Reflecteren over competenties. 03 Een digitaal portfolio in de opleiding kleuteronderwijs. doelgroep
BaKO
BaLO
BaSO
SLO
tijdperspectief :
week
maand semester
opleiding
traject
regulier
werk
opleidingsonderdeel:
vak
Uitdaging
Doel
Aanpak/oplossing
ped
stage
Stilstaan bij zichzelf en zijn groei als leraar in kaart brengen is kapitaal in de opleiding tot leraar. Een portfolio met reflectiekansen digitaal samenstellen in overleg met eerstejaars BAKO klinkt als een ongelooflijke uitdaging. maar het werkt! Met een digitaal portfolio het reflecteren over de eigen leerkrachtcompetenties van studenten BAKO ondersteunen. De student krijgt een leidraad om nauwgezet gedurende zijn ganse opleiding • een beeld te verwerven van wat de verwachte competenties zijn • in beeld te brengen hoe hij aan de competenties werkt • daarover te reflecteren samen met het team. De grote lijnen De kernprincipes en basisfilosofie werden vertaald in onderstaand stappenplan: I. VERKENNING Verkenning van de inhoud van de competentie Verkenning van de competentie bij mezelf II.
VERDUIDELIJKING Link • met profiel
III.
• met OpleidingsOnderDeel • met vakliteratuur Good practice Input vanuit opleiding (leergroep, contacturen, vakkenstage, excursie,…) • theorie/handleiding/… • wat heb ik geleerd? Stagevademecum
VERDIEPING in praktijkcontext
Praktische uitwerking Er worden mijlpalen uitgezet op verschillende tijdstippen • 15 oktober • 14 februari • 14 maart • 4 mei • 26 april • 27 mei Zo ziet de start op 15 oktober er uit: 15 oktober 2010: leraar als inhoudelijk expert:
‘Een kleuteronderwijzer(es) moet een inhoudelijk expert zijn’: wat betekent deze zin voor jou? Reflecteer, aan de hand van de vragen in het DPF, op je huidige voorbereidingsstijl. Maak een link met de praktijkproef die je tijdens het onthaalassessment aflegde.
15 oktober 2010: beroepshoudingen: Ga even na bij jezelf:
Wat komt er in je op bij het horen van de term ‘beroepshoudingen’? Maak hier een woordspin van. Zoek een definitie van de term ‘beroepshoudingen’. Neem de definitie letterlijk over, en vermeld duidelijk de bron (waar vond je deze definitie?). Als ik aan mijn mentor vraag welke beroepsattitudes hij/zij belangrijk vindt, dan zegt hij/zij… Durf ik in groep een standpunt in te nemen? Leg ik gemakkelijk contact met anderen?
Ja, want/omdat… Neen, want/omdat…
Ben ik zelf leergierig? Waaruit maak ik dat op? Werk ik graag samen met anderen? Wat vind ik daar zo fijn/vervelend aan? Als ik een opdracht of taak aanvat, wil ik dan tot een resultaat komen?
Ik pas mij gemakkelijk/maar moeizaam aan verschillende (nieuwe) situaties aan, want… Durf ik contact opnemen (ook bv. telefonisch) met mensen die ik niet ken?
15 oktober 2010: beroepshoudingen: Synthese van leergroep sessie 1: Wat heb ik geleerd in deze leergroep? Heb ik nieuwe inzichten opgedaan?
15 oktober 2010: leraar als opvoeder: Ga even na bij jezelf:
Wat roept de term ‘opvoeden’ bij je op? Maak hier eventueel een woordspin rond, of een tekening (die je scant en toevoegt aan je DPF), of... Ben je in je vooropleiding (bv. secundair onderwijs) al in aanraking gekomen met het begrip ‘opvoeden’? Zo ja: op welke manier? Is er een kleuteronderwijzer(es) uit je eigen kleutertijd die je op een positieve manier is bijgebleven? Weet je waaraan dat ligt? Welk beeld heb jij van een goede kleuteronderwijzer(es)? (probeer op te sommen welke eigenschappen een goede juf/meester volgens jou heeft) Herinner je je nog iets over ‘straffen en belonen’ uit jouw kleutertijd? Wat dan?
15 oktober 2010: leraar als opvoeder: Tijdens je eerste dag participeren: wat valt op in de opvoedingsstijl van je mentor? Probeer dit te concretiseren (d.w.z. geef concrete voorbeelden). De volgende vragen kunnen je daarbij helpen: Had de juf/meester individueel contact met de kleuters? Hoe werden de kleuters getroost? Hoe werden de kleuters terechtgewezen? Gaan de kleuters spontaan naar de kleuteronderwijzer(es)? Wat gebeurt er als een kleuter een ‘ongelukje’ heeft? …
15 oktober 2010: leraar als opvoeder: reflecteren op de contacten die je met de kleuters had tijdens de eerste keren werkplekleren. Onderstaande vragen dienen als leidraad:
Algemeen: hoe verliep mijn eerste contact met de kleuters…
… tijdens het assessment (de onthaalproeven)? … tijdens de eerste participatiedag?
Concreet: hoe verliep het contactspel met de
hele kleuterklas?
In de leergroep bereiden de studenten dit voor. Bewijs uitgeschreven contactspel (hyperlinks!) Wat waren je ervaringen?
Half februari worden opdrachten en vragen rond de leraar als begeleider als volgt aangereikt:
11 februari 2011: leraar als begeleider : Individueel: puzzelen met een kleuter:
Kon ik op voorhand (voor mezelf) zeggen wat ik belangrijk vond bij het uitvoeren van deze activiteit? Kon ik, samen met de kleuter, komen tot een goed resultaat? Begreep de kleuter wat hij moest doen? Heb ik goed kunnen uitleggen wat hij moest doen? Was de puzzel op niveau van de kleuter? Was hij niet te makkelijk/moeilijk? Indien de puzzel te makkelijk/moeilijk was voor de kleuter: heb ik hier iets aan gedaan? Wat? Hoe sta ik zelf t.o.v. ‘puzzelen in de kleuterklas’?
♣ In kleine groep: een wiskundig spel begeleiden:
Had ik me op voorhand een beeld gevormd van wat ik wilde bereiken met de kleuters? Kon ik de bedoeling van het spel duidelijk maken aan de kleuters? Kon ik alles vlot formuleren, op niveau van de kleuters? Durfde ik ingrijpen als kleuters:
fouten maakten? ruzie maakten? het te moeilijk vonden? het te makkelijk vonden?
Ben ik tot het gewenste resultaat kunnen komen? Vind ik het gemakkelijk of moeilijk om een klein groepje kleuters onder mijn hoede te nemen? Ervaar ik een groot verschil tussen werken met de hele klasgroep en werken met een klein groepje kleuters?
Tegen het einde van het eerste jaar zijn dit de richtvragen voor de competentie: leraar als opvoeder. 27 mei 2011: leraar als opvoeder: reflecteren op jezelf als opvoeder: Op welke manier heb jij een goede band kunnen opbouwen met de kleuters? Denk aan hoe je reageerde bij ruzies, of als een kleuter niet wilde luisteren,… Maak tijdens het schrijven over jezelf gebruik van de kapstokken die je aangereikt kreeg tijdens de verduidelijkingsfase van deze competentie.
Bijkomende info
Internetlinks
http://www.hubrussel.be
Equipe/instelling/persoon
HUB Ilse Banck, Els Mertens, Jaantje Verbruggen Contact:
[email protected]
TPACK-analyse
Vakinhoudelijke kennis Competenties kennen behoren tot het basispakket van elke lerarenopleider. Technische kennis Elke stap in het digitaal portfolio wordt ondersteund met stappenplannen en kijkwijzers. Hierin krijgen de studenten stap voor stap uitgelegd wat de bedoeling van de opdracht is en hoe ze die technisch kunnen uitvoeren op de digitale leeromgeving van de school (Hubwise-Toledo). Merkwaardig levert het gebruik van de ELO weinig problemen op. De oorspronkelijke terughoudendheid van bepaalde studenten om de handelingen uit te voeren op het leerplatform smelt als sneeuw voor de zon weg dank zij de passende coaching. In de beginfase sussen dat een mail met bijlage voorlopig ook wel OK is, helpt sommige studenten over de brug om te blijven participeren en niet af te haken op basis van een (vermeende) gebrekkige basiskennis ICT. In een latere fase volgt vanzelf het gewone parcours. Drempel overwonnen! Ook de “hulplijn” rendeert. Het ingebouwde forum en de ruimte tot vragenstellen aan lector, mentor of leergroepbegeleider maximaliseren de kansen van dit project. Didactische kennis Het BAKO-team wilde gaan voor een goed gestructureerde en degelijk onderbouwde zelfreflectie door de student waarin deze zich een correct beeld kan vormen van zijn groei in zijn competenties als leraar. Het team treedt daarbij op als coach.
Leerprocesanalyse Constructief, cumulatief, betekenisvol en contexgebonden: vier troeven op één rij De zelfreflectie wordt stevig onderbouwd en gecoacht via een set glasheldere opdrachten. Voor de studenten is er telkens een duidelijk spiegeldocument opgesteld dat als handleiding dient bij de reflectie. Een voorbeeld: 8 februari – de leerkracht als begeleider – de stap “verkenning”
I VERKENNING Verkenning van de inhoud van de competentie Tijdens het werkplekleren verken je deze competentie. Het maken van de verschillende (verplichte) verslagen tijdens het werkplekleren geldt als verkenning van: • • • •
het didactisch model de vakterminologie: de verschillende begrippen die gebruikt worden in de opleiding tot kleuteronderwijzer(es) de verschillende begeleidingsvormen in de kleuterklas de verschillende groeperings- of organisatievormen in de kleuterklas
Je stagemap van het WPL moet ‘af’ zijn op 8 februari 2011. Tegen die datum zorg je dat je je DPF aanvult met volgende opdracht:
Opdracht voor je DPF (digitaal portfolio): reflecteren op het maken van de verslagen tijdens het werkplekleren: Wat vond ik moeilijk bij het maken van de verslagen? Wat verstond ik niet zo goed? Welke termen/begrippen/concepten/… blijven moeilijk? Had ik de hulp van de mentor nodig om het verslag geobserveerde activiteit in ter vullen? Zo ja: bij welke
rubrieken vooral?
Verkenning van de competentie bij mezelf
Tegen 11 februari 2011 reflecteer je in je DigitaalPortFolio op 2 activiteiten die je deed in de kleuterklas (tijdens het werkplekleren), aan de hand van onderstaande vragen:
Individueel: puzzelen met een kleuter: Kon ik op voorhand (voor mezelf) zeggen wat ik belangrijk vond bij het uitvoeren van deze activiteit? Kon ik, samen met de kleuter, komen tot een goed resultaat? Begreep de kleuter wat hij moest doen? Heb ik goed kunnen uitleggen wat hij moest doen? Was de puzzel op niveau van de kleuter? Was hij niet te makkelijk/moeilijk? Indien de puzzel te makkelijk/moeilijk was voor de kleuter: heb ik hier iets aan gedaan? Wat? Hoe sta ik zelf t.o.v. ‘puzzelen in de kleuterklas’?
In kleine groep: een wiskundig spel begeleiden: Had ik me op voorhand een beeld gevormd van wat ik wilde bereiken met de kleuters? Kon ik de bedoeling van het spel duidelijk maken aan de kleuters? Kon ik alles vlot formuleren, op niveau van de kleuters? Durfde ik ingrijpen als kleuters: fouten maakten? ruzie maakten? het te moeilijk vonden? het te makkelijk vonden? Ben ik tot het gewenste resultaat kunnen komen? Vind ik het gemakkelijk of moeilijk om een klein groepje kleuters onder mijn hoede te nemen? Ervaar ik een groot verschil tussen werken met de hele klasgroep
en werken met een klein groepje kleuters?
Individueel verschillend Ieder portfolio wordt ingekleurd volgens de beginsituatie, het profiel en de (stage)ervaringen van de student.
SWOT -analyse Sterktes Deze manier van werken rendeert. De studenten weten dat ze worden opgevolgd, ze krijgen voortdurend (bekrachtigende en stimulerende) feedback en ze blijven het goed doen. Een niet te vergeten pluspunt blijkt dat de verbetertijd van de stagemappen vermindert. De lectoren krijgen vlug zicht op de prestaties van de studenten. Vluggere en betere feedback in ruil voor minder tijd, wie zou daar niet voor gaan?
Ook het tijdpad is helder zowel voor studenten als voor lectoren. Neem bv. een onderdeel van de portfolio, de taalvaardigheidsportfolio:
Het systeem werkt met duidelijke kapstokken. Op de eerste plaats fungeren de competenties uiteraard als lichtbaken. Bovendien wordt in een vaste sequentie gewerkt: verkenning, verduidelijking, verdieping. Het systeem is stevig onderbouwd door een set goed gestructureerde vragen en opdrachten; dit maakt het ijzersterk voor studenten BAKO. De heldere opbouw en de ondersteuning door duidelijke opdrachten garandeert dat de studenten aan de slag kunnen en blijven. Glashelder en gestructureerd, zo moet de aanpak voor de studenten zijn. Een digitaal portfolio blijkt ook een krachtig instrument voor de studenten met een bijzonder leertraject. Dit zijn bv. studenten die bepaalde vakken in het tweede jaar volgen maar nog stage in het eerste jaar moeten overdoen. Vaak komen die in een spaghettikluwen terecht. Nu houden ze pas met de andere studenten. Kansen Een bezoek aan het buitenland haalde alle twijfel weg. De aanpak in Hogeschool De Kempel in Helmond werkte als inspiratiebron om een eigen digitaal portfolio uit te werken. Dit is ook binnen de opleiding het resultaat van teamwerk door een ganse equipe collega’s. Het initiatief heeft ook een breed draagvlak binnen het team. Dit brengt ons bij het collaboratieve karakter van het proces. Minimaal drie collega’s in nauwe samenwerking met de ICTO-cel van de
hogeschool, dit is het kernteam. De duidelijke link naar stage en intervisie werkt. De koppeling met de verschillende vakken in de opleiding geeft zuurstof. Dit maakt het portfolio een krachtig instrument met een duidelijke plaats in de inleiding. Een bewijs dat integratie en teamwerk rendeert. Een strategische zet was het uittesten van het portfolio met een pilootgroep. Deze proefgroep met vrijwilligers kon pijnpunten aangeven aan de begeleiders en waren tegelijkertijd promotors naar de brede groep studenten toe; ze vervulden de rol van referentiegroep voor de medestudenten. Het succes van dit portfolio biedt perspectief om deze manier van werken ook toe te passen in en te vertalen naar de BALO- en de BASO-opleiding van dezelfde school. Bedreigingen Technisch ontdekt men natuurlijk steeds nieuwe knelpunten. Zo stelde men bv. vast dat het uploaden van Word-documenten vrij veel tijd in beslag nam. Nu men gekozen heeft voor webpagina’s gaat alles veel sneller en kunnen de studenten vlotter werken.