Beverbadges
Stuiter
Stuiter is altijd in beweging, bezig en lekker druk. De bevers vinden Stuiter daarom altijd erg leuk. Stuiter bedenkt de meest verschillende spelletjes en tijdens een heuse Sportfuif laten de bevers zien dat ze net zo lenig, bewegelijk, sportief en goed kunnen samenwerken als Stuiter. Hieronder volgt een voorbeeld hoe je deze badge in drie à vier weken kunt invullen. ‘Kijk eens Stuiter,’ zegt Rozemarijn. ‘Hier heb ik een uitnodiging voor jou en al je bevervriendjes en vriendinnetjes.’ ‘Een uitnodiging voor wat?’ vroeg ik nieuwsgierig. ‘Dat moet je zelf even lezen Stuiter, maak de envelop maar open.’ Ik maakte de felgekleurde envelop open, er zaten ook allemaal mooie vrolijke stickers op. ‘Ik nodig jou en alle bevers uit voor een sportief feestje, zaterdag over vier weken,’ las ik voor. ‘Over vier weken pas?’ ‘Ja,’ zei Rozemarijn. ‘Want het is niet zo maar een feestje, je moet lenig zijn en sterk, behendig en goed kunnen ballen. Dus ga maar alvast oefenen!’ Week 1 – Individueel spelen Maak uitnodigingen voor het feestje en leg de bevers uit dat ze met z’n allen naar het feestje mogen maar dat Stuiter wel een paar weekjes wil kijken waar iedereen goed in is of wat er nog geoefend moet worden. De uitnodiging lijkt te zeggen dat er soms gerend moet worden maar dat je ook af en toe goed na moet denken. Want sommige spelletjes betekenen ook nadenken, zoals bij puzzels. ¾ Stuiter wil eerst wel eens zien of de bevers goed kunnen rennen en gaat gewoon lekker tikkertje spelen met de bevers. ¾ Kunnen de bevers wel goed nadenken? Ze krijgen allemaal een puzzeltje en mogen gaan proberen die te maken. Denk aan een woordzoeker (oudste bevers) of een tekening met stippen die verbonden moeten worden. Of een legpuzzel. We gaan een spellencircuit doen met vier verschillende spelletjes die elk ongeveer 10 minuten gespeeld worden. Denk bij de planning aan de pauze tussen de activiteiten. ¾ Activiteit 1: Touwtje springen. Individueel met een eigen touwtje, maar kan ook een groot springtouw zijn van een sjortouw wat gedraaid wordt door de leiding. Als touwtje springen te moeilijk is, begin dan met het heen-en-weer wiegen van het touw, hier moeten de bevers dan overheen springen. ¾ Activiteit 2: Legpuzzel. Zoek een legpuzzel uit of maak er zelf een. Bijvoorbeeld van een foto van de bevers! Kunnen de bevers om de beurt een stukje aanleggen? ¾ Activiteit 3: Klos lopen. Zet met pionnen een klein parcours uit, lukt het de bevers op klossen de overkant te bereiken? ¾ Activiteit 4: Hoelahoepen. Iedere bever gaat proberen of ze kunnen hoelahoepen. Lukt het de bevers niet? Maak dan snel van de hoepels een springspel. Leg twee hoepels achter elkaar. De bever gaat in een hoepel staan, pakt de andere hoepel op en legt deze voor zich neer. Dan kan de bever naar de volgende hoepel stappen, de andere hoepel weer voor zich leggen en zo verder. Zo kunnen de bevers een denkbeeldige rivier oversteken. Dit spel staat ook gepland in week 3, maar dan samen. ¾ Als afsluiting doen we nog een groepsspel met een bal, Poortjesbal, zie de activiteitenbank http://activiteitenbank.scouting.nl voor de uitleg van dit spel. Week 2 – Samen spelen ¾ Stanley heeft ook gehoord van het feestje. Daarom komt hij ook gezellig langs en speelt met de bevers het spel De stekker van Stanley, zie de activiteitenbank http://activiteitenbank.scouting.nl voor de uitleg van dit spel. We gaan een spellencircuit doen met vier verschillende spelletjes die elk ongeveer 10 minuten gespeeld worden. Denk bij de planning aan de pauze tussen de activiteiten. ¾ Activiteit 1: Torens bouwen van dozen of Jenga. Verdeel de bevers in koppels, wie bouwt de
Beverbadges – Stuiter
1
hoogste of mooiste toren? ¾ Activiteit 2: Overgooien. De bevers gaan in twee- of drietallen naar elkaar de bal overgooien en natuurlijk proberen te vangen. Hoe vaak kunnen ze overgooien zonder dat de bal op de grond komt? ¾ Activiteit 3: Mikado. Met z’n tweeën mogen de bevers proberen zo veel mogelijk stokjes er uit te pakken zonder dat ander stokjes gaan bewegen. Natuurlijk kun je het gewone mikado nemen maar je kunt ook een reuze mikado maken van bamboestokken of een grote versie kopen. ¾ Activiteit 4: Knikkeren. De bevers gaan kijken hoe goed zij kunnen knikkeren, dit kan op verschillende manieren, met een knikkerpot waarbij ze moeten proberen de knikkers in de pot te schieten of met een knikkerpoort waarbij ze moeten proberen de knikkers door bepaalde poortjes te rollen. Eventueel kan een poortje een bepaald aantal punten hebben. ¾ Als afsluiting doen we nog het groepsspel Flessenvoetbal. Kijk voor de omschrijving van dit spel op de activiteitenbank: http://activiteitenbank.scouting.nl. Week 3 – Samenwerken ¾ Vandaag beginnen we met een iets moeilijker tikspel. Speel Slinger tikkertje of Spons, water, vuur. Zie voor beide activiteiten de activiteitenbank: http://activiteitenbank.scouting.nl. ¾ Om even bij te komen van al dit rennen, laten de bevers de hersenen kraken bij het oplossen van een doolhofpuzzel. Zoek een geschikte puzzel op internet. We gaan een spellencircuit doen met vier verschillende spelletjes die elk ongeveer 10 minuten gespeeld worden. Denk bij de planning aan de pauze tussen de activiteiten. ¾ Activiteit 1: Badminton of tennis. De bevers gaan in tweetallen proberen de shuttle of de bal naar elkaar over te spelen. ¾ Activiteit 2: Frisbee gooien. Met z’n tweeën gaan de bevers een frisbee overgooien. ¾ Activiteit 3: Blik gooien of schoppen. De bevers mogen proberen met een bal een piramide van lege blikken om te gooien of te schoppen. Je kunt de blikken op een tafel zetten en ze eerst laten gooien en daarna laten schoppen. ¾ Activiteit 4: Rivier oversteken. Zie de activiteitenbank http://activiteitenbank.scouting.nl voor de uitleg van dit spel. ¾ Vandaag sluiten we af met een balspel waarbij de bevers moeten proberen samen te werken, namelijk Trefbal. Zie de activiteitenbank http://activiteitenbank.scouting.nl voor de uitleg van dit spel. Week 4 – Sportfeest! Eindelijk feest, Rozemarijn heeft alle bewoners van het dorp gevraagd om mee te helpen. Ze heeft een speurtocht uitgezet met lintjes. De bevers kunnen op pad, afhankelijk van het aantal begeleiders dat je hebt, kun je de groep in zijn geheel laten lopen of in twee groepjes. Onderweg komen de bevers andere dorpsbewoners tegen bij wie ze telkens een opdracht moeten doen. Hebben ze de opdracht gedaan dan krijgen ze een stempel op hun stempelkaart (zie bijlage). Natuurlijk heeft Rozemarijn aan het einde van de speurtocht een verrassing voor de bevers als ze de stempelkaart vol hebben. ¾ Bij Bas Bos gaan de bevers zaklopen. Laat de bevers een stukje zaklopen naar de stempel. Ze stempelen dan zelf hun kaart af. ¾ Bij Noa moeten de bevers iets uitbeelden zonder dat ze daarbij mogen praten. De andere bevers moeten raden wat het is. Zijn ze allemaal geweest? Dan mag er verder gelopen worden. ¾ Bij Steven gaan we kijken of de bevers op een evenwichtsbalk durven lopen. Steven zelf oefent altijd aan boord van het schip op de giek. Leg een pionierpaal neer en laat de bevers er voorzichtig over heen lopen. ¾ Sterre vindt dat het iets moeilijker kan. Ze heeft twee touwen héél strak tussen twee bomen gespannen, natuurlijk niet zo hoog. Over de onderste moeten de bevers gaan lopen naar de andere kant, de bovenste kunnen ze gebruiken om zich vast te houden. ¾ Bij Rebbel is het tijd voor pauze, terwijl de bevers wat limonade drinken, vertelt Rebbel raadsels. Wie weet het antwoord? Je kunt hierbij denken aan de volgende raadsels. Het is geen lamp maar toch geeft het licht en is het warm? (de zon) Stuiter gaat achter Stanley staan, maar Stanley staat ook achter Stuiter. Hoe kan dat? (ze staan met de ruggen tegen elkaar) Wie heeft 21 ogen maar kan niets zien? (een dobbelsteen) Het is groen en het heeft een gewei? (een dophertje)
Beverbadges – Stuiter
2
¾ Fleur Kleur heeft een tegelspringpad gemaakt met allerlei kleuren tegels. Ze geeft de bevers een kleur, nu moeten ze naar het einde van het tegelspringpad springen, zonder hun eigen kleur te gebruiken! ¾ Bij professor Plof gaan de bevers eens kijken hoe sterk ze zijn met een spelletje touwtrekken. Dit kun je natuurlijk met z’n tweeën doen maar ook met zijn allen tegelijk. ¾ Keet Kleur heeft een balspel bedacht. De bevers staan in een kring of rij, afhankelijk van het aantal kinderen. Keet gooit de bal en noemt een kleur. De bever moet de bal vangen of in ieder geval dit proberen. Maar zo af en toe roept Keet een hele rare kleur bijvoorbeeld roranje of groes. Dan mag je de bal niet vangen. ¾ Stanley heeft natuurlijk iets bedacht met touwen en pionierpalen. Hij heeft een touwladder strak tussen twee bomen opgehangen. Kunnen de bevers van sport naar sport slingeren? Als je niet beschikt over een touwladder kan je deze ook zelf maken van touw en pionierpalen. ¾ Aan het einde van de sportdag is er taart met daarbij natuurlijk de feestelijke uitreiking van de Stuiter-badge.
Beverbadges – Stuiter
3
Sterre Stroom
Fleur Kleur
Steven Stroom
Bas Bos
Noa
Professor Plof
Deze stempelkaart is van:
Rebbel
Stanley Stekker
Keet Kleur
Professor Plof
Noa
Bas Bos
Steven Stroom
Fleur Kleur
Sterre Stroom
Deze stempelkaart is van:
Rebbel
Stanley Stekker
Keet Kleur
Beverbadges
Rozemarijn
Rozemarijn weet alles van koken, dit doet ze ook graag voor de bewoners van Hotsjietonia. Samen met Rozemarijn gaan de bevers pannenkoeken bakken, helpen soep maken en leren ze alles van lekker en gezond eten. Hieronder volgt een voorbeeld hoe je deze badge in 3 à vier weken kunt invullen.
‘Rozemarijn, Rozemarijn,’ schreeuwde ik enthousiast terwijl ik haar keuken binnen stormde. ‘Morgen komen alle bevers eten en ik heb ze beloofd dat jij wat lekkers maakt voor het avondeten. Ik was het je alleen even vergeten te zeggen.’ Ik ging er snel weer vandoor want ik moest nog meer regelen, maar Rozemarijn pakte me aan mijn arm. ‘Dat gaat toch zo maar niet, hoe denk je dat ik dat moet gaan klaarspelen?’ ‘Jij kunt dat heel goed Rozemarijn.’ zei ik. ‘Daarom vraag ik het ook aan jou.’ Rozemarijn zuchtte diep, ze wist ook eigenlijk wel dat Stuiter gelijk had. Zij weet alles van koken en eten. Week 1 – Mmm… wat vind ik lekker? Introduceer het thema door Rozemarijn binnen te laten komen en te vertellen dat ze van Stuiter gehoord heeft dat de bevers komen eten. Maar morgen, nee dat is wel wat vroeg. Over vier weken, is dat goed? En nu ze er toch is, kunnen de bevers eigenlijk ook wel helpen met de voorbereidingen. ¾ Speel het spel Vies en lekker. De omschrijving vind je in de activiteitenbank: http://activiteitenbank.scouting.nl. ¾ Laat elke bever uit tijdschriften knippen wat ze lekker vinden. Stop dit in een doos. Tel samen met de bevers hoeveel keer er friet en appelmoes en andere dingen in de doos zitten. Zitten er hele bijzondere dingen bij? Laat dan de bevers uitleggen waarom ze juist dat zo lekker vinden. ¾ Plak al dat lekkere eten op twee vellen, gezond en ongezond. Op welk vel papier staan de meeste dingen? Hoe zou dat komen? Laat de bevers hier hun eigen verklaringen voor geven en schrijf de leukste op de vellen erbij. ¾ Speel Soeptikkertje. De omschrijving vind je in de activiteitenbank: http://activiteitenbank.scouting.nl. ¾ Stel met de etenswaren op het gezonde vel een menu samen. Dit gaan jullie koken tijdens de laatste badge opkomst. Week 2 – Broodje pindakaas ‘Ik heb zo’n zin in een boterham met pindakaas,’ zuchtte Stuiter. ‘Ik kan nergens aan denken sinds jij alles hebt opgegeten Plof!’ Plof stopt de laatste stukjes brood in zijn mond. ‘Het spijt me Stuiter,’ zegt Rozemarijn. ‘Ik ben te druk met de voorbereidingen voor het grote beverdiner om nu naar de winkel te gaan. Je moet maar even geduld hebben.’ Ik werd daar zo boos van, die volwassenen ook altijd. Ik moet altijd geduldig wachten, dat is gemeen. ‘Maar ik heb wel doppinda’s, zonnebloemolie, suiker en een snufje zout. Je kunt je eigen pindakaas maken, dan heb je ook wat te doen!’ zei Rozemarijn. ‘En als de pindakaas gelukt is, dan ga je naar Bas Bos om zelf een broodje te bakken boven het kampvuur. Goed idee?’ ¾ Ga met je bevers zelf pindakaas maken. Je vindt deze activiteit in de activiteitenbank: http://activiteitenbank.scouting.nl. ¾ Schoonmaken hoort ook bij koken, dus ruim samen met de bevers op. ¾ Laat de bevers hout sprokkelen en herhaal de (veiligheids-)regels voor bij het kampvuur. ¾ Bak rond het kampvuur de afbakbroodjes en besmeer deze daarna met de zelfgemaakte pindakaas. Natuurlijk kun je ook nog zelf brooddeeg maken, maar dan duurt deze opkomst twee weken. Veiligheidstip: laat de kinderen op hun knieën achter een bankje zitten tijdens het bakken, zo komen ze zeker niet te dicht bij het vuur.
Beverbadges – Rozemarijn
1
Week 3 – Eten ruiken, voelen en proeven ¾ Eten smaakt en ruikt allemaal anders. Laat je bevers ruiken en/of proeven aan verschillende etenswaren door middel van een kimspel. ¾ Met sterk geurende etenswaren kun je ook een speurtocht uitzetten. Smeer de overgebleven pindakaas aan bomen en laat de bevers het geurspoor volgen. Vogels zijn je ook dankbaar als je dit in de winter doet. ¾ Speel de spaghetti-estafette. Wie knoopt de langste sliert van gekookte spaghetti? ¾ Maak uitnodigingen voor de papa’s en mama’s voor het feestmaal van volgende week. Week 4 - Feestmaal Eindelijk is het zover. De bevers komen eten. Rozemarijn vindt het gezellig om met z’n allen samen te koken. ¾ Kook (samen met de bevers) het menu dat tijdens de eerste badge opkomst is samengesteld. ¾ Laat de bevers menukaarten en placemats inkleuren. ¾ Dek de tafel mooi voor alle gasten. ¾ Verkleed je allemaal als kok of kelner en laat de bevers hun eigen ouders bedienen. ¾ Laat de ouders uiteindelijk hun diner ‘betalen’ met de Rozemarijn-badge.
Beverbadges – Rozemarijn
2
Beverbadges
Rebbel
Rebbel weet alles van de mensen om haar heen. Ze komt veel buiten, kent de dieren en haar eigen omgeving heel goed. Voor alle vragen over Hotsjietonia kun je bij haar terecht. Ze neemt de bevers mee naar haar leefwereld, ziet die er hetzelfde uit als die van de bevers? Hieronder volgt een voorbeeld hoe je deze badge in 3 à vier weken kunt invullen.
‘Rebbel, wat ben je aan het doen?’ vroeg ik. ‘Ik ben aan het schilderen Stuiter, ik heb les gehad van Keet en nu kan ik eindelijk van alle bewoners van Hotsjietonia een portret schilderen.’ ‘Hé, dat ben ik,’ zei ik toen ik mijn eigen gezicht zag. ‘Ga weg Stuiter, dit is nog geheim. Dit mag jij nog helemaal niet zien!’ snauwde Rebbel naar Stuiter. ‘Hoeveel weet jij eigenlijk van alle bewoners van Hotsjietonia? Als je weet wie hier wonen, wat ze doen en hoe ze er precies uitzien, dan kun je je schilderij krijgen!’ Week 1 – Hotsjietoniabingo Rebbel weet veel van alle bewoners van Hotsjietonia. Weten de bevers dit ook? Rebbel laat de bevers daarom Hotsjietoniabingo spelen om hun kennis te testen. ¾ Speel Hotsjietoniabingo. Dit programma-idee is opkomstvullend. Je vindt de uitleg van dit spel in de activiteitenbank: http://activiteitenbank.scouting.nl. Week 2 – Dieren-doe-dag! Rebbel houdt veel van dieren, daarom wil ze de bevers laten kennismaken met de (huis-)dieren in het dorp. ¾ Ga op dierendag op bezoek bij het dierenasiel. Vraag vooraf of er iemand is die de bevers iets kan vertellen, of ze bij de dieren mogen en of er ruimte is voor de kinderen om tussendoor een spelletje te doen. ¾ Je kunt ook vragen of iemand met speciale dieren op bezoek kan komen. Slangen? Of een hond die kunstjes kan en meedoet aan wedstrijden? Zorg dat je spelletjes en kleurplaten hebt die te maken hebben met dat dier. ¾ Of, als je eens wat geld over hebt… Ga naar de dierentuin. Natuurlijk kun je ook een bezoek brengen aan een kinderboerderij. Week 3 – Hotsjietonia verhalen Als je verhalen vertelt, kun je dingen beter onthouden weet Rebbel, daarom vertelt zij graag verhalen over iedereen die in Hotsjietonia woont. Gelukkig zijn er ook veel verhalen opgeschreven, zodat de leiding deze kan voorlezen. ¾ Laat de bevers handpoppen maken, dit kan door met viltstift een sok te kleuren of van papier popjes te knippen en die tegen elkaar aan te plakken. Misschien kan je met schmink ook schilderen op de handen van de bevers. ¾ Lees een verhaal uit de Bevergids, het Beverkompas of uit de Beverpost voor en laat de kinderen het met de handpoppen naspelen. Oudere bevers kunnen misschien zelf een verhaaltje verzinnen over Hotsjietonia. ¾ Laat de bevers kennismaken met de jeugdwebsite. Zorg voor kleurplaten als niet iedereen tegelijk bij de computer kan. ¾ Welke themafiguren zijn favoriet bij jouw bevers? Doe van die figuren het lievelingsspel zoals beschreven in het Beverkompas. Week 4 – Contact met de bewoners ¾ Laat de bevers met de themafiguren praten over de radio of via skype. Regel (oud-)leiding of ouders die zich inlezen in hun rol en plaats nemen achter de pc voor een chatsessie. Je kunt hen natuurlijk ook op bezoek laten komen, een brief sturen etc. Weten de bevers vragen te stellen aan hun favoriete bewoners en wat hebben zij de bevers te vertellen?
Beverbadges – Rebbel
1
¾ Knutsel blikjestelefoons en speel het Doorfluisterspel in een hele grote kring, of in twee rijen tegenover elkaar. Zo kan de eerste zin door de telefoon gezegd worden, die bever fluistert het door aan zijn buurman, die het weer via de telefoon naar de overkant verstuurt. ¾ Rebbel heeft walkie talkies van Stanley geleend. Ze laat de bevers op verschillende plaatsen of bij verschillende personen aanwijzingen of puzzelstukjes halen. Als alle aanwijzingen compleet zijn, kunnen de bevers daarmee de badges vinden.
Beverbadges - Rebbel
2
Beverbadges
Steven Stroom
Steven is misschien soms wel wat bang in het donker, maar hij verdwaalt nooit! Hij weet namelijk precies hoe je kaart en kompas gebruikt zodat je nooit verdwaald. Dat zijn nog eens handige Scoutingtechnieken. Daarom gaat hij samen met de bevers een speurtocht lopen. Hieronder volgt een voorbeeld hoe je deze badge in drie à vier weken kunt invullen.
Op een dag wandel ik bij Steven naar binnen om te vragen hoe laat het is. Steven zit aan tafel op een kaart te kijken en zegt: ‘Vraag maar aan Sterre, ik weet het niet’. Ik snapte er niets van. ‘Voor je op de tafel ligt toch een mooi horloge Steven?’ zeg ik. Steven begint te lachen. ‘Dit is geen horloge, maar een kompas,’ zegt hij. Steven besluit dat hij de bevers ook maar eens komt uitleggen wat een kompas is en wat je er mee kan. Week 1 – Kennismaking met het kompas Steven komt binnen met een aantal kompassen om zijn nek en vertelt het verhaal dat Stuiter bij hem langs kwam (zie tekstje hierboven). Daarom bedacht hij zich dat de bevers misschien ook niet weten hoe een kompas eruitziet en hij wil hen dat komen vertellen de komende weken. En als ze het goed weten? Dan krijgen ze de Steven Stroom-badge! ¾ Kennismaking met het kompas. Vertel de bevers de vier windrichtingen (noord, oost, zuid en west). Je kunt dit vertellen en aanwijzen op een groot zelfgemaakt kompas (deze kun je maken van bijvoorbeeld een deksel van een verfemmer, waarop je de vier windstreken schrijft en een kompasnaald op maakt). ¾ Speel windrichtingtikkertje. Komt de tikker in jouw buurt? Noem dan snel één van de windstreken en ga met je armen en benen wijd staan. Pas als er iemand onder je benen doorkruipt, mag je weer mee doen. Ben je te laat met het noemen van een windrichting? Dan ben jij de nieuwe tikker. ¾ Leg het zelfgemaakte kompas op de grond, draai de kompasnaald en laat twee bevers samen kijken welke richting het kompas aangeeft. Laat de bevers iets ophalen in de windrichting die de naald aangeeft. Zo kunnen ze misschien wel een plaatje van een kompas bij elkaar puzzelen? ¾ Geef de bevers een lege kompasroos die ze zelf mogen invullen met de vier windstreken. Kunnen ze hun kompasroos ook mooi inkleuren? ¾ Hokjestekening maken. De leiding vertelt een route die de bevers moeten afleggen op ruitjespapier. Als je zegt één hokje naar het noorden dan moeten ze een hokje naar boven, deze kleuren ze dan in. Zo ontstaat een tekening. In bijlage 1 vind je een voorbeeld van hoe je dit kunt doen. Week 2 - Kompasspelletjes ¾ Herhaal de vier windstreken van vorige week en laat ze nogmaals zien op het zelfgemaakte kompas. ¾ Maak een bord per windstreek en hang deze borden op in je lokaal of zet ze buiten neer. Vertel een verhaal met windstreken, zodra een windrichting genoemd wordt, moeten de bevers naar het juiste bord rennen. Een voorbeeldverhaal vind je in bijlage 2. ¾ Leg vervolgens het zelfgemaakte kompas op de grond en laat de bevers om de beurt draaien aan de kompasnaald. Draait een bever zuid? Dan loopt de bever naar het bordje ‘zuid’. Dan mag een andere bever draaien. Welke windrichting wordt er het meest gedraaid? ¾ Variant op dit spel: Laat de bevers om de beurt aan het kompas draaien. Draait de bever de naald naar het noorden dan is het aankleden geblazen! Want op de Noordpool draagt men warme kleding. Met dikke kleding en handschoenen aan mag de bever zoveel mogelijk tumtummetjes eten. Als iemand anders noord heeft gedraaid, moet de bever de kleren weer uit doen en kan de volgende zich aankleden. In de zomer kun je het zuiden nemen en de
Beverbadges – Steven Stroom
1
bevers zwemvliezen, duikbril etc. aan laten trekken. Uitdaging is dan bijvoorbeeld om zonder handen zoveel mogelijk manna te eten van een bordje, want als je niet zwemt met je armen dan verdrink je! Week 3 – Herhaling van geleerde windrichtingen ¾ Herhaal de vier windstreken en laat de bevers zelf op de windroos aangeven welke windrichting waar moet komen. ¾ Leen een kompas bij een andere speltak en laat deze aan de bevers zien. Laat hen zien hoe het kompas werkt, de naald draait. Dat is spannend! ¾ Ga een wandeling maken met de bevers met kompas. Je loopt naar een kruising en zegt: Ik wil hier naar links, welke richting is dat op het kompas? Gebruik het zelfgemaakte kompas om het duidelijk aan iedereen te kunnen laten zien. Week 4 – Speurtocht lopen met kompas ¾ Zet een simpele tocht uit met kompasrichtingen. Bij moeilijke/onduidelijke paadjes kun je sommige punten in de route verduidelijken door een extra omschrijving. Bijvoorbeeld ‘Ga naar het noorden bij de omgevallen boom, of naar het oosten achter het bankje’. ¾ Bij elke kruising moeten de bevers op een echt kompas kijken, laat ze in tweetallen kijken. ¾ Gebruik het zelfgemaakte kompas om het te verduidelijken. ¾ Laat de bevers aan het einde van de tocht de Steven Stroom-badge vinden.
Beverbadges – Steven Stroom
2
Bijlage 1 – Hokjestekening
Beverbadges – Steven Stroom
3
Beverbadges – Steven Stroom
4
Bijlage 2 – Windrichtingen verhaal Het waaide erg hard. Er vloog van alles langs mijn oren. Ik zag Fleur Kleur met een grote mand. Er zaten gekleurde lappen in, die Fleur net geverfd had. ‘Hallo Stuiter, wil je me helpen met ophangen van mijn nieuwe doeken? Het is goed droogweer met die warme wind uit het noorden.’ Keet Kleur kwam ook net naar buiten om te helpen. ‘Het is wel warm mam, maar vandaag komt de wind uit het oosten, niet uit het noorden.’ ‘Ach welnee,’zei Fleur, ‘die wind komt helemaal niet uit het oosten, ik weet zeker dat de wind uit het noorden komt.’ ‘Stuiter, help eens even. Komt de wind nu uit het oosten of uit het noorden?’ ‘Ik weet het niet, ik weet niet eens waar jullie het over hebben,’ zei ik. ‘Over de windrichtingen natuurlijk,’ zei Keet. ‘Er zijn er vier, noord, oost, zuid en west. En ik weet zeker dat vandaag de wind uit het oosten komt.’ Het duizelde me helemaal. Wind kon dus ergens vandaan komen, uit het noorden, uit het zuiden, uit het westen, en uit het oosten. Maar ik snapte er niet zo veel van. ‘Ik wil wel helpen,’ zei ik, ‘maar ik weet niet wat wind… eh, wind…’ ‘Windrichtingen,’ hielp Fleur. ‘Weet je wat, vraag het aan Steven Stroom, die weet er alles van.’ Ik ging snel weg, want Fleur en Keet waren nog niet uitgekibbeld. ‘Uit het oosten!’ hoorde ik Keet nog zeggen. ‘Nee schat, uit het zuiden.’ ‘Oost!’ ‘Zuid.’ ‘Oost!!’ Ik liep maar snel door. Noord, oost zuid en west. Daar wilde ik meer van weten. Steven zat in de kajuit van de boot aan tafel. Op tafel lag een kaart en iets dat leek op een groot horloge. ‘Hallo Stuiter,’ zei Steven. ‘Doe het luik maar snel dicht, want met die zuidenwind waait het luik zo snel dicht.’ ‘Komt de wind niet uit het noorden?’ vroeg ik. ‘Wie zegt dat?’ vroeg Steven. ‘Fleur Kleur. En Keet zegt dat de wind vandaag uit het oosten komt.’ ‘Dat klopt niet,’zegt Steven, ‘vandaag komt de wind uit het zuiden. ‘Hoe weet je dat Steven?’ Ik snapte er nu helemaal niks meer van. ‘Heel lang geleden hebben mensen afgesproken dat het handig is om windrichtingen te gebruiken om de weg te vinden. Ze besloten dat noord, oost, zuid en west te noemen.’ ‘Waarom niet gewoon links, rechts, rechtdoor en achteruit?’ vroeg ik. ’Kom maar tegenover me staan,’ zei steven. Stap nu naar voren. We stapten allebei naar voren en botsten tegen elkaar. ‘Au! Je staat op mijn teen,’ zei ik. ‘Sorry, stap nu maar naar links.’ ‘Hé, we gaan allebei een andere kant op!’ zei ik verbaasd.’Precies,’ zei Steven. ‘Met de windrichtingen gaat iedereen wel dezelfde kant op, dus is dat veel handiger.’ ‘Wat waren ze vroeger slim,’ zei ik. ‘Nog slimmer dan jij denkt,’ zei Steven. Kijk maar eens op het kompas.’ ’Kompas?’ Ik keek om me heen. ‘Oh ik dacht dat dat een horloge was.’ ‘Kijk, op het kompas zie je de windrichtingen. Noord, oost, zuid en west. En een klein staafje, de kompasnaald. Hoe het werkt is te ingewikkeld om uit te leggen, maar dat naaldje wijst altijd naar het noorden. En als je weet waar dat is, weet je ook altijd waar het zuiden, het oosten en het westen zijn.’ ‘Handig.’ ‘Jazeker! Vooral omdat ze toen ook hebben afgesproken dat als je een landkaart tekent, de bovenkant altijd het noorden is. Maar daar hebben we het een andere keer nog wel eens over. Wil je wat drinken?’ ‘Graag!’ zei ik.
Beverbadges – Steven Stroom
5
Beverbadges
Sterre Stroom
Al zeilend gaat Sterre de hele wereld over. Door haar kennis van Scoutingtechnieken weet ze overal te overleven. Sterre leert ook heel veel van de culturen in de landen die ze aandoet. Ze wil dit graag de bevers ook leren met de Sterre Stroom badge. Hieronder volgt een voorbeeld hoe je deze badge in 3 à vier weken kunt invullen. ‘Wat heb je daar?’ vroeg ik aan Sterre.’Wat een gave voetbal is dat, met zoveel mooie kleuren.’ ‘Dat is geen voetbal Stuiter, dat is de wereldbol. Onze aarde, waar wij op leven. Kijk, hier ligt Hotsjietonia.’ Sterre wijst op de kaart. ‘En hier ligt China en als we de bol naar onderen draaien zien we daar Afrika, daar ligt Ghana. Daar waren Steven en ik laatst heen op zeilvakantie.’ ‘Dat was dan echt wel een lange tocht,’ zei ik verbaasd. Week 1 – Engeland Sterre komt bij de bevers langs met haar wereldbol. Weten de bevers waar Nederland ligt? ¾ Speel het spel Wereldbol met de bevers. Je vindt deze activiteit op de activiteitenbank: http://activiteitenbank.scouting.nl ¾ Welke landen uit Europa kennen de bevers? Zorg dat je een groot vel hebt hangen in het lokaal of zorg voor een kaart van Europa. Waar zijn de bevers wel eens op vakantie geweest? Ga in een kring zitten. Een bever begint en zegt: “Ik ben Marieke en ik kom uit Frankrijk. Ik doe de groetjes aan Niels uit Nederland”. Niels heeft net gehoord dat hij uit Nederland komt. Niels heeft nu de beurt en zegt: “Ik ben Niels, ik woon in Nederland en ik doe de groetjes aan Mieke, zij woont in België.” ¾ Nu kennen de bevers al heel veel landen in Europa. Sterre neemt de bevers mee naar Engeland. De leiding laat op de kaart zien waar Engeland ligt. Maar voordat de bevers aan de overkant van het kanaal zijn, moeten ze eerst een touwbrug over. Zorg dat er buiten een touwbrug hangt waar de bevers overheen gaan naar Engeland. Aan de andere kant worden ze natuurlijk opgevangen door een echte Engelsman met bolhoed. ¾ In Engeland drinkt men veel thee. Ga daarom geen limonade drinken vandaag met de bevers maar thee, samen met een scone misschien? Lekker met jam erop! ¾ In Engeland heten de bevers geen bevers maar “rainbows”, regenbogen dus. Speel het Rainbowspel met de bevers. Je vindt deze activiteit op de activiteitenbank http://activiteitenbank.scouting.nl ¾ Leer de bevers een liedje dat over Engeland gaat. Oud en bekend “Witte zwanen, zwarte zwanen”. Laat twee bevers met de armen omhoog een poort vormen. Zij hebben in het geheim een code afgesproken, bijvoorbeeld de een is de appel en de ander is de peer. Alle bevers lopen in een kring steeds onder het poortje door. Bij het laatste woord vangen de twee bevers in hun poortje een bever. Deze bever moet zachtjes appel of peer fluisteren. Hij/zij vormt dan samen met de eerdere appel of peer het nieuwe duo. ¾ Leer de bevers een Engels dansje aan. Kies een muziekje met een Engelse tekst en leer hen een dansje. Gebruik de woorden “up”, “down”, “jump” “ clap your hands” , “yes”(uitroep) Je kunt ze dit ook leren door middel van het liedje “If you happy and you know it (clap your hands)” ¾ Als de bevers uitgespeeld zijn in Engeland gaan ze natuurlijk over de touwbrug weer naar Nederland. Week 2 – China Sterre neemt de bevers vandaag mee naar China. Het is daarom leuk om als leiding alvast verkleed te komen als Chinees met hoed met vlechtjes en geschminkte spleetogen. ¾ Speel het spelletje Chinese drakendans. Je vindt deze activiteit op de activiteitenbank http://activiteitenbank.scouting.nl ¾ Doe een eetstokjes estafette. De bevers rennen om de beurt naar een tafel. Daar ligt een
Beverbadges – Sterre Stroom
1
snoepje (zacht snoepje!). De bevers pakken het snoepje met de Chinese stokjes op en stoppen het in hun mond en lopen rustig terug en tikt de volgende bever aan om naar de tafel te rennen. ¾ De bevers willen zich aanpassen aan het land waar ze vandaag op bezoek zijn. Daarom leren ze Chinese manieren. Denk aan gehurkt zitten, buigend gedag zeggen, maar ook dingen die wij helemaal niet gewoon vinden. De bevers krijgen bij het drinken een gelukskoekje en mogen heel hard smakken! Want als je smakt in China betekent dit dat je het lekker vindt. En wat staat er op het briefje van het gelukskoekje? ¾ Knutsel je eigen Chinese traditionele hoed van een groot vel geel papier. Laat de bevers er ook een zwart vlechtje aanmaken. Elastiekje onder de hoed en je hebt een geweldig mooie Chinese hoed. Of maak een Chinese waaier. Versier een A4 papier en vouw het trapsgewijs in de breedte. Niet aan de onderkant vast en maak er een sliertje aan. Dan hebben de bevers hun Chinese waaier. Week 3 – Ghana Vandaag neemt Sterre de bevers mee naar Ghana. Ghana ligt in Afrika, ze laat op de foto zien waar het land ligt. Scouting Nederland heeft ook vrienden in Ghana, daarom heeft Sterre veel contact met de mensen in dit land. Sterre laat foto’s zien van de huizen in Ghana, hoe de mensen er uit zien en welke dieren er leven. Voor bevers kan het ook heel sprekend zijn om een filmpje te laten zien als je daar de mogelijkheid toe hebt. De bevers stappen vandaag in het vliegtuig met Sterre. Bouw een vliegtuig na, stap in en laat de piloot de bestemming omroepen. ¾ In Ghana moeten kinderen en vrouwen vaak ver lopen om water te halen. Speel de waterputestafette met de bevers. Regel plastic kommen of rieten mandjes. De bevers lopen tussen twee punten om zoveel mogelijk water op te halen. Ze dragen natuurlijk wel het water op hun hoofd! ¾ Als kind in Ghana kom je hele andere dieren in je achtertuin tegen. Maak met alle bevers een groot schilderij over de dieren uit Ghana. Laat elk kind een dier kiezen om te schilderen, natuurlijk moet dit dier wel voorkomen in Ghana. Denk aan: olifant, aap, slang, krokodil, giraffe, zebra, gnoe, gekko, nijlpaard, neushoorn. Hang dit Ghana pronkstuk in jullie lokaal zichtbaar op. ¾ Zet tijdens het knutselen Afrikaanse (trommel-)muziek op. ¾ Veel kinderen die buiten de stad wonen in Ghana lopen op blote voeten. Laat alle bevers hun schoenen uittrekken. Als alle bevers hun schoenen uit hebben en op blote voeten zijn laat je hen een stukje door het bos of buiten lopen. Natuurlijk heb je dit stukje van tevoren goed gecheckt op eventuele gevaarlijke en scherpe plekken. Hoe vinden de bevers het om op blote voeten te lopen? ¾ Laat de bevers in het bos een hut maken. Zouden ze in deze hut willen slapen? Kunnen ze zich voorstellen dat kinderen in Ghana in een hutje slapen? En wat kunnen de bevers maken om zich te beschermen tegen de wilde dieren? Week 4 – Peru In Zuid-Amerika, daar spreken de mensen allemaal Spaans: ‘si!’. Sterre laat zien waar Peru ligt en dat dit een speciaal land is met heel veel kleur! Ook vandaag stappen de bevers weer in het vliegtuig, zo weten ze precies dat ze weer op reis gaan vandaag. Dit keer is de bestemming Zuid-Amerika. ¾ In Peru dragen de mensen felgekleurde kleding, die ze zelf weven. Laat de bevers ook ZuidAmerikaans weven. Hoe je dat doet? Je vindt deze activiteit op de activiteitenbank http://activiteitenbank.scouting.nl ¾ Lees tijdens het drinken het prentenboek “Iedereen min een” voor van Hans Hagen en Philip Hopman. ¾ Laat de bevers een eigen poncho maken. Neem een groot vel dun papier. Knip een gat in het midden en laat de bevers hun poncho verven/versieren. ¾ In Peru zijn veel lama’s. Mensen houden de dieren voor vlees, wol en mest. En weet jij wat lama’s doen als ze boos worden of bang zijn? Ze spugen! Hoe ver kunnen de bevers tuffen als lama’s? Houd een wedstrijd verspugen. ¾ In het regenwoud van Peru wordt veel hardhout gestroopt. Verdeel de groep bevers in drie. Twee groepen zijn stropers en een groep is de bewaker van het oerwoud. De bevers gaan een gebied binnen om een tak te stelen (bij geen beschikking over een bos maak je een afgebakend gebied en leg je hier voorwerpen in). De stropers proberen dit hout naar hun smokkelplaats te brengen. De bewakers proberen ze tegen te houden door ze te tikken. Wie winnen er? De stropers of de bewakers?
Beverbadges – Sterre Stroom
2
¾ Als het vliegtuig weer land in Nederland wacht Sterre de bevers op. Ze vindt dat iedereen de afgelopen weken zoveel heeft geleerd van haar favoriete vakantiebestemmingen dat ze de bevers beloond met de Sterre Stroom-badge.
Beverbadges – Sterre Stroom
3
Beverbadges
Stanley Stekker
Stanley weet alles van Uitdagende Scoutingtechnieken. Buiten maakt hij graag zijn eigen hut, hij weet technische problemen op te lossen en krijgt alle touwen uit de knoop. Hij is een echte knoopexpert en wil de bevers dit ook leren. Hieronder volgt een voorbeeld hoe je deze badge in 3 à vier weken kunt invullen. ‘Stanley, help me.’ Ik zat midden op het dorpsplein en mijn veters zaten al voor de zoveelste keer los. Ik word er gek van. Zo kan ik toch niet lekker spelen? ‘Stanley!!!’ schreeuwde ik zo hard als ik kon. Eindelijk daar kwam hij. ‘Stanley, je moet het me nu leren. Ik wil zelf mijn veters kunnen strikken, dat gaat sneller dan steeds wachten totdat jij mijn veters weer vastknoopt.’ Stanley moest lachen. ‘Heerlijk mopperkind ben je ook, maar goed dat je het wilt leren. Ik ga jou leren knopen. Let op!’ Week 1 – Veterstrikdiploma ¾ Stanley heeft voor iedereen een rood en een groen touwtje ergens aan vastgeknoopt. Hij verdeelt de bevers in twee groepen, de ene groep moet alle rode touwtjes ophalen en de andere groep alle groene. In sommige touwtjes zitten nog wat extra knopen. Het groepje dat als eerste al de touwtjes van zijn kleur heeft losgemaakt en overal de knopen heeft uitgehaald, heeft gewonnen. ¾ Laat de bevers zien hoe je je veters strik en laat hen hiermee oefenen. ¾ Stanley heeft een spelletje bedacht. Alle bevers moeten hun schoenen uitdoen en op een grote hoop leggen. De leiding husselt de schoenen door elkaar. Wie kan als eerste zijn schoenen terugvinden en aandoen? Met een goede veterstrik erop? ¾ Hoe is het eigenlijk om in de knoop te zitten? Maak een levende knoop en laat de bevers deze uit elkaar halen. Zie hiervoor de activiteit In de knoop op de activiteitenbank: www.scouting.nl/activiteitenbank.nl. ¾ Dan komt Stanley langs. Hij wil zien of de bevers nu zelf hun schoenveters kunnen strikken. Als ze het kunnen, krijgen ze een veterstrikdiploma. Natuurlijk zorg je er als leiding voor dat elke bever een veterstrikdiploma kan halen (ook als de bever laarzen draagt die dag). Week 2 – Knopen herkennen ¾ Speel een tikspel waarbij alle kinderen twee touwtjes hebben. Ben je getikt, dan moet je jouw touwtje aan dat van de tikker knopen en samen verder gaan. Heb je twee kleuren touwtjes, dan kun je het spel moeilijker maken door te zeggen dat de tikkers alleen iemand met een ander kleur touwtje mogen tikken. ¾ Kijk eens naar de gemaakte knopen. Wat voor knopen zijn dit? Oude wijven of platte knopen? Leer de bevers de platte knoop. ¾ Om te kijken of iedereen goed het verschil weet, heeft Stanley een spelletje bedacht. Hij heeft touwtjes aan elkaar geknoopt met de platte knoop en touwtjes aan elkaar geknoopt met een oud wijf. Opnieuw verdeelt hij de groep in tweeën en elk groepje krijgt een stapel knopen. Verderop staan voor elk groepje twee emmers, de platte knopen moeten in de linker emmer en de oude wijven in de rechter. Handiger is het om twee kleuren emmers te nemen. Om de beurt mogen de bevers een knoop wegbrengen en als de hele stapel op is, gaat Stanley kijken of ze de knopen in de goede emmer gegooid hebben. ¾ Tijdens de limonade heeft Stanley nog een verrassing, als lekkers heeft hij allemaal dropveters in verschillende kleuren aan elkaar geknoopt. Om ze op te kunnen eten, moeten de bevers allemaal hun eigen dropveter voorzichtig los maken. ¾ De bevers gaan in kleine groepjes op pad met een zak touwtjes, die aan elkaar geknoopt moeten worden in een lange slinger, maar dat mogen ze niet zelf doen. Ze gaan aan andere mensen vragen of zij een platte knoop kunnen leggen! Spreek van te voren met de leiding van de andere speltakken af dat je langskomt. Heb je voldoende leiding dan kun je ook je terrein af en het aan voorbijgangers vragen.
Beverbadges – Stanley Stekker
1
¾
Nu gaan de bevers zelf proberen de platte knoop te maken. Gebruik twee kleuren touwtjes zodat ze ‘groen’ over ‘rood’ kunnen leggen in plaats van rechts over links.
Week 3 – Bouwen Stanley komt kijken of de bevers nog weten hoe ze zelf een platte knoop kunnen maken. ¾ Maak een heleboel touwtjes aan elkaar, maak aan het einde iets vast en laat ze een voor een de knopen uit het touw halen zodat het voorwerp steeds iets dichterbij komt. ¾ Draai het om: Laat de bevers touwtjes met de platte knoop aan elkaar maken net zolang tot ze bij een voorwerp zijn wat ze daarna naar zich toe kunnen trekken. ¾ Speel een estafette, zet een bak neer met daarin allemaal verschillende knopen. Ze mogen alleen de echte platte knoop eruit halen. Nemen ze de verkeerde mee dan moeten ze terug. ¾ Stanley laat ze buiten of binnen een eigen hut bouwen met touwen en lappen. Natuurlijk moet het een mooie hut worden met het liefst alleen maar platte knopen. Buiten kan het ook met takken en ander materiaal dat je daar vindt. Misschien is het leuk als ze eerst even een kijkje kunnen nemen bij de scouts of explorers die aan het pionieren zijn. Zij kennen nog veel meer knopen, daar leer je altijd wat van. ¾ De bevers kunnen daarna ook zelf aan de slag met mini-pionieren. Geef de bevers satéprikkers en spekjes. De spekjes dienen als ‘knoop’, zo kunnen de bevers hun eigen bouwwerk maken. Week 4 – Afsluiting Als afsluiting van het thema komt Stanley nog een keer langs. ¾ Speel de knopendans. Leg evenveel stapels touwtjes op de grond als dat er kinderen zijn. Zet de muziek aan en laat ze rondlopen. Stopt de muziek dan moeten ze zo snel mogelijk bij een van de stapels twee touwtjes met een platte knoop aan elkaar maken. Degene die als laatste klaar is of een verkeerde knoop gemaakt heeft, moet op de stapel gaan zitten. Deze stapel doet dan niet meer mee in het spel. ¾ Maak samen een knopenkunstwerk. Maak op gelijke afstand een aantal lange touwen aan een plank, zodat de touwen lijnrecht naar beneden hangen. Knoop vervolgens twee touwen die naast elkaar hangen, ongeveer 5 cm onder het aanhechtingspunt aan elkaar met de platte knoop. Dan leid je ze naar één van de andere touwen en doet daar hetzelfde. Zo krijg je een soort macramé werk. ¾ De bevers overhandigen het kunstwerk aan Stanley, nu hebben ze natuurlijk de Stanley Stekker-badge verdiend.
Beverbadges – Stanley Stekker
2
Beverbadges
Professor Plof
In zijn kas maakt Professor Plof van alles mee, er gaat ook heel vaak wat mis. Er ontploft iets of Plof verwondt zichzelf. Maar wees niet bang. Plof weet na al die tijd alles over brandveiligheid, 112 en EHBO. Hij leert de bevers daarom graag alles over veiligheid. Hieronder volgt een voorbeeld hoe je deze badge in 3 à 4 weken kunt invullen.
Er klonk een grote knal en iedereen uit Hotsjietonia haast zich naar het dorpsplein, waar komt die knal vandaan? ‘Toch niet weer bij Plof hè?’ zucht Stanley. Maar jawel, wie komt daar uit zijn kas. Zijn haren zitten alle kanten op, zijn labjas is gescheurd en hij heeft een wond op zijn hoofd. ‘Wat is er gebeurd Professor?’ roept Rozemarijn terwijl ze naar de professor toe rent. ‘Oh oh,’ stamelt Plof. ‘Gewoon, je kent het wel, een beetje van dit en een beetje van dat. Maar alles is veilig hoor. Ik heb sinds de laatste knal voorzorgsmaatregelen genomen. Ik heb een brandslang, een brandblusser en ik weet precies wat ik moet doen als het weer mis gaat. Zoals je ziet. Niks aan het handje!’ De bewoners van Hotsjietonia staan met hun mond wagenwijd open. Hoe kon de professor hier nu zo luchtig over doen? ‘Plof?’ vroeg ik. “Kun je ons laten zien hoe je het vuur hebt bestreden? Ik ben wel nieuwsgierig, volgens mij kunnen wij veel van jou leren.’
Week 1 – Professor Plof gaat pleisters plakken Introduceer het thema door Professor Plof ‘ontploft’ binnen te laten komen. Natuurlijk springt er iemand van de leiding op om te kijken of alles goed gaat. Er wordt een pleister geplakt op de wond en als verder alles oké blijkt te zijn, krijgt Plof een bekertje limonade om bij te komen. ¾ Het wordt tijd dat de bevers ook iets leren over pleisters plakken, want stel je voor dat er iets gebeurt en de leiding even niet in de buurt is. De bevers plakken pleisters op elkaar, of hebben misschien hun lievelingsknuffel al meegenomen om die te ‘verzorgen’? ¾ We gaan een estafettespelletje doen, verdeel de bevers in twee groepjes. Ieder groepje heeft een stapeltje pleisters (echte of gemaakt van papier). Een stukje verderop hangt een plaat van Professor Plof. Professor Plof heeft een aantal wondjes waar nodig een pleister op geplakt moet worden. Welk groepje heeft als eerste alle wondjes van een pleister voorzien? Natuurlijk mag je maar een pleister per keer meenemen. Dit spel kan je bevers ook individueel laten spelen. ¾ Tijdens het limonade drinken mogen de bevers zelf vertellen over de ongelukjes die zij wel eens hebben meegemaakt. Wie heeft er wel eens een pols in het gips gehad bijvoorbeeld? ¾ De bevers kunnen elkaar ook verbinden met een rol wc papier. Worden ze mooie mummies? ¾ Professor Plof gaat de bevers vragen wat ze denken dat ze moeten doen in bepaalde situaties. Hij heeft twee stapel met kaarten. Een met verwondingen en een stapel met oplossingen. Telkens laat hij een plaat zien van bijvoorbeeld een snee in de vinger. De bevers kijken naar de oplossingen kaarten en kiezen welke er bij hoort, in dit geval de pleister. Je kunt voor deze activiteit zelf plaatjes zoeken. Denk ook aan plaatjes van spullen (teddybeer, wc-papier etc.). Het is geen test, maar het gaat om de succeservaring. Het hoeft dus niet moeilijk te zijn. Denk aan de situaties: brandwond (koelen = plaatje waterkraan), schaafwond (= plaatje waterkraan), blauwe plek (= kusje erop), prik krijgen (=pleister erop), prik van een wesp (= uitzuigen met mond), gebroken arm (= naar dokter gaan). Week 2 – Professor Plof leert je wat je moet doen Professor Plof komt binnen met zijn been in het verband en zijn arm in een mitella, eerst kijkt hij heel zielig maar dan kan hij zijn lachen niet meer inhouden. Hij heeft jullie voor de gek gehouden want er is niets aan de hand. ¾ Samen met Professor Plof spelen de bevers Ongelukstikkertje. Kijk voor de uitleg op de activiteitenbank: http://activiteitenbank.scouting.nl.
Beverbadges – Professor Plof
1
¾ Professor Plof gaat uitleggen hoe je een mitella om moet doen bij iemand en daarna mogen de bevers het zelf proberen. ¾ Tijdens de limonade vertelt Plof wanneer je zelf een pleister mag plakken, wanneer je moet vragen of de leiding je komt helpen en wanneer je 112 moet bellen. Maar hoe doe je dat eigenlijk 112 bellen, wat vragen ze dan aan je en mag je dit nummer ook gewoon ‘n keer bellen voor de lol? Samen met iemand van de leiding doet hij dit voor. Je kunt als leiding deze informatie ook verwerken in een poppenkaststuk of toneelstuk. ¾ Na het drinken verdeelt hij de groep in tweeën. Elk groepje gaat een ongelukje naspelen, het andere groepje komt dan helpen. De bevers moeten kijken of ze zelf iets kunnen doen of dat ze iemand moeten vragen. Week 3 – Professor Plof in de brand! Al schreeuwend komt Professor Plof binnen rennen: er is brand. Een beker water die toevallig op tafel staat, grijpt hij en hij rent het lokaal weer uit. Natuurlijk gaan de bevers hem achterna, in de hal staat een aantal brandende waxinelichtjes die hij met het water uitgooit. Dan draait hij zich om en zegt dat ze eigenlijk heel dom zijn, want als er brand is, moet je er niet heen lopen maar moet je naar buiten, want Professor Plof legt uit dat vuur soms sneller is dan je denkt! ¾
¾
¾ ¾
Hij verdeelt de bevers in twee groepen, de ene groep is het vuur en de andere groep zijn de brandweermannen. Om het duidelijk te maken, krijgt de groep van vuur bijvoorbeeld allemaal een rood lint om. Buiten heeft Professor Plof al een speelveld gemaakt dat verdeeld is in twee stukken. Het ene stuk is voor het vuur, het andere voor de brandweermannen. Iedereen gaat bij de middenlijn staan, maar als Professor Plof op zijn fluitje blaast, gaan de brandweermannen proberen het vuur te tikken. Het vuur is veilig als het over de achterlijn van hun eigen veld rent. Maar als Professor Plof weer op zijn fluitje blaast, is het vuur te sterk en draaien de rollen om. Vuur mag nu proberen de brandweermannen te tikken enz. Je kunt dit spel ook doen in een Ratten en raven variant. Vertel een verhaal. Als het woord vuur genoemd wordt, is het vuur sterker en tikt het de brandweermannen, en als er brandweer wordt gezegd, tikken de brandweermannen het vuur. Brandblusspeurtocht. Samen met Plof gaan de bevers speuren naar brandveilige middelen in het clubhuis. Begin de speurtocht met de foto van bijvoorbeeld het vluchtroutebordje in je eigen lokaal. Hang naast dit voorwerp een foto van het volgende brandpreventiemiddel (denk aan blusdeken, brandslang, vluchtroutebordjes, rookmelders etc.). Zorg ervoor dat de bevers bij elk middel bijvoorbeeld een puzzelstuk vinden van een kleurplaat met een brandweerauto erop. Is de puzzel compleet? Dan krijgen ze zelf de kleurplaat om deze in te kleuren. Proefje met vuur. Doe in kleine groepjes onder streng toeziend oog van de leiding proefjes met vuur. Stop een waxinelichtje in een pot en draai de deksel erop. Wat gebeurt er met het vuur? Weten de bevers verschillende manieren om vuur te doven? Voorleestip: Lees het boek voor Bij de brandweer van Sylvie Baussier.
Week 4 – Professor Plof gaat op bezoek of Professor Plof krijgt bezoek Voor deze laatste opkomst voor de Professor Plof-badge kun je bijvoorbeeld uit een van de onderstaande activiteiten kiezen. ¾ Ga op bezoek bij de ambulance, brandweer of politie. Soms is het mogelijk om ze naar het clubhuis te halen. ¾ Vraag iemand van de jeugd EHBO om langs te komen met bijvoorbeeld een LOTUS. ¾ Neem een kijkje in het ziekenhuis of op de dokterspost. ¾ Natuurlijk zorg je voor een spetterende uitreiking van de Professor Plof-badge, misschien komt Plof ze wel brengen of zitten ze verstopt in de verbanddoos?
Beverbadges – Professor Plof
2
Beverbadges
Keet Kleur
Keet houdt ervan creatief bezig te zijn. Voor deze badge laat je de bevers met hun handen aan de slag gaan. Je kunt verschillende activiteiten doen, zoals tekenen, kleuren, verven, stempelen en kleien. Als het maar lekker creatief is! Hieronder vind je een voorbeeld voor deze badge, die bestaat uit vier opkomsten.
‘Waar ga je naar toe?’ vroeg ik aan Keet. Ze had haar gekleurde schoudertas weer om die ze altijd draagt als ze op pad gaat. ‘Ik ga naar het kunstmuseum in de stad, met de trein!’ zei Keet. ‘Een museum, wat kun je daar dan doen?’ vroeg ik aan Keet. ‘Heel veel mooie dingen zien!’ riep Keet enthousiast en maakte grootse gebaren met haar armen. ‘Een kloddertje verf hier, een standbeeld daar. En als ik alles gezien heb, heb ik weer heel veel nieuwen ideeën om zelf creatief aan de slag te gaan. Anders ga je toch gezellig mee?’
Week 1 – Kunstmuseum Bezoek aan een museum. Keet neemt de bevers mee naar een museum in de buurt. Wisten jullie dat kunst zo leuk en mooi kon zijn. Vinden de bevers alles even mooi en vinden ze hetzelfde mooi? Waarom vinden ze iets mooi? Laat de bevers de opdrachtjes doen die het museum beschikbaar stelt en laat de bevers praten over wat ze zien en probeer goed door te vragen over wat ze zien en ervan vinden. Kunst hoeft niet altijd mooi te zijn. Als je geen museum in de buurt hebt, kun je bijvoorbeeld ook op bezoek bij een lokale kunstenaar, pottenbakker of een kunstuitleen. Als het maar met kunst te maken heeft. Week 2 – Word zelf kunstenaar! Keet was zo onder de indruk van het museum, dat ze samen met de bevers van het clubhuis een museum wil maken de komende weken. Elk lokaal kan een andere kunstvorm bevatten of het lokaal wordt verdeeld in verschillende ruimtes. Schilderijen of tekeningen, kunstobjecten van klei of kosteloos materiaal, foto’s en wat je zelf maar bedenkt. De bevers mogen ook thuis mooie dingen maken voor in het museum, of hun mooiste werkje van school meenemen. ¾ Speel het Standbeeldenspel. Laat de bevers alleen of misschien wel samen met een andere bever een houding aannemen. Is het een beroep? Een emotie of iets anders? Laat de andere bevers raden. ¾ Maak met de hele kolonie een groot kunstwerk om op te hangen in het museum. Hang ballonnen met verfwater aan een groot laken en gooi naar de ballonnen met dartpijltjes. Je kunt ook verfwater in een waterpistool stoppen. Een ander optie is om te gaan schilderen met blote handen en voeten op een stuk behang of doek! ¾ Keet heeft heel veel kleine stukjes stof van haar moeder gekregen. Hiermee wil ze mooie schaaltjes maken van lap-macheé. Lap-maché gaat hetzelfde in zijn werk als papier-maché, maar dan met lapjes in plaats van met stroken papier. Zet een plastic wegwerpsoepkom ondersteboven en bekleed laagje voor laagje de buitenkant met mooie stukjes stof. Na vijf of zes laagjes is het klaar om te drogen. Volgende week kan het bakje er uit en het randje mooi worden bijgeknipt. Om de bakjes extra mooi te maken, kun je ze eventueel lakken. Week 3 – Word kunstfotograaf! ¾ Haal de lap-maché bakjes van de soepkom af en knip de lapjes bij. Wil je ze lakken? Dan moeten ze hierna nog een keer drogen. ¾ Neem naar de opkomst verschillende foto’s mee, bijvoorbeeld uit tijdschriften. Welke vinden de bevers kunst en welke zijn gezellige foto’s van een vakantie of opkomst? ¾ Ga nu zelf fotokunst maken met de bevers. Trek er op uit met een fotospeurtocht en laat de bevers onderweg zelf kunstfoto’s maken. Met een digitale camera zie je direct resultaat! Laat
Beverbadges – Keet Kleur
1
elke bever een foto nemen, zodat deze geprint kunnen worden voor in het museum. Je kunt er ook voor kiezen om een eigen Snoepland kunstfoto te maken. Deze activiteit Fotokunst staat beschreven op de activiteitenbank: http://activiteitenbank.scouting.nl. Week 4 – Het Bevermuseum ¾ Speel Kleurentikkertje om lekker los te komen. Als je niet getikt wilt worden, roep je snel een kleur. Word je toch getikt dan ben je de nieuwe tikker. Als er drie bevers getikt zijn, dan ben je weer vrij. ¾ Maak en serveer alcoholvrije cocktails en chique hapjes. ¾ Hang de uitgeprinte foto’s op en stal alle kunst uit. Nu is het bevermuseum geopend. Iedereen mag komen kijken, ook de andere speltakken. Laat de bevers zelf aan iedereen uitleggen wat voor kunst er hangt en staat. ¾ Keet komt langs met een extra kunstwerk voor in het museum. Als het uitgepakt is, zitten de badges in een lijst! Die ze uiteraard uitdeelt aan alle bevers.
Beverbadges - Keet Kleur
2
Beverbadges
Fleur Kleur
Fleur houdt van expressie en is daar veel mee bezig. Ze leert de bevers verkleden, dansen, zingen en een voorstelling geven voor ouders, broertjes en zusjes. Fleur doet dit zelf het liefst bij een kampvuur. Doen de bevers gezellig mee? Hieronder volgt een voorbeeld hoe je deze badge in 3 à vier weken kunt invullen.
‘Waarom kijk je zo droevig?’ vroeg ik aan Fleur. ‘Ik zou zo graag eens een echte grote toneelvoorstelling houden met een mooi verhaal, nieuwe verkleedkleren, swingende liedjes en een groot decor’ zei Fleur. ‘Nou, dan doen we dat toch? Je hebt dit al vaker gedaan.’ ‘Ja, maar ik wil het nu zo groot dat iedereen een rol heeft. Wie moet er komen kijken als we allemaal op het toneel staan?’ ‘Ik weet het wel,’ zei ik. ‘We vragen of alle papa’s, mama’s, broers, zussen, opa’s en oma’s van de bevers komen kijken. Als er voor elke bever een rol is, dan komen ze vast!’ ‘Wat een goed idee Stuiter, dat gaan we doen!’
Week 1 – Warming-up! ¾ Lees bovenstaand verhaaltje voor aan de bevers. Vraag of ze Fleur willen helpen met een groot toneelstuk. Dat willen ze vast wel. Eerst moet er gekeken worden of iedereen wel een beetje kan toneelspelen. ¾ Speel een emotiespel, kies hiervoor bijvoorbeeld het Deurbelspel. Deze activiteit vind je op de activiteitenbank: http://activiteitenbank.scouting.nl. ¾ In je rol blijven. Speel het spel Laat me niet lachen! Deze activiteit vind je op de activiteitenbank: http://activiteitenbank.scouting.nl. ¾ Tijdens een toneelstuk moet je hard kunnen praten en zingen. Maar kunnen de bevers dat al? Zing, om de stembanden te trainen, het lied Overal waar we heen gaan (zie Bevergids bladzijde 79). ¾ Zoek of schrijf van te voren een verhaal dat uitgevoerd kan worden als toneelstuk en lees dit voor. Het is heel leuk om een simpel voorleesboek te nemen. Als leiding lees je dit verhaal voor en de kinderen doen wat jij voorleest. Let op dat er in het verhaal net zoveel figuren zitten als er bevers zijn, zodat iedereen een rol heeft. ¾ Uitnodigingen maken. Laat de bevers uitnodigingen knutselen of inkleuren waarmee ze hun ouders uitnodigen voor de voorstelling. Week 2 – Repeteren ¾ Toneelspelen is enorm vermoeiend en je moet een goede conditie hebben om een uur op het toneel te staan. Fleur doet wat rek en strek oefeningen, rent een rondje om het gebouw om alle spieren los te krijgen. Ze zingt en beweegt op Hoofd schouders knie en teen. Laat de bevers goed loskomen voor de nieuwe toneeldag! ¾ Maak het decor en bedenk welke kleren de bevers gaan dragen tijdens de voorstelling. Hebben ze zelf al hele mooie ideeën? ¾ Oefen het toneelstuk voor de eerste keer. Week 3 – Generale repetitie ¾ We worden al een klein beetje nerveus voor volgende week maar gelukkig weet Fleur daar iets op. Ze heeft Noa uitgenodigd voor een korte yogales, maar als Noa niet kan komen, kan Fleur het natuurlijk ook zelf doen. ¾ Fleur laat zien dat je met andere kleding aan, een masker of schmink op je gezicht jezelf kunt veranderen in een ander figuur. Laat de bevers hun verkleedkleren al meenemen en zich vermommen tot hun personage. Achter een masker of met schmink kan je jezelf helemaal omtoveren tot iemand anders. Willen de bevers ook geschminkt worden?
Beverbadges – Fleur Kleur
1
¾ Ga vervolgens voor de generale repetitie. In kleding en met schmink! Week 4 – Uitvoering ¾ Het is tijd voor de uitvoering. Bas Bos is ook aanwezig en zorgt ervoor dat er een gezellig vuurtje brandt in de kampvuurkuil. Moet het stuk nog een keer geoefend worden of niet? Staan de stoelen klaar? En staat er iemand bij de ingang klaar om de kaartjes te controleren? Vergeet niet de toeschouwers naar hun plek te wijzen. ¾ Laat de ouders kijken naar het toneelstuk. Het is erg leuk als na afloop Fleur zelf de badges komt uitdelen. Daarna is het feest met een hapje en drankje voor de acteurs en de toeschouwers. De ouders, broers en zussen kunnen samen met de acteurs op de foto en kunnen misschien wel handtekeningen verzamelen in een speciaal beverhandtekeningenboekje dat je vooraf hebt gemaakt.
Beverbadges - Fleur Kleur
2
Beverbadges
Bas Bos
Bas is graag buiten in het bos. Hij speurt naar alle dieren en planten in de natuur. Bas leert de bevers daarom graag alles over dieren, planten en bomen in het bos, park of langs het water. Ze ontdekken zelf hoe de natuur eruitziet en hoe alles buiten voelt. Hieronder volgt een voorbeeld hoe je deze badge in 3 à 4 weken kunt invullen.
´Wat doe jij nou?’ vroeg ik aan Bas Bos. Bas kroop op handen en knieën met zijn ogen dicht door het bos. ‘Ssst,’ zei Bas. ‘Ik ben op zoek naar de natuur. Kom bij me zitten, doe je ogen dicht, zet je handen aan je oren en luister.’ Ik vond het een beetje gek, maar deed toch wat Bas zei. ‘Wat hoor je nu?’ vroeg Bas. ‘Jou,’ zei ik. ‘Nee, luister goed.’ Even hoorde ik niks, maar toen…
Week 1 – Ontdek de natuur ¾ Ga speuren met de bevers door de natuur. Neem hier bijvoorbeeld een speurpad voor van het Milieu Educatief Centrum. Je vindt de spelregels hier: http://www.natuureducatie.nl/speurpaden.html. Je kunt ook op pad gaan met zoekkaarten van Natuurmonumenten. Natuurmonumenten heeft Het Zoekkaartenboek uitgebracht, maar de kaarten zijn ook los te bestellen. ¾ Speel onderweg het spelletje Boompje verwisselen. De uitleg van dit spel vind je op de activiteitenbank: http://activiteitenbank.scouting.nl. ¾ Ga op zoek naar knutselmaterialen uit de natuur. Verzamel dingen als kastanjes, beukennootjes en bladeren. Deze kun je in week drie gebruiken om mee te knutselen. Laat de spullen in de tussentijd drogen, dan is het geschikter om mee te knutselen. Wanneer je de Bas Bos badge in het voorjaar doet, kun je gekiemde eikels vinden. Neem deze mee en plant deze in een potje met aarde om het groeiproces te laten zien. ¾ Speel bomenkwartet, maak een kwartet waarin elke boom de hoofdrol speelt. Neem bijvoorbeeld de berk. Het kwartet bestaat dan uit plaatjes van vrucht, schors, blad en de gehele boom. ¾ Speel Bomenvoelertje. De uitleg van dit spel vind je op de activiteitenbank: http://activiteitenbank.scouting.nl. Week 2 – Slootdiertjes ¾ Bekijk de volgende aflevering van school tv met de bevers ter introductie op het thema slootdiertjes. Het filmpje gaat over kikkervisjes! http://www.schooltv.nl/beeldbank/clipdigibord/20021104_kikkers02 ¾ Ga naar een sloot met schepnetjes, een emmer, glazen potjes en vergrootglazen. Wat vinden de bevers allemaal? Waterdieren, waterplanten? Misschien zitten er wel beestjes bij die een weekje in een aquarium (met deksel) in jullie lokaal kunnen logeren. Zorg dat je ook wat drijvende plantjes en kroos meeneemt als voedselbron en schuilplaats. Zoek van te voren op internet op hoe de cyclus gaat van kikkerdril tot kikker en leg de bevers dit uit. Neem ook wat zoekkaarten mee om vragen te kunnen beantwoorden over de diertjes/planten waar de bevers mee aan komen. ¾ Laat de bevers waterkwaliteit onderzoeken. Zorg als leiding voor vies modder water of neem water mee uit de sloot/vijver waar jullie gevist hebben. Geef de bevers verschillende instrumenten om zelf te ontdekken hoe zij het water kunnen zuiveren. Denk aan een zeef, koffiefilters, watten, schepnetje, stenen enzovoorts. Als vergelijkingsmateriaal geef je ze kraanwater om te kijken hoe helder het water is, wat is het verschil? ¾ Speel een estafette met water. Laat de bevers met bekertjes water van de ene naar de andere emmer rennen. Wie brengt het meeste water naar de sloot? ¾ Voorleestip: Mag ik hem houden? van Tony Ross. Gaat over een klein verwend prinsesje dat
Beverbadges – Bas Bos
1
kikkervisjes als huisdier houdt, maar op een dag… dan gebeurt er wat vreemds… Week 3 – Rupsen en vlinders ¾ Lees een verhaal voor over een rups. Bijvoorbeeld Rupsje Nooitgenoeg van Eric Carle of Het grote avontuur van Robbie Rups van S. Hood. ¾ Hoe wordt een rups een vlinder? Leg dit aan je bevers uit. Kies zelf de methode die het beste past bij jouw bevers. Geef je hen een kleur- of knutselplaat van de drie fasen (rups, cocon, vlinder?), laat je hen een filmpje zien of bedenk je met de leiding een toneelstukje? ¾ Ga samen in de natuur op zoek naar rupsen of vlinders. ¾ Maak rupsjes van kastanjes, eierdozen en/of ander materiaal. Maak ook vlinders van de gedroogde bladeren. Deze kun je misschien mooi bespatten of verven. Kijk voor meer knutselideeën op www.knutselidee.nl. ¾ Speel Rupsentikkertje. De uitleg van dit spel vind je op de activiteitenbank: http://activiteitenbank.scouting.nl. Week 4 – Natuurmuseum ¾ Ga met je beverkolonie op bezoek bij een bezoekerscentrum van Staatsbosbeheer of bezoek een natuurmuseum in de buurt. Kijk op www.staatsbosbeheer.nl of op Wikipedia voor een lijst van natuurmusea http://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_natuurmusea. ¾ Aan het eind van deze opkomst krijgt iedereen natuurlijk de Bas Bos-badge.
Beverbadges - Bas Bos
2