Bijlage 3 Beschrijving van voorzieningen B.3.1 aankleedtafel voor kinderen Omschrijving: Een roerende of onroerende woonvoorziening, waarop de aanvrager geholpen kan worden met aan- en/of uitkleden, daar waar zittend of staand aan- en/of uitkleden niet mogelijk is. Toekenningscriteria: Aanvrager heeft hulp nodig bij het aan- en uitkleden en dit is zittend of staand op medische gronden niet mogelijk. De voorziening dient voor de aanvrager niet algemeen gebruikelijk te zijn (voor kinderen tot ongeveer 3 jaar is het aankleden op een commode of aankleedtafel algemeen gebruikelijk) en een aankleedtafel is de goedkoopst compenserende voorziening. Wijze van verstrekken: In natura of persoonsgebonden budget. Indien verstrekt als onroerende woonvoorziening: in eigendom van de eigenaar van de woning. Indien verstrekt als roerende (losse) woonvoorziening: in bruikleen. Ook indien de voorziening als persoonsgebonden budget is verstrekt, bestaat de mogelijkheid om de voorziening nadat het niet meer nodig is, terug te halen en opnieuw in te zetten. Opmerkingen: Meestal wordt deze voorziening verstrekt aan gehandicapte kinderen; er blijkt vaak ook een probleem met het douchen. Een douchestretcher kan zowel voor het douchen als voor het aanen uitkleden worden gebruikt en is dan ook vaak de goedkoopst compenserende oplossing.
B.3.1A airconditioning Omschrijving: Voor met name longpatiënten kan een airconditioning de temperatuur en de luchtvochtigheid zodanig regelen dat zij minder ademhalingsmoeilijkheden hebben. Toekenningscriteria: Airconditioning kan tot de voorzieningen worden gerekend die algemeen gebruikelijk zijn. Via de Wmo wordt deze dan ook niet verstrekt.
B.3.2 antidecubitus kussen Omschrijving: Een zitvoorziening in de rolstoel, waardoor zwakke plekken in het weefsel zoveel mogelijk ontlast kunnen worden en een optimale drukverdeling van het lichaam bereikt wordt, om zo decubitus (doorzitplekken) te voorkomen. Er zijn verschillende typen antidecubitus kussens, bijv. DFC-kussen (tempur-schuim), met een gel gevulde kussens of met lucht gevulde kussens. Toekenningscriteria: De aanvrager is aangewezen op een rolstoel als zitvoorziening (aanvrager is permanent rolstoelafhankelijk) en er is een medische noodzaak voor een preventieve of beschermende antidecubitus voorziening in de rolstoel. Te denken valt aan aanvragers met sensibiliteitsstoornissen of ernstige doorbloedingsstoornissen, leiden tot slechte conditie van het belaste weefsel.
Wijze van verstrekken:
In natura of persoonsgebonden budget. Als onderdeel van een rolstoel. Het is te beschouwen als een individueel gerichte standaard rolstoelaanpassing.
B.3.3 Astma (woningaanpassing) Omschrijving Het aanpassen van de woning (vervangen vloerbedekking en gordijnen) in verband met astma. Procedure Men kan in aanmerking komen voor een financiële tegemoetkoming voor woningsanering die als gevolg van allergie, astma of chronische bronchitis noodzakelijk zijn. Sanering is slechts mogelijk als een duidelijke diagnose is gesteld door de huisarts of de longarts. De noodzaak voor het verstrekken van een vergoeding, wordt mede bepaald in relatie tot het levenspatroon en leefregels. Relevant zijn bijvoorbeeld woninginrichting, ventilatiemogelijkheden en rookgedrag. Het college kan hierover advies vragen eventueel met inschakeling van een gespecialiseerde longverpleegkundige. Verwacht wordt dat betrokkenen zich in het vervolg bij de aanschaf van nieuwe materialen aan het programma van eisen voor de woninginrichting zal houden. Ook mag verwacht worden dat betrokkenen zelf maatregelen treft ter voorkoming van astmaklachten. Toekenningscriteria In de regel kan een vergoeding worden verstrekt als: de aanvrager bij de aanschaf niet van tevoren had kunnen weten dat astma zou ontstaan/verergeren; vervanging van het artikel medisch gezien op zeer korte termijn noodzakelijk is. Geen vergoeding wordt verstrekt als: - het treffen van een voorziening niet tot verbetering van de situatie van aanvrager leidt; - aanvrager bij aanschaf van het artikel redelijkerwijs had kunnen weten dat hij overgevoelig op bepaalde stoffen reageert. - De woningsanering betreft in de regel het vervangen van tapijt in het slaapvertrek. De woonkamer kan ook worden gesaneerd als de aanvrager jonger is dan vier jaar. Kinderen spelen immers vaak op de grond en komen hierdoor nadrukkelijker in aanraking met tapijt(stof). Van de aanvrager mag verwacht worden dat hij aanvullende maatregelen treft, omdat anders de sanering niet het gewenste effect heeft. Te denken valt aan: ▪ het benaderen van de huiseigenaar als 'vocht' een factor is; sanering heeft anders geen zin; ▪ de was niet meer in huis, maar buiten laten drogen; de aanschaf van een droger kan ter overweging worden gegeven; ▪ doelmatig luchten; ▪ niet roken in huis; ▪ geen huisdieren houden in huis, zoals katten, honden, cavia‟s etc.; ▪ pluchen knuffeldieren verwijderen; ▪ verwijderen van vitrage voor de ramen en gordijnen maandelijks wassen; ▪ het gebruikmaken van allergeendichte matras- en kussenhoezen Wijze van verstrekken De woningaanpassing bij astma wordt verstrekt in de vorm van een financiële tegemoetkoming.
Bedragen
-
€ 43,00 per strekkende meter bij een breedte van 4 meter voor vloerbedekking in woonkamer en slaapkamer € 47,00 per strekkende meter bij een breedte van 4 meter voor vloerbedekking in woonkamer en slaapkamer bij rolstoelgebruik. € 36,00 per strekkende meter voor gordijnen inclusief maakloon. Er wordt geen financiële tegemoetkoming voor woningsanering gegeven bij verhuizing, omdat bij verhuizing de woning opnieuw moet worden ingericht en dan rekening gehouden kan worden met de ondervonden klachten.
B.3.4 autoaanpassingen Omschrijving: Bij autoaanpassingen gaat het om kosten van aanpassing van de auto, waarin de standaard uitvoering niet voorziet. Dit kan per type auto sterk verschillen. Er zijn aanpassingen mogelijk voor: - de bediening en besturing van de auto, voor zover deze niet algemeen gebruikelijk zijn; - het in en uit de auto komen; - de zithouding; - het in de auto meenemen van een rolstoel; Procedurele aspecten: Er is geen inkomensgrens. Voor aanpassingen, die betrekking hebben op de besturing en bediening van de auto in relatie tot de rijvaardigheid, is mogelijk een aantekening in Europese codes van de beperking aan de auto op het rijbewijs een voorwaarde voor het toekennen van een autoaanpassing. Hiervoor dient de aanvrager een kopie van zijn rijbewijs te overleggen. Bij het ontbreken van deze aantekening dient aanvrager te worden verwezen naar het CBR (Centraal Bureau voor Rijvaardigheid) voor een beoordeling. Voor aanpassingen die niet rechtstreeks te maken hebben met de bediening en besturing van de auto geldt de normale procedure. Meestal wordt een medisch advies aangevraagd, omdat vooral toekenning van zitvoorzieningen een precedentwerking kunnen hebben op de mogelijkheid gebruik te maken van het collectief vervoer per taxi. Toekenningscriteria: Er dient een medische indicatie te zijn voor de autoaanpassing; er is indien van toepassing eveneens een aantekening op het rijbewijs noodzakelijk vóór de aanpassing plaatsvindt. Een autoaanpassing kan verstrekt worden als een vervoersvoorziening indien collectief vervoer op medische gronden niet mogelijk is. Wijze van verstrekken: Een autoaanpassing wordt verstrekt als een financiële tegemoetkoming ter hoogte van de werkelijke kosten. De maximale hoogte van de financiële tegemoetkoming is echter wel afhankelijk van te verwachte leeftijdduur van de auto. Dit met uitzondering van een autoaanpassing die naar een volgende auto meegenomen kan worden. Opmerkingen: Geen tegemoetkomingen worden verstrekt in de kosten van faciliteiten, die de fabrikant extra al kan aanbrengen zoals: driepuntsgordels, elektrische ruitenwisser achter, elektrisch bediende portierruiten, achterruitverwarming, neerklapbare achterbank, een vijfde deur en airconditioning. Dit type voorzieningen wordt als algemeen gebruikelijk beschouwd. Aanpassingen aan de auto om een scootmobiel mee te kunnen nemen worden niet vergoed.
Aanpassingen aan de auto om deze geschikt te maken voor rolstoelvervoer kan alleen als er en medische indicatie is dat rolstoelvervoer via het CVV niet mogelijk is. Als de te verwachte levensduur van de auto minder dan vijf jaar is, wordt er geen aanpassingen meer aangebracht. Voor aanpassingen, uitgezonderd de overplaatsbare autoaanpassing, geldt een afschrijftermijn van tenminste 5 jaar.
B.3.5 automatische deuropener / ontgrendelaar Omschrijving: Een middel waarmee de deur van een woning op afstand geopend en/of gesloten kan worden. Daarnaast bestaat er een automatische deurontgrendeling, waarmee de deur van een afstand van het slot ontgrendeld kan worden. Een automatische deuropener kan verstrekt worden als aanpassing aan een individuele woning, maar ook als aanpassing aan een gemeenschappelijke ruimte (bijv. de ingang van een complex). Procedure: Het is van belang te bekijken wat de goedkoopst compenserende voorziening is. Soms kan worden volstaan met een intercom. Toekenningscriteria: Betrokkene woont zelfstandig en kan zonder hulp van derden de voordeur van de woning niet openen of ontgrendelen, en/of bereiken. Wijze van verstrekken: In natura of persoonsgebonden budget. Een automatische deuropener wordt verstrekt als onroerende woonvoorziening in eigendom van de woningeigenaar. Opmerkingen: Het gaat hierbij vaak om mensen die rolstoelgebonden zijn.
B.3.6 autostoel Omschrijving: Het aanpassen of vervangen van een seriematige, standaard aanwezige autostoel, met als doel de zitplaats geschikt te maken voor de gehandicapte. Meerprijzen van opties, zoals verstelbare lendensteunen of hoogte verstelling, die door de autofabrikant al aangebracht kunnen worden, komen niet voor vergoeding in aanmerking, tenzij de beperking ontstaat ná aanschaf van de auto. Procedurele aspecten: Er dient een indicatie te zijn voor een vervoersvoorziening én een medische indicatie voor een aangepaste autostoel. Er dient in kaart gebracht te worden of er al eerder een autostoel verstrekt is en zo ja, of deze overplaatsbaar is. Toekenningscriteria: Er is een medische indicatie voor een vervoersvoorziening én er is een medische indicatie voor aanpassing van de autostoel: indien zich bij relatief korte afstanden (tot 75 à 100 km) of relatief korte rijtijd (tot circa 1 uur) ernstige klachten voordoen, die een adequate zithouding noodzakelijk maken. Er wordt geen vergoeding gegeven indien de aanpassing slechts een preventief karakter draagt en de standaard stoel niet aan redelijke normen voldoet.
Betrokkene dient al bij de aanschaf van de auto rekening te houden met het zitcomfort, vooral wanneer de klachten reeds aanwezig zijn. Wijze van verstrekken: De autostoel wordt verstrekt in de vorm van een financiële tegemoetkoming in de kosten van de aanschaf van de autostoel. Bij het verstrekken van een autostoel telt de leeftijd van de auto niet bij het bepalen van de hoogte van de financiële tegemoetkoming, indien de autostoel overplaatsbaar is. De kosten van het overplaatsen van de autostoel komt voor eigen rekening van betrokkene. Indien de autostoel niet overplaatsbaar is wordt de autostoel verstrekt als autoaanpassing (zie Autoaanpassingen). Opmerkingen: Een autostoel kan maximaal één keer in tien jaar worden verstrekt.
B.3.7 autozitjes voor kinderen Omschrijving: Speciale autozitjes voor gehandicapte kinderen, meestal een kuipvormig zitondersteuningselement, al dan niet bevestigd op een speciaal aangepast frame. Procedurele aspecten: Er dient een indicatie voor een vervoersvoorziening te zijn. Feitelijk is een speciaal autozitje geen vervoersvoorziening. Indien het gaat om een standaard autozitje, dient deze voorziening als algemeen gebruikelijk afgewezen te worden. Toekenningscriteria: Het gehandicapte kind kan om medische redenen niet op een algemeen gebruikelijke manier vervoerd worden met de auto anders dan met een aangepast autozitje. Wijze van verstrekken: Natura verstrekking of persoonsgebonden budget. Als autoaanpassing, in geval van naturaverstrekking in bruikleen. Ook indien de voorziening als persoonsgebonden budget is verstrekt, bestaat de mogelijkheid om de voorziening nadat het niet meer nodig is, terug te halen en opnieuw in te zetten. Opmerkingen: Met het verstrekken van een autozitje wordt in feite tegemoet gekomen aan de vervoersbehoefte van de ouders. Jonge kinderen hebben immers nog geen eigen vervoersbehoefte.
B.3.8 badlift Omschrijving: Een op waterdruk werkende lift, die in het bad geplaatst kan worden. Met deze voorziening kan iemand in en uit het bad komen. Er bestaan badliften waar mensen op kunnen zitten en liften waar mensen op kunnen liggen. Toekenningscriteria: Er zijn ergonomische belemmeringen bij het in en uit het bad stappen en een bad is medisch noodzakelijk. Alleen indien een badlift langdurig de goedkoopst compenserende voorziening is in vergelijking met andere aanpassingen kan een badlift worden toegekend. Aanvrager moet in staat zijn om zelfstandig te gaan zitten en de benen over de rand van het bad te heffen.
Een bad moet medisch noodzakelijk zijn in het kader van de Wmo, dus op basis van ergonomische belemmeringen en niet voor therapeutische doeleinden (valt onder de AWBZ). Wijze van verstrekken: Natura verstrekking of als persoonsgebonden budget. Als roerende woonvoorziening. Als natura verstrekking in bruikleen. Ook indien de voorziening als persoonsgebonden budget is verstrekt, bestaat de mogelijkheid om de voorziening nadat het niet meer nodig is, terug te halen en opnieuw in te zetten. Opmerkingen: In de regel zal een zitvoorziening voor gebruik van de douche in het bad (bijv. een badplank) een adequate voorziening zijn. Een bad is slechts bij grote uitzondering medisch noodzakelijk. De voorziening is er voor bedoeld om iemand zelfstandig in en uit het bad te laten komen.
B.3.9 badzitje Omschrijving: Een badzitje kan los op of in een bad geplaatst worden, zodat het mogelijk wordt om met ondersteuning in of op het bad te zitten. Toekenningscriteria: De aanvrager kan niet zelfstandig gebruik maken van het bad of van de douche boven het bad. Aanvrager heeft belemmeringen bij het staand douchen in het bad en er is geen aparte douchegelegenheid aanwezig of er zijn belemmeringen bij het gaan zitten en opstaan vanuit het bad. Wijze van verstrekken: Natura verstrekking of persoonsgebonden budget. Als roerende woonvoorziening. Een badzitje kan in bruikleen of in eigendom worden verstrekt (afhankelijk van de kosten). Opmerkingen: Vaak is een badplank, een plank die op het bad geplaatst kan worden, de goedkoopst compenserende oplossing. Voor kinderen tot ongeveer 12 jaar bestaan er speciale badzitjes met fixatiemogelijkheden (soms te gebruiken in combinatie met een tillift in plaats van een in hoogte verstelbare douchestretcher).
B.3.10 begeleidersvoorziening regiotaxi Omschrijving: De mogelijkheid om bij het collectief vraagafhankelijk vervoer per taxi een noodzakelijke begeleider mee te nemen zonder dat hier voor de gehandicapte kosten aan zijn verbonden. Procedure: Er dient een indicatie voor het collectief vervoer te zijn en aanvrager kan hiervan zonder begeleiding geen zelfstandig gebruik maken. Er is een inkomenstoets van toepassing voor de aanvrager. Toekenningscriteria: Aanvrager ondervindt op medische gronden functionele belemmeringen en kan zonder begeleiding geen gebruik maken van het collectief vervoer.
Een begeleidersvoorziening wordt verstrekt als een gehandicapte niet in staat is zelfstandig met het taxivervoer van deur tot deur te reizen. In principe helpt de chauffeur binnen redelijke grenzen de klant bij het in- en uitstappen en het begeleiden van en naar de toegangsdeur van de instapplaats en de plaats van bestemming. Tevens wordt bij de afweging de mogelijkheid om veilig zelfstandig gebruik te kunnen maken van het taxivervoer beoordeeld, hoe vaak en in welke situaties begeleiding noodzakelijk is, en of het niet toekennen van een begeleidersvoorziening leidt tot onbillijkheden van overwegende aard. Wijze van verstrekken: De gemeente verstrekt de voorziening in natura. Aan de “vervoerder” wordt doorgegeven dat één begeleider gratis meereist met betrokkene. Opmerkingen: Het collectief vraagafhankelijk taxivervoer is bedoeld voor het onderhouden van sociaal maatschappelijke contacten. Begeleiding voor bezoek aan medisch specialisten valt onder het ziekenvervoer en wordt daarom niet als argument voor begeleiding geaccepteerd. Wel zal in de regel aan een rolstoelafhankelijke aanvrager, die niet in staat is zich redelijkerwijs meestentijds zelfstandig te verplaatsen en dus geduwd dient te worden, een begeleidersvoorziening worden toegekend. Bij een vast verplaatsingspatroon met vervoer van deur tot deur kan ook zonder een begeleidersvoorziening gebruik gemaakt worden van het taxivervoer. Voor de incidentele behoefte aan een begeleider, bijvoorbeeld voor het halfjaarlijks bezoeken van kledingzaken in een winkelcentrum of vergelijkbare activiteiten, zal in de regel géén begeleidersvoorziening worden toegekend. De gemeente kent immers al de mogelijkheid voor het reizen met taxivervoer voor alle burgers.
B.3.11 bezoekbaar maken van een woning Omschrijving: Aanpassingen aan een woonruimte ten behoeve van een gehandicapte, die zijn hoofdverblijf heeft in een AWBZ-instelling of gehandicapte kinderen waarvan de ouders gescheiden zijn. Onder bezoekbaar maken van een woonruimte wordt verstaan: a. aanpassingen aan de toegang van de woning, zodat de woonkamer bereikbaar is voor de gehandicapte. b. het bereikbaar maken van een toiletvoorziening, zodat de gehandicapte gebruik kan maken van een toiletvoorziening. Procedure: De aanvraag voor het bezoekbaar maken van een woonruimte moet worden ingediend bij de gemeente waar de aan te passen woning staat (dus niet de gemeente waar de gehandicapte verblijft). Toekenningscriteria: Aanvrager ondervindt op medische gronden ergonomische belemmeringen en kan zonder de aanpassingen de te bezoeken woonruimte niet bereiken en kan de toiletvoorziening niet gebruiken. De gehandicapte heeft zijn of haar hoofdverblijf in een AWBZ-instelling. De gemeente waar de gehandicapte zijn hoofdverblijf heeft verklaard dat haar niet bekend is dat ten behoeve van de gehandicapte al eerder een woning bezoekbaar gemaakt is. Dit om te voorkomen dat in meerdere gemeenten een aanvraag wordt gedaan voor het bezoekbaar maken van een woning ten behoeve van dezelfde gehandicapte. Er wordt maar één woonruimte bezoekbaar gemaakt voor de gehandicapte.
Wijze van verstrekken: Natura verstrekking of als persoonsgebonden budget. Voor bedragen zie bijlage 1. Opmerkingen: De toestemming van de woningeigenaar is nodig omdat de voorziening buiten de werkingssfeer valt van de Wmo en de verhuurder niet gedwongen kan worden (via aanschrijving) om de woning aan te passen. Indien de ouders van een kind gescheiden zijn en het kind woont niet in een AWBZinstelling dan kan de hoofdwoning aangepast worden en de andere woning bezoekbaar gemaakt worden. Indien de ouders van het kind gescheiden zijn en een wettelijk co-ouderschap is vastgesteld, kunnen beide woningen worden aangepast. Indien de ouders van een kind gescheiden zijn en het kind woont in een AWBZ-instelling kunnen beide woningen van de ouders bezoekbaar gemaakt worden indien er wettelijk coouderschap is vastgesteld.
B.3.12 bruikleenauto Omschrijving: Een auto die aan een gehandicapte verstrekt wordt op basis van bruikleen. Een bruikleenauto kan alleen dan verstrekt worden indien andere vervoersvoorzieningen voor de korte en lange afstanden geen adequate oplossing bieden. Procedure: Er dient een indicatie te zijn voor een vervoersvoorziening (zie toekenningscriteria collectief vraagafhankelijk vervoer). Het voorliggende vervoersvoorzieningen bieden echter geen adequate oplossing. Tevens is het gebruik van individueel taxi- of rolstoeltaxivervoer niet mogelijk. Er wordt altijd een extern medisch advies gevraagd, tenzij de voorziening al eerder verstrekt is in het kader van de Wvg / Wmo en er ongewijzigde omstandigheden zijn. Er is een inkomensgrens van toepassing omdat boven een bepaalde inkomensgrens het bezit van een auto als algemeen gebruikelijk wordt gezien. Als inkomensgrens wordt gehanteerd: 1,5 x de bijstandsnorm. Toekenningscriteria: Er dient een indicatie te zijn voor een vervoersvoorziening. Het collectief (rolstoel)taxivervoer biedt echter geen adequate oplossing, zelfs niet met extra voorzieningen zoals begeleiding en/of taxi-indicatie. Bovendien is het niet mogelijk om gebruik te maken van individueel (rolstoel)taxivervoer. Geen enkel ander vervoermiddel biedt een adequate oplossing voor vervoer over de (korte en) lange afstanden. Alleen in dit geval kan een bruikleenauto de goedkoopst compenserende oplossing zijn. Aanvrager dient aangewezen te zijn op vervoer per eigen auto. Hierbij kan gedacht worden aan mensen, die: tijdens het reizen specifieke zorg nodig hebben van personen en/of apparatuur, die niet verstrekt kan worden tijdens het collectief vervoer; of door een taxichauffeur in redelijkheid geweigerd zouden kunnen worden; of door zodanig ernstige zitproblemen niet in een (rolstoel)taxi plaats kunnen nemen. Wijze van verstrekken: Een auto wordt, inclusief de bijbehorende verzekeringen, in bruikleen verstrekt. De auto zal, indien noodzakelijk, aangepast worden voor de gebruiker.
Opmerkingen: De Wmo verstrekt geen voorzieningen voor het werk. Indien men een bruikleenauto nodig heeft voor het werk, dan moet de auto aangevraagd worden bij de bedrijfsvereniging. De auto wordt, inclusief de benodigde verzekering, in bruikleen verstrekt. Er zijn voorliggende voorzieningen op basis waarvan soms een bruikleenauto verkregen kan worden. Voorbeeld hiervan zijn de op 29 december 2005 in werking getreden Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA) en de reeds langer bestaande WAO.
B.3.13 buggy (aangepast) Omschrijving: Een (aangepast) verplaatsingsmiddel voor kinderen. Licht gehandicapte kinderen die nog niet aan een rolstoel toe zijn kunnen worden vervoerd in een aangepaste buggy. Aangepaste buggy‟s zijn breder en groter dan de buggy‟s voor nietgehandicapte gebruikers. Buggy‟s bieden relatief weinig ondersteuning en zijn dan ook bedoeld voor kinderen met een redelijke zitfunctie. Procedure: Aangezien een buggy ook voor niet gehandicapte kinderen een normaal vervoermiddel is, kan een buggy als algemeen gebruikelijk aangemerkt worden voor kinderen tot 4 jaar. In deze situatie zal er uitdrukkelijk eerst gekeken moeten worden of een standaardvoorziening op medische gronden compenserend is. Een buggy voor een kind vanaf 4 à 5 jaar is niet algemeen gebruikelijk en is qua maatvoering ook niet in de reguliere handel verkrijgbaar. Toekenningscriteria: De aanvrager is een kind met een (lichte) handicap, dat op medische gronden ergonomische belemmeringen ondervindt bij het zich verplaatsen buitenshuis. Een standaard buggy op medische gronden is niet adequaat. Voor kinderen tot 4 jaar wordt een buggy gezien als algemeen gebruikelijk. Een buggy kan dan alleen verstrekt worden indien een standaard te verkrijgen buggy niet voldoet op medische gronden, omdat bijvoorbeeld meer steun nodig is dan die gegeven wordt in een standaard buggy. Wijze van verstrekken: Naturaverstrekking en persoonsgebonden budget. De buggy wordt als een rolstoelvoorziening en bij de naturaverstrekking in bruikleen verstrekt. Ook indien de voorziening als persoonsgebonden budget is verstrekt, bestaat de mogelijkheid om de voorziening nadat het niet meer nodig is, terug te halen en opnieuw in te zetten.
B.3.14 collectief vraagafhankelijk vervoer per taxi Omschrijving: Vraagafhankelijke deeltaxi voor vervoer van deur tot deur in de gemeente Zutphen. De rit dient minimaal 60 minuten vooraf aangemeld te worden bij de taxicentrale. Er kan afgeweken worden van de afgesproken ophaaltijd (10 minuten voor en na het afgesproken tijdstip). De rit zal maximaal 15 (lokaal vervoer) of anderhalf maal de kortst mogelijke reistijd (regionaal vervoer) langer duren dan een rit met een individuele taxi. De kosten worden berekend volgens het principe van de zones in het openbaar vervoer. De gemeente Zutphen kent twee zones. Een begeleider reist gratis mee, als daar een indicatie voor is. In alle andere gevallen betaalt de begeleider het geldende tarief voor niet Wmo geïndiceerde.
Procedure: De gemeente hanteert het principe van het primaat van het collectief vervoer. Dit betekent dat eerst zal worden beoordeeld of een aanvrager gebruik kan maken van het collectief vraagafhankelijk vervoer. Toekenningscriteria: Iemand komt in aanmerking voor collectief vervoer, wanneer aantoonbare beperkingen als gevolg van de persoonskenmerken: - het gebruik (en/of de toegang) van het openbaar vervoer; of - het bereiken van het openbaar vervoer onmogelijk maken. De maximaal haalbare loopafstand is 800 meter in 20 minuten. De afstand van 800 meter is gebaseerd op de haltedichtheid van het openbaar vervoer in stedelijk gebied. Wijze van verstrekken: In natura door middel van het verstrekken van een vervoerspasje met een magneetstrip met een uniek kenmerk. Op vertoon van dit pasje kan de aanvrager, tegen betaling van de ritprijs, onbeperkt gebruik maken van het collectief vraagafhankelijk vervoer. Voor deze voorziening is geen persoonsgebonden budget mogelijk. Opmerkingen: Het niet aanwezig zijn of slecht bereikbaar zijn van het openbaar vervoer vanuit een woning van aanvrager wordt niet als criterium meegewogen. Psychische problemen (men durft niet in een drukke bus, men is bang voor de trein) zijn in principe geen indicatie voor een vervoersvoorziening. Een therapie waardoor de angst/blokkade opgeheven kan worden is een betere oplossing. Indien het probleem therapeutisch echter niet opgelost kan worden is er wel een langdurige noodzaak voor een vervoersvoorziening. Voor personen die in een AWBZ voorziening verblijven met een indicatie voor de functie Verblijf, is het van belang dat een zelfstandige vervoersbehoefte wordt aangetoond. Vuistregel is dat wanneer de persoon het terrein van de instelling of de directe woonomgeving niet zelfstandig mag verlaten, er geen sprake is van een zelfstandige vervoersbehoefte. NB: de verordening moet op dit punt zo gelezen worden dat deze beperking ook geldt voor de collectieve en individuele vervoersvoorziening. Begeleiding bij vervoer Indien een aanvrager niet zelfstandig kan reizen, is het mogelijk om een begeleiderspas te verstrekken. De begeleider reist dan gratis mee. Daaraan kleeft overigens wél een bezwaar, omdat de begeleider óók mee moet reizen bij ritten die wél zelfstandig afgelegd kunnen worden. Dat komt bijvoorbeeld wel voor op een bekende route voor een verstandelijk gehandicapte, maar op niet voorspelbare routes aanmerkelijke onrust vertoond.
B.3.15 douchebrancard Omschrijving: Een woonvoorziening die bedoeld is om de ergonomische belemmeringen bij het staand en zittend douchen op te heffen of te verminderen. Een douchebrancard maakt het voor de gehandicapte mogelijk om liggend te douchen. Een douchebrancard kan een vaste voorziening zijn die bevestigd wordt aan de wand of de vloer of een roerende, verplaatsbare voorziening. Er zijn verschillende maatvoeringen mogelijk en er zijn evt. indien noodzakelijk diverse aanpassingen mogelijk.
Toekenningscriteria: Aanvrager ondervindt als gevolg van een medische aandoening ergonomische belemmeringen wat betreft het staand en het zittend douchen. Indien aanvrager afhankelijk is van hulp bij het douchen en de douchebrancard ook als verplaatsingsvoorziening gebruikt gaat worden, is het te overwegen om een verrijdbare douchebrancard te verstrekken. Hierdoor kan het aantal transfers beperkt worden. Wijze van verstrekken: Naturaverstrekking of persoonsgebonden budget. Indien de douchebrancard als een losse voorziening verstrekt wordt, dan wordt de voorziening in natura in bruikleen verstrekt. Ook indien de voorziening als persoonsgebonden budget is verstrekt, bestaat de mogelijkheid om de voorziening nadat het niet meer nodig is, terug te halen en opnieuw in te zetten. Opmerkingen: Indien de langdurige noodzaak van de voorziening een punt van discussie is kan een losse voorziening de meest economische keus zijn.
B3.15A douche-/föhninstallatie Omschrijving: Een douche-/föhninstallatie wordt in die situaties verstrekt, waarneer de aanvrager fysiek niet in staat is het onderlichaam te reinigen na de toiletgang. Wijze van verstrekken: Voor huurders zal via de woningverhuurder een offerte worden gevraagd. Voor woningeigenaren geldt dat op basis van minimaal twee offertes een besluit tot aanpassen zal worden genomen. De hoogte van de vergoeding is afhankelijk van de specifieke situatie en zal op basis van offertes worden beoordeeld.
B3.16 douchegelegenheid creëren Omschrijving: In bepaalde situaties is het gebruik van een bad voor de lichamelijke hygiëne niet meer mogelijk. In woningen waar geen douche aanwezig is, moet deze dan vaak op de plaats van de badkuip komen. Deze woningaanpassing kan via de Wmo worden vergoed. Wijze van verstrekken: Huurders en woningeigenaren ontvangen een forfaitair bedrag als tegemoetkoming in de kosten. Huurders bepalen in overleg met de verhuurder hoe eventuele meerkosten worden verrekend. Dat kan bijvoorbeeld via het concept „wonen naar wens‟. Een eventuele huurverhoging zal ingecalculeerd moeten worden.
Hoogte van de vergoeding: Aanpassen badkamer Verwijderen bestaand ligbad Afvoer naar container 3m3 Uitvlakken wand Uitvlakken vloer
Manuren á € 38,50 1,5 0,5
Materiaal € 230,=
1 1,5 € 30,= € 10,=
Kimband aanbrengen Kitvoeg aanbrengen Tegelwerk wand (2,5m2) Tegelwerk vloer (1,5 m2) Inwassen/invoegen
2,5 1,5 1
€ 38,= € 38,= € 20,=
Installatiewerk: Doucheplug aanbrengen Douchegarnituur aanbrengen Aanpassen aan-/afvoerleidingen
1 0,5 1
€ 25,= € 85,= € 50,=
Manuren totaal (12 x € 38,50) Materiaal Subtotaal BTW (19%) Totaal
Totaal
€ 462,= € 526,00
€ 462,00 € 526,00 € 988,00 € 187,72 € 1.175,72 (afgerond € 1.500,00)
B.3.17 douchestoel Omschrijving: Een woonvoorziening die bedoeld is om de ergonomische belemmeringen die een gehandicapte ondervindt bij het staand douchen op te heffen. Een douchestoel kan een losse stoel zijn die in de doucheruimte geplaatst kan worden of een vast zitje bevestigd aan de muur of de grond. Indien het een losse stoel betreft kan het gaan om een verrijdbare douchestoel of een niet verrijdbare douchestoel. Procedure: Bij het verstrekken van een losse douchestoel kan het noodzakelijk zijn om een passing te organiseren. Toekenningscriteria: Betrokkene ondervindt door een medische oorzaak belemmeringen bij het staand douchen. Een douchezitje bevestigd aan de wand of de muur is vaak de meest adequate oplossing. Echter wanneer het aantal transfers beperkt dient te worden of als betrokkene ook bij de wastafel moet zitten kan een verrijdbare douchestoel een goede oplossing zijn. Wijze van verstrekken: Naturaverstrekking of persoonsgebonden budget. Indien de douchestoel als een losse voorziening verstrekt wordt, dan wordt de voorziening in natura in bruikleen verstrekt. Ook indien de voorziening als persoonsgebonden budget is
verstrekt, bestaat de mogelijkheid om de voorziening nadat het niet meer nodig is, terug te halen en opnieuw in te zetten. Opmerkingen: Bij de keuze voor een vaste of een verplaatsbare voorziening dienen ook de belemmeringen bij het gebruik van het toilet overwogen te worden. Als roerende woonvoorziening is de douchestoel tegen geringe meerkosten ook als douche/toiletstoel aan te passen, waardoor gecombineerd gebruik mogelijk is (bijvoorbeeld de douchestoel is dan 's nachts te gebruiken als toiletstoel naast het bed).
B.3.18 driewielfiets Omschrijving: Een fiets op drie wielen en meestal tevens een verlaagde en verbrede instap. Een driewielfiets is in verschillende maten en uitvoeringen verkrijgbaar. Procedure: Er dient een indicatie te zijn voor een vervoersvoorziening en het collectief vervoer alleen is niet toereikend om te voorzien in de vervoersbehoefte. Een driewielfiets kan verstrekt worden als vervoersvoorziening in plaats van het collectief vervoer of als aanvullende vervoersvoorziening op het collectief vraagafhankelijk vervoer. In het laatste geval zullen dezelfde criteria worden gehanteerd als voor een scootmobiel als aanvullende vervoersvoorziening. Toekenningscriteria: Er is een medische indicatie voor een vervoersvoorziening in de vorm van collectief vraagafhankelijk vervoer. Een driewielfiets kan verstrekt worden als aanvullende vervoersvoorziening: Indien collectief vervoer per taxi niet toereikend is om te voorzien in de verplaatsings- en vervoersbehoefte van betrokkene dan is een aanvullende vervoersvoorziening in de vorm van een driewielfiets mogelijk indien: de maximale verplaatsingsafstand (loopafstand en/of verplaatsing met een rolstoel) te beperkt is; of aanvrager jong is, zodat de voorziening beschouwd kan worden als ontwikkelingsgericht; of aanvrager is verstandelijk of lichamelijk gehandicapt; en de bestemmingen duidelijk omschreven zijn (o.a. bezoeken aan familie in de directe omgeving, bibliotheek, kapper, boodschappen voor dagelijks onderhoud), van structurele aard en in de directe woonomgeving; en een overdekte stalling gewaarborgd is; en de woonomgeving geschikt is voor gebruik van de driewielfiets. Een inkomensgrens wordt niet gehanteerd. Wijze van verstrekken: Naturaverstrekking of persoonsgebonden budget. Ingeval van een naturaverstrekking, wordt de driewielfiets in bruikleen verstrekt. Ook indien de voorziening als persoonsgebonden budget is verstrekt, bestaat de mogelijkheid om de voorziening nadat het niet meer nodig is, terug te halen en opnieuw in te zetten. In geval van een naturaverstrekking dient de aanvrager een bruikleenovereenkomst te ondertekenen.
B.3.19 driewielfiets met hulpmotor Omschrijving: Een fiets met drie wielen met een hulpmotor en meestal een verlaagde en verbrede instap. Toekenningscriteria: Er is een medische indicatie voor een vervoervoorziening. Een driewielfiets met hulpmotor kan alleen verstrekt worden als aanvullende vervoersvoorziening, indien dit de goedkoopst compenserende voorziening betreft. Hierbij zijn de criteria voor een scootmobiel als aanvullende vervoersvoorziening van toepassing. Is het collectief vervoer per taxi niet toereikend om te voorzien in de verplaatsingsen vervoersbehoefte van betrokkene, dan is het verstrekken van een driewielfiets met hulpmotor mogelijk indien: a. de noodzakelijke verplaatsingsafstand met de driewielfiets met hulpmotor redelijkerwijs te overbruggen is; en b. er een mogelijkheid is voor stalling van de driewielfiets in of bij de woning en betrokkene zelfstandig in staat is om de driewielfiets te stallen; en c. betrokkene in staat moet zijn zelfstandig veilig aan het verkeer deel te kunnen nemen. Wijze van verstrekken: Naturaverstrekking of persoonsgebonden budget. Ingeval van een naturaverstrekking, wordt de driewielfiets in bruikleen verstrekt. Ook indien de voorziening als persoonsgebonden budget is verstrekt, bestaat de mogelijkheid om de voorziening nadat het niet meer nodig is, terug te halen en opnieuw in te zetten. Opmerkingen In sommige gevallen zal de berging aangepast moeten worden. In geval van een naturaverstrekking dient de aanvrager een bruikleenovereenkomst te ondertekenen.
B.3.20 duwwandelwagen Omschrijving: Een rolstoel met kleine wielen, die voortgeduwd kan worden door een begeleider. Procedure: Bij een duwwandelwagen kan onderscheid gemaakt worden tussen een transportrolstoel en een rolstoel die geschikt is voor permanent of langdurig gebruik. Toekenningcriteria: Een duwwandelwagen wordt verstrekt, indien de conditie/balans en/of de arm-handfunctie van aanvrager niet voldoende is om zich zelfstandig voort te bewegen met een handbewogen rolstoel. Wijze van verstrekken: Naturaverstrekking of persoonsgebonden budget. Ingeval van een naturaverstrekking, wordt de duwwandelwagen in bruikleen verstrekt. Ook indien de voorziening als persoonsgebonden budget is verstrekt, bestaat de mogelijkheid om de voorziening nadat het niet meer nodig is, terug te halen en opnieuw in te zetten. In geval van een naturaverstrekking dient de aanvrager een bruikleenovereenkomst te ondertekenen.
Opmerkingen: Bij de verstrekking van een duwwandelwagen dient men zich te realiseren dat aanvrager zichzelf bij gebruik van de duwwandelwagen absoluut niet kan voortbewegen, zelfs niet over heel korte afstanden.
B. 3.20A éénhendelmengkraan Omschrijving: Mensen die beperkte spierkracht in hun handen hebben (als gevolg van bijvoorbeeld reuma), kunnen een éénhendelmengkraan makkelijker bedienen dan een kraan met twee aparte knoppen. De hoeveelheid en de temperatuur kunnen met één handbeweging worden ingesteld. Toekenningscriteria: Eénhendelmengkranen zijn algemeen gebruikelijk en worden niet op grond van de verordening vergoed. Uitzondering is de éénhendelmengkraan met een lange hendel (de ziekenhuiskraan). Deze is niet algemeen gebruikelijk, omdat mensen deze in slechts uitzonderlijke situatie nodig hebben. De kraan met lange hendel kan in natura, in PGB of als financiële tegemoetkoming worden verstrekt.
B.3.21 elektrische rolstoel Omschrijving: Een rolstoel die elektrisch wordt aangedreven en die tot doel heeft de ergonomische belemmeringen ondervonden bij het verplaatsen in en om de woning op te heffen of te verminderen. Toekenningscriteria: Aanvrager ondervindt op medische gronden ergonomische belemmeringen in het zich verplaatsen in en om de woning en is permanent afhankelijk van een rolstoel. En aanvrager is niet in staat om zich met een handbewogen rolstoel over een afstand van meer dan 100 meter zelfstandig te verplaatsen en niet in staat om zich buiten de woning over een afstand van meer dan 25 meter lopend met of zonder hulpmiddel te verplaatsen. Rolstoel voor verplaatsing buitenshuis (kortdurend gebruik): aanvrager is in staat om een transfer te maken en kan zich binnenshuis nog zelfstandig verplaatsen, eventueel met ondersteuning van bijvoorbeeld een loophulpmiddel, meubilair (in deze gevallen kan gedacht worden aan bijv. een scootmobiel) Rolstoel voor verplaatsing binnens- en buitenshuis (permanent gebruik): aanvrager is niet of nauwelijks in staat om een transfer te maken en is daarnaast voor elke verplaatsing binnenshuis afhankelijk van een rolstoel. Wijze van verstrekken: Naturaverstrekking of persoonsgebonden budget. Ingeval van een naturaverstrekking, wordt de rolstoel in bruikleen verstrekt. Ook indien de voorziening als persoonsgebonden budget is verstrekt, bestaat de mogelijkheid om de voorziening nadat het niet meer nodig is, terug te halen en opnieuw in te zetten. In geval van een naturaverstrekking dient de aanvrager een bruikleenovereenkomst te ondertekenen.
Bij de selectie van een rolstoel spelen de volgende factoren een rol: a. het gebruik b. het gebruiksgebied c. de aandrijving (mogelijkheden aanvrager of mantelzorg) d. de zithouding e. de meeneembaarheid f. antropometrische gegevens. Op basis van deze factoren wordt een programma van eisen opgesteld waaraan de rolstoel moet voldoen om een adequate voorziening te zijn voor de desbetreffende gebruiker. Aan de hand van dit programma van eisen wordt de goedkoopst compenserende rolstoel geselecteerd door middel van een rolstoelpassing. Opmerkingen: Een elektrische rolstoel is over het algemeen moeilijk mee te nemen in een auto. Daarnaast kan een elektrische rolstoel defect raken. Daarom kan besloten worden om naast de elektrische rolstoel ook een handbewogen rolstoel te verstrekken. Ook bij een elektrische rolstoel geldt dat aanpassingen aan de rolstoel medisch noodzakelijk moeten zijn. Regelmatig wordt gevraagd naar een hoog-/laagverstelling op een elektrische rolstoel. Dit is echter in maar weinig gevallen echt medisch noodzakelijk. Hier zal een duidelijk onderscheid gemaakt moeten worden in wat wenselijk is en wat noodzakelijk is. Alleen noodzakelijke aanpassingen aan de rolstoel worden vergoed door de Wmo.
B.3.22 fietsaanpassingen Omschrijving: Een aanpassing aan de fiets. Procedure: Afwijzen indien het een aanvraag voor algemeen gebruikelijke voorzieningen betreft. Te denken valt aan bijvoorbeeld een dameszadel, beter verend zadel, versnellingen, accessoires, en dergelijke. Wel voor vergoeding kunnen in aanmerking komen die aanpassingen aan een fiets, die speciaal ontwikkeld zijn voor een gehandicapte (bijv. mogelijkheid voor ouders om een rolstoel aan te koppelen). Toekenningscriteria: Er dient een indicatie te zijn voor een vervoersvoorziening en een fietsaanpassing is op medische gronden noodzakelijk. De aanpassing dient niet algemeen gebruikelijk te zijn, maar speciaal voor een gehandicapte ontwikkeld. Indien het collectief vraagafhankelijk vervoer een adequate en toereikende voorziening is, kan betrokkene een keuze maken tussen het collectief vervoer en/of een fietsaanpassing. Betrokkene dient aantoonbaar zelfstandig gebruik te kunnen maken van de fiets, dat wil zeggen op eigen kracht de fiets kunnen gebruiken, opstappen en afstappen en op verantwoorde wijze aan het verkeer deel te kunnen nemen. Indien het collectief vraagafhankelijk vervoer niet toereikend is om te voorzien in de verplaatsings- en vervoersbehoefte van betrokkene dan is een aanvullende vervoersvoorziening in de vorm van een fietsaanpassing mogelijk indien: de maximale verplaatsingsafstand met of zonder hulpmiddel beperkt is; en
aanvrager aantoonbaar zelfstandig gebruik kan maken van de fiets, d.w.z. op eigen kracht de fiets kan gebruiken, opstappen en afstappen en op verantwoorde wijze aan het verkeer kan deelnemen; of aanvrager jong is, zodat de voorziening beschouwd kan worden als ontwikkelingsgericht; en de bestemmingen duidelijk omschreven zijn (o.a. bezoeken aan familie in de directe omgeving, bibliotheek, kapper, boodschappen voor dagelijks onderhoud), van structurele aard en in de directe woonomgeving. Wijze van verstrekken: Fietsaanpassingen worden verstrekt in de vorm van een financiële tegemoetkoming ter hoogte van de werkelijke kosten van de aanpassing.
B.3.22A fiets met elektrische trapondersteuning / fiets met hulpmotor Omschrijving: Mensen met een aandoening die de spierkracht of het uithoudingsvermogen beperkt, kunnen moeite hebben om op eigen kracht een fiets voort te bewegen. Ook bij oudere mensen (bij de één eerder dan bij de ander) wordt spierkracht en uithoudingsvermogen minder. Een fiets met trapondersteuning of hulpmotor biedt dan uitkomst. Met zo een voorziening kunnen mensen zelfstandig in het vervoer van alledag voorzien. Recreatief fietsen blijft op deze manier ook mogelijk. Toekenningscriteria: Een fiets met trapondersteuning of hulpmotor wordt als algemeen gebruikelijk beschouwd. Daarom komt de voorziening niet voor vergoeding in aanmerking.
B.3.23 fietsenstalling station voor minder validen Het gebruik van de ondergrondse fietsenstalling bij het NS station in de Gemeente Zutphen is niet voor iedereen toegankelijk wegens het ontbreken van een lift. Om die reden is een bovengrondse fietsenstalling voor mindervaliden gemaakt. De stalling is een beperkte ruimte en is bovendien alleen via de stationshal bereikbaar. Om het gebruik te reguleren moet de aanvrager hiervoor geïndiceerd worden, tenzij de aanvrager al een geldige Wmo indicatie voor een scootmobiel, driewielfiets, fiets met extra lage instap of fiets met hulpmotor heeft. Voor de pas is borg verschuldigd en wordt op naam verstrekt. Ook bij deze voorziening is de vraag in hoeverre de aanvrager zelf kan bijdrage in het oplossen van het probleem. Bijvoorbeeld wanneer iemand de fiets niet goed kan tegenhouden bij het naar beneden lopen, maar geen probleem heeft bij het naar bovenlopen, kan een handrem een nuttig hulpmiddel zijn. Bij zeer incidenteel gebruik en het probleem van het naar boven brengen van de fiets, kan personeel van de stalling behulpzaam zijn. Ook het gebruik van de regiotaxi of een andere vorm van openbaar vervoer is te overwegen, zeker wanneer slechts sporadisch gebruik gemaakt wordt van de stalling. Bijkomende zaken als een aanhangwagentje, een bakfiets, een transportfiets of andere afwijkende vervoersmiddelen vallen buiten de werking van de verordening.
B.3.24 fietszitjes voor kinderen Omschrijving: Fietszitjes speciaal ontwikkeld voor gehandicapte kinderen. Het gaat hierbij om speciale fietszitjes en niet om algemeen verkrijgbare fietszitjes. Procedure: Er dient een indicatie te zijn voor een vervoersvoorziening. Indien het gaat om een normaal in de winkel verkrijgbaar kinderfietszitje, dan dient de aanvraag als een algemeen gebruikelijke voorziening afgewezen te worden. Toekenningscriteria: Er dient een indicatie te zijn voor een vervoersvoorziening. Het kind kan om medische redenen niet anders op de fiets vervoerd worden dan in een speciaal ontwikkeld fietszitje. Wijze van verstrekken: Naturaverstrekking of persoonsgebonden budget. Ingeval van een naturaverstrekking, wordt het fietszitje in bruikleen verstrekt. Ook indien de voorziening als persoonsgebonden budget is verstrekt, bestaat de mogelijkheid om de voorziening nadat het niet meer nodig is, terug te halen en opnieuw in te zetten. Opmerkingen: In sommige gevallen kan het zijn dat het fietszitje alleen verstrekt kan worden samen met een verlengde fiets, omdat het fietszitje niet veilig op een normale fiets bevestigd kan worden.
B.3.25 gemeenschappelijke ruimte (aanpassingen aan) Omschrijving: Een aanpassing aan de gemeenschappelijke ruimte die een gehandicapte moet gebruiken om zijn eigen woning te bereiken. Het gaat in dit geval meestal om entrees en portieken. Voor vergoeding komen de volgende aanpassingen voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking: 1.Het verbreden van de toegangsdeuren; 2.Het aanbrengen van elektrische deuropeners; 3.Aanleg van een hellingbaan van de openbare weg naar de toegang van het gebouw (mits de woningen in het woongebouw te bereiken zijn met een rolstoel); 4.Drempelhulpen of vlonders; 5.Het aanbrengen van een extra trapleuning bij een portiekwoning; 6.Een opstelplaats voor een rolstoel bij de toegangsdeur van het woongebouw; 7.Het aanbrengen van een traplift. Toekenningscriteria: De gehandicapte kan zonder aanpassing van de gemeenschappelijke ruimte zijn woning niet bereiken op medische gronden. Wijze van verstrekken: De aanpassingen worden verstrekt als financiële tegemoetkoming; de onroerende woonvoorziening wordt eigendom van de woningeigenaar. Opmerkingen: Een gemeenschappelijke ruimte kan niet aangepast worden met een traplift. Ook bij aanpassing van de gemeenschappelijke ruimte wordt altijd uitgegaan van de goedkoopst compenserende voorziening.
B.3.26 gesloten elektrische buitenwagen Omschrijving: Een gesloten elektrische buitenwagen is een specifiek gehandicaptenvoertuig. Het is dan ook als zodanig omschreven in het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens en moet aan bepaalde eisen voldoen ("voertuig dat is ingericht voor het vervoer van een invalide, niet breder dan 1,10 meter (exclusief spiegels) en niet uitgerust met een motor dan wel uitgerust met een verbrandingsmotor met een cilinderinhoud van ten hoogste 50 cm³ of met een elektromotor"). Het is wettelijk vereist dat de bestuurder in het bezit is van een rijbewijs AM + een praktijkexamen brommobiel omdat de snelheid hoger is dan 25 km/uur. Procedure: Er dient een indicatie te zijn voor een vervoersvoorziening. En het collectief (rolstoel)taxivervoer is geen adequate voorziening. Er zal altijd een extern medisch advies worden aangevraagd, tenzij de voorziening al eerder is verstrekt in het kader van de Wvg en er sprake is van onveranderde omstandigheden. De externe adviseur dient in alle gevallen te rapporteren of aanvrager gebruik kan maken van een elektrische buitenwagen en of deelname aan het verkeer verantwoord is. Toekenningscriteria: Er dient een indicatie te zijn voor een vervoersvoorziening (zie toekenningscriteria collectief vraagafhankelijk vervoer). Het gebruik van collectief (rolstoel)taxivervoer is echter op medische gronden niet mogelijk, zelfs niet met extra voorzieningen zoals begeleiding en/of taxi-indicatie. Ook het gebruik van individueel taxi- of rolstoeltaxivervoer, of een open elektrische buitenwagen (scootmobiel) is niet mogelijk. Een gesloten elektrische buitenwagen kan alleen dan verstrekt worden wanneer aanvrager is aangewezen op eigen vervoer. Een gesloten elektrische buitenwagen kan verstrekt worden indien het de goedkoopst compenserende voorziening betreft. Aanvrager moet aantoonbaar zelfstandig gebruik kunnen maken van de gesloten elektrische buitenwagen en moet veilig aan het verkeer deel kunnen nemen. Wijze van verstrekken: Naturaverstrekking of persoonsgebonden budget. Ingeval van een naturaverstrekking, wordt het de gesloten elektrische buitenwagen in bruikleen verstrekt. Ook indien de voorziening als persoonsgebonden budget is verstrekt, bestaat de mogelijkheid om de voorziening nadat het niet meer nodig is, terug te halen en opnieuw in te zetten. In geval van een naturaverstrekking dient een bruikleenovereenkomst ondertekend te worden.
B.3.27 handbewogen rolstoel Omschrijving: Een voorziening die tot doel heeft de ergonomische belemmeringen ondervonden bij het verplaatsen in en om de woning op te heffen of te verminderen. De rolstoel kan voortbewogen worden door de aanvrager of door een ander persoon geduwd worden. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen duwwandelwagens of zelfbewegers. Het gaat dus niet om een rolstoel die elektrisch is aangedreven (zie hiervoor elektrische rolstoelen). Het gaat niet om hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, zoals loophulpmiddelen en werkstoelen (ook wel binnenstoelen genoemd). Deze laatste zijn vaak voorzien van meerdere zwenkwieltjes, maar niet geschikt voor verplaatsing buitenshuis.
Toekenningscriteria: Aanvrager ondervindt op medische gronden ergonomische belemmeringen in het zich verplaatsen in en om de woning en is niet in staat om zich buiten de woning over een afstand van meer dan 500 meter lopend met of zonder hulpmiddel te verplaatsen. Er kan op medische gronden een onderscheid gemaakt worden in het gebruiksdoel van de rolstoel: 1. Rolstoel voor verplaatsing buitenshuis (kortdurend gebruik): aanvrager is in staat om een transfer te maken en kan zich binnenshuis nog zelfstandig verplaatsen, eventueel met ondersteuning van bijv. een loophulpmiddel of meubilair. 2. Rolstoel voor verplaatsing binnens- en buitenshuis (semi-permanent gebruik): aanvrager is in staat om, al dan niet met hulp, een transfer te maken naar een standaardstoel. Verplaatsing van meer dan enkele meters binnenshuis is niet mogelijk zonder een rolstoel. 3. Rolstoel voor verplaatsing binnens- en buitenshuis (permanent gebruik): aanvrager is niet of nauwelijks in staat om een transfer te maken en is daarnaast voor elke verplaatsing binnenshuis afhankelijk van een rolstoel. Wijze van verstrekken: Naturaverstrekking of persoonsgebonden budget. Ingeval van een naturaverstrekking, wordt de rolstoel in bruikleen verstrekt. Ook indien de voorziening als persoonsgebonden budget is verstrekt, bestaat de mogelijkheid om de voorziening nadat het niet meer nodig is, terug te halen en opnieuw in te zetten. In geval van een naturaverstrekking dient de aanvrager een gebruikersovereenkomst te verstrekken. Opmerkingen: Bij de selectie van de rolstoel spelen de volgende criteria een rol: a. het gebruik b. het gebruiksgebied c. de aandrijving (mogelijkheden aanvrager of mantelzorg) d. de zithouding e. de meeneembaarheid f. antropometrische gegevens Op basis van deze factoren wordt een programma van eisen opgesteld, waaraan de rolstoel moet voldoen om een adequate voorziening te zijn voor de desbetreffende gebruiker. Aan de hand van dit programma en door middel van een passing wordt de goedkoopst compenserende rolstoel geselecteerd.
B.3.28 hobbyruimten (aanpassingen aan) Omschrijving: Een aanpassing aan een woonruimte die gebruikt wordt voor het uitoefenen van een hobby. Een hobbyruimte is niet een primaire woonruimte. Procedure: Bij woningaanpassingen gaat het om het opheffen van ergonomische belemmeringen die het normale gebruik van de woning betreffen. Het gaat hierbij om normale elementaire woonfuncties zoals slapen, eten en lichaamsreiniging. Het gebruik van een hobby-, werk-, of recreatieruimte valt niet onder de compensatieplicht van de gemeente.
B.3.29 individuele taxikostenvergoeding Omschrijving: Indien het gebruik van CVV niet mogelijk is, kan een financiële tegemoetkoming voor het gebruik van de taxi worden toegekend. Toekenningscriteria: Er dient een contra-indicatie voor het CVV te zijn. De verordening biedt de mogelijkheid een inkomensgrens te stellen voor bepaalde vervoersvoorzieningen. Deze inkomensgrens is in de gemeente Zutphen 1,5 keer het netto inkomen voor de Wet werk en bijstand, inclusief vakantietoeslag en inkomen uit vermogen met een fictief rendement van 4%, zoals genoemd in artikel 5.1 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Zutphen. Aanvragers met een inkomen boven deze grens kunnen bepaalde vervoersvoorzieningen niet krijgen. Het zijn dan de voorzieningen die de auto betreffen of voorzieningen die daaraan gelijk te stellen zijn. Dat is bijvoorbeeld de taxi. Voor een rolstoeltaxi geldt, dat als de auto algemeen gebruikelijk is, van de rolstoeltaxi alleen het taxigedeelte algemeen gebruikelijk is. Dat wil zeggen dat als vergoeding of persoonsgebonden budget uitsluitend het verschil tussen beide vergoedingen kan worden toegekend. Wijze van verstrekken: De taxikostenvergoeding wordt in de vorm van een financiële tegemoetkoming verstrekt.
B.3.30 intercom Omschrijving: Een intercom is een huistelefoon met luidspreker(s). Het is communicatieapparatuur en valt daardoor niet onder de Wmo aanpassingen, maar onder de AWBZ. Aanpassingen die noodzakelijk zijn om de intercom te bedienen vallen wel onder de werking van de Wmo. Denk hierbij aan het aanbrengen van een verlengsnoer en/of handzender of het verplaatsen van de intercom. Toekenningscriteria: Aanpassingen aan de intercom kunnen worden verstrekt indien betrokkene problemen heeft met het tijdig bereiken van de voordeur in normale omstandigheden indien er aangebeld wordt. Betrokkene kan de voordeur wel bereiken, maar de intercom niet bedienen, vanwege ergonomische belemmeringen. Wijze van verstrekken: Aanpassingen aan de intercom worden als onroerende woonvoorziening in eigendom verstrekt. Verstrekking kan in natura of als persoonsgebonden budget. Opmerkingen: Indien een intercom aangevraagd wordt door ouders van gehandicapte kinderen, die bijvoorbeeld op een andere verdieping slapen dan wordt een intercom niet vergoed. Het gaat in dit geval om een spreek-/luisterverbinding, dat gebruikt wordt als communicatiemiddel. Communicatiemiddelen vallen onder de AWBZ en worden niet in het kader van de Wvg vergoed.
B.3.31 keuken aanpassingen Omschrijving: Een voorziening in de vorm van aanpassing aan en/of verbouwing van de keuken. Te denken valt hierbij aan bijvoorbeeld: a. verhoging/verlaging van het aanrecht; b. het ophangen van keukenkastjes op een andere hoogte; c. het plaatsen van apparatuur op een sokkel; d. het plaatsen van een adequate keukenkraan; e. het gedeeltelijk onderrijdbaar maken van het aanrecht; f. het in hoogte verstelbaar maken van het aanrecht; g. en indien van toepassing het creëren van vervangende kastruimte; h. verrijdbare kasten, korven, etc. Aanpassing/verbouwing van een keuken valt onder een onroerende woonvoorziening. Toekenningscriteria: Aanvrager ondervindt op medische gronden ergonomische belemmeringen in het normale gebruik van de keuken en zonder aanpassingen is gebruik van de keuken niet mogelijk. Wijze van verstrekken: Aanpassingen aan of verbouwing van een keuken vallen onder de onroerende woonvoorzieningen en worden verstrekt in eigendom van de eigenaar van de woning. Dit kan in natura of als persoonsgebonden budget. Opmerkingen: Indien gebruik wordt gemaakt van een trippelstoel (hoog/laag verstelbaar), is een in hoogte verstelbare keuken niet noodzakelijk, maar kan volstaan worden met het (gedeeltelijk) onderrijdbaar maken van het aanrecht. Vaak kan volstaan worden met het verwijderen van een kastdeurtje. Eventueel kan aan de voorkant van het aanrecht een beugel aangebracht worden, indien aanvrager niet met de voeten bij de grond kan komen om zich voort te bewegen.
Indien aanvrager rolstoelafhankelijk is en er is een partner die dezelfde keuken gebruikt, dan kan een hoog/laag verstelbare keuken eventueel noodzakelijk zijn. Afhankelijk van de taakverdeling tussen de partners/huisgenoten kan de goedkoopst/adequate voorziening ook een op 2 verschillende hoogten geplaatst werkblad zijn.
Een elektrische hoog/laag keuken wordt alleen dan verstrekt, indien de werkhoogten van beide partners verschillend zijn en beide partners dusdanige belemmeringen ondervinden in de handfunctie, dat voor beiden een handmatige verstelling niet te bedienen is.
In een keuken zitten standaard 3 kastjes onder het aanrecht en 2 kastjes boven het aanrecht, meer kastruimte wordt door de Wmo niet vergoed. Alle keukenapparatuur wordt als algemeen gebruikelijk aangemerkt.
B.3.32 papegaai Omschrijving: Het betreft hier geen huisdier, maar een handgreep aan een koord of ketting die aan wand of plafond is bevestigd en die boven het hoofdeinde van een bed hangt. Het is een hulpmiddel om de ergonomische belemmeringen die een gehandicapte ondervindt bij het omhoog komen uit bed op te heffen of te verminderen. Een papegaai kan ook als losse voorziening worden verstrekt, die bij het bed hoort. Indien het een losse voorziening betreft dient de aanvraag ingediend te worden bij de ziektekostenverzekeraar. Indien het een vaste voorziening betreft (bevestigd aan het plafond of aan de wand) betreft het een Wmo aanvraag. Procedure: Een papegaai die aan de muur wordt bevestigd, wordt verstrekt via de Wmo. Een losse papagaai wordt via de Regeling Hulpmiddelen verstrekt (uitvoering door zorgverzekeraar). Toekenningscriteria: Aanvrager kan niet redelijkerwijs zelfstandig draaien en/of omhoog komen vanuit een liggende positie zonder een hulpmiddel boven het bed en het bevestigen van een papegaai is langdurig noodzakelijk, dus geen tijdelijk verpleegartikel. Wijze van verstrekken: De papegaai wordt in eigendom verstrekt. Verstrekking kan in natura of als persoonsgebonden budget.
B.3.33 patiёntenlift Omschrijving: Patiëntenliften zijn hulpmiddelen voor het boven en buiten de inrichtingselementen brengen van personen, die niet zelf voor de duur van dit transport, de totale lichaamsondersteunende kracht kunnen leveren. Er zijn verschillende typen patiëntenliften: a. patiëntenliften over de vloer verrijdbaar (verplaatsingsbeweging over de vloer vindt met de hand plaats) zowel staliften als tilliften voorzien van een tilmat vallen hieronder; b. patiëntenliften via een bovenrail verrijdbaar (zowel met de hand als elektrisch verplaatsbaar); Er zijn verschillende mogelijkheden: a. rail alleen voor een bepaalde transfer; b. rail voor verplaatsing over een bepaald traject; Afhankelijk van de te verwachten transfers en hun bestemming, de mogelijkheden van de gehandicapte en van de indeling van de woning en de aanwezige inrichtingselementen kan een keus voor een van de typen patiëntenliften gemaakt worden. Procedure: Bij het verstrekken van patiëntenliften dient tijdens de procedure bekeken te worden of het een voorziening betreft die verstrekt moet worden in het kader van de thuiszorg of van de Wmo. Indien de patiëntenlift alleen door professionele hulpverleners wordt gebruikt (o.a. Thuiszorg), dient een aanvraag ingediend te worden bij de werkgever van de hulpverlener. Het betreft dan immers een voorziening die op basis van de ARBO-wetgeving door de werkgever aan het personeel verstrekt moet worden (de ARBO-wetgeving stelt n.l. dat een hulpverlener niet meer dan 15 kg. mag tillen).
Toekenningscriteria: De gehandicapte ondervindt belemmeringen om zelfstandig of met hulp transfers te maken vanuit en naar verschillende inrichtingselementen in de woning (bijvoorbeeld van bed in rolstoel, bed naar douche etc.). Indien het alleen een verplaatsingsprobleem betreft van bed in rolstoel dient eerst bekeken te worden of een hoog-laag bed geen oplossing kan bieden (deze voorziening is aan te vragen bij de ziektekostenverzekeraar). Er moet sprake zijn van een individuele tilsituatie, waarbij de te verstrekken patiëntenlift niet alleen gebruikt wordt door professionele hulpverleners. Wijze van verstrekken: Verstrekking in natura en als persoonsgebonden budget. Indien het een plafondrail betreft komt het hele systeem bij de naturaverstrekking als onroerende woonvoorziening in bruikleen van de woningeigenaar, waarbij de eventueel benodigde tilmat als roerende woonvoorziening wordt verstrekt. Ook de roerende voorziening (een over de vloer verrijdbare tillift) wordt bij de naturaverstrekking in bruikleen gegeven. Ook indien de voorziening als persoonsgebonden budget is verstrekt, bestaat de mogelijkheid om de voorziening nadat het niet meer nodig is, terug te halen en opnieuw in te zetten. Opmerkingen: Bij de keuze voor de tilmat dienen ook de mogelijkheden van de aanvrager en het gebruik vastgesteld te worden. Indien de tillift tevens wordt gebruikt voor transfers naar toilet, onder de douche of in bad, zullen er eventueel extra tilmatten of aanvullende voorzieningen verstrekt moeten worden. In dit geval is er namelijk sprake van meerdere tilsituaties, waarbij de aanvrager de ene keer nat, de andere keer droog wordt getild. De adviseur moet uitspraken kunnen doen welke voorziening in ieder geval getroffen moeten worden.
B.3.34 rolstoelaanpassingen Omschrijving: Een aanpassing aan een rolstoel die tot doel heeft de rolstoel adequaat te maken en de belemmeringen die aanvrager ondervindt bij het gebruik van de rolstoel te verminderen of op te heffen. Daarbij gaat het niet om middelen die verstrekt worden op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of andere wet of regeling. Toekenningscriteria: Er dient een indicatie te zijn voor een rolstoel. De aanvrager ondervindt op medische gronden ergonomische belemmeringen bij het zich verplaatsen in en om de woning. Zie ook: toekenningscriteria handbewogen rolstoel. De aanpassing moet tot doel hebben de rolstoel die aanvrager gebruikt adequaat te maken om de ergonomische belemmeringen die aanvrager ondervindt bij het verplaatsen met de rolstoel op te heffen of te verminderen. Er moet altijd sprake zijn van medisch noodzakelijke aanpassingen en accessoires komen dan ook niet voor vergoeding in aanmerking. Wijze van verstrekken: Aanpassingen aan een rolstoel worden als onderdeel van of in combinatie met de rolstoel in bruikleen verstrekt. Opmerkingen: Bij aanpassingen aan een rolstoel kan gedacht worden aan:
a. Relatief eenvoudige standaardaanpassingen, zoals een stokhouder, comfort-beensteunen, hoofdsteun, spaakbeschermers, schootskleed en dergelijke. b. Meer complexe individuele aanpassingen, zoals anatomisch gevormde rugsteunen, op maat gemaakte aanpassingen. Zie ook: sportrolstoel
B.3.35 rolstoelfiets Omschrijving: Een fiets waar een rolstoel aangekoppeld kan worden voor het vervoer van (bijna) rolstoelafhankelijke mensen. Procedure: Een rolstoelfiets kan verstrekt worden i.p.v. het collectief vervoer of als aanvullende vervoersvoorziening. Toekenningscriteria: Er is een indicatie voor een vervoersvoorziening in de vorm van collectief vervoer, zie toekenningscriteria collectief vervoer. De rolstoelfiets kan verstrekt worden naast het collectief vervoer of als aanvullende vervoersvoorziening. 1) In plaats van het collectief vervoer Naast het collectief vervoer kan betrokkene kiezen voor een rolstoelfiets. 2) Als aanvullende vervoersvoorziening Een rolstoelfiets kan toegekend worden als aanvulling op het collectief vervoer per taxi voor personen die een elektrische rolstoelindicatie hebben, maar door een lichamelijke of geestelijke handicap geen elektrische rolstoel kunnen besturen en zich dus buitenshuis niet kunnen verplaatsen. Wijze van verstrekken: Verstrekking in natura en als persoonsgebonden budget. In geval van een naturaverstrekking, wordt de rolstoelfiets bruikleen vertrekt. Ook indien de voorziening als persoonsgebonden budget is verstrekt, bestaat de mogelijkheid om de voorziening nadat het niet meer nodig is, terug te halen en opnieuw in te zetten. Opmerkingen: Een rolstoelfiets wordt ook wel verstrekt indien een kind de beschikking heeft over een elektrische binnen-/buitenrolstoel.
B.3.36 rolstoeltaxivervoer Omschrijving: Een taxi met de mogelijkheid hierin een persoon in een rolstoel gezeten te vervoeren. Toekenningscriteria: Er dient een indicatie te zijn voor een vervoersvoorziening in de vorm van collectief vervoer (CVV) (zie toekenningscriteria collectief vervoer). Het collectief vervoer is tevens op vervoer per rolstoel ingesteld. De aanvrager moet in een rolstoel vervoerd worden en kan geen transfer maken van rolstoel naar autostoel. Artikel 5.4 biedt de mogelijkheid een inkomensgrens te stellen voor bepaalde vervoersvoorzieningen. Deze inkomensgrens is in de gemeente Zutphen 1,5 keer het netto
inkomen voor de Wet werk en bijstand, inclusief vakantietoeslag en inkomen uit vermogen met een fictief rendement van 4%, zoals genoemd in artikel 5.1 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Zutphen. Aanvragers met een inkomen boven deze grens kunnen bepaalde vervoersvoorzieningen niet krijgen. Het zijn dan de voorzieningen die de auto betreffen of voorzieningen die daaraan gelijk te stellen zijn. Dat is bijvoorbeeld de taxi. Voor een rolstoeltaxi geldt, dat als de auto algemeen gebruikelijk is, van de rolstoeltaxi alleen het taxigedeelte algemeen gebruikelijk is. Dat wil zeggen dat als vergoeding of persoonsgebonden budget uitsluitend het verschil tussen beide vergoedingen kan worden toegekend. Wijze van verstrekken: Binnen Zutphen in de vorm van collectief rolstoeltaxivervoer, waarvoor dezelfde regels van toepassing zijn als voor het collectief vervoer. Het CVV rijdt zowel binnen als buiten de gemeentegrenzen. Opmerkingen: Het CVV kan een (opklapbare) rolstoel altijd meenemen. Bij het aanmelden geeft de gebruiker aan dat hij/zij een rolstoel heeft en of hij/zij zittend in de rolstoel vervoerd moet worden. Indien rolstoeltaxivervoer verstrekt wordt dient de rolstoel voorzien te worden van een mogelijkheid een taxifixatieklem te bevestigen. De rolstoel kan dan veilig in de rolstoeltaxi. Deze bevestiging voor de klem wordt ook door de Wmo vergoed. De taxiklem hoort bij de inventaris van de bus.
B.3.37 scootmobiel/ duoscootmobiel Omschrijving: Scootmobielen, ook wel plateaurolstoelen of open elektrische buitenwagens met een eigen aandrijving. Het is een elektrisch aangedreven driewieler met kleine wielen onder een platte bodem waarop een stoel is bevestigd. Een scootmobiel wordt gebruikt voor het zich verplaatsen buitenshuis in de directe woonomgeving. De maximale actieradius bedraagt ongeveer 30 km. De maximum snelheid bedraagt ongeveer 15 km/uur. Op een duoscootmobiel is plaats voor een tweede persoon. Procedure: Een scootmobiel kan verstrekt worden als een vervoersvoorziening. Een duo scootmobiel kan alleen dan worden toegekend als twee mensen (partners) gebruik moeten maken van een scootmobiel. Toekenningscriteria: Een scootmobiel kan verstrekt worden als vervoersvoorziening. Als vervoersvoorziening: Er dient een indicatie te zijn voor collectief vervoer (zie toekenningscriteria collectief vervoer). Indien het collectief vervoer per taxi niet toereikend is om te voorzien in de verplaatsings- en vervoersbehoefte van betrokkene dan is een aanvullende vervoersvoorziening in de vorm van een scootmobiel mogelijk, indien: Aanvrager een beperkte verplaatsingsafstand heeft, met of zonder hulpmiddel; en de bestemmingen duidelijk omschreven zijn (o.a. bezoeken aan familie in de directe omgeving, bibliotheek, kapper, boodschappen voor dagelijks onderhoud) en van structurele aard, bestemmingen zijn in de directe woonomgeving; en de woonomgeving geschikt is voor het gebruik van een scootmobiel (of in redelijkheid geschikt te maken); en er een mogelijkheid is voor stalling van de scootmobiel in of bij de woning en betrokkene zelfstandig in staat is om de scootmobiel te stallen en op te laden; en
betrokkene moet in staat zijn zelfstandig de scootmobiel te besturen; dit houdt tevens in dat betrokkene in staat moet zijn zelfstandig en veilig aan het verkeer deel te kunnen nemen.
Wijze van verstrekken: Naturaverstrekking en als persoonsgebonden budget. Een scootmobiel wordt in geval van een naturaverstrekking in bruikleen verstrekt. Betrokkene dient dan een bruikleenovereenkomst te ondertekenen. Ook de roerende voorziening (een over de vloer verrijdbare tillift) wordt bij de naturaverstrekking in bruikleen gegeven. Ook indien de voorziening als persoonsgebonden budget is verstrekt, bestaat de mogelijkheid om de voorziening nadat het niet meer nodig is, terug te halen en opnieuw in te zetten. Opmerkingen: Bij de verstrekking van een scootmobiel dient duidelijk in kaart te worden gebracht wat de vervoersbehoefte van betrokkene is. Er dient bij de verstrekking van een scootmobiel goed bekeken te worden of een (duo)scootmobiel de goedkoopst compenserende voorziening is. In sommige gevallen kan ook voorzien worden in een duwrolstoel en de regiotaxi. Er bestaat de mogelijkheid om bij verstrekking van een scootmobiel ook een aantal rijlessen aan te vragen, indien betrokkene moeite heeft met het rijden met een scootmobiel of indien twijfels bestaan over de veiligheid van het rijden met een scootmobiel door betrokkene. Er wordt een drietal rijlessen verstrekt.
B.3.38 speelvoertuigen Omschrijving: Er zijn voor jonge gehandicapte kinderen voorzieningen beschikbaar die het midden houden tussen (therapeutische) speelvoertuigen en mobiliteitshulpmiddelen. Het gaat hierbij om speelmobielen en kruiphulpmiddelen. Voor de ontwikkeling van gehandicapte kinderen zijn deze voertuigen belangrijke voorzieningen. Toekenningcriteria: Er dient een indicatie te zijn voor een rolstoel. Het kind kan zich niet kruipend of lopend verplaatsen en dit zou gezien de leeftijd van het kind al wel moeten kunnen. De voorziening kan toegekend worden indien dit van belang is voor de ontwikkeling van het kind en een handbewogen rolstoel biedt géén adequate oplossing. Wijze van verstrekken: Verstrekking in natura en als persoonsgebonden budget. Bij verstrekking in natura wordt de voorziening in bruikleen verstrekt. Ook indien de voorziening als persoonsgebonden budget is verstrekt, bestaat de mogelijkheid om de voorziening nadat het niet meer nodig is, terug te halen en opnieuw in te zetten. Opmerkingen: Normaal gesproken wordt een speelvoertuig in plaats van een rolstoel verstrekt. Het kan echter in uitzonderingsgevallen voorkomen dat jonge kinderen al overweg kunnen met een rolstoel, maar om te kunnen spelen met leeftijdsgenootjes toch ook een beroep doen op een speelvoertuig als extra voorziening. Eventueel kan dan op basis de hardheidsclausule toch een rolstoel én een speelvoertuig verstrekt worden. Het speelvoertuig kan dan gezien worden als een ontwikkelingsgerichte voorziening (in tegenstelling tot bijvoorbeeld een driewielfiets).
B.3.39 sportrolstoel Omschrijving: Een rolstoel speciaal geschikt voor het beoefenen van gehandicaptensport. De rolstoelen vertonen meestal de volgende kenmerken: a. scheefstand van de grote wielen, ter voorkoming van inklemming van de handen als men langs elkaar rijdt en ter vergroting van de stabiliteit. b. een instelbare wielbasis. c. een doorlopende voetenplank. d. niet vouwbaar frame (box-frame) Toekenningscriteria: Aanvrager moet voor sportbeoefening om medische redenen aangewezen zijn op een rolstoel. Aanvrager moet in staat zijn tot en aantoonbaar in de praktijk deelnemen aan een tak van sport. Er geldt geen inkomensgrens voor het verstrekken van een sportrolstoel. Wijze van verstrekken: Een sportrolstoel wordt verstrekt in de vorm van een financiële tegemoetkoming. De tegemoetkoming is voor aanschaf en onderhoud van de rolstoel. De vergoeding kan één keer in de drie jaar worden verstrekt. Zie voor bedragen tabel 1.
B.39A sportprothese Omschrijving: Mensen die één of meerdere ledematen missen, maken soms gebruik van een prothese. Het kan zo zijn dat voor het sporten een aangepast prothese nodig is. Een sportprothese. Toekenningscriteria: Aan mensen die aangeven voor het sporten afhankelijk te zijn van een sportprothese, kan deze worden toegekend. Het moet daarbij gaan om recreatieve sportbeoefening. Sportprotheses voor niet regelmatige sportbeoefening (wintersport) worden ook niet vergoed. Wijze van verstrekken: Een sportprothese wordt verstrekt in de vorm van een financiële tegemoetkoming. De tegemoetkoming is voor aanschaf en onderhoud van de prothese. De vergoeding wordt één keer per drie jaren verstrekt. Zie voor bedragen tabel 1.
B.3.40 tandem Omschrijving: Een rijwiel voor twee fietsende personen achter elkaar. Een fietsmogelijkheid voor personen die zonder hulp van een bestuurder niet zelfstandig tot fietsen in staat zijn. Hierbij kan gedacht worden aan visueel gehandicapten (slechtzienden of blinden) of aan sommige groepen motorisch gehandicapten of aan verstandelijk gehandicapten, waarvoor het noodzakelijk is dat een ander een vast tempo aangeeft en het stuur ter hand neemt. Procedure: Een tandem kan verstrekt worden in plaats van collectief vervoer per taxi als goedkoopst compenserende vervoersvoorziening of als een aanvullende vervoersvoorziening voor kinderen.
Toekenningscriteria: Er is een indicatie voor een vervoersvoorziening (zie toekenningscriteria collectief vervoer). Een tandem kan tevens toegekend worden als aanvulling op het collectief vervoer voor kinderen: a. als zij nog niet in staat zijn zelfstandig sociale contacten te onderhouden door middel van het collectief vervoer en b. waarbij de voorziening ingezet wordt om vaardigheden te ontwikkelen om zelfstandig sociale contacten te kunnen onderhouden (ontwikkelingsgericht). c. als zij verstandelijk en/of lichamelijk gehandicapt zijn. Wijze van verstrekken: Verstrekking in natura en als persoonsgebonden budget. Bij verstrekking in natura wordt de voorziening in bruikleen verstrekt. Ook indien de voorziening als persoonsgebonden budget is verstrekt, bestaat de mogelijkheid om de voorziening nadat het niet meer nodig is, terug te halen en opnieuw in te zetten. Bij de naturaverstrekking is een bruikleenovereenkomst van toepassing. Opmerkingen: De tandem valt niet onder de compensatieplicht van de gemeente in het kader van de Wmo, als de voorziening louter gericht is op ontwikkeling en ontspanning. Alleen als er sprake is van een aantoonbare vervoersbehoefte kan een dergelijke voorziening worden verstrekt. De gemeente Zutphen wil vooral de jonge groep gehandicapten, die anders de ervaring van fietsen moeten missen, door het ontwikkelingsgericht toekennen van een tandem toch tegemoet komen. Oudere gehandicapten kunnen alleen dan voor een tandem in aanmerking komen bij een indicatie voor een vervoersvoorziening en met een aantoonbare vervoersbehoefte voor een tandem.
B.3.41 thermostaatkraan Omschrijving: Een kraan waarbij men voordat men de kraan opent de temperatuur van het water in kan stellen. Bij gebruik van deze kraan hoeft men dus niet meer het koude en warme water te mengen. Toekenningscriteria: Een thermostaatkraan is een algemeen gebruikelijke voorziening en komt niet voor vergoeding in aanmerking. Uitzondering op deze regel is de situatie waarin de aanvrager voor het eerst en plotseling geconfronteerd wordt met een beperking waardoor de temperatuur onvoldoende kan worden waargenomen of ingesteld. Voorbeeld hiervan kan een hemiplegie zijn.
B.3.42 toilet op etage Omschrijving: Als traplopen moeilijk gaat, is toiletgang ‟s nachts lastig als er geen toilet op de bovenverdieping aanwezig is. Daarom wordt soms om een extra toilet op de bovenverdieping gevraagd. Procedure: Uitgangspunt is dat er géén extra toilet wordt gerealiseerd. Een losse toiletstoel wordt hierbij als goedkoopst compenserende voorziening gezien. Als traplopen moeilijk is, wordt veelal een traplift verstrekt. Daarmee is het toilet op benedenverdieping bereikbaar. Ook verhuizen naar een gelijkvloerse woning is nogal eens een goede oplossing.
Toekenningscriteria: Een toilet op de etage zal in individuele situaties worden verstrekt. Het moet dan gaan om een combinatie van problemen (moeilijk traplopen, regelmatig toiletgebruik ‟s nachts, moeilijk op kunnen houden, problemen met legen toiletemmer). In de meeste situaties volstaat een losse voorziening
Wijze van verstrekken: Indien toch een toilet wordt gerealiseerd, zal deze als onroerende woonvoorziening in eigendom van de woningeigenaar worden verstrekt.
B.3.43 transferhulpmiddelen Omschrijving: Transferhulpmiddelen zijn hulpmiddelen voor het verticaal verplaatsen van personen die zich niet staand kunnen verplaatsen. Procedure: Bij het verstrekken van transferhulpmiddelen dient tijdens de procedure bekeken te worden of het een voorziening betreft die verstrekt moet worden in het kader van de Thuiszorg of van de Wmo. Indien het transferhulpmiddel alleen door professionele hulpverleners wordt gebruikt (o.a. Thuiszorg), dient de aanvraag ingediend te worden bij de werkgever van de hulpverlener. Het betreft dan immers een voorziening die op basis van de ARBO-wetgeving door de werkgever aan het personeel verstrekt dient te worden. Toekenningscriteria: De gehandicapte ondervindt door een medische noodzaak belemmeringen in het staand maken van een transfer en is hiervoor aangewezen op een hulpmiddel (bijvoorbeeld van bed naar rolstoel, van rolstoel in de auto, enz.). Er moet sprake zijn van een individuele tilsituatie, waarbij het te verstrekken hulpmiddel niet alleen gebruikt wordt door professionele hulpverleners. Wijze van verstrekken: Verstrekking in natura en als persoonsgebonden budget. Bij verstrekking in natura wordt de voorziening Afhankelijk van het soort middel in bruikleen of in eigendom verstrekt. Ook indien de voorziening als persoonsgebonden budget is verstrekt, bestaat de mogelijkheid om de voorziening nadat het niet meer nodig is, terug te halen en opnieuw in te zetten. Opmerkingen: Er kan hierbij gedacht worden aan een transferplank.
B.3.45 traplift Omschrijving: Een woonvoorziening die bedoeld is om ergonomische belemmeringen bij het traplopen op te heffen (verticaal verplaatsen). Afhankelijk van de situatie in de betreffende woning en/of de handicap zijn de volgende trapliften mogelijk: a) stoeltraplift b) plateaulift c) stalift
Procedure: Tijdens de procedure dient in overleg met de aanvrager bekeken te worden of verhuizen naar een gelijkvloerse woning niet een goedkopere compenserende voorziening is. Toekenningscriteria: De gehandicapte ondervindt belemmeringen bij het traplopen en traplopen is medisch gezien niet meer mogelijk of medisch gezien niet meer verantwoord. Er dient altijd een afweging gemaakt te worden of goedkopere, adequate voorzieningen mogelijk zijn om de belemmeringen die de aanvrager ondervindt bij het traplopen te verminderen en/of te heffen. Te denken valt hierbij aan bijvoorbeeld een extra trapleuning, verhuizing naar een gelijkvloerse woning, etc. Wijze van verstrekken: Verstrekking uitsluitend in natura. De voorziening wordt in bruikleen verstrekt. Opmerkingen: Gezien het vaak relatief kortdurend gebruik van een traplift en het feit dat het gaat om een vrij kostbare voorziening, wordt de traplift in bruikleen verstrekt. Sinds een aantal jaren zijn trapliften of delen van trapliften herbruikbaar. Er is een speciale traplift (de flexierail) ontwikkeld, die is opgebouwd uit modules. Hierdoor is hergebruik mogelijk. Van de bestaande onderdelen, eventueel aangevuld met extra modules, kan een voor een andere woning geschikte traplift gemaakt worden. Een traplift wordt in de regel niet geplaatst in een gemeenschappelijke ruimte.
B.3.45 uitraasruimte Omschrijving: Een kamer (verblijfsruimte) waarin een psychisch / verstandelijk gehandicapte die gedragsproblemen heeft zich kan afzonderen of tot rust kan komen. Een psychische / verstandelijk handicap kan tot gedragsproblemen leiden, zoals zelfverwonding, vernielzucht, ongecontroleerde driftuitingen of apathie. De uitraasruimte vormt een uitzondering op het beginsel dat woonvoorzieningen worden verstrekt ter compensatie van problemen bij het normale gebruik van de woning. Deze voorziening heeft een specifiek doel, namelijk het tot rust doen komen van personen met een specifieke beperking. Procedure: Er wordt altijd een extern medisch advies gevaagd worden om de medische noodzaak vast te stellen. Toekenningscriteria: Betrokkene heeft een medische aandoening waardoor hij ernstig ontremd gedrag vertoont. Door het niet creëren van een uitraasruimte ontstaat voor zowel betrokkene als zijn omgeving een onhoudbare situatie. De uitraasruimte is bedoeld om de gehandicapte, die dergelijke problemen ondervindt te beschermen tegen zichzelf, evenals om de ouders/verzorgers in staat te stellen om beter toezicht uit te oefenen. Daarbij moet het er om gaan dat de uitraasruimte het belang van de gehandicapte moet dienen. Gaat het bij de gevolgen van de gedragsproblemen niet om de belangen van de gehandicapte maar om die van anderen, dan is geen sprake van een uitraasruimte in de zin van artikel 1, lid 1 onder e, van de Wet voorzieningen gehandicapten. De uitraasruimte is dus uitdrukkelijk niet bedoeld om overlast voor huisgenoten te beperken, hoewel dat wel een mogelijk neveneffect kan zijn van verstrekking.
Wijze van verstrekken: In eerste instantie zal bekeken moeten worden of een bestaande ruimte in de woning kan volstaan als uitraasruimte. Indien dit niet het geval is zal een aanbouw gerealiseerd moeten worden. Verstrekking kan in natura of als persoonsgebonden budget. De voorziening wordt eigendom van de woningeigenaar. Op basis van deskundigenadvies (vooral een advies van een onafhankelijke psychiater, psycholoog of orthopedagoog kan van belang zijn) zal op individuele basis worden vastgesteld aan welke eisen de uitraasruimte moet voldoen. Waar mogelijk zullen bestaande ruimten worden aangepast, bijvoorbeeld de slaapkamer van de persoon voor wie de uitraaskamer nodig is. Met het oog op de beperking, de gedragsstoornis met ernstig ontremd gedrag tot gevolg, zal de ruimte in de regel beperkt van omvang zijn. Aanwezige voorzieningen zijn gericht op het doel van de uitraaskamer, het tot rust laten komen. Doorgaans zal de ruimte daarom prikkelarm en veilig moeten zijn, en ook zijn uitgerust met voorzieningen die toezicht mogelijk maken. Voor zover dat geen technische apparatuur is kan dat onder de voorziening vallen.
B.3.46 verhuiskostenvergoeding Omschrijving: Een financiële tegemoetkoming in de verhuis- en/of herinrichtingskosten. Procedure: De verhuiskostenvergoeding moet worden aangevraagd bij de gemeente waar aanvrager op dat moment ingeschreven staat in de gemeentelijke basisadministratie, dus niet bij de gemeente waar aanvrager eventueel naar toe wil verhuizen. De aanvraag voor een verhuiskostenvergoeding moet ingediend te worden bij de gemeente voordat een woning geaccepteerd is. Indien er al een woning geaccepteerd is wordt de aanvraag niet in behandeling genomen. Uitbetaling van de verhuiskostenvergoeding vindt plaats nadat de huurovereenkomst getekend is. Toekenningscriteria: Aanvrager ondervindt op medische gronden (ergonomische) belemmeringen in de huidige woning en verhuizing is de goedkoopst compenserende voorziening. Een verhuizing moet op medische gronden geïndiceerd zijn. Voorwaarde voor het verkrijgen van een verhuiskostenvergoeding is dat de aanvrager verhuist naar een voor de aanvrager adequate woning, dat wil zeggen naar een woning die de ergonomische belemmeringen in voldoende mate opheft. Over het algemeen betekent dit dat aanvrager verhuist naar een woning die voldoende faciliteiten (badkamer en slaapkamer) biedt op gelijkvloers niveau. Er wordt slechts een vergoeding verleend indien: a. De toekenning van de woning heeft plaatsgevonden op basis van een medische urgentie verstrekt door de gemeente Zutphen; en b. De verhuizing niet heeft plaatsgevonden voordat burgemeester en wethouders op de aanvraag hebben beschikt, tenzij zij daar schriftelijk toestemming voor hebben verleend; en c. De gehandicapte niet voor het eerst zelfstandig gaat wonen; en d. De gehandicapte niet verhuisd is vanuit of naar een woonruimte die niet geschikt is om heel het jaar door bewoond te worden; en e. De gehandicapte niet verhuisd is naar een AWBZ-instelling of een verzorgingshuis; en f. De gehandicapte niet verhuisd is in verband met de aanvaarding van een werkkring elders; en
g. In de verlaten woonruimte belemmeringen ondervonden zijn en de nieuwe woonruimte geschikt is dan wel met minder kosten dan de te verlaten woonruimte geschikt te maken is. Zie ook artikel 5.3 Primaat van verhuizen Wijze van verstrekken: Een verhuiskostenvergoeding wordt verstrekt in de vorm van een forfaitair bedrag dat uitbetaald wordt aan aanvrager. Voor de hoogte van de financiële tegemoetkoming wordt verwezen naar het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Zutphen. Opmerkingen: Indien er nog aanpassingen in de nieuwe woning noodzakelijk zijn dienen deze aanpassingen aangevraagd te worden bij de gemeente waar de aan te passen nieuwe woning staat.
B.3.47 vijfde wiel / handbike Omschrijving: Een wiel dat met een adapter voor aan de rolstoel wordt bevestigd en door een ketting en handpedalen aangedreven wordt. Met een vijfde wiel/handbike kan een gehandicapte met minder inspanning korte en middellange afstanden beter of sneller overbruggen. Procedure: Als de aanvraag gericht is op het aanpassen van een rolstoel die is verstrekt door de Bedrijfsvereniging dient te worden nagegaan of: 1. de bedrijfsvereniging toestemming geeft voor bevestiging van het middel aan de rolstoel; of 2. de bedrijfsvereniging een dergelijke voorziening niet eerder heeft verstrekt; of 3. een dergelijke voorziening wel is verstrekt, maar om technisch-economische reden vervangen dient te worden (bewijsstuk overleggen). Toekenningscriteria: Een vijfde wiel kan verstrekt worden als aanpassing aan de rolstoel of als aanvullende vervoersvoorziening. De aanvrager moet in staat zijn het vijfde wiel zelf aan en af te koppelen. Aanvrager is geïndiceerd voor een vervoersvoorziening in het kader van de Wvg en rolstoelafhankelijk. Indien collectief vervoer per taxi niet toereikend is om te voorzien in de verplaatsings- en vervoersbehoefte van betrokkene dan is een aanvullende vervoersvoorziening in de vorm van een vijfde wiel mogelijk indien: a. aanvrager is jong zodat de voorziening beschouwd kan worden als ontwikkelingsgericht; en b. de bestemmingen zijn duidelijk omschreven (o.a. bezoeken aan familie in directe omgeving, bibliotheek, kapper, boodschappen voor dagelijks onderhoud) en van structurele aard; en c. de woonomgeving is geschikt voor het gebruik van een rolstoel met vijfde wiel. Wijze van verstrekken: Verstrekking in natura en als persoonsgebonden budget. Bij verstrekking in natura wordt de voorziening in bruikleen verstrekt. Ook indien de voorziening als persoonsgebonden budget is verstrekt, bestaat de mogelijkheid om de voorziening nadat het niet meer nodig is, terug te halen en opnieuw in te zetten. Opmerkingen: Het adaptergedeelte verschilt per merk en type rolstoel. Het vijfde wiel/ handbike wordt bij voorkeur aan een vast frame gemonteerd. Vooral moet vastgesteld worden of de rolstoel van de aanvrager voor een dergelijke voorziening geschikt is.
B.3.46 zonneschermen, elektrisch bedienbaar maken Omschrijving: Zonneschermen die met behulp van een elektromotor uitgezet en ingehaald kunnen worden. Het gaat hierbij om een voorziening die als algemeen gebruikelijk wordt geacht. Procedure: Afwijzen op basis van de Verordening individuele voorzieningen gemeente Zutphen (geen voorziening wordt toegekend indien de voorziening voor een persoon als de aanvrager algemeen gebruikelijk is). Opmerkingen: Zonneschermen zijn een algemeen gebruikelijke voorziening. Elektrisch bedienbare zonneschermen zijn ook algemeen gebruikelijk.