision C.E.), S.A. Bekintex, Tissage de Kalken et S.A. La Zeloise (accord travailleurs)). Arrondissement d’Eeklo - du 18/07 au 23/07 Arrondissement de Gand - du 18/07 au 23/07 (sauf S.A. Zultse Wolspinnerij, S.A. Lys Yarns à Zulte, et S.A. Liebaert à Deinze (décision C.E.)). Arrondissement de Courtrai-Waregem - du 25/07 au 31/07 (sauf S.A. Bekaert Textiles (tissage et apprêt – contrôle pièces magasin pièces – préparation (warpage, teinture, encolage) – entretien, déchargement et transport), S.A. Flanders Spinning Mill Company (tissage et apprêt – contrôle pièces - magasin pièces-préparation (warpage, teinture, encolage) – entretien, déchargement et transport), S.A. Bekaert Décoration Textiles (département magasin pièces) (décision C.E.)). Arrondissement de Malines - du 11/07 au 16/07 Arrondissement d’Audenarde - du 18/07 au 23/07 (sauf S.A. Beaulieu Nylon, S.A. Beaulieu Fabrics, S.A. Bekaert Décoration Textiles (département magasin pièces), Audenarde-Renaix, S.A. Crown Bedding et S.A. Crown Bedding Industries (décision C.E.), S.A. Wittamer-Henrist et S.A. Laraco (accord travailleurs)). Arrondissement de Roulers-Tielt - du 18/07 au 24/07 (sauf S.A. Balta, S.A. Ideal Fibres & Fabrics, S.A. Seyntex, S.A. ITC, S.A. Orotex et S.A. Orotuft (décision C.E.), S.A. Lava, S.A. O.J. Van Maele, S.A. Boro et S.A. Monks International Wielsbeke (accord D.S.), S.A. Martex (accord travailleurs)). Arrondissement de Saint-Nicolas - du 04/07 au 09/07 (sauf les communes de Lokeren et Tamise et les firmes S.A. Domo Audenarde, siège d’exploitation St. Nicolas et S.A. Filteint et S.A. De Poortere (décision C.E.), S.A. Texla, S.P.R.L. Mercatex et S.P.R.L. Kobatex (accord D.S.), S.A. MT Breigoederen, S.A. Waesland, S.A. Confectie MD et S.A. Bonneterie Pauwels (accord travailleurs)). Arrondissement de Turnhout - du 04/07 au 09/07 Communes Dentergem - du 18/07 au 23/07 (sauf S.A. Abbeloos (décision CE)). Hamme - du 25/07 au 30/07 (sauf ancienne commune de Moerzeke, sauf S.A. Tasibel (décision C.E.) et S.A. Debomat (accord travailleurs)). Hulshout - du 20/06 au 25/06 (sauf S.A. Proseat et Recticel div. Bedding (accord C.E.)). Lokeren - du 01/08 au 06/08 (sauf S.A. Helioscreen (à régler au niveau de l’entreprise)). Tamise - du 20/06 au 25/06 (sauf l’ancienne commune de Tielrode et S.A. Keramab et S.A. Van Riel (accord travailleurs)). Art. 3. Indépendamment du fait que pour certaines entreprises, aucune date de vacances n’ait été fixée ci-dessus pour la semaine de vacances principales, cette semaine doit être octroyée d’une faç on collective.

B. Week van de hoofdvakantie Art. 2. In de ondernemingen gevestigd in de hierna aangeduide provincies, arrondissementen en gemeenten wordt de week van de hoofdvakantie toegekend op de volgende data : Provincie Limburg – van 04/07 tot 09/07 (uitgezonderd N.V. Ralux, N.V. Superset en N.V. Spindor, N.V. Kempische Wolspinnerij (beslissing O.R.), N.V. Swinkels en N.V. Mefil Spinning (akkoord S.A.), N.V. General Carpets te Kaulille-Bocholt (akkoord werknemers)). Arrondissement Aalst - van 11/07 tot 16/07 (uitgezonderd N.V. Nilorn Nominette Ruga, N.V. Fabelta Ninove, N.V. Denderland-Martin, N.V. Berry Yarns Ninove, B.V.B.A. Cantaert en N.V. Seeber Belgium (beslissing O.R.), N.V. Jean Alan (akkoord S.A.) en N.V. Ideal Automotive, B.V.B.A. Moeremans, B.V.B.A. Geeroms – Amant en B.V.B.A. Neckebroeck Passementerie (akkoord werknemers)). Arrondissement Dendermonde - van 11/07 tot 16/07 (uitgezonderd de gemeente Hamme, deelgemeente Moerzeke niet inbegrepen, uitgezonderd N.V. Ontex te Buggenhout, N.V. Goeters ″Ars et Labor″ en N.V. Armstrong DLW Desso, afdeling Dendermonde en Waasmunster, N.V. Microfibres, N.V. DS Carpets en N.V. Bonar Technical Fabrics Zele (beslissing O.R.), N.V. Bekintex, Tissage de Kalken en N.V. La Zeloise (akkoord werknemers)). Arrondissement Eeklo - van 18/07 tot 23/07 Arrondissement Gent - van 18/07 tot 23/07 (uitgezonderd N.V. Zultse Wolspinnerij, N.V. Lys Yarns te Zulte, en N.V. Liebaert te Deinze (beslissing O.R.)). Arrondissement Kortrijk-Waregem - van 25/07 tot 31/07 (uitgezonderd N.V. Bekaert Textiles (weverij en apprêt - stukken controle – stukkenmagazijn- preparatie (warpen, verven, sterken) – onderhoud, losgang en transport), N.V. Flanders Spinning Mill Company (weverij en apprêt - stukken controle -stukkenmagazijn – preparatie (warpen, verven, sterken) - onderhoud, losgang en transport), N.V. Bekaert Decoration Textiles (afd. stukkenmagazijn) (beslissing O.R.)). Arrondissement Mechelen - van 11/07 tot 16/07 Arrondissement Oudenaarde - van 18/07 tot 23/07 (uitgezonderd N.V. Beaulieu Nylon, N.V. Beaulieu Fabrics, N.V. Bekaert Decoration Textiles (afd. stukkenmagazijn), Oudenaarde-Ronse, N.V. Crown Bedding en N.V. Crown Bedding Industries (beslissing O.R.), N.V. Wittamer-Henrist en N.V. Laraco (akkoord werknemers)). Arrondissement Roeselare-Tielt - van 18/07 tot 24/07 (uitgezonderd N.V. Balta, N.V. Ideal Fibres & Fabrics, N.V. Seyntex, N.V. ITC, N.V Orotex en N.V. Orotuft (beslissing O.R.), N.V. Lava, N.V. O.J. Van Maele, N.V. Boro en N.V. Monks International Wielsbeke (akkoord S.A.), N.V. Martex (akkoord werknemers)). Arrondissement Sint-Niklaas - van 04/07 tot 09/07 (uitgezonderd de gemeenten Lokeren en Temse en de firma’s N.V. Domo Oudenaarde productie vestiging Sint-Niklaas en N.V. Filteint en N.V. De Poortere (beslissing O.R.), N.V. Texla, B.V.B.A. Mercatex en B.V.B.A. Kobatex (akkoord S.A.), N.V. MT Breigoederen, N.V. Waesland, N.V. Confectie MD en N.V. Bonneterie Pauwels (akkoord werknemers)). Arrondissement Turnhout - van 04/07 tot 09/07 Gemeenten Dentergem - van 18/07 tot 23/07 (uitgezonderd N.V. Abbeloos (beslissing O.R.)). Hamme - van 25/07 tot 30/07 (uitgezonderd deelgemeente Moerzeke, uitgezonderd N.V. Tasibel (beslissing O.R.) en N.V. Debomat (akkoord werknemers)). Hulshout - van 20/06 tot 25/06 (uitgezonderd N.V. Proseat en Recticel div. Bedding (akkoord O.R.)). Lokeren - van 01/08 tot 06/08 (uitgezonderd N.V. Helioscreen (te regelen op ondernemingsvlak)). Temse - van 20/06 tot 25/06 (uitgezonderd deelgemeente Tielrode en N.V. Keramab en N.V. Van Riel (akkoord werknemers)). Art. 3. Onafgezien het feit dat voor sommige ondernemingen geen datum voor de week van de hoofdvakantie hierboven wordt vastgesteld, moet de week van de hoofdvakantie collectief verleend worden.


28477

Si dans certaines entreprises pour lesquelles aucune date de vacances n’est citée ci-dessus, le principe de la fermeture collective n’avait pas été respecté en fixant les dates de la semaine de vacances principales, ces dates, arrêtées illégalement sur le plan de l’entreprise, seront remplacées de droit pour cette première semaine par celles fixées pour la semaine de vacances principales pour l’industrie textile de la région.

Indien in bepaalde ondernemingen, waarvoor geen vakantiedatum hierboven is vermeld, het beginsel van collectieve sluiting bij het vaststellen der data voor de week van de hoofdvakantie niet wordt nageleefd, dan worden deze onwettelijk op ondernemingsvlak vastgestelde data voor deze eerste week van rechtswege vervangen door deze vastgesteld voor de week van de hoofdvakantie voor de textielnijverheid van de streek.

En cas de désaccord au sujet de ce qu’il faut entendre par ″région″ le litige sera tranché par le bureau de la commission paritaire.

Bij betwisting over wat onder ″streek″ moet begrepen worden, zal de zaak door het bureau van het paritair comité beslecht worden.

C. Deuxième semaine de vacances Art. 4. La deuxième semaine de vacances doit être octroyée soit immédiatement avant, soit immédiatement après la première semaine de vacances, sauf dérogation par accord entre l’employeur et les organisations de travailleurs. D. Troisième et quatrième semaine de vacances

C. Tweede week vakantie Art. 4. De tweede week vakantie moet toegekend worden hetzij onmiddellijk vóór, hetzij onmiddellijk na de week van de hoofdvakantie, tenzij daarvan afgeweken wordt bij akkoord tussen de werkgever en de werknemersorganisaties. D. Derde en vierde week vakantie

Art. 5. La troisième et la quatrième semaine de vacances ne sont pas, en principe, accolées à la période des vacances principales, à moins que les parties n’en décident autrement.

Art. 5. De derde en vierde week vakantie worden in principe niet met de periode van de hoofdvakantie samengevoegd, tenzij de partijen er anders over beslissen.

La troisième et la quatrième semaine de vacances peuvent être prises individuellement par chaque ouvrier ou ouvrière dans les cas où les parties ne décident pas de vacances collectives.

De derde en vierde week vakantie kunnen individueel genomen worden door iedere arbeider of arbeidster in de gevallen waar de partijen over geen collectieve vakantie beslissen.

Dans les entreprises où plus d’un jour de la troisième et de la quatrième semaine de vacances est pris individuellement, il sera établi un registre dans lequel sera indiqué nominativement le ou les jours de la troisième et de la quatrième semaine de vacances pris effectivement par chaque ouvrier ou ouvrière.

In de ondernemingen waar meer dan één dag van de derde en vierde week vakantie individueel wordt genomen, zal een register bijgehouden worden waarin de dag of dagen van deze derde en vierde week vakantie door iedere arbeider of arbeidster effectief genomen, nominatief worden ingeschreven.

Le conseil d’entreprise, ou à défaut, la délégation syndicale, ou à son défaut, les représentants des organisations syndicales de l’industrie textile, prendront connaissance de ce registre au 1er octobre.

De ondernemingsraad of, bij ontstentenis, de syndicale afvaardiging, of bij ontstentenis van deze laatste, de vertegenwoordigers van de textielvakbonden, zullen van dit register op 1 oktober kennis nemen.

Art. 6. Ces jours de vacances peuvent être étalés sur toute l’année et coïncider avec des temps morts, des ″ponts″ ou des congés pour fêtes locales.

Art. 6. Deze vakantiedagen kunnen over het gehele jaar gespreid worden en samenvallen met stille tijden, ″bruggen″ of verlof voor plaatselijke feesten.

Les modalités d’octroi pour les jours de la quatrième semaine de vacances seront telles qu’elles sauvegardent au maximum le temps global consacré à la production.

Voor de dagen van de vierde week vakantie dienen de toekenningsmodaliteiten van die aard te zijn dat de globale aan de productie bestede tijd maximaal wordt gevrijwaard.

Art. 7. Si des parties décident de prendre les jours de la troisième et de la quatrième semaine de vacances d’une faç on collective, ceci peut se faire par section ou division d’entreprise.

Art. 7. Waar partijen beslissen de derde en vierde week vakantie collectief te nemen, kan dit geschieden per sectie of afdeling van de onderneming.

E. Dispositions générales

E. Algemene bepalingen

Art. 8. Il peut être dérogé expressément au principe de la fermeture collective prévu pour la première semaine ou éventuellement pour la deuxième semaine de vacances à l’égard des ouvriers et ouvrières occupés aux travaux d’entretien, de réparation et de surveillance, et en général, de tous les ouvriers et ouvrières dont la présence est indispensable en raison des fonctions spéciales qu’ils assument.

Art. 8. Van het beginsel van collectieve sluiting voor de eerste week of desgevallend voor de tweede week vakantie, kan uitdrukkelijk afgeweken worden voor de arbeiders en arbeidsters die belast zijn met de onderhouds-, herstellings- en toezichtwerken en in het algemeen voor al de arbeiders en arbeidsters wier aanwezigheid vereist is wegens de bijzondere functie die zij moeten verzekeren.

Dans ce cas, les dispositions nécessaires doivent être prises pour que le personnel intéressé puisse prendre ses vacances dans la période fixée par la loi aux dates établies par accord direct entre les parties.

In dit geval moeten de nodige schikkingen worden genomen opdat de betrokken personeelsleden hun vakantie zouden genieten binnen de door de wet vastgestelde periode op de data bepaald bij rechtstreeks akkoord tussen de partijen.

Art. 9. Toute contestation relative à la portée ou à l’interprétation de la présente décision pourra être déférée au bureau de la commission paritaire.

Art. 9. Ieder geschil betreffende de draagwijdte of de interpretatie van deze beslissing zal kunnen voorgelegd worden aan het bureau van het paritair comité.

Vu pour être annexé à l’arrêté royal du 22 mai 2005.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 22 mei 2005.

ALBERT

ALBERT

Par le Roi :

Van Koningswege :



28478

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD SERVICE PUBLIC FEDERAL SECURITE SOCIALE

FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID

F. 2005 — 1527 [C − 2005/22456] 22 MAI 2005. — Arrêté royal rendant obligatoire la décision du 17 novembre 2004 de la sous-commission paritaire de l’industrie du béton concernant la fixation des dates de vacances pour l’année 2005

N. 2005 — 1527 [C − 2005/22456] 22 MEI 2005. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de beslissing van 17 november 2004 van het paritair subcomité van de betonindustrie betreffende de vaststelling van de vakantiedata voor het jaar 2005

ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail et les commissions paritaires, notamment l’article 38, alinéa 1er, 4°;

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 38, eerste lid, 4°; Gelet op de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, gecoördineerd op 28 juni 1971, inzonderheid op artikel 8; Gelet op het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, inzonderheid op artikel 63, eerste lid; Gelet op het verzoek van het paritair subcomité van de betonindustrie waarbij de algemeen verbindend verklaring wordt gevraagd voor de beslissing van 17 november 2004 betreffende de vaststelling van de vakantiedata voor het jaar 2005; Op de voordracht van Onze Minister van Werk,

Vu les lois relatives aux vacances annuelles des travailleurs salariés, coordonnées le 28 juin 1971, notamment l’article 8; Vu l’arrêté royal du 30 mars 1967 déterminant les modalités générales d’exécution des lois relatives aux vacances annuelles des travailleurs salariés, notamment l’article 63, alinéa 1er; Vu la demande de la sous-commission paritaire de l’industrie du béton de rendre obligatoire la décision du 17 novembre 2004 concernant la fixation des dates de vacances pour l’année 2005; Sur la proposition de Notre Ministre de l’Emploi, Nous avons arrêté et arrêtons :


Article 1er. Est rendue obligatoire la décision reprise en annexe du 17 novembre 2004 de la sous-commission paritaire de l’industrie du béton concernant la fixation des dates de vacances pour l’année 2005.

Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen beslissing van 17 november 2004 van het paritair subcomité van de betonindustrie betreffende de vaststelling van de vakantiedata voor het jaar 2005.




ALBERT


ALBERT

Par le Roi :

Van Koningswege :



Annexe

Bijlage

Sous-commission paritaire de l’industrie du béton

Paritair subcomité van de betonindustrie

Décision du 17 novembre 2004

Beslissing van 17 november 2004

Fixation des dates de vacances collectives pour 2005

Vaststelling van de collectieve vakantiedata voor 2005

Article 1er. La présente convention collective s’applique aux employeurs et aux ouvriers des entreprises ressortissant à la souscommission paritaire de l’industrie du béton.

Artikel 1. Huidige collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en arbeiders van de ondernemingen die onder het paritair subcomité van de betonindustrie ressorteren.

L’on entend par « ouvriers », les ouvriers et les ouvrières.

Onder « arbeiders » verstaat men de arbeiders en de arbeidsters.

Art. 2. Les vacances collectives sont obligatoirement fixées en 2005 aux dates suivantes :

Art. 2. Volgende collectieve vakantiedata worden in 2005 verplicht vastgelegd:

— lundi 3 janvier 2005 en remplacement du jour férié du 1er janvier;

— maandag 3 januari 2005 ter vervanging van de feestdag van 1 januari;

— vendredi 6 mai 2005 en remplacement du jour férié du 1er mai;

— vrijdag 6 mei 2005 ter vervanging van de feestdag van 1 mei;

— du lundi 11 au vendredi 29 juillet 2005;

— van maandag 11 tot en met vrijdag 29 juli 2005;

— lundi 31 octobre 2005;

— maandag 31 oktober 2005;

— lundi 26 décembre 2005 en remplacement du jour férié du 25 décembre.

— maandag 26 december 2005 ter vervanging van de feestdag van 25 december.

Art. 3. Avec l’accord du chef d’entreprise d’une part et celui du conseil d’entreprise d’autre part, ou à défaut de ce dernier celui de la délégation syndicale, ou à défaut de cette dernière celui de la majorité des ouvriers intéressés, des journées supplémentaires de vacances collectives peuvent être fixées au sein de l’entreprise.

Art. 3. Met enerzijds het akkoord van het ondernemingshoofd, en anderzijds dat van de ondernemingsraad, of bij ontstentenis van een ondernemingsraad dat van de syndicale afvaardiging, of bij ontstentenis van de syndicale afvaardiging dat van de meerderheid van de betrokken arbeiders, kan er worden beslist om in de onderneming bijkomende collectieve vakantiedagen vast te leggen.

Art. 4. Des dérogations aux dates fixées collectivement peuvent être accordées par un comité restreint institué par la sous-commission paritaire.

Art. 4. Een afwijking van de collectief vastgelegde data kan worden toegestaan door een beperkt comité ingesteld door het paritair subcomité.

28479

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD Les entreprises qui souhaitent une telle dérogation, pour l’ensemble de leur personnel ou pour une partie d’entre eux, doivent obtenir l’accord du personnel intéressé. La demande doit être introduite avant le 15 mai 2005 auprès de l’organisation patronale qui se charge d’en saisir le comité restreint.

De onderneming die dergelijke afwijking wil bekomen, voor alle personeelsleden of een gedeelte ervan, moet het akkoord van het betrokken personeel krijgen. De aanvraag moet vóór 15 mei 2005 worden ingediend bij de patronale organisatie, die gelast is de aanvraag bij het beperkt comité aanhangig te maken.

La demande doit comporter les renseignements suivants :

De aanvraag moet volgende punten bevatten :

— les dates qui remplaceront les dates initiales;

— de data die de oorspronkelijke data vervangen;

— la raison du remplacement;

— de reden van de vervanging;

— au cas où il s’agit d’une partie du personnel, le nom des intéressés;

— indien het een gedeelte van het personeel betreft, de naam van de betrokkenen;

— une copie de l’avis signé du conseil d’entreprise ou de la délégation syndicale ou de la majorité des ouvriers intéressés.

— een kopie van het ondertekende advies van de ondernemingsraad of de syndicale afvaardiging of de meerderheid van de betrokken arbeiders.

Vu pour être annexé à l’arrêté royal du 22 mai 2005.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 22 mei 2005.

ALBERT

ALBERT

Par le Roi :

Van Koningswege :



* FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID

SERVICE PUBLIC FEDERAL SECURITE SOCIALE F. 2005 — 1528

[C − 2005/22457]

22 MAI 2005. — Arrêté royal rendant obligatoire la décision du 22 décembre 2004 de la sous-commission paritaire de la préparation du lin concernant la fixation des dates de vacances pour 2005

ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut.

N. 2005 — 1528

[C − 2005/22457]

22 MEI 2005. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de beslissing van 22 december 2004 van het paritair subcomité voor de vlasbereiding tot vaststelling van de vakantiedata voor 2005 ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail et les commissions paritaires, notamment l’article 38, alinéa 1er, 4;

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 38, eerste lid, 4;

Vu les lois relatives aux vacances annuelles des travailleurs salariés, coordonnées le 28 juin 1971, notamment l’article 8;

Gelet op de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, gecoördineerd op 28 juni 1971, inzonderheid op artikel 8;

Vu l’arrêté royal du 30 mars 1967 déterminant les modalités générales d’exécution des lois relatives aux vacances annuelles des travailleurs salariés, notamment l’article 63, alinéa 1er;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, inzonderheid op artikel 63, eerste lid;

Vu la demande de la sous-commission paritaire de la préparation du lin de rendre obligatoire la décision du 22 décembre 2004 concernant la fixation des dates de vacances pour 2005;

Gelet op het verzoek van het paritair subcomité voor de vlasbereiding waarbij de algemeen verbindend verklaring wordt gevraagd voor de beslissing van 22 december 2004 betreffende de vaststelling van de vakantiedata voor 2005;

Sur la proposition de Notre Ministre de l’Emploi, Nous avons arrêté et arrêtons :

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Article 1er. Est rendue obligatoire la décision reprise en annexe du 22 décembre 2004 de la sous-commission paritaire de la préparation du lin concernant la fixation des dates de vacances pour 2005.

Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen beslissing van 22 december 2004 van het paritair subcomité voor de vlasbereiding betreffende de vaststelling van de vakantiedata voor 2005.





ALBERT

ALBERT

Par le Roi :

Van Koningswege :



28480

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD Annexe

Bijlage

Sous-commission paritaire de la préparation du lin

Paritair subcomité voor devlasbereiding

Décision du 22 décembre 2004

Beslissing van 22 december 2004

Champ d’application Article 1er. La présente décision est applicable à tous les employeurs, ouvriers et ouvrières des entreprises de la préparation du lin, qui ressortissent à la compétence de la sous-commission paritaire de la préparation du lin.

Toepassingsgebied Artikel 1. Deze beslissing is van toepassing op alle werkgevers, werklieden en werksters van de ondernemingen voor de vlasbereiding die onder de bevoegdheid ressorteren van het paritair subcomité van de vlasbereiding.

I. Flandre occidentale-Hainaut Art. 2. Dans les entreprises situées dans les provinces de Flandre occidentale et Hainaut et qui ressortissent à la compétence de la sous-commission paritaire de la préparation du lin, les vacances principales sont octroyées en 2005 aux ouvriers et ouvrières bénéficiaires,aux périodes suivantes : a) du lundi 18 juillet au samedi 13 août 2005 inclus : valable pour celles situées dans l’arrondissement de Courtrai et de la province Hainaut. b) du lundi 20 juin au samedi 9 juillet 2005 inclus : valable pour celles situées dans les arrondissements de Roulers-Tielt, Ostende et FurnesDixmude. c) du lundi 25 juillet au samedi 13 août 2005 inclus : valable pour celles situées dans l’arrondissement d’Ypres. Art. 3. Les jours de vacances restants seront accordés à des dates fixées de commun accord entre l’employeur et les travailleurs.

I. West-Vlaanderen-Henegouwen Art. 2. In de ondernemingen gevestigd in de provincies WestVlaanderen en Henegouwen en ressorterend onder de bevoegdheid van het paritair subcomité voor de vlasbereiding, wordt de hoofdvakantie tijdens het jaar 2005 aan de rechthebbende werklieden en werksters verleend in navolgende periodes : a) van maandag 18 juli tot en met zaterdag 13 augustus 2005 : geldig voor deze gelegen in het arrondissement Kortrijk en de provincie Henegouwen. b) van maandag 20 juni tot en met zaterdag 9 juli 2005: geldig voor deze gelegen in de arrondissementen Roeselare-Tielt, Oostende en Veurne-Diksmuide. c) van maandag 25 juli tot en met zaterdag 13 augustus 2005 : geldig voor deze gelegen in het arrondissement Ieper. Art. 3. De overige verlofdagen zullen verleend worden op, in gemeenschappelijk overleg tussen de werkgever en de werknemers, vastgestelde data.

II. Flandre orientale. Art. 4. Dans les entreprises qui ressortissent à la compétence de la sous-commission paritaire de la préparation du lin et qui sont situées dans la province de Flandre orientale, les vacances principales sont octroyées en 2005 aux ouvriers et ouvrières bénéficiaires, aux périodes suivantes : a) du lundi 23 mai au samedi 28 mai 2005 inclus : valable pour celles situées dans l’arrondissement de Gand-Eeklo. b) du lundi 13 juin au samedi 18 juin 2005 inclus : valable pour celles situées dans l’arrondissement de Saint-Nicolas. c) du lundi 20 juin au samedi 25 juin 2005 inclus :valable pour celles situées dans l’arrondissement d’Audenarde. La deuxième semaine de vacances sera octroyée immédiatement avant ou immédiatement après les vacances principales fixées ci-dessus, de faç on à ne former avec celles-ci qu’une seule période de vacances. Art. 5. Les jours de vacances restants seront accordés à des dates fixées de commun accord entre l’employeur et les travailleurs.

II. Oost-Vlaanderen. Art. 4. In de ondernemingen gevestigd in de provincie OostVlaanderen en ressorterend onder de bevoegdheid van het paritair subcomité voor de vlasbereiding, wordt de hoofdvakantie tijdens het jaar 2005 aan de rechthebbende werklieden en werksters verleend in navolgende periodes : a) van maandag 23 mei tot en met zaterdag 28 mei 2005 : geldig voor deze gelegen in het arrondissement Gent-Eeklo. b) van maandag 13 juni tot en met zaterdag 18 juni 2005: geldig voor deze gelegen in het arrondissement Sint-Niklaas. c) van maandag 20 juni tot en met zaterdag 25 juni 2005: geldig voor deze gelegen in het arrondissement Oudenaarde. De tweede week vakantie wordt onmiddellijk vóór of onmiddellijk na deze vastgestelde hoofdvakantie verleend, zodanig dat zij hiermee slechts één vakantieperiode uitmaakt. Art. 5. De overige verlofdagen zullen verleend worden op, in gemeenschappelijk overleg tussen de werkgever en de werknemers, vastgestelde data.

III. Autres régions du pays Art. 6. Dans les entreprises ressortissant à la sous-commission paritaire de la préparation du lin, situées dans les autres régions du pays, il est accordé aux ouvriers et ouvrières bénéficiaires, une période de vacances principales de deux semaines du 27 juin 2005 au samedi 9 juillet 2005 inclus. Art. 7. Les jours de vacances restants seront accordés à des dates fixées de commun accord entre l’employeur et les travailleurs.

III. Overige streken van het land Art. 6. In de overige streken van het land zal in de ondernemingen welke ressorteren onder de bevoegdheid van het paritair subcomité voor de vlasbereiding, een hoofdvakantie worden verleend aan de rechthebbende werklieden en werksters van twee weken, zijnde van 27 juni 2005 tot en met zaterdag 9 juli 2005. Art. 7. De overige verlofdagen zullen verleend worden op, in gemeenschappelijk overleg tussen de werkgever en de werknemers, vastgestelde data.

IV. Arracheurs de lin. Art. 8. Les vacances des arracheurs de lin sont octroyées après le retour de la campagne d’arrachage, pour autant que les vacances principales n’aient pas été prises.

IV. Slijters. Art. 8. De vakantie van de slijters dient verleend te worden na de terugkeer van de slijtcampagne, in zoverre de hoofdvakantie nog niet werd genomen.

V. Dérogations. Art. 9. Par dérogation aux dispositions de l’article 2 à l’article 7 inclus de la décision de la SCPN préparation du lin concernant la fixation des dates de vacances 2005 ces périodes de vacances principales sont accordées aux entreprises suivantes : — Albert Declercq Brugstraat 54 8930 Menen-Lauwe du 1er août 2005 au 26 août 2005 inclus; — Galle Linen R. de Ghellickstraat 53 8710 Wielsbeke du 18 juillet 2005 au 8 août 2005 inclus; — Galle Patric S.P.R.L.

V. Afwijkingen. Art. 9. In afwijking van de bepaling van artikel 2 tot en met artikel 7 van de beslissing van het NSPC Vlasbereiding inzake de vaststelling van de vakantiedata 2005, worden voor de volgende ondernemingen deze periodes van hoofdvakantie toegestaan : — Albert Declercq Brugstraat 54 8930 Menen-Lauwe van 1 augustus 2005 tot en met 26 augustus 2005; — Galle Linen R. de Ghellickstraat 53 8710 Wielsbeke van 18 juli 2005 tot en met 8 augustus 2005; — Galle Patric B.V.B.A.

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD Vijvestraat 33

Vijvestraat 33

8720 Oeselgem

8720 Oeselgem

du 18 juillet 2005 au 13 août 2005 inclus;

van 18 juli 2005 tot en met 13 augustus 2005;

— S.A. Procotex

— N.V. Procotex

rue Théodor Klüber

Rue Théodor Klüber

7711 Dottignies

7711 Dottignies

du 18 juillet 2005 au 13 août 2005 inclus pour le département lin-séranç age-cardage. Un tour de rôle sera organisé pour les départements feutre et recyclage entre le 1er juillet 2005 et le 31 août 2005;

28481

van 18 juli 2005 tot en met 13 augustus 2005 voor de afdeling linnen-hekelen-kaarden. Een beurtrol wordt georganiseerd voor de afdelingen vilt en recyclage tussen 1 juli 2005 en 31 augustus 2005;

— S.A. Spillebeen

— N.V. Spillebeen

Abelestraat 10

Abelestraat 10

8870 Izegem

8870 Izegem



— S.A. Leon Vandecasteele

— N.V. Leon Vandecasteele

Izegemsestraat 71

Izegemsestraat 71

8860 Lendelede

8860 Lendelede



— S.A. Vanneste Jos

— N.V. Vanneste Jos

Kortrijksesteenweg 283

Kortrijksesteenweg 283

8530 Harelbeke

8530 Harelbeke



— S.A. P. Devooght

— N.V. P. Devooght

Tieltsteenweg 3A

Tieltsteenweg 3A

8750 Wingene

8750 Wingene

du 10 janvier 2005 au 14 janvier 2005 inclus, 3 mai 2005 et 4 mai 2005 et du 11 juillet 2005 au 22 juillet 2005 inclus;

van 10 januari 2005 tot en met 14 januari 2005, 3 mei 2005 en 4 mei 2005 en van 11 juli 2005 tot en met 22 juli 2005;

Les jours de vacances restants seront accordés à des dates fixées de commun accord entre l’employeur et les travailleurs.

De overige verlofdagen zullen verleend worden op, in gemeenschappelijk overleg tussen de werkgever en de werknemer, vastgestelde data.

Art. 10. Par dérogation aux dispositions des articles 2 à 9 inclus, il est permis d’occuper le chauffeur-rouisseur trois jours avant la fin des vacances principales.

Art. 10. In afwijking van de bepalingen van artikel 2 tot en met artikel 9 is het toegelaten de stoker-roter drie dagen vóór het einde van de hoofdvakantie te werk te stellen.

Art. 11. Le chargement, le transport et le déchargement du lin en paille de la moisson 2005 sont autorisés pendant les périodes de vacances fixées aux articles ci-dessus, pourvu que les vacances principales soient respectées.

Art. 11. Het laden, vervoer en lossen van strovlas van de oogst 2005 is toegelaten tijdens de vakantieperioden bepaald bij de vorige artikelen met dien verstande dat de hoofdvakantie moet geëerbiedigd worden.

Art. 12. Excepté les dérogations prévues à l’article 9, le bureau de la sous-commission paritaire de la préparation du lin peut accorder des dérogations concernant les dates de vacances pour des circonstances exceptionnelles imprévues.

Art. 12. Buiten de in artikel 9 voorziene afwijkingen kan het bureau van het paritair subcomité voor de vlasbereiding, voor uitzonderlijke plots gerezen omstandigheden afwijkingen toestaan inzake de vakantiedata.

Ces circonstances imprévues doivent être signalées immédiatement au président de la sous-commission paritaire et aux organisations syndicales représentées au sein de cette sous-commission paritaire. Les circonstances doivent avoir un caractère économique ou technique sérieux.

Deze omstandigheden dienen onmiddellijk aan de voorzitter van het paritair subcomité en aan de in het paritair subcomité vertegenwoordigde vakbondsorganisaties medegedeeld te worden. De omstandigheden dienen van ernstige economische of technische aard te zijn.

Les demandes de dérogation, suite aux circonstances citées ci-dessus doivent être introduites auprès du président de la sous-commission paritaire de la préparation du lin au moins trois semaines avant le début de la période de vacances fixée pour l’entreprise concernée et doivent comprendre ou mentionner une nouvelle proposition de période de vacances.

De aanvragen tot afwijking, ingevolge hoger geciteerde omstandigheden, dienen ten minste drie weken vóór de aanvraag van de voor bedoelde onderneming bepaalde vakantieperiode bij de voorzitter van het paritair subcomité voor de vlasbereiding ingediend te worden en dienen een nieuw voorstel van vakantieperiode te omvatten of te vermelden.

VI. Disposition finale.

VI. Slotbepaling. er

Art. 13. La présente décision entre en vigueur le 1 janvier 2005 et est d’application jusqu’au 31 décembre 2005 inclus. Vu pour être annexé à l’arrêté royal du 22 mai 2005.

Art. 13. Deze beslissing treedt in werking op 1 januari 2005 en heeft uitwerking tot en met 31 december 2005. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 22 mei 2005.

ALBERT

ALBERT

Par le Roi :

Van Koningswege :



28482

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD SERVICE PUBLIC FEDERAL SANTE PUBLIQUE, SECURITE DE LA CHAINE ALIMENTAIRE ET ENVIRONNEMENT

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

F. 2005 — 1529 [2005/22474] 22 MAI 2005. — Arrêté royal octroyant un subside au « Centre européen pour la politique sanitaire »

N. 2005 — 1529 [2005/22474] 22 MEI 2005. — Koninklijk besluit tot toekenning in « Europees Centrum voor het gezondheidsbeleid »

ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la loi du 27 décembre 2004 contenant le Budget général des dépenses pour l’année budgétaire 2005, notamment le programme 25.21.1; Vu les lois sur la comptabilité de l’état coordonnées par l’arrêté royal du 17 juillet 1991, notamment les articles 55 à 58 relatifs au contrôle de l’emploi des subventions; Vu l’accord du 15 décembre 1998 relatif à la création et au fonctionnement du « Centre européen pour la politique sanitaire »;

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 27 december 2004 houdende de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2005, inzonderheid op programma 25.21.1; Gelet de wetten op de Rijkscomptabiliteit gecoördineerd door het koninklijk besluit van 17 juli 1991, inzonderheid op de artikelen 55 tot 58 betreffende de controle op de aanwending van de toelagen; Gelet de overeenkomst van 15 december 1998 betreffende de instelling en de werking van het « Europees Centrum voor het gezondheidsbeleid »; Gelet op de delegatie verleend aan de Inspectie van Financiën d.d. 5 februari 1963; Gelet op het gunstig advies van de Inspecteur van Financiën gegeven op 24 maart 2005; Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid,

Vu la délégation accordée à l’Inspection des Finances le 5 février 1963; Vu l’avis favorable de l’Inspecteur des Finances donné le 24 mars 2005; Sur la proposition de Notre Ministre de la Santé publique, Nous avons arrêté et arrêtons :


Article 1er. Un subside de 148.740 euros à imputer à charge de l’allocation de base 21.10.35.27 du budget du Service public fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement, pour l’année budgétaire 2005, est alloué à l’Organisation mondiale de la Santé, représentant la participation belge au fonctionnement à Bruxelles du « Centre européen pour la politique sanitaire » et sera versé sur son compte n° CO-169.920.3 de la « Corporation de Banque Suisse », à Genève.

Artikel 1. Een subsidie ten bedrage van 148.740 euro aan te rekenen ten laste van de basisallocatie 21.10.35.27 van de begroting van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu voor het begrotingsjaar 2005 uitgetrokken krediet, wordt aan de Wereldgezondheidsorganisatie verleend en vertegenwoordigt de deelname van België aan de werking te Brussel van het « Europees Centrum voor het gezondheidsbeleid » en zal op haar rekening nr. CO-169.920.3 bij de « Corporation de Banque Suisse », te Genève, gestort worden.

Art. 2. L’Organisation mondiale de la Santé est tenue de n’utiliser la subvention que pour le fonctionnement du « Centre européen pour la politique sanitaire ». Un rapport financier sera transmis.

Art. 2. De Wereldgezondheidorganisatie is er toe gehouden deze toelage enkel aan te wenden voor de werking van het « Europees Centrum voor het gezondheidsbeleid ». Een financieel rapport zal overgemaakt worden.

Art. 3. Notre Ministre de la Santé publique est chargé de l’exécution du présent arrêté.

Art. 3. Onze Minister van Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.



ALBERT

ALBERT

Par le Roi :

Van Koningswege :

Le Ministre de la Santé publique, R. DEMOTTE

De Minister van Volksgezondheid, R. DEMOTTE

* SERVICE PUBLIC FEDERAL SANTE PUBLIQUE, SECURITE DE LA CHAINE ALIMENTAIRE ET ENVIRONNEMENT F. 2005 — 1530

[C − 2005/22463]

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU N. 2005 — 1530

[C − 2005/22463]

13 JUIN 2005. — Arrêté royal nommant les membres de la Commission d’appel prévue à l’article 4, § 3, 4°, de l’arrêté royal n° 78 du 10 novembre 1967 relatif à l’exercice des professions des soins de santé

13 JUNI 2005. — Koninklijk besluit houdende benoeming van de leden van de Commissie van beroep bedoeld bij artikel 4, § 3, 4°, van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen

ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu l’arrêté royal n° 78 du 10 novembre 1967 relatif à l’exercice des professions des soins de santé, notamment l’article 4, § 3, 4°, modifié par la loi du 17 décembre 1973, la loi – programme du 2 août 2002 et la loi du 9 juillet 2004; Vu l’arrêté royal du 16 mars 1999 nommant les membres de la Commission d’appel prévue à l’article 4, § 3, 4°, de l’arrêté royal n° 78 du 10 novembre 1967 relatif à l’exercice des professions des soins de santé, modifié par les arrêtés royaux des 23 janvier 2003 et 11 juillet 2003;

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, inzonderheid op artikel 4, § 3, 4°, gewijzigd bij de wet van 17 december 1973, de programmawet van 2 augustus 2002 en de wet van 9 juli 2004; Gelet op het koninklijk besluit van 16 maart 1999 houdende benoeming van de leden van de Commissie van beroep bedoeld bij artikel 4, § 3, 4°, van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 23 januari 2003 en 11 juli 2003;

Considérant que le mandat des membres de la Commission d’appel, nommés par l’arrêté royal du 16 mars 1999, a pris fin le 12 avril 2005 et qu’il convient de le prolonger en vue du traitement des affaires en cours,

Overwegende dat het mandaat van de leden van de Commissie van beroep, benoemd bij het koninklijk besluit van 16 maart 1999, op 12 april 2005 verlopen is en dat het aangewezen is het te verlengen teneinde de behandeling van de hangende zaken te verzekeren,

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD Sur la proposition de Notre Ministre de la Santé publique, Nous avons arrêté et arrêtons :

28483

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Article 1er. Le mandat des membres de la Commission d’appel, nommés par l’arrêté royal du 16 mars 1999 nommant les membres de la Commission d’appel prévue à l’article 4, § 3, 4° de l’arrêté royal n° 78 du 10 novembre 1967 relatif à l’exercice des professions des soins de santé, est prolongé jusqu’au 12 avril 2006. Art. 2. Le présent arrêté produit ses effets le 13 avril 2005. Art. 3. Notre Ministre de la Santé publique est chargé de l’exécution du présent arrêté. Donné à Bruxelles, le 13 juin 2005.

Artikel 1. Het mandaat van de leden van de Commissie van beroep, benoemd bij het koninklijk besluit van 16 maart 1999 houdende benoeming van de leden van de Commissie van beroep bedoeld bij artikel 4, § 3, 4°, van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, wordt verlengd tot 12 april 2006. Art. 2. Dit besluit heeft uitwerking op 13 april 2005. Art. 3. Onze Minister van Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te Brussel, 13 juni 2005.

ALBERT

ALBERT

Par le Roi :

Van Koningswege :

Le Ministre de la Santé publique, R. DEMOTTE

De Minister van Volksgezondheid, R. DEMOTTE

* AGENCE FEDERALE POUR LA SECURITE DE LA CHAINE ALIMENTAIRE

FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN

F. 2005 — 1531 [C − 2005/22487] 7 JUIN 2005. — Arrêté ministériel modifiant l’arrêté ministériel du 10 septembre 2004 relatif à des mesures temporaires de prévention de l’introduction et de la propagation du feu bactérien (Erwinia amylovora (Burr.) Winsl. et al.)

N. 2005 — 1531 [C − 2005/22487] 7 JUNI 2005. — Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 10 september 2004 betreffende tijdelijke maatregelen om het inbrengen en het verspreiden van bacterievuur (Erwinia amylovora (Burr.) Winsl. et al.) te voorkomen

Le Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, Vu la loi du 2 avril 1971 relative à la lutte contre les organismes nuisibles aux végétaux et aux produits végétaux notamment l’article 2, § 1er; Vu l’arrêté royal du 3 mai 1994 relatif à la lutte contre les organismes nuisibles aux végétaux et aux produits végétaux notamment l’article 7; Vu l’arrêté ministériel du 10 septembre 2004 relatif à des mesures temporaires de prévention de l’introduction et de la propagation du feu bactérien (Erwinia amylovora (Burr.) Winsl. et al.); Vu les lois sur le Conseil d’Etat, coordonnées le 12 janvier 1973, notamment l’article 3, § 1er, remplacé par la loi du 4 juillet 1989 et modifié par la loi du 4 août 1996; Vu l’urgence; Considérant la nécessité de déterminer sans délai les mesures de lutte contre le feu bactérien et de délimiter les zones tampons, Arrête :

De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Gelet op de wet van 2 april 1971 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen inzonderheid op artikel 2, § 1; Gelet op het koninklijk besluit van 3 mei 1994 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen inzonderheid op artikel 7; Gelet op het ministerieel besluit van 10 september 2004 betreffende tijdelijke maatregelen om het inbrengen en het verspreiden van bacterievuur (Erwinia amylovora (Burr.) Winsl. et al.) te voorkomen; Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996; Gelet op de dringende noodzakelijkheid; Overwegende de noodzaak om dringend maatregelen ter bestrijding van bacterievuur te bepalen en de bufferzones af te bakenen, Besluit :

Article 1er. L’annexe de l’arrêté ministériel du 10 septembre 2004 relatif à des mesures temporaires de prévention de l’introduction et de la propagation du feu bactérien (Erwinia amylovora (Burr.) Winsl. et al.) est remplacée par l’annexe du présent arrêté.

Artikel 1. De bijlage van het ministerieel besluit van 10 september 2004 betreffende tijdelijke maatregelen om het inbrengen en het verspreiden van bacterievuur (Erwinia amylovora (Burr.) Winsl. et al.) te voorkomen wordt vervangen door de bijlage bij dit besluit.

Art. 2. Le présent arrêté produit ses effets le 31 mars 2005.

Art. 2. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 31 maart 2005.

Bruxelles, 7 juin 2005.

Brussel, 7 juni 2005. R. DEMOTTE

R. DEMOTTE

Annexe

Bijlage

Les territoires suivants sont considérés comme zones-tampon pour l’organisme : 1. le territoire des communes de Ruiselede, Wingene, Oostkamp, Beernem, Maldegem, Eeklo, Kaprijke, Evergem, Lovendegem, Waarschoot, Zomergem, Knesselare, l’ancienne commune de Aalter appartenant à la commune de Aalter. 2. le territoire des communes de Laarne, Wetteren, Wichelen, Lede, Oosterzele, la partie sud-est de la commune de Gavere qui est délimitée par les routes Wannegatstraat, Gentweg, Lindeboomstraat, Lebbekelaan, Eeckhoutstraat, Baaigemstraat, Kloosterstraat, Kasteeldreef, Stationstraat et Steenweg, la partie nord-est de la commune de Zingem qui est délimitée par les routes A. Amelotstraat et Nederzwalmsesteenweg, la partie nord de la commune de Zwalm qui est délimitée par les routes

De volgende gebieden worden als bufferzones inzake het organisme beschouwd : 1. het grondgebied van de gemeenten Ruiselede, Wingene, Oostkamp, Beernem, Maldegem, Eeklo, Kaprijke, Evergem, Lovendegem, Waarschoot, Zomergem, Knesselare, de deelgemeente Aalter behorende tot de gemeente Aalter. 2. het grondgebied van de gemeenten Laarne, Wetteren, Wichelen, Lede, Oosterzele, het zuidoostelijk gedeelte van de gemeente Gavere dat wordt afgebakend door de wegen Wannegatstraat, Gentweg, Lindeboomstraat, Lebbekelaan, Eeckhoutstraat, Baaigemstraat, Kloosterstraat, Kasteeldreef, Stationstraat en Steenweg, het noordoostelijk gedeelte van de gemeente Zingem dat wordt afgebakend door de wegen A. Amelotstraat en Nederzwalmsesteenweg, het noordelijk

28484


Schoolstraat, Latemdreef, Hoofd et Dikkelsebaan, la partie nord de la commune de Zottegem qui est délimitée par les routes Stampershaag, Breistraat, Wormenkouter, Schoolstraat, Ekelweg, Sonseindestraat, Opstalstraat, Provinciebaan, Velzekestraat, Lippenhovestraat, Lippenseweg, Elenestraat, Rijkbos, Buke, Gentsesteenweg, la Oudetrambaan et Oombergenstraat, la partie nord de la commune de Sint-LievensHoutem qui est délimitée par les routes Espenhoek (N462), Polbroek, Paardemarkt, Monseigneur Meulemanstraat, Wettersesteenweg, Nederweg, Keiberg, Klein Zottegem, Vlierstraat, Tomt, Gentsestraat, Zonnegemdorp, Steenbergstraat, Heibosstraat et Diepenborgstraat, la partie nord de la commune de Erpe-Mere qui est délimitée par les routes Windmolenstraat, Paardestraat, Keerstraat, Rijkhofstraat, Kapelhofstraat, Hoogstraat, Kraaineststraat, Kruiskensstraat, Zevenkotestraat, Nerenbroekstraat et Gentse steenweg, la partie nord-ouest de la commune de Aalst qui est délimitée par les routes Gentse steenweg, Baudewijnlaan, Steenweg op Dendermonde (N41), Lange Haagstraat, Drapstraat et Waterstraat, la partie ouest de la commune de Dendermonde qui est délimitée par les routes Migrostraat, Vrankrijkstraat, Moleneinde et Schoonaardebaan, la partie ouest de la commune de Berlare qui est délimitée par les routes Brugstraat, E. Hertecanlaan, Frankrijkstraat, Nieuwstraat, Blauwhofdreef, Broekdam, Broekstraat, Kruisstraat, Fortstraat, Burg. de Lausnaystraat, Schoolstraat, Begoniastraat et Kerkstraat, la partie sud-ouest de la commune de Lokeren qui est délimitée par les routes Heiendestraat, Vogelzangstraat, Vispoelstraat et Beerveldestraat, la partie sud de la commune de Lochristi qui est délimitée par les routes Toleindestraat, Beervelde dorp et Haanhoutstraat, la partie sud-est de la commune de Destelbergen qui est délimitée par les routes R4, Damvalleistraat, Stapsteenweg, Meersstraat, Hooistraat, Blauwesteenstraat, Preistraat, Heidestraat, Tramstraat, Heusdendorp et Veerdreef, la partie est de la commune de Melle qui est délimitée par les routes Heusdenbaan, Merelbekestraat, Gontrode Heirweg, Geraardbergse steenweg et Scheldeweg, la partie sud-est de la commune de Merelbeke qui est délimitée par les routes Burg. Van Gansberghelaan, Vatestraat, Driesstraat, Poelstraat, Gentbos, Sint-Annastraat, Edelarendries, Hundelgemsesteenweg, Makkegemstraat et Kastijdestraat.

3. le territoire de la commune de Brunehaut, les anciennes communes de Ere et Saint-Maur appartenant à la commune de Tournai, les anciennes communes de Peronnes et Bruyelle appartenant à la commune d’Antoing. 4. le territoire de l’ancienne commune de Herne appartenant à la commune de Herne situé à l’est des routes Ninoofse steenweg et Edingse steenweg, l’ancienne commune de Bierghes appartenant à la commune de Rebecq, l’ancienne commune de Petit-Enghien appartenant à la commune d’Enghien, l’ancienne commune de Hoves appartenant à la commune de Silly. 5. l’ancienne commune de Ransart appartenant à la commune de Charleroi, les anciennes communes de Heppignies, Wangenies et Fleurus appartenant à la commune de Fleurus, la commune de Farciennes, les anciennes communes de Aiseau et Roselies appartenant à la commune d’Aiseau-Presles. 6. le territoire de la commune de Binche située au sud de la Route de Charleroi (N90) et à l’ouest des routes Rue Saint-Pie, Rue des Mineurs (N55), N27 et Rue Alphonse Gravis, la partie de la commune de Binche située à l’est des routes Rue de Maurage, Rue d’Havré et Rue Achille Delattre, la partie de la commune de Estinnes située à l’est de la Rue de Bray et au nord de la Rue de Trivières, la partie de la commune de Binche située au nord de la Rue de Bienne, la partie de l’ancienne commune de Mont-Sainte-Geneviève appartenant à la commune de Lobbes située au nord de la Rue du Pont Jaupart et Rue de Binche et à l’ouest de la route N59, la partie de la commune d’Anderlues située à l’ouest de la Chaussée de Thuin et au sud des routes Chaussée de Charleroi, Rue des Combattants, Rue des Chenois, Cite du Carbonnage, Chemin du Tierne, Rue de Fontaine, Chemin du Pont de Saint Vaast, Chemin de Binche, Rue des Boulois et Chemin de Fontaine. 7. la partie de la commune de Berlaar située à l’ouest des routes Kegelstraat et Smidstraat et au sud de la voie ferrée Aarschot-Lier et de la Misstraat, la partie de la commune de Lier située à l’est des routes Misstraat, Bernard van Hoolstraat et Mechelbaan, la partie de la commune de Lier située au sud de Beukheuvel et à l’est de Donderheide Oud Fort, la partie de la commune de Sint-Katelijne-Waver située à l’est de la Bosstraat et au nord de la Molenstraat, la partie de la commune de Putte située au nord de la Tinstraat et du Schrieksesteenweg, la partie de la commune de Heist- o/d-Berg située au nord des routes Hollandstraat, Schaliehoevestraat, Bredestraat, Pastoor Mellaertstraat, Heist-Goorstraat et N10 et au sud des routes Oude Liersebaan, Bergstraat, Oude Godstraat, Herentalsesteenweg et Hulshoutsesteenweg, la partie de la commune de Tremelo située à l’est des routes Booischotstraat, Felix Aertgeerstraat, Remerstraat, Nobelstraat, Pastoriestraat, Zuidlaan et Geetsvondelstraat, la partie de la commune

gedeelte van de gemeente Zwalm dat wordt afgebakend door de wegen Schoolstraat, Latemdreef, Hoofd en Dikkelsebaan, het noordelijk gedeelte van de gemeente Zottegem dat wordt afgebakend door de wegen Stampershaag, Breistraat, Wormenkouter, Schoolstraat, Ekelweg, Sonseindestraat, Opstalstraat, Provinciebaan, Velzekestraat, Lippenhovestraat, Lippenseweg, Elenestraat, Rijkbos, Buke, Gentsesteenweg, de Oudetrambaan en Oombergenstraat, het noordelijk gedeelte van de gemeente Sint-Lievens-Houtem dat wordt afgebakend door de wegen Espenhoek (N462), Polbroek, Paardemarkt, Monseigneur Meulemanstraat, Wettersesteenweg, Nederweg, Keiberg, Klein Zottegem, Vlierstraat, Tomt, Gentsestraat, Zonnegemdorp, Steenbergstraat, Heibosstraat en Diepenborgstraat, het noordelijk gedeelte van de gemeente Erpe-Mere dat wordt afgebakend door de wegen Windmolenstraat, Paardestraat, Keerstraat, Rijkhofstraat, Kapelhofstraat, Hoogstraat, Kraaineststraat, Kruiskensstraat, Zevenkotestraat, Nerenbroekstraat en Gentse steenweg, het noordwestelijk gedeelte van de gemeente Aalst dat wordt afgebakend door de wegen Gentse steenweg, Baudewijnlaan, Steenweg op Dendermonde (N41), Lange Haagstraat, Drapstraat en Waterstraat, het westelijk gedeelte van de gemeente Dendermonde dat wordt afgebakend door de wegen Migrostraat, Vrankrijkstraat, Moleneinde en Schoonaardebaan, het westelijk gedeelte van de gemeente Berlare dat wordt afgebakend door de wegen Brugstraat, E. Hertecanlaan, Frankrijkstraat, Nieuwstraat, Blauwhofdreef, Broekdam, Broekstraat, Kruisstraat, Fortstraat, Burg. de Lausnaystraat, Schoolstraat, Begoniastraat en Kerkstraat, het zuidwestelijk gedeelte van de gemeente Lokeren dat wordt afgebakend door de wegen Heiendestraat, Vogelzangstraat, Vispoelstraat en Beerveldestraat, het zuidelijk gedeelte van de gemeente Lochristi dat wordt afgebakend door de wegen Toleindestraat, Beervelde dorp en Haanhoutstraat, het zuidoostelijk gedeelte van de gemeente Destelbergen dat wordt afgebakend door de wegen R4, Damvalleistraat, Stapsteenweg, Meersstraat, Hooistraat, Blauwesteenstraat, Preistraat, Heidestraat, Tramstraat, Heusdendorp en Veerdreef, het oostelijk gedeelte van de gemeente Melle dat wordt afgebakend door de wegen Heusdenbaan, Merelbekestraat, Gontrode Heirweg, Geraardbergse steenweg en Scheldeweg, het zuidoostelijk gedeelte van de gemeente Merelbeke dat wordt afgebakend door de wegen Burg. Van Gansberghelaan, Vatestraat, Driesstraat, Poelstraat, Gentbos, SintAnnastraat, Edelarendries, Hundelgemsesteenweg, Makkegemstraat en Kastijdestraat. 3. het grondgebied van de gemeente Brunehaut, de deelgemeenten Ere en Saint-Maur behorende tot de gemeente Doornik, de deelgemeenten Peronnes en Bruyelle behorende tot de gemeente Antoing. 4. het grondgebied van de deelgemeente Herne behorende tot de gemeente Herne gelegen ten oosten van de wegen Ninoofsesteenweg en Edingse steenweg, de deelgemeente Bierghes behorende tot de gemeente Rebecq, de deelgemeente Petit-Enghien behorende tot de gemeente Enghien, de deelgemeente Hoves behorende tot de gemeente Silly. 5. de deelgemeente Ransart behorende tot de gemeente Charleroi, de deelgemeenten Heppignies, Wangenies en Fleurus behorende tot de gemeente Fleurus, de gemeente Farciennes, de deelgemeenten Aiseau en Roselies behorende tot de gemeente Aiseau-Presles. 6. het grondgebied van de gemeente Binche gelegen ten zuiden van de Route de Charleroi (N90) en ten westen van de wegen Rue Saint-Pie, Rue des Mineurs (N55), N27 en Rue Alphonse Gravis, het gedeelte van de gemeente Binche gelegen ten oosten van de wegen Rue de Maurage, Rue d’Havré en Rue Achille Delattre, het gedeelte van de gemeente Estinnes gelegen ten oosten van de Rue de Bray en ten noorden van de Rue de Trivières, het gedeelte van de gemeente Binche gelegen ten noorden van Rue de Bienne, het gedeelte van de deelgemeente Mont-Sainte-Geneviève behorende tot de gemeente Lobbes gelegen ten noorden van de wegen Rue du Pont Jaupart en Rue de Binche en ten westen van de weg N59, het gedeelte van de gemeente Anderlues gelegen ten westen van Chaussée de Thuin en ten zuiden van de wegen Chaussée de Charleroi, Rue des Combattants, Rue des Chenois, Cite du Carbonnage, Chemin du Tierne, Rue de Fontaine, Chemin du Pont de Saint Vaast, Chemin de Binche, Rue des Boulois en Chemin de Fontaine. 7. het gedeelte van de gemeente Berlaar gelegen ten westen van de wegen Kegelstraat en Smidstraat en ten zuiden van de spoorweg Aarschot-Lier en van de Misstraat, het gedeelte van de gemeente Lier gelegen ten oosten van de wegen Misstraat, Bernard van Hoolstraat en Mechelbaan, het gedeelte van de gemeente Lier gelegen ten zuiden van Beukheuvel en ten oosten van Donderheide Oud Fort, het gedeelte van de gemeente Sint-Katelijne-Waver gelegen ten oosten van de Bosstraat en ten noorden van de Molenstraat, het gedeelte van de gemeente Putte gelegen ten noorden van de Tinstraat en de Schrieksesteenweg, het gedeelte van de gemeente Heist- o/d-Berg gelegen ten noorden van de wegen Hollandstraat, Schaliehoevestraat, Bredestraat, Pastoor Mellaertstraat, Heist-Goorstraat en N10 en ten zuiden van de wegen Oude Liersebaan, Bergstraat, Oude Godstraat, Herentalsesteenweg en Hulshoutsesteenweg, het gedeelte van de gemeente Tremelo gelegen ten oosten van de wegen Booischotstraat, Felix Aertgeerstraat, Remerstraat,

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD de Begijnendijk située au nord du Werchtersesteenweg et de la Pastorijstraat et à l’est du Gelroodsesteenweg, la partie de la commune d’Aarschot située au nord des routes Begijnendijksesteenweg, Leuvensesteenweg, Martelarenstraat et à l’ouest des routes Theo De Beckerstraat, Bogaardenstraat, Gasthuisstraat, Schaluin et Herseltsesteenweg, la partie de la commune de Herselt située au nord de la route N19 et à l’ouest de la route N152, la partie de la commune de Westerlo située à l’ouest de la route N152 et au sud des routes Gevaertlaan, Kathovenstraat et Industrieweg, la partie de la commune de Hulshout située au sud des routes Industriepark, Kerkstraat et Grote Baan.

8. le territoire des communes de Landen, Hélécine, Zoutleeuw, Linter, les anciennes communes de Webbekom et Schaffen appartenant à la commune de Diest, la partie de la commune de Halen située au sud de la route N2, la partie de la commune de Geetbets située à l’ouest de la rivière ’Gete’, la partie de la commune de Kortenaken située au sud des routes Neerlintersesteenweg, Hoeledensebaan et Zuurbemdesteenweg, la partie de la commune de Glabbeek située au sud des routes Hoeledensebaan et Zuurbemde et à l’est de la route N29, la partie de la commune de Tienen située à l’est des routes N29, N3, R27 et N64, la partie de la commune de Hoegaarden située au sud-ouest de la route E40 et au sud des routes Goetsenhovenstraat, Kerkstraat et SintNiklaasstraat et à l’est de la route N29, la partie de la commune de Jodoigne située au sud de la route N29 et à l’est des routes Grande Chavée, Chavée des Vignobles, Rue à la Gobie, Rue de l’Orient, Rue des Quatre Bonniers et Rue soldat Auguste Lombaerts et au nord de la route N222, la partie de la commune de Hannut située à l’est de la route N80 et au nord des routes Rue du Henrifontaine, Rue Jean Delange, Rue de Trognée, Rue Camille Moïes, Rue des Quatre Vents et Rue de la Bruyère, la partie de la commune de Gingelom située au sud de la voie ferrée Landen-Waremme et à l’ouest de la route N80, la partie de la commune de Sint-Truiden située au nord des routes N3 et N3E et à l’ouest de la route N80, la partie de la commune de Nieuwerkerken située à l’ouest de la route N716, la partie de la commune d’Alken située au nord-ouest de la route N80.

9. le territoire de la partie sud-est de la commune de Trooz qui est délimitée par la rivière ’la Vesdre’ et la route N673, la partie est de la commune de Sprimont qui est délimitée par les routes N673, N62 et E25, la partie nord de la commune d’Aywaille qui est délimitée par les routes E25 et N697, la partie ouest de la commune de Theux qui est délimitée par les rivières ’la Hogne’ et ’le Wayai’ et la route N697, la partie sud de la commune de Pepinster qui est délimitée par les rivières ’la Vesdre’ et ’la Hogne’. Vu pour être annexé à l’arrêté ministériel du 7 juin 2005. Le Ministre des Affaires Ssciales et de la Santé publique, R. DEMOTTE

28485

Nobelstraat, Pastoriestraat, Zuidlaan en Geetsvondelstraat, het gedeelte van de gemeente Begijnendijk gelegen ten noorden van de Werchtersesteenweg en de Pastorijstraat en ten oosten van de Gelroodsesteenweg, het gedeelte van de gemeente Aarschot gelegen ten noorden van de wegen Begijnendijksesteenweg, Leuvensesteenweg, Martelarenstraat en ten westen van de wegen Theo De Beckerstraat, Bogaardenstraat, Gasthuisstraat, Schaluin en Herseltsesteenweg, het gedeelte van de gemeente Herselt gelegen ten noorden van de weg N19 en ten westen van de weg N152, het gedeelte van de gemeente Westerlo gelegen ten westen van de weg N152 en ten zuiden van de wegen Gevaertlaan, Kathovenstraat en Industrieweg, het gedeelte van de gemeente Hulshout gelegen ten zuiden van de wegen Industriepark, Kerkstraat en Grote Baan. 8. het grondgebied van de gemeenten Landen, Hélécine, Zoutleeuw, Linter, de deelgemeenten Webbekom en Schaffen behorende tot de gemeente Diest, het gedeelte van de gemeente Halen gelegen ten zuiden van de weg N2, het gedeelte van de gemeente Geetbets gelegen ten westen van de rivier ’Gete’, het gedeelte van de gemeente Kortenaken gelegen ten zuiden van de wegen Neerlintersesteenweg, Hoeledensebaan en Zuurbemdesteenweg, het gedeelte van de gemeente Glabbeek gelegen ten zuiden van de wegen Hoeledensebaan en Zuurbemde en ten oosten van de weg N29, het gedeelte van de gemeente Tienen gelegen ten oosten van de wegen N29, N3, R27 en N64, het gedeelte van de gemeente Hoegaarden gelegen ten zuidwesten van de weg E40 en ten zuiden van de wegen Goetsenhovenstraat, Kerkstraat en Sint-Niklaasstraat en ten oosten van de weg N29, het gedeelte van de gemeente Jodoigne gelegen ten zuiden van de weg N29 en ten oosten van de wegen Grande Chavée, Chavée des Vignobles, Rue à la Gobie, Rue de l’Orient, Rue des Quatre Bonniers en Rue soldat Auguste Lombaerts en ten noorden van de weg N222, het gedeelte van de gemeente Hannut gelegen ten oosten van de weg N80 en ten noorden van de wegen Rue du Henrifontaine, Rue Jean Delange, Rue de Trognée, Rue Camille Moïes, Rue des Quatre Vents en Rue de la Bruyère, het gedeelte van de gemeente Gingelom gelegen ten zuiden van de spoorweg Landen-Waremme en ten westen van de weg N80, het gedeelte van de gemeente Sint-Truiden gelegen ten noorden van de wegen N3 en N3E en ten westen van de weg N80, het gedeelte van de gemeente Nieuwerkerken gelegen ten westen van de weg N716, het gedeelte van de gemeente Alken gelegen ten noordwesten van de weg N80. 9. het grondgebied van het zuidoostelijk gedeelte van de gemeente Trooz dat wordt afgebakend door de rivier ’la Vesdre’ en de weg N673, het oostelijk gedeelte van de gemeente Sprimont dat wordt afgebakend door de wegen N673, N62 en E25, het noordelijk gedeelte van de gemeente Aywaille dat wordt afgebakend door de wegen E25 en N697, het westelijk gedeelte van de gemeente Theux dat wordt afgebakend door de rivieren ’la Hogne’ en ’le Wayai’ en de weg N697, het zuidelijk gedeelte van de gemeente Pepinster dat wordt afgebakend door de rivieren ’la Vesdre’ en ’la Hogne’. Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 7 juni 2005. De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE

GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

COMMUNAUTE FRANÇAISE — FRANSE GEMEENSCHAP MINISTERE DE LA COMMUNAUTE FRANÇAISE F. 2005 — 1532 (2004 — 2264) [C − 2005/29138] 19 MAI 2004. — Décret modifiant le décret du 20 juin 1980 fixant les conditions de reconnaissance et d’octroi de subventions aux organisations de jeunesse. — Erratum Dans le décret du 19 mai 2004 modifiant le décret du 20 juin 1980 fixant les conditions de reconnaissance et d’octroi de subventions aux organisations de jeunesse, publié au Moniteur belge le 23 juin 2004, 2e édition, pp. 51519 et suivantes, il y a lieu : — après l’article 6 du décret, de faire précéder de la mention « Art. 7. » les termes « Dans le même décret, sous le chapitre III – « Dispositions générales », il est inséré un article 10sexiesdecies, rédigé comme suit : »; — de remplacer la numérotation des articles 7, 8, 9, 10 et 11 en, respectivement, article 8, article 9, article 10, article 11 et article 12.

28486

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD VERTALING MINISTERIE VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP N. 2005 — 1532 (2004 — 2264) [C − 2005/29138] 19 MEI 2004. — Decreet tot wijziging van het decreet van 20 juni 1980 houdende de voorwaarden voor de erkenning en subsidiëring van jeugdorganisaties. — Erratum In het decreet van 19 mei 2004 tot wijziging van het decreet van 20 juni 1980 houdende de voorwaarden voor de erkenning en subsidiëring van jeugdorganisaties, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 23 juni 2004, 2e uitgave, op de bladzijden 51525 en volgende : — na artikel 6 van het decreet, dienen de woorden « In hetzelfde decreet wordt in hoofdstuk III – « Algemene bepalingen », een artikel 10sexiesdecies ingelast met de volgende tekst : « voorafgegaan te worden door de melding « Art. 7. »; — dienen de artikelen 7, 8, 9, 10 en 11 respectief tot artikel 8, artikel 9, artikel 10, artikel 11 en artikel 12 vernummerd te worden.

REGION DE BRUXELLES-CAPITALE — BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST COMMISSION COMMUNAUTAIRE COMMUNE DE LA REGION DE BRUXELLES-CAPITALE

GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

F. 2005 — 1533 [C − 2005/31209] 26 MAI 2005. — Arrêté du Collège réuni fixant le cadre du personnel des Services du Collège réuni de la Commission communautaire commune de Bruxelles-Capitale

N. 2005 — 1533 [C − 2005/31209] 26 MEI 2005. — Besluit van het Verenigd College tot vaststelling van de personeelsformatie van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van BrusselHoofdstad

Le Collège réuni,

Het Verenigd College,

Vu la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles, notamment l’article 87, § 2, modifié par la loi du 8 août 1988; Vu la loi spéciale du 12 janvier 1989 relative aux Institutions bruxelloises, notamment l’article 79, § 1er; Vu l’accord des Membres du Collège réuni, compétents pour le budget, donné le 22 février 2005; Vu l’avis du Conseil de direction; Vu l’avis motivé du Comité de concertation de base de la Commission communautaire commune, donné le 17 janvier 2005; Sur la proposition des Membres du Collège réuni, compétents pour la Fonction publique; Après en avoir délibéré,

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 87, § 2, gewijzigd bij de wet van 8 augustus 1988; Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 betreffende de Brusselse Instellingen, inzonderheid op artikel 79, § 1; Gelet op het akkoord van de Leden van het Verenigd College, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 22 februari 2005; Gelet op het advies van de Directieraad; Gelet op het met redenen omkleed advies van het Basisoverlegcomité van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, gegeven op 17 januari 2005; Op de voordracht van de Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het Openbaar Ambt; Na beraadslaging,

Arrête :

Besluit :

er

Article 1 . Le cadre du personnel des Services du Collège réuni de la Commission communautaire commune de Bruxelles-Capitale est fixé comme suit :

Artikel 1. De personeelsformatie van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad wordt vastgesteld als volgt :

A. Personnel administratif

A. Administratief personeel A

B

Fonctionnaire dirigeant

1

Leidend ambtenaar

Fonctionnaire dirigeant adjoint

1

Adjunct-Leidend ambtenaar

Directeur

4

Directeur

Responsable de gestion

2

Verantwoordelijke voor het beheer

2

Medisch verantwoordelijke of hoofd medisch verantwoordelijke (1)

1

Ingenieur of eerstaanwezend ingenieur of hoofdingenieurdirecteur (1)

Responsable médical ou responsable médical en chef (1)

Ingénieur ou ingénieur principal ou ingénieur en chefdirecteur (1)


28487

Médecin ou médecin-chef de service ou médecin en chefdirecteur (1)

8

Traducteur-réviseur ou traducteur-réviseur principal ou traducteur-directeur (1)

1

Vertaler-revisor of eerstaanwezend vertaler-revisor of vertalerdirecteur (1)

Secrétaire d’administration ou conseiller adjoint (1)

12

Bestuurssecretaris of adjunct-adviseur (1)

Psychologue ou psychologue principal (1)

4

Psycholoog of eerstaanwezend psycholoog (1)

1

Industrieel ingenieur of eerstaanwezend industrieel ingenieur (1)

Assistant social ou assistant social de 1re classe ou assistant social principal (1)

5

Maatschappelijk assistent of maatschappelijk assistent 1e klasse of eerstaanwezend maatschappelijk assistent (1)

Infirmier gradué ou infirmier gradué de 1re classe ou infirmier gradué principal (1)

4

Gegradueerd ziekenverpleger of gegradueerd ziekenverpleger 1e klasse of eerstaanwezend ziekenverpleger (1)

Rééducateur ou rééducateur de 1re classe ou rééducateur principal (1)

5

Wederopvoeder of wederopvoeder 1e klasse of eerstaanwezend wederopvoeder (1)

Traducteur ou traducteur principal ou traducteur-chef (1)

1

Vertaler of eerstaanwezend vertaler of hoofdvertaler (1)

Secrétaire médical ou secrétaire médical principal ou secrétaire médical en chef (1)

2

Ingénieur industriel ou ingénieur industriel principal (1)

Secrétaire médical adjoint ou secrétaire médical adjoint principal ou secrétaire médical adjoint en chef (1) Rédacteur ou sous-chef de bureau ou chef administratif (1)

2

Geneesheer of geneesheer-hoofd van dienst of hoofdgeneesheerdirecteur (1)

1

Medische secretaris of eerstaanwezend medische secretaris of hoofd medische secretaris (1)

2

Adjunct-medische secretaris of eerstaanwezend adjunctmedische secretaris of hoofd adjunct-medische secretaris (1)

21

Opsteller of onderbureauchef of bestuurschef (1)

Commis-sténodactylographe chef, commis-sténodactylographe ou commis-sténodactylographe principal (1)

3

Hoofdklerk-stenotypist, klerk-stenotypist of eerste klerkstenotypist (1)

Commis-dactylographe chef, commis-dactylographe ou commisdactylographe principal (1)

2

Hoofdklerk-typist, klerk-typist of eerstaanwezend klerktypist (1)

Commis-chef, commis ou commis principal (1)

2

Hoofdklerk, klerk of eerste klerk (1)

Agent en chef, classeur ou agent principal (1), téléphoniste ou agent principal (1)

2

(1) Application du principe de la carrière plane

Hoofdbeambte, klasseerder of eerstaanwezend beambte (1), telefonist of eerstaanwezend beambte (1) (1) Toepassing van het beginsel van de vlakke loopbaan.

Art. 2. Les emplois mentionnés dans la colonne B de l’article 1er sont supprimés lors du départ des titulaires actuels de ces emplois.

Art. 2. De in kolom B van artikel 1 vermelde betrekkingen worden bij het vertrek van hun huidige titularis afgeschaft.

Art. 3. L’arrêté du Collège réuni du 20 mai 1999 fixant le cadre du personnel des Services du Collège réuni de la Commission communautaire commune de Bruxelles-Capitale est abrogé.

Art. 3. Het besluit van het Verenigd College van 20 mei 1999 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad wordt opgeheven.

Art. 4. Le présent arrêté produit ses effets le 1er janvier 2005. Art. 5. Les Membres du Collège réuni, compétents pour la Fonction publique, sont chargés de l’exécution du présent arrêté. Bruxelles, le 26 mai 2005.

Art. 4. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2005. Art. 5. De Leden van het Verrenigd College, bevoegd voor het Openbaar Ambt, zijn belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel, 26 mei 2005.

Pour le Collège réuni :

Voor het Verenigd College :

Le Membre du Collège réuni, compétent pour la Fonction publique B. CEREXHE

Het Lid van het Verenigd College, bevoegd voor het Openbaar Ambt, P. SMET

28488


AUTRES ARRETES — ANDERE BESLUITEN SERVICE PUBLIC FEDERAL SANTE PUBLIQUE, SECURITE DE LA CHAINE ALIMENTAIRE ET ENVIRONNEMENT

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

[C − 2005/22478] 2 JUIN 2005. — Arrêté ministériel portant démission et nomination d’un membre suppléant du Comité d’attribution du label écologique européen

[C − 2005/22478] 2 JUNI 2005. — Ministerieel besluit houdende ontslag en benoeming van een plaatsvervangend lid van het Comité voor het toekennen van het Europese milieukeurmerk

Le Ministre de l’Environnement,

De Minister van Leefmilieu,

Vu l’arrêté royal du 29 août 1997 relatif au Comité d’attribution du label écologique européen, notamment l’article 7, § 2, Vu l’arrêté ministériel du 30 mars 2004 portant nomination des membres du Comité d’attribution du label écologique européen, Vu les propositions visées à l’article 7, § 1er, g) dudit arrêté royal,

Arrête :

Gelet op het koninklijk besluit van 29 augustus 1997 betreffende het Comité voor het toekennen van het Europese milieukeurmerk, inzonderheid op artikel 7, § 2, Gelet op het ministerieel besluit van 30 maart 2004 tot benoeming van de leden van het Comité voor het toekennen van het Europese milieukeurmerk, Gelet op de voordrachten bedoeld in artikel 7, § 1, g) van voormeld koninklijk besluit, Besluit :

er

Article 1 . Est acceptée la démission présentée par M. D. De Muelenaere, membre suppléant du Comité d’attribution du label écologique européen.

Artikel 1. Wordt aanvaard het ontslag aangeboden door de heer D. De Muelenaere, plaatsvervangend lid van het Comité voor het toekennen van het Europese milieukeurmerk.

Art. 2. Est nommée au sein du Comité d’attribution du label écologique européen pour la durée du mandat du membre qu’elle remplace, Mme C. Jonckheere, membre suppléant, en qualité de déléguée des organisations représentatives des travailleurs.

Art. 2. Wordt benoemd binnen het Comité voor het toekennen van het Europese milieukeurmerk voor de duur van het mandaat van het lid dat ze vervangt, Mevr. C. Jonckheere, plaatsvervangend lid, als vertegenwoordiger van de representatieve organisaties van de werknemers.

Art. 3. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge.

Art. 3. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Bruxelles, le 2 juin 2005.

Brussel, 2 juni 2005.

B. TOBBACK

B. TOBBACK

* FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE

SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE

[C − 2005/09497]

[C − 2005/09497] Ordre judiciaire. — Notariat

Rechterlijke Orde. — Notariaat

Par arrêté ministériel du 16 juin 2005, M. Gernaij, M., notaire à la résidence de Saint-Josse-ten-Noode, est autorisé, pour la durée de l’association avec Mmes Raucq, G., notaire à la résidence de Bruxelles, et Maquet, S., candidat-notaire, à déplacer son étude en l’étude de Mme Raucq, G., à Bruxelles. Le recours en annulation de l’acte précité à portée individuelle peut être soumis à la section d’administration du Conseil d’Etat endéans les soixante jours après cette publication. La requête doit être envoyée au Conseil d’Etat (adresse : rue de la Science 33, 1040 Bruxelles), sous pli recommandé à La Poste.

Bij ministerieel besluit van 16 juni 2005, is de heer Gernaij, M., notaris ter standplaats Sint-Joost-ten-Node, gemachtigd, voor de duur van de associatie met de dames Raucq, G., notaris ter standplaats Brussel, en Maquet, S., kandidaat-notaris, zijn kantoor over te brengen naar de standplaats van Mevr. Raucq, G., te Brussel. Het beroep tot nietigverklaring van de voormelde akte met individuele strekking kan voor de afdeling administratie van de Raad van State worden gebracht binnen zestig dagen na deze bekendmaking. Het verzoekschrift dient bij ter post aangetekende brief aan de Raad van State (adres : Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel), te worden toegezonden.

* SERVICE PUBLIC FEDERAL ECONOMIE, P.M.E., CLASSES MOYENNES ET ENERGIE

FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE [2005/11253]

[2005/11253] Ordres nationaux

Nationale Orden

Abrogation

Intrekking

Par arrêté royal du 3 février 2005, est abrogé l’arrêté royal du 11 mars 1996 portant nomination de M. Eric Nachtergaele, à l’époque inspecteur en chef-directeur à l’Administration des Relations économiques (rang 13), au grade d’Officier de l’Ordre de Léopold II.

Bij koninklijk besluit van 3 februari 2005, wordt het koninklijk besluit van 11 maart 1996, waarbij de heer Eric Nachtergaele, toen hoofdinspecteur-directeur bij het Bestuur Economische Betrekkingen (rang 13) benoemd werd tot de graad van Officier in de Orde van Leopold II, ingetrokken.


28489

Nomination

Benoeming

Par arrêté royal du 3 février 2005, M. Eric Nachtergaele, conseiller au Service public fédéral Economie, P.M.E., Classes moyennes et Energie, est nommé Officier de l’Ordre de la Couronne.

Bij koninklijk besluit van 3 februari 2005, wordt de heer Eric Nachtergaele, Adviseur bij de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie benoemd tot Officier in de Kroonorde.

* SERVICE PUBLIC FEDERAL DE PROGRAMMATION POLITIQUE SCIENTIFIQUE

PROGRAMMATORISCHE FEDERALE OVERHEIDSDIENST WETENSCHAPSBELEID

[C − 2005/21081]

[C − 2005/21081]

6 JUIN 2005. — Arrêté ministériel modifiant l’arrêté ministériel du 18 mars 2003 portant désignation des membres de la commission des stages commune aux établissements scientifiques fédéraux relevant du Ministre qui a la Politique scientifique dans ses attributions

6 JUNI 2005. — Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 18 maart 2003 tot aanwijzing van de leden van de gemeenschappelijke stagecommissie voor de federale wetenschappelijke instellingen die ressorteren onder de Minister die bevoegd is voor het Wetenschapsbeleid

Le Ministre de la Politique scientifique,

De Minister van Wetenschapsbeleid,

Vu l’arrêté royal du 30 avril 1999 fixant le statut du personnel administratif et du personnel technique des établissements scientifiques de l’Etat, notamment l’article 31, modifié par les arrêtés royaux du 22 janvier 2003 et 8 juillet 2004;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 april 1999 tot vaststelling van het statuut van het administratief en technisch personeel van de wetenschappelijke instellingen van de Staat, inzonderheid op artikel 31, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 januari 2003 en 8 juli 2004;

Considérant que la désignation de nouveaux directeurs généraux des établissements scientifiques fédéraux appelle une refonte de la représentation de l’autorité au sein de la commission des stages précitée;

Overwegende dat de aanwijzing van nieuwe algemeen directeurs voor de federale wetenschappelijke instellingen een herziening noodzakelijk maakt van de vertegenwoordiging van de overheid in voornoemde stagecommissie;

Vu les propositions formulées par le Président du Service public fédéral de Programmation Politique scientifique,

Gezien de voorstellen van de Voorzitter van de Programmatorische Federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid,

Arrête : Article 1er. Dans l’article 2 de l’arrêté ministériel du 18 mars 2003 portant désignation des membres de la commission des stages commune aux établissements scientifiques fédéraux relevant du Ministre qui a la Politique scientifique dans ses attributions, sont apportées les modifications suivantes : a) le 1° est remplacé par la disposition suivante : « 1°) en qualité de président, M. Willy De Smet, conseiller général auprès du SPP Politique scientifique; »

Besluit : Artikel 1. In artikel 2 van het ministerieel besluit van 18 maart 2003 tot aanwijzing van de leden van de gemeenschappelijke stagecommissie voor de federale wetenschappelijke instellingen die ressorteren onder de Minister die bevoegd is voor het Wetenschapsbeleid, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) de 1° wordt vervangen als volgt : « 1°) als voorzitter, de heer Willy De Smet, adviseur-generaal bij de P.O.D. Wetenschapsbeleid; »

b) le 2° est remplacé par la disposition suivante :

b) de 2° wordt vervangen als volgt :

« 2°) en qualité de directeurs généraux des établissements :

« 2°) als algemeen directeurs van de instellingen :

— membres effectifs :

— gewone leden :

M. Ronald Van der Linden, directeur général de l’Observatoire royal de Belgique;

de heer Ronald Van der Linden, algemeen directeur van de Koninklijke Sterrenwacht van België;

M. Karel Velle, directeur général des Archives générales du Royaume et Archives de l’Etat dans les Provinces,

de heer Karel Velle, algemeen directeur van het Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën,

— membres suppléants :

— als plaatsvervangende leden :

M. Henri Malcorps, directeur général de l’Institut royal météorologiquede Belgique;

de heer Henri Malcorps, algemeen directeur van het Koninklijk Meteorologisch Instituut van België;

M. Guido Gryseels, directeur général du Musée royal de l’Afrique centrale.

de heer Guido Gryseels, algemeen directeur van het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika.

Le directeur général de l’établissement dont relève le stagiaire siège d’office; »

De algemeen directeur van de instelling onder wie de stagedoende ressorteert, is ambtshalve lid ervan; »

c) le 5° est remplacé par la disposition suivante :

c) de 5° wordt vervangen als volgt :

« 5°) en qualité de greffier-rapporteur, M. Vincent Piessevaux, attaché auprès du SPP Politique scientifique. »

« 5°) als griffier-verslaggever, de heer Vincent Piessevaux, attaché bij de POD Wetenschapsbeleid. »

Art. 2. Dans l’article 3 du même arrêté, sont apportées les modifications suivantes :

Art. 2. In artikel 3 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

a) le 1° est remplacé par la disposition suivante : « 1°) en qualité de président, M. Marc Beumier, conseiller général auprès du SPP Politique scientifique; »

a) de 1° wordt vervangen als volgt : « 1°) als voorzitter, de heer Marc Beumier, adviseur-generaal bij de POD Wetenschapsbeleid; »

28490


b) le 2° est remplacé par la disposition suivante :

b) de 2° wordt vervangen als volgt :

« 2°) en qualité de directeurs généraux des établissements :

« 2°) als algemene directeurs van de instellingen :

— membres effectifs :

— gewone leden :

Mme Myriam Dewaide-Serck, directeur général de l’Institut royal du Patrimoine artistique;

Mevr. Myriam Dewaide-Serck, algemeen directeur van het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium;

M. Patrick Lefèvre, directeur général de la Bibliothèque royale de Belgique;

de heer Patrick Lefèvre, algemeen directeur van de Koninklijke Bibliotheek van België; — als plaatsvervangende leden :

— membres suppléants : Mme Anne Cahen-Delhaye, directeur général des Musées royaux d’Art et d’Histoire;

Mevr. Anne Cahen-Delhaye, algemeen directeur van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis;

M. Michel Draguet, directeur général des Musées royaux des Beaux-Arts de Belgique.

de heer Michel Draguet, algemeen directeur van de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België.

Le directeur général de l’établissement dont relève le stagiaire siège d’office; »

De algemeen directeur van de instelling onder wie de stagedoende ressorteert, is ambtshalve lid ervan; » c) de 5° wordt vervangen als volgt :

c) le 5° est remplacé par la disposition suivante : « 5°) en qualité de greffier-rapporteur, M. Nicolas Brynaert, attaché auprès du SPP Politique scientifique. »

« 5°) als griffier-verslaggever, de heer Nicolas Brynaert, attaché bij de P.O.D. Wetenschapsbeleid. »

Art. 3. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge.

Art. 3. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 4. Le Président du Service public fédéral de Programmation Politique scientifique est chargé de l’exécution du présent arrêté.

Art. 4. De Voorzitter van de Programmatorische Federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid is belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel, 6 juni 2005.

Bruxelles, le 6 juin 2005.

M. VERWILGHEN

M. VERWILGHEN

* SERVICE PUBLIC FEDERAL DE PROGRAMMATION POLITIQUE SCIENTIFIQUE

PROGRAMMATORISCHE FEDERALE OVERHEIDSDIENST WETENSCHAPSBELEID

[C − 2005/21082]

[C − 2005/21082]

6 JUIN 2005. — Arrêté ministériel relatif à la composition du Conseil de direction des Archives générales du Royaume et Archives de l’Etat dans les Provinces

6 JUNI 2005. — Ministerieel besluit betreffende de samenstelling van de Directieraad van het Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën

Le Ministre de la Politique scientifique,

De Minister van Wetenschapsbeleid,

Vu l’arrêté royal du 20 avril 1965 relatif au statut organique des établissements scientifiques de l’Etat, notamment l’article 7bis, § 1er, inséré par l’arrêté royal du 26 mai 1999;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 april 1965 betreffende het statuut der wetenschappelijke instellingen van de Staat, inzonderheid op artikel 7bis, § 1, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 26 mei 1999;

Considérant qu’il convient, pour des raisons fonctionnelles d’élargir la composition du Conseil de direction des Archives générales du Royaume et Archives de l’Etat dans les Provinces;

Overwegende dat het, om functionele redenen, noodzakelijk is om de samenstelling van de Directieraad van het Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën;

Vu les propositions formulées par le Chef de l’établissement, Arrête :

Gelet op de voorstellen gedaan door de Hoofd van de instelling, Besluit :

Article 1er. MM. M. Van der Eycken, C. de Moreau de Gerbehaye et B. Dumont, Chefs de section, sont adjoints au Conseil de direction des Archives générales du Royaume et Archives de l’Etat dans les Provinces, pour un mandat de deux ans.

Artikel 1. De heren M. Van der Eycken, C. de Moreau de Gerbehaye en B. Dumont, Afdelingshoofden, worden toegevoegd aan de Directieraad van het Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën, voor een mandaat van twee jaar.

Art. 2. L’arrêté ministériel du 7 janvier 2003 relatif à la composition du Conseil de direction des Archives générales du Royaume et Archives de l’Etat dans les Provinces, est abrogé.

Art. 2. Het ministerieel besluit van 7 januari 2003 betreffende de samenstelling van de Directieraad van het Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën, wordt opgeheven.

Art. 3. Le présent arrêté produit ses effets le 1er mai 2005. Art. 4. Le Président du Service public fédéral de Programmation Politique scientifique est chargé de l’exécution du présent arrêté. Bruxelles, le 6 juin 2005. M. VERWILGHEN

Art. 3. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 mei 2005. Art. 4. De Voorzitter van de Programmatorische federale overheidsdienst Wetenschapsbeleid is belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel, 6 juni 2005. M. VERWILGHEN

28491


GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

VLAAMSE GEMEENSCHAP — COMMUNAUTE FLAMANDE MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP [2005/35716] Kabinet van de Vlaamse minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme Ontslag van een raadgever met de functie van adjunct-kabinetschef Bij besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 wordt aan de heer Godfried Van de Perre met ingang van 13 juni 2005 eervol onslag verleend als raadgever met de functie van adjunct-kabinetschef van de Vlaamse minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme. De Vlaamse minister bevoegd voor Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Yoerisme is belast met de uitvoering van dit besluit.

* MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP Departement Economie, Werkgelegenheid, Binnenlandse Aangelegenheden en Landbouw [C − 2005/35703] Erkenning van centra voor de kunstmatige inseminatie bij paarden Bij besluit van de Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid van 7 juni 2005 wordt het hiernavolgende bedrijf erkend als centrum voor bepaalde handelingen betreffende de kunstmatige inseminatie bij paarden : Erkenningsnr NA/05/04

Houder van de erkenning Suls, Heidi Lemmenshoefstraat 41, 2450 Meerhout

Centrum

Handeling

HOLSTENHOEVE B.V.B.A., Lemmenshoefstraat 41, 2450 Meerhout

Winning en inseminatie van paardensperma

Bij besluit van de Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid van 27 april 2005 worden de hiernavolgende bedrijven erkend als centra voor bepaalde handelingen betreffende de kunstmatige inseminatie bij paarden : Erkenningsnr.

Houder van de erkenning

Centrum

Handeling

BN05/01Z

Mevr. Hauglin, Camilla Boshovenstraat 1, 3670 Gruitrode

New Nordic Horses B.V.B.A., Boshovenstraat 1, 3670 Gruitrode

Winning

BN05/02Z

Dhr. Van De Velde, Joost Larestraat 29, 8020 Oostkamp

DAP De Lare ,Larestraat 29, 8020 Oostkamp

Inseminatie en winning

NW05/01

Dhr. Tony Coen Keizerstraat 24, 8700 Kanegem-Tielt

Stal COEN ,Keizerstraat 24, 8700 Kanegem-Tielt


NW05/02

Mevr. Hostyn, Angélique Bruggesteenweg 28, 8755 Ruiselede

Dressuurstal Angelique Hostyn, ,Bruggesteenweg 28, 8755 Ruiselede


Bij besluit van de Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid van 28 mei 2004 worden de hiernavolgende bedrijven erkend als centra voor bepaalde handelingen betreffende de kunstmatige inseminatie bij paarden : Erkenningsnr.


Centrum

Handeling

NM04/01

Mevr. REMANS, Hanna Plockroy 7, 3670 Meeuwen-Gruitrode

Desmedt-Remans VOF ,Plockroy 7, 3670 Meeuwen-Gruitrode

Inseminatie en opslag

NV04/02

Mevr. TEIRLINCK, Danielle Boelare 2, 9700 Oudenaarde-Melden

Hippo-centros ,Boelare 2, 9700 Oudenaarde-Melden

inseminatie

28492

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD Erkenningsnr.


Centrum

Handeling

NV04/03

Dhr. VAN ZELE, Alfons Wetstraat 119 9950 Waarschoot

De Stuyver, Moerstraat 1, 9900 Eeklo

inseminatie

NV04/04

Dhr. CRAS, Franç ois Merestraat 52, 3130 Begijnendijk

Cras Performance Horses, Pandhoevestraat 51, 3128 Baal-Tremelo

Winning en inseminatie

NV04/05

Dhr. VAN PUYMBROECK, Luc Noordhoutstraat 46, 9031 Drongen

Haras de la Vie ,Noordhoutstraat 46, 9031 Drongen

inseminatie

NV04/06

Dhr. SUCAET, Filip Lokouter 73, 9880 Lotenhulle

Van de Malsem, Lokouter 73, 9880 Lotenhulle

inseminatie

NA95/11

Dhr. Fransen, Wim Keirschot 22, 2310 Rijkevorsel

Stoeterij Blakheide N.V., Merksplassesteenweg 104, 2310 Rijkevorsel


NA89/13

De heer VAN LOO, Dirk Kattenhoflaan 104, 2960 Brecht Sint-Job-in-’t-Goor

B.V.B.A. VAN LOO, Kattenhoflaan 104, 2960 Brecht (Sint-Job-in-’t-Goor)


Bij besluit van de Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid van 26 mei 2005 wordt het hiernavolgende bedrijf erkend als centrum voor bepaalde handelingen betreffende de kunstmatige inseminatie bij paarden : Erkenningsnr. NA/05/03

Houder van de erkenning Lejeune, Philippe Steenstraat 22, 1750 Lennik

Centrum GIRON EVE, Steenstraat 22, 1750 Lennik

Handeling Winning en inseminatie van paardensperma

* MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP Departement Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur [C − 2005/35707] Erkenning van mammografische eenheden en regionale screeningscentra voor borstkankeropsporing Bij besluit van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin van 27 januari 2005 wordt aan de heer Jacques Horn, zelfstandig radioloog, gevestigd : Belgiëlei 43, te 2018 Antwerpen, RIZIV-nummer 114557/97/930, een erkenning verleend als mammografische eenheid. De erkenning geldt vanaf de datum van ondertekening van het besluit, 27 januari 2005, tot en met 30 juni 2006.

Bij besluit van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin van 19 januari 2005 wordt aan de vennootschap Vandenbroucke, gevestigd : Roomstraat 2, te 9160 Lokeren, onder hoofdverantwoordelijkheid van radioloog Paul Vandenbroucke, RIZIV-nummer 142769/15/930, een erkenning verleend als mammografische eenheid. De erkenning geldt vanaf de datum van ondertekening van het besluit, 19 januari 2005, tot en met 30 juni 2006.

* MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP Departement Leefmilieu en Infrastructuur

[C − 2005/35705] Ruimtelijke ordening BORGLOON. — Bij besluit van 27 mei 2005 van de Vlaamse minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening : — is goedgekeurd het bijgaand bijzonder plan van aanleg « Graaf Lodewijk » genaamd, van de gemeente Borgloon, bestaande uit een plan van de bestaande toestand, het bestemmingsplan met bijbehorende stedenbouwkundige voorschriften en een onteigeningsplan met bijhorende onteigeningstabel; — is verklaard dat het algemeen nut de onteigening vordert van de percelen aangegeven op het onteigeningsplan; — is aan de gemeente Borgloon machtiging tot onteigenen verleend.

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD ZOERSEL. — Bij besluit van 3 juni 2005 van de Vlaamse minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening is goedgekeurd het bijgaand bijzonder plan van aanleg nr. 3 « Joostens en omgeving », van de gemeente Zoersel, bestaande uit een plan van de bestaande toestand en een bestemmingsplan met bijbehorende stedenbouwkundige voorschriften, met uitsluiting van de in blauw omrande stedenbouwkundige voorschriften.

DE PANNE. — Bij besluit van 27 mei 2005 van de Vlaamse minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening is goedgekeurd de bijgaande gedeeltelijke herziening van het bijzonder plan van aanleg « Nieuw Gemeentehuis » genaamd, van de gemeente De Panne, bestaande uit een plan bestaande toestand en uit een bestemmingsplan met bijbehorende stedenbouwkundige voorschriften, met uitzondering van de met blauw omrande delen van de stedenbouwkundige voorschriften.

GRIMBERGEN. — Bij besluit van 27 mei 2005 van de Vlaamse minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening is goedgekeurd het bijgaand bijzonder plan van aanleg « School Humbeek en omgeving » genaamd, van de gemeente Grimbergen, bestaande uit een bestemmingsplan met bijhorende stedenbouwkundige voorschriften.

HOEGAARDEN. — Bij besluit van 27 mei 2005 van de Vlaamse minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening is goedgekeurd het bijgaand bijzonder plan van aanleg « Brouwerij Loriers » genaamd, van de gemeente Hoegaarden, bestaande uit een plan van de bestaande toestand, een bestemmingsplan met bijhorende stedenbouwkundige voorschriften.

KOEKELARE. — Bij besluit van 31 mei 2005 van de Vlaamse minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening is goedgekeurd het bijgaand bijzonder plan van aanleg « sectoraal bpa zonevreemde bedrijven – herziening deelplan Deprez » genaamd, van de gemeente Koekelare, bestaande uit een plan van de bestaande toestand, een bestemmingsplan en bijhorende stedenbouwkundige voorschriften.

KRUIBEKE. — Bij besluit van 27 mei 2005 van de Vlaamse minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening is goedgekeurd het bijgaand wijzigingsplan, bestaande uit een plan van de bestaande toestand en een bestemmingsplan met afzonderlijk gebundelde stedenbouwkundige voorschriften tot wijziging van het bij koninklijk besluit van 4 december 1951 goedgekeurde, en bij koninklijk besluit van 6 december 1954 en bij ministerieel besluit van 4 juni 1992 gewijzigde bijzonder plan van aanleg « Nieuwe Wijk » genaamd van de gemeente Kruibeke.

LEOPOLDSBURG. — Bij besluit van 31 mei 2005 van de Vlaamse minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening is goedgekeurd het bijgaand bijzonder plan van aanleg « Fourrage » genaamd, van de gemeente Leopoldsburg, bestaande uit een plan van de bestaande toestand, en een bestemmingsplan met bijbehorende stedenbouwkundige voorschriften.

WAREGEM. — Bij besluit van 2 juni 2005 van de Vlaamse minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening is goedgekeurd het bijgaand wijzigingsplan « Sint-Jansstraat » genaamd, houdende de gedeeltelijke herziening van het bij ministerieel besluit goedgekeurde bijzonder plan van aanleg « Pontstraat », van de gemeente Waregem, bestaande uit een plan van de bestaande toestand en uit een bestemmingsplan met bijbehorende stedenbouwkundige voorschriften.

SINT-LIEVENS-HOUTEM. — Bij besluit van 3 juni 2005 van de Vlaamse minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening is goedgekeurd het bijgaand bijzonder plan van aanleg « sectoraal bpa zonevreemde bedrijven-fase 2 » genaamd, van de gemeente Sint-Lievens-Houtem, bestaande 16 deelplannen bestaande toestand en 16 bestemmingsplannen met bijhorende stedenbouwkundige voorschriften, met uitsluiting van de blauw omrande delen.

28493

28494


REGION WALLONNE — WALLONISCHE REGION — WAALS GEWEST MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2005/201648] 9 JUIN 2005. — Arrêté du Gouvernement wallon modifiant l’arrêté du Gouvernement wallon du 24 juillet 2003 portant désignation des président, vice-présidents et membres du conseil d’administration du centre hospitalier psychiatrique ″Le Chêne aux Haies″ Le Gouvernement wallon, Vu le décret du 6 avril 1995 relatif à la gestion des hôpitaux psychiatriques de la Région wallonne, notamment les articles 8 à 11; Vu le décret du 12 février 2004 relatif au statut de l’administrateur public pour les matières réglées en vertu de l’article 138 de la Constitution; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 24 juillet 2003 portant désignation des président, vice-présidents et membres du conseil d’administration du centre hospitalier psychiatrique ″Le Chêne aux Haies″; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 22 avril 2004 modifiant l’arrêté du Gouvernement wallon du 24 juillet 2003 portant désignation des président, vice-présidents et membres du conseil d’administration du centre hospitalier psychiatrique ″Le Chêne aux Haies″; Considérant qu’il convient de procéder au remplacement de M. Marc Barvais étant donné que le mandat d’administrateur du centre hospitalier psychiatrique ″Le Chêne aux Haies″ est incompatible avec le mandat de membre du Parlement wallon; Considérant que M. Jean-Claude Carpentier a présenté sa candidature pour le remplacement de M. Marc Barvais et que, compte tenu qu’il a notamment été membre du conseil d’administration de l’A.S.B.L. de gestion de l’Hôpital psychiatrique de Mons de 1983 à 1995 et membre du comité d’accompagnement de l’Hôpital psychiatrique de Mons depuis 1996, puis vice-président de 1998 jusqu’au dernier renouvellement, il dispose de compétences incontestables en matière de gestion hospitalière telles que visées par l’article 8, § 1er, 1o, du décret susvisé; Considérant qu’il convient de procéder au remplacement de M. Michel Pierrard, ce dernier ayant démissionné de ses fonctions d’administrateur du centre hospitalier psychiatrique ″Le Chêne aux Haies″; Considérant que M. Pascal Henry a présenté sa candidature pour le remplacement de M. Michel Pierrard et que, compte tenu qu’il a étudié la criminologie et est, depuis 1995, directeur de l’Institut Cardijn, à Louvain-la-Neuve, institut qui forme des travailleurs sociaux de terrain dotés de connaissances les rendant aptes à saisir et à analyser, sur fond de choix philosophiques réfléchis, les structures, mécanismes et modes de fonctionnement de l’homme et de la société et d’un savoir-faire les rendant aptes à intervenir sur le plan des problèmes individuels et familiaux, de la gestion des institutions sociales, de l’organisation d’ensemble de la société, il dispose de compétences incontestables en matière de santé mentale telles que visées par l’article 8, § 1er, 2o, du décret susvisé; Sur proposition de la Ministre de la Santé, de l’Action sociale et de l’Egalité des Chances; Après délibération, Arrête : Article 1er. Le présent arrêté règle, en vertu de l’article 138 de la Constitution, une matière visée à l’article 128, § 1er, de celle-ci. Art. 2. Dans l’article 4 de l’arrêté du Gouvernement wallon du 24 juillet 2003 portant désignation des membres du conseil d’administration du centre hospitalier psychiatrique ″Le Chêne aux Haies″ : — Marc Barvais est remplacé par Jean-Claude Carpentier; — Michel Pierrard est remplacé par Pascal Henry. Art. 3. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa signature. Art. 4. La Ministre de la Santé, de l’Action sociale et de l’Egalité des Chances est chargée de l’exécution du présent arrêté. Namur, le 9 juin 2005. Le Ministre-Président, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE La Ministre de la Santé, de l’Action sociale et de l’Egalité des Chances, Mme Ch. VIENNE

VERTALING MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST [2005/201648] 9 JUNI 2005. — Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 24 juli 2003 tot aanwijzing van de voorzitter, de ondervoorzitters en de leden van de raad van bestuur van het psychiatrisch ziekenhuis ″Le Chêne aux Haies″ De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 6 april 1995 betreffende het beheer van de psychiatrische ziekenhuizen van het Waalse Gewest, inzonderheid op de artikelen 8 tot 11; Gelet op het decreet van 12 februari 2004 betreffende het statuut van de overheidsbestuurder voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet; Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 24 juli 2003 tot aanwijzing van de voorzitter, de ondervoorzitters en de leden van de raad van bestuur van het psychiatrisch ziekenhuis ″Le Chêne aux Haies″;

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 22 april 2004 tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 24 juli 2003 tot aanwijzing van de voorzitter, de ondervoorzitters en de leden van de raad van bestuur van het psychiatrisch ziekenhuis ″Le Chêne aux Haies″; Overwegende dat in de vervanging van de heer Marc Barvais moet voorzien worden aangezien het mandaat van bestuurder van het psychiatrisch ziekenhuis ″Le Chêne aux Haies″ onverenigbaar is met het mandaat van lid van het Waals Parlement; Overwegende dat de heer Jean-Claude Carpentier zijn kandidatuur heeft ingediend om de heer Marc Barvais te vervangen en dat hij met name door zijn lidmaatschap van de raad van bestuur van de V.Z.W. belast met het beheer van het psychiatrisch ziekenhuis van Bergen van 1983 tot 1995 en lidmaatschap van het begeleidingscomité van het Psychiatrisch Ziekenhuis van Bergen sinds 1996, en daarna ondervoorzitterschap van 1998 tot de laatste verlenging, beschikt over ontegensprekelijke bevoegdheden inzake ziekenhuisbeheer, zoals bedoeld in artikel 8, § 1, 1o, van bovenbedoeld decreet; Overwegende dat de heer Michel Pierrard zijn ambt van bestuurder van het psychiatrisch ziekenhuis ″Le Chêne aux Haies″ heeft neergelegd en dat in zijn vervanging moet worden voorzien; Overwegende dat de heer Pascal Henry zijn kandidatuur heeft ingediend om de heer Michel Pierrard te vervangen en dat hij door zijn studie criminologie en sinds 1995 als directeur van het ″Institut Cardijn″, te Louvain-la-Neuve, dat de maatschappelijke terreinwerkers opleidt om ze in staat te stellen om de structuren, het functioneren en de werkwijze van de mens en de maatschappij waar te nemen en te ontleden op grond van een doordachte filosofische keuze en een kennis bijbrengt om tussen te komen in individuele en familiale problemen, in het beheer van de sociale instellingen en in de algemene organisatie van de maatschappij beschikt over ontegensprekelijke bevoegdheden inzake ziekenhuisbeheer, zoals bedoeld in artikel 8, § 1, 2o, van bovenbedoeld decreet; Op de voordracht van de Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen; Na beraadslaging, Besluit : Artikel 1. Dit besluit regelt overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet een materie bedoeld in artikel 128, § 1, van de Grondwet. Art. 2. In artikel 4 van het besluit van de Waalse Regering van 24 juli 2003 tot aanwijzing van de voorzitter, de ondervoorzitters en de leden van de raad van bestuur van het psychiatrisch ziekenhuis ″Le Chêne aux Haies″ wordt : — Marc Barvais vervangen door Jean-Claude Carpentier; — Michel Pierrard vervangen door Pascal Henry. Art. 3. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het ondertekend wordt. Art. 4. De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen is belast met de uitvoering van dit besluit. Namen, 9 juni 2005. De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. Ch. VIENNE

* MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2005/201582] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets. Acte procédant à l’enregistrement de M. Berckmans, J.-C., en qualité de collecteur et de transporteur de déchets autres que dangereux L’Inspecteur général, Vu le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, modifié par le décret-programme du 19 décembre 1996 portant diverses mesures en matière de finances, emploi, environnement, travaux subsidiés, logement et action sociale, par l’arrêt de la Cour d’arbitrage no 81/97 du 17 décembre 1997, par le décret-programme du 17 décembre 1997 portant diverses mesures en matière d’impôts, taxes et redevances, de logement, de recherche, d’environnement, de pouvoirs locaux et de transports, par le décret du 27 novembre 1997 modifiant le Code wallon de l’Aménagement du Territoire, de l’Urbanisme et du Patrimoine, par le décret du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement, par le décret du 15 février 2001, par l’arrêté du Gouvernement wallon du 20 décembre 2001 relatif à l’introduction de l’euro en matière de déchets, par le décret du 20 décembre 2001 en vue de l’instauration d’une obligation de reprise de certains biens ou déchets, par le décret du 18 juillet 2002 modifiant le Code wallon de l’Aménagement du Territoire, de l’Urbanisme et du Patrimoine, par le décret du 19 septembre 2002 modifiant les décrets du 27 juin 1996 relatif aux déchets et du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement et le décret du 15 mai 2003 modifiant le décret du 11 septembre 1985 organisant l’évaluation des incidences sur l’environnement dans la Région wallonne, le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets et le décret du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement, par le décret du 16 octobre 2003, par le décret du 1er avril 2004 relatif à l’assainissement des sols pollués et aux sites d’activités économiques à réhabiliter; Vu le décret du 25 juillet 1991 relatif à la taxation des déchets en Région wallonne, modifié par le décret du 17 décembre 1992, le décret du 22 décembre 1994, le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, le décret-programme du 19 décembre 1996 portant diverses mesures en matière de finances, emploi, environnement, travaux subsidiés, logement et action sociale, le décret du 19 décembre 1996, le décret-programme du 17 décembre 1997 portant diverses mesures en matière d’impôts, taxes et redevances, de logement, de recherche, d’environnement, de pouvoirs locaux et de transports, le décret du 16 juillet 1998, le décret-programme du 16 décembre 1998 portant diverses mesures en matière d’impôts, de taxes, d’épuration des eaux usées et de pouvoirs locaux, le décret du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement, du 6 mai 1999 relatif à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes régionales directes, par l’arrêté du Gouvernement wallon du 20 décembre 2001 relatif à l’introduction de l’euro en matière de déchets, par le décret du 22 octobre 2003, par le décret du 1er avril 2004 relatif à l’assainissement des sols pollués et aux sites d’activités économiques à réhabiliter; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 10 juillet 1997 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 24 janvier 2002, partiellement annulé par l’arrêt no 94.211 du Conseil d’Etat du 22 mars 2001;

28495

28496

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994 pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, modifié par les arrêtés du Gouvernement wallon des 16 octobre 1997, 20 décembre 2001 et 13 novembre 2002; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 relatif à l’enregistrement des collecteurs et transporteurs de déchets autres que dangereux; Vu la demande introduite par M. Berckmans, J.-C., le 27 avril 2005; Considérant que la requérante a fourni toutes les indications requises par l’article 4, § 2, de l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 susvisé, Acte : Article 1er. § 1er. M. Berckmans, J.-C., Roche aux Corneilles 67, à 6200 Châtelet, est enregistré en qualité de collecteur et de transporteur de déchets autres que dangereux. L’enregistrement est identifié par le numéro 2005-05-25-13. § 2. Le présent enregistrement porte sur la collecte et le transport des déchets suivants : - déchets inertes; - déchets ménagers et assimilés; - déchets industriels ou agricoles non dangereux. § 3. Le présent enregistrement exclut la collecte et le transport des déchets suivants : - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B1; - déchets dangereux; - huiles usagées; - PCB/PCT; - déchets animaux; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B2. Art. 2. La collecte et le transport des déchets repris à l’article 1er, § 2, sont autorisés sur l’ensemble du territoire de la Région wallonne. Art. 3. Le transport de déchets est interdit entre 23 heures et 5 heures. Art. 4. Les dispositions du présent enregistrement ne dispensent pas l’impétrante du respect des prescriptions requises ou imposées par d’autres textes législatifs applicables. Art. 5. § 1er. Le présent enregistrement ne préjudicie en rien au respect de la réglementation relative au transport de marchandises par route, par voie d’eau ou par chemin de fer. § 2. Une lettre de voiture entièrement complétée et signée, ou une note d’envoi, doit accompagner le transport des déchets. Ces documents doivent au moins mentionner les données suivantes : a) la description du déchet; b) la quantité exprimée en kilogrammes ou en litres; c) la date du transport; d) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui a remis des déchets; e) la destination des déchets; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du collecteur; g) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur. § 3. La procédure visée au § 2 reste d’application jusqu’à l’entrée en vigueur du bordereau de suivi des déchets visé à l’article 9 du décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets. Art. 6. Une copie du présent enregistrement doit accompagner chaque transport. Art. 7. § 1er. L’impétrante remet à la personne dont elle a reçu des déchets une attestation mentionnant : a) son nom ou dénomination, adresse ou siège social; b) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui lui a remis des déchets; c) la date et le lieu de la remise; d) la quantité de déchets remis; e) la nature et le code des déchets remis; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur des déchets. § 2. Un double de l’attestation prévue au § 1er est tenu par l’impétrante pendant cinq ans à disposition de l’administration. Art. 8. § 1er. L’impétrante transmet annuellement à l’Office wallon des déchets une déclaration de collecte ou de transport de déchets. La déclaration est transmise au plus tard le soixantième jour suivant l’expiration de l’année de référence. La déclaration est établie selon les formats définis par l’Office wallon des déchets. § 2. L’impétrante conserve une copie de la déclaration annuelle pendant une durée minimale de cinq ans.

28497

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 9. Afin de garantir et de contrôler la bonne fin des opérations de transport, l’impétrante transmet à l’Office wallon des déchets, en même temps que sa déclaration annuelle les informations suivantes : 1o les numéros d’immatriculation des véhicules détenus en propre ou en exécution de contrats passés avec des tiers et affectés au transport des déchets; 2o la liste des chauffeurs affectés aux activités de transport. Art. 10. Si l’impétrante souhaite renoncer, en tout ou en partie, à la collecte ou au transport des déchets désignés dans le présent enregistrement, elle en opère notification à l’Office wallon des déchets qui en prend acte. Art. 11. Sur base d’un procès-verbal constatant une infraction au Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1er février 1993 relatif aux transferts de déchets à l’entrée, à la sortie et à l’intérieur de la Communauté européenne, au décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, à leurs arrêtés d’exécution, l’enregistrement peut, aux termes d’une décision motivée, être radié, après qu’ait été donnée à l’impétrante la possibilité de faire valoir ses moyens de défense et de régulariser la situation dans un délai déterminé. En cas d’urgence spécialement motivée et pour autant que l’audition de l’impétrante soit de nature à causer un retard préjudiciable à la sécurité publique, l’enregistrement peut être radié sans délai et sans que l’impétrante n’ait été entendue. Art. 12. § 1er. L’enregistrement vaut pour une période de cinq ans. § 2. La demande de renouvellement dudit enregistrement est introduite dans un délai précédant d’un mois la limite de validité susvisée. Namur, le 25 mai 2005. R. FONTAINE, Dr Sc.

* MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2005/201583] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets. Acte procédant à l’enregistrement de la S.A. Recyterre, en qualité de collecteur et de transporteur de déchets autres que dangereux L’Inspecteur général, Vu le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, modifié par le décret-programme du 19 décembre 1996 portant diverses mesures en matière de finances, emploi, environnement, travaux subsidiés, logement et action sociale, par l’arrêt de la Cour d’arbitrage no 81/97 du 17 décembre 1997, par le décret-programme du 17 décembre 1997 portant diverses mesures en matière d’impôts, taxes et redevances, de logement, de recherche, d’environnement, de pouvoirs locaux et de transports, par le décret du 27 novembre 1997 modifiant le Code wallon de l’Aménagement du Territoire, de l’Urbanisme et du Patrimoine, par le décret du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement, par le décret du 15 février 2001, par l’arrêté du Gouvernement wallon du 20 décembre 2001 relatif à l’introduction de l’euro en matière de déchets, par le décret du 20 décembre 2001 en vue de l’instauration d’une obligation de reprise de certains biens ou déchets, par le décret du 18 juillet 2002 modifiant le Code wallon de l’Aménagement du Territoire, de l’Urbanisme et du Patrimoine, par le décret du 19 septembre 2002 modifiant les décrets du 27 juin 1996 relatif aux déchets et du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement et le décret du 15 mai 2003 modifiant le décret du 11 septembre 1985 organisant l’évaluation des incidences sur l’environnement dans la Région wallonne, le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets et le décret du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement, par le décret du 16 octobre 2003, par le décret du 1er avril 2004 relatif à l’assainissement des sols pollués et aux sites d’activités économiques à réhabiliter; Vu le décret du 25 juillet 1991 relatif à la taxation des déchets en Région wallonne, modifié par le décret du 17 décembre 1992, le décret du 22 décembre 1994, le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, le décret-programme du 19 décembre 1996 portant diverses mesures en matière de finances, emploi, environnement, travaux subsidiés, logement et action sociale, le décret du 19 décembre 1996, le décret-programme du 17 décembre 1997 portant diverses mesures en matière d’impôts, taxes et redevances, de logement, de recherche, d’environnement, de pouvoirs locaux et de transports, le décret du 16 juillet 1998, le décret-programme du 16 décembre 1998 portant diverses mesures en matière d’impôts, de taxes, d’épuration des eaux usées et de pouvoirs locaux, le décret du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement, du 6 mai 1999 relatif à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes régionales directes, par l’arrêté du Gouvernement wallon du 20 décembre 2001 relatif à l’introduction de l’euro en matière de déchets, par le décret du 22 octobre 2003, par le décret du 1er avril 2004 relatif à l’assainissement des sols pollués et aux sites d’activités économiques à réhabiliter; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 10 juillet 1997 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 24 janvier 2002, partiellement annulé par l’arrêt no 94.211 du Conseil d’Etat du 22 mars 2001; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994 pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, modifié par les arrêtés du Gouvernement wallon des 16 octobre 1997, 20 décembre 2001 et 13 novembre 2002; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 relatif à l’enregistrement des collecteurs et transporteurs de déchets autres que dangereux; Vu la demande introduite par la S.A. Recyterre, le 12 mai 2005; Considérant que la requérante a fourni toutes les indications requises par l’article 4, § 2, de l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 susvisé, Acte : Article 1er. § 1er. La S.A. Recyterre, sise rue Poucet 2, à 6464 Bourlers, est enregistrée en qualité de collecteur et de transporteur de déchets autres que dangereux. L’enregistrement est identifié par le numéro 2005-05-25-14.

28498

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD § 2. Le présent enregistrement porte sur la collecte et le transport des déchets suivants : - déchets inertes; - déchets ménagers et assimilés; - déchets industriels ou agricoles non dangereux. § 3. Le présent enregistrement exclut la collecte et le transport des déchets suivants : - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B1; - déchets dangereux; - huiles usagées; - PCB/PCT; - déchets animaux; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B2. Art. 2. La collecte et le transport des déchets repris à l’article 1er, § 2, sont autorisés sur l’ensemble du territoire de la Région wallonne. Art. 3. Le transport de déchets est interdit entre 23 heures et 5 heures. Art. 4. Les dispositions du présent enregistrement ne dispensent pas l’impétrante du respect des prescriptions requises ou imposées par d’autres textes législatifs applicables. Art. 5. § 1er. Le présent enregistrement ne préjudicie en rien au respect de la réglementation relative au transport de marchandises par route, par voie d’eau ou par chemin de fer. § 2. Une lettre de voiture entièrement complétée et signée, ou une note d’envoi, doit accompagner le transport des déchets. Ces documents doivent au moins mentionner les données suivantes : a) la description du déchet; b) la quantité exprimée en kilogrammes ou en litres; c) la date du transport; d) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui a remis des déchets; e) la destination des déchets; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du collecteur; g) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur. § 3. La procédure visée au § 2 reste d’application jusqu’à l’entrée en vigueur du bordereau de suivi des déchets visé à l’article 9 du décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets. Art. 6. Une copie du présent enregistrement doit accompagner chaque transport. Art. 7. § 1er. L’impétrante remet à la personne dont elle a reçu des déchets une attestation mentionnant : a) son nom ou dénomination, adresse ou siège social; b) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui lui a remis des déchets; c) la date et le lieu de la remise; d) la quantité de déchets remis; e) la nature et le code des déchets remis; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur des déchets. § 2. Un double de l’attestation prévue au § 1er est tenu par l’impétrante pendant cinq ans à disposition de l’administration. Art. 8. § 1er. L’impétrante transmet annuellement à l’Office wallon des déchets une déclaration de collecte ou de transport de déchets. La déclaration est transmise au plus tard le soixantième jour suivant l’expiration de l’année de référence. La déclaration est établie selon les formats définis par l’Office wallon des déchets. § 2. L’impétrante conserve une copie de la déclaration annuelle pendant une durée minimale de cinq ans. Art. 9. Afin de garantir et de contrôler la bonne fin des opérations de transport, l’impétrante transmet à l’Office wallon des déchets, en même temps que sa déclaration annuelle les informations suivantes : 1o les numéros d’immatriculation des véhicules détenus en propre ou en exécution de contrats passés avec des tiers et affectés au transport des déchets; 2o la liste des chauffeurs affectés aux activités de transport. Art. 10. Si l’impétrante souhaite renoncer, en tout ou en partie, à la collecte ou au transport des déchets désignés dans le présent enregistrement, elle en opère notification à l’Office wallon des déchets qui en prend acte. Art. 11. Sur base d’un procès-verbal constatant une infraction au Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1er février 1993 relatif aux transferts de déchets à l’entrée, à la sortie et à l’intérieur de la Communauté européenne, au décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, à leurs arrêtés d’exécution, l’enregistrement peut, aux termes d’une décision motivée, être radié, après qu’ait été donnée à l’impétrante la possibilité de faire valoir ses moyens de défense et de régulariser la situation dans un délai déterminé.

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD En cas d’urgence spécialement motivée et pour autant que l’audition de l’impétrante soit de nature à causer un retard préjudiciable à la sécurité publique, l’enregistrement peut être radié sans délai et sans que l’impétrante n’ait été entendue. Art. 12. § 1er. L’enregistrement vaut pour une période de cinq ans. § 2. La demande de renouvellement dudit enregistrement est introduite dans un délai précédant d’un mois la limite de validité susvisée. Namur, le 25 mai 2005. R. FONTAINE, Dr Sc.

* MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2005/201584] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets. Acte procédant à l’enregistrement de la « B.V.B.A. Houben, R. », en qualité de collecteur et de transporteur de déchets autres que dangereux L’Inspecteur général, Vu le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, modifié par le décret-programme du 19 décembre 1996 portant diverses mesures en matière de finances, emploi, environnement, travaux subsidiés, logement et action sociale, par l’arrêt de la Cour d’arbitrage no 81/97 du 17 décembre 1997, par le décret-programme du 17 décembre 1997 portant diverses mesures en matière d’impôts, taxes et redevances, de logement, de recherche, d’environnement, de pouvoirs locaux et de transports, par le décret du 27 novembre 1997 modifiant le Code wallon de l’Aménagement du Territoire, de l’Urbanisme et du Patrimoine, par le décret du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement, par le décret du 15 février 2001, par l’arrêté du Gouvernement wallon du 20 décembre 2001 relatif à l’introduction de l’euro en matière de déchets, par le décret du 20 décembre 2001 en vue de l’instauration d’une obligation de reprise de certains biens ou déchets, par le décret du 18 juillet 2002 modifiant le Code wallon de l’Aménagement du Territoire, de l’Urbanisme et du Patrimoine, par le décret du 19 septembre 2002 modifiant les décrets du 27 juin 1996 relatif aux déchets et du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement et le décret du 15 mai 2003 modifiant le décret du 11 septembre 1985 organisant l’évaluation des incidences sur l’environnement dans la Région wallonne, le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets et le décret du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement, par le décret du 16 octobre 2003, par le décret du 1er avril 2004 relatif à l’assainissement des sols pollués et aux sites d’activités économiques à réhabiliter; Vu le décret du 25 juillet 1991 relatif à la taxation des déchets en Région wallonne, modifié par le décret du 17 décembre 1992, le décret du 22 décembre 1994, le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, le décret-programme du 19 décembre 1996 portant diverses mesures en matière de finances, emploi, environnement, travaux subsidiés, logement et action sociale, le décret du 19 décembre 1996, le décret-programme du 17 décembre 1997 portant diverses mesures en matière d’impôts, taxes et redevances, de logement, de recherche, d’environnement, de pouvoirs locaux et de transports, le décret du 16 juillet 1998, le décret-programme du 16 décembre 1998 portant diverses mesures en matière d’impôts, de taxes, d’épuration des eaux usées et de pouvoirs locaux, le décret du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement, du 6 mai 1999 relatif à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes régionales directes, par l’arrêté du Gouvernement wallon du 20 décembre 2001 relatif à l’introduction de l’euro en matière de déchets, par le décret du 22 octobre 2003, par le décret du 1er avril 2004 relatif à l’assainissement des sols pollués et aux sites d’activités économiques à réhabiliter; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 10 juillet 1997 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 24 janvier 2002, partiellement annulé par l’arrêt no 94.211 du Conseil d’Etat du 22 mars 2001; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994 pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, modifié par les arrêtés du Gouvernement wallon des 16 octobre 1997, 20 décembre 2001 et 13 novembre 2002; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 relatif à l’enregistrement des collecteurs et transporteurs de déchets autres que dangereux; Vu la demande introduite par la « B.V.B.A. Houben, R. », le 11 mai 2005; Considérant que la requérante a fourni toutes les indications requises par l’article 4, § 2, de l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 susvisé, Acte : Article 1er. § 1er. La « B.V.B.A. Houben, R. », sise Cartuyvelstraat 9, à 3870 Heers, est enregistrée en qualité de collecteur et de transporteur de déchets autres que dangereux. L’enregistrement est identifié par le numéro 2005-05-25-15. § 2. Le présent enregistrement porte sur la collecte et le transport des déchets suivants : - déchets inertes; - déchets ménagers et assimilés; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B1; - déchets industriels ou agricoles non dangereux. § 3. Le présent enregistrement exclut la collecte et le transport des déchets suivants : - déchets dangereux; - huiles usagées; - PCB/PCT; - déchets animaux; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B2. Art. 2. La collecte et le transport des déchets repris à l’article 1er, § 2, sont autorisés sur l’ensemble du territoire de la Région wallonne.

28499

28500

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 3. Le transport de déchets est interdit entre 23 heures et 5 heures. Art. 4. Les dispositions du présent enregistrement ne dispensent pas l’impétrante du respect des prescriptions requises ou imposées par d’autres textes législatifs applicables. Art. 5. § 1er. Le présent enregistrement ne préjudicie en rien au respect de la réglementation relative au transport de marchandises par route, par voie d’eau ou par chemin de fer. § 2. Une lettre de voiture entièrement complétée et signée, ou une note d’envoi, doit accompagner le transport des déchets. Ces documents doivent au moins mentionner les données suivantes : a) la description du déchet; b) la quantité exprimée en kilogrammes ou en litres; c) la date du transport; d) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui a remis des déchets; e) la destination des déchets; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du collecteur; g) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur. § 3. La procédure visée au § 2 reste d’application jusqu’à l’entrée en vigueur du bordereau de suivi des déchets visé à l’article 9 du décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets. Art. 6. Une copie du présent enregistrement doit accompagner chaque transport. Art. 7. § 1er. L’impétrante remet à la personne dont elle a reçu des déchets une attestation mentionnant : a) son nom ou dénomination, adresse ou siège social; b) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui lui a remis des déchets; c) la date et le lieu de la remise; d) la quantité de déchets remis; e) la nature et le code des déchets remis; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur des déchets. § 2. Un double de l’attestation prévue au § 1er est tenu par l’impétrante pendant cinq ans à disposition de l’administration. Art. 8. § 1er. L’impétrante transmet annuellement à l’Office wallon des déchets une déclaration de collecte ou de transport de déchets. La déclaration est transmise au plus tard le soixantième jour suivant l’expiration de l’année de référence. La déclaration est établie selon les formats définis par l’Office wallon des déchets. § 2. L’impétrante conserve une copie de la déclaration annuelle pendant une durée minimale de cinq ans. Art. 9. Afin de garantir et de contrôler la bonne fin des opérations de transport, l’impétrante transmet à l’Office wallon des déchets, en même temps que sa déclaration annuelle les informations suivantes : 1o les numéros d’immatriculation des véhicules détenus en propre ou en exécution de contrats passés avec des tiers et affectés au transport des déchets; 2o la liste des chauffeurs affectés aux activités de transport. Art. 10. Si l’impétrante souhaite renoncer, en tout ou en partie, à la collecte ou au transport des déchets désignés dans le présent enregistrement, elle en opère notification à l’Office wallon des déchets qui en prend acte. Art. 11. Sur base d’un procès-verbal constatant une infraction au Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1er février 1993 relatif aux transferts de déchets à l’entrée, à la sortie et à l’intérieur de la Communauté européenne, au décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, à leurs arrêtés d’exécution, l’enregistrement peut, aux termes d’une décision motivée, être radié, après qu’ait été donnée à l’impétrante la possibilité de faire valoir ses moyens de défense et de régulariser la situation dans un délai déterminé. En cas d’urgence spécialement motivée et pour autant que l’audition de l’impétrante soit de nature à causer un retard préjudiciable à la sécurité publique, l’enregistrement peut être radié sans délai et sans que l’impétrante n’ait été entendue. Art. 12. § 1er. L’enregistrement vaut pour une période de cinq ans. § 2. La demande de renouvellement dudit enregistrement est introduite dans un délai précédant d’un mois la limite de validité susvisée. Namur, le 25 mai 2005. R. FONTAINE, Dr Sc.

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2005/201585] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets. Acte procédant à l’enregistrement de la « B.V.B.A. Ankatra », en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux L’Inspecteur général, Vu le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, modifié par le décret-programme du 19 décembre 1996 portant diverses mesures en matière de finances, emploi, environnement, travaux subsidiés, logement et action sociale, par l’arrêt de la Cour d’arbitrage no 81/97 du 17 décembre 1997, par le décret-programme du 17 décembre 1997 portant diverses mesures en matière d’impôts, taxes et redevances, de logement, de recherche, d’environnement, de pouvoirs locaux et de transports, par le décret du 27 novembre 1997 modifiant le Code wallon de l’Aménagement du Territoire, de l’Urbanisme et du Patrimoine, par le décret du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement, par le décret du 15 février 2001, par l’arrêté du Gouvernement wallon du 20 décembre 2001 relatif à l’introduction de l’euro en matière de déchets, par le décret du 20 décembre 2001 en vue de l’instauration d’une obligation de reprise de certains biens ou déchets, par le décret du 18 juillet 2002 modifiant le Code wallon de l’Aménagement du Territoire, de l’Urbanisme et du Patrimoine, par le décret du 19 septembre 2002 modifiant les décrets du 27 juin 1996 relatif aux déchets et du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement et le décret du 15 mai 2003 modifiant le décret du 11 septembre 1985 organisant l’évaluation des incidences sur l’environnement dans la Région wallonne, le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets et le décret du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement, par le décret du 16 octobre 2003, par le décret du 1er avril 2004 relatif à l’assainissement des sols pollués et aux sites d’activités économiques à réhabiliter; Vu le décret du 25 juillet 1991 relatif à la taxation des déchets en Région wallonne, modifié par le décret du 17 décembre 1992, le décret du 22 décembre 1994, le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, le décret-programme du 19 décembre 1996 portant diverses mesures en matière de finances, emploi, environnement, travaux subsidiés, logement et action sociale, le décret du 19 décembre 1996, le décret-programme du 17 décembre 1997 portant diverses mesures en matière d’impôts, taxes et redevances, de logement, de recherche, d’environnement, de pouvoirs locaux et de transports, le décret du 16 juillet 1998, le décret-programme du 16 décembre 1998 portant diverses mesures en matière d’impôts, de taxes, d’épuration des eaux usées et de pouvoirs locaux, le décret du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement, du 6 mai 1999 relatif à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes régionales directes, par l’arrêté du Gouvernement wallon du 20 décembre 2001 relatif à l’introduction de l’euro en matière de déchets, par le décret du 22 octobre 2003, par le décret du 1er avril 2004 relatif à l’assainissement des sols pollués et aux sites d’activités économiques à réhabiliter; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 10 juillet 1997 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 24 janvier 2002, partiellement annulé par l’arrêt no 94.211 du Conseil d’Etat du 22 mars 2001; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994 pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, modifié par les arrêtés du Gouvernement wallon des 16 octobre 1997, 20 décembre 2001 et 13 novembre 2002; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 relatif à l’enregistrement des collecteurs et transporteurs de déchets autres que dangereux; Vu la demande introduite par la « B.V.B.A. Ankatra », le 18 mai 2005; Considérant que la requérante a fourni toutes les indications requises par l’article 4, § 2, de l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 susvisé, Acte : Article 1er. § 1er. La « B.V.B.A. Ankatra », sise Nikelaan 5, à 2430 Laakdal, est enregistrée en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux. L’enregistrement est identifié par le numéro 2005-05-25-16. § 2. Le présent enregistrement porte sur le transport des déchets suivants : - déchets inertes; - déchets ménagers et assimilés; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B1; - déchets industriels ou agricoles non dangereux. § 3. Le présent enregistrement exclut le transport des déchets suivants : - déchets dangereux; - huiles usagées; - PCB/PCT; - déchets animaux; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B2. Art. 2. Le transport des déchets repris à l’article 1er, § 2, est autorisé sur l’ensemble du territoire de la Région wallonne. Le transport n’est autorisé que lorsque celui-ci est effectué sur ordre d’un producteur de déchets ou sur ordre d’un collecteur enregistré de déchets. Art. 3. Le transport de déchets est interdit entre 23 heures et 5 heures. Art. 4. Les dispositions du présent enregistrement ne dispensent pas l’impétrante du respect des prescriptions requises ou imposées par d’autres textes législatifs applicables. Art. 5. § 1er. Le présent enregistrement ne préjudicie en rien au respect de la réglementation relative au transport de marchandises par route, par voie d’eau ou par chemin de fer. § 2. Une lettre de voiture entièrement complétée et signée, ou une note d’envoi, doit accompagner le transport des déchets. Ces documents doivent au moins mentionner les données suivantes : a) la description du déchet;

28501

28502

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD b) la quantité exprimée en kilogrammes ou en litres; c) la date du transport; d) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui a remis des déchets; e) la destination des déchets; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du collecteur; g) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur. § 3. La procédure visée au § 2 reste d’application jusqu’à l’entrée en vigueur du bordereau de suivi des déchets visé à l’article 9 du décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets. Art. 6. Une copie du présent enregistrement doit accompagner chaque transport. Art. 7. § 1er. L’impétrante remet à la personne dont elle a reçu des déchets une attestation mentionnant : a) son nom ou dénomination, adresse ou siège social; b) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui lui a remis des déchets; c) la date et le lieu de la remise; d) la quantité de déchets remis; e) la nature et le code des déchets remis; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur des déchets. § 2. Un double de l’attestation prévue au § 1er est tenu par l’impétrante pendant cinq ans à disposition de l’administration. Art. 8. § 1er. L’impétrante transmet annuellement à l’Office wallon des déchets une déclaration de transport de déchets. La déclaration est transmise au plus tard le soixantième jour suivant l’expiration de l’année de référence. La déclaration est établie selon les formats définis par l’Office wallon des déchets. § 2. L’impétrante conserve une copie de la déclaration annuelle pendant une durée minimale de cinq ans. Art. 9. Afin de garantir et de contrôler la bonne fin des opérations de transport, l’impétrante transmet à l’Office wallon des déchets, en même temps que sa déclaration annuelle les informations suivantes : 1o les numéros d’immatriculation des véhicules détenus en propre ou en exécution de contrats passés avec des tiers et affectés au transport des déchets; 2o la liste des chauffeurs affectés aux activités de transport. Art. 10. Si l’impétrante souhaite renoncer, en tout ou en partie, au transport des déchets désignés dans le présent enregistrement, elle en opère notification à l’Office wallon des déchets qui en prend acte. Art. 11. Sur base d’un procès-verbal constatant une infraction au Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1er février 1993 relatif aux transferts de déchets à l’entrée, à la sortie et à l’intérieur de la Communauté européenne, au décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, à leurs arrêtés d’exécution, l’enregistrement peut, aux termes d’une décision motivée, être radié, après qu’ait été donnée à l’impétrante la possibilité de faire valoir ses moyens de défense et de régulariser la situation dans un délai déterminé. En cas d’urgence spécialement motivée et pour autant que l’audition de l’impétrante soit de nature à causer un retard préjudiciable à la sécurité publique, l’enregistrement peut être radié sans délai et sans que l’impétrante n’ait été entendue. Art. 12. § 1er. L’enregistrement vaut pour une période de cinq ans. § 2. La demande de renouvellement dudit enregistrement est introduite dans un délai précédant d’un mois la limite de validité susvisée. Namur, le 25 mai 2005. R. FONTAINE, Dr Sc.

28503

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2005/201586] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets. Acte procédant à l’enregistrement de M. Duqueine, D., en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux L’Inspecteur général, Vu le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, modifié par le décret-programme du 19 décembre 1996 portant diverses mesures en matière de finances, emploi, environnement, travaux subsidiés, logement et action sociale, par l’arrêt de la Cour d’arbitrage no 81/97 du 17 décembre 1997, par le décret-programme du 17 décembre 1997 portant diverses mesures en matière d’impôts, taxes et redevances, de logement, de recherche, d’environnement, de pouvoirs locaux et de transports, par le décret du 27 novembre 1997 modifiant le Code wallon de l’Aménagement du Territoire, de l’Urbanisme et du Patrimoine, par le décret du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement, par le décret du 15 février 2001, par l’arrêté du Gouvernement wallon du 20 décembre 2001 relatif à l’introduction de l’euro en matière de déchets, par le décret du 20 décembre 2001 en vue de l’instauration d’une obligation de reprise de certains biens ou déchets, par le décret du 18 juillet 2002 modifiant le Code wallon de l’Aménagement du Territoire, de l’Urbanisme et du Patrimoine, par le décret du 19 septembre 2002 modifiant les décrets du 27 juin 1996 relatif aux déchets et du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement et le décret du 15 mai 2003 modifiant le décret du 11 septembre 1985 organisant l’évaluation des incidences sur l’environnement dans la Région wallonne, le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets et le décret du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement, par le décret du 16 octobre 2003, par le décret du 1er avril 2004 relatif à l’assainissement des sols pollués et aux sites d’activités économiques à réhabiliter; Vu le décret du 25 juillet 1991 relatif à la taxation des déchets en Région wallonne, modifié par le décret du 17 décembre 1992, le décret du 22 décembre 1994, le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, le décret-programme du 19 décembre 1996 portant diverses mesures en matière de finances, emploi, environnement, travaux subsidiés, logement et action sociale, le décret du 19 décembre 1996, le décret-programme du 17 décembre 1997 portant diverses mesures en matière d’impôts, taxes et redevances, de logement, de recherche, d’environnement, de pouvoirs locaux et de transports, le décret du 16 juillet 1998, le décret-programme du 16 décembre 1998 portant diverses mesures en matière d’impôts, de taxes, d’épuration des eaux usées et de pouvoirs locaux, le décret du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement, du 6 mai 1999 relatif à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes régionales directes, par l’arrêté du Gouvernement wallon du 20 décembre 2001 relatif à l’introduction de l’euro en matière de déchets, par le décret du 22 octobre 2003, par le décret du 1er avril 2004 relatif à l’assainissement des sols pollués et aux sites d’activités économiques à réhabiliter; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 10 juillet 1997 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 24 janvier 2002, partiellement annulé par l’arrêt no 94.211 du Conseil d’Etat du 22 mars 2001; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994 pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, modifié par les arrêtés du Gouvernement wallon des 16 octobre 1997, 20 décembre 2001 et 13 novembre 2002; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 relatif à l’enregistrement des collecteurs et transporteurs de déchets autres que dangereux; Vu la demande introduite par M. Duqueine, D., le 24 mai 2005; Considérant que la requérante a fourni toutes les indications requises par l’article 4, § 2, de l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 susvisé, Acte : Article 1er. § 1er. M. Duqueine, D., Neuseplein 14, à 9000 Gent, est enregistré en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux. L’enregistrement est identifié par le numéro 2005-05-25-17. § 2. Le présent enregistrement porte sur le transport des déchets suivants : - déchets inertes; - déchets industriels ou agricoles non dangereux. § 3. Le présent enregistrement exclut le transport des déchets suivants : - déchets ménagers et assimilés; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B1; - déchets dangereux; - huiles usagées; - PCB/PCT; - déchets animaux; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B2. Art. 2. Le transport des déchets repris à l’article 1er, § 2, est autorisé sur l’ensemble du territoire de la Région wallonne. Le transport n’est autorisé que lorsque celui-ci est effectué sur ordre d’un producteur de déchets ou sur ordre d’un collecteur enregistré de déchets. Art. 3. Le transport de déchets est interdit entre 23 heures et 5 heures. Art. 4. Les dispositions du présent enregistrement ne dispensent pas l’impétrante du respect des prescriptions requises ou imposées par d’autres textes législatifs applicables.

28504

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 5. § 1er. Le présent enregistrement ne préjudicie en rien au respect de la réglementation relative au transport de marchandises par route, par voie d’eau ou par chemin de fer. § 2. Une lettre de voiture entièrement complétée et signée, ou une note d’envoi, doit accompagner le transport des déchets. Ces documents doivent au moins mentionner les données suivantes : a) la description du déchet; b) la quantité exprimée en kilogrammes ou en litres; c) la date du transport; d) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui a remis des déchets; e) la destination des déchets; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du collecteur; g) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur. § 3. La procédure visée au § 2 reste d’application jusqu’à l’entrée en vigueur du bordereau de suivi des déchets visé à l’article 9 du décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets. Art. 6. Une copie du présent enregistrement doit accompagner chaque transport. Art. 7. § 1er. L’impétrante remet à la personne dont elle a reçu des déchets une attestation mentionnant : a) son nom ou dénomination, adresse ou siège social; b) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui lui a remis des déchets; c) la date et le lieu de la remise; d) la quantité de déchets remis; e) la nature et le code des déchets remis; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur des déchets. § 2. Un double de l’attestation prévue au § 1er est tenu par l’impétrante pendant cinq ans à disposition de l’administration. Art. 8. § 1er. L’impétrante transmet annuellement à l’Office wallon des déchets une déclaration de transport de déchets. La déclaration est transmise au plus tard le soixantième jour suivant l’expiration de l’année de référence. La déclaration est établie selon les formats définis par l’Office wallon des déchets. § 2. L’impétrante conserve une copie de la déclaration annuelle pendant une durée minimale de cinq ans. Art. 9. Afin de garantir et de contrôler la bonne fin des opérations de transport, l’impétrante transmet à l’Office wallon des déchets, en même temps que sa déclaration annuelle les informations suivantes : 1o les numéros d’immatriculation des véhicules détenus en propre ou en exécution de contrats passés avec des tiers et affectés au transport des déchets; 2o la liste des chauffeurs affectés aux activités de transport. Art. 10. Si l’impétrante souhaite renoncer, en tout ou en partie, au transport des déchets désignés dans le présent enregistrement, elle en opère notification à l’Office wallon des déchets qui en prend acte. Art. 11. Sur base d’un procès-verbal constatant une infraction au Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1er février 1993 relatif aux transferts de déchets à l’entrée, à la sortie et à l’intérieur de la Communauté européenne, au décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, à leurs arrêtés d’exécution, l’enregistrement peut, aux termes d’une décision motivée, être radié, après qu’ait été donnée à l’impétrante la possibilité de faire valoir ses moyens de défense et de régulariser la situation dans un délai déterminé. En cas d’urgence spécialement motivée et pour autant que l’audition de l’impétrante soit de nature à causer un retard préjudiciable à la sécurité publique, l’enregistrement peut être radié sans délai et sans que l’impétrante n’ait été entendue. Art. 12. § 1er. L’enregistrement vaut pour une période de cinq ans. § 2. La demande de renouvellement dudit enregistrement est introduite dans un délai précédant d’un mois la limite de validité susvisée. Namur, le 25 mai 2005. R. FONTAINE, Dr Sc.

28505

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2005/201587] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets. Acte procédant à l’enregistrement de M. Dubois, J.-M., en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux L’Inspecteur général, Vu le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, modifié par le décret-programme du 19 décembre 1996 portant diverses mesures en matière de finances, emploi, environnement, travaux subsidiés, logement et action sociale, par l’arrêt de la Cour d’arbitrage no 81/97 du 17 décembre 1997, par le décret-programme du 17 décembre 1997 portant diverses mesures en matière d’impôts, taxes et redevances, de logement, de recherche, d’environnement, de pouvoirs locaux et de transports, par le décret du 27 novembre 1997 modifiant le Code wallon de l’Aménagement du Territoire, de l’Urbanisme et du Patrimoine, par le décret du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement, par le décret du 15 février 2001, par l’arrêté du Gouvernement wallon du 20 décembre 2001 relatif à l’introduction de l’euro en matière de déchets, par le décret du 20 décembre 2001 en vue de l’instauration d’une obligation de reprise de certains biens ou déchets, par le décret du 18 juillet 2002 modifiant le Code wallon de l’Aménagement du Territoire, de l’Urbanisme et du Patrimoine, par le décret du 19 septembre 2002 modifiant les décrets du 27 juin 1996 relatif aux déchets et du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement et le décret du 15 mai 2003 modifiant le décret du 11 septembre 1985 organisant l’évaluation des incidences sur l’environnement dans la Région wallonne, le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets et le décret du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement, par le décret du 16 octobre 2003, par le décret du 1er avril 2004 relatif à l’assainissement des sols pollués et aux sites d’activités économiques à réhabiliter; Vu le décret du 25 juillet 1991 relatif à la taxation des déchets en Région wallonne, modifié par le décret du 17 décembre 1992, le décret du 22 décembre 1994, le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, le décret-programme du 19 décembre 1996 portant diverses mesures en matière de finances, emploi, environnement, travaux subsidiés, logement et action sociale, le décret du 19 décembre 1996, le décret-programme du 17 décembre 1997 portant diverses mesures en matière d’impôts, taxes et redevances, de logement, de recherche, d’environnement, de pouvoirs locaux et de transports, le décret du 16 juillet 1998, le décret-programme du 16 décembre 1998 portant diverses mesures en matière d’impôts, de taxes, d’épuration des eaux usées et de pouvoirs locaux, le décret du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement, du 6 mai 1999 relatif à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes régionales directes, par l’arrêté du Gouvernement wallon du 20 décembre 2001 relatif à l’introduction de l’euro en matière de déchets, par le décret du 22 octobre 2003, par le décret du 1er avril 2004 relatif à l’assainissement des sols pollués et aux sites d’activités économiques à réhabiliter; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 10 juillet 1997 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 24 janvier 2002, partiellement annulé par l’arrêt no 94.211 du Conseil d’Etat du 22 mars 2001; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994 pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, modifié par les arrêtés du Gouvernement wallon des 16 octobre 1997, 20 décembre 2001 et 13 novembre 2002; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 relatif à l’enregistrement des collecteurs et transporteurs de déchets autres que dangereux; Vu la demande introduite par M. Dubois, J.-M., le 29 avril 2005; Considérant que la requérante a fourni toutes les indications requises par l’article 4, § 2, de l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 susvisé, Acte : Article 1er. § 1er. M. Dubois, J.-M., rue d’Hennuyères 25, à 1421 Ophain-Bois-Seigneur-Isaac, est enregistré en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux. L’enregistrement est identifié par le numéro 2005-05-25-01. § 2. Le présent enregistrement porte sur le transport des déchets suivants : - déchets inertes. § 3. Le présent enregistrement exclut le transport des déchets suivants : - déchets ménagers et assimilés; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B1; - déchets industriels ou agricoles non dangereux; - déchets dangereux; - huiles usagées; - PCB/PCT; - déchets animaux; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B2. Art. 2. Le transport des déchets repris à l’article 1er, § 2, est autorisé sur l’ensemble du territoire de la Région wallonne. Le transport n’est autorisé que lorsque celui-ci est effectué sur ordre d’un producteur de déchets ou sur ordre d’un collecteur enregistré de déchets. Art. 3. Le transport de déchets est interdit entre 23 heures et 5 heures. Art. 4. Les dispositions du présent enregistrement ne dispensent pas l’impétrante du respect des prescriptions requises ou imposées par d’autres textes législatifs applicables.

28506


28507

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2005/201588] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets. Acte procédant à l’enregistrement de la « B.V. Bontrup Container Services », en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux L’Inspecteur général, Vu le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, modifié par le décret-programme du 19 décembre 1996 portant diverses mesures en matière de finances, emploi, environnement, travaux subsidiés, logement et action sociale, par l’arrêt de la Cour d’arbitrage no 81/97 du 17 décembre 1997, par le décret-programme du 17 décembre 1997 portant diverses mesures en matière d’impôts, taxes et redevances, de logement, de recherche, d’environnement, de pouvoirs locaux et de transports, par le décret du 27 novembre 1997 modifiant le Code wallon de l’Aménagement du Territoire, de l’Urbanisme et du Patrimoine, par le décret du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement, par le décret du 15 février 2001, par l’arrêté du Gouvernement wallon du 20 décembre 2001 relatif à l’introduction de l’euro en matière de déchets, par le décret du 20 décembre 2001 en vue de l’instauration d’une obligation de reprise de certains biens ou déchets, par le décret du 18 juillet 2002 modifiant le Code wallon de l’Aménagement du Territoire, de l’Urbanisme et du Patrimoine, par le décret du 19 septembre 2002 modifiant les décrets du 27 juin 1996 relatif aux déchets et du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement et le décret du 15 mai 2003 modifiant le décret du 11 septembre 1985 organisant l’évaluation des incidences sur l’environnement dans la Région wallonne, le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets et le décret du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement, par le décret du 16 octobre 2003, par le décret du 1er avril 2004 relatif à l’assainissement des sols pollués et aux sites d’activités économiques à réhabiliter; Vu le décret du 25 juillet 1991 relatif à la taxation des déchets en Région wallonne, modifié par le décret du 17 décembre 1992, le décret du 22 décembre 1994, le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, le décret-programme du 19 décembre 1996 portant diverses mesures en matière de finances, emploi, environnement, travaux subsidiés, logement et action sociale, le décret du 19 décembre 1996, le décret-programme du 17 décembre 1997 portant diverses mesures en matière d’impôts, taxes et redevances, de logement, de recherche, d’environnement, de pouvoirs locaux et de transports, le décret du 16 juillet 1998, le décret-programme du 16 décembre 1998 portant diverses mesures en matière d’impôts, de taxes, d’épuration des eaux usées et de pouvoirs locaux, le décret du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement, du 6 mai 1999 relatif à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes régionales directes, par l’arrêté du Gouvernement wallon du 20 décembre 2001 relatif à l’introduction de l’euro en matière de déchets, par le décret du 22 octobre 2003, par le décret du 1er avril 2004 relatif à l’assainissement des sols pollués et aux sites d’activités économiques à réhabiliter; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 10 juillet 1997 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 24 janvier 2002, partiellement annulé par l’arrêt no 94.211 du Conseil d’Etat du 22 mars 2001; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994 pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, modifié par les arrêtés du Gouvernement wallon des 16 octobre 1997, 20 décembre 2001 et 13 novembre 2002; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 relatif à l’enregistrement des collecteurs et transporteurs de déchets autres que dangereux; Vu la demande introduite par la « B.V. Bontrup Container Services », le 10 mai 2005; Considérant que la requérante a fourni toutes les indications requises par l’article 4, § 2, de l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 susvisé, Acte : Article 1er. § 1er. La « B.V. Bontrup Container Services », sise Heistraat 28, à NL-5445 As Landhorst, est enregistrée en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux. L’enregistrement est identifié par le numéro 2005-05-25-02. § 2. Le présent enregistrement porte sur le transport des déchets suivants : - déchets industriels ou agricoles non dangereux. § 3. Le présent enregistrement exclut le transport des déchets suivants : - déchets inertes; - déchets ménagers et assimilés; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B1; - déchets dangereux; - huiles usagées; - PCB/PCT; - déchets animaux; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B2. Art. 2. Le transport des déchets repris à l’article 1er, § 2, est autorisé sur l’ensemble du territoire de la Région wallonne. Le transport n’est autorisé que lorsque celui-ci est effectué sur ordre d’un producteur de déchets ou sur ordre d’un collecteur enregistré de déchets. Art. 3. Le transport de déchets est interdit entre 23 heures et 5 heures. Art. 4. Les dispositions du présent enregistrement ne dispensent pas l’impétrante du respect des prescriptions requises ou imposées par d’autres textes législatifs applicables.

28508


28509

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2005/201589] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets. Acte procédant à l’enregistrement de la « Frans Mutsters Transport », en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux L’Inspecteur général, Vu le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, modifié par le décret-programme du 19 décembre 1996 portant diverses mesures en matière de finances, emploi, environnement, travaux subsidiés, logement et action sociale, par l’arrêt de la Cour d’arbitrage no 81/97 du 17 décembre 1997, par le décret-programme du 17 décembre 1997 portant diverses mesures en matière d’impôts, taxes et redevances, de logement, de recherche, d’environnement, de pouvoirs locaux et de transports, par le décret du 27 novembre 1997 modifiant le Code wallon de l’Aménagement du Territoire, de l’Urbanisme et du Patrimoine, par le décret du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement, par le décret du 15 février 2001, par l’arrêté du Gouvernement wallon du 20 décembre 2001 relatif à l’introduction de l’euro en matière de déchets, par le décret du 20 décembre 2001 en vue de l’instauration d’une obligation de reprise de certains biens ou déchets, par le décret du 18 juillet 2002 modifiant le Code wallon de l’Aménagement du Territoire, de l’Urbanisme et du Patrimoine, par le décret du 19 septembre 2002 modifiant les décrets du 27 juin 1996 relatif aux déchets et du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement et le décret du 15 mai 2003 modifiant le décret du 11 septembre 1985 organisant l’évaluation des incidences sur l’environnement dans la Région wallonne, le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets et le décret du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement, par le décret du 16 octobre 2003, par le décret du 1er avril 2004 relatif à l’assainissement des sols pollués et aux sites d’activités économiques à réhabiliter; Vu le décret du 25 juillet 1991 relatif à la taxation des déchets en Région wallonne, modifié par le décret du 17 décembre 1992, le décret du 22 décembre 1994, le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, le décret-programme du 19 décembre 1996 portant diverses mesures en matière de finances, emploi, environnement, travaux subsidiés, logement et action sociale, le décret du 19 décembre 1996, le décret-programme du 17 décembre 1997 portant diverses mesures en matière d’impôts, taxes et redevances, de logement, de recherche, d’environnement, de pouvoirs locaux et de transports, le décret du 16 juillet 1998, le décret-programme du 16 décembre 1998 portant diverses mesures en matière d’impôts, de taxes, d’épuration des eaux usées et de pouvoirs locaux, le décret du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement, du 6 mai 1999 relatif à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes régionales directes, par l’arrêté du Gouvernement wallon du 20 décembre 2001 relatif à l’introduction de l’euro en matière de déchets, par le décret du 22 octobre 2003, par le décret du 1er avril 2004 relatif à l’assainissement des sols pollués et aux sites d’activités économiques à réhabiliter; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 10 juillet 1997 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 24 janvier 2002, partiellement annulé par l’arrêt no 94.211 du Conseil d’Etat du 22 mars 2001; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994 pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, modifié par les arrêtés du Gouvernement wallon des 16 octobre 1997, 20 décembre 2001 et 13 novembre 2002; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 relatif à l’enregistrement des collecteurs et transporteurs de déchets autres que dangereux; Vu la demande introduite par la « Frans Mutsters Transport », le 12 mai 2005; Considérant que la requérante a fourni toutes les indications requises par l’article 4, § 2, de l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 susvisé, Acte : Article 1er. § 1er. La « Frans Mutsters Transport », sise Aunstee 29, à NL-4882 BV Zundert, est enregistrée en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux. L’enregistrement est identifié par le numéro 2005-05-25-03. § 2. Le présent enregistrement porte sur le transport des déchets suivants : - déchets industriels ou agricoles non dangereux. § 3. Le présent enregistrement exclut le transport des déchets suivants : - déchets inertes; - déchets ménagers et assimilés; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B1; - déchets dangereux; - huiles usagées; - PCB/PCT; - déchets animaux; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B2. Art. 2. Le transport des déchets repris à l’article 1er, § 2, est autorisé sur l’ensemble du territoire de la Région wallonne. Le transport n’est autorisé que lorsque celui-ci est effectué sur ordre d’un producteur de déchets ou sur ordre d’un collecteur enregistré de déchets. Art. 3. Le transport de déchets est interdit entre 23 heures et 5 heures. Art. 4. Les dispositions du présent enregistrement ne dispensent pas l’impétrante du respect des prescriptions requises ou imposées par d’autres textes législatifs applicables.

28510


28511

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2005/201590] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets. Acte procédant à l’enregistrement de M. Pesch, Egon, en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux L’Inspecteur général, Vu le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, modifié par le décret-programme du 19 décembre 1996 portant diverses mesures en matière de finances, emploi, environnement, travaux subsidiés, logement et action sociale, par l’arrêt de la Cour d’arbitrage no 81/97 du 17 décembre 1997, par le décret-programme du 17 décembre 1997 portant diverses mesures en matière d’impôts, taxes et redevances, de logement, de recherche, d’environnement, de pouvoirs locaux et de transports, par le décret du 27 novembre 1997 modifiant le Code wallon de l’Aménagement du Territoire, de l’Urbanisme et du Patrimoine, par le décret du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement, par le décret du 15 février 2001, par l’arrêté du Gouvernement wallon du 20 décembre 2001 relatif à l’introduction de l’euro en matière de déchets, par le décret du 20 décembre 2001 en vue de l’instauration d’une obligation de reprise de certains biens ou déchets, par le décret du 18 juillet 2002 modifiant le Code wallon de l’Aménagement du Territoire, de l’Urbanisme et du Patrimoine, par le décret du 19 septembre 2002 modifiant les décrets du 27 juin 1996 relatif aux déchets et du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement et le décret du 15 mai 2003 modifiant le décret du 11 septembre 1985 organisant l’évaluation des incidences sur l’environnement dans la Région wallonne, le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets et le décret du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement, par le décret du 16 octobre 2003, par le décret du 1er avril 2004 relatif à l’assainissement des sols pollués et aux sites d’activités économiques à réhabiliter; Vu le décret du 25 juillet 1991 relatif à la taxation des déchets en Région wallonne, modifié par le décret du 17 décembre 1992, le décret du 22 décembre 1994, le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, le décret-programme du 19 décembre 1996 portant diverses mesures en matière de finances, emploi, environnement, travaux subsidiés, logement et action sociale, le décret du 19 décembre 1996, le décret-programme du 17 décembre 1997 portant diverses mesures en matière d’impôts, taxes et redevances, de logement, de recherche, d’environnement, de pouvoirs locaux et de transports, le décret du 16 juillet 1998, le décret-programme du 16 décembre 1998 portant diverses mesures en matière d’impôts, de taxes, d’épuration des eaux usées et de pouvoirs locaux, le décret du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement, du 6 mai 1999 relatif à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes régionales directes, par l’arrêté du Gouvernement wallon du 20 décembre 2001 relatif à l’introduction de l’euro en matière de déchets, par le décret du 22 octobre 2003, par le décret du 1er avril 2004 relatif à l’assainissement des sols pollués et aux sites d’activités économiques à réhabiliter; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 10 juillet 1997 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 24 janvier 2002, partiellement annulé par l’arrêt no 94.211 du Conseil d’Etat du 22 mars 2001; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994 pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, modifié par les arrêtés du Gouvernement wallon des 16 octobre 1997, 20 décembre 2001 et 13 novembre 2002; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 relatif à l’enregistrement des collecteurs et transporteurs de déchets autres que dangereux; Vu la demande introduite par M. Pesch, Egon, le 9 mai 2005; Considérant que la requérante a fourni toutes les indications requises par l’article 4, § 2, de l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 susvisé, Acte : Article 1er. § 1er. M. Pesch, Egon, rue des Trois Bourdons 33, à 4840 Welkenraedt, est enregistré en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux. L’enregistrement est identifié par le numéro 2005-05-25-04. § 2. Le présent enregistrement porte sur le transport des déchets suivants : - déchets industriels ou agricoles non dangereux. § 3. Le présent enregistrement exclut le transport des déchets suivants : - déchets inertes; - déchets ménagers et assimilés; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B1; - déchets dangereux; - huiles usagées; - PCB/PCT; - déchets animaux; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B2. Art. 2. Le transport des déchets repris à l’article 1er, § 2, est autorisé sur l’ensemble du territoire de la Région wallonne. Le transport n’est autorisé que lorsque celui-ci est effectué sur ordre d’un producteur de déchets ou sur ordre d’un collecteur enregistré de déchets. Art. 3. Le transport de déchets est interdit entre 23 heures et 5 heures. Art. 4. Les dispositions du présent enregistrement ne dispensent pas l’impétrante du respect des prescriptions requises ou imposées par d’autres textes législatifs applicables.

28512


28513

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2005/201591] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets. Acte procédant à l’enregistrement de la S.A. Trabe Transports, en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux L’Inspecteur général, Vu le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, modifié par le décret-programme du 19 décembre 1996 portant diverses mesures en matière de finances, emploi, environnement, travaux subsidiés, logement et action sociale, par l’arrêt de la Cour d’arbitrage no 81/97 du 17 décembre 1997, par le décret-programme du 17 décembre 1997 portant diverses mesures en matière d’impôts, taxes et redevances, de logement, de recherche, d’environnement, de pouvoirs locaux et de transports, par le décret du 27 novembre 1997 modifiant le Code wallon de l’Aménagement du Territoire, de l’Urbanisme et du Patrimoine, par le décret du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement, par le décret du 15 février 2001, par l’arrêté du Gouvernement wallon du 20 décembre 2001 relatif à l’introduction de l’euro en matière de déchets, par le décret du 20 décembre 2001 en vue de l’instauration d’une obligation de reprise de certains biens ou déchets, par le décret du 18 juillet 2002 modifiant le Code wallon de l’Aménagement du Territoire, de l’Urbanisme et du Patrimoine, par le décret du 19 septembre 2002 modifiant les décrets du 27 juin 1996 relatif aux déchets et du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement et le décret du 15 mai 2003 modifiant le décret du 11 septembre 1985 organisant l’évaluation des incidences sur l’environnement dans la Région wallonne, le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets et le décret du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement, par le décret du 16 octobre 2003, par le décret du 1er avril 2004 relatif à l’assainissement des sols pollués et aux sites d’activités économiques à réhabiliter; Vu le décret du 25 juillet 1991 relatif à la taxation des déchets en Région wallonne, modifié par le décret du 17 décembre 1992, le décret du 22 décembre 1994, le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, le décret-programme du 19 décembre 1996 portant diverses mesures en matière de finances, emploi, environnement, travaux subsidiés, logement et action sociale, le décret du 19 décembre 1996, le décret-programme du 17 décembre 1997 portant diverses mesures en matière d’impôts, taxes et redevances, de logement, de recherche, d’environnement, de pouvoirs locaux et de transports, le décret du 16 juillet 1998, le décret-programme du 16 décembre 1998 portant diverses mesures en matière d’impôts, de taxes, d’épuration des eaux usées et de pouvoirs locaux, le décret du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement, du 6 mai 1999 relatif à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes régionales directes, par l’arrêté du Gouvernement wallon du 20 décembre 2001 relatif à l’introduction de l’euro en matière de déchets, par le décret du 22 octobre 2003, par le décret du 1er avril 2004 relatif à l’assainissement des sols pollués et aux sites d’activités économiques à réhabiliter; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 10 juillet 1997 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 24 janvier 2002, partiellement annulé par l’arrêt no 94.211 du Conseil d’Etat du 22 mars 2001; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994 pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, modifié par les arrêtés du Gouvernement wallon des 16 octobre 1997, 20 décembre 2001 et 13 novembre 2002; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 relatif à l’enregistrement des collecteurs et transporteurs de déchets autres que dangereux; Vu la demande introduite par la S.A. Trabe Transports, le 11 mai 2005; Considérant que la requérante a fourni toutes les indications requises par l’article 4, § 2, de l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 susvisé, Acte : Article 1er. § 1er. La S.A. Trabe Transports, sise Grand-Route 260, à 7530 Gaurain-Ramecroix, est enregistrée en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux. L’enregistrement est identifié par le numéro 2005-05-25-05. § 2. Le présent enregistrement porte sur le transport des déchets suivants : - déchets inertes; - déchets industriels ou agricoles non dangereux. § 3. Le présent enregistrement exclut le transport des déchets suivants : - déchets ménagers et assimilés; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B1; - déchets dangereux; - huiles usagées; - PCB/PCT; - déchets animaux; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B2. Art. 2. Le transport des déchets repris à l’article 1er, § 2, est autorisé sur l’ensemble du territoire de la Région wallonne. Le transport n’est autorisé que lorsque celui-ci est effectué sur ordre d’un producteur de déchets ou sur ordre d’un collecteur enregistré de déchets. Art. 3. Le transport de déchets est interdit entre 23 heures et 5 heures. Art. 4. Les dispositions du présent enregistrement ne dispensent pas l’impétrante du respect des prescriptions requises ou imposées par d’autres textes législatifs applicables.

28514


28515

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2005/201592] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets. Acte procédant à l’enregistrement de la S.P.R.L. Transports Théodore, en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux L’Inspecteur général, Vu le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, modifié par le décret-programme du 19 décembre 1996 portant diverses mesures en matière de finances, emploi, environnement, travaux subsidiés, logement et action sociale, par l’arrêt de la Cour d’arbitrage no 81/97 du 17 décembre 1997, par le décret-programme du 17 décembre 1997 portant diverses mesures en matière d’impôts, taxes et redevances, de logement, de recherche, d’environnement, de pouvoirs locaux et de transports, par le décret du 27 novembre 1997 modifiant le Code wallon de l’Aménagement du Territoire, de l’Urbanisme et du Patrimoine, par le décret du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement, par le décret du 15 février 2001, par l’arrêté du Gouvernement wallon du 20 décembre 2001 relatif à l’introduction de l’euro en matière de déchets, par le décret du 20 décembre 2001 en vue de l’instauration d’une obligation de reprise de certains biens ou déchets, par le décret du 18 juillet 2002 modifiant le Code wallon de l’Aménagement du Territoire, de l’Urbanisme et du Patrimoine, par le décret du 19 septembre 2002 modifiant les décrets du 27 juin 1996 relatif aux déchets et du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement et le décret du 15 mai 2003 modifiant le décret du 11 septembre 1985 organisant l’évaluation des incidences sur l’environnement dans la Région wallonne, le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets et le décret du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement, par le décret du 16 octobre 2003, par le décret du 1er avril 2004 relatif à l’assainissement des sols pollués et aux sites d’activités économiques à réhabiliter; Vu le décret du 25 juillet 1991 relatif à la taxation des déchets en Région wallonne, modifié par le décret du 17 décembre 1992, le décret du 22 décembre 1994, le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, le décret-programme du 19 décembre 1996 portant diverses mesures en matière de finances, emploi, environnement, travaux subsidiés, logement et action sociale, le décret du 19 décembre 1996, le décret-programme du 17 décembre 1997 portant diverses mesures en matière d’impôts, taxes et redevances, de logement, de recherche, d’environnement, de pouvoirs locaux et de transports, le décret du 16 juillet 1998, le décret-programme du 16 décembre 1998 portant diverses mesures en matière d’impôts, de taxes, d’épuration des eaux usées et de pouvoirs locaux, le décret du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement, du 6 mai 1999 relatif à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes régionales directes, par l’arrêté du Gouvernement wallon du 20 décembre 2001 relatif à l’introduction de l’euro en matière de déchets, par le décret du 22 octobre 2003, par le décret du 1er avril 2004 relatif à l’assainissement des sols pollués et aux sites d’activités économiques à réhabiliter; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 10 juillet 1997 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 24 janvier 2002, partiellement annulé par l’arrêt no 94.211 du Conseil d’Etat du 22 mars 2001; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994 pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, modifié par les arrêtés du Gouvernement wallon des 16 octobre 1997, 20 décembre 2001 et 13 novembre 2002; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 relatif à l’enregistrement des collecteurs et transporteurs de déchets autres que dangereux; Vu la demande introduite par la S.P.R.L. Transports Théodore, le 12 mai 2005; Considérant que la requérante a fourni toutes les indications requises par l’article 4, § 2, de l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 susvisé, Acte : Article 1er. § 1er. La S.P.R.L. Transports Théodore, sise rue Erria 80A, à 4990 Lierneux, est enregistrée en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux. L’enregistrement est identifié par le numéro 2005-05-25-06. § 2. Le présent enregistrement porte sur le transport des déchets suivants : - déchets inertes; - déchets ménagers et assimilés; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B1; - déchets industriels ou agricoles non dangereux. § 3. Le présent enregistrement exclut le transport des déchets suivants : - déchets dangereux; - huiles usagées; - PCB/PCT; - déchets animaux; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B2. Art. 2. Le transport des déchets repris à l’article 1er, § 2, est autorisé sur l’ensemble du territoire de la Région wallonne. Le transport n’est autorisé que lorsque celui-ci est effectué sur ordre d’un producteur de déchets ou sur ordre d’un collecteur enregistré de déchets. Art. 3. Le transport de déchets est interdit entre 23 heures et 5 heures. Art. 4. Les dispositions du présent enregistrement ne dispensent pas l’impétrante du respect des prescriptions requises ou imposées par d’autres textes législatifs applicables.

28516


28517

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2005/201593] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets. Acte procédant à l’enregistrement de la « N.V. De Bock gebr. Transport », en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux L’Inspecteur général, Vu le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, modifié par le décret-programme du 19 décembre 1996 portant diverses mesures en matière de finances, emploi, environnement, travaux subsidiés, logement et action sociale, par l’arrêt de la Cour d’arbitrage no 81/97 du 17 décembre 1997, par le décret-programme du 17 décembre 1997 portant diverses mesures en matière d’impôts, taxes et redevances, de logement, de recherche, d’environnement, de pouvoirs locaux et de transports, par le décret du 27 novembre 1997 modifiant le Code wallon de l’Aménagement du Territoire, de l’Urbanisme et du Patrimoine, par le décret du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement, par le décret du 15 février 2001, par l’arrêté du Gouvernement wallon du 20 décembre 2001 relatif à l’introduction de l’euro en matière de déchets, par le décret du 20 décembre 2001 en vue de l’instauration d’une obligation de reprise de certains biens ou déchets, par le décret du 18 juillet 2002 modifiant le Code wallon de l’Aménagement du Territoire, de l’Urbanisme et du Patrimoine, par le décret du 19 septembre 2002 modifiant les décrets du 27 juin 1996 relatif aux déchets et du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement et le décret du 15 mai 2003 modifiant le décret du 11 septembre 1985 organisant l’évaluation des incidences sur l’environnement dans la Région wallonne, le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets et le décret du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement, par le décret du 16 octobre 2003, par le décret du 1er avril 2004 relatif à l’assainissement des sols pollués et aux sites d’activités économiques à réhabiliter; Vu le décret du 25 juillet 1991 relatif à la taxation des déchets en Région wallonne, modifié par le décret du 17 décembre 1992, le décret du 22 décembre 1994, le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, le décret-programme du 19 décembre 1996 portant diverses mesures en matière de finances, emploi, environnement, travaux subsidiés, logement et action sociale, le décret du 19 décembre 1996, le décret-programme du 17 décembre 1997 portant diverses mesures en matière d’impôts, taxes et redevances, de logement, de recherche, d’environnement, de pouvoirs locaux et de transports, le décret du 16 juillet 1998, le décret-programme du 16 décembre 1998 portant diverses mesures en matière d’impôts, de taxes, d’épuration des eaux usées et de pouvoirs locaux, le décret du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement, du 6 mai 1999 relatif à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes régionales directes, par l’arrêté du Gouvernement wallon du 20 décembre 2001 relatif à l’introduction de l’euro en matière de déchets, par le décret du 22 octobre 2003, par le décret du 1er avril 2004 relatif à l’assainissement des sols pollués et aux sites d’activités économiques à réhabiliter; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 10 juillet 1997 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 24 janvier 2002, partiellement annulé par l’arrêt no 94.211 du Conseil d’Etat du 22 mars 2001; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994 pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, modifié par les arrêtés du Gouvernement wallon des 16 octobre 1997, 20 décembre 2001 et 13 novembre 2002; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 relatif à l’enregistrement des collecteurs et transporteurs de déchets autres que dangereux; Vu la demande introduite par la « N.V. De Bock gebr. Transport », le 10 mai 2005; Considérant que la requérante a fourni toutes les indications requises par l’article 4, § 2, de l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 susvisé, Acte : Article 1er. § 1er. La « N.V. De Bock gebr. Transport », sise Kreek 31-33, à 9130 Kieldrecht, est enregistrée en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux. L’enregistrement est identifié par le numéro 2005-05-25-07. § 2. Le présent enregistrement porte sur le transport des déchets suivants : - déchets inertes; - déchets ménagers et assimilés; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B1; - déchets industriels ou agricoles non dangereux. § 3. Le présent enregistrement exclut le transport des déchets suivants : - déchets dangereux; - huiles usagées; - PCB/PCT; - déchets animaux; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B2. Art. 2. Le transport des déchets repris à l’article 1er, § 2, est autorisé sur l’ensemble du territoire de la Région wallonne. Le transport n’est autorisé que lorsque celui-ci est effectué sur ordre d’un producteur de déchets ou sur ordre d’un collecteur enregistré de déchets. Art. 3. Le transport de déchets est interdit entre 23 heures et 5 heures. Art. 4. Les dispositions du présent enregistrement ne dispensent pas l’impétrante du respect des prescriptions requises ou imposées par d’autres textes législatifs applicables.

28518


MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2005/201594] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets. Acte procédant à l’enregistrement de M. Jetteur, Michel, en qualité de collecteur et de transporteur de déchets autres que dangereux L’Inspecteur général, Vu le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, modifié par le décret-programme du 19 décembre 1996 portant diverses mesures en matière de finances, emploi, environnement, travaux subsidiés, logement et action sociale, par l’arrêt de la Cour d’arbitrage no 81/97 du 17 décembre 1997, par le décret-programme du 17 décembre 1997 portant diverses mesures en matière d’impôts, taxes et redevances, de logement, de recherche, d’environnement, de pouvoirs locaux et de transports, par le décret du 27 novembre 1997 modifiant le Code wallon de l’Aménagement du Territoire, de l’Urbanisme et du Patrimoine, par le décret du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement, par le décret du 15 février 2001, par l’arrêté du Gouvernement wallon du 20 décembre 2001 relatif à l’introduction de l’euro en matière de déchets, par le décret du 20 décembre 2001 en vue de l’instauration d’une obligation de reprise de certains biens ou déchets, par le décret du 18 juillet 2002 modifiant le Code wallon de l’Aménagement du Territoire, de l’Urbanisme et du Patrimoine, par le décret du 19 septembre 2002 modifiant les décrets du 27 juin 1996 relatif aux déchets et du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement et le décret du 15 mai 2003 modifiant le décret du 11 septembre 1985 organisant l’évaluation des incidences sur l’environnement dans la Région wallonne, le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets et le décret du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement, par le décret du 16 octobre 2003, par le décret du 1er avril 2004 relatif à l’assainissement des sols pollués et aux sites d’activités économiques à réhabiliter; Vu le décret du 25 juillet 1991 relatif à la taxation des déchets en Région wallonne, modifié par le décret du 17 décembre 1992, le décret du 22 décembre 1994, le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, le décret-programme du 19 décembre 1996 portant diverses mesures en matière de finances, emploi, environnement, travaux subsidiés, logement et action sociale, le décret du 19 décembre 1996, le décret-programme du 17 décembre 1997 portant diverses mesures en matière d’impôts, taxes et redevances, de logement, de recherche, d’environnement, de pouvoirs locaux et de transports, le décret du 16 juillet 1998, le décret-programme du 16 décembre 1998 portant diverses mesures en matière d’impôts, de taxes, d’épuration des eaux usées et de pouvoirs locaux, le décret du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement, du 6 mai 1999 relatif à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes régionales directes, par l’arrêté du Gouvernement wallon du 20 décembre 2001 relatif à l’introduction de l’euro en matière de déchets, par le décret du 22 octobre 2003, par le décret du 1er avril 2004 relatif à l’assainissement des sols pollués et aux sites d’activités économiques à réhabiliter; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 10 juillet 1997 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 24 janvier 2002, partiellement annulé par l’arrêt no 94.211 du Conseil d’Etat du 22 mars 2001; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994 pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, modifié par les arrêtés du Gouvernement wallon des 16 octobre 1997, 20 décembre 2001 et 13 novembre 2002; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 relatif à l’enregistrement des collecteurs et transporteurs de déchets autres que dangereux; Vu la demande introduite par M. Jetteur, Michel, le 7 mai 2005; Considérant que la requérante a fourni toutes les indications requises par l’article 4, § 2, de l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 susvisé, Acte : Article 1er. § 1er. M. Jetteur, Michel, rue Rosa Luxembourg 66, à 4630 Soumagne, est enregistré en qualité de collecteur et de transporteur de déchets autres que dangereux. L’enregistrement est identifié par le numéro 2005-05-25-08. § 2. Le présent enregistrement porte sur la collecte et le transport des déchets suivants : - déchets ménagers et assimilés; - déchets industriels ou agricoles non dangereux. § 3. Le présent enregistrement exclut la collecte et le transport des déchets suivants : - déchets inertes; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B1; - déchets dangereux; - huiles usagées; - PCB/PCT; - déchets animaux; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B2. Art. 2. La collecte et le transport des déchets repris à l’article 1er, § 2, sont autorisés sur l’ensemble du territoire de la Région wallonne. Art. 3. Le transport de déchets est interdit entre 23 heures et 5 heures. Art. 4. Les dispositions du présent enregistrement ne dispensent pas l’impétrante du respect des prescriptions requises ou imposées par d’autres textes législatifs applicables. Art. 5. § 1er. Le présent enregistrement ne préjudicie en rien au respect de la réglementation relative au transport de marchandises par route, par voie d’eau ou par chemin de fer. § 2. Une lettre de voiture entièrement complétée et signée, ou une note d’envoi, doit accompagner le transport des déchets. Ces documents doivent au moins mentionner les données suivantes : a) la description du déchet; b) la quantité exprimée en kilogrammes ou en litres; c) la date du transport;

28519

28520

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD d) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui a remis des déchets; e) la destination des déchets; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du collecteur; g) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur. § 3. La procédure visée au § 2 reste d’application jusqu’à l’entrée en vigueur du bordereau de suivi des déchets visé à l’article 9 du décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets. Art. 6. Une copie du présent enregistrement doit accompagner chaque transport. Art. 7. § 1er. L’impétrante remet à la personne dont elle a reçu des déchets une attestation mentionnant : a) son nom ou dénomination, adresse ou siège social; b) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui lui a remis des déchets; c) la date et le lieu de la remise; d) la quantité de déchets remis; e) la nature et le code des déchets remis; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur des déchets. § 2. Un double de l’attestation prévue au § 1er est tenu par l’impétrante pendant cinq ans à disposition de l’administration. Art. 8. § 1er. L’impétrante transmet annuellement à l’Office wallon des déchets une déclaration de collecte ou de transport de déchets. La déclaration est transmise au plus tard le soixantième jour suivant l’expiration de l’année de référence. La déclaration est établie selon les formats définis par l’Office wallon des déchets. § 2. L’impétrante conserve une copie de la déclaration annuelle pendant une durée minimale de cinq ans. Art. 9. Afin de garantir et de contrôler la bonne fin des opérations de transport, l’impétrante transmet à l’Office wallon des déchets, en même temps que sa déclaration annuelle les informations suivantes : 1o les numéros d’immatriculation des véhicules détenus en propre ou en exécution de contrats passés avec des tiers et affectés au transport des déchets; 2o la liste des chauffeurs affectés aux activités de transport. Art. 10. Si l’impétrante souhaite renoncer, en tout ou en partie, à la collecte ou au transport des déchets désignés dans le présent enregistrement, elle en opère notification à l’Office wallon des déchets qui en prend acte. Art. 11. Sur base d’un procès-verbal constatant une infraction au Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1er février 1993 relatif aux transferts de déchets à l’entrée, à la sortie et à l’intérieur de la Communauté européenne, au décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, à leurs arrêtés d’exécution, l’enregistrement peut, aux termes d’une décision motivée, être radié, après qu’ait été donnée à l’impétrante la possibilité de faire valoir ses moyens de défense et de régulariser la situation dans un délai déterminé. En cas d’urgence spécialement motivée et pour autant que l’audition de l’impétrante soit de nature à causer un retard préjudiciable à la sécurité publique, l’enregistrement peut être radié sans délai et sans que l’impétrante n’ait été entendue. Art. 12. § 1er. L’enregistrement vaut pour une période de cinq ans. § 2. La demande de renouvellement dudit enregistrement est introduite dans un délai précédant d’un mois la limite de validité susvisée. Namur, le 25 mai 2005. R. FONTAINE, Dr Sc.

* MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2005/201595] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets. Acte procédant à l’enregistrement de la « B.V.B.A. Atravet », en qualité de collecteur et de transporteur de déchets autres que dangereux L’Inspecteur général, Vu le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, modifié par le décret-programme du 19 décembre 1996 portant diverses mesures en matière de finances, emploi, environnement, travaux subsidiés, logement et action sociale, par l’arrêt de la Cour d’arbitrage no 81/97 du 17 décembre 1997, par le décret-programme du 17 décembre 1997 portant diverses mesures en matière d’impôts, taxes et redevances, de logement, de recherche, d’environnement, de pouvoirs locaux et de transports, par le décret du 27 novembre 1997 modifiant le Code wallon de l’Aménagement du Territoire, de l’Urbanisme et du Patrimoine, par le décret du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement, par le décret du 15 février 2001, par l’arrêté du Gouvernement wallon du 20 décembre 2001 relatif à l’introduction de l’euro en matière de déchets, par le décret du 20 décembre 2001 en vue de l’instauration d’une obligation de reprise de certains biens ou déchets, par le décret du 18 juillet 2002 modifiant le Code wallon de l’Aménagement du Territoire, de l’Urbanisme et du Patrimoine, par le décret du 19 septembre 2002 modifiant les décrets du 27 juin 1996 relatif aux déchets et du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement et le décret du 15 mai 2003 modifiant le décret du 11 septembre 1985 organisant l’évaluation des incidences sur l’environnement dans la Région wallonne, le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets et le décret du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement, par le décret du 16 octobre 2003, par le décret du 1er avril 2004 relatif à l’assainissement des sols pollués et aux sites d’activités économiques à réhabiliter;

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD Vu le décret du 25 juillet 1991 relatif à la taxation des déchets en Région wallonne, modifié par le décret du 17 décembre 1992, le décret du 22 décembre 1994, le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, le décret-programme du 19 décembre 1996 portant diverses mesures en matière de finances, emploi, environnement, travaux subsidiés, logement et action sociale, le décret du 19 décembre 1996, le décret-programme du 17 décembre 1997 portant diverses mesures en matière d’impôts, taxes et redevances, de logement, de recherche, d’environnement, de pouvoirs locaux et de transports, le décret du 16 juillet 1998, le décret-programme du 16 décembre 1998 portant diverses mesures en matière d’impôts, de taxes, d’épuration des eaux usées et de pouvoirs locaux, le décret du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement, du 6 mai 1999 relatif à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes régionales directes, par l’arrêté du Gouvernement wallon du 20 décembre 2001 relatif à l’introduction de l’euro en matière de déchets, par le décret du 22 octobre 2003, par le décret du 1er avril 2004 relatif à l’assainissement des sols pollués et aux sites d’activités économiques à réhabiliter; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 10 juillet 1997 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 24 janvier 2002, partiellement annulé par l’arrêt no 94.211 du Conseil d’Etat du 22 mars 2001; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994 pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, modifié par les arrêtés du Gouvernement wallon des 16 octobre 1997, 20 décembre 2001 et 13 novembre 2002; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 relatif à l’enregistrement des collecteurs et transporteurs de déchets autres que dangereux; Vu la demande introduite par la « B.V.B.A. Atravet », le 3 mai 2005; Considérant que la requérante a fourni toutes les indications requises par l’article 4, § 2, de l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 susvisé, Acte : Article 1er. § 1er. La « B.V.B.A. Atravet », sise Rimeirstraat 105, à 9260 Wichelen, est enregistrée en qualité de collecteur et de transporteur de déchets autres que dangereux. L’enregistrement est identifié par le numéro 2005-05-25-09. § 2. Le présent enregistrement porte sur la collecte et le transport des déchets suivants : - déchets industriels ou agricoles non dangereux. § 3. Le présent enregistrement exclut la collecte et le transport des déchets suivants : - déchets inertes; - déchets ménagers et assimilés; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B1; - déchets dangereux; - huiles usagées; - PCB/PCT; - déchets animaux; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B2. Art. 2. La collecte et le transport des déchets repris à l’article 1er, § 2, sont autorisés sur l’ensemble du territoire de la Région wallonne. Art. 3. Le transport de déchets est interdit entre 23 heures et 5 heures. Art. 4. Les dispositions du présent enregistrement ne dispensent pas l’impétrante du respect des prescriptions requises ou imposées par d’autres textes législatifs applicables. Art. 5. § 1er. Le présent enregistrement ne préjudicie en rien au respect de la réglementation relative au transport de marchandises par route, par voie d’eau ou par chemin de fer. § 2. Une lettre de voiture entièrement complétée et signée, ou une note d’envoi, doit accompagner le transport des déchets. Ces documents doivent au moins mentionner les données suivantes : a) la description du déchet; b) la quantité exprimée en kilogrammes ou en litres; c) la date du transport; d) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui a remis des déchets; e) la destination des déchets; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du collecteur; g) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur. § 3. La procédure visée au § 2 reste d’application jusqu’à l’entrée en vigueur du bordereau de suivi des déchets visé à l’article 9 du décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets. Art. 6. Une copie du présent enregistrement doit accompagner chaque transport.

28521

28522

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 7. § 1er. L’impétrante remet à la personne dont elle a reçu des déchets une attestation mentionnant : a) son nom ou dénomination, adresse ou siège social; b) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui lui a remis des déchets; c) la date et le lieu de la remise; d) la quantité de déchets remis; e) la nature et le code des déchets remis; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur des déchets. § 2. Un double de l’attestation prévue au § 1er est tenu par l’impétrante pendant cinq ans à disposition de l’administration. Art. 8. § 1er. L’impétrante transmet annuellement à l’Office wallon des déchets une déclaration de collecte ou de transport de déchets. La déclaration est transmise au plus tard le soixantième jour suivant l’expiration de l’année de référence. La déclaration est établie selon les formats définis par l’Office wallon des déchets. § 2. L’impétrante conserve une copie de la déclaration annuelle pendant une durée minimale de cinq ans. Art. 9. Afin de garantir et de contrôler la bonne fin des opérations de transport, l’impétrante transmet à l’Office wallon des déchets, en même temps que sa déclaration annuelle les informations suivantes : 1o les numéros d’immatriculation des véhicules détenus en propre ou en exécution de contrats passés avec des tiers et affectés au transport des déchets; 2o la liste des chauffeurs affectés aux activités de transport. Art. 10. Si l’impétrante souhaite renoncer, en tout ou en partie, à la collecte ou au transport des déchets désignés dans le présent enregistrement, elle en opère notification à l’Office wallon des déchets qui en prend acte. Art. 11. Sur base d’un procès-verbal constatant une infraction au Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1er février 1993 relatif aux transferts de déchets à l’entrée, à la sortie et à l’intérieur de la Communauté européenne, au décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, à leurs arrêtés d’exécution, l’enregistrement peut, aux termes d’une décision motivée, être radié, après qu’ait été donnée à l’impétrante la possibilité de faire valoir ses moyens de défense et de régulariser la situation dans un délai déterminé. En cas d’urgence spécialement motivée et pour autant que l’audition de l’impétrante soit de nature à causer un retard préjudiciable à la sécurité publique, l’enregistrement peut être radié sans délai et sans que l’impétrante n’ait été entendue. Art. 12. § 1er. L’enregistrement vaut pour une période de cinq ans. § 2. La demande de renouvellement dudit enregistrement est introduite dans un délai précédant d’un mois la limite de validité susvisée. Namur, le 25 mai 2005. R. FONTAINE, Dr Sc.

* MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2005/201596] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets. Acte procédant à l’enregistrement de la « B.V.B.A. De Koninck, P. », en qualité de collecteur et de transporteur de déchets autres que dangereux L’Inspecteur général, Vu le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, modifié par le décret-programme du 19 décembre 1996 portant diverses mesures en matière de finances, emploi, environnement, travaux subsidiés, logement et action sociale, par l’arrêt de la Cour d’arbitrage no 81/97 du 17 décembre 1997, par le décret-programme du 17 décembre 1997 portant diverses mesures en matière d’impôts, taxes et redevances, de logement, de recherche, d’environnement, de pouvoirs locaux et de transports, par le décret du 27 novembre 1997 modifiant le Code wallon de l’Aménagement du Territoire, de l’Urbanisme et du Patrimoine, par le décret du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement, par le décret du 15 février 2001, par l’arrêté du Gouvernement wallon du 20 décembre 2001 relatif à l’introduction de l’euro en matière de déchets, par le décret du 20 décembre 2001 en vue de l’instauration d’une obligation de reprise de certains biens ou déchets, par le décret du 18 juillet 2002 modifiant le Code wallon de l’Aménagement du Territoire, de l’Urbanisme et du Patrimoine, par le décret du 19 septembre 2002 modifiant les décrets du 27 juin 1996 relatif aux déchets et du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement et le décret du 15 mai 2003 modifiant le décret du 11 septembre 1985 organisant l’évaluation des incidences sur l’environnement dans la Région wallonne, le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets et le décret du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement, par le décret du 16 octobre 2003, par le décret du 1er avril 2004 relatif à l’assainissement des sols pollués et aux sites d’activités économiques à réhabiliter; Vu le décret du 25 juillet 1991 relatif à la taxation des déchets en Région wallonne, modifié par le décret du 17 décembre 1992, le décret du 22 décembre 1994, le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, le décret-programme du 19 décembre 1996 portant diverses mesures en matière de finances, emploi, environnement, travaux subsidiés, logement et action sociale, le décret du 19 décembre 1996, le décret-programme du 17 décembre 1997 portant diverses mesures en matière d’impôts, taxes et redevances, de logement, de recherche, d’environnement, de pouvoirs locaux et de transports, le décret du 16 juillet 1998, le décret-programme du 16 décembre 1998 portant diverses mesures en matière d’impôts, de taxes, d’épuration des eaux usées et de pouvoirs locaux, le décret du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement, du 6 mai 1999 relatif à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes régionales directes, par l’arrêté du Gouvernement wallon du 20 décembre 2001 relatif à l’introduction de l’euro en matière de déchets, par le décret du 22 octobre 2003, par le décret du 1er avril 2004 relatif à l’assainissement des sols pollués et aux sites d’activités économiques à réhabiliter;

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 10 juillet 1997 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 24 janvier 2002, partiellement annulé par l’arrêt no 94.211 du Conseil d’Etat du 22 mars 2001; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994 pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, modifié par les arrêtés du Gouvernement wallon des 16 octobre 1997, 20 décembre 2001 et 13 novembre 2002; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 relatif à l’enregistrement des collecteurs et transporteurs de déchets autres que dangereux; Vu la demande introduite par la « B.V.B.A. De Koninck, P. », le 30 avril 2005; Considérant que la requérante a fourni toutes les indications requises par l’article 4, § 2, de l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 susvisé, Acte : Article 1er. § 1er. La « B.V.B.A. De Koninck, P. », sise rue Elshout 11A, à 1730 Asse (Asbeek), est enregistrée en qualité de collecteur et de transporteur de déchets autres que dangereux. L’enregistrement est identifié par le numéro 2005-05-25-10. § 2. Le présent enregistrement porte sur la collecte et le transport des déchets suivants : - déchets inertes; - déchets industriels ou agricoles non dangereux. § 3. Le présent enregistrement exclut la collecte et le transport des déchets suivants : - déchets ménagers et assimilés; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B1; - déchets dangereux; - huiles usagées; - PCB/PCT; - déchets animaux; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B2. Art. 2. La collecte et le transport des déchets repris à l’article 1er, § 2, sont autorisés sur l’ensemble du territoire de la Région wallonne. Art. 3. Le transport de déchets est interdit entre 23 heures et 5 heures. Art. 4. Les dispositions du présent enregistrement ne dispensent pas l’impétrante du respect des prescriptions requises ou imposées par d’autres textes législatifs applicables. Art. 5. § 1er. Le présent enregistrement ne préjudicie en rien au respect de la réglementation relative au transport de marchandises par route, par voie d’eau ou par chemin de fer. § 2. Une lettre de voiture entièrement complétée et signée, ou une note d’envoi, doit accompagner le transport des déchets. Ces documents doivent au moins mentionner les données suivantes : a) la description du déchet; b) la quantité exprimée en kilogrammes ou en litres; c) la date du transport; d) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui a remis des déchets; e) la destination des déchets; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du collecteur; g) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur. § 3. La procédure visée au § 2 reste d’application jusqu’à l’entrée en vigueur du bordereau de suivi des déchets visé à l’article 9 du décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets. Art. 6. Une copie du présent enregistrement doit accompagner chaque transport. Art. 7. § 1er. L’impétrante remet à la personne dont elle a reçu des déchets une attestation mentionnant : a) son nom ou dénomination, adresse ou siège social; b) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui lui a remis des déchets; c) la date et le lieu de la remise; d) la quantité de déchets remis; e) la nature et le code des déchets remis; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur des déchets. § 2. Un double de l’attestation prévue au § 1er est tenu par l’impétrante pendant cinq ans à disposition de l’administration. Art. 8. § 1er. L’impétrante transmet annuellement à l’Office wallon des déchets une déclaration de collecte ou de transport de déchets. La déclaration est transmise au plus tard le soixantième jour suivant l’expiration de l’année de référence. La déclaration est établie selon les formats définis par l’Office wallon des déchets. § 2. L’impétrante conserve une copie de la déclaration annuelle pendant une durée minimale de cinq ans.

28523

28524

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 9. Afin de garantir et de contrôler la bonne fin des opérations de transport, l’impétrante transmet à l’Office wallon des déchets, en même temps que sa déclaration annuelle les informations suivantes : 1o les numéros d’immatriculation des véhicules détenus en propre ou en exécution de contrats passés avec des tiers et affectés au transport des déchets; 2o la liste des chauffeurs affectés aux activités de transport. Art. 10. Si l’impétrante souhaite renoncer, en tout ou en partie, à la collecte ou au transport des déchets désignés dans le présent enregistrement, elle en opère notification à l’Office wallon des déchets qui en prend acte. Art. 11. Sur base d’un procès-verbal constatant une infraction au Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1er février 1993 relatif aux transferts de déchets à l’entrée, à la sortie et à l’intérieur de la Communauté européenne, au décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, à leurs arrêtés d’exécution, l’enregistrement peut, aux termes d’une décision motivée, être radié, après qu’ait été donnée à l’impétrante la possibilité de faire valoir ses moyens de défense et de régulariser la situation dans un délai déterminé. En cas d’urgence spécialement motivée et pour autant que l’audition de l’impétrante soit de nature à causer un retard préjudiciable à la sécurité publique, l’enregistrement peut être radié sans délai et sans que l’impétrante n’ait été entendue. Art. 12. § 1er. L’enregistrement vaut pour une période de cinq ans. § 2. La demande de renouvellement dudit enregistrement est introduite dans un délai précédant d’un mois la limite de validité susvisée. Namur, le 25 mai 2005. R. FONTAINE, Dr Sc.

* MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2005/201597] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets. Acte procédant à l’enregistrement de la « N.V. Cartridge Eco Plan », en qualité de collecteur et de transporteur de déchets autres que dangereux L’Inspecteur général, Vu le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, modifié par le décret-programme du 19 décembre 1996 portant diverses mesures en matière de finances, emploi, environnement, travaux subsidiés, logement et action sociale, par l’arrêt de la Cour d’arbitrage no 81/97 du 17 décembre 1997, par le décret-programme du 17 décembre 1997 portant diverses mesures en matière d’impôts, taxes et redevances, de logement, de recherche, d’environnement, de pouvoirs locaux et de transports, par le décret du 27 novembre 1997 modifiant le Code wallon de l’Aménagement du Territoire, de l’Urbanisme et du Patrimoine, par le décret du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement, par le décret du 15 février 2001, par l’arrêté du Gouvernement wallon du 20 décembre 2001 relatif à l’introduction de l’euro en matière de déchets, par le décret du 20 décembre 2001 en vue de l’instauration d’une obligation de reprise de certains biens ou déchets, par le décret du 18 juillet 2002 modifiant le Code wallon de l’Aménagement du Territoire, de l’Urbanisme et du Patrimoine, par le décret du 19 septembre 2002 modifiant les décrets du 27 juin 1996 relatif aux déchets et du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement et le décret du 15 mai 2003 modifiant le décret du 11 septembre 1985 organisant l’évaluation des incidences sur l’environnement dans la Région wallonne, le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets et le décret du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement, par le décret du 16 octobre 2003, par le décret du 1er avril 2004 relatif à l’assainissement des sols pollués et aux sites d’activités économiques à réhabiliter; Vu le décret du 25 juillet 1991 relatif à la taxation des déchets en Région wallonne, modifié par le décret du 17 décembre 1992, le décret du 22 décembre 1994, le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, le décret-programme du 19 décembre 1996 portant diverses mesures en matière de finances, emploi, environnement, travaux subsidiés, logement et action sociale, le décret du 19 décembre 1996, le décret-programme du 17 décembre 1997 portant diverses mesures en matière d’impôts, taxes et redevances, de logement, de recherche, d’environnement, de pouvoirs locaux et de transports, le décret du 16 juillet 1998, le décret-programme du 16 décembre 1998 portant diverses mesures en matière d’impôts, de taxes, d’épuration des eaux usées et de pouvoirs locaux, le décret du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement, du 6 mai 1999 relatif à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes régionales directes, par l’arrêté du Gouvernement wallon du 20 décembre 2001 relatif à l’introduction de l’euro en matière de déchets, par le décret du 22 octobre 2003, par le décret du 1er avril 2004 relatif à l’assainissement des sols pollués et aux sites d’activités économiques à réhabiliter; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 10 juillet 1997 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 24 janvier 2002, partiellement annulé par l’arrêt no 94.211 du Conseil d’Etat du 22 mars 2001; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994 pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, modifié par les arrêtés du Gouvernement wallon des 16 octobre 1997, 20 décembre 2001 et 13 novembre 2002; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 relatif à l’enregistrement des collecteurs et transporteurs de déchets autres que dangereux; Vu la demande introduite par la « N.V. Cartridge Eco Plan », le 2 mai 2005; Considérant que la requérante a fourni toutes les indications requises par l’article 4, § 2, de l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 susvisé, Acte : Article 1er. § 1er. La « N.V. Cartridge Eco Plan », sise Berkebossenlaan 7, à 2400 Mol, est enregistrée en qualité de collecteur et de transporteur de déchets autres que dangereux. L’enregistrement est identifié par le numéro 2005-05-25-11. § 2. Le présent enregistrement porte sur la collecte et le transport des déchets suivants : - déchets industriels ou agricoles non dangereux.

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD § 3. Le présent enregistrement exclut la collecte et le transport des déchets suivants : - déchets inertes; - déchets ménagers et assimilés; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B1; - déchets dangereux; - huiles usagées; - PCB/PCT; - déchets animaux; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B2. Art. 2. La collecte et le transport des déchets repris à l’article 1er, § 2, sont autorisés sur l’ensemble du territoire de la Région wallonne. Art. 3. Le transport de déchets est interdit entre 23 heures et 5 heures. Art. 4. Les dispositions du présent enregistrement ne dispensent pas l’impétrante du respect des prescriptions requises ou imposées par d’autres textes législatifs applicables. Art. 5. § 1er. Le présent enregistrement ne préjudicie en rien au respect de la réglementation relative au transport de marchandises par route, par voie d’eau ou par chemin de fer. § 2. Une lettre de voiture entièrement complétée et signée, ou une note d’envoi, doit accompagner le transport des déchets. Ces documents doivent au moins mentionner les données suivantes : a) la description du déchet; b) la quantité exprimée en kilogrammes ou en litres; c) la date du transport; d) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui a remis des déchets; e) la destination des déchets; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du collecteur; g) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur. § 3. La procédure visée au § 2 reste d’application jusqu’à l’entrée en vigueur du bordereau de suivi des déchets visé à l’article 9 du décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets. Art. 6. Une copie du présent enregistrement doit accompagner chaque transport. Art. 7. § 1er. L’impétrante remet à la personne dont elle a reçu des déchets une attestation mentionnant : a) son nom ou dénomination, adresse ou siège social; b) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui lui a remis des déchets; c) la date et le lieu de la remise; d) la quantité de déchets remis; e) la nature et le code des déchets remis; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur des déchets. § 2. Un double de l’attestation prévue au § 1er est tenu par l’impétrante pendant cinq ans à disposition de l’administration. Art. 8. § 1er. L’impétrante transmet annuellement à l’Office wallon des déchets une déclaration de collecte ou de transport de déchets. La déclaration est transmise au plus tard le soixantième jour suivant l’expiration de l’année de référence. La déclaration est établie selon les formats définis par l’Office wallon des déchets. § 2. L’impétrante conserve une copie de la déclaration annuelle pendant une durée minimale de cinq ans. Art. 9. Afin de garantir et de contrôler la bonne fin des opérations de transport, l’impétrante transmet à l’Office wallon des déchets, en même temps que sa déclaration annuelle les informations suivantes : 1o les numéros d’immatriculation des véhicules détenus en propre ou en exécution de contrats passés avec des tiers et affectés au transport des déchets; 2o la liste des chauffeurs affectés aux activités de transport. Art. 10. Si l’impétrante souhaite renoncer, en tout ou en partie, à la collecte ou au transport des déchets désignés dans le présent enregistrement, elle en opère notification à l’Office wallon des déchets qui en prend acte. Art. 11. Sur base d’un procès-verbal constatant une infraction au Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1er février 1993 relatif aux transferts de déchets à l’entrée, à la sortie et à l’intérieur de la Communauté européenne, au décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, à leurs arrêtés d’exécution, l’enregistrement peut, aux termes d’une décision motivée, être radié, après qu’ait été donnée à l’impétrante la possibilité de faire valoir ses moyens de défense et de régulariser la situation dans un délai déterminé.

28525

28526

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD En cas d’urgence spécialement motivée et pour autant que l’audition de l’impétrante soit de nature à causer un retard préjudiciable à la sécurité publique, l’enregistrement peut être radié sans délai et sans que l’impétrante n’ait été entendue. Art. 12. § 1er. L’enregistrement vaut pour une période de cinq ans. § 2. La demande de renouvellement dudit enregistrement est introduite dans un délai précédant d’un mois la limite de validité susvisée. Namur, le 25 mai 2005. R. FONTAINE, Dr Sc.

* MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [2005/201598] Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office wallon des déchets. Acte procédant à l’enregistrement de la S.A. Rouffart, Marc, en qualité de collecteur et de transporteur de déchets autres que dangereux L’Inspecteur général, Vu le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, modifié par le décret-programme du 19 décembre 1996 portant diverses mesures en matière de finances, emploi, environnement, travaux subsidiés, logement et action sociale, par l’arrêt de la Cour d’arbitrage no 81/97 du 17 décembre 1997, par le décret-programme du 17 décembre 1997 portant diverses mesures en matière d’impôts, taxes et redevances, de logement, de recherche, d’environnement, de pouvoirs locaux et de transports, par le décret du 27 novembre 1997 modifiant le Code wallon de l’Aménagement du Territoire, de l’Urbanisme et du Patrimoine, par le décret du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement, par le décret du 15 février 2001, par l’arrêté du Gouvernement wallon du 20 décembre 2001 relatif à l’introduction de l’euro en matière de déchets, par le décret du 20 décembre 2001 en vue de l’instauration d’une obligation de reprise de certains biens ou déchets, par le décret du 18 juillet 2002 modifiant le Code wallon de l’Aménagement du Territoire, de l’Urbanisme et du Patrimoine, par le décret du 19 septembre 2002 modifiant les décrets du 27 juin 1996 relatif aux déchets et du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement et le décret du 15 mai 2003 modifiant le décret du 11 septembre 1985 organisant l’évaluation des incidences sur l’environnement dans la Région wallonne, le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets et le décret du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement, par le décret du 16 octobre 2003, par le décret du 1er avril 2004 relatif à l’assainissement des sols pollués et aux sites d’activités économiques à réhabiliter; Vu le décret du 25 juillet 1991 relatif à la taxation des déchets en Région wallonne, modifié par le décret du 17 décembre 1992, le décret du 22 décembre 1994, le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, le décret-programme du 19 décembre 1996 portant diverses mesures en matière de finances, emploi, environnement, travaux subsidiés, logement et action sociale, le décret du 19 décembre 1996, le décret-programme du 17 décembre 1997 portant diverses mesures en matière d’impôts, taxes et redevances, de logement, de recherche, d’environnement, de pouvoirs locaux et de transports, le décret du 16 juillet 1998, le décret-programme du 16 décembre 1998 portant diverses mesures en matière d’impôts, de taxes, d’épuration des eaux usées et de pouvoirs locaux, le décret du 11 mars 1999 relatif au permis d’environnement, du 6 mai 1999 relatif à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes régionales directes, par l’arrêté du Gouvernement wallon du 20 décembre 2001 relatif à l’introduction de l’euro en matière de déchets, par le décret du 22 octobre 2003, par le décret du 1er avril 2004 relatif à l’assainissement des sols pollués et aux sites d’activités économiques à réhabiliter; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 10 juillet 1997 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 24 janvier 2002, partiellement annulé par l’arrêt no 94.211 du Conseil d’Etat du 22 mars 2001; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 juin 1994 pris en application du Règlement 259/93/CEE du 1er février 1993 concernant la surveillance et le contrôle des transferts de déchets à l’intérieur, à l’entrée et à la sortie de la Communauté européenne, modifié par les arrêtés du Gouvernement wallon des 16 octobre 1997, 20 décembre 2001 et 13 novembre 2002; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 relatif à l’enregistrement des collecteurs et transporteurs de déchets autres que dangereux; Vu la demande introduite par la S.A. Rouffart, Marc, le 5 avril 2005; Considérant que la requérante a fourni toutes les indications requises par l’article 4, § 2, de l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 susvisé, Acte : Article 1er. § 1er. La S.A. Rouffart, Marc, sise place du Marché 46, à 4870 Trooz, est enregistrée en qualité de collecteur et de transporteur de déchets autres que dangereux. L’enregistrement est identifié par le numéro 2005-05-25-12. § 2. Le présent enregistrement porte sur la collecte et le transport des déchets suivants : - déchets inertes; - déchets industriels ou agricoles non dangereux. § 3. Le présent enregistrement exclut la collecte et le transport des déchets suivants : - déchets ménagers et assimilés; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B1; - déchets dangereux; - huiles usagées; - PCB/PCT; - déchets animaux; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B2. Art. 2. La collecte et le transport des déchets repris à l’article 1er, § 2, sont autorisés sur l’ensemble du territoire de la Région wallonne.

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 3. Le transport de déchets est interdit entre 23 heures et 5 heures. Art. 4. Les dispositions du présent enregistrement ne dispensent pas l’impétrante du respect des prescriptions requises ou imposées par d’autres textes législatifs applicables. Art. 5. § 1er. Le présent enregistrement ne préjudicie en rien au respect de la réglementation relative au transport de marchandises par route, par voie d’eau ou par chemin de fer. § 2. Une lettre de voiture entièrement complétée et signée, ou une note d’envoi, doit accompagner le transport des déchets. Ces documents doivent au moins mentionner les données suivantes : a) la description du déchet; b) la quantité exprimée en kilogrammes ou en litres; c) la date du transport; d) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui a remis des déchets; e) la destination des déchets; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du collecteur; g) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur. § 3. La procédure visée au § 2 reste d’application jusqu’à l’entrée en vigueur du bordereau de suivi des déchets visé à l’article 9 du décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets. Art. 6. Une copie du présent enregistrement doit accompagner chaque transport. Art. 7. § 1er. L’impétrante remet à la personne dont elle a reçu des déchets une attestation mentionnant : a) son nom ou dénomination, adresse ou siège social; b) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui lui a remis des déchets; c) la date et le lieu de la remise; d) la quantité de déchets remis; e) la nature et le code des déchets remis; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur des déchets. § 2. Un double de l’attestation prévue au § 1er est tenu par l’impétrante pendant cinq ans à disposition de l’administration. Art. 8. § 1er. L’impétrante transmet annuellement à l’Office wallon des déchets une déclaration de collecte ou de transport de déchets. La déclaration est transmise au plus tard le soixantième jour suivant l’expiration de l’année de référence. La déclaration est établie selon les formats définis par l’Office wallon des déchets. § 2. L’impétrante conserve une copie de la déclaration annuelle pendant une durée minimale de cinq ans. Art. 9. Afin de garantir et de contrôler la bonne fin des opérations de transport, l’impétrante transmet à l’Office wallon des déchets, en même temps que sa déclaration annuelle les informations suivantes : 1o les numéros d’immatriculation des véhicules détenus en propre ou en exécution de contrats passés avec des tiers et affectés au transport des déchets; 2o la liste des chauffeurs affectés aux activités de transport. Art. 10. Si l’impétrante souhaite renoncer, en tout ou en partie, à la collecte ou au transport des déchets désignés dans le présent enregistrement, elle en opère notification à l’Office wallon des déchets qui en prend acte. Art. 11. Sur base d’un procès-verbal constatant une infraction au Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1er février 1993 relatif aux transferts de déchets à l’entrée, à la sortie et à l’intérieur de la Communauté européenne, au décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, à leurs arrêtés d’exécution, l’enregistrement peut, aux termes d’une décision motivée, être radié, après qu’ait été donnée à l’impétrante la possibilité de faire valoir ses moyens de défense et de régulariser la situation dans un délai déterminé. En cas d’urgence spécialement motivée et pour autant que l’audition de l’impétrante soit de nature à causer un retard préjudiciable à la sécurité publique, l’enregistrement peut être radié sans délai et sans que l’impétrante n’ait été entendue. Art. 12. § 1er. L’enregistrement vaut pour une période de cinq ans. § 2. La demande de renouvellement dudit enregistrement est introduite dans un délai précédant d’un mois la limite de validité susvisée. Namur, le 25 mai 2005. R. FONTAINE, Dr Sc.

28527

28528


REGION DE BRUXELLES-CAPITALE — BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST MINISTERE DE LA REGION DE BRUXELLES-CAPITALE

MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

[2005/31196]

[2005/31196] Privé-tewerkstellingsagentschap. — Erkenningen

Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 18 novembre 2004, ACCEA S.A., Frankrijklei 101, 2000 Antwerpen, est agréé comme agence d’emploi privée pour l’exercice des activités : — Sélection et recrutement; — Placement de sportifs rémunérés; — Placement d’artistes, dans la Région de Bruxelles-Capitale. Cet agrément porte le n° B-AA04.001 et est accordé pour une durée de 4 ans.

Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 november 2004, wordt Accea N.V., Frankrijklei 101, 2000 Antwerpen, erkend als privé-tewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de activiteiten : - Werving en selectie; — Bemiddeling van betaalde sportbeoefenaars; — Bemiddeling van junstenaars, in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Deze erkenning draagt het nr. B-AA04.001 en wordt toegekend voor een duur van 4 jaar.

Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 18 novembre 2004, ADV Consult B.V.B.A., Leuvensesteenweg 775, 1140 Brussel, est agréé comme agence d’emploi privée pour l’exercice de l’activité : — Outplacement, dans la Région de Bruxelles-Capitale. Cet agrément porte le n° B-AA04-002 et est accordé pour une durée de 4 ans.

Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 november 2004, wordt ADV Consult B.V.B.A., Leuvensesteenweg 775, 1140 Brussel, erkend als privé-tewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de activiteit : — Outplacement, in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Deze erkenning draagt het nr. B-AA04-002 en wordt toegekend voor een duur van 4 jaar.

Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 18 novembre 2004, Alexander Hugues S.A., rue Renbosch 9, 1000 Bruxelles, est agréé comme agence d’emploi privée pour l’exercice de l’activité : — Sélection et recrutement, dans la Région de Bruxelles-Capitale. Cet agrément porte le n° B-AA04-003 et est accordé pour une durée de 4 ans.

Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 november 2004, wordt Alexander Hugues S.A., rue Tenbosch 9, 1000 Brussel, erkend als privé-tewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de activiteit : — Werving en selectie in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Deze erkenning draagt het nr. B-AA04-003 en wordt toegekend voor een duur van 4 jaar.

Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 18 novembre 2004, Altedia Drouot Belgium S.P.R.L., avenue Louise 125, 1050 Bruxelles, est agréé comme agence d’emploi privée pour l’exercice de l’activité : — Sélection et recrutement, dans la Région de Bruxelles-Capitale. Cet agrément porte le n° B-AA04-004 et est accordé pour une durée de 4 ans.

Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 november 2004, wordt Altedia Drout Belgium S.P.R.L., avenue Louise 125, 1050 Bruxelles, erkend als privé-tewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de activiteit : — Werving en selectie, in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Deze erkenning draagt het nr. B-AA04-004 en wordt toegekend voor een duur van 4 jaar.

Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 18 novembre 2004, AM Consultants S.P.R.L., drève Pittoresque 33a, 1180 Bruxelles, est agréé comme agence d’emploi privée pour l’exercice de l’activité : — Sélection et recrutement, dans la Région de Bruxelles-Capitale. Cet agrément porte le n° B-AA04-005 et est accordé pour une durée de 4 ans.

Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 november 2004, wordt AM Consultants S.P.R.L., drève Pittoresque 33A, 1180 Bruxelles, erkend als privé-tewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de activiteit : — Werving en selectie, in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Deze erkenning draagt het nr. B-AA04-005 en wordt toegekend voor een duur van 4 jaar.

Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 18 novembre 2004, Andress Consulting & Partners B.V.B.A., Ambachtstraat 8, 9700 Oudenaarde, est agréé comme agence d’emploi privée pour l’exercice de l’activité : — Sélection et recrutement, dans la Région de Bruxelles-Capitale. Cet agrément porte le n° B-AA04-006 et est accordé pour une durée de 4 ans.

Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 november 2004, wordt Andress Consulting & Partners B.V.B.A., Ambachtstraat 8, 9700 Oudenaarde, erkend als privé-tewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de activiteit : — Werving en selectie, in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Deze erkenning draagt het nr. B-AA04-006 en wordt toegekend voor een duur van 4 jaar.

Agenge privée d’emploi. — Agréments


28529

Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 18 novembre 2004, Corrado Consulting S.P.R.L., rue des Jardins 27, 4500 Huy, est agréé comme agence d’emploi privée pour l’exercice de l’activité : — Sélection et recrutement, dans la Région de Bruxelles-Capitale. Cet agrément porte le n° B-AA04-007 et est accordé pour une durée de 4 ans.

Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 november 2004, wordt Corrado consulting S.P.R.L., rue des Jardins 27, 4500 Huy, erkend als privé-tewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de activiteit : — Werving en selectie, in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Deze erkenning draagt het nr. B-AA04-007 en wordt toegekend voor een duur van 4 jaar.

Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 18 novembre 2004, De Witte & Morel Global Resources N.V., Moutstraat 56, 9000 Gent, est agréé comme agence d’emploi privée pour l’exercice de l’activité : — Sélection et recrutement; — Outplacement, dans la Région de Bruxelles-Capitale. Cet agrément porte le n° B-AA04-008 et est accordé pour une durée de 4 ans.

Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 november 2004, wordt De Witte & Morel Global Resources N.V., Moutstraat 56, 9000 Gent, erkend als privé-tewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de activiteiten : — Werving en selectie; — Outplacement, in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Deze erkenning draagt het nr. B-AA04-008 en wordt toegekend voor een duur van 4 jaar.

Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 18 novembre 2004, Dynamic Search S.A., boulevard de la Cambre 31, 1000 Bruxelles, est agréé comme agence d’emploi privée pour l’exercice de l’activité : — Sélection et recrutement, dans la Région de Bruxelles-Capitale. Cet agrément porte le n° B-AA04-009 et est accordé pour une durée de 4 ans.

Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 november 2004, wordt Dynamic Search S.A., boulevard de la Cambre 31, 1000 Bruxelles, erkend als privé-tewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de activiteit : — Werving en selectie, in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Deze erkenning draagt het nr. B-AA04-009 en wordt toegekend voor een duur van 4 jaar.

Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 18 novembre 2004, Financial Forces N.V., Frankrijklei 101, 2000 Antwerpen, est agréé comme agence d’emploi privée pour l’exercice de l’activité : — Sélection et recrutement, dans la Région de Bruxelles-Capitale. Cet agrément porte le n° B-AA04-010 et est accordé pour une durée de 4 ans.

Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 november 2004, wordt Financial Forces N.V., Frankrijklei 101, 2000 Antwerpen, erkend als privé-tewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de activiteit : — Werving en selectie, in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Deze erkenning draagt het nr. B-AA04-010 en wordt toegekend voor een duur van 4 jaar.

Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 18 novembre 2004, Groupe S - SOPA A.S.B.L., rue des Ursulines 2a, 1000 Bruxelles, est agréé comme agence d’emploi privée pour l’exercice de l’activité : — Sélection et recrutement, dans la Région de Bruxelles-Capitale. Cet agrément porte le n° B-AA04-011 et est accordé pour une durée de 4 ans.

Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 november 2004, wordt Groupe S - SOPA A.S.B.L., rue des Ursulines 2a, 1000 Bruxelles, erkend als privé-tewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de activiteit : — Werving en selectie in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Deze erkenning draagt het nr. B-AA04-011 en wordt toegekend voor een duur van 4 jaar.

Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 18 novembre 2004, Panglos Career Consultants N.V., Blauweregenlaan 3, 1030 Brussel, est agréé comme agence d’emploi privée pour l’exercice de l’activité : — Outplacement, dans la Région de Bruxelles-Capitale. Cet agrément porte le n° B-AA04-012 et est accordé pour une durée de 4 ans.

Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 november 2004, wordt Pabglos Career Consultants N.V., Blauweregenlaan 3, 1030 Brussel, erkend als privé-tewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de activiteit : — Outplacement, in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Deze erkenning draagt het nr. B-AA04-012 en wordt toegekend voor een duur van 4 jaar.

Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 18 novembre 2004, Personnel Management Services S.P.R.L., 77, 1020 Bruxelles, est agréé comme agence d’emploi privée pour l’exercice de l’activité : — Sélection et recrutement, dans la Région de Bruxelles-Capitale. Cet agrément porte le n° B-AA04-013 et est accordé pour une durée de 4 ans.

Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 november 2004, wordt Personnel Management Services S.P.R.L., 77, 1020 Bruxelles, erkend als privé-tewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de activiteit : — Werving en selectie, in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Deze erkenning draagt het nr. B-AA04-013 en wordt toegekend voor een duur van 4 jaar.

28530


Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 18 novembre 2004, Plus Uitzendkrachten N.V., Lange Leemstraat 372, 2018 Antwerpen, est agréé comme agence d’emploi privée pour l’exercice de l’activité : — Sélection et recrutement; — Mise à disposition de travailleurs intérimaires, dans la Région de Bruxelles-Capitale. Cet agrément porte le n° B-AA04-014 et est accordé pour une durée de 4 ans.

Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 november 2004, wordt Plus Uitzendkrachten N.V., Lange Leemstraat 372, 2018 Antwerpen, erkend als privé-tewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de activiteiten : — Werving en selectie; — Terbeschikkingstelling van uitzendkrachten, in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Deze erkenning draagt het nr. B-AA04-14 en wordt toegekend voor een duur van 4 jaar.

Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 18 novembre 2004, Russel Reynolds Associates C.V.B.A., SintMichielslaan 27, 1040 Brussel, est agréé comme agence d’emploi privée pour l’exercice de l’activité : — Sélection et recrutement, dans la Région de Bruxelles-Capitale. Cet agrément porte le n° B-AA04-015 et est accordé pour une durée de 4 ans.

Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 november 2004, wordt Russell Reynolds Associates C.V.B.A., SintMichielslaan 27, 1040 Brussel, erkend als privé-tewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de activiteit : — Werving en selectie, in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Deze erkenning draagt het nr. B-AA04-15 en wordt toegekend voor een duur van 4 jaar.

Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 18 novembre 2004, Sidus Executive Searche B.V.B.A., De Broquevillelaan 40, 1200 Brussel, est agréé comme agence d’emploi privée pour l’exercice de l’activité : — Sélection et recrutement, dans la Région de Bruxelles-Capitale. Cet agrément porte le n° B-AA04-016 et est accordé pour une durée de 4 ans.

Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 november 2004, wordt Sidus Executive Searche B.V.B.A., De Broquevillelaan 40, 1200 Brussel, erkend als privé-tewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de activiteit : — Werving en selectie, in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Deze erkenning draagt het nr. B-AA04-016 en wordt toegekend voor een duur van 4 jaar.

Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 18 novembre 2004, Staff Sélection & Services S.A., avenue Brugman 32/7, 1060 Brussel, est agréé comme agence d’emploi privée pour l’exercice de l’activité : — Sélection et recrutement, dans la Région de Bruxelles-Capitale. Cet agrément porte le n° B-AA04-017 et est accordé pour une durée de 4 ans.

Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 november 2004, wordt Staff Selection & Services S.A., avenue Brugman 32/7, 1060 Brussel, erkend als privé-tewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de activiteit : — Werving en selectie, in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Deze erkenning draagt het nr. B-AA04-017 en wordt toegekend voor een duur van 4 jaar.

Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 18 novembre 2004, The Profile Group S.A., boulevard Louis Schmidt 54, 1040 Brussel, est agréé comme agence d’emploi privée pour l’exercice de l’activité : — Sélection et recrutement, dans la Région de Bruxelles-Capitale. Cet agrément porte le n° B-AA04-18 et est accordé pour une durée de 4 ans.

Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 november 2004, wordt The Profile Group S.A., boulevard Louis Schmidt 54, 1040 Brussel, erkend als privé-tewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de activiteit : — Werving en selectie, in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Deze erkenning draagt het nr. B-AA04-018 en wordt toegekend voor een duur van 4 jaar.

Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 16 décembre 2004, Actief Construct N.V., Gouverneur Roppesingel 81/4, 3500 Hasselt , est agréé comme agence d’emploi privée pour l’exercice de l’activité : — Mise à disposition de travailleurs intérimaires dans les entreprises relevant de la Commission paritaire n° 124 du secteur de la construction, dans la Région de Bruxelles-Capitale. Cet agrément porte le n° B-AA04-019 et est accordé pour une durée de 4 ans.

Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 november 2004, wordt Actief Construct N.V., Gouverneur Roppesingel 81/4, 3500 Hasselt, erkend als privé-tewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de activiteit : — Terbeschikkingsstelling van uitendkrachten aan ondernemingen die vallen onder het Paritaire comité nr. 124 van hetbouwdbedrijf,

Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 16 décembre 2004, Actief Interim N.V., Gouverneur Roppesingel 81/4, 3500 Hasselt, est agréé comme agence d’emploi privée pour l’exercice de l’activité : — Mise à disposition de travailleurs intérimaires, dans la Région de Bruxelles-Capitale. Cet agrément porte le n° B-AA04-020 et est accordé pour une durée de 4 ans.

Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 december 2004, wordt Actief Interim N.V., Gouverneur Roppesingel 81/4, 3500 Hasselt , erkend als privé-tewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de activiteit : - Terbeschikkingsstelling van uitzendrachten, in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Deze erkenning draagt het nr. B-AA04)020 en wordt toegekend voor een duur van 4 jaar.

in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Deze erkenning draagt het nr. B-AA04-019 en wordt toegekend voor een duur van 4 jaar.


28531

— Sélection et recrutement; — Outplacement, dans la Région de Bruxelles-Capitale. Cet agrément porte le n° B-AA04-021 et est accordé pour une durée de 4 ans.

Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 december 2004, wordt ADMB Select V.Z.W., Sint-Clarastraat 48, 8000 Brugge, erkend als privé-tewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de activiteiten : — Werving en selectie; — Outplacement, in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Deze erkenning draagt het nr. B-AA04-021 en wordt toegekend voor een duur van 4 jaar.

Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 16 décembre 2004, All Right Interim S.A., avenue J.J. Gossiaux 10, 1160 Bruxelles, est agréé comme agence d’emploi privée pour l’exercice des activités : — Sélection et recrutement; — Mise à disposition de travailleurs intérimaires, dans la Région de Bruxelles-Capitale. Cet agrément porte le n° B-AA04-022 et est accordé pour une durée de 4 ans.

Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 december 2004, wordt All Right Interim S.A., avenue J.J. Gossiaux 10, 1160 Bruxelles, erkend als privé-tewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de activiteiten : — Werving en selectie; — Terbeschikkingstelling van uitzendkrachten, in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Deze erkenning draagt het nr. B-AA04-022 en wordt toegekend voor een duur van 4 jaar.

Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 16 décembre 2004, Amasis B.V.B.A., Louizalaan 327/2, 1050 Bruxelles, est agréé comme agence d’emploi privée pour l’exercice de l’activité : — Sélection et recrutement, dans la Région de Bruxelles-Capitale. Cet agrément porte le n° B-AA04-023 et est accordé pour une durée de 4 ans.

Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 december 2004, wordt Amasis B.V.B.A., Louizalaan 327/2, 1050 Brussel, erkend als privé-tewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de activiteit : — Werving en selectie, in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Deze erkenning draagt het nr. B-AA04-023 en wordt toegekend voor een duur van 4 jaar.

Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 16 décembre 2004, A. Th. & Associates S.C., avenue de Tervuren 229/6, 1150 Bruxelles, est agréé comme agence d’emploi privée pour l’exercice de l’activité : — Outplacement, dans la Région de Bruxelles-Capitale. Cet agrément porte le n° B-AA04-024 et est accordé pour une durée de 4 ans.

Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 december 2004, wordt A TH & Associates S.C., avenue de Tervuren 229/6, 1150 Bruxelles, erkend als privé-tewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de activiteit : — Outplacement, in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Deze erkenning draagt het nr. B-AA04-024 en wordt toegekend voor een duur van 4 jaar.

Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 16 décembre 2004, Axis N.V., Frankrijklei 65, 2000 Antwerpen, est agréé comme agence d’emploi privée pour l’exercice de l’activité : — Mise à disposition de travailleurs intérimaires, dans la Région de Bruxelles-Capitale. Cet agrément porte le n° B-AA04-025 et est accordé pour une durée de 4 ans.

Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 december 2004, wordt Axis N.V., Frankrijklei 65, 2000 Antwerpen, erkend als privé-tewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de activiteit : — Terbeschikkingstelling van uitzendkrachten, in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Deze erkenning draagt het nr. B-AA04-025 en wordt toegekend voor een duur van 4 jaar.

Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 16 décembre 2004, Careers in Europe S.P.R.L., rue Blanche 15/4, 1050 Bruxelles, est agréé comme agence d’emploi privée pour l’exercice de l’activité : — Sélection et recrutement, dans la Région de Bruxelles-Capitale. Cet agrément porte le n° B-AA04-026 et est accordé pour une durée de 4 ans.

Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 december 2004, wordt Careers in Europe S.P.R.L., rue Blanche 154/4, 1050 Bruxelles, erkend als privé-tewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de activiteit : — Werving en selectie, in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Deze erkenning draagt het nr. B-AA04-026 en wordt toegekend voor een duur van 4 jaar.

Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 16 décembre 2004, ADMB Select V.Z.W., Sint-Clarastraat 48, 8000 Brugge, est agréé comme agence d’emploi privée pour l’exercice des activités :

28532


Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 16 décembre 2004, Dante B.V.B.A., Heidebloem 36, 2600 Lier , est agréé comme agence d’emploi privée pour l’exercice de l’activité : — Sélection et recrutement, dans la Région de Bruxelles-Capitale. Cet agrément porte le n° B-AA04-027 et est accordé pour une durée de 4 ans.

Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 december 2004, wordt Dante B.V.B.A., Heidebloem 36, 2600 Lier, erkend als privé-tewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de activiteit : — Werving en selectie, in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Deze erkenning draagt het nr. B-AA04-027 en wordt toegekend voor een duur van 4 jaar.

Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 16 décembre 2004, Drukman Philippe (in eigen naam), avenue Jean Burgers 2/5, 1180 Bruxelles, est agréé comme agence d’emploi privée pour l’exercice de l’activité : — Sélection et recrutement, dans la Région de Bruxelles-Capitale.

Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 december 2004, wordt Drikman, Philippe (in eigen naam), avenue Jean Burgers 2/5, 1180 Bruxelles, erkend als privé-tewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de activiteit : — Werving en selectie, in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.

Cet agrément porte le n° B-AA04-28 et est accordé pour une durée de 4 ans.

Deze erkenning draagt het nr. B-AA04-028 en wordt toegekend voor een duur van 4 jaar.

Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 16 décembre 2004, Europ Interim S.A., avenue Paul Henri Spaak 2527/9, 1060 Bruxelles, est agréé comme agence d’emploi privée pour l’exercice de l’activité : — Mise à disposition de travailleurs intérimaires, dans la Région de Bruxelles-Capitale.

Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 december 2004, wordt Europ Interim S.A., avenue Paul Henri Spaak 25-27/9, 1060 Bruxelles, erkend als privé-tewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de activiteit : — Terbeschikkingstelling van uitzendkrachten, in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.



Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 16 décembre 2004, Galilei S.A., avenue Roger Vandendriessche 18/6, 1150 Bruxelles, est agréé comme agence d’emploi privée pour l’exercice de l’activité : — Outplacement, dans la Région de Bruxelles-Capitale.

Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 december 2004, wordt Galilei S.A., avenue Roger Vandendriessche 18/6, 1150 Bruxelles, erkend als privé-tewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de activiteit : — Outplacement, in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.



Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 16 décembre 2004, Hansar International S.A., rue Belliard 205/6, 1040 Bruxelles, est agréé comme agence d’emploi privée pour l’exercice de l’activité : — Sélection et recrutement, dans la Région de Bruxelles-Capitale.

Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 december 2004, wordt Hansar International S.A., rue Belliard 205/6, 1040 Bruxelles, erkend als privé-tewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de activiteit : — Werving en selectie, in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.



Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 16 décembre 2004, Human Management Advice S.P.R.L., boulevard du Souverain 94, 1170 Bruxelles, est agréé comme agence d’emploi privée pour l’exercice de l’activité : — Sélection et recrutement, dans la Région de Bruxelles-Capitale.

Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 december 2004, wordt Human Management Advice S.P.R.L., boulevard du Souverain 94, 1170 Bruxelles, erkend als privé-tewerkstellingsagentschap voor de uitoefening van de activiteit : — Werving en selectie, in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.



MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD MINISTERE DE LA REGION DE BRUXELLES-CAPITALE

28533


[2005/31204]

[2005/31204]

Protection du patrimoine

Bescherming van het erfgoed

Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 3 mars 2005, sont classés comme monument les façades, toitures y compris la charpente, les planchers, caves, murs porteurs et dispositions originelles de l’aile primitive de l’ancienne ferme Hof ter Cauwerschueren et la totalité de son fournil, et comme site ses abords immédiats sis chaussée de Roodebeek 155 et avenue des Iles d’Or, à Woluwe-Saint-Lambert, en raison de leur intérêt historique, archéologique et esthétique. Ces biens sont connus au cadastre de WoluweSaint-Lambert, 2e division, section C, 5e feuille, parcelles 48m, 49h, 50h3, 58e2 (partie), 50z3 (partie), 50y3 (partie).

Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 3 maart 2005, worden beschermd als monument de gevels, de bedaking met inbegrip van het timmerwerk, de plankenvloeren, kelders, steunmuren en de oorspronkelijke indeling van de oude vleugel van de voormalige boerderij Hof ter Cauwerschueren en het bakhuis in zijn geheel, en als landschap zijn onmiddellijke omgeving gelegen Roodebeeksteenweg 155 en Goudeneilandenlaan, te Sint-Lambrechts-Woluwe, wegens hun historische, archeologische en esthetische waarde. Deze goederen zijn bekend ten kadaster te Sint-Lambrechts-Woluwe, 2e afdeling, sectie C, 5e blad, percelen 48m, 49h, 50h3, 58e2 (deel), 50z3 (deel), 50y3 (deel).

28534



[2005/31206]

[2005/31206]



Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 10 mars 2005, est inscrit sur la liste de sauvegarde, comme site les deux noisetiers de Byzance (Corylus coluna) sis avenue Charles Schaller 32, à Auderghem, connu au cadastre d’Auderghem, 2e division, section E, 4e feuille, parcelle n° 35 m 3 (partie) (coordonnées Lambert belge : x = 154999, y = 166292 et x = 155000, y = 166290) en raison de son intérêt scientifique et esthétique.

Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 10 maart 2005, wordt ingeschreven op de bewaarlijst als landschap, de twee Turkse hazelaars (Corylus columa) gelegen Charles Schallerlaan 32, te Oudergem, bekend ten kadaster te Oudergem, 2e afdeling, sectie E, 4de blad, perceel nr. 35 m 3 (deel) (Belgische coördinaten van Lambert : x = 154999, y = 166292 en x = 155000, y = 166290), wegens zijn wetenschappelijke en esthetische waarde.


28535


[2005/31207]

[2005/31207]



Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 10 mars 2005, est inscrit sur la liste de sauvegarde comme site le tulipier de Virginie (Liriodendron tulipifera), situé avenue Emile Van Becelaere 16, à Watermael-Boitsfort, connu au cadastre de WatermaelBoitsfort, 2e division, section E, 2e feuille, parcelle n° 54 w 3 (partie) (coordonnées Lambert belge : x = 152658, y = 165168) en raison de son intérêt scientifique et esthétique.

Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 10 maart 2005, wordt ingeschreven op de bewaarlijst als landschap van de tulpenboom (Liriodendron tulipifera), gelegen Emile Van Becelaerelaan 16, te Watermaal-Bosvoorde, bekend ten kadaster te WatermaalBosvoorde, 2e afdeling, sectie E, 2e blad, perceel nr. 54 w 3 (deel) (Belgische coördinaten van Lambert : x = 152658, y = 165168) wegens zijn wetenschappelijke en esthetische waarde.

28536



[2005/31205]

[2005/31205]



Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 10 mars 2005, est inscrit sur la liste de sauvegarde comme site le cèdre bleu de l’Atlas (Cedrus atlantica « Glauca », situé avenue Henri de Brouckère 48, à Auderghem, connu au cadastre d’Auderghem, 2e division, section B, 4e feuille, parcelle n° 471 × 3 (partie) (coordonnées Lambert belge : x = 153856, y = 167555) en raison de son intérêt scientifique et esthétique.

Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 10 maart 2005, wordt ingeschreven op de bewaarlijst als landschap van de blauwe ceder (Cedrus atlantica « Glauca »), gelegen Henri de Brouckèrelaan 48, te Oudergem, bekend ten kadaster te Oudergem, 2e afdeling, sectie B, 4e blad, perceel nr. 471 × 3 (deel) (Belgische coördinaten van Lambert : x = 153856, y = 167555) wegens zijn wetenschappelijke en esthetische waarde.

28537


AVIS OFFICIELS — OFFICIELE BERICHTEN ARBITRAGEHOF [2005/201612] Uittreksel uit arrest nr. 93/2005 van 25 mei 2005 Rolnummer 3030 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 12bis, § 1, 2o, van de wet van 28 juni 1984 betreffende sommige aspecten van de toestand van de vreemdelingen en houdende invoering van het Wetboek van de Belgische nationaliteit, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen. Het Arbitragehof, samengesteld uit voorzitter A. Arts en rechter P. Martens, waarnemend voorzitter, en de rechters R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke en J. Spreutels, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter A. Arts, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij vonnis van 21 juni 2004 in zake Eduardo Andres Osorio Campos, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 28 juni 2004, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 12bis, § 1, 2o, van het Wetboek van de Belgische nationaliteit het gelijkheids- en nondiscriminatiebeginsel vervat in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, wegens het feit dat artikel 12bis, § 1, 2o, van het Wetboek van de Belgische nationaliteit aan een vreemdeling ouder dan 18 jaar, die in het buitenland geboren is en van wie één ouder de Belgische nationaliteit verworven heeft, de mogelijkheid biedt om de Belgische nationaliteit te verkrijgen middels een nationaliteitsverklaring, zonder aan enige verblijfsvoorwaarde te moeten voldoen, daar waar een vreemdeling, ouder dan 18 jaar, in het buitenland geboren en door een Belg geadopteerd, slechts de Belgische nationaliteit kan verkrijgen middels een nationaliteitskeuze, onder de uitdrukkelijke voorwaarden gesteld in de artikelen 13, 2o, en 14 van het Wetboek van de Belgische nationaliteit, met name : ingediend vóór de leeftijd van 22 jaar, na een hoofdverblijf in België gedurende de twaalf voorafgaande maanden, en daar waar een vreemdeling, ouder dan 18 jaar, in België geboren en van wie één ouder de Belgische nationaliteit verwerft nadat betrokkene 18 jaar werd, slechts de Belgische nationaliteit kan verkrijgen middels een nationaliteitsverklaring, onder de uitdrukkelijke voorwaarden, hetzij van artikel 12bis, § 1, 1o, van het Wetboek van de Belgische nationaliteit, met name een hoofdverblijf in België sedert de geboorte, hetzij van de artikelen 13, 1o, en 14 van het Wetboek van de Belgische nationaliteit, met name een nationaliteitskeuze ingediend vóór de leeftijd van 22 jaar, een hoofdverblijf in België gedurende de twaalf voorafgaande maanden en een hoofdverblijf in België vanaf de leeftijd van 14 jaar tot 18 jaar of gedurende ten minste 9 jaar ? ». (...) III. In rechte (...) B.1. Artikel 12bis, § 1, van het Wetboek van de Belgische nationaliteit bepaalt : « De Belgische nationaliteit kunnen verkrijgen door een verklaring af te leggen overeenkomstig § 2 van dit artikel, indien zij de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt : 1o de in België geboren vreemdeling, die er sedert zijn geboorte zijn hoofdverblijf heeft; 2o de in het buitenland geboren vreemdeling van wie een ouder op het tijdstip van de verklaring de Belgische nationaliteit bezit; 3o de vreemdeling die sedert ten minste zeven jaar zijn hoofdverblijf in België heeft gevestigd en die, op het tijdstip van de verklaring gemachtigd is of toegelaten werd tot een verblijf van onbeperkte duur in het Rijk of toegelaten werd om er zich te vestigen ». B.2.1. Uit de elementen van het dossier blijkt dat de verzoeker voor de verwijzende rechter voldeed aan de vereisten van het voormelde artikel 12bis, § 1, 2o : hij is in Chili geboren op 30 juni 1972 en zijn moeder bezat de Belgische nationaliteit op het tijdstip van zijn verklaring. B.2.2. De procureur des Konings van Antwerpen heeft niettemin een negatief advies uitgebracht omdat de betrokkene op het tijdstip van de verklaring zijn hoofdverblijf niet in België zou hebben gehad, terwijl zulk een vereiste niet is neergeschreven in het voormelde artikel 12bis, § 1, 2o, en, zoals de verwijzende rechter opmerkt, de term « hoofdverblijf » die wordt gebruikt in artikel 12bis, § 2, eerste lid, betrekking heeft op de territoriale bevoegdheid van de ambtenaar van de burgerlijke stand, en geen voorwaarde toevoegt aan de voorwaarden die zijn vastgelegd in artikel 12bis, § 1. B.2.3. Aangezien de verzoekende partij voor de verwijzende rechter voldoet aan de wettelijke vereisten, is de prejudiciële vraag niet ontvankelijk. B.3. Weliswaar is de keuze die wordt geboden aan de meerderjarige vreemdeling die in het buitenland is geboren en van wie een ouder op het tijdstip van de verklaring de Belgische nationaliteit bezit, om de Belgische nationaliteit te verkrijgen onder de enige voorwaarden van artikel 12bis, § 1, 2o, niet verantwoord wanneer zijn situatie wordt vergeleken met die van andere categorieën van vreemdelingen, die in de prejudiciële vraag zijn vermeld en waarvoor wel een hoofdverblijf in België is vereist. Het komt echter de wetgever toe een einde te maken aan die discordantie. Om die redenen, het Hof zegt voor recht : De prejudiciële vraag is onontvankelijk. Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 25 mei 2005. De griffier, De voorzitter, P.-Y. Dutilleux. A. Arts.

28538

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD COUR D’ARBITRAGE [2005/201612] Extrait de l’arrêt n° 93/2005 du 25 mai 2005 Numéro du rôle : 3030 En cause : la question préjudicielle concernant l’article 12bis, § 1er, 2o, de la loi du 28 juin 1984 relative à certains aspects de la condition des étrangers et instituant le Code de la nationalité belge, posée par le Tribunal de première instance d’Anvers. La Cour d’arbitrage, composée du président A. Arts et du juge P. Martens, faisant fonction de président, et des juges R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke et J. Spreutels, assistée du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président A. Arts, après en avoir délibéré, rend l’arrêt suivant : I. Objet de la question préjudicielle et procédure Par jugement du 21 juin 2004 en cause de Eduardo Andres Osorio Campos, dont l’expédition est parvenue au greffe de la Cour d’arbitrage le 28 juin 2004, le Tribunal de première instance d’Anvers a posé la question préjudicielle suivante : « L’article 12bis, § 1er, 2o, du Code de la nationalité belge viole-t-il le principe d’égalité et de non-discrimination inscrit aux articles 10 et 11 de la Constitution, en raison du fait qu’il permet à un étranger âgé de plus de 18 ans, qui est né à l’étranger et dont l’un des auteurs a acquis la nationalité belge d’acquérir la nationalité belge en faisant une déclaration d’option sans devoir remplir une quelconque condition de résidence, alors qu’un étranger âgé de plus de 18 ans, né à l’étranger et adopté par un Belge ne peut obtenir la nationalité belge en faisant une déclaration d’option qu’aux conditions expresses fixées aux articles 13, 2o, et 14 du Code de la nationalité belge, à savoir : avoir fait sa déclaration avant l’âge de 22 ans et avoir eu sa résidence principale en Belgique durant les douze mois qui précèdent celle-ci et alors qu’un étranger âgé de plus de 18 ans, né en Belgique et dont l’un des auteurs acquiert la nationalité belge après que l’intéressé a atteint l’âge de 18 ans ne peut acquérir la nationalité belge, moyennant une déclaration d’option, qu’aux conditions expresses suivantes, soit de l’article 12bis, § 1er, 1o, du Code de la nationalité belge, c’est-à-dire avoir sa résidence principale en Belgique depuis sa naissance, soit des articles 13, 1o, et 14 du même Code, c’est-à-dire avoir fait une déclaration d’option avant l’âge de 22 ans, avoir eu sa résidence principale en Belgique durant les douze mois qui précèdent la déclaration et avoir eu sa résidence principale en Belgique depuis l’âge de 14 ans jusqu’à l’âge de 18 ans ou pendant 9 ans au moins ? ». (...) III. En droit (...) B.1. L’article 12bis, § 1er, du Code de la nationalité belge dispose : « Peuvent acquérir la nationalité belge en faisant une déclaration conformément au § 2 du présent article, s’ils ont atteint l’âge de dix-huit ans : 1o l’étranger né en Belgique et y ayant sa résidence principale depuis sa naissance; 2o l’étranger né à l’étranger dont l’un des auteurs possède la nationalité belge au moment de la déclaration; 3o l’étranger qui a fixé sa résidence principale en Belgique depuis au moins sept ans, et qui, au moment de la déclaration, a été admis ou autorisé à séjourner pour une durée illimitée dans le Royaume, ou a été autorisé à s’y établir ». B.2.1. Il ressort des éléments du dossier que le requérant devant le juge a quo satisfaisait aux exigences de l’article 12bis, § 1er, 2o, précité : il est né au Chili le 30 juin 1972 et sa mère possédait la nationalité belge au moment de sa déclaration. B.2.2. Le procureur du Roi d’Anvers a néanmoins émis un avis négatif au motif que l’intéressé n’aurait pas eu sa résidence principale en Belgique au moment de la déclaration, alors qu’une telle exigence n’est pas inscrite à l’article 12bis, § 1er, 2o, précité et que, ainsi que le relève le juge a quo, les termes « résidence principale », utilisés à l’article 12bis, § 2, alinéa 1er, concernent la compétence territoriale de l’officier de l’état civil et n’ajoutent pas une condition à celles qui sont inscrites à l’article 12bis, § 1er. B.2.3. La partie requérante devant le juge a quo satisfaisant aux exigences légales, la question préjudicielle n’est pas recevable. B.3. Il est vrai que le choix accordé à l’étranger majeur, né à l’étranger, dont l’un des auteurs possède la nationalité belge au moment de la déclaration, d’acquérir la nationalité belge aux seules conditions énoncées à l’article 12bis, § 1er, 2o, n’est pas justifié si on compare sa situation à celle d’autres catégories d’étrangers, qui sont mentionnées dans la question préjudicielle et qui doivent, quant à elles, avoir leur résidence principale en Belgique. Mais c’est au législateur qu’il appartient de mettre fin à cette discordance. Par ces motifs, la Cour dit pour droit : La question préjudicielle est irrecevable. Ainsi prononcé en langue néerlandaise et en langue française, conformément à l’article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d’arbitrage, à l’audience publique du 25 mai 2005. Le greffier, P.-Y. Dutilleux.

Le président, A. Arts.

28539

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD ÜBERSETZUNG SCHIEDSHOF [2005/201612] Auszug aus dem Urteil Nr. 93/2005 vom 25. Mai 2005 Geschäftsverzeichnisnummer 3030 In Sachen: Präjudizielle Frage in bezug auf Artikel 12bis § 1 Nr. 2 des Gesetzes vom 28. Juni 1984 über bestimmte Aspekte der Situation der Ausländer und zur Einführung des Gesetzbuches über die belgische Staatsangehörigkeit, gestellt vom Gericht erster Instanz Antwerpen. Der Schiedshof, zusammengesetzt aus dem Vorsitzenden A. Arts und dem Richter und stellvertredenden Vorsitzenden P. Martens, und den Richtern R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke und J. Spreutels, unter Assistenz des Kanzlers P.-Y. Dutilleux, unter dem Vorsitz des Vorsitzenden A. Arts, verkündet nach Beratung folgendes Urteil: I. Gegenstand der präjudiziellen Fragen und Verfahren In seinem Urteil vom 21. Juni 2004 in Sachen Eduardo Andres Osorio Campos, dessen Ausfertigung am 28. Juni 2004 in der Kanzlei des Schiedshofes eingegangen ist, hat das Gericht erster Instanz Antwerpen folgende präjudizielle Frage gestellt: «Verstößt Artikel 12bis § 1 Nr. 2 des Gesetzbuches über die belgische Staatsangehörigkeit gegen den in den Artikeln 10 und 11 der Verfassung verankerten Gleichheits- und Nichtdiskriminierungsgrundsatz, indem Artikel 12bis § 1 Nr. 2 des Gesetzbuches über die belgische Staatsangehörigkeit einem Ausländer, der das achtzehnte Lebensjahr vollendet hat und im Ausland geboren ist, und von dem ein Elternteil die belgische Staatsangehörigkeit erworben hat, die Möglichkeit bietet, mittels einer Staatsangehörigkeitserklärung die belgische Staatsangehörigkeit zu erwerben, ohne irgendeine Aufenthaltsbedingung erfüllen zu müssen, während ein Ausländer, der das achtzehnte Lebensjahr vollendet hat und im Ausland geboren ist und von einem Belgier adoptiert wurde, nur mittels einer Optionserklärung die belgische Staatsangehörigkeit erwerben kann, unter den in den Artikeln 13 Nr. 2 und 14 des Gesetzbuches über die belgische Staatsangehörigkeit festgelegten ausdrücklichen Bedingungen, d.h. Beantragung vor dem Alter von 22 Jahren, nach einem Hauptaufenthalt in Belgien während der zwölf Monate, die der Erklärung unmittelbar vorangehen, und während der Ausländer, der das achtzehnte Lebensjahr vollendet hat und in Belgien geboren ist, und von dem ein Elternteil die belgische Staatsangehörigkeit erwirbt, nachdem der Betreffende das achtzehnte Lebensjahr vollendet hat, nur mittels einer Staatsangehörigkeitserklärung die belgische Staatsangehörigkeit erwerben kann, entweder unter den in Artikel 12bis § 1 Nr. 1 des Gesetzbuches über die belgische Staatsangehörigkeit festgelegten ausdrücklichen Bedingungen, d.h. nach einem Hauptaufenthalt in Belgien seit der Geburt, oder unter den in den Artikeln 13 Nr. 1 und 14 des Gesetzbuches über die belgische Staatsangehörigkeit festgelegten ausdrücklichen Bedingungen, d.h. Optionserklärung vor dem Alter von 22 Jahren, nach einem Hauptaufenthalt in Belgien während der zwölf Monate, die der Erklärung unmittelbar vorangehen, und nach einem Hauptaufenthalt in Belgien ab dem 14. bis zum 18. Lebensjahr oder während wenigstens neun Jahren?». (...) III. In rechtlicher Beziehung (...) B.1. Artikel 12bis § 1 des Gesetzbuches über die belgische Staatsangehörigkeit bestimmt: «Folgende Personen können die belgische Staatsangehörigkeit erwerben, indem sie eine Erklärung gemäß § 2 des vorliegenden Artikels abgeben, sofern sie das Alter von achtzehn Jahren erreicht haben: 1. in Belgien geborene Ausländer, die ihren Hauptwohnort seit ihrer Geburt in Belgien haben, 2. im Ausland geborene Ausländer, von denen ein Elternteil zum Zeitpunkt der Erklärung die belgische Staatsangehörigkeit besitzt, 3. Ausländer, die seit mindestens sieben Jahren ihren Hauptwohnort in Belgien haben und denen zum Zeitpunkt der Erklärung erlaubt oder gestattet ist, sich für unbegrenzte Dauer im Königreich aufzuhalten, oder denen erlaubt ist, sich im Königreich niederzulassen». B.2.1. Aus den Elementen der Akte geht hervor, daß der Kläger vor dem verweisenden Richter die Voraussetzungen des vorgenannten Artikels 12bis § 1 Nr. 2 erfüllte; er wurde am 30. Juni 1972 in Chile geboren und seine Mutter besaß zum Zeitpunkt seiner Erklärung die belgische Staatsangehörigkeit. B.2.2. Der Prokurator des Königs in Antwerpen hat dennoch eine negative Stellungnahme abgegeben, weil der Betreffende zum Zeitpunkt der Erklärung seinen Hauptwohnort nicht in Belgien gehabt haben soll, obwohl ein solches Erfordernis nicht im vorgenannten Artikel 12bis § 1 Nr. 2 enthalten ist und - wie der verweisende Richter hervorhebt der in Artikel 12bis § 2 Absatz 1 verwendete Begriff «Hauptwohnort» sich auf die örtliche Zuständigkeit des Standesbeamten bezieht und den in Artikel 12bis § 1 festgelegten Bedingungen keine weitere Bedingung hinzufügt. B.2.3. Da die vor dem verweisenden Richter klagende Partei die gesetzlichen Anforderungen erfüllt, ist die präjudizielle Frage unzulässig. B.3. Zwar ist die Wahl, die einem volljährigen Ausländer geboten wird, der im Ausland geboren wurde und von dem ein Elternteil zum Zeitpunkt der Erklärung die belgische Staatsangehörigkeit besitzt, die belgische Staatsangehörigkeit nur unter den in Artikel 12bis § 1 Nr. 2 genannten Bedingungen zu erwerben, nicht gerechtfertigt, wenn seine Situation mit derjenigen von anderen Kategorien von Ausländern verglichen wird, die in der präjudiziellen Frage genannt werden und für die wohl ein Hauptwohnort in Belgien erforderlich ist. Es ist jedoch Sache des Gesetzgebers, dieser fehlenden Übereinstimmung ein Ende zu bereiten. Aus diesen Gründen: Der Hof erkennt für Recht: Die präjudizielle Frage ist unzulässig. Verkündet in niederländischer und französischer Sprache, gemäß Artikel 65 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 über den Schiedshof, in der öffentlichen Sitzung vom 25. Mai 2005. Der Kanzler, Der Vorsitzende, P.-Y. Dutilleux. A. Arts.

28540

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD ARBITRAGEHOF [2005/201580] Uittreksel uit arrest nr. 105/2005 van 9 juni 2005 Rolnummers 3249 en 3250 In zake : de beroepen tot vernietiging van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 7 mei 2004 « houdende wijziging van het decreet van 4 april 2003 houdende bepalingen tot de oprichting van een Universiteit Antwerpen en tot wijziging van het decreet van 22 december 1995 houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot de Universiteit Antwerpen, wat het Universitair Ziekenhuis Antwerpen betreft », ingesteld door de Algemene Centrale der Openbare Diensten en door E. Lauriks. Het Arbitragehof, samengesteld uit voorzitter A. Arts, rechter P. Martens, waarnemend voorzitter, en de rechters R. Henneuse, E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen en J.-P. Snappe, bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van voorzitter A. Arts, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de beroepen en rechtspleging Bij verzoekschriften die aan het Hof zijn toegezonden bij op 22 december 2004 ter post aangetekende brieven en ter griffie zijn ingekomen op 23 december 2004, zijn beroepen tot vernietiging van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 7 mei 2004 « houdende wijziging van het decreet van 4 april 2003 houdende bepalingen tot de oprichting van een Universiteit Antwerpen en tot wijziging van het decreet van 22 december 1995 houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot de Universiteit Antwerpen, wat het Universitair Ziekenhuis Antwerpen betreft » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 15 oktober 2004, tweede uitgave) ingesteld door : 1. de Algemene Centrale der Openbare Diensten, met zetel te 1000 Brussel, Fontainasplein 9-11; 2. E. Lauriks, wonende te 2610 Wilrijk, Heistraat 219. Die zaken, ingeschreven onder de nummers 3249 en 3250 van de rol van het Hof, werden samengevoegd. De vorderingen tot schorsing van voormeld decreet, ingesteld bij afzonderlijke verzoekschriften door dezelfde verzoekende partijen, zijn verworpen bij het arrest nr. 34/2005 van 9 februari 2005, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 23 maart 2005. (...) II. In rechte 1. Bij op 15 en 17 maart 2005 ter post aangetekende brieven hebben de verzoekende partijen het Hof laten weten dat ze afstand van geding doen. 2. Niets belet te dezen dat het Hof de afstand toewijst. Om die redenen, het Hof wijst de afstand van de beroepen toe. Aldus uitgesproken in het Nederlands, het Frans en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 9 juni 2005. De griffier, De voorzitter, L. Potoms. A. Arts.

COUR D’ARBITRAGE [2005/201580] Extrait de l’arrêt n° 105/2005 du 9 juin 2005 Numéros du rôle : 3249 et 3250 En cause : les recours en annulation du décret de la Communauté flamande du 7 mai 2004 « portant modification du décret du 4 avril 2003 portant dispositions visant à créer une ’ Universiteit Antwerpen ’ et à modifier le décret du 22 décembre 1995 portant modification de divers décrets relatifs à l’’ Universiteit Antwerpen ’, en ce qui concerne l’’ Universitair Ziekenhuis Antwerpen ’ », introduits par la Centrale générale des services publics et par E. Lauriks. La Cour d’arbitrage, composée du président A. Arts, du juge P. Martens, faisant fonction de président, et des juges R. Henneuse, E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen et J.-P. Snappe, assistée du greffier L. Potoms, présidée par le président A. Arts, après en avoir délibéré, rend l’arrêt suivant : I. Objet des recours et procédure Par requêtes adressées à la Cour par lettres recommandées à la poste le 22 décembre 2004 et parvenues au greffe le 23 décembre 2004, des recours en annulation du décret de la Communauté flamande du 7 mai 2004 « portant modification du décret du 4 avril 2003 portant dispositions visant à créer une ’ Universiteit Antwerpen ’ et à modifier le décret du 22 décembre 1995 portant modification de divers décrets relatifs à l’’ Universiteit Antwerpen ’, en ce qui concerne l’’ Universitair Ziekenhuis Antwerpen ’ » (publié au Moniteur belge du 15 octobre 2004, deuxième édition) ont été introduits par : 1. la Centrale générale des services publics, ayant son siège à 1000 Bruxelles, place Fontainas 9-11; 2. E. Lauriks, demeurant à 2610 Wilrijk, Heistraat 219. Ces affaires, inscrites sous les numéros 3249 et 3250 du rôle de la Cour, ont été jointes. Les demandes de suspension du décret précité, introduites par requêtes séparées par les mêmes parties requérantes, ont été rejetées par l’arrêt no 34/2005 du 9 février 2005, publié au Moniteur belge du 23 mars 2005. (...) II. En droit 1. Par lettres recommandées à la poste les 15 et 17 mars 2005, les parties requérantes ont fait savoir à la Cour qu’elles se désistaient de leurs recours.

28541

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD 2. Rien n’empêche la Cour, en l’espèce, de décréter le désistement. Par ces motifs, la Cour décrète le désistement des recours. Ainsi prononcé en langue néerlandaise, en langue française et en langue allemande, conformément à l’article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d’arbitrage, à l’audience publique du 9 juin 2005. Le greffier, Le président, L. Potoms. A. Arts.

SCHIEDSHOF [2005/201580] Auszug aus dem Urteil Nr. 105/2005 vom 9. Juni 2005 Geschäftsverzeichnisnrn. 3249 und 3250 In Sachen: Klagen auf Nichtigerklärung des Dekrets der Flämischen Gemeinschaft vom 7. Mai 2004 «zur Abänderung des Dekrets vom 4. April 2003 zur Festlegung von Bestimmungen zur Gründung einer ’ Universiteit Antwerpen ’ und zur Abänderung des Dekrets vom 22. Dezember 1995 zur Abänderung verschiedener Dekrete bezüglich der ’ Universiteit Antwerpen ’, was das ’ Universitair Ziekenhuis Antwerpen ’ betrifft», erhoben von der Allgemeinen Zentrale der Öffentlichen Dienste und von E. Lauriks. Der Schiedshof, zusammengesetzt aus dem Vorsitzenden A. Arts, dem Richter und stellvertretenden Vorsitzenden P. Martens und den Richtern R. Henneuse, E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen und J.-P. Snappe, unter Assistenz des Kanzlers L. Potoms, unter dem Vorsitz des Vorsitzenden A. Arts, verkündet nach Beratung folgendes Urteil: I. Gegenstand der Klagen und Verfahren Mit Klageschriften, die dem Hof mit am 22. Dezember 2004 bei der Post aufgegebenen Einschreibebriefen zugesandt wurden und am 23. Dezember 2004 in der Kanzlei eingegangen sind, erhoben Klage auf Nichtigerklärung des Dekrets der Flämischen Gemeinschaft vom 7. Mai 2004 «zur Abänderung des Dekrets vom 4. April 2003 zur Festlegung von Bestimmungen zur Gründung einer ’ Universiteit Antwerpen ’ und zur Abänderung des Dekrets vom 22. Dezember 1995 zur Abänderung verschiedener Dekrete bezüglich der ’ Universiteit Antwerpen ’, was das ’ Universitair Ziekenhuis Antwerpen ’ betrifft» (veröffentlicht im Belgischen Staatsblatt vom 15. Oktober 2004, zweite Ausgabe): 1. die Allgemeine Zentrale der Öffentlichen Dienste, mit Sitz in 1000 Brüssel, Fontainasplein 9-11; 2. E. Lauriks, wohnhaft in 2610 Wilrijk, Heistraat 219. Diese Rechtssachen wurden unter den Nummern 3249 und 3250 ins Geschäftsverzeichnis des Hofes eingetragen und verbunden. Die mit separaten Klageschriften von denselben klagenden Parteien erhobenen Klagen auf einstweilige Aufhebung des vorgenannten Dekrets wurden durch das Urteil Nr. 34/2005 vom 9. Februar 2005, das im Belgischen Staatsblatt vom 23. März 2005 veröffentlicht wurde, zurückgewiesen. (...) II. In rechtlicher Beziehung 1. Mit am 15. und 17. März 2005 bei der Post aufgegebenen Einschreibebriefen haben die klagenden Parteien den Hof davon in Kenntnis gesetzt, daß sie ihre Klagen zurücknehmen. 2. Im vorliegenden Fall spricht nichts dagegen, daß der Hof die Klagerücknahmen bewilligt. Aus diesen Gründen: Der Hof bewilligt die Klagerücknahmen. Verkündet in niederländischer, französischer und deutscher Sprache, gemäß Artikel 65 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 über den Schiedshof, in der öffentlichen Sitzung vom 9. Juni 2005. Der Kanzler, Der Vorsitzende, L. Potoms. A. Arts.

* ARBITRAGEHOF [2005/201626] Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 11 mei 2005 in zake B. Mentfakh en F. Mentfakh tegen het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van Bredene, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 18 mei 2005, heeft de Arbeidsrechtbank te Brugge de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 71, derde lid, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat het beroep tegen een beslissing inzake maatschappelijke dienstverlening moet worden ingesteld binnen de maand te rekenen vanaf de datum van afgifte ter post van de aangetekende brief waarmee de beslissing wordt meegedeeld in geval de beslissing op die wijze wordt ter kennis gebracht, terwijl dit beroep pas moet ingesteld worden binnen de maand vanaf de datum van het ontvangstbewijs van de beslissing in geval ze aan de betrokkene wordt overhandigd, en terwijl het beroep door de bestemmeling van een eveneens ter post aangetekend verzonden beslissing van het O.C.M.W. inzake het recht op maatschappelijke integratie moet ingesteld worden binnen een termijn die pas loopt vanaf de kennisgeving, d.i. de dag van de aanbieding van de aangetekende zending aan het adres van de bestemmeling ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 3707 van de rol van het Hof. De griffier, L. Potoms.

28542

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD COUR D’ARBITRAGE [2005/201626] Avis prescrit par l’article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d’arbitrage Par jugement du 11 mai 2005 en cause de B. Mentfakh et F. Mentfakh contre le centre public d’action sociale de Bredene, dont l’expédition est parvenue au greffe de la Cour d’arbitrage le 18 mai 2005, le Tribunal du travail de Bruges a posé la question préjudicielle suivante : « L’article 71, alinéa 3, de la loi du 8 juillet 1976 organique des centres publics d’action sociale viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution en ce que le recours introduit contre une décision en matière d’aide sociale doit l’être dans le mois de la date de dépôt à la poste du pli recommandé notifiant la décision dans le cas où la décision est notifiée de cette manière, alors que le recours ne doit être introduit que dans le mois de la date de l’accusé de réception de la décision dans le cas où elle est remise à l’intéressé et alors que le recours introduit par le destinataire contre une décision du C.P.A.S. concernant le droit à l’intégration sociale, également envoyée par pli recommandé à la poste, doit l’être dans un délai qui ne court qu’à partir de la notification, c’est-à-dire le jour de la présentation de l’envoi recommandé à l’adresse du destinataire ? ». Cette affaire est inscrite sous le numéro 3707 du rôle de la Cour. Le greffier, L. Potoms.

SCHIEDSHOF [2005/201626] Bekanntmachung vorgeschrieben durch Artikel 74 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 über den Schiedshof In seinem Urteil vom 11. Mai 2005 in Sachen B. Mentfakh und F. Mentfakh gegen das Öffentliche Sozialhilfezentrum Bredene, dessen Ausfertigung am 18. Mai 2005 in der Kanzlei des Schiedshofes eingegangen ist, hat der Arbeitsgericht Brügge folgende präjudizielle Frage gestellt: «Verstößt Artikel 71 Absatz 3 des Grundlagengesetzes vom 8. Juli 1976 über die öffentlichen Sozialhilfezentren gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem die Klage gegen eine Entscheidung im Bereich der Sozialhilfe innerhalb eines Monats ab dem Datum der bei der Post erfolgten Aufgabe des Einschreibens einzureichen ist, mit dem die Entscheidung mitgeteilt wird, falls die Entscheidung auf diese Weise zur Kenntnis gebracht wird, während diese Klage erst innerhalb eines Monats ab dem Datum der Empfangsbescheinigung der Entscheidung einzureichen ist, falls sie dem Betreffenden übergeben wird, und während die Klage des Adressaten einer ebenfalls mit bei der Post aufgegebenem Einschreibebrief übermittelten Entscheidung des ÖSHZ im Bereich des Rechts auf soziale Eingliederung innerhalb einer Frist einzureichen ist, die erst ab der Notifikation läuft, d.h. ab dem Tag der Vorlage der eingeschriebenen Sendung an der Adresse des Empfängers?». Diese Rechtssache wurde unter der Nummer 3707 ins Geschäftsverzeichnis des Hofes eingetragen. Der Kanzler, L. Potoms.

*

RAAD VAN STATE

CONSEIL D’ETAT [2005/18064]

[2005/18064]

Avis prescrit par l’article 7 de l’arrêté royal du 5 décembre 1991 déterminant la procédure en référé devant le Conseil d’Etat

Bericht voorgeschreven bij artikel 7 van het koninklijk besluit van 5 december 1991 tot bepaling van de rechtspleging in kort geding voor de Raad van State

L’A.S.B.L. Red De Bist, dont le siège est établi à 2560 Nijlen, Zwanenstraat 18, Geert Giebens, demeurant à 2560 Nijlen, Katerstraat 113, Willy Verlinden, demeurant à 2560 Nijlen, Heibloemstraat 26 et Jan Kets, demeurant à 2560 Nijlen, Nonnenstraat 95, ont introduit le 13 mai 2005 une demande de suspension de l’exécution de l’arrêté ministériel du 23 février 2005 portant approbation du plan particulier d’aménagement dénommé « Katerstraat » de la commune de Nijlen (Moniteur belge du 17 mars 2005).

V.Z.W. Red De Bist, met zetel te 2560 Nijlen, Zwanenstraat 18, Geert Giebens, wonende te 2560 Nijlen, Katerstraat 113, Willy Verlinden, wonende te 2560 Nijlen, Heibloemstraat 26 en Jan Kets, wonende te 2560 Nijlen, Nonnenstraat 95, hebben op 13 mei 2005 een vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging ingesteld van het ministerieel besluit van 23 februari 2005 houdende goedkeuring van het bijzonder plan van aanleg « Katerstraat » genaamd, van de gemeente Nijlen (Belgisch Staatsblad van 17 maart 2005).

Cette affaire est inscrite au rôle sous le numéro G/A. 126.503/X12.310.

Deze zaak is ingeschreven onder het rolnummer G/A. 162.503/X12.310.

Pour le greffier en chef : G. De Sloover, secrétaire en chef.

Voor de hoofdgriffier : G. De Sloover, hoofdsecretaris.

28543

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD STAATSRAT [2005/18064] Bekanntmachung, vorgeschrieben durch Artikel 7 des königlichen Erlasses vom 5. Dezember 1991 zur Festlegung des Verfahrens der einstweiligen Entscheidung vor dem Staatsrat Die VoG Red De Bist, mit Sitz in 2560 Nijlen, Zwanenstraat 18, Geert Giebens, wohnhaft in 2560 Nijlen, Katerstraat 113, Willy Verlinden, wohnhaft in 2560 Nijlen, Heibloemstraat 26, und Jan Kets, wohnhaft in 2560 Nijlen, Nonnenstraat 95, haben am 13. Mai 2005 einen Antrag auf Aussetzung der Ausführung des ministeriellen Erlasses vom 23. Februar 2005 zur Billigung des «Katerstraat» genannten Bebauungsplans der Gemeinde Nijlen (Belgisches Staatsblatt vom 17. März 2005) eingereicht. Diese Sache wurde unter der Nummer G/A. 162.503/X-12.310 ins Geschäftsverzeichnis eingetragen. Für den Hauptkanzler: G. De Sloover, Hauptsekretär.

* CONSEIL D’ETAT

RAAD VAN STATE

[2005/18065] Avis prescrit par l’article 7 de l’arrêté royal du 5 décembre 1991 déterminant la procédure en référé devant le Conseil d’Etat

[2005/18065] Bericht voorgeschreven bij artikel 7 van het koninklijk besluit van 5 december 1991 tot bepaling van de rechtspleging in kort geding voor de Raad van State

MM. André Bellet et Jean-François Rosier ont demandé la suspension de la modification du permis de lotir octroyée à la S.A. Interprojekt par le Collège des bourgmestre et échevins de Nivelles en date du 4 avril 2005 relative au lotissement dit des « Palettes » situé entre le Vieux Chemin de Seneffe, la rue de la Procession et le chemin de Fontaine-l’Evêque. Cette affaire est inscrite au rôle sous le numéro G/A. 163.111/XIII 3761. Pour le greffier en chef : Chr. Stassart, secrétaire en chef.

De heren André Bellet en Jean-François Rosier hebben de schorsing gevorderd van de wijziging van de verkavelingsvergunning die het college van burgemeester en schepenen van Nijvel op 4 april 2005 aan de N.V. Interprojekt heeft toegekend voor de verkaveling genaamd « Palettes », gelegen tussen de Vieux Chemin de Seneffe, de rue de la Procession en de chemin de Fontaine l’Evêque. Deze zaak is ingeschreven onder het rolnummer G/A. 163.111/XIII3761. Voor de hoofdgriffier : Chr. Stassart, hoofdsecretaris.

STAATSRAT [2005/18065] Bekanntmachung, vorgeschrieben durch Artikel 7 des königlichen Erlasses vom 5. Dezember 1991 zur Festlegung des Verfahrens der einstweiligen Entscheidung vor dem Staatsrat Die Herren André Bellet und Jean-François Rosier beantragen die Aussetzung der Genehmigung, die das Bürgermeister -und Schöffenkollegium der Stadt Nivelles am 4. April 2005 der Interprojekt AG für die Abänderung der Erschließungsgenehmigung bezüglich der «Palettes» genannten Erschließung, gelegen zwischen dem «Vieux Chemin de Seneffe», der «rue de la Procession» und dem «Chemin de Fontaine-l’Evêque», erteilt hat. Diese Sache wurde unter der Nummer G/A. 163.111/XIII - 3761 ins Geschäftsverzeichnis eingetragen. Für den Hauptkanzler: Chr. Stassart, Hauptsekretär.

* COMMISSION BANCAIRE, FINANCIERE ET DES ASSURANCES

COMMISSIE VOOR HET BANK-, FINANCIEEN ASSURANTIEWEZEN

[C − 2005/03551]

[C − 2005/03551]

7 JUIN 2005. — Arrêté de la Commission bancaire, financière et des Assurances modifiant la liste des entreprises d’investissement agréées en Belgique

7 JUNI 2005. — Besluit van de Commissie voor het Bank-, Financieen Assurantiewezen tot wijziging van de lijst van de beleggingsondernemingen waaraan in België een vergunning is verleend

La Commission bancaire, financière et des Assurances,

De Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen,

Vu l’article 53 de la loi du 6 avril 1995 relative au statut des entreprises d’investissement et à leur contrôle, aux intermédiaires et conseillers en placements en vertu duquel la Commission bancaire, financière et des Assurances établit la liste des entreprises d’investissement agréées en Belgique;

Gelet op artikel 53 van de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en beleggingsadviseurs krachtens hetwelk de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen de lijst opmaakt van de beleggingsondernemingen waaraan in België een vergunning is verleend;

Vu la liste des entreprises d’investissement agréées en Belgique, arrêtée au 31 décembre 2004, publiée au Moniteur belge du 31 mars 2005, et les modifications intervenues depuis cette date;

Gelet op de lijst van de beleggingsondernemingen waaraan in België een vergunning is verleend, opgemaakt op 31 december 2004 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 31 maart 2005, evenals de sedertdien ingetreden wijzigingen;

28544


Considérant que les dirigeants de la société de gestion de fortune NLM INVESTMENT SERVICES S.A., ayant son siège social avenue du Congo 16, (boîte 24), 1000 Bruxelles, ont décidé de mettre fin aux activités sous statut de la société de gestion de fortune et de renoncer à l’agrément en tant que société de gestion de fortune; Considérant que la Commission bancaire, financière et des assurances a décidé, conformément aux dispositions de l’article 103 de la loi du 6 avril 1995, de radier l’agrément en qualité de société de gestion de fortune de NLM INVESTMENT SERVICES S.A. en date du 7 juin 2005 et d’adapter en ce sens, conformément à l’article 53 de la loi du 6 avril 1995, la liste des entreprises d’investissement agréées en Belgique, Arrête : La liste des entreprises d’investissement agréées en Belgique, arrêtée au 31 décembre 2004, est modifiée en date du 7 juin 2005 sous le titre ″Entreprises d’investissement de droit belge″ à la rubrique ″Sociétés de gestion de fortune″ par la suppression de la société de gestion de fortune NLM INVESTMENT SERVICES S.A., ayant son siège social avenue du Congo 16, (boîte 24), 1000 Bruxelles. Bruxelles, le 7 juin 2005. Le Président, E. WIJMERSCH

Overwegende dat de leiding van de vennootschap voor vermogensbeheer NLM INVESTMENT SERVICES N.V., met maatschappelijke zetel Kongolaan 16, (bus 24), 1000 Brussel, beslist heeft een einde te stellen aan de activiteiten onder statuut van vennootschap voor vermogensbeheer en afstand te doen van de vergunning als vennootschap voor vermogensbeheer; Overwegende dat de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen overeenkomstig artikel 103 van de wet van 6 april 1995 beslist heeft de vergunning van de vennootschap voor vermogensbeheer NLM INVESTMENT SERVICES N.V. in te trekken op datum van 7 juni 2005 en, overeenkomstig artikel 53 van de wet van 6 april 1995, de lijst van de beleggingsondernemingen waaraan in België een vergunning is verleend in deze zin aan te passen, Besluit : De op 31 december 2004 opgemaakte lijst van de beleggingsondernemingen waaraan in België een vergunning is verleend, wordt gewijzigd op datum van 7 juni 2005 onder de titel ″Beleggingsondernemingen naar Belgisch recht″ door de weglating in de rubriek ″Vennootschap voor vermogensbeheer″ van de vennootschap voor vermogensbeheer NLM INVESTMENT SERVICES N.V., met maatschappelijke zetel Kongolaan 16, (bus 24), 1000 Brussel. Brussel, 7 juni 2005. De Voorzitter, E. WIJMERSCH

* SELOR BUREAU DE SELECTION DE L’ADMINISTRATION FEDERALE

SELOR SELECTIEBUREAU VAN DE FEDERALE OVERHEID

Recrutement. — Résultats

Werving. — Uitslagen

[2005/201630] Sélection d’interprètes (français-néerlandais) (m/f) (niveau A), d’expression française, pour la Direction générale Relations collectives de Travail - SPF Emploi, Travail et Concertation sociale (AFG05005). — Résultats

[2005/201630] Selectie van Franstalige tolken (Frans-Nederlands) (m/v) (niveau A) voor de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (AFG05005). — Uitslagen

Classement des lauréats du concours d’admission au stage. 1. 2. 3. 4. 5. 6.

Demeure, Mylène, 1450 Chastre. Meesters, Hilde, 1000 Brussel. Godefroid, Patrick, 3010 Leuven. Verhelle, Joëlle, 4432 Ans. Ben Achir, Saloua, 1140 Evere. Deboeur, Michael, 4671 Blegny.

Rangschikking van de geslaagde kandidaten voor toelating tot de stage. 1. Demeure, Mylène, 1450 Chastre. 2. Meesters, Hilde, 1000 Brussel. 3. Godefroid, Patrick, 3010 Leuven. 4. Verhelle, Joëlle, 4432 Ans. 5. Ben Achir, Saloua, 1140 Evere. 6. Deboeur, Michael, 4671 Blegny.



[C − 2005/08029]

[C − 2005/08029]

Sélection comparative d’assistants administratifs (m/f) (niveau C), d’expression franç aise, pour tous les services publics fédéraux, les organismes d’intérêt public, les services publics de sécurité sociale, les établissements scientifiques fédéraux et le Ministère de la Défense (AFG05820). — Erratum

Vergelijkende selectie van Nederlandstalige administratief assistenten (m/v) (niveau C) voor alle federale overheidsdiensten, instellingen van openbaar nut, instellingen van sociale zekerheid, instellingen voor wetenschappelijk onderzoek en het Ministerie van Defensie (ANG05820). — Erratum

Cette sélection est déjà parue dans le Moniteur belge du vendredi 17 juin 2005. Il y a des modifications concernant les conditions d’admissibilité et la date limite d’inscription.

Deze selectie is reeds verschenen in het Belgisch Staatsblad op vrijdag 17 juni 2005. Er zijn wijzigingen betreffende de toelaatbaarheidsvereisten en de uiterste inschrijvingsdatum.

Une réserve de 1 000 lauréats maximum, valable deux ans, sera établie. Si plusieurs lauréats sont à égalité de points pour l’attribution de la dernière place, le nombre maximum de lauréats fixé est augmenté en leur faveur.

Na deze selectie wordt een lijst met maximum 1 000 geslaagden aangelegd, die twee jaar geldig blijft. Indien er voor de toekenning van de laatste plaats verscheidene geslaagden zijn met een gelijk aantal punten, wordt het maximumaantal geslaagden in hun voordeel verhoogd.

Conditions d’admissibilité : 1. Etre Belge ou citoyen d’un autre Etat faisant partie de l’Espace économique européen.

Toelaatbaarheidsvereisten : 1. Belg zijn of burger van een ander land behorende tot de Europese Economische Ruimte.

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD 2. Diplômes requis au 9 juillet 2005 : • attestation de réussite de la 6e année d’enseignement secondaire de plein exercice; • ou certificat d’enseignement secondaire supérieur ou diplôme d’aptitude à l’enseignement supérieur; • ou diplôme délivré après réussite de l’examen prévu à l’article 5 des lois sur la collation des grades académiques; • ou diplôme d’une section appartenant au groupe commerce, administration ou organisation d’un cours technique secondaire supérieur, délivré après un cycle d’au moins 750 périodes.

28545

2. Vereiste diploma’s op 9 juli 2005 : • getuigschrift uitgereikt na het slagen « met vrucht » van een zesde leerjaar van het secundair onderwijs met volledig leerplan; • of getuigschrift van hoger secundair onderwijs of bekwaamheidsdiploma dat toegang verleent tot het hoger onderwijs; • of diploma uitgereikt na het slagen voor het examen bedoeld in artikel 5 van de wetten op het toekennen van de academische graden; • of diploma van een tot de groep handel, administratie of organisatie behorende afdeling van hogere secundaire technische leergangen, uitgereikt na een cyclus van minstens zevenhonderd vijftig lestijden.

3. Pour les emplois qui seront déclarés vacants au sein d’une direction régionale située dans la région de Bruxelles-Capitale, dans une fonction qui implique des contacts avec le public, les candidats doivent être en possession d’un certificat (niveau C) de connaissance écrite et orale de la deuxième langue nationale (application de l’article 53 des lois sur l’emploi des langues en matière administrative, coordonnées le 18 juillet 1966 et des articles 8 et 9, § 1er, de l’arrêté royal d’exécution du 8 mars 2001 fixant les conditions de délivrance des certificats de connaissances linguistiques prévus à l’article 53 des lois sur l’emploi des langues en matière administrative coordonnées le 18 juillet 1966).

3. Voor de betrekkingen die vacant verklaard zullen worden bij een regionale directie gevestigd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, in een functie waarvoor contact met het publiek is vereist, dienen de kandidaten in het bezit te zijn van een bewijs (niveau C) van de schriftelijke en van de mondelinge kennis van het Frans (toepassing van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, samengevat op 18 juli 1966 en van artikelen 8 en 9, § 1, van het koninklijk besluit van 8 maart 2001 tot vaststelling van de voorwaarden voor het uitreiken van de bewijzen omtrent de taalkennis voorgeschreven bij artikel 53 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, samengevat op 18 juli 1966).

S’ils ne possèdent pas ledit certificat, ils devront passer devant le SELOR un examen portant sur la connaissance de la langue néerlandaise.

Indien ze bovenvermelde bewijzen niet bezitten, zullen de kandidaten uitgenodigd worden voor een door SELOR georganiseerd taalexamen over de kennis van het Frans.

Les étudiants qui au cours de l’année académique 2004-2005 suivent la dernière année des études pour l’obtention du diplôme requis, sont également admis.

Ook laatstejaarsstudenten van het academiejaar 2004-2005 zijn toegelaten tot de selectie.

La description de la fonction ainsi que la procédure de sélection sont plus amplement détaillées dans le règlement complet de sélection que vous pourrez obtenir auprès des services du SELOR (ligne info 0800-505 55) ou via le site web du SELOR.

De gedetailleerde functiebeschrijving en selectieprocedure vindt u in het selectiereglement, dat u kan verkrijgen bij de diensten van SELOR (via de infolijn 0800-505 54) of op de SELOR-website.

Traitement annuel brut de début : 19.210,97 EUR (salaire annuel brut, à l’index actuel, allocations réglementaires non comprises).

Jaarlijks brutobeginsalaris : 19.210,97 EUR, reglementaire toelagen niet inbegrepen.

Posez votre candidature jusqu’au 9 juillet 2005.

Solliciteren kan tot 9 juli 2005.

Vous le faites par téléphone (exclusivement au numéro 070-66 66 30 - ayez n° de registre national et n° de réf. sous la main !), par fax (02-788 68 44) ou par lettre (SELOR, Ana SANTOS – AFG05820, Bâtiment « Centre Etoile », boulevard Bischoffsheim 15, 1000 Bruxelles). Vous pouvez également poser votre candidature directement sur notre site web http://www.selor.be. Pour que votre inscription soit valable, vous devez indiquer vos nom, prénom, adresse complète, date de naissance, numéro de registre national et le numéro de référence (AFG05820) de la procédure de sélection. Faute de quoi, votre candidature ne sera pas prise en considération. Votre candidature sera confirmée par lettre

U reageert per telefoon (enkel op het nummer 070-66 66 20 – hou rijksregisternummer en referentienummer bij de hand !), fax (02-788 68 44) of brief (SELOR, ANG05820, Gebouw « Centre Etoile », Bischoffsheimlaan 15, 1000 Brussel). U kan ook rechtstreeks solliciteren op onze website http://www.selor.be. Om geldig te solliciteren, vermeldt u uw naam, voornaam, volledig adres, geboortedatum, rijksregisternummer en het referentienummer (ANG05820) van de selectieprocedure. Zoniet zal met uw sollicitatie geen rekening worden gehouden. Uw sollicitatie zal per brief worden bevestigd.



[C − 2005/08028]

[C − 2005/08028]

Sélection comparative d’assistants techniques (m/f) (niveau C), d’expression franç aise, pour tous les services publics fédéraux, les organismes d’intérêt public, les services publics de sécurité sociale, les établissements scientifiques fédéraux et le Ministère de la Défense (AFG05821). — Erratum

Vergelijkende selectie van Nederlandstalige technisch assistenten (m/v) (niveau C) voor alle federale overheidsdiensten, instellingen van openbaar nut, instellingen van sociale zekerheid, instellingen voor wetenschappelijk onderzoek en het Ministerie van Defensie (ANG05821). — Erratum

Cette sélection est déjà parue dans le Moniteur belge du vendredi 17 juin 2005. Il y a des modifications concernant les conditions d’admissibilité et la date limite d’inscription.

Deze selectie is reeds verschenen in het Belgisch Staatsblad op vrijdag 17 juni 2005. Er zijn wijzigingen betreffende de toelaatbaarheidsvereisten en de uiterste inschrijvingsdatum.

Une réserve de 500 lauréats maximum, valable deux ans, sera établie. Si plusieurs lauréats sont à égalité de points pour l’attribution de la dernière place, le nombre maximum de lauréats fixé est augmenté en leur faveur.

Na deze selectie wordt een lijst met maximum 500 geslaagden aangelegd, die twee jaar geldig blijft. Indien er voor de toekenning van de laatste plaats verscheidene geslaagden zijn met een gelijk aantal punten, wordt het maximumaantal geslaagden in hun voordeel verhoogd.

28546


Conditions d’admissibilité : 1. Etre Belge ou citoyen d’un autre Etat faisant partie de l’Espace économique européen.

Toelaatbaarheidsvereisten : 1. Belg zijn of burger van een ander land behorende tot de Europese Economische Ruimte.

2. Diplômes requis au 9 juillet 2005 :

2. Vereiste diploma’s op 9 juli 2005 :

• certificat d’enseignement secondaire supérieur ou attestation de réussite de la 6e année d’enseignement secondaire supérieur ou certificat de qualification de sixième année;

• getuigschrift van hoger secundair onderwijs of getuigschrift uitgereikt na het slagen « met vrucht » van het zesde leerjaar van het secundair onderwijs of kwalificatiegetuigschrift van dit zesde leerjaar;

• ou diplôme d’une section des cours secondaires supérieurs;

• of einddiploma van hogere secundaire leergangen;

• ou certificat de formation professionnelle délivré par le FOREm, l’IBFFP, le VDAB, l’armée, l’AGD, par un centre de formation des classes moyennes ou par le Fonds pour l’Intégration sociale des Personnes handicapées, ou attestation des capacités acquises délivrée dans le cadre de la législation relative à l’apprentissage industriel au diplôme de cours secondaires inférieurs, pour autant que les détenteurs de ces certificats d’études soient également titulaires d’un des titres d’études donnant accès aux emplois de qualification générale du niveau C.

• of getuigschrift van beroepsopleiding afgeleverd door de VDAB, de FOREm, de IBFFP, het leger, de ADG, door een vormingscentrum van de Middenstand of door een vormingscentrum gesubsidieerd door het Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap of getuigschrift van verworven bekwaamheden, uitgereikt in het kader van de wetgeving inzake het industrieel leerlingwezen of diploma van lagere secundaire leergangen, voorzover de houders van die getuigschriften eveneens een studiegetuigschrift bezitten dat toegang verleent tot betrekkingen van algemene kwalificatie van niveau C. De houders van deze diploma’s en studiegetuigschriften kunnen alleen aangesteld worden in een technische betrekking die overeenstemt met hun specialisatie.

3. Pour les emplois qui seront déclarés vacants au sein d’une direction régionale située dans la région de Bruxelles-Capitale, dans une fonction qui implique des contacts avec le public, les candidats doivent être en possession d’un certificat (niveau C) de connaissance écrite et orale de la deuxième langue nationale (application de l’article 53 des lois sur l’emploi des langues en matière administrative, coordonnées le 18 juillet 1966 et des articles 8 et 9, § 1er de l’arrêté royal d’exécution du 8 mars 2001 fixant les conditions de délivrance des certificats de connaissances linguistiques prévus à l’article 53 des lois sur l’emploi des langues en matière administrative coordonnées le 18 juillet 1966).

3. Voor de betrekkingen die vacant verklaard zullen worden bij een regionale directie gevestigd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, in een functie waarvoor contact met het publiek is vereist, dienen de kandidaten in het bezit te zijn van een bewijs (niveau C) van de schriftelijke en van de mondelinge kennis van het Frans (toepassing van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, samengevat op 18 juli 1966 en van artikelen 8 en 9, § 1, van het koninklijk besluit van 8 maart 2001 tot vaststelling van de voorwaarden voor het uitreiken van de bewijzen omtrent de taalkennis voorgeschreven bij artikel 53 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, samengevat op 18 juli 1966).

S’ils ne possèdent pas ledit certificat, ils devront passer devant le SELOR un examen portant sur la connaissance de la langue néerlandaise.

Indien u bovenvermelde bewijzen niet bezit, zal u uitgenodigd worden voor een door SELOR georganiseerd taalexamen over de kennis van het Frans.

Les étudiants qui au cours de l’année académique 2004-2005 suivent la dernière année des études pour l’obtention du diplôme requis, sont également admis.

Ook laatstejaarsstudenten van het academiejaar 2004-2005 zijn toegelaten tot de selectie.

La description de la fonction ainsi que la procédure de sélection sont plus amplement détaillées dans le règlement complet de sélection que vous pourrez obtenir auprès des services du SELOR (ligne info 0800-505 55) ou via le site web du SELOR.

De gedetailleerde functiebeschrijving en selectieprocedure vindt u in het selectiereglement, dat u kan verkrijgen bij de diensten van SELOR (via de infolijn 0800-505 54) of op de SELOR-website.

Traitement annuel brut de début : 19.210,97 EUR (salaire annuel brut, à l’index actuel, allocations réglementaires non comprises).

Jaarlijks brutobeginsalaris : 19.210,97 EUR, reglementaire toelagen niet inbegrepen.

Posez votre candidature jusqu’au 9 juillet 2005.

Solliciteren kan tot 9 juli 2005.

Vous le faites par téléphone (exclusivement au numéro 070-66 66 30 - ayez n° de registre national et n° de réf. sous la main !), par fax (02-788 68 44) ou par lettre (SELOR, Ana SANTOS – AFG05821, Bâtiment « Centre Etoile », boulevard Bischoffsheim 15, 1000 Bruxelles). Vous pouvez également poser votre candidature directement sur notre site web http://www.selor.be.

U reageert per telefoon (enkel op het nummer 070-66 66 20 – hou rijksregisternummer en referentienummer bij de hand!), fax (02-788 68 44) of brief (SELOR, ANG05821, Gebouw « Centre Etoile », Bischoffsheimlaan 15, 1000 Brussel). U kan ook rechtstreeks solliciteren op onze website http://www.selor.be.

Pour que votre inscription soit valable, vous devez indiquer vos nom, prénom, adresse complète, date de naissance, numéro de registre national et le numéro de référence (AFG05821) de la procédure de sélection. Faute de quoi, votre candidature ne sera pas prise en considération.

Om geldig te solliciteren, vermeldt u uw naam, voornaam, volledig adres, geboortedatum, rijksregisternummer en het referentienummer (ANG05821) van de selectieprocedure. Zoniet zal met uw sollicitatie geen rekening worden gehouden.

Votre candidature sera confirmée par lettre.

Uw sollicitatie zal per brief worden bevestigd.

28547

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD SERVICE PUBLIC FEDERAL FINANCES — FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN

[C − 2005/40603]

Administration de la trésorerie − Administratie van de thesaurie

SITUATION MENSUELLE DU TRESOR − MAANDELIJKSE SCHATKISTTOESTAND

Situation au 31 mars 2005 — Toestand op 31 maart 2005 (en millions EURO)

(in miljoenen EURO)

I. Exécution du budget au cours de l’année 2005 (sur base d’ordonnancement)

I. Uitvoering van de begroting tijdens het jaar 2005 (op ordonnanceringsbasis) Budget 2004 Begroting 2004

Budget 2005 Begroting 2005

A. RECETTES

A. ONTVANGSTEN

Recettes courantes

Lopende ontvangsten

Recettes fiscales Recettes non fiscales Total

0,0

6.845,3

75,8

889,7

75,8

7.735,0

Fiscale ontvangsten Niet-fiscale ontvangsten Totaal

Recettes en capital

Kapitaalontvangsten

Recettes fiscales

0,0

0,0

Recettes non fiscales

5,5

214,8

5,5

214,8

0,0

10.183,2

81,3

18.133,0

Total Produits d’emprunts consolidés Total général

B.

DEPENSES

Fiscale ontvangsten Niet-fiscale ontvangsten Totaal Opbrengst van geconsolideerde leningen Algemeen totaal

B.

Départements d’autorité

UITGAVEN

175,8

2.968,4

Autoriteitsdepartementen

Cellule sociale

87,8

4.957,8

Sociale cel

Cellule économique

28,5

1.975,8

Economische cel

SPF Fin., pr le Fin. Union européenne

1.846,4

0,0

SPF Fin. pr Dette publ. - sans amortissement

1.038,5

2.295,1

1,3

136,2

3.178,3

12.333,3

4.529,0

49,6

7.707,3

12.382,9

SPF Finances, pour les Dotations Total SPF Fin., pr Dette publ. - amortissement Total général

FOD Fin., vr Financ. Europese Unie FOD Fin., vr Rijksschuld - zonder aflossing FOD Financiën, voor de Dotaties Totaal Fod Fin., vr Rijksschuld - aflossing Algemeen totaal

28548 II.


Situation du Trésor sur base de caisse

II. Mars 2005 — Maart 2005

Schatkisttoestand op kasbasis

3 mois 2005 — 3 maand 2005

1. Recettes

2.148,0

8.029,6

2. Dépenses

7.340,7

16.770,3

3. Résultat budgétaire (1 − 2)

−

5.192,7

−

8.740,7

4. Autres opérations (*)

−

187,2

−

448,6

5. Solde net à financer (3 + 4)

−

5.379,9

−

9.189,3

Passage vers la variation de la dette

1. Ontvangsten 2. Uitgaven 3. Begrotingsresultaat (1 − 2) 4. Andere verrichtingen (*) 5. Netto te financieren saldo (3 + 4)

Overgang naar schuldvariatie

6. Solde net à financer

5.379,9

9.189,3

6. Netto te financieren saldo 7. Wisselverschil (− = winst)

7. Variations de change (− = gain)

−

22,6

−

2,1

8. Opérations de gestion

−

1.589,5

−

2.332,8

8. Beheersverrichtingen

9. Intérêts capitalisés (échanges)

0,0

0,0

9. Gekapital. intresten (omruilingen)

10. Intérêts capitalisés (zéro-bonds)

0,0

0,0

11. Reprise dettes

0,0

109,6

12. Opérations avec FMI

0,0

0,0

12. Verrichtingen met IMF

13. Divers

0,0

0,0

13. Diverse

14. Evolution nominale (6 à 13)

3.767,8

6.964,0

14. Nominale evolutie (6 tot 13)

15. Amortissement Dette publique

5.756,1

9.296,8

15. Aflossing Rijksschuld

16. Solde brut à financer (6 + 15)

11.136,0

18.486,1

10. Gekapital. intresten (zero-bonds) 11. Overname van schulden

16. Bruto te financieren saldo (6 + 15)

(*) Les « autres opérations » comprennent le solde des fonds de tiers et des opérations de trésorerie et les différences d’émission et d’amortissement.

(*) De « andere verrichtingen » omvatten het saldo van de derdengelden en van de thesaurieverrichtingen en de uitgifte- en delgingsverschillen

Situation nominale de la Dette publique à fin mars 2005

Nominale stand van de Rijksschuld per eind maart 2005

18. Moyen et long terme 19. Court terme 20. Total (18 + 19)

235.296,2 37.185,9 (**) 272.482,1

(**) Y compris les opérations de gestion du Trésor : 2.093,7 millions EURO.

18 Middellange en lange termijn 19. Korte termijn 20. Totaal (18 + 19)

(**) Inclusief de beheersverrichtingen van de Schatkist : 2.093,7 miljoen EURO.

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD III. Situation des opérations de recettes du 1er janvier au 31 mars 2005 (sur base de caisse)

28549

III. Toestand van de ontvangstverrichtingen van 1 januari tot 31 maart 2005 (op kasbasis) Recettes — Ontvangsten

A. Voies et Moyens Recettes fiscales courantes Contributions directes Taxe assimilée au droit d’accise Précompte mobilier Déclaration libératoire unique Versements anticipés Impôt des non-résidents (par rôle) Impôt des sociétés (par rôle) Impôt des personnes physiques (par rôle) Précompte professionnel Prélèv. sur produit impôt des pers. phys. Produits divers Impôt sur la participation des travailleurs

44,4 496,1 0,0 403,9 48,0 98,1 18,1 4.364,7 42,1 5,7 1,6

Total Douanes et Accises Droits d’accise Taxe de patente Produits divers Total

Evaluations — Ramingen

−

253,6 2.525,0 0,0 9.650,0 206,1 658,2 1.485,5 18.099,8 126,2 28,5 0,0

5.522,7

30.061,9

1.611,3 0,0 2,1

6.811,9 0,0 6,6

1.613,4

6.818,5

A. Rijksmiddelen Lopende fiscale ontvangsten Directe belastingen Met accijnsrecht gelijkgestelde belasting Roerende voorheffing Eenmalige bevrijdende aangifte Voorafbetalingen Belasting niet-verblijfhouders (kohier) Vennootschapsbelasting (kohier) Personenbelasting (kohier) Bedrijfsvoorheffing Voorafname en opbrengst personenbel. Diverse opbrengsten Belasting op de werknemersparticipatie Totaal Douane en Accijnzen Accijnzen Vergunningsrecht Diverse ontvangsten Totaal

T.V.A., Enregistrement et Domaines

BTW, Registratie en Domeinen

T.V.A. et droits de timbre Droits d’enregistrement Droits de greffe Droits d’hypothèque Amendes en matière d’impôts Taxes sur les centres de coordination Taxes sur les ASBL Organismes de placement collectif Amendes de condamnations Amendes de condamnations (Fonds) Droits et amendes en mat. d’assistance

−

495,6 31,9 7,8 16,0 16,2 11,7 8,7 50,3 60,3 1,9 0,0

2.365,8 125,0 30,4 67,7 71,5 18,0 38,2 163,9 248,1 7,4 0,3

Total

−

290,8

3.136,3

6.845,3

40.016,7

Recettes non fiscales courantes

964,0

0,0

Total des recettes courantes

7.809,3

40.016,7

0,0

0,0

Recettes non fiscales en capital

220,3

23.502,5

Niet-fiscale kapitaalontvangsten

Total des recettes en capital

220,3

23.502,5

Totaal van de kapitaalontvangsten

8.029,6

63.519,2

Total des recettes fiscales courantes

Recettes fiscales en capital

Total Voies et Moyens

BTW en zegelrechten Registratierechten Griffierechten Hypotheekrechten Boeten inzake belastingen Taks op de coördinatiecentra Taks op de VZW’s Collectieve beleggingsinstellingen Boeten van veroordelingen Boeten van veroordelingen (Fonds) Rechten en boeten inzake bijstand Totaal Totaal lopende fiscale ontvangsten Lopende niet-fiscale ontvangsten Totaal van de lopende ontvangsten Fiscale kapitaalontvangsten

Totaal Rijksmiddelen

Recettes — Ontvangsten B.

Droits cédés à l’Union Européenne

B.

Droits d’entrée T.V.A.

418,6 147,5 Total

566,1

Aan de Europese Unie afgestane rechten Invoerrechten BTW

Totaal

28550


C. Affectation à la sécurité sociale

C. 6,3

66.31 VDAB : BTW educ. verlof

66.32 All. d’attente CECA

1,9

66.32 Wachtverg. EGKS

66.33 Accises tabac

91,2

66.36 Options sur actions

66.33 Accijnzen Tabakfabrikaten

2,5

66.37 SécSoc/Pens. Police : T.V.A.

66.36 Aandelenoptie

1.621,2

66.91 Impôt sur la participation des travailleurs

66.37 SocZek/Pens. Politie : BTW

1,6

66.91 Belasting werknemersparticipatie

1.724,7

Total Affectation Sécurité Sociale

D.

Toewijzing aan de sociale zekerheid

66.31 ONEM : T.V.A. congé éduc.

Totaal Bijdrage Sociale Zekerheid

Financement Régions et Communautés

D.

Comm. fl. — Vl. Gem.

Impôts régionaux + intérêts + amendes Taxe jeux et paris Taxe app. automatiques de divertissements Taxe ouverture débits de boissons Droits de succession Précompte immobilier Droits d’enregistrement Taxe de circulation Eurovignette Taxe de mise en circulation Intérêts Amendes Total Moyens attribués Impôts personnes physiques (Rég.) Impôts personnes physiques (Comm.) T.V.A. (Comm.) Total

Rég. wall. — Waals Gew.

Rég. Comm. fr. brux. — — Fr. Gem. Br. Gew.

4,4 20,4 0,0 164,6 0,0 377,2 124,4 20,2 28,5 2,1 3,6

5,1 4,8 1,4 86,8 0,6 161,8 70,7 10,1 13,8 1,6 2,3

− − − − − − − − − − −

2,0 4,5 0,0 64,3 0,5 108,6 21,9 1,2 7,9 1,9 0,5

745,4

359,0

0,0

213,5

1.224,1 947,1 1.619,9

754,6 − −

− 505,8 1.213,5

174,8 − −

3.791,1

754,6

1.719,4

174,8

Comm. Comm. Comm.fl. Comm.fr. — — Vl.Gem. Fr.Gem. Comm. Comm.

Commissions Communautaires Impôts personnes physiques (Comm. Comm.) Total Régions et Communautés et Commissions Communautaires

1,4

5,6

4.537,9

1.119,2

TOTAL RECETTES (A + B + C + D)

Comm. germ. — D. Gem.

− − − − − − − − − − −

Financiering Gewesten en Gemeenschappen

Total — Totaal

11,5 29,7 1,4 315,7 1,1 647,6 217,0 31,5 50,3 5,6 6,5

Gewestbelastingen + intresten + boeten Belasting spelen en weddenschappen Belasting automatische ontspanningstoestellen Openingstaks slijterijen Successierechten Onroerende voorheffing Registratierechten Verkeersbelasting Eurovignet Belasting op inverkeerstelling Intresten Boeten

0,0

1.317,9

Totaal

1,3

2.153,5 1.454,3 2.833,4

Toegewezen middelen Personenbelasting (Gewest) Personenbelasting (Gemeenschap) BTW (Gemeenschap)

1,3

6.441,2

Totaal

− −

Rég. Brux.Cap. — Br.Hfdst. Gew.

7,0 1.719,4

395,3

18.093,4

Additionnels et taxes

14,0 1,3

7.773,0

Gemeenschapscommissies Personenbelasting (Gemeenschapscommissies) Totaal Gewesten en Gemeenschappen en Gemeenschapscommissies

TOTAAL ONTVANGSTEN (A + B + C + D)

Opcentiemen en taksen

Communes

221,5

Gemeenten

Provinces

9,4

Provincies

Agglomérations

5,2

Agglomeraties

Total

236,1

Totaal

28551

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD SERVICE PUBLIC FEDERAL FINANCES

FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN

Administration du cadastre, de l’enregistrement et des domaines

Administratie van het kadaster, registratie en domeinen

Publications prescrites par l’article 770 du Code civil

Bekendmakingen voorgeschreven bij artikel 770 van het Burgerlijk Wetboek [2004/54242]

[2004/54242] Succession en déshérence de Charloteaux, Joseph

Erfloze nalatenschap van Charloteaux, Joseph

Charloteaux, Joseph Léopold, célibataire, né à Dinart (France) le 29 avril 1915, domicilié à Nivelles, rue Samiette 1, est décédé à Nivelles le 30 décembre 2003, sans laisser de successeur connu.

Charloteaux, Joseph Léopold, ongehuwd, geboren te Dinart (Frankrijk) op 29 april 1915, wonende te Nijvel, Samiettestraat 1, is overleden te Nijvel op 30 december 2003, zonder bekende erfopvolgers na te laten.

Avant de statuer sur la demande de l’Administration de la T.V.A., de l’enregistrement et des domaines tendant à obtenir, au nom de l’Etat, l’envoi en possession de la succession, le tribunal de première instance de Nivelles a, par ordonnance du 14 octobre 2004, prescrit les publications et affiches prévues par l’article 770 du Code civil. Namur, le 14 décembre 2004.

Alvorens te beslissen over de vraag van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen, namens de Staat, tot inbezitstelling van de nalatenschap, heeft de rechtbank van eerste aanleg van Nijvel, bij beschikking van 14 oktober 2004, de bekendmakingen en aanplakkingen voorzien bij artikel 770 van het Burgerlijk Wetboek bevolen. Namen, 14 december 2004.

Le directeur de l’enregistrement et des domaines, M. de Pierpont.

De directeur der registratie en domeinen, M. de Pierpont. (54242)

(54242)

* [2005/54304]

[2005/54304] Succession en déshérence de Michaux, Jacques Claude

Erfloze nalatenschap van Michaux, Jacques Claude

Michaux, Jacques Claude, né à Trazegnies le 11 mai 1925, domicilié à Braine-le-Comte, rue de la Bienfaisance12A, est décédé à La Louvière le 5 mai 2002, sans laisser de successeur connu.

Michaux, Jacques Claude, geboren te Trazegnies op 11 mei 1925, wonende te Braine-le-Comte, rue de la Bienfaisance 12A, is overleden te La Louvière op 5 mei 2002, zonder bekende erfopvolger na te laten.

Avant de statuer sur la demande de l’Administration de la T.V.A., de l’enregistrement et des domaines tendant à obtenir, au nom de l’Etat, l’envoi en possession de la succession, le tribunal de première instance de Mons a, par ordonnance du 4 octobre 2004, prescrit les publications et affiches prévues par l’article 770 du Code civil.

Alvorens te beslissen over de vraag van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen, namens de Staat, tot inbezitstelling van de nalatenschap, heeft de rechtbank van eerste aanleg van Bergen, bij beschikking van 4 oktober 2004, de bekendmakingen en aanplakkingen voorzien bij artikel 770 van het Burgerlijk Wetboek, bevolen.

Mons, le 13 juin 2005.

Bergen, 13 juni 2005.

Le directeur régional de l’enregistrement, M. Evrard.

De gewestelijke directeur van de registratie, M. Evrard. (54304)

(54304)

Succession en déshérence de Mme Charlier, Joséphine

Erfloze nalatenschap van Charlier, Joséphine

Mme Charlier, Joséphine Marie, née à Jemeppe-sur-Meuse le 25 janvier 1909, domiciliée à Knokke-Heist, Noordhinder 31, est décédée à Knokke-Heist le 28 septembre 2004, sans laisser de successeur connu.

Mevr. Charlier, Joséphine Marie, geboren te Jemeppe-sur-Meuse op 25 januari 1909, woonachtig te Knokke-Heist, Noordhinder 31, is overleden te Knokke-Heist op 28 september 2004, zonder gekende erfopvolgers na te laten.

Avant de statuer sur la demande de l’Administration de la T.V.A., de l’enregistrement et des domaines, tendant à obtenir, au nom de l’Etat, l’envoi en possession de la succession, le tribunal de première instance de Brugge a, par ordonnance du 21 décembre 2004, ordonné les publications et affiches prescrites par l’article 770 du Code civil.

Alvorens te beslissen over de vraag van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen, namens de Staat, tot inbezitstelling van de nalatenschap, heeft de rechtbank van eerste aanleg te Brugge, bij beschikking van 21 december 2004, de bekendmakingen en aanplakkingen voorgeschreven bij artikel 770 van het Burgerlijk Wetboek, bevolen. Brugge, 14 juni 2005.

Bruges, le 14 juin 2005. Le directeur régional de l’enregistrement a.i., P. Verstraete.

De gewestelijke directeur van de registratie a.i., P. Verstraete. (54305)

(54305)

28552


SERVICE PUBLIC FEDERAL MOBILITE ET TRANSPORTS

FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER

[2005/43006] Indices du prix de revient du transport professionnel de personnes par route (services occasionnels)

[2005/43006] Indexcijfers van de kostprijs van het beroepspersonenvervoer over de weg (ongeregeld vervoer)

Le Service public fédéral Mobilité et Transports communique ci-après les indices du prix de revient du transport professionnel de personnes par route (services occasionnels) pour le mois de juin 2005 (base 31 décembre 1999 = 100) :

De Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer deelt hierna de indexcijfers van de kostprijs van het beroepspersonenvervoer over de weg mede (ongeregeld vervoer) voor de maand juni 2005 (basis 31 december 1999 = 100) :

Moyenne mobile 3 mois

Indice juin 2005

Indexcijfer juni 2005

Transport national Général

Voortschrijdend gemiddelde 3 maanden

Nationaal vervoer

114,76

115,09

Algemeen

Transport international général

114,76

115,09

Algemeen internationaal vervoer

Belgique - France (court voyage)

116,34

116,88

België - Frankrijk (korte rit)

116,34

116,88

Belgique - France (long voyage)

114,44

114,97

België - Frankrijk (lange rit)

114,44

114,97

Belgique - Allemagne

114,69

115,21

België - Duitsland

114,69

115,21

Belgique - Italie

116,11

116,58

België - Italië

116,11

116,58

Belgique - Espagne

115,25

115,66

België - Spanje

115,25

115,66

Indice standard (autres cas)

115,36

115,84

Standaardindexcijfer (andere gevallen)

115,36

115,84

* SERVICE PUBLIC FEDERAL EMPLOI, TRAVAIL ET CONCERTATION SOCIALE [2005/12141]

FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG [2005/12141]

Règlement général pour la protection du travail Agrément de laboratoires Arrêté royal du 31 mars 1992

Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming Erkenning van laboratoria Koninklijk besluit van 31 maart 1992

Par arrêté ministériel du 6 juin 2005, l’agrément du « Laboratorium voor Arbeidshygiëne en Toxicologie K.U.L. », Kapucijnenvoer 35, à 3000 Louvain, est étendu aux actes suivants :

Bij ministerieel besluit van 6 juni 2005 is de erkenning van het « Laboratorium voor Arbeidshygiëne en Toxicologie K.U.L. », Kapucijnenvoer 35, te 3000 Leuven, uitgebreid met de volgende verrichtingen :

• La détermination de la concentration de l’air en isocyanates (TDI, HDI, MDI, IPDI) selon la propre méthode PM009 Isocyanaten 02 (prélèvement actif sur filtre en fibre de verre enduit le réactif P,P’ - désorption par solvant - HPLC-fluorescence);

• Bepaling van de concentratie van isocyanaten in lucht (TDI, HDI, MDI, IPDI) volgens eigen methode PM009 Isocyanaten 02 (actieve monsterneming op glasvezel filter gecoat met P,P’ - reagens oplosmiddeldesorptie - HPLC-fluorescentie);

• La détermination de la concentration de l’air en aldéhydes (acétaldéhyde, formaldéhyde, acroleïne, glutaraldéhyde et furfural) selon la propre méthode PM010 Aldehyden 01 (prélèvement actif sur porteur enduit de 2-HMP - désorption par solvant GC-FID);

• Bepaling van de concentratie van aldehyden in lucht (aceetaldehyde, formaldehyde, acroleïne, glutaaraldehyde en furfural) volgens eigen methode PM010 Aldehyden 01 (actieve monsterneming op drager gecoat met 2-HMP - oplosmiddeldesorptie GC-FID);

• La détermination de la concentration de l’air en Triple 7 (Tipifarnib) selon la propre méthode PM106R115777 01 (prélèvement actif sélectif sur filtre en fibre de verre - désorption par solvant - HPLC-DA);

• Bepaling van de concentratie van Triple 7 (Tipifarnib) in lucht volgens eigen methode PM106R115777 01 (actieve selectieve monsterneming op glasvezel filter - oplosmiddeldesorptie HPLC-DA);

• La détermination de la concentration de l’air en Domperidone et ses sels selon la propre méthode PM107 Domperidone 01 (prélèvement actif sélectif sur filtre en fibre de verre enduit d’acide - désorption par solvant - HPLC-DA);

• Bepaling van de concentratie van Domperidone en zijn zouten in lucht volgens eigen methode PM107 Domperidone 01 (actieve selectieve monsterneming op glasvezel filter gecoat met zuur oplsmiddeldesorptie - HPLC-DA);

• La détermination de la concentration de l’air en Ribavirin selon la propre méthode PM108 Ribavirin 01 (prélèvement actif sélectif sur filtre en fibre de verre - désorption à l’eau - HPLC-DA);

• Bepaling van de concentratie van Ribavirin in lucht volgens eigen methode PM108 Ribavirin 01 (actieve selectieve monsterneming op glasvezel filter - waterdesorptie - HPLC-DA);

• La détermination de la concentration de l’air en Flubendazole selon la propre méthode PM109 Flubenzadole 01 (prélèvement actif sélectif sur filtre en fibre de verre - désorption par solvant HPLC-DA);

• Bepaling van de concentratie van Flubendazole in lucht volgens eigen methode PM109 Flubendazole 01 (actieve selectieve monsterneming op glasvezel filter - oplosmiddeldesorptie - HPLCDA);

• La détermination de la concentration de l’air en Pimozide selon la propre méthode PM110 Pimozide 01 (prélèvement actif sélectif sur filtre en fibre de verre - désorption par solvant - HPLCfluorescence);

• Bepaling van de concentratie van Pimozide in lucht volgens eigen methode PM110 Pimozide 01 (actieve selectieve monsterneming op glasvezel filter - oplosmiddeldesorptie - HPLC-Fluorescentie);


28553

• La détermination de la concentration de l’air en Itraconazole selon la propre méthode PM111 Itraconazole 01 (prélèvement actif sélectif sur filtre en fibre de verre - désorption par solvant HPLC-DA);

• Bepaling van de concentratie van Itraconazole in lucht volgens eigen methode PM111 Itraconazole 01 (actieve selectieve monsterneming op glasvezel filter - oplosmiddeldesorptie - HPLC-DA);

• La détermination de la concentration de l’air en Ketanserin et ses sels selon la propre méthode PM112 Ketanserin 01 (prélèvement actif sélectif sur filtre en fibre de verre - désorption par solvant HPLC-DA);

• Bepaling van de concentratie van Ketanserin en zijn zouten in lucht volgens eigen methode PM112 Ketanserin 01 (actieve selectieve monsterneming op glasvezel filter - oplosmiddeldesorptie - HPLC-DA);

• La détermination de la concentration de l’air en Risperidone et ses sels selon la méthode PM113 Risperidone 01 développée par Kemper/NATLSCO (prélèvement actif sélectif sur filtre nylon désorption par solvant - HPLC-DA);

• Bepaling van de concentratie van Risperidone en zijn zouten in lucht volgens eigen methode PM113 Risperidone 01 ontwikkeld door Kemper/NATLSCO (actieve selectieve monsterneming op nylon filter - oplosmiddeldesorptie - HPLC-DA);

• La détermination de la concentration de l’air en Ketoconazole se lon la méthode PM114 Ketoconazole 01 développée par Kemper/NATLSCO (prélèvement actif sélectif sur filtre téflon désorption par solvant - HPLC-DA);

• Bepaling van de concentratie van Ketoconazole in lucht volgens eigen methode PM114 Ketoconazole 01 ontwikkeld door Kemper/NATLSCO (actieve selectieve monsterneming op teflon filter - oplosmiddeldesorptie - HPLC-DA);

• La détermination de la concentration de l’air en Miconazole et ses sels selon la méthode PM115 Miconazole 01 développée par Kemper/NATLSCO (prélèvement actif sélectif sur filtre en fibre de verre - désorption par solvant - HPLC-DA);

• Bepaling van de concentratie van Miconazole en zijn zouten in lucht volgens eigen methode PM115 Miconazole 01 ontwikkeld door Kemper/NATLSCO (actieve selectieve monsterneming op glasvezel filter - oplosmiddeldesorptie - HPLC-DA);

• La détermination de la concentration de l’air en Fentanyl et ses sels selon la propre méthode PM116 Fentanyl 01 (prélèvement actif sélectif sur filtre en fibre de verre - désorption par solvant GC-MS);

• Bepaling van de concentratie van Fentanyl en zijn zouten in lucht volgens eigen methode PM116 Fentanyl 01 (actieve selectieve monsterneming op glasvezel filter - oplosmiddeldesorptie GC-MS);

• La détermination de la concentration de l’air en Sufentanil et ses sels selon la propre méthode PM117 Sufentanil 01 (prélèvement actif sélectif sur filtre en fibre de verre - désorption par solvant GC-MS);

• Bepaling van de concentratie van Sufentanil en zijn zouten in lucht volgens eigen methode PM117 Sufentanil 01 (actieve selectieve monsterneming op glasvezel filter - oplosmiddeldesorptie - GC-MS);

• La détermination de la concentration de l’air en Alfentanil et ses sels selon la propre méthode PM118 Alfentanil 01 (prélèvement actif sélectif sur filtre en fibre de verre - désorption par solvant GC-MS);

• Bepaling van de concentratie van Alfentanil en zijn zouten in lucht volgens eigen methode PM118 Alfentanil 01 (actieve selectieve monsterneming op glasvezel filter - oplosmiddeldesorptie - GC-MS);

• La détermination de la concentration de l’air en Haloperidol et ses sels selon la propre méthode PM119 Haloperidol 01 (prélèvement actif sélectif sur filtre en fibre de verre - désorption par solvant GC-MS);

• Bepaling van de concentratie van Haloperidol en zijn zouten in lucht volgens eigen methode PM119 Haloperidol 01 (actieve selectieve monsterneming op glasvezel filter - oplosmiddeldesorptie - GC-MS);

• La détermination de la concentration de l’air en Galantamine selon la propre méthode PM120 Galantamine 01 (prélèvement actif sélectif sur filtre en fibre de verre - désorption par solvant GC-MS);

• Bepaling van de concentratie van Galantamine in lucht volgens eigen methode PM120 Galantamine 01 (actieve selectieve monsterneming op glasvezel filter - oplosmiddeldesorptie - GC-MS);

• La détermination de la concentration de l’air en Levocabastine et ses sels selon la propre méthode PM121 Levocabastine 01 (prélèvement actif sélectif sur filtre en fibre de verre - désorption par solvant - GC-MS);

• Bepaling van de concentratie van Levocabastine en zijn zouten in lucht volgens eigen methode PM121 Levocabastine 01 (actieve selectieve monsterneming op glasvezel filter - oplosmiddeldesorptie - GC-MS);

• La détermination de la concentration de l’air en T824 et ses sels selon la propre méthode PM122 T824 01 (prélèvement actif sélectif sur filtre en fibre de verre - désorption par solvant GC-MS);

• Bepaling van de concentratie van T824 en zijn zouten in lucht volgens eigen methode PM122 T824 01 (actieve selectieve monsterneming op glasvezel filter - oplosmiddeldesorptie - GC-MS);

• La détermination de la concentration de l’air en Acétaminophen (Paracétamol) et ses sels selon la propre méthode PM123 Acétaminophen 01 (prélèvement actif sélectif sur filtre téflon - désorption par solvant - GC-MS);

• Bepaling van de concentratie van Acetaminophen (Paracetamol) en zijn zouten in lucht volgens eigen methode PM123 Acetaminophen 01 (actieve selectieve monsterneming op teflon filter oplosmiddeldesorptie - GC-MS);

• La détermination de la concentration de l’air en Bromperidol et ses sels selon la propre méthode PM124 Bromperidol 01 (prélèvement actif sélectif sur filtre en fibre de verre - désorption par solvant - GC-MS).

• Bepaling van de concentratie van Bromperidol en zijn zouten in lucht volgens eigen methode PM124 Bromperidol 01 (actieve selectieve monsterneming op glasvezel filter - oplosmiddeldesorptie - GC-MS).

L’extension ci-dessus et l’arrêté ministeriel du 26 mars 2004 agréant le laboratoire du « Laboratorium voor Arbeidshygiëne en Toxicologie K.U.L. », Kapucijnenvoer 35, à 3000 Louvain, cesseront d’être en vigueur après le 31 décembre 2007.

De bovenvermelde uitbreiding en het ministerieel besluit van 26 maart 2004 waarbij het laboratorium van het « Laboratorium voor Arbeidshygiëne en Toxicologie K.U.L. », Kapucijnenvoer 35, te 3000 Leuven, erkend werd, houden op van kracht te zijn na 31 december 2007.

28554

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE [C − 2005/09481]

FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE [C − 2005/09481]

3 JUIN 2005. — Circulaire relative à la coopération avec la Cour pénale internationale et les tribunaux pénaux internationaux

3 JUNI 2005. — Omzendbrief betreffende de samenwerking met het Internationaal Strafgerechtshof en de Internationale straftribunalen

La loi concernant la coopération entre la Belgique et les tribunaux pénaux internationaux du 29 mars 2004 (ci-après « la loi ») a pour objet d’organiser les actes de coopération et d’entraide entre la Belgique et, d’une part, la Cour pénale internationale (ci-après la Cour ou la C.P.I.) et, d’autre part, les tribunaux pénaux internationaux pour le Rwanda et l’ex-Yougoslavie. Le Titre Ier de la loi intègre en droit interne les dispositions du Statut de la Cour pénale internationale relatives à la coopération entre les Etats parties et la Cour. Cette première partie de la loi consiste en l’exécution des obligations pour la Belgique nées de la ratification du Statut en date du 28 juin 2000. Afin de regrouper l’ensemble des dispositions concernant la coopération entre la Belgique et les juridictions internationales, le Titre II de la loi incorpore dans la loi, moyennant certaines adaptations, le contenu de la loi du 22 mars 1996 relative à la reconnaissance du Tribunal pénal international pour l’ex-Yougoslavie et du Tribunal pénal pour le Rwanda

De wet van 29 maart 2004 betreffende de samenwerking met het Internationaal Strafgerechtshof en de Internationale Straftribunalen (hierna «de wet» genoemd) heeft tot doel de handelingen inzake samenwerking en bijstand te organiseren tussen België en enerzijds het Internationaal Strafgerechtshof (hierna «het Hof» of het I.S.H.genoemd) en anderzijds tussen België en de Internationale Straftribunalen voor Rwanda en voormalig Joegoslavië. In Titel I van de wet worden de bepalingen van het Statuut van het Internationaal Strafgerechtshof met betrekking tot de samenwerking tussen het Hof en de Staten die partij zijn in het nationaal recht opgenomen. Het eerste deel van de wet bestaat in de tenuitvoerlegging van de verplichtingen die de bekrachtiging van het Statuut op 28 juni 2000 voor België heeft teweeggebracht. Teneinde alle bepalingen betreffende de samenwerking tussen België en de internationale gerechten te bundelen, wordt de inhoud van de wet van 22 maart 1996 betreffende de erkenning van en de samenwerking met het Internationaal Straftribunaal voor voormalig Joegoslavië en het Internationaal Straftribunaal voor Rwanda door middel van Titel II en met bepaalde aanpassingen opgenomen in de wet. De nieuwe bepalingen van de wet van 29 maart 2004 zijn in werking getreden de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, i.e. op 1 april 2004. Op dezelfde datum werd de wet van 22 maart 1996 tot regeling van de samenwerking met de internationale straftribunalen opgeheven. In artikel 57 van de wet is bepaald dat deze opheffing evenwel geen afbreuk doet aan de lopende samenwerkingshandelingen. Aangezien de wet een procedurewet is, is ze van rechtstreekse toepassing. Ze regelt dus alle aangevatte proceshandelingen die bij de inwerkingtreding ervan nog niet afgerond zijn, zonder afbreuk te doen aan de handelingen die reeds werden verricht onder de gelding van de wet van 22 maart 1996 betreffende de erkenning van en de samenwerking met het Internationaal Straftribunaal voor voormalig Joegoslavië en het Internationaal Straftribunaal voor Rwanda(1). A) Samenwerking met het Internationaal strafgerechtshof I) Inleiding 1) Nationale wetgeving De tenuitvoerlegging van het Statuut van Rome van het Internationaal Strafgerechtshof heeft geleid tot de aanneming van twee wetten : de wet van 5 augustus 2003 houdende bepalingen over het zogenaamde « zakelijk recht » (B.S. van 7 augustus 2003) en de wet van 29 maart 2004 betreffende de samenwerking met het Internationaal Strafgerechtshof en de internationale straftribunalen (B.S. van 1 april 2004). 2) Aanvullende rol van het Internationaal Strafgerechtshof met betrekking tot de nationale gerechten Het Statuut van Rome beoogt het instellen van een permanent Hof belast met de bestraffing van de meest ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht door natuurlijke personen. Artikel 1 van het Statuut verduidelijkt dat het Internationaal Strafgerechtshof complementair is met betrekking tot de nationale gerechten. Uit het subsidiaire karakter van het Hof volgt dat het Statuut de Staten die partij zijn onrechtstreeks verzoekt hun nationaal recht aan te passen opdat hun strafgerechten bevoegd zouden zijn om kennis te nemen van de feiten die onder de bevoegdheid van het Hof zelf vallen. Het gaat om het logische gevolg van de complementariteitsregel. De wet van 5 augustus 2003 betreffende ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht bevat de strafbaarstellingen van misdaden die onder de bevoegdheid van het Hof vallen en voorziet in de informatie van het Internationaal Strafgerechtshof ingeval de Belgische gerechten de dader van een misdaad niet vervolgen. Ingeval het passieve personaliteitsbeginsel zoals bedoeld in punt 1°bis van het nieuwe artikel 10 van de Voorafgaande Titel van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, zal de minister van Justitie, wanneer een zaak wordt geseponeerd omdat uit de concrete omstandigheden van de zaak blijkt dat zij voor een internationaal gerecht moet worden gebracht of voor het gerecht van de plaats waar de feiten werden gepleegd, het Internationaal Strafgerechtshof hiervan op de hoogte stellen. 3) Bijzondere rol van de Federale Overheidsdienst Naar analogie met de bestaande oplossing inzake samenwerking tussen België en de Internationale Straftribunalen voor Rwanda en voormalig Joegoslavië, voorziet artikel 5 van de wet erin dat de minister van Justitie de bevoegde centrale autoriteit is om de verzoeken van het Hof in ontvangst te nemen en over te zenden aan de Belgische gerechtelijke autoriteiten. Hij verzekert tevens de follow-up ervan. In dit opzicht, worden de verzoeken verzonden naar de Centrale autoriteit

Les nouvelles dispositions contenues dans la loi du 29 mars 2004 sont entrées en vigueur le jour même de leur publication au Moniteur belge , soit le 1er avril 2004. A la même date du 1er avril 2004, la loi du 22 mars 1996, qui réglait la coopération avec les tribunaux pénaux internationaux, est abrogée. L’article 57 de la loi précise que cette abrogation ne porte toutefois pas préjudice aux actes de coopération en cours. S’analysant comme une loi de procédure, la législation nouvelle est d’application immédiate. Elle régit donc tous les actes de procédure commencés, mais non encore terminés lors de son entrée en vigueur sans porter préjudice aux actes déjà accomplis sous l’empire de la loi du 22 mars 1996 (1).

A) Coopération avec la cour pénale internationale I) Introduction 1) Législation interne La mise en œuvre du Statut de Rome de la Cour pénale internationale a fait l’objet de l’adoption de deux lois : la loi du 5 août 2003 (M.B. 7 août 2003), contenant des dispositions dites de « droit matériel » et la loi du 29 mars 2004 (M.B. 1er avril 2004) concernant la coopération.

2) Rôle complémentaire de la Cour pénale internationale par rapport aux juridictions nationales L’objectif du Statut de Rome est d’instituer une Cour permanente chargée de la répression des violations les plus graves du droit international humanitaire commises par des personnes physiques. L’article 1er du Statut précise que le rôle de la Cour pénale internationale est complémentaire par rapport aux juridictions nationales. Il découle du caractère subsidiaire de la Cour que le Statut invite indirectement les Etats parties à modifier leur droit interne afin de rendre leurs juridictions pénales compétentes pour connaître des faits relevants de la compétence de la Cour elle-même. Il s’agit là d’une conséquence logique de la règle de complémentarité. La loi du 5 août 2003, relative aux violations graves du droit international humanitaire, contient les incriminations des crimes relevant de la compétence de la Cour et instaure un mécanisme d’information de la Cour pénale internationale lorsque les juridictions belges ne poursuivent pas l’auteur d’un crime. Plus précisément, en cas d’application du principe de compétence personnelle passive visé au point 1°bis du nouvel article 10 du Titre préliminaire du Code de procédure pénale, lorsqu’une affaire est classée sans suite en raison du fait qu’il ressort des circonstances concrètes de l’affaire qu’elle devrait être portée devant une juridiction internationale ou devant la juridiction du lieu où les faits ont été commis, le Ministre de la Justice informe la Cour pénale internationale de ces faits. 3) Rôle particulier du Service public fédéral A l’instar de la solution existante en matière de coopération entre la Belgique et les tribunaux pénaux internationaux pour le Rwanda et l’ex-Yougoslavie, l’article 5 de la loi prévoit que le Ministre de la Justice est l’autorité centrale compétente pour recevoir les demandes émanant de la Cour et les transmettre aux autorités judiciaires belges. Il doit également assurer le suivi de ces demandes. A cet égard, les demandes sont envoyées à l’Autorité centrale d’entraide pénale (Service public

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD fédéral Justice/Direction générale Législation, Droits fondamentaux et Libertés). Ce rôle d’intermédiaire qui centralise les échanges entre la Cour et les autorités belges est la transposition de la déclaration belge faite en application de l’article 87, § 1er du Statut de Rome lors de sa ratification 4) Définition utilisée par la loi

28555

wederzijdse rechtshulp in strafzaken (Federale Overheidsdienst Justitie, Directoraat-generaal Wetgeving, Fundamentele Rechten en Vrijheden). Deze rol van tussenpersoon die de uitwisseling van briefwisseling tussen het Hof en de Belgische autoriteiten centraliseert, is de omzetting van de verklaring die België heeft afgelegd op grond van artikel 87, § 1, van het Statuut van Rome bij de bekrachtiging ervan. 4) Definitie aangewend in de wet

La remise d’une personne par la Belgique à la Cour pénale internationale consiste en l’exécution d’obligations internationales contenues dans le Statut de Rome instaurant la Cour pénale internationale.

De overdracht van een persoon door België aan het Internationaal Strafgerechtshof is de tenuitvoerlegging van de internationale verplichtingen bedoeld in het Statuut van Rome dat het Internationaal Strafgerechtshof in het leven roept.

La remise est un terme général visant l’ensemble de la procédure d’arrestation (ou d’arrestation provisoire et de remise le transfèrement vise l’acte concret de remise de la personne.

De overdracht is een algemene term die de volledige aanhoudingsprocedure beoogt (de voorlopige aanhouding en overdracht), overbrenging behelst de concrete handeling van de overdracht van de persoon.

5) droit applicable

5) Toepasselijk recht

Le droit applicable à la coopération entre la Belgique et la Cour pénale est, par ordre hiérarchique, les dispositions du Statut de Rome, du Règlement de procédure et de preuve de la Cour pénale ainsi que les dispositions de la loi du 29 mars 2004. En cas de conflit entre le Statut et le droit interne, le Statut prévaudra. Pour rappel, le Statut a fait l’objet d’une publication au Moniteur belge du 1er décembre 2000 (loi du 25 mai 2000 portant assentiment au Statut de la Cour pénale internationale, publiée au M.B. le 1er décembre 2000). Le Règlement de procédure et de preuve a fait l’objet d’une publication au Moniteur belge le 11 mai 2004.

Het recht dat van toepassing is op de samenwerking tussen België en het Strafgerechtshof wordt gevormd, in hiërarchische volgorde, door de bepalingen van het Statuut van Rome, de bepalingen van het Reglement voor de proces- en de bewijsvoering van het Strafgerechtshof en de bepalingen van de wet van 29 maart 2004. In geval van een conflict tussen het Statuut en het nationaal recht, heeft het Statuut de bovenhand. Ter herinnering, het Statuut is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 1 december 2000 (wet van 25 mei 2000 houdende instemming met het Statuut van Rome van het Internationaal Strafgerechtshof, bekendgemaakt in het B.S. van 1 december 2000). Het Reglement voor de proces- en bewijsvoering is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 11 mei 2004.

6) Demandes de coopération émanant de la Cour pénale internationale

6) Verzoeken om medewerking van het Internationaal Strafgerechtshof

L’article 7 de la loi prévoit que les autorités judiciaires belges peuvent, par l’intermédiaire de l’autorité centrale, solliciter la coopération de la Cour. Cette disposition transpose l’article 93, § 10 du Statut. Les demandes (ainsi que toutes les pièces justificatives) de coopération doivent être adressées à la Cour dans une de ses langues de travail (franç ais ou anglais). Il faut toutefois préciser que la Cour n’est pas tenue de répondre à une demande de coopération et, si cette demande est acceptée, elle peut être assortie de conditions.

Artikel 7 van de wet voorziet erin dat de Belgische gerechtelijke autoriteiten, door toedoen van de centrale autoriteit, om de medewerking van het Hof kunnen verzoeken. Deze bepaling vormt de omzetting van artikel 93, § 10, van het Statuut. De verzoeken om medewerking (en de stukken tot staving) moeten aan het Hof worden bezorgd in een van de werktalen ervan (Frans of Engels). Er moet echter worden onderstreept dat het Hof niet moet antwoorden op een verzoek om medewerking en dat, ingeval het verzoek werd aanvaard, voorwaarden kunnen worden opgelegd.

7) Autres dispositions

7) Andere bepalingen

L’article 41 de la loi incrimine également différentes atteintes à l’administration de la justice rendue par la Cour pénale internationale (faux témoignage, subornation de témoins, production de documents falsifiés, corruption de magistrats etc).

Artikel 41 van de wet straft tevens verschillende misdrijven tegen de rechtsbedeling van het Internationaal Strafgerechtshof (valse getuigenis, verleiden van getuigen, aanmaken van vervalste documenten, omkoping van magistraten, etc....)

L’article 42 organise de plus en droit interne la procédure de présentation des candidats pour la fonction de juge auprès de la Cour pénale internationale.

Artikel 42 organiseert bovendien in het nationaal recht de voordracht van kandidaten voor het ambt van rechter bij het Internationaal Strafgerechtshof.

II) Le transfert de procédures

II) Overdracht van procedure

La loi nouvelle réglemente en son article 8 deux hypothèses dans lesquelles le Ministre de la Justice peut d’initiative provoquer la saisine de la C.P.I.

Artikel 8 van de nieuwe wet regelt twee gevallen waarin de minister van Justitie een zaak uit eigen beweging kan verwijzen naar het I.S.H.

Dans un premier cas, ce Ministre provoquera cette saisine par dénonciation d’office de faits entrant dans la compétence de la C.P.I., alors même que ces faits n’ont pas donné lieu à une instruction judiciaire en Belgique.

In een eerste geval zal de minister de zaak verwijzen door ambtshalve aangifte te doen van feiten die onder de bevoegdheid van het I.S.H. vallen, zelfs wanneer deze feiten in België geen aanleiding hebben gegeven tot een gerechtelijk onderzoek.

Dans une autre hypothèse, les faits font l’objet d’une instruction nationale et sont notifiés au procureur de la C.P.I. Moyennant décision de ce Procureur d’évoquer la procédure, la procédure est transférée à la Cour pénale internationale, après dessaisissement de la juridiction belge par la Cour de Cassation.

In het andere geval hebben de feiten wel aanleiding gegeven tot een gerechtelijk onderzoek op nationaal niveau en werd de aanklager van het I.S.H. ervan in kennis gesteld. Zodra de aanklager kennis heeft gegeven van de beslissing de zaak aanhangig te maken, wordt de procedure overgedragen aan het Internationaal Strafgerechtshof, nadat het Hof van Cassatie de onttrekking van de zaak aan het Belgisch gerecht heeft uitgesproken.

Dans les deux cas, la décision de renvoi à la C.P.I. par le Ministre de la Justice doit enfin être précédée d’une délibération en Conseil des Ministres, soit sous la forme d’une notification de ce Conseil sans, toutefois, publication d’un arrêté royal. Il a ici été estimé que la saisine de la Cour est un acte politique de la plus haute importance, engageant la Belgique sur le plan international (2).

In beide gevallen moet de beslissing van de minister van Justitie om de zaak naar het I.S.H. te verwijzen worden voorafgegaan door overleg in de Ministerraad, met andere woorden in de vorm van een kennisgeving van deze Raad zonder dat evenwel een koninklijk besluit moet worden bekendgemaakt. Hier werd geacht dat het aanhangigmaken van de zaak bij dit Hof een zeer belangrijke politieke daad is, die België op internationaal vlak verbindt(2).

III) Le transfert d’informations

III) Overzending van gegevens

L’article 10 de la loi permet enfin au Ministre de la Justice de transmettre à la C.P.I. toutes informations utiles à l’accomplissement de ses missions.

Krachtens artikel 10 van de wet kan de minister van Justitie aan het I.S.H. alle gegevens overzenden die dienstig zijn voor de uitvoering van zijn taken.

La loi confie en fait ici à l’autorité centrale la mission de sélectionner les informations et éléments éventuels de preuve qui lui parviennent pour ne transmettre – selon les termes de la loi – que ceux susceptibles d’intéresser la Cour.

Naar luid van de wet kan de centrale autoriteit het bewijsmateriaal en de gegevens waarover zij beschikt selecteren en enkel het bewijsmateriaal of deze gegevens overzenden die voor het Hof van belang kunnen zijn.

28556


Provenant de sources non judiciaires (personnel diplomatique services de renseignement, autorités militaires en fonction à l’étranger, etc), les informations en cause devront être communiquées au ministère public avant leur envoi par le Ministre de la Justice à la C.P.I. Cette disposition permettra éventuellement au ministère public d’agir avant que ces éléments ne soient divulgués à la Cour pénale internationale (3). Si elles sont recueillies par voie judiciaire, les informations seront communiquées, par l’intermédiaire de l’autorité centrale, à la C.P.I., étant entendu, qu’en application du droit commun, cette communication reste conditionnée par l’autorisation du Procureur-général compétent ou du Procureur fédéral. IV) Le transfert de personnes 1) Conditions Les demandes d’arrestation et de remise de personnes de la Cour doivent concerner des crimes relevant de la compétence de la Cour commis, après le 1er juillet 2002, par des personnes physiques de plus de 18 ans. Les crimes relevant de la compétence de la Cour sont : le crime de génocide, les crimes contre l’humanité et les crimes de guerre, tels que définis, respectivement, par les articles 6, 7 et 8 du Statut de Rome. A moins d’opposer à la Cour un motif de refus décrit ci-dessous, la Belgique est tenue d’exécuter cette requête sans pouvoir s’y opposer au nom des principes habituellement applicables entre Etats en matière d’extradition passive (nationalité, nature politique du crime, seuil des pénalités applicables). Il est à remarquer que la prescription de l’action publique ne pourra davantage pas être invoquée, tant le Statut de Rome que la loi du 5 août 2003 précitée consacrent l’imprescriptibilité de l’action publique pour les crimes considérés. 2) Motif de refus Le Statut de la C.P.I. consacre, en ses articles 20 et 89, l’application du principe général de droit non bis in idem dans ses règles de procédure. Ce principe exclut en particulier que puisse être jugé par la C.P.I. une personne qui aurait déjà été condamnée ou acquittée pour les mêmes faits par une juridiction nationale. Eu égard à ce motif d’irrecevabilité des poursuites, une personne détenue en Belgique en vue de remise à la C.P.I. sera valablement habilitée à s’y opposer en invoquant un jugement qui l’aurait précédemment frappé pour les faits visés dans la requête en transfert.

Il convient toutefois de relever que cette allégation n’empêchera pas la première exécution de l’arrestation de la personne sur le territoire belge. C’est en effet uniquement dans le cadre de la procédure ultérieure devant les juridictions d’instruction nationales – en l’occurrence, la chambre du conseil et/ou la chambre des mises en accusation que cette circonstance pourra être alléguée par le prévenu. Dès ce moment, il appartiendra au Ministre de la Justice de saisir la C.P.I. par voie de question préjudicielle afin que cette dernière vérifie la réalité de l’allégation. Cette vérification n’incombe donc aucunement au Ministre de la Justice, dans la mesure, notamment, où la précédente condamnation invoquée peut parfaitement avoir été prononcée par une juridiction étrangère. Durant la période de vérification par la C.P.I. de la cause d’irrecevabilité ainsi soulevée, la procédure est suspendue. Cette suspension prend cours le jour du recours introduit devant la Chambre des mises en accusation sur base de la violation du principe non bis in idem. La procédure ne reprend qu’à la date de réception par l’autorité centrale de la réponse de la C.P.I. sur le point contesté. La détention en vue de transfert reste dans l’intervalle maintenue. Conformément 89, § 2, du Statut de Rome, la décision communiquée au Ministre de la Justice par la C.P.I. quant à cette question préjudicielle lie les autorités nationales. Si la C.P.I. fait savoir qu’elle a décidé que l’affaire concernée était recevable à son niveau, les juridictions d’instruction nationales sont tenues de donner suite à la demande de remise. Si, par contre, la C.P.I. notifie que sa propre décision sur la recevabilité est toujours pendante, les juridictions d’instruction belges pourront différer l’exécution de la demande jusqu’à décision définitive de la C.P.I. sur ce point. Cette dernière situation emportera normalement la remise en liberté provisoire de la personne alors détenue en vue de transfert.

De betrokken gegevens die voortkomen uit niet-gerechtelijke bronnen (diplomatiek personeel, inlichtingendiensten, militaire autoriteiten met opdracht in het buitenland, etc.) moeten aan het openbaar ministerie worden bezorgd voor de minister van Justitie de gegevens overzendt aan het I.S.H. Deze bepaling biedt het openbaar ministerie in voorkomend geval de mogelijkheid op te treden voor het bewijsmateriaal aan het Internationaal Strafgerechtshof wordt bezorgd (3). Ingeval de gegevens via gerechtelijke weg werden verkregen, worden zij aan het I.S.H. bezorgd door de centrale autoriteit, met dien verstande dat zulks, met toepassing van het gemeen recht, onderworpen blijft aan de instemming van de bevoegde procureur-generaal of van de federale procureur. IV) Overbrenging van personen 1) Voorwaarden De verzoeken om aanhouding en overdracht van personen uitgaande van het Hof moeten betrekking hebben op misdaden die ressorteren onder de bevoegdheid van het Hof en na 1 juli 2002 zijn gepleegd door natuurlijke personen die de volle leeftijd van 18 jaar hebben bereikt. De misdaden die ressorteren onder de bevoegdheid van het Hof zijn : genocide, misdaden tegen de mensheid en oorlogsmisdaden, zoals gedefinieerd in de artikelen 6, 7 en 8 van het Statuut van Rome. Tenzij België aan het Hof een infra omschreven weigeringsgrond voorlegt, wordt ons land geacht dit verzoekschrift ten uitvoer te leggen zonder verzet ertegen te kunnen aantekenen op grond van de beginselen die traditioneel van toepassing zijn tussen Staten met betrekking tot de passieve uitlevering (nationaliteit, politiek delict, toepasselijke strafdrempels,...). Er moet worden onderstreept dat de verjaring van de strafvordering niet langer kan worden aangevoerd, aangezien het Statuut van Rome en de voornoemde wet van 5 augustus 2003 de verjaring van de strafvordering voor bedoelde misdaden onmogelijk maken. 2) Weigeringsgrond In de artikelen 20 en 89 van het Statuut van het I.S.H. wordt de toepassing van het algemene beginsel non bis in idem in het kader van de procedureregels gewaarborgd. Dit beginsel sluit in het bijzonder uit dat een persoon die voor dezelfde feiten reeds veroordeeld of vrijgesproken werd voor een nationaal gerecht door het I.S.H. zou kunnen worden berecht. Gelet op deze grond van onontvankelijkheid van de vervolging is een persoon die in België is aangehouden met het oog op zijn overdracht aan het I.S.H. op behoorlijke wijze gemachtigd zich hiertegen te verzetten door het aanvoeren van een vonnis dat voordien tegen hem is gewezen wegens de feiten bedoeld in het verzoekschrift om overbrenging. Er moet evenwel worden onderstreept dat deze feitelijke toestand de eerste tenuitvoerlegging van de aanhouding van de persoon op het Belgisch grondgebied niet in de weg staat. Het is immers slechts in het kader van de latere procedure voor de nationale onderzoeksgerechten – in casu de raadkamer en/of de kamer van inbeschuldigingstelling – dat de verdachte zulks kan aanvoeren. Vanaf dat tijdstip is het aan de minister van Justitie om de zaak door middel van een prejudiciële vraag aanhangig te maken bij het I.S.H., opdat het Hof het daadwerkelijke bestaan van de feitelijke toestand kan controleren. Dat toezicht berust bijgevolg niet bij de minister, aangezien het inzonderheid mogelijk is dat de vorige veroordeling die wordt aangevoerd inderdaad door een buitenlands gerecht kan zijn gewezen. Gedurende de periode tijdens welke het I.S.H. de aldus aangevoerde grond van onontvankelijkheid controleert, wordt de procedure geschorst. Deze schorsing gaat in op de dag waarop het beroep werd ingesteld voor de kamer van inbeschuldigingstelling op grond van de schending van het beginsel non bis in idem. De procedure wordt pas hervat op de dag waarop de centrale autoriteit het antwoord van het I.S.H. over de betwiste aangelegenheid ontvangt. Ondertussen blijft de persoon aangehouden met het oog op overbrenging. Overeenkomstig artikel 89, § 2, van het Statuut van Rome zijn de nationale autoriteiten gebonden door de beslissing die het I.S.H. inzake deze prejudiciële vraag aan de minister van Justitie meedeelt. Ingeval het I.S.H. heeft beslist dat de betrokken zaak volgens hem ontvankelijk is, moeten de nationale onderzoeksgerechten gevolg te geven aan het verzoek om overdracht. Ingeval het I.S.H. daarentegen te kennen geeft dat zijn beslissing over de ontvankelijkheid nog hangende is, kunnen de Belgische onderzoeksgerechten de tenuitvoerlegging van het verzoek uitstellen tot het I.S.H. terzake een definitieve beslissing heeft genomen. Normaliter leidt laatstgenoemde situatie tot de invrijheidstelling van de persoon die is aangehouden met het oog op overbrenging.


28557

si la Belgique est liée par une obligation conventionnelle d’extradition avec ces Etats, décision du Ministre belge de la Justice en fonction de trois critères : - l’ordre chronologique des demandes; - le lien de l’affaire concernée avec l’Etat requérant (lieu des faits, nationalité de l’auteur et des victimes);

Het is evenwel niet uitgesloten dat de tenuitvoerlegging van het non bis in idem-beginsel kan worden verstoord door een bepaling van het Statuut van het I.S.H. Krachtens artikel 20 van dit Statuut kan het I.S.H. namelijk de kracht van rechterlijk gewijsde van nationale veroordelingen weigeren ingeval deze nationale procedures tot doel hadden de betrokken persoon aan zijn strafrechtelijke aansprakelijkheid te onttrekken of wanneer zij niet op onafhankelijke of onpartijdige wijze verliepen overeenkomstig de in het internationale recht erkende waarborgen en plaatsvond op een wijze die, onder de omstandigheden, niet verenigbaar was met het voornemen om de betrokkene terecht te doen staan. Omgekeerd volgt uit dezelfde bepaling dat strafrechtelijke vervolging op nationaal vlak formeel uitgesloten is nadat het I.S.H. een vonnis heeft gewezen. 3) Bijzondere geval van samenlopende verzoeken Het geval van de samenlopende verzoeken kan de tenuitvoerlegging van een verzoek om overbrenging uitgaande van het I.S.H. hinderen. Zulks onderstelt dat een dergelijk verzoek alsmede een verzoek om uitlevering van een vreemde Staat tegelijkertijd bij België aanhangig worden gemaakt. Zulks geldt eveneens voor het geval van samenloop met een Europees bevel tot aanhouding (4). In artikel 16, § 4, van de wet inzake het Europees bevel tot aanhouding is nader bepaald dat de tenuitvoerlegging van dat bevel geschiedt onverminderd de verplichtingen die uit het Statuut van Rome volgen voor de Staten die partij erbij zijn. In casu verwijst de nieuwe wet volledig naar de mechanismen ingesteld krachtens het Statuut van het I.S.H., met de vermelding dat de beslissing enkel bij de minister van Justitie berust (5) Deze prioriteit wordt in de volgorde van de toepasselijke criteria als volgt bepaald : Ten aanzien van de Staten die partij zijn bij het Statuut van het I.S.H. : voorrang aan het verzoek van het I.S.H. zodra dit Hof de betrokken zaak voor zichzelf ontvankelijk heeft verklaard (en verplichting enige overbrenging op te schorten zolang het Hof deze ontvankelijkheid onderzoekt). Ten aanzien van de Staten die geen partij zijn bij het Statuut van het I.S.H. : ingeval België ten opzichte van deze Staten niet gebonden is door een verdragsrechtelijke verplichting inzake uitlevering, wordt voorrang verleend aan het verzoek van het I.S.H. zodra het de zaak ontvankelijk heeft verklaard; ingeval België ten opzichte van deze Staten gebonden is door een verdragsrechtelijke verplichting inzake uitlevering beslist de Belgische minister van Justitie op grond van drie criteria : - de chronologische volgorde van de verzoeken; - de band van de betrokken zaak met de verzoekende Staat (plaats van de feiten, nationaliteit van de dader en van de slachtoffers);

- la possibilité pour cet Etat de remettre ultérieurement la personne à la C.P.I.

- de mogelijkheid voor deze Staat de persoon later over te dragen aan het I.S.H.

Il n’en demeure pas moins que la mise en œuvre de ce principe non bis in idem est susceptible d’être contrarié par une dispositions du Statut de la C.P.I. L’article 20 de ce Statut habilite en effet la C.P.I. à refuser l’autorité de la chose jugée aux condamnations nationales lorsque ces procédures nationales avaient pour but de soustraire la personne concernée à sa responsabilité pénale ou n’avaient pas été menées de manière indépendante ou impartiale, dans le respect des garanties prévues par le droit international mais d’une manière qui, dans les circonstances, démentait l’intention de traduire l’intéressé en justice. A l’inverse, la même disposition exclut formellement des poursuites pénales nationales après qu’un jugement ait été rendu par la C.P.I. 3) le cas particulier de demandes concurrentes Cette hypothèse de demandes concurrentes est également de nature à contrarier l’exécution d’une requête en transfert émanant de la C.P.I. Elle implique que la Belgique soit, dans le même temps, saisie d’une telle requête et d’une autre demande d’extradition émanant d’un Etat étranger. Cette hypothèse couvre également le cas de concurrence avec un mandat d’arrêt européen (4). Il est à noter que l’art 16, § 4, du mandat d’arrêt européen précise que l’exécution de ce mandat est sans préjudice des obligations découlant du Statut de Rome pour les Etats parties à ce Statut. En pareil cas, la loi nouvelle renvoie intégralement aux mécanismes mis en place par le Statut de la C.P.I., tout en précisant que la décision en la matière incombe au seul Ministre de la Justice (5) Plus précisément, cette priorité sera établie comme suit, dans l’ordre des critères applicables : A l’égard d’Etats Parties au Statut de la C.P.I. : prééminence de la requête de la C.P.I. dès que cette Cour a déclaré l’affaire concernée recevable devant elle (et obligation de suspendre tout transfert aussi longtemps que la Cour examine cette recevabilité); A l’égard d’Etats non Parties au Statut de la C.P.I., si la Belgique n’est pas liée par une obligation conventionnelle d’extradition avec ces Etats, priorité de la requête de la C.P.I. dès que celle-ci a déclaré l’affaire recevable;

4) Procédure En vertu d’une déclaration effectuée par la Belgique lors de la ratification du Statut de la C.P.I., la demande de la Cour doit être adressée à l’autorité centrale, soit le Ministre de la Justice, à l’exclusion des autres autorités prévues par ce Statut (voie diplomatique, organisations - internationale ou régionales - de police criminelle). Sauf l’hypothèse de contestation ab initio de la compétence de la C.P.I., l’exécution de cette demande est ensuite confiée par le Ministre de la Justice au ministère public.

4) Procedure Krachtens een verklaring van België op het tijdstip van de bekrachtiging van het Statuut van het I.S.H. moet het verzoek van het Hof gericht worden tot de centrale autoriteit, met andere woorden tot de minister van Justitie, met uitzondering van de andere autoriteiten bedoeld in dit Statuut (diplomatieke weg, internationale of regionale organisaties van criminele politie). Met uitzondering van het geval waarin de bevoegdheid van het I.S.H. ab initio wordt betwist, vertrouwt de minister van Justitie de tenuitvoerlegging van dit verzoek toe aan het openbaar ministerie.

a. L’arrestation

a. Aanhouding

Forme :

Vorm :

La demande d’arrestation doit être faite par écrit et comporter différentes pièces justificatives, selon que la demande concerne une personne déjà reconnue coupable ou non.

Het verzoek om aanhouding moet schriftelijk geschieden en verschillende stukken tot staving bevatten naargelang het verzoek betrekking heeft op een persoon die reeds schuldig werd bevonden of niet.

Dans ce dernier cas, si la personne n’a pas encore été reconnue coupable, les pièces suivantes doivent être annexées à la demande :

In het laatste geval, wanneer de persoon nog niet schuldig werd bevonden, moeten de volgende stukken bij het verzoek worden gevoegd :

Le signalement de la personne recherchée, suffisant pour l’identifier, et des renseignements sur le lieu où elle se trouve probablement;

Het signalement van de gezochte persoon, toereikend voor zijn identificatie, en gegevens omtrent de plaats waar die persoon zich vermoedelijk bevindt;

Une copie du mandat d’arrêt; Les documents, déclarations et renseignements qui peuvent éventuellement être exigés par la législation belge pour remettre la personne. Toutefois, ces exigences ne doivent pas être plus lourdes dans ce cas que dans celui des demandes d’extradition.

Een kopie van het bevel tot aanhouding; De noodzakelijke stukken, verklaringen of gegevens die krachtens de Belgische wetgeving kunnen worden geëist om over te gaan tot de overdracht. Deze vereisten mogen in dit geval evenwel niet zwaarder zijn dan in geval van verzoeken om uitlevering.

28558


Si la demande concerne l’arrestation d’une personne qui a déjà été reconnue coupable, elle contient les pièces suivantes : une copie de tout mandat d’arrêt visant cette personne; une copie du jugement; des renseignements attestant que la personne recherchée est bien celle visée par le jugement et; si la personne recherchée a été condamnée à une peine, une copie de la condamnation, avec, dans le cas d’une peine d’emprisonnement, indication du temps déjà accompli et du temps restant à accomplir. La demande et ses annexes doivent être rédigées dans une des langues nationales de la Belgique ou, à défaut, être accompagnées d’une traduction certifiée conforme dans une de ces langues. Autorité compétente : A la différence de la demande d’arrestation provisoire (cf. ci-après), la demande émanant de la Cour dans le cas d’une arrestation ne doit pas être exécutée sur la base d’un mandat d’arrêt délivré par un juge d’instruction belge. Elle constitue, moyennant exequatur, un titre suffisant pour provoquer l’arrestation de la personne concernée. Cet exequatur est confié à la chambre du conseil du lieu de résidence de la personne visée ou de l’endroit où elle a été trouvée. L’objet de cette procédure d’exequatur est purement formel, la chambre du conseil n’est habilitée à vérifier que l’identité de la personne arrêtée et l’existence des pièces justificatives requises de la C.P.I.. Ce contrôle ne pourrait par contre pas être étendu à un examen de la compétence de la C.P.I. au regard des infractions alléguées, ainsi qu’il en était sous l’empire de la législation de 1996 relative aux tribunaux ad hoc pour l’ex-Yougoslavie et le Rwanda. La comparution en chambre du conseil de la personne concernée n’est, à ce stade, pas requise et l’ordonnance ici rendue n’est en conséquence pas susceptible d’opposition. Cette circonstance explique également que le ministère public, unique partie en la cause à ce stade, soit seul habilité à interjeter appel - dans les 24 heures - de cette ordonnance dans l’hypothèse ou la chambre du conseil refuse son exequatur. Un tel recours n’est par contre pas ouvert au ministère public lorsque l’exequatur est accordé. En effet, la chambre du conseil se prononce sur réquisition du parquet. Le contrôle de certains motifs (respect du principe non bis in idem par exemple) qui pourraient être invoqués par le ministère public à l’encontre d’une ordonnance rendant exécutoire une demande d’arrestation de la Cour (C.P.I.) doit être antérieur au prononcé de cette ordonnance (6). Saisie d’un recours du ministère public, la chambre en accusation sera tenue de statuer dans les huit jours, toujours en la présence du seul ministère public. L’arrêt ici rendu sera immédiatement exécutoire. Dès clôture de cette procédure d’exequatur, les autorités nationales sont tenues de faire arrêter la personne dont il s’agit pour qu’elle soit déférée sans délai à l’autorité judiciaire compétente de l’Etat de détention (7). Cette arrestation effectuée, l’ordonnance (ou l’arrêt) d’exequatur et les pièces transmises par la C.P.I. doivent être signifiées à l’inculpé dans les 24 heures de cette arrestation. Le point de départ de ce délai de 24 heures doit être compris comme le début de la privation de liberté opérée dans le cadre de la procédure extraditionnelle, quand bien même l’inculpé serait à ce moment détenu pour autre cause (8) Un nouveau délai de 24 heures à compter de cette signification est consenti à l’intéressé pour introduire un recours devant la chambre des mises en accusation, par déclaration au greffe de la cour d’appel ou déclaration au directeur de la prison. Saisie de ce recours, la chambre des mises en accusations dispose de quatre jours pour organiser un débat contradictoire (ministère public, inculpé et conseil) et de huit jours pour rendre son arrêt immédiatement exécutoire. Le contrôle ici effectué sera, en degré d’appel, de même objet que celui attribué à la chambre du conseil, sans qu’il puisse emporter une mise en cause du titre de détention délivré par la C.P.I.

In geval van een verzoek om aanhouding van een persoon die reeds schuldig werd bevonden, moeten de volgende stukken bij het verzoek worden gevoegd : een kopie van elk bevel tot aanhouding met betrekking tot deze persoon; een kopie van het vonnis; gegevens waaruit blijkt dat de gezochte persoon wel degelijk die is op wie het vonnis betrekking heeft; en indien de gezochte persoon veroordeeld is tot een straf, een kopie van de veroordeling en, in geval van een gevangenisstraf, vermelding van de reeds ondergane duur van de straf en van die welke nog moet worden ondergaan. Het verzoek en de bijlagen erbij moeten in een van de officiële talen van België worden gesteld, of bij gebreke hiervan, vergezeld gaan van een eensluidend verklaarde vertaling in een van deze talen. Bevoegde autoriteit : In tegenstelling tot het verzoek om voorlopige aanhouding (cf. infra), moet het verzoek dat uitgaat van het Hof in geval van een aanhouding niet ten uitvoer worden gelegd op grond van een bevel tot aanhouding uitgevaardigd door een Belgische onderzoeksrechter. Het is, met uitvoerbaarverklaring, toereikend voor de aanhouding van de betrokken persoon. Deze uitvoerbaarverklaring ressorteert onder de bevoegdheid van de raadkamer van de verblijfplaats van de betrokken persoon of van de plaats waar deze wordt aangetroffen. Deze procedure van uitvoerbaarverklaring is louter formeel, want de raadkamer is enkel gemachtigd om de identiteit van de aangehouden persoon en het bestaan te controleren van de stukken tot staving vereist door het I.S.H. Dat toezicht zou daarentegen niet kunnen worden uitgebreid tot een onderzoek naar de bevoegdheid van het I.S.H. met betrekking tot de aangevoerde misdrijven, zoals gold onder de gelding van de wet van 1996 betreffende de ad hoc-tribunalen voor voormalig Joegoslavië en voor Rwanda. De verschijning van de betrokken persoon voor de raadkamer is in dit stadium niet vereist en tegen de in casu gewezen beschikking is bijgevolg geen beroep mogelijk. Deze toestand verklaart eveneens dat enkel het openbaar ministerie, de enige partij in het geding in dit stadium, hoger beroep kan instellen – binnen 24 uur – tegen deze beschikking ingeval de raadkamer de uitvoerbaarverklaring geweigerd heeft. Het openbaar ministerie kan een dergelijk beroep evenwel niet instellen als de uitvoerbaarverklaring werd toegestaan. De raadkamer spreekt zich immers uit op vordering van het parket. Het toezicht op bepaalde redenen (bijvoorbeeld de inachtneming van het non bis in idem-beginsel) die door het openbaar ministerie zouden kunnen worden aangevoerd ten aanzien van een beschikking waarbij een verzoek tot aanhouding van het Hof (I.S.H.) uitvoerbaar wordt verklaard, moet plaatsvinden voor de uitspraak van deze beschikking (6). De kamer van inbeschuldigingstelling waarbij het openbaar ministerie beroep heeft ingesteld, wordt geacht uitspraak te doen binnen acht dagen, altijd in aanwezigheid van enkel het openbaar ministerie. Het in casu gewezen arrest is onmiddellijk uitvoerbaar. Zodra de procedure van uitvoerbaarverklaring voltooid is, worden de nationale autoriteiten geacht de betrokken persoon te laten aanhouden zodat terstond voor de bevoegde gerechtelijke autoriteit in de Staat van detentie wordt gebracht (7). Zodra deze aanhouding is geschied, moeten de beschikking (of het arrest) van uitvoerbaarverklaring en de stukken die door het I.S.H. werden overgezonden aan de verdachte worden betekend binnen 24 uur na zijn aanhouding. De termijn van vierentwintig uur begint derhalve te lopen vanaf het tijdstip van de vrijheidsbeneming op grond van deze oorzaak, te weten het verzoek om aanhouding van het Hof, zelfs indien de persoon reeds van zijn vrijheid was beroofd wegens een andere oorzaak (8). De betrokkene beschikt over een nieuwe termijn van vierentwintig uur, te rekenen van de betekening, om beroep in te stellen bij de kamer van inbeschuldigingstelling door middel van een verklaring bij de griffie van het hof van beroep of een verklaring bij de gevangenisdirecteur. De kamer van inbeschuldigingstelling waarbij dit beroep werd ingesteld beschikt over een termijn van vier dagen om een contradictoir debat te organiseren (openbaar ministerie, verdachte en raadsman) en van acht dagen om een arrest te wijzen dat onmiddellijk uitvoerbaar is. Het in hoger beroep uitgeoefende toezicht betreft dezelfde aangelegenheid als het toezicht verricht door de raadkamer, zonder dat het bevel tot aanhouding van het I.S.H. in het gedrang kan worden gebracht.

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD b. En cas d’urgence, l’arrestation provisoire : Avant l’arrestation provisoire : La demande doit être faite par la Cour par tout moyen de communication laissant une trace écrite (fax, courriers électroniques) et doit contenir les pièces visées à l’article 92, § 2, du Statut soit : le signalement de la personne recherchée, suffisant pour l’identifier, et des renseignements sur le lieu où elle se trouve probablement; l’exposé succinct des crimes pour lesquels la personne est recherchée et des faits qui seraient constitutifs de ces crimes, y compris, si possible, la date et le lieu où ils se seraient produits; une déclaration affirmant l’existence à l’encontre de la personne recherchée d’un mandat d’arrêt ou d’un jugement établissant sa culpabilité et; une déclaration indiquant qu’une demande de remise de la personne recherchée suivra. Ces pièces doivent être traduites dans une des langues nationales. Saisi de la requête de la C.P.I. par réquisition du ministère public, le juge d’instruction territorialement compétent en fonction du lieu de séjour ou d’appréhension de la personne concernée est tenu d’entériner cette requête en délivrant un mandat d’arrêt, sauf à établir qu’il y a erreur sur la personne ou que les pièces requises de la C.P.I. n’ont pas été fournies. Ce faisant, le juge d’instruction n’est pas habilité à se prononcer sur d’autres points, tels que, par exemple, le degré d’urgence qui justifie ou non l’exécution immédiate de la demande d’arrestation provisoire (9). Il pourra encore moins vérifier si les faits allégués dans le mandat relèvent de la compétence du Tribunal (10), ainsi qu’il en était sous l’empire de la loi du 22 mars 1996 relative à la coopération avec les Tribunaux internationaux ad hoc. L’exposé des motifs (11) de la loi précise que le droit commun de la procédure pénale trouve à s’appliquer dans l’hypothèse de refus émanant du juge d’instruction de délivrer un mandat d’arrêt provisoire. Le procureur du Roi dispose d’un droit d’appel devant la chambre des misses en accusation. La loi enjoint dès ce moment au juge d’instruction d’aviser le Ministre de la Justice du titre de détention ainsi délivré afin que la C.P.I. en soit immédiatement prévenue et puisse dans le même temps être invitée à transmettre sa demande formelle d’extradition. Procédure postérieure à l’arrestation provisoire : Dès mise à exécution du mandat d’arrêt national et privation de liberté effective de la personne concernée, celle-ci doit se voir signifier ce mandat d’arrêt dans les 24 heures. La loi nouvelle n’impose pas à ce stade la signification d’office de la requête de la C.P.I. et de ses pièces annexes. Dans les cinq jours qui suivent cette même privation de liberté, la chambre du conseil est tenue non pas de statuer sur le mandat d’arrêt mais de vérifier - comme l’a fait précédemment le juge d’instruction qu’il n’y a pas erreur sur la personne et que les pièces justificatives ont été fournies. Cet examen est contradictoire et suppose l’audition du ministère public et de l’inculpé assisté d’un conseil. Durant cette audience peut être soulevée l’irrecevabilité de la demande de la C.P.I. basée sur le principe non bis in idem. En pareil cas la procédure est suspendue durant le règlement de cette question préjudicielle entre le Ministre de la Justice et la C.P.I. Un recours contre cette décision peut être introduit par le ministère public comme par l’inculpé dans les 24 heures de l’ordonnance rendue par la chambre du conseil. Un appel du ministère public est suspensif de toute décision éventuelle de remise en liberté prononcée par la chambre du conseil. Dans les huit jours suivant l’appel introduit, la chambre des mises en accusation est tenue d’organiser le même débat contradictoire que la chambre du conseil et de rendre son arrêt. Cet arrêt est exécutoire. Durant les débats devant la chambre des mises en accusation, pourra également être valablement soulevé la question préjudicielle tirée du principe non bis in idem à la condition toutefois que cette question soit invoquée pour la première fois depuis le début de l’arrestation provisoire. Il a en effet été clairement établi qu’une réponse donnée à ce sujet par la C.P.I. au Ministre de la Justice liait définitivement les autorités nationales (12).

28559

b. In spoedeisende gevallen, voorlopige aanhouding : Voor de voorlopige aanhouding : Het Hof moet het verzoek doen aan de hand van een middel dat een schriftelijk bewijs biedt (fax, e-mail...) en het moet de stukken bevatten bedoeld in artikel 92, § 2, van het Statuut, te weten : Het signalement van de gezochte persoon, toereikend voor zijn identificatie, en gegevens omtrent de plaats waar die persoon zich vermoedelijk bevindt; een beknopt overzicht van de misdaden waarvoor de persoon wordt gezocht en de feiten die het bestanddeel vormen van zijn misdaden, daaronder begrepen indien mogelijk de datum en plaats ervan; een verklaring waaruit blijkt dat ten aanzien van de gezochte persoon een bevel tot aanhouding is uitgevaardigd of een vonnis tot vaststelling van zijn schuld is gewezen, en; een verklaring waarin is aangegeven dat een verzoek om overdracht van de gezochte persoon zal worden gedaan. Deze stukken moeten vertaald worden in een van de landstalen. De onderzoeksrechter die territoriaal bevoegd is op grond van de verblijfplaats van de betrokkene of van de plaats waar hij is aangehouden, bij welke onderzoeksrechter het verzoek van het I.S.H. op vordering van het openbaar ministerie aanhangig is gemaakt, wordt geacht het verzoek te bekrachtigen door een bevel tot aanhouding uit te vaardigen, tenzij wordt vastgesteld dat er een dwaling betreffende de persoon bestaat en de stukken van het I.S.H. niet zijn overgelegd. Dat betekent dat de onderzoeksrechter niet gerechtigd is zich uit te spreken over andere punten, bijvoorbeeld de graad van spoedeisendheid die de al dan niet onmiddellijke tenuitvoerlegging van het verzoek om voorlopige aanhouding verantwoordt (9). Nog minder mag hij controleren of de feiten die in het aanhoudingsmandaat worden aangevoerd tot de bevoegdheid van het Tribunaal (10) behoren, zoals dat het geval was onder de gelding van de wet van 22 maart 1996 betreffende de erkenning van en de samenwerking met het Internationaal Straftribunaal voor voormalig Joegoslavië en het Internationaal Straftribunaal voor Rwanda. De memorie van toelichting (11) bij de wet verduidelijkt dat ingeval de onderzoeksrechter weigert een voorlopig bevel tot aanhouding uit te vaardigen, het gemene recht inzake de strafrechtspleging van toepassing is. De procureur des Konings kan hoger beroep instellen bij de kamer van inbeschuldigingstelling. Krachtens deze wet moet de onderzoeksrechter de minister van Justitie vanaf dit tijdtip op de hoogte brengen van het aldus uitgevaardigde bevel tot aanhouding, zodat het I.S.H. onverwijld ervan in kennis wordt gesteld en het Hof tezelfdertijd kan worden gevraagd zijn formeel verzoek om uitlevering over te zenden. Procedure na de voorlopige aanhouding : Zodra het nationale bevel tot aanhouding en de effectieve vrijheidsbeneming van de betrokkene ten uitvoer zijn gelegd, moet het bevel tot aanhouding aan de betrokkene worden betekend binnen 24 uur. Krachtens de nieuwe wet moeten het verzoek van het I.S.H en de bijlagen erbij in dit stadium niet ambtshalve worden betekend. Binnen vijf dagen te rekenen van de vrijheidsbeneming wordt de raadkamer niet geacht uitspraak te doen over het bevel tot aanhouding, maar wel na te gaan – zoals de onderzoeksrechter het voordien heeft gedaan – of er geen dwaling is vastgesteld omtrent de persoon en de stukken zijn overgelegd. Dit onderzoek geschiedt op tegenspraak en onderstelt dat het openbaar ministerie en de verdachte, bijgestaan door een raadsman, worden gehoord. Tijdens deze terechtzitting kan de onontvankelijkheid van het verzoek van het I.S.H. op grond van het non bis in idem-beginsel worden aangevoerd. In een dergelijk geval wordt de procedure opgeschort tijdens de periode voor de behandeling van deze prejudiciële vraag tussen de minister van Justitie en het I.S.H. Het openbaar ministerie en de verdachte kunnen tegen deze beslissing beroep instellen binnen 24 uur nadat de beschikking door de raadkamer is gewezen. Hoger beroep door het openbaar ministerie leidt tot de opschorting van enige eventuele beslissing tot invrijheidsstelling uitgesproken door de raadkamer. De kamer van inbeschuldigingstelling wordt geacht binnen acht dagen na het instellen van hoger beroep hetzelfde contradictoir debat te organiseren als de raadkamer en een arrest te wijzen. Dit arrest is uitvoerbaar. Tijdens de debatten voor de kamer van inbeschuldigingstelling kan de prejudiciële vraag die volgt uit het non bis in idem-beginsel op rechtsgeldige wijze worden opgeworpen, op voorwaarde evenwel dat deze vraag voor het eerst wordt aangevoerd sedert begin van de voorlopige aanhouding. Er werd overigens duidelijk bepaald dat een antwoord hieromtrent van het I.S.H. aan de minister van Justitie de nationale autoriteiten definitief bindt (12).

28560


Si la Cour pénale internationale indique, dans sa réponse, que le principe non bis in idem a été respecté, l’autorité centrale doit exécuter la demande, la chambre des mises en accusation devant suivre la Cour dans ses conclusions (13). Conformément à l’article 15 de la loi, la personne provisoirement arrêtée est remise en liberté si l’autorité centrale n’a pas reç u la demande d’arrestation et de remise ainsi que les pièces justificatives décrites ci-dessus dans un délai de trois mois à compter de l’arrestation provisoire. Ce délai de trois mois est un délai de rigueur (14). c. Le transfèrement Consentement au transfèrement En attendant que la Cour transmette la demande d’arrestation et de remise ainsi que les pièces justificatives requises, la personne placée en détention provisoire d’urgence peut consentir à sa remise. Par son consentement formel, acté après information sur la portée de sa décision par procès-verbal de parquet en présence de son conseil, ce détenu peut renoncer à ces formalités et marquer son accord à un transfert immédiat vers la C.P.I. Cette procédure et les garanties qui l’accompagnent sont inspirées de la procédure européenne de consentement à l’extradition prévue, avant son abrogation par la décision 2003/169/JAI du Conseil de l’Union européenne du 27 février 2003, par l’article 66 du Traité Schengen. Demande de mise en liberté provisoire : A tout moment, dans le cours de sa détention en vue de transfert vers la C.P.I., une personne peut, par requête adressée à la chambre des mises en accusation, demander à être remise en liberté avant ce transfert. Dans les huit jours de l’introduction de cette demande, la chambre précitée est tenue de se prononcer après avoir entendu le ministère public comme le détenu et son conseil. Cette décision n’est pas susceptible de recours. La chambre des mises en accusations devra prendre en compte les éléments suivants dans sa décision : - les recommandations de la Chambre préliminaire de la C.P.I. Cette instance doit en effet - par le canal de l’autorité centrale belge - être systématiquement avisée de toute demande de mise en liberté provisoire afin d’adresser - par le même canal - des recommandations aux autorités belges. Il est ici imposé à la chambre des mises en accusation de prendre pleinement en considération ces recommandations et, si elle s’en écarte, d’indiquer expressément les motifs de cette décision; - la réalité de l’urgence et des circonstances exceptionnelles invoquées pour la mise en liberté à mettre en relation avec la gravité des faits allégués à charge du requérant. La loi nouvelle précise toutefois, quant à ce dernier élément, que l’examen ne pourra en aucune faç on s’étendre à la régularité du mandat d’arrêt délivré par la C.P.I; - l’établissement de conditions mises à une remise en liberté qui garantissent que la Belgique puisse s’acquitter de son obligation de remettre la personne à la Cour. Dans l’hypothèse d’une remise en liberté, la Belgique s’est engagée à transmettre à la C.P.I., sur la demande qui en serait faite au Ministre de la Justice, des rapports périodiques sur le régime de la libération provisoire. Organisation du transfèrement Lorsque la décision rendant exécutoire la demande d’arrestation et de remise est définitive, les autorités compétentes, à savoir l’autorité centrale et le Greffier de la Cour, organisent les modalités du transfert. Il est à observer que le texte en néerlandais de l’article 18, § 1er, de la loi du 29 mars 2004 n’est pas complet : le mot « overdracht » doit être complété par les termes « uitvoerbaar verklaard is ». La disposition doit donc se lire comme suit : « Zodra de beslissing die het verzoek tot aanhouding en overdracht uitvoerbaar verklaart definitief is geworden, stelt de centrale autoriteit de griffier daarvan onmiddellijk in kennis teneinde de overbrenging te regelen. Lorsque le transfèrement est ordonné par l’Etat de détention, la personne est transférée à la Cour dès que possible et dans un délai de 3 mois maximum. Dérogation au principe de spécialité Le principe de spécialité, énoncé à l’article 101 du Statut de Rome, prévoit qu’une personne remise à la Cour ne peut, sauf dérogation accordée par l’Etat qui a remis la personne, être poursuivie, punie ou détenue pour des comportements antérieurs à sa remise, à moins que

Als het Internationaal Strafgerechtshof in zijn antwoordt stelt dat het non bis in idem-beginsel werd nageleefd, moet de centrale autoriteit het verzoek ten uitvoer leggen en moet de kamer van inbeschuldigingstelling de conclusies van het Hof volgen (13). Overeenkomstig artikel 15 van de wet wordt de voorlopig aangehouden persoon in vrijheid gesteld indien de centrale autoriteit het verzoek om aanhouding en overdracht en de supra omschreven stukken tot staving niet heeft ontvangen binnen drie maanden te rekenen van de datum van de voorlopige aanhouding. Deze termijn van drie maanden is een dwingende termijn (14). c. Overbrenging Instemming met de overbrenging In afwachting dat het Hof het verzoek om aanhouding en overdracht alsook de vereiste stukken tot staving overzendt, kan de persoon die dringend in voorlopige hechtenis werd genomen met zijn overdracht instemmen. Die gedetineerde persoon kan door zijn uitdrukkelijke instemming, neergelegd nadat hij over de draagwijdte van zijn beslissing is geïnformeerd door middel van een proces-verbaal van het parket in aanwezigheid van zijn raadsman, van die formaliteiten afstand doen en met een onmiddellijke overbrenging naar het Internationaal Strafgerechtshof instemmen. Die procedure en de waarborgen die ermee gepaard gaan zijn gegrond op de Europese procedure tot instemming met de uitlevering bedoeld in artikel 66 van het Verdrag van Schengen, voor de opheffing ervan door besluit 2003/169/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 27 februari 2003. Verzoek om voorlopige invrijheidstelling : Een persoon kan in de loop van zijn detentie met het oog op overbrenging naar het I.S.H. te allen tijde bij verzoekschrift gericht aan de kamer van inbeschuldigingstelling erom verzoeken voor bedoelde overbrenging in vrijheid te worden gesteld. Binnen acht dagen te rekenen van de indiening van dat verzoek moet voornoemde kamer uitspraak doen na het openbaar ministerie, de gedetineerde persoon en zijn raadsman te hebben gehoord. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open. De kamer van inbeschuldigingstelling moet bij die beslissing rekening houden met de volgende elementen : - de aanbevelingen van de Kamer van vooronderzoek van het I.S.H. Dat orgaan moet immers – door toedoen van de Belgische centrale autoriteit - stelselmatig in kennis worden gesteld van elk verzoek om voorlopige invrijheidstelling teneinde – via dezelfde weg - aan de Belgische autoriteiten aanbevelingen te kunnen doen. De kamer van inbeschuldigingstelling moet deze aanbevelingen ten volle in overweging nemen en ingeval zij de aanbevelingen niet volgt, moet zij uitdrukkelijk de redenen voor deze beslissing aangeven; - het bestaan van een dringende noodzakelijkheid en van uitzonderlijke omstandigheden aangevoerd voor de invrijheidstelling die in verband moeten worden gebracht met de ernst van de feiten ten laste gelegd van de verzoeker. In de nieuwe wet is betreffende dat laatste element echter gesteld dat het onderzoek geenszins verband mag houden met de regelmatigheid van het bevel tot aanhouding uitgevaardigd dor het I.S.H.; - het stellen van voorwaarden voor een invrijheidstelling die waarborgen dat België zijn verplichting om de persoon aan het Hof over te dragen kan nakomen. In geval van een invrijheidstelling heeft België zich ertoe verbonden aan het I.S.H., op eventueel verzoek aan de minister van Justitie, regelmatig verslag uit te brengen over het regime van de voorlopige invrijheidstelling. Regeling van de overbrenging Zodra de beslissing die het verzoek om aanhouding en overdracht uitvoerbaar verklaart definitief is geworden, leggen de bevoegde autoriteiten, te weten de centrale autoriteit en de griffier van het Hof, de wijzen voor de overbrenging vast. Wij merken op dat de Nederlandse tekst van artikel 18, § 1, van de wet van 29 maart 2004 niet volledig is : het woord « overdracht » moet worden aangevuld met de bewoordingen « uitvoerbaar verklaart ». De bepaling moet dus luiden als volgt : « Zodra de beslissing die het verzoek tot aanhouding en overdracht uitvoerbaar verklaart definitief is geworden, stelt de centrale autoriteit de griffier daarvan onmiddellijk in kennis teneinde de overbrenging te regelen ». Ingeval de overbrenging is bevolen door de Staat van detentie, wordt de persoon zo spoedig mogelijk overgebracht naar het Hof en in ieder geval binnen een termijn van drie maanden. Afwijking van het specialiteitsbeginsel Het specialiteitsbeginsel bedoeld in artikel 101 van het Statuut van Rome bepaalt dat een persoon die aan het Hof is overgedragen niet wordt vervolgd, gestraft of in detentie gehouden wegens gedragingen begaan voorafgaand aan de overdracht, tenzij zij een bestanddeel

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD ceux-ci ne soient constitutifs de crimes pour lesquels elle a été remise. Le Statut prévoit donc une faculté d’accorder une dérogation au principe de spécialité. L’article 19 de la loi va au-delà du Statut car il oblige l’autorité centrale à accorder cette dérogation. Cette obligation est justifiée par l’évolution que peuvent connaître les poursuites et les enquêtes dans le cadre des crimes, extrêmement graves, qui relèvent de la compétence de la Cour pénale internationale. V) Transit L’article 20 de la loi nouvelle réglemente ici deux hypothèses distinctes; le transport à travers le territoire belge d’une personne remise par un autre Etat vers la C.P.I. et l’atterrissage forcé de cette personne sur le territoire belge. Dans les deux cas, des mécanismes sont mis en place qui garantissent que les opérations de transit ne contrarient pas le transfèrement en cours et que la personne reste détenue durant ces périodes. 1) le transport à travers le territoire national Dans cette première hypothèse, le Ministre de la Justice doit être préalablement requis par la C.P.I. d’autoriser le transit. Cette requête doit être adressée sous la forme d’une demande d’entraide judiciaire, soit sous une forme écrite, dans une langue nationale comportant des annexes précises (signalement de la personne transportée, exposé des faits et préventions applicables, mandat d’arrêt et ordonnance de remise). Dès ce moment, le Ministre est tenu d’autoriser le transit, sauf à établir que ce transit, dans les circonstances données, gênerait ou retarderait la remise à la C.P.I. Aucune demande ne doit cependant être introduite pour le seul survol de l’espace aérien belge, sans escale à terre (15). 2) l’atterrissage forcé sur le territoire national Dans la seconde hypothèse (atterrissage imprévu sur le sol national), le Ministre de la Justice est habilité à ordonner la détention en Belgique de la personne transportée et à provoquer auprès de la C.P.I. une demande d’entraide judiciaire, selon les formes décrites ci-dessus. A compter du moment de l’atterrissage, un délai de 96 heures commence à courir au-delà duquel la personne transportée doit être remise en liberté, à défaut pour la Belgique d’avoir été mise en possession de la demande de transit. VI) Entraide 1) Obstacles à l’octroi de l’entraide Le principe général en matière d’entraide pénale avec la C.P.I. est la pleine collaboration de la Belgique. Formellement, les dispositions pertinentes de la loi nouvelle (16) qui fixent ce principe le soumettent à la condition que l’entraide demandée porte sur un des objets limitativement énumérés par la loi. Il doit cependant être constaté que cette énumération - reprise directement du Statut de la C.P.I. - comprend une disposition résiduaire qui vise toute autre forme d’assistance non interdite par la loi de l’Etat requis propre à faciliter l’enquête et les poursuites relevant de la compétence de la Cour (17). C’est le lieu de rappeler que cette coopération est unilatérale; la loi nouvelle ne subordonne aucunement l’octroi de l’entraide à la C.P.I. à une condition de réciprocité. Seules les quelques hypothèses explicitées ci-après autoriseraient le Ministre de la Justice - intermédiaire obligé entre la C.P.I. et les autorités nationales en charge de l’exécution des devoirs demandés - à remettre en cause le principe de l’octroi automatique de cette entraide à la C.P.I. a. L’intrusion dans une autre procédure en cours L’hypothèse ici visée est celle d’une commission rogatoire adressée par la C.P.I., dont l’exécution en Belgique serait de nature à nuire au bon déroulement de l’enquête ou des poursuites en cours dans une affaire différente (18). Cette circonstance, établie sur avis préalable des autorités judiciaires en charge de la procédure belge, peut amener le Ministre de la Justice à postposer l’exécution immédiate du devoir demandé par la C.P.I. Cette décision ne peut consister en un rejet de la demande mais uniquement comme un sursis à l’exécution de celle-ci. La même décision doit de plus être assortie des modalités suivantes : - Un examen préalable doit être effectué de la possibilité de fournir immédiatement l’aide demandée sous des conditions telles que l’obstacle de la procédure en cours puisse être évité;

28561

vormen van misdaden waarvoor die persoon is overgedragen, behoudens een afwijking toegestaan door de Staat die de persoon heeft overgedragen. Het Statuut voorziet dus in een mogelijkheid een afwijking van het specialiteitsbeginsel toe te staan. Artikel 19 van de wet gaat verder dan het Statuut want de centrale autoriteit wordt verplicht die afwijking toe te staan. Die verplichting wordt verantwoord door de eventuele ontwikkeling van de vervolging van en het onderzoek naar zeer ernstige misdaden die tot de rechtsmacht van het Internationaal Strafgerechtshof behoren. V) Doorvoer Artikel 20 van de nieuwe wet beoogt de regeling van twee verschillende gevallen; het vervoer over het Belgische grondgebied van een persoon die door een andere Staat aan het Hof wordt overgedragen en de gedwongen landing van die persoon op het Belgische grondgebied. In beide gevallen wordt voorzien in mechanismen die waarborgen dat de doorvoerverrichtingen de overbrenging die aan de gang is niet hinderen en dat de persoon tijdens die periodes gedetineerd blijft. 1) Vervoer over het nationale grondgebied In het eerste geval moet het I.S.H. de Minister van Justitie vooraf verzoeken met de doorvoer in te stemmen. Dat verzoekschrift moet worden overgezonden in de vorm van een verzoek om bijstand, op schriftelijke wijze en in een landstaal, met nauwkeurige bijlagen (signalement van de overgebrachte persoon, uiteenzetting van de feiten en toepasbare voorzorgen, bevel tot aanhouding en beschikking tot overdracht). Vanaf dat tijdstip moet de Minister met de doorvoer instemmen, behalve wanneer die doorvoer de overdracht aan het I.S.H. in de gegeven omstandigheden zou hinderen of vertragen. Er moet echter geen verzoek worden ingediend indien de persoon door de lucht wordt vervoerd, zonder tussenlanding op het Belgische grondgebied (15). 2) Gedwongen landing op het nationale grondgebied In het tweede geval (onvoorziene landing op het nationale grondgebied) is de Minister van Justitie gemachtigd om de detentie in België te bevelen van de vervoerde persoon en aan het I.S.H. een verzoek om bijstand volgens de hierboven beschreven vormen te richten. Te rekenen vanaf de landing gaat een termijn van 96 uur in, na welke termijn de vervoerde persoon in vrijheid moet worden gesteld ingeval België het verzoek om doorvoer niet heeft ontvangen. VI) Bijstand 1) Hinderpalen voor het verlenen van bijstand De volledige samenwerking van België is het algemene beginsel inzake bijstand met betrekking tot het I.S.H.. De relevante bepalingen van de nieuwe wet (16) die dat beginsel vastleggen, stellen uitdrukkelijk de voorwaarde dat de gevraagde bijstand betrekking heeft op een van de aangelegenheden die in de wet limitatief zijn opgesomd. Er moet evenwel worden vastgesteld dat die opsomming – die rechtstreeks is overgenomen uit het Statuut van het I.S.H – een residuaire bepaling bevat die enige andere vorm van bijstand die niet verboden is door de wetgeving van de aangezochte Staat, die het onderzoek en de vervolging die tot de bevoegdheid van het Hof behoren, kan vergemakkelijken beoogt (17). Er moet tevens worden onderstreept dat die bijstand eenzijdig is; de nieuwe wet stelt het verlenen van bijstand aan het I.S.H. geenszins afhankelijk van een voorwaarde van wederkerigheid. Enkel de infra toegelichte gevallen bieden de Minister van Justitie – de verplichte tussenpersoon tussen het I.S.H. en de nationale autoriteiten belast met de tenuitvoerlegging van de gevraagde taken – de mogelijkheid het beginsel van het automatisch verlenen van die bijstand aan het I.S.H. ter discussie te stellen. a. Inmenging in een andere aan de gang zijnde procedure Het in casu bedoelde geval betreft een rogatoire commissie van het I.S.H. waarvan de tenuitvoerlegging in België van die aard zou zijn dat zij afbreuk kan doen aan het goede verloop van een lopend onderzoek of aan de gang zijnde vervolging in een andere zaak (18). Deze omstandigheid, ingevoerd na voorafgaand advies van de gerechtelijke autoriteiten belast met de Belgische procedure, kan de Minister van Justitie ertoe brengen de onmiddellijke tenuitvoerlegging van de taak waarom het I.S.H.heeft verzocht, uit te stellen. Die beslissing kan niet bestaan uit een weigering van het verzoek, enkel uit een opschorting van de tenuitvoerlegging ervan. Bovendien moet dezelfde beslissing worden genomen op de volgende wijze : - Een voorafgaand onderzoek moet worden uitgevoerd naar de mogelijkheid onmiddellijk de gevraagde bijstand te verlenen onder voorwaarden die de mogelijkheid bieden de belemmering van de aan de gang zijnde procedure te voorkomen;

28562


- dans la négative, le délai d’exécution du devoir demandé doit être établi de commun accord avec la C.P.I. - le procureur de la C.P.I. peut alors demander que, dans l’attente de l’exécution des devoirs demandés, des mesures de protection des éléments de preuve soient immédiatement prises. b. L’intrusion dans la même procédure en cours Cette deuxième hypothèse vise également la concurrence entre des devoirs demandés au titre de l’entraide par la C.P.I. et une instruction en cours en Belgique; la différence étant qu’ici les deux procédures concernent les mêmes faits pour lesquels la Belgique s’est jusqu’alors estimée compétente. Trouvent alors à s’appliquer les mécanismes décrits plus haut qui tendent, selon les cas, à provoquer le dessaisissement des juridictions belges ou le refus de transfert de la procédure à la C.P.I. Durant la période nécessaire à l’examen par la C.P.I. de cette exception d’incompétence ou d’irrecevabilité des poursuites, le Ministre de la Justice est habilité à suspendre l’exécution de la commission rogatoire transmise. (19) Un seul cas est toutefois ici réservé, à savoir l’hypothèse dans laquelle la C.P.I., durant son délibéré sur la question, mandate expressément son procureur de recueillir les éléments de preuve. La loi nouvelle dispose que cette décision s’impose au Ministre de la Justice qui est alors tenu de satisfaire à la demande d’entraide en sa possession. c. La mise en cause de la sécurité nationale Entièrement laissé à l’appréciation du Ministre de la Justice, cet obstacle d’atteinte à la sécurité nationale lui permet non plus de suspendre mais bien de rejeter la demande d’entraide transmise par la C.P.I. (20). La notification d’un tel refus a toutefois été assortie d’un préalable à respecter. Est ainsi imposée une première décision de suspension de la demande d’entraide destinée à ouvrir des concertations avec la C.P.I. afin d’envisager toutes les mesures raisonnablement possibles pour trouver une solution. Le Statut lui-même de la C.P.I. (21) énumère différentes possibilités de telles solutions (modification de la demande initiale, obtention des informations par une autre source, imposition de restrictions à la divulgation, recours à la procédure de huis clos, etc.). Il n’en demeure pas moins qu’à l’issue de ces concertations, le Ministre de la Justice reste libre de notifier son refus d’entraide. Cette notification ne doit d’ailleurs être motivée qu’autant que l’exposé même de ses raisons ne porte pas nécessairement atteinte aux intérêts de sa sécurité nationale (22) d. l’exécution directe par le procureur de la C.P.I. L’article 32 de la loi prévoit que le Ministre de la Justice, après avis des autorités judiciaires nationales, peut s’opposer à la possibilité pour le Procureur de la Cour d’effectuer des devoirs d’enquête directement sur le sol d’un Etat si ces actes d’instruction peuvent être exécutés, dans les mêmes délais par les autorités belges, en exécution d’une commission rogatoire ordinaire de la C.P.I. 2) Modes d’exécution de l’entraide a. Réception de la demande Formes et contenu de la demande La demande d’entraide doit répondre aux conditions générales qui sont fixées pour la mise en œuvre de toute forme de coopération entre la C.P.I. et la Belgique (23) à savoir la transmission directe au Ministre de la Justice, le support écrit de la demande – sauf urgence autorisant le fax ou l’e-mail –, l’établissement des pièces dans une des langues nationales et la jonction de pièces justificatives. Ces pièces justificatives doivent logiquement comprendre tout renseignement utile pour que l’assistance demandée puisse être fournie; (description de la nature de l’assistance requise, identification maximale des personnes et lieux visés par la demande; explication des procédures et conditions à respecter, etc). Elles doivent, dans toutes les hypothèses, être dûment motivées (exposé succinct des faits justifiant la demande, fondements juridiques de cette demande). Contrôle de recevabilité de la demande

- zo niet moet de termijn van tenuitvoerlegging van de gevraagde taak worden vastgelegd in overeenstemming met het I.S.H. - de aanklager van het I.S.H. kan dan vragen, in afwachting van de tenuitvoerlegging van de gevraagde taken, dat onmiddellijk maatregelen tot bescherming van het bewijsmateriaal worden genomen. b. Inmenging in dezelfde aan de gang zijnde procedure Het tweede geval beoogt eveneens de samenloop tussen taken uit hoofde van bijstand gevraagd door het I.S.H. en een aan de gang zijnd onderzoek in België; het verschil is dat beide procedures in casu betrekking hebben op dezelfde feiten voor welke België zich tot dusver bevoegd heeft geacht. In dat geval moeten de supra omschreven mechanismen worden toegepast die, naar gelang van het geval, de onttrekking van zaken aan de Belgische gerechten of de weigering van overheveling van de procedure naar het I.S.H., beogen. Gedurende de periode die nodig is voor het onderzoek door het I.S.H. van die exceptie van onbevoegdheid of van niet-ontvankelijkheid van de vervolging, is de Minister van Justitie gemachtigd de tenuitvoerlegging van de rogatoire commissie op te schorten (19). Er moet evenwel voorbehoud worden gemaakt bij een geval, namelijk het geval waarin het I.S.H. tijdens het beraad over de aangelegenheid, de aanklager uidrukkelijk ermee heeft belast de bewijsgaring kan voort te zetten. In de nieuwe wet is bepaald dat die beslissing moet worden nageleefd door de Minister van Justitie, die bijgevolg moet ingaan op het verzoek om bijstand in zijn bezit. c. Het in gevaar brengen van de nationale veiligheid De beoordeling van de hinderpaal het in gevaar brengen van de nationale veiligheid berust volledig bij de Minister van Justitie, maar biedt niet de mogelijkheid het verzoek om bijstand overgezonden door het Internationaal Strafgerechtshof op te schorten maar wel om het te weigeren (20). De kennisgeving van een dergelijke weigering is evenwel onderworpen aan de inachtneming van een voorwaarde. Een eerste beslissing tot opschorting van het verzoek om bijstand teneinde overleg te plegen met het Internationaal Strafgerechtshof is verplicht, teneinde alle maatregelen in overweging te nemen die redelijkerwijs mogelijk zijn om een oplossing uit te werken. In het Statuut van het I.S.H (21) zijn verschillende mogelijkheden van dergelijke oplossingen opgesomd (wijziging van het oorspronkelijke verzoek, verkrijgen van informatie door middel van een andere bron, opleggen van beperkingen inzake de bekendmaking, rechtspleging met gesloten deuren, enz.). Dat neemt niet weg dat het de Minister van Justitie na het overleg vrij staat kennis te geven van zijn weigering bijstand te verlenen. Die kennisgeving moet bovendien alleen met redenen worden omkleed voorzover de precieze beschrijving van de redenen zelf noodzakelijkerwijs geen afbreuk zou doen aan de nationale veiligheidsbelangen (22). d. Rechtstreekse tenuitvoerlegging door de aanklager van het I.S.H. In artikel 32 van de wet is bepaald dat de Minister van Justitie, na advies van de nationale gerechtelijke autoriteiten, zich kan verzetten tegen de mogelijkheid dat de aanklager van het Hof onderzoekshandelingen rechtstreeks ten uitvoer legt op het grondgebied van een Staat ingeval deze handelingen binnen dezelfde termijn door de Belgische autoriteiten kunnen worden verricht met het oog op de tenuitvoerlegging van een gewone rogatoire commissie van het I.S.H. 2) Wijzen van tenuitvoerlegging van de bijstand a. Ontvangst van het verzoek Vorm en inhoud van het verzoek Het verzoek om bijstand moet de algemene voorwaarden vervullen die gelden voor de tenuitvoerlegging van enige vorm van samenwerking tussen het I.S.H. en België (23), namelijk de rechtstreekse overzending aan de minister van Justitie, de schriftelijke drager van het verzoek – behalve in spoedeisende gevallen waarin een fax of e-mail toegelaten zijn -, het opstellen van de stukken in een van de landstalen en het toevoegen van stukken tot staving. Die stukken tot staving moeten logischerwijze enig gegeven dat nuttig kan zijn om de gevraagde bijstand te kunnen verlenen bevatten; (beschrijving van de aard van de gevraagde bijstand, maximale identificatie van de personen en plaatsen bedoeld in het verzoek; uiteenzetting van de procedures en van de voorwaarden die in acht moeten worden genomen, enz). Zij moeten hoe dan ook behoorlijk met redenen zijn omkleed (beknopt overzicht van de feiten die het verzoek verantwoorden, juridische grondslag van dat verzoek). Controle van de ontvankelijkheid van het verzoek

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD Dès réception de la demande d’entraide, le Ministre de la Justice est mis en charge d’un examen prima facie des éléments décrits ci-dessus. Cet examen peut aboutir, selon le cas, à refuser l’exécution de la demande dans son état et à le retourner à la C.P.I. afin qu’elle soit corrigée ou complétée. Cette décision préliminaire est non sujette à recours. Dans l’hypothèse de renvoi de la demande à la C.P.I., le Ministre de la Justice peut toutefois faire opérer des mesures conservatoires (conservation de lieux ou de biens) destinées à empêcher que se révèle impossible l’exécution ultérieure de la demande corrigée ou complétée par la C.P.I. Le contrôle ici dévolu au Ministre s’analyse donc comme une première décision relative aux pièces transmises qui ne préjudicie en rien de la suite qui sera donnée ou non à la demande de coopération (24). Rien n’empêcherait toutefois qu’à ce stade d’introduction de la demande s’exercent les compétences du Ministre de refuser ou de suspendre l’exécution de la demande dans les hypothèse d’intrusion dans une autre procédure en cours, de concurrence avec une instruction nationale portant sur le même objet, de mise en cause de la sécurité nationale, d’enquête directe du procureur de la C.P.I. sur le territoire national ou d’acte interdit par la loi belge. b. Mise à exécution de la demande La conformité à la loi belge La loi nouvelle dispose à cet égard que les demandes d’entraide émanant de la C.P.I. sont exécutées par la Belgique selon la procédure fixée par sa législation et, à moins que cette législation ne l’interdise, comme il est dit dans la demande. (25) Ne pourrait être accueillie une commission rogatoire émanant de la C.P.I. qui solliciterait l’accomplissement d’une mesure procédurale illégale au regard du droit interne. Rien n’empêcherait par contre de donner suite à une demande de la C.P.I. qui, sans être interdite par les règles de procédure interne, n’y serait pas expressément prévue. Les enregistrements vidéo ne sont pas prévus dans la loi belge (à l’exception de l’audition des mineurs victimes ou témoins de certains délits) mais sont mentionnés dans les statuts ou les règlements de procédure et de preuve des tribunaux internationaux. Les enregistrements vidéo ne violent pas une règle d’ordre public belge. Il n’y a pas d’obstacles juridiques à l’exécution d’une demande d’assistance ayant pour objet d’enregistrer des témoignages par vidéo (26). La loi nouvelle a enfin autorisé elle-même une dérogation aux règles procédurales de droit interne : des personnes autres que les enquêteurs pourront être présentes à tout ou partie des opérations d’exécution de la commission rogatoire. Cette participation est de nature passive, elle permet uniquement aux personnes d’assister aux devoirs sans y prendre part. Elle est conditionnée par une demande de la C.P.I. et suppose un accord du Ministre de la Justice portant sur chacune des personnes concernées. L’exécution spécifiquement réglementée Dès leur validation par le Ministre de la Justice, les demandes d’entraide de la C.P.I. sont transmises au ministère public en vue d’exécution selon les règles usuelles. La loi nouvelle soumet toutefois trois sortes de commissions rogatoires à une réglementation spécifique. Les perquisitions et saisies (27) Ces commissions rogatoires sont soustraites au régime général fixé par l’article 11 de la loi du 15 mars 1874 sur les extraditions qui impose le préalable de l’exequatur de telles commissions rogatoires étrangères par la chambre du conseil du lieu ou les perquisitions et saisies doivent être effectuées. Sur simple réquisition du ministère public, le juge d’instruction pourra donc directement procéder à ces devoirs, en ce qu’ils sont demandés par la C.P.I. Le passage par la chambre du conseil reste toutefois requis après exécution des devoirs et avant transmission des pièces saisies à la C.P.I. L’objectif de cette audience est de permettre de statuer sur les demandes en restitution qui émaneraient de tiers détenteurs ou autres ayant droit. Cette procédure s’inscrit dans l’urgence; la chambre du conseil est en effet tenue de statuer dans les cinq jours de sa saisine. L’ordonnance rendue n’est susceptible d’aucun recours, même en tierce opposition. Le transfèrement temporaire de détenus

28563

Zodra de Minister van Justitie het verzoek om bijstand heeft ontvangen, moet zij de hierboven beschreven elementen prima facie onderzoeken. Dat onderzoek kan, naar gelang van het geval, ertoe leiden dat de tenuitvoerlegging van het verzoek in die staat wordt geweigerd en naar het I.S.H. wordt teruggestuurd teneinde het te verbeteren of aan te vullen. Die voorafgaande beslissing is niet vatbaar voor beroep. In geval van terugzending van het verzoek naar het I.S.H. kan de minister van Justitie echter bewarende maatregelen laten uitvoeren (bewaring van plaatsen of goederen) teneinde te voorkomen dat de latere tenuitvoerlegging van het door het I.S.H. verbeterde of aangevulde verzoek onmogelijk blijkt te zijn. Het toezicht opgelegd aan de minister is dus een eerste beslissing aangaande de overgezonden stukken, die niet te kort doet aan het gevolg dat al dan niet aan het verzoek om samenwerking zal worden gegeven (24). Niets belet echter dat in de fase van indiening van het verzoek de bevoegdheid van de minister om de tenuitvoerlegging van het verzoek te weigeren of op te schorten wordt uitgeoefend in de gevallen van inmenging in een andere aan de gang zijnde procedure, van samenloop met een nationaal onderzoek betreffende een zelfde zaak, van het in gevaar brengen van de nationale veiligheid, van rechtstreeks onderzoek van de aanklager van het I.S.H. op het nationale grondgebied of van handelingen die krachtens de Belgische wet zijn verboden. b. Tenuitvoerlegging van het verzoek Overeenstemming met de Belgische wet In de nieuwe wet is terzake bepaald dat de verzoeken om bijstand van het I.S.H. door België ten uitvoer worden gelegd volgens de procedure bepaald in zijn wetgeving en op de wijze omschreven in het verzoek, tenzij voornoemde wetgeving zulks verbiedt. (25) Er kan niet worden ingegaan op een rogatoire commissie die uitgaat van het I.S.H. en verzoekt om de uitvoering van een proceduremaatregel die onwettig is krachtens het nationale recht. Niets belet daarentegen gevolg te geven aan een verzoek van het I.S.H. waarin niet is voorzien in de nationale procedureregels, maar erin evenwel niet is verboden. De Belgische wet voorziet niet in video-opnamen (met uitzondering van het verhoor van minderjarigen die het slachtoffer of getuige zijn van bepaalde misdrijven), maar zij worden in de statuten of de reglementen van rechtpleging en bewijsvoering van de internationale tribunalen vermeld. De video-opnamen schenden geen regel van Belgische openbare orde. Er zijn geen juridische bezwaren tegen de tenuitvoerlegging van een verzoek om bijstand dat beoogt getuigenissen op video op te nemen (26). In de nieuwe wet is ten slotte voorzien in een afwijking van de procedureregels van het nationale recht : andere personen dan de onderzoekers kunnen aanwezig zijn bij alle of een deel van de handelingen van tenuitvoerlegging van de rogatoire commissie. Die deelname is van passieve aard, zij biedt de personen enkel de mogelijkheid zulks bij te wonen zonder eraan mee te werken. Zij is aan een verzoek van het I.S.H. onderworpen en onderstelt de instemming van de minister van Justitie voor elk van de betrokken personen. Specifiek gereglementeerde tenuitvoerlegging Zodra de minister van Justitie de verzoeken om bijstand van het I.S.H. heeft gevalideerd, worden zij aan het openbaar ministerie overgezonden met het oog op tenuitvoerlegging volgens de gewone regels. De nieuwe wet onderwerpt echter drie soorten van rogatoire commissies aan specifieke regels. Huiszoekingen en inbeslagnemingen (27) Die rogatoire commissies zijn onttrokken aan het algemene stelsel omschreven in artikel 11 van de uitleveringswet van 15 maart 1874 die de voorwaarde van de uitvoerbaarverklaring van dergelijke buitenlandse rogatoire commissies door de raadkamer van de plaats waar de huiszoekingen en inbeslagnemingen zullen worden uitgevoerd, oplegt. Op eenvoudige vordering van het openbaar ministerie kan de onderzoeksrechter dus onmiddellijk zijn taken uitvoeren, voorzover het I.S.H. erom heeft verzocht. De behandeling door de raadkamer blijft echter vereist na tenuitvoerlegging van de taken en voor overzending van de in beslag genomen stukken aan het I.S.H. Die zitting biedt de mogelijkheid te beslissen over de verzoeken om terugvordering van derde bezitters of andere rechthebbenden. Die procedure past in het kader van de dringende noodzakelijkheid; de raadkamer moet immers uitspraak doen binnen vijf dagen te rekenen van de inbeslagneming. De gewezen beschikking is niet vatbaar voor beroep, zelfs bij derdenverzet. Tijdelijke overbrenging van gedetineerde personen

28564


Cette mesure d’entraide peut s’analyser comme un prêt temporaire par la Belgique d’un de ses détenus à la C.P.I. pour les besoins de ses enquêtes. Le texte pertinent envisage principalement l’hypothèse de témoignage (28). Un tel transfèrement suppose à la fois le consentement -éclairé (en connaissance de cause) - du détenu concerné et l’accord – éventuellement assorti de conditions - du Ministre de la Justice. Les modalités pratiques d’un tel transfèrement sont organisées, comme il en est du transfèrement à la Cour, soit par concertation entre le Ministre de la Justice et le greffier de la C.P.I. Pendant la durée de la mise à disposition de la C.P.I., les délais en matière de détention préventive dans le cadre de la procédure nationale sont suspendus ce qui est logique puisque le détenu n’est plus, à ce moment, en détention dans les prisons belges (29). Cette argumentation donne à penser que la même période de transfèrement, décidée dans le cadre de l’exécution d’une peine prononcée en Belgique, ne sera pas davantage prise en compte dans le calcul d’exécution de cette peine. La protection de témoins menacés L’article 28 de la loi prévoit un régime sui generis en la matière. La compétence de la C.P.I. d’octroyer le statut de témoin menacé n’est aucunement remise en cause lorsque la C.P.I. s’adresse au Ministre de la Justice pour organiser cette protection sur le territoire national. Ce Ministre, après consultation du président de la commission nationale spécialement instituée à cet effet (30), fixe les mesures de protection à accorder en fonction de la nomenclature des mesures prévues en droit belge (31). Toujours par référence à la législation nationale (32), ces mesures peuvent être étendues aux proches du témoin. Il est de plus expressément prévu si la C.P.I. devait décider de mettre fin au statut de témoin protégé, notamment parce que le procès, pour lequel la personne a témoigné (33), a pris fin, le Ministre de la Justice est habilité, si nécessaire, à maintenir les mesures de protection en faveur de cette personne et/ou de ses proches. VII) l’Execution des condamnations 1) Exécution des peines privatives de liberté a. Conditions à l’exécution des peines en Belgique La loi nouvelle permet que soit effectivement purgée dans un établissement pénitentiaire belge une condamnation à une peine privative de liberté prononcée par la C.P.I. Cette possibilité n’est conditionnée par aucun critère de rattachement entre la condamnation prononcée et la Belgique. Elle n’empêcherait donc aucunement qu’elle soit appliquée à un condamné étranger pour des faits commis hors du territoire belge, sans aucune attache avec la Belgique. Différentes conditions formelles d’un autre ordre sont toutefois posées à la mise en œuvre de ce mode d’exécution de la peine prononcée par la C.P.I. L’inscription de la Belgique sur une liste ad hoc Il est ici requis que la Belgique ait formellement fait savoir qu’elle consentait à recevoir des personnes condamnées par la C.P.I., cette demande devant se matérialiser par l’inscription de l’Etat belge sur une liste spécialement prévue à cet effet qui reste détenue par la C.P.I. (34). Au cours des débats parlementaires, le Ministre de la Justice a fait savoir qu’il entrait dans ses intentions de faire reprendre l’Etat belge sur la liste concernée. (35) Cette déclaration suivie d’inscription sur la liste précitée n’est pas effectuée à l’occasion d’un cas particulier mais a une portée générale. Elle permet à la C.P.I. de s’adresser, dès que besoin s’en fait sentir, à l’Etat belge pour lui demander l’exécution des condamnations qu’elle prononce. Le Statut de la C.P.I. fixe à cet égard différents critères d’appréciation qui guideront la C.P I. dans le choix des Etats à requérir pour assurer cette exécution de peine (notamment, une répartition équitable de cette charge entre les différents Etats Parties, la possibilité matérielle de garantir les conditions de détention imposées par le Statut de la C.P.I., les souhaits et la nationalité de la personne condamnée). L’acceptation par le Ministre de la Justice Cet accord n’est plus de principe mais bien spécifique à chaque demande d’exécution de peine transmise par la C.P.I.

Deze maatregel inzake bijstand kan worden beschouwd als een tijdelijke uitlening door België van een van zijn gedetineerde personen aan het I.S.H. met het oog op de onderzoeken van het Hof. De relevante tekst betreft inzonderheid het geval van getuigenis (28). Een dergelijke overbrenging veronderstelt tegelijkertijd de instemming – (met kennis van zaken) – van de betrokken gedetineerde persoon en de instemming – eventueel van voorwaarden afhankelijk gesteld – van de minister van Justitie. De praktische organisatie van een dergelijke overbrenging geschiedt conform de overbrenging naar het Hof, dus door overleg tussen de minister van Justitie en de griffier van het I.S.H. Gedurende de terbeschikkingstelling van het I.S.H. worden de termijnen inzake voorlopige hechtenis in het kader van de nationale procedure geschorst. Zulks is logisch, aangezien de betrokkene op dat tijdstip niet meer gedetineerd is in een Belgische strafinrichting (29). Die argumentatie laat vermoeden dat met dezelfde periode van overbrenging, waarover werd beslist in het kader van de tenuitvoerlegging van een straf uitgesproken in België, evenmin rekening zal worden gehouden voor de berekening van de tenuitvoerlegging van die straf. Bescherming van bedreigde getuigen In artikel 28 van de wet is voorzien in een stelsel sui generis terzake. De bevoegdheid van het I.S.H. om het statuut van bedreigde getuige te verlenen wordt geenszins ter discussie gesteld ingeval het I.S.H. zich tot de minister van Justitie richt om die bescherming op het nationale grondgebied te regelen. Na overleg met de voorzitter van de speciaal daartoe opgerichte nationale commissie (30), bepaalt de minister de beschermingsmaatregelen die moeten worden toegekend op grond van de maatregelen bepaald in het Belgische recht (31). Nog steeds door verwijzing naar de nationale wetgeving (32) kunnen die maatregelen tot de verwanten van de getuige worden uitgebreid. Bovendien is uitdrukkelijk bepaald dat ingeval het I.S.H. zou beslissen het statuut van beschermde getuige te ontnemen, met name omdat het proces waarin de persoon heeft getuigd (33) afgelopen is, de minister van Justitie gemachtigd is de beschermingsmaatregelen ten aanzien van die persoon en/of zijn verwanten te behouden ingeval zulks noodzakelijk is. VII) Tenuitvoerlegging van de veroordelingen 1) Tenuitvoerlegging van de vrijheidsbenemende straffen a. Voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van de straffen in België Krachtens de nieuwe wet is het mogelijk een veroordeling tot een vrijheidsbenemende straf uitgesproken door het I.S.H. daadwerkelijk in een Belgische strafinrichting uit te zitten. Die mogelijkheid is niet afhankelijk van enig aanknopingspunt tussen de uitgesproken veroordeling en België. De wet belet dus geenszins dat zij wordt toegepast op een buitenlander veroordeeld wegens feiten gepleegd buiten het Belgische grondgebied, zonder enig aanknopingspunt met België. De wijze van tenuitvoerlegging van de straf uitgesproken door het I.S.H. is evenwel onderworpen aan verschillende andere formele voorwaarden. Inschrijving van België op een ad hoc-lijst België moet formeel te kennen hebben gegeven dat het ermee instemde personen veroordeeld door het I.S.H. te aanvaarden. Zulks moet geschieden door de inschrijving van de Belgische Staat op een speciaal daartoe opgestelde lijst die in handen blijft van het I.S.H. (34). Tijdens de bespreking in het parlement heeft de minister van Justitie te kennen gegeven dat hij voornemens was de Belgische Staat op de betrokken lijst te laten inschrijven (35). Die verklaring gevolgd door inschrijving op voornoemde lijst geschiedt niet naar aanleiding van een bijzonder geval, maar heeft een algemene draagwijdte. Zij biedt het I.S.H. de mogelijkheid zich tot de Belgische Staat te richten, indien zulks nodig blijkt, en hem te verzoeken om de tenuitvoerlegging van de veroordelingen die het uitspreekt. Het Statuut van het I.S.H.voorziet in dit opzicht in verschillende beoordelingscriteria die het I.S.H. leiden bij de keuze van de Staten die worden verzocht in te staan voor de tenuitvoerlegging van de straf (inzonderheid een billijke verdeling van die verantwoordelijkheid over de verschillende Staten die partij zijn, de materiële mogelijkheid de detentievoorwaarden opgelegd door het Statuut van het I.S.H. te waarborgen, de wensen en de nationaliteit van de veroordeelde persoon). Instemming door de minister van Justitie Die instemming is niet langer principieel maar specifiek voor elk verzoek om tenuitvoerlegging van de straf overgezonden door het I.S.H.

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD Au cas par cas, quand la Cour propose d’envoyer un condamné dans un Etat qui a consenti à figurer sur la liste, cet Etat a encore la faculté de refuser. Dans la pratique, la Cour consulte le pays d’accueil potentiel avant de formuler une demande officielle (36). Cet accord peut de plus être assorti de conditions. Ces conditions ne peuvent toutefois aboutir à faire perdre par la C.P.I. la maîtrise des conditions formelles de l’exécution de la peine, transférant à la Belgique la compétence d’aménager cette exécution par libération anticipée, révision, transfert dans une prison d’un autre Etat, etc. (37).

Le même accord du Ministre de la Justice n’a enfin aucun caractère définitif. L’incarcération en Belgique peut toujours être revue en cours d’exécution de la peine, sur demande même du condamné (38) et sur décision de la C.P.I. La notification de parquet du titre de détention Cette condition, de nature formelle, trouve à s’appliquer dès que la personne condamnée par la C.P.I. commence effectivement à purger sa peine dans un établissement pénitentiaire belge. Dans les 24 heures de son écrou, l’intéressé doit se voir signifier, par procès-verbal, un ordre d’arrestation immédiate par le ministère public du lieu de l’incarcération (39). Conformément au fait que la peine privative de liberté prononcée par la Cour est immédiatement exécutoire en Belgique dès le moment ou la demande est acceptée par l’autorité centrale (40). b. Modalités de l’exécution des peines en Belgique Modalités matérielles de cette exécution

28565

Telkens wanneer het Hof voorstelt een veroordeeld persoon naar een Staat te sturen die ermee heeft ingestemd op die lijst te staan, heeft die Staat nog de mogelijkheid te weigeren. In de praktijk gaat het Hof na wat het opvangpotentieel is vóór het een officieel verzoek doet (36). Die instemming kan bovendien van voorwaarden afhankelijk worden gesteld. Die voorwaarden mogen evenwel niet ertoe leiden dat het I.S.H. de controle verliest over de formele voorwaarden inzake de tenuitvoerlegging van de straf, door aan België de bevoegdheid over te dragen die tenuitvoerlegging te regelen door vervroegde invrijheidstelling, herziening, overbrenging naar een gevangenis van een andere Staat, enz. (37). Dezelfde instemming van de minister van Justitie is ten slotte niet definitief van aard. De opsluiting in België kan tijdens de tenuitvoerlegging van de straf te allen tijde worden herzien, op verzoek van de veroordeelde (38) zelf en op beslissing van het I.S.H. Kennisgeving aan het parket van de titel van vrijheidsbeneming Deze voorwaarde van formele aard moet worden toegepast zodra de door het I.S.H. veroordeelde persoon zijn straf daadwerkelijk begint te ondergaan in een Belgische strafinrichting. Binnen 24 uur na de opsluiting van de betrokkene moet het openbaar ministerie van de plaats van opsluiting (39) aan de betrokkene, bij proces-verbaal, een bevel tot onmiddellijke aanhouding betekenen, zulks overeenkomstig het gegeven dat de vrijheidsbenemende straf die het Hof heeft uitgesproken uitvoerbaar is in België vanaf het tijdstip waarop de centrale autoriteit het verzoek heeft aanvaard (40). b. Nadere regels inzake de tenuitvoerlegging van de straf in België Materiële regels inzake deze tenuitvoerlegging

Dès son écrou dans une prison belge, le condamné est soumis au régime pénitentiaire général, applicable à toute personne détenue sur le sol national.

Zodra de veroordeelde persoon in een Belgische gevangenis is opgesloten, is hij onderworpen aan het algemeen strafregime dat geldt voor elke gedetineerde op het Belgische grondgebied.

Ce standard est expressément requis par le Statut de la C.P.I. qui dispose que ces conditions de détention ne peuvent en aucun cas être ni plus ni moins favorables que celles que l’Etat chargé de l’exécution réserve aux détenus condamnés pour des infractions similaires (41).

Zulks is uitdrukkelijk vereist door het Statuut van het I.S.H., waarin is bepaald is dat de detentievoorwaarden in geen geval gunstiger of ongunstiger kunnen zijn dan die welke in de Staat belast met de tenuitvoerlegging gelden voor gedetineerden die voor gelijkaardige misdrijven veroordeeld zijn (41).

Une seule disposition dérogatoire à ce principe est prévue : l’interdiction de soumettre à une quelconque censure ou contrainte le courrier et les communications entre le détenu et les instances de la C.P.I. Ces communications sont libres et confidentielles (42).

Een enkele bepaling wijkt af van dit beginsel : het verbod de post en de mededelingen tussen de gedetineerde en de instanties van het I.S.H. aan enige censuur of verplichting te onderwerpen. Deze mededelingen zijn vrij en vertrouwelijk. (42).

S’il est donc régi par la seule réglementation nationale, le régime pénitentiaire n’en est pas moins soumis au contrôle de la C.P.I., habilitée de la sorte à inspecter le respect, durant la détention, des règles conventionnelles internationales largement acceptées en matière de traitement des détenus (43).

Hoewel het strafregime enkel krachtens de nationale regelgeving wordt beheerst, is het niettemin onderworpen aan het toezicht van het I.S.H., dat aldus gemachtigd is tijdens de detentie toezicht uit te oefenen op de naleving van de algemeen aanvaarde bepalingen uit het internationale verdragsrecht inzake de behandeling van gedetineerden (43).

Modalités formelles de cette exécution

Formele regels inzake deze tenuitvoerlegging

La maîtrise de ces modalités par la C.P.I. est entière. La peine prononcée par la Cour ne peut en aucun cas être modifiée dans le cours de son exécution sur sol étranger.

Het I.S.H. voert ten volle toezicht uit op deze regels. De door het Hof uitgesproken straf mag in geen geval worden gewijzigd tijdens de tenuitvoerlegging ervan op buitenlands grondgebied.

La loi nouvelle exclut ainsi explicitement l’applicabilité à une personne condamnée par la C.P.I. des dispositions légales nationales relatives à la procédure de révision de la peine (44), aux libérations provisoires et conditionnelles (45). Les hypothèses d’appel de la condamnation ou de demandes de réduction de peine restent également, de la loi même (46), dans le seul champ de compétence de la C.P.I.

De nieuwe wet sluit dus uitdrukkelijk uit dat de nationale wetsbepalingen met betrekking tot de procedure tot herziening van de straf (44), de voorlopige of de voorwaardelijke invrijheidstelling (45) kunnen worden toegepast op een door het I.S.H. veroordeeld persoon. In de wet is tevens bepaald dat beroep tegen de veroordeling of verzoeken tot strafvermindering uitsluitende ressorteren onder het bevoegdheidsgebied van het I.S.H. (46).

Le même principe exclura que les condamnés concernés puissent bénéficier de la grâce royale, d’une mesure d’amnistie, d’effacement de peine ou de réhabilitation.

Hetzelfde beginsel sluit uit dat de betrokken veroordeelden genade van de koning, een maatregel van amnestie, strafvermindering of rehabilitatie kunnen genieten.

Afin d’assurer le strict respect de ce principe, le Statut de la C.P.I. – relayé par la loi nouvelle – impose au Ministre de la Justice d’aviser la C.P.I. au moins 45 jours à l’avance de toute circonstance qui serait de nature à modifier sensiblement les conditions ou la durée de la détention.

Teneinde de strikte naleving van dit beginsel te waarborgen, verplichten het Statuut van het I. S.H. en de nieuwe wet de minister van Justitie ertoe het Hof ten minste 45 dagen vooraf in kennis te stellen van alle omstandigheden die de voorwaarden of de duur van de opsluiting aanzienlijk kunnen beïnvloeden.

Cette notification permet à la C.P.I., si elle ne peut accepter ledit changement de circonstances de désigner un autre Etat chargé de l’exécution (47).

Deze kennisgeving biedt het I.S.H. de mogelijkheid een andere Staat aan te wijzen om de straf ten uitvoer te leggen indien het de wijziging inzake de omstandigheden niet kan aanvaarden (47).

Cas particulier de l’évasion en cours cette exécution de peine

Bijzonder geval van ontvluchting tijdens de tenuitvoerlegging van de straf

Cette hypothèse est envisagée par une disposition spécifique de la loi nouvelle. Elle confie tant à la C.P.I. qu’à l’Etat ou s’est produit l’évasion le soin de provoquer l’arrestation nouvelle et le retour forcé de la personne condamnée pour purger le reste de la peine à subir.

Deze hypothese wordt beschouwd in een specifieke bepaling van de nieuwe wet. In die bepaling worden zowel het I.S.H. als de Staat waar de ontvluchting heeft plaatsgevonden belast met de nieuwe aanhouding en de gedwongen terugkeer van de veroordeelde persoon om het overige deel van de straf te ondergaan.

La prise en charge de cette mission résulte d’une concertation préalable entre la C.P.I. et le Ministre de la Justice.

De tenuitvoerlegging van deze opdracht volgt uit voorafgaand overleg tussen het I.S.H. en de Minister van Justitie.

28566


Si la C.P.I. entame elle-même cette procédure, elle l’accomplit en se fondant sur les différentes dispositions de son Statut qui imposent aux Etats Parties de coopérer pleinement avec la C.P.I. et de lui fournir toute assistance utile dans les enquêtes et poursuites qu’elle mène pour les crimes relevant de sa compétence (48). L’extradition ainsi obtenue, la C.P.I. reste libre de confier à un nouvel Etat le condamné pour y poursuivre l’exécution de sa peine. Le Ministre de la Justice peut entamer une procédure d’extradition avec le pays de refuge du condamné évadé, en appliquant les conventions bilatérales ou multilatérales en vigueur entre la Belgique et ce pays. Extradition du condamné en fin de cette exécution Après avoir purgé en Belgique la peine à laquelle la C.P.I. l’avait condamné, l’intéressé peut se voir réclamer par un Etat tiers en vue d’y répondre d’autres infractions ou pour y purger une autre peine. Le transfert initial en Belgique s’étant opéré pour d’autres motifs, la loi nouvelle (49) conditionne une extradition à différents éléments inspirés des règles habituelles propres au principe de spécialité de l’extradition. En pareil cas, l’intéressé ne pourra être extradé par la Belgique vers l’Etat tiers qui le réclame que moyennant accord de la C.P.I., la décision n’intervenant qu’après audition de la personne concernée sur ce point. Cette autorisation ne sera toutefois pas requise si, après avoir purgé sa condamnation en Belgique, l’intéressé y demeure plus de 30 jours ou regagne le territoire belge après l’avoir quitté. 2) Exécution des peines privatives de patrimoine (50) a. exécution des peines d’amende Aux termes de la loi nouvelle, les amendes prononcées par jugement de la C.P.I. sont directement exécutoires sur le territoire belge, sans autres formalités. b. exécution des peines de confiscation La mise à exécution d’une peine de confiscation ordonnée par la C.P.I. requiert par contre un jugement d’exequatur prononcé par une chambre correctionnelle du tribunal du lieu des biens. Ce jugement implique un débat contradictoire en présence de la personne condamnée par la C.P.I. et/ou son conseil, et du ministère public. A l’issue de cette audience, le tribunal est habilité à prononcer une saisie par équivalent lorsque les biens visés par la décision de la C.P.I. ne peuvent matériellement être soumis à confiscation. Par application de l’article 43bis du Code pénal, cette procédure permet au juge de procéder à une évaluation monétaire des biens qui n’ont pu être trouvés dans le patrimoine du condamné et de faire porter la confiscation sur une somme d’argent équivalente à la valeur de ces biens.

Cette procédure devra automatiquement être suivie à l’égard des biens immobiliers confisqués par la C.P.I. Il incombe en effet au Ministre de la Justice de transférer à la C.P.I. les biens mobiliers confisqués et le produit de la vente des immeubles sur lesquels porte la même confiscation. Dans toutes les hypothèses, la loi nouvelle comme le Statut de la C.P.I. disposent expressément que l’exécution des peines de confiscation (et d’amendes) s’opère sans préjudice des tiers de bonne foi. Il a été précisé à cet égard que cette exécution de peine devra se faire conformément au prescrit de l’arrêté royal du 9 août 1991, réglant le délai et les modalités de recours des tiers prétendant droit sur une chose confisquée (51). B) Coopération avec les tribunaux pénaux internationaux I) Introduction 1) Législation interne La loi du 22 mars 1996 relative à la reconnaissance du Tribunal pénal international pour l’ex-Yougoslavie et du Tribunal pénal international pour le Rwanda réglant la coopération entre la Belgique et les tribunaux pénaux internationaux ad hoc est abrogée par la loi du 29 mars 2004. Afin de regrouper l’ensemble de la coopération entre les autorités belges et les juridictions internationales, cette dernière incorpore dans son Titre II les dispositions pertinentes de la loi du 22 mars 1996 en y apportant quelques adaptations.

Deze procedure wordt ingesteld door het I.S.H. zelf en geschiedt op grond van de verschillende bepalingen van het Statuut die de Staten die partij zijn ertoe verplichten ten volle samen te werken met het I.S.H. en het alle nuttige bijstand te verlenen in het kader van zijn onderzoek naar en vervolging van de misdaden die tot zijn bevoegdheid behoren (48) Zodra de uitlevering is verkregen, kan het I.S.H. de veroordeelde aan een nieuwe Staat toe te vertrouwen voor de verdere tenuitvoerlegging van zijn straf. De Minister van Justitie kan een uitleveringsprocedure instellen met het land waar de ontvluchte veroordeelde zijn toevlucht heeft gezocht, met toepassing van de bilaterale of multilaterale overeenkomsten die tussen België en dit land van kracht zijn. Uitlevering van de veroordeelde persoon op het einde van deze tenuitvoerlegging Nadat de betrokkene de straf waartoe het I.S.H. hem had veroordeeld in België heeft ondergaan, kan hij worden opgeëist door een derde Staat teneinde terecht te staan voor andere strafbare feiten of om er een andere straf te ondergaan. Aangezien de oorspronkelijke overbrenging naar België om andere redenen werd verricht, wordt de uitlevering in de nieuwe wet (49) afhankelijk gesteld van verschillende gronden die volgen uit de gewone regels eigen aan het specialiteitsbeginsel van de uitlevering. In een dergelijk geval kan België de betrokkene alleen met de instemming van het I.S.H. uitleveren aan de derde Staat die hem opeist, en wordt de beslissing slechts genomen nadat de betrokken persoon hieromtrent is verhoord. Deze toelating is evenwel niet vereist als de betrokkene meer dan 30 dagen in België verblijft nadat hij aldaar de hem opgelegde straf heeft ondergaan, of naar het Belgisch grondgebied terugkeert na het te hebben verlaten. 2) Tenuitvoerlegging van verbeurdverklaringen van goederen (50) a. Tenuitvoerlegging van geldstraffen Krachtens de nieuwe wet zijn door het I.S.H. uitgesproken geldstraffen rechtstreeks uitvoerbaar op het Belgisch grondgebied zonder andere formaliteiten. b. Tenuitvoerlegging van verbeurdverklaringen De tenuitvoerlegging van een door het I.S.H. bevolen verbeurdverklaring vereist evenwel een exequaturvonnis uitgesproken door een correctionele kamer van de rechtbank van de plaats waar de goederen gelegen zijn. Dit vonnis onderstelt een contradictoir debat in aanwezigheid van de door het I.S.H. veroordeelde persoon en/of zijn raadsman en het openbaar ministerie. Na deze zitting is de rechtbank gemachtigd maatregelen tot verbeurdverklaring van een overeenstemmend bedrag te nemen ingeval de goederen waarop de beslissing van het I.S.H. betrekking heeft materieel niet in beslag kunnen worden genomen. Overeenkomstig artikel 43bis van het Strafwetboek biedt deze procedure de rechter de mogelijkheid de waarde van de goederen die niet konden worden gevonden in het vermogen van de veroordeelde in geldwaarde te ramen en heeft de verbeurdverklaring betrekking op een bedrag dat overeenstemt met de waarde van die goederen. Deze procedure moet automatisch worden gevolgd met betrekking tot de onroerende goederen die het I.S.H. in beslag heeft genomen. De Minister van Justitie moet de in beslag genomen roerende goederen en de opbrengst van de verkoop van de onroerende goederen waarop dezelfde verbeurdverklaring betrekking heeft, overdragen aan het I.S.H. Zowel in de nieuwe wet als in het Statuut van het I.S.H. is uitdrukkelijk bepaald dat de maatregelen tot verbeurdverklaring (en de geldboetes) ten uitvoer worden gelegd onverminderd de rechten van derden te goeder trouw. Terzake werd nader bepaald dat deze tenuitvoerlegging moet geschieden overeenkomstig het koninklijk besluit van 9 augustus 1991 tot vaststelling van de termijn waarbinnen en de wijze waarop een rechtsmiddel kan worden aangewend door derden die beweren recht te hebben op een verbeurdverklaarde zaak (51). B) Samenwerking met de internationale straftribunalen I) Inleiding 1) Nationale wetgeving De wet van 22 maart 1996 betreffende de erkenning van en de samenwerking met het Internationaal Straftribunaal voor voormalig Joegoslavië en het Internationaal Straftribunaal voor Rwanda, waarin de samenwerking tussen België en de internationale ad- hocstraftribunalen wordt geregeld, wordt opgeheven door de wet van 29 maart 2004. In Titel II van laatstgenoemde wet worden de relevante bepalingen van de wet van 22 maart 1996 opgenomen met enkele aanpassingen, teneinde de samenwerking tussen de Belgische autoriteiten en de internationale gerechten in een tekst samen te brengen.

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD 2) Rôle complémentaire des juridictions belges par rapport aux tribunaux pénaux internationaux ad hoc pour le Rwanda et l’exYougoslavie Le Tribunal pénal international pour l’ex-Yougoslavie et le Tribunal pénal pour le Rwanda ont été crées par le Conseil de sécurité des Nations Unies, respectivement par les résolutions 827 du 25 mai 1993 et 955 du 8 novembre 1994, en vertu du chapitre VII de la Charte des Nations Unies afin de juger les personnes présumées responsables de crimes contre l’humanité ou d’autres violations graves du droit international humanitaire. S’agissant de deux résolutions du Conseil de sécurité et non de conventions, celles-ci s’imposent à tous les Etats membres des Nations unies. Le statut respectif de ces tribunaux consacre le principe de la préséance de ces derniers sur les juridictions nationales, qui leurs sont complémentaires. Le conflit de juridiction éventuel en cas de procédures judiciaires nationales parallèles en cours doit donc être réglé en leur faveur. Ce n’est toutefois qu’à la demande expresse de dessaisissement formulée par ces tribunaux que les autorités belges devront suspendre les éventuelles procédures internes. 3) Rôle particulier du Ministre de la Justice L’article 5 de la loi du 22 mars 1996, abrogé par la loi du 29 mars 2004, prévoyait que le Ministre de la Justice est l’autorité centrale compétente pour recevoir les demandes de coopération judiciaire émanant du Tribunal et en assurer le suivi. Cette disposition est incorporée dans l’article 46 de la loi. 4) Droit applicable L’article 45 de la loi instaure une hiérarchie dans le droit applicable à la coopération entre la Belgique et les tribunaux pénaux internationaux ad hoc : les résolutions pertinentes du Conseil de Sécurité, le Statut de ces Tribunaux, leur Règlement, et, enfin, la loi du 29 mars 2004. En cas de conflit entre lesdites résolutions, le Statut ou le Règlement de ces tribunaux et le droit interne, les sources internationales prévaudront sur la loi. 5) Cas particulier : concours Un conflit entre une demande de remise du Tribunal et une demande d’extradition d’une même personne peut survenir : conformément au Règlement des Tribunaux ad hoc, la demande de remise du tribunal prévaut sur toute autre demande d’extradition. Les mêmes règles sont applicables par analogie à un conflit entre une demande de remise du Tribunal et un mandat d’arrêt européen d’une même personne : cf. circulaire mandat d’arrêt européen. II) Demande d’arrestation et de remise émanant du tribunal pénal internationale pour l’ex-Yougoslavie ou du tribunal pénal pour le Rwanda 1) Conditions La demande d’arrestation et de remise doit concerner un crimes relevant de la compétence ratione materiae, ratione loci et ratione temporis des tribunaux internationaux ad hoc commis par des personnes physiques de plus de 18 ans. La demande peut être refusée en raison de l’application du principe ne bis in idem. La personne jugée en Belgique ne pourra plus être jugée par un tribunal ad hoc sauf si : - le fait pour lequel elle a été jugée était qualifié de crime de droit commun; ou - la juridiction n’a pas statué de faç on indépendante ou impartiale; ou - la procédure visait à soustraire la personne à sa responsabilité pénale; ou - la poursuite n’a pas été exercée avec diligence. 2) Procédure a. L’arrestation En ce qui concerne la forme que doit revêtir la demande : le mandat d’arrêt doit être signé par un juge et revêtu du sceau du Tribunal. Il doit être accompagné d’une copie de l’acte d’accusation et d’un document rappelant les droits de l’accusé. L’autorité compétente est la chambre du conseil du lieu de résidence de la personne visée ou de l’endroit où elle a été trouvée qui rend exécutoire la demande d’arrestation. La loi du 22 mars 1996 disposait que le contrôle exercé ici par la chambre du conseil portait sur l’identité de la personne et la compétence du T.P.I. à l’égard des infractions retenues. Cette dernière compétence a été abrogée par la loi nouvelle au motif qu il n’appartient pas à la chambre du conseil d’opérer une telle vérification sur la compétence des Tribunaux ad hoc, ce qui excède l’exécution de demandes émanant de Tribunaux ad hoc (52). Ainsi qu’il en est à

28567

2) Complementaire rol van de Belgische gerechten met betrekking tot de internationale ad hoc-straftribunalen voor Rwanda en voor voormalig Joegoslavië Het Internationaal Straftribunaal voor voormalig Joegoslavië en het Internationaal Straftribunaal voor Rwanda werden ingesteld door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, respectievelijk bij resolutie 827 van 25 mei 1993 en resolutie 955 van 8 november 1994, krachtens hoofdstuk VII van het Handvest van de Verenigde Naties teneinde de personen te berechten verdacht van misdaden tegen de mensheid of van ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht. Aangezien het om twee resoluties van de Veiligheidsraad en niet om overeenkomsten gaat, gelden zij voor alle lidstaten van de Verenigde Naties. In het respectieve statuut van deze tribunalen wordt het beginsel bekrachtigd dat zij voorrang hebben op de nationale gerechten, die complementair zijn. Een eventueel bevoegdheidsconflict in geval van nationale gerechtelijke procedures die parallel aan de gang zijn, moet dus in hun voordeel worden geregeld. Enkel in geval van een uitdrukkelijk verzoek om onttrekking geformuleerd door deze rechtbanken moeten de Belgische autoriteiten eventuele nationale procedures opschorten. 3) Bijzondere rol van de Minister van Justitie In artikel 5 van de wet van 22 maart 1996, opgeheven door de wet van 29 maart 2004, was bepaald dat de Minister van Justitie de centrale autoriteit is die bevoegd is om verzoeken om gerechtelijke samenwerking uitgaande van het Tribunaal in ontvangst te nemen en verder te volgen. Deze bepaling werd opgenomen in artikel 46 van de wet. 4) Toepasselijk recht Artikel 45 van de wet voorziet in een hiërarchie met betrekking tot het recht dat van is toepassing op de samenwerking tussen België en de internationale ad hoc-straftribunalen : de relevante resoluties van de Veiligheidsraad, het Statuut van deze Tribunalen, het Reglement ervan en ten slotte de wet van 29 maart 2004. In geval van een conflict tussen voornoemde resoluties, het Statuut of het Reglement van deze Tribunalen en het nationale recht, gaan de internationale bronnen de wet te boven. 5) Bijzonder geval : samenloop Er kan een conflict rijzen tussen een verzoek om overdracht van het Tribunaal en een verzoek om uitlevering van eenzelfde persoon : overeenkomstig het Reglement van de ad hoc-tribunalen gaat het verzoek om overdracht van het Tribunaal enig ander verzoek om uitlevering te boven. Dezelfde regels zijn van overeenkomstige toepassing op een conflict tussen een verzoek om overdracht van het Tribunaal en een Europees bevel tot aanhouding van eenzelfde persoon. cf. circulaire inzake het Europees aanhoudingsbevel. II) Verzoek om aanhouding en overdracht uitgaande van het internationaal straftribunaal voor voormalig Joegoslavie of het internationaal straftribunaal voor Rwanda 1) Voorwaarden Het verzoek om aanhouding en overdracht moet betrekking hebben op een misdaad die ressorteert onder de bevoegdheid ratione materiae, ratione loci en ratione temporis van de internationale ad- hocstraftribunalen en is gepleegd door natuurlijke personen ouder dan 18 jaar. Het verzoek kan worden geweigerd wegens de toepassing van het beginsel ″ne bis in idem″. Een in België berecht persoon kan niet meer worden berecht door een ad hoc-tribunaal, behalve indien : - het feit waarvoor hij berecht werd als een misdaad van gemeen recht werd omschreven; of - het gerecht niet op onpartijdige of onafhankelijke wijze uitspraak heeft gedaan; of - de bij dit gerecht ingestelde procedure beoogde de persoon aan zijn strafrechtelijke aansprakelijkheid te onttrekken; of - de vervolging niet op gerede wijze is geschied. 2) Procedure a. Aanhouding De vormvereisten die gelden voor het verzoek : het bevel tot aanhouding moet ondertekend zijn door een rechter en bekleed zijn met het zegel van het Tribunaal. Het moet vergezeld gaan van een kopie van de akte van beschuldiging en van een document waarin wordt gewezen op de rechten van de verdachte. De raadkamer van de verblijfplaats van de betrokken persoon of van de plaats waar hij is aangetroffen is de bevoegde autoriteit die het verzoek om aanhouding uitvoerbaar verklaart. In de wet van 22 maart 1996 was bepaald dat het in casu uitgeoefende toezicht door de raadkamer betrekking heeft op de identiteit van de persoon en de bevoegdheid van het I.S.T. ten opzichte van de in aanmerking genomen feiten. Laatstgenoemde bevoegdheid werd opgeheven door de nieuwe wet omdat het niet de taak van de Raadkamer is toezicht uit te oefenen, aangezien zulks erop neerkomt dat zij zich uitspreekt over de bevoegdheid van de ad hoc-tribunalen. Zulks gaat

28568


l’égard des mandats d’arrêt de la C.P.I., le contrôle national portera sur l’identité de la personne et la présence des pièces nécessaires à l’arrestation. Emanant d’une autorité internationale, ce mandat est ensuite traité comme tout mandat d’arrêt international décerné par une autorité étrangère. En pareil cas, la comparution en chambre du conseil de la personne n’est pas prévue et, par conséquent, l’ordonnance rendue par la chambre du conseil n’est pas susceptible d’opposition. Seul le ministère public dispose ici d’un appel – dans les 24 heures contre cette ordonnance, dans la seule hypothèse ou celle-ci a refusé de rendre exécutoire le mandat d’arrêt du T.P.I. L’arrêt rendu dans les huit jours sur ce recours par la chambre des mises en accusation est exécutoire. N’étant pas rendue en dernier ressort, l’ordonnance de la chambre du conseil peut être attaquée (par le ministère public comme par l’inculpé dans les 24 heures) par voie d’appel devant la chambre des mises en accusation, l’examen de cette instance se limitant également à l’identité de la personne et à et la présence des pièces du T.P.I. nécessaires à l’arrestation. Pour permettre l’exercice de ce recours à l’inculpé, l’ordonnance précitée doit lui être signifiée dans les 24 heures de sa privation de liberté. Deux ajouts – de nature formelle – ont été insérés par la loi nouvelle dans l’ancien dispositif de la loi de 1996. D’une part, les formes du recours de l’inculpé ont été précisées, soit par déclaration au greffe correctionnel du tribunal ou par déclaration au directeur de la prison ou il est incarcéré. D’autre part, le principe est fixé du débat contradictoire devant la chambre des mises en accusation – à intervenir dans les 4 jours du recours -, soit par audition du ministère public, de l’inculpé et de son conseil. Plus substantiellement, la loi nouvelle pose que le recours ici introduit par l’inculpé n’a pas d’effet suspensif sur la privation de liberté. L’arrêt rendu dans les 8 jours du recours est par ailleurs exécutoire. Une fois le mandat d’arrêt définitivement rendu exécutoire, la personne arrêtée se trouve à la disposition du Gouvernement en vue de son transfert aux instances internationales. Il n’appartient dès lors plus au pouvoir judiciaire de lui accorder la liberté provisoire. Le transfert de la personne doit toutefois intervenir dans un délai de trois mois qui prend cours au moment ou le mandat d’arrêt international est définitivement exécutoire. b. En cas d’urgence, l’arrestation provisoire : Avant l’arrestation provisoire : Aucune formalité n’est requise : la demande doit être faite par le Tribunal par tout moyen de communication laissant une trace écrite. Le mandat d’arrêt est délivré par le juge d’instruction du lieu où la personne faisant l’objet de ce mandat a sa résidence ou du lieu où elle a été trouvée. Procédure postérieure à l’arrestation provisoire : La chambre du conseil est ensuite tenue, dans les cinq jours, de se prononcer sur la confirmation de ce mandat, à l’issue d’un débat contradictoire entre le ministère public et l’inculpé ainsi que son conseil. Ici également, la loi nouvelle a restreint le pouvoir d’appréciation du juge d’instruction et de la chambre du conseil en leur interdisant d’examiner si les faits allégués dans le mandat relèvent de la compétence du Tribunal, ainsi qu’il en était sous l’empire de la loi de 1996. Cette vérification portera dorénavant sur la seule identité de la personne ainsi que sur la présence des pièces du T.P.I. nécessaires à l’arrestation provisoire. Cela signifie donc que le juge d’instruction ne peut pas vérifier d’autres motifs qui lui permettraient de ne pas délivrer de mandat d’arrêt, tel que, par exemple, l’existence et le bien-fondé de l’urgence de la demande d’arrestation provisoire (53). Appel peut être interjeté par le ministère public comme par l’inculpé dans les 24 heures de l’ordonnance rendue par la chambre du conseil. L’appel du ministère public est suspensif de toute décision éventuelle de remise en liberté prononcée par la chambre du conseil. Dans les huit

de tenuitvoerlegging van de verzoeken van de ad-hoctribunalen te boven. (52) Het nationale toezicht zal derhalve betrekking hebben op de identiteit van de persoon en de aanwezigheid van de stukken vereist voor de aanhouding, conform de regels die gelden voor de bevelen tot aanhouding van het I.S.H. Dit bevel, dat uitgaat van een internationale autoriteit, wordt vervolgens behandeld als enig ander internationaal bevel tot aanhouding uitgevaardigd door een buitenlandse autoriteit. In een dergelijk geval wordt niet voorzien in de verschijning van de persoon voor de raadkamer en is verzet tegen de beschikking van de raadkamer niet mogelijk. Alleen het openbaar ministerie kan binnen een termijn van 24 uur beroep instellen tegen deze beschikking, enkel ingeval hierin werd geweigerd het bevel tot aanhouding van het I.S.T. uitvoerbaar te verklaren. Het arrest dat de kamer van inbeschuldigingstelling binnen acht dagen wijst over dit beroep is uitvoerbaar. Aangezien de beschikking van de raadkamer niet in laatste instantie is gewezen, kan zij worden bestreden (zowel door het openbaar ministerie als door de verdachte binnen 24 uur) door middel van beroep voor de kamer van inbeschuldigingstelling. Het onderzoek van deze instantie is evenwel beperkt tot de identiteit van de persoon en de aanwezigheid van de stukken van het I.S.T. vereist voor de aanhouding. Teneinde de verdachte de mogelijkheid te bieden dit beroep uit te oefenen, moet voornoemde beschikking hem binnen 24 uur na zijn vrijheidsbeneming worden betekend. Twee toevoegingen – van formele aard – zijn door de nieuwe wet ingevoegd in het vroegere beschikkende gedeelte van de wet van 1996. Enerzijds is de vorm van het beroep van de verdachte nader bepaald : hetzij door middel van een verklaring ter griffie van de correctionele rechtbank, hetzij door middel van een verklaring aan de directeur van de gevangenis waar hij is opgesloten. Anderzijds is voorzien in het beginsel van het contradictoir debat voor de kamer van inbeschuldigingstelling – binnen 4 dagen te rekenen van het beroep -, door het horen van van het openbaar ministerie, de verdachte en zijn raadsman. In de nieuwe wet is derhalve bepaald dat het aldus door de verdachte ingestelde beroep geen opschortend gevolg heeft voor de vrijheidsbeneming. Het arrest uitgesproken binnen 8 dagen te rekenen van het beroep is overigens uitvoerbaar. Zodra het bevel tot aanhouding definitief uitvoerbaar is verklaard, staat de aangehouden persoon ter beschikking van de Regering met het oog op zijn overbrenging naar de internationale instanties. Bijgevolg is de rechterlijke macht niet meer bevoegd om hem voorlopig in vrijheid te stellen. De overbrenging van de persoon moet evenwel geschieden binnen een termijn van drie maanden die ingaat op het tijdstip waarop het internationaal aanhoudingsbevel definitief uitvoerbaar is verklaard. b. In spoedeisende gevallen, de voorlopige aanhouding : Voor de voorlopige aanhouding : Geen enkele formaliteit is vereist : het verzoek moet worden gedaan door het Tribunaal aan de hand van enig communicatiemiddel dat een schriftelijk bewijs oplevert. Het bevel tot aanhouding wordt uitgevaardigd door de onderzoeksrechter van de plaats waar de persoon op wie het bevel betrekking heeft zijn verblijfplaats heeft of van de plaats waar hij is aangetroffen. Procedure na de voorlopige aanhouding : De raadkamer moet daarna, binnen vijf dagen, uitspraak doen over de bevestiging van dit bevel, na een contradictoir debat tussen het openbaar ministerie, de verdachte en zijn raadsman. Ook in dit geval heeft de nieuwe wet de beoordelingsbevoegdheid van de onderzoeksrechter en de raadkamer beperkt door hen te verbieden te onderzoeken of de in het bevel aangevoerde feiten tot de bevoegheid van het Tribunaal behoren, zoals onder de gelding van de wet van 1996 het geval was. Dat toezicht heeft voortaan alleen betrekking op de identiteit van de persoon alsook op de aanwezigheid van de stukken van het I.S.T. vereist voor de voorlopige aanhouding. Dit betekent dus dat de onderzoeksrechter niet mag nagaan of andere redenen bestaan die hem de mogelijkheid zouden bieden geen bevel tot aanhouding uit te vaardigen, bijvoorbeeld het bestaan en de gegrondheid van de spoedeisende aard van het verzoek tot voorlopige aanhouding (53). Tegen deze beslissing kan beroep worden ingesteld door het openbaar ministerie of door de verdachte binnen 24 uur nadat de beschikking werd gewezen door de raadkamer. Hoger beroep door het openbaar ministerie leidt tot de opschorting van enige eventuele

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD jours suivant l’appel introduit, la chambre des mises en accusation est tenue d’organiser le même débat contradictoire que la chambre du conseil et de rendre son arrêt à caractère exécutoire. La personne détenue sera enfin remise d’office en liberté si, dans les trois mois qui suivent la signification du mandat d’arrêt par le juge d’instruction, le tribunal international n’a pas délivré et communiqué un mandat d’arrêt définitif Ce délai de trois mois a été retenu afin de laisser le temps nécessaire au procureur pour préparer l’acte d’accusation, ce dernier devant, au terme des règles de procédure du tribunal, satisfaire à la règle du ″prima facie evidence″ (c’est à dire contenir des éléments de preuve suffisants) (54). c. Le transfèrement Le Gouvernement transfère la personne arrêtée dans les trois mois à compter du moment où le mandat d’arrêt du Tribunal est définitivementrendu exécutoire. A l’adoption de cette disposition en 1996, il avait été invoqué qu’ il convient de conclure des accords concernant le transfert avec les autorités du pays hôte (55). A la même époque, d’aucuns soutenaient que la décision de transfèrement était de nature purement administrative et, dès lors, susceptible de recours devant le Conseil d’Etat tandis que d’autres y voyaient une mesure d’exécution d’un jugement, effectuée au nom du Roi, en application de l’article 40, alinéa 2 de la Constitution (56). Le Conseil d’Etat s’est depuis lors déclaré incompétent en la matière, estimant que la décision de transfèrement vers un T.P.I. constituait un mode d’exécution d’une décision judiciaire (mandat d’arrêt international) en Belgique (57). En ce qui concerne l’organisation du transfèrement entre la Belgique et le Tribunal, il est organisé par les autorités nationales en liaison avec les autorités du pays hôte et le greffier du Tribunal. III) Transit Une demande de transit par la Belgique d’une personne transférée par un autre Etat aux Tribunaux pénaux internationaux pour le Rwanda et l’ex-Yougoslavie doit être traitée avec toute la diligence voulue pour assurer sa bonne exécution conformément à l’obligation de coopération et d’entraide judiciaire contenue dans les Statuts de ces Tribunaux. IV) l’Entraide En acceptant les obligations découlant des résolutions du Conseil de sécurité, l’Etat belge s’est également engagé à donner suite à toute demande d’enquête judiciaire que pourrait lui adresser un tribunal international ou son procureur. La loi nouvelle (58) a repris cet impératif général dans les mêmes termes utilisés par la loi du 22 mars 1996. Elle a ainsi énuméré, de faç on non limitative, une série de devoirs judiciaires susceptibles d’être ainsi exécutés sur le sol national qui seraient nécessaires à l’instruction ou à la bonne conduite du procès (international) : identification et recherche de personnes, réunion de témoignages, production de preuves, expédition de documents, etc. Il avait été expliqué en 1996 que cette obligation de coopération avec l’autorité internationale était toutefois été assortie de trois modalités d’exécution : Le devoir demandé ne peut tout d’abord être exécuté sur le sol belge que conformément aux règles prescrites par la législation belge. Selon les exemples alors cités, il ne saurait ainsi être donné suite à des demandes d’investigation qui tendraient à faire prescrire par le juge d’instruction des écoutes téléphoniques en violation des dispositions du Code d’instruction criminelle, des prélèvements de tissus humains ou la communication d’un dossier médical (59). Si les devoirs ainsi accomplis doivent répondre de manière pertinente à la demande formulée et tendre à rencontrer celle-ci, cette intervention du juge d’instruction n’implique toutefois dans son chef aucun jugement d’opportunité quant au bien-fondé des demandes adressées par le tribunal international (60). Les mêmes mesures d’investigation demandées par le tribunal international ou par ses organes doivent être accomplies par un juge d’instruction; il a ici été voulu que l’instance internationale ne puisse pas s’adresser directement à la police ou à la gendarmerie belges pour les charger d’une mission déterminée la coopération demandée à la Belgique devra toujours emprunter une voie judiciaire (61). Les mêmes mesures qui emporteraient exercice d’une contrainte, telle la perquisition, ne peuvent en outre être accomplies que par le juge d’instruction du lieu ou ladite mesure doit être accomplie.

28569

beslissing tot invrijheidsstelling uitgesproken door de raadkamer. De kamer van inbeschuldigingstelling wordt geacht binnen acht dagen na het instellen van het hoger beroep hetzelfde contradictoir debat te voeren als de raadkamer en een uitvoerbaar arrest te wijzen. De aangehouden persoon wordt in vrijheid gesteld indien het Internationaal Tribunaal geen definitief bevel tot aanhouding heeft uitgevaardigd en meegedeeld binnen drie maanden nadat de onderzoeksrechter het bevel tot aanhouding heeft betekend. Deze termijn van drie maanden is in aanmerking genomen om de aanklager de nodige tijd te laten voor het opstellen van de akte van beschuldiging die krachtens de procedureregels van het Tribunaal moet voldoen aan de regel van het « prima facie evidence » (i.e. voldoende bewijsmateriaal bevatten) (54). e. Overbrenging De Regering brengt de aangehouden persoon over binnen drie maanden te rekenen van het tijdstip waarop het bevel tot aanhouding van het Tribunaal definitief uitvoerbaar is verklaard. Bij de goedkeuring van deze bepaling in 1996 werd aangevoerd dat er met betrekking tot de overbrenging afspraken dienen te worden gemaakt met de overheid van het gastland (55). In dezelfde periode beweerden sommigen dat de beslissing tot overbrenging van louter administratieve aard was waartegen bijgevolg beroep bij de Raad van State openstaat, terwijl anderen de beslissing beschouwden als een maatregel tot tenuitvoerlegging van een vonnis in naam van de Koning, krachtens artikel 40, tweede lid, van de Grondwet (56). Ondertussen heeft de Raad van State zich terzake onbevoegd verklaard omdat hij van oordeel is dat de beslissing tot overbrenging maar een I.S.T een wijze is om een rechterlijke beslissing (internationaal bevel tot aanhouding) in België ten uitvoer te leggen (57). De organisatie van de overbrenging tussen België en het Tribunaal geschiedt door de nationale autoriteiten, in samenwerking met de autoriteiten van het gastland en de griffier van het Tribunaal. III) Doorvoer Een verzoek om doorvoer door België van een persoon die door een andere Staat wordt overgebracht naar het Internationaal Straftribunaal voor Rwanda en het Internationaal Straftribunaal voor voormalig Joegoslavië moet worden behandeld met de nodige zorg/achtzaamheid met het oog op een correcte uitvoering ervan in overeenstemming met de verplichting tot samenwerking en bijstand bedoeld in de Statuten van deze Tribunalen. IV) Bijstand De instemming van de Belgische Staat met de verplichtingen die volgen uit de resoluties van de Veiligheidsraad onderstelt dat België verplicht is gevolg te geven aan enig verzoek om een gerechtelijk onderzoek van een internationaal tribunaal of de aanklager ervan. De nieuwe wet (58) heeft dit algemeen voorschrift overgenomen in dezelfde bewoordingen als die aangewend in de wet van 22 maart 1996. Aldus wordt een niet-limitatieve opsomming gegeven van een reeks gerechtelijke taken die noodzakelijk zijn voor het onderzoek of voor het goede verloop van het proces (internationaal) en kunnen worden uitgevoerd op Belgisch grondgebied : de vaststelling van de identiteit en het opsporen van personen, het verzamelen van getuigenissen, het overleggen van bewijzen en het toezenden van stukken, enz. In 1996 werd onderstreept dat deze verplichting tot samenwerking met de internationale autoriteit evenwel gepaard ging met drie nadere regels inzake de tenuitvoerlegging : In de eerste plaats mag de gevraagde taak alleen ten uitvoer worden gelegd op het Belgisch grondgebied overeenkomstig de regels die door de Belgische wetgeving voorgeschreven zijn. Volgens de destijds aangehaalde voorbeelden zou derhalve geen gevolg kunnen worden gegeven aan verzoeken om onderzoek die strekken tot het laten voorschrijven door de onderzoeksrechter van telefoontap, afnemen van lichamelijke weefsels, lichten van een medisch dossier die in strijd zijn met de bepalingen van het Wetboek van Strafvordering (59). Hoewel de aldus volbrachte taken afdoend moeten beantwoorden aan het verwoorde verzoek en eraan moeten trachten te voldoen, onderstelt dit optreden van de onderzoeksrechter, wat hem betreft, evenwel geen opportuniteitsbeoordeling van de gegrondheid van de door het internationaal tribunaal overgezonden verzoeken (60). Dezelfde onderzoeksmaatregelen gevraagd door het internationaal tribunaal of door de organen ervan, moeten worden verricht door een onderzoeksrechter. Het was de bedoeling dat de internationale instantie zich niet rechtstreeks tot de Belgische politie of de Belgische rijkswacht zou kunnen wenden om ze met een bepaalde opdracht te belasten de samenwerking gevraagd aan België zal altijd een gerechtelijk kanaal moeten volgen (61). Dezelfde maatregelen die het uitoefenen van dwang met zich zouden brengen, zoals een huiszoeking, kunnen bovendien alleen worden uitgevoerd door de onderzoeksrechter van de plaats waar voornoemde maatregel moet worden uitgevoerd.

28570


Il est à signaler que le statut des tribunaux internationaux dispose toutefois que ceux-ci ne sont pas liés par les règles de droit interne régissant l’administration de la preuve (62).

Er moet worden onderstreept dat in het statuut van de internationale tribunalen is bepaald dat zij niet gebonden zijn door de regels van het nationaal recht betreffende de bewijslevering (62).

L’autorité internationale – Procureur ou juge du T.P.I. - est enfin autorisée à assister à l’exécution de la mesure d’enquête demandée.

Tot slot is de internationale autoriteit – de aanklager of de rechter van het I.S.T. - gemachtigd de tenuitvoerlegging van de gevorderde maatregel bij te wonen.

A cette fin, la date et le lieu de l’exécution de cette mesure doivent lui être notifiées au préalable (63).

Daartoe moet hij vooraf in kennis worden gesteld van de datum en de plaats van tenuitvoerlegging van deze maatregel (63).

La loi nouvelle a pour le surplus ajouté à ce dispositif général la réglementation particulière d’une forme de coopération, également d’application dans les rapports avec la C.P.I., à savoir la protection des témoins menacés (64).

Krachtens de nieuwe wet zijn deze algemene bepalingen voor het overige aangevuld met de bijzondere regelgeving inzake een vorm van samenwerking die eveneens van toepassing is op de betrekkingen met het I. S.H., te weten de bescherming van bedreigde getuigen (64).

V) Exécution des peines

V) Tenuitvoerlegging van de straffen

1) Exécution des peines privatives de liberté

1) Tenuitvoerlegging van de vrijheidsbenemende straffen

La loi du 22 mars 1996 organisait les conditions dans lesquelles une personne condamnée par un T.P.I. pourrait purger tout ou partie de sa peine sur le territoire national. Ce dispositif a été repris par la loi nouvelle (65).

De wet van 22 maart 1996 regelde de voorwaarden waaronder een door een I.S.T. veroordeelde persoon zijn straf volledig of gedeeltelijk kon ondergaan op het nationale grondgebied. Deze bepalingen zijn overgenomen in de nieuwe wet (65).

Les statuts des tribunaux internationaux ad hoc disposent en effet que la peine de prison est exécutée dans un Etat choisi par le Tribunal sur une liste d’Etats ayant indiqué leur volonté d’accueillir des personnes condamnées pour l’exécution de leur peine (66).

In de statuten van de internationale ad hoc-tribunalen is immers bepaald dat de gevangenisstraf ten uitvoer wordt gelegd in een Staat die door het Tribunaal wordt gekozen uit een lijst van Staten die hebben aangegeven dat zij bereid zijn de veroordeelde personen te aanvaarden met het oog op de tenuitvoerlegging van hun gevangenisstraf. (66)

En application de ce principe, le droit interne avait, dès 1996, adopté une procédure similaire à celle de la loi du 23 mai 1990 sur le transfèrement inter étatique des personnes condamnées afin de permettre que les peines prononcées par les deux tribunaux internationaux soient directement et automatiquement exécutoire(s) en Belgique (67).

Overeenkomstig dit beginsel werd in het nationaal recht reeds in 1996 een procedure aangenomen die overeenstemt met die bedoeld in de wet van 23 mei 1990 inzake de overbrenging tussen Staten van de gevonniste personen zodat de straffen uitgesproken door beide internationale tribunalen rechtstreeks en automatisch uitvoerbaar zijn in België (67).

Dans les 24 heures de son arrivée dans l’établissement pénitentiaire belge qui lui est assigné, la personne condamnée par un T.P.I., comparaît ainsi devant le procureur du Roi qui procède à un interrogatoire d’identité et, au vu de l’original ou d’une expédition du jugement du tribunal international, ordonne l’incarcération immédiate.

De door een I.S.T. gevonniste persoon verschijnt binnen vierentwintig uur na zijn aankomst in de hem toegewezen strafinrichting voor de procureur des Konings die een onderzoek voert naar de identiteit en die op grond van het origineel of een uitgifte van het vonnis van het internationaal tribunaal de onmiddellijke opsluiting beveelt.

Durant les débats parlementaires relatifs à la loi précitée de 1996, il a été objecté par d’aucuns que la Belgique ne saurait extrader des personnes - et, en particulier, ses nationaux - qui devraient par la suite purger des condamnations prononcées par le tribunal international dans des Etats ne présentant aucune garantie en matière du respect des droits de l’homme (68).

Tijdens de bespreking in het parlement van voornoemde wet van 1996 voerden sommigen aan dat België geen personen – inzonderheid zijn onderdanen – kan uitleveren die vervolgens de door het internationaal tribunaal uitgesproken straffen moeten ondergaan in Staten die geen enkele waarborg bieden in verband met de naleving van de mensenrechten (68).

Constatant l’impossibilité d’aménager unilatéralement les résolutions du Conseil de sécurité sur ce point, le législateur belge a toutefois conditionné expressément le transfert par le Gouvernement d’une personne détenue au respect de la Convention européenne de sauvegarde des droits de l’homme et des libertés fondamentales (69).

Aangezien de Belgische wetgever heeft vastgesteld dat het onmogelijk is de resoluties van de Veiligheidsraad terzake eenzijdig aan te passen, heeft hij de inachtneming van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden als uitdrukkelijke voorwaarde gesteld voor de overbrenging van een aangehouden persoon door de Regering (69).

Dans le même temps, le Ministre de la Justice se déclarait favorable à l’idée qu’au cas où la Belgique s’inscrirait sur la liste des Etats qui se déclarent disposés à recevoir des condamnés afin qu’ils purgent leur peine d’emprisonnement, elle devrait veiller à ce que les Belges et les étrangers qui séjournent sur son territoire au moment de leur arrestation, purgent, après leur condamnation, leur peine d’emprisonnement en Belgique (70).

Tezelfdertijd verklaarde de minister van Justitie zich voorstander van de idee dat ingeval België zich zou inschrijven op de lijst van de Staten die zich bereid verklaren veroordeelde personen te aanvaarden met het oog op de tenuitvoerlegging van hun gevangenisstraf, het overigens erop moet toezien dat Belgen en personen die bij hun aanhouding op het Belgisch grondgebied verbleven, na hun veroordeling hun gevangenisstraf in België ondergaan (70).

Une disposition initiale du projet de loi de 1996 fixait enfin les conditions particulières dans lesquelles pouvaient être prononcées des mesures grâce et de libération conditionnelle à l’égard des personnes condamnées par le tribunal international.

Tot slot werden in een oorspronkelijke bepaling van het ontwerp van wet van 1996 de bijzondere voorwaarden bepaald waaronder maatregelen van genade en voorwaardelijke invrijheidsstelling ten opzichte van door het internationaal tribunaal veroordeelde personen kunnen worden uitgesproken.

Il a du être ici constaté que la matière était réglementée, de faç on exclusive, par le statut de ces tribunaux qui subordonne à l’accord du président du T.P.I. toute mesure relative à une grâce ou commutation de peine (71).

Er is vastgesteld dat deze aangelegenheid uitsluitend werd geregeld door het statuut van deze tribunalen, dat elke maatregel met betrekking tot genade of strafvermindering onderwerpt aan de goedkeuring ervan door de voorzitter van het I.S.T. (71).

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD La loi nouvelle a estimé devoir reprendre expressément cette restriction à l’égard de toute demande de révision de la décision du Tribunal sur la culpabilité ou sur la peine (72). 2) Exécution des peines privatives de patrimoine La loi de 1996 ne comportait aucune disposition relative aux actes d’entraide consistant en l’exécution de confiscation (comme de saisies). Le texte adopté en 2004 a dès lors appliqué à la coopération avec les T.P.I. les mécanismes instaurés pour l’exécution sur le sol national des décisions ordonnées en la matière par la C.P.I. Bruxelles, le 3 juin 2005.

28571

In de nieuwe wet werd geacht dat deze beperking uitdrukkelijk moest worden overgenomen met betrekking tot enig verzoek tot herziening van de beslissing van het Tribunaal inzake de schuld of de straf (72). 2) Tenuitvoerlegging van de verbeurdverklaringen van goederen De wet van 1996 bevatte geen bepalingen inzake de bijstand inzake de tenuitvoerlegging van verbeurdverklaringen (en inbeslagnemingen). In de tekst aangenomen in 2004 worden de mechanismen ingesteld voor de tenuitvoerlegging op Belgisch grondgebied van terzake door het I.S.H. bevolen beslissingen bijgevolg toegepast op de samenwerking met de I.S.T. Brussel, 3 juni 2005.



Notes

Nota’s

(1) Justification de l’amendement parlementaire relatif à l’article 57 de la loi nouvelle Doc. Ch. 564/03, 2003/2004, p. 3

(1) Verantwoording van het parlementaire amendement met betrekking tot artikel 57 van de nieuwe wet, Gedr. St. Kamer, 564/03, 2003/2004, blz. 3. (2) Memorie van toelichting bij het ontwerp van wet, Gedr. St. Kamer, 564/001, 2003/2004, blz. 9. (3) Memorie van toelichting bij het ontwerp van wet; Gedr. St. Kamer, 564/001, 2003/2004, blz. 10. (4) Verklaring van de minister voor de Commissie voor de Justitie; Gedr. St. Kamer 564/004, 2003/2004, 14. (5) Artikel 12 van de nieuwe wet en artikel 90 van het Statuut van het I.S.H. (6) Memorie van toelichting bij het ontwerp van wet; Gedr. St. Kamer 564/001, 2003/2004, blz. 12. (7) Artikel 59, § 1 en 2, van het Statuut van het Internationaal Strafgerechtshof. (8) Memorie van toelichting bij het wetsontwerp; Gedr. St., Kamer 564/001, 2003/2004, blz. 12. (9) Memorie van toelichting bij het ontwerp van wet, Gedr. St., Kamer 564/001, 2003/2004, blz. 13. (10) Artikel 12 – 2 van de wet van 22 maart 1996, opgeheven door de nieuwe wet. (11) Memorie van toelichting bij het ontwerp van wet, Gedr. St., Kamer 564/001, 2003/2004, blz. 13. (12) Artikel 89, § 2, van het Statuut van het Internationaal Strafgerechtshof. (13) Memorie van toelichting bij het ontwerp van wet; Gedr. St., Kamer 564/001, 2003/2004, blz. 13. (14) Verslag namens de Commissie voor de Justitie van de Kamer, Gedr. St., Kamer, 564/004 2003/2004, blz. 27. (15) Artikel 89, § 3), d), van het Statuut van het Internationaal Strafgerechtshof. (16) De artikelen 21 en 22 van de nieuwe wet. (17) Artikel 93, § 1, 1), van het Statuut van het Internationaal Strafgerechtshof. (18) Artikel 29 van de nieuwe wet. (19) Artikel 30 van de nieuwe wet. (20) Artikel 31 van de nieuwe wet. (21) Artikel 72 van het Statuut van het Internationaal Strafgerechtshof. (22) Artikel 72, § 6, van het Statuut van het I.S.H. (23) De artikelen 5, 6, 7 en 23 van de nieuwe wet. (24) Verklaring van de gemachtigde ambtenaar van de minister van Justitie aan de Raad van State; Gedr. St., Kamer 0564/001; 2003/2004, blz. 71. (25) Artikel 25 van de nieuwe wet. (26) Verklaring van de gemachtigde ambtenaar van de minister van Justitie aan de Raad van State; Gedr. St., Kamer 0564/001; 2003/2004, blz. 72. (27) Artikel 26 van de nieuwe wet. (28) Artikel 27 van de nieuwe wet. (29) Memorie van toelichting bij het ontwerp van wet; Gedr. St., Kamer 564/001, 2003/2004, blz. 21. (30) Artikel 103 van het Wetboek van strafvordering als gewijzigd bij de wet van 7 juli 2002. (31) Artikel 104 van het Wetboek van strafvordering als gewijzigd bij de wet van 7 juli 2002. (32) De artikelen 102 en 104 van het Wetboek van strafvordering als gewijzigd bij de wet van 7 juli 2002.

(2) Exposé des motifs du projet de loi; Doc. Ch. 564/001, 2003/2004, p. 9 (3) Exposé des motifs du projet de loi; Doc. Ch. 564/001, 2003/2004, p. 10 (4) Déclaration du Ministre devant la Commission de la Justice; Doc. Ch. 564/004, 2003/2004, 14 (5) Article 12 de la loi nouvelle et article 90 du Statut de la C.P.I. (6) Exposé des motifs du projet de loi; Doc. Ch. 564/001, 2003/2004, p. 12 (7) Article 59, § 1er et 2 du Statut de la C.P.I. (8) Exposé des motifs du projet de loi; Doc. Ch. 564/001, 2003/2004, p. 12 (9) Exposé des motifs du projet de loi; Doc. Ch. 564/001, 2003/2004, p. 13 (10) Article 12 - 2 de la loi du du 22 mars 1996, abrogée par la loi nouvelle (11) Exposé des motifs du projet de loi; Doc. Ch. 564/001, 2003/2004, p. 13 (12) Article 89, § 2 du Statut de la C.P.I. (13) Exposé des motifs du projet de loi; Doc. Ch. 564/001, 2003/2004, p. 13 (14) Rapport fait au nom de la Commission de la Justice de la Chambre; Doc. Ch. 564/004, 2003/2004, p. 27 (15) Article 89, § 3) d) du Statut de la C.P.I. (16) Articles 21 et 22 de la loi nouvelle (17) Article 93, § 1er, 1) du Statut de la C.P.I. (18) (19) (20) (21)

Article Article Article Article

29 30 31 72

de la loi nouvelle de la loi nouvelle de la loi nouvelle du Statut de la C.P.I.

(22) Article 72, § 6, du Statut de la C.P.I. (23) Articles 5, 6, 7 et 23 de la loi nouvelle (24) Déclaration du fonctionnaire délégué du Ministre de la Justice au Conseil d’Etat; Doc. Ch. 0564/001; 2003/2004, p. 71 (25) Article 25 de la loi nouvelle (26) Déclaration du fonctionnaire délégué du Ministre de la Justice au Conseil d’Etat; Doc. Ch. 0564/001; 2003/2004, p. 72 (27) Article 26 de la loi nouvelle (28) Article 27 de la loi nouvelle (29) Exposé des motifs du projet de loi; Doc. Ch. 564/001, 2003/2004, p. 21 (30) Article 103 du Code d’instruction criminelle tel que modifié par la loi du 7 juillet 2002 (31) Article 104 du Code d’instruction criminelle tel que modifié par la loi du 7 juillet 2002 (32) Articles 102 et 104 du Code d’instruction criminelle tel que modifiés par la loi du 7 juillet 2002

28572


(33) Justification de l’amendement parlementaire pertinent; Doc Sénat 478/2, 2003/2004, 2

(33) Verantwoording van het relevante parlementaire amendement; Gedr. St. Senaat 478/2, 2003/2004, 2

(34) Article 33 de la loi nouvelle

(34) Artikel 33 van de nieuwe wet.

(35) Doc. Sénat 478/3, 2003/2004, p. 27

(35) Gedr. St. Senaat, 478/3, 2003/2004, blz. 27.

(36) Déclaration du Ministre devant la Commission de la Justice du Sénat; Doc. Sénat 478/3, 2003/2004, p. 26

(36) Verklaring van de Minister voor de Commissie voor de Justitie van de Senaat; Gedr. St. Senaat 478/3, 2003/2004, blz. 26.

(37) Article 103, § 1er, b) du Statut de la C.P.I.

(37) Artikel 103, § 1, b), van het Statuut van het I.S.H.

(38) Article 35, § 5, de la loi nouvelle

(38) Artikel 35, § 5, van de nieuwe wet.



er

(40) Article 35, § 1 de la loi nouvelle


(41) Article 106, § 2, du Statut de la C.P.I.

(41) Artikel 106, § 2, van het Statuut van het I.S.H.



er

(43) Article 106, § 1 , du Statut de la C.P.I. er

(43) Artikel 106, § 1, van het Statuut van het I.S.H.

(44) Article 35, § 1 , de la loi nouvelle








(48) Article 86 du Statut de la C.P.I.

(48) Artikel 86 van het Statuut van het I.S.H.





(51) Exposé des motifs du projet de loi; Doc. Ch. 564/001, 2003/2004, p. 28

(51) Memorie van toelichting bij het ontwerp van wet; Gedr. St. Kamer, 564/001, 2003/2004, blz. 28.





(54) Doc. parl., Sénat, 1995-96, n° 247/3, 74.

(54) Gedr. St. Senaat, 1995-96, nr. 247/3, 74.

(55) Doc. Sénat 1995-96, 247/3, p. 81

(55) Gedr. St. Senaat, 1995-96, 247/3, blz. 81.

(56) Doc. Sénat 1995-96, 247/3, p. 79 et 80

(56) Gedr. St. Senaat, 1995-96, 247/3, blz. 79 en 80.

(57) C.E. 19 mars 2002, J.T. 2002, p. 342

(57) R.v.S. 19 maart 2002, R.W. blz. 342.

er

(58) Article 50, § 1 , de la loi nouvelle


(59) Doc. parl., Sénat, 1995-96, n° 247/3, 33.

(59) Gedr. St. Senaat, 1995-96, nr. 247/3, 33.

(60) Déclaration du Ministre de la Justice (Doc. parl., Sénat, 1995-96, n° 247/3, 30 et 32)

(60) Verklaring van de Minister van Justitie (Gedr. St. Senaat, 1995-96, nr. 247/3, 30 en 32).

(61) Déclaration du Ministre de la Justice (Doc. parl., Sénat, 1995-96, n° 247/3, 30 et 32)

(61) Verklaring van de Minister van Justitie (Gedr. St. Senaat, 1995-96, nr. 247/3, 30 en 32).

(62) Art. 89 (A) du règlement de procédure et de preuve adopté le 11 février 1994 par le tribunal international pour l’ex Yougoslavie. Art. 89 (A) du règlement de procédure et de preuve adopté le 29 juin 1995 par le tribunal international pour le Rwanda.

(62) Art. 89 (A) van het Rechtsplegings- en bewijsvoeringsreglement aangenomen op 11 februari 1994 door het Internationaal Tribunaal voor voormalig Joegoslavië. Art. 89 (A) van het Rechtsplegings- en bewijsvoeringsreglement aangenomen op 29 juni 1995 door het Internationaal Tribunaal voor Rwanda.







(66) Art. 103 du règlement de procédure et de preuve adopté le 11 février 1994 par le tribunal international pour l’ex Yougoslavie. Art. 103 du règlement de procédure et de preuve adopté le 29 juin 1995 par le tribunal international pour le Rwanda.

(66) Art. 103 van het Rechtsplegings- en bewijsvoeringsreglement aangenomen op 11 februari 1994 door het Internationaal Tribunaal voor voormalig Joegoslavië. Art. 103 van het Rechtsplegings- en bewijsvoeringsreglement aangenomen op 29 juni 1995 door het Internationaal Tribunaal voor Rwanda.

(67) Exposé des motifs du projet de loi (Doc. parl., Chambre, 1995-96, n° 359/1, 6).

(67) Memorie van toelichting bij het ontwerp van wet (Gedr. St. Kamer, 1995-96, nr. 359/1, blz. 6).

(68) Doc. parl., Sénat, 1995-96, n° 247/3, 85 es.

(68) Gedr. St. Senaat, 1995-96, nr. 247/3, 85 e.v.



(70) Doc. parl., Sénat, 1995-96, n° 247/3, 87 et 88.

(70) Gedr. St., Senaat, 1995-96, nr. 247/3, 87 en 88.

(71) Art. 28 du statut du tribunal pour l’ex Yougoslavie et Art. 27 du statut du tribunal pour le Rwanda. (72) Article 55, § 3, de la loi nouvelle

(71) Art. 28 van het statuut van het Tribunaal voor voormalig Joegoslavië en art. 27 van het statuut van het Tribunaal voor Rwanda. (72) Artikel 55, § 3, van de nieuwe wet.

28573

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE

FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE

[2005/09485] Loi du 15 mai 1987 relative aux noms et prénoms. — Publications

[2005/09485] Wet van 15 mei 1987 betreffende de namen en voornamen. — Bekendmakingen

Par arrêté royal du 11 mai 2005, Mlle Vonck, Elke Lea Christiaan, née à Alost le 26 octobre 1982, y demeurant a été autorisée, sauf opposition en temps utile sur laquelle il sera statué, à substituer à son nom patronymique celui de « Cornand » après l’expiration du délai de 60 jours à compter de la présente insertion.

Bij koninklijk besluit van 11 mei 2005 is machtiging verleend aan Mej. Vonck, Elke Lea Christiaan, geboren te Aalst op 26 oktober 1982, er wonende, om, behoudens tijdig verzet waarover zal beslist worden, haar geslachtsnaam in die van « Cornand » te veranderen, na afloop van 60 dagen te rekenen van deze bekendmaking.

Par arrêté royal du 11 mai 2005, Mlle Wille, Alexia, née à Anvers, district Borgerhout, le 12 mars 2003, demeurant à Anvers, district Wilrijk, a été autorisée, sauf opposition en temps utile sur laquelle il sera statué, à substituer à son nom patronymique celui de « WilleZaydan » après l’expiration du délai de 60 jours à compter de la présente insertion.

Bij koninklijk besluit van 11 mei 2005 is machtiging verleend aan Mej. Wille, Alexia, geboren te Antwerpen, district Borgerhout op 12 maart 2003, wonende te Antwerpen, district Wilrijk, om, behoudens tijdig verzet waarover zal beslist worden, haar geslachtsnaam in die van « Wille-Zaydan » te veranderen, na afloop van 60 dagen te rekenen van deze bekendmaking.

Par arrêté royal du 11 mai 2005, le nommé Verbaendert, Maxime, né à Anvers, district Wilrijk le 22 août 2002, demeurant à Brasschaat, a été autorisé, sauf opposisition en temps utile sur laquelle il sera statué, à substituer à son nom patronymique celui de « Meulemans » après l’expiration du délai de 60 jours à compter de la présente insertion.

Bij koninklijk besluit van 11 mei 2005 is machtiging verleend aan de genaamde Verbaendert, Maxime, geboren te Antwerpen, district Wilrijk op 22 augustus 2002, wonende te Brasschaat, om, behoudens tijdig verzet waarover zal beslist worden, zijn geslachtsnaam in die van « Meulemans » te veranderen, na afloop van 60 dagen te rekenen van deze bekendmaking.

Par arrêté royal du 11 mai 2005, Mlle Jatsenko, Ninel, née à Eeklo le 2 juillet 2004, y demeurant, a été autorisée, sauf opposition en temps utile sur laquelle il sera statué, à substituer à son nom patronymique celui de « De Sy » après l’expiration du délai de 60 jours à compte de la présente insertion.

Bij koninklijk besluit van 11 mei 2005 is machtiging verleend aan Mej. Jatsenko, Ninel, geboren te Eeklo op 2 juli 2004, er wonende, om, behoudens tijdig verzet waarover zal beslist worden, haar geslachtsnaam in die van « De Sy » te veranderen, na afloop van 60 dagen te rekenen van deze bekendmaking.

Par arrêté royal du 11 mai 2005, Mlle Eriksson, Lotta, née à Uccle le 27 août 2002, demeurant à Koekelberg, a été autorisée, sauf opposition en temps utile sur laquelle il sera statué, à substituer à son nom patronymique celui de « Ericsson » après l’expiration du délai de 60 jours à compter de la présente insertion.

Bij koninklijk besluit van 11 mei 2005 is machtiging verleend aan Mej. Eriksson, Lotta, geboren te Ukkel op 27 augustus 2002, wonende te Koekelberg, om, behoudens tijdig verzet waarover zal beslist worden, haar geslachtsnaam in die van « Ericsson » te veranderen, na afloop van 60 dagen te rekenen van deze bekendmaking.

Par arrêté royal du 11 mai 2005, Mlle Michel Piron, Louise, née à Dame-Marie (Haïti) le 7 décembre 1999, demeurant à Vorselaar, a été autorisée, sauf opposition en temps utile sur laquelle il sera statué, à substituer à son nom patronymique celui de « Piron » après l’expiration du délai de 60 jours à compter de la présente insertion.

Bij koninklijk besluit van 11 mei 2005 is machtiging verleend aan Mej. Michel Piron, Louise, geboren te Dame-Marie (Haïti) op 7 december 1999, wonende te Vorselaar, om, behoudens tijdig verzet waarover zal beslist worden, haar geslachtsnaam in die van « Piron » te veranderen, na afloop van 60 dagen te rekenen van deze bekendmaking.

* SERVICE PUBLIC FEDERAL ECONOMIE, P.M.E., CLASSES MOYENNES ET ENERGIE

FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE [C − 2005/11257]

[C − 2005/11257] Institut belge de normalisation (IBN) Enregistrement de normes belges

Belgisch instituut voor normalisatie (BIN) Registratie van Belgische normen

1. Conformément au § 5 de l’arrêté royal du 30 juillet 1976, relatif à l’homologation et l’enregistrement des normes rendues publiques par l’Institut belge de normalisation, cet Institut annonce l’enregistrement des normes belges ci-après :

1. Overeenkomstig § 5 van het koninklijk besluit van 30 juli 1976 betreffende de bekrachtiging en de registratie van de door het Belgisch instituut voor normalisatie openbaar gemaakte normen, kondigt dit Instituut de registratie aan van de hiernavolgende Belgische normen :

NBN HD 22.3 S4 Conducteurs et câbles isolés avec des matériaux réticulés de tension assignée au plus égale à 450/750 V - Partie 3 : Conducteurs isolés au silicone résistant à la chaleur (14e édition) NBN HD 22.4 S4 Conducteurs et câbles isolés avec des matériaux réticulés de tension assignée au plus égale à 450/750 V - Partie 4 : Câbles souples (14e édition) NBN HD 22.6 S2/A2 Conducteurs et câbles isolés au caoutchouc, de tension assignée au plus égale à 450/750 V - Partie 6 : Câbles de soudage à l’arc (2e édition)

NBN HD 22.3 S4 Leidingen met aderisolatie van vernet materiaal en een nominale spanning tot en met 450/750 V - Deel 3 : Hittevaste leidingen met isolatie van siliconenrubber (14e uitgave) NBN HD 22.4 S4 Leidingen met aderisolatie van vernet materiaal en een nominale spanning tot en met 450/750 V - Deel 4 : Snoeren en buigzame leidingen (14e uitgave) NBN HD 22.6 S2/A2 Leidingen met aderisolatie van rubber en een toegekende spanning tot en met 450/750 V - Deel 6 : Laskabels (2e uitgave)

28574


NBN HD 22.7 S2/A2 Conducteurs de câbles isolés au caoutchouc de tension assignée au plus égale à 450/750 V - Partie 7 : Conducteurs présentant une résistance accrue à la chaleur, pour une température de l’âme de 110 °C, pour filerie interne (2e édition) NBN HD 22.8 S2/A2 Conducteurs et câbles isolés au caoutchouc, de tension assignée au plus égale à 450/750 V - Partie 8 : Câbles sous gaine en polychloroprène ou élastomère synthétique équivalent pour guirlandes lumineuses (2e édition) NBN EN 309 Panneaux de particules - Définition et classification (1re édition) NBN EN 314-1 Contreplaqué - Qualité du collage - Partie 1 : Méthodes d’essai (2e édition) NBN EN 438-1 Stratifiés décoratifs haute pression (HPL) - Plaques à base de résines thermodurcissables (communément appelées stratifiés) - Partie 1 : Introduction et informations générales (2e édition) NBN EN 438-5 Stratifiés décoratifs haute pression (HPL) - Plaques à base de résines thermodurcissables (communément appelées stratifiés) - Partie 5 : Classification et spécifications des stratifiés pour revêtement de sols d’épaisseur inférieure à 2 mm destinés à être collés sur des supports (2e édition) NBN EN 509/A2 Appareils à effet décoratif de combustion utilisant les combustibles gazeux (1re édition) NBN HD 605 S1/A4 Câbles électriques - Méthodes d’essais supplémentaires (1re édition) NBN EN 1992-1-1 Eurocode 2 : Calcul des structures en béton - Partie 1-1 : Règles générales et règles pour les bâtiments (1re édition) NBN EN 1992-1-2 Eurocode 2 : Calcul des structures en béton - Partie 1-2 : Règles générales - Calcul du comportement au feu (1re édition) NBN EN 1994-1-1 Eurocode 4 : Calcul des structures mixtes acier-béton - Partie 1-1 : Règles générales et règles pour les bâtiments (1re édition) NBN EN 2085 Série aérospatiale - Alliage d’aluminium AL-P2618A - T6 - Pièces forgées et matricées – a
NBN HD 22.7 S2/A2 Leidingen met aderisolatie van rubber en een toegekende spanning tot en met 450/750 V - Deel 7 : Montagedraad met verhoogde warmtevastheid voor een geleidertemperatuur van ten hoogste 110 °C (2e uitgave) NBN HD 22.8 S2/A2 Leidingen met aderisolatie van rubber en een toegekende spanning tot en met 450/750 V - Deel 8 : Leidingen met een mantel van polychloropreen of een gelijkwaardige synthetische elastomeer voor verlichtingsgarnituren (2e uitgave) NBN EN 309 Spaanplaat - Definitie en indeling (1e uitgave) NBN EN 314-1 Multiplex - Kwaliteit van de lijmverbinding - Deel 1 : Beproevingsmethoden (2e uitgave) NBN EN 438-1 Hoge-druk decoratief laminaat (HPL) - Platen gebaseerd op thermohardende harsen (gewoonlijk Laminaat genoemd) - Deel 1 : Inleiding en algemene informatie (2e uitgave) NBN EN 438-5 Hoge-druk decoratief laminaat (HPL) - Platen gebaseerd op thermohardende harsen (gewoonlijk Laminaat genoemd) - Deel 5 : Indeling en voorschriften voor vloerlaminaat met een dikte van minder dan 2 mm bestemd om te worden gekleefd op ondersteunende onderlagen (2e uitgave) NBN EN 509/A2 Decoratieve op gas gestookte open haarden (1e uitgave) NBN HD 605 S1/A4 Elektrische kabels - Aanvullende beproevingsmethoden (1e uitgave) NBN EN 1992-1-1 Eurocode 2 : Ontwerp en berekening van betonconstructies Deel 1-1 : Algemene regels en regels voor gebouwen (1e uitgave) NBN EN 1992-1-2 Eurocode 2 : Ontwerp en berekening van betonconstructies Deel 1-2 : Algemene regels - Ontwerp en berekening van constructies bij brand (1e uitgave) NBN EN 1994-1-1 Eurocode 4 : Ontwerp en berekening van staal-betonconstructies Deel 1-1 : Algemene regels en regels voor gebouwen (1e uitgave) NBN EN 2085 Lucht- en ruimtevaart - Aluminiumlegering AL-P2618A - T6 - Handen matrijzensmeedwerk – a
MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD NBN EN 3841-302 Série aérospatiale - Disjoncteurs - Méthodes d’essais Résistance d’isolement (1re édition) NBN EN 3841-303 Série aérospatiale - Disjoncteurs - Méthodes d’essais Rigidité diélectrique (1re édition) NBN EN 3841-304 Série aérospatiale - Disjoncteurs - Méthodes d’essais Limites de déclenchement (1re édition) NBN EN 3841-305 Série aérospatiale - Disjoncteurs - Méthodes d’essais Tenue en court-circuit (1re édition) NBN EN 3841-306 Série aérospatiale - Disjoncteurs - Méthodes d’essais Durée de vie (1re édition) NBN EN 3841-307 Série aérospatiale - Disjoncteurs - Méthodes d’essais Comportement avec mécanisme bloqué (1re édition) NBN EN 3841-308 Série aérospatiale - Disjoncteurs - Méthodes d’essais Foudre (1re édition) NBN EN 3841-401 Série aérospatiale - Disjoncteurs - Méthodes d’essais Sable et poussières (1re édition) NBN EN 3841-402 Série aérospatiale - Disjoncteurs - Méthodes d’essais Corrosion (1re édition) NBN EN 3841-403 Série aérospatiale - Disjoncteurs - Méthodes d’essais Humidité (1re édition) NBN EN 3841-404 Série aérospatiale - Disjoncteurs - Méthodes d’essais Antidéflagration (1re édition) NBN EN 3841-405 Série aérospatiale - Disjoncteurs - Méthodes d’essais Résistance aux fluides (1re édition) NBN EN 3841-406 Série aérospatiale - Disjoncteurs - Méthodes d’essais Inflammabilité (1re édition) NBN EN 3841-407 Série aérospatiale - Disjoncteurs - Méthodes d’essais Différence de température (1re édition) NBN EN 3841-501 Série aérospatiale - Disjoncteurs - Méthodes d’essais Course du bouton de commande (1re édition) NBN EN 3841-502 Série aérospatiale - Disjoncteurs - Méthodes d’essais Efforts de manœuvre (1re édition) NBN EN 3841-503 Série aérospatiale - Disjoncteurs - Méthodes d’essais Résistance des éléments de commande (1re édition)

- Partie 302 :

- Partie 303 :

- Partie 304 :

- Partie 305 :

- Partie 306 :

- Partie 307 :

- Partie 308 :

- Partie 401 :

- Partie 402 :

- Partie 403 :

- Partie 404 :

- Partie 405 :

- Partie 406 :

- Partie 407 :

- Partie 501 :

- Partie 502 :

- Partie 503 :

NBN EN 3841-504 Série aérospatiale - Disjoncteurs - Méthodes d’essais - Partie 504 : Résistance des éléments de fixation (1re édition) NBN EN 3841-505 Série aérospatiale - Disjoncteurs - Méthodes d’essais - Partie 505 : Résistance des éléments de raccordement principaux (1re édition) NBN EN 3841-506 Série aérospatiale - Disjoncteurs - Méthodes d’essais - Partie 506 : Tenue aux vibrations (1re édition) NBN EN 3841-507 Série aérospatiale - Disjoncteurs - Méthodes d’essais - Partie 507 : Chocs mécaniques (1re édition) NBN EN 3841-508 Série aérospatiale - Disjoncteurs - Méthodes d’essais - Partie 508 : Accélération centrifuge (1re édition)

28575

NBN EN 3841-302 Lucht- en ruimtevaart - Vermogensschakelaars - Beproevingsmethoden - Deel 302 : Isolatieweerstand (1e uitgave) NBN EN 3841-303 Lucht- en ruimtevaart - Vermogensschakelaars - Beproevingsmethoden - Deel 303 : Diëlektrische sterkte (1e uitgave) NBN EN 3841-304 Lucht- en ruimtevaart - Vermogensschakelaars - Beproevingsmethoden - Deel 304 : Uitschakelpunten (1e uitgave) NBN EN 3841-305 Lucht- en ruimtevaart - Vermogensschakelaars - Beproevingsmethoden - Deel 305 : Gedrag bij kortsluiting (1e uitgave) NBN EN 3841-306 Lucht- en ruimtevaart - Vermogensschakelaars - Beproevingsmethoden - Deel 306 : Levensduur (1e uitgave) NBN EN 3841-307 Lucht- en ruimtevaart - Vermogensschakelaars - Beproevingsmethoden - Deel 307 : Gedrag met een vergrendeld uitschakelsysteem (1e uitgave) NBN EN 3841-308 Lucht- en ruimtevaart - Vermogensschakelaars - Beproevingsmethoden - Deel 308 : Bliksem (1e uitgave) NBN EN 3841-401 Lucht- en ruimtevaart - Vermogensschakelaars - Beproevingsmethoden - Deel 401 : Zand en stof (1e uitgave) NBN EN 3841-402 Lucht- en ruimtevaart - Vermogensschakelaars - Beproevingsmethoden - Deel 402 : Corrosie (1e uitgave) NBN EN 3841-403 Lucht- en ruimtevaart - Vermogensschakelaars - Beproevingsmethoden - Deel 403 : Vochtigheid (1e uitgave) NBN EN 3841-404 Lucht- en ruimtevaart - Vermogensschakelaars - Beproevingsmethoden - Deel 404 : Explosievastheid (1e uitgave) NBN EN 3841-405 Lucht- en ruimtevaart - Vermogensschakelaars - Beproevingsmethoden - Deel 405 : Vloeistofweerstand (1e uitgave) NBN EN 3841-406 Lucht- en ruimtevaart - Vermogensschakelaars - Beproevingsmethoden - Deel 406 : Ontvlambaarheid (1e uitgave) NBN EN 3841-407 Lucht- en ruimtevaart - Vermogensschakelaars - Beproevingsmethoden - Deel 407 : Temperatuurschommeling (1e uitgave) NBN EN 3841-501 Lucht- en ruimtevaart - Vermogensschakelaars - Beproevingsmethoden - Deel 501 : Verplaatsing van de bedieningsknop (1e uitgave) NBN EN 3841-502 Lucht- en ruimtevaart - Vermogensschakelaars - Beproevingsmethoden - Deel 502 : Bedieningskrachten (1e uitgave) NBN EN 3841-503 Lucht- en ruimtevaart - Vermogensschakelaars - Beproevingsmethoden - Deel 503 : Sterkte van de onderdelen van de aandrijving (1e uitgave) NBN EN 3841-504 Lucht- en ruimtevaart - Vermogensschakelaars - Beproevingsmethoden - Deel 504 : Sterkte van bevestigingselementen (1e uitgave) NBN EN 3841-505 Lucht- en ruimtevaart - Vermogensschakelaars - Beproevingsmethoden - Deel 505 : Sterkte van de hoofdaansluitpunten (1e uitgave) NBN EN 3841-506 Lucht- en ruimtevaart - Vermogensschakelaars - Beproevingsmethoden - Deel 506 : Gedrag bij trillingen (1e uitgave) NBN EN 3841-507 Lucht- en ruimtevaart - Vermogensschakelaars - Beproevingsmethoden - Deel 507 : Mechanische schokken (1e uitgave) NBN EN 3841-508 Lucht- en ruimtevaart - Vermogensschakelaars - Beproevingsmethoden - Deel 508 : Centrifugale versnelling (1e uitgave)

28576


NBN EN 3841-509 Série aérospatiale - Disjoncteurs - Méthodes d’essais - Partie 509 : Forces d’insertion et d’extraction des connexions enfichables (1re édition) NBN EN 3841-510 Série aérospatiale - Disjoncteurs - Méthodes d’essais - Partie 510 : Résistance des éléments de raccordement auxiliaires (1re édition) NBN EN 3841-511 Série aérospatiale - Disjoncteurs - Méthodes d’essais - Partie 511 : Essai combiné : température, altitude et vibrations (1re édition) NBN EN 3867 Série aérospatiale - Raccords, brides amovibles et joints - Brides en alliage de titane TI-P64001 (2e édition) NBN EN 3868 Série aérospatiale - Raccords, brides amovibles et joints - Raccords à souder en alliage de titane TI-P64001 (2e édition) NBN EN 3869 Série aérospatiale - Raccords, brides amovibles et joints - Joints en élastomère fluorocarbone et armature en alliage d’aluminium (2e édition) NBN EN ISO 3960 Corps gras d’origines animale et végétale - Détermination de l’indice de peroxyde (ISO 3960 :2001) (2e édition) NBN EN 4009 Série aérospatiale - Vis à tête bihexagonale, fût à tolérance serrée, filetage moyen, en alliage résistant à chaud à base de nickel NI-PH2601 (Inconel 718) - Classification : 1550 MPa (à température ambiante)/ 650 °C (2e édition) NBN EN 4013 Série aérospatiale - Ecrous à sertir, à freinage interne, en alliage résistant à chaud à base de nickel NI-PH2601 (Inconel 718), argentés Classification : 1550 MPa (à température ambiante )/600 °C (2e édition) NBN EN 4054 Série aérospatiale - Raccords, brides amovibles et joints - Joints en élastomère fluorocarbone et armature en alliage d’aluminium - Spécification technique (2e édition) NBN EN 4124 Série aérospatiale - Ecrous à sertir, à freinage interne, en alliage résistant à chaud à base de nickel NI-PH1302 (Waspaloy), argentés sur filetage, pour sertissage 60° - Classification : 1210 MPa (à température ambiante )/730 °C (2e édition) NBN EN 4166 Série aérospatiale - Colliers de fixation à ressort en trois parties Bagues en PTFE (2e édition) NBN EN 4167 Série aérospatiale - Colliers de fixation à ressort en trois parties Demi-colliers intérieurs, en acier résistant à chaud FE-PA2601 (A286) e (2 édition) NBN EN 4168 Série aérospatiale - Colliers de fixation à ressort en trois parties Demi-colliers extérieurs, en acier résistant à chaud FE-PA2601 (A286) e (2 édition) NBN EN ISO 7547 Navires et technologie maritime - Conditionnement d’air et ventilation des emménagements - Conditions de conception et bases de calcul (ISO 7547 : 2002) (1re édition) NBN EN ISO 8502-5 Préparation des subjectiles d’acier avant application de peintures et de produits assimilés - Essais pour apprécier la propreté d’une surface - Partie 5 : Mesurage des chlorures sur les surfaces d’acier préparées pour la mise en peinture (méthode du tube détecteur d’ions) (ISO 8502-5 : 1998) (1re édition) NBN EN ISO 8502-8 Préparation des subjectiles d’acier avant application de peintures et de produits assimilés - Essais pour apprécier la propreté d’une surface - Partie 8 : Méthode in situ pour la détermination réfractométrique de l’humidité (ISO 8502-8 : 2001) (1re édition) NBN EN ISO 8502-12 Préparation des subjectiles d’acier avant application de peintures et de produits assimilés - Essais pour apprécier la propreté d’une surface - Partie 12 : Méthode in situ pour la détermination titrimétrique des ions ferreux hydrosolubles (ISO 8502-12 : 2003) (1re édition)

NBN EN 3841-509 Lucht- en ruimtevaart - Vermogensschakelaars - Beproevingsmethoden - Deel 509 : Insteek- en uittrekkrachten van insteekverbindingen (1e uitgave) NBN EN 3841-510 Lucht- en ruimtevaart - Vermogensschakelaars - Beproevingsmethoden - Deel 510 : Sterkte van signaalcontactaansluitpunten (1e uitgave) NBN EN 3841-511 Lucht- en ruimtevaart - Vermogensschakelaars - Beproevingsmethoden - Deel 511 : Gecombineerde proef : temperatuur, hoogte en trilling (1e uitgave) NBN EN 3867 Lucht- en ruimtevaart - Leidingkoppelingen, lossen flenzen en afdichtingen - Flenzen van titaanlegering TI-P64001 (2e uitgave) NBN EN 3868 Lucht- en ruimtevaart - Leidingkoppelingen, losse flenzen en afdichtingen - Flensverbindingen, gelast, van titaanlegering TI-P64001 (2e uitgave) NBN EN 3869 Lucht- en ruimtevaart - Leidingkoppelingen, losse flenzen en afdichtingen - Afdichtingen van fluorkoolstofrubber en wapening van aluminiumlegering (2e uitgave) NBN EN ISO 3960 Plantaardige en dierlijke vetten en oliën - Bepaling van het peroxidegetal (ISO 3960 :2001) (2e uitgave) NBN EN 4009 Lucht- en ruimtevaart - Dubbele-zeskantpasbouten, met gemiddelde schroefdraadlengte, van hittevaste op nikkel gebaseerde legering NI-PH2601 (Inconel 718) - Indeling : 1550 MPa (bij omgevingstemperatuur)/650 °C (2e uitgave) NBN EN 4013 Lucht- en ruimtevaart - Schachtmoeren, zelfborgend, van hittevaste op nikkel gebaseerde legering NI-PH2601 (Inconel 718), verzilverd Indeling : 1550 MPa (bij omgevingstemperatuur)/600 °C (2e uitgave) NBN EN 4054 Lucht- en ruimtevaart - Leidingkoppelingen, lossen flenzen en afdichtingen - Afdichtingen van fluorkoolstofrubber en wapening van aluminiumlegering - Technische specificatie (2e uitgave) NBN EN 4124 Lucht- en ruimtevaart - Schachtmoeren, zelfborgend, van hittevaste op nikkel gebaseerde legering NI-PH1302 (Waspaloy), met verzilverde schroefdraad, voor 60° verzinking - Indeling : 1210 MPa (bij omgevingstemperatuur)/730 °C (2e uitgave) NBN EN 4166 Lucht- en ruimtevaart - Veerklemmen, driedelig - PTFE-bussen (2e uitgave) NBN EN 4167 Lucht- en ruimtevaart - Veerklemmen, driedelig - Binnenklemmen van hittevast staal FE-PA2601 (A286) (2e uitgave) NBN EN 4168 Lucht- en ruimtevaart - Klemveren, driedelig - Buitenklemmen van hittevast staal FE-PA2601 (A286) (2e uitgave) NBN EN ISO 7547 Schepen en maritieme techniek - Klimaatregeling en luchtverversing van verblijfsruimten - Voorwaarden voor ontwerp en uitgangspunten voor berekeningen (ISO 7547 : 2002) (1e uitgave) NBN EN ISO 8502-5 Voorbehandeling van stalen ondergronden voor het aanbrengen van verven en aanverwante producten - Beproevingen voor de beoordeling van de oppervlaktereinheid - Deel 5 : Meting van chloride op stalen oppervlakken voorbehandeld om te verven (methode met iondetectiebuis) (ISO 8502-5 : 1998) (1e uitgave) NBN EN ISO 8502-8 Voorbehandeling van stalen ondergronden voor het aanbrengen van verven en aanverwante producten - Beproevingen voor de beoordeling van de oppervlaktereinheid - Deel 8 : Veldmethode voor de refractometrische bepaling van vocht (ISO 8502-8 : 2001) (1e uitgave) NBN EN ISO 8502-12 Voorbehandeling van stalen ondergronden voor het aanbrengen van verven en aanverwante producten - Beproevingen voor de beoordeling van de oppervlaktereinheid - Deel 12 : Veldmethode voor de titrimetrische bepaling van wateroplosbare ijzerionen (ISO 8502-12 : 2003) (1e uitgave)

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD NBN EN ISO 9046 Construction immobilière - Produits pour joints - Détermination des propriétés d’adhésivité/cohésion des mastics à température constante (ISO 9046 : 2002) (2e édition) NBN EN ISO 9100-1 Récipients en verre - Bagues à crans pour bouchage sous vide Partie 1 : Généralités (ISO 9100-1 : 2005) (1re édition) NBN EN ISO 9100-5 Récipients en verre - Bagues à crans pour bouchage sous vide Partie 5 : 43 et 48 regular (ISO 9100-5 : 2005) (1re édition) NBN EN ISO 9100-7 Récipients en verre - Bagues à crans pour bouchage sous vide Partie 7 : 58 deep (ISO 9100-7 : 2005) (1re édition) NBN EN ISO 9100-8 Récipients en verre - Bagues à crans pour bouchage sous vide Partie 8 : 63, 66 et 70 regular (ISO 9100-8 : 2005) (1re édition) NBN EN ISO 9100-9 Récipients en verre - Bagues à crans pour bouchage sous vide Partie 9 : 63, 66 et 70 deep (ISO 9100-9 : 2005) (1re édition) NBN EN ISO 9100-10 Récipients en verre - Bagues à crans pour bouchage sous vide Partie 10 : 77 regular (ISO 9100-10 : 2005) (1re édition) NBN EN ISO 9100-11 Récipients en verre - Bagues à crans pour bouchage sous vide Partie 11 : 82 regular (ISO 9100-11 : 2005) (1re édition) NBN EN ISO 9100-12 Récipients en verre - Bagues à crans pour bouchage sous vide Partie 12 : 89 regular (ISO 9100-12 : 2005) (1re édition) NBN EN ISO 9100-13 Récipients en verre - Bagues à crans pour bouchage sous vide Partie 13 : 100 regular (ISO 9100-13 : 2005) (1re édition) NBN EN ISO 9100-14 Récipients en verre - Bagues à crans pour bouchage sous vide Partie 14 : 110 regular (ISO 9100-14 : 2005) (1re édition) NBN EN 9133 Série aérospatiale - Systèmes de management de la qualité Procédure de qualification pour pièces aérospatiales normalisées (1re édition) NBN EN 9200 Série aérospatiale - Management de programme - Recommandation pour une spécification de management de projet (1re édition) NBN EN ISO 9606-2 Epreuve de qualification des soudeurs - Soudage par fusion Partie 2 : Aluminium et alliages d’aluminium (ISO 9606-2 : 2004) e (2 édition) NBN EN 10163-3 Conditions de livraison relatives à l’état de surface des tôles, larges plats et profilés en acier laminés à chaud - Partie 3 : Profilés (2e édition) NBN EN 10292/A2 Bandes et tôles en acier à haute limite d’élasticité revêtues en continu par immersion à chaud pour formage à froid - Conditions techniques de livraison (1re édition) NBN EN ISO 10426-4 Industrie du pétrole et du gaz naturel - Ciments et matériaux pour la cimentation des puits - Partie 4 : Préparation et essais en conditions ambiantes des laitiers de ciment mousse (ISO 10426-4 : 2004) (1re édition) NBN EN ISO 11146-1 Lasers et équipements associés aux lasers - Méthodes d’essai des largeurs du faisceau, angles de divergence et facteurs de limite de diffraction - Partie 1 : Faisceaux stigmatiques et astigmatiques simples (ISO 11146-1 : 2005) (1re édition) NBN EN ISO 11904-2 Acoustique - Détermination de l’exposition sonore due à des sources placées à proximité de l’oreille - Partie 2 : Technique utilisant un mannequin (ISO 11904-2 : 2004) (1re édition) NBN EN ISO 11960 Industries du pétrole et du gaz naturel - Tubes d’acier utilisés comme cuvelage ou tubes de production dans les puits (ISO 11960 : 2004) (3e édition) NBN EN 12441-7 Zinc et alliages de zinc - Analyse chimique - Partie 7 : Dosage de l’étain - Méthode par spectrométrie d’absorption atomique dans la flamme après extraction (1re édition)

28577

NBN EN ISO 9046 Bouwconstructies - Afdichtingsproducten - Bepaling van de adhesie/cohesie-eigenschappen van afdichtingsproducten bij constante temperatuur (ISO 9046 : 2002) (2e uitgave) NBN EN ISO 9100-1 Glazen verpakkingen - Vacuüm noksluitingen - Deel 1 : Algemeen (ISO 9100-1 : 2005) (1e uitgave) NBN EN ISO 9100-5 Glazen verpakking - Vacuüm noksluitingen - Deel 5 : 43 en 48 normaal (ISO 9100-5 : 2005) (1e uitgave) NBN EN ISO 9100-7 Glazen verpakking - Vacuüm noksluitingen - Deel 7 : 58 diep (ISO 9100-7 : 2005) (1e uitgave) NBN EN ISO 9100-8 Glazen verpakkingen - Vacuüm noksluitingen - Deel 8 : 63, 66 en 70 normaal (ISO 9100-8 : 2005) (1e uitgave) NBN EN ISO 9100-9 Glazen verpakking - Vacuüm noksluitingen - Deel 9 : 63, 66 en 70 diep (ISO 9100-9 : 2005) (1e uitgave) NBN EN ISO 9100-10 Glazen verpakkingen - Vacuüm noksluitingen - Deel 10 : 77 normaal (ISO 9100-10 : 2005) (1e uitgave) NBN EN ISO 9100-11 Glazen verpakking - Vacuüm noksluitingen - Deel 11 : 82 normaal (ISO 9100-11 : 2005) (1e uitgave) NBN EN ISO 9100-12 Glazen verpakking - Vacuüm noksluitingen - Deel 12 : 89 normaal (ISO 9100-12 : 2005) (1e uitgave) NBN EN ISO 9100-13 Glazen verpakkingen - Vacuüm noksluitingen - Deel 13 : 100 normaal (ISO 9100-13 : 2005) (1e uitgave) NBN EN ISO 9100-14 Glazen verpakking - Vacuüm noksluitingen - Deel 14 : 110 normaal (ISO 9100-14 : 2005) (1e uitgave) NBN EN 9133 Lucht- en ruimtevaart - Kwaliteitsmanagementsystemen - Kwalificatieprocedure voor genormaliseerde onderdelen uit de lucht- en ruimtevaart (1e uitgave) NBN EN 9200 Lucht- en ruimtevaart - Programmamanagement - Richtlijnen voor projectmanagement (1e uitgave) NBN EN ISO 9606-2 Het kwalificeren van lassers - Smeltlassen - Deel 2 : Aluminium en aluminiumlegeringen (ISO 9606-2 : 2004) (2e uitgave) NBN EN 10163-3 Leveringsvoorwaarden voor de oppervlaktegesteldheid van warmgewalste platen, plaatstroken en profielen van staal - Deel 3 : Profielen (2e uitgave) NBN EN 10292/A2 Continu-dompelbeklede band en plaat van staal met een hoge rekgrens voor koudvervormen - Technische leveringsvoorwaarden (1e uitgave) NBN EN ISO 10426-4 Aardolie- en aardgasindustrie - Cement en materialen voor het cementeren van putten - Deel 4 : Bereiding en beproeving van schuimcementslurrie bij atmosferische druk (ISO 10426-4 : 2004) (1e uitgave) NBN EN ISO 11146-1 Lasers en aanverwante apparatuur - Beproevingsmethoden voor laserbundelbreedten, divergentiehoeken en bundelpropagatieverhoudingen - Deel 1 : Stigmatische en astigmatische enkelvoudige bundels (ISO 11146-1 : 2005) (1e uitgave) NBN EN ISO 11904-2 Akoestiek - Bepaling van geluidimmissie afkomstig van geluidbronnen op korte afstand van het oor - Deel 2 : Techniek met gebruik van een kunsthoofd en -torso (ISO 11904-2 : 2004) (1e uitgave) NBN EN ISO 11960 Aardolie- en aardgasindustrie - Stalen buizen voor gebruik als bekledings- of productiebuizen van putten (ISO 11960 : 2004) (3e uitgave) NBN EN 12441-7 Zink en zinklegeringen - Chemische analyse - Deel 7 : Bepaling van het gehalte aan tin -Methode met atomaire-absorptiespectrometrie (vlamtechniek) na extractie (1e uitgave)

28578


NBN EN 12441-10 Zinc et alliages de zinc - Analyse chimique - Partie 10 : Dosage du chrome et du titane dans les alliages de zinc - Méthode spectrophotométrique (1re édition) NBN EN 12697-3 Mélanges bitumineux - Méthodes d’essai pour mélange hydrocarboné à chaud - Partie 3 : Récupération des bitumes : évaporateur rotatif (2e édition) NBN EN 12697-4 Mélanges bitumineux - Méthodes d’essai pour enrobés à chaud Partie 4 : Extraction des bitumes à la colonne à distiller (2e édition) NBN EN 13001-1 Sécurité des appareils de levage à charge suspendue - Conception générale - Partie 1 : Principes généraux et prescriptions (1re édition) NBN EN 13001-2 Sécurité des appareils de levage à charge suspendue - Conception générale - Partie 2 : Effets de charge (1re édition) NBN CEN/TS 13001-3-1 Appareils de levage à charge suspendue - Conception générale Partie 3-1 : Etats limites et vérification d’aptitude des structures métalliques (1re édition) NBN CEN/TS 13001-3-2 Appareils de levage à charge suspendue - Conception générale Partie 3-2 : Etats limites et vérification d’aptitude des systèmes de mouflage (1re édition) NBN EN 13121-4 Réservoirs et récipients en PRV pour applications hors sol - Partie 4 : Livraison, installation et maintenance (1re édition) NBN EN 13204 Matériels hydrauliques de désincarcération à double effet à usage des services d’incendie et de secours - Prescriptions de sécurité et de performance (1re édition) NBN EN 13286-52 Mélanges traités et mélanges non traités aux liants hydrauliques Partie 52 : Méthode de confection par vibrocompression des éprouvettes de matériaux traités aux liants hydrauliques (1re édition) NBN EN 13611/A1 Equipements auxiliaires pour brûleurs à gaz et appareils à gaz Exigences générales (1re édition) NBN EN 13969 Feuilles souples d’étanchéité - Feuilles bitumineuses empêchant les remontées d’humidité du sol - Définitions et caractéristiques (1re édition) NBN EN 14035-18 Artifices de divertissement - Partie 18 : Fontaines à main - Spécificationset méthodes d’essai (1re édition) NBN EN 14075/A1 Réservoirs cylindriques fixes en acier, soudés, fabriqués en série, d’un volume inférieur ou égal à 13 m3, destinés au stockage enterré des gaz de pétrole liquéfiés (GPL) - Conception et fabrication (1re édition) NBN EN 14125 Tuyauteries enterrées thermoplastiques et en métaux flexibles pour stations-service (1re édition) NBN CEN/TS 14159 Revêtements de sol textiles - Exigences concernant les tolérances sur les dimensions (linéaires) des tapis, passages, dalles de moquette et moquettes et les tolérances sur le raccord de dessin (1re édition) NBN EN 14619 Equipement de sports à roulettes - Trottinettes - Exigences de sécurité et méthodes d’essais (1re édition) NBN EN ISO 15711 Peintures et vernis - Détermination de la résistance au décollement cathodique des revêtements exposés à l’eau de mer (ISO 15711 : 2003) (1re édition) NBN EN ISO/IEC 17040 Evaluation de la conformité - Exigences générales relatives à l’évaluation par des pairs des organismes d’évaluation de la conformité et des organismes d’accréditation (ISO/IEC 17040 : 2005) (1re édition) NBN EN ISO 17078-1 Industries du pétrole et du gaz naturel - Equipement de forage et de production - Partie 1 : Raccords à poche latérale (ISO 17078-1 : 2004) (1re édition)

NBN EN 12441-10 Zink en zinklegeringen - Chemische analyse - Deel 10 : Bepaling van chroom en titaan in zinklegeringen - Spectrofotometrische methode (1e uitgave) NBN EN 12697-3 Bitumineuze mengsels - Beproevingsmethoden voor warm bereid asfalt - Deel 3 : Terugwinning van bitumen : Rotatieverdamper (2e uitgave) NBN EN 12697-4 Bitumineuze mengsels - Beproevingsmethoden voor warm bereid asfalt - Deel 4 : Terugwinning van bitumen : distillatiekolom (2e uitgave) NBN EN 13001-1 Veiligheid van hijskranen - Algemeen ontwerp - Deel 1 : Algemene grondslagen en eisen (1e uitgave) NBN EN 13001-2 Veiligheid van hijskranen - Algemeen ontwerp - Deel 2 : Belastingseffecten (1e uitgave) NBN CEN/TS 13001-3-1 Hijskranen - Algemeen ontwerp - Deel 3-1 : Grenstoestanden en bewijs van geschiktheid van staalconstructies (1e uitgave) NBN CEN/TS 13001-3-2 Hijskranen - Algemeen ontwerp - Deel 3-2 : Grenstoestanden en bewijs van geschiktheid van kabels in inscheersystemen (1e uitgave) NBN EN 13121-4 Bovengrondse tanks en vaten van met glasvezel versterkte kunststoffen (GVK) - Deel 4 : Levering, installatie en onderhoud (1e uitgave) NBN EN 13204 Dubbelwerkende hydraulische reddingsapparatuur voor de brandweer en de reddingsdienst - Eisen voor veiligheid en prestatie (1e uitgave) NBN EN 13286-52 Ongebonden en hydraulisch gebonden mengsels - Deel 52 : Methode voor het maken van proefstukken van hydraulisch gebonden mengsels door vibro-compressie (1e uitgave) NBN EN 13611/A1 Veiligheids- en regelinrichtingen voor gasbranders en gasverbruikstoestellen - Algemene eisen (1e uitgave) NBN EN 13969 Flexibele banen voor waterafdichtingen - Bitumenbanen tegen optrekkend vocht inclusief bitumenbanen voor kelder- en fundatieafdichtingen - Definities en eigenschappen (1e uitgave) NBN EN 14035-18 Vuurwerk - Deel 18 : Handfonteinen - Specificatie en beproevingsmethoden (1e uitgave) NBN EN 14075/A1 Niet-verplaatsbare, gelaste, stalen, cilindrische tanks, in serie geproduceerd, voor de opslag van LPG, met een inhoud niet groter dan 13 m3 en voor installatie ondergronds - Ontwerp en fabricage (1e uitgave) NBN EN 14125 Thermoplasten en soepele metale leidingen voor ondergrondse installaties voor benzinepompen (1e uitgave) NBN CEN/TS 14159 Tapijten - Aanbevelingen voor toleranties op (lineaire) afmetingen van vloerkleden, lopers, tapijttegels en kamerbreed tapijt en voor toleranties op telkens terugkerend patroon (1e uitgave) NBN EN 14619 Rolsportuitrusting - Autoped - Veiligheidseisen en beproevingsmethoden (1e uitgave) NBN EN ISO 15711 Verven en vernissen - Bepaling van de weerstand tegen het kathodisch loskomen van deklagen blootgesteld aan zeewater (ISO 15711 : 2003) (1e uitgave) NBN EN ISO/IEC 17040 Overeenkomstigheidsbeoordeling - Algemene eisen voor collegiale beoordeling van instellingen voor overeenkomstigheidsbeoordeling en accreditatie-instellingen (ISO/IEC 17040 : 2005) (1e uitgave) NBN EN ISO 17078-1 Aardolie- en aardgasindustrie - Boor- en productieapparatuur Deel 1 : Verbuizingssecties met zij-uitstulping (ISO 17078-1 : 2004) (1e uitgave)

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD NBN EN ISO 19105 Information géographique - Conformité et essais (ISO 19105 : 2000) (1re édition) NBN EN ISO 19111 Information géographique - Système de références spatiales par coordonnées (ISO 19111 : 2003) (1re édition) NBN EN ISO 19112 Information géographique - Système de références spatiales par identificateurs géographiques (ISO 19112 : 2003) (1re édition) NBN EN ISO 19113 Information géographique - Principes qualité (ISO 19113 : 2002) (1re édition) NBN EN ISO 19114 Information géographique - Procédures d’évaluation de la qualité (ISO 19114 : 2003) (1re édition) NBN EN ISO 20643 Vibration mécanique - Machines tenues et guidées à la main Evaluation d’émission de vibration (ISO 20643 : 2005) (2e édition) NBN EN ISO 20645 Etoffes - Contrôle de l’activité antibactérienne - Essai de diffusion sur plaques de gélose (ISO 20645 : 2004) (1re édition) NBN EN ISO 21049 Pompes - Dispositifs d’étanchéité de l’arbre pour pompes centrifuges et rotatives (ISO 21049 : 2004) (1re édition) NBN EN ISO 22476-2 Reconnaissance et essais géotechniques - Essais en place - Partie 2 : Essai de pénétration dynamique (ISO 22476-2 : 2005) (1re édition) NBN EN 50104/A1 Appareils électriques de détection et de mesure de l’oxygène - Règles de performance et méthodes d’essai (3e édition) NBN EN 50124-1/A1 Applications ferroviaires - Coordination de l’isolement - Partie 1 : Prescriptions fondamentales - Distances d’isolement dans l’air et lignes de fuite pour tout matériel électrique et électronique (1re édition) NBN EN 50151 Applications ferroviaires - Installations fixes - Traction électrique Prescriptions particulières pour les isolateurs en matière composite re (1 édition) NBN EN 50152-3-1 Applications ferroviaires - Installations fixes - Prescriptions particulières pour appareillage à courant alternatif - Partie 3-1 : Dispositifs de mesure, de commande et de protection pour usage spécifique dans les systèmes de traction à courant alternatif - Guide d’application (1re édition) NBN EN 50241-1/A1 Spécifications pour les détecteurs à chemin optique ouvert de gaz et vapeurs toxiques - Partie 1 : Règles générales et méthodes d’essai re (1 édition) NBN EN 50288-1 Câbles métalliques à éléments multiples utilisés pour les transmissions et les commandes analogiques et numériques - Partie 1 : Spécification générique (2e édition) NBN EN 50288-2-2 Câbles métalliques à éléments multiples utilisés pour les transmissions et les commandes analogiques et numériques - Partie 2-2 : Spécification intermédiaire pour les câbles blindés pour applications jusqu’à 100 MHz - Câbles de zone de travail et de brassage (3e édition) NBN EN 50288-3-1 Câbles métalliques à éléments multiples utilisés pour les transmissions et les commandes analogiques et numériques - Partie 3-1 : Spécification intermédiaire pour les câbles non blindés pour applications jusqu’à 100 MHz - Câbles horizontaux et verticaux de bâtiment (2e édition) NBN EN 50288-3-2 Câbles métalliques à éléments multiples utilisés pour les transmissions et les commandes analogiques et numériques - Partie 3-2 : Spécification intermédiaire pour les câbles non blindés pour applications jusqu’à 100 MHz - Câbles de zone de travail et de brassage (2e édition) NBN EN 50288-4-1 Câbles métalliques à éléments multiples utilisés pour les transmissions et les commandes analogiques et numériques - Partie 4-1 : Spécification intermédiaire pour les câbles blindés pour applications jusqu’à 600 MHz - Câbles horizontaux et verticaux de bâtiment (2e édition)

28579

NBN EN ISO 19105 Aardrijkskundige informatie - Overeenkomstigheid en beproeving (ISO 19105 : 2000) (1e uitgave) NBN EN ISO 19111 Aardrijkskundige informatie - Ruimtelijke positionering door middel van coördinaten (ISO 19111 : 2003) (1e uitgave) NBN EN ISO 19112 Aardrijkskundige informatie - Ruimtelijke positionering door aardrijkskundige identificaties (ISO 19112 : 2003) (1e uitgave) NBN EN ISO 19113 Aardrijkskundige informatie - Kwaliteitsprincipes (ISO 19113 : 2002) (1e uitgave) NBN EN ISO 19114 Aardrijkskundige informatie - Kwaliteitsevaluatieprocedures (ISO 19114 : 2003) (1e uitgave) NBN EN ISO 20643 Mechanische trillingen - In de hand gehouden of met de hand geleide machines - Beginselen voor het beoordelen van de afgifte van trillingen (ISO 20643 : 2005) (2e uitgave) NBN EN ISO 20645 Textiel - Bepaling van de antibacteriële activiteit - Agardiffusieplaatbeproeving (ISO 20645 : 2004) (1e uitgave) NBN EN ISO 21049 Pompen - Asafdichtingsystemen voor centrifugaal- en roterende pompen (ISO 21049 : 2004) (1e uitgave) NBN EN ISO 22476-2 Geotechnisch onderzoek en beproeving - Veldproeven - Deel 2 : Slagsondering (ISO 22476-2 : 2005) (1e uitgave) NBN EN 50104/A1 Elektrisch materieel voor de detectie en meting van zuurstof Gebruikseigenschappen en beproevingsmethoden (3e uitgave) NBN EN 50124-1/A1 Spoorwegtoepassingen - Isolatie-coördinatie - Deel 1 : Basiseisen Slagwijdten en kruipwegen voor alle elektrische en elektronische uitrustingen (1e uitgave) NBN EN 50151 Railtoepassingen - Vaste installaties - Elektrische tractie - Speciale eisen voor composiet-isolatoren (1e uitgave) NBN EN 50152-3-1 Railtoepassingen - Vaste opstellingen - Bijzondere eisen voor wisselstroomschakelmaterieel voor verdeling - Deel 3-1 : Uitrusting voor meting, controle en beveiliging voor specifiek gebruik in wisselstroomtractiesystemen - Leidraad voor de toepassing (1e uitgave) NBN EN 50241-1/A1 Specificatie voor apparatuur die gebruik maakt van een optische weg voor de detectie van brandbare of giftige gassen en dampen - Deel 1 : Algemene eisen en beproevingsmethoden (1e uitgave) NBN EN 50288-1 Meeraderige metaalkabels voor analoge en digitale communicatie en besturing - Deel 1 : Algemene specificatie (2e uitgave) NBN EN 50288-2-2 Meeraderige metaalkabels voor analoge en digitale communicatie en besturing - Deel 2-2 : Groepsspecificatie voor afgeschermde kabels tot 100 MHz - Werkplek- en schakelkabels (3e uitgave) NBN EN 50288-3-1 Meeraderige metaalkabels voor analoge en digitale communicatie en besturing - Deel 3-1 : Groepsspecificatie voor niet-afgeschermde kabels tot 100 MHz - Horizontale kabels en hoofdkabels voor gebouwen (2e uitgave) NBN EN 50288-3-2 Meeraderige metaalkabels voor analoge en digitale communicatie en besturing - Deel 3-2 : Groepsspecificatie voor niet-afgeschermde kabels tot 100 MHz - Werkplek- en schakelkabels (2e uitgave) NBN EN 50288-4-1 Meeraderige metaalkabels voor analoge en digitale communicatie en besturing - Deel 4-1 : Groepsspecificatie voor afgeschermde kabels tot 600 MHz - Horizontale kabels en hoofdkabels voor gebouwen (2e uitgave)

28580


NBN EN 50288-4-2 Câbles métalliques à éléments multiples utilisés pour les transmissions et les commandes analogiques et numériques - Partie 4-2 : Spécification intermédiaire pour les câbles blindés pour applications jusqu’à 600 MHz - Câbles de zone de travail et de brassage (2e édition)

NBN EN 50288-4-2 Meeraderige metaalkabels voor analoge en digitale communicatie en besturing - Deel 4-2 : Groepsspecificatie voor afgeschermde kabels tot 600 MHz - Werkplek- en schakelkabels (2e uitgave)

NBN EN 50288-5-1 Câbles métalliques à éléments utilisés pour les transmissions et les commandes analogiques et numériques - Partie 5-1 : Spécification intermédiaire pour les câbles blindés pour applications jusqu’à 250 MHz - Câbles horizontaux et câbles verticaux de bâtiment (1re édition) NBN EN 50288-5-2 Câbles métalliques à éléments multiples utilisés pour les transmissions et les commandes analogiques et numériques - Partie 5-2 : Spécification intermédiaire pour les câbles blindés pour applications jusqu’à 250 MHz - Câbles de zone de travail et de brassage (1re édition) NBN EN 50288-6-1 Câbles métalliques à éléments multiples utilisés pour les transmissions et les commandes analogiques et numériques - Partie 6-1 : Spécification intermédiaire pour les câbles non blindés pour applications jusqu’à 250 MHz - Câbles horizontaux et verticaux de bâtiment (1re édition) NBN EN 50288-6-2 Câbles métalliques à éléments multiples utilisés pour les transmissions et les commandes analogiques et numériques - Partie 6-2 : Spécification intermédiaire pour les câbles non blindés pour applications jusqu’à 250 MHz - Câbles de zone de travail et de brassage (1re édition) NBN EN 50289-1-13 Câbles de communication - Spécifications des méthodes d’essai Partie 1-13 : Méthodes d’essais électriques - Affaiblissement de couplage ou affaiblissement de blindage des cordons de raccordement/ des ensembles de câbles coaxiaux/des câbles à pré-connecteurs (1re édition)

NBN EN 50288-5-1 Meeraderige metaalkabels voor analoge en digitale communicatie en besturing - Deel 5-1 : Groepsspecificatie voor afgeschermde kabels tot 250 MHz - Horizontale kabels en hoofdkabels voor gebouwen (1e uitgave)

NBN EN 50289-1-14 Câbles de communication - Spécifications des méthodes d’essai Partie 1-14 : Méthodes d’essais électriques - Affaiblissement de couplage ou affaiblissement de blindage du matériel de connexion (1re édition) NBN EN 50289-1-15 Câbles de communication - Spécifications des méthodes d’essai Partie 1-15 : Performance électromagnétique - Affaiblissement de couplage d’ensembles de câbles (Conditions de laboratoire) (1re édition)

NBN EN 50289-1-14 Communicatiekabels - Specificaties voor beproevingsmethoden Deel 1-14 : Elektrische beproevingsmethoden - Koppelingsverzwakkingen of afschermingsverzwakkingen van gekoppelde hardware verbindingsamenstellingen (1e uitgave) NBN EN 50289-1-15 Communicatiekabels - Specificaties voor beproevingsmethoden Deel 1-15 : Elektromagnetische eigenschappen - Koppelingsverzwakkingen van verbindingen en kanalen (laboratoriumvoorwaarden) (1e uitgave) NBN EN 50289-4-12 Communicatiekabels - Specificaties voor beproevingsmethoden Deel 4-12 : Klimatologische beproevingsmethoden - Verticale brandvoortplanting van gebundelde communicatiekabels (1e uitgave)

NBN EN 50289-4-12 Câbles de communication - Spécifications des méthodes d’essais Partie 4-12 : Méthodes d’essais d’environnement - Essai de propagation verticale de la flamme pour petits câbles de communication en faisceaux (1re édition) NBN EN 50300 Ensembles d’appareillage à basse tension - Règles générales pour les tableaux de poste basse tension (1re édition) NBN EN 50338/A1 Sécurité des appareils électrodomestiques et analogues - Règles particulières pour les tondeuses à gazon alimentées par batterie et à conducteur à pied (1re édition) NBN EN 50345 Applications ferroviaires - Installations fixes - Traction électrique Montages mettant en oeuvre des câbles synthétiques pour le support des lignes aériennes de contact (1re édition) NBN EN 50350 Systèmes de commande de charge des appareils de chauffage à accumulation à usage domestique - Méthodes de mesure de l’aptitude à la fonction (1re édition) NBN EN 50374 Nacelles suspendues (1re édition) NBN EN 50377-6-2 Jeux de connecteurs et composants d’interconnexion à utiliser dans les systèmes de communication par fibres optiques - Spécifications de produit - Partie 6-2 : Type SC-RJ câblé sur une fibre unimodale de la catégorie B1.1 de la CEI 60793-2 (1re édition) NBN EN 50377-7-1 Jeux de connecteurs et composants d’interconnexion à utiliser dans les systèmes de communication par fibres optiques - Spécifications de produits - Partie 7-1 : Type multimodal duplex LC-PC câblé sur une fibre des catégories A1a et A1b selon la CEI 60793-2 (1re édition)

NBN EN 50288-5-2 Meeraderige metaalkabels voor analoge en digitale communicatie en besturing - Deel 5-2 : Groepsspecificatie voor afgeschermde kabels tot 250 MHz - Werkplek- en schakelkabels (1e uitgave) NBN EN 50288-6-1 Meeraderige metaalkabels voor analoge en digitale communicatie en besturing - Deel 6-1 : Groepsspecificatie voor niet-afgeschermde kabels tot 250 MHz - Horizontale kabels en hoofdkabels voor gebouwen (1e uitgave) NBN EN 50288-6-2 Meeraderige metaalkabels voor analoge en digitale communicatie en besturing - Deel 6-2 : Groepsspecificatie voor niet-afgeschermde kabels tot 250 MHz - Werkplek- en schakelkabels (1e uitgave) NBN EN 50289-1-13 Communicatiekabels - Specificaties voor beproevingsmethoden Deel 1-13 : Elektrische beproevingsmethoden - Koppelingsverzwakkingen of afschermingsverzwakkingen van schakelkabels/coaxiale kabelsamenstellingen/voorverbindingsamenstellingen (1e uitgave)

NBN EN 50300 Laagspanningsschakel- en verdeelinrichtingen - Algemene eisen voor verdeelborden in laagspanningssubstations (1e uitgave) NBN EN 50338/A1 Veiligheid van huishoudelijke en soortgelijke elektrische toestellen Bijzondere eisen voor batterijgevoede elektrische grasmaaiers met meelopende bestuurder (1e uitgave) NBN EN 50345 Railtoepassingen - Vaste opstellingen - Elektrische tractie - Isolerende synthetische-kabelvoorzieningen voor ondersteuning van bovenleidingen (1e uitgave) NBN EN 50350 Oplaadsystemen voor elektrische accumulerende kachels - Meetmethoden voor de gebruikseigenschappen (1e uitgave) NBN EN 50374 Lijnwagens (1e uitgave) NBN EN 50377-6-2 Connectorgroepen en verbindingscomponenten voor gebruik in communicatiesystemen voor optische vezels - Productspecificatie Deel 6-2 : Type SC-RJ aangesloten volgens IEC 60793-2 Categorie B1.1 monomodusvezel (1e uitgave) NBN EN 50377-7-1 Connectorgroepen en verbindingscomponenten voor gebruik in communicatiesystemen voor optische vezels - Productspecificatie Deel 7-1 : LC-PC duplex aangesloten volgens IEC 60793-2 Categorie A1a en A1b multimodusvezel (1e uitgave)

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD NBN EN 50377-7-2 Jeux de connecteurs et composants d’interconnexion à utiliser dans les systèmes de communication par fibres optiques - Spécifications de produits - Partie 7-2 : Type duplex LC-PC câblé sur une fibre unimodale de catégorie B1.1 selon la CEI 60793-2 (1re édition) NBN EN 50377-7-3 Jeux de connecteurs et composants d’interconnexion à utiliser dans les systèmes de communication par fibres optiques - Spécifications de produits - Partie 7-3 : Type duplex LC-APC câblé sur une fibre unimodale de catégorie B1.1 selon la CEI 60793-2 (1re édition) NBN EN 50377-7-4 Jeux de connecteurs et composants d’interconnexion à utiliser dans les systèmes de communication par fibres optiques - Spécifications de produits - Partie 7-4 : Type simplex LC-PC sur fibre unimodale de catégorie B1.1 selon la CEI 60793-2 (1re édition) NBN EN 50377-9-2 Jeux de connecteurs et composants d’interconnexion à utiliser dans les systèmes de communication par fibres optiques - Spécifications de produit - Partie 9-2 : Type MT-RJ câblé sur une fibre unimodale de la catégorie B1.1 selon la CEI 60793-2 (1re édition) NBN EN 50379-1 Spécification pour les appareils électriques portatifs conç us pour mesurer les paramètres des gaz de combustion dans les conduits d’évacuation des appareils de chauffage - Partie 1 : Prescriptions générales et méthodes d’essai (1re édition) NBN EN 50379-2 Spécification pour les appareils électriques portatifs conç us pour mesurer les paramètres des gaz de combustion dans les conduits d’évacuation des appareils de chauffage - Partie 2 : Prescriptions des caractéristiques des appareils utilisés au cours des inspections et évaluations réglementaires (1re édition) NBN EN 50379-3 Spécification pour les appareils électriques portatifs conç us pour mesurer les paramètres des gaz de combustion dans les conduits d’évacuation des appareils de chauffage - Partie 3 : Prescriptions des caractéristiques des appareils utilisés dans le service après-vente hors champ réglementaire des appareils de chauffage à gaz (1re édition) NBN EN 50381 Caissons ventilés transportables avec ou sans source de dégagement interne (1re édition) NBN EN 50390 Conformité pour les produits spatiaux - Manuel de soudabilité des connexions électriques de haute fiabilité (1re édition) NBN EN 50392 Norme de base pour démontrer la conformité des appareils électriques et électroniques, aux restrictions de base pour l’exposition du corps humain aux champs électromagnétiques (0 Hz - 300 GHz) (1re édition) NBN EN 50394-1 Matériels électriques pour atmosphères explosibles - Système de sécurité intrinsèque du groupe I - Partie 1 : Construction et essais (1re édition) NBN EN 50406-1 Câbles multi-paires de l’utilisateur final utilisés dans les réseaux de télécommunication à hauts débits - Partie 1 : Câbles aériens (1re édition) NBN EN 50406-2 Câbles multi-paires de l’utilisateur final utilisés dans les réseaux de télécommunication à hauts débits - Partie 2 : Câbles pour conduites et enterrés (1re édition) NBN EN 50407-1 Câbles multi-paires de l’utilisateur final utilisés dans les réseaux d’accès numériques de télécommunication à hauts débits - Partie 1 : Câbles extérieurs (1re édition) NBN EN 50419 Marquage des équipements électriques et électroniques conformément à l’Article 11(2) de la Directive 2002/96/CE (DEEE) (1re édition) NBN EN 60034-1 Machines électriques tournantes - Partie 1 : Caractéristiques assignées et caractéristiques de fonctionnement (17e édition) NBN EN 60034-14 Machines électriques tournantes - Partie 14 : Vibrations mécaniques de certaines machines de hauteur d’axe supérieure ou égale à 56 mm Mesurage, évaluation et limites de l’intensité vibratoire (2e édition)

28581

NBN EN 50377-7-2 Connectorgroepen en verbindingscomponenten voor gebruik in communicatiesystemen voor optische vezels - Productspecificatie Deel 7-2 : LC-PC duplex aangesloten volgens IEC 60793-2 Categorie B1.1 monomodusvezel (1e uitgave) NBN EN 50377-7-3 Connectorgroepen en verbindingscomponenten voor gebruik in communicatiesystemen voor optische vezels - Productspecificatie Deel 7-3 : LC-APC duplex aangesloten volgens IEC 60793-2 Categorie B1.1 monomodusvezel (1e uitgave) NBN EN 50377-7-4 Connectorgroepen en verbindingscomponenten voor gebruik in communicatiesystemen voor optische vezels - Productspecificatie Deel 7-4 : LC-PC simplex aangesloten volgens IEC 60793-2 Categorie B1.1 monomodusvezel (1e uitgave) NBN EN 50377-9-2 Connectorgroepen en verbindingscomponenten voor gebruik in communicatiesystemen voor optische vezels - Productspecificatie Deel 9-2 : Type MT-RJ aangesloten volgens IEC 60793-2 Categorie B1.1 monomodusvezel (1e uitgave) NBN EN 50379-1 Specificatie voor draagbaar elektrisch materieel bestemd voor het meten van rookgasparameters van verwarmingstoestellen - Deel 1 : Algemene eisen en beproevingsmethoden (1e uitgave) NBN EN 50379-2 Specificatie voor draagbaar elektrisch materieel bestemd voor het meten van rookgasparameters van verwarmingstoestellen - Deel 2 : Gebruikseigenschappen van materieel gebruikt bij verplichte inspecties en waardebepalingen (1e uitgave) NBN EN 50379-3 Specificatie voor draagbaar elektrisch materieel bestemd voor het meten van rookgasparameters van verwarmingstoestellen - Deel 3 : Gebruikseigenschappen van materieel gebruikt bij niet-verplicht onderhoud van met gas gestookte verwarmingstoestellen (1e uitgave) NBN EN 50381 Verplaatsbare geventileerde ruimten met of zonder interne gevarenbron (1e uitgave) NBN EN 50390 Waarborging van ruimtevaartproducten - Handleiding voor het solderen van elektrische verbindingen met hoge betrouwbaarheid (1e uitgave) NBN EN 50392 Algemene norm om de overeenstemming aan te tonen van elektronische en elektrische apparaten met de basiseisen voor de blootstelling van de mens aan elektromagnetische velden (0 Hz - 300 GHz) (1e uitgave) NBN EN 50394-1 Elektrisch materieel voor plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen - Groep I - Intrinsiek-veilige systemen - Deel 1 : Constructie en beproeving (1e uitgave) NBN EN 50406-1 Kabels met multitweedraadsgroepen voor eindgebruiker voor hoge bitsnelheid telecommunicatienetwerken - Deel 1 : Hangkabels (1e uitgave) NBN EN 50406-2 Kabels met multitweedraadsgroepen voor eindgebruiker voor hoge bitsnelheid telecommunicatienetwerken - Deel 2 : Kabelschachten en ingegraven kabels (1e uitgave) NBN EN 50407-1 Kabels voor multitweedraadsgroepen voor eindgebruiker voor hoge bitsnelheid digitale toegang telecommunicatienetwerken (1e uitgave) NBN EN 50419 Markering van elektrische en elektronische apparatuur overeenkomstig artikel 11(2) van de Richtlijn 2002/96/EG (WEEE) (1e uitgave) NBN EN 60034-1 Roterende elektrische machines - Deel 1 : Kengegevens en eigenschappen (17e uitgave) NBN EN 60034-14 Roterende elektrische machines - Deel 14 : Mechanische trillingen van bepaalde machines met een ashoogte van 56 mm en meer - Meting, beoordeling en grenswaarden van de trillingsintensiteit (2e uitgave)

28582


NBN EN 60044-5 Transformateurs de mesure - Partie 5 : Transformateurs condensateurs de tension (1re édition) NBN EN 60077-5 Applications ferroviaires - Equipements électriques du matériel roulant - Partie 5 : Composants électrotechniques - Règles pour les fusibles à haute tension (1re édition) NBN EN 60079-0 Matériel électrique pour atmosphères explosives gazeuses - Partie 0 : Règles générales (4e édition) NBN EN 60079-1 Matériel électrique pour atmosphères explosives gazeuses - Partie 1 : Enveloppes antidéflagrantes ″d″ (6e édition) NBN EN 60079-2 Matériel électrique pour atmosphères explosives gazeuses - Partie 2 : Enveloppes à surpression interne ″p″ (5e édition) NBN EN 60079-7 Matériel électrique pour atmosphères explosives gazeuses - Partie 7 : Sécurité augmentée ″e″ (6e édition) NBN EN 60079-14 Matériel électrique pour atmosphères explosives gazeuses - Partie 14 : Installations électriques dans les emplacements dangereux (autres que les mines) (2e édition) NBN EN 60079-15 Matériel électrique pour atmosphères explosives gazeuses - Partie 15 : Mode de protection ″n″ (2e édition) NBN EN 60079-18 Matériel électrique pour atmosphères explosives gazeuses - Partie 18 : Construction, essais et marquage des matériels électriques du type de protection par encapsulage ″m″ (2e édition) NBN EN 60079-25 Matériel électrique pour atmosphères explosives gazeuses - Partie 25 : Systèmes de sécurité intrinsèque (2e édition) NBN EN 60115-9 Résistances fixes utilisées dans les équipements électroniques Partie 9 : Spécification intermédiaire - Réseaux de résistances fixes montés en surface avec des résistances mesurables individuellement (1re édition) NBN EN 60115-9-1 Résistances fixes utilisées dans les équipements électroniques Partie 9-1 : Spécification particulière cadre - Réseaux de résistances fixes montés en surface avec des résistances mesurables individuellement Niveau d’assurance EZ (1re édition) NBN EN 60127-2/A1 Coupe-circuit miniatures - Partie 2 : Cartouches (3e édition) NBN EN 60127-4/A2 Coupe-circuit miniatures - Partie 4 : Eléments de remplacement modulaires universels (UMF) (2e édition) NBN EN 60191-6-10 Normalisation mécanique des dispositifs à semi-conducteurs - Partie 610 : Règles générales pour la préparation des dessins d’encombrement des dispositifs à semi-conducteurs pour montage en surface - Dimensions des boîtiers P-VSON (1re édition) NBN EN 60268-4 Equipements pour systèmes électroacoustiques - Partie 4 : Microphones (2e édition) NBN EN 60269-3/A1 Fusibles basse tension - Partie 3 : Règles supplémentaires pour les fusibles destinés à être utilisés par des personnes non qualifiées (fusibles pour usages essentiellement domestiques et analogues) (1re édition) NBN EN 60269-4/A2 Fusibles basse tension - Partie 4 : Prescriptions supplémentaires concernant les éléments de remplacement utilisés pour la protection des dispositifs à semi-conducteurs (2e édition) NBN EN 60286-5 Emballage des composants pour opérations automatisées - Partie 5 : Supports matriciels (2e édition) NBN EN 60286-6 Emballage des composants pour opérations automatisées - Partie 6 : Emballage en vrac des composants pour montage en surface (2e édition)

NBN EN 60044-5 Meettransformatoren - Deel 5 : Capacitieve spanningstransformatoren (1e uitgave) NBN EN 60077-5 Railtoepassingen - Elektrotechnische uitrusting voor rollend materieel - Deel 5 : Elektrotechnische componenten - Regels voor HV smeltveiligheden (1e uitgave) NBN EN 60079-0 Elektrisch materieel voor plaatsen waar gasontploffingsgevaar kan heersen - Deel 0 : Algemene eisen (4e uitgave) NBN EN 60079-1 Elektrisch materieel voor plaatsen waar gasontploffingsgevaar kan heersen - Deel 1 : Drukvast omhulsel ″d″ (6e uitgave) NBN EN 60079-2 Elektrisch materieel voor plaatsen waar gasontploffingsgevaar kan heersen - Deel 2 : Inwendige overdruk ″p″ (5e uitgave) NBN EN 60079-7 Elektrisch materieel voor plaatsen waar gasontploffingsgevaar kan heersen - Deel 7 : Verhoogde veiligheid ″e″ (6e uitgave) NBN EN 60079-14 Elektrisch materieel voor plaatsen waar gasontploffingsgevaar kan heersen - Deel 14 : Elektrische installaties in gevaarlijke gebieden (anders dan mijnen) (2e uitgave) NBN EN 60079-15 Elektrisch materieel voor plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen - Deel 15 : Beschermingswijze ″n″ (2e uitgave) NBN EN 60079-18 Elektrisch materieel voor plaatsen waar gasontploffingsgevaar kan heersen - Deel 18 : Constructiewijze en beproeving en markeren bij bescherming door ingieten van elektrisch materieel met gietmassa (2e uitgave) NBN EN 60079-25 Elektrisch materieel voor plaatsen waar gasontploffingsgevaar kan heersen - Deel 25 : Intrinsiek-veilige systemen (2e uitgave) NBN EN 60115-9 Vaste weerstanden voor elektronische apparatuur - Deel 9 : Groepsspecificatie - Vaste weerstandnetwerken voor oppervlaktemontage met afzonderlijk meetbare weerstanden (1e uitgave) NBN EN 60115-9-1 Vaste weerstanden voor elektronische apparatuur - Deel 9-1 : Raamspecificatie - Vaste weerstandnetwerken voor oppervlaktemontage met afzonderlijk meetbare weerstanden - Beoordelingsniveau EZ (1e uitgave) NBN EN 60127-2/A1 Miniatuursmeltveiligheden - Deel 2 : (Smelt)patronen (3e uitgave) NBN EN 60127-4/A2 Miniatuursmeltveiligheden - Deel 4 : Universele modulaire (smelt) patronen (2e uitgave) NBN EN 60191-6-10 Mechanische normalisatie van halfgeleiderelementen - Deel 6-10 : Wijze van tekenen van omhulsels van halfgeleiderelementen voor oppervlaktemontage - Afmetingen van P-VSON (1e uitgave) NBN EN 60268-4 Geluidssysteemapparatuur - Deel 4 : Microfoons (2e uitgave) NBN EN 60269-3/A1 Laagspanningssmeltveiligheden - Deel 3 : Aanvullende eisen voor smeltveiligheden voor gebruik door niet-deskundige personen (smeltveiligheden voornamelijk voor huishoudelijke en soortgelijke toepassingen) (1e uitgave) NBN EN 60269-4/A2 Laagspanningssmeltveiligheden - Deel 4 : Aanvullende eisen voor smeltpatronen voor bescherming van halfgeleiderelementen (2e uitgave) NBN EN 60286-5 Verpakkingen van elektronische onderdelen voor automatische verwerking - Deel 5 : Matrixbladen (2e uitgave) NBN EN 60286-6 Verpakking van elektronische onderdelen voor automatische verwerking - Deel 6 : Verpakking in ″bulk cases″ van onderdelen voor oppervlaktemontage (2e uitgave)

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD NBN EN 60310 Applications ferroviaires - Transformateurs de traction et bobines d’inductance à bord du matériel roulant (3e édition) NBN EN 60311 Fers à repasser électriques pour usage domestique ou analogue Méthodes de mesure de l’aptitude à la fonction (2e édition) NBN EN 60312/A2 Aspirateurs de poussière à usage domestique - Méthodes de mesure de l’aptitude à la fonction (1re édition) NBN EN 60325 Instrumentation pour la radioprotection - Contaminamètres et moniteurs de contamination alpha, bêta et alpha/bêta (énergie des bêta > 60 keV) (1re édition) NBN EN 60335-1/A1 Appareils électrodomestiques et analogues - Sécurité - Partie 1 : Prescriptions générales (5e édition) NBN EN 60335-2-4/A1 Appareils électrodomestiques et analogues - Sécurité - Partie 2-4 : Règles particulières pour les essoreuses centrifuges (4e édition) NBN EN 60335-2-7/A1 Appareils électrodomestiques et analogues - Sécurité - Partie 2-7 : Règles particulières pour les machines à laver le linge (6e édition) NBN EN 60335-2-9/A1 Appareils électrodomestiques et analogues - Sécurité - Partie 2-9 : Règles particulières pour les grils, grille-pain et appareils de cuisson mobiles analogues (6e édition) NBN EN 60335-2-11/A1 Appareils électrodomestiques et analogues - Sécurité - Partie 2-11 : Règles particulières pour les sèche-linge à tambour (5e édition) NBN EN 60335-2-24/A1 Appareils électrodomestiques et analogues - Sécurité - Partie 2-24 : Règles particulières pour les appareils de réfrigération, les appareils de glaces à la crème et les fabriques de glace (6ème édition) NBN EN 60352-5/A1 Connexions sans soudure - Partie 5 : Connexions insérées à force Règles générales, méthodes d’essai et guide pratique (2e édition) NBN EN 60401-3 Termes et nomenclature pour noyaux en matériaux ferrites magnétiquement doux - Partie 3 : Lignes directrices relatives au format des données figurant dans les catalogues des fabricants de noyaux pour transformateurs et inductances (1re édition) NBN EN 60512-10-4 Connecteurs pour équipements électroniques - Essais et mesures Partie 10-4 : Essais d’impact (composants libres), essais d’impact sous charge statique (composants fixes), essais d’endurance et essais de surcharge - Essai 10d : Surcharge électrique (connecteurs) (2e édition) NBN EN 60512-11-14 Connecteurs pour équipements électroniques - Essais et mesures Partie 11-14 : Essais climatiques - Essai 11p : Essai de corrosion dans le flux d’un gaz (2e édition) NBN EN 60539-2 Thermistors à coefficient de température négatif à chauffage direct Partie 2 : Spécification intermédiaire - Montage en surface de thermistors à coefficient de température négatif (1re édition) NBN EN 60601-1-8 Appareils électromédicaux - Partie 1-8 : Règles générales de sécurité - Norme collatérale : Règles générales, essais et guides pour les systèmes d’alarme dans l’équipement électromédical et les systèmes électromédicaux (1re édition) NBN EN 60601-2-17 Appareils électromédicaux - Partie 2-17 : Règles particulières de sécurité des appareils projecteurs de brachythérapie avec contrôles automatiques (2e édition) NBN EN 60652 Essais mécaniques des structures de lignes aériennes (1re édition) NBN EN 60695-11-2 Essais relatifs aux risques du feu - Partie 11-2 : Flammes d’essai Flamme à prémélange de 1 kW nominal - Appareillage, disposition d’essai de vérification et indications (2e édition) NBN EN 60747-15 Dispositifs à semi-conducteurs - Partie 15 : Dispositifs à semiconducteurs de puissance isolés (1re édition)

28583

NBN EN 60310 Railtoepassingen - Tractietransformatoren en spoelen voor rollend materieel (3e uitgave) NBN EN 60311 Elektrische strijkijzers voor huishoudelijk en soortgelijk gebruik Methoden voor het meten van de gebruikseigenschappen (2e uitgave) NBN EN 60312/A2 Stofzuigers voor huishoudelijk gebruik - Meetmethoden voor de gebruikseigenschappen (1e uitgave) NBN EN 60325 Bescherming tegen straling - Alfa, béta en alfa/béta (béta-energie > 60 keV) besmettingsmeters en -monitors (1e uitgave) NBN EN 60335-1/A1 Huishoudelijke en soortgelijke elektrische toestellen - Veiligheid Deel 1 : Algemene eisen (5e uitgave) NBN EN 60335-2-4/A1 Huishoudelijke en soortgelijke elektrische toestellen - Veiligheid Deel 2-4 : Bijzondere eisen voor centrifuges (4e uitgave) NBN EN 60335-2-7/A1 Huishoudelijke en soortgelijke elektrische toestellen - Veiligheid Deel 2-7 : Bijzondere eisen voor wasmachines (6e uitgave) NBN EN 60335-2-9/A1 Huishoudelijke en soortgelijke elektrische toestellen - Veiligheid Deel 2-9 : Bijzondere eisen voor broodroosters, grills en soortgelijke verplaatsbare kooktoestellen (6e uitgave) NBN EN 60335-2-11/A1 Huishoudelijke en soortgelijke elektrische toestellen - Veiligheid Deel 2-11 : Bijzondere eisen voor trommeldrogers (5e uitgave) NBN EN 60335-2-24/A1 Huishoudelijke en soortgelijke elektrische toestellen - Veiligheid Deel 2-24 : Bijzondere eisen voor koelkasten, diepvriezers en ijsbereiders (6e uitgave) NBN EN 60352-5/A1 Soldeervrije verbindingen - Deel 5 : Drukverbindingen - Algemene eisen, beproevingsmethoden en handleiding voor het gebruik (2e uitgave) NBN EN 60401-3 Termen en benamingen voor kernen gemaakt van magnetisch zachte ferrietmaterialen - Deel 3 : Richtlijnen van informatie zoals deze voorkomt in de catalogi van fabrikanten van transformator- en inductorkernen (1e uitgave) NBN EN 60512-10-4 Connectoren voor elektronische apparatuur - Proeven en metingen Deel 10-4 : Schokproeven (vrije onderdelen), statische ladingproeven (vaste onderdelen), duurproef en overbelastingsproeven - Proef 10d : Elektrische overbelasting (connectoren) (2e uitgave) NBN EN 60512-11-14 Connectoren voor elektronische apparatuur - Proeven en metingen Deel 11-14 : Klimatologische proeven - Proef 11p : Stromend gas corrosiebeproeving (2e uitgave) NBN EN 60539-2 Direct verwarmde thermistors met negatieve temperatuurcoëfficiënt Deel 2 : Groepsspecificatie - Thermistors met negatieve temperatuurcoëfficiënt voor oppervlaktemontage (1e uitgave) NBN EN 60601-1-8 Medische elektrische toestellen - Deel 1-8 : Algemene eisen voor de veiligheid - Secundaire norm : Algemene eisen, beproevingen en richtlijnen - Algemene eisen en richtlijnen voor alarmsystemen in medische elektrische toestellen en in medische elektrische systemen (1e uitgave) NBN EN 60601-2-17 Medische elektrische toestellen - Deel 2-17 : Speciale eisen voor de veiligheid van automatisch gereguleerde brachytherapie afterloading apparatuur (2e uitgave) NBN EN 60652 Belastingsproeven voor mastconstructies van bovengrondse lijnen (1e uitgave) NBN EN 60695-11-2 Brandbaarheid van elektrotechnische producten - Deel 11-2 : Beproevingsvlammen - 1 kW nominale vlam/gasluchtmengsel - Apparatuur, voorzieningen voor bevestigingsproeven en richtlijn (2e uitgave) NBN EN 60747-15 Discrete halfgeleiderelementen - Deel 15 : Geïsoleerde halfgeleiderinrichtingen (1e uitgave)

28584


NBN EN 60749-23 Dispositifs à semi-conducteurs - Méthodes d’essais mécaniques et climatiques - Partie 23 : Durée de vie en fonctionnement à haute température (1re édition) NBN EN 60749-24 Dispositifs à semi-conducteurs - Méthodes d’essais mécaniques et climatiques - Partie 24 : Résistance à l’humidité accélérée - HAST sans polarisation (1re édition) NBN EN 60749-29 Dispositifs à semi-conducteurs - Méthodes d’essais mécaniques et climatiques - Partie 29 : Essai de verrouillage (1re édition) NBN EN 60749-33 Dispositifs à semi-conducteurs - Méthodes d’essais mécaniques et climatiques - Partie 33 : Résistance à l’humidité accélérée - Autoclave sans polarisation (1re édition) NBN EN 60749-34 Dispositifs à semi-conducteurs - Méthodes d’essais mécaniques et climatiques - Partie 34 : Cycles en puissance (1re édition) NBN EN 60793-1-32 Fibres optiques - Partie 1-32 : Méthodes de mesure et procédures d’essai - Dénudabilité du revêtement (1re édition) NBN EN 60793-1-40 Fibres optiques - Partie 1-40 : Méthodes de mesure et procédures d’essai - Affaiblissement (1re édition) NBN EN 60793-1-41 Fibres optiques - Partie 1-41 : Méthodes de mesure et procédures d’essai - Largeur de bande (2e édition) NBN EN 60793-1-45 Fibres optiques - Partie 1-45 : Méthodes de mesure et procédures d’essai - Diamètre du champ de mode (1re édition) NBN EN 60793-1-48 Fibres optiques - Partie 1-48 : Méthodes de mesure et procédures d’essai - Dispersion de mode de polarisation (1re édition) NBN EN 60793-1-49 Fibres optiques - Partie 1-49 : Méthodes de mesure et procédures d’essai - Retard différentiel de mode (1re édition) NBN EN 60793-1-54 Fibres optiques - Partie 1-54 : Méthodes de mesure et procédures d’essai - Irradiation gamma (1re édition) NBN EN 60793-2 Fibres optiques - Partie 2 : Spécifications de produits - Généralités (1re édition) NBN EN 60793-2-50 Fibres optiques - Partie 2-50 : Spécifications de produits - Spécificationintermédiaire pour les fibres unimodales de classe B (2e édition) NBN EN 60794-1-2 Câbles à fibres optiques - Partie 1-2 : Spécification générique Procédures de base applicables aux essais (2e édition) NBN EN 60794-4 Câbles à fibres optiques - Partie 4 : Spécification intermédiaire Câbles optiques aériens le long des lignes électriques de puissance re (1 édition) NBN EN 60806 Détermination du champ de rayonnement maximal symétrique provenant d’un tube à anode tournante utilisé en diagnostic médical (2e édition) NBN EN 60811-3-2/A1 Matériaux d’isolation et de gainage des câbles électriques - Partie 3 : Méthodes spécifiques pour les mélanges PVC - Section 2 : Essai de perte de masse - Essai de stabilité thermique (2e édition) NBN EN 60811-5-1/A1 Matériaux d’isolation et de gainage des câbles électriques et des câbles à fibres optiques - Méthodes d’essais communes - Partie 5 : Méthodes spécifiques pour les matières de remplissage - Section 1 : Point de goutte - Séparation d’huile - Fragilité à basse température Indice d’acide total - Absence de composés corrosifs - Permittivité à 23 °C - Résistivité en courant continu à 23 °C et 100 °C (2e édition) NBN EN 60885-2 Méthodes d’essais électriques pour les câbles électriques - Partie 2 : Essais de décharges partielles (1re édition)

NBN EN 60749-23 Halfgeleiderelementen - Mechanische en klimatologische beproevingsmethoden - Deel 23 : Levensduur bij hoge temperatuur (1e uitgave) NBN EN 60749-24 Halfgeleiderelementen - Mechanische en klimatologische beproevingsmethoden - Deel 24 : Versnelde vochtweerstand - Zuiver HAST (1e uitgave) NBN EN 60749-29 Halfgeleiderelementen - Mechanische en klimatologische beproevingsmethoden - Deel 29 : Veerslotbeproeving (1e uitgave) NBN EN 60749-33 Halfgeleiderelementen - Mechanische en klimatologische beproevingsmethoden - Deel 33 : Versnelde vochtweerstand - Zuiver drukvat (1e uitgave) NBN EN 60749-34 Halfgeleiderelementen - Mechanische en klimatologische beproevingsmethoden - Deel 34 : Krachtwisselingen (1e uitgave) NBN EN 60793-1-32 Optische vezels - Deel 1-32 : Meetmethoden en beproevingsprocedures - Afstripbaarheid van de deklagen (1e uitgave) NBN EN 60793-1-40 Optische vezels - Deel 1-40 : Meetmethoden en beproevingsprocedures - Verzwakking (1e uitgave) NBN EN 60793-1-41 Optische vezels - Deel 1-41 : Meetmethoden en beproevingsmethoden - Bandwijdte (2e uitgave) NBN EN 60793-1-45 Optische vezels - Deel 1-45 : Meet- en beproevingsprocedures Gebruik van omgevingsdiameter (1e uitgave) NBN EN 60793-1-48 Optische vezels - Deel 1-48 : Methoden voor het meten van verzwakking - Polarisatiedispersie (1e uitgave) NBN EN 60793-1-49 Optische vezels - Deel 1-49 : Methoden voor het meten van verzwakking - Dynamische vertraging (1e uitgave) NBN EN 60793-1-54 Optische vezels - Deel 1-54 : Meetmethoden en beproevingsprocedures - Gammastraling (1e uitgave) NBN EN 60793-2 Optische vezels - Deel 2 : Productspecificaties - Algemeen (1e uitgave) NBN EN 60793-2-50 Optische vezels - Deel 2-50 : Productspecificaties - Groepsspecificatie voor klasse B enkelvoudige optische vezels (2e uitgave) NBN EN 60794-1-2 Optische vezelkabels - Deel 1-2 : Hoofdspecificatie - Basisbeproevingsprocedures voor optische kabels (2e uitgave) NBN EN 60794-4 Optische vezelkabels - Deel 4 : Groepsspecificatie - Optische hangkabels voor hoogspanningskabels (1e uitgave) NBN EN 60806 Bepaling van het maximaal symmetrisch stralingsveld van een x-stralenbuis met draai-anode voor medische diagnostiek (2e uitgave) NBN EN 60811-3-2/A1 Isolatie- en mantelmaterialen van elektrische leidingen - Deel 3 : Beproevingsmethoden voor PVC - Sectie 2 : Massaverlies - Thermische stabiliteit (2e uitgave) NBN EN 60811-5-1/A1 Elektrische en optische leidingen - Isolatie- en mantelmaterialen Gemeenschappelijke beproevingsmethoden - Deel 5 : Methoden voor vulmassa’s - Sectie 1 : Druppelpunt - Olieafscheiding - Broosheid bij lage temperatuur - Totaal zuurgetal - Afwezigheid van corrosieve bestanddelen - Permittiviteit bij 23 °C - Soortelijke gelijkstroomweerstand bij 23 °C en 100 °C (2e uitgave) NBN EN 60885-2 Elektrische beproevingsmethoden voor elektrische leidingen - Deel 2 : Beproevingsmethoden voor het meten van partiële ontladingen (1e uitgave)

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD NBN EN 60885-3 Méthodes d’essais électriques pour les câbles électriques - Partie 3 : Méthodes d’essais pour mesures de décharges partielles sur longueurs de câbles de puissance extrudés (1re édition) NBN EN 60895 Travaux sous tension - Vêtements conducteurs pour usage jusqu’à 800 kV de tension nominale en courant alternatif et +/- 600 kV en courant continu (2e édition) NBN EN 60900 Travaux sous tension - Outils à main pour usage jusqu’à 1000 V en courant alternatif et 1500 V en courant continu (2e édition) NBN EN 60903 Travaux sous tension - Gants en matériau isolant (2e édition) NBN EN 60958-4 Interface audionumérique - Partie 4 : Applications professionnelles (TA4) (2e édition) NBN EN 60966-2-1 Ensembles de cordons coaxiaux et de cordons pour fréquences radioélectriques - Partie 2-1 : Spécification intermédiaire pour cordons coaxiaux souples (2e édition) NBN EN 60966-2-2 Ensembles de cordons coaxiaux et de cordons pour fréquences radioélectriques - Partie 2-2 : Spécification particulière cadre pour cordons coaxiaux souples (2e édition) NBN EN 60966-2-3 Ensembles de cordons coaxiaux et de cordons pour fréquences radioélectriques - Partie 2-3 : Spécification particulière pour cordons coaxiaux souples (2e édition) NBN EN 60966-3 Ensembles de cordons coaxiaux et de cordons pour fréquences radioélectriques - Partie 3 : Spécification intermédiaire pour cordons coaxiaux semi-flexibles (2e édition) NBN EN 60966-3-1 Ensembles de cordons coaxiaux et de cordons pour fréquences radioélectriques - Partie 3-1 : Spécification particulière cadre pour cordons coaxiaux semi-flexibles (2e édition) NBN EN 60966-3-2 Ensembles de cordons coaxiaux et de cordons pour fréquences radioélectriques - Partie 3-2 : Spécification particulière pour cordons coaxiaux semi-flexibles pour application GSM (0,8 GHz - 1 GHz) (2e édition) NBN EN 60966-4 Ensembles de cordons coaxiaux et de cordons pour fréquences radioélectriques - Partie 4 : Spécification intermédiaire pour cordons coaxiaux semi-rigides (2e édition) NBN EN 60966-4-1 Ensembles de cordons coaxiaux et de cordons pour fréquences radioélectriques - Partie 4-1 : Spécification particulière cadre pour cordons coaxiaux semi-rigides (2e édition) NBN EN 61076-2-101 Connecteurs pour équipements électroniques - Partie 2-101 : Connecteurs circulaires - Spécification particulière pour les connecteurs circulaires M8 à vis ou à encliquetage, M12 à vis pour applications basse tension (1re édition) NBN EN 61076-2-103 Connecteurs pour équipements électroniques - Partie 2-103 : Connecteurs circulaires - Spécification particulière pour une gamme de connecteurs multipolaires (type ″XLR″) (1re édition) NBN EN 61076-3-103 Connecteurs pour équipements électroniques - Partie 3-103 : Connecteurs rectangulaires - Spécification particulière pour les connecteurs rectangulaires avec des contacts de câbles à rubans non amovibles sur une rangée simple de pas 1,25 mm utilisés avec des connecteurs de données série à grande vitesse (HSSDC) (1re édition) NBN EN 61076-6 Connecteurs pour équipements électroniques - Partie 6 : Pièces de contact des connecteurs électriques - Spécification intermédiaire (1re édition) NBN EN 61196-2 Câbles pour fréquences radioélectriques - Partie 2 : Spécification intermédiaire pour câbles coaxiaux et semi-rigides pour fréquences radioélectriques à isolation polytétrafluoroéthylène (2e édition)

28585

NBN EN 60885-3 Elektrische beproevingsmethoden voor elektrische leidingen - Deel 3 : Beproevingsmethoden voor het meten van partiële ontladingen aan korte en lange lengten van kabels met geëxtrudeerde isolatie (1e uitgave) NBN EN 60895 Onder spanning werken - Geleidende kleding voor gebruik bij nominale spanning tot en met 800 kV wisselspanning of +/- 600 kV gelijkspanning (2e uitgave) NBN EN 60900 Werken onder spanning - Handgereedschap bij gebruik tot 1000 V wisselspanning en 1500 V gelijkspanning (2e uitgave) NBN EN 60903 Onder spanning werken - Handschoenen van geïsoleerd materiaal (2e uitgave) NBN EN 60958-4 Digitale audio-interface - Deel 4 : Professionele toepassingen (TA4) (2e uitgave) NBN EN 60966-2-1 Hoogfrequentie- en coaxiale kabelsamenstellingen - Deel 2-1 : Raamspecificatie voor buigzame coaxiale kabelsamenstellingen (2e uitgave) NBN EN 60966-2-2 Hoogfrequentie- en coaxiale kabelsamenstellingen - Deel 2-2 : Raamspecificatie voor buigzame coaxiale kabelsamenstellingen (2e uitgave) NBN EN 60966-2-3 Hoogfrequentie- en coaxiale kabelsamenstellingen - Deel 2-3 : Raamspecificatie voor buigzame coaxiale kabelsamenstellingen (2e uitgave) NBN EN 60966-3 Hoogfrequentie- en coaxiale kabelsamenstellingen - Deel 3 : Groepsspecificatie voor enigszins buigzame coaxiale kabelsamenstellingen (2e uitgave) NBN EN 60966-3-1 Hoogfrequentie- en coaxiale kabelsamenstellingen - Deel 3-1 : Raamspecificatie voor enigszins buigzame coaxiale kabelsamenstellingen (2e uitgave) NBN EN 60966-3-2 Hoogfrequentie- en coaxiale kabelsamenstellingen - Deel 3-2 : Raamspecificatie voor semi-buigzame coaxiale kabelsamenstellingen voor GSM-gebruik (0,8 GHz - 1 GHz) (2e uitgave) NBN EN 60966-4 Hoogfrequentie- en coaxiale kabelsamenstellingen - Deel 4 : Groepsspecificatie voor enigszins stijve coaxiale kabelsamenstellingen (2e uitgave) NBN EN 60966-4-1 Hoogfrequentie- en coaxiale kabelsamenstellingen - Deel 4-1 : Raamspecificatie voor enigszins stijve coaxiale kabelsamenstellingen (2e uitgave) NBN EN 61076-2-101 Connectoren voor elektronische apparatuur - Deel 2-101 : Ronde connectoren - Raamspecificatie voor ronde connectoren M8 met schroef- of kliksluiting, M12 met schroefsluiting voor laagspanningstoepassingen (1e uitgave) NBN EN 61076-2-103 Connectoren voor elektronische apparatuur - Deel 2-103 : Ronde connectoren - Raamspecificatie voor een groep multipolige connectoren (type ″XLR″) (1e uitgave) NBN EN 61076-3-103 Connectoren voor elektronische apparatuur - Deel 3-103 : Rechthoekige connectoren - Raamspecificatie voor eenrijige connectoren met trapeziumvormige buizen en vaste contacten van 1,25 mm spoed voor gebruik van seriële gegevensinterfaces (1e uitgave) NBN EN 61076-6 Connectoren voor elektronische apparatuur - Deel 6 : Losse delen contacten - Groepsspecificatie (1e uitgave) NBN EN 61196-2 Hoogfrequentiekabels - Deel 2 : Groepsspecificatie voor halfstijve hoogfrequentie- en coaxiale kabels met polytetrafluorethyleen (PTFE)isolatie (2e uitgave)

28586


NBN EN 61196-4 Câbles coaxiaux de communication - Partie 4 : Spécification intermédiaire pour câbles rayonnants (1re édition) NBN EN 61249-2-5 Matériaux pour circuits imprimés et autres structures d’interconnexion - Partie 2-5 : Matériaux de base renforcés, plaqués et non plaqués - Feuilles stratifiées avec couches centrales renforcées en papier cellulose époxyde bromé et couches superficielles renforcées en tissu de verre de type E époxyde, d’inflammabilité définie (essai de combustion verticale), plaquées cuivre (1re édition) NBN EN 61249-2-6 Matériaux pour circuits imprimés et autres structures d’interconnexion - Partie 2-6 : Matériaux de base renforcés, plaqués et non plaqués - Feuilles stratifiées renforcées en verre de type E époxyde bromé tissé/non tissé, d’inflammabilité définie (essai de combustion verticale), plaquées cuivre (1re édition) NBN EN 61249-2-11 Matériaux pour circuits imprimés et autres structures d’interconnexion - Partie 2-11 : Matériaux de base renforcés, plaqués et non plaqués - Feuilles stratifiées renforcées en polyimide et tissu de verre de type E époxyde bromé modifié ou non modifié, d’inflammabilité définie (essai de combustion verticale), plaquées cuivre (1re édition) NBN EN 61249-2-21 Matériaux pour circuits imprimés et autres structures d’interconnexion - Partie 2-21 : Matériaux de base renforcés plaqués et non plaqués - Feuilles stratifiées renforcées en tissu de verre de type E époxyde non halogéné, d’inflammabilité définie (essai de combustion verticale) plaquées cuivre (1re édition) NBN EN 61280-4-1 Procédures d’essai des sous-systèmes de télécommunication à fibres optiques - Partie 4-1 : Installation de câbles et liens - Mesure de l’affaiblissement des installations de câbles à fibres optiques multimodales (1re édition) NBN EN 61290-3-1 Amplificateurs optiques - Méthodes d’essai - Partie 3-1 : Paramètres du facteur de bruit - Méthode d’analyseur du spectre optique re (1 édition) NBN EN 61290-5-2 Amplificateurs optiques - Méthodes d’essai - Partie 5-2 : Paramètres du facteur de réflexion - Méthode de l’analyseur de spectre électrique (1re édition) NBN EN 61300-1 Dispositifs d’interconnexion et composants passifs à fibres optiques Procédures fondamentales d’essais et de mesures - Partie 1 : Généralités et guide (2e édition) NBN EN 61603-8-1 Transmission de signaux audio et/ou vidéo et de signaux similaires au moyen de rayonnement infrarouge - Partie 8-1 : Signaux audio numériques et similaires (2e édition) NBN EN 61606-1 Equipements audio et audiovisuels - Parties audionumériques Méthodes fondamentales pour la mesure des caractéristiques audio Partie 1 : Généralité (2e édition) NBN EN 61606-2 Equipements audio et audiovisuels - Parties audionumériques Méthodes fondamentales pour la mesure des caractéristiques audio Partie 2 : Utilisation par le consommateur (2e édition) NBN EN 61747-6 Dispositifs d’affichage à cristaux liquides et à semi-conducteurs Partie 6 : Méthodes de mesure pour les modules à cristaux liquides Type transmissif (1re édition) NBN EN 61753-053-3 Norme de qualité de fonctionnement des dispositifs d’interconnexion et composants passifs à fibres optiques - Partie 053-3 : Affaiblisseurs continuellement variables pour la catégorie U - Environnement non contrôlé (1re édition) NBN EN 61920 Applications infrarouge en mode non guidé (2e édition) NBN EN 61937-2 Audionumérique - Interface pour les flux de bits audio à codage PCM (MIC) non linéaire conformément à la CEI 60958 - Partie 2 : Salve d’informations (1re édition) NBN EN 61965 Sécurité mécanique des tubes cathodiques (2e édition)

NBN EN 61196-4 Coaxiale communicatiekabels - Deel 4 : Groepsspecificatie voor stralende kabels (1e uitgave) NBN EN 61249-2-5 Materialen voor printplaten en andere verbindingsstructuren Deel 2-5 : Versterkte basismaterialen, bekleed en onbekleed - Broomhoudende epoxy papierkern met koper beklede polyesterglasfiberplaat van vastgestelde brandbaarheid (verticale brandproef) (1e uitgave) NBN EN 61249-2-6 Materialen voor printplaten en andere verbindingsstructuren Deel 2-6 : Versterkte basismaterialen, bekleed en onbekleed - Broomhoudende epoxy niet-geweven/geweven met koper beklede polyesterglasfiberplaat van vastgestelde brandbaarheid (verticale brandproef) (1e uitgave) NBN EN 61249-2-11 Materialen voor printplaten en andere verbindingsstructuren Deel 2-11 : Versterkte basismaterialen, bekleed en onbekleed - Polyimide, broomhoudende epoxy gewijzigd of ongewijzigd, met koper beklede polyesterglasfiberplaat van vastgestelde brandbaarheid (verticale brandproef) (1e uitgave) NBN EN 61249-2-21 Materialen voor printplaten en andere verbindingsstructuren Deel 2-21 : Versterkte basismaterialen, bekleed en onbekleed - Niethalogeneerde epoxy met koper beklede polyesterglasfiberplaat van vastgestelde brandbaarheid (verticale brandproef) (1e uitgave) NBN EN 61280-4-1 Beproevingsprocedures voor optische-vezel-telecommunicatiesubsystemen - Deel 4-1 : Vezeluitrusting en verbindingen - Meting van de verzwakking voor multimodus optische-vezeluitrusting (1e uitgave) NBN EN 61290-3-1 Versterkers voor optische vezels - Beproevingsmethoden - Deel 3-1 : Geluidparameters - Optische spectrum analysator (1e uitgave) NBN EN 61290-5-2 Optische versterkers - Beproevingsmethoden - Deel 5-2 : Reflectieparameters - Elektrische spectrumanalysemethode (1e uitgave) NBN EN 61300-1 Optische-vezelverbindingselementen en passieve componenten Basisbeproevings- en -meetprocedures - Deel 1 : Algemeen en leidraad (2e uitgave) NBN EN 61603-8-1 Overbrengen van audio- en/of video- en verwante signalen via infraroodstraling - Deel 8-1 : Digitale audio- en verwante signalen (2e uitgave) NBN EN 61606-1 Audio- en audiovisuele toestellen - Digitale audio gedeelten Basismeetmethoden van audiokarakteristieken - Deel 1 : Algemeen (2e uitgave) NBN EN 61606-2 Audio- en audiovisuele toestellen - Digitale audio gedeelten Basismeetmethoden van audiokarakteristieken - Deel 2 : Consumentengebruik (2e uitgave) NBN EN 61747-6 Beeldschermen gemaakt met vloeibare kristallen (LCD) en beeldschermen gemaakt met halfgeleiders - Deel 6 : Meetmethoden voor vloeibare kristallen - Transmissie-type (1e uitgave) NBN EN 61753-053-3 Optische-vezelverbindingselementen en passieve componenten Prestatienorm - Deel 053-3 : Continu variabele dempingseenheden voor categorie U - Niet-gecontroleerde omgevingen (1e uitgave) NBN EN 61920 Infrarood door de vrije lucht (2e uitgave) NBN EN 61937-2 Digitale audio - Interface voor niet-lineaire PCM-gecodeerde audiobitstromen bij het toepassen van IEC 60958 - Deel 2 : Barst-informatie (1e uitgave) NBN EN 61965 Mechanische veiligheid van kathodestraalbuizen (2e uitgave)

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD NBN EN 62005-7 Fiabilité des dispositifs d’interconnexion et des composants optiques passifs à fibres optiques - Partie 7 : Modélisation de contrainte de durée de vie (1re édition) NBN EN 62028 Méthodes de mesures générales pour les récepteurs de télévision numériques (1re édition) NBN EN 62148-11 Composants et dispositifs actifs en fibres optiques - Normes de boîtier et d’interface - Partie 11 : Emetteurs à diode laser de 14 broches à modulateur intégré (1re édition) NBN EN 62149-1 Composants et dispositifs actifs à fibres optiques - Normes de fonctionnement - Partie 1 : Généralités et guide (1re édition) NBN EN 62149-3 Composants et dispositifs actifs à fibres optiques - Normes de fonctionnement - Partie 3 : Emetteurs à diode laser à modulateur 2,5 Gbit/s intégré (1re édition) NBN EN 62149-5 Composants et dispositifs actifs à fibres optiques - Normes de fonctionnement - Partie 5 : Emetteurs-récepteurs ATM-PON avec programme de gestion LD et ICs CDR (1re édition) NBN EN 62149-6 Composants et dispositifs actifs à fibres optiques - Normes de fonctionnement - Partie 6 : Emetteurs-récepteurs de 650 nm 250 Mbit/s à fibres optiques en plastique (1re édition) NBN EN 62153-1-1 Méthodes d’essai des câbles métalliques de communication - Partie 1-1 : Electrique - Mesure de la perte par réflexions à une impulsion/échelon dans le domaine fréquentiel en utilisant la Transformée Inverse de Fourier Discrète (TIFD) (1re édition) NBN EN 62153-4-2 Méthodes d’essai des câbles métalliques de communication - Partie 4-2 : Compatibilité électromagnétique (CEM) - Affaiblissement d’écran et de couplage - Méthode de la pince à injection (1re édition) NBN EN 62211 Composants inductifs - Gestion de la fiabilité (1re édition) NBN EN 62220-1 Appareils électromédicaux - Caractéristiques des appareils d’imagerie à rayonnement X - Partie 1 : Détermination de l’efficacité quantique de détection (1re édition) NBN EN 62286 Interface de diagnostic de service pour les produits électroniques grand public et les réseaux - Mise en oeuvre pour l’IEEE 1394 re (1 édition) NBN EN 62315-1 Profils DTV (Télévision Numérique) des interfaces vidéo numériques non comprimées - Partie 1 : Généralités (1re édition) NBN EN 62330-1 Système de magnétoscope numérique à cassette à balayage hélicoïdal sur bande magnétique de 12,65 mm (0,5 in) - Format HD-D5 - Partie 1 : Spécifications du magnétoscope (1re édition) NBN EN 62330-2 Système de magnétoscope numérique à cassette à balayage hélicoïdal sur bande magnétique de 12,65 mm (0,5 in) - Format HD-D5 - Partie 2 : Format de compression (1re édition) NBN EN 62330-3 Système de magnétoscope numérique à cassette à balayage hélicoïdal sur bande magnétique de 12,65 mm (0,5 in) - Format HD-D5 - Partie 3 : Format de flux de données (1re édition) NBN EN 62358 Noyaux de ferrite - Inductance spécifique normalisée (AL) et tolérances associées (1re édition) NBN EN 300 119-5 Environmental Engineering (EE); European telecommunication standard for equipment practice; Part 5 : Thermal management (édition 1.2.2) NBN EN 300 225 Electromagnetic compatibility and Radio spectrum Matters (ERM); Technical characteristics and methods of measurement for survival craft portable VHF radiotelephone apparatus (édition 1.4.1) NBN EN 300 395-1 Terrestrial Trunked Radio (TETRA); Speech codec for full-rate traffic channel; Part 1 : General description of speech functions (édition 1.2.1)

28587

NBN EN 62005-7 Betrouwbaarheid van optische-vezelverbindingselementen en passieve componenten - Deel 7 : Modelleren van stress tijdens gebruik (1e uitgave) NBN EN 62028 Algemene meetmethoden voor digitale televisie-ontvangers (1e uitgave) NBN EN 62148-11 Actieve componenten en toebehoren voor optische vezels - Verpakkingen en interface standaarden - Deel 11 : 14-pin modulatorgeïntegreerde diode ontvangers (1e uitgave) NBN EN 62149-1 Actieve componenten en toebehoren voor optische vezels - Deel 1 : Algemeen en richtlijnen (1e uitgave) NBN EN 62149-3 Actieve componenten en toebehoren voor optische vezels - Deel 3 : 2,5 Gbit/s modulator-geïntegreerde diode ontvangers (1e uitgave) NBN EN 62149-5 Actieve componenten en toebehoren voor optische vezels - Deel 5 : ATM-PON ontvangers met LD drive en CDR ICs (1e uitgave) NBN EN 62149-6 Actieve componenten en toebehoren voor optische vezels - Deel 6 : 650-nm 250 Mbit/s kunststof optische vezel ontvangers (1e uitgave) NBN EN 62153-1-1 Beproevingsmethoden voor metaalhoudende communicatiekabels Deel 1-1 : Elektrisch - Meting van de pulse/step return loss in het frequentiedomein gebruik makend van de inverse discrete Fourier transformatie (IDFT) (1e uitgave) NBN EN 62153-4-2 Beproevingsmethoden voor metaalhoudende communicatiekabels Deel 4-2 : Elektromagnetische compatibiliteit (EMC) - Screening en coupling attenuation - Injection clamp method (1e uitgave) NBN EN 62211 Inductieve onderdelen - Betrouwbaarheidsmanagement (1e uitgave) NBN EN 62220-1 Medische elektrische toestellen - Kenmerken van digitale röntgenbeeldhulpmiddelen - Deel 1 : Bepaling van de zichtbare quantumopbrengst (1e uitgave) NBN EN 62286 Service diagnose gegevens voor gebruikers van elektronische producten en in netwerken - Implementatie voor IEEE 1394 (1e uitgave) NBN EN 62315-1 DTV profielen voor niet-samengeperste digitale video interfaces Deel 1 : Algemeen (1e uitgave) NBN EN 62330-1 Videocassettesysteem met digitale registratie met gebruik van 12,65 mm (0,5 in) magnetische band - Deel 1 : VTR specificaties (1e uitgave) NBN EN 62330-2 Videocassettesysteem met digitale registratie met gebruik van 12,65 mm (0,5 in) magnetische band - Deel 2 : Compressie formaat (1e uitgave) NBN EN 62330-3 Videocassettesysteem met digitale registratie met gebruik van 12,65 mm (0,5 in) magnetische band - Deel 3 : Gegevensstroom formaat (1e uitgave) NBN EN 62358 Ferrietkernen - Gebruikelijke of standaard wisselstroomweerstandsfactor (AL) en de tolerantie (1e uitgave) NBN EN 300 119-5 Environmental Engineering (EE); European telecommunication standard for equipment practice; Part 5 : Thermal management (uitgave 1.2.2) NBN EN 300 225 Electromagnetic compatibility and Radio spectrum Matters (ERM); Technical characteristics and methods of measurement for survival craft portable VHF radiotelephone apparatus (uitgave 1.4.1) NBN EN 300 395-1 Terrestrial Trunked Radio (TETRA); Speech codec for full-rate traffic channel; Part 1 : General description of speech functions (uitgave 1.2.1)

28588


NBN EN 300 395-2 Terrestrial Trunked Radio (TETRA); Speech codec for full-rate traffic channel; Part 2 : TETRA codec (édition 1.3.1) NBN EN 300 395-3 Terrestrial Trunked Radio (TETRA); Speech codec for full-rate traffic channel; Part 3 : Specific operating features (édition 1.2.1) NBN EN 300 396-3 Terrestrial Trunked Radio (TETRA); Technical requirements for Direct Mode Operation (DMO); Part 3 : Mobile Station to Mobile Station (MS-MS) Air Interface (AI) protocol (édition 1.2.1) NBN EN 301 649 Digital Enhanced Cordless Telecommunications (DECT); DECT Packet Radio Service (DPRS) (édition 1.4.1) NBN EN 301 908-7 Electromagnetic compatibility and Radio spectrum Matters (ERM); Base Stations (BS), Repeaters and User Equipment (UE) for IMT-2000 Third-Generation cellular networks; Part 7 : Harmonized EN for IMT-2000, CDMA TDD (UTRA TDD) (BS) covering essential requirements of article 3.2 of the R&TTE Directive (édition 2.2.2) NBN EN 302 077-1 Electromagnetic compatibility and Radio spectrum Matters (ERM); Transmitting equipment for the Terrestrial - Digital Audio Broadcasting (T-DAB) service; Part 1 : Technical characteristics and test methods (édition 1.1.1) NBN EN 302 077-2 Electromagnetic compatibility and Radio spectrum Matters (ERM); Transmitting equipment for the Terrestrial - Digital Audio Broadcasting (T-DAB) service; Part 2 : Harmonized EN under article 3.2 of the R&TTE Directive (édition 1.1.1) NBN EN 302 217-1 Fixed Radio Systems; Characteristics and requirements for point-topoint equipment and antennas; Part 1 : Overview and systemindependent common characteristics (édition 1.1.3) NBN EN 302 217-2-1 Fixed Radio Systems; Characteristics and requirements for point-topoint equipment and antennas; Part 2-1 : System-dependent requirements for digital systems operating in frequency bands where frequency co-ordination is applied (édition 1.1.3) NBN EN 302 217-2-2 Fixed Radio Systems; Characteristics and requirements for point-topoint equipment and antennas; Part 2-2 : Harmonized EN covering essential requirements of Article 3.2 of R&TTE Directive for digital systems operating in frequency bands where frequency co-ordination is applied (édition 1.1.3) NBN EN 302 217-4-1 Fixed Radio Systems; Characteristics and requirements for point-topoint equipment and antennas; Part 4-1 : System-dependent requirements for antennas (édition 1.1.3) NBN EN 302 217-4-2 Fixed Radio Systems; Characteristics and requirements for point-topoint equipment and antennas; Part 4-2 : Harmonized EN covering essential requirements of Article 3.2 of R&TTE Directive for antennas (édition 1.1.3) NBN EN 302 245-1 Electromagnetic compatibility and Radio spectrum Matters (ERM); Transmitting equipment for the Digital Radio Mondiale (DRM) broadcasting service; Part 1 : Technical characteristics and test methods (édition 1.1.1) NBN EN 302 245-2 Electromagnetic compatibility and Radio spectrum Matters (ERM); Transmitting equipment for the Digital Radio Mondiale (DRM) broadcasting service; Part 2 : Harmonized EN under article 3.2 of the R&TTE Directive (édition 1.1.1) NBN EN 302 288-1 Electromagnetic compatibility and Radio spectrum Matters (ERM); Short Range Devices; Road Transport and Traffic Telematics (RTTT); Short range radar equipment operating in the 24 GHz range; Part 1 : Technical requirements and methods of measurement (édition 1.1.1) NBN EN 302 288-2 Electromagnetic compatibility and Radio spectrum Matters (ERM); Short Range Devices; Road Transport and Traffic Telematics (RTTT); Short range radar equipment operating in the 24 GHz range; Part 2 : Harmonized EN covering essential requirements of article 3.2 of the R&TTE Directive (édition 1.1.1)

NBN EN 300 395-2 Terrestrial Trunked Radio (TETRA); Speech codec for full-rate traffic channel; Part 2 : TETRA codec (uitgave 1.3.1) NBN EN 300 395-3 Terrestrial Trunked Radio (TETRA); Speech codec for full-rate traffic channel; Part 3 : Specific operating features (uitgave 1.2.1) NBN EN 300 396-3 Terrestrial Trunked Radio (TETRA); Technical requirements for Direct Mode Operation (DMO); Part 3 : Mobile Station to Mobile Station (MS-MS) Air Interface (AI) protocol (uitgave 1.2.1) NBN EN 301 649 Digital Enhanced Cordless Telecommunications (DECT); DECT Packet Radio Service (DPRS) (uitgave 1.4.1) NBN EN 301 908-7 Electromagnetic compatibility and Radio spectrum Matters (ERM); Base Stations (BS), Repeaters and User Equipment (UE) for IMT-2000 Third-Generation cellular networks; Part 7 : Harmonized EN for IMT-2000, CDMA TDD (UTRA TDD) (BS) covering essential requirements of article 3.2 of the R&TTE Directive (uitgave 2.2.2) NBN EN 302 077-1 Electromagnetic compatibility and Radio spectrum Matters (ERM); Transmitting equipment for the Terrestrial - Digital Audio Broadcasting (T-DAB) service; Part 1 : Technical characteristics and test methods (uitgave 1.1.1) NBN EN 302 077-2 Electromagnetic compatibility and Radio spectrum Matters (ERM); Transmitting equipment for the Terrestrial - Digital Audio Broadcasting (T-DAB) service; Part 2 : Harmonized EN under article 3.2 of the R&TTE Directive (uitgave 1.1.1) NBN EN 302 217-1 Fixed Radio Systems; Characteristics and requirements for point-topoint equipment and antennas; Part 1 : Overview and systemindependent common characteristics (uitgave 1.1.3) NBN EN 302 217-2-1 Fixed Radio Systems; Characteristics and requirements for point-topoint equipment and antennas; Part 2-1 : System-dependent requirements for digital systems operating in frequency bands where frequency co-ordination is applied (uitgave 1.1.3) NBN EN 302 217-2-2 Fixed Radio Systems; Characteristics and requirements for point-topoint equipment and antennas; Part 2-2 : Harmonized EN covering essential requirements of Article 3.2 of R&TTE Directive for digital systems operating in frequency bands where frequency co-ordination is applied (uitgave 1.1.3) NBN EN 302 217-4-1 Fixed Radio Systems; Characteristics and requirements for point-topoint equipment and antennas; Part 4-1 : System-dependent requirements for antennas (uitgave 1.1.3) NBN EN 302 217-4-2 Fixed Radio Systems; Characteristics and requirements for point-topoint equipment and antennas; Part 4-2 : Harmonized EN covering essential requirements of Article 3.2 of R&TTE Directive for antennas (uitgave 1.1.3) NBN EN 302 245-1 Electromagnetic compatibility and Radio spectrum Matters (ERM); Transmitting equipment for the Digital Radio Mondiale (DRM) broadcasting service; Part 1 : Technical characteristics and test methods (uitgave 1.1.1) NBN EN 302 245-2 Electromagnetic compatibility and Radio spectrum Matters (ERM); Transmitting equipment for the Digital Radio Mondiale (DRM) broadcasting service; Part 2 : Harmonized EN under article 3.2 of the R&TTE Directive (uitgave 1.1.1) NBN EN 302 288-1 Electromagnetic compatibility and Radio spectrum Matters (ERM); Short Range Devices; Road Transport and Traffic Telematics (RTTT); Short range radar equipment operating in the 24 GHz range; Part 1 : Technical requirements and methods of measurement (uitgave 1.1.1) NBN EN 302 288-2 Electromagnetic compatibility and Radio spectrum Matters (ERM); Short Range Devices; Road Transport and Traffic Telematics (RTTT); Short range radar equipment operating in the 24 GHz range; Part 2 : Harmonized EN covering essential requirements of article 3.2 of the R&TTE Directive (uitgave 1.1.1)

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD NBN EN 302 296 Electromagnetic compatibility and Radio spectrum Matters (ERM); Transmitting equipment for the digital television broadcast service, Terrestrial (DVB-T); Harmonized EN under article 3.2 of the R&TTE Directive (édition 1.1.1) NBN EN 302 297 Electromagnetic compatibility and Radio spectrum Matters (ERM); Transmitting equipment for the analogue television broadcasting service; Harmonized EN under article 3.2 of the R&TTE Directive (édition 1.1.1). 2. Les normes dérivées des normes européennes (EN) sont en principe disponibles en anglais, en franç ais et en allemand; les normes dérivées des normes internationales (ISO) sont en principe disponibles en anglais et en franç ais. 3. Ces normes peuvent être obtenues contre paiement de leur prix à l’Institut belge de normalisation, avenue de la Brabanç onne 29, 1000 Bruxelles. 4. Les normes : NBN HD 22.3 S4, 14e édition, remplace NBN HD 022.3/A1, 1re édition NBN HD 22.4 S4, 14e édition, remplace NBN HD 022.4, 13e édition, NBN HD 022.4/A1, 1re édition, et NBN HD 022.4/A2, 1re édition NBN EN 314-1, 2e édition, remplace NBN EN 314-1, 1re édition NBN EN 3867, 2e édition, remplace NBN EN 3867, 1re édition NBN EN 3868, 2e édition, remplace NBN EN 3868, 1re édition NBN EN 3869, 2e édition, remplace NBN EN 3869, 1re édition NBN EN 4009, 2e édition, remplace NBN EN 4009, 1re édition NBN EN 4013, 2e édition, remplace NBN EN 4013, 1re édition NBN EN 4054, 2e édition, remplace NBN EN 4054, 1re édition NBN EN 4124, 2e édition, remplace NBN EN 4124, 1re édition NBN EN 4166, 2e édition, remplace NBN EN 4166, 1re édition NBN EN 4167, 2e édition, remplace NBN EN 4167, 1re édition NBN EN 4168, 2e édition, remplace NBN EN 4168, 1re édition NBN EN ISO 9046, 2e édition, remplace NBN ISO 9046, 1re édition NBN EN 9133, 1re édition, remplace NBN EN 3042, 1re édition NBN EN ISO 9606-2, 2e édition, remplace NBN EN 287-2, 1re édition NBN EN 10163-3, 2e édition, remplace NBN EN 10163-3, 1re édition NBN EN 10292/A2, 1re édition, remplace NBN EN 10292/A1, re 1 édition NBN EN ISO 11960, 3e édition, remplace NBN EN ISO 11960, 2e édition NBN EN 12697-3, 2e édition, remplace NBN EN 12697-3, 1re édition NBN EN 12697-4, 2e édition, remplace NBN EN 12697-4, 1re édition NBN EN ISO 20643, 2e édition, remplace NBN EN 1033, 1re édition NBN EN 50288-1, 2e édition, remplace NBN EN 50288-1, 1re édition NBN EN 50288-2-2, 3e édition, remplace NBN EN 50288-2-2, 2e édition NBN EN 50288-3-1, 2e édition, remplace NBN EN 50288-3-1, 1re édition NBN EN 50288-3-2, 2e édition, remplace NBN EN 50288-3-2, 1re édition NBN EN 50288-4-1, 2e édition, remplace NBN EN 50288-4-1, 1re édition NBN EN 50288-4-2, 2e édition, remplace NBN EN 50288-4-2, 1re édition NBN EN 60034-1, 17e édition, remplace NBN EN 60034-1, 16e édition NBN EN 60034-14, 2e édition, remplace NBN EN 60034-14, 1re édition NBN EN 60079-0, 4e édition, remplace NBN EN 50014, 3e édition, NBN EN 50014/A1, 1re édition, et NBN EN 50014/A2, 1re édition NBN EN 60079-1, 6e édition, remplace NBN EN 50018, 5e édition, et NBN EN 50018/A1, 5e édition NBN EN 60079-2, 5e édition, remplace NBN EN 50016, 4e édition NBN EN 60079-7, 6e édition, remplace NBN EN 50019, 5e édition NBN EN 60079-14, 2e édition, remplace NBN EN 60079-14, 1re édition NBN NBN NBN NBN NBN NBN

EN EN EN EN EN EN

60079-15, 2e édition, remplace NBN EN 50021, 1re édition 60079-18, 2e édition, remplace NBN C 23-108, 1re édition 60268-4, 2e édition, remplace NBN EN 60268-4, 1re édition 60286-5, 2e édition, remplace NBN EN 60286-5, 1re édition 60286-6, 2e édition, remplace NBN EN 60286-6, 1re édition 60310, 3e édition, remplace NBN EN 60310, 2e édition

28589

NBN EN 302 296 Electromagnetic compatibility and Radio spectrum Matters (ERM); Transmitting equipment for the digital television broadcast service, Terrestrial (DVB-T); Harmonized EN under article 3.2 of the R&TTE Directive (uitgave 1.1.1) NBN EN 302 297 Electromagnetic compatibility and Radio spectrum Matters (ERM); Transmitting equipment for the analogue television broadcasting service; Harmonized EN under article 3.2 of the R&TTE Directive (uitgave 1.1.1). 2. De normen afgeleid van de Europese normen (EN) zijn in principe beschikbaar in het Engels, het Frans en het Duits; de normen afgeleid van de internationale normen (ISO) zijn in principe beschikbaar in het Engels en in het Frans. 3. Deze normen zijn verkrijgbaar bij het Belgisch instituut voor normalisatie, Brabanç onnelaan 29, 1000 Brussel, tegen betaling van hun prijs. 4. De normen : NBN HD 22.3 S4, 14e uitgave, vervangt NBN HD 022.3/A1, 1e uitgave NBN HD 22.4 S4, 14e uitgave, vervangt NBN HD 022.4, 13e uitgave, NBN HD 022.4/A1, 1e uitgave, en NBN HD 022.4/A2, 1e uitgave NBN EN 314-1, 2e uitgave, vervangt NBN EN 314-1, 1e uitgave NBN EN 3867, 2e uitgave, vervangt NBN EN 3867, 1e uitgave NBN EN 3868, 2e uitgave, vervangt NBN EN 3868, 1e uitgave NBN EN 3869, 2e uitgave, vervangt NBN EN 3869, 1e uitgave NBN EN 4009, 2e uitgave, vervangt NBN EN 4009, 1e uitgave NBN EN 4013, 2e uitgave, vervangt NBN EN 4013, 1e uitgave NBN EN 4054, 2e uitgave, vervangt NBN EN 4054, 1e uitgave NBN EN 4124, 2e uitgave, vervangt NBN EN 4124, 1e uitgave NBN EN 4166, 2e uitgave, vervangt NBN EN 4166, 1e uitgave NBN EN 4167, 2e uitgave, vervangt NBN EN 4167, 1e uitgave NBN EN 4168, 2e uitgave, vervangt NBN EN 4168, 1e uitgave NBN EN ISO 9046, 2e uitgave, vervangt NBN ISO 9046, 1e uitgave NBN EN 9133, 1e uitgave, vervangt NBN EN 3042, 1e uitgave NBN EN ISO 9606-2, 2e uitgave, vervangt NBN EN 287-2, 1e uitgave NBN EN 10163-3, 2e uitgave, vervangt NBN EN 10163-3, 1e uitgave NBN EN 10292/A2, 1e uitgave, vervangt NBN EN 10292/A1, 1e uitgave NBN EN ISO 11960, 3e uitgave, vervangt NBN EN ISO 11960, 2e uitgave NBN EN 12697-3, 2e uitgave, vervangt NBN EN 12697-3, 1e uitgave NBN EN 12697-4, 2e uitgave, vervangt NBN EN 12697-4, 1e uitgave NBN EN ISO 20643, 2e uitgave, vervangt NBN EN 1033, 1e uitgave NBN EN 50288-1, 2e uitgave, vervangt NBN EN 50288-1, 1e uitgave NBN EN 50288-2-2, 3e uitgave, vervangt NBN EN 50288-2-2, 2e uitgave NBN EN 50288-3-1, 2e uitgave, vervangt NBN EN 50288-3-1, 1e uitgave NBN EN 50288-3-2, 2e uitgave, vervangt NBN EN 50288-3-2, 1e uitgave NBN EN 50288-4-1, 2e uitgave, vervangt NBN EN 50288-4-1, 1e uitgave NBN EN 50288-4-2, 2e uitgave, vervangt NBN EN 50288-4-2, 1e uitgave NBN EN 60034-1, 17e uitgave, vervangt NBN EN 60034-1, 16e uitgave NBN EN 60034-14, 2e uitgave, vervangt NBN EN 60034-14, 1e uitgave NBN EN 60079-0, 4e uitgave, vervangt NBN EN 50014, 3e uitgave, NBN EN 50014/A1, 1e uitgave, en NBN EN 50014/A2, 1e uitgave NBN EN 60079-1, 6e uitgave, vervangt NBN EN 50018, 5e uitgave, en NBN EN 50018/A1, 5e uitgave NBN EN 60079-2, 5e uitgave, vervangt NBN EN 50016, 4e uitgave NBN EN 60079-7, 6e uitgave, vervangt NBN EN 50019, 5e uitgave NBN EN 60079-14, 2e uitgave, vervangt NBN EN 60079-14, 1e uitgave NBN EN 60079-15, 2e uitgave, vervangt NBN EN 50021, 1e uitgave NBN EN 60079-18, 2e uitgave, vervangt NBN C 23-108, 1e uitgave NBN EN 60268-4, 2e uitgave, vervangt NBN EN 60268-4, 1e uitgave NBN EN 60286-5, 2e uitgave, vervangt NBN EN 60286-5, 1e uitgave NBN EN 60286-6, 2e uitgave, vervangt NBN EN 60286-6, 1e uitgave NBN EN 60310, 3e uitgave, vervangt NBN EN 60310, 2e uitgave

28590


NBN EN 60311, 2e édition, remplace NBN EN 60311, 1re édition, NBN EN 60311/A1, 1re édition, et NBN EN 60311/A2, 1re édition

NBN EN 60311, 2e uitgave, vervangt NBN EN 60311, 1e uitgave, NBN EN 60311/A1, 1e uitgave, en NBN EN 60311/A2, 1e uitgave

NBN EN 60512-10-4, 2e édition, remplace NBN EN 60512-10-4, 1 édition

NBN EN 60512-10-4, 2e uitgave, vervangt NBN EN 60512-10-4, 1e uitgave

NBN EN 60512-11-14, 2e édition, remplace NBN EN 60512-11-14, 1re édition




NBN EN 60695-11-2, 2e édition, remplace NBN EN 60695-2-4/1, 1re édition, et NBN EN 60695-2-4/1/A1, 1re édition

NBN EN 60695-11-2, 2e uitgave, vervangt NBN EN 60695-2-4/1, 1e uitgave, en NBN EN 60695-2-4/1/A1, 1e uitgave





NBN EN 60794-1-2, 2e édition, remplace NBN EN 60794-1-2, 1re édition, et NBN EN 60794-1-2/A1, 1re édition

NBN EN 60794-1-2, 2e uitgave, vervangt NBN EN 60794-1-2, 1e uitgave, en NBN EN 60794-1-2/A1, 1e uitgave

re

NBN EN 60806, 2e édition, remplace NBN C 74-806, 1re édition e

re

NBN EN 60895, 2 édition, remplace NBN EN 60895, 1 édition e

re

NBN EN 60806, 2e uitgave, vervangt NBN C 74-806, 1e uitgave NBN EN 60895, 2e uitgave, vervangt NBN EN 60895, 1e uitgave

NBN EN 60900, 2 édition, remplace NBN EN 60900, 1 édition, NBN EN 60900/A1, 1re édition, NBN EN 60900/A2, 1re édition, et NBN EN 60900/A3, 1re édition

NBN EN 60900, 2e uitgave, vervangt NBN EN 60900, 1e uitgave, NBN EN 60900/A1, 1e uitgave, NBN EN 60900/A2, 1e uitgave, en NBN EN 60900/A3, 1e uitgave

NBN EN 60903, 2e édition, remplace NBN EN 60903, 1re édition, NBN EN 60903/A1, 1re édition, et NBN EN 50237, 1re édition

NBN EN 60903, 2e uitgave, vervangt NBN EN 60903, 1e uitgave, NBN EN 60903/A1, 1e uitgave, en NBN EN 50237, 1e uitgave

NBN EN 60958-4, 2e édition, remplace NBN EN 60958-4, 1re édition

NBN EN 60958-4, 2e uitgave, vervangt NBN EN 60958-4, 1e uitgave

NBN EN 60966-2-1, 2e édition, remplace NBN EN 60966-2-1, 1re édition, et NBN EN 60966-2-1/A1, 1re édition

NBN EN 60966-2-1, 2e uitgave, vervangt NBN EN 60966-2-1, 1e uitgave, en NBN EN 60966-2-1/A1, 1e uitgave







e

édition, remplace NBN EN 60966-3-1,






NBN EN 60966-3-1, 2 1re édition

e

édition, remplace NBN EN 60966-4-1,




NBN EN 60966-4-1, 2 1re édition

e

re

NBN EN 61300-1, 2 édition, remplace NBN EN 61300-1, 1 édition


NBN EN 61606-1, 2e édition, et NBN EN 61606-2, 2e édition, remplacent NBN EN 61606, 1re édition

NBN EN 61606-1, 2e uitgave en NBN EN 61606-2, 2e uitgave, vervangen NBN EN 61606, 1e uitgave

NBN EN 61920, 2e édition, remplace NBN EN 61920, 1re édition e

re

NBN EN 61965, 2 édition, remplace NBN EN 61965, 1 édition 5. L’enregistrement des normes belges suivantes est annulé : NBN C 61-127-2/A1, 1re édition e

NBN C 61-127-2/A2, 2 édition re

NBN CR 12792, 1 édition

NBN EN 61920, 2e uitgave, vervangt NBN EN 61920, 1e uitgave NBN EN 61965, 2e uitgave, vervangt NBN EN 61965, 1e uitgave 5. De registratie van de volgende Belgische normen wordt ingetrokken : NBN C 61-127-2/A1, 1e uitgave NBN C 61-127-2/A2, 2e uitgave NBN CR 12792, 1e uitgave

e

NBN E 44-003, 2e uitgave

e

NBN E 44-004, 2e uitgave

NBN E 44-003, 2 édition NBN E 44-004, 2 édition re

NBN EN 438-1, 1 édition

NBN EN 438-1, 1e uitgave

NBN ENV 1805-1, 1re édition

NBN ENV 1805-1, 1e uitgave

NBN ENV ISO 12960, 1re édition

NBN ENV ISO 12960, 1e uitgave

NBN S 23-002, 1re édition

NBN S 23-002, 1e uitgave

re

NBN S 23-002/A1, 1 édition.

NBN S 23-002/A1, 1e uitgave.


28591

Inhoud van de functie :

PUBLICATIONS LEGALES ET AVIS DIVERS

medewerking aan het onderwijs van de vakgroep en het Centrum voor EU-studies in het bijzonder, met inbegrip van de internationale onderwijsdimensie en in het bijzonder de Socrates-coördinatie;

WETTELIJKE BEKENDMAKINGEN EN VERSCHILLENDE BERICHTEN

wetenschappelijk onderzoek verrichten op het gebied van de Europese politiek, en meer in het bijzonder de theorie van de Europese integratie en de communautaire dimensie van het extern Europees beleid; medewerking aan de dienstverlening in de vakgroep en het Centrum voor EU-studies in het bijzonder.

UNIVERSITEIT GENT Vacatures (zie http://aivwww.UGent.be/DPO/vacatures/AAP.pl) Assisterend academisch personeel Bij de Faculteit rechtsgeleerdheid is volgend mandaat te begeven : het betreft een tijdelijke aanstelling voor een termijn van één jaar die hernieuwbaar is. RE03 — een betrekking van deeltijds praktijkassistent (20 %) bij de vakgroep Burgerlijk Recht (tel. 09-264 69 24). Profiel van de kandidaat : diploma van licentiaat in de rechten; goede kennis Engels; interesse voor Engels en Amerikaans recht; overige beroepsactiviteiten uitoefenen die bijdragen tot de kwaliteit van het praktijkgebonden onderwijs. Inhoud van de functie : bijstand bij het praktijkgericht onderwijs in het vakgebied rechtsvergelijking. De kandidaturen, met curriculum vitae, een afschrift van het vereist diploma en een overzicht van de behaalde studieresultaten (per jaar), moeten per aangetekend schrijven ingediend worden bij de Directie Personeel en Organisatie van de Universiteit Gent, Sint-Pietersnieuwstraat 25, 9000 Gent, uiterlijk op 15 juli 2005. (19380)

Bij de Faculteit politieke en sociale wetenschappen is volgend mandaat te begeven : het betreft een tijdelijke aanstelling voor een termijn van drie jaar die eenmaal hernieuwbaar is. PS03 — een betrekking van voltijds doctor-assistent bij de vakgroep Politieke Wetenschappen (tel. 09-264 68 70). Profiel van de kandidaat : diploma van doctor in de politieke wetenschappen (aan de diplomavoorwaarden moet voldaan zijn op datum van aanstelling); een proefschrift in het brede domein van onderzoek naar extern communautair Europees beleid strekt tot aanbeveling; onderzoekservaring hebben en bereid zijn deze verder uit te bouwen in het domein van de externe dimensie van de Europese politiek, en bij voorkeur m.b.t. de theorievorming hieromtrent en de communautaire dimensie (extern handels-, ontwikkelings- , sociaal beleid, enz.); publicaties in wetenschappelijke tijdschriften met ruime verspreiding kennen : in het domein van de Europese politiek, en meer in het bijzonder de communautaire dimensie van het extern Europees beleid; mededelingen of voordrachten op wetenschappelijke conferenties strekken tot aanbeveling; uitgesproken interesse hebben voor studentenbegeleiding in de academische en/of voortgezette academische opleiding.

De kandidaturen, met curriculum vitae en een afschrift van het vereist diploma, moeten per aangetekend schrijven ingediend worden bij de Directie Personeel en Organisatie van de Universiteit Gent, SintPietersnieuwstraat 25, 9000 Gent, uiterlijk op 15 juli 2005. (19381)

Bij de Faculteit politieke wetenschappen is volgend mandaat te begeven : het betreft een tijdelijke aanstelling voor een termijn van twee jaar die hernieuwbaar is. PS03 — een betrekking van voltijds assistent bij de vakgroep Politieke Wetenschappen (tel. 09-264 68 70). Profiel van de kandidaat : diploma van licentiaat in de politieke wetenschappen of een academisch diploma van de 2e cyclus, maar met aantoonbare belangstelling voor Europese politiek; laatstejaarsstudenten kunnen eveneens kandideren; een specifieke interesse hebben voor de analyse van de Europese politiek, en meer in het bijzonder voor de onderzoekslijnen van het Centrum voor EU-studies (ofwel besluitvorming, ofwel de communautaire dimensie van het extern beleid). Inhoud van de functie : bijstand bij het onderwijs van de vakgroep; wetenschappelijk onderzoek ter voorbereiding van een doctoraat; medewerking aan de dienstverlening in de vakgroep. De kandidaturen, met curriculum vitae, een afschrift van het vereist diploma en een overzicht van de behaalde studieresultaten (per jaar), moeten per aangetekend schrijven ingediend worden bij de Directie Personeel en Organisatie van de Universiteit Gent, Sint-Pietersnieuwstraat 25, 9000 Gent, uiterlijk op 15 juli 2005. (19382)

Bij de Faculteit Economie en bedrijfskunde is volgend mandaat te begeven : het betreft een tijdelijke aanstelling voor een termijn van twee jaar die hernieuwbaar is. EB05 — een betrekking van voltijds assistent bij de vaktroep Accountancy en bedrijfsfinanciering (tel. 09-264 35 32 – 09-264 35 06). Profiel van de kandidaat : academisch diploma van licentiaat in de economische wetenschappen of van licentiaat in de toegepaste economische wetenschappen of van handelsingenieur of een academisch diploma van de tweede cyclus, samen met een diploma van een voortgezette academische opleiding in het studiegebied economische en toegepaste economische wetenschappen (bij voorkeur Master in Management voor Overheidsorganisaties); laatstejaarsstudenten kunnen eveneens kandideren. Inhoud van de functie : bijstand bij het onderwijs van de vakgroep; wetenschappelijk onderzoek op het gebied van accounting en auditing in de nonprofit/public sector, ter voorbereiding van een doctoraat; medewerking aan de dienstverlening in de vakgroep.

28592


De kandidaturen, met curriculum vitae, een afschrift van het vereist diploma en een overzicht van de behaalde studieresultaten (per jaar) moeten per aangetekend schrijven ingediend worden bij de Directie Personeel en Organisatie van de Universiteit Gent, Sint-Pietersnieuwstraat 25, 9000 Gent, uiterlijk op 15 juli 2005. (19383)

Profiel van de kandidaat : diploma van dierenarts; laatstejaarsstudenten kunnen eveneens kandideren; speciale interesse vertonen voor de weke delen chirurgie. Inhoud van de functie :

Bij de Faculteit economie en bedrijfskunde is volgend mandaat te begeven : het betreft een tijdelijke aanstelling voor een termijn van twee jaar die hernieuwbaar is. EB08 — een betrekking van deeltijds assistent (50 %) bij de vakgroep Beleidsinformatie, operationeel beheer en technologiebeleid (tel. 09-264 35 17) (dit mandaat wordt aangevuld met een aanstelling van een deeltijds wetenschappelijk medewerker (50 %). Profiel van de kandidaat : academisch diploma van licentiaat in de toegepaste economische wetenschappen, richting technische bedrijfskunde of handelsingenieur of burgerlijk ingenieur;

bijstand bij het onderwijs van de vakgroep; wetenschappelijk onderzoek ter voorbereiding van een doctoraat; medewerking aan de uitbouw van de weke delen chirurgie; medewerking aan nacht- en weekenddiensten. De kandidaturen, met curriculum vitae, een afschrift van het vereist diploma en een overzicht van de behaalde studieresultaten (per jaar), moeten per aangetekend schrijven ingediend worden bij de Directie Personeel en Organisatie van de Universiteit Gent, Sint-Pietersnieuwstraat 25, 9000 Gent, uiterlijk op 15 juli 2005. (19386)

laatstejaarsstudenten kunnen eveneens kandideren; belangstelling hebben in één van de prioritaire onderzoeksdomeinen van de vakgroep, met name in operationeel onderzoek, productiebeleid, projectmanagement en -scheduling. Inhoud van de functie : bijstand bij het onderwijs van de vakgroep; wetenschappelijk onderzoek in één van voornoemde prioritaire onderzoeksdomeinen van de vakgroep ter voorbereiding van een doctoraat en het volgen van de daartoe nodige doctoraatsopleiding(en). medewerking aan de dienstverlening in de vakgroep. De kandidaturen, met curriculum vitae, een afschrift van het vereist diploma en een overzicht van de behaalde studieresultaten (per jaar) moeten per aangetekend schrijven ingediend worden bij de Directie Personeel en Organisatie van de Universiteit Gent, Sint-Pietersnieuwstraat 25, 9000 Gent, uiterlijk op 15 juli 2005. (19384)

Bij de Faculteit diergeneeskunde is volgend mandaat te begeven : het betreft een tijdelijke aanstelling voor een termijn van twee jaar die hernieuwbaar is. D/08 — een betrekking van voltijds assistent bij de vakgroep Voortplanting, Verloskunde en Bedrijfsdiergeneeskunde (tel. 09-264 75 61). Profiel van de kandidaat : diploma van dierenarts; laatstejaarsstudenten kunnen eveneens kandideren; kandidaten met een bijzondere interesse voor de voortplanting en verloskunde van de grote huisdieren, inzonderheid het paard, genieten de voorkeur. Inhoud van de functie :

Bij de Faculteit diergeneeskunde is volgend mandaat te begeven : het betreft een tijdelijke aanstelling voor een termijn van twee jaar die hernieuwbaar is. D/01 — een betrekking van voltijds assistent bij de vakgroep Fysiologie, biochemie en biometrie (info : Prof. S. Sys tel. 09-264 73 23). Profiel van de kandidaat : diploma van dierenarts of arts; laatstejaarsstudenten kunnen eveneens kandideren.

bijstand bij het onderwijs van de vakgroep; wetenschappelijk onderzoek ter voorbereiding van een doctoraat; verrichten van kliniekwerkzaamheden; volgens beurtrol deelnemen aan nacht- en weekenddienst. De kandidaturen, met curriculum vitae, een afschrift van het vereist diploma en een overzicht van de behaalde studieresultaten (per jaar), moeten per aangetekend schrijven ingediend worden bij de Directie Personeel en Organisatie van de Universiteit Gent, Sint-Pietersnieuwstraat 25, 9000 Gent, uiterlijk op 15 juli 2005. (19387)

Inhoud van de functie : bijstand bij het onderwijs van de vakgroep; wetenschappelijk onderzoek in het domein van de cardiale (patho-fysiologie) ter voorbereiding van een doctoraat; medewerking aan de dienstverlening in de vakgroep. De kandidaturen, met curriculum vitae, een afschrift van het vereist diploma en een overzicht van de behaalde studieresultaten (per jaar) moeten per aangetekend schrijven ingediend worden bij de Directie Personeel en Organisatie van de Universiteit Gent, Sint-Pietersnieuwstraat 25, 9000 Gent, uiterlijk op 15 juli 2005. (19385)

Bij de Faculteit diergeneeskunde is volgend mandaat te begeven : het betreft een tijdelijke aanstelling voor een termijn van twee jaar die hernieuwbaar is. D/03 — een betrekking van voltijds assistent bij de vakgroep Morfologie (tel. 09-264 77 91). Profiel van de kandidaat : diploma van dierenarts; laatstejaarsstudenten kunnen eveneens kandideren.

Bij de Faculteit diergeneeskunde is volgend mandaat te begeven : het betreft een tijdelijke aanstelling voor een termijn van twee jaar die hernieuwbaar is. D/09 — een betrekking van voltijds assistent bij de vakgroep Geneeskunde en klinische biologie van de kleine huisdieren (tel. : 09-264 77 00).

Inhoud van de functie : bijstand bij het onderwijs van de vakgroep; wetenschappelijk onderzoek in de morfologie ter voorbereiding van een doctoraat; medewerking aan de dienstverlening in de vakgroep.

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD De kandidaturen, met curriculum vitae, een afschrift van het vereist diploma en een overzicht van de behaalde studieresultaten (per jaar), moeten per aangetekend schrijven ingediend worden bij de Directie Personeel en Organisatie van de Universiteit Gent, Sint-Pietersnieuwstraat 25, 9000 Gent, uiterlijk op 15 juli 2005. (19388)

28593

Annonces − Aankondigingen SOCIETES − VENNOOTSCHAPPEN

Loi du 29 mars 1962 (articles 9 et 21) Wet van 29 maart 1962 (artikelen 9 en 21)

« Compagnie des Autobus Liégeois », société anonyme, Grand Route 77, 4140 Sprimont T.V.A. 0403.933.536 — R.P.M. Liège

Stad Oudenaarde Onderzoek de commodo et incommodo In zitting van de gemeenteraad d.d. 30 mei 2005 werd het ontwerp van het BPA « Zonevreemde recreatie - R.C. Mater » voorlopig goedgekeurd. Voornoemd ontwerp ligt overeenkomstig het decreet betreffende de ruimtelijke ordening gecoördineerd op 22 oktober 1996 ter inzage iedere werkdag van 8 u. 30 m. tot 12 uur, op de dienst ruimtelijke ordening, administratief centrum Maagdendale, Tussenmuren 17, 9700 Oudenaarde, gedurende een termijn van 30 dagen. Het openbaar onderzoek zal van start gaan op 22 juni 2005 en eindigen op 22 juli 2005. Opmerkingen en bezwaren worden voor het einde van voornoemde termijn schriftelijk aan het college van burgemeester en schepenen gericht op bovenvernoemd adres. Oudenaarde, 7 juni 2005.

(24130)

MM. les actionnaires sont priés d’assister à l’assemblée générale extraordinaire qui aura lieu le mardi 12 juillet 2005, à 17 heures, en l’étude du notaire Baudouin Sagehomme, à 4821 Andrimont-Dison, rue des 600 Franchimontois 10, avec pour ordre du jour : Modifications des articles 5, 6, 7, 8, 9, 19, alinéa 1er, 23 alinéa 1er, 29, 30, 31, 33 alinéa 5 et 35 des statuts en vue de les réactualiser et de les adapter au Code des sociétés. Les actionnaires peuvent consulter le projet des statuts coordonnés, au siège social de la société. Pour pouvoir assister à l’assemblée, les actionnaires sont priés de se conformer à l’article 23, alinéa 4 des statuts. (24133) Naoinvest, société anonyme, rue Emile Carlier 111, 7300 Blaton T.V.A. 478.581.568 Convocation à l’assemblée générale ordinaire tenue le 8 juillet 2005, au siège de la société, à 19 heures. Ordre du jour :

In zitting van de gemeenteraad d.d. 30 mei 2005 werd het ontwerp van het BPA « bedrijfs - bpa Marso » voorlopig goedgekeurd. Voornoemd ontwerp ligt overeenkomstig het decreet betreffende de ruimtelijke ordening gecoördineerd op 22 oktober 1996 ter inzage iedere werkdag van 8 u. 30 m. tot 12 uur, op de dienst ruimtelijke ordening, administratief centrum Maagdendale, Tussenmuren 17, 9700 Oudenaarde, gedurende een termijn van 30 dagen. Het openbaar onderzoek zal van start gaan op 22 juni 2005 en eindigen op 22 juli 2005. Opmerkingen en bezwaren worden voor het einde van voornoemde termijn schriftelijk aan het college van burgemeester en schepenen gericht op bovenvernoemd adres. Oudenaarde, 7 juni 2005.

(24131)

Gemeente Boutersem

1. Approbation des comptes annuels arrêtés au 31 décembre 2004. 2. Affectation du résultat. 3. Décharge des administrateurs. 4. Divers. (24134)

Dedecq, société anonyme, ruelle Preud-home, à 7600 Péruwelz T.V.A. 442.505.882 Convocation à l’assemblée générale ordinaire tenue le 8 juillet 2005, au siège de la société, à 19 heures. Ordre du jour : 1. Approbation des comptes annuels arrêtés au 31 décembre 2004. 2. Affectation du résultat. 3. Décharge des administrateurs. 4. Divers. (24135)

Bijzonder plan van aanleg (BPA) RWZI Roosbeek Openbaar onderzoek Het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Boutersem brengt ter kennis dat het ontwerp BPA RWZI Roosbeek ter inzage ligt van het publiek van 24 juni tot en met 23 juli 2005. Deze bekendmaking gebeurt overeenkomstig artikel 19 van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening gecoördineerd op 22 oktober 1996. Inzage van het ontwerp kan genomen worden te Boutersem bij het gemeentebestuur, Neervelpsestraat 11, op de dienst ruimtelijke ordening, elke werkdag van 9 tot 12 uur, en op dinsdag van 18 tot 20 uur. Eventuele bezwaren of opmerkingen moeten schriftelijk ter kennis gebracht worden aan het college van burgemeester en schepenen, Neervelpsestraat 11, 3370 Boutersem. Zij moeten er toekomen uiterlijk op 23 juli. (24132)

Richart Jean et fils, société anonyme, rue des Hauts Arbres 48, 7950 Ladeuze T.V.A. 435.708.063 Convocation à l’assemblée générale ordinaire tenue le 8 juillet 2005, au siège de la société, à 19 heures. Ordre du jour : 1. Approbation des comptes annuels arrêtés au 31 décembre 2004. 2. Affectation du résultat. 3. Décharge des administrateurs. 4. Divers. (24136)

28594

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD A.D.M.S., société anonyme, boulevard Georges Deryck 96-98, 1480 Tubize

AB Mons Borinage, société anonyme, parc d’Aventures scientifiques 7, 7080 Frameries

T.V.A. 470.752.678 Convocation à l’assemblée générale ordinaire tenue le 8 juillet 2005, au siège de la société, à 19 heures. Ordre du jour : 1. Approbation des comptes annuels arrêtés au 31 décembre 2004. 2. Affectation du résultat. 3. Décharge des administrateurs. 4. Divers. (24137)

T.V.A. 422.066.301

Convocation à l’assemblée générale ordinaire tenue le 8 juillet 2005, au siège de la société, à 19 heures. Ordre du jour : 1. Approbation des comptes annuels arrêtés au 31 décembre 2004. 2. Affectation du résultat. 3. Décharge des administrateurs.

La Mécanique des Sols appliqués, société anonyme, boulevard Georges Deryck 96-98, 1480 Tubize

4. Divers.

T.V.A. 418.384.853 Convocation à l’assemblée générale ordinaire tenue le 8 juillet 2005, au siège de la société, à 19 heures.

(24142)

« J.P.S. Construct », naamloze vennootschap, te 2990 Wuustwezel, Nieuwmoerse Steenweg 53 RPR Antwerpen — Ondernemingsnummer 0475.873.288

Ordre du jour : 1. Approbation des comptes annuels arrêtés au 31 décembre 2004. 2. Affectation du résultat. 3. Décharge des administrateurs. 4. Divers. (24138) L.V.B. Immo, société anonyme, rue Grande 62, 7971 Basècles

De aandeelhouders van de vennootschap « J.P.S. Construct » worden verzocht een buitengewone algemene vergadering bij te wonen, die plaatsvindt op 7 juli 2005, om 17 u. 30 m., op het kantoor van geassocieerde notarissen Verschraegen en Vermander, te 2990 Wuustwezel, Gemeentepark 17, met volgende agenda : Uitbreiding van het doel — artikel 3 van de statuten aanpassen aan de doeluitbreiding.

T.V.A. 479.190.292

Wijziging van artikel 26 van de statuten betreffende de publicatie van de oproepingen van de algemene vergadering.

Convocation à l’assemblée générale ordinaire tenue le 8 juillet 2005, au siège de la société, à 19 heures.

De aandeelhouders worden erop gewezen dat aangezien de buitengewone algemene vergadering van 14 juni 2005, die dezelfde agenda had, niet het vereiste aanwezigheidsquorum bereikte, bijgevolg niet heeft kunnen beslissen over de hierboven vermelde agenda. De vergadering van 7 juli eerstkomend zal aldus geldig kunnen beraadslagen en beslissen ongeacht het aanwezige of vertegenwoordigde aantal aandelen.

Ordre du jour : 1. Approbation des comptes annuels arrêtés au 31 décembre 2004. 2. Affectation du résultat. 3. Décharge des administrateurs. 4. Divers. (24139) Electric-Homa, société anonyme, rue Grande 60, 7071 Basècles T.V.A. 416.128.713

(24274)

De raad van bestuur.

Foumi, société anonyme, rue du Chemin de Fer, 7100 La Louvière RPM Mons

Convocation à l’assemblée générale ordinaire tenue le 8 juillet 2005, au siège de la société, à 19 heures. Ordre du jour : 1. Approbation des comptes annuels arrêtés au 31 décembre 2004. 2. Affectation du résultat. 3. Décharge des administrateurs. 4. Divers. (24140)

L’assemblée tenue le 16.06.2005, n’ayant pas réuni le quorum requis, une seconde assemblée générale ordinaire se tiendra le 08.07.2005, à 18 heures, au siège social. — Ordre du jour : Rapport conseil administration. Approbation comptes annuels au 31.12.2004. Affectation résultat. Décharge administrateurs. Divers. (80618)

Geerkens, naamloze vennootschap, La Grange, société anonyme, chaussée de Montgomery 47, 7611 La Glanerie T.V.A. 0445.928.202 Convocation à l’assemblée générale ordinaire tenue le 8 juillet 2005, au siège de la société, à 19 heures. Ordre du jour : 1. Approbation des comptes annuels arrêtés au 31 décembre 2004. 2. Affectation du résultat. 3. Décharge des administrateurs. 4. Divers. (24141)

weg op Bree 125, 3670 Meeuwen 0411.933.363 — RPR Tongeren

De aandeelhouders worden verzocht de jaarlijkse algemene vergadering bij te wonen op vrijdag 08.07.2005, om 9 uur, op de maatschappelijke zetel. — Agenda : 1. Verslag van raad van bestuur. 2. Verslag van de commissaris. 3. Goedkeuring jaarrekening per 31.12.2004. 4. Bestemming van het resultaat. 5. Kwijting aan bestuurders en commissaris. 6. Ontslagen en benoemingen. 7. Varia. 8. Omruiling aandelen aan toonder in aandelen op naam. De aandeelhouders worden verzocht hun certificaten te deponeren op de zetel van de vennootschap, uiterlijk de dag voor de algemene vergadering. (80619)

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD Verstraete Luc, naamloze vennootschap, Hinnestraat 14, 8550 Zwevegem

Naamloze Vennootschap Expo Gamma, Vosveld 18, 2110 Wijnegem

0422.163.497 — RPR Kortrijk

0449.148.305 — RPR Antwerpen

Aangezien het wettelijk quorum niet werd bereikt op de vergadering van 10.06.2005, wordt een tweede algemene vergadering gehouden op 08.07.2005, te 14 uur, op de zetel. — Agenda : Verslag raad van bestuur. Goedkeuring jaarrekening. Bestemming resultaat. Kwijting bestuurders. Benoeming bestuurders. Zie statuten. (80620)

Mini Asfalt, naamloze vennootschap, Kapelstraat 70, 2223 Schriek 0415.676.078 — RPR Mechelen Aangezien het wettelijk quorum niet bereikt werd op de vergadering dd 21.06.2005, wordt een tweede jaarvergadering gehouden op 11.07.2005 om 10.00u ter zetel. — Agenda : Jaarverslag. Goedkeuring jaarrekening. Kwijting bestuurders. Ontslag en benoeming afgevaardigd bestuurder. (80621)

Royalimmo, société anonyme, rue Berckmans 83, 1060 Bruxelles-6 Ondernemingsnummer 0438.130.193 — RPR Brussel

28595

Oproeping Vermits de buitengewone algemene vergadering, bijeengeroepen op 13 juni 2005, om 10 uur, op het kantoor van notaris Patrick Knevels, te Mortsel, niet geldig kon besluiten bij gebrek aan het wettelijk quorum, worden de aandeelhouders verzocht een tweede buitengewone algemene vergadering bij te wonen die plaatsvindt op het kantoor van notaris Patrick Knevels, Sint-Benedictusstraat 132, te Mortsel, op 30 juni 2005, om 9 uur, met als agenda : 1. Omzetting van het kapital in euro. 2. Voorstel tot vermindering van het kapitaal onder opschortende voorwaarde van de realisatie van agendapunt 3. 3. Voorstel tot verhoging van het kapitaal tot S 92.961,69 door uitgifte van 500 nieuwe aandelen. 4. Voorstel tot schrapping in de statuten van alle verwijzingen naar de oude vennootschappenwet. 5. Voorstel tot ontslag en decharge aan de heer M. Sevenans als bestuurder. 6. Voorstel tot benoeming van één of meerdere bestuurders. Zich schikken naar de statuten. (80626) Gedelegeerd bestuurder.

Germijo, naamloze vennootschap, Gerhees 83, 3945 Ham 0472.000.020 RPR Hasselt

Jaarvergadering op 12.07.2005, om 14 uur, op de zetel. — Agenda : Jaarverslag. Goedkeuring jaarrekening per 31.01.2005. Bestemming resultaat. Kwijting bestuurders. Varia. (80622)

Jaarvergadering op 24/06/2005 om 20 u. op de zetel. Agenda : Verslag Raad van Bestuur. Goedkeuring jaarrekening per 31/12/2004. Bestemming resultaat. Kwijting bestuurders. Varia. Zich richten naar de statuten. (24275)

Rustoord Roosbeek, naamloze vennootschap, Leuvensesteenweg 215, 3370 Boutersem

Ferry, naamloze vennootschap, Plankenstraat 97, 1701 Itterbeek

0411.902.283 — RPR Leuven

0435.745.081 RPR Brussel

Gewone jaarlijkse algemene vergadering op 07.07.2005, te 19 uur, op de maatschappelijke zetel, met volgende agenda : 1. Verslag raad van beheer. 2. Goedkeuring van de balans en resultatenrekening. 3. Bestemming van het resultaat. 4. Ontlasting beheerders. 5. Statutaire benoemingen. 6. Diversen. (80623)

Jaarvergadering op 11/07/2005 om 19 u. op de zetel. Agenda : Verslag Raad van Bestuur. Goedkeuring jaarrekening per 31/12/2004. Bestemming resultaat. Kwijting bestuurders. Vragen van de aandeelhouders. Diversen (24276)

Schiltz Brugge, naamloze vennootschap, Torhoutsesteenweg 369, 8200 Brugge

Fashion Invest, naamloze vennootschap, Edmond Machtenslaan 180, bus 100, 1080 Sint-Jans-Molenbeek 0453.941.489 RPR Brussel

0419.919.235 — RPR Brugge Gezien de statutair voorziene jaarvergadering niet plaats kon vinden, wordt een nieuwe algemene vergadering van aandeelhouders gehouden op 07.07.2005, om 14 uur, op de maatschappelijke zetel. — Agenda : Verslag van de raad van bestuur en commissaris. Goedkeuring jaarrekening per 31.12.2004. Bestemming resultaat. Kwijting bestuurders en commissaris. (Her)benoemingen/ontslagen. Varia. Zich richten naar de statuten. (80624)

Verbaco, naamloze vennootschap, Hinnestraat 14, 8550 Zwevegem 0439.409.991 — RPR Kortrijk

Bijeenroeping van een algemene vergadering voor notaris Marc Van Nuffel Jan Van Rijswijcklaan 26 te 2018 Antwerpen op datum van 8 juli 2005 te 11.00 uur met als dagorde : 1. Vaststelling kapitaal in euro. 2. Vertaling van het doel naar het Nederlands. 3. Kapitaalsverhoging met S 869.013,31 door incorporatie van reserves, om het te brengen van S 30.986,69 naar S 900.000 door afboeking op de post ’beschikbare reserves’, zonder uitgifte van nieuwe aandelen. 4. Aanvaarding van een volledig nieuwe tekst van de statuten, in het nederlands, waarbij deze in overeenstemming wordt gebracht met de genomen resoluties en de wijzigingen in de vennootschapswetgeving. 5. Volmachten. (24277)

La Sirena, naamloze vennootschap, Statiestraat 7-9, 2018 Antwerpen Antwerpen RPR 0411.893.474

Aangezien het wettelijk quorum niet bereikt werd op de vergadering van 10.06.2005, wordt een tweede algemene vergadering gehouden op 08.07.2005, te 16 uur, op de zetel. — Agenda : Verslag raad van bestuur. Goedkeuring jaarrekening. Bestemming resultaat. Kwijting bestuurders. Benoeming bestuurders. Zie statuten. (80625)

Jaarvergadering op 8/07/2005 om 14 u. op de zetel. Agenda : Jaarverslag Raad van Bestuur. Goedkeuring jaarrekening per 31/12/2004 en bestemming resultaat. Kwijting bestuurders. Rondvraag. Zich richten naar de statuten. (24278)

28596

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD (Dit bericht had moeten verschijnen op 10/06/2005) — Ter Centrum, naamloze vennootschap, Londenstraat 53A, 2000 Antwerpen 0860.017.836 RPR Antwerpen

Jaarvergadering op 27/06/2005 om 20 u. op de zetel. Agenda : Agenda : Verslag Raad van Bestuur. Goedkeuring jaarrekening per 31/12/2004. Bestemming resultaat. Kwijting bestuurders. Varia. Zich richten naar de statuten. (24279)

Voordelen : een functie in vast verband, glijdende werktijden, haardof standplaatsvergoeding, maaltijdcheques, fietsvergoeding, hospitalisatieverzekering. De kandidaturen dienen aangetekend verzonden te worden aan het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Meerhout (datum poststempel geldt als bewijs) of tegen ontvangst te worden afgegeven op de personeelsdienst, vóór 12 juli 2005, vergezeld van een curriculum vitae, een bewijs van goed gedrag en zeden niet ouder dan drie maanden afgeleverd door het gemeentebestuur van de woonplaats en een afschrift van het gevraagde diploma. (24143)

Plantijnhogeschool - APB Hogeschool van de Provincie Antwerpen Mettewimmo, société anonyme, avenue de Fré 263, bte 1, 1180 Uccle 0436.265.715 RPM Bruxelles Assemblée générale extraordinaire le 08/07/2005 à 11.00 h., à 1000 Bruxelles, rue de l’Association 57-59. Ordre du jour : 1. Réduction du capital à concurrence de neuf cents mille euros (S 900.000,00), pour le ramener d’un million douze mille cinq cents euros (S 1.012.500,00) à cent douze mille cinq cents euros (S 112.500,00), sans annulation d’actions et par le remboursement aux actionnaires. Ce remboursement s’opérera par prélèvement sur le capital libéré. Conformément à l’article 613 du Code des sociétés, ces remboursements ne pourront être effectués que deux mois après la publication de la présente décision de réduction du capital aux annexes du Moniteur belge et moyennant le respect des conditions prescrites par ledit article. 2. Modification des statuts pour le mettre en concordance avec la décision de réduction de capital. 3. Pouvoir au conseil d’administration pour l’exécution des décisions. 4. Pouvoir auprès de la Banque-Carrefour des Entreprises. 5. Pouvoir pour la coordination des statuts. (24280)

Geurts Herman & zonen, naamloze vennootschap, Riemsterweg 242, 3740 Bilzen (Spouwen) 0421.693.048 RPR Tongeren Jaarvergadering op 6/07/2005 om 18 u. op de zetel. Agenda : 1. Verslagen van de Raad van Bestuur. 2. Goedkeuring jaarrekening per 31/12/2004. 3. Bestemming resultaat. 4. Kwijting bestuurders. 5. Goedkeuring bezoldigingen. 6. Ontslagen en benoemingen. 7. Beraadslaging over de al dan niet tenlaste neming erelonen accountant, aangesteld bij toepassing van artikel 166 W. Venn. 8. Diversen. (24281)

Overeenkomstig het Reglement Vacatures van het Autonoom Provinciebedrijf Plantijnhogeschool meldt het Hogeschoolbestuur volgende vacatures (m/v) in tijdelijk vacant ambt voor het academiejaar 2005-2006. Vacature Ol/OP/LV : praktijklector voedings- en dieetkunde (m/v) - praktijklector, deeltijds, 60 % opdracht (salarisschaal 316) - diploma : gegradueerde voedings- en dieetleer - voor de opleidingsonderdelen (o.a.) : psychologie - communicatie sociologie van de voeding - departement Laboratoriumtechnologie, Lerarenopleiding & Voedings- en Dieetkunde, campus Kronenburgstraat, 2000 Antwerpen. Vacature 02/OP/LV : praktijklector voedings- en dieetkunde (m/v) - praktijklector, deeltijds, 65 % opdracht (salarisschaal 316) diploma : gegradueerde voedings- en dieetleer - voor de opleidingsonderdelen (o.a.) : voedsel- en keukentechnologie, dieetleer, stage- en scriptiebegeleiding,... - departement Laboratoriumtechnologie, Lerarenopleiding & Voedings- en Dieetkunde, campus Kronenburgstraat, 2000 Antwerpen. Vacature 03/OP/EM : lector Elektromechanica (m/v) - lector, deeltijds, 60 % opdracht (salarisschaal 502) - diploma : industrieel ingenieur Elektromechanica - voor de opleidingsonderdelen (o.a.) : energiewisselaars, klima, centrale verwarming - departement Elektromechanica, 2850 Boom. Vacature 04/OP/CO : lector geschiedenis (m/v)

Administrations publiques et Enseignement technique Openbare Besturen en Technisch Onderwijs PLACES VACANTES − OPENSTAANDE BETREKKINGEN

- lector, deeltijds, 30 % opdracht (salarisschaal 502) - diploma : licentiaat geschiedenis - voor het opleidingsonderdeel : geschiedenis - departementen Communicatie, campus Meistraat, 2000 Antwerpen. Vacature 05/OP/LV : praktijklector voedings- en dieetkunde (m/v) - praktijklector, deeltijds, 20 % opdracht (salarisschaal 316)

Gemeente Meerhout Het gemeentebestuur Meerhout gaat over tot de aanwerving in vast verband voor de dienst Interne Zaken en het aanleggen van een wervingsreserve van een deskundige in de functie van communicatieambtenaar - Niveau : C4-C5/B1-B3. Doel van de functie : zorgt mee voor de openbaarheid van het bestuur door het verder ontwikkelen/optimaliseren van initiatieven zoals : het gemeentelijk informatieblad, de onthaalbrochure voor nieuwe burgers, de website, persberichten,… Een uitgebreide functiebeschrijving en de volledige aanwervingsvoorwaarden zijn te verkrijgen via de personeelsdienst, op nummer 014-24 99 30 of e-mail [email protected]

- diploma : gegradueerde voedings- en dieetleer - voor de opleidingsonderdelen (o.a.) : voedingsleer, gezondheidsorganisatie, - departement Laboratoriumtechnologie, Lerarenopleiding & Voedings- en Dieetkunde, campus Kronenburgstraat, 2000 Antwerpen Vacature 06/OP/LV : praktijklector voedings- en dieetkunde (m/v) - praktijklector, deeltijds, 30 % opdracht (salarisschaal 316) - diploma : gegradueerde dieetleer - voor de opleidingsonderdelen (o.a.) : voedingsleer, scriptiebegeleiding,

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD - departement Laboratoriumtechnologie, Lerarenopleiding & Voedings- en Dieetkunde, campus Kronenburgstraat, 2000 Antwerpen. Vacature 07/OP/BM : lector recht (m/v) - lector, deeltijds, 20 % opdracht (salarisschaal 502) - diploma : licentiaat rechten - voor de opleidingsonderdelen (o.a.) : sociaal zekerheids- en arbeidsrecht - departement Bedrijfsmanagement, campus Meistraat, 2000 Antwerpen. Vacature 08/OP/CO : lector communicatie (m/v) - lector, deeltijds, 25 % opdracht (salarisschaal 502) - diploma : licentiaat Politieke en Sociale Wetenschappen - voor het opleidingsonderdeel : communicatiesociologie, communicatieonderzoek, PR en voorlichting en begeleidingsopdracht stage, projectbegeleiding,... - departement Communicatie, campus Meistraat, 2000 Antwerpen. Vacature 09/OP/BM : lector recht (m/v) - lector, deeltijds, 25 % opdracht (salarisschaal 502) - diploma : licentiaat rechten

28597

Vacature 14/OP/BM : lector personenbelasting (m/v) - lector, deeltijds, 15 % opdracht (salarisschaal 502) - diploma : licentiaat rechten - voor de opleidingsonderdelen (o.a.) : personenbelasting, onroerend goed,... - departement Bedrijfsmanagement, campus Meistraat, 2000 Antwerpen. Vacature 15/OP/LV : praktijklector kleding (m/v) - praktijklector, voltijds, 100 % opdracht (salarisschaal 316) - diploma : geaggregeerde LSO kleding - voor de opleidingsonderdelen (o.a.) : kleding, vakdidactiek kleding, creatie en vormgeving, ... - departement Laboratoriumtechnologie, Lerarenopleiding & Voedings- en Dieetkunde, campus Kronenburgstraat, 2000 Antwerpen. Vacature 16/OP/BM : lector marketing (m/v) - lector, voltijds, 100 % opdracht (salarisschaal 502) - diploma : licentiaat TEW, Handelsingenieur, ... of gelijkwaardig door ervaring - voor de opleidingsonderdelen : marketing & sales, e-commerce, verkoopstechniek- en administratie,...

- voor de opleidingsonderdelen (o.a.) : notarieel familierecht, sociaal statuut zelfstandigen, BTW, bronnenstudie

- grondige kennis van het Engels voor het geven van Engelstalige cursussen is vereist

- departement Bedrijfsmanagement, campus Meistraat, 2000 Antwerpen.


Vacature 10/OP/BM : lector interculturele communicatie (m/v) - lector, deeltijds, 35 % opdracht (salarisschaal 502) - diploma : master wetenschappen - voor de opleidingsonderdelen (o.a.) : commerciële en interculturele communicatie - grondige kennis van het Engels voor het geven van Engelstalige cursussen is vereist

Vacature 17/OP/BM : lector bedrijfsorganisatie en personeelsbeleid (m/v) - lector, deeltijds, 70 % opdracht (salarisschaal 502) - diploma : licentiaat psychologie - voor de opleidingsonderdelen : bedrijfsorganisatie, personeelsbeleid - praktijk sociale dienstverlening/sociaal statuut zelfstandigen



Vacature 11/OP/BM : praktijklector ICT-toepassingen (m/v)

Voor bovenstaande vacatures voor onderwijzend personeel geldt dat :

- praktijklector, deeltijds, 75 % opdracht (salarisschaal 316) - diploma : gegradueerde bedrijfskunde - voor de opleidingsonderdelen (o.a.) : ICT toepassingen - ruime praktijkervaring in de bedrijfswereld als office manager of aanverwante is vereist - departement Bedrijfsmanagement, campus Meistraat, 2000 Antwerpen. Vacature 12/OP/BM : praktijklector hotelbeheer (m/v) - praktijklector, deeltijds, 35 % opdracht (salarisschaal 316) - diploma : gegradueerde hotelbeheer - voor de opleidingsonderdelen : restaurant services, food production, inrichting en uitrusting,... - departement Bedrijfsmanagement, campus Meistraat, 2000 Antwerpen. Vacature 13/OP/BM : lector Duits (m/v) - lector, deeltijds, 50 % opdracht (salarisschaal 502) - diploma : licentiaat Germaanse filologie - voor de opleidingsonderdelen (o.a.) : Duits, monitoraat Duits - departement Bedrijfsmanagement, campus Meistraat, 2000 Antwerpen.

- ervaring in het hoger onderwijs noodzakelijk is - de aanstelling hernieuwbaar is (mits positieve evaluatie) en op termijn aanleiding kan geven tot een benoeming in vast dienstverband op het OP-kader van de hogeschool - kandidaatstellingen moeten vóór 27 juni 2005 toekomen. - aanstelling gebeurt voor het volledig academiejaar 2005-2006 dat start op 19 september 2005 en loopt tot en met 17 september 2006. Vacature 01/ATP/LV : medew. departementale administratie (m/v) - administratief medewerker, voltijds, 100 % opdracht, ATP niv. B - diploma : gegradueerde klinische chemie - taken (o.a.) : algemeen secretariaatswerk, stageadministratie - departement Laboratoriumtechnologie, Lerarenopleiding & Voedings- en Dieetkunde, campus Kronenburgstraat, 2000 Antwerpen. Vacature 02/ATP/CD : ICT-netwerkbeheerder (m/v) - technisch medewerker, voltijds, 100 % opdracht, ATP niv. B - diploma : gegradueerde informatica, elektriciteit,... - taken (o.a.) : beheer, onderhoud en optimalisatie van het netwerk, technische ondersteuning van de systeembeheerders, netwerkbeveiliging,... - centrale diensten, campus Meistraat, 2000 Antwerpen

28598


Voor bovenstaande vacatures voor ATP-personeel geldt dat : - ervaring in het hoger onderwijs noodzakelijk is - de aarstelling hernieuwbaar is (mits positieve evaluatie) en op termijn aanleiding kan geven tot een benoeming in vast dienstverband op het ATP-kader van de hogeschool - kandidaatstellingen moeten vóór 27 juni 2005 toekomen - aanstelling start op 15 juli 2005. Vacature 18/OP/CO : Departementshoofd (m/v)

Indien betrokkene het mandaat niet meer uitoefent, behoudt hij zijn inschaling als hoofdlector en de hieraan verworven salarisschaal 509 vanaf de tweede mandaatstermijn, uitgezonderd die personeelsleden die bij de opname van het mandaat reeds benoemd waren en die de 509 behouden vanaf het ogenblik van de inschaling in de 509. 4) Kandidatuurstelling : Gemotiveerde schriftelijke kandidaatstelling met curriculum vitae, samen met alle relevante documenten worden aangetekend gestuurd aan de heer Jef Wellens, directeur Beleidscoördinatie en Personeel, Meistraat 5, te 2000 Antwerpen, en moeten toekomen vóór 12 augustus 2005

Departementshoofd, voltijds voor het departement Communicatie, met opleidingen Communicatiemanagement, Journalistiek en Internationale Communicatie met vestigingsplaats campus Meistraat, te 2000 Antwerpen.

De Algemeen directeur stelt de ontvankelijkheid van de kandidatuur vast.

Het mandaat van departementshoofd kan toegewezen worden aan een lid van het onderwijzend personeel van dat departement, aan een ander personeelslid van de hogeschool of aan een externe kandidaat.

De kandidaten van wie het dossier ontvankelijk is bevonden voeren een eerste gesprek met de selectiecommissie, onder voorzitterschap van de Algemeen directeur.

Als het mandaat wordt toegewezen aan een personeelslid van de hogeschool, dan zal dit personeelslid op dat ogenblik als lid van het onderwijzend personeel verbonden worden aan het departement.

De commissie selecteert max. 3 kandidaten, die vervolgens geëvalueerd worden door een extern assessment bureau.

Als het mandaat wordt toegewezen aan een externe kandidaat, dan zal die persoon bij indiensttreding worden ingeschaald als hoofdlector en verbonden worden aan het departement. 1) Functietypering : Het departementshoofd operationaliseert de missie van de hogeschool op departementaal niveau. Het DH geeft beleidsadviezen die bijdragen tot de ontwikkeling van de missie van de hogeschool. Het DH maakt deel uit van het Directiecomité en is aldus mede verantwoordelijk voor het beleid van de hele Plantijnhogeschool. Het DH concipieert en implementeert de missie van zijn departement De kerntaak van het departementshoofd is het organiseren van bacheloropleidingen van hoge kwaliteit. Het departementshoofd ondersteunt, motiveert en coacht daartoe het personeel. Het DH neemt de dagelijkse leiding van het departement waar : plannen, organiseren, coördineren, delegeren en opvolgen van de dagelijkse activiteiten, rekening houdend met kwaliteitsnormen. 2) Profiel : pedagogische ervaring; managementskwaliteiten; motiverende, stimulerende en probleemoplossende houding; innovatiegerichtheid; kennis van het werkveld; kennis van de werking van de hogeschool; inzicht in de regelgeving en de administratie van hogescholen; beschikt over de ict-vaardigheden mbt de courante administratieve pakketten; beschikt over goede communicatieve vaardigheden ook in vreemde talen Aanstellingsvoorwaarden, bezoldigingsregeling : - voldoen aan de algemene toelatingsvoorwaarden (cfr. art. 89 decreet 13/07/94) - voldoen aan de voorwaarden van art. 109, decreet 13/07/94 : lid van het onderwijzend personeel uit de groep van lectoren, hoofdlectoren,... in bij mandaat voor hernieuwbare periodes van vier jaar. - diploma van de tweede cyclus van het academisch onderwijs of een diploma van de tweede cyclus van het hoger onderwijs van academisch niveau - ervaring in het hoger onderwijs, bij voorkeur in het studiegebied (studiegebieden) waarvoor wordt gekandideerd. Aanstelling gebeurt als mandaat voor een periode van vier jaar. Deze periode is hernieuwbaar. Het departementshoofd wordt ingeschaald in salarisschaal 509. Hierboven wordt 20 % mandaatsvergoeding toegekend. Modaliteiten van toekenning bezoldiging gebeuren i.f.v. het statuut van de kandidaat overeenkomstig art. 90bis, art. 103, art. 109, art. 130 van het decreet betreffende de Hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap d.d. 13 juli 1994 (zoals gewijzigd).

5) Procedure :

De selectiecommissie voert een tweede gesprek met max. 3 kandidaten en draagt deze in rangschikking voor aan de raad van bestuur. De raad van bestuur wijst het mandaat van departementshoofd toe. Ingangsdatum : mogelijk vanaf 01/12/2005 en uiterlijk op 01.01.2006 Vacature 03/ATP/CD-CO-BM-SW-EM-LV : 6 stafmedewerkers Onderwijsondersteuning (m/v) Stafmedewerker Onderwijsondersteuning voor één van de vijf departementen of de centrale diensten van de Plantijnhogeschool, plaats tewerkstelling : één van de stadscampussen of campus Boom. - voltijds : 100 % opdracht (38/38 u./week) - diploma : diploma van de tweede cyclus van het academisch onderwijs of van het hoger onderwijs van academisch niveau - contractuele tewerkstelling op het Administratief en Technisch Personeelskader van de hogeschool : ATP, niveau A, graad A21, salarisschaal 587 (cfr. BVR 21/02/2003) - na een proefperiode van een jaar en mits gunstige evaluatie kan een tewerkstelling van onbepaalde duur volgen. - interne kandidaten OP zijn bereid om uiterlijk na afloop van de proefperiode via ambtswijziging (art. 90bis Hogescholendecreet 13/06/ 1994) de overstap te maken naar het ATP-kader. 1) Taakomschrijving : De stafmedewerker onderwijsondersteuning werkt mee aan de realisatie van het innovatieve onderwijsbeleid in de Plantijnhogeschool. De Hogeschool schakelt de stafmedewerker in bij de realisatie van onderwijsinnovatieve projecten, bij de verdere uitbouw van de elektronische leeromgeving, de verdere ontwikkeling van de kwaliteitszorg, bij studie- en trajectbegeleiding van studenten,... Daarnaast ondersteunt de stafmedewerker ook de onderwijsadministratie bvb in het kader van de optimale werking van toelatingscommissies, in het kader van de administratieve opvolging van studenten met individuele trajecten, bvb. voor verslaggeving. De stafmedewerker functioneert onder directe verantwoordelijkheid van een departementshoofd of de directeur onderwijs. Hij maakt ook actief deel uit van een instellingsbreed team voor intervisie, deskundigheidsbevordering en de ontwikkeling van een kwaliteitsvolle aanpak. Ieder departement van de hogeschool legt eigen accenten in de taakinvulling van de stafmedewerker. 2) Profiel : De Plantijnhogeschool verwacht dat deze stafmedewerker : - bereid is om zich flexibel in te zetten in een dynamische werkomgeving;

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD - de competenties heeft om uitdagende opdrachten zelfstandig aan te pakken, maar ook om mee te draaien in teamverband zowel binnen het departement als hogeschoolbreed; - geïnteresseerd is en inzicht heeft in studiebegeleiding, onderwijsinnovatie en onderwijsbeleid; - enige voeling heeft met administratieve taken zoals bijvoorbeeld verslaggeving. 3) Kandidatuurstelling en procedure : Uw kandidaatstelling moet vóór 12 augustus 2005 toekomen. Datum indiensttreding : 19 september 2005 (aanvang academiejaar 2005-2006) Vacature 04/ATP/SW : Departementssecretaris (m/v) - Voltijds : 100 % opdracht (38/38 u./week) - Statuut : tijdelijk vacant ambt, ATP-kader, niveau B, graad B21 (salarisschaal 592) - Taken : - de leiding, organisatie, coördinatie en/of opvolging van de werkzaamheden van de departementale administratie - opmaak van lesroosters, klasindeling, examenroosters, wachtbeurten - de administratie van de vrijstellingsdossiers - examenadministratie : eindverantwoordelijke voor het invoeren van puntenlijsten, het produceren van deliberatielijsten, proclamatielijsten, rapporten - Diploma : ten minste diploma van hoger onderwijs van één cyclus - Administratieve ervaring binnen het hoger onderwijs is gewenst - Kennis van informatie : WORD, Excel, Access is noodzakelijk Uw kandidaatstelling moet vóór 12 augustus 2005 toekomen. Datum indiensttreding : 19 september 2005 (aanvang academiejaar 2005-2006) Vacature 05/ATP/SW : Medewerker departementale administratie (m/v) - Voltijds : 100 % opdracht - Voor het departement Sociaal-Agogisch Werk, opleiding Orthopedagogie, campus Meistraat en campus Sint-Jacobsmarkt, te 2000 Antwerpen. - Taken : Assistentie bij het administratief beheer van het departement. Dit behelst o.a. : algemeen secretariaatswerk, opvolgen van studentenadministratie, receptie/telefoon/permanentie, assistentie bij infodagen, inschrijving studenten, postbehandeling. - Goede kennis van Word, Excel is vereist, kennis van SOLA-R is een pluspunt. - Ervaring in het secretariaatswerk in het hoger onderwijs is eveneens een pluspunt. - Diploma : ten minste diploma hoger secundair onderwijs. - Statuut : tijdelijk vacant ambt op het ATP-kader van de hogeschool, niveau C/B i.f.v. diploma Uw kandidaatstelling moet vóór 12 augustus 2005 toekomen. Datum indiensttreding : 19 september 2005 (aanvang academiejaar 2005-2006) De schriftelijke, gemotiveerde kandidaatstellingen, met curriculum vitae en vermelding van het vacaturenummer, dienen gericht aan de heer Jef Wellens, directeur Beleidscoördinatie en Personeel, Plantijnhogeschool van de Provincie Antwerpen, Meistraat 5, te 2000 Antwerpen. Tenzij anders vermeld, zal de selectie van de kandidaten gebeuren op basis van het ingediende dossier (preselectie) en na gesprek met de geselecteerde kandidaten. (24144)

28599

Arteveldehogeschool Gent De Arteveldehogeschool met maatschappelijke zetel te 9000 Gent, Hoogpoort 15, hogeschool met opleidingen van één cyclus en twee cycli heeft volgende betrekkingen vacant (m/v). Alle opdrachten zijn opsplitsbaar in deelbetrekkingen. Generiek competentieprofiel : vaktechnische expertise, gerichtheid op verdere ontwikkeling en professionalisering, zin voor samenwerking, betrouwbaarheid, klantgerichte houding en sterke didactische en communicatieve vaardigheden zijn vereist. Christelijke inspiratie. Vacature OLO/2005/06/01 : (praktijk)lector wiskunde Opdrachtgrootte : 100 % Toelatingsvoorwaarden : licentiaats- of graduaatsdiploma in het domein van de wetenschappen, of gelijkwaardig. Ervaring als leraar strekt tot aanbeveling. Salarisschaal : 316 (praktijklector) of 502 (lector) Aanstelling : van 19/09/2005 tot 23/12/2005 Vacature OLO/2005/06/02 : (praktijk) lector Frans Opdrachtgrootte : 100 % Toelatingsvoorwaarden : : licentiaats- of graduaatsdiploma in het domein van Frans. Ervaring ais leraar strekt tot aanbeveling. Salarisschaal : 316 (praktijklector) of 502 (lector) Aanstelling : van 09/01/2006 tot 31/08/2006 Vacature OLO/2005/06/03 : lector pedagogische wetenschappen Opdrachtgrootte : 25 % Toelatingsvoorwaarden : licentiaat pedagogische wetenschappen. Ervaring als leraar strekt tot aanbeveling. Salarisschaal : 502 Vacature OLO/2005/06/04 : (praktijk)lector wereldoriëntatie Opdrachtgrootte : 80 % Toelatingsvoorwaarden : licentiaats- of graduaatsdiploma in het domein van biologie, of gelijkwaardig Salarisschaal : 316 (praktijklector) of 502 (lector) Aanstelling : van 09/01/2006 tot 31/08/2006 Vacature OLO/2005/06/05 : lector pedagogische wetenschappen Opdrachtgrootte : 100 % Toelatingsvoorwaarden : diploma licentiaat in de psychologische en pedagogische wetenschappen. Onderwijservaring in het hoger onderwijs en pedagogisch diploma vereist. Salarisschaal : 502 Aanstelling : 25 % vanaf 01/09/2005; 75 % vanaf 01/10/2005 Vacature OLO/2005/06/06 : praktijklector Opdrachtgrootte : 50 % Toelatingsvoorwaarden : diploma onderwijzer. Onderwijservaring in het hoger onderwijs vereist. Werkveldervaring en expertise op het gebied van muzische vorming strekken tot aanbeveling. Salarisschaal : 316 Vacature OLO/2005/06/07 : lector Nederlands Opdrachtgrootte : 100 % Toelatingsvoorwaarden : licentiaat in de taal- en letterkunde : Germaanse talen. Onderwijservaring in het hoger onderwijs en pedagogisch diploma vereist. Salarisschaal : 502

28600


Vacature OLO/2005/06/08 : lector bewegingsopvoeding

Wij bieden : Een voltijdse tewerkstelling voor 1,5 jaar, verlengbaar voor 2 jaar.

Opdrachtgrootte : 10 % Toelatingsvoorwaarden : licentiaat in de lichamelijke opvoeding. Onderwijservaring in het hoger onderwijs en pedagogisch diploma vereist. Salarisschaal : 502 De kandidaten genieten de burgerlijke en politieke rechten en bezitten de lichamelijke geschiktheid die vereist is voor de uit te voeren ambten. Aanstelling vanaf 1 september 2005 tenzij anders vermeld. Kandidaten voor deze vacante betrekkingen m.u.v. OLO/2005/ 06/04 bezorgen hun sollicitatiebrief met curriculum vitae uiterlijk op 26 juni 2005 aan prof. dr. Johan Veeckman - algemeen directeur - Hoogpoort 15, 9000 Gent, steeds met vermelding van het referentienummer. De uiterste sollicitatiedatum voor vacature OLO/2005/06/04 is 7 augustus 2005. (24145)

K.U.Leuven Voor het Laboratorium Tropische Plantenteelt van de Faculteit bio-ingenieurswetenschappen zoeken wij een technisch coördinator moleculair biologische technieken (m/v) — Graad 5 — VB/D/2005/12/P. Doel van de functie : De functie bestaat uit het toepassen van moleculair biologische technieken ter ondersteuning van het wetenschappelijk onderzoek waarbij de nadruk ligt op transcriptoom analyse in schimmel geïnfecteerde banaan. De opdracht binnen het project situeert zich in de identificatie van genen die differentieel in de omstandigheden van schimmelinfectie tot expressie komen in banaan en een gedetailleerde functionele karakterisatie van een aantal van deze genen. Opdrachten :

Hoe solliciteren ? Interesse ? Stuur dan uw gemotiveerde sollicitatie met curriculum vitae naar de Personeelsdienst, ter attentie van Diane Serré, personeelsconsulent, Parijsstraat 72B, te 3000 Leuven, tel. : 016-32 83 29, fax : 016-32 83 10. E-mail : [email protected] De kandidaturen moeten binnen zijn op de Personeelsdienst uiterlijk op 8 juli 2005. Inzake rekrutering en aanwerving voert de K.U.Leuven een gelijkekansenbeleid. (24146)

Voor de afdeling Neurofysiologie van de Faculteit geneeskunde zoeken wij een projectonderzoekcoördinator (m/v) — Graad 7 VB/B/2005/11/P. Doel van de functie : De projectonderzoekcoördinator staat, door het coördineren van de financiële, logistieke, en pr-activiteiten, de ZAP-leden van het laboratorium neuro- en psychofysiologie bij in de coördinatie en de deelname aan zowel nationale als internationale multipartnerprojecten. Opdrachten : U zoekt voornamelijk Europese financieringsmogelijkheden op en u gaat pro-actief opzoek naar onderzoekssubsidiërende instanties. U verzorgt de coördinatie en het opstellen van de projectaanvragen, zowel administratief, budgettair, structureel en redactioneel en u zorgt voor de inpassing van het wetenschappelijke luik. U zorgt voor de administratie, de budgetopvolging en de coördinatie van de rapportering van de aanvaarde projecten. U bent verantwoordelijk voor de personeelsallocatie over de verschillende financieringskanalen en u verzekert een optimale aanwending van de verkregen middelen.

Gebaseerd op een eerste transcriptoom analyse (SAGE) het bevestigen van het expressieprofiel van differentieel tot expressie gebrachte genen via (″kwantitatieve/real-time″) RT-PCR en microarray experimenten.

U staat in voor de public relations van de onderzoeksgroep, door de organisatie van de meetings van consortia, het beheer van de website van de onderzoeksgroep en de onderzoeksconsortia en door het verzorgen van de perscommunicatie.

Voorbereiding van RNA-stalen verzameld van nieuw geïnfecteerde planten voor identificatie van andere differentieel tot expressie gebrachte genen via microarray analyse.

U bent verantwoordelijk voor de opbouw van de expertise in optimalisatie van instrumenten voor projectopvolging binnen de onderzoeksgroep o.a. het ontwikkelen van een intranetsite van de onderzoeksgroep.

Expressie analyse en nagaan onder gecontroleerde omstandigheden van de induceerbaarheid door pathogeen factoren van enkele geselecteerde genen via realtime RT-PCR. Isolatie van de promotersequenties van induceerbare genen via PCR ″wandeltechnieken″ (TAIL-PCR,iPCR). DNA clonering, i.e. het aanmaken van DNA constructen met de geselecteerde genen en promotors voor functionele analyse in banaan en andere planten. Agrobacterium transformatie van banaan, selectie en regeneratie van transformanten en hun moleculaire analyse (PCR, Soutern hybridizatie, RT-PCR). Bio-informatische analyse van DNA sequenties. Samenwerken met de volledige ploeg rond alle aspecten van het project inclusief de interpretatie van de resultaten en het begeleiden van de thesisstudenten en buitenlandse trainees die aan het project meewerken. Profiel : Kandidaten hebben minstens een diploma van één cyclus aangevuld met enkele jaren relevante ervaring met moleculair biologisch werk is een absolute must. Kandidaten kennen de achterliggende principes en concepten van in vitro plant cel- en weefselkweek, genetische transformatie, (moleculaire) genetica, scheikunde en moleculaire biologie. Vlotte kennis van het Engels is vereist en kandidaten kunnen nauwkeurig, zelfstandig en eveneens in team werken.

Profiel : Kandidaten zijn in het bezit van een universitair diploma, bij voorkeur richting arts, burgerlijk ingenieur,…. Zij beschikken over een relevante ervaring binnen het wetenschappelijk onderzoek, een doctoraat strekt tot aanbeveling. Kandidaten hebben een breed zicht op het wetenschappelijk onderzoek en de verschillende financieringsmogelijkheden. Kandidaten beschikken over een vlotte meertaligheid (NederlandsEngels) en de nodige vaardigheden om een optimale communicatie en verslaggeving te verzekeren. Selectieproeven : Preselectie op basis van elementen uit het profiel. Proeven en/of interviews in verband met bovengenoemde taken. Wij bieden : Een voltijdse tewerkstelling voor bepaalde duur voor de duur van vier jaar, eventueel verlengbaar. Hoe solliciteren ? Interesse ? Stuur dan uw gemotiveerde sollicitatie met curriculum vitae naar de Personeelsdienst, ter attentie van Monique Aelbrecht, personeelsconsulent, Parijsstraat 72B, te 3000 Leuven, tel : 016-32 83 27, fax : 016-32 83 10. E-mail : [email protected]

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD De kandidaturen moeten binnen zijn op de Personeelsdienst uiterlijk op 10 juli 2005. Inzake rekrutering en aanwerving voert de K.U.Leuven een gelijke kansenbeleid. (24147)

Actes judiciaires et extraits de jugements

28601

Justice de paix du canton de Binche

Par ordonnance de Mme le juge de paix du canton de Binche, en date du 20 mai 2005, Devillez, Murielle, avocate, domiciliée à 7141 Mont-Sainte-Aldegonde, rue de Namur 73, a été désignée en qualité d’administrateur provisoire de Chapelle, Raoul Jean Charles, né à Haine-Saint-Pierre le 19 juin 1913, résidant à 7130 Binche, home « Les Recollets », rue des Recollets 2, cette personne étant incapable de gérer ses biens. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Maryline George. (65839)

Gerechtelijke akten en uittreksels uit vonnissen

Publication faite en exécution de l’article 488bis e, § 1er du Code civil Bekendmaking gedaan overeenkomstig artikel 488bis e, § 1 van het Burgerlijk Wetboek

Par ordonnance de Mme le juge de paix du canton de Binche, en date du 1er juin 2005, Wery, Alain, avocat, domicilié à 6150 Anderlues, rue Janson 40, a été désigné en qualité d’administrateur provisoire de Horlait, Pol Auguste Gratien, né à Houdeng-Goegnies le 24 juillet 1953, résidant à 7130 Binche, rue de la Triperie 24/4, cette personne étant incapable de gérer ses biens. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Maryline George. (65840)

Désignation d’administrateur provisoire Aanstelling voorlopig bewindvoerder

Justice de paix du canton d’Ath-Lessines, siège d’Ath

Suite à la requête déposée le 13 avril 2005, par ordonnance du juge de paix du canton d’Ath-Lessines, siège d’Ath, rendue le 7 juin 2005, Mme Harvangt, Georgette, née le 26 mai 1923 à Hacquegnies, domiciliée place de la Liberté 1, à 7911 Frasnes-lez-Anvaing, résidant à l’établissement « home Saint-Joseph », a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Me Van Malleghem, Louise, domiciliée route d’Hacquegnies 3, à 7911 Frasnes-lez-Anvaing.

Par ordonnance de Mme le juge de paix du canton de Binche, en date du 1er juin 2005, Wery, Alain, avocat, domicilié à 6150 Anderlues, rue Janson 40, a été désigné en qualité d’administrateur provisoire de Spica, Christian Jacques, né à Aubervilliers (France) le 16 juillet 1962, résidant à 7140 Morlanwelz, rue Général de Gaulle 40, cette personne étant incapable de gérer ses biens. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Maryline George. (65841)

Justice de paix du premier canton de Charleroi

Pour extrait conforme : le greffier adjoint principal, (signé) Marbaix, Marie-Jeanne. (65836)

Suite à la requête déposée le 11 mai 2005, par ordonnance du juge de paix du canton d’Ath-Lessines, siège d’Ath, rendue le 7 juin 2005, Mme Karfve, Simonne, née le 18 août 1911 à Anvers, pensionnée, domiciliée place de la Liberté 1, à 7911 Frasnes-lez-Anvaing, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Me Van Malleghem, Louise, domiciliée route d’Hacquegnies 3, à 7911 Frasnes-lez-Anvaing.

Suite à la requête déposée le 3 juin 2005, par ordonnance du juge de paix du premier canton de Charleroi, rendue le 9 juin 2005, Bouchez, Rosette, née à Charleroi le 18 mai 1944, domiciliée à 6030 Marchienne-au-Pont, rue du Chenois 99, résidant « Espace Santé », boulevard Zoé Drion 1, à 6000 Charleroi, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Mohymont, Frédéric, avocat, dont le cabinet est établi à 6000 Charleroi, boulevard de Fontaine 21/5. Pour extrait conforme : le greffier adjoint délégué, (signé) Bultynck, Fabienne. (65842)

Pour extrait conforme : le greffier adjoint principal, (signé) Marbaix, Marie-Jeanne. (65837) Justice de paix du troisième canton de Charleroi Justice de paix du canton d’Auderghem

Par ordonnance du juge de paix du canton d’Auderghem, du 3 juin 2005, M. Brabant, Nicolas, célibataire, né le 24 octobre 1985 à Etterbeek, domicilié et résidant rue du Friquet 20, à 1170 Watermael-Boitsfort, a été déclaré incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’une administratrice provisoire de ses biens, étant : Mme De Ryck, Joëlle, puéricultrice, domiciliée à 1170 Watermael-Boitsfort, rue du Friquet 20. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Van Laer, Michel. (65838)

Suite à la requête du 4 mai 2005, par ordonnance du juge de paix du troisième canton de Charleroi, prononcée le 9 juin 2005, M. Segers, René Julien Bernard, de nationalité belge, né à Gembloux le 7 février 1925, pensionné, résidence Chassart, à 6223 Wagnelée, rue de l’Eglise 14, a été déclaré incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur provisoire en la personne de Mme Segers, Marie-Christine, domiciliée à 5032 Bothey, rue Joseph Draye 1. Pour extrait conforme : le greffier adjoint, (signé) Desart, Valérie. (65843)

28602

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD Justice de paix du cinquième canton de Charleroi

Par ordonnance du juge de paix du cinquième canton de Charleroi en date du 10 juin 2005, la nommée Biebouw, Julienne, née à Dampremy le 1er janvier 1929, veuve de Broeckaert, Albert, domiciliée à Charleroi (Marchienne-au-Pont), rue de l’Hôpital 77, résidence « Les Jardins », a été déclarée incapable de gerer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire, étant : Tramasure, Sébastien, avocat, domicilié à Charleroi (Mont-sur-Marchienne), avenue Paul Pastur 136, requête déposée le 12 mai 2005. Pour extrait certifié conforme : le greffier adjoint, (signé) Fabienne Hiernaux. (65844)

Justice de paix du canton de Dour-Colfontaine, siège de Colfontaine

Suite à l’ordonnance du juge de paix suppléant, Olivier Bridoux, du canton de Dour-Colfontaine, siège de Colfontaine, rendue le 2 juin 2005, Mme Alluin, Marie-Louise, née le 27 février 1946, domiciliée rue des Groseilliers 21, à 7340 Colfontaine, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de M. De Felicis, Bruno, domicilié rue d’Elouges 23, à 7370 Dour.

Par ordonnance du juge de paix du canton de Forest en date du 9 juin 2005, sur requête déposée le 24 mai 2005, la personne ci-après, Saeys, Eric Xavier Olivier, né à Bruxelles le 7 mars 1969, domicilié à 1190 Forest, chaussée de Neerstalle 265/2, a été déclaré incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur provisoire, étant : Defays, Christiane, avocat à 1190 Forest, rue du Vignoble 44. Pour extrait certifié conforme : le greffier, (signé) Patrick De Clercq. (65849)

Justice de paix du canton de Hamoir

Suite à la requête déposée au greffe le 19 juin 2005, par ordonnance du juge de paix du canton de Hamoir, rendue le 9 juin 2005, Mme Neuville, Jeanne, née le 23 décembre 1921 à Saint-Séverin, retraitée, domiciliée et résidant à la « seniorie de Nandrin », rue Haie Monseu 21, à 4550 Nandrin, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Me Dubois, Anne, avocat, dont les bureaux sont sis rue Vankeerberghen 7, à 4500 Huy. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Simon, Maryse. (65850)

Pour extrait conforme : le greffier en chef faisant fonction, (signé) Conet, Annie. (65845) Justice de paix du premier canton de Huy

Suite à l’ordonnance du juge de paix suppléant, Olivier Bridoux, du canton de Dour-Colfontaine, siège de Colfontaine, rendue le 2 juin 2005, M. Deghilage, Benoni, né le 14 juillet 1921 à Givry, domicilié rue Souterraine 1, à 7041 Givry, résidant home « La Meunerie », rue Montliaux 98, à 7041 Givry, a été déclaré incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur provisoire en la personne de Me Dieu, Vincent, domicilié rue de la Fontaine 47, à 7301 Hornu. Pour extrait conforme : le greffier en chef faisant fonction, (signé) Conet, Annie. (65846)

Suite à la requête déposée le 25 avril 2005, par jugement du juge de paix du premier canton de Huy, rendu le 10 mai 2005, Mme Devillers, Mariette Jeanne Antoinette, de nationalité belge, née le 1er juin 1921 à Ougrée, pensionnée, veuve, domiciliée clos des Pins 17, à 4540 Amay, résidant « L’Estérel », chaussée Roosevelt 83, à 4540 Amay, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Me Loziak, Stéphanie, avocat, dont l’étude est établie rue J. Wauters 19, à 4540 Amay. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Gendebien-Gautot, Liliane. (65851)

Justice de paix du canton de Gembloux-Eghezée, siège de Gembloux

Suite à la requête déposée le 10 mai 2005, par ordonnance de Mme le juge de paix du canton de Gembloux-Eghezée, siège de Gembloux, rendue le 14 juin 2005, la nommée Mme Lucas, Marie-Jeanne Marcelle Ghislaine, veuve de M. Henry De Cubber, née le 27 juin 1919 à Brainel’Alleud, pensionnée, domiciliée chaussée de Tirlemont 281, à 5030 Gembloux, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Mme Lucas, Paule Marie Rosalie Ghislaine, domiciliée chaussée de Tirlemont 281, à 5030 Gembloux.

Suite à la requête déposée le 13 mai 2005, par jugement du juge de paix du premier canton de Huy, rendu le 23 mai 2005, Mme Leroy, Andrée Marie Henriette, née le 15 février 1925 à Huy, veuve, domiciliée rue Julien Jacquet 2/1, à 4540 Amay, résidant à la résidence « Isabelle », chaussée Roosevelt 154, à 4540 Amay, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Me Loziak, Stéphanie, avocat, dont l’étude est établie rue J. Wauters 19, à 4540 Amay. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Gendebien-Gautot, Liliane. (65852)

Pour extrait conforme : le greffier-adjoint principal, (signé) Denil, Véronique. (65847) Justice de paix du deuxième canton de Liège Justice de paix du canton de Forest

Par ordonnance du juge de paix du canton de Forest en date du 9 juin 2005, sur requête déposée le 19 mai 2005, la personne ci-après, Randazzo, Biagio, né à Bruxelles le 5 août 1970, domicilié à 1190 Forest, rue Rodenbach 14/3G, a été déclaré incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur provisoire, étant : Defays, Christiane, avocat à 1190 Forest, rue du Vignoble 44. Pour extrait certifié conforme : le greffier, (signé) Patrick De Clercq. (65848)

Suite à la requête déposée le 30 mai 2005, une ordonnance du juge de paix du deuxième canton de Liège, rendue le 7 juin 2005, a déclaré M. Lovinfosse, Jean, né le 30 décembre 1920 à Liège, maison de repos « Saint-Christophe », à 4000 Liège, place Saint-Christophe 5, incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur provisoire en la personne de Me Dembour, François, avocat, dont le cabinet est sis à 4000 Liège, rue Sainte-Véronique 27. Liège, le 14 juin 2005. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Gillis, Monique.

(65853)


28603

Justice de paix du troisième canton de Liège

Justice de paix du second canton de Mons

Suite à la requête déposée le 4 mai 2005, par décision du juge de paix du troisième canton de Liège, rendue le 8 juin 2005, Mme Pecasse, Marie Claire Juliette Amélie Jeanne, née le 12 juin 1943 à Liège, domiciliée rue Léopold Harzé 24, à 4000 Liège, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Me Leyboff, Claudine, avocat, dont l’étude est établie rue Bois l’Evêque 98, à 4000 Liège.

Suite à la requête déposée le 18 avril 2005, par ordonnance du juge de paix du second canton de Mons rendue le 3 juin 2005, Mme Delporte, Josette, née le 16 novembre 1933 à Fresnes, domiciliée chemin de la Cure d’Air 19, à 7021 Havre, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de M. l’avocat Gerard, Isabelle, dont le cabinet est sis place du Parc 34, 7000 Mons.

Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Rossillion, Joseph. (65854)

Mons, le 15 juin 2005. Pour extrait conforme : le greffier adjoint principal, (signé) Thibaut, Patrick. (65859)

Justice de paix du canton de Limbourg-Aubel, siège d’Aubel

Par ordonnance du juge de paix du canton de Limbourg-Aubel, siège d’Aubel, en date du 2 juin 2005, la nommée Dederix, Joséphine, née à Fouron-Saint-Martin le 15 mars 1921, domiciliée à 3790 Fouron-Saint-Martin, Veurs 27, mais résidant à la maison de repos « La Kan », à 4880 Aubel, rue de la Kan 79, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire, étant : Gerardy, Lucie, avocate, dont le cabinet est sis à 4880 Aubel, rue de la Station 47. Pour extrait conforme : la greffière en chef, (signé) Myriam Deblond, épouse Sieberath. (65855)

Justice de paix du canton de Molenbeek-Saint-Jean

Mons, le 15 juin 2005. Pour extrait conforme : le greffier adjoint principal, (signé) Thibaut, Patrick. (65860)

Justice de paix du second canton de Namur

Suite à la requête déposée le 9 mai 2005, par ordonnance du juge de paix du canton de Molenbeek-Saint-Jean rendue le 3 juin 2005, Scaillet, Grégory, né à Bruxelles le 15 octobre 1973, domicilié à 1080 MolenbeekSaint-Jean, boulevard Léopold II 190, a été déclaré incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur provisoire en la personne de Me Anne Six, avocate, dont le cabinet est établi à 1080 MolenbeekSaint-Jean, chaussée de Ninove 153. Le greffier en chef, (signé) Rimaux, Martine.

Suite à la requête déposée le 12 mai 2005, par ordonnance du juge de paix du second canton de Mons rendue le 3 juin 2005, Mme Duprez, Maria, née le 25 décembre 1911 à Jemappes, résidant à l’établissement Résidence Belle-Vue, rue de Quaregnon 155, à 7012 Flenu, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de M. l’avocat Gerard, Isabelle, dont le cabinet est sis place du Parc 34, 7000 Mons.

(65856)

Par ordonnance du juge de paix du second canton de Namur en date du 13 juin 2005, le nommé Burton, Joseph, né à Gesves le 30 octobre 1921, domicilié à 5336 Courrière, rue du Centenaire 46, résidant à 5100 Jambes, avenue de la Dame 100, Résidence La Dame, a été déclaré incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur provisoire, étant : Me Françoise Brix, avocat à 5000 Namur, boulevard Isabelle Brunell 2/1. Pour extrait certifié conforme : le greffier en chef, (signé) Annie Gregoire. (65861)

Suite à la requête déposée le 19 avril 2005, par ordonnance du juge de paix du canton de Molenbeek-Saint-Jean rendue le 3 juin 2005, Van Dessel, Suzanne Emma Maria, née à Liège le 26 novembre 1920, domiciliée à 2020 Antwerpen, Camille Huysmanslaan 58, bus 1, résidant clos Saint-Remi, rue Vandernoot 29, à 1080 Molenbeek-Saint-Jean, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Me Anne Six, avocate, dont le cabinet est établi à 1080 Molenbeek-Saint-Jean, chaussée de Ninove 153. Le greffier en chef, (signé) Rimaux, Martine.

(65857)

Justice de paix du premier canton de Mons

Par ordonnance du juge de paix du second canton de Namur en date du 13 juin 2005, la nommée Remy, Claudine, née à Namur le 3 janvier 1947, domiciliée et résidant à 5100 Jambes, rue Major Mascaux 1/18, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire, étant : Me Françoise Brix, avocat à 5000 Namur, boulevard Isabelle Brunell 2/1. Pour extrait certifié conforme : le greffier en chef, (signé) Annie Gregoire. (65862)

Justice de paix du canton d’Uccle

Suite à la requête déposée le 4 avril 2005, par ordonnance du juge de paix du premier canton de Mons rendue le 3 juin 2005, Mme Impallari, Angela, née à Cianciana (Italie) le 18 septembre 1958, divorcée, domiciliée à 7340 Colfontaine, rue des Alliés 116, mais résidant à 7000 Mons, hôpital psychiatrique « Le Chêne-aux-Haies » , chemin du Chêne-auxHaies 24, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur proivsoire en la personne de Me Beauvois, Xavier, avocat, domicilié place du Parc 34, à 7000 Mons.

Par ordonnance du juge de paix du canton d’Uccle en date du 8 juin 2005, en suite de la requête déposée le 27 mai 2005, Mme Buelens, Murielle, née à Montignies-sur-Sambre le 10 novembre 1969, ouvrière, domiciliée à 1180 Uccle, rue Vanderkindere 37, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire, étant : Me Gerard, Isabelle, avocate, ayant son cabinet à 1190 Forest, avenue Brugmann 164.

Pour extrait conforme : le greffier adjoint, (signé) Henry, Véronique. (65858)

Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Goies, Pascal. (65863)

28604

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD Vredegerecht van het derde kanton Antwerpen

Vredegerecht van het kanton Deinze

Bij vonnis van de vrederechter van het vredegerecht derde kanton Antwerpen, verleend op 8 juni 2005, werd Van Bulck, Dirk, geboren te Antwerpen op 20 mei 1954, wonende te 2660 Hoboken (Antwerpen), Commandant Weynsstraat 43, niet in staat verklaard zijn goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : Van Gelder, Patricia, advocaat, met kantoor te 2650 Edegem, Mechelsesteenweg 210.

Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Deinze, verleend op 14 juni 2005 werd Van De Wiele, Francine, geboren te Deinze op 31 juli 1950, gedomicilieerd te 9870 Zulte, Torrestraat 19, verblijvende te 9800 Deinze, Kaleshoek 53, niet in staat verklaard haar goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : Van De Wiele, Frieda, opvoedster, verwantschap : zus, gedomicilieerd te 9870 Zulte, Molenmeersstraat 6.

Er werd vastgesteld dat het verzoekschrift neergelegd werd op 23 mei 2005.

Deinze, 15 juni 2005. Voor eensluidend uittreksel : de adjunct-griffier, (get.) Dora Stevens. (65868)

Antwerpen, 14 juni 2005. Voor eensluidend Wouters.

uittreksel :

de

hoofdgriffier,

(get.)

Roger (65864)

Vredegerecht van het achtste kanton Antwerpen

Vredegerecht van het kanton Genk

Bij vonnis d.d. 31 mei 2005 verklaart Lambrigts, Anna, geboren te Neerharen op 20 maart 1921, gepensioneerde, wonende te 3620 Lanaken, Bessemerstraat 102, verblijvende Campus Sint-Jan, Schiepse Bos 6, te 3600 Genk, niet in staat zelf haar goederen te beheren.

Bij vonnis van de vrederechter van het achtste kanton Antwerpen, verleend op 15 juni 2005, werd Duhoux, Lucie, geboren te Antwerpen op 6 oktober 1927, ongehuwd, wonende te 2600 Berchem (Antwerpen), Fruithoflaan 110/24, niet in staat verklaard haar goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : Duhoux, Marc, geboren te Wilrijk op 8 juni 1955, engineering project manager, wonende te 2930 Brasschaat, Weegbree 9.

Voegt toe als voorlopig bewindvoerder : Sas, Arie, advocaat, wonende te 3620 Lanaken, Stationsstraat 76/1.

Er werd vastgesteld dat het verzoekschrift neergelegd werd op 3 juni 2005.

Vredegerecht van het eerste kanton Hasselt

Berchem (Antwerpen), 15 juni 2005. Voor eensluidend Jespers.

uittreksel :

de

hoofdgriffier,

(get.) Arthur (65865)

Bij vonnis van de vrederechter van het achtste kanton Antwerpen, verleend op 15 juni 2005, werd Wuyts, Rosalia Joanna, geboren te Lier op 14 augustus 1924, echtgescheiden van Van den Eynde, Eugeen, verblijvende in het Rust- en Verzorgingstehuis Sint-Anna, te 2600 Berchem (Antwerpen), Floraliënlaan 400, niet in staat verklaard haar goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : haar zoon, Van Den Eynde, Frank, wonende te 9000 Gent, Zonder-Naamstraat 32. Er werd vastgesteld dat het verzoekschrift neergelegd werd op 1 juni 2005. Berchem (Antwerpen), 15 juni 2005. Voor eensluidend Jespers.

uittreksel :

de

hoofdgriffier,

(get.) Arthur (65866)

Vredegerecht van het elfde kanton Antwerpen

Bij vonnis van de vrederechter van het elfde kanton Antwerpen, verleend op 14 juni 2005 werd Moens, Celina, geboren te Sluizen op 27 juli 1926, weduwe van de heer Antoon Moors, ingeschreven te 2018 Antwerpen, Boudewijnstraat 107, verblijvende te 2180 Ekeren (Antwerpen), R.V.T. Christine, Gerardus Stijnenlaan 76, niet in staat verklaard haar goederen te beheren, en kreeg toegevoegd als voorlopige bewindvoerder : haar dochter, Moors, Elisabeth, geboren te Antwerpen op 10 februari 1956, bediende, wonende te 2180 Ekeren (Antwerpen), Lorkenlaan 34. Ekeren (Antwerpen), 14 juni 2005. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Rosanne Daniels. (65867)

Genk, 15 juni 2005. De hoofdgriffier : (get.) Thijs, Lode.

(65869)

Bij vonnis van de vrederechter van het eerste kanton te Hasselt van 14 juni 2005 wordt over Knuts, Jules Hubert, geboren te Alken op 14 mei 1924, wonende te 3500 Hasselt, Salvatorrusthuis, Salvatorstraat 20, aangesteld als voorlopige bewindvoerder : Knuts, Luc, wonende te 3570 Alken, Alkerstraat 62. Voor eensluidend uittreksel : de adjunct-griffier, (get.) Baeyens, Veronique. (65870)

Vredegerecht van het kanton Leuven-1

Bij vonnis van de vrederechter van het kanton Leuven-1, d.d. 14 juni 2005, verklaart Van Roost, Helena Josephina Emerencia, geboren te Nederbrakel op 9 september 1926, gepensioneerde, wonende te 3000 Leuven, Noormannenstraat 68, niet in staat zelf de goederen te beheren. Voegt toe als voorlopig bewindvoerder : Verbeek, Maurice Pierre, geboren te Etterbeek op 18 oktober 1922, gepensioneerd, wonende te 3000 Leuven, Noormannenstraat 68. Leuven, 14 juni 2005. Voor eensluidend uittreksel : de e.a. adjunct-griffier, (get.) Temperville, Karine. (65871)

Vredegerecht van het kanton Lennik

Bij vonnis van de vrederechter van het kanton Lennik, verleend op 26 mei 2005, werd De Trogh, Natasha, geboren te Dendermonde op 23 mei 1984, gedomicilieerd en verblijvende te 1770 Liedekerke, Pamelsestraat 40/11, niet in staat verklaard haar goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopige bewindvoerder : Haubrechts, Liesbeth, advocaat, met kantoor te 1731 Zellik, Noorderlaan 30. Het verzoekschrift werd ter griffie neergelegd op 13 mei 2005. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) De Gendt, Vera. (65872)

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD Vredegerecht van het kanton Tielt

Mainlevée d’administration provisoire Opheffing voorlopig bewind

Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Tielt, verleend op 7 juni 2005, werd Mevr. Padot, Marie Josée, geboren te Tielt op 6 augustus 1945, weduwe, wonende te 8760 Meulebeke, Bruggesteenweg 20, doch verblijvende te 8740 Pittem, Kliniek Sint-Jozef, Boterstraat 6, niet in staat verklaard zelf haar goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : Mr. Declerck, Lieve, advocaat te 8850 Ardooie, Stationsstraat 3.

Justice de paix du canton de Binche

Tielt, 14 juni 2005. De hoofdgriffier : (get.) Vandenkerkhove, Christine.

(65873)

28605

Par ordonnance de Mme le juge de paix du canton de Binche en date du 2 juin 2005, il a été mis fin au mandat de Devillez, Murielle, avocate, domiciliée à 7141 Mont-Sainte-Aldegonde, rue de Namur 73, en qualité d’administrateur provisoire de Blanquet, Pierre Ghislain, né à Morlanwelz le 7 octobre 1933, résidence de son vivant à 7140 Morlanwelz, rue de la Fraternité 3A. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Maryline George. (65878)

Vredegerecht van het kanton Zandhoven Justice de paix du canton de Fosses-la-Ville Bij vonnis van de vrederechter van het kanton Zandhoven, uitgesproken op 14 juni 2005, ingevolge het verzoekschrift ter griffie neergelegd op 1 juni 2005, werd aan Adriaensen, Jozef Martinus Lydia, van Belgische nationaliteit, geboren te Antwerpen op 30 augustus 1959, ongehuwd, wonende te 2980 Sint-Antonius-Zoersel, Kapellei 71, als voorlopige bewindvoerder toegevoegd : Joris, Erwin, advocaat aan de balie te Antwerpen, met kantoor te 2110 Wijnegem, Marktplein 22. Zandhoven, 15 juni 2005. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Van Thielen, Willy. (65874)

Bij vonnis van de vrederechter van het kanton Zandhoven, uitgesproken op 14 juni 2005, ingevolge het verzoekschrift ter griffie neergelegd op 2 juni 2005, werd aan De Bie, Heidi Theresia Jan, van Belgische nationaliteit, geboren te Turnhout op 26 december 1972, gescheiden, wonende te 2460 Kasterlee, Loozijde 2, doch verblijvende in het P.C. Bethanië, Andreas Vesaliuslaan 39, te 2980 Sint-AntoniusZoersel, als voorlopige bewindvoerder toegevoegd : Van Der Maat, Ann, advocaat aan de balie te Turnhout, met kantoor te 2300 Turnhout, Schorvoortstraat 100. Zandhoven, 14 juni 2005. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Van Thielen, Willy. (65875)

Bij vonnis van de vrederechter van het kanton Zandhoven, uitgesproken op 14 juni 2005, ingevolge het verzoekschrift ter griffie neergelegd op 1 juni 2005, werd aan Luyckx, Maria Anna Emma, van Belgische nationaliteit, geboren te Brecht op 4 november 1937, weduwe, wonende en verblijvende in het P.C. Bethanië, Andreas Vesaliuslaan 39, te 2980 Sint-Antonius-Zoersel, als voorlopige bewindvoerder toegevoegd : Joris, Erwin, advocaat aan de balie te Antwerpen, met kantoor te 2110 Wijnegem, Marktplein 22.

Par ordonnance du juge de paix du canton de Fosses-la-Ville rendue le 14 juin 2005, a été levée la mesure d’administration provisoire prise par ordonnance du 26 mars 2003, et publiée au Moniteur belge du 3 avril 2003, à l’égard de Mme Aresi, Emilia, home La Sérénité, rue des Bachères 40, à 5060 Tamines. Cette personne étant décédée à Sambreville le 26 mars 2003, il a été mis fin, en conséquence, à la mission de son administrateur provisoire, à savoir : Me Wery, Philippe, avocat, place Saint-Martin 9, à 5060 Tamines. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Watelet, Paul. (65879)

Par ordonnance du juge de paix du canton de Fosses-la-Ville rendue le 14 juin 2005, a été levée la mesure d’administration provisoire prise par ordonnance du 24 mai 2005, et publiée au Moniteur belge du 31 mai 2005, à l’égard de Mme Forthomme, Jeannine Alice Augusta Marcelle Ghislaine, née le 15 juin 1936 à Tamines, domiciliée rue du Palton 22, à 5060 Arsimont. Cette personne étant décédée à Sambreville le 29 mai 2005, il a été mis fin, en conséquence, à la mission de son administrateur provisoire, à savoir : Mme Beaunom, Anne, employée, domiciliée rue du Palton 51, à 5060 Arsimont. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Watelet, Paul. (65880)

Justice de paix du deuxième canton de Liège

Zandhoven, 15 juni 2005. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Van Thielen, Willy. (65876)

il a été constaté que la mesure d’administration provisoire prise par ordonnance du 25 février 2003, a pris fin suite au décès de Mme Cuisinet, Marie-Thérèse, décédée à Liège le 10 mai 2005, née le 25 mai 1923 à Antheit, domiciliée à 4000 Liège, rue Julien d’Andrimont 27;

Vredegerecht van het kanton Zottegem-Herzele, zetel Zottegem

Beschikking d.d. 2 juni 2005 verklaart Hanskens, Anna, geboren te Sint-Blasius-Boekel op 27 augustus 1920, wonende te 9620 Zottegem, Nieuwstraat 26, geheel niet in staat zelf haar goederen te beheren. Voegt toe als voorlopig bewindvoerder : Van Houcke, Monique, wonende te 9620 Zottegem, Kazernestraat 36.

il a été mis fin, en conséquence, après dépôt d’un rapport de gestion, à la mission de son administrateur provisoire : Mme Paulus, Solange, née le 7 octobre 1946 à Antheit, commerçante, domiciliée à 405″ Embourg, Au Long Pré 76. Liège, le 14 juin 2005.

Zottegem, 15 juni 2005. De afgevaardigd adjunct-griffier : (get.) Evenepoel, Greet.

Par ordonnance du juge de paix du deuxième canton de Liège du 14 juin 2005 :

(65877)

Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Gillis, Monique.

(65881)

28606

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD Justice de paix du second canton de Mons

Vredegerecht van het tiende kanton Antwerpen

Suite à la requête déposée le 3 juin 2005, par ordonnance du juge de paix du second canton de Mons rendue en chambre du conseil le 13 juin 2005, a été levée la mesure d’administration provisoire prise par ordonnance du 23 octobre 2003, et publiée au Moniteur belge du 6 novembre 2003 (69670), à l’égard de M. Crevieaux, Léon Victor (AP 35/03), né le 23 juin 1920 à Jemappes, domicilié et résidant à la Résidence Wilson, avenue Wilson 630, à 7012 Jemappes.

Bij beschikking van de vrederechter, verleend op 14 juni 2005, werd vastgesteld dat Aldernaght, Joanna, geboren te Antwerpen op 30 maart 1922, wonende te 2900 Schoten, Rodeborgstraat 18, over wie als bewindvoerder werd aangesteld bij vonnis verleend door de vrederechter van het tiende kanton Antwerpen, op 5 januari 2005 (rolnummer 04A1227-Rep.R. 35/2005), gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 19 januari 2005, blz. 1537, en onder nr. 60442), Hendrickx, Eduard Jozef, Ridder Walter van Havrelaan 109/1, te 2900 Schoten, overleden is op 3 juni 2005 en aan de opdracht van de voorlopige bewindvoerder een einde is gekomen op datum van het overlijden.

Cette personne étant décédée, il a été mis fin, en conséquence, à la mission de son administrateur provisoire, à savoir : Me Hélène Pepin, dont le cabinet est sis à 7330 Saint-Ghislain, rue du Port 42.

Merksem (Antwerpen), 14 juni 2005.

Mons, le 13 juin 2005. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Collet, Claude. (65882)

De hoofdgriffier : (get.) Rudy Vermaelen.

(65886)

Vredegerecht van het kanton Leuven-1

Justice de paix du canton d’Uccle

Par ordonnance du juge de paix du canton d’Uccle en date du 14 juin 2005, il a été constaté que par le décès, survenu le 8 juin 2005, de Mme Catharina Christiaens, née à Drogenbos le 20 janvier 1918, de son vivant domiciliée à 1180 Uccle, chaussée de Drogenbos 236, mais résidant à la M.R.S. Nazareth, à 1180 Uccle, chaussée de Waterloo 961, il a été mis fin au mandat d’administrateur provisoire de Me Nedergedaelt, Patrick, avocat, ayant son cabinet à 1180 Uccle, avenue J. & P. Carsoel 43/8. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Goies, Pascal. (65883)

Bij vonnis van de vrederechter van het kanton Leuven-1, d.d. 14 juni 2005, verklaren Fruyt, Didier Charles, geboren te Leuven op 25 februari 1972, wonende te 3010 Kessel-Lo, Leuvensestraat 52/3, opnieuw in staat zelf zijn goederen te beheren vanaf heden, zodat de beschikking verleend door de vrederechter kanton Leuven-1, op 15 oktober 1996, ophoudt uitwerking te hebben en er met ingang van 14 juni 2005, een einde komt aan de opdracht als voorlopig bewindvoerder van Celis, Anja, wonende te 3000 Leuven, Vital Decosterstraat 46/6. Leuven, 14 juni 2005. Voor eensluidend uittreksel : de e.a. adjunct-griffier, (get.) Temperville, Karine. (65887)

Justice de paix du second canton de Wavre

Suite à la requête déposée le 20 mai 2005, par ordonnance du juge de paix du second canton de Wavre rendue le 15 juin 2005, a été levée la mesure d’administration provisoire des biens prise par ordonnance du 29 avril 2004, à l’égard de M. Eric Eggerickx, né à Uccle le 20 septembre 1969, domicilié à 1340 Ottignies, avenue du Douaire 20. Cette personne étant redevenue capable de gérer ses biens, il a été mis fin, en conséquence, à la mission de son administrateur provisoire, à savoir : Me Alexis della Faille de Leverghem, avocat à 1300 Wavre, place de l’Hôtel de Ville 15-16. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Leclef, Stéphane.

(65884)

Vredegerecht van het derde kanton Antwerpen

Bij beschikking van de vrederechter derde kanton Antwerpen, verleend op 15 juni 2005, werd vastgesteld dat : Vernelen, Albert, geboren te Gainneville (Frankrijk) op 18 maart 1917, wonende te 2020 Antwerpen, Kruishofstraat 146, bus 98, verblijvende te Hoge Beuken - Revalidatie, Commandant Weynsstraat 165, te 2660 Hoboken (Antwerpen), over wie als bewindvoerder werd aangesteld, bij vonnis van 4 maart 2005 (rolnummer 05A135-Rep.R. 452/2005, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 16 maart 2005, blz. 11017, en onder nummer 62407), Meerts, Jan, advocaat, kantoorhoudende te 2000 Antwerpen, Mechelsesteenweg 12/6, overleden is te Antwerpen (district Hoboken) op 5 juni 2005, en aan de opdracht van de voorlopige bewindvoerder een einde is gekomen op datum van het overlijden. Antwerpen, 15 juni 2005. Voor eensluidend Wouters.

uittreksel :

de

hoofdgriffier,

(get.)

Roger (65885)

Remplacement d’administrateur provisoire Vervanging voorlopig bewindvoerder Justice de paix du troisième canton de Bruxelles

Par ordonnance du juge de paix du troisième canton de Bruxelles rendue le 2 juin 2005, Antonis, Bernadette, domiciliée à 1000 Bruxelles, rue de la Querelle 2, bte 39, résidant Centre hospitalier Jean Titeca, rue de la Luzerne 11, à 1030 Schaerbeek, a été pourvue d’un nouvel administrateur provisoire, étant Maréchal, Stéphanie, domiciliée à 1460 Virginal-Samme, rue Bruyère Jonas 4, en remplacement de Maes, Jeanine, domiciliée à 1000 Bruxelles, rue de la Querelle 2, bte 39, déchargée de sa mission qui lui avait été confiée par ordonnance du juge de paix du troisième canton de Bruxelles le 31 juillet 1996. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Freddy Bonnewijn. (65888)

Justice de paix du quatrième canton de Bruxelles

Par jugement rendu le 9 juin 2005 par le juge de paix du quatrième canton de Bruxelles, Mme Marie-Louise Stein, domiciliée à 1030 Bruxelles, avenue Voltaire, a été remplacée comme administrateur provisoire des biens de M. Romain Wanet, domicilié à 1000 Bruxelles, rue Wappers 1, par Me Gilles, Oliviers, avocat à 1040 Bruxelles, avenue de la Chasse 132. Pour extrait conforme : le greffier en chef faisant fonction, (signé) Jan Van den Nest. (65889)

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD Justice de paix du canton de Châtelet

Suite à la requête déposée le 3 juin 2005, par ordonnance de Mme le juge de paix du canton de Châtelet rendue le 13 juin 2005, M. Vincent Jouniaux, né à Lobbes le 5 mai 1973, domicilié à 6240 Farciennes, rue du Fayeni 4, a été pourvu d’un administrateur provisoire (en remplacement de M. Nathalie Leusden, désignée par ordonnance du 17 mai 2001), étant Me Bernard Dizier, avocat, dont le cabinet est sis à 6000 Charleroi, rue Willy Ernst 7/18. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Jean-Marie De Trai. (65890)

Justice de paix du canton de Limbourg-Aubel, siège d’Aubel

Par ordonnance du juge de paix du canton de Limbourg-Aubel, siège d’Aubel, en date du 2 juin 2005, suite au décès de l’administrateur provisoire, M. Veeschkens, Laurent, Me Gerardy, Lucie, avocat, dont le cabinet est sis à 4880 Aubel, rue de la Station 47, a été nommée nouvel administrateur provisoire de Noel, Marie, née à Aubel le 22 octobre 1919, domiciliée et résidant à 4880 Aubel, rue de la Kan 79. Pour extrait conforme : la greffière en chef, (signé) Myriam Deblond, épouse Sieberath. (65891)

ontslagen van haar opdracht en werd Van Ballaert, Ilse, geboren te Schoten op 20 februari 1978, wonende te 2850 Boom, Dirkputstraat 287, toegevoegd als nieuwe voorlopige bewindvoerder van voornoemd beschermd persoon. Boom, 14 juni 2005. De griffier, (get.) Schippers, Chantal.

Bij beschikking van de vrederechter van het vredegerecht van het derde kanton Gent, verleend op 7 juni 2005, werd Mr. Reinhard Van Hecke, advocaat te 9041 Gent (Oostakker), er kantoorhoudende aan de Hollenaarstraat 62, aangesteld als voorlopig bewindvoerder over Carl Hoet, geboren te Gent op 26 juni 1961, wonende te 9000 Gent, Leliestraat 69, in vervanging van Lucie De Vos, wonende te 9040 Gent (SintAmandsberg), Maalderijstraat 52, aangesteld door de vrederechter van het vredegerecht van het derde kanton Gent, op 1 december 1998 (Belgisch Staatsblad 18 december 1998, nr. 64829). Gent, 15 juni 2005.

(65892)

Bekendmaking voorgeschreven bij artikel 793 van het Burgerlijk Wetboek Acceptation sous bénéfice d’inventaire Aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving

Suivant acte n° 05-76, dressé au greffe du tribunal première instance de Neufchâteau, en date du 14 juin 2005 :

de

M. Liban, Stéphane, et son épouse, Mme Robert, Marie-Christine, tous deux domiciliés à 6870 Hatrival (Saint-Hubert), rue de l’Eglise 3, agissant en qualité d’administrateurs légaux de la personne et des biens de leurs filles mineures :

Justice de paix du canton de Woluwe-Saint-Pierre

Par ordonnance rendue le 13 juin 2005, rep. 2730, le juge de paix de Woluwe-Saint-Pierre : déclare que Me J.B. de le Vingne, avocat à 1060 Bruxelles, avenue de la Toison d’Or 67/4, désigné par ordonnance de M. le juge de paix du canton de Woluwe-Saint-Pierre en date du 5 septembre 2002, comme administrateur provisoire des biens de M. Alain Rigo, né le 8 octobre 1950, domicilié à Woluwe-Saint-Lambert, avenue des Cerisiers 191, est déchargé de sa mission; désigne comme nouvel administrateur provisoire des biens de la personne à protéger susdite, Me Dominique Silance, avocat, ayant son cabinet à 1050 Bruxelles, avenue Louise 267. Le greffier en chef, (signé) Georges Stevens.

(65895)

Publication prescrite par l’article 793 du Code civil

Par ordonnance du juge de paix du canton de Saint-Josse-ten-Noode en date du 9 juin 2005, Me Gaillard, Martine, dont le cabinet est établi à 1050 Bruxelles, avenue Louise 391/7, initialement désigné par ordonnance du juge de paix du canton de Saint-Josse-ten-Noode du 14 octobre 2004, a été remplacé en qualité d’administrateur provisoire des biens de Bakdach, Yacine, né à Anderlecht le 19 juillet 1983, domicilié à 1210 Saint-Josse-ten-Noode, rue de la Rivière 5, bte 6, par Me Oliviers, Gilles, avocat, dont le cabinet est établi à 1040 Bruxelles, avenue de la Chasse 132. Le greffier adjoint délégué, (signé) Damien Lardot.

(65894)

Vredegerecht van het derde kanton Gent

De adjunct-griffier, (get.) Caroline Desal. Justice de paix du canton de Saint-Josse-ten-Noode

28607

(65893)

Vredegerecht van het kanton Boom

Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Boom, verleend op 14 juni 2005, werd Mevr. De Troetsel, Maria, advocaat en plaatsvervangend vrederechter, wonende te Niel, Kerkstraat 18, aangewezen bij beschikking, verleend door de vrederechter van het kanton Boom, op 18 mei 2005 (rolnummer 05b73 - Repr.R. 1084/2005), als voorlopige bewindvoerder over Dresselaerts, Simone, voornoemd (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 25 mei 2005), met ingang van 14 juni 2005

1) Liban, Christelle, née à Libramont-Chevigny le 25 juillet 1978; 2) Liban, Sarah, née à Libramont-Chevigny le 19 août 1991; 3) Liban, Virginie, née à Libramont-Chevigny le 11 février 1997 et; 4) Liban, Amélie, née à Libramont-Chevigny le 10 septembre 2003; toutes domiciliées avec leurs parents; à ce, dûment autorisés par ordonnance de M. le juge de paix du canton de Saint-Hubert-Bouillon-Paliseul, siège de Saint-Hubert, en date du 9 juin 2005, ont déclaré, au nom de leurs filles mineures prénommées, accepter sous bénéfice d’inventaire le legs leur consenti par Mme Liban, Julie Fernande Ghislaine, née à Redu le 8 juillet 1938, en son vivant domiciliée à Libin, rue Paul Dubois 76, et décédée à Libramont-Chevigny le 21 mars 2005. Les créanciers et légataires de la défunte sont invités à faire connaître leurs droits, par avis recommandé, à la poste, dans un délai de trois mois à compter de la présente publication. Cet avis doit être adressé à Me Denis Baudet, notaire à 6870 Saint-Hubert, avenue Nestor Martin 17. (Signé) Denis Baudet, notaire.

(24148)

28608

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD Tribunal de première instance de Bruxelles

Au Moniteur belge du 12 avril 2005, deuxième édition, à la page 16188, doit se lire le texte comme suit : Déclaration d’acceptation sous bénéfice d’inventaire devant le greffier du tribunal de première instance de Bruxelles, faite le 31 mars 2005 : par : Me Verhaegen, Isabelle, avocate, de résidence à 1030 Bruxelles, place Jamblinne de Meux 41; en qualité de : mandataire en vertu d’une procuration sous seing privé ci-annexée datée du 18 mars 2005, et donnée par Mme Renaud, Isabelle Marie-Louise, née à Berchem-Sainte-Agathe le 29 janvier 1968, domiciliée à 1160 Auderghem, avenue Henri de Brouckère 10; Mme Renaud, Isabelle, agissant en sa qualité de mère exerçant seule l’autorité parentale sur sa fille mineure :

laquelle comparante a déclaré, ès qualités, accepter sous bénéfice d’inventaire la succession de Dresselaers, Eric Jean José, né à Tilleur le 10 octobre 1963, de son vivant domicilié à Liège, rue de Serbie 17, et décédé le 25 janvier 2005 à Liège. Conformément aux prescriptions du dernier alinéa de l’article 793 du Code civil, la comparante déclare faire élection de domicile en son domicile à 4100 Seraing, rue de la Limite 115. Dont acte signé, lecture faite par la comparante et le greffier. Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître leurs droits, par avis recommandé, au domicile élu dans les trois mois de la présente insertion. Le greffier, (signature illisible).

(24151)

Tribunal de première instance de Tournai

Pieters, Marie, née à Etterbeek le 21 septembre 1998; autorisation : ordonnance de M. le juge de paix du canton d’Auderghem, en date du 2 mars 2005; objet déclaration : acceptation sous bénéfice d’inventaire, à la succession de : Pieters, Didier Paul Henri Ghislain, né à Auderghem le 1er août 1961, de son vivant domicilié à Auderghem, avenue Henri de Brouckère 10, et décédé le 7 octobre 2004 à Steenokkerzeel. Dont acte, signé après lecture.

Par acte n° 05-289 dressé au greffe du tribunal de première instance de Tournai, province de Hainaut, le 16 juin 2005, ont comparu : Renard, Roger, né le 30 décembre 1959 à Wattrelos, et domicilié rue de Monfort 41, à 7712 Mouscron; Maebe, Carine Yvonne, née le 28 juillet 1962 à Mouscron, domiciliée rue du Monfort 41, à 7712 Mouscron; agissants en qualité de tuteur et de subrogée-tutrice de :

(Signé) Me Verhaegen, Isabelle; Ann Loeckx. Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître leurs droits, par avis recommandé, dans un délai de trois mois à compter de la présente insertion auprès de l’étude du notaire Paul Dauwe, avenue des Paradisiers 24, à 1160 Auderghem. Le greffier, (signé) Ann Loeckx. (24149)

Tribunal de première instance de Charleroi Aujourd’hui le 3 juin 2005, comparaît au greffe civil du tribunal de première instance séant à Charleroi, province de Hainaut, et par-devant nous, Hugues Mathy, greffier adjoint : Mme Diricq, Chantal, domiciliée à 7180 Seneffe, rue du Roi Albert 27, agissant en sa qualité de détentrice de l’autorité parentale sur :

Maebe, Wendy, née à Mouscron le 7 avril 1994 et domicilié rue de Monfort 41, à 7712 Mouscron; autorisés par une ordonnance du 24 mai 2005 de M. le juge de paix de Mouscron, dont une copie nous a été produite, lesquels comparants ont déclaré vouloir accepter, sous bénéfice d’inventaire, la succession de Maebe, Patrick Joël, né le 3 août 1964 à Mouscron, en son vivant domicilié à Mouscron, rue de la Colline 21, décédé à Mouscron le 13 avril 2005. Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître leurs droits, par avis recommandé, au domicile élu dans les trois mois de la présente insertion. L’élection de domicile est faite chez Me Manuel Stevenart, notaire à Mouscron, Grand’Place 3. Tournai, le 13 juin 2005. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Cl. Verschelden.

Barbary, Emerson, né le 26 mars 1990 à Chimay;

(24152)

domicilié avec elle; à ce, dûment autorisée, par ordonnance du juge de paix du canton de Seneffe, en date du 27 avril 2005, laquelle comparante déclare, en langue française, accepter mais sous bénéfice d’inventaire seulement, la succession de Barbary, Jean-Luc, de son vivant domicilié à Seneffe, rue du Roi Albert 27, et décédé le 17 février 2005 à Seneffe. Dont acte dressé à la demande formelle de la comparante, qu’après lecture faite, nous avons signé avec elle. (Signatures illisibles).

(24150)

Tribunal de première instance de Verviers L’an 2005, le 15 juin, au greffe du tribunal de première instance séant à Verviers, a comparu : M. Opdelocht, Alain Charles Marie, né à Rocourt le 21 mai 1966, veuf de Grisard, Danielle, dolmicilié à Thimister-Clermont, Serezé 12, agissant en qualité de père et détenteurs de l’autorité parentale sur la personne de ses mineurs d’âge, à savoir : Opdelocht, Cécile, née à Verviers le 24 novembre 1991;

Tribunal de première instance de Liège L’an 2005, le 16 juin, au greffe du tribunal de première instance de Liège, a comparu : Goffin, Martine Francine Aline, née à Ougrée le 30 juillet 1966, agissant en qualité de mère, seule titulaire de l’autorité parentale sur : Dresselaers, Benjamin Eric Pascal, né à Liège le 8 mai 1990; tous deux domiciliés à 4100 Seraing, rue de la Limite 115; et à ce, autorisée par ordonnance de la justice de paix du canton de Seraing, rendue en date du 7 juin 2005, ordonnance produite en copie certifiée conforme, et qui restera annexée au présent acte,

Opdelocht, Olivier, né à Verviers le 16 juillet 1994; petits-enfants du défunt, domiciliés à Thimister-Clermont, Serezé 12; dûment autorisé aux fins de la présente, par ordonnance de M. le juge de paix du canton d’Aubel, en date du 8 juin 2005, laquelle restera ci-annexée, lequel comparant a déclaré, au nom de ses enfants, accepter sous bénéfice d’inventaire, la succession de M. Grisard, Armand François Adolphe, né à Liège le 15 juin 1934, domicilié à Herve-Battice, clos du Mayeur 40, décédé à Herve le 9 mai 2005. Dont acte signé, lecture faite par le comparant et le greffier. (Signé) A. Opdelocht; M. Solheid.

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître leurs droits dans un délai de trois mois à compter de la présente insertion, par pli recommandé, à Me Smets, notaire à la résidence de Herve. Le greffier, (signé) M. Solheid.

(24153)

L’an 2005, le 14 juin, au greffe du tribunal de première instance séant à Verviers, a comparu : Mme Vanhentenryck-Nahoe, employée, domiciliée à Lambermont, rue du Beau Site 66, agissant en qualité de mandataire de Mme Wathelet, Dominique Cécile Andrée Ghislaine, née à Verviers le 24 octobre 1959, veuve de Noirfalise, Armand, domiciliée à Jalhay Surister 72, agissant en qualité de mère et détentrice de l’autorité parentale sur la personne de son enfant mineur d’âge, à savoir : Noirfalise, Marie-Noëlle Armand Ghislaine, née à Verviers le 1er avril 1988; domiciliée avec elle, petite-fille du défunt; dûment autorisée aux fins de la présente, par ordonnance de M. le juge de paix du second canton de Verviers, en date du 22 avril 2005, laquelle restera ci-annexée; en vertu d’une procuration sous seing privé le 2 juin 2005, laquelle restera ci-annexée, laquelle comparante a déclaré, es dites qualitès, accepter sous bénéfice d’inventaire, la succession de M. Noirfalise, Paul Emile Léon, né à Jalhay le 16 janvier 1923, époux de Fransolet, Mariette, domicilié à Jalhay Surister 2, décédé à Spa le 8 décembre 2004. Dont acte signé, lecture faite par le comparant et le greffier. (Signatures illisibles). Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître leurs droits dans un délai de trois mois à compter de la présente insertion, par pli recommandé, à Me Furnemont, notaire à la résidence de Verviers (Ensival). Le greffier, (signé) M. Solheid.

(24154)

Rechtbank van eerste aanleg te Brugge

Op 27 mei 2005, ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Brugge, voor ons, Paul Flamée, griffier-hoofd van dienst bij dezelfde rechtbank, is verschenen : Mr. Michel De Molder, advocaat, met kantoor te 8000 Brugge, Koolkerksesteenweg 12, handelend als voorlopig bewindvoerder over De Leyn, Marcel Rudolph Tryphon, geboren te Moerkerke op 20 augustus 1908, weduwnaar van De Bruyker, Clara, wonende te 8340 Moerkerke, Hoornstraat 96, doch verblijvende in Huyze Den Hoorn, te 8340 Damme, Groenestraat 10, daartoe aangesteld bij beschikking van de vrederechter van het derde kanton Brugge, van 2 april 2004. De comparant verklaart ons, handelend in zijn gezegde hoedanigheid, onder voorrecht van boedelbeschrijving de nalatenschap te aanvaarden van wijlen De Bruyker, Clara Maria, geboren te Sijsele op 18 december 1912, in leven echtgenote van De Leyn, Marcel, voornoemd, laatst wonende te 8340 Damme, Hoornstraat 96, en overleden te Damme op 3 november 2004. Tot staving van zijn verklaring heeft de comparant ons een afschrift vertoond van de beslissing van de vrederechter van het derde kanton Brugge, verleend op 6 mei 2005, waarbij hij gemachtigd werd om in zijn voormelde hoedanigheid de nalatenschap van wijlen De Bruyker, Clara, te aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving. Hij heeft tevens verklaard om in deze procedure, en bij toepassing van artikel 793, van het Burgerlijk Wetboek, woonplaats te kiezen op zijn voormeld kantoor, alwaar de schuldeisers en legatarissen zich bekend dienen te maken. Waarvan akte, welke de comparant, na gedane lezing, met ons, griffier-hoofd van dienst, heeft ondertekend. (Get.) M. Demolder; P. Flamée.

(24155)

28609

Rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde

Bij akte, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde, op 16 juni 2005, heeft : Mr. Vereeken, William, notaris, geboren te Aalst op 20 februari 1946, wonende te 1500 Halle, Wedemstraat 64, handelend als gevolmachtigde van : 1. Van Oost, Diane Jeanine Mathilde, geboren te Aalst op 19 januari 1940, wonende te Berlare, Bergstraat 44, handelend in eigen naam; 2. Hoevelinck, Dominique Marie Françoise, geboren te Dendermonde op 19 mei 1968, wonende te 9150 Kruibeke, Vossenstraat 66, handelend in eigen naam; 3. Hoevelinck, Philippe Yvan Richard, geboren te Dendermonde op 6 april 1972, wonende te 9200 Dendermonde, Hoofdstraat 44, handelend in eigen naam, verklaard onder voorrecht van boedelbeschrijving de nalatenschap te aanvaarden van wijlen Hoevelinck, Paul Marie Marcel, geboren te Aalst op 19 november 1939, in leven laatst wonende te 9290 Berlare, Bergstraat 44, en overleden te Charleston, South Carolina (V.S.) op 31 oktober 2000. De schuldeisers en legatarissen worden verzocht binnen de drie maanden, te rekenen van de datum van opneming in het Belgisch Staatsblad , hun rechten bij aangetekend schrijven te doen kennen ter studie van Mr. Vereeken, William, notaris, met standplaats te 1500 Halle, Lenniksesteenweg 9. Dendermonde, 16 juni 2005. De adjunct-griffier, (get.) B. Quintelier.

(24156)

Bij akte, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde op 16 januari 2005, heeft Mevr. Van De Sype, Katty Josepha, geboren te Aalst op 20 juli 1960, wonende te 9200 Dendermonde, Ouburg 75, handelend in eigen naam, verklaard onder voorrecht van boedelbeschrijving de nalatenschap te aanvaarden van wijlen Van De Sype, Jony Emiel, geboren te Mere op 29 december 1941, in leven laatst wonende te 9420 Erpe-Mere, Ommegangstraat 87, en overleden te Aalst op 17 mei 2005. De schuldeisers en legatarissen worden verzocht binnen de drie maanden, te rekenen van de datum van opneming in het Belgisch Staatsblad , hun rechten bij aangetekend schrijven te doen kennen ter studie van Mr. Pierre De Brabander, notaris, met standplaats te 9160 Eksaarde, Eksaardedorp 82. Dendermonde, 16 juni 2005. De adjunct-griffier, (get.) B. Quintelier.

(24157)

Bi akte, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde op 16 juni 2005, heeft notaris Patrick Pien, ter standplaats 9150 Kruibeke (Bazel), Koningin Astridplein 5, handelend als gevolmachtigde van : Maria Mommaerts, geboren te Leefdaal op 10 juni 1920, wonende te Kruibeke, Kruibekestraat 56, handelend in haar hoedanigheid van voogd ad hoc over : Hiels, Hugo Paul Arthur, geboren te Kruibeke op 16 april 1951, wonende te 9150 Kruibeke, Rupelmondestraat 203, in staat van verlengde minderjarigheid bij vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde, d.d. 24 juni 1983, hiertoe aangesteld bij beschikking d.d. 25 maart 2005, van de vrederechter van het kanton Beveren; verklaard onder voorrecht van boedelbeschrijving de nalatenschap te aanvaarden van wijlen Hiels, Richard René Aloys, geboren te Temse op 16 september 1925, in leven laatst wonende te 9150 Kruibeke, Kruibekestraat 58A, en overleden te Temse op 4 januari 2005.

28610


De schuldeisers en legatarissen worden verzocht binnen de drie maanden, te rekenen van de datum van opneming in het Belgisch Staatsblad , hun rechten bij aangetekend schrijven te doen kennen ter studie van notaris Patrick Pien, ter standplaats 9150 Kruibeke (Bazel), Koningin Astridplein. Dendermonde, 16 juni 2005. De adjunct-griffier, (get.) I. Coppieters.

De schuldeisers en legatarissen worden verzocht hun rechten te doen kennen binnen de drie maanden te rekenen van de datum van deze bekendmaking, bij gewoon aangetekend schrijven, te richten aan Mr. M. Vanden Bussche, notaris te 8670 Koksijde, Gulden Vlieslaan 34a. Veurne, 16 juni 2005. De griffier, (get.) K. Acou. (24161)

(24158) s Concordat judiciaire − Gerechtelijk akkoord

Rechtbank van eerste aanleg te Gent

Bij akte, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Gent, op vijftien juni tweeduizend en vijf, hebben : Gabriel, Anne Irene, geboren te Sleidinge op 14 maart 1960, wonende te 9940 Evergem, Kerkstraat 38, handelend in eigen naam; Gabriel, Freddy Emiel Jozef, geboren te Sleidinge op 9 maart 1951, wonende te 9000 Gent, Krommewal 89, handelend in eigen naam; Gabriel, Linda Maria Martha, geboren te Sleidinge op 8 april 1952, wonende te 9950 Waarschoot, Vennegoedstraat 10, handelend in eigen naam; Gabriel, Dirk, geboren te Sleidinge op 19 oktober 1966, wonende te 9080 Lochristi, Oude-Boomgaardlaan 6, handelend in eigen naam, verklaard, onder voorrecht van boedelbeschrijving, de nalatenschap te aanvaarden van wijlen Gabriel, Medardus, geboren te Boekhoute (Assenede) op 7 augustus 1925, in leven laatst wonende te 9000 Gent, Waalbrugstraat 32, en overleden te Gent op 26 februari 2005. De schuldeisers en legatarissen worden verzocht binnen de drie maanden, te rekenen van de datum van opneming in het Belgisch Staatsblad, hun rechten bij aangetekend schrijven te doen kennen ter studie van Mr. Jacques Hulsbosch, notaris te 9840 De Pinte, Keistraat 113. Gent, 16 juni 2005. De adjunct-griffier, (get.) C. Van Isterdael. (24159)

Bij akte, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Gent, op zestien juni tweeduizend en vijf, heeft Loots, Ingrid Angèle Eudolie, geboren te Tienen op 12 april 1959, wonende te 9030 Melle, Trekweg 22, handelend in eigen naam, verklaard, onder voorrecht van boedelbeschrijving, de nalatenschap te aanvaarden van wijlen Fieremans, Johan Andreas Frederik, geboren te Ukkel op 14 februari 1959, in leven laatst wonende te 9030 Gent (Mariakerke), Trekweg 22, en overleden te Gent op 5 juni 2005. De schuldeisers en legatarissen worden verzocht binnen de drie maanden, te rekenen van de datum van opneming in het Belgisch Staatsblad, hun rechten bij aangetekend schrijven te doen kennen ter studie van Mr. H. Rutsaert, notaris, kantoorhoudende te 9090 Melle, Brusselsesteenweg 333. Gent, 16 juni 2005. De eerst aanwezend adjunct-griffier, (get.) Thea De Groot.

(24160)

Rechtbank van eerste aanleg te Veurne

Bij akte, nr. 3722, van de griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Veurne, d.d. 16 juni 2005, werd door Boeve, Sonia Josette Cornélia, geboren te Heinsch op 4 september 1963, wonende te 8670 Koksijde (Wulpen), Dijk 34, als volmachtdraagster van haar minderjarige dochter : Decoene, Debby, geboren te Veurne op 9 november 1989, wonende op hetzelfde adres, en van haar meerderjarige dochter : Decoene, Daisy, geboren te Veurne op 20 september 1986, wonende op hetzelfde adres, alsook door Decoene, Vicky Martha Cornelia, geboren te Veurne op 5 juni 1983, wonende te Veurne, Vaartstraat 21, verklaard te aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving, de nalatenschap van wijlen Decoene, Hugo Guido Cornelius, geboren te Veurne op acht juni negentienhonderd zestig, laatst wonende te Koksijde, zoon van Decoene, Gaston, en van Maeckelberg, Antoinette, overleden te Koksijde op achttien december tweeduizend en vier.

Tribunal de commerce de Verviers

Par jugement du 9 juin 2005, le tribunal de commerce de Verviers a prorongé, pour une période de trois mois, prenant cours le 23 juin 2005, pour se terminer le 22 septembre 2005, le sursis provisoire accordé le 23 décembre 2004 à la société privée à responsabilité limitée Europro, dont le siège social est établie à 4800 Verviers, rue de Grand-Rechain 6-10, immatriculée à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le numéro 0445.874.653, pour une entreprise de toiture, de sanitaire et de chauffage, ainsi pour une entreprise générale de constructions à son siège social. Il sera statué le jeudi 15 septembre 2005, à 11 heures, sur l’ordre du sursis définitif (corcordat judiciaire). A cette date, le plan de redressement de l’entreprise sera sousmis au vote des créanciers. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Marc Duysinx. (24162)

Faillite − Faillissement

Rechtbank van koophandel te Brussel

De rechtbank van koophandel te Brussel heeft, bij vonnis van 14 juni 2005, de datum van staking van betaling voor het faillissement van de C.V.B.A. V.D.A. Express International, met maatschappelijke zetel te 1850 Grimbergen, Van Den Berghestraat 10, ondernemingsnummer 0436.201.971, failliet verklaard bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Brussel, d.d. 29 maart 2005, teruggebracht op 29 september 2004, dit overeenkomstig artikel 12 F.W. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) J.-M. Eylenbosch. (24163)

De rechtbank van koophandel te Brussel heeft, bij vonnis van 14 juni 2005, de datum van staking van betaling voor het faillissement van de B.V.B.A. Motor Accessoires Diffusion, met maatschappelijke zetel te 1830 Diegem, Kouterveldstraat 4, ondernemingsnummer 0418.319.131, failliet verklaard bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Brussel, d.d. 4 januari 2005, teruggebracht op 4 juli 2004, dit overeenkomstig artikel 12 F.W. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) J.-M. Eylenbosch. (24164)

Tribunal de commerce de Bruxelles

Le tribunal de commerce de Bruxelles a, par jugement du 14 juin 2005, réporté au 29 septembre 2004, la date de la cessation des paiements de la S.P.R.L. Manutention Entretien et Gardiennage, dont le siège social était établi à 1030 Bruxelles, rue Auguste Snieders, numéro d’entreprise 0421.925.947, faillite déclarée ouverte par jugement du tribunal de commerce de Bruxelles en date du 29 mars 2005, conforme à l’article 12 de la loi sur les faillites. Pour extrait conforme : le greffier en chef, J.-M. Eylenbosch. (24165)

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD Rechtbank van koophandel te Brussel

De rechtbank van koophandel te Brussel heeft, bij vonnis van 14 juni 2005, de datum van staking van betaling voor het faillissement van de B.V.B.A. Manutention Entretien et Gardiennage, met maatschappelijke zetel gevestigd te 1030 Brussel, Auguste Sniedersstraat 17, ondernemingsnummer 0421.925.947, failliet verklaard bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Brussel, d.d. 29 maart 2005, teruggebracht op 29 september 2004, overeenkomstig artikel 12 F.W. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, J.-M. Eylenbosch. (24165)

Tribunal de commerce de Liège

Par jugement du 14 juin 2005, le tribunal de commerce de Liège a déclaré close, par absence d’actif, la faillite prononcée en date du 16 juin 1997, à charge de la S.P.R.L. Beani, ayant son siège social à 4000 Liège, boulevard de la Sauvenière 45D, inscrite à la BanqueCarrefour des Entreprises sous le n° 0450.900.144, a déclaré la société faillie inexcusable et a déchargé de ses fonctions le curateur, Me Sophie Bertrand, avocat à 4020 Liège, rue de Chaudfontaine 1. Aux termes de l’article 185 du Code des sociétés, est réputé liquidateur, M. Jos Deveylder, domicilié à 3600 Genk, Glaverblastraat 31. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) A. Herten.

Aux termes de l’article 185 du Code des sociétés, est réputé liquidateur, M. Pierre Hesse, domicilié à 4020 Liège, rue de la Bergerie 6.

Aux termes de l’article 185 du Code des sociétés, est réputé liquidateur, M. Christian De Clippeleir, domicilié à 6690 Vielsalm, Ottré 75B. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) A. Herten.

(24170)

Par jugement du 14 juin 2005, le tribunal de commerce de Liège a déclaré close, par absence d’actif, la faillite prononcée en date du 23 septembre 2002, à charge de la S.A. Gasturel, ayant son siège social à 4100 Seraing, rue du Chêne 49F, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0453.151.633, a déclaré la société faillie inexcusable et a déchargé de ses fonctions le curateur, Me Georges Rigo, avocat à 4000 Liège, rue Beeckman 14. Aux termes de l’article 185 du Code des sociétés, sont réputés liquidateurs, MM. Mathieu Beaujean, domicilié à 6361 HH Nuth (PaysBas), Vaesrade 35B, et Franciscus Balvers, domicilié à Sittard (Pays-Bas), Dokter Nolenslaan 85/2. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) A. Herten.

(24171)

Par jugement du 14 juin 2005, le tribunal de commerce de Liège a déclaré close, par absence d’actif, la faillite prononcée en date du 22 janvier 2003, à charge de la S.P.R.L. Bodi, ayant son siège social à 4020 Liège, rue Roture 50, sous la dénomination « La Maison Jaune », inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0463.622.089, a déclaré la société faillie inexcusable et a déchargé de leurs fonctions les curateurs, Mes Sophie Bertrand, avocat à 4000 Liège, rue de Chaudfontaine 1, et André Tihon, avocat à 4000 Liège, En Féronstrée 23/013. Aux termes de l’article 185 du Code des sociétés, est réputé liquidateur, M. Frédéric Glasemakers, domicilié à 4430 Ans, reu d’Othée 20/1. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) A. Herten.

(24172)

(24167)

Par jugement du 14 juin 2005, le tribunal de commerce de Liège a déclaré close, par absence d’actif, la faillite prononcée en date du 18 décembre 2000, à charge de la S.P.R.L. Cadol’In, ayant son siège social à 4031 Liège (Angleur), Centre hospitalier universitaire du Sart Tilman, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0441.177.477, a déclaré la société faillie inexcusable et a déchargé de ses fonctions le curateur, Me Pierre Henfling, avocat à 4000 Liège, rue Charles Morren 4. Aux termes de l’article 185 du Code des sociétés, est réputé liquidateur, M. Alain Derksen, domicilié à 4600 Visé, rue des Recollets 47A. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) A. Herten.

Par jugement du 14 juin 2005, le tribunal de commerce de Liège a déclaré close, par absence d’actif, la faillite prononcée en date du 12 juillet 2001, à charge de la S.P.R.L. Kevin Trading, ayant son siège social à 4000 Liège, rue Dehin 59, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0452.765.217, a déclaré la société faillie inexcusable et a déchargé de ses fonctions le curateur, Me Adrien Absil, avocat à 4000 Liège, avenue Emile Digneffe 6/011.

(24166)

Par jugement du 14 juin 2005, le tribunal de commerce de Liège a déclaré close, par absence d’actif, la faillite prononcée en date du 20 décembre 1999, à charge de la S.P.R.L. La Taverne d’a Cote, ayant son siège social à 4000 Liège, rue Lulay des Febvres 18, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0455.810.225, a déclaré la société faillie inexcusable et a déchargé de leurs fonctions les curateurs, Mes Pierre Henfling, avocat à 4000 Liège, rue Charles Morren 4, et Béatrice Versie, avocat à 4000 Liège, rue Lambert-le-Bègue 9.

Pour extrait conforme : le greffier, (signé) A. Herten.

28611

(24168)

Par jugement du 14 juin 2005, le tribunal de commerce de Liège a déclaré close, par absence d’actif, la faillite prononcée en date du 23 février 2004, à charge de la S.P.R.L. Les Amendiers, ayant son siège social à 4020 Liège, En Roture 60, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0472.732.171, a déclaré la société faillie inexcusable et a déchargé de leurs fonctions les curateurs, Mes Jean-Jacques Germeau, avocat à 4000 Liège, rue Sainte-Véronique 27, et André Renette, avocat à 4000 Liège, rue Paul Devaux 2. Aux termes de l’article 185 du Code des sociétés, est réputé liquidateur, M. Isaia Piccoli, domicilié à 4460 Grâce-Hollogne, rue Sous l’Enclos 32. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) A. Herten.

(24173)

Par jugement du 14 juin 2005, le tribunal de commerce de Liège a déclaré close, par absence d’actif, la faillite prononcée en date du 11 juin 2001, à charge de la S.P.R.L. Magic-Pro, anciennement Chaballe, ayant son siège social à 4000 Liège, rue des Guillemins 50/1, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0426.878.192, a déclaré la société faillie inexcusable et a déchargé de ses fonctions le curateur, Me Adrien Absil, avocat à 4000 Liège, avenue Emile Digneffe 6/011.

Par jugement du 14 juin 2005, le tribunal de commerce de Liège a déclaré close, par absence d’actif, la faillite prononcée en date du 21 juin 2004, à charge de la S.P.R.L. Dep’s, ayant son siège social à 4000 Liège, chaussée de Tongres 490, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0476.839.330, a déclaré la société faillie inexcusable et a déchargé de ses fonctions le curateur, Me Yves Godfroid, avocat à 4000 Liège, rue Charles Morren 4.

Aux termes de l’article 185 du Code des sociétés, est réputé liquidateur, Mme Rachilda Rhliouch, domiciliée à 1410 Waterloo, boulevard de la Cense 23, bte 3.

Aux termes de l’article 185 du Code des sociétés, est réputé liquidateur, M. Eric Depireux, domicilié à 4053 Chaudfontaine, avenue Albert Ier 17.


(24169)


(24174)

28612


Par jugement du 14 juin 2005, le tribunal de commerce de Liège a déclaré close, par absence d’actif, la faillite prononcée en date du 2 novembre 2004, à charge de M. Salvatore Presti, né à Grâce-Berleur le 1er juin 1960, domicilié à 4460 Grâce-Hollogne (Grâce-Berleur), rue Paul Janson 13/15, inscrit à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0752.505.709, a déclaré la société faillie inexcusable et a déchargé de leurs fonctions les curateurs, Mes Eric Biar et Léon Leduc, avocats à 4000 Liège, rue de Campine 157. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) A. Herten. (24175)

Par jugement du 14 juin 2005, le tribunal de commerce de Liège a déclaré close, par insuffisance d’actif, la faillite prononcée en date du 11 octobre 2004, à charge de Mme Fabienne Henri, Belge, née à Liège le 29 décembre 1962, domicilié à 4053 Chaudfontaine, rue Joseph Deflandre 30, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0723.180.431, a déclaré la société faillie excusable et a déchargé de leurs fonctions les curateurs, Mes Eric Biar et Léon Leduc, avocats à 4000 Liège, rue de Campine 157. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) A. Herten. (24176)

Par jugement du 14 juin 2005, le tribunal de commerce de Liège a prononcé, sur aveu, la faillite de la S.P.R.L. Hair Design, en liquidation, établie et ayant son siège social à 4601 Visé (Argenteau), rue Saint-Remy 15, ayant pour activités, l’exploitation d’un salon de coiffure, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0462.352.973. Curateur : Frédérik Kestenne, avocat à 4000 Liège, boulevard d’Avroy 7c. Juge-commissaire : M. André Bruyère. Les créanciers doivent produire leurs créances au greffe du tribunal de commerce de Liège, à 4000 Liège, ilôt Saint-Michel, rue Joffre 12, endéans les trente jours du jugement déclaratif de faillite. Clôture du procès-verbal de vérification des créances : le mardi 2 août 2005, à 9 h 30 m, salle des faillites (cabinet du greffier en chef au 3e étage). Pour extrait conforme : le greffier chef de service, (signé) Josette Tits. (24188)

Par jugement du 14 juin 2005, le tribunal de commerce de Liège a prononcé, sur aveu, la faillite de la S.P.R.L. La Doyenne liègeoise, établie et ayant son siège social à 4040 Herstal, rue de l’Abbaye, zoning des Hauts Sarts, ayant pour activités, l’exploitation d’un commerce de fabrication de gaufres, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0436.863.056. Curateurs : Jean-Luc Paquot, avocat à 4000 Liège, avenue Blonden 33, et Olivier Evrard, avocat à 4020 Liège, quai Marcellis 13.

Les créanciers doivent produire leurs créances au greffe du tribunal de commerce de Liège, à 4000 Liège, ilôt Saint-Michel, rue Joffre 12, endéans les trente jours du jugement déclaratif de faillite. Clôture du procès-verbal de vérification des créances : le mardi 2 août 2005, à 9 h 30 m, salle des faillites (cabinet du greffier en chef au 3e étage). Pour extrait conforme : le greffier chef de service, (signé) Josette Tits. (24190)

Par jugement du 15 juin 2005, le tribunal de commerce de Liège a prononcé, sur aveu, la faillite de Mme Josiane Mariette Nicole Mulleners, Belge, née à Liège le 1er juillet 1949, domiciliée à 4000 Liège, En Féronstrée 79, pour l’exploitation d’une brasserie sous la dénomination « Café Le Lion », inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0600.084.362. Curateur : Me François Minon, avocat à 4000 Liège, rue Charles Morren 4. Juge-commissaire : M. Guy Hardenne. Les créanciers doivent produire leurs créances au greffe du tribunal de commerce de Liège, à 4000 Liège, ilôt Saint-Michel, rue Joffre 12, endéans les trente jours du jugement déclaratif de faillite. Clôture du procès-verbal de vérification des créances : le mardi 2 août 2005, à 9 h 30 m, salle des faillites (cabinet du greffier en chef au 3e étage). Pour extrait conforme : le greffier chef de service, (signé) Josette Tits. (24191)

Par jugement du 14 juin 2005, le tribunal de commerce de Liège a déclaré close, par insuffisance d’actif, la faillite prononcée en date du 19 août 2004, à charge de M. Pascal Depierreux, né à Hermalle-sousArgenteau le 12 juin 1974, domicilié à 4610 Beyne-Heusay, rue Bois Guéau 22, inscrit à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0723.329.196, a déclaré le failli excusable et a déchargé de ses fonctions le curateur, Me Jean-Luc Dewez, avocat à 4600 Visé, rue des Remparts 6/D2. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) A. Herten. (24177)

Par jugement du 14 juin 2005, le tribunal de commerce de Liège a déclaré close, par insuffisance d’actif, la faillite prononcée en date du 17 mars 2004, à charge de M. Jacques David, Belge, né à Jemeppe-surMeuse le 11 novembre 1951, actuellement domicilié à 4000 Liège, rue Julien d’Andrimont 21/41, inscrit à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0752.087.124, a déclaré le failli excusable et a déchargé de ses fonctions le curateur, Me Victor Hissel, avocat à 4000 Liège, rue Duvivier 26. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) A. Herten. (24178)

Juge-commissaire : M. Jean-Pierre Marquet. Les créanciers doivent produire leurs créances au greffe du tribunal de commerce de Liège, à 4000 Liège, ilôt Saint-Michel, rue Joffre 12, endéans les trente jours du jugement déclaratif de faillite. Clôture du procès-verbal de vérification des créances : le mardi 2 août 2005, à 9 h 30 m, salle des faillites (cabinet du greffier en chef au e 3 étage). Pour extrait conforme : le greffier chef de service, (signé) Josette Tits. (24189)

Par jugement du 15 juin 2005, le tribunal de commerce de Liège a prononcé, sur aveu, la faillite de la S.P.R.L. Asphalte-Toit, établie et ayant son siège social à 4020 Liège, rue des Trixhes 106, pour les activités d’asphaltage de toitures, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0477.318.885. Curateurs : Mes Francis Schroeder, et Roland Props, avocats à 4000 Liège, rue des Augustins 26. Juge-commissaire : M. Paul Collette.

Par jugement du 14 juin 2005, le tribunal de commerce de Liège a déclaré close, par insuffisance d’actif, la faillite prononcée en date du 20 décembre 2002, à charge de Mme Marie-Rose Léonard, Belge, née le 26 avril 1954, actuellement domiciliée à 4020 Liège, rue de Turin 3/2, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0713.343.839, a déclaré le failli excusable et a déchargé de ses fonctions le curateur, Me Adrien Absil, avocat à 4000 Liège, avenue Emile Digneffe 6/011. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) A. Herten. (24179)

Par jugement du 14 juin 2005, le tribunal de commerce de Liège a déclaré close, par insuffisance d’actif, la faillite prononcée en date du 2 avril 2003, à charge de M. Franco Pili, de nationalité italienne, né à Seraing le 6 juin 1959, domicilié à 4000 Liège, rue des Mineurs 6, inscrit à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0754.088.688, a déclaré le failli inexcusable et a déchargé de ses fonctions le curateur, Me René Swennen, avocat à 4000 Liège, boulevard Piercot 13. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) A. Herten. (24180)

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD Par jugement du 14 juin 2005, le tribunal de commerce de Liège a déclaré close, par insuffisance d’actif, la faillite prononcée en date du 21 avril 2004, à charge de la S.A. « Thalys », en liquidation, ayant son siège social à 4000 Liège, rue de Campine 35, inscrite à la BanqueCarrefour des Entreprises sous le n° 0461.250.737, a déclaré la société faillie inexcusable et a déchargé de ses fonctions le curateur, Me Jean-Luc Dewez, avocat à 4600 Visé, rue des Remparts 6/D2. Aux termes de l’article 185 du Code des sociétés, est réputé liquidateur, Me Paul Thomas, avocat à 4800 Verviers, avenue de Spa 17. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) A. Herten. (24181)

Par jugement du 14 juin 2005, le tribunal de commerce de Liège a déclaré close, par insuffisance d’actif, la faillite prononcée en date du 13 janvier 2004, à charge de la S.C.R.L. Diese, ayant son siège social à 4920 Aywaille, avenue François Cornesse 16 (nouvelle numérotation 40), inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0435.857.523, a déclaré la société faillie inexcusable et a déchargé de ses fonctions le curateur, Me Alain Bodeus, avocat à 4000 Liège, rue du Limbourg 50.

28613

Jupille 19, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0430.929.725, a déclaré la société faillie inexcusable et a déchargé de ses fonctions le curateur, Me Alain Bodeus, avocat à 4000 Liège, rue du Limbourg 50. Aux termes de l’article 185 du Code des sociétés, est réputé liquidateur, M. Willy Carlier, domicilié à 3800 Saint-Trond, Luikersteenweg 62. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) A. Herten.

(24186)

Par jugement du 14 juin 2005, le tribunal de commerce de Liège a déclaré close, par insuffisance d’actif, la faillite prononcée en date du 28 mars 2001, à charge de la S.C.R.L. Ordinor, ayant son siège social à 4000 Liège, rue Vivegnis 188, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0439.015.664, a déclaré la société faillie inexcusable et a déchargé de leurs fonctions les curateurs, Mes Pierre Henfling, avocat à 4000 Liège, rue Charles Morren 4, et Béatrice Versie, avocat à 4000 Liège, rue Lambert-le-Bègue 9.

Aux termes de l’article 185 du Code des sociétés, est réputé liquidateur, Mme Christine Minguet, domiciliée à 4920 Aywaille, Pavillonchamps 33. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) A. Herten. (24182)

Aux termes de l’article 185 du Code des sociétés, est réputé liquidateur, Me Michel Vito, avocat à 4000 Liège, boulevard J. de Lamine 1.

Par jugement du 14 juin 2005, le tribunal de commerce de Liège a déclaré close, par insuffisance d’actif, la faillite prononcée en date du 10 novembre 2003, à charge de la S.P.R.L. P.L. Travaux, ayant son siège social à 4101 Jemeppe-sur-Meuse, rue Clément 12, inscrite à la BanqueCarrefour des Entreprises sous le n° 0475.126.982, a déclaré la société faillie inexcusable et a déchargé de leurs fonctions les curateurs, Mes Jean-Jacques Germeau, avocat à 4000 Liège, rue Sainte-Véronique 27, et André Renette, avocat à 4000 Liège, rue Paul Devaux 2.

Tribunal de commerce de Namur

Aux termes de l’article 185 du Code des sociétés, est réputé liquidateur, Me Luciano Palillo, domicilié à 4101 Seraing, rue de Boncelles 39. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) A. Herten. (24183)


(24187)

Par jugement prononcé le 9 juin 2005, par le tribunal de commerce de Namur, ont été déclarées closes, par liquidation, les opérations de la faillite S.P.R.L. Eurospeed, dont le siège social et l’adresse de l’établissement sont sis à 5170 Profondeville, Sibérie 13, y exploitant une entreprise de transport de choses par route, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le numéro 0463.091.163, R.C. Namur 74051. Cette faillite a été prononcée par jugement du tribunal de commerce de Namur, en date du 26 février 2002.

Par jugement du 14 juin 2005, le tribunal de commerce de Liège a déclaré close, par insuffisance d’actif, la faillite prononcée en date du 6 octobre 2003, à charge de la S.P.R.L. Vyctory, ayant son siège social à 4020 Liège, avenue de Jupille 23, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0474.863.104, a déclaré la société faillie inexcusable et a déchargé de leurs fonctions les curateurs, Mes Pierre Henfling et François Minon, avocats à 4000 Liège, rue Charles Morren 4. Aux termes de l’article 185 du Code des sociétés, est réputé liquidateur, Mme Yvette Piette, domiciliée à 4000 Liège, rue Nysten 36. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) A. Herten. (24184)

Par jugement du 14 juin 2005, le tribunal de commerce de Liège a déclaré close, par insuffisance d’actif, la faillite prononcée en date du 27 janvier 2003, à charge de la S.C.S. Gemsem Constructions, ayant son siège social à 4630 Soumagne, rue des Carmes 121, inscrite à la BanqueCarrefour des Entreprises sous le n° 0463.443.135, a déclaré la société faillie inexcusable et a déchargé de leurs fonctions les curateurs, Mes Paul Cavenaile et Koenraad Tanghe, avocats à 4000 Liège, place du Haut Pré 10. Aux termes de l’article 185 du Code des sociétés, est réputé liquidateur, M. Christian Semmeling, domicilié à 4620 Fléron, rue Longue Hayoulle 10/2. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) A. Herten. (24185)

Par jugement du 14 juin 2005, le tribunal de commerce de Liège a déclaré close, par insuffisance d’actif, la faillite prononcée en date du 13 janvier 2003, à charge de la S.A. Detroite Xchange Finances - European Headquarters - Europaischer Sitz - Centrale européenne (S.A. D.E.F.-E.E.C.), ayant son siège social à 4020 Liège, rue de

Ledit jugement donne décharge à Me Hubert Christophe, avocat au barreau de Namur, de son mandat de curateur et considère M. James Depaive, rue du Petit Clinchamps 20, à 5020 Malonne, comme liquidateur. Pour extrait conforme : le greffier en chef f.f., (Signé) André Baye. (24192)

Tribunal de commerce de Nivelles

Par jugement du 25 mai 2005, le tribunal de commerce de Nivelles a ordonné la clôture, pour insuffisance d’actif, de la faillite de Geisler, Stéphane, rue du Ry Angon 3, à 1435 Mont-Saint-Guibert, déclarée ouverte, par jugement du 25 octobre 2004, et a déclaré le failli excusable. Pour extrait conforme : le greffière, (signé) P. Fourneau.

(24193)

Par jugement du 13 juin 2005 (art. 31 de la loi du 8 août 1997 sur les faillites), la faillite de Lecocq, Jean-Pierre Yvon, né le 31 décembre 1945, rue Sainte-Anne 99, à 1300 Wavre, n° B.C.E. 0859.709.218. Me Delcourt Benoît, avocat à 1342 Limelette, avenue Albert Ier 13, en qualité de curateur en remplacement de Me E. Westerlinck, et à la demande de cette dernière. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) J. Delchambre. (24194)

28614

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD Tribunal de commerce de Huy

Par jugement du tribunal de commerce de Huy, du 15 juin 2005, a ordonné la fin du sursis provisoire et déclarant la faillite de Kersten, Marc Albert Jean Joseph, né à Hermalle-sous-Argenteau le 16 avril 1959, domicilié et ayant son établissement à 4190 Ferrières, place de Chablis 11, inscrit à la B.C.E. sous le n° 0751.290.239, pour l’exploitation d’un débit de boissons, taverne, sous la dénomination « La Renaissance ». Juge-commissaire : Jacques Pleinevaux, juge consulaire. Curateur : Olivier Gustine, avocat à 4500 Huy, rue Godelet 1/11. Les déclarations de créances doivent être déposées au greffe du tribunal de commerce de Huy, dans les trente jours, à compter dudit jugement. Clôture du procès-verbal de vérification des créances, le mercredi 10 août 2005, à 8 h 45 m, au greffe de ce tribunal. Le greffier adjoint, (signé) Bernard Delise.

(24195)

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 16 juni 2005, is De Volle Maan, C.V. met onbeperkte aansprakelijkheid, Oude Koornmarkt 7, 2000 Antwerpen-1, cafés, ondernemingsnummer 0473.853.710, bij dagvaarding, failliet verklaard. Curator : Mr. Brems, Patrick, Marktplein 7, 2110 Wijnegem.

(Pro deo)

(24198)

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 16 juni 2005, is New Product Promotions B.V.B.A., Bisschoppenhoflaan 366, 2100 Deurne (Antwerpen), handelsbemiddeling gespecialiseerd in goederen, ondernemingsnummer 0460.999.824, bij dagvaarding, failliet verklaard. Curator : Mr. Daem, Christophe, Amerikalei 122, vierde verdieping, 2000 Antwerpen-1. Datum der staking van betaling : 16 juni 2005. Indienen der schuldvorderingen ter griffie : vóór 15 juli 2005. Sluiting van het proces-verbaal van nazicht der ingediende schuldvorderingen : 10 augustus 2005, te 9 uur, zaal 18, rechtbank van koophandel te Antwerpen, gerechtsgebouw, Stockmansstraat, 2018 Antwerpen. (Pro deo)

(24199)

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 16 juni 2005, is Garbi, Elyahu, geboren te Mahdia (Tunesië) op 23 oktober 1953, Appelmansstraat 8, 2018 Antwerpen-1, gespecialiseerde detailhandel in uurwerken, sieraden en horloges, ondernemingsnummer 0506.477.976, bij dagvaarding, failliet verklaard. Curator : Mr. Bergmans, Jan, Eikenstraat 80, 2840 Rumst.

Datum der staking van betaling : 16 juni 2005. Indienen der schuldvorderingen ter griffie : vóór 15 juli 2005. Sluiting van het proces-verbaal van nazicht der ingediende schuldvorderingen : 10 augustus 2005, te 9 uur, zaal 18, rechtbank van koophandel te Antwerpen, gerechtsgebouw, Stockmansstraat, 2018 Antwerpen. (Pro deo)

(24196)

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 16 juni 2005, is Deli-Kate’s B.V.B.A., Schriek 274, 2180 Ekeren (Antwerpen), detailhandel in voedings- en genotmiddelen en gespecialiseerde winkels, ondernemingsnummer 0471.915.787, op bekentenis, failliet verklaard. Curator : Mr. Schwagten, Werenfried, Hovestraat 28, 2650 Edegem. Datum der staking van betaling : 16 juni 2005. Indienen der schuldvorderingen ter griffie : vóór 15 juli 2005. Sluiting van het proces-verbaal van nazicht der ingediende schuldvorderingen : 10 augustus 2005, te 9 uur, zaal 18, rechtbank van koophandel te Antwerpen, gerechtsgebouw, Stockmansstraat, 2018 Antwerpen. De griffier-hoofd van dienst, M. Caers.

De griffier-hoofd van dienst, M. Caers.


Rechtbank van koophandel te Antwerpen


Sluiting van het proces-verbaal van nazicht der ingediende schuldvorderingen : 10 augustus 2005, te 9 uur, zaal 18, rechtbank van koophandel te Antwerpen, gerechtsgebouw, Stockmansstraat, 2018 Antwerpen.

(Pro deo)

(24197)

Datum der staking van betaling : 16 juni 2005. Indienen der schuldvorderingen ter griffie : vóór 15 juli 2005. Sluiting van het proces-verbaal van nazicht der ingediende schuldvorderingen : 10 augustus 2005, te 9 uur, zaal 18, rechtbank van koophandel te Antwerpen, gerechtsgebouw, Stockmansstraat, 2018 Antwerpen. De griffier-hoofd van dienst, M. Caers.

(Pro deo)

(24200)

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 16 juni 2005, is Caradiam B.V.B.A., Pelikaanstraat 62, 2018 Antwerpen-1, groothandel in diamant, ondernemingsnummer 0414.482.780, bij dagvaarding, failliet verklaard. Curator : Mr. Bosmans, 2000 Antwerpen-1.

Hendrik,

Amerikalei

27,

bus

8,


(Pro deo)

(24201)

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 16 juni 2005, is Midy Four B.V.B.A., Provinciestraat 144, 2018 Antwerpen-1, gespecialiseerde detailhandel in algemene voedingsmiddelen, ondernemingsnummer 0476.393.823, bij dagvaarding, failliet verklaard.

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 16 juni 2005, is International Property Association B.V.B.A., Torenstraat 3, 2070 Burcht (Zwijndrecht), handel in onroerend goed, ondernemingsnummer 0475.579.617, bij dagvaarding, failliet verklaard.

Curator : Mr. De Ferm, Patrick, Ringlaan 138, 2170 Merksem (Antwerpen).

Curator : Mr. Warson, Michael, Fr. Rooseveltplaats 12, zesde verdieping, 2060 Antwerpen-6.

Datum der staking van betaling : 16 juni 2005.


Indienen der schuldvorderingen ter griffie : vóór 15 juli 2005.


28615

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD Sluiting van het proces-verbaal van nazicht der ingediende schuldvorderingen : 10 augustus 2005, te 9 uur, zaal 18, rechtbank van koophandel te Antwerpen, gerechtsgebouw, Stockmansstraat, 2018 Antwerpen. De griffier-hoofd van dienst, M. Caers.

(Pro deo)

(24202)

Sluiting van het proces-verbaal van nazicht der ingediende schuldvorderingen : 10 augustus 2005, te 9 uur, zaal 18, rechtbank van koophandel te Antwerpen, gerechtsgebouw, Stockmansstraat, 2018 Antwerpen. De griffier-hoofd van dienst, M. Caers.

(Pro deo)

(24206)

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 16 juni 2005, is Faye Autoverhuur B.V.B.A., Turnhoutsebaan 27, 2140 Borgerhout (Antwerpen), verhuur van auto’s, ondernemingsnummer 0475.716.902, bij dagvaarding, failliet verklaard.

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 16 juni 2005, is Transport Bauwens en Zonen B.V.B.A., Belgiëlei 172, 2018 Antwerpen-1, detailhandel in motorvoertuigen, ondernemingsnummer 0404.931.349, bij dagvaarding, failliet verklaard.

Curator : Mr. Verstraeten, Peter, Prins Boudewijnlaan 177-179, 2610 Wilrijk (Antwerpen).

Curator : Mr. Bruneel, Gregory, Amerikalei 22, 2000 Antwerpen-1.





Sluiting van het proces-verbaal van nazicht der ingediende schuldvorderingen : 10 augustus 2005, te 9 uur, zaal 18, rechtbank van koophandel te Antwerpen, gerechtsgebouw, Stockmansstraat, 2018 Antwerpen. De griffier-hoofd van diesnt, M. Caers.

(Pro deo)

(24203)

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 16 juni 2005, is de heer Zwart, Dennis, geboren op 8 januari 1975, wonende en handeldrijvende te 2390 Malle, Brechtsesteenweg 41, onder de benaming « Terra Nova », restaurants van het traditionele type, ondernemingsnummer 0860.590.334, bij dagvaarding, failliet verklaard. Curator : Mr. 2018 Antwerpen.

Vermeersch,

Nathalie,

Maria-Henriettalei

1,


(Pro deo)

(24207)

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 16 juni 2005, is Olardicha N.V., Lange Klarenstraat 22, 2000 Antwerpen-1, ondernemingsnummer 0450.076.832, bij dagvaarding, failliet verklaard. Curator : Mr. Cools, Veerle, Mechelsesteenweg 12, zesde verdieping, 2000 Antwerpen-1. Datum der staking van betaling : 16 juni 2005.



Indienen der schuldvorderingen ter griffie : vóór 15 juli 2005. Sluiting van het proces-verbaal van nazicht der ingediende schuldvorderingen : 10 augustus 2005, te 9 uur, zaal 18, rechtbank van koophandel te Antwerpen, gerechtsgebouw, Stockmansstraat, 2018 Antwerpen. De griffier-hoofd van dienst, M. Caers.

(Pro deo)


(Pro deo)

(24208)

(24204)

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 16 juni 2005, is Dierickx Data B.V.B.A., Boomsesteenweg 690, 2610 Wilrijk (Antwerpen), gegevensverwerking, ondernemingsnummer 0455.676.997, bij dagvaarding, failliet verklaard. Curator : Mr. De Bie, Eduard, Lange Lozanastraat 145-147, 2018 Antwerpen-1.

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 16 juni 2005, is Global Mail Print B.V.B.A., Koningin Astridplein 5, 2018 Antwerpen-1, coördinatiecentra, ondernemingsnummer 0466.668.681, bij dagvaarding, failliet verklaard. Curator : Mr. Bruneel, Jacques, Amerikalei 22, 2000 Antwerpen-1. Datum der staking van betaling : 16 juni 2005. Indienen der schuldvorderingen ter griffie : vóór 15 juli 2005.



(Pro deo)


(Pro deo)

(24209)

(24205)

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 16 juni 2005, is Chancop B.V.B.A., Rotterdamstraat 105, 2060 Antwerpen-6, discotheken, dancings, ondernemingsnummer 0860.938.247, bij dagvaarding, failliet verklaard.

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 16 juni 2005, is License Express B.V.B.A., Varkensmarkt 2, 2000 Antwerpen-1, groothandel in computers, randapparatuur en programmatuur, ondernemingsnummer 0477.422.320, bij dagvaarding, failliet verklaard.

Curator : Mr. 2020 Antwerpen-2.

Curator : Mr. Caeymaex, Andre, Prins Boudewijnlaan 177-179, 2610 Wilrijk (Antwerpen).

Anckaerts,

Paul,

Volhardingstraat

73,





28616



(Pro deo)

(24210)


(Pro deo)

(24214)

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 16 juni 2005, is De Blauwe Vogel C.V., met onbeperkte aansprakelijkheid, Brederodestraat 183, 2018 Antwerpen-1, fastfoodzaken, snackbars en frituren, ondernemingsnummer 0450.909.547, bij dagvaarding, failliet verklaard.

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 16 juni 2005, is Sail & Electronics B.V.B.A., Thibautstraat 90, 2100 Deurne (Antwerpen), groothandel in sport- en kampeerartikelen, rijwielen en toebehoren daarvan, spellen en speelgoed, ondernemingsnummer 0431.052.162, bij dagvaarding, failliet verklaard.

Curator : Mr. Claes, Dominique, Everdijstraat 43, 2000 Antwerpen-1.

Curator : Mr. De Pretre, Luc, Lodewijk Gerritslaan 18, 2600 Berchem (Antwerpen).




(Pro deo)

(24211)

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 16 juni 2005, is Dawn B.V.B.A., Cogels-Osylei 88, 2600 Berchem (Antwerpen), café, ondernemingsnummer 0453.075.419, bij dagvaarding, failliet verklaard. Curator : Mr. Van Sant, Paul, Schermersstraat 1, 2000 Antwerpen-1. Datum der staking van betaling : 16 juni 2005. Indienen der schuldvorderingen ter griffie : vóór 15 juli 2005. Sluiting van het proces-verbaal van nazicht der ingediende schuldvorderingen : 10 augustus 2005, te 9 uur, zaal 18, rechtbank van koophandel te Antwerpen, gerechtsgebouw, Stockmansstraat, 2018 Antwerpen. De griffier-hoofd van dienst, M. Caers.

(Pro deo)

(24212)

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 16 juni 2005, is Emes B.V.B.A., Koning Albertstraat 2, 2610 Wilrijk (Antwerpen), exploitatie van taxi’s, ondernemingsnummer 0455.540.110, bij dagvaarding, failliet verklaard. Curator : Mr. Dejosse, Wim, Schermersstraat 30, 2000 Antwerpen-1. Datum der staking van betaling : 16 juni 2005.


(Pro deo)

(24215)

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 16 juni 2005, is Creative Worshop Pyramid B.V.B.A., Tulpstraat 68, 2060 Antwerpen-6, publiciteitsagentschappen, ondernemingsnummer 0418.360.010, bij dagvaarding, failliet verklaard. Curator : Mr. Van 2000 Antwerpen-1.

Reempts,

Bart,

Vrijheidstraat

30-32/14,


(Pro deo)

(24216)

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 16 juni 2005, is Bussiness Center Kontich N.V., in ’t kort « B.C.K. », Braamstraat 55, 2900 Schoten, beheer van onroerend goed, ondernemingsnummer 0476.313.352, bij dagvaarding, failliet verklaard. Curator : Mr. Van Passel, Marc, Frankrijklei 146, 2000 Antwerpen-1. Datum der staking van betaling : 16 juni 2005.



(Pro deo)

(24213)


(Pro deo)

(24217)

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 16 juni 2005, is Het Sponske B.V.B.A., Zwijndrechtstraat 174, 2070 Burcht (Zwijndrecht), industriële reiniging, ondernemingsnummer 0473.094.536, bij dagvaarding, failliet verklaard.

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 16 juni 2005, is Propery & Estates B.V.B.A., Te Couwelaarlei 2, 2100 Deurne (Antwerpen), handel in onroerend goed, ondernemingsnummer 0479.600.761, bij dagvaarding, failliet verklaard.

Curator : Mr. De Leur, Karen, Du Chastellei 45, 2170 Merksem (Antwerpen).

Curator : Mr. Van Raemdonck, Marc, Mechelsesteenweg 166, 2018 Antwerpen-1.





28617

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD Sluiting van het proces-verbaal van nazicht der ingediende schuldvorderingen : 10 augustus 2005, te 9 uur, zaal 18, rechtbank van koophandel te Antwerpen, gerechtsgebouw, Stockmansstraat, 2018 Antwerpen. De griffier-hoofd van dienst, M. Caers.

(Pro deo)

(24218)

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 16 juni 2005, is Algemene Interieurwerken N.V., Kontichsesteenweg 63/17, 2630 Aartselaar, gespecialiseerde werkzaamheden in de bouw, ondernemingsnummer 0456.862.773, bij dagvaarding, failliet verklaard. Curator : Mr. Vercraeye, Peter L. Jr., Britselei 76, 2000 Antwerpen-1. Datum der staking van betaling : 16 juni 2005.


(Pro deo)

(24222)

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 16 juni 2005, is Coco Locco B.V.B.A., Sint-Bartholomeusstraat 124, 2170 Merksem (Antwerpen), fastfoodzaken, snackbars en frituren, ondernemingsnummer 0472.558.363, bij dagvaarding, failliet verklaard. Curator : Mr. Van 2018 Antwerpen-1.

Meensel,

Steven,

Paleisstraat

12-14,

Datum der staking van betaling : 16 juni 2005. Indienen der schuldvorderingen ter griffie : vóór 15 juli 2005.



(Pro deo)


(Pro deo)

(24223)

(24219)

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 16 juni 2005, is Waterschoot & Waterschoot B.V.B.A., in vereffening, Fruithoflaan 118/59, 2600 Berchem (Antwerpen), ondernemingsnummer 0440.142.052, bij dagvaarding, failliet verklaard. Curator : Mr. Verfaillie, Christine, Amerikalei 128, 2000 Antwerpen-1.

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 16 juni 2005, is Copyright Grondontwikkelingsmaatschappij N.V., in’t kort « CROM », Braamstraat 55, 2900 Schoten, bemiddeling bij de aankoop, verkoop en verhuur van onroerend goed, ondernemingsnummer 0475.101.644, bij dagvaarding, failliet verklaard. Curator : Mr. Van 2000 Antwerpen-1.

Moorleghem,

Stephane,

Everdijstraat






(Pro deo)

(24220)

43,


(Pro deo)

(24224)

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 16 juni 2005, is Park Shop B.V.B.A., Statiestraat 131, 2018 Antwerpen-1, handel in onroerend goed, ondernemingsnummer 0466.914.547, bij dagvaarding, failliet verklaard.

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 16 juni 2005, is Copyright Projectontwikkeling en Investeringsmaatschappij N.V., in’t kort « COPRIM », Braamstraat 55, 2900 Schoten, projectontwikkeling voor woningbouw, ondernemingsnummer 0442.377.309, bij dagvaarding, failliet verklaard.

Curator : Mr. Van Mechelen, Francis, Mechelsesteenweg 136, 2018 Antwerpen-1.

Curator : Mr. Van Orshaegen, Dirk, Kontichsesteenweg 86, 2630 Aartselaar. Datum der staking van betaling : 16 juni 2005.




(Pro deo)

(24221)


(Pro deo)

(24225)

Rechtbank van koophandel te Kortrijk Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 16 juni 2005, is S.B. Enterprise B.V.B.A., Dorp-West 21, 2070 Burcht (Zwijndrecht), industriële reiniging, ondernemingsnummer 0474.437.787, bij dagvaarding, failliet verklaard. Curator : Mr. 2018 Antwerpen-1.

Van

Meensel,

Eric,

Paleisstraat

Datum der staking van betaling : 16 juni 2005. Indienen der schuldvorderingen ter griffie : vóór 15 juli 2005.

12-14,

Bij vonnis van de vierde kamer, d.d. 13 juni 2005, werd het faillissement van Famirest B.V.B.A., Ten Houtedreef 31, te 8500 Kortrijk, ondernemingsnummer 0472.245.191, afgesloten wegens gebrek aan activa. Als vermoedelijk vereffenaar wordt beschouwd : de heer Marc Verhaeghe, wonende te 8300 Knokke-Heist, Blinckaertlaan 28. De griffier, (get.) Koen Engels. (Pro deo) (24226)

28618


Bij vonnis van de vierde kamer, d.d. 13 juni 2005, werd het faillissement van Vankemmel, Gilbert Joseph Corneel, Beheerstraat 75, te 8500 Kortrijk, thans wonende Koning Albertstraat 37/11, te 8500 Kortrijk, handelsbenaming « Stationske », ondernemingsnummer 0678.142.440, door vereffening beëindigd. De gefailleerde werd hierbij verschoonbaar verklaard. De griffier, (get.) Koen Engels.

(Pro deo)

(24227)

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Tongeren, van 16 juni 2005, werd het faillissement, uitgesproken in datum van 8 september 2003, op naam van Fitform B.V.B.A., Rotemerlaan 35, te 3680 Maaseik (Neeroeteren), RPR/ondernemingsnummer 0453.795.001, gesloten verklaard, bij vereffening. De gefailleerde werd niet verschoonbaar verklaard. De rechtbank heeft voor recht gezegd dat de vennootschap ontbonden is en vereffend wordt, dat de vereffening gesloten is, en dat overeenkomstig artikel 185 Venn.W. als vereffenaars worden beschouwd : Klok, Robert, Bollenstraat 18, te 3680 Maaseik. Dossiernummer 4145.

Bij vonnis van de vierde kamer, d.d. 13 juni 2005, werd het faillissement van Olivier Lottin Algemene Bouwond. B.V.B.A., Elsdreef 56, te 8790 Waregem, ondernemingsnummer 0416.924.311, door vereffening beëindigd. Als vermoedelijk vereffenaar wordt beschouwd : de heer Olivier Lottin, wonende te 8520 Kuurne, Nachtegaallaan 6. De griffier, (get.) Koen Engels.

(Pro deo)

(24228)

Bij vonnis van de tweede kamer, d.d. 14 juni 2005, werd het faillissement van Spincemaille, Andre, Kortrijksestraat 27/8, te 8550 Zwevegem, geboren op 12 mei 1959, ondernemingsnummer 0678.068.107, door vereffening beëindigd. De gefailleerde werd hierbij verschoonbaar verklaard. De griffier, (get.) Koen Engels.

(24229)

Voor eensluidend uittreksel : (get.) W. Meurmans, eerstaanwezend adjunct-griffier. (24233)

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Tongeren, van 16 juni 2005, werd het faillissement, uitgesproken in datum van 30 augustus 1999, op naam van Cortus N.V., Eeuwfeeststraat 1C, te 3720 Kortessem, RPR/ondernemingsnummer 0447.052.115, gesloten verklaard, bij vereffening. De gefailleerde werd niet verschoonbaar verklaard. De rechtbank heeft voor recht gezegd dat de vennootschap ontbonden is en vereffend wordt, dat de vereffening gesloten is, en dat overeenkomstig artikel 185 Venn.W. als vereffenaars worden beschouwd : Hubert Motmans, Hoogsimsestraat 53, te 3570 Alken. Dossiernummer 3370. Voor eensluidend uittreksel : (get.) W. Meurmans, eerstaanwezend adjunct-griffier. (24234)

Rechtbank van koophandel te Tongeren

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Tongeren, van 16 juni 2005, werd het faillissement, uitgesproken in datum van 20 februari 1995, op naam van Melis, Karel Dirk Anna Elisa, geboren op 18 oktober 1963, Stationsstraat 26/B4, te 2300 Turnhout, gesloten verklaard, bij vereffening. De gefailleerde werd niet verschoonbaar verklaard. Dossiernummer : 2439. Voor eensluidend uittreksel : (get.) W. Meurmans, eerstaanwezend adjunct-griffier. (24230)

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Tongeren, van 16 juni 2005, werd het faillissement, uitgesproken in datum van 17 april 2000, op naam van Bouwwerken Windmolders Luc N.V., Hendrikstraat 70, te 3570 Alken, RPR/ondernemingsnummer 0448.040.921, gesloten verklaard, bij vereffening. De gefailleerde werd niet verschoonbaar verklaard. De rechtbank heeft voor recht gezegd dat de vennootschap ontbonden is en vereffend wordt, dat de vereffening gesloten is, en dat overeenkomstig artikel 185 Venn.W. als vereffenaars worden beschouwd : Luc Windmolders, Grootstraat 198, te 3570 Alken. Dossiernummer 3502. Voor eensluidend uittreksel : (get.) W. Meurmans, eerstaanwezend adjunct-griffier. (24235)

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Tongeren, van 16 juni 2005, werd het faillissement, uitgesproken in datum van 16 maart 1998, op naam van Geerdens, Marnix Johan Stephan, geboren op 12 februari 1963, Montenakerweg 78, te 3800 Sint-Truiden, RPR/ondernemingsnummer 0696.312.817, gesloten verklaard, bij vereffening. De gefailleerde werd niet verschoonbaar verklaard. Dossiernummer : 3047. Voor eensluidend uittreksel : (get.) W. Meurmans, eerstaanwezend adjunct-griffier. (24231)

De rechtbank van koophandel te Tongeren heeft bij vonnis van 16 juni 2005, op dagvaarding, het faillissement uitgesproken van Peter Goessens B.V.B.A., Neremweg 164, te 3700 Tongeren, ondernemingsnummer 0462.502.136, handelswerkzaamheid : aanneming in dakwerken. Als curator werd aangesteld : steenweg 341, 3700 Tongeren.

Mr.

Toppet-Hoegars,

Bilzer-

Het tijdstip van staking van betaling werd vastgesteld op 4 mei 2005.

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Tongeren, van 16 juni 2005, werd het faillissement, uitgesproken in datum van 23 juni 2003, op naam van Compoplast B.V.B.A., Ambachtstraat 4, te 3950 Bocholt, RPR/ondernemingsnummer 0454.725.697, gesloten verklaard, bij vereffening. De gefailleerde werd niet verschoonbaar verklaard. Dossiernummer : 4114. Voor eensluidend uittreksel : (get.) W. Meurmans, eerstaanwezend adjunct-griffier. (24232)

De schuldvorderingen dienen uiterlijk op 16 juli 2005 neergelegd ter griffie van de rechtbank van koophandel te Tongeren, Kielenstraat 22, bus 4. De sluiting van het proces-verbaal van nazicht van de schuldvorderingen heeft plaats op 28 juli 2005, om 11 uur, in de raadkamer van de rechtbank van koophandel te Tongeren, Kielenstraat 22, bus 4, gelijkvloers, zaal C. Ref. rechtbank : PD 4498. Voor eensluidend uittreksel : (get.) W. Meurmans, eerstaanwezend adjunt-griffier. (24236)


28619

Rechtbank van koophandel te Turnhout

Régime matrimonial − Huwelijksvermogensstelsel

Bij vonnis van de tweede kamer van de rechtbank van koophandel te Turnhout, van 14 juni 2005, werd het faillissement van de genaamde Tie-Trans N.V., Sassesnhout 21B, 2290 Vorselaar, ondernemingsnummer 0462.465.811, afgesloten, sluiting bij vereffening.

Bij verzoekschrift van 9 juni 2005 hebben de heer Anckaert, Ignace Jules Valère, en zijn echtgenote, Mevr. Naessens, Annita Godelieve Thérèse, samenwonend te 8792 Waregem (Desselgem), Leemputstraat 63, voor de rechtbank van eerste aanleg te Kortrijk, een aanvraag ingediend tot homologatie van de wijziging van hun huwelijksvermogensstelsel, opgemaakt bij akte verleden voor notaris Thérèse Dufaux, te Waregem, op 9 juni 2005, houdende inbreng in het gemeenschappelijk vermogen. Voor de echtgenoten, (get.) Thérèse Dufaux, notaris te Waregem. (24243)

Vereffenaar : Mevr. Buyckx, Nicole. Laatst gekend adres : Sassenhout 6, 2290 Vorselaar. De griffier, (get.) L. Verstraelen.

(24237)

Bij vonnis van de tweede kamer van de rechtbank van koophandel te Turnhout, van 14 juni 2005, werd het faillissement van de genaamde De Vooght Juweliers B.V.B.A., Zandstraat 36, 2200 Herentals, ondernemingsnummer 0423.342.444, afgesloten, sluiting bij vereffening. Vereffenaar : de heer De Vooght, Bart. Laatst gekend adres : Zandstraat 36, 2200 Herentals. De griffier, (get.) L. Verstraelen.

Bij verzoekschrift van 9 juni 2005 hebben de heer Maes, Joseph Hector, en zijn echtgenote, Mevr. Aelvoet, Monique Thérèse, samenwonend te 8790 Waregem, Desselgemseweg 213, voor de rechtbank van eerste aanleg te Kortrijk, een aanvraag ingediend tot homologatie van de wijziging van hun huwelijksvermogensstelsel, opgemaakt bij akte verleden voor notaris Thérèse Dufaux, te Waregem, op 9 juni 2005, houdende inbreng in het gemeenschappelijk vermogen. Voor de echtgenoten, (get.) Thérèse Dufaux, notaris te Waregem. (24244)

(24238)

Bij vonnis van de tweede kamer van de rechtbank van koophandel te Turnhout, van 14 juni 2005, werd het faillissement van de genaamde Vinum Belgium Wijnimport B.V.B.A., Dokter Vandeperrestraat 108, 2440 Geel, ondernemingsnummer 0459.080.115, afgesloten, sluiting bij vereffening. Vereffenaar : de heer Van de Plas, Serge.

Bij vonnis uitgesproken op 19 april 2005 door de zevende kamer van de rechtbank van eerste aanleg te Brussel, werd gehomologeerd de akte verleden voor notaris Edgard Van Oudenhove, te Haaltert (Denderhoutem) op 13 september 2004, waarbij de heer De Ryck, Hedwig Julien, geboren te Aalst op 18 oktober 1956, en zijn echtgenote, Mevr. Dierickx, Ghisèle Benedicta Francine, geboren te Asse op 22 april 1957, samenwonende te Opwijk, steenweg op Aalst, hun huwelijksvermogensstelsel hebben gewijzigd. (Get.) E. Van Oudenhove, notaris. (24245)

Laatst gekend adres : Stationsstraat 79, 2440 Geel. De griffier, (get.) L. Verstraelen.

(24239)

Bij vonnis van de tweede kamer van de rechtbank van koophandel te Turnhout, van 14 juni 2005, werd het faillissement van de genaamde H2O Systems N.V., Veerleseweg 2, 2440 Geel, ondernemingsnummer 0456.073.808, afgesloten, sluiting bij vereffening. Vereffenaar : de heer Dierckx, Alfons. Laatst gekend adres : Turnhoutsebaan 12, 3980 Tessenderlo. De griffier, (get.) L. Verstraelen.

(24240)

Bij vonnis van de tweede kamer van de rechtbank van koophandel te Turnhout, van 14 juni 2005, werd het faillissement van de genaamde In-Co Services B.V.B.A., Dennenstraat 71, 2260 Oevel (Westerlo), ondernemingsnummer 0455.198.828, afgesloten, sluiting bij vereffening. Vereffenaar : de heer Van Beethoven, Steven.

Bij vonnis uitgesproken door de eerste kamer van de rechtbank van eerste aanleg te Turnhout, op 27 april 2005, werd de akte gehomologeerd die verleden werd voor notaris Rina Dieltiens, te Ravels, op 8 februari 2005, waarbij de heer Jansens, Antonius Alphonsus Aloysius, en zijn echtgenote, Mevr. Verschueren, Elisabeth Maria Augustina, samenwonende te 2381 Ravels (Weelde), Koning Albertstraat 151, hun huwelijksvermogensstelsel wijzigden door inbreng door de heer Jansens, Antonius, van de woning Koning Albertstraat 151, en vijf percelen grond te Ravels (Weelde) in het gemeenschappelijk vermogen. Ravels, 14 juni 2005. Namens de echtgenoten Jansens-Verschueren, (get.) Rina Dieltiens, notaris. (24246)

Bij vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Hasselt van 3 mei 2005 werd de wijziging van huwelijksvermogensstelsel ingevolge akte van notaris Vincent Tallon, te Geetbets, van 9 februari 2005, verleden tussen de heer Marguillier, Valère Nicolas Jean, en zijn echtgenote, Mevr. Van Bockryck, Jenny Eduardus, wonende te 3800 Sint-Truiden, Vliegveldlaan 50, gehomologeerd. (Get.) V. Tallon, notaris. (24247)

Laatst gekend adres : Koning Albertlei 5, 2650 Edegem. De griffier, (get.) L. Verstraelen.

(24241)

Bij vonnis van de tweede kamer van de rechtbank van koophandel te Turnhout, van 14 juni 2005, werd het faillissement van de genaamde Rossenbacker, Gert, geboren op 16 september 1969, Poederleeseweg 94, 2200 Herentals, ondernemingsnummer 0731.408.902, afgesloten, sluiting bij vereffening. De gefailleerde werd verschoonbaar verklaard. De griffier, (get.) L. Verstraelen.

(24242)

Bij verzoekschrift neergelegd op 7 juni 2005, hebben de heer De Schamphelaire, Philiep, en zijn echtgenote, Mevr. Schokkaert, Patsy, samenwonende te Zottegem, Straatje 18, gehuwd onder het beheer van de gemeenschap van goederen, bij gebrek aan huwelijkscontract, aan de rechtbank van eerste aanleg te Oudenaarde homologatie gevraagd van de akte verleden voor notaris Eric Goedertier, te Zottegem, op 20 mei 2005, inhoudende het behoud van voormeld stelsel doch met inbreng door de heer De Schamphelaire, Philiep, in het gemeenschappelijk vermogen van de onroerende eigendom te 9620 Zottegem, Straatje 18, met bijhorende bedingen. Voor de echtgenoten De Schamphelaire, Philiep-Schokkaert, Patsy, (get.) Eric Goedertier, notaris te Zottegem. (24248)

28620


Bij verzoekschrift neergelegd op 3 juni 2005, hebben de heer Podevijn, Louis, en zijn echtgenote, Mevr. Vanhamme, Georgette, samenwonende te Zottegem, Meerlaan 116, gehuwd onder het beheer van de gemeenschap van goederen, ingevolge huwelijkscontract verleden voor notaris Léon Vanderkelen, te Schaarbeek, op 22 juli 1948, aan de rechtbank van eerste aanleg te Oudenaarde homologatie gevraagd van de akte verleden voor notaris Eric Goedertier, te Zottegem op 18 mei 2005, inhoudende het behoud van voormeld stelsel doch met inbreng door Podevijn, Louis, in het gemeenschappelijk vermogen van de onroerende eigendom te Zottegem, Meerlaan 116, met bijhorende bedingen.

Blijkens vonnis uitgesproken door de rechtbank van eerste aanleg te Leuven, op 23 februari 2004, werd overgegaan tot de homologatie van de akte verleden voor notaris Jean Michel Bosmans, te Leuven, op 14 juli 2003, houdende wijziging van de huwelijksvoorwaarden tussen de heer Abts, Cijriel, geboren te Opvelp op 2 september 1948, en zijn echtgenote, Mevr. Desiron, Irène Rosalia Maria, geboren te Kessel-Lo op 5 februari 1945, samenwonende te 3010 Leuven (Kessel-Lo), Bovenloweg 6. Voor gelijkluidend ontledend uittreksel : voor de verzoekers : (get.) Jean Michel Bosmans, notaris te Leuven. (24255)

Voor de echtgenoten Podevijn, Louis, en Vanhamme, Georgette, (get.) Eric Goedertier, notaris te Zottegem. (24249)

Bij vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Brussel, op 17 mei 2005, werd de akte houdende wijziging van het huwelijksvermogensstelsel gehomologeerd, verleden voor notaris Karel Vanbeylen, te Zwevezele, op 10 februari 2005, tussen Smissaert, Georges en Verhelle, Jeannette, samenwonend te Vilvoorde, Sint-Annalaan 136, waarbij Verhelle, Jeannette, verschillende onroerende goederen in het intern gemeenschappelijk vermogen heeft ingebracht. Voor de echtgenoten, (get.) Karel Vanbeylen, notaris te Zwevezele. (24250)

Bij vonnis uitgesproken op 3 mei 2005 heeft de rechtbank van eerste aanleg te Hasselt de akte inhoudende wijziging aan het huwelijksvermogensstelsel tussen de heer Severijns, Norbert Firmin François Louis, gepensioneerde, en zijn echtgenote, Mevr. Leenaers, Marie José Guillaumine Jocelyne, zonder beroep, samenwonende te 3850 Nieuwerkerken, Kerkstraat 145, verleden voor notaris Erik Lerut, te Sint-JorisWinge, op 14 februari 2005, gehomologeerd. Namens de echtgenoten Severijns-Leenaers, (get.) E. Lerut, notaris. (24251)

Blijkens vonnis uitgesproken door de rechtbank van eerste aanleg te Leuven, op 18 april 2005, werd overgegaan tot de homologatie van de akte verleden voor notaris Jean Michel Bosmans, te Leuven, op 25 november 2004, houdende wijziging van de huwelijksvoorwaarden tussen de heer Mafrans, Herman Frederic Michel, geboren te Heverlee op 6 juni 1930, en zijn echtgenote, Mevr. Maertens, Magda Paula Maria Corneel, geboren te Geluwe op 23 december 1949, samenwonende te 3001 Heverlee, Leopold III-laan 8. Voor gelijkluidend ontledend uittreksel : voor de verzoekers : (get.) Jean Michel Bosmans, notaris te Leuven. (24252)

Blijkens vonnis uitgesproken door de rechtbank van eerste aanleg te Leuven, op 18 april 2005, werd overgegaan tot de homologatie van de akte verleden voor notaris Jean Michel Bosmans, te Leuven, op 9 december 2004, houdende wijziging van de huwelijksvoorwaarden tussen de heer Desie, Herman Alfred Marie, geboren te Leuven op 26 februari 1955, en zijn echtgenote, Mevr. Lauwereys, Maria Mathilda Emilia, geboren te Leuven op 8 maart 1953, samenwonende te 3472 Kortenaken, Miskom-Dorp 33. Voor gelijkluidend ontledend uittreksel : voor de verzoekers : (get.) Jean Michel Bosmans, notaris te Leuven. (24253)

Blijkens vonnis uitgesproken door de rechtbank van eerste aanleg te Brussel (zevende kamer), op 7 maart 2005, werd overgegaan tot de homologatie van de akte verleden voor notaris Jean Michel Bosmans, te Leuven, op 6 september 2001, houdende wijziging van de huwelijksvoorwaarden tussen de heer Peeters, Yvo Gaston Roger, geboren te Erps-Kwerps op 16 december 1930, en zijn echtgenote, Mevr. Eyckmans, Louisa Augusta Elza, geboren te Aarschot op 25 februari 1935, samenwonend te Nederokkerzeel, Biststraat 54. Voor gelijkluidend ontledend uittreksel : voor de verzoekers : (get.) Jean Michel Bosmans, notaris te Leuven. (24254)

Bij vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Mechelen, op 7 april 2005, werd de akte gehomologeerd verleden voor notaris Yves Mallentjer, te Antwerpen (Hoboken), op 24 juni 2004, houdende wijziging van het huwelijksvermogensstelsel tussen de heer Liebens, Piet Hein, bediende, en zijn echtgenote, Mevr. Ebrahimi, Samira, zonder beroep, samenwonende te 2800 Mechelen, Geerdegem-Schonenberg 62. In deze akte werd het huwelijksvermogensstelsel niet gewijzigd; de wijziging werd beperkt tot de inbreng van het onroerend goed te Mechelen, Geerdegem-Schonenberg 62, in het gemeenschappelijk vermogen. Voor eensluidend uittreksel : voor de echtgenoten : LiebensEbrahimi, (get.) Yves Mallentjer, notaris. (24256)

Bij verzoekschrift van 16 april 2005, nog neer te leggen op de griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Brugge, hebben de heer Vansieleghem, Frans Antoon, dierenarts, geboren te Torhout op 26 oktober 1948, en zijn echtgenote, Mevr. Nyssen, Lena Josephine Irène, zonder beroep, geboren te Oostende op 12 september 1948, samenwonende te Oudenburg (Roksem), Brugsesteenweg 114, de homologatie aangevraagd bij de rechtbank van eerste aanleg te Brugge van de wijziging van hun huwelijksvermogensstelsel, opgemaakt door notaris Bruno Van Damme, plaatsvervangend notaris te Diksmuide (Woumen), op 16 april 2005, houdende onder meer inbreng door de heer Vansieleghem, Frans, van een onroerend goed in het gemeenschappelijk vermogen. Opgemaakt te Diksmuide (Woumen), op 15 juni 2005. Namens de echtgenoten : Vansieleghem-Nyssen, (get.) Bruno Van Damme, notaris. (24257)

Ingevolge vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Hasselt, van 3 mei 2005, werd gehomologeerd de akte houdende wijziging van huwelijksvermogensstelsel tussen de heer Gerits, Jahan Martin, geboren te Lommel op 14 juni 1961, en zijn echtgenote, Mevr. Vanden Boer, Lilianne Albertine, geboren te Lommel op 15 maart 1963, wonend te 3920 Lommel, Schoolstraat 120, verleden voor notaris Jan Homans, te Peer, op 5 december 2003. De akte behelst de inbreng door Mevr. Vanden Boer, van een eigen onroerend goed in het gemeenschappelijk vermogen. (Get.) J. Homans, notaris. (24258)

Bij verzoekschrift van 14 juni 2005 hebben de heer Willy Gustaaf Jozef De Roeck, geboren te Appels op 28 maart 1935, en zijn echtgenote, Mevr. Christiane Ludovica Theresia, Van Varenberg, geboren te Lier op 29 september 1938, beiden wonende te 9200 Dendermonde (Appels), Rijckelstraat 22, gehuwd te Lier op 3 april 1959, onder het wettelijk stelsel blijkens huwelijkscontract verleden voor notaris Jozef Dhave, te Wetteren, op 1 april 1959, aan de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde de homologatie gevraagd van de akte wijziging van hun stelsel, verleden voor notaris Annelies Verstraete, te Sinaai, op 14 juni 2005. Blijkens deze te homologeren akte wordt het bestaand stelsel behouden met uitbreiding van het bestaand gemeenschappelijk vermogen door inbreng van een onroerend goed en inlassing van verdelingsmodaliteiten inzake zelfde vermogen. Voor de verzoekers : (get.) Annelies Verstraete, geassocieerd notaris te Sint-Niklaas (Sinaai). (24259)

MONITEUR BELGE — 22.06.2005 — BELGISCH STAATSBLAD Ingevolge een vonnis uitgesproken door de eerste kamer van de rechtbank van eerste aanleg te Hasselt, op 3 mei 2005, werd de akte verleden voor notaris Baudouin Verelst, te Halen, op 22 februari 2005, houdende wijziging van het huwelijksvermogensstelsel van de heer Gijsens, Willy Norbert Desiré, geboren te Halen op 22 januari 1939, en zijn echtgenote, Mevr. Godts, Hilda Maria, geboren te Bierbeek op 5 juni 1940, samenwonende te 3545 Halen, Lindestraat 124, gehomologeerd. (Get.) Baudouin Verelst, notaris. (24260)

Bij vonnis van 3 mei 2005, van de rechtbank van eerste aanleg te Hasselt, werd gehomologeerd de akte houdende wijziging van huwelijkscontract verleden voor notaris Philippe Van Hoof, te Sint-Truiden, op 18 februari 2005, tussen de heer Jeuris, John Jurgen, geboren te SintTruiden op 3 mei 1973, en zijn echtgenote, Mevr. Vogelaar, Sylvia, van Nederlandse nationaliteit, geboren te Ursem (Nederland) op 28 december 1976, samenwonende te 3800 Sint-Truiden, Middenlaan 62. Wijziging : behoud van het bestaande wettelijk stelsel, met inbreng door de heer Jeuris, van een eigen onroerend goed in het gemeenschappelijk vermogen. Namens de echtgenoten : Jeuris-Vogelaar, (get.) Philippe Van Hoof, notaris te Sint-Truiden. (24261)

Bij verzoekschrift gedateerd op 4 mei 2005, en ingediend op de rechtbank van eerste aanleg te Turnhout hebben de heer Bernaerts, Gustavus Josephus Maria, zonder beroep, en zijn echtgenote, Mevr. Eyckens, Maria Josepha, huisvrouw, samenwonende te 2440 Geel, Dokter Van de Perrestraat 294, de rechtbank verzocht de wijziging van hun huwelijksvermogensstelsel, verleden voor notaris Herbert Stynen, te Kasterlee, op 4 mei 2005, te homologeren. (Get.) H. Stynen, notaris. (24262)

En suite d’un acte dressé par le ministère du notaire Etienne Dupuis, de résidence à La Louvière, ex-Strépy-Bracquegnies, le 1er juin 2005, M. Malengre, Christian, et son épouse, Mme Sanglier, Brigitte, tous deux demeurant à 7110 La Louvière (Strépy-Bracquegnies), rue des Duriaux 27, ont un contrat modificatif de leur régime matrimonial, au terme duquel Mme Sanglier, fait apport de l’immeuble dont il est propriétaire, sis à La Louvière, ex-Strépy-Bracquegnies, rue des Duriaux 27, au patrimoine commun et comprenant en outre une clause d’attribution en pleine propriété au conjoint survivant des biens meubles et immeubles composant le patrimoine commun. Pour lesdits époux, (signé) Etienne Dupuis, notaire. (24263)

Par jugement rendu le 3 juin 2005, le tribunal de première instance d’Arlon a homologué l’acte portant modification du régime matrimonial existant entre les époux Jacquemin, Pierre Marie Fernand Jules, né à Izel le 29 décembre 1949, et Bechet, Colette Marie, née à Habay-la-Vieille le 23 octobre 1950, domiciliés ensemble à Vance, commune d’Etalle, rue de la Semois 2A, acte reçu par le notaire Michel Bechet, à Etalle, le 14 avril 2005, et visant à constituer, accessoirement à leur régime de séparation de biens, une société d’acquêts dans laquelle ils font entrer chacun un bien leur appartenant en propre, la société ainsi créée se limitant à ces seuls biens. Pour les époux, (signé) Michel Bechet, notaire. (24264)

Suivant jugement du 12 mai 2005, de la septième chambre affaires civiles du tribunal de première instance de Nivelles, la modification au contrat de mariage entre les époux Vanderaa, Jean François Josse Marie Claire, et Jacobs Arlette Albine Marie, à Rixensart, avenue de la Rochefoucauld 13, a été homologuée. Cette modification comporte, apport à la communauté de biens immeubles, sans porter modification au régime matrimonial. Uccle, le 16 juin 2005. (Signé) Benoît Heymans, notaire.

(24265)

28621

Par requête ampliative du 1er avril 2005, Mme De Rosenbaum, Anne-Marie Olga, née à Jadotville (ex-Congo belge) le 25 mai 1940 (NN 40.05.25 230-89), domiciliée à Etterbeek, rue des Taxandres 21, et son époux, M. Dor, Xavier Christian Benjamin Marie Angèle, né à Etterbeek le 18 février 1940 (NN 40.02.18 000-00), domicilié aux Pays-Bas, Hoortweg 1, à 6024 RD Budel-Dorplein, ont introduit devant le tribunal civil de première instance de Bruxelles, une requête en homologation du contrat modificatif de leur régime matrimonial, dressé par acte reçu par le notaire Georges Le Cocq, alors à Ixelles, en date du 17 août 1964, modifié par acte du notaire Guy Dubaere, à Jette, le 7 novembre 2003, modifié en dernier lieu par acte du notaire Dubaere, prénommé, le 10 décembre 2004. Le contrat modificatif de leur régime matrimonial n’a pas été précédé d’un inventaire de leurs biens, ni d’un règlement transactionnel. Le contrat modificatif comporte apport d’immeubles propres par M. Dor, à la société d’acquêts, étant : 1) le bien situé à Budel-Dorplein, gemeente Cranendonck, Hoortweg 1 (Pays-Bas) et; 2) dans un immeuble à appartements, dénommé « résidence Joséphine », sis à Schaerbeek, avenue Eugène Plasky 210, l’appartement au quatrième étage et sa cave portant le numéro 16. (Signé) G. Dubaere, notaire.

(24266)

Par jugement rendu le 3 juin 2005, le tribunal de première instance d’Arlon a homologué l’acte portant modification du régime matrimonial existant entre les époux Massot, Claude Jean René, tourneur-fraiseur, né à Saint-Mard le 12 décembre 1970, et Bechet, Anne-Marie, institutrice, née à Messancy le 10 mai 1976, demeurant ensemble à Musson, section de Mussy-la-Ville, rue Haie de Dieu 14, acte reçu par le notaire Philippe Baudrux, à Habay-la-Neuve, substituant son confrère, Me Michel Bechet, notaire de résidence à Etalle, légalement empêché, le 22 avril 2005, et visant à élargir la société d’acquêts constituée accessoirement à leur régime de séparation de biens, par un apport à ladite société d’acquêts par M. Massot, Claude, d’un bien lui appartenant en propre. Pour les époux, (signé) Philippe Baudrux, notaire à Habay-la-Neuve. (24267)

Suivant jugement prononcé le 4 mai 2005, la chambre des requêtes du tribunal de première instance de Namur, a homologué l’acte modificatif de régime matrimonial de M. Puissant, Fabien Joseph Laurent Ghislain, né à Namur le 28 mai 1972, et son épouse, Mme Crespin, Ariane Geneviève Marie, née à Namur le 9 mars 1975 (NN 75.03.09 158-04), domiciliés à Jambes, ville de Namur, rue Renée Prinz 46. Pour extrait conforme : (signé) A. Lambin, notaire associé.

(24268)

Succession vacante − Onbeheerde nalatenschap

Par ordonnance du 13 juin 2005, rendue par le tribunal de première instance de Verviers (3e chambre civile, chambre du conseil), Me Geneviève Halleux, avocat, rue du Palais 33, à 4800 Verviers, a été désignée en qualité de curateur à la succession vacante de Mme Elisabeth Anna Gertrude Bungenberg, née à Lontzen le 25 avril 1915, divorcée en premières noces de Adriaens, Félicien, et veuve en secondes noces de Nolens, André, de son vivant domiciliée à Theux, rue de la Chaussée 25, et décédée à Theux le 28 novembre 2000. Toute personne intéressée par ladite succession est priée de se faire connaître au curateur, par avis recommandé, dans le mois de la présente publication. (Signé) Geneviève Halleux, avocat.

(24269)

28622


Mme Valérie Dejaegere, avocat à 7700 Mouscron, rue Henri Debavay 10, a été désignée (par ordonnance du 8 juin 2005, rendue par M. le président du tribunal de première instance de Tournai) en qualité de curateur à succession vacante de Mme Nicole Nunes Da Silva, décédée à Mouscron le 5 septembre 2004, domiciliée en son vivant à Mouscron, rue des Combattants 63.

Tribunal de première instance de Namur

Les éventuels créanciers ou héritiers sont priés de prendre contact avec Me Dejaegere, dans les meilleurs délais et, en toute hypothèse, dans le mois à dater de la présente parution. (Signé) V. Dejaegere, avocat. (24270)

La troisième chambre du tribunal de première instance de Namur a désigné en date du 15 juin 2005, Me Buysse, Patrick, avocat à Namur, section Wépion, chaussée de Dinant 776, en qualité de curateur à la succession vacante de Godu, Mariette Charlotte, née à Namur le 1er août 1911, de son vivant domiciliée à 5000 Namur, galerie Saint-Joseph 10, et décédée à Namur le 22 décembre 1998. Namur, le 15 juin 2005. Le greffier chef de service, (signé) M. Delhamende. (24272)

Tribunal de première instance de Bruxelles

Rechtbank van koophandel te Brussel

La douzième chambre du tribunal de première instance de Bruxelles a désigné le 18 mai 2005, Me J.-J. Pegorer, avocat, juge suppléant, avenue du Parc 35, à 1060 Bruxelles, en qualité de curateur à la succession de Van d’helsen, Jean Gustave, né à Anderlecht le 26 novembre 1945, domicilié de son vivant à 1190 Forest, avenue Everard 19, décédé à Forest le 25 septembre 2002.

Bij beschikking d.d. 31 mei 2005 van de 27e kamer van de rechtbank van eerste aanleg te Brussel werd Mr. P. Struyven, advocaat en plaatsvervangende rechter, Opperstraat 95, te 1050 Brussel, aangesteld als curator over de nalatenschap van Gettemans, Francine Marie, geboren te Gooik op 3 september 1941, laatst gehuisvest te 1755 Gooik, Dorpsstraat 2/A, overleden te Gooik op 30 september 2004. Brussel, 13 juni 2005. De afgevaardigd adjunct-griffier, (get.) Ch. Sauvage. (24273)

Bruxelles, le 16 juin 2005. Le greffier adjoint délégué, (signé) Ch. Sauvage.

(24271)

Moniteur belge, rue de Louvain 40-42, 1000 Bruxelles. − Belgisch Staatsblad, Leuvenseweg 40-42, 1000 Brussel. Conseiller/Adviseur : A. VAN DAMME

bladzijden

Recommend Documents