LASpost 2011 Winter
2
LASpost Herfst 2011 Bijdragen van André Klukhuhn, Yasmin Horselenberg, Peter Snijders, Joshua Snell, Caspar Swinkels, Jos Nierop, Minke de Haan, Daniel Aleksin, Niek Verlaan, Marjolein Quist, Bram de Rijk, Jeanine de Roy van Zuijdewijn, Caspar Bovenlander, Lianne van Setten, Alexander Beunder, Anne Martens, Bram Leusink Illustratie cover Roy Liechenstein
3
4
Post van Klukhuhn Andre Klukhuhn is door zijn interesses nauw verbonden aan onze studie. Hij heeft scheikunde gestudeerd. Daarnaast heeft hij een brede belangstelling voor alles wat het leven te bieden heeft. Scheikunde, geschiedenis, kunst en filosofie komen bij hem dan ook allemaal aan bod. Met zijn lezing “Liever de Gifbeker” opende hij tot vier jaar geleden het studiejaar voor elke LASser.
Zin en onzin in de wetenschap Na ongeveer honderd jaar zijn bestaansrecht te hebben bewezen staat Albert Einsteins relativiteitstheorie momenteel weer volop ter discussie. Natuurkundigen van het CERN in Zwitserland hebben melding gemaakt van neutrino’s – elementaire deeltjes die, behalve een soort kwantummechanisch draaimoment dat ‘spin’ wordt genoemd, niets hebben, geen lading, geen massa, niets - die het absolute verbod dat niets sneller kan gaan dan het licht schijnen te overtreden. ‘Schijnen’, want van verschillende kanten werd er meteen geroepen dat het onzin is, en wel het gevolg zal zijn van een meetfout. Maar met het roepen van ‘onzin’ moet je erg oppassen, omdat de geschiedenis van de wetenschap bol staat van de tot onzin verklaarde beweringen die achteraf toch waar bleken te zijn: de natuur stelt ons nu eenmaal graag voor verrassingen. Kortgeleden nog werd de Nobelprijs voor scheikunde toegekend aan Daniel Shechtman voor zijn ontdekking van zogeheten quasi-kristallen. Daarin zijn de atomen niet gerangschikt volgens de gebruikelijke zichzelf periodiek herhalende structuur, maar volgens een onherhaalbaar patroon, net zoals de mozaïeken in het Alhambra, het Moorse paleis in Granada. De Arabieren konden de quasi-structuren in de Middeleeuwen wel bedenken, maar we dachten dat ze in de natuur onmogelijk konden voorkomen. Shechtmans collega’s, die hem aanvankelijk vierkant uitlachten, lopen nu allemaal rond met rode hoofden en generen zich dood. Verreweg het beroemdste voorbeeld van een dergelijke foute beoordeling is Max Plancks ontdekking van de kwantumtheorie. Planck kon het resultaat van zijn experimenten met de zogenaamde zwarte straling alleen maar verklaren als hij aannam dat de overdracht van energie geen continu proces is maar plaatsvindt in de vorm van pakketjes of kwanta, zodat straling eigenlijk uit deeltjes moet bestaan. Ook toen werd er meteen ‘onzin’ geroepen, met dit verschil dat het nu Planck zelf was die dat deed, en vervolgens nog jaren vruchteloos heeft gezocht naar het bewijs dat hij die deeltjeshypothese voor de verklaring van zijn experimenten helemaal niet nodig had. Albert Einstein was een van de weinigen die blij was met de kwantumhypothese, omdat ook hij, net als Planck zelf, de resultaten van zijn eigen experimenten met elektronen daarmee zo mooi kon verklaren. ‘Onzin’, bleef Planck roepen, en schreef in een aanbevelingsbrief voor de benoeming van Einstein tot lid van
de Pruisische Academie: ‘Samenvattend kan men zeggen dat er nauwelijks een natuurkundig probleem is waaraan Einstein geen opmerkelijke bijdrage heeft geleverd. Dat hij daarbij soms zijn doel heeft gemist, zoals in zijn hypothese van het lichtdeeltje, moet men hem niet al te zeer kwalijk nemen.’ Planck heeft later uiteraard zijn spijt betuigd en gezegd dat voor het accepteren van een nieuw idee een oude generatie eerst moet uitsterven, en bedoelde daar ook zichzelf mee. Tegenwoordig is de kwantummechanica, hoewel algemeen en met succes toegepast, zeker niet onomstreden, als gevolg van een paar nog steeds onbegrijpelijke consequenties. Eén daarvan is het zogenaamde nonlokaliteitsprobleem: twee deeltjes die ooit met elkaar een kwantummechanische eenheid hebben gevormd maar uit elkaar zijn geraakt, blijven altijd ‘weten’ altijd hoe het met de ander gaat, hoe ver ze inmiddels ook van elkaar verwijderd zijn, zonder dat er signalen met informatie uitgewisseld kunnen worden, want die zouden dan sneller moeten gaan dan het licht, wat volgens Einsteins relativiteitstheorie onmogelijk is. De kwantumfysicus Yakir Aharonov stelde dat dit voor natuurkundigen verschrikkelijke probleem van de nonlokaliteit alleen nog maar omzeild kan worden door net te doen of het niet bestaat. Maar nu zijn er mogelijk dus neutrino’s die zich iets sneller kunnen verplaatsen dan het licht, omdat ze wie weet over een kleine negatieve massa beschikken, waarmee de oplossing van het nonlokaliteitsprobleem binnen handbereik zou liggen.Vervelend is het wel, en dat gebeurt wel vaker zo in de wetenschap, dat we er dan met de supersnelle neutrino’s en het falen van de relativiteitstheorie een veel groter probleem voor in de plaats hebben gekregen. Mogen we nu nooit meer roepen dat een onwaarschijnlijke wetenschappelijke ontdekking onzin is? Jawel, want ook van de koude kernfusie en de warme supergeleiding, die allebei aanmerkelijk zouden bijdragen aan de oplossing van ons nijpende energieprobleem, werd ook gezegd dat het onzin was, en deze keren geheel terecht.
5
Het
Dilemma
Daar loop je dan, op donderdagavond even na twaalven, met een paar te hoge hakken aan die tussen de spleten van de straattegels blijven steken. Je bent op weg met een paar vrienden naar een gezellige kroeg. Zodra de eerste lichten in de verte opdoemen bekruipt je het nare gevoel; weer al die mensen, en dan? Net doen alsof ze niet bestaan en heel hard langs ze heen lopen? Omdraaien en naar huis gaan? Nee, dat wordt niks. Dan moet je er maar met volle moed binnen stappen. Je loopt rustig door en laat niks merken aan de anderen, maar diep van binnen gaat je hart tekeer. Je gaat de kroeg binnen en daar heb je het al; die ene verre kennis komt je begroeten. Ongemakkelijk sta je elkaar aan te kijken, tot het moment dat hij je toch maar een knuffel komt geven. Het gesprek duurt een paar minuten en opgelucht haal je adem als jullie beiden verder lopen. Dat was stressmomentje nummer één. Als je verder loopt kom je een goede vriendin tegen en daar zijn de drie kussen al. Naast haar staat haar vriend, hij buigt zich voorover en geeft je een kus. Eentje maar, terwijl jij er drie verwacht. Dus daar hang je dan, met getuite lippen zweef je nog ergens rond zijn kin, terwijl hij je vreemd aankijkt. En daar sta je dan, met een rood aangelopen hoofd, hoe kon jij dat nou weten? Je vriendin gaf er drie, dus dan zou het logisch moeten zijn dat hij dat ook deed. Maar hij gaf er maar één! Waarom in godsnaam geeft hij er maar één? Drie is een logisch aantal, maar bij één kus mis je er toch heel wat? Wat een leuk meisje!
Maar hoe moet hij haar begroeten?
Wat moet je überhaupt doen als je iemand begroet? Een hand, een knuffel, één kus of juist drie? Of misschien toch maar twee kussen. Wekelijks, misschien zelfs wel dagelijks worden mensen geconfronteerd met dit ongemakkelijke moment. Hoe kun je nou precies weten wanneer je wat moet doen? Want de begroetingstradities verschillen tussen werelddelen, tussen landen en zelfs binnen een land. Een hand geven is een bekende vorm van groeten. Als je iemand begroet geef je elkaar een hand, maar in China behoor je daarbij ook een kleine buiging te maken. In Nederland daarentegen schud je elkaar kort de hand, vergezeld door een klein knikje van het hoofd. Een kus is ook een bekende vorm van begroeten. De kussen tussen twee mensen moeten oppervlakkig zijn. De kussen moeten kort zijn en bij het kussen mogen de wangen slechts licht beroerd worden. Er is overigens maar een fractie van een seconde tijdsverschil tussen een oppervlakkige en een intiemere kus. Tijdens het kussen mogen de handen de armen en de schouders worden aangeraakt, maar je mag niet tegen de ander aan staan. Je buigt je dus naar voren om het lichaam van de ander niet te raken. Daarnaast is een enkele kus op de wang intiemer dan twee of drie kussen. In veel zuidelijkere landen is een begroeting met twee kussen normaal, drie of meer is zeer ongebruikelijk. Het maakt niet uit om welk geslacht het gaat, een begroeting met twee kussen op de wang is een teken van verwelkoming en vriendelijkheid. In Engeland en Ierland is één kus gebruikelijk. In het Engels kent men de term ‘social kissing’ voor onze ‘gezelschapskus’ bij begroeting, afscheid, felicitatie etc. In Duitsland kust men ook maar één keer; ook al geeft men elkaar vaker een hand. In Finland wordt er vrijwel nooit gekust als begroeting en in de Verenigde Staten kent men de term ‘social kissing’ eigenlijk niet. De ‘hug’, waarbij men de ander licht tegen zich aandrukt is daar zeer gangbaar. Het begroetingsritueel verschilt dus per land, maar om eerlijk te zijn denk ik dat het ook afhankelijk is van de persoon. Want de een begroet nou eenmaal anders dan de ander. Ook al bestaan er overal ter wereld verschillende begroetingsrituelen, er is niemand die het precies zeker weet, het blijft toch altijd een gok. Maar goed, wie zegt dat dat verkeerd is, als je er maar om kan lachen toch? Yasmin Horselenberg
6
De (On)Zin van Alternatieve Geneeskunde
7 Dit essay belicht het debat over alternatieve geneeskunde vanuit het perspectief van de geesteswetenschappen. Aan de ene kant bestuderen we de zin van het onderscheid tussen “alternatief ” en “regulier”; aan de andere kant kijken we naar de mogelijke zinvolle rol die de alternatieve geneeskunde in een toekomstig medisch paradigma kan spelen. De conclusie luidt dat de harde scheiding tussen “alternatief ” en “regulier” niet alleen slecht houdbaar is, maar ook een vals dilemma creëert. “Complementaire” geneeskunde kan in de bres springen waar de “reguliere” geneeskunde dat nodig heeft, en zo een positieve rol spelen in een toekomstig holistisch geneeskundig paradigma.
Op de cover van de bètacanon van Fokke en Sukke stond een geweldige strip: Fokke en Sukke, gehuld in labjassen, staan naast een tafel waarop Sukke zojuist een geslaagde scheikundige proef heeft gedaan. Fokke kijkt er kritisch naar en zegt, ‘Zeer indrukwekkend, collega… maar werkt het ook in theorie?’ Het debat rond de effectiviteit van alternatieve geneeskunde is niet zonder scherpe randjes, om het even mild uit te drukken. Bij grote delen van het “reguliere” medisch-wetenschappelijke establishment druipt de scepsis ervan af – kwakzalverij, zo luidt de beschuldiging – terwijl delen van de “alternatieve” gemeenschap het establishment ervan betichten de pion van de farmaceutische industrie te zijn. De praktische werking van alternatieve geneeskunde wordt betwist, waarbij beide partijen met “objectief” statistisch bewijs komen. Bij het debat over theoretische werking praat men langs elkaar heen. De discussie is een mijnenveld van conflicterend bewijs, onduidelijkheid en onbegrip. In dit artikel zetten we de gebruikelijke medisch-wetenschappelijke bril af en benaderen eens de kwestie vanuit het perspectief van de geesteswetenschappen. Daarbij richten we ons hier op de volgende vraag: in hoeverre is het onderscheid tussen “alternatief” en “regulier” überhaupt zinvol? We bekijken de kwestie dus vooral als discoursprobleem, maar praktische integratie zal ook aan bod komen. We vellen geen oordeel over het al dan niet “werken” van alternatieve geneeskunde, maar zoeken uit of er wel zoiets is als alternatieve geneeskunde. Een kwestie van definitie De termen “alternatief” en “regulier” zijn lang niet zo onproblematisch als ze misschien lijken. In wezen zijn er drie problemen: ten eerste, de onjuiste generalisatie achter het woord “alternatief”; ten tweede, de relatieve aard van de termen, en ten derde het valse dilemma waarvoor ze men stellen. “Alternatieve geneeskunde” is een soort allesomvattende
Peter Snijders
term voor alle vormen van geneeskunde die afwijken van de methodes en/of de theoretische grondslag van “reguliere” Westerse geneeskunde. In de praktijk komt dit tegenwoordig neer op een heleboel dingen – homeopathie, acupunctuur, chiropractie, osteopathie, Reiki, T-touch, Traditional Chinese Medicine (waar acupunctuur eigenlijk onder valt), kruiden, bloesem remedies, naturopathie, en meer – die allemaal onder de algemene noemer van “alternatieve geneeskunde” vallen. Veel van de bovengenoemde medische systemen verschillen echter van elkaar als dag en nacht: je kunt chiropractie niet over één kam scheren met Reiki of T-touch; ze verschillen wezenlijk van elkaar in hun visie op het menselijke lichaam en de oorsprong van ziekte. Verborgen achter de algemene noemer schuilt het gevaar van de onterechte generalisatie. Nog een voorbeeld: waarom zou je kruiden onder dezelfde noemer zetten als chiropractie? Het gebruik van geneeskrachtige kruiden heeft qua methode en achterliggende theorie veel meer gemeen met reguliere ‘pillen’. Zou het niet logischer zijn om die twee dan onder één noemer te vatten? Dit probleem komt ook terug bij de geloofwaardigheidkwestie: Traditional Chinese Medicine (TCM) – waar centrale opleidingen en peer-reviewde wetenschappelijke vaktijdschriften voor bestaan – zal voor veel wetenschappers makkelijker te accepteren zijn dan het meer spirituele Reiki.Waarom zou men dan proberen een oordeel te vellen over alternatieve geneeskunde in het algemeen? Voor sceptici is het misschien verleidelijk om alle alternatieve geneeskunde af te doen als “één pot nat”, maar dat getuigt niet bepaald van wetenschappelijke professionaliteit of betrokkenheid, en komt de geloofwaardigheid van de scepticus niet ten goede. De term “alternatieve geneeskunde” is lang niet zo onproblematisch als vaak impliciet wordt aangenomen.
In hoeverre is het onderscheid tussen alternatief en regulier uberhaupt zinvol?
8 De (On)Zin van Alternatieve Geneeskunde
Het tweede probleem dat een zinvolle scheiding van “alternatief” en “regulier” in de weg staat is de relatieve aard van de begrippen. Simpel gezegd: wat vandaag alternatief is, kan morgen regulier zijn, en omgekeerd. Dit heeft te maken met paradigmawisselingen, waar we in de volgende paragraaf op terugkomen. Hier volstaat een indringend historisch voorbeeld: het verhaal van dr. Semmelweis. In 1846 kreeg de Hongaarse arts Ignaz Semmelweis de leiding over een obstetrische kliniek in het Generale Ziekenhuis van Wenen. Deze kliniek was één van twee klinieken in het ziekenhuis die arme, underprivileged vrouwen gratis hulp boden bij bevallingen. Beide klinieken hadden te maken met de dodelijke ziekte kraamvrouwenkoorts, maar het sterftecijfer van de kliniek van Semmelweis lag beduidend hoger (fluctuerend tussen 7% en 16%; dat van de tweede kliniek zat tussen de 2% en de 8% (Semmelweis 131)). Wanhopig vroeg Semmelweis zich af waar die sterfte toch vandaan kwam – het enige verschil was dat zijn kliniek bemand werd door artsen en artsen in opleiding, terwijl de tweede kliniek verzorgd werd door vroedvrouwen. De doorbraak kwam toen een collega van Semmelweis, dr. Kolletschka, overleed aan symptomen identiek aan die van kraamvrouwenkoorts nadat hij geprikt was door een mes dat werd gebruikt bij een autopsie (Gillies 164). Er ging een lichtje branden bij Semmelweis: artsen – en vooral artsen in opleiding – werkten veel met lijken. Wat als zij nou een soort “kadaverdeeltjes” aan hun handen hadden die de ziekte veroorzaakten (Semmelweis 91)? De dokter nam de proef op de som en liet al zijn artsen voortaan hun handen wassen in chloorkalkwater. Het werkte – het sterftecijfer nam drastisch af (92). Nu komen we bij de crux van het verhaal: Semmelweis publiceerde zijn bevindingen en kreeg te maken met hevige scepsis. Kraamvrouwenkoorts, zo was het heersende “reguliere” beeld, werd veroorzaakt door miasma (“slechte lucht”). De bevindingen van Semmelweis werden letterlijk afgedaan als ‘onwetenschappelijk’ (Gillies 179); ze hadden geen adequate theoretische basis (Gillies 169-171; Carter 2005). Als we “alternatieve geneeskunde” definiëren als alle vormen van geneeskunde die afwijken van de methodes en/of de theoretische grondslag van “reguliere” geneeskunde, dan was Semmelweis absoluut “alternatief”.Vandaag de dag is
Wat als lijken een soort “kadaverdeeltjes” aan hun handen hadden die de ziekte veroorzaakten?
zijn “alternatieve” behandeling – je handen wassen tussen een autopsie en een bevalling – echter buitengewoon “regulier”. “Alternatief” en “regulier” zijn dus relatieve begrippen die met de tijd – en paradigma’s – veranderen. Zo absoluut is de scheiding tussen de twee dus niet. Tot nu toe hebben we gezien dat “alternatief” en “regulier” relatieve begrippen zijn, en dat de huidige invulling van “alternatief” problematisch is. Maar er is nog een probleem: de dichotomie tussen “alternatief” en “regulier” is een vals dilemma. De twee staan helemaal niet haaks op elkaar, zoals het discours suggereert – ze kunnen elkaar prima aanvullen. Men gebruikt hiervoor veelal de term “complementaire geneeskunde”; deze term suggereert samenwerking tussen de geneeskundes en is daarmee veel positiever. Een dergelijke aanpassing van het discours is belangrijke stap op de weg naar een nieuw medisch paradigma. Samengevat: de scheiding tussen “alternatief” en “regulier” stuit op drie problemen – de problematische algemeenheid van de term “alternatief” in moderne context, de relatieve, paradigmagebonden aard van “alternatief” en “regulier”, en het valse dilemma dat een productieve complementaire geneeskunde in de weg staat. Maar zijn de verschillende geneeskundige systemen überhaupt wel verzoenbaar wanneer ze verschillende paradigma’s vertegenwoordigen? Paradigmaproblemen Het werken vanuit verschillende paradigma’s is de belangrijkste reden voor het onbegrip tussen “alternatief” en “regulier” en het vastlopen van de discussie. In deze paragraaf behandelen we hoe “alternatief” en “regulier” op inhoudelijk niveau gescheiden zijn, en waarom deze scheiding wel begrijpelijk maar niet zinvol is. In 1962 publiceerde Thomas Kuhn de studie The Structure of Scientific Revolutions. Hierin lanceerde Kuhn het begrip paradigma: het referentiekader waarbinnen men wetenschap bedrijft. Een paradigma is als het ware de theoretische bril waardoor men het empirische domein bekijkt; een soort zeitgeist die bepaalt wat goede onderzoeksobjecten zijn, op wat voor manier men onderzoek dient te verrichten, hoe men de resultaten interpreteert, enzovoorts. Paradigma’s verschuiven uiteraard met de tijd, soms radicaal, soms geleidelijk. In het geval van Semmelweis zagen we dat zijn denken buiten het kader van het toen dominante paradigma viel, en welke gevolgen het had. In het debat over “alternatief” versus “regulier” zijn paradigmaverschillen mijns inziens de reden voor het wederzijdse onbegrip. Sceptici argumenteren vaak dat er geen enkele theoretische onderbouwing is voor de wer-
9 king van alternatieve geneeskundes. Dit is niet waar; er is alleen geen onderbouwing die past binnen het huidige dominante medisch-wetenschappelijke paradigma. (Natuurlijk moeten we hier oppassen: we kunnen niet één algemene onderbouwing voor “alternatieve geneeskunde” eisen, omdat er niet één “alternatieve geneeskunde” is, zoals we eerder al zagen). De meeste vormen van alternatieve geneeskunde pretenderen ook helemaal niet te passen binnen het reguliere paradigma. In dit essay kiezen we geen partij; het gaat hier om de constatering dat men langs elkaar heen praat, en dat hierop het debat vastloopt. Men vergelijkt appels met peren, en zelfs dat is nog te simpel gezegd wanneer men de diversiteit van alternatieve geneeskunde meerekent. We vergelijken dus eigenlijk appels met peren, druiven, sinaasappels, mango’s – een hele fruitmand. Er is dus wel onderscheid tussen al die verschillende geneeskundes, maar een algemeen onderscheid tussen “alternatief” en “regulier” is een oversimplificatie. Maar betekent dit dat al deze geneeskundes onverenigbaar zijn? Maakt complementaire geneeskunde eigenlijk wel een kans? Er zijn mogelijkheden. In zijn studie over Kuhn en Semmelweis noemt Donald Gillies dat paradigmawisselingen in de medische wereld ingewikkelder zijn dan in de natuurwetenschappen, welke Kuhn voornamelijk in gedachte had (173). Gillies legt uit dat er in de medische wetenschap ruimte is voor meerdere paradigma’s om naast elkaar te bestaan. The Germ Theory of Disease van Pasteur, bijvoorbeeld – het paradigma waar Semmelweis in had gepast – is niet allesomvattend: kanker wordt er niet door verklaard (173). Het onderzoek naar en het behandelen van kanker werkt dus vanuit een ander referentiekader dan het onderzoek naar infecties. En denk eens aan psychotherapie en het onderzoek naar mentale stoornissen – dat is weer heel anders. De “reguliere” medische wetenschap staat op die manier bol van “alternatieven”. Dit biedt hoop voor complementaire geneeskunde. En er is zeker behoefte aan nieuwe perspectieven binnen de huidige medische wetenschap: bacteriën worden bijvoorbeeld langzaam maar zeker resistent tegen antibiotica – toch wel een stock-in-trade van de reguliere geneeskunde – wat vereist dat we nieuwe geneesmiddelen vinden. Het laten verdwijnen van de fictieve strakke lijn tussen “alternatief” en “regulier” en ruimte maken voor “complementair” heeft dus zin.
Als kwestie van discours zijn er meerdere problemen met het onderscheid tussen “alternatief” en “regulier”. Ten eerste valt onder de algemene noemer “alternatief” een breed en divers scala van medische systemen, die vaak weinig met elkaar gemeen hebben, en soms zelfs meer gemeen hebben met reguliere geneeskunde dan met ander vormen van alternatieve geneeskunde. De term “alternatief” dekt dus een te grote, te heterogene lading; er is niet één alternatieve geneeskunde. Daarnaast zijn “alternatief” en “regulier” relatieve, tijd- en paradigmagebonden begrippen. Wat vandaag alternatief is, is morgen regulier, en omgekeerd – de harde scheiding tussen de twee is dus moeilijk houdbaar. Erger nog, de dichotomie leidt tot een vals dilemma – “alternatief” en “regulier” staan helemaal niet haaks op elkaar, maar zijn prima te verenigen wanneer we het in plaats van alternatieve geneeskunde over complementaire geneeskunde hebben. In het theoretische debat praat men langs elkaar heen omdat men redeneert vanuit verschillende paradigma’s – en men vergelijkt niet alleen appels en peren, maar eigenlijk hele fruitmanden. Dit hoeft geen obstakel te zijn: in de medische wetenschap bestaan er al verschillende theoretische referentiekaders naast elkaar. De praktische werkzaamheid van specifieke alternatieve systemen is een ander probleem, maar als discourskwestie is het onderscheid tussen “alternatief” en “regulier” moeilijk houdbaar en weinig zinvol. Wat wel zin heeft is verschillende geneeskundes elkaar te laten aanvullen en zo met gebundelde krachten de medische uitdagingen van onze tijd aan te gaan. Appels en peren zijn allebei fruit, en alternatief en regulier zijn allebei geneeskunde. Het doel van de geneeskunde is mensen beter maken, niet kibbelen over theorie.
We vergelijken dus eigenlijk appels met peren, druiven, sinaasappels, mango’s - een hele fruitmand.
Bibliografie Gillies, D. “Hempelian and Kuhnian approaches in the philosophy of medicine: the Semmelweis case.” Studies in History and Philosophy of Science Part C: Studies in History and Philosophy of Biological and Biomedical Sciences vol 36, iss 1 (maart 2005), pp. 159 – 181. Web.
Samengevat: op theoretisch niveau spreekt men in het debat over alternatieve geneeskunde langs elkaar heen vanwege paradigmatische verschillen. Het zou echter productief zijn die afstand te overbruggen; het zou kunnen leiden tot broodnodige nieuwe inzichten bij het tackelen van de problemen waarmee de geneeskunde tegenwoordig wordt geconfronteerd.
Kuhn, Thomas S. The Structure of Scientific Revolutions. Chicago: the University of Chicago Press 1996 [orig. 1962]. Print. Persson, Johannes. “Semmelweis’s methodology from the modern standpoint: intervention studies and causal ontology.” Studies in History and Philosophy of Science Part C: History and Philosophy of Biological and Biomedical Sciences. Vol 40, Iss 3 (september 2009), pp. 204-209. Web. Semmelweis, I. The etiology, concept, and prophylaxis of childbed fever (Vert. K. Codell Carter) Madison, WI: University of Wisconsin Press 1983 [orig. 1861].
10
Kokkerellen met LASagna
Hemelse Pekingkip Wraps Ingrediënten Voor 3 à 4 personen 500 gram kipfilet 2 komkommers 2 preien 8 Wraps Zonnebloemolie Maggi Peper Zout
Voor de marinade:
Scheut ketjap 2 el. Honing 1 tl. Hoi sin saus 1 teen gebakken knoflook 1 teen verse knoflook
Voor de saus:
1 pot hoi hin saus Klein schepje suiker 3 el. water 2 tenen knoflook Rest van de gebakken marinade
Ken je dat gevoel? Je hebt honger en ontzettende trek in iets lekkers, maar je vindt het onzin om uren van je kostbare tijd te verprutsen achter het fornuis zonder dat je zeker weet of je wel echt lekker gaat eten? Hier is dan DE oplossing: Waps met kip en hoi sin saus! Dit heerlijke gerecht is geïnspireerd op Pekingeend, een Chinese specialiteit. Oké, het snijwerk kost je wel wat tijd, maar verder is het super easy. Een simpel en zeer smakelijk gerecht, waarmee je avond kan beginnen. Dit kan niet misgaan! Bereiding Snijd de kip in dikke repen en bak in zonnebloemolie 3 tenen knoflook. Doe in een kommetje wat ketjap, honing en een beetje hoi sin saus.Voeg vervolgens de helft van de gebakken knoflook en een verse teen gemalen knoflook, wat maggi, peper en zout toe. Marineer hierin de kiprepen. Doe in een steelpannetje wat zonnebloemolie en laat dit warm worden. Zet het vuur laag en voeg hoi sin saus, suiker en water toe. Laat het geheel goed inkoken, zodat de saus een beetje stroperig wordt.Voeg de knoflook toe. Bak de kiprepen in zonnebloemolie samen met de marinade. Haal de kip uit de pan, voeg de gebakken marinade toe aan de hoi sin saus, doe de kip terug in de pan en bak die daarna ‘droog’. Snijd intussen de komkommer en de prei in flinterdunne reepjes en verwarm de wraps volgens de aanwijzingen op de verpakking.
Hoe eet je het?
Pak een wrap, doe daarop een aantal kipreepjes met wat komkommer en prei en schenk er wat van het hoi sin saus-mengsel overheen. Rol de wrap op en eet smakelijk!
11
12 Terwijl ik dit schrijf zit ik in Perth in Australië. Bijna drie maanden al weer. Ik ben een LASser. Jos Nierop is mijn naam. Waarom zit je niet in Utrecht nu? Luister.
lijke dining hall. De faciliteiten zijn goed: een bioscoopzaal, pooltafels, een muziekruimte met drumstel, air hockey, tafeltennistafels, een basketbalveld en tennisveld.
Mijn eerste twee jaar LAS waren magisch. Lody en Emma heetten me welkom en het was one hell of a ride from there. Mijn tweede introkamp met Caspar was een groot succes. De toen nog eerstejaars waren allemaal erg enthousiast en ik had een toptijd met BLAST! Zaalvoetbal met het LAS-team en basketbal met Fokko en Bram waren hoogtepunten in iedere week. Ik ben van Utrecht gaan houden. Toch snakte ik naar een compleet nieuwe omgeving. Ik besloot de UU voor een half jaar in te ruilen voor de University of Western Australia in Perth.
Al gauw bleek dat ook hier de mensen erg houden van uitgaan. Ik hoef de Poema en Tivoli gelukkig niet te missen. Helaas betaal je in een bar al gauw tien dollar voor een biertje. Daarom doen we hier ouderwets aan indrinken in de Party Room. Het leukste zijn de woensdagavond in de bar/club Captain Stirling, vernoemd naar de stichter van Perth. Hier komen heel veel buitenlandse studenten op af. Je staat al gauw te dansen met zes verschillende nationaliteiten.
20 juli was de dag eindelijk daar. Ik liet mijn dierbaren achter. Na mijn afscheidsfeestje in Utrecht vroeg ik me serieus af waarom ik deze mensen in godsnaam vrijwillig zo lang ging missen. Er was geen weg terug. Zonder enige verwachtingen stapte ik uit mijn vliegtuig. Een oude vrouw haalde mij en een paar andere exchangers op en bracht ons naar Currie Hall college. Hier wonen ongeveer 250 studenten, waarvan 25 exchange students. Currie Hall ligt op loopafstand van de universiteit. We krijgen ontbijt, lunch en avondeten in een gezamen-
Down Under Jos Nierop
Perth ligt aan de Westkust. De stranden hier zijn prachtig en de golven reusachtig. Ik was van plan vandaag naar Cottesloe beach te gaan maar het betreffende strand is de komende dagen gesloten omdat er een man is aangevallen door een witte haai. Alleen zijn zwembroek is gevonden. Currie Hall ligt in het Zuiden van Perth en wordt gescheiden van het centrum door King’s Park. Je hebt een bus nodig om het park snel te doorkruisen. Het centrum is niet erg indrukwekkend. De sfeer is goed maar de stad heeft weinig karakter in het daglicht. De mensen zijn echter vriendelijk en ontspannen. De ‘no worries’ vliegen je vanaf dag een al om de oren.
13 Geen zorgen? Een verlangen naar meer vrijheid was een van de redenen dat ik vertrok. Ik had het in Utrecht al goed voor elkaar: ik woonde in een Anti-Kraak huis met Rik de Graaf, het summum van vrijheid, ondanks de gestoorde onderbuurman. Het is toch even balen wanneer je je realiseert dat je daadwerkelijk moet studeren in dit zonnige paradijs. Het feit dat je hier vier leuke vakken kan kiezen uit het totale aanbod en dat de vakken heel anders zijn vormgegeven, maakt het allemaal niet zo een ramp. Ik heb onder andere gekozen voor ‘Coaching Psychology’ en ‘Sportpsychologie.’ Voor het laatste vak krijg ik als praktisch onderdeel dansles. Wanneer je terugkomt van je enige lecture op vrijdag (slechts 45 minuten) stap je in de bus en binnen no time lig je op het strand, luisterend naar sappige melodieën op je iPod. Er zijn genoeg mogelijkheden om te reizen voor, tijdens en na de studie. Ik vertrok 20 juli, maar als je wat eerder vertrekt, kan je een week in Bangkok blijven. In de Spring Break heb je een week om te reizen. Ik ben toen met alle exchangers naar Bali gegaan, waar zich de meest bizarre week van mijn leven voltrok. Ik heb heel veel geld verdiend met een bepaalde weddenschap. Mijn trip was meteen 50% goedkoper. Eind november zijn de examens al voorbij. Ik kan dus twee volle maanden reizen. De eerste drie weken ga ik roadtrippen langs de Westkust met
Darwin als eindbestemming. Als je je hier niets bij kan voorstellen, zie dan de film ‘Wolf Creek.’ Er zijn in ieder geval genoeg haaien, slangen en krokodillen om ons het leven zuur te maken. Mocht ik deze trip overleven dan vlieg ik naar Sydney en na een midweek in deze veel geprezen stad vertrek ik naar Bangkok. In vijf weken zal ik door Thailand, Laos en Cambodja reizen om 30 januari weer naar Nederland terug te keren. In de weekenden is er genoeg tijd voor dagtripjes. Zo ben ik een dag gaan schaatsen. Ook heb ik Penguin Island bezocht. Pinguïns in Australië? Ja. Ik raad iedereen aan een half jaar op exchange te gaan. Als je het niet zo breed hebt, kan je beter in Europa blijven omdat je dan de Erasmus beurs krijgt. Ken Beckers en Joelle Lafeber kunnen je hier meer over vertellen.Waar je ook heen gaat, deze ervaring zal je je hele leven bijblijven. Bovendien zijn de vriendschappen die je wereldwijd opbouwt veel waard. Vrienden uit New York, Boston, Londen en Oslo hebben al een bedje voor me klaarstaan. Ik voel een reisverslaving opkomen (Ja, Rik de Graaf, Justin Hoek, Laura vd Berg en vele anderen). Hopelijk vind ik een leuke Master in Berlijn; een goede reden voor weer een nieuw avontuur.
14
De onzin van het kwaad, DE ZIN VAN HET GOEDE De dader en niet-dader van grootschalige mensenrechtenschendingen. Minke de Haan
Heb je wel eens beelden gezien van een concentratiekamp tijdens de Tweede Wereldoorlog? Van het lijkenlandschap in Rwanda tijdens de genocide? Van het Vietnamese meisje dat in aanraking was gekomen met napalm? Van de mensonterende martelingen in Abu Ghraib? Van de Killing Fields in Cambodja en de boom waartegen de baby’s werden doodgeslagen? Heb je dan wel eens nagedacht over de mensen die deze gruweldaden begaan? Je eerste ingeving moet haast zijn dat de persoon die hiertoe in staat is de personificatie van het kwaad is. Of een psychopaat. Of een sadist. De gedachte dat hij dat níet is, is nog veel erger. Dat betekent namelijk dat jij en ik ook een dader kunnen zijn. Helaas is niets minder waar. In deze essay zal ik verklaren waarom daders van grootschalige mensenrechtenschendingen, zoals genocide; martelingen; oorlogsmisdaden; pogroms; bloedbaden; enz., net zo goed ‘normale’ mensen zijn en in bijzondere omstandigheden verkeren, waarmee de onzin van het kwaad bewezen wordt. Maak je geen zorgen, ik zal ook verduidelijken dat niet iedereen een speelbal van het lot is en dat de zin van het goede bestaat. Een dader wordt gecreëerd door een samenstelling van verschillende factoren. Twee bekende experimenten, van Milgram en Zimbardo, geven ons inzicht in de manier waarop mensen transformeren door hun omgeving. Milgrams experiment
Het experiment van Milgram was baanbrekend omdat het liet zien dat iemand zonder kwade intenties een ander fysiek leed kan aandoen zodra een, in hun ogen gelegitimeerde, autoriteit hen dat opdraagt. Milgram liet een proefpersoon een ander persoon elektrische schokken toedienen als de laatste een fout antwoord gaf op een vraag. Bij elk fout antwoord een aantal voltage hoger. De laatste schok te geven is dodelijk. Een professor, de autoriteit, sommeerde de proefpersoon voort te gaan als deze aangaf te willen stoppen met het experiment. In de bekendste variant van zijn experiment, waarbij het slachtoffer in een andere kamer zat, maar wel op hoorafstand, gehoorzaamde 65 procent van de participanten en diende de zwaarste schok toe aan een ander. Echter zodra de dader meer bewust werd gemaakt van het lijden van het slachtoffer, weigerde een aanzienlijk hoger percentage. In het laatste experiment waarin de dader de hand van zijn leerling op een schokpaneel moest leggen voordat hij een schok kon toedienen weigerde 70 procent van de deelnemers. Het is opvallend in het experiment dat de participanten sneller weigerde een schok toe te dienen zodra de autoriteit minder prominent aanwezig was en dat de participanten liever niet geconfronteerd wilde worden met het leed van het slachtoffer. Milgrams experiment geeft ons inzicht in de manier waarop oorlog wordt gevoerd.Ten eerste is er in het leger een sterk hiërarchische structuur waardoor er altijd een besef van autoriteit aanwezig is. Discipline staat hoog in het vaandel en dus worden soldaten intensief getraind be-
15
velen te gehoorzamen. Ten tweede ontstaat een abstract beeld van de vijand en het leed dat het ondergaat. Dit is het proces van dehumanisering waarbij de tegenstander niets meer is dan een vijand. Hierdoor blijft er een psychologische afstand tussen de dader en het slachtoffer. Bij extreme oorlogsmisdaden zoals in My Lai1 hadden de soldaten het idee dat zij orders aan het opvolgen waren en werden alle dorpsbewoners gedegradeerd tot vijanden. Later kregen veel soldaten last van wat zij hadden gedaan omdat de beelden nog steeds op hun netvlies stonden, maar niet meer gerechtvaardigd werden door hun oorlogssituatie. Zij kregen last van schuldgevoel. Op dit moment worden wapens steeds geavanceerder waardoor de letterlijke afstand tussen dader en slachtoffer ook steeds groter wordt. Het Amerikaanse leger heeft Unmanned Airial Vehicles ontwikkeld, een gevechtsvliegtuig zonder piloot maar bestuurd vanachter een computer. Naar mijn idee blijft er een zozeer abstract beeld over van de vijand, omdat die buiten afstand is en niet met eigen ogen wordt gezien, dat de grens tussen een oorlogsdaad en oorlogsmisdaad steeds moeilijker te trekken valt. Zimbardo’ experiment Het Stanford prison experiment van Zimbardo was baanbrekend omdat het liet zien dat de situatie waar een per1 My Lai is een dorpje in Vietnam dat door Amerikaanse soldaten met de grond gelijk is gemaakt. Onder het bevel ‘search and destroy’ zijn alle dorpsbewoners, allen onbewapend, vermoord en hun bezittingen verwoest.
soon zich in bevind zijn handelen beïnvloed. 21 studenten werkten mee aan het experiment dat twee weken zou duren; de ene helft kreeg de rol van bewaker, de andere helft van gevangene. De gevangenen werden ontdaan van hun eigen identiteit door een uniform te dragen en een nummer te krijgen. Binnen een week werd het experiment beëindigd omdat het uit de hand was gelopen. De context van de gevangenis maakte dat de studenten zich anders gingen gedragen. Tijdens dit experiment werd een bepaald rollenpatroon verwacht. De rol van bewaker kreeg alle macht in handen, de rol van gevangene werd alle macht ontzegd. Deze verdeling was zo scheef dat de bewakers bijna alles konden maken en daar in doorschoten. Dit experiment laat zien dat situationele factoren een grote rol spelen bij het gedrag van mensen, maar ook dat niet iedereen in dezelfde heftigheid daarop reageert. “There were three types of guards. First, there were tough but fair guards who followed prison rules. Second, there were “good guys” who did little favors for the prisoners and never punished them. And finally, about a third of the guards were hostile, arbitrary, and inventive in their forms of prisoner humiliation.” 2 Hoewel de eerste en tweede typen bewakers niets deden om de andere te stoppen, ook zij gingen zich gedragen naar hun rol en bleven solidair aan de groep bewakers, 2 Zimbardo, Phil. 2011. Bekeken op : http://www.prisonexp.org/
16 De onzin van het kwaad, de zin van het goede
onthielden zij zich van enige mishandeling. Zimbardo kan geen antwoord geven op de vraag waarom de ene persoon wel, en de ander niet, zich ontwikkelde tot een persoon dat zulke gruwelijkheden kan begaan. Hij beschrijft dat hij maar één verbinding kon vinden tussen persoonlijkheid en gevangenisgedrag en dat was dat gevangenen met een groot gevoel voor autoriteit zich beter konden handhaven in het autoritaire systeem van de gevangenis. Hier zien wij een verband met het experiment van Milgram: zowel de context als het besef van autoriteit maakt dat mensen tot daders transformeren. Het leger is in dat opzicht een gevaarlijk apparaat. Het bevindt zich in oorlogssituaties en het functioneert op discipline. My Lai is een voorbeeld van een groep militairen dat zich onder het mom van orders en groepsdruk te buiten ging aan geweld. Toch is niet iedereen blind voor autoriteit. Hugh Thompson was een van de militairen die zich keerde tegen het excessieve geweld van zijn medesoldaten. Hij landde zijn helikopter tussen de soldaten en Vietnamese vluchtelingen, keerde zijn wapens tegen de soldaten en redde dorpsbewoners. Hij negeerde zijn hogere gezagsvoerder aanwezig in My Lai en was bereid te vuren op zijn eigen leger. Een bijzondere man, kunnen we wel zeggen.
lijk voelen. Dit heet cognitieve onenigheid. Om hier vanaf te komen zal het zijn gedrag rationaliseren en rechtvaardigen en zullen zijn morele bezwaren wegvallen. Wat hier bij een versterkende rol kan spelen, is een autoriteit die de daden legitimeert en zelf zegt dat het goed is wat je doet. Als iemand zijn eigen geweten heeft gesust is het makkelijker een volgende misdaad te plegen. Op grootschalig niveau zullen deze daden herhaaldelijk gepleegd worden en wordt het normaal om deze te begaan; het wordt een routine. Als laatste komt het proces van dehumanisering, waarbij alleen een abstract beeld overblijft van het slachtoffer. Iemand die het gezag van de autoriteit niet accepteert, zijn daden niet door de situatie laat beïnvloeden en zijn eigen morele tegenwerpingen niet sust zal minder snel in staat zijn een dader te worden. In staatsverband is het moeilijk om één schuldige aan te wijzen die de misdaden heeft begaan. Iemand die achter een bureau zit en het beleid maakt is net zo schuldig als degene die het uitvoert. De uitvoerende persoon zal zeggen dat het slechts bevelen opvolgt, de beleidsmaker zal zeggen dat het nog nooit een persoon heeft gedood4 . Het is een moedige daad tegen het systeem in te gaan, als van boven af wordt bepaald dat het systeem goed is. Zimbardo betoogde dat de vraag niet moet zijn: ‘wie is er schuldig?’ maar, ‘wie is er schuldig voor wat?’, in zijn verdediging in het proces van de Amerikaanse soldaten, die verantwoordelijk werden gehouden voor de martelingen in Abu Ghraib, omdat volgens hem het systeem hun zover heeft gebracht.
Groepsverband Conclusie Mensen zijn bij uitstek sociale wezens die in interactie zijn met hun omgeving en de mensen om hun heen. Groepsdruk is daarom een belangrijke factor bij het veranderen van mensen in daders van misdaden. Grootschalige mensenrechtenschendingen zijn per definitie manifestaties van collectief geweld, die door een groep wordt uitgevoerd en dus sociale gebeurtenissen zijn. In Rwanda werd bijvoorbeeld alleen in groepsverband geopereerd3. Een Hutu die niet zelf wilde moorden was per definitie tegen alle Hutu’s en zou daarom ook worden afgemaakt. Soms beïnvloed een groep het individu in zijn acties op een minder directe manier, maar doet die persoon nog steeds dingen die hij normaal niet had gedaan . Het proces dat deze persoon daarna doorgaat, is doorslaggevend voor zijn verdere daden. Als een persoon iets doet dat tegen zijn geweten ingaat zal het zich daarna ongemakke3 De bevolking van Rwanda is verdeeld over respectievelijk twee etnische groepen: een meerderheid van Hutu’s en een minderheid van Tutsi’s.Voordat het land werd gekoloniseerd waren het eerder klassenverschillen. De Belgen maakten de tweedeling scherper door op basis van uiterlijke kenmerken de bevolking te verdelen, waarbij de Tutsi’s bevoordeeld werden. Na de dekolonisatie bleef deze tweedeling op scherp staan, wat uitmondde op een oorlog. In 1994 vond de genocide van de Tutsi’s plaats. In vier maanden tijd zijn meer dan 800.000 Tutsi’s vermoord door Hutu’s met machetes.
Er zijn veel factoren die mensen aanzetten om mensenrechten te schenden. Normale mensen zijn tot dingen in staat waarvan zij niet dachten dat het mogelijk was. In deze essay heb ik duidelijk gemaakt dat de daders niet de personificatie van het kwaad zijn, maar juist gewone mensen die in interactie zijn met hun omgeving en de mensen die om hun heen staan. De mensen die zich verzetten tegen deze factoren hebben weinig gevoel voor autoriteit; behouden hun eigen morele tegenwerpingen en moeten moedig genoeg zijn om tegen het systeem in te gaan. In zekere zin, zijn zij echter wel de uitzondering.
4 Zie ook: Hannah Arendt ‘The Banality of Evil’. Het boek dat zij heeft geschreven naar aanleiding van het proces van Eichmann, de nazi die het transport systeem van de ‘final solution’ van de joden tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft bedacht. Hij was ervan overtuigd dat hij onschuldig was omdat hij nog nooit een mens in zijn leven had gedood. Tijdens zijn proces viel haar op dat hij zo een normaal persoon was.
17
It is going on, you can’t see. In hoeverre is de Utrechtse student eigenlijk op de hoogte van de invloed die de bezuinigingen op de Universiteit Utrecht hebben, in het bijzonder op onze faculteit Geesteswetenschappen? Dat vraag ik me af. Voor de student gaat het ‘studentenleven’ gewoon door en wat er achter de schermen gebeurt is vaak niet van belang. Hoewel er nu zeker genoeg speelt waar de student gevolgen van zal ondervinden. LAS is er niet los van te zien. Daarom wilde ik, als lid van de Faculteitsraad ’11-‘12, een paar punten naar voren brengen om er wat meer duidelijkheid in te scheppen. Want wat staat de faculteit Geesteswetenschappen nou precies te wachten en wat hebben wij, als studenten, ermee te maken? Er moet in totaal 3,3 miljoen bezuinigd worden binnen onze faculteit. Probeer er nu even een paar seconden bij stil te staan hoeveel geld dit eigenlijk is en wat er allemaal op dit moment mee betaald wordt. Ook al is onze faculteit de grootste faculteit van de Universiteit Utrecht en zelfs groter dan heel de Universiteit Wageningen of Twente, blijft 3,3 miljoen een enorm bedrag. Er moet veel veranderen, waarbij ‘de kaasschaafmethode’ niet meer zal werken, wat veel reorganisatie vereist. Het faculteitsbestuur doet er alles aan om zo goed mogelijke beslissingen te nemen, hoewel het voor hen ook moeilijk is om met alles en iedereen rekening te houden. Feit blijft dat er bezuinigd moet worden. Wat nog steeds een hot topic blijft, is de absolute vacaturestop die vanaf 14 september per direct is ingevoerd. Dat houdt in dat er vanaf dat moment geen nieuwe aanstellingen, verlengingen, ophogingen van werktijd en vervangingen aangenomen werden. Deze beslissing werd van de ene op de andere dag genomen en was noodzakelijk om niet nog meer tekorten op te lopen. Niet alleen het personeel van de UU zal eronder lijden, maar ook de studenten. Die komen nu bijvoorbeeld niet of moeilijker in aanmerking voor de rol van een student-assistent. De meeste studenten zijn niet op de hoogte van de recente besluiten, ook al wordt wel een heleboel bekend gemaakt. Het is een kwestie van interesse. Zo voorziet
DUB, het universiteitsblad, studenten van informatie over de UU, hoewel niet alles wat zij schrijven meteen geloofd moet worden. Zo publiceerden zij laatst een stuk, waarin het neerkwam op dat de faculteit geesteswetenschappen verloren ronddwaalde door de universiteit, iets wat niet als waar aangenomen mag worden. Ook al zit er een storm aan te komen, faculteit Geesteswetenschappen staat sterk in haar schoenen en doet het niet slechter dan andere faculteiten.Wat me ondertussen is opgevallen, is dat het de student op een of andere manier gewoon niet zo interesseert wat er allemaal aan zit te komen. Misschien intrigerend om te melden maar tot voorkort was ik ook één van die ongeïnteresseerde studenten. Er zal echter komende jaren veel veranderen en dat gaan we merken ook. Universiteit Utrecht is bekend om kleinschalig onderwijs en een groot cursusaanbod. Waar er komende tijd veel in bezuinigd zou moeten worden is onder andere het cursusaanbod. Het is mooi dat UU op dit moment zoveel kan aanbieden, maar in deze tijden moet het beperkt worden tot het noodzakelijke met alle gevolgen van dien. Het zal pas goed merkbaar worden in het collegejaar ’12-’13, maar het proces is in gang gezet. De Gouden Tip voor iedereen: stel het niet uit om cursussen te volgen die je zeker gevolgd wil hebben! Echt zonde dat ‘Het Fascinerend Heelal’ nu al uit het aanbod is… De UU verdient niet alleen veel geld aan binnenkomende studenten, maar moet er ook veel voor weggeven. Het is onvoorstelbaar hoeveel geld verloren gaat aan het feit dat studenten zich voor cursussen inschrijven en daarna niet komen opdagen. De overbodige docenten, ruimtes en al het regelwerk (altijd meer dan je denkt) kosten klauwen met geld. Daar zouden wij als studenten bijvoorbeeld aan mee kunnen werken om dat geldverlies te reduceren. Dus laten we samen werken aan een betere Universiteit! Moet er iemand om lachen dat ik dit zeg? Ik namelijk wel. Wat ik bedoel is: stel gerust vragen als je die hebt of kom gezellig langs voor thee of koffie! You will see. Daniel Aleksin
18
Ataraxia
Gelukkig zijn door onverstoorbaarheid Zo’n 2500 jaar geleden werkte de Griekse filosoof Aristoteles in zijn Ethica Nicomachea aan de deugdethiek. Hierin stelde hij dat menselijke handelingen doelgericht zijn, met geluk als hoogste doel van het leven. Als gevolg van de kapitalistische en materialistische instelling die veel mensen vandaag de dag lijken te hebben, is dit hoogste doel uit het oog verloren. Men wil het liefst een goede baan, een dure auto en een groot huis. Toch blijkt dat als je door zou vragen waarom iemand bijvoorbeeld een dure auto wilt, geluk uiteindelijk de meest basale drijfveer is. Zo zijn de bevindingen van Aristoteles na al die jaren nog steeds relevant.
Tegenwoordig weten we dat alleen het puur ervaren van geluk niet voldoende is als doel in het leven. Dit is te illustreren aan de hand van een gedachte-experiment gebaseerd op ideeën van Robert Nozick (1974) e.a. [1]: Je staat voor de keuze om een ‘experience’-machine te betreden. Deze machine zorgt er via elektrodes op je hersenen voor dat al je verlangens worden vervuld. In je gedachten ben je er van overtuigd dat deze verlangens ook werkelijkheid zijn geworden, maar dat zijn ze niet. De machine betreden is geheel vrijblijvend; ieder moment kun je de machine verlaten. Maar het feit is: nie-
19
mand doet dat. Zou jij in die machine gaan, wetende dat je er de rest van je leven zult doorbrengen? De meeste mensen zouden dat niet willen. Dit lijkt er op te duiden dat er meer is dan alleen het ervaren van geluk, zoals het zelf werkelijk en actief deelnemen aan de oorzaken die leiden tot ons geluk. Om tegen deze conclusie vervolgens iets in te brengen een anekdote waar dr. Femke Nijboer (UT) afgelopen jaar op een symposium mee kwam. Met Deep Brain Stimmulation, het plaatsen van elektroden in de hersenen, is het vaak mogelijk om Alzheimerpatiënten van een groot deel van hun klachten af te helpen. Nu was er een patiënt van wie de klachten niet afnamen, maar die zich wel een heel stuk gelukkiger voelde. Om deze reden wilde hij het apparaat behouden, maar de artsen besloten het toch weer te verwijderen omdat het niet de klachten wegnam die het zou moeten wegnemen. De beste man koos voor het geluk, maar het werd hem letterlijk ontnomen. Een behoorlijk ethisch vraagstuk, waarbij toch de vraag opkomt hoe lang het nog duurt voordat geluk te koop is. Al sinds de Oudheid zijn er mensen geweest die antwoord probeerden te geven op de vraag waardoor het hoogste geluk wordt gekenmerkt. Epicurus en de Epicuristen dachten dat het hoogste geluk gekenmerkt werd door ataraxia, de toestand van onverstoorbaarheid. Voor de fundering van zijn ethiek maakte Epicurus onderscheid tussen twee gevoelens: genot en pijn. Over deze twee gevoelens had hij een binaire opvattin; afwezigheid van genot is pijn en afwezigheid van pijn is genot. In tegenstelling tot Aristoteles gaat Epicurus uit van genot als het hoogste doel van het leven, wat zijn ethiek hedonistisch
maakt. Van nature streeft ieder mens ernaar om pijn te vermijden en genot te zoeken. Toch stelt Epicurus dat het niet altijd nastrevenswaardig is zonder meer de genotslusten te volgen, omdat het vaak negatieve elementen met zich meebrengt. Denk hierbij aan het feit dat wanneer je altijd klakkeloos met iedereen naar bed gaat, de kans op ziektes aanzienlijk toe neemt. Het omgekeerde is ook het geval; het kan soms nodig zijn om even wat pijn te verdragen als er uitzicht is op meer genot. Ons verstand is nodig om de afweging te maken wat verkieslijk is. De neutrale toestand, die tussen het sterke genot en de pijn in staat, brengt vaak de minste risico’s met zich mee en is daarmee ook een positieve vorm van genot. Deze toestand van onverstoorbaarheid, van zowel lichaam als geest, noemt Epicurus ataraxia. Het hoogste geluk, dat gelijk staat aan het hoogste genot, kenmerkt zich dus door ataraxia; de toestand van het veilige neutrale.[2] Wat kunnen we hier van leren? Om het hoogste doel van het leven te bereiken, het leven zin te geven en onze meest basale behoefte van geluk te bevredigen, zullen wij niet onze heil moeten zoeken in het vergaren van dure spullen. Beter is het om actief, maar gepast en met ons verstand, onze verlangens te bevredigen. Deze houding zal er misschien niet voor zorgen dat je de rijkste man ter wereld wordt, maar om gelukkig te worden is dat gelukkig ook niet nodig. Niek Verlaan
Bronnen [1] Prof. Robert Solomon, Philosophy Talk 31-08-2004. [2] Handboek Geschiedenis 1, hoofdstuk 7.2 en 7.3 (Universiteit Utrecht).
20
Nieuws van de OC!
Wij, Rob, Eva en Marjolein, vormen de studentengeleding van de opleidingscommissie van LAS. Iedereen weet wel dat de OC bestaat, maar wat we nu precies doen is voor velen toch een beetje onduidelijk. Wij zijn geen commissie van Atlas, maar een medezeggenschapsorgaan van de universiteit met als doel de kwaliteit van de opleiding te bewaken. Wij letten op de kwaliteit en de organisatie van het onderwijs, we stellen eventuele problemen aan de kaak orde en brengen advies uit. Dit is voor jullie natuurlijk van belang, omdat we op deze manier ervoor zorgen dat LAS een goede studie blijft. Daarnaast representeert de studentengeleding de LASstudenten in de OC. Wanneer je tegen een probleem aanloopt of ideeën hebt over de opleiding, dan kun je die bij ons kwijt. Het is immers belangrijk dat wij weten wat er onder jullie speelt, zodat wij dit aan de orde kunnen stellen bij de vergaderingen. Heb je iets te melden, dan kun je ons aanspreken (bij een LAS- of Atlasactiviteit) of je kunt een mailtje sturen naar
[email protected]. Onze speerpunten voor dit jaar zijn de verbetering van de verschillende hoofdrichtingen zelf, van de informatievoorziening via de UU-site hierover en het versterken van het General Educationprogramma. Verder gaan we ons dit jaar natuurlijk bezig houden met de vaste OC-taken: advies uitbrengen over de onderwijsen examenregeling (OER), de uitvoering hiervan controleren, advies uitbrengen aan het opleidingsbestuur en de decaan en het regelen van de cursusevaluaties. Kijk vooral ook op Blackboard bij de LAScommunity, onder de kopjes kwaliteitszorg en opleidingscommissie, waar je meer kunt lezen over waar we mee bezig zijn. Hopelijk is de functie van de OC nu wat duidelijker, en nogmaals: voor vragen, klachten en opmerkingen, mail de OC op
[email protected]!
21
De Laspost Kruiswoordpuzzel
Horizontaal 1. Achternaam voorzitter Atlas 10. Wetenschappelijke verhandeling 11. Orgaan 13. Soort vaartuig 14. Rokersgerei 15. Frans lidwoord 17. Kruiderij 19. Haardkleed 21. Ondiepte in zee 23.Vier (Romeins) 24. Omroep 26. Bitterheid
27. Manschappen 31. Rivier in Duitsland 33. Amerikaanse staat 34. Kunstmatige Inteligentie 35. Afstandsmaat 36. Neiging 37. Broodboom 39.Vijl 40. Loopvogel 41. Goed 42. Selenium 43.Vruchtenjam 44. Spelcomputer 47. Chinees gerecht 47. Rapdokter
48. Circa 49. Tent 50. Niet even Verticaal 1. Persoonlijk voornaamwoord 2. Bijenhouder 3. Dead on Arrival 4. Tijdvak 6. Doorsijpelen 7. Arabisch land 8. Stadium 9. Maker van eieren 10. Inboedel
12. Meloen 16. Wolk 18. Agave 20. God der Duisternis 22. Blakeren 25. Kameraad 29. Watervogel 30. Tekstbericht 32. Biologisch 35. Rekenpuzzel 37. Soort worstje 38. Dapper 40. Weerinstituut 43. Populair programma 45. Buitenaards
Bram de Rijk
22
Knäckebröd, köttbullar en… Mijn knäckebröd is op, de köttbullar hebben gisteravond ook niet overleefd en de koelkast ligt enkel vol met 3,5% bier en uit Duitsland geïmporteerde wodka. Hoewel niet helemaal naar waarheid, moet dit toch wel een beeld schetsen van het land waar ik me momenteel bevind: Zweden. Maar dan wel helemaal het zuidelijke deel van Zweden, Skåne, bekend van Nils Holgersson. Lund, deze stad, of liever gezegd stadje, heeft 83.000 inwoners waarvan 42.000(!) studeren aan Lund University, opgericht in 1666 en een van de meest prestigieuze universiteiten van Noord-Europa. Je kunt je dus wel voorstellen hoe het straatbeeld eruit ziet: overal niet onbehoorlijk goed geklede studenten. De Zweden houden erg van mode en zien er allemaal onberispelijk uit. Naar de supermarkt gaan in een oude trui is ‘totally not done’. Maar gelukkig brengen een paar duizend internationale studenten nog wat variatie aan. Wat gelijk opvalt: alle auto’s stoppen geduldig bij zebrapaden, zelfs als je deze met je fiets wilt oversteken of eigenlijk al stilstaat. Misschien komt dit omdat mijn typisch Nederlandse, tweedehandse en naar mijn mening niet al te goede Batavus-fiets de aandacht trekt. Menig student heeft nog nooit zo’n fiets gezien en vraagt gelijk waar
deze gekocht kan worden. Fietsen is een ‘hot topic’ hier aangezien Lund zichzelf een van de beste fietssteden van Zweden noemt en net als Utrecht helemaal volstaat met deze tweewielers. Nachtelijke ongelukjes op de hobbelwegen zijn dan ook geen uitzondering bij de internationale studenten, al hebben de ervaren Nederlanders daar natuurlijk geen last van. Sommige Zweden zijn dan ook zo wijs een helm te dragen. Ja, de Zweden zijn wijs en ordelijk. Je mag overal een nummertje trekken om vervolgens keurig in de rij te gaan staan bij de supermarkt, het station, de bank of de universiteit. Bij andere gelegenheden vorm je netjes een rij zonder nummer en niemand dringt voor, zoals bij de ‘nations’. Dit zijn een soort studentenverenigingen maar dan anders; het binnengaan gaat altijd gepaard met een half uur wachten. In deze dertien nations speelt het lokale nachtleven zich - zes dagen per week - af. Dit kan overigens al rond 7 uur beginnen: dan opent de pub en kun je voor 45 SEK (5 euro) eten. Om de pub in te kunnen moet je natuurlijk wel om half 7 in de rij staan, want anders zit het stampvol. De nations danken hun populariteit voornamelijk aan de goedkope alcohol. Een biertje kost slechts 2,50/3 euro, in tegenstelling tot normale horecagelegenheden waar je
23
minstens 6 euro kwijt bent. Om 2 uur is het uitgaan alweer afgelopen, maar veel mensen zijn dan ook wel klaar als je al om 7 uur begonnen bent. Groot voordeel hiervan is dat uitgaan én de volgende dag colleges volgen een stuk beter te combineren is dan in Nederland. Over colleges gesproken, ik heb zo’n zes contacturen per week en hoef nooit voor een uur ’s middags te beginnen. De vakken die ik nu volg zijn ‘Conflict and Governance in the Middle East’ en ‘Middle East and International Relations’. Het eerstgenoemde vak gaat over het conflict in Israël/Palestina en het falen van de in 1993 gesloten Oslo Peace Accords. Het andere vak gaat meer algemeen over het Midden-Oosten en de moderne geschiedenis van de mandaten, de Koude Oorlog, de Iraanse Revolutie, IranIrak oorlog, Koeweit-crisis en ga zo maar door. Deze vakken laten me zien hoe weinig ik eigenlijk weet over deze regio en het is naar mijn mening dan ook jammer dat Utrecht bijna niks aanbiedt op dit gebied terwijl dit toch zeker erg belangrijk is voor een hoofdrichting als Politieke geschiedenis en internationale betrekkingen (hint hint). Deze vakken bestaan dus met zes contacturen per week vooral uit zelfstudie, hoewel ik eerlijk moet bekennen dat papers van 1500 woorden niet echt te vergelijken zijn met de hoeveelheid werk in Utrecht. Naast de reguliere vakken probeer ik dan ook wat extra ervaring op te doen in de meer praktische kant van internationale betrekkingen. Lund heeft een Association of Foreign Affairs, ofwel Utrikespolitiska föreningen, die wekelijks lezingen organiseert, een eigen radioprogramma, tijdschrift en Webzine heeft en zelfs een carrièrecommissie ondersteunt waarbij je een ‘mentor’ krijgt die betrokken is bij de Zweedse internationale betrekkingen. Behoorlijk professioneel dus. Ik zit nu bij de lecture committee en de afgelopen weken zijn onder andere Tariq Ali en de Zweedse minister van integratie te gast geweest. Ook schrijf ik voor de Webzine en heb ik hiervoor twee Joodse en Palestijnse vredesactivisten geïnterviewd. Wel een beetje eng aangezien ik me in hun deftige hotel mocht melden en het interview natuurlijk helemaal in het Engels plaatsvond. Maar dit soort activiteiten maken een buitenlandperiode wel veel interessanter en zijn echt een aanvulling naast het volgen van normale vakken. Ook probeer ik af en toe bij de nations te helpen en heb ik laatst
voor 120 hongerige studenten gekookt. Op deze manier probeer ik toch wat Zweden te ontmoeten, aangezien de feestjes voornamelijk voor en door internationale studenten zijn. Zo woon ik nu in Spoletorp, een internationaal complex vlakbij het station, met veertig internationals (gelukkig bevind ik me in een gang met slechts vier anderen). Deze studenten komen echt overal vandaan, hoewel voornamelijk uit Europa en niet uit Zweden, en er zijn dan ook genoeg leuke themafeestjes. Echt grote culturele verschillen heb ik nog niet ervaren en deze concentreren zich voornamelijk rond het eet- en drinkgedrag. Naast studeren en uitgaan is er nog een derde activiteit die veelvuldig bedreven zal worden: reizen. Kopenhagen ligt min of meer tegenover Lund en is met ruim een half uur te bereiken. Dit weekend ga ik vanaf deze stad met een boot naar de Noorse hoofdstad Oslo. Over twee weken vliegen we naar Helsinki en gaan we vanaf daar met een cruise naar St. Petersburg. In november staat Tallinn nog op het lijstje, krijg ik hoog bezoek uit Utrecht en zal ook Lapland bezocht worden. Dan is het alweer december en zal ik langzamerhand teruggaan naar Nederland. Tot mijn grote verbazing ben ik op dit moment alweer halverwege mijn periode hier. Hoog tijd dus om een nieuwe voorraad köttbullar aan te schaffen. Hej då!
Jeanine de Roy van Zuijdewijn (derdejaars LAS met hoofdrichting politieke geschiedenis en internationale betrekkingen)
24
DE ZIN VAN ONZIN IN DE POLITIEK
25 De politiek is iets waar je niet onderuit komt. Je kunt de tv niet aanzetten zonder debatterende Tweede Kamerleden tegen te komen, de krant niet openslaan zonder tegen het hoofd van Obama aan te kijken en geen nieuwssites bezoeken zonder het laatste politieke nieuws uit binnenen buitenland naar je hoofd geslingerd te krijgen. Politiek moet dus wel erg belangrijk zijn. Of toch niet? Hoe vaak ervaar jij in het dagelijkse leven de invloed van Aleid Wolfsen of Mark Rutte? Of van Brussel? Ik heb nou niet het idee dat de politiek in enige mate mijn gedrag beïnvloedt. In de supermarkt geef ik echt geen euro meer of minder uit omdat Jan Kees de Jager dat graag wil. Als ik een keer geen vlees koop is dat heus niet onder druk van de Partij voor de Dieren. Nee, ze kunnen in de Utrechtse gemeenteraad, Den Haag en Brussel doen en laten wat ze willen, ik krijg er allemaal niet veel van mee. Oké, de langstudeerboete is een politieke maatregel die akelig dichtbij komt, maar daar houdt het dan ook wel op. Wat is dan eigenlijk de zin van politiek? Uiteindelijk staan de heren en dames politici zich toch voor ons, het ordinaire volk, uit te sloven. En wij mogen dan wel graag onze mening geven over de regeerders, die trouwens overwegend negatief is, maar echt zwaar te lijden onder beslissingen uit Den Haag of Brussel hebben we over het algemeen niet. Net zoals we niet gelukkig worden gemaakt door politici. Conclusie, politiek is zinloos. Het is allemaal grote onzin. Of komt er ook wel eens iets zinnigs voort uit de politiek? Laten we eens kijken naar het politieke nieuws van de afgelopen tijd. Natuurlijk herinneren we ons nog allemaal de algemene beschouwingen van de afgelopen septembermaand.Waarom? Omdat er toen zoveel zinnigs werd gezegd over de miljoenennota? Nee, maar wel omdat Geert Wilders van mening was dat Mark Rutte eens normaal moest doen. Bovendien noemde hij Job Cohen een bedrijfspoedel. Stel je voor! Een erger scheldwoord is volgens mij niet denkbaar. Hiermee haalde Wilders zich overigens niet alleen de woede van de Tweede Kamer op zijn hals, ook de Nederlandse Poedel Club reageerde verbijsterd; de leden trokken massaal met hun viervoeters naar het Binnenhof om te demonstreren. Hoe haalt Wilders het in zijn hoofd om het meest edele en elegante hondenras, dat bekend staat om zijn prachtige krulvacht, te vergelijken met een flairloze kale PvdA-politicus! Zoals ik al zei; een erger scheldwoord is waarschijnlijk niet denkbaar. Tot zover de berichtgeving over de algemene beschouwingen. Wat was hier nu de zin van? Het enige wat het ons, de burgers, heeft opgeleverd, is gesprekstof voor bij de koffieautomaat. Als dat het enige is wat de belangrijkste politieke vergadering van het jaar heeft bijgedragen
aan ons leven, kan ik niet anders dan concluderen dat de algemene beschouwingen misschien wel vermakelijk zijn, maar toch vooral onzinnig. Hoe zit het dan met de politiek in het buitenland? Is het daar net zulke onzin als hier in Nederland? Als je bedenkt dat we ons hier al opwinden over het feit dat Geert Wilders roept dat Mark Rutte even normaal moet doen, terwijl er op internet en televisie regelmatig filmpjes opduiken van buitenlandse parlementariërs die met elkaar op de vuist gaan, belooft dit niet veel goeds. Een rondje politiek nieuws op nu.nl leert ons al snel dat er ook in het buitenland veel onzin voortkomt uit de monden van politici. Neem bijvoorbeeld deze opmerkelijke uitspraak van Mitt Romney, een van de Republikeinse kandidaten om het volgend jaar tegen Obama op te nemen tijdens de presidentsverkiezingen. Hij sprak onlangs zijn overtuiging uit dat de VS door God zijn geschapen om de wereld te leiden. Tja…Wat moet je met een uitspraak als deze? Romney mag geloven wat hij wil, ik ben toch erg geneigd om dit als grote onzin af te doen. Een paar klikken verder valt er op dezelfde site een ander politiek bericht uit het buitenland te vinden over niemand minder dan Silvio Bunga-Bunga Berlusconi. Als er iemand is die de onzin in de politiek naar een hoger niveau heeft weten te brengen, is het Ome Berlus wel. Ditmaal heeft hij weer van zich laten spreken, door te zeggen dat hij de naam van zijn politieke partij Il Popolo della Libertà (het volk van de vrijheid) zou willen veranderen naar Forza Gnocca. Vertaald naar het Nederlands betekent dit zoveel als: Hup Kut. Er komt dus behoorlijk wat onzin voort uit de politiek. Ongetwijfeld zullen er af en toe ook wel zinnige dingen gezegd en gedaan worden door politici, maar in het dagelijks leven valt daar bijzonder weinig van te merken. Het zijn vooral de onzinnige nieuwsberichten die de burger bezig houden. Iedereen heeft wel een mening over de uitspraken van Geert en de grappen en grollen van Silvio en daarmee is de onzin van de politiek misschien juist wel de zin van politiek. De grootste invloed van de politiek op de burger is namelijk dat het ons bezig houdt. We mogen graag mopperen over de regering, maar we kunnen ook regelmatig goed lachen om politici. De zin van politiek is dan ook vooral dat het entertainmentwaarde heeft. En voor wie nog niet overtuigd is dat politiek vooral onzin is, verpakt in stropdassen en dure woorden; neem eens een kijkje over de grens bij onze zuiderburen. België heeft al anderhalf jaar geen regering, maar functioneert prima. En ondertussen hebben wij weer iets om over te praten. Caspar Bovenlander
26
De Introcommissie blikt terug... Het einde is in zicht. Ik barst bijna in tranen uit als ik eraan denk dat het kamp al is geweest en ik de introcommissie achter mij moet laten. Terugdenkend aan de drie geweldige, zonnige dagen in september krijg ik een glimlach op mijn gezicht en word ik weer helemaal trots op mijn fantastische commissie. Iedereen is ontzettend lief en dit weekend heeft weer eens bewezen hoe zinvol introkamp is. Voor iedereen die het nagelaten heeft mee te gaan op kamp, om bijvoorbeeld te zorgen voor hun zieke Cavia of Kameel, zal ik nog een korte omschrijving geven van deze legendarische dagen. Het introkamp waarop de beginnende LASsers elkaar leren kennen onder barre omstandigheden. Samen moeten zij moeilijke opdrachten en lichamelijk zware taken uitvoeren om uiteindelijk een hechte groep te vormen. Deze groep kan alles aan en de vriendschappen die beginnen tijdens deze dagen zijn grenzeloos en voor altijd. Vermoeid en gebroken keert iedereen terug naar alle uithoeken van Nederland om bij te komen van de zwaarste periode van hun leven. Gelukkig is dit het waard en merk je meteen hoe verschrikkelijk sterk LASsers moeten zijn om enthousiast te zijn over dit weekend. Zo zwaar, maar zo fijn.
Het leven heeft geen zin, maar mensen geven zin aan hun leven
Tijdens mijn allereerste meeloop-globalisering-college werd benadrukt dat het leven geen zin heeft, maar dat mensen zin geven aan hun leven. In het boekje dat ik onlangs van lieve Jehovagetuigen gekregen heb, staat dat men dit bij Jehova moet zoeken. Ik denk niet dat zij onze studie gedaan hebben, anders hadden zij allang gemerkt
dat LAS het leven zin geeft, met introkamp als begin van alles. LAS is liefde en de zin van het kamp is het creëren van ultieme vriendschap. Een liefdevolle vriendschap die bereikt moet worden door de meest onzinnige dingen, maar wel dingen waar iedereen van houdt. Dat iedereen thuis kwam met hetzelfde verhaal (“Was het leuk?” “JA!” “Wat heb je allemaal gedaan?” “Ehm.. niks?”) was geen toeval, maar helemaal gepland. LASsers houden van niets doen, net zoals LASsers altijd te laat komen en vrij veel met elkaar knuffelen. Het liefst allemaal onder het genot van een koud drankje, bij het water in het zonnetje. We hadden zon, gelukkig ook genoeg bier en zelfs het water was in en rondom de badjes te vinden. De meest onzinnige momenten zijn de momenten die ervoor zorgen dat je je realiseert voor welke studie je gekozen hebt en wat de consequenties daarvan zijn. Het zijn momenten dat je huilend van het lachen naar de bonte avond kijkt om vervolgens om vijf uur ’s nachts kots op te moeten ruimen, omdat niet iedereen daar zelf nog toe in staat is. Met 100 lieve mensen was het weekend één groot feest en één grote verzameling van (on)zinnige momenten die iedereen als herinneringen zal koesteren. Momenten waarover je aan je kleinkinderen vertelt als je al breiend in een schommelstoel terugdenkt aan je ooit zo spannende leven. Voor ons als introcommissie was het weekend zwaar, leuk, slopend, maar heerlijk. Met alle goede zorgen van ons lieve bestuur en iedereen die kwam helpen, konden zelfs wij alleen maar genieten. Hoewel het leven na de ALV een stuk minder zin zal hebben, hebben we wel fijne herinneringen en misschien zelfs nieuwe doelen is ons leven.Volgend jaar ga ik, net als Mirjam, Kelly en Francisca in ieder geval weer mee. Misschien als mentoren, anders als Bram II. Lianne van Setten
27
Koelkastpoëzie - Caspar Swinkels & Joshua Snell
28
T A D D E O G T A W T A D E I L JUL N! DOE “Stay hungry, stay foolish”, zei Steve Jobs in 2005. Onlangs bestond Kritische Studenten Utrecht alweer 2,5 jaar en al sinds het begin sturen we artikels in voor de LASpost. Ja, ook ik vraag me wel eens af waarom. Vanaf het begin is geprobeerd een studentenbeweging op te bouwen om de commercialisering van het onderwijs tegen te gaan en maatschappelijke betrokkenheid van studenten te stimuleren. Stap 2 zou zijn geweest om stevige allianties te smeden met andere sociale bewegingen om gezamenlijk plannen te maken voor een betere wereld. Jawel, een ware revolutie zou stap 3 zijn. In deze nieuwe wereld zouden studenten en docenten zelf hun scholen besturen en werknemers hun werkplaatsen. Scholen zouden kennis en welvaart brengen aan de maatschappij, in plaats van carrière en status aan een elite. Fabrieken zouden rekening houden met de sociale en ecologische gevolgen van hun productie en dus noch werknemers, noch de planeet zelve uitbuiten. Politici zouden niet langer het volk dicteren hoe zij moeten leven, maar slechts uitvoeren wat het volk hen opdraagt. En ‘het volk’ zou goed weten wat hen op te dragen, aangezien ze toegang zouden hebben tot onderwijs van kwaliteit in academische vrijheid. En zie daar, het einde van de geschiedenis zou (nu echt) aangebroken zijn; ‘echte democratie’ zou het winnen van het Westerse staatskapitalisme en de totalitaire planeconomie van de Sovjet-Unie.
2,5 jaar hebben we aan de weg getimmerd en altijd de nadruk gelegd op het belang van participatie en organisatie “van onderop” - want de kiem van de toekomstige wereld bevat al de uiteindelijke vorm in zich. We wilden geen nieuwe politieke partij zijn waar mensen op konden stemmen, geen studentenpartij die de universiteitsraad in zou gaan en geen studentenvakbond die de toekomstige protesten zou gaan leiden. Dat zou immers slechts een herhaling van zetten zijn en geen enkele fundamentele verandering bewerkstelligen. Dan zouden we een organisatie worden met precies dezelfde mankementen als de huidige beleidsmakers; een afstand (en enige arrogantie) tot de achterban, een overmatige aandacht voor PR, een vertekend beeld van de werkelijke problemen en een te grote liefde voor de onderhandelingpartner. In plaats daarvan richtten we een informeel netwerk op van bezorgde studenten die zichzelf kritisch en onafhankelijk noemden. We waren geen lobbygroep maar juist een actiegroep. Politiek, maar niet gelieerd aan een partij. Een beweging die zou bestaan uit mensen die zelf bepalen welke kant de beweging op zou gaan. Welke kant dat precies zou zijn, dat wisten we nog niet, want daar moesten we natuurlijk eerst nog met elkaar over praten. Dat doe je namelijk in een democratie en dus ook in een beweging die voor democratie pleit. Maandenlang hadden we vergaderingen voordat we werkelijke
29 KSU is een open collectief studenten dat zich inzet voor beter hoger onderwijs en onderzoek en maatschappelijke betrokkenheid. Ze streven naar onderwijs dat toegankelijk is, niet-commercieel en ruimte biedt voor maatschappelijk betrokken, onafhankelijk en kritisch denken. Een plek waar studenten en docenten op basis van democratische principes met elkaar samenwerken. http://kritischestudentenutrecht.wordpress.com/
acties ondernamen; een info-avond hier, een debat daar en een filmavond ergens anders. We namen deel aan demonstraties, steunden studentenbezettingen, waren bij internationale protesten, de G20 in Londen, de klimaattop in Kopenhagen. Noem maar op. We organiseerden een eigen onderzoekscursus over de Universiteit samen met docenten, drukten ons eigen krantje en beginnen binnenkort onze eerste publieke leesgroep met als thema “de crisis en de bezuinigingen”. Immers; geen democratie zonder een geïnformeerde demos. Gelukkig waren we niet de enigen en werkten er al veel mensen volgens eenzelfde strategie. Eindelijk is-ie daar dan; de wereldrevolutie. De Arabische lente, de Spaanse indignados (verontwaardigden), de Griekse opstand, de Wall Street bezetting en het bezette beursplein in Amsterdam. Alles kwam samen op 15 oktober, de dag van de wereldrevolutie die was aangekondigd via de sociale media. Twee-en-een-half jaar hebben we als KSU complimenten ontvangen over onze activiteiten in woorden als “wat goed dat jullie dat doen”. Maar, niet langer! Voortaan wordt gezegd “wat goed wat we aan het doen zijn”, omdat men eindelijk beseft dat een echte democratie de politieke participatie van ons allemaal vereist. Niet langer wordt gezegd “de eisen van de demonstranten zijn wel wat onduidelijk”. In plaats daarvan beseft men nu eindelijk dat democratie tijd en geduld eist en er - waar mogelijk
- altijd een dialoog plaatsvindt voordat belangrijke beslissingen worden genomen over de te varen koers. Wat een onzin natuurlijk. Je weet zelf; de Parijse Commune uit 1871 werd bloedig neergeslagen, de Spaanse republiek in 1939 door fascisme verslagen en de na-oorlogse welvaartsstaat steen voor steen afgebroken. En overheden liggen echt niet wakker van een paar kampeerders op wat pleinen, die de meeste mensen alleen kennen via het NOS journaal of de krant. Maar het is wel goed wat ze doen. Laten we ze een bedankkaartje sturen zodra ze klaar zijn. Alexander Beunder Kritische Studenten Utrecht
30
Horoscoop Pani Bezsensowna
Schorpioen 23 oktober t/m 21 november
Tweelingen 21 mei t/m 20 juni
De collectie herfstbladeren die je huisgenoot vorig jaar aanlegde blijkt dankzij je dagelijkse schietgebedjes weer groen te zijn. Het huisfeest dat volgt op deze ontdekking loopt volledig uit de hand.
Kreeft
Je hebt genoeg van het gezever op Facebook en Twitter en besluit de digitale wereld definitief de rug toe te keren.Wanneer dit echter leidt tot sociaal isolement en de punt van je kroontjespen al na een anderhalve dag afbreekt verlangt zelfs je RSI-arm terug naar je vertrouwde toetsenbord.
21 juni t/m 22 juli
Wanneer je Bonuskaart geblokkeerd blijkt te zijn gaat er een wereld voor je open. De ontwenningsverschijnselen zijn echter hevig en je gaat door een diep dal. Schaf zonodig een Rubik’s cube aan ter afleiding.
Boogschutter
Vissen
Leeuw
De cursus Swahili die je wilde volgen blijkt volgeboekt en ook bij Baskische volksdans ben je niet welkom. Begin je eigen school in Cubaanse alternatieve geneeswijzen om een einde te maken aan gekwetste gevoelens.
Je jeugdidool blijkt niet te zijn overleden maar een kluizenaarsbestaan te leiden in een afgelegen oord in het Tatragebergte. Organiseer een bedevaart, in ieder geval vóór de volgende oppositie van Mars met de zon.
Je projecteert de schuldencrisis op je eigen financiële situatie en probeert de helft van je studieschuld te laten kwijtschelden. Boek een last minute naar Chersonissos wanneer dit op niets uitloopt.
22 november t/m 21 december
19 februari t/m 20 maart
23 juli t/m 22 augustus
Steenbok
Ram
Maagd
Op een grauwe dinsdagochtend zul je de ware tegen het lijf lopen. Let op: indien deze persoon op dat moment nog in het bezit is van een snor is jouw tijd nog niet gekomen. Wees geduldig en luister naar Atomic Kitten.
Na hevig speurwerk op obscure Georgische websites vind je eindelijk de ontbrekende fles voor je drankcollectie. Vergeet niet om bijpassende glazen te bestellen en alles in een dubbele laag bubbelplastic te laten verpakken.
Na een gefaald tentamen besluit je dat je toekomst ligt bij de krasloten van Berts sigarenwinkel. Helaas, de Pleiaden zijn je niet gunstig gezind en degene na je blijkt een winnend lot te hebben.Volgende keer beter.
22 december t/m 19 januari
21 maart t/m 19 april
23 augustus t/m 22 september
Waterman
Stier
Weegschaal
De vondst van je eerstejaars psychologieboek leidt tot een hernieuwde interesse in Freudiaanse denkbeelden. De psychodynamische analyse die je uitvoert op je hond heeft echter drastische gevolgen voor je gup.
Je nieuwe groene broek blijkt wonderwel te matchen met de telescoop die je van je opa ontvangt voor Sint Maarten. Mogelijkerwijs leidt deze combi tot schokkende ontdekkingen over het leven van je overbuurman.
Van je Slavische voorouders heb je een voorliefde voor matrusjka’s georven. Wanneer je bij toeval een medeverzamelaar treft op de Kanaalstraat kun je het niet laten luidkeels ‘Hej sokoły’ te zingen.
20 januari t/m 18 februari
20 april t/m 20 mei
23 september t/m 22 oktober
31
Utrecht Centraal Laat je door Bram Leusink meevoeren door het verleden van Utrecht... Misschien hebben jullie het al vernomen, misschien ook wel niet. Maar op het moment van schrijven wordt het grote blauwe bord op Utrecht Centraal naar beneden getakeld. Nou heb ik het niet zo op nostalgische gevoelens en heb ik het idee dat dit vaker tot slechte dan tot goede beslissingen leidt. Maar het bericht van het blauwe bord dat vervangen wordt door en nieuw digitaal bord deed toch wat met mij. Waarom weet ik ook niet precies. Een mooi bord, dat vond ik het altijd al wel, maar verder had ik er toch weinig bij stil gestaan. Klopt het dus toch, dat je iets vaak pas mist, als het weg is, of gaat in dit geval. Enig onderzoek leert dat het blauwe bord 23 jaar trouwe dienst heeft verleend, ruim 3000 kilo weegt en 7 bij 4,5 meter meet. Het is de laatste van vier die plaats moet maken voor een moderne variant. De borden op Rotterdam CS, Den Haag CS en Amsterdam CS gingen haar al voor. Waarschijnlijk was het bord in Utrecht het meest gebruikte trefpunt van de stad. ‘Kwart voor acht onder het blauwe bord’, was voor elke Utrechter een duidelijke afspraak. Natuurlijk zal het nieuwe bord deze functie overnemen, maar toch gaat er iets van de glans verloren. Daarnaast zorgde het altijd voor mooie beelden bij het massaal uitvallen van treinen door storingen of noodweer. Een volledig leeg bord fungeerde maar eens te vaak als zichtbaar bewijs van de uitval. Het oude bord verdwijnt overigens niet helemaal, Het Spoorwegmuseum neemt haar in de collectie op.
onderhoudskosten zienderogen. Zo’n digitaal bord is natuurlijk veel preciezer, is goedkoper in het onderhoud en kan gemakkelijk worden aangepast. Bovendien is het voor de NS mogelijk om er andere boodschappen op te laten zien dan alleen de aankomst en vertrek informatie. De voordelen van het digitale bord zie ik ook wel in. Toch zal ik bij ons eerste treffen met weemoed terugdenken aan het geklepper van de lamellen van het blauwe gevaarte. Verandering stuit bijna altijd op weerstand. Ik ben dan ook lang niet de enige die het verdwijnen van het blauwe bord als een gemis ziet. Vele mensen reageerden in de media, op internet en door middel van een petitie op de aangekondigde verandering. Een enkeling reageerde onverschillig, maar de meeste mensen zitten niet op het digitale bord te wachten. Waar komt toch dit verzet tegen logische veranderingen vandaan? Misschien is het wel de opeenstapeling van veranderingen waardoor veel mensen wat weemoedig worden. Heel Utrecht ligt al jaren overhoop en zal dat ook nog wel even blijven. Muziekcentrum Vreeburg is grotendeels verdwenen, Hoog Catherijne is bijna aan de beurt en ook buiten het centrum wordt veel afgebroken en gebouwd. Het gaat allemaal wel erg hard op deze manier. Daarnaast sloot het postkantoor aan de Neude, als laatste postkantoor van Nederland, deze week haar deuren voor het laatst. Ook hier waren veel mensen aanwezig bij de sluiting en waren ze niet blij met een toch logische verandering. Misschien staat dit verzet tegen de veranderingen in Utrecht helemaal los van elkaar, misschien zijn ze toch wel een beetje verbonden. Wie zal het zeggen.
In het algemeen is het belang van het blauwe bord in de laatste jaren natuurlijk afgenomen. Iedereen bekijkt op zijn smartphone of op de perronborden de reisinformatie. Ach, zoveel maakt het ook allemaal niet uit. Utrecht is en Daarnaast was het bord aan het verslijten en stegen de blijft voor mij ‘t mooiste plekkie op aard.
Bram Leusink