Bijlage 1 Beschrijving per EAG-thema van de uitgevoerde acties
Vier beleidsprioriteiten 1. Energie In het EAG worden bij dit thema 6 acties omschreven. Eerst wordt de actie genoemd en dan cursief de activiteiten die in 2012 en 2013 zijn uitgevoerd. 1 Organiserend vermogen: herinrichting en financiering van de uitvoeringsorganisatie Stichting Energy Valley voor de jaren 2012 tot en met 2015, samen met de andere stakeholders. Begeleiden en controleren van de Stichting in de uitvoeringsperiode. Energy Valley fase 4 loopt van 2012 t/m 2015, voor deze fase zijn een strategieplan met bijbehorend financieringsplan de basis geweest, op basis waarvan de provincie Groningen in februari 2012 een REP- subsidie heeft verleend (€1.575.000). Op basis van de actieplannenplannen voor 2012 en 2013 is voor deze jaren de subsidie beschikt. Bij het verlenen van de REP-subsidie is afgesproken dat SEV aan het eind van 2013 een lichte evaluatie uit zou voeren, dit vanwege de voorziene ontwikkelingen rond de EAE en de discussie over de NOM en de clusterorganisaties in het algemeen. Vanwege de twee in 2013 afgeronde NRK onderzoeken, onze eigen ervaringen en de ontwikkelingen rond EAE en clusterorganisaties in het algemeen, is er in het Bestuurlijk Overleg Noord-Nederland (BONN) besloten ook een externe evaluatie van de eerste twee jaar EV4 te laten uitvoeren. De uitkomsten worden eind 2013 verwacht. 2 Bewerkstelligen van een centrale positie van bedrijven, kennisinstellingen en overheden uit de Energy Valley regio in de nationale topsector energie. De Energy Academy zal daarin via het opstellen van een innovatiecontract voor elk van de vier eerder genoemde regionale thema's de kern vormen. Innovatiecontracten zullen worden opgezet met andere kennisinstellingen (in de regio), TNO, ECN en het bedrijfsleven; speciale aandacht daarbij voor het MKB op energieterrein. Tijdens het opstellen van het EAG stond zowel het topsectorenbeleid als de ontwikkeling van de EAE in de kinderschoenen. De positionering van bedrijven, kennisinstellingen en overheden uit de Energy Valley regio is met name vormgegeven door actief beleid vanuit de stichting Energy Valley. Er zijn in 2012 en 2013 diverse oplopen georganiseerd voor bedrijven om aansluiting te vinden bij de regelingen MIT en TKI. Energy Valley en noordelijke bedrijvigheid spelen een centrale rol in de TKI Gas (Gasunie, GasTerra, RUG en SEV) en de TKI Switch to Smart Grids (DNV Kema). Via een sterke inhoudelijke kennispoot wordt tevens invloed uitgeoefend op TKI BBE (via Taskforce Groen Gas N-Nl) en TKI Wind op Zee (secretariaat door SEV). Er zijn 10 projecten ontwikkeld binnen het topsectorenbeleid. 3 Uitvoering geven aan de afspraken gemaakt in de Green Deal Noord-Nederland en dan met name de projecten die een economische impact hebben, zoals Sugar BV. Sugar BV. In juli 2013 is er door het ministerie van EZ een beschikking aan Suikerunie afgegeven voor € 3 mln. (zoals is afgesproken in de Green Deal). Dit geld is echter niet bedoeld voor de capaciteitsuitbreiding van Suikerunie, zoals in het Sugar BV project beschreven stond. Er is een nieuw project ingediend genaamd “BBE demoplant”: de bouw van een demonstratiefabriek voor het opwaarderen van biomassastromen. Woodspirit. In december 2012 heeft de Europese Investeringsbank de lidstaat Nederland voor het project Woodspirit een subsidie van € 199 mln. toegekend binnen de NER300 regeling. In oktober 2013 is de bijbehorende beschikking voor het project afgegeven door het Rijk. De samenwerking met het ministerie EZ dat namens de lidstaat NL optreedt als accountmanager verloopt stroef.
EAE. Met betrekking tot de Energy Academy Europe draagt het rijk de middelen die in de Green Deal zijn afgesproken over aan de provincie, via het provinciefonds. Hiermee wordt de provincie 'opdrachtgever'. Voor het overige verlopen de (niet economische) green deal projecten uit de Green Deal Noord-Nederland stroef. Wel succesvol verloopt de Green Deal Rijn en Wadden, gericht op introductie van LNG als transportbrandstof in scheepvaart en zwaar wegtransport. Via de Taskforce LNG NoordNederland hebben we daarin een belangrijke sturing.
4 Ontwikkeling van nieuwe financieringsinstrumenten voor energieprojecten met economische impact in onze provincie: middelen voortvloeiend uit de topsector energie, fiscale maatregelen, leningen, opzet revolving fund, nieuwe subsidies waaronder de regeling Stimulering Duurzame Energieproduktie (SDE+) en het vervolg daarop. In 2013 is de regeling Innovatief en Duurzaam MKB uitgevoerd. Hierin was ook ruimte voor energieprojecten, waarvan er 9 zijn gehonoreerd. In 2013 zijn we ook verder gegaan met het vormgeven van een financieringsfonds dat ook mogelijkheden moet bieden voor energiegerelateerde bedrijven. In 2013 is de najaarstender Transitie en Pieken II uitgevoerd door SNN. Er zijn daarin een drietal Groningse energieprojecten gehonoreerd. 5 Projectverwerving samen met Energy Valley en NOM, waarbij ingezet wordt op de volledige range: initiëren, coalitievorming, projectontwikkeling, subsidie-gereedmaken, controleren en begeleiden. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om projecten gericht op het benutten, uitbouwen en vermarkten van de potentie van de Gasrotonde, opschaling van biogas en groen gas, uitbouw van het elektriciteitsknooppunt, ontwikkeling van smart grids, proeftuinen met nieuwe energieconcepten, etcetera. In 2012-2013 zijn er in totaal 34 projecten gehonoreerd, een kleine helft van die projecten vallen onder de noemer directe projectontwikkeling: projecten die beogen om innovaties dichterbij marktintroductie te brengen. De overige projecten zijn vooral faciliterend van aard (zie voor projecten bijlage 2). 6 Mee-ontwikkelen en cofinancieren van internationale energieprojecten en -programma's in NoordWest Europees verband. Deze projecten en programma's dienen tevens om Europese financiële middelen te verwerven. Voorbeelden zijn de Hansa Energy Corridor (HEC), die samen met de Stichting Energy Valley wordt opgezet en ‘4 Power’, een offshore wind kennisuitwisselingsproject tussen elf Europese partners. In 2012 en 2013 is ondersteuning verleend aan de volgende Europese projecten: - 4 Power (Lead Partner) - Wattenstart (subsidiebijdrage) - Interreg programma Groen Gas (kennis inbreng) - Interreg Landschap en Biomassa project Eems en Aa's (specifieke co-financiering project) - Power to Gas (via NEND-programma kennis ophalen) - NEND (economische spin-off van projecten…..) - Hyunder (bijdrage aan Nederlandse leadpartner ECN) - Biogas Rat - Hansa Green Tour Overige activiteiten Energy Academy Europe In 2012 is de Energy Academy Europe (EAE) opgericht: een publiek-private samenwerking, met als doel uit te groeien tot een internationaal 'centre of excellence' voor onderwijs, onderzoek en innovatie op het gebied van energie. Bekendheid in de energiewereld, duidelijk herkenbaar in het internationale wetenschappelijke landschap, en met de focus op de transitie naar een schone, betrouwbare en efficiënte energiehuishouding. De rol van de EAE is vooral een initiërende en faciliterende. Doel is om relevant onderwijs en onderzoek tot stand te brengen door samenwerking (in een netwerk) van kennisinstellingen en bedrijven en de valorisatie van die kennis te bevorderen. Dit in een doorlopende leerlijn van MBO tot en met (post-)academisch onderwijs.
Het Energy Transition Centre (EnTranCe) is opgezet: een living lab facility voor onderzoek en het ontwikkelen, testen en demonstreren van innovaties. Enkele tientallen bedrijven en kennisinstellingen hebben zich inmiddels als partner aan de EAE verbonden. Voor het opstarten van de EAE zijn vanuit verschillende overheden procesmiddelen beschikbaar gesteld. Vanuit de Green Deal Noord-Nederland is ruim 6 miljoen euro gereserveerd voor projecten op het gebied van energieonderwijs, -onderzoek en valorisatie onder de vlag van de EAE.
2. Life Sciences / Healthy Ageing In het EAG worden bij dit thema 5 acties omschreven. 1
Lobby: Samen met NOM, HANNN, UMCG en SNN lobbyen bij EL&I en de topsector Life Sciences voor een plek in het topsectorenbeleid. Faciliteren van Technologische Kennis Instituten (TKI’s) en het afsluiten van innovatiecontracten. Er zijn diverse bijeenkomsten geweest waarbij de Noordelijke Healthy Ageing benadering is uitgedragen richting het topsectorenbeleid (o.a. in maart 2013 in het UMCG). Noord-Nederland wordt (inter)nationaal steeds meer herkend als toonaangevende healthy ageing regio. Bedrijven zijn vanuit HANNN geactiveerd voor deelname in innovatiecontracten. Zie verder punt 5.
2
Ontwikkelen en verwerven van nieuwe financieringsinstrumenten voor de stimulering van projecten op het terrein van Healthy Ageing: middelen uit de topsector Life Sciences, revolving fund, fiscale maatregelen, leningen, Europese sectorale middelen. De provincie heeft een aantal bijeenkomsten georganiseerd waarbij Healthy Ageing/Life Sciences ondernemers en het UMCG in contact gebracht zijn met risicokapitaalverstrekkers. Input van deze sessies wordt gebruikt voor nadere uitwerking van de revolverende inzet van provinciale middelen (dit is in ontwikkeling) en in een concreet voorstel uit de sector voor het opzetten van een fonds voor geneesmiddelenontwikkeling. Vanuit de provincie is verder bijgedragen aan dit proces door het leggen van contact met een financieel expert op het gebied van Life Sciences van het Ministerie van Economische Zaken.
3
Van kennis naar kassa. De projecten ERIBA en LifeLines vormen de basis van excellent fundamenteel onderzoek. Om de waardevolle kennis te vermarkten, zullen we fors moeten investeren in de relatie tussen kennisinstellingen en bedrijfsleven, in het bevorderen van ondernemerschap en in het verbeteren van het vestigingsklimaat voor bedrijven. De verdere uitbouw van activiteiten van de clusterorganisatie HANNN richting het bedrijfsleven, leidend tot de verbetering van de relatie tussen ondernemers, onderzoekers en overheden; Binnen HANNN wordt vormgegeven aan subclusters van MKB-bedrijven en kennisinstellingen op onderdelen waar Groningen sterk in is. Het bij elkaar brengen van ondernemers en onderzoekers op specifieke deelgebieden (bijv. biomarkers) en daar gerichte acties op ontwikkelen is van belang om het MKB te faciliteren bij het vinden van goede aansluiting met het thema Healthy Ageing.
Het verder helpen uitbouwen van de Healthy Ageing Campus bij het UMCG, leidend tot een optimaal vestigingsklimaat voor Life Sciences ondernemingen; De provincie heeft zitting in de adviesraad van de Healthy Ageing Campus. Inmiddels is gestart met een eerste fase van het R&D hotel. De eerste activiteiten ontstaan daar zoals ontwikkeling van een Gamelab. Verder wordt er gewerkt aan een eerste acquisitie. Om internationaal onderscheidend te zijn is scherpe inhoudelijke focus nodig. Deze focus en waarde propositie is dit jaar vastgesteld en richt zich op biomarkers voor vroegtijdige diagnostiek (preventie!), systemen voor betere medicijntoediening, cardiovasculaire tools (katheters, stents. De campus gaat zich op deze speerpunten richten bij gerichte acquisitie en het ondersteunen van bestaande bedrijven.
Het bevorderen van nieuwe kennisintensieve ondernemingen en de doorgroei van bestaande ondernemingen, via het Centrum voor Valorisatie en Ondernemerschap, dat eind 2011 is opgezet door de Rijksuniversiteit, Hanzehogeschool en UMCG, onder het motto: Kennis, Kunde, Kassa. Uitvoering van dit project loopt. Kennisinstellingen verschuiven in proces van valorisatie van kennis het accent van vooral ‘technology push’ naar meer ‘market pull’ (business meets science). Ook wordt in samenwerking met regionale partners (o.a. NOM, VNO-NCW Noord en KvK) structureel aandacht besteed aan bewustwording, professionalisering en ondersteuning van kennisintensief ondernemerschap, wat leidt tot een meer ondernemende houding, meer en betere ondernemers en een sterkere groei van jonge bedrijven.
4
Projectverwerving samen met de NOM, clusterorganisatie HANNN, campusorganisatie Healthy Ageing en de gemeente Groningen. Het gaat hierbij o.a. om de vermarkting van de in de regio aanwezige multidisciplinaire kennis op het gebied van lifestyle, meditech, care & cure, food & Life Sciences in de brede zin. Met onze partners zijn bedrijven gestimuleerd en geadviseerd voor het ontwikkelen van projecten binnen de SNN tender. Dit heeft geleid tot indiening voor circa tien projecten waar MKB-bedrijven en kennisinstellingen samenwerken aan nieuwe producten en diensten op het gebied van gezond ouder worden. De projecten variëren van nieuwe apparaten voor betere zorgverlening, betere geneesmiddelen en ehealth projecten. De projecten dragen gezamenlijk bij aan versterking van het cluster.
5
In de coalitievorming ten behoeve van concrete projecten en de innovatiecontracten in het kader van het topsectorenbeleid, zal de provincie de deelname van het MKB stimuleren. Veel bedrijven en kennisinstellingen hebben intentieverklaringen ondertekent voor innovatiecontracten. Voor concrete projecten blijkt dat het topsectorenbeleid binnen dit thema moeilijk toegankelijk is voor het MKB. Het regionale stimuleringsinstrumentarium is voor ons MKB interessanter en toegankelijker.
Overige activiteiten Internationalisering HANNN Vanuit de provincie Groningen is overleg geïnitieerd tussen de kennisinstellingen, HANNN en de provincies Drenthe en Friesland gericht op internationalisering. Zo is een 'position paper' opgesteld voor de samenwerking met Noord-Duitsland voor de inbreng in het nieuwe INTERREG 5A programma. In het verlengde hiervan worden nu acties gestart gericht om grensoverschrijdende projectontwikkeling op te starten zodat bij de aanvang van het INTERREG 5A programma een vliegende start kan worden gemaakt. Ook heeft de provincie actief bijgedragen in samenwerking met HANNN, RUG, UMCG en Hanzehogeschool aan de Europese uitverkiezing tot top 3 voorbeeldregio binnen het European Innovation Partnership on Active & Healthy Ageing. Dit is van belang voor het voorsorteren op het Horizon 2020 programma van de Europese Commissie. Op dit moment wordt met Friesland en Drenthe verder nagedacht over het uitbouwen van deze erkenning om Noord-Nederland een nog steviger Europees en nationaal profiel te geven als toonaangevende Healthy Ageing regio. Dit moet bijdragen aan het aantrekken van extra middelen en bedrijvigheid. Ook wordt vanuit het HANNN en UMCG aansluiting gezocht bij ScanBalt. Dit is een Life Sciences netwerkorganisatie waarin universiteiten en industrieën van de landen rond de Oostzee en Baltische Zee zich hebben verzameld. Omdat Noord-Nederland vergelijkbare problemen kent als de Baltische Staten (verouderende samenleving, ontvolking plattelandsgebieden) is er wederzijdse belangstelling. Met name vanuit Mecklenburg Vorpommern (MV) bestaat grote interesse in de Noord-Nederlandse aanpak van Healthy Ageing. Minister-President Sellering van MV heeft in het najaar 2013 een staatsbezoek aan Noord-Nederland gebracht om de samenwerking op het gebied van onderzoek, opleiding en werkgelegenheid tussen beide landen op (onder meer) het gebied van Healthy Ageing te bevorderen.
3. Biobased Economy / Agribusiness In het EAG worden bij dit thema 5 acties omschreven. 1 Organiserend vermogen. A.) "Uitvoeren van de Roadmap BBE." Het uitvoeren van de Roadmap BBE (2011)" met 5 programmalijnen: Bouwen met eiwitten en koolhydraten; Groene bouwblokken voor de chemie; Nieuwe toepassingen van vezels en biopolymeren; Verduurzaming van processen en integratie van ketens en tenslotte Bio-energie. Deze acties zijn opgepakt en zijn verwerkt in andere acties waaronder die van dit EAG. Bio-Energie maakt deel uit van het speerpunt Energie. Deze actie is afgerond. B.) "Doorstart van Eemsdelta Green: een samenwerkingsverband tussen NOM, Energy Valley, Groningen Seaports, Samenwerkende Bedrijven Eemsmond, Waterbedrijf Groningen, DEALgemeenten (Delfzijl, Eemsmond, Appingedam en Loppersum) en de provincie. Eemsdelta Green is gericht op het vergroenen en verduurzamen van de industrie in de Eemsdelta, die bij uitstek een sterke uitgangspositie heeft op BBE-terrein." EDG is doorgestart en loopt. In juni 2013 is onder meer het 1e Duurzaamheidsjaarverslag van EDG verschenen. EDG heeft in oktober 2013 de Noordelijke BBE-dagen georganiseerd in Delfzijl. Actie is gerealiseerd. EDG krijgt subsidie tot 2015. C.) "De NOM komt in het voorjaar 2012 met een propositie voor een nieuw op te richten BBE organisatie;" Dit heeft de vorm gekregen van een clusterorganisatie AgroFood/netwerk BBE onder de hoede van de NOM. Deze is begin 2013 van start gegaan en opereert sinds kort onder de naam Greenlincs. Op 28 augustus zijn GS van Groningen akkoord gegaan met de financiering van de exploitatie van de clusterorganisatie (€ 167k per jaar) voor 2013-2016. Na 2 jaar (eind 2014) volgt een midterm review met een hard 'go no-go punt'. Doorgang is mede afhankelijk van de STIP discussie (integratie van de clusterorganisaties in NNL) én van de geleverde kwaliteit/ resultaten door het cluster. 2 Lobby. Samen met NOM en SNN lobbyen bij EL&I, topsector Agribusiness en topsector Chemie voor een plaats van de noordelijke BBE in het nationale topsectorenbeleid: faciliteren TKI's en opzetten innovatiecontracten, waarbij nauwe samenwerking wordt gezocht met kennisinstituten en bedrijven in andere delen van Nederland; Er is een actieve programmadirectie BBE bij het ministerie van EZ opgericht. BBE heeft een plek gekregen onder de topsectoren Chemie (leidend, met ook een TKI BBE), AgriFood en Energie. NNL maakt deel uit van en doet actief mee aan dit landelijke netwerk. Er is een ambassadeur voor NNL actief vanuit het Ministerie van EZ (Jaap Verhulst). Hanzehogeschool en NOM vervullen een centrale rol (landelijk en voor NNL) in het Netwerk MKB AgriFoodclusters bij het aansluiten van MKB op de topsector AgroFood inclusief de BBE. Met een cluster Greenlincs als centraal aanspreekpunt als het gaat om uitvoering kunnen de lijnen met Den Haag deels ook via het cluster gaan lopen. 3 Ontwikkelen en verwerven van nieuwe financieringsinstrumenten voor BBE-projecten en programma's: middelen uit de nationale topsectoren, leningen, fiscale maatregelen en Europese sectorale middelen; Er zijn recent meerdere financieringsinstrumenten voor (o.m.) BBE opgezet, verder uitgerold of vernieuwd. De meest relevante regelingen: a.) MKB Valorisatieprogramma van Topsector AgriFood. Vorig jaar een proef; dit jaar doorstart met één call van € 5 mln.: € 4,4 mln. voor onderzoek en € 0,6 mln. voor haalbaarheidsprojecten. Geen informatie naar buiten gebracht. Naar verluid maar enkele Groningse projecten ingediend. b.) de MIT regeling (MKB Innovatiestimuleringsregeling Topsectoren). Regeling stond in 2013 open voor alle Topsectoren buiten AgriFood. Budget € 22 mln. c.) Programma Innovatief & Duurzaam MKB Groningen. Wegens succes gesloten sinds 28 mei 2013. Budget was € 2,74 mln. In 2014 komt hier een vervolg op d.) SNN tender, derde tender Transitie II en Pieken, genaamd Tender 2013. Open van 1 juni tot 30
augustus 2013. Budget € 10 mln. BBE valt onder het speerpunt Agribusiness (en soms onder Energie). 5 BBE projecten(geen energie) ingediend met significante Groningse inbreng. e.) De Noordelijke Innovatie Ondersteuningsfaciliteit 2013, NIOF 2013. Open van 1 juni 2013 tot 31 december 2014. Budget ca. 9 mln. Kleinschalige financiële ondersteuning van innovatie-activiteiten. f.) Competence Centre Carbohydrates van de RUG i.s.m. bedrijven. Bij het CCC kunnen onderzoeksvoorstellen worden ingediend. g.) Internationale instrumenten: Interreg, EFRO, BRIDGE. De bedoeling vanaf 2014 in te zetten op dit deels vernieuwde instrumentarium i.s.m. het cluster AgroFood & BBE. Er zijn uiteenlopende financieringsmogelijkheden voor bedrijven; dit betreft meestal subsidieregelingen. Een Groningse regeling voor een lening voor risicovolle innovatieprojecten die moeilijk financierbaar zijn via banken is in aantocht. Start voorzien in de loop van 2014. Omvang van dit algemene Revolving Fund ca. € 50 mln. 4 Projectverwerving samen met onder andere NOM, SBE, DEAL-gemeenten en LTO Noord. Hierbij gaat het onder andere om versterking van agroketens, waardecreatie uit biomassa en zijstromen (eiwitten, biopolymeren, etc.) en vergroening van de chemie; Wordt uitgevoerd i.s.m. het cluster Greenlincs. In 2012 en 2013 zijn ca. 10 projecten gefinancierd. Het betreft projecten in diverse stadia van ontwikkeling (deze projecten zijn te zien in bijlage 2). Deze oogst vormt een aardige basis om de oorspronkelijke doelstelling te realiseren van 20 BBE-projecten met economische betekenis in Groningen. Door de bezuinigingen op de provinciale budgetten staat deze ambitie behoorlijk onder druk. Vooralsnog houden wij vast aan dit streven; dat betekent dat wij nog ca. 10 projecten moeten verwerven. 5 Betrekken van het MKB bij de ontwikkeling en uitvoering van projecten. Op landelijk niveau wordt er gewerkt aan een MKB-loket voor innovatie onder de hoede van KvK/Syntens. In Noord Nederland wordt het innovatieve MKB in kaart gebracht via een MKB scan en gesprekken. Dit op initiatief van Jaap Verhulst ambassadeur NNL vanuit MEZ. Deze resultaten zullen na de zomer van 2013 input zijn voor vervolgacties op het gebied van BBE. De bedoeling is samen met het Cluster Greenlincs een groep met koplopers te vormen op het gebied van BBE in NNL. Belangrijk voor deelname zijn de innovatieve MKB bedrijven in NNL. Zie daarnaast de huidige betrokkenheid van Groningse MKB'ers bij de genoemde projecten onder punt 4.
4. Het stuwende MKB In het EAG worden bij dit thema 10 acties omschreven. 1
Samen met de NOM en de clusterorganisaties het Groningse MKB maximaal laten profiteren van de ontwikkelingen binnen de speerpuntsectoren: Energie, Life Sciences / Healthy Ageing en Biobased Economy / Agribusiness. In de afgelopen periode is er een groot aantal projecten ingediend bij, en ondersteund door de provincie. Bij de projectverwerving voor de speerpuntsectoren Energie, Healthy Ageing / Lifesciences en BBE/ Agribusiness is telkens nadrukkelijk aandacht besteed aan het betrekken van het Midden en Kleinbedrijf bij de projecten. Dit heeft tot resultaat gehad dat bij een groot gedeelte van speerpunt projecten het MKB ruim is vertegenwoordigd. Andersom geredeneerd blijkt ook dat veel van de projecten die bijvoorbeeld uit het subsidieprogramma 'Innovatief en Duurzaam MKB Groningen' (zie hieronder) zijn gesubsidieerd, betrekking hebben op het thema van de 3 speerpuntsectoren. Hieruit blijkt dat het MKB in de afgelopen periode ruim heeft kunnen profiteren van de ontwikkelingen binnen de speerpunt sectoren.
2
Het opzetten, samen met de NOM en Energy Valley, van een innovatie- en duurzaamheidsprogramma, waarvoor 750.000 euro per jaar beschikbaar gesteld is bij de Voorjaarsnota 2011 voor de periode 2012-2015. Het programma is gericht op het volledige stuwende MKB wordt uitgevoerd door de provincie. In januari 2013 zijn wij van start gegaan met de uitvoering van het subsidieprogramma 'Innovatief en Duurzaam MKB Groningen'. Dit programma is tot stand gekomen naar aanleiding van de Statenmotie 'Plan van Aanpak Innovatie-duurzaamheidstraject'. Voor de uitvoering was een
subsidiebudget van € 2,74 mln. beschikbaar gesteld. Door de overweldigende belangstelling hebben we noodgedwongen het loket in mei 2013 moeten sluiten. Inmiddels is het gehele budget weggezet in 33 duurzame en innovatieve investeringsprojecten van Groningse MKB’ers. Uitvoering van deze projecten zal doorlopen tot eind 2014. Het programma kan gezien de belangstelling als zeer succesvol worden aangemerkt. 3
Gerichte exportactiviteiten bevorderen, via afstemming van de inzet van bijvoorbeeld de Kamer van Koophandel, NOM, et cetera te stimuleren; Exportactiviteiten voor het MKB worden langs verschillende wegen bevorderd. Het gaat onder meer om het stimuleren van beursbezoek, dat gefaciliteerd wordt m.b.v. de NIOF-regeling. Daarnaast is in de afgelopen periode ook actief meegewerkt aan het organiseren van handelsmissies naar China en Rusland waar, naast bestuurders, ook MKB-bedrijven participeren. Export wordt in algemene zin gestimuleerd via de Groningse Exportclub, waarvan 150 bedrijven lid zijn. Daarnaast is exportbevordering een belangrijke taak van de Kamer van Koophandel en de NOM. Door middel van financiering van concrete projecten als Acquisitie Ondersteunde Promotie, uitgvoerd door de NOM en International Business Talent (REP), wordt door de provincie bijgedragen aan de exportbevordering.
4
Bevorderen van strategische samenwerking van groepen MKB-bedrijven met relevante netwerken en clusters in Europa, met als doel kennisuitwisseling en gezamenlijke projectontwikkeling (o.a. in INTERREG-verband); Dit gebeurt in samenwerking met clusters, via lopende projecten (zoals Hanze Energie Corridors) en stakeholdermeetings. Zie ook ‘acties grensoverschrijdende activiteiten’. In samenwerking met KvK, MKB noord, VNO NCW worden bedrijven gestimuleerd deel te nemen aan beurzen over de grens. Bij bestuurlijke overleggen worden indien mogelijk relevante bedrijven uitgenodigd.
5
Stimuleren van ondernemerschap, door ondernemerschapscompetenties in te bouwen in de curricula van het MBO, HBO en WO; Eind 2011 is het Centrum voor Valorisatie en Ondernemerschap Groningen (CVO) opgericht. Het CVO richt zich op studenten, wetenschappers en afgestudeerden binnen de Hanzehogeschool Groningen, de RUG en het UMCG. Het CVO is actief op drie hoofdlijnen: publiek-private samenwerking, ondernemerschapsonderwijs en –ondersteuning en screening en scouting van kennis. Ondernemerschapsonderwijs neemt dus een belangrijke plaats in. Het CVO brengt daartoe studenten in de eerste jaren van hun studie of opleiding actief in aanraking met de mogelijkheden van ondernemerschap, als ondernemende professional binnen een bedrijf of als zelfstandig ondernemer. Ook binnen de op te zetten opleidingen van de Energy Academy Europe is nadrukkelijk aandacht voor het stimuleren van ondernemerschap.
6
Het ondersteunen van netwerkbijeenkomsten georganiseerd door ondernemersorganisaties in samenwerking met kennisinstellingen rond een specifiek thema of technologisch vraagstuk; Door onze clusterorganisaties HANNN, Energy Valley en ook het Cluster Agribusiness. Biobased Economy, worden zeer regelmatig themabijeenkomsten georganiseerd. Het bedrijfsleven in onze provincie maakt hier uitgebreid gebruik van. Daarnaast hebben we de afgelopen jaren als provincie zelf een aantal netwerkbijeenkomsten georganiseerd rond programma's (zoals het subsidieprogramma Duurzaam en Innovatief Groningen) of in het kader van projecten zoals het grensoverschrijdende NEND.
7
Er voor zorgen dat het MKB via op maat gesneden doorverwijzing een betere toegang krijgt tot landelijke regelingen ter stimulering van innovatie en valorisatie, zoals het Innovatiefonds; Via de provinciale projectverwervers en het provinciale subsidieadviesloket wijzen we MKB'ers primair op de diverse regionale subsidiemogelijkheden, tevens verwijzen we ze door naar landelijke regelingen. Via het volgen van workshops en informatiebijeenkomsten houden we de kennis up-to-date. Een interessante informatie tool voor MKB'ers is het subsidieprogramma '123subsidie.nl' van het SNN. In dit programma worden niet alleen noordelijke en provinciale subsidies maar ook nationale subsidies zoals het Innovatiefonds ontsloten voor de noordelijke ondernemers. Waar nagenoeg alle overheden hun subsidiediensten vanuit de aanbodkant onder de aandacht brengen, kiest 123subsidie.nl ervoor om vanuit de vraag van de klant/aanvrager een passend antwoord te geven.
8
Samen met werkgeversorganisaties en andere overheden nagaan op welke wijze wij de regelgeving voor bedrijven kunnen reduceren; De provincie heeft meebetaald aan een Kamer van Koophandel onderzoek met als titel "Invulling experimenteerzone stimulering biobased economy door vermindering van regeldruk". De boogde experimenteerzone bestaat uit de regio's Eemsdelta, Oldamt en Veenkoloniën. Op dit moment wordt bekeken hoe en of de implementatie van de experimenteerzone bij de relevante overheden, waaronder de provincie, bevorderd kan worden.
9
Het Innovatief Actieprogramma Groningen (IAG; een programma specifiek gericht op valorisatie en innovatie uitmondend in nieuwe bedrijfsinitiatieven) voortzetten in een IAG 4; In september 2013 is een aanvraag gedaan bij het SNN voor een subsidie van € 3,5 mln. ter uitvoering van het 4de Innovatief Actieprogramma Groningen (IAG4). Doel van het IAG is een bijdrage te leveren aan de innovatiekracht van de provincie Groningen. De strategie daarbij is een impuls te geven aan de beleidsprioriteiten van het provinciale economisch beleid zoals verwoord in het EAG: Healthy Ageing/Life Sciences, Biobased Economy, Energie en Stuwend MKB (Transsectorale Innovatie). Het programma financiert innovatieve samenwerkingsprojecten tussen MKB’ers en kennisinstellingen. Naast de € 3.5 mln. die door het SNN is toegekend is als cofinanciering een bedrag van € 2,7 mln. door de provincie ingebracht. Op projectniveau dienen de projectpartners minimaal 50% van de kosten voor eigen rekening te nemen. Dat betekent dat de omvang van het totale programma minimaal € 12 mln. bedraagt. Het programma start rond voorjaar/zomer 2014 en loopt tot medio 2017.
10 Stimuleren van startende bedrijven. In overleg met de NOM en KvK gaan we na of er voor starters nog een programma nodig is in aanvulling op bestaande faciliteiten. Een belangrijke stap die de provincie Groningen op dit punt heeft gezet is door de NOM opdracht te geven het project FLINC nxt uit te voeren. Dit project wordt in noordelijk verband uitgevoerd. Het Innovatief Starters Portaal FLINC nxt. richt zich, naast basisondersteuning, vooral op een actieve begeleiding van innovatieve starters. Er wordt geen financieringsfaciliteit aangeboden omdat er bewust voor is gekozen de trajecten begeleiding en financiering niet te vermengen vanwege de gewenste objectiviteit, en de NOM zelf geen Pre-Seed Capital meer verstrekt. Naast een algemene intake kent FLINC nxt 4 belangrijke hoofdactiviteiten: 1.Werken aan financierbare business cases. 2.Masterclasses.. 3.Verschaffen van toegang tot (risico)kapitaal 4.Opzetten van een actief netwerk van Noordelijke informal investors. Voorts is van belang dat FLINC nxt nauw samenwerkt met- en ondersteund wordt door de KvK/Syntens. De verwachting is dat FLINC nxt gedurende de eerste twee jaar ca. 150 intakes kent die uiteindelijk meer dan 15 financierbare business cases opleveren met zo'n 20 arbeidsplaatsen.
Arbeidsmarktbeleid In het EAG worden bij dit thema 9 acties omschreven. Naast het EAG is in januari 2013 ook gestart met de Versnellingsagenda 2.0. De Versnellingsagenda is een extra initiatief om opnieuw een 'boost' te geven aan onder meer gemeenten, sociale werkvoorzieningen en onderwijsinstellingen. Met de agenda zetten we in op de bestrijding van de jeugdwerkloosheid, ondersteuning van kwetsbare groepen uit bijvoorbeeld de sociale werkvoorzieningen en verdere structurering van de aansluiting onderwijs- arbeidsmarkt. De Versnellingsagenda is niet genoemd in het EAG, maar sluit qua projecten wel goed aan op de acties uit het EAG. Daarom zullen waar het aangaat relevante projecten of voorbeelden worden benoemd. 1
Ondersteunen van minimaal vijf nieuwe branchegerichte arrangementen Onderwijs-Bedrijfsleven, waarbij sectoren met arbeidsmarktkrapte (bijvoorbeeld techniek en zorg) prioriteit hebben.
Projecten die bijdragen aan deze actie zijn:
-
Zorgpleinnoord Scholingsplatform. Project richt zich op gezamenlijke inkoop van scholing t.b.v. bestaand en toekomstig personeel in de zorgsector. Recente maatregelen in de sector hebben geleid tot een afname van de vraag naar personeel in de zorg. Echter, door diverse ontwikkelingen, bijvoorbeeld onze inzet op het gebied van de sectorplannen en eventueel omen bijscholing is er een toenemende belangstelling voor een gezamenlijk scholingsplatform.
-
Ondernemerstrefpunt (OTP): Het OTP voert activiteiten uit op het snijvlak OnderwijsArbeidsmarkt en werkt met de uitvoering van deze activiteiten samen met andere partijen en sluit aan bij bestaande structuren (KvK, Syntens, NOM). Alle activiteiten zijn erop gericht om de sectoren Onderwijs en Bedrijfsleven dichter bij elkaar te brengen. Voorbeeld van activiteit: Check the Bizz. Dit is een event waarin ruim 800 leerlingen (Havo en VWO klassen) op ludieke wijze kunnen kennismaken met ruim 35 bedrijven in de provincie Groningen. Dit evenement is erop gericht om de leerlingen meer inzicht te geven in de verschillen tussen de sectoren en daardoor meer handvatten aan te reiken voor het maken van een studiekeuze.
Vanuit de Versnellingsagenda dragen de volgende projecten bij: - Vapro project: Binnen dit project volgen in totaal 75 werkzoekenden (WW/ WWB) met een gemiddelde afstand tot de arbeidsmarkt een (Vapro) opleiding. In samenwerking met het bedrijfsleven (stageplekken) moet dit leiden tot meer kansen op de reguliere arbeidsmarkt. - Werkschool: zie onder actie 3. 2
Stimuleren van arrangementen voor kwetsbare doelgroepen aan de onderkant van de arbeidsmarkt, onder andere Wajong, 45+ers, Vroegtijdig Schoolverlaters, door werkgevers, gemeenten en onderwijsinstellingen.
Projecten die bijdragen aan deze actie zijn: - Project StudiOwerk van Werkpro: Het project richt zich op de afstemming tussen onderwijs en arbeidsmarkt. StudiOwerk is een activerend werkleerconcept voor kwetsbare groepen aan de onderkant van de arbeidsmarkt zonder (start)kwalificatie en moet leiden tot een BBL-plek of reguliere baan in de zorg- of techieksector. Het project is inmiddels uitgebreid naar de sector logistiek. - Project Werken en leren Noord Nederlands Trein Tram Museum (NNTTM): voor de restauratie van een oorspronkelijk monumentaal stationsgebouw worden 10 leerlingen en 15 (oudere) deelnemers ingezet. Leerlingen kunnen een BBL opleiding volgen en oudere deelnemers met een afstand tot de arbeidsmarkt krijgen de kans werkervaring op te doen om zodoende dichter bij de reguliere arbeidsmarkt te komen.. Vanuit de Versnellingsagenda dragen diverse projecten bij aan deze actie. Voorbeelden hiervan zijn: - Project begeleiding op school; - Project scholingsadvies; - Project trajecten voor kwetsbare jongeren; - Project jonge moeders; - Project uit de zijlijn; - Project Trainings en diagnostisch centrum Oost- Groningen. 3
Onderzoeken, samen met de gemeente Groningen en het onderwijsveld, wat de mogelijkheden zijn om te komen tot een Werkschool. Daarna willen we bezien of dit over de hele provincie uitgerold kan worden;
De werkschool is een virtuele netwerkorganisatie gericht op de toeleiding van zeer kwetsbare jongeren (uit het praktijk en voortgezet onderwijs) naar de arbeidsmarkt. Na een onderzoeksfase, waarin de randvoorwaarden om te komen tot een Werkschool zijn onderzocht, wordt het concept uitgerold over de gehele provincie in diverse pilotregio's. Diverse gemeenten en onderwijsinstellingen participeren in het project.
4
Creëren van een duurzame (minimaal 3/4 keer per jaar) overleg- en afstemmingsstructuur tussen overheid, onderwijs en bedrijfsleven (werkgevers/-organisaties), dit o.a. om acties te ontwikkelen die de arbeidsmarktfricties oplossen;
Er is een breed- en duurzaam afstemmingsoverleg gecreëerd in de vorm van het Bestuurlijk Overleg Jeugd (BOJ). 5
Bijdragen aan het verder ontwikkelen van de bestaande actiegerichte projectstructuur met de drie arbeidsmarktregio’s Noord-, Oost- en Centraal Groningen. Onder meer betreft dit het handhaven van de goed werkende aanpak en structuur van het Actieplan Jeugdwerkloosheid, die mogelijk uitgebouwd kan worden naar andere doelgroepen en domeinen;
De bovenregionale samenwerking is een onderdeel van de Versnellingsagenda en krijgt vorm in de structuur 'Werk in zicht' waarin de genoemde regio's zijn vertegenwoordigd. Op dit moment wordt gekeken of dezelfde structuur kan worden benut voor het 'Groningse' Techniekpact. 6
Het blijvend steunen van grote projecten die in de afgelopen jaren met steun van de provincie opgezet zijn (Seaports Xperience Center, GOA Publiek, Techniek in de regio, Deltaplan techniek), waarin samenwerking van de 3O's hoog op de agenda staat, leidend tot concrete acties en opbrengsten voor werkgevers (personeel) en/of potentiële werknemers (baan); -
-
7
Het Seaports Xperience Center (SXC) maakt onderdeel uit van de Versnellingsagenda 2.0 en heeft tot doel jongeren kennis te laten maken met de techniek. Het SXC is verder ontwikkeld tot een zelfstandige stichting. Jaarlijks wordt het centrum bezocht door ruim 10.000 leerlingen die bovendien een bezoek afleggen aan een van de verbonden partijen. Diverse initiatieven op het gebied van techniek worden gekoppeld aan het SXC. Het SXC was een belangrijk voorbeeldproject in het landelijk afgesloten Techniekpact. De GOA Publiek maakt ook deel uit van de Versnellingsagenda 2.0 : het GOA heeft tot doel werkende leerlingen uit het beroepsonderwijs (BBL-leerlingen uit het MBO en HBO trainees) via de GOA te detacheren bij arbeidsorganisaties in de (semi)publieke sector. De GOA is werkgever van de leerlingen, verzorgt de begeleiding op de werkplek en onderhoudt de communicatie met de school. GOA Publiek is formeel eind augustus 2010 van start gegaan. Sindsdien is stichting GOA Publiek actief op zoek gegaan naar leerwerkplekken. Dat heeft tot nu toe honderd plekken opgeleverd bij onder meer gemeenten, de provincies Groningen en Drenthe, woningcorporaties, onderwijsinstellingen en hulpverleningsinstanties. Dat zijn banen in de administratie, ICT, archivering en dienstverlening. Het Groningse voorbeeld trekt ook aandacht over de provincie-grenzen. Zowel in Drenthe als in Friesland is men te spreken over de resultaten die de GOA heeft behaald. In Noord-Drenthe participeren de gemeenten al.
Het voorzetten van de jaarlijkse uitgave van de ‘Noordelijke Arbeidsmarktverkenning’ (NAV), met extra aandacht voor jeugd, behoud van een actuele website economieinhetnoorden.nl en de jaarlijkse update van het arbeidsmarktonderzoek Eemsdelta; -
-
In samenwerking met de provincies Drenthe en Friesland is overeengekomen dat er een nieuwe Noordelijke Arbeidsmarktverkenning (NAV) zal worden uitgebracht. De NAV wordt uitgebreid met thema's als: jeugd, grensoverschrijdende kansen en mobiliteit. De uitgebrachte offertes vormen aanleiding om deze voor te leggen aan de centrumgemeenten. De centrumgemeenten zijn inmiddels benaderd met de vraag of zij eveneens willen participeren. De website economieinhetnoorden.nl is per 1-1-2013 opgezegd vanwege geringe bezoekers aantallen. Arbeidsmarktonderzoek Eemsdelta: de update vindt periodiek plaats en wordt uitgevoerd door het Kenniscentrum Arbeid van de Hanzehogeschool Groningen. De verwachting is dat in 2014 een update zal plaatsvinden.
8 Het ondersteunen van projecten vanuit het bedrijfsleven, gericht op her- en bijscholing van werknemers (een leven lang leren); Project dat hieraan bijdraagt: - Project Scholingsplatform Zorgpleinnoord: zie onder actie 2.
9 Het financieel ondersteunen van projecten gericht op het stimuleren van de instroom in de technische/ zorg branches onder leerlingen van de groepen 7 en 8 van de basisschool. Projecten die hieraan bijdragen zijn: - Het Seaports Xperience Center: zie onder actie 6. - Het voorlichtingsproject van Zorgpleinnoord: in dit project wordt voorlichting gegeven aan leerlingen uit groep 7/8 van het basisonderwijs en klas 1 en 2 van het VMBO. Dit project is uitgebreid met gastlessen aan leerlingen uit het voortgezet onderwijs (HAVO/ VWO klas 3). - Het project BOTTS: een project gericht op voorlichting aan ouders en leerlingen t.a.v. de techniek. Project wordt geleidelijk uitgerold naar de rest van de provincie.
Flankerende beleidsopgaven en acties Verbetering vestigingsklimaat , regiopromotie en acquisitie In het EAG worden bij dit thema 6 acties omschreven. 1
In overleg met het bedrijfsleven en andere regionale partijen initiatieven ontwikkelen om ons regionaal vestigingsklimaat (nog) concurrerender te maken; Zeer algemeen actiepunt dat terugkeert bij veel andere onderdelen van het EAG. Er is voor gekozen hier bij dit punt, om niet in herhaling te vervallen, niet nader op in te gaan.
2
In het project 'Ecologie en Economie' in het Eemsmondgebied, aan de hand van afwegingsscenario’s komen tot concrete keuzes in de balans tussen ecologie en economie; De missie van het project E&E is om de Eemsdelta regio economisch te laten groeien in samenhang met de verbetering van de natuur, het milieu en de leefomgeving. Deze missie is vertaald in de volgende doelen : Een aantrekkelijker vestigingsklimaat voor bedrijven; Meer groei van de economische activiteiten, waar duurzaamheid integraal onderdeel van uitmaakt; Een beter ecologisch systeem van het Eems-Dollard estuarium Een hogere kwaliteit van het milieu en de leefomgeving. Om deze doelen te bereiken worden de volgende oplossingsrichtingen uitgewerkt : Het ontwikkelen van een provinciaal toetsingskader met een regionale toepassing met heldere kaders voor natuur en milieu, waarbinnen economische ontwikkelingen ruim baan krijgen; Het inventariseren en uitwerken van oplossingen die bijdragen aan de verbetering van het Eems-Dollard estuarium Het verbeteren van de samenwerking tussen partijen bij de acquisitie en vergunningverlening aan bedrijven, waarbij gezamenlijk gezocht wordt naar slimme combinaties die zowel de ecologische, de milieu technische als economische belangen dienen; Het jaarlijks uitbrengen van een emissieverslag voor de regio. De oplossingsrichtingen worden geborgd in een intentieverklaring tussen de overheden, het bedrijfsleven en de NMO 's. Deze intentieverklaring is medio september 2012 ondertekend door betrokken partijen. De afspraken uit deze intentieverklaring worden verder uitgewerkt in een samenwerkingsovereenkomst die in de loop van 2014 zal worden ondertekend.
3
Jaarlijks rond een belangwekkend thema een bijeenkomst organiseren met en voor gevestigde ondernemers en ondernemers van buiten het Noorden, om contacten te leggen, van elkaar te leren en onze regio onder de aandacht te brengen. De gevestigde ondernemers kunnen hierbij optreden als ambassadeurs van de regio; In voorbereiding is een bijeenkomst in het kader van het thema ‘Energie’. Daarbij is contact gelegd met o.a. de voetbalverenigingen Werder Bremen en FC Groningen voor enerzijds de inschakeling van hun business clubs en anderzijds om een interessant programma te maken.
4
Initiatieven op het gebied van regiopromotie van bijvoorbeeld de KvK en NOM ondersteunen en zorgdragen voor systematische afstemming van die activiteiten; Er is samen met de KvK en NOM gewerkt aan regiopromotie in Xian op een grote handelsbeurs (bij handelsmissie). Oost-Groninger gemeenten zijn bezig met het opstellen van een regionaal promotieplan. Het ligt in de bedoeling dit plan in 2014 in te dienen.
5
Samen met de NOM invulling geven aan het (nieuwe) acquisitiebeleid; NOM is bezig met een nieuw acquisitiebeleid te ontwikkelen, dit proces is nog niet afgerond.
6
Uitwerken/meefinancieren van het NOM-project ‘Acquisitie Aziatische bedrijven’. Het project ‘Acquisitie Aziatische bedrijven’ is gestart. De projectkosten worden gefinancierd uit het Acquisitie Ondersteunend Programma (een EFRO-project dat de provincie medegefinancierd heeft). De provincie Groningen is actief betrokken geweest bij de totstandkoming van dit project, o.a. advisering rond de aanbesteding. Project wordt uitgevoerd door de NOM i.s.m. Azië-expert de heer prof. Dr. R. T. Segers.
Bedrijventerreinen In het EAG worden bij dit thema 3 acties omschreven. 1
Stimulering van regionale afstemming en samenwerking in de regio’s Groningen-Assen, OostGroningen en Eemsdelta, via het opstellen van convenanten en door regionale afstemming als voorwaarde te stellen bij het subsidiëren van herstructureringsprojecten;
Voor de regio’s Groningen Assen en Oost-Groningen zijn in respectievelijk 2010 en 2011 bedrijventerreinconvenanten afgesloten. In de convenanten staan verschillende afspraken waaraan gemeenten zich confirmeren. Alle afspraken zijn gericht op afstemming vraag- en aanbod aan bedrijventerreinen en afstemming uitgifte (Regio Groningen Assen). In 2012 is voor de regio Groningen Assen een vraag- aanbodanalyse uitgevoerd. Op basis van de conclusies van deze analyse zijn nieuwe uitgifteafspraken gemaakt. De planningsafspraken die zijn gemaakt lopen door tot 2030. Jaarlijks wordt een monitor uitgevoerd om te bepalen of de afspraken moeten worden bijgesteld. Voor de regio’s Oost-Groningen en Eemsdelta worden momenteel ook vraag- aanbodanalyses uitgevoerd. De verwachting is dat deze in het voorjaar van 2014 zijn afgerond en tot planningsafspraken zullen leiden. 2
Projectverwerving en subsidiegereed maken van tenminste zes revitaliseringsprojecten, met een totale omvang van minimaal 160 hectare.
Momenteel is één herstructureringsproject beschikt (Hoendiep te Groningen). Drie projecten zijn bij de provincie ingediend voor een subsidiebijdrage. De beschikking van deze projecten wordt verwacht eind 2013/begin 2014. Drie andere projecten zijn nog in voorbereiding. Het aantal betrokken hectares bedrijventerrein zal naar verwachting boven de 160 ha. uitkomen. 3
Projectverwerving en subsidiegereed maken van tenminste zes parkmanagementprojecten.
Stimulering van parkmanagementprojecten wordt nagestreefd bij de ontwikkeling van de onder punt 2 genoemde herstructureringsprojecten. Sinds 2011 zijn diverse parkmanagementprojecten gehonoreerd met een provinciale bijdrage. Momenteel wordt in Oost-Groningen een project uitgevoerd gericht op samenwerking tussen parkmanagementorganisaties. Doel hiervan is de continuïteit en het draagvlak onder het bedrijfsleven te vergroten.
Toerisme In het EAG worden bij dit thema 4 acties omschreven. 1
Projectverwerving en subsidiegereed maken van tenminste 20 toeristische infrastructuurprojecten.
Sinds begin 2012 is bij 18 toeristische infrastructuurprojecten ondersteuning verleend bij het subsidiegereed maken, waarna een provinciale bijdrage uit het budget Versterking Toeristische Infrastructuur is toegekend (zie bijlage 2 voor deze projecten). 2
Projectverwerving en subsidiegereed maken van tenminste 20 (kleinschalige) toeristische projecten in het kader van sociaal-economische vitalisering van het platteland.
Sinds begin 2012 is bij de volgende 15 (kleinschalige) toeristische projecten ondersteuning verleend bij het subsidierijp maken, waarna een provinciale subsidie is toegekend (zie bijlage 2 voor deze projecten). 3
Marketing Groningen de opdracht geven om de reguliere activiteiten op het gebied van provinciale toeristische promotie en marketing meerjarig voort te zetten;
Marketing Groningen heeft van de provincie de opdracht gekregen voor de uitvoering van het meerjarige activiteitenplan provinciale toeristische promotie & marketing 2012 - 2015. Daarnaast is aan Marketing Groningen een provinciale subsidie verleend voor het project 'Marketing Cultuurtoerisme Groningen'. 4
Het tweemaal per jaar organiseren van netwerkbijeenkomsten voor ondernemers, overheden en vertegenwoordigers van verschillende organisaties, die werkzaam zijn op het gebied van toerisme en recreatie, of daarmee verwant zijn.
Vanaf 1-1-2012 zijn tot nu toe, in samenwerking met branche- en werkgeversorganisaties, drie netwerkbijeenkomsten op het gebied van toerisme en recreatie in Groningen georganiseerd.
Landbouw In het EAG worden bij dit thema 4 acties omschreven.
1. In SNN-verband en IPO-verband pleiten we in Den Haag en Brussel voor een nieuw GLB na 2014 dat voor de Groningse/noordelijke landbouw resulteert in: • een gefaseerde vermindering van de inkomenssteun en • een substantiële en meer flexibele inzet op innovatie en vergroening van de agrarische bedrijfsvoering in ketenverband. Ons pleidooi voor een geleidelijke afbouw van de inkomenssteun naar 2020 werd gedeeld door veel meer partijen in het nationale en Europese krachtenveld. Hier is gehoor aan gegeven. Ons pleidooi voor een substantiële en meer flexibele inzet op innovatie en vergroening van de agrarische bedrijfsvoering, al dan niet in ketenverband, werd eveneens breder gedragen. De aanvankelijk door de Europese Commissie voorgestelde vergroeningsmaatregelen die weinig ruimte boden voor regionaal maatwerk en minder goed aansluiten bij de hoogproductieve agrarische sector in Nederland, zijn enigszins opgerekt - mede door een actieve lobby vanuit Nederland op dit punt. 2. Vormgeven van de dialoog met maatschappelijk organisaties over de positie en ontwikkelingskansen van de Groningse landbouw. De dialoog over de duurzame landbouw heeft in 2012 plaats gevonden. De resultaten krijgen nu een plaats, onder andere in de uitwerking van de Agroagenda en in het Groninger Verdienmodel. De dialoog krijgt vanaf dit najaar een doorstart met bijvoorbeeld de Boerenburgerdag. 3. Opstellen van de Landbouwagenda 2012-2015, met daarin verwerkt de uitwerking van de aanpak van de innovatieve kwaliteitssprong van de Landbouw en de ‘Regio van de smaak’.
De Landbouwagenda is in de eerste helft van 2012 door uw Staten vastgesteld. Er is onlangs een brief opgesteld waarin u geïnformeerd wordt over de voortgang van het landbouwbeleid, oftewel over de stand van zaken van de uitvoering van de Landbouwagenda (briefnummer 2013-46257). 4. Projectverwerving en subsidie gereed maken van landbouw(-gerelateerde) projecten in het kader van het provinciale economische beleid en het beleid ten aanzien van de vitalisering van het platteland. De afgelopen jaren hebben we een aantal aansprekende projecten gefinancierd met het beschikbare budget (zie bijlage 2 voor deze projecten). Het budget zal aan het eind van 2013 nagenoeg uitgeput zijn. In de komende jaren verwachten wij wederom aansprekende projecten te kunnen realiseren met behulp van het krediet "Innovatieve Kwaliteitssprongen in de landbouw", vooral ook omdat wij verwachten dat er interessante projectvoorstellen komen vanuit de recent opgestelde AgroAgenda Noord-Nederland.
Grensoverschrijdende activiteiten In het EAG worden bij dit thema 5 acties omschreven. 1
Bevorderen/aanhalen van contacten op politiek/bestuurlijk niveau aangaande de economische ontwikkelingen van de Eemshaven in relatie tot de Duitse havens Emden, Wilhelmshaven en Bremerhaven. Verschillende collegeleden hebben activiteiten ontplooid/contacten gelegd in dit kader. In 2012 is een bezoek gebracht aan Niedersachsen Ports. Eind 2012 een bezoek aan de senator van Bremen. Daarnaast is er een bezoek van Bremen aan de Eemshaven geweest. Samenwerking op het gebied van m.n. windenergie is daarbij een onderwerp, bijv. testlocaties in Eemshaven, ook samenwerking tussen stad en haven. Dit is nog niet verder uitgewerkt. In 2013 een bezoek aan Busch (Duits maritiembedrijf). In de havenvisie van Groningen Seaports is nu omschreven dat we internationaal gaan samenwerken met Noord-Duitse havens (Niedersachsen Ports). Daarbij is o.a. het streven om samen te weken op het gebied van loodsen, baggeren, verkeersbegeleiding van tijgebonden schepen. Het onderwerp ‘ havens in relatie tot elkaar’ ligt echter gevoelig i.v.m. bestaansrecht/ concurrentie en hangt samen met meerdere dossiers: Energie, Vaargeulverdieping, Eems Dollard estuarium, EemsDelta visie, etc.
2
Versterken van grensoverschrijdende ondernemersnetwerken, te beginnen met ondernemers uit de Agribusiness. Er zijn in 2012 twee bijeenkomsten georganiseerd in samenwerking met Oldambt over agrofoodlogistics.
3
Versterken van grensoverschrijdende clustervorming en uitwisseling van kennis voor de speerpuntsectoren Energie, Healthy Ageing en Biobased Economy / Agribusiness. Energie: De samenwerking op het gebied van energie is het verst gevorderd. Dat geldt voor zowel de samenwerking in brede zin als voor samenwerking in concrete projecten: - Het Hansa Energy Corridor project is afgerond, wat onder andere een opstap is geweest voor een Region of Knowledge project met Niedersachsen, Noorwegen en Schotland (Ensea). - Het NEND project waar Groningen leadpartner van was is onlangs succesvol afgerond. - Het Groen Gas project is in uitvoering (Noord-Nederland is leadpartner, Groningen levert projectleider). - Zowel politiek als ambtelijk uitwisseling plaatsgevonden met Niedersachsen over mogelijkheden clustervorming rond het thema energie. - Er is gezamenlijk een grensoverschrijdende workshop energie in Oldenburg georganiseerd over toekomstige samenwerking. - Er is een bijeenkomst georganiseerd in samenwerking met Oldambt over geothermie en er wordt gewerkt aan een tweede.
- Eind augustus hebben de CdK’s minister president Weil ontmoet in Oldenburg rondom het thema Energie. Er is een MoU ondertekent tussen EV en OLEC (Oldenburger energiecluster). - Project 4Power is in uitvoering (Groningen levert projectleider) waarbij Mecklenburg Vormpommern is betrokken. Agribusiness: - In 2012 hebben we een projectinitiatief uitgezet op het vlak van sensortechnologie in de agrofoodketen in relatie tot de "tenminste houdbaar tot datum", een rapport komt binnenkort beschikbaar. - Het project Food Future is in uitvoering. Bekeken wordt of een vervolg in Interreg 5A haalbaar is. Healthy Ageing: - Er is ambtelijk een uitwisseling met Niedersachsen opgestart. Op welke thema’s vinden wij elkaar en waar kunnen we samenwerken. - Er is een project EursafetyHealthnet (Infectiepreventie) in uitvoering,momenteel wordt gekeken naar een vervolg in Interreg 5A. - Ook wordt gekeken naar de mogelijkheden voor een Lifelines DE. - Bestuurlijk is samenwerking op Healthy Ageing enkele malen besproken zowel met Niedersachsen als met Mecklenburg Vorpommern. Biobased: - Project Agrobiopolymeren is in uitvoering, partners bekijken een vervolg in Interreg 5A. - Tot slot hebben wij een grensoverschrijdend ondernemersnetwerk voor vrouwen (F4W) ondersteund. 4
Bevorderen van grensoverschrijdende arbeidsmarktacties, bijvoorbeeld via gezamenlijke projectontwikkeling binnen INTERREG IVA, sectorgerichte onderwijsarbeidsmarktbijeenkomsten en het inventariseren van de mogelijkheden van onder andere een grensoverschrijdende vacaturebank. Er zijn verschillende overleggen geweest over betere samenwerking op dit vlak, ook samen met gemeenten. Arbeidsmarkt wordt een belangrijk thema in het volgende Interreg A programma. Daarnaast laten we momenteel een onderzoek uitvoeren naar een meer effectieve inzet op dit onderwerp. Er is een grensoverschrijdende vacaturezoekmachine gerealiseerd: www.edr-jobroboter.eu. Netzwerk Techniek is uitgevoerd: dit is een project op het gebied van stages in de techniek dat door ons is ondersteund. De hogescholen uit NNL zijn in oktober 2013 naar Businessplus beurs in Emden geweest, met name met het oog op gewenste stageplekken in Duitsland.
5
Gezamenlijk met Niedersachsen lobbyen voor nieuwe Europese programma's (EFRO, INTERREG, Kaderprogramma 8) die qua thematiek en inhoud passen bij de innovatiestrategie van Noord-Nederland en Noord-Duitsland. We hebben gezamenlijk een workshop georganiseerd in Brussel tijdens de Open Days 2013. Samenwerking m.n. als het gaat om Interreg A verloopt goed. NNL en Weser ems hebben gezamenlijk een strategie vastgesteld voor de toekomst: Strategie Nord. Beide RIS'sen van NNL en Nds worden nog naast elkaar gelegd (die van Nds is nog niet klaar).
Intensiveren contacten met Den Haag en Brussel In het EAG worden bij dit thema 2 acties omschreven. 1
We zullen onze strategische acties richting Den Haag en Brussel zoveel mogelijk focussen op een beperkt aantal thema’s (enkele daarvan worden in dit EAG genoemd: topsectoren, nieuwe Brusselse programma’s). Daarnaast zullen we alert inspelen op actuele dossiers die de noordelijke of Groningse belangen raken;
2
We zullen de wijze waarop we onze belangen in Den Haag en Brussel gaan bepleiten op SNNniveau beter organiseren (heldere boodschappen, meer samenhang tussen de verschillende acties, strakker aansturen en effectiever betrekken van regionale stakeholders).
De periode vanaf begin 2012 kenmerkt zich door een continue lobby richting Brussel en Den Haag met betrekking tot de thema 's: nieuwe Brusselse programma's en Topsectoren. Deze lobby is vooral in SNN verband gevoerd. Wat Brussel betreft moet hierbij gedacht worden aan: Europa 2020, Cohesiebeleid (EFRO/RIS, ESF, INTERREG) en het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid/POP. In het kader van het Rijks Topsectorenbeleid ligt de focus vooral op de Noordelijke speerpuntsectoren (Energie, Life Sciences / Healthy Ageing, Bio Based Economy/Agribusiness, Water en Sensortechnologie). In onze Haagse lobby is de afgelopen periode in SNN verband ook veel aandacht geschonken aan het behoud van werkgelegenheid in het kader van de (Rijks) bezuinigingen spreiding rijksdiensten (onder meer gevangeniswezen, defensie, belastingdienst en rechterlijke macht). In organisatorische zin is er in SNN verband de ambtelijke regiegroep lobby waarin samen met de Noordelijke Haagse en Brusselse lobbyisten de strategie wordt bepaald met betrekking tot de prioritaire Noordelijke lobbydossiers. Op bestuurlijk niveau wordt de SNN-lobbystrategie bepaald in het DB SNN. Ook de Noordelijke Programmaraad, waar de regionale stakeholders in zijn vertegenwoordigd, wordt in dit verband gehoord.
Optimalisering projectverwerving en speuren naar nieuwe subsidies en fondsen In het EAG worden bij dit thema 6 acties omschreven.
1 2
In samenspraak met de NOM en clusterorganisaties de projectverwerving aanpassen aan de veranderende eisen; De NOM inzetten bij de uitvoering van ons speerpuntenbeleid voor het type projecten dat een beroep kan doen op de risicodragende financieringsmiddelen (van onder andere de NOM); De NOM is een overheidsvennootschap waarvan het Rijk en de provincies Groningen, Fryslân en Drenthe aandeelhouder zijn. Het Rijk heeft een aandelenbelang van 99,97% en de provincies ieder 0,01%. De NOM is een onafhankelijke N.V. met als doel de werkgelegenheid in NoordNederland te bestendigen en te ontwikkelen door het stimuleren van duurzame winstgevende activiteiten. De provincie Groningen is via twee verschillende invalshoeken betrokken bij de NOM. Ten eerste in een aandeelhoudersrol, als minderheidsaandeelhouder, en daarnaast de rol als subsidieverstrekker voor het uitvoeren van activiteiten o.a. gericht op het speerpuntenbeleid. In de afgelopen periode hebben wij de werkplannen 2012 en 2013 vastgesteld waarin is vastgelegd welke activiteiten de NOM gaat uitvoeren. Op basis van de werkplannen hebben wij de NOM gesubsidieerd. Daarnaast is een aandeelhoudersinstructie vastgesteld met voorwaarden op basis waarvan de NOM risicodragend kapitaal aan bedrijven in de vorm van aandelenparticipaties, (converteerbare) achtergestelde leningen en overige leningen kan verstrekken. Tevens hebben we met de NOM, MEZ en drie provincies een nieuwe financieringsinstrument opgezet met als doel een hiaat in de financieringsmogelijkheden voor met name het MKB binnen NoordNederland op te vullen. Het gaat daarbij vooral om de risicovolle fase van idee tot prototype van een product, dienst of IP dat voorafgaat aan het marktsegment waar het Aanjaagfonds en het Groeifonds van de NOM op actief zijn.
3
Inzetten op een EFRO programma 2014-2020 met een substantieel budget, dat regionaal uitgevoerd wordt; In de EAG periode zijn continue stappen gezet in het realiseren van het nieuwe EFROprogramma. Dit gebeurt in SNN verband en in nauwe afstemming met stakeholders. Met het Rijk (EZ) zijn afspraken gemaakt over de inhoud en vormgeving van het EFRO vanaf 2014. Belangrijke doelstelling was het realiseren van landsdelige EFRO-programma’s met eigen beheer en zeggenschap over (een substantieel aandeel) middelen. Hiertoe is onder meer een houtskoolschets Europese Structuurfondsen opgesteld. Dit is de basis geweest voor het opstellen van de RIS3 strategie, die vervolgens weer als basis heeft gediend voor het Operationale Programma (OP) EFRO. Het OP EFRO is in het najaar van 2013 gereedgekomen en zal naar
e
verwachting in de 2 helft van 2014 van start gaan. Het is de besluitvorming in Brussel die het tempo bepaalt waarin de nieuwe Europese Programma’s gereed kunnen komen. Van belang daarbij is dat Brussel een Gemeenschappelijk Strategisch Kader (GSK) hanteert om te komen tot een samenhangende inzet van de structuurfondsen, het plattelandsontwikkelingsprogramma en het Visserijfonds. De doelstellingen vanuit het GSK moeten vorm krijgen in de Partnerschapsovereenkomst die de Europese Commissie met de lidstaat aangaat. Op het niveau van Noord-Nederland wordt waar mogelijk samenwerking tussen de verschillende EU-programma’s nagestreefd. De inhoud van de RIS3 van Noord Nederland ondersteunt dit door niet sectoren als uitgangspunt te nemen, maar maatschappelijke opgaven. Het gaat dan om sector/grensoverschrijdende aanpakken van deze opgaven waarbij diverse EUprogramma’s een rol kunnen spelen. In de RIS3 staan vier Europese en noordelijke uitdagingen centraal, nl. voedselzekerheid, gezondheid, waterveiligheid en energie. De RIS3 vormt vanaf 2014 de basis voor het innovatiebeleid in Noord-Nederland dat mede vorm krijgt via de inzet van EFRO-middelen. Aangezien het budget substantieel afneemt is er meer focus aangebracht in het EFRO programma. Het nieuwe programma concentreert zich op twee prioriteiten, nl. innovatie en CO2 reductie. Ook wordt er nadrukkelijker gestuurd op kwaliteit van de projecten en de bijdrage aan gestelde doelstellingen. Noord-Nederland ontvangt een bijdrage van € 120,3 mln. (incl. rijkscofinanciering). voor de uitvoering van het EFRO-programma. Dit is ruim 20% van het voor Nederland beschikbare budget.
4
Stimulering van de samenwerking tussen de NOM en de clusterorganisaties en mogelijke integratie van een deel van de taken; Het afgelopen jaar is er intensief gewerkt aan het onderzoeken van optimalisatie van de huidige uitvoeringsorganisaties als NOM en clusterorganisaties. Aanleiding hiervoor is de terugtrekkende beweging van het Rijk in het regionaal economisch beleid en hiermee ook in de subsidierelatie met de NOM. Daarnaast zijn er diverse clusterorganisaties die middels projectfinanciering gefinancierd zijn en waarvan de projectperiode ten einde is. Het is een intensief en complex proces, waarbij diverse organisaties betrokken zijn, ten eerste uiteraard de clusterorganisaties en de NOM zelf, de kennisinstellingen, bedrijfsleven en uiteraard de overheden (zowel gemeentelijk als provinciaal). Vanwege de complexiteit en de verschillende belangen is een externe begeleider (Lysias) door de drie provincies ingeschakeld om dit proces in goed banen te leiden. Namens de drie provincies is gedeputeerde Van Mastrigt trekker van dit proces. Het afgelopen jaar hebben zowel op bestuurlijk als ambtelijk niveau diverse overleggen plaatsgevonden en zijn er interviews gehouden met stakeholders.
5
Speuren naar - en toegankelijk maken van - nieuwe Haagse en (met name) Brusselse subsidieprogramma’s en (risicodragende) fondsen. Hiertoe ook meer duurzame contacten in Den Haag en Brussel ontwikkelen. Voor wat Brussel betreft denken we dan vooral aan de Kaderprogramma’s en Investeringsfondsen. Hier qua strategieontwikkeling, verkenning van mogelijkheden en lobby op projectniveau gecoördineerd optrekken met partners als het UMCG, de RUG en de clusterorganisaties; Aangezien de middelen die vanuit Europa direct voor de regio beschikbaar komen substantieel afnemen en dit in de toekomst alleen nog maar minder zal zijn, is het van belang om nieuwe wegen te verkennen en het rendement van subsidies daar waar mogelijk te vergroten. Dit kan onder meer door nieuwe Programma’s aan te boren of om middelen anders of vaker risicodragend in te zetten. Vanuit het EAG zijn hiertoe een aantal acties genomen. Zo worden voorstellen ontwikkeld om te komen tot een nieuw financieringsinstrumentarium met ruimte voor revolverende inzet van middelen. Ook het nieuwe EFRO programma biedt de mogelijkheid om middelen revolverend in te zetten. Als het gaat om het verkennen van nieuwe Europese Programma’s dan gaat het, binnen de prioriteiten van het EAG, met name om de mogelijkheden van Kaderprogramma’s/HORIZON 2020. Hierbij zijn de clusters en kennisinstellingen leidend. In SNN verband is gestart met het verkennen van mogelijkheden van HORIZON 2020, met name gericht op het laten aansluiten van het noordelijke MKB. Dit is ook een belangrijk item bij de uitwerking van de RIS3 strategie. Op basis van inhoudelijke doelstellingen en projectaanpakken kan aansluiting gevonden worden bij de Europese programma’s en netwerken. De provincie heeft hierbij een indirecte rol. De noordelijke clusters zijn voorgesorteerd en actief met het verwerven van subsidies uit Brusselse
programma’s. Indien nodig ondersteunen wij de activiteiten van de clusters. Daartoe benutten we onder meer de bestuurlijke en ambtelijke netwerken in Den Haag en Brussel. Om gebruik te maken van HORIZON 2020 of kaderprogramma’s is internationale samenwerking een must. Via het INTERREG programma is het mogelijk deze samenwerking te faciliteren of op te zetten. Een voorbeeld hiervan is ENSEA, een zevende kader project dat voorkomt uit INTERREG samenwerking in Noordzeeverband. Aangezien de provincie projectontwikkeling aanjaagt, en daartoe wegen ontsluit, maar in mindere mate zelf projecten ontwikkelt ligt onze primaire rol in het informeren van stakeholders over de nieuwe EU-programma’s en instrumenten. Hiertoe worden op regelmatige basis informatie- en consultatie bijeenkomsten georganiseerd, of op uitnodiging van stakeholders voorlichting gegeven. 6
Samen met de NOM uitwerken van nieuwe (revolverende) vormen van economische funding. Wij werken tot op heden als het gaat om de stimulering van innovaties nagenoeg alleen met subsidies als geldelijk stimuleringselement. Buck Consultants is gevraagd om te onderzoeken of er regionaal behoefte is aan (deels) revolverende innovatiefondsen en welke rol de provincie hierin zou kunnen spelen. Conclusie is dat een deel van de innovatiesubsidies kan worden vervangen door financieringsinstrumenten en dat er behoefte bestaat aan innovatiefondsen in Groningen. Dit advies is omarmt door GS en aangegeven is dat er onder voorwaarden middelen uit het stamkapitaal (ca. € 50 miljoen) ter beschikking zouden kunnen worden gesteld voor de revolverende inzet van middelen mits: Dit bedrag inclusief basisrente terugkomt. Risico's en gederfde rentekosten moeten worden afgedekt/betaald uit het Fonds Provinciale Meefinanciering of andere economische stimuleringsmiddelen; De provincie niet zelf volledig de fondsen in eigen beheer heeft; Er een goede risicoafweging plaatsvindt; De middelen efficiënt worden ingezet. Op basis hiervan zijn worden gesprekken gevoerd met partijen uit de regionale financieringswereld, MEZ en andere provincies om tot een goede opzet te komen. Op basis van bovenstaande is gewerkt aan een voorstel (via GS naar PS) om te komen tot een innovatiefonds.