Bijlage A Competenties van de opleiding A.1
Curriculum opleiding Werktuigbouwkunde
Bouwstenen Stenden Hogeschool heeft de strategische keuze gemaakt om al haar opleidingen op te bouwen met behulp 1 van (deels gemeenschappelijke) bouwstenen . Een studiejaar is opgedeeld in onderwijsperioden van 9 weken. Binnen een onderwijsperiode worden verschillende bouwstenen. 2:
Er bestaan vier soorten bouwstenen 1. Generieke bouwstenen. 2. Domeingerelateerde bouwstenen. 3. Opleidingsspecifieke bouwstenen. 4. Integratieve bouwstenen(project). Een generieke bouwsteen wordt aangeboden in alle opleidingen van Stenden Hogeschool. De leerinhoud van een dergelijke bouwsteen is voor alle opleidingen gelijk. De opleidingen maken deze bouwsteen geschikt voor opname in het eigen curriculum door deze te koppelen aan het centrale thema van de periode waarin de generieke bouwsteen wordt aangeboden. 3:
Er zijn drie clusters van generieke bouwstenen 1. Studievaardigheden, algemene vaardigheden en studieloopbaan-begeleiding Aan deze bouwstenen ligt de Dublin Descriptor ‘Leervaardigheden’ ten grondslag. 2. Mondelinge en schriftelijke communicatie Aan deze bouwstenen ligt de Dublin Descriptor ‘Communicatie’ ten grondslag. 3. Onderzoeksvaardigheden en rekenen Aan deze bouwstenen liggen de Dublin Descriptoren ‘Kennis en inzicht’, ‘Toepassen kennis en inzicht’ en ‘Oordeelsvorming’ ten grondslag. 4. Creativiteit en conceptueel denken Aan deze bouwsteen ligt de Dublin Descriptor ‘Oordeelsvorming’ ten grondslag. Een domeingerelateerde bouwsteen wordt aangeboden in een aantal verwante opleidingen. Deze opleidingen kunnen afkomstig zijn uit hetzelfde domein of uit verschillende domeinen. Ook hier wordt de bouwsteen geschikt gemaakt voor opname in het eigen curriculum door deze te koppelen aan een kenmerkende beroepssituatie, het centrale thema. Het domein Techniek binnen de hogeschool, bestaande uit de vijf opleidingen Werktuigbouwkunde, Chemie, Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek, Technische Informatica en Informatica, heeft een achttal domeingerelateerde bouwstenen opgesteld. Werktuigbouwkunde heeft vijf domeingerelateerde bouwstenen opgenomen in het curriculum. Een opleidingsspecifieke bouwsteen is uniek voor de eigen opleiding. In deze bouwstenen worden kennis en vaardigheden aangereikt die kenmerkend zijn voor die specifieke opleiding. Doorlopende leerlijnen Binnen het opleidingsprogramma van Werktuigbouwkunde zijn bouwstenen geclusterd naar inhoud. Deze clusters worden leerlijnen genoemd. De leerlijnen lopen door het hele onderwijsprogramma heen. doorlopende leerlijnen opleiding Werktuigbouwkunde Ontwerpen
1 2 3
klassieke werktuigbouwkunde
Quality Engineering
geregelde systemen
wiskunde
Uitgangspunten en operationalisering Bouwstenen, 2009. Referentiekader Bouwstenen, 2009. generieke bouwstenen startdocument, 2009.
projecten
generieke bouwstenen
bedrijfskunde
Jaarprogramma’s e
1 jaar 1.1 Studieloopbaanbegeleiding 1A Wiskunde 1
1.2 Mond. Comm. 1
1.3 Schrift. Comm. 1
Wiskunde 2
CAD/CAM/CAE 1
Materiaalkunde 1
Geregelde systemen 1 CAD/CAM/CAE 2
1.4 Studieloopbaanbegeleiding 1B Quality Engineering 1 Constructieleer 1
Methodisch ontwerpen 1 Windrichtingsmeter 1
Statica 1
Statica 2
Dynamica 1
Windrichtingsmeter 2
15 EC
15 EC
2.1 Comm. Vaard. Engels 1
2.2 Schrift. Comm. 2
Wiskunde 3
Quality Engineering 2 Stromingsleer 2
Methodisch Ontwerpen 2 Project W1 15 EC 15 EC
e
2 jaar
Stromingsleer 1 Materiaalkunde 2 Duurzame product ontwikkeling en ontwerpen 1 Studieloopbaanbegeleiding 2
15 EC
Duurzame product ontwikkeling en ontwerpen 2
2.3
2.4
Onderzoek 1 Engels 2 Project W2 Quality Geregelde Engineering 3 Systemen 2 Warmteleer 1 Warmteleer 2 Duurzame productontwikkeling en ontwerpen 3
Sterkteleer 1
Sterkteleer 2
15 EC
15 EC
Duurzame product ontwikkeling en ontwerpen 4 Bedrijfskunde in de Wtb 15 EC
e
3 jaar 3.1
3.2 Project W3 (incl. netwerkplanning en onderwijskundige taak) Constructieleer 2 Sterkteleer 3 (3EC) Organisatie en Organisatie en Management 1 Management 2 Geregelde Geregelde systemen 3 systemen 4 Quality Quality Engineering 4 Engineering 5 15 EC 15 EC
3.3
3.4 Stage
30 EC
e
4 jaar
A.2
4.1 MINOR 1
4.2 MINOR 2
15 EC
15 EC
4.3
4.4 Afstuderen
30 EC
Landelijk vastgestelde competenties in het domein Bachelor of Engineering
Als uitgangspunt voor het curriculum hanteert de opleiding Werktuigbouwkunde de landelijk vastgestelde 4 competenties in het domein van de Bachelor of Engineering . Het voortbrengen van producten en diensten, of de sturing daarop, is een complexe zaak. Er is altijd de behoefte geweest om het voortbrengen van het product of de dienst op te delen, te faseren. Het faseren van het voortbrengingsproces kan op twee manieren gebeuren: fasering naar opvolgende handelingselementen; fasering volgens resultaatelementen. Het opstellen van de competenties naar resultaatelementen is binnen het domein Engineering gedaan op basis van de product life cycle (PLC, zie Figuur 1): ontwerp, product, gebruik en afbraak. Een soortgelijke fasering kan ook voor een dienst worden opgesteld.
Product of dienst
Ontwerp
Gebruik
Afbraak
Figuur 1: De product life cycle, resultaatgerichte fasering
Bij het opstellen van het opleidingsprofiel, op basis van het bachelorprofiel Engineering, zijn competenties aan deze fasering gekoppeld. Er wordt gesproken over ontwerpen, produceren, gebruiken en recyclen/hergebruiken of over synoniemen van deze woorden. Het is een typische engineering manier van kijken: het product of de dienst staat centraal. Het profiel van de Bachelor of Engineering is gebaseerd op de vier fasen van bewust handelen, en bestaat derhalve uit de volgende vier generieke competenties (zie Figuur 2): 1. inzicht krijgen in de opdracht of probleemsituatie; 2. ontwerpen van het product, de dienst of de sturing; 3. plannen van de uitvoering; 4. uitvoeren van het plan van aanpak.
Inzicht krijgen (wat,
Ontwerpen
Plannen
Uitvoeren
(hoe?)
(hoe precies?)
(volgens plan)
Product of dienst
voor wie?)
4
Profiel van de Bachelor of Engineering, Generieke competenties voor de sturende, voortbrengende en ondersteunende processen in het domein van de Bachelor of Engineering, 2006
Het uitgangspunt bij het opstellen van het profiel van de Bachelor of Engineering zijn deze vier fasen van het bewust handelen van de beroepsbeoefenaar geweest, er is gekozen voor een procesgerichte aanpak. Via deze handelingen worden diverse beroepsresultaten bereikt: het voortbrengen van zowel producten als diensten, en ook het sturing geven aan de bijbehorende voortbrengingsprocessen. In Tabel 2 staan de eindkwalificaties vermeld die samen het profiel van de opleiding Werktuigbouwkunde vormen. De daar vermelde niveaus corresponderen met de definities van de beheersingsniveaus in Tabel 1. Figuur 2: Handelingsgerichte fasering
Tabel 1: Definitie van de beheersingsniveaus van de domeincompetenties Niveau
Omschrijving
I
Effectief gedrag vertonen als de omgeving daartoe directe aanleiding geeft.
II
Effectief gedrag vertonen op basis van eigen initiatief.
III
Effectief gedrag van anderen in de directe werkomgeving versterken, in het bijzonder door voorbeeldgedrag.
IV
Effectief gedrag van anderen binnen de organisatie inspireren en daarmee binnen de (het) organisatie(onderdeel) het niveau van de competentie verhogen.
Omdat competentieniveau IV pas na enige jaren in de beroepspraktijk behaald kan worden, bestaan de profielen uit een overzicht op welk niveau ieder van de competenties behaald moet zijn aan het einde van de opleiding. Het opleidingsprofiel wordt afgeleid van het beroepsprofiel van de Werktuigbouwkundige welke wordt vastgesteld in samenwerking met vertegenwoordigers van het werkveld. In het opleidingsprofiel worden de beroepskwalificaties beschreven en de wijze waarop men die benadert. De landelijk gemeenschappelijke kwalificaties hebben een omvang van 70 % van het totaal aantal credits van de gehele opleiding (240 credits). De kwalificaties zijn herkenbaar voor het beroepenveld, geven een HBO Bachelorniveau aan en zijn toekomstgericht. Tabel 2: Eindkwalificaties opleiding Werktuigbouwkunde Opleidingscompetenties Algemene Beroepscompetenties De student kan:
Niveau
1
functioneren in een dynamische, multidisciplinaire en internationale omgeving.
II
2
ideeën genereren en kan initiatieven nemen.
III
3
kennis en vaardigheden delen, up to date houden en uitbreiden.
III
4
bij beroepsmatige en ethische dilemma’s een afweging maken op basis van maatschappelijk geaccepteerde normen en waarden en een bijdrage leveren aan een besluit.
II
5
op diverse manieren effectief communiceren.
II
6
zelfstandig werken en in een multidisciplinair team gestructureerd resultaatgericht samenwerken, waar van toepassing op basis van specifieke ontwikkelmethodieken.
II
7
onder tijdsdruk en bij onvoorziene omstandigheden effectief blijven functioneren.
II
8
leidinggevende en managementtaken uitvoeren.
II
9
reflecteren op het eigen gedrag om feedback te geven en te ontvangen.
II
10
reflecteren op de eigen beroepsomgeving.
III
Beroepsspecifieke competenties De student kan:
Niveau
11
een klantwens vertalen naar productspecificaties.
II
12
een ontwerpproces plannen en sturen.
II
13
knelpunten in een techniekgerelateerd bedrijfsproces signaleren en hiervoor oplossingen genereren.
II
14
modellerings-, simulatie-, meet- en beproevingstechnieken gebruiken.
II
15 16 17 18
A.3
aspecten ten aanzien van bedrijfseconomie, organisatiekunde, arbeidsomstandigheden, veiligheid en milieu betrekken bij de werkzaamheden. de betekenis van een ondernemingsplan en daaruit afgeleide plannen inschatten voor wat betreft de implicaties op zijn eigen werk. op basis van technische en bedrijfseconomische aspecten een techniek gerelateerd proces analyseren.
II
een globaal ontwerp maken van een product of een techniek gerelateerd proces.
III
I
II
Internationale kwalificaties van een bachelor (Dublin Descriptoren)
Naast de landelijk vastgestelde competenties in het domein van de Bachelor of Engineering hanteert Stenden 5 de op Europees niveau erkende Dublin Descriptoren als graadmeter bij de vaststelling van het beoogde niveau van de eindkwalificaties. De Dublin Descriptoren worden gebruikt bij de beoordeling van de studenten aan het eind van de stage en het afstuderen. Zoals zichtbaar wordt in Tabel 3, omvat het opleidingsprofiel daarmee de Dublin Descriptoren en de generieke hbo-kernkwalificaties. Tabel 3: Relatie Dublin Descriptoren, opleidingscompetenties en hbo-kernkwalificaties
5
Hbo-kernkwalificaties
Dublin descriptoren
Competenties Werktuigbouwkunde (zie Tabel 2)
- Brede professionalisering - Multidisciplinaire integratie - Probleemgericht werken - (Wetenschappelijke) toepassing - Creativiteit en complexiteit in handelen
Kennis en inzicht; communicatie; oordeelsvorming
1, 3, 6, 18
Toepassen kennis en inzicht; oordeelsvorming
2, 4, 7, 12, 14
- Methodisch en reflectief denken en handelen - Besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid - Sociaalcommunicatieve bekwaamheid - Basiskwalificering voor managementfuncties
Oordeelsvorming, leervaardigheden
4, 6, 9, 10, 15
Kennis en inzicht, Communicatie, oordeelsvorming
5, 8, 11, 16, 17
- Transfer en brede inzetbaarheid - Brede professionalisering
Leervaardigheden, oordeelsvorming
13
Dublin Descriptoren, 2005
Competentieprofiel van de opleiding Werktuigbouwkunde
18. Ontwerpen
17. Bedrijfseconomische aspecten
16. Ondernemingsplan
15. Regelgeving in organisaties
14. Modelleringstechnieken
13. Bedrijfsprocessen analyseren
11. Vertalen klantwensen
10. Reflectie beroep
Beroepsspecifieke competenties
9. Zelfreflectie
8. Leiding geven/managen
7. Stressbestendig
6. Projectmatig werken
5. Communiceren
4. Ethisch
3. Kennis
2. Innoveren
1. Multidisciplinair
COMPETENTIES
BOUWSTEEN
Algemene beroepscompetenties
12. Plannen/sturen ontwerpproces
A.4
Propedeuse Opleidings-specifiek
WIRI 1/2
I
CAD/CAM/CAE 1/2 Methodisch ontwerpen 1/2 Quality Engineering 1 Dynamica 1 Geregelde systemen 1 Constructieleer 1
I I
I
I
I
I I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
II
I I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
Materiaalkunde 1
I
I
Statica 1/2
II
I
Integratieve bouwstenen
Project W1
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
domeinspecifiek
Wiskunde 1 /2
I
I
generieke bouwstenen
SLB 1a/b Communicatie 1s/1m
I
I
I
I
I
I
I
I
I I
I
Hoofdfase opleidingsspecifiek
Quality Engineering 2/3/4/5 Geregelde Systemen 2/3/4 Sterkteleer 1/2/3
I
II
I
Materiaalkunde II DPO&O 1/2/3/4
II
I
I
I
II
II
II
I
I
I
II
II
II
I
I
I
I
II
I I
II I
I
II
I
II
II
II I
I
I
I
II
I I
I
II
Stromingleer 1/2
II
I
I
I
I
II
I
Warmteleer 1/2
II
I
I
I
I
II
I
II
18. Ontwerpen
17. Bedrijfseconomische aspecten
16. Ondernemingsplan
15. Regelgeving in organisaties
14. Modelleringstechnieken
13. Bedrijfsprocessen analyseren
10. Reflectie beroep
11. Vertalen klantwensen
Beroepsspecifieke competenties
9. Zelfreflectie
8. Leiding geven/managen
7. Stressbestendig
6. Projectmatig werken
5. Communiceren
4. Ethisch
3. Kennis
2. Innoveren
COMPETENTIES 1. Multidisciplinair
BOUWSTEEN
Algemene beroepscompetenties
12. Plannen/sturen ontwerpproces
Constructieleer 2
Propedeuse Onderzoek 1
I
I
Integratieve bouwstenen
Project W2
I
I
II
II
II
I
I
I
I
II
II
II
I
I
II
Project W3
II
II
II
I
II
III
II
I
II
II
II
II
II
I
I
III
Minor 1
II
II
II
I
III
III
II
II
III
II
Minor 2
II
II
II
I
III
III
II
II
III
II
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
II
I
II
II
I
II
I
I
II
II
domeinspecifiek
Organisatie en Management Bedrijfskunde in de Werktuigbouwkunde Wiskunde 3
I
I
I
II
generieke bouwstenen
SLB 2
I
I
I
Engels 1/2 Communicatie 2 schriftelijk Stage
I
I
I
I
I
I
I
II
I
I
Afstuderen Eindkwalificaties
I
I
II
II
II
II
I
II
II
II
I
II
I
II
II
II
I
III
III
II
II
III
III
II
II
II
I
III
III
II
II
III
III
II
II
II
II
III
In bovenstaande tabel zijn bij de onderwijseenheden Minor 1, Minor 2, Stage en Afstuderen geen beroepsspecifieke competenties aangegeven. Dat is ook niet mogelijk, de competenties die tijdens de stage en het afstuderen kunnen worden getoetst zijn situationeel bepaald, zij worden bepaald door de aard van het bedrijf en de aard van de werkzaamheden/ opdrachten die door de student moeten worden uitgevoerd. Voor minoren geldt dat de beroepsspecifieke competenties afhangen van de gekozen minoren.